Bijlage 1 Visie van de Federatie Christelijk MBO ten aanzien van identiteit en personeelsbeleid Gebaseerd op publicaties van de Federatie Christelijk MBO Samengevat door: Wubbo Boiten, Hans de Jonge, Annemarie van den Berg (expertisecentrum Federatie Chr. MBO)
Algemeen. Visie van de Federatie Chr. MBO Het christelijk MBO staat voor onderwijs met lev 1 Geloof Geloof raakt heel het denken en handelen van de mens Elementen uit het christelijk mensbeeld zijn o.a.: wederzijds afhankelijk en verantwoordelijk mensen zijn zichzelf niet tot norm behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen (gouden regel) Wij geloven dat mensen geroepen zijn om solidair te zijn, anderen te helpen en zorgzaam om te gaan met de schepping Wij gaan voor waarden-vol leven Pedagogische noties gericht op de jongere en op vorming vorming = waarden ontdekken en versterken geloofsopvattingen spelen daarbij een belangrijke rol geloofservaringen vormen de voeding het zoeken en vinden van betekenis in de ontmoeting delen van het levensverhaal uitdagen tot zelfstandigheid Wij gaan voor ontwikkeling in ontmoeting
Leren voor het leven, leren aan het leven De maatschappij heeft nu burgers nodig die weten waar ze voor staan zich willen inzetten anderen willen helpen geholpen willen worden om kunnen gaan met tegenslag durven en kunnen spreken over het leven, de mens en God open staan voor zin, moraal en wijsheid in staat zijn tot reflectie en dialoog Wij begeleiden de jongere bij zijn levensbeschouwelijke ontwikkeling Ons onderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders school en samenleving gericht op de maatschappij van morgen. Waarden-volle burgerschapsvorming Waarden-ontwikkeling, zaak van het hart en van het geweten Wij gaan voor onderwijs met lev (‘lev’= Jiddisch voor: hart)
Het christelijk beroepsonderwijs staat voor waarden-vol leren, leven en werken ● begeleiding bij de levensbeschouwelijke ontwikkeling ontwikkeling in ontmoeting ● kortom: onderwijs met lev 2 Wij willen met hart en ziel werken aan christelijk mbo
Mensbeeld 3 Het is onontkoombaar om het gehanteerde mensbeeld te verhelderen: De mens-in-ontwikkeling floreert het best wanneer hij/zij geliefd is, gewaardeerd wordt Kerngedachte is, dat prachtige menswording – mogelijk is op grond van de goddelijke en onvoorwaardelijke liefde voor de mens Dit uitgangspunt moet verder doordacht worden t.a.v. pedagogisch en didactisch handelen in de school 9 Toch een warm appèl: deelnemers die jij als leraar aankijkt kijken je aan met de ogen van de Ander (Levinas), het zijn ‘parels’ in Gods ogen De grens van je gedrag wordt niet alleen bepaald door de verwachtingen die ‘men’ van je heeft of door angst voor repressie, maar vooral door een ervaren schoonheid en functioneren van morele zelfregulatie.
Basiservaringen: Volgens H.M.Vroom zijn de ervaringen van mensen terug te voeren op vijf basiservaringen. We maken gebruik van dit ordeningskader van Vroom: 1. De basiservaring die de eindigheid in of van het bestaan weerspiegelt: Het gaat daarbij om eindigheidmomenten of ervaringen gedurende het leven of aan het eind van het leven van een mens. Momenten die vragen oproepen bij mensen omtrent kwetsbaarheid en beperktheid. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan: naar een andere school; verhuizing; lichamelijke beperking, stuklopen van een relatie, een sterfgeval, e.d.. 2. De basiservaring die de menselijke verantwoordelijkheid en het menselijk falen weerspiegelt: Het gaat hierbij om ervaringen van mensen die iets te maken hebben met verantwoordelijkheid en falen. Mensen ervaren verantwoordelijkheid als een lust en soms als een last. Als de dingen anders gaan dan verwacht of gedacht brengt dat teleurstelling en kan het gevoel van falen ontstaan dat altijd gekoppeld is aan het visioen van hoe het wel kan of moet. Als verwachtingen uitkomen roept dat vreugde op. Hoe ga je met deze verschillen om, maar ook hoe beleef je deze verschillen. Hierbij kun je denken aan: een jeugddroom over een toekomstverwachting; een afspraak niet na kunnen komen; bevooroordeelde reactie geven; nakomen van afspraken; vrienden die op je rekenen; wel / niet toetsen halen; trouw/ ontrouw zijn 3. De basiservaring die het ontvangen van inzicht weerspiegelt: Plotseling worden de dingen je duidelijk. Het lijkt alsof puzzelstukjes in elkaar vallen. Je moet er je best voor doen, je verdiepen in zaken, kennis verwerven.Tijdens dat (leer)proces worden dingen duidelijk. Opeens zie je welke plaats in de samenleving je juist wèl, of persé niet wilt innemen. Je leert de keerzijde van de medaille herkennen. Hierbij kun je denken aan: opeens begrijpen waarom iemand bepaald gedrag vertoond heeft; eindeloos met iets bezig zijn en opeens snappen hoe het in elkaar zit; blind staren op een klein onderdeel, opeens het geheel zien. 4. De basiservaring die het kwaad en het lijden weerspiegelt: Het gaat hier om ervaringen van kwaad en lijden. Als persoon en als groep. Maar de ervaringen van kwaad en lijden verschillen in de samenleving. De vragen die dit oproept, de moeite die het kost om er mee om te gaan. Deze zijn voor een ieder in elke situatie weer anders. Hierbij kun je denken aan: verkering die uitraakt; ruzie met vrienden; problemen met je gezondheid; een dierbare verliezen; 11 september 2001.
2
5. De basiservaring die de beleving van het goede, van geluk, vrede, welvaart, welzijn en zin weerspiegelt: Het gaat hierbij om ervaringen waarbij je midden in het leven een gevoel van onbezorgdheid en van geluk kunt ervaren. Het leven kan niet meer stuk, het is goed zo. Je voelt je bevrijd van knellende banden. Hierbij kun je denken aan: zelfvertrouwen; stralend verliefd zijn; op een heel mooi plekje zitten in de natuur; in een groep mensen samen iets beleven, staren in een kampvuur. In christelijke instellingen wordt het geloof op de juiste tijd en plaats ook expliciet: niet opdringen en ook niet verloochenen. Je zou in elke centrale hal het beeld van de Goede Herder moeten neerzetten. Zonder het verhaal van Gods bedoeling, Gods trouw en het leven, de prediking, de dood en de opstanding van Christus doe je ze tekort – deze jonge mensen die onzekere tijden tegemoet gaan. Al moeten de vaardigheden er zijn, houding, morele inborst, echte menselijkheid, zelfrelativering, rechtvaardigheid en vergevingsgezindheid zijn beslissend. Dat heet toch gewoon vorming: Vorming vanuit overtuigingen over de ‘mens’. 4
Voorgaande visie heeft betekenis in A. werving & selectie, B. ontwikkeling & training en C. gedrag & competenties.
3
A.
Visie van de Federatie Chr. MBO t.a.v. werving & selectie
De visie van de Federatie zoals op hoofdlijnen weergegeven in de voorgaande pagraaf is bepalend voor de wijze waarop het HRM beleid vorm krijgt. De christelijke motivatie is niet, jongeren vaardigheden voor het arbeidsproces bijbrengen, maar ze helpen om met hun gaven en beperkingen een weg in het leven te vinden. De deelnemer leren in ontmoeting omgaan met – de relatie tussen – levensbeschouwing, basiservaringen en ethiek. De docent biedt aan en dringt niet op en toont zelf hoe je met meningsverschillen kunt omgaan. Hij wil 4 de jongere helpen op de weg van hun leven. Dit gaat verder dan een louter instrumentele benadering van het werving- en selectieproces. 5
Personeel is de sleutelrol voor de handhaving en doorwerking van de levensbeschouwelijke identiteit : Het onderwijzend personeel, het management en het ondersteunende personeel is een belangrijke drager en communicator van de identiteit van de instelling (voorbeeldfunctie) Vraagt dit niet een kritische omvang van het personeelsbestand? Personeel van uitlopende overtuiging vraagt om respect voor ieders overtuiging actieve bijdrage aan het identiteitsbeleid van de instelling gelegenheid voor het zich bekwamen en toerusten op het communiceren over identiteit Kenmerk van de confessionele indentiteit vergt een expliciet personeelsbeleid bij werving, aanname en toerusting aantoonbaar en actief t.a.v. de betekenis van de docent godsdienst/levensbeschouwing voor de handhaving en doorwerking van de identiteit van de instelling actieve inzet naar opleidingen om ook docenten in de opleiding te kwalificeren voor een persoonlijke en professionele communicatie van identiteit
B.
Visie van de Federatie Chr. MBO t.a.v. scholing, retraite & training 5
Personeel is de sleutelrol voor de handhaving en doorwerking van de levensbeschouwelijke identiteit : gelegenheid voor het zich bekwamen en toerusten op het communiceren over identiteit actieve inzet naar opleidingen om ook docenten in de opleiding te kwalificeren voor een persoonlijke en professionele communicatie van identiteit 6
Dit beleidsdoel wordt nader uitgewerkt : Docenten beroepsgerichte en theoretische vakken coachen en scholen. beroepshouding, beroepscultuur en beroepsethiek zijn aspecten die in verbinding moeten staan met de identiteit van de instelling. twee keer een dag in het seizoen uitnodigen voor deze toerusting Docenten GLV (nu levO, burgerschap) steunen en scholen inhoudelijk scholen moreel toerusten materiaal ontwikkeling bevorderen jaarlijks een werkconferentie herijking 3 jaarlijks van het kader document Docent in opleiding leren bijdragen en uitvoeren van de missie van een instelling en er zelf mee omgaan aanspreken van de confessionele opleidingen op hun verantwoordelijkheid 7
Waardengestuurd leren en werken alle docenten, ongeacht het leerdomein, zouden getraind moeten worden op versterking van hun normatieve professionaliteit, zodat zij in staat zijn tot het voeren van een levensbeschouwelijke dialoog en kritische reflectie bij deelnemers kunnen ontwikkelen. docenten zijn rolmodel in het zingevingproces van jongeren.
4
dit vraagt om toerusting alle docenten een identiteitstraining Competenties goede relatie met de deelnemers deels nieuwe rollen als begeleider, een rol waarin ook de levensbeschouwelijke vorming van deelnemers aandacht krijgt in gesprek kunnen raken over wat deelnemers inspireert in hun werk en leven (Henk Blenkers) training ‘Waardengestuurd leren en werken’ voor de ontwikkeling van de beoogde competenties – is erkend door de Federatie integratie tripkit train de trainer Manager werkt vanuit eigen inspiratie en brengt deze in relatie met de doelen van de organisatie kan andere medewerkers inspireren om gezamenlijk nieuwe vormen van waardenvol onderwijs te ontwikkelen Trainingen zijn ontwikkeld
C.
Visie van de Federatie Chr. MBO t.a.v. gedrag & competenties 7
De benodigde competenties voor Waardengestuurd werken en leren zijn : a) Competentie voor iedere werknemer binnen het ROC (generiek): - De medewerker is herkenbaar/transparant naar anderen in woord en daad t.a.v. eigen waarden en instellingswaarden en de levensbeschouwelijke bronnen daarvan. - De medewerker is bereid en in staat daarin samen te werken, daarover te communiceren, te reflecteren en zich te ontwikkelen; b) Competentie voor (ped)agogisch medewerker (docent, coach, begeleider e.d.) (specifiek): - De (ped)agogisch medewerker kan de deelnemer begeleiden in het bewustwordingsproces van eigen waarden, de levensbeschouwelijke bronnen daarvan en de gevolgen voor de beroepspraktijk en professionaliteit; c) Competentie voor leidinggevenden en beleidsontwikkelaars (specifiek): − De leidinggevende/beleidsontwikkelaar kan de instellingswaarden vertalen naar alle beleidsterreinen (visie, onderwijsbeleid, personeels- en kwaliteitszorg, ict, pr, marketing en communicatie, etc.). (Ped)agogisch-didactische uitgangspunten (docenten levO)
3
1. Onvoorwaardelijke acceptatie van op en zorg voor de leerling als uniek en autonoom persoon: de leerling ervaart zorg voor het hart. 2. Leraren zijn herkenbaar als begeleiders (professional, vakdidacticus, kennisbron), inleiders (hermeneut en godsdienstpedagoog) en inwijders (inspirator en waardeninitiator) 3. In ervaringen (van leerlingen en tradities) kan het Geheim oplichten: vensterleren en ruimte voor actualiteit ondersteunen de ontwikkeling van spirituele competenties. 4. De leerling ontmoet de veelkleurigheid aan levensbeschouwingen; 5. De bijbel en de christelijke traditie zijn inspirerend en dragen bij aan de identiteitsontwikkeling 6. De leerling verheldert de relatie tussen levensbeschouwing en (beroeps)ethiek: leren leven vanuit (eigen) waarden. 7. ontmoeting als uitgangspunt voor de organisatie en inhoud van het onderwijs.
5
Normatieve professionaliteit
8
Dit vereist een beroepshouding die men “normatieve professionaliteit” noemt. Het behoort tot de professionaliteit van onderwijsgevenden om te kunnen reflecteren op het eigen voelen, denken en handelen, verschillen waar te kunnen nemen in zingeving in contacten met anderen, verschillen te kunnen hanteren en daar pedagogische verbindingen tussen te kunnen leggen. Dit reflecteren is een proces waarin je de dialoog met anderen nodig hebt. In deze dialoog zijn aandacht, openheid, ruimte en vrijheid, en respect voor elkaar van belang. Het gaat om elkaar te bevragen en elkaar uit te dagen tot reflectie op eigen waarden, meningen en gedrageningen.
Ieders talent telt
4
Competentieleren wil levensbeschouwelijk neutraal zijn en richt zich daarom op vaardigheden en professionalisering. De christelijke motivatie is niet, jongeren vaardigheden voor het arbeidsproces bijbrengen, maar ze helpen om met hun gaven en beperkingen een weg in het leven te vinden. Het gaat om vorming van jouw ‘zelf’. De noties op een rij – competentie leren - christelijk Vanuit de leerling – vaardigheden - gaven – vanuit jezelf (wie je bent) - op weg naar jezelf – in een maatschappelijke context - in een gemeenschap – hoe help ik hen te ontwikkelen - wat geef ik ze verder mee Het grote verschil tussen competenties en gaven is: competenties zijn het bezit van mensen en gaven niet. Je hebt potentiële gaven meegekregen, die je moet gebruiken ten dienste van de gemeenschap van mensen op elkaar te helpen en op te vangen. Samen wordt je je-zelf. -
-
Bronvermelding en toelichting 1. Manifest ‘Geloof in burgerschap’ – symposium 23 november 2009 2. Het hebreeuwse woord ‘Lev’ dat in de joodse traditie het hart de plaats is waar je onderscheid leert maken tussen goed en minder goed, tussen wat waardevol is en wat niet. Je leert daar contarasten. In het hart, aldus de joodse uitleg, zijn twee krachten voordurend met elkaar in gevecht: aan de ene kant de kracht om relatie op te bouwen met de mensen en de wereld om je heen. Aan de andere kant is er de kracht die erop gericht is jezelf te handhaven, te (over-) leven en een persoon te worden. De worsteling van ieder mens is beide krachten met elkaar in balans te brengen. Doe zoeken naar balans hoort bij volwassenwording en vereist de volgende levensbeschouwelijke vermogens: ontvankelijkheid, inlevingsvermogen, participatie, voorstellingsvermogen, uitdrukkingsvaardigheid, zelfvertrouwen en beoordelingsvermogen. 3. Het leven leren A+B Kader document 2 over levensbeschouwelijke ontwikkeling en beroepsethische vorming, Federatie Christelijk Bve 2003 4. Competent Talent – Peter van Duyvenbode, redactie Federatie + Socires (+ VU), 2 december 2004 – verslagbundel van conferentie 5. Bijzondere kenmerken – mei 2005 6. Koers Bijzondere BVE – 2003 7. Waardenvol werken – juni 2006 8. Handleiding bij de Tripkit – december 2004 9. Op deelaspecten zijn er documenten van bijv. Kees van Eerten en Henk Blenkers
6
Vragen/opmerkingen/conclusies van het exp.centrum (2010): Algemeen Het mensbeeld en de daarin genoemde uitgangspunten zal nader onderzoek vereisen en uitgewerkt worden t.a.v. pedagogisch en didactisch handelen A. Op niveau van de Federatie en binnen het exp.centrum is weinig ontwikkeld t.a.v. werving en selectie/identiteit. Binnen de instellingen zelf wel. Inventarisatie en uitwisseling is zinvol. - Verdere visie-ontwikkeling t.a.v. werving en selectie en onderzoek naar uitwerking in de praktijk aanbevolen. - Hans de Jonge heeft bijv. van Lanstede het stuk rond “Waarde(n)vol leven, leren, werken” geanalyseerd (thema SBM 2008) en vraagt zich af: HRM-instrumentarium: Werken met personeel is één van de vier programmalijnen. Interessant vanuit HRM-perspectief is de vraag in hoeverre personeel zowel resultaat- als waardegericht werkt. Gaat dat vanzelf of wordt in werving & selectie rekening gehouden met deze competentie? Vereist dit scholing/ training? Hoe is die samenhang tussen de harde (koude) en de zachte (warme) kant bij personeelsleden? Vraag: Is deze vraag onderwerp van onderzoek geweest? Welke rol kan WW-groep hierin spelen? -
B Vraag t.a.v. Koers bijzonder BVE 200 (Hans de Jonge): Zijn deze beleidsdoelen gehaald na 7 jaar? Of is nader onderzoek nodig? Met name beleidsterrein 4 (docenten GLV) is mijns inziens braakliggend en verdient opnieuw aandacht. Na de introductie van Leren Loopbaan Burgerschap is de positie van docenten GLV veranderd (geminimaliseerd). Vragen t.a.v. Waardenvol werken juni 2006 (Annemarie vd Berg) - Wordt de gespreksmethodiek WLW in de instellingen gebruikt? Wat zijn de ontwikkelingen sinds 2006? Hoe zou dit (waarden-volle!) materiaal opnieuw kunnen worden ingezet? - T.a.v. managementprogramma: managers gaven na de bijeenkomsten aan dat ze na een inspirerende 2daagse terugkwamen in de drukke realiteit van de school en er verder niet of nauwelijks “aan toe kwamen” om met identiteit bezig te zijn. Op basis van deze reacties doet Erik de Jongh op dit moment (2009-2010) onderzoek onder CvB-leden van 2 ROC’s binnen de Federatie waarin o.a. dit knelpunt wordt besproken. - Welke rol kan WW-groep hierin spelen? C – – – –
Conclusie: genoeg visie op dit gebied! Stukken uit de instellingen zelf naast deze visie leggen: herkenbaar? (Hoe) wordt er in de instellingen gewerkt met deze competenties? Welke rol kan WW-groep hierin spelen?
7