GEMEENTE
BEUNINGEN
Raadsvoorstel Onderwerp Nummer(agenda) Registratienummer Registratiecode Auteur Status Publicatiedatum
Regionale samenwerking op het domein werk in de regio Nijmegen e.o. BW13.00256 *BW13.00256* Sarah Albers Openbaar 19 februari 2013
Raadsvergadering
19 maart 2013
Commissie 1 Datum Commissie 2 Datum B&W-vergadering Portefeuillehouder
Samenleving 4 maart 2013
G.J.M. Hendriks
Samenvatting Eind 2011 is door uw Raad de intentie uitgesproken om regionaal samen te gaan werken op het domein werk. Medio 2012 hebben wij uw Raad geïnformeerd over de voortgang en nu geven we invulling aan een vervolgstap. Wij hebben het voornemen de regionale samenwerking op het domein werk onder te brengen in een modulaire gemeenschappelijke regeling. In dit raadsvoorstel beargumenteren wij deze keuze. Tevens heeft uw raad in april 2012 besloten in te stemmen met het Transitieplan van Breed voor de periode van een jaar. U hebt aangegeven in 2013 opnieuw een besluit te willen nemen op basis van de geleverde prestaties. Zoals ook uit de notitie "Samen staan we sterk" blijkt, is uittreden op dit moment niet opportuun, bovendien is samenvoeging van onderdelen van Breed met het werkbedrijf een voor de hand liggende stap. Besluit om 1. In te stemmen met het voornemen om, in het kader van de Participatiewet, als voorkeursvariant een modulaire gemeenschappelijke regeling uit te werken. Daarin wordt invulling gegeven aan een regionaal werkbedrijf, waar minimaal de bemiddelingsfunctie, de poortwachtersfunctie en de werkgeversbenadering worden onder gebracht (in allianties met andere partijen). 2. Deelname aan de GR Breed vanaf 2013 voortzetten. Inleiding Eind 2011 heeft de raad, in het kader van de voorbereiding van de toenmalige Wet werken naar vermogen, de intentie uitgesproken om regionaal samen te gaan werken op het domein werk. Medio 2012 hebben wij de raad geïnformeerd over de voortgang. De rijksoverheid streeft ernaar de nieuwe Participatiewet op 1 januari 2014 in te laten gaan. Gelijktijdig willen wij anticiperen op het streven van de rijksoverheid om per 1 januari 2015 elementen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten over te hevelen naar de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarom wordt voorgesteld een concrete vervolgstap te zetten. We spreken het voornemen uit de regionale samenwerking op het domein werk onder te brengen in een modulaire gemeenschappelijke regeling (MGR). Wanneer een nieuwe GR gestart wordt, kunnen de onderdelen van Breed die (nog) vervreemd moeten worden of die niet nodig zijn, in hun eigen tempo vervreemd of afgebouwd worden. In de Wet gemeenschappelijke regelingen worden samenwerkingsverbanden geregeld tussen onder andere gemeenten. Er zijn diverse soorten gemeenschappelijke regelingen. Wij kiezen voor een modulaire gemeenschappelijke regeling (MGR). We spreken van een MGR omdat een basisafspraak wordt gemaakt over de gezamenlijke "basisdienstverlening" en eventuele overige "modulaire dienstverlening" facultatief is. Dat betekent dat individuele gemeenten meer vrijheid hebben om strategisch beleid te maken en dat de MGR dit faciliteert. De MGR focust op uitvoering en uitvoeringsbeleid. In hoofdstuk 5 van het "Regionaal werkdocument: Samen sterker" (bijlage 1) wordt beschreven wat een MGR is en waarom wij kiezen voor een MGR. Wij leggen ons voornemen ter instemming aan u voor, om bij de definitieve vormgeving van het werkbedrijf rekening te kunnen houden met wensen en bedenkingen die door uw raad worden geuit. Uiteindelijk zal aan de raad gevraagd worden goedkeuring te geven aan de MGR.
Beoogd effect Met dit voorstel willen wij de raad informeren over ons voornemen om als voorkeursvariant een modulaire gemeenschappelijke regeling uit te werken. Tevens willen wij wensen en bedenkingen van de raad vernemen zodat daarmee bij de nadere vormgeving van het werkbedrijf rekening kan worden gehouden. Argumenten 1.1 De gemeente is verantwoordelijk voor het sociale domein Het kabinet wil op 1 januari 2014 de nieuwe Participatiewet invoeren en vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor langdurige zorg als dagbesteding aan zieken of mensen met een beperking die niet in een instelling verblijven. Daarmee worden we als gemeente verantwoordelijk voor een fors deel van het sociale domein, daarbij hoort ook de ambitie om integraal te sturen. 1.2 Wij positioneren het nieuwe werkbedrijf duidelijk in het sociale domein. Binnen deze brede verantwoordelijkheid wordt het werkbedrijf gepositioneerd. Dat doen we door het werkbedrijf te laten focussen op de bemiddelingsfunctie, de poortwachtersfunctie en de werkgeversbenadering (in allianties met andere partijen). Het nieuwe werkbedrijf opereert niet statisch, smeedt allianties in de regio, gaat uit van "wat mensen kunnen" en staat voor een vernieuwende werkgeversbenadering. In paragraaf 4.3. van bijlage 1 wordt de positionering van het werkbedrijf omschreven. 1.3 Deze MGR staat in relatie tot andere ontwikkelingen Wij vinden het onwenselijk dat er in de regio een lappendeken ontstaat van (nieuwe) gemeenschappelijke regelingen. Ook op het sociale domein is dit niet wenselijk. In eerder stadium van overleg is de mogelijkheid van één regionale GR voor het sociale domein aan de orde gekomen, om het belang van integraliteit te benadrukken. Hier wordt in dit besluit nadrukkelijk rekening mee gehouden. Werk wordt gepositioneerd in het sociale domein en kiezen voor een MGR om flexibiliteit te behouden. Om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen, maar ook om de optie voor één GR voor het sociale domein niet te verliezen. 1.4 Flexibiliteit is vereist Er zijn veel ontwikkelingen in de context en deze zijn deels nog niet volledig ingevuld. Er is nog geen nieuwe Participatiewet en de decentralisaties zijn nog niet geconcretiseerd. De wens om te komen tot regionale samenwerking wordt echter niet alleen ingegeven door veranderende wetgeving, maar ook door de overtuiging dat we samen sterker staan. Wij vinden het belangrijk om te anticiperen op deze lopende ontwikkelingen, daarom bouwen wij flexibiliteit in aan het slot van het proces. In het proces naar het vormgeven van de regionale samenwerking, zullen wij met gemeenten in onze regio op veel punten tot overeenstemming moeten komen. 2.a. Uittreden uit Breed zou integrale sturing op het sociale domein onmogelijk maken. Een belangrijke plaats in het sociale domein wordt ingenomen door Breed. De positie van Breed is schematisch weergegeven in de 'Participatiepiramide' in paragraaf 4.1. van de notitie. Bij Breed werken mensen die veel begeleiding nodig hebben en een lage loonwaarde hebben en mensen die minder begeleiding nodig hebben en een hogere loonwaarde hebben. M.a.w. Breed is te positioneren zowel hoog als laag in de piramide. Daardoor vertonen de activiteiten van Breed overlap met de activiteiten van de huidige gemeentelijke sociale diensten en met de AWBZ-instellingen. 2.b. Samenvoeging van het werkbedrijf met (onderdelen van) Breed is een voor de hand liggende stap. Breed is bezig met een transitie van productie- naar arbeidsbemiddelingsbedrijf. De toekomstige positionering van Breed laat zich vergelijken met die van het toekomstig regionaal werkbedrijf (MGR). De vraag "waarom twee partijen zich met vergelijkbare diensten bezighouden", is daarmee gerechtvaardigd. Om die reden ligt (gedeeltelijke) samenvoeging voor de hand. De investeringen die wij doen en blijven doen in Breed, komen ten goede van de nieuwe modulaire gemeenschappelijke regeling.
2
2.c. De reservepositie van de gemeente Beuningen laat uittreden niet toe. Indien de gemeenteraad besluit uit te willen treden, zal door de overige deelnemende gemeenten aan de GR een uittreedvergoeding worden verlangd. De kosten hiervan voor Beuningen zijn vorig jaar becijferd op ^ 2.128.000,-. Vervolgens zal de gemeente kosten moeten maken door de uitvoering van de Wsw in eigen beheer te nemen of in te kopen bij een andere partij. Deze uitgaven zullen ten laste worden gebracht van de reserve. Daarvoor moet toestemming worden gevraagd bi j de provincie, die het besluit van de gemeenteraad zal toetsen aan noodzakelijkheid en onontkoombaarheid. 2.d. De prestaties van Breed zijn in lijn met de prognose. Breed heeft in 2012 in het Transitieplan de ambitie geformuleerd om eind 2016 8596 van de medewerkers te plaatsen via begeleid werken, individuele of groepsgewijze detachering. Zoals in de begroting van 2013 is aangegeven is de uitrol van de reorganisatie door landelijke ontwikkelingen (vervallen Wwnv en herstructureringsfonds) uitgesteld. Het effect van de transitie is daarom op dit moment nog niet voelbaar. Dit heeft destijds geleid tot een bijstelling van de prognose voor wat betreft de gerealiseerde procentuele verdeling binnen de verschillende werkvormen.
94 personen
(1) Swsector
1
(2)
(3)
|
(4)
(5)
(6)
(7)
Begroot Afwijking
Realisatie
dec-11 1 dec-11
dec-12
dec-12
individuele detachering
I60/0
219/0
2194
2194
229-6
2294
209/Ū
werk op locatie
260/0
370/0
350/0
3594
3794
4094
3494
10094
10094
10094
IOO9/0
lOQo/o
10004
10094
totaal
1
(8)
(9)
| Raming dec-17
294
2594 294
094
10094
1
In deze grafiek vindt u de ontwikkeling van de werkvormen in de afgelopen kwartalen (kolom 3 tot en met 6), ten opzichte van einde 2011 (kolom 2) en benchmark met de SW-sector einde 2011 (kolom 1). In kolom 7 vindt u de bijgestelde begroting voor het vierde kwartaal. De strategische doelstelli ng voor einde 2017 staat in kolom 9. Uit bovenstaande blijkt dat op dit moment 2894 van de Breed-populatie buiten de muren van Breed werkt. Dat is in lijn met de begroting. Ten opzichte van de SW-sector i n 2011 bedraagt de afwijking -494. Specifiek voor de Beuningse Wsw-ers geldt dat op dit moment 3594 buiten de muren van Breed werkt. Kanttekeningen 1.1 Instemmen met het voornemen voor uitwerking van een MGR is geen definitieve besluitvorming over oprichting van een MGR Het verkrijgen van instemming van de raad met dit voornemen beoogt het verkrijgen van een scherp inzicht van de wensen en bedenkingen van de raad, zodat deze kunnen worden meegenomen bi j de verdere uitwerking van dit voornemen. We vragen ook actief om een reactie van Breed, de AWBZ-instellingen, de adviesorganen en de medezeggenschapsorganen. De uitwerking van een regionaal werkbedrijf in de vorm van een MGR wordt voor het zomerreces aan de raad ter besluitvorming voorgelegd. 1.2 De lokale beleidsvrijheid is op dit moment nog niet bepaald
1
De werkvormen begeleid werk, individuele detachering en groepsdetachering vinden plaats 'buiten de muren van Breed'.
3
In de intentieverklaring waarmee de raad eind 2011 heeft ingestemd wordt gesproken over een groep klanten waarvan de begeleiding door iedere gemeente afzonderlijk ingevuld moest worden. Vervolgens werd deze groep nader afgebakend aan de hand van het criterium verdiencapaciteit Om tot nadere afstemming te komen met in het bijzonder de decentralisatie van de begeleidingsfunctie uit de AWBZ is deze begrenzing voor het werkbedrijf losgelaten. Daarmee is vooralsnog onduidelijk welke omvang de groep heeft waar de basisdienstverlening van de MGR voor ingezet wordt In de uitwerking van het voornemen voor de MGR zal duidelijk aangegeven moeten worden welke groepen regionaal worden bediend en welke initiatieven gemeenten nog zelfstandig kunnen ondernemen richting werkgevers en AWBZ-instellingen voor de groep die het meest ver af staat van deelname aan reguliere arbeid. 1.3 De positie van 'beschut werk'moet nader geduid worden In het "Regionaal werkdocument Samen sterker" wordt duidelijk dat de arbeidsbemiddelingsfunctie van Breed wordt ondergebracht in de nieuwe MGR. De investeringen die wij (blijven) doen in Breed, komen dan ook ten goede van de nieuwe MGR. De resterende beschut werkplekken, na de transitie van Breed, gaan niet mee naar de MGR. Op het moment dat de gemeenschappelijke regeling Breed definitief wordt opgeheven zal duidelijk moeten zijn of de organisatie van 'beschut werk' beter lokaal of regionaal uitgevoerd kan worden, al dan niet in allianties met andere partijen. Financiën De budgetten voor werk, zorg en welzijn staan zwaar onder druk. De gemeente moet meer mensen gaan bedienen die bovendien verder van de arbeidsmarkt staan, met 3596 minder re-integratiebudget. Dat vergt strategische keuzes. In hoofdstuk 4 van bijlage 1 wordt een schets gegeven van deze ontwikkelingen. Niet alleen het participatiebudget neemt fors af, ook het budget voor de AWBZ. Wanneer de raad wordt gevraagd een goedkeuringsbesluit te nemen zullen de financiële consequenties van de transitie worden geschetst. Er zal geïnvesteerd moeten worden in het nieuwe werkbedrijf en er zullen ook frictie- en/of transitiekosten zijn. Wij zullen in fase twee van het stappenplan het bedrijfsplan aan u voorleggen. Het bedrijfsplan bestaan onder meer uit de kaders, uitgangspunten, taken, formatie, financiën, bestuurlijke en ambtelijke processen, werkwijzen en ondersteunende taken zoals ICT. Bij het onderdeel kaders wordt onder andere ingegaan op de volgende punten: » De wijze waarop het (financiële) toezicht georganiseerd gaat worden; » Het bedrijfsvoeringskader; » De financiële kaders van het Werkbedrijf (waarbij ook ingegaan wordt op de doorvertaling van de Rijksbudgetten en de houdbaarheid van de financiën). Het uitgangspunt moet zijn dat het nieuwe werkbedrijf gaat functioneren binnen de kaders die we in het bedrijfsplan stellen, waarbij er voldoende instrumenten voorhanden zijn om tijdig te kunnen bijsturen. Tijdspad » Medio 2013: een goedkeuringsbesluit over de MGR op basis van een bedrijfsplan (en uitgewerkte financiële consequenties) In paragraaf 5.6 van bijlage 1 wordt geschetst wat de vervolgstappen zijn. Na de inventarisatie van de wensen en bedenkingen wordt een bedrijfsplan uitgewerkt voor het nieuwe werkbedrijf en zorgen we voor de inzichtelijkheid van financiële consequenties. Dat betekent dat er op dat moment ook meer duidelijkheid is over bijvoorbeeld het personeel, de organisatie en de consequenties voor Breed en de huidige werkbedrijven. Dit is nodig om een goedkeuringsbesluit te laten nemen over de MGR door de betrokken raden. Dat betekent ook dat medio 2013 meer informatie geven kan worden over de inrichting van deze MGR (bijvoorbeeld over gemeentelijke sturingsmogelijkheden, basisdienstverlening en modulaire dienstverlening). In het kader van de voortgang verzoeken wij de raad om hun wensen en bedenkingen voor 1 april 2013 kenbaar te maken, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de vormgeving van het werkbedrijf. «
De tweede helft van 2013: concretisering van de MGR
4
In de tweede helft van 2013 wordt invulling gegeven aan een definitieve concretisering van het nieuwe werkbedrijf. Indien er (noemenswaardige) afwijkingen zijn ten opzichte van het formele besluit omtrent de MGR, gaan we opnieuw naar de raad voor besluitvorming. Dit is niet op voorhand de bedoeling, maar de onzekerheid over lopende ontwikkelingen is groot. De tekst van de nieuwe Participatiewet is nog niet bekend, ook is niet uitgekristalliseerd hoe de decentralisaties er exact uitzien. Het is belangrijk om wel te anticiperen op deze lopende ontwikkelingen, daarom bouwen wij flexibiliteit in aan het slot van het proces. » Na 1 januari 2014: verder inrichten van de MGR Na 1 januari 2014 richten we de MGR verder in. Op 1 januari 2014 zal het nieuwe werkbedrijf nog niet operationeel zijn. Onderdelen van de gemeentelijke werkbedrijven en Breed zullen zorgvuldig overgeheveld worden. Tijdens het bouwen, blijft "de winkel open" en gaat het normale werken wel door. Dat vraagt veel van alle gemeenten in de regio en van Breed, we anticiperen op de nieuwe organisatie. Nieuwe instrumenten, (ICT-)ondersteuning en methoden zullen we uniformeren en zo nodig gezamenlijk inkopen. Communicatie De communicatie over dit traject wordt afgestemd met de communicatie over de andere grote transities. De diverse medezeggenschapsorganen zijn geïnformeerd. Daarnaast gaan we in gesprek met partners in het sociale domein, zoals UWV en uitvoerders van de huidige AWBZ. De communicatie over dit traject wordt zo veel mogelijk afgestemd met de communicatie over de andere grote transities. Evaluatie Nvt. Bijlage 1.
Regionaal werkdocument Samen sterker (Strategiegroep)
Burgemeester en wethouders, A.H.W.M. Koeken RA secretaris
drs. CF. van Eert burgemeester
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 19 maart 2013 met in achtneming van het amendement (IN13.01482) waarbij beslispunt 2 wordt gewijzigd in 'Continuering GR Breed tot 1 juli 2014 en de motie (IN13.01481) verzoekt het college; 'In de raadsvergaderingen van juli 2013, dec. 2013 en juni 2014 inzicht te verschaffen in: De relatie met en integratie van GR Breed in de nieuwe MGR, de voortgang daarvan te benoemen, evenals een verwacht vervolgtraject/'planning; waarbij rekening gehouden wordt met de door GR Breed in die periode aangeleverde voortgangsrapportages aangaandeproductie en transitie. De griffier,
de voorzitter.
5