Bestuursverslag 2012
Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid Elzendaal 15 3075 LS Rotterdam 010-4191300
Bestuursverslag 2012 Inleiding In het jaarverslag 2012 van de Stichting voor Protestant Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid leest u veel cijfermatige informatie over de resultaten van al het werk dat wij in onze scholen verrichten. De tabellen laten de gegevens van de laatste drie jaren zien. De keuze om drie achtereenvolgende jaren te presenteren loopt parallel met de systematiek van de onderwijsinspectie die de eindopbrengsten van de laatste drie jaar gebruikt in het totale kwaliteitsoordeel van de school. Ik spreek in deze inleiding nadrukkelijk van ‘wij’. Stichting PCBO is namelijk geen abstract begrip maar een organisatie die haar doelen bereikt dankzij de inzet van velen. Leerkrachten, schooldirecties, intern begeleiders en vele andere ondersteunende medewerkers. Zij allen werken hard aan het bereiken van resultaten. Ik heb daar veel waardering voor. Dit verslag is dan ook de weerslag van de werkzaamheden van de gezamenlijke inspanningen van alle betrokkenen van de PCBO-scholen om geïnspireerd kwaliteitsonderwijs te verzorgen. Naast deze welgemeende waardering wil ik tegelijkertijd enige zorg laten doorklinken. Zorg om de grote werkdruk die door allen in onze scholen wordt ervaren. Het opbrengstgericht werken wat we de laatste jaren in onze scholen aan het vormgeven zijn, vraagt veel en laat een andere manier van werken en een andere kijk op professioneel handelen zien. Dit wordt door velen als verhoogde werkdruk ervaren. Het accent op het meetbare aspect van de ontwikkeling van kinderen wordt als een verschraling ervaren. Ik hoor de geluiden en herken de signalen in vele gesprekken en ontmoetingen. Toch kunnen en mogen we deze werkwijze niet verlaten. Het opbrengstgericht werken is een belangrijke werkwijze om de kwaliteit van het onderwijs op onze PCBO-scholen te bevorderen. Uit de cijfers in dit jaarverslag blijkt dat we niet op alle terreinen de gewenste resultaten bereiken en we ons tot het uiterste moeten inspannen om de geformuleerde doelstellingen te behalen. De zorg over de ervaren werkdruk is er zeer zeker, tegelijkertijd heb ik zorg om het eventueel te vroeg laten varen van onze ambities. De kunst is nu naar het zoeken van een gezond evenwicht tussen het bereiken van de geformuleerde doelen en het ervaren van een redelijke tot gewone werkdruk. Ik wens u veel genoegen met het bestuderen van deze rapportage en maak u er graag attent op dat tussen de regels en lezend door de cijfers, veel terug te vinden is van de moeilijk meetbare, maar wel zeer merkbare kwaliteitselementen van en op onze PCBO-scholen; het plezier waarmee kinderen zich ontwikkelen, de groei van de vakbekwaamheid bij collega’s, de motivatie voor het leren en de betrokkenheid bij het werk. Stuk voor stuk belangrijke facetten van onderwijsproces en beroepspraktijk die vaak onderbelicht blijven, maar van wezenlijk belang zijn voor een compleet beeld van de inzet op onze scholen. Kees Terdu Voorzitter College van Bestuur
2
Inhoudsopgave 1. Algemeen
4
2. Onderwijskundig beleid
5
3. Personeelsbeleid
10
4. Ontwikkelingen
15
5. Jaarverslag Raad van Toezicht
18
6. Financieel beleid
21
3
1. Algemeen Doelstelling De stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid heeft ten doel het stichten en in stand houden van protestants-christelijke scholen voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in Rotterdam. Onder onze stichting vallen 27 scholen basisonderwijs, 2 scholen speciaal basisonderwijs en 2 scholen speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. De stichting is opgericht in 1973 en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer
41126540. Het College van Bestuur kent de volgende samenstelling: Voorzitter: De heer C.J. Terdu Lid: De heer P. Monster
Raad van Toezicht
College van Bestuur
Bestuursbureau
27 scholen bao
GMR
2 scholen SBO
2 scholen zml
MR
Ter ondersteuning van het College van Bestuur en de scholen zijn stafafdelingen ondergebracht in een eigen bestuursbureau, waaronder financiële administratie, secretariaat, personeelszaken en huisvesting.
4
2. Onderwijskundig beleid Identiteit Op onze PCBO scholen wordt gewerkt vanuit de uitgangspunten van Brede Identiteit; de identiteit wordt vorm gegeven door het handelen van alle betrokkenen in de school. Het Protestants Christelijk denken is daarbij niet exclusief, er is ruimte voor andere geloofsinspiraties. Om aan deze opvatting vorm te geven is er ons SIB, Structureel Identiteits Beraad waarin voor een ieder ruimte geboden wordt om na te denken en te bouwen aan geïnspireerd Christelijk onderwijs. Net zoals in 2011 zijn er in 2012 9 SIB teams met directieleden actief. In deze groepen wordt bovenschools overleg gevoerd over SIB activiteiten op de scholen. Deze teams worden op verzoek begeleid door Prof. Dr. C. Bakker en/of Dr. I ter Avest. Door deze werkvorm te kiezen is het SIB-proces een structureel onderdeel op scholen geworden. Uit de evaluatie van de SIB teams blijkt dat er continu sprake is van een pendelbeweging tussen “smalle” en “brede” onderwerpen die besproken worden. Als voorbeeld van een breed SIB onderwerp wordt ouderbetrokkenheid genoemd, de keuze voor een bepaalde vorm van dagopening wordt als een smal SIB onderwerp gekenschetst. Verder blijkt uit de evaluatie dat SIB heeft bijgedragen aan een wij-gevoel in de teams: “Zo doen wij dat als het gaat om de identiteit van de eigen school. Scholen geven wel aan dat het moeilijk is om structureel tijd te maken voor SIB-gesprekken in het team. Wel, wordt aangegeven, is het belangrijk om SIB te blijven agenderen en wordt de aansturing vanuit het college van bestuur als gewenst ervaren. Enkele SIB voorbeelden van good practice: het team van De Akker heeft een wandeling langs de gebedshuizen/heilige plaatsen in de wijk waar de school staat gemaakt. Op Het Open Venster zijn video opnames gemaakt van waardevolle plekjes of momenten in de school. Deze video is vertoond en besproken met ouders en leerlingen. Op de Beatrixschool hebben leerkrachten in groepjes de kern van wat zij als de identiteit van de school beleven geschilderd. De komende jaren zal SIB als vast onderdeel op de PCBO-scholen geagendeerd blijven. Kwaliteitszorg In het strategisch beleidsplan is een aantal doelstellingen en indicatoren opgenomen die een directe relatie hebben met de beoordelingen van de scholen door de onderwijsinspectie. In onderstaande tabel zijn de waarderingen van de scholen die in 2010, 2011 en 2012 door de inspectie zijn bezocht opgenomen (de maximum score van de inspectie is een 4). Het strategisch beleidsplan geeft als doelstelling aan dat de score per inspectiedomein minimaal een 3 is. Gemiddelde score per domein Inspectierapport
Opbrengsten
2010 n=5
2011 n=15
2012 n=6
Gemiddelde
Gemiddelde
Gemiddelde
2.9
2.8
2.8
Leerstofaanbod
3
3
2.9
Tijd
3
2.9
3
3.1
3
3
3.3
3.3
3
2.7
2.8
2.3
3
3
2.8
2.7
2.7
2.6
3
2.8
2.9
Schoolklimaat Didactisch handelen Afstemming Begeleiding Zorg Kwaliteitszorg
5
Uit de tabel blijkt dat in 2012 deze doelstelling bij 3 van de 9 domeinen wordt behaald. In 2011 wordt deze doelstelling bij 4 van de 9 domeinen behaald en in 2010 werd de doelstelling bij 6 domeinen behaald. Wanneer naar de scores van de laatste drie jaar wordt gekeken, moet geconcludeerd worden dat de scores licht dalen. Dit is een teleurstellende constatering en een ongewenste trend. In het onderwijsverslag 2011-2012 van de inspectie wordt landelijk eveneens een stagnatie in de kwaliteitsontwikkeling van de scholen geconstateerd: “In vergelijking met vorig jaar geven de leraren niet beter les, is de zorg voor kwetsbare leerlingen nauwelijks verbeterd en is vrijwel geen vooruitgang te zien als het gaat om opbrengstgericht werken.” De inspectie schrijft in het onderwijsverslag dat het voldoen aan de basisnormen niet voldoende is. Scholen zouden winst kunnen behalen door het beter benutten van de onderwijstijd, betere instructiekwaliteit bij alle leraren nastreven en een cultuurverandering doorleven. Hoge ambities voor alle leerlingen formuleren staat daarin centraal. Zeer waarschijnlijk verklaren deze algemene landelijke conclusies ook voor een deel de stagnerende kwaliteitsontwikkeling op een deel van onze PCBO-scholen. Voor PCBO zou aanvullend kunnen gelden dat er sprake is van een implementatiedip: door de stijging van de resultaten op de LVS toetsen vorig jaar, is het urgentiebesef afgezwakt en is de aandacht voor het blijvend werken aan hogere opbrengsten afgenomen. Mogelijk dat het ingezette PCBO-beleid nog onvoldoende tijd heeft gehad om vruchten af te werpen. De effecten van collegiale schoolanalyse, de doelstellingsgesprekken, de ondersteuning van het IB platform en het richting geven aan de veranderingsprocessen en de borging door meer inhoudelijk/onderwijskundig schoolleiderschap vragen continue aandacht van alle betrokkenen. De inspectie heeft in 2010 vijf scholen, in 2011 vijftien scholen en in 2012 zes scholen bezocht. Om de PCBO scores te vergelijken met landelijke scores zijn uit het Onderwijsverslag van de rijksinspectie (2011-2012) de onderstaande gegevens overgenomen. Een score 3 of 4 (zie vorige tabel) wordt door de inspectie als voldoende gecategoriseerd. Percentage voldoende scorende basisscholen 2012 Landelijke scores
%
Opbrengsten
92
Leerstofaanbod
94
Tijd
95
Schoolklimaat
90
Didactisch handelen
80
Afstemming
77
Begeleiding
73
Zorg
67
Kwaliteitszorg
79
De lager scorende indicatoren bij de PCBO scholen (afstemming, begeleiding, zorg en kwaliteitszorg) lopen parallel met de landelijk lager scorende onderdelen. Bij de PCBO-scholen zijn daarnaast de opbrengsten en het domein leerstofaanbod minder positief dan het landelijke beeld. Opbrengsten van het onderwijs Op PCBO scholen is het opbrengstgericht werken een belangrijk uitgangspunt. Dit betekent dat de toetsuitslagen op de landelijke genormeerde toetsen belangrijke indicatoren zijn om een deel van de kwaliteit van het onderwijs, nl. de meetbare kwaliteit, in beeld te brengen. In dit jaarverslag is er voor gekozen om de CITO-eindtoetsgegevens en de Cito LVS scores te presenteren. Daarmee brengen we slechts de meetbare kwaliteit in beeld. Dit zogenaamde CITO-Leerlingvolgsysteem is, naast de CITOeindtoets, een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van het onderwijs. Voor het gedetailleerd in beeld brengen van dit deel van de meetbare kwaliteit, zijn deze gegevens voor het jaarverslag te complex om per school weer te geven.
6
Wanneer vanuit de schoolgegevens een bestuursoverzicht wordt samengesteld, ontstaat het volgende beeld: CITO LVS gegevens LVS scores van Cito methode onafhankelijke toetsen
Aantal voldoende scorende scholen 2010-2011
Technisch lezen in groep 3 Technisch lezen in groep 4 Begrijpend lezen in groep 6 Rekenen en Wiskunde in groep 4 Rekenen en Wiskunde in groep 6
N=27 22 21 8 11 14
82% 78% 29% 41% 52%
Aantal voldoende scorende scholen 2011-2012 N=27 17 26 19 17 22
21
78%
23
Conclusie (inspectienorm: 60% van de scores voldoende)
Percentage voldoende scorende scholen 2010-2011
Percentage voldoende scorende scholen 2011-2012
85%
63% 96% 70% 63% 82%
De algemene conclusie is dat in 2012 op 85% van de scholen, op de door de inspectie genormeerde toetsen van het leerlingvolgsysteem voldoende gescoord wordt. In 2011 was dit op 78% van de scholen. CITO-eindtoetsscores 2010, 2011 en 2012 CITO-eindtoetsscores 2010 In 2010 scoorden 12 scholen onder de landelijke ondergrens van de Cito-eindtoets. Deze situatie heeft er toe geleid dat twee scholen van de onderwijsinspectie het predicaat zwak kregen en er een plan van aanpak is geschreven dat strak is uitgevoerd en dat de door de inspectie is getoetst. In mei 2011 zijn deze beide scholen door de inspectie bezocht en zijn zij niet meer zwak en is er een regulier toezichtsarrangement vastgesteld. CITO-eindtoetsscores 2011 In 2011 scoorden 14 scholen onder de landelijke ondergrens van de Cito-eindtoets. Deze toename ten opzichte van 2010 is een ongewenste ontwikkeling die ontstaat ondanks de verzwaarde inzet op het opbrengstgericht werken. Er zijn verschillende verklaringen voor deze toename. Het onvoldoende werken aan de opbrengsten is een mogelijke verklaring. Ook is door de gewijzigde gewichtenregeling het aantal leerlingen met een leerlinggewicht op de scholen afgenomen waardoor de correctie op het leerlinggewicht dat een onderdeel is van de Cito-einduitslag, af is genomen. CITO-eindtoetsscores 2012 In 2012 scoorden 7 scholen onder de landelijke ondergrens van de Cito-eindtoets. Dit is een grote verbetering ten opzichte van de twee jaren daarvoor. De gerichte aandacht voor het opbrengstgericht werken heeft zeker tot een verbetering van de resultaten geleid. De gemiddelde score van PCBO scholen is boven de ondergrens die de inspectie hanteert bij een gemiddeld schoolgewicht. CITO-eindtoetsscores Gem. voldoende PCBO score * 2010 529.7 15 2011 529.4 13 2012 531.1 20
%
onvoldoende
%
56 48 74
12 14 7
44 52 26
de scores zijn ongewogen scores. Bij een gemiddeld schoolgewicht van PCBO van 36% hoort een ondergrens van score van 529.7
7
Inspectietoezichtsarrangement In 2012 hebben twee scholen een geïntensiveerd toezichtsarrangement gekregen (beoordeling zwak)omdat de Cito-eindtoetsscores drie achtereenvolgende jaren onder de ondergrens van de inspectie liggen (landelijk is in 2011/2012 is 2,9% van de scholen zwak, in Rotterdam, 5,6%). De inspectie heeft voor de overige basisscholen (93%) voor het jaar 2012 een basisarrangement vastgesteld. Dit betekent dat de inspectie tevreden is met de kwaliteit van het onderwijs en/of naleving van de wet en regelgeving. Dit arrangement is in principe geldig voor één jaar. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en een eventueel onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag, themaonderzoeken of een vierjaarlijks bezoek. Op de website van de inspectie zijn alle bevindingen en rapporten over de scholen in te zien. www.owinsp.nl Ontwikkelingen in leerlingenaantallen In de afgelopen jaren kent het aantal leerlingen de volgende ontwikkeling: 2010
2011
2012
6454
6240
6153
speciaal basisonderwijs
205
212
198
SO en VSO ZMLK
356
365
346
7015
6817
6697
basisscholen
TOTAAL
Ontw. marktaandeel PCBO scholen per wijk (%) marktaandeel basisscholen PCBO per wijk
2010
2011
2012
Feyenoord Noord
16.9
15.9
15.0
Feyenoord Midden
40.4
43.0
42.0
Feyenoord Zuid
31.7
30.3
29.7
IJsselmonde Oost
30.0
30.2
31.1
IJsselmonde West
18.4
18.1
17.6
Charlois Noord
35.4
34.3
34.2
Charlois Zuid
48.9
47.5
46.5
Hoogvliet Noord
30.4
30.5
29.7
43.3
42.1
39.5
32.6
32.3
31.4
Hoogvliet Zuid gemiddeld PCBO
*
* het gemiddelde PCBO is berekend over de absolute leerlingenaantallen in de wijken en niet over de percentages per wijk.
De conclusie is dat het absolute aantal leerlingen de laatste jaren licht aan het dalen is. Het marktaandeel in de wijken wisselt, dit is afhankelijk van bijvoorbeeld profilering van scholen. In een enkele situatie is de start van een Volledig Dag Arrangement bij andere scholen de reden dat ouders kiezen voor zo’n arrangement en de kinderen overplaatsen. Het marktaandeel is ten opzichte met 2010 met 1,2 % afgenomen. Door een duidelijke profilering en een actief ouderbeleid wordt gestreefd naar een stabilisering van het leerlingen aantal. De start van nulgroepen aan de scholen en de binding die ouders ervaren met de school, zal, zo wordt verwacht leiden tot een stabilisering of stijging van het marktaandeel.
8
De leerlingenaantallen kunnen naar gewicht gerangschikt worden. Zie daarvoor de volgende tabellen. leerl. per gewicht in percentage schooljaar
09 / 10
PCBO 10 / 11
11 / 12
Percentages 0.00 0.30 1.20 Totaal
58% 19% 23% 100%
61.3% 16.8% 21.9% 100%
65.3% 15.0% 19.7% 100%
De gewijzigde gewichtenregeling leidt er toe dat de leerlingewichten 0,25, 0,40, 0,70 en 0,90 in 2009/2010 zijn vervangen door de nieuwe gewichten en niet meer in de tabel zijn opgenomen. Het percentage kinderen met een leerlinggewicht neemt af. Deze ontwikkeling heeft consequenties voor de inkomsten van de school en dus direct voor de personele bezetting van de scholen. De ambulante tijd die noodzakelijk is voor een aantal taken en functies komt onder druk te staan en/of de klassen worden groter met mogelijke negatieve effecten op de onderwijskwaliteit. Leerlingtevredenheid Op de scholen wordt een Leerlingtevredenheidspeiling afgenomen. Elke twee jaar vullen de bovenbouwgroepen de gedigitaliseerde vragenlijst in. De dimensies van o.a. het adaptief onderwijs competentie, relatie en autonomie zijn in de vragenlijst opgenomen. Gemiddelde scores per jaar Per dimensie
2010
2011
2012
Autonomie Ondersteuning Relatie
3,8 4,3 4,2
3.8 4.3 4.2
3.8 4.3 4.2
Competentie Omgeving Totaal
4,4
4.4
4.4
4,1 4,2
4.0 4.1
4.0 4.1
Geconcludeerd wordt dat op de 5–puntsschaal de leerlingen tevreden tot zeer tevreden zijn. Over de laatste jaren is dit een zeer stabiel beeld. Klachtafhandeling In 2012 zijn 8 klachten van individuele ouders bij het college van bestuur gemeld. Van een locatie hebben diverse ouders zich gemeld i.v.m. ontstane onrust over een krimpsituatie van de school en het vertrek van enkele leerkrachten. Een MR heeft onvrede geuit over de benoemingsprocedure van de directeur. Dit aantal klachten betreft 0,15 % van de totale leerling populatie. Dit percentage is ruim onder de geformuleerde indicator van 0,5%. ( 0,5% zou 35 klachten betekenen) Een klacht is door de klagers bij de landelijke klachtencommissie gemeld. De commissie heeft de klacht ongegrond verklaard, maar heeft wel aandacht gevraagd voor de communicatieaspecten rondom de klacht. In de klachtafhandeling heeft het college van bestuur in drie situatie de klager doorverwezen naar de vertrouwenspersoon. Deze heeft de klacht naar tevredenheid afgehandeld. De directies van de scholen zijn, zo blijkt uit de cijfers van het percentage klachten (2010 0,21%, 2011 0,26% en in 2012 0.15%) goed in staat om de klachten en/of problemen met ouders op schoolniveau te behandelen en in vele gevallen klachten die voortkomen uit visie en meningsverschillen te voorkomen.
9
2. Personeelsbeleid Personele ontwikkelingen Ontwikkeling personeelsaantallen (in FTE) 2010
2011
2012
633
639,9
622
Speciaal basisonderwijs
36,3
38,3
36,6
Speciaal en Voortgezet speciaal onderwijs
97,6
97,2
97,5
Leerling-leraar ratio
14,3
13,9
13,9
Basisonderwijs
De ontwikkeling van het aantal personeelsleden wordt veroorzaakt door een daling van het aantal leerlingen. De leerling-leraar ratio zal beïnvloed worden door de wijzigingen in de onderwijsachterstandsindex. Ontwikkeling personeelsaantallen (naar geslacht) Mannen
135
138
127
Vrouwen
632
637
628
Onderwijzend personeel naar salarisschaal (in %) LA
93,1
80,7
80,0
LB
6,9
19,3
20,0
LC
0
0
0
Het afgelopen jaar is door de scholen toegewerkt naar het realiseren van de doelstellingen van de functiemix met als mijlpaal 2012. Nu de tweede tranche aan middelen is toegekend door OCW zal de realisatie van het doel van 40% leerkrachten in schaal LB verder vorm moeten krijgen. Personeel naar functie (in FTE per 01-10-12) Leraren Management Ondersteunend personeel
450
450,8
450,5
46,3
46,3
45,3
136,1
141,8
130,4
10
Gemiddelde aanstellingsnorm (in FTE) PCBO
Landelijk
2010
2011
2012
2010
2011
2012
Basisonderwijs
0,78
0,78
0,77
0,69
0,68
0,68
Speciaal basisonderwijs
0,86
0,88
0,86
0,70
0,69
0,69
Speciaal en Voortgezet speciaal onderwijs
0,75
0,74
0,74
0,76
0,75
0,75
Gemiddelde leeftijd PCBO
Landelijk
2010
2011
2012
2010
2011
2012
Basisonderwijs
41,4
41,7
41,7
43,5
43,8
44,2
Speciaal basisonderwijs
42,5
42,5
43,2
44,4
44,8
45,1
Speciaal en Voortgezet speciaal onderwijs
44,6
45,3
44,4
42,8
43,4
43,7
De ontwikkeling van bovenstaande kengetallen vertonen een stabiel beeld waarbij de conclusie getrokken kan worden dat PCBO ten opzichte van de landelijk cijfers een licht positiever beeld vertoont: een hogere gemiddelde aanstellingsomvang en een jonger personeelsbestand. Arbeidsomstandigheden Verzuim Beheersing van het verzuim is een belangrijk aandachtspunt in het beleid van de organisatie. Indicatoren voor dit aspect van het personeelsbeleid zijn de verzuimfrequentie en het verzuimpercentage. De cijfers van het schooljaar 2011/2012 vergelijkend met de landelijke cijfers over 2011 stemmen tot tevredenheid voor wat betreft het verzuimpercentage. Een iets lager percentage verzuim voor het onderwijzend personeel, 6,29% versus 6,51% landelijk. Het verzuimpercentage voor het onderwijs ondersteunend personeel ligt hoger dan het landelijk gemiddelde, 8,08 % versus 7,29 % landelijk. De meldingsfrequentie (= het aantal ziekmeldingen per 100 medewerkers) van het onderwijzend personeel 1,26 versus 1,03 landelijk wijkt naar boven af. Hetgeen voor het onderwijs ondersteunend personeel in nog sterkere mate geldt, 1,81 versus 1,04 landelijk. Alvorens de schoolspecifieke kengetallen weer te geven in het kort de landelijke ontwikkeling(bron: Duo). Verzuimonderzoek PO en VO 2011 Ziekteverzuim onderwijzend personeel (inclusief directie) Het ziekteverzuim onder het onderwijzend personeel is van 2010 op 2011 toegenomen in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs. Het ziekteverzuimpercentage vertoont in de sectoren PO, SO, VO een vergelijkbaar patroon, maar op een ander niveau. Het hoogst is het verzuim in het speciaal onderwijs, het laagst in het voortgezet onderwijs. De toename van 2010 op 2011 volgt op een periode van stabiliteit en is zwak te noemen in vergelijking met de forse daling van het verzuimpercentage in de periode 2000 tot en met 2006. De meldingsfrequentie van het ziekteverzuim onder het onderwijzend personeel vertoont een vrij stabiel patroon (zie tabel S.1). In het basisonderwijs was deze met gemiddeld 1,00 meldingen in 2011 vrijwel hetzelfde als in 2010. Ook in het speciaal onderwijs was de meldingsfrequentie met 1,21 meldingen in 2011 nagenoeg onveranderd.
11
Ziekteverzuim ondersteunend personeel Het verzuimpercentage van het overig personeel is verder toegenomen in het basis- en speciaal onderwijs in 2011. In 2011 bedroeg dit percentage 3,98 procent in het basisonderwijs en 3,43 procent in het speciaal onderwijs. Deze toename van 2010 op 2011 volgde op een toename van 2009 op 2010. De meldingsfrequentie van het overig verzuim bleef in het basisonderwijs stabiel en nam in het speciaal onderwijs licht af. Omwille van de relevantie zijn alleen de verzuimkengetallen van het onderwijzend personeel weergegeven. Overzicht verzuimkengetallen (in aantallen scholen waarbij de samenvoeging van twee scholen heeft geleid tot daling van het totaal aantal scholen)
Verzuimpercentages 0-< 5 5 - < 10 10 - < 15
2009/2010 14 12 1
2010/2011 14 11 2
2011/2012 13 10 3
2009/2010 3 14 7 3
2010/2011 4 17 2 4
2011/2012 3 15 7 1
Overzicht verzuimfrequentie Ontwikkeling verzuimfrequentie Frequentie per medewerker 0 - < 0,5 0,5 - < 1,0 1,0 - < 1,5 1,5 - < 2,5
In het schooljaar 2011 / 2012 zijn de directeuren van de scholen met bovengemiddelde verzuimcijfers uitgenodigd voor een consult met de bedrijfsarts of de arbeidsdeskundige. In deze gesprekken is aan de orde geweest de wijze van omgaan met verzuimdossiers, frequent verzuim, analyseren van verzuim, de rol van de leidinggevende/casemanager, rol van de arbo-arts, rol van de arbeidsdeskundige en de afdeling personeelszaken. Na deze eerste ronde van gesprekken, zal de arbeidsdeskundige vervolggesprekken gaan voeren met schooldirecteuren, waarbij bepaalde casus worden geëvalueerd of de acties vanaf de eerste dag van de ziekmelding, voldoende adequaat zijn geweest om te komen tot aan snelle werkhervatting en de handelwijze voor toekomstige situaties bij te stellen. Algemene Schoolverkenningen In de afgelopen jaren zijn op de scholen de vragenlijsten van de Algemene School Verkenning afgenomen die voor het onderwijs als een Risico inventarisatie en evaluatie gelden. De uitkomsten van deze inventarisaties hebben een plek gekregen in de schoolplannen. Met het toetsen van deze verkenningen is in 2012 een start gemaakt en is inmiddels in 2013 afgerond. Personeelsvoorziening Onderwijsgevend personeel De meest recente arbeidsmarktraming voor de regio Rotterdam gaven ondanks een teruglopend aantal leerlingen in Rotterdam voor de nabije toekomst een behoefte aan nieuw personeel aan. Deze ontwikkeling zal wellicht versterkt worden door de teruglopende meldingen voor de PABO’s. In 2009 is daarom de samenwerking met de opleidingen uitgebreid met afspraken met de Hogeschool Rotterdam (zie verder onder het kopje Opleiden in de school). Directies Ook in 2010 heeft een aantal personeelsleden met positief resultaat deelgenomen aan het management ontwikkeltraject en zijn twee nieuwe trajecten gestart. Het ene traject is een vervolg op de basisopleiding en leidt op voor het diploma schoolleider Primair Onderwijs. Het andere traject is de basisopleiding. De deelnemers die in 2011 zijn gestart, hebben op 1 deelnemer na het traject succesvol afgerond.
12
Deelnemers managementontwikkeltraject Huidige functie aantal adjunct / deelnemers directeur loc leider 1e jaar 2009 2e jaar 2009 1e jaar 2010 2e jaar 2010 2e jaar 2011
11 12 11 13 9
0 2 0 4 0
uit dienst
1 7 1 6 3
0 0 1 0 0
Opleiden in de school De samenwerking met de opleidingen voor leerkrachten is uitgebreid met een actievere inhoudelijke rol voor de pabo’s. Tijdens IOC bijeenkomsten en overleggen namen de relatiebeheerders van de verschillende opleidingen een deel van de bijeenkomsten voor hun rekening door afstemming over vorm en inhoud. De onderzoekslijn van de pabo’s stond hierbij centraal. Onderstaand de aantallen studenten van de opleidingen waarmee een structurele samenwerking nagestreefd wordt. Aantal studenten naar opleiding 2009/2010 InHolland 64 Chr. Hogeschool Ede 32 Hogeschool 36 Rotterdam Albeda (MBO) 41
2010/2011 67 35 16
2011/2012 66 32 23
2012/2013 54 21 32
45
36
38
Scholing praktijkbegeleiders In 2012/2013 is er ook aandacht gegeven aan de begeleidingsvaardigheden van 20 praktijkbegeleiders van studenten via een interne opleiding. De scholing heeft alleen in het 1e semester plaatsgevonden. In het 2e semester was het aantal aanmeldingen te laag om de cursus door te laten gaan. Overige scholingsactiviteiten In 2012/2013 is de samenwerking met Rappel, die belast is met de certificering van medewerkers werkzaam in de voorschool, succesvol. De certificeringgesprekken worden gevoerd met Rappel en PCBO gezamenlijk. In 2012/2013 betrof het medewerkers van 9 basisscholen, 16 deelnemers. Tevens is één maatwerktraject opgezet in samenwerking met de Hogeschool Ede. Werving en selectie Bij de start van het schooljaar zijn alle vacatures vervuld en hebben er geen gedwongen ontslagen plaatsgevonden op grond van formatieve overwegingen. De aandacht voor de begeleiding van stagiaires heeft ondanks het teruglopende aantal studenten geleid tot een stabiel aantal leraren in opleiding. Instroom leerkrachten Beginnende leerkrachten Leraren in opleiding
2009/2010 52 12
2010/2011 30 18
13
2011/2012 36 18
2012/2013 40 20
Medewerkertevredenheid Tussen 2010 en 2012 hebben alle scholen van PCBO een onderzoek uitgevoerd naar de tevredenheid van medewerkers. Deze onderzoeken passen in het kwaliteitsbeleid en zijn een uitwerking van voorgenomen ontwikkeling zoals beschreven in het PCBO beleidsplan 2008-2012 (Interne processen; 5. Betrokkenheid en tevredenheid bij de medewerkers). De resultaten kunnen op school- en stichtingsniveau worden weergegeven. Conclusies op schoolniveau worden vermeld in de schooljaarverslagen.
Totaal per jaar, per dimensie Gemiddelde scores per jaar Per dimensie Ondersteuning Autonomie Relaties Werk Arbeidsvoorwaarden Veiligheid Totaal
2010
2011
2012
2010-2012
3,9 3,7 3,7 4,0 3,3 3,9 3,8
4,0 3,9 3,7 4,2 3,4 3,9 3,9
4,0 3,9 3,9 4,3 3,5 4,0 3,9
3.96 3.81 3.79 4.17 3.36 3.91 3.85
De medewerkers van de scholen van PCBO zijn over het algemeen tevreden. De gemiddelde score over alle stellingen bedraagt 3,85 en is daarmee tamelijk hoog. De scores liggen relatief dicht bij elkaar met uitzondering van arbeidsvoorwaarden. Hierover zijn de medewerkers het minst tevreden (3,36). Het meest tevreden zijn de medewerkers over hun werkinhoud en de ondersteuning. Autonomie, relaties en veiligheid stemmen tot tevredenheid; de gemiddelde scores bevinden zich in de categorie tevreden (3,54,5). Voor een uitgebreide analyse is rapport beschikbaar. Beleid gericht op beheersing van uitgaven na ontslag Afvloeiing op grond van formatieve ontwikkelingen zullen zoveel mogelijk worden voorkomen door natuurlijk verloop, overplaatsing en flexibele inzet van boventallig personeel. Gedwongen ontslagen zullen in voorkomend geval op de gangbare juridische merites worden beoordeeld, al dan niet rechtelijk getoetst via een ontbindingsprocedure.
14
3. Ontwikkelingen Samenwerking Het College van Bestuur participeert actief in het stedelijk overleg en werkt met de scholen aan de doelstellingen van het Rotterdams Onderwijs Beleid. Dit stedelijke beleidsplan heeft als titel “Beter presteren” en beoogt door leertijduitbreiding de cognitieve prestaties van de leerlingen aanzienlijk te verbeteren. In 2011 heeft het stedelijk beleid een duidelijke inbedding in het handelen van de scholen gekregen. In het kader van de extra leertijd hebben PCBO-scholen er voor gekozen om in de naschoolse uren, meer creatieve en sportieve onderdelen in te kopen bij derden en in het aantal uren in het reguliere curriculum uit te breiden met meer uren voor lezen, taal en rekenen. In 2012 is het Beter Presteren programma op de scholen geïntensiveerd voortgezet en zijn er 25 nulgroepen gestart. Hierdoor wordt de leertijd en ontwikkelingsmogelijkheden voor peuters uitgebreid en kunnen zij met een stevige basis starten in de groepen een, twee en drie van de basisschool. Daarnaast wordt er samengewerkt met aan onze scholen gelieerde peuterspeelzalen en opleidingen voor leerkrachten (INHOLLAND, Christelijke Hogeschool Ede en de Hogeschool Rotterdam). Leden van het College van Bestuur zijn lid van diverse besturen en overlegstructuren die een rechtstreekse relatie hebben met PCBO-scholen: bestuur Weer Samen naar School, bestuur Regionaal Expertise Centrum cluster 3, bestuur FOKOR, platform van de PO-raad, landelijk en stedelijk overleg over onderwijsbeleid, huisvesting en personeelsbeleid. Deze activiteiten zorgen voor invloed op het beleid en dragen bij aan de expertise ontwikkeling van de stichting. In 2012 is er een directievacature ontstaan op de Beatrixschool die snel en kwalitatief goed is ingevuld. Op een school was in 2012 sprake van een langdurige ziekte van de directeur waardoor er interim voorziening getroffen is door de inzet van de PCBO bovenschools ambulant manager. Beleefde kwaliteit In de inleiding van dit jaarverslag is opgemerkt dat naast de cijfermatige rapportage er veel op de PCBO gebeurt. Om deze andere dimensie van beleefde kwaliteit in dit jaarverslag te belichten zullen enkele nieuwsfeiten uit de scholen belicht worden. -
-
-
-
-
-
In januari kwam Paul van den Broek, hoogleraar in Leiden, naar Rotterdam waar hij de leden van het PCBO IB netwerk vertelde over recent onderzoek naar de wijze waarop onze hersenen begrip verlenen aan wat wij lezen. Het werd een onderhoudend verhaal doorspekt met voorbeelden en anekdotes waarbij Van den Broek veelvuldig inging op vragen uit de zaal. Natasja Zinkova, leerkracht op de Savornin Lohmanschool, vertelt over haar onderwijspraktijk. Haar hart gaat uit naar de kleuters: ‘Ik vind het de meest uitdagende leeftijdscategorie en denk dat er nog veel meer uit gehaald kan worden dan we tot nu toe doen. Ik ben blij dat de focus door programma’s als Beter Presteren verlegd is naar het boeken van hogere resultaten. We moeten niet tevreden zijn met wat een kind nu bereikt, maar altijd nieuwe doelen stellen.’ Het zijn inzichten die door Vygotsky werden omschreven als de zone van de naaste ontwikkeling en door Natasja dagelijks in de praktijk worden gebracht. In maart werd voor de derde maal de Jaap Eikelboom Bokaal door de naamgever uitgereikt aan een PCBO’er, die zich ‘opmerkelijk’ heeft ingezet voor de ontwikkeling van kinderen en de doelstellingen van stichting PCBO. In 2012 viel de eer te beurt aan de volledig verraste Ellen Sewgobind- van der Valk hoofdleidster van peuterspeelzaal Hummeloord (Prins Willem Alexanderschool) in IJsselmonde. Volgens de heer Eikelboom kan er in het geval van Ellen alleen maar sprake zijn van superlatieven: ‘U heeft veel liefde voor de kinderen. U zorgt uitstekend voor de kinderen en voor hun ouders. U bent altijd enthousiast voor het werk en heeft al heel wat meer uren gewerkt als waarvoor u betaald kreeg. U doet dat in een leuk en uitdagend lokaal en bent ook nog eens een bijzonder hartelijke collega.’ Wat de heer Eikelboom samenvatte met de woorden: ‘U bent iemand die met hoofd, hart en handen werkt’. Uit de nieuwsbrief van basisschool Het Westpunt. ‘Op 7 maart was de finale van het zwemtoernooi in zwembad IJsselmonde te Rotterdam. Heel veel scholen in Rotterdam en Hoogvliet hadden hier aan meegedaan. Van onze school was Mariska uit groep 8 door naar de finale, wat op zich al een hele prestatie is. Uiteindelijk heeft ze bij de individuele wedstrijden de 10e plaats weten te bemachtigen. Wij zijn trots op je!!!’ Uit de nieuwsbrief van de Sleutel: Op vrijdag 13 april is er het grote IKEI concert (Ieder Kind Een Instrument) in de Doelen. De groepen 6 zullen daar aan deelnemen en optreden in het grote IKEI ORKEST. Zij hebben hier op school voor geoefend! De groepen 5 gaan luisteren. Pamela Domselaar, vakleerkracht gym bij de Groen van Prinstererschool, is een fanatiek volleybalster. Ze speelt bij Sliedrecht Sport in het eerste damesteam en komt uit in de hoogste
15
-
-
-
-
-
-
-
competitie: de Dela- league. Dit damesteam doet het erg goed, zo goed zelfs, dat ze op 1 april 2012 landskampioen zijn geworden. Enkele collega’s mochten het feestje in Sneek van dichtbij meemaken en waren daar getuige van de 3-1 overwinning op Sneek. Het team van de Groen van Prinstererschool en stichting PCBO vinden het geweldig dat Pamela deze titel heeft behaald en is heel erg trots op hun collega. Playing for success maakt veel enthousiasme los. Afgelopen jaar hebben negenendertig leerlingen van acht PCBO scholen deelgenomen aan Playing for Success, het ‘grensverleggend initiatief waarmee leerlingen in de leeftijd van 9 tot 14 jaar hun prestaties in taal, rekenen en ICT verbeteren’. Wij belden met enkele scholen en vroegen naar hun ervaringen. In april 2010 opende de Giovanni van Bronkhorst Academy in de Kuip haar deuren voor ‘onderpresterende’ leerlingen uit het basisonderwijs in Rotterdam Zuid. De Academy van de voormalig speler van o.a. Oranje en Feyenoord, werkt volgens het principe van Playing for Success (PfS), een van origine Brits concept voor leerlingen die nét dat extra duwtje in de rug nodig hebben. Bij PfS wordt in een aantrekkelijke en motiverende omgeving (De Kuip) gewerkt aan het versterken van het zelfvertrouwen en het verbeteren van reken- en taalvaardigheden. Vanaf de opening van de Academy in april 2011 mochten zo’n kleine veertig PCBO leerlingen gaan leren met de ‘wow’ factor. En ‘wow’ is het volgens Stoffel Boot, directeur van basisschool De Akker in de Tarwewijk: ‘Ik hoor alleen maar enthousiaste verhalen. Van leerlingen en leerkrachten. Allemaal zijn ze positief en vinden ze het leuk.’ Positieve geluiden ook over de organisatie. Stoffel: ‘ Ik merk dat de organisatie goed kijkt naar het niveau van de leerlingen. Zo moeten we dikke vragenlijsten invullen, wordt nauwkeurig vastgesteld waar de hiaten zitten en worden de leerlingen op niveau ingedeeld. En als er toch iets is wordt er gelijk aan de bel getrokken. Het contact daarover met Mark Weel, projectleider van Playing for Success, verloopt uitstekend.’ Leerlingen Schreuderschool onthullen zelf gemaakte tegels. Donderdag 14 juni onthulden leerlingen van de VSO afdeling van de Schreuderschool de eerste van enkele tientallen zelf gemaakte tegels die de nieuwbouw van de Schreuderschool gaan sieren. Aanleiding was de oplevering van de sportzaal. Naar verwachting zal de hele nieuwbouw volgend jaar zomer gerealiseerd zijn. In 2002 begon peuterspeelzaal Eigenwijs in het gebouw van de Wilhelminaschool met twee juffen en zestien kinderen aan een ongewis avontuur. Dinsdag 11 september werd het tienjarig bestaan gevierd en was onderwijswethouder Hugo de Jonge niet alleen van de partij om het feest mee te vieren, maar opende hij tegelijk bovendien twee nulgroepen. Oudeland verhuist naar Villa Vonk. Op 30 augustus 2012 heeft de Hoogvlietse portefeuillehouder Ingeborg Hoogveld Villa Vonk geopend. De ‘villa’ biedt onder meer onderdak aan openbare basisschool De Notenkraker en PCBO basisschool Oudeland. Daarnaast wordt het gebouw gebruikt voor kinderopvang, buitenschoolse activiteiten en door het plaatselijke welzijnswerk. Schooldirecteur Egbert Kollaard van Oudeland is blij dat de kogel eindelijk door de kerk is en dat zijn school de overstap heeft kunnen maken van de oude locatie aan de Traviataweg naar het nieuwe onderkomen aan de Othelloweg: ‘We hebben natuurlijk nog te maken met kinderziektes als deurknoppen die niet op de juiste wijze gemonteerd zijn en (kleine) lekkages, maar dat hoort er allemaal bij. Afgezien daarvan hebben we een mooi gebouw gekregen waar we tot volle tevredenheid gebruik van maken.’ Maritime experience day met de Heldringschool. Maandag 17 september hebben de middenbouwgroepen van de Heldringschool een bezoek gebracht aan het STC (scheepsvaart en transportcollege) en zeilschip de Eendracht. Deze dag werd georganiseerd door ‘de Eendracht’ in samenwerking met het STC met als doel: jongeren enthousiasmeren voor een maritieme opleiding. Een zeer leerzame en leuke dag. Charloise deelraadsvoorzitter opent ontdekkingstuin van De Akker. Maanden is er aan gewerkt, maar op dinsdag 18 september kon dan eindelijk de schaar in het openingslint, zodat de speel-, leer- en ontdektuin nu ook echt officieel in gebruik is genomen. Schooldirecteur Stoffel Boot bedankte alle betrokkenen voor hun tomeloze inzet en deelraadsvoorzitter Michel de Baan was van mening dat er een fenomenale prestatie was geleverd. Om dat te onderstrepen had hij een cheque meegenomen ter waarde van 250 euro die besteed mag worden aan benodigdheden voor de tuin. Kinderboekenweek op de Regenboog. “Dinsdag 2 oktober opent het team op school de Kinderboekenweek. Alle leerlingen gaan genieten van een toneelstuk dat door leerkrachten wordt gespeeld. Lezen is voor kinderen heel belangrijk om te doen, want het is leerzaam op meerdere gebieden. Kinderen leren er allereerst beter van lezen. Daarbij verbeteren zij hun spelling, vergroten zij hun woordenschat, begrijpen ze verhalen beter. Lezen is ook gewoon heel erg leuk, het geeft plezier. Als je een boek leest, dan kun je zelf de beelden erbij bedenken. Hierdoor maak je jouw eigen film. Zo lijkt het ook nog een beetje op televisiekijken, alleen mag je nu zelf het programma maken. Dat wil iedereen toch!”
16
-
Zangmakers brengen zangplezier terug in de klas. Denk niet aan oud-hollandse liedjes uit de eigen jeugd als ‘De uil zat in de olmen’ of ‘Altijd is kortjakje ziek’, maar aan up tempo melodietjes voorzien van eigentijdse liedteksten. Dat is namelijk in een notendop het repertoire waar de Zangmakers gebruik van maken om zangplezier terug te brengen in de klas. En met succes want bij SBO De Koppeling in Pendrecht worden inmiddels de sterren van de hemel gezongen. ‘Vroeger’ nam bovenbouwmeester Dik van der Vaart van SBO school De Koppeling in Pendrecht zijn toevlucht tot kindercd’s en zijn blokfluit. Tegenwoordig klikt hij de website van de Zangmakers aan, kiest samen met zijn groep een lied en zingt daarna gezellig mee met de via het smartboard hoor- en zichtbare muziek en tekst. ‘Ideaal’, weet Dik, ‘je hebt een aansprekend repertoire voorhanden dat telkens aangevuld wordt en dat op elk moment van de dag gebruikt kan worden.’
Natuurlijk is deze opsomming niet compleet maar geeft een kleurrijk beeld van de beleefde kwaliteitsaspecten die niet cijfermatig telbaar zijn, maar zeker wel tellen! Beleidskeuzes In 2011 is het beleid aangescherpt in de richting van Opbrengstgericht werken (OGW). In 2012 is deze beleidskeuze onveranderd gebleven en zelfs aangescherpt. Van alle scholen zijn de schooljaarverslagen besproken en zijn de doelstellingsgesprekken tussen schooldirecties en college van bestuur voorbereid en uitgevoerd. Deze doelstellingsgesprekken zijn belangrijke halfjaarlijkse gesprekken geworden die geheel in het teken staan van opbrengst gericht werken op school en bestuursniveau. In 2012 is het PCBO Intern Begeleiders netwerk vijf dagdelen bij elkaar geweest om inzichten te delen en nieuwe ontwikkelingen te horen. Er zijn tussen de scholen kleine netwerken van IB-ers ontstaan die elkaar regelmatig ontmoeten. In 2012 is verder gewerkt met de collegiale schoolanalyses vanuit de middelen van de bestemmingsbox. Enkele PCBO directeuren worden getraind om andere PCBO te bezoeken en via een gestandaardiseerde werkwijze naar aanleiding van de schoolanalyse een rapportage te maken die dient voor de verdere kwaliteitsontwikkeling. Deze werkwijze is zeer leerzaam gebleken en heeft geleid tot kwalitatief hoogwaardige analyses en de analyses blijken een stevig basis te zijn voor het maken van de plannen van aanpak van de bezochte scholen. In 2012 is een start gemaakt met de samenwerking met het CPS (Christelijk Pedagogisch Studiecentrum) rondom het thema ouderbetrokkenheid en school profilering. Voor het schooljaar 2012-2013 hebben 13 scholen zich aangemeld voor een intensief traject om de ouderbetrokkenheid op de school te vergroten. Deze samenwerking en door veranderd ouderbeleid op de scholen is het streven dat deze scholen het keurmerk ouderbetrokkenheid van de stichting Leraar, Leerling en Ouder (LLO) kunnen verkrijgen. In 2012 zijn de contouren voor een nieuw PCBO-strategisch beleidsplan geschetst. In het nieuwe beleidsplan wordt nadrukkelijk de context van Rotterdam-Zuid meegenomen. Het nieuwe strategisch beleidsplan zal vier hoofdthema’s bevatten, waar intensief aan gewerkt gaat worden. De thema’s zijn: kinderen centraal, ouders als partners, vakmanschap en meesterschap, en externe oriëntatie.
17
4. Jaarverslag Raad van Toezicht Vooraf Bestuurlijke schandalen in maatschappelijke ondernemingen, zoals ziekenhuizen, woningbouwcorporaties en onderwijsinstellingen, hebben geleid tot meer aandacht voor het functioneren van de betrokken toezichthouders. In de discussies over falend toezicht wordt benadrukt dat de interne toezichthouders de maatschappelijke kerntaak en waarde van de organisatie moet bewaken, zich dient te verantwoorden en daarover communiceert met de directe belanghebbenden. De Raad van Toezicht is zich bewust van deze aandacht en verantwoordt zich via dit jaarverslag over de uitvoering van het toezicht in 2012. Daarnaast verantwoordt de raad zich ook in gesprekken met directe belanghebbenden: ouders en personeel in periodieke themabesprekingen en het jaarlijkse overleg met hun vertegenwoordiging in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Samenstelling Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestaat statutair uit tenminste vijf leden. Eind 2011 werd besloten de wervingsprocedure te starten voor een zesde lid met het expertisedomein ‘ondernemerschap’. Gezocht werd naar een toezichthouder die de verbinding met het lokale bedrijfsleven kan leggen en de ondernemende cultuur binnen de organisatie en het onderwijs kan stimuleren. In deze vacature werd de heer D. van der Ent benoemd, oud-ondernemer bij Van der Ent Verhuizingen (Top Movers) met een ruime bestuurlijke en toezichthoudende ervaring in de regio. Samenstelling Raad van toezicht in 2012 Naam Functie Drs. K. Aardse voorzitter D. van der Ent lid R.J.M. Kooren lid L.J. van der Leer lid Mr. G.E. van der Pols vicevoorzitter Mevr. drs. M. Stroetinga lid
Expertisedomein onderwijs ondernemerschap HRM-beleid financiën juridische zaken mens en samenleving
Rooster van aftreden 1 januari 2013 1 april 2016 1 maart 2014 1 maart 2014 1 januari 2015 1 september 2015
Wetgeving en branchecode Met de huidige governancestructuur beschikt de Stichting PCBO Rotterdam-Zuid over een formele (organieke) scheiding tussen toezicht en bestuur en voldoet zij aan de eisen van de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’. Tevens onderschrijft de stichting de ‘Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs’ van de PO-raad. De bestuurders en toezichthouders zijn dan ook aanspreekbaar op de toepassing ervan. Bij de evaluatie van de raad werd vastgesteld dat er nog een toezichtkader moet worden ontwikkeld, waarin de raad vastlegt aan welke ijkpunten het College van Bestuur dient te voldoen. Besloten werd dit te combineren met de oplevering van het strategisch beleidsplan voor de periode 2013-2017. Vergoeding leden Raad van Toezicht De leden van de raad ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding die aansluit bij het advies van de Nederlandse Vereniging voor Toezichthouders in Onderwijsinstellingen van 2010. Besloten is om te kiezen voor het laagste bedrag in de budgetcategorie van de stichting met inbegrip van de onkostenvergoeding. De vergoedingen worden verstrekt uit het private vermogen van de stichting en komen dus niet ten laste van de rijksbijdrage. De bedragen worden verantwoord in de jaarrekening. Overlegvormen De raad kwam zesmaal bijeen in een regulier overleg. Eenmaal werd er zonder het College van Bestuur vergaderd over de evaluatie van het eigen functioneren en dat van de bestuurders. De inhoudelijke punten van het overleg worden in het vervolg van dit verslag uitgewerkt. Andere vormen van overleg waren: Werkveldoverleg: Tijdens dit type overleg worden actuele thema’s besproken met directies en overige betrokkenen. In het najaar werd het thema ‘ouderbetrokkenheid’ besproken met een delegatie van directeuren, personeelsleden en ouders. Vanuit het werkveld werd informatie verstrekt over de invulling van dit thema, de ervaringen met eigen plannen hiervoor en de ondersteuning door het CPS. De raad stelde vast dat het thema in de scholen leeft en door de ouders wordt gewaardeerd. Daarbij werden overigens ook duidelijk de grenzen van de mogelijkheden benoemd. Overleg met de GMR: In februari sprak een delegatie van de raad met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad conform het besluit dit overleg jaarlijks te laten plaatsvinden. Inhoudelijk werd informatie verstrekt over het functioneren van de beide raden en het algemene beleid van de stichting, waaronder de begroting. De GMR sprak daarbij zijn zorg uit over de voornemens tot personeelsreductie ten gevolge van de afname van het leerlingenaantal. Vastgesteld werd dat de
18
ouderdelegatie in de GMR onderbezet was en de werving van ouders hiervoor aandacht behoeft van bestuur en directies. Verder heeft de Raad van Toezicht kunnen constateren dat de GMR in een goede relatie met het College van Bestuur constructief overleg voert. Voorzittersoverleg: In het voorzittersoverleg voor elke reguliere vergadering werd de agenda voor de verschillende contacten voorbereid en werd er gesproken over actuele ontwikkelingen. Dit overleg wordt gevoerd door de voorzitter en de vicevoorzitter van de raad en de leden van het College van Bestuur. Bilateraal overleg: Tenslotte onderhouden de voorzitter van de raad en de voorzitter van het College van Bestuur ook periodiek bilateraal overleg om de actuele voortgang te bespreken.
Toezichtsrol Jaarverslaggeving en begroting De raad heeft in 2012 zijn goedkeuring gegeven aan het jaarverslag en de jaarrekening over 2011 en de begroting voor 2013. De jaarrekening en het accountantsverslag zijn in aanwezigheid van de accountant besproken. Een belangrijk punt van bespreking was de rapportage van de inspectie over de financiële buffer van de stichting. De accountant constateerde dat de stichting financieel gezond is, maar toch rekening dient te houden met onzekere factoren die risico’s inhouden. Afgesproken werd om nader onderzoek te doen naar de vervangingswaarde van de inventaris en daarna de kaders voor de meerjarenbegroting te bepalen. Vastgesteld kon worden dat de financiële administratie op orde is, er geen aanwijzingen voor fraude zijn gevonden en er goede voortgang is gemaakt bij de interne beheersing door risicoanalyse en het vastleggen van procedures. Bij de bespreking van de begroting voor 2013 heeft de raad aan het College van Bestuur de doelstelling meegegeven om te sturen op de door de inspectie aangegeven richtlijnen voor de financiële buffer. Strategisch beleid In de loop van het jaar is herhaaldelijk gesproken over de ontwikkeling van het nieuwe strategisch beleidsplan voor de periode 2013-2017. Daartoe werd eerst de balans opgemaakt over de periode 20082012. Met het College van Bestuur werd verder gesproken over het beoordelingskader vanuit de raad. Hiertoe werden de volgende aandachtspunten meegegeven: het nieuwe plan moet voorzien in kritische zorgpunten, zoals de kwaliteit van het onderwijs, de terugloop van de leerlingenaantallen en de positionering van de scholen in de wijk; het plan dient aan te sluiten bij actuele interne en externe ontwikkelingen; bij de ontwikkeling van het plan moeten interne en externe belanghebbenden een rol vervullen met het oog op een breed draagvlak; het proces verloopt volgens de beleidscyclus, zoals beschreven in de ‘Achtbaan’, waardoor ook ervaringen bottom-up kunnen doorwerken. De raad werd tussentijds geïnformeerd over de verschillende gespreks- en ontwikkelingsrondes en heeft het uiteindelijke plan ‘Meesterschap op Zuid’ met zeer veel waardering goedgekeurd. De raad waardeert de ambities in het plan en de integrale benadering vanuit de belanghebbenden: kinderen, ouders, medewerkers en externe partners. Verantwoordingscyclus In de loop van het jaar volgt de raad een verantwoordingscyclus die met het College van Bestuur is overeengekomen, waardoor de raad inzicht heeft in de trends bij diverse kengetallen over de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de stichting. Naast de financiële cijfers zijn in 2012 de volgende resultaten besproken: de ontwikkeling van de leerlingaantallen en het marktaandeel: de raad stelt vast dat het totale marktaandeel terugloopt en dringt aan op scherpere profilering van de scholen in de wijk; de resultaten van landelijke toetsen en informatie uit het leerlingvolgsysteem: het niveau van de basiskwaliteit blijft een punt van aandacht; ambitie blijft een score boven de gestelde ondergrens voor alle scholen; de beoordelingen van de scholen door de inspectie en de vroegtijdige signalering door het bestuur: de raad stelt vast dat de signalering op orde is, zodat tijdig maatregelen kunnen worden getroffen; onderzoek naar leerlingentevredenheid en personeelstevredenheid: deze peilingen laten een gunstig beeld zien; Voorgenomen fusie Na uitvoerige informatie door het College van Bestuur heeft de raad ingestemd met de voorgenomen overdracht van de CBS Het Waterschip in Pernis. De Stichting PCBO beschouwt het als haar taak het Christelijke basisonderwijs in Rotterdam-Zuid te waarborgen. De voorgenomen fusie zal aan het Ministerie van OCW ter goedkeuring worden voorgelegd (fusietoets).
19
Werkgeversrol De Raad van Toezicht hanteert een tweejaarlijkse cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken voor het College van Bestuur. In 2012 zijn er door de voorzitter en vicevoorzitter van de raad functioneringsgesprekken gevoerd met de leden van het College van Bestuur. De raad heeft hierbij zijn waardering uitgesproken voor de wijze waarop de bestuurders hun taak uitvoeren. Tevens werden er afspraken voor inhoudelijke beleidsdoelen en persoonlijke ontwikkeling vastgelegd. De raad heeft verder kennis genomen van de concept-CAO voor bestuurders in het primair onderwijs en uit zijn midden een remuneratiecommissie benoemd die in 2013 de definitieve CAO-tekst zal toetsen aan de lopende arbeidsovereenkomsten. Adviesrol De Raad van Toezicht heeft naast zijn taken als toezichthouder en werkgever voor het bestuur ook een klankbordfunctie voor de leden van het College van Bestuur. De leden van de raad worden hierbij met name ook geraadpleegd vanuit hun expertiserol. In 2012 zijn er themabesprekingen gewijd aan: Ouderbetrokkenheid: De discussie over de profilering heeft zich – mede onder advisering door het CPS - verbreed tot de vraag naar de verankering van de school in zijn omgeving. In het project ‘Ouderbetrokkenheid’ wordt ervan uitgegaan dat tevreden ouders ook ambassadeurs van de school zullen zijn. De vergroting van ouderbetrokkenheid is tevens van belang voor de pedagogische samenhang tussen school en gezin. De raad beschouwt deze ontwikkeling van groot belang en adviseert verder het merkenbeleid vorm te geven. Zicht op resultaat: Aan de hand van het door de inspectie gehanteerde model voor beoordeling van onderwijskundige eind- en tussenresultaten heeft de raad de rapportage door het College van Bestuur en de opvolging van de interne signalering besproken. Het overzicht zal verder op het directieforum en in het IB-netwerk worden gehanteerd. De Raad stelt vast dat het College van Bestuur ‘in control’ is en adequate maatregelen neemt en adviseert de kennis over resultaatgericht onderwijs binnen de scholen te delen. Treasurystatuut: Voor beheer van de financiële reserves hanteert de Stichting een treasurystatuut dat door het College van Bestuur is geactualiseerd. In de themabespreking werden de rollen van bestuur en toezicht verkend. Het statuut verleent mandaat aan het bestuur om binnen de gegeven richtlijnen te handelen. De goedkeuring ervan door de raad zal worden vastgelegd in het toezichtkader. Evaluatie en deskundigheidsbevordering Raad van Toezicht De raad heeft zijn eigen functioneren geëvalueerd aan de hand van een open procedure, waarbij ook actuele thema’s in de ontwikkeling van het interne toezicht zijn besproken. De evaluatie leverde de volgende aandachtspunten op: afgesproken werd meer aandacht te besteden aan de formulering van het gemeenschappelijke raadsstandpunt in de vergadering; de beschikbare documenten zullen worden geborgd in een handboek voor het interne toezicht en een toezichtkader; er is behoefte aan verbreding van de informatiestromen, o.m. vanuit het forum van directies; de raad zal zich te zijner tijd ook publiekelijk verantwoorden via de (gemoderniseerde) website. Met het oog op de verdere professionalisering van de Raad werd deelgenomen aan het netwerk voor toezichthouders en bestuurders van de Besturenraad PCO en het aanbod van de Vereniging voor Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI). In juni werd besloten het lidmaatschap van de VTOI aan te gaan. Drs. K. Aardse (voorzitter)
20
5. Financieel beleid Structuur De effectiviteit van het financieel management van de organisatie hangt af van de wijze waarop de organisatie is ingericht. De taakstructuur, de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen bestuur, schooldirectie en schoolteam zijn vastgelegd in het Managementstatuut en het Treasurystatuut. Uitgangspunt binnen de stichting is dat taken en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie liggen. Met zo laag mogelijk wordt het niveau bedoeld waarop deskundigheid aanwezig is en de verantwoordelijkheid kan worden gedragen. Onderdelen waar de school zélf geen invloed op kan uitoefenen, worden op organisatieniveau geregeld. Daar waar dat wel kan, vindt mandatering naar schoolniveau plaats. De jaarrekening wordt gebruikt om verantwoording af te leggen. Tussentijds worden rapportages gebruikt om de uitputting van de middelen te volgen. Lumpsumfinanciering De budgetten wordt per school berekend. Binnen de stichting heeft de invoering van Lumpsum beleidsarm plaatsgevonden. De diverse subsidies worden over de verschillende beleidsterreinen verdeeld op basis van de berekeningsgrondslagen. Budgetteren De bekostiging voor de leerling-afhankelijke programma’s van eisen en de personele bekostiging worden in bekostigingsoverzichten verder uitgewerkt en de daarin genoemde budgetten zijn voor de school taakstellend op de middellange termijn. Hierdoor wordt het mogelijk om de uitgaven over meerdere jaren te verdelen en inkomstenfluctuaties worden voorzien. Algemene uitgangspunten Over het algemeen is het uitgangspunt voor het financieel beleid dat de rijksvergoeding toereikend moet zijn. Daarbij denken we wel op lange termijn. Er kan namelijk een goede reden zijn om in een zeker jaar een negatief resultaat toe te staan. Dit houdt in dat het bestuur kiest voor een sobere, effectieve en efficiënte besteding van de middelen op basis van de ontvangen bekostiging. Voor de grootonderhoudsbeurten (binnenkantmodel) aan de schoolgebouwen is op basis van de meerjarige onderhoudsplanning vanaf 2010 een voorziening getroffen om fluctuaties in de resultaten te voorkomen. Op basis van de momenteel aanwezige plannen is er in 2012 een bedrag van € 825.925 gedoteerd aan de voorziening. Voor personele risico’s zijn reserves gevormd. Meerjarige onderhoudsplanning – buitenonderhoud In het kader van voortschrijdende doordecentralisatie is met de gemeente Rotterdam met ingang van 1 januari 2008 een overeenkomst gesloten, welke medio 2009 operationeel is geworden. Hierbij is geregeld dat op basis van gezamenlijk vastgestelde onderhoudslijsten ten behoeve van de zgn. groot onderhoud (buitenkantmodel) gedurende vijf jaar door de gemeente jaarlijks de benodigde vergoeding wordt verstrekt. Als gevolg van het wetsvoorstel inzake de doordecentralisatie van het buitenonderhoud per 1 januari 2015 naar de schoolbesturen heeft de geplande wijziging van het gemeentelijk beleid geen inhoud gekregen. De bestaande overeenkomst is voor een jaar verlengd en er heeft een rationalisatie van de planning plaatsgevonden. Bij deze rationalisatie zijn de in 2008 voor de daaropvolgende jaren geplande uitgaven op hun noodzakelijkheid beoordeeld. De geplande uitgaven zijn met een bedrag van € 827.000 naar beneden bijgesteld. Op basis van de keuze voor deze vorm van financieel beleid worden de jaarlijkse vergoedingen van het rijk voor de volgende zaken aangewend: 1- ter bestrijding van de jaarlijkse exploitatiekosten van de scholen in personele en materiële zin; 2- toevoeging van een deel van de vergoeding aan voorzieningen of aan de reserve ter dekking van een mogelijke meerjarenbegroting. In 2012 is in de lijn van vorig jaar verder gegaan aan een begroting die inzicht geeft in de belangrijkste bekostigingsbestanddelen en is er een eerste meerjarenbegroting opgesteld.
21
Financiële uitgangspunten In november 2009 is het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen inzake de financieringsstructuur in het onderwijs aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze commissie heeft aanbevelingen gedaan ten aanzien van de versterking van de financiële deskundigheid bij onderwijsinstellingen, versterken van het toezicht en het wegnemen van belemmeringen om te komen tot een optimale financieringsstructuur in het onderwijs. Deze aanbevelingen zullen de komende jaren effect hebben op het financiële beleid van onze organisatie. Binnen de aanbeveling van het versterken van het toezicht heeft de commissie zich uitgesproken over de financiële kengetallen voor het onderwijs. De commissie spreekt dan niet over streefwaarden maar over signaleringsgrenzen. Er is veel kritiek op de kapitalisatiefactor en de daarbij horende signaleringsgrens zoals deze (in eerste instantie) wordt voorgesteld in het rapport van de commissie Don. Critici waarschuwen (terecht) voor een al te rigide toepassing van deze kapitalisatiefactor en de signaleringsgrens en kennen aan die grens geen absolute waarde toe. Wij hechten er aan om na de presentatie van de voorgeschreven kengetallen onze cijfers te beschouwen aan de hand van het toetsingskader Verantwoording van Financiën van de PO-Raad. Liquiditeit Om aan de verplichtingen op korte termijn te kunnen voldoen wordt er gewerkt met een current ratio. Dit kengetal kent een onder- en bovengrens van 0,5 respectievelijk 1,5. Solvabiliteit De organisatie dient voldoende eigen vermogen te bezitten om risico’s of negatieve exploitatieresultaten op te vangen. De signaleringswaarde kent alleen een ondergrens van 20 procent. Rentabiliteit Geeft het positieve of negatieve resultaat aan van de bedrijfsvoering. Positief is als de baten hoger zijn dan de lasten. De rentabiliteit wordt uitgedrukt in een percentage van alle baten (inclusief financiële baten). Signaleringsgrens ligt tussen 0 en de 5%. Kapitalisatiefactor Dit kengetal is geïntroduceerd door de Commissie Vermogensbeheer als ratio om te bepalen of de instelling meer kapitaal heeft dan past bij de jaarlijkse baten. De kapitalisatiefactor wordt berekend door het totaal kapitaal te verminderen met de waarde van de gebouwen en terreinen en vervolgens te delen door het totaal van de baten. De signaleringsgrens voor een schoolbestuur van onze grootte kent een waarde tussen de 35 en 37,5 procent vanwege de aanwezigheid van SO-scholen binnen het scholenbestand. Een korte beschouwing levert de volgende bevindingen op: Financiële kengetallen 2011 versus 2012 Kengetal Solvabiliteit 1 Solvabiliteit 2 Liquiditeit (current ratio) Rentabiliteit Kapitalisatiefactor % Kapitalisatiefactor % (excl. Balanspost Gem sub. inz voorschotten)
2011
20111
2012
20121
66 71 2,09 1,12 68,51
57 62 1,3 1,16 52,76
66 71 2,27 0,92 70,43
56 63 1,49 0,61 54,67
66,28
50,52
67,31
51,53
Solvabiliteit 1= Eigen vermogen / Totaal passiva Solvabiliteit 2= (Eigen vermogen +Voorzieningen) / Totaal passiva Liquiditeit (current ratio)= Vlottende activa / Kortlopende schulden Rentabiliteit= (Resultaat / Totale baten + Rentebaten)* 100% De kapitalisatiefactor is (totaal kapitaal – eigen gebouwen en terreinen)/totaal baten
1
Excl. privaat vermogen
22
Volgens de commissie Vermogensbeheer dient de solvabiliteit te worden bezien in relatie tot de rentabiliteit. Waar beide laag zijn, kan een probleem ontstaan door oplopende financieringslasten en structurele tekorten in de exploitatie. Waar beide hoog zijn, kan sprake zijn van bovenmatig spaargedrag. De solvabiliteit van 2012 is nauwelijks gewijzigd t.o.v. 2011 omdat zowel de schulden als het balanstotaal zijn gestegen. De rentabiliteit 2012 is iets gedaald ten opzichte van 2011. In relatie tot elkaar bezien stemmen de kengetallen tot tevredenheid omdat zij beide vallen binnen de signaleringsgrenzen van genoemde commissie. De kapitalisatiefactor als kengetal voor de relatie tussen het kapitaal en de baten corrigeren wij met de statutaire reserve omdat de statutaire reserve niet is voortgekomen uit overheidsmiddelen en dan geen getrouw beeld zou geven over de benutting van subsidies. Met deze correctie kent dit kengetal een waarde van 54,67% wat te hoog is ten opzichte van de signaleringsgrens van 37,5 %. De toename ten opzichte van 2011 heeft een tweetal oorzaken, ten eerste is het totaal kapitaal toegenomen, daarnaast zijn de baten iets teruggelopen. Als we de correctie van de gemeentelijke voorschotten verwerken bij de bepaling van de kapitalisatiefactor komen we uit op een waarde van 51,53%. Toetsingskader Verantwoording van Financiën PO-Raad De kapitalisatiefactor en de daar bijhorende signaleringsgrens heeft binnen het toetsingskader “Verantwoording van Financiën van de PO-Raad” vooral een signaalfunctie. Een positieve of negatieve afwijking ten opzichte van die signaleringsgrens vraagt om enkele aanvullende vragen. Deze grens moet veel minder dan bijvoorbeeld de waarden voor solvabiliteit of liquiditeit worden beschouwd als ‘in vrijwel alle gevallen maatgevend’. Een hoge kapitalisatiefactor (en zelfs een zeer lage kapitalisatiefactor) vraagt om reflectie en een nadere beoordeling van de noodzakelijkheid van bezittingen en vermogen. Kern van het toetsingskader vormt een nadere beschouwing van de samenstellende delen van de kapitalisatiefactor: de financieringsfunctie oftewel de kapitaalsbehoefte om in de vervanging van materiële vaste activa zoals leermiddelen te voorzien; in ons geval is die gebaseerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde van de materiële vaste activa maal een correctiepercentage als gevolg van een inadequate spreiding van de investeringen. de transactiefunctie oftewel de kapitaalsbehoefte die noodzakelijk is om aan alle lopende verplichtingen te voldoen. Hiervoor is de omvang van de kortlopende schulden de maatstaf. de financiële buffer oftewel de kapitaalsbehoefte ten behoeve van moeilijk te beheersen en nauwelijks te voorzien risico’s. Ten denken valt aan: fluctuaties in leerlingaantallen, financiële gevolgen van arbeidsconflicten, instabiliteit in bekostiging, onvolledige indexatie van de bekostiging en restrisico’s.
23
Aanwezig kapitaal versus benodigd kapitaal 2012
A. Aanwezig kapitaal Totaal vermogen -/- gebouwen en terreinen (G&T) -/- privaat vermogen -/- specifieke voorzieningen -/- overig
€ € € € €
38.142.611 1.198.913 8.426.645 -
totaal aanwezig kapitaal (gecorrigeerd) als percentage van de totale baten
€
28.517.053 54%
€ €
19.407.246 55% 10.673.985
€ €
10.984.475 10.984.475
€ € €
7,5% 3.933.901 3.933.901
B. Benodigd kapitaal: bestuurspecifieke kapitaalsbehoefte 1. kapitaal voor instandhouding materiële vaste activa a. vervangingswaarde materiële vaste activa b. financieringsbehoefte: mogelijkheid tot spreiding van investeringen 2. kapitaal voor het doen van reguliere transacties (transactiefunctie) hoogte kortlopende schulden 3. kapitaal voor het opvangen van tegenvallers in de exploitatie (bufferfunctie) A. O.b.v. normatieve uitgangspunt Commissie Don - uitgaande van percentage t.o.v. TB - bufferliquiditeit B. O.b.v. eigen risicoanalyse Keuze voor wijze bepaling bufferfunctie op basis van A totaal benodigd kapitaal / kapitaalsbehoefte als percentage van de totale baten
€
25.592.362 49%
Verschil aanwezig kapitaal - benodigd kapitaal (financiële ruimte)
€
2.924.691
Uit bovenstaand schema blijkt een ruimere financiële buffer dan strikt noodzakelijk is. Dit is al eerder geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek dat de afdeling Rekenschap van de Inspectie van het Onderwijs heeft uitgevoerd in de loop van 2012 en waardoor in de meerjarenbegroting is gekozen voor een geleidelijke afbouw van de personele reserves op schoolniveau.
24
Verdere financiële analyse Balans De mutaties in de materiële vaste activa bestaan uit investeringen, desinvesteringen en afschrijvingen. De investeringen in 2012 bestaan voor ca. € 110.000 uit bouwkundige aanpassingen, ca. € 620.000 uit ICT, waaronder digitale schoolborden, verder is er voor ca. € 270.000 in meubilair geïnvesteerd en voor ca. € 270.000 in onderwijsleermethoden. Daarentegen is er ook gedesinvesteerd met betrekking tot ICT voor ca. € 355.000 en voor ca. € 115.000 aan onderwijsleermethoden. De afschrijvingen bedragen € 745.600, zijnde de kosten ad € 1.226.500 verminderd met de afschrijving van de desinvesteringen. De afname in de financiële activa wordt veroorzaakt doordat er obligaties zijn afgelost/uitgeloot voor € 1.300.000. Hiervoor zijn geen andere obligaties gekocht in verband met de hoge aankoopkoersen, waardoor het effectief rendement nagenoeg gelijk is aan de rente die wordt ontvangen op de spaarrekeningen. De liquide middelen zijn hierdoor sterk toegenomen. De vorderingen bestaan uit de vordering op het Rijk en de gemeente, in verband met het betaalritme, rente, ziekteuitkeringen en voorgeschoten kosten. De toename in de vorderingen heeft voornamelijk te maken met de hogere vorderingen op de gemeente in het kader van VVE en Beter Presteren (ca. € 440.000) en de stijging van de vordering op het OCW van bijna € 90.000 en een vooruitbetaling aan de stichting Kinderopvang van ca. € 80.000 m.b.t. VVE-subsidie waarvoor in 2013 een beschikking van de gemeente is ontvangen. Het eigen vermogen is met ca. € 480.000 gegroeid. De grootste fluctuatie betreft de stijging van de personele reserves ad € 530.000. Deze stijging is o.a. het gevolg van de inzet van gelden uit de prestatiebox voor personeel ca. € 306.000 en een besparing i.v.m. het gedeeltelijk eigenrisicodragerschap voor de 1e jaar ziektevervanging van ca. € 230.000. De voorzieningen betreffen een voorziening voor jubilea en een voorziening voor onderhoud. In 2010 is er een start gemaakt met de voorziening voor meerjarig onderhoud van de schoolpanden. De dotatie zou worden gevoed vanuit de jaarlijkse inkomsten voor meerjarig onderhoud en een extra impuls indien noodzakelijk en mogelijk vanuit het rendement uit de publieke middelen of incidentele baten. De eerste 2 jaren is er een bedrag gedoteerd op basis van het verwachte tekort en zijn de werkelijke kosten ten laste van de exploitatie gebracht. Vanaf 2012 is de dotatie aangepast en worden ook de inkomsten toegevoegd. De kosten voor groot onderhoud worden nu ten laste van de voorziening gebracht. De grotere onderhoudsuitgaven vinden pas in latere jaren plaats, zodat de voorziening momenteel toeneemt. De schulden bevatten diverse posten zoals de handelscrediteuren, te betalen loonbelasting, een reservering voor vakantiegeld en vooruit ontvangen termijnen i.v.m. bouw en onderhoudskosten. De toename heeft o.a. betrekking op nota’s i.v.m. bouw, door te betalen VVE-subsidie en vooruit ontvangen geoormerkte OCW-subsidie. Staat van baten en lasten Verschillen ten opzichte van de begroting In de Rijksbijdragen zijn subsidies opgenomen voor (niet-)geoormerkte subsidies, zoals de prestatiebox en onderwijstijdverlenging. De bedragen waren niet of alleen het personele gedeelte meegenomen in de begroting, zodat de werkelijke inkomsten aanmerkelijk hoger zijn. Dit is ook het geval bij de begrote inkomsten overige overheidsbijdragen en de overige baten. De personele lasten zijn minder afgenomen dan verwacht, omdat er diverse aanstellingen hebben plaatsgevonden in het kader van de nulgroepsubsidie. De afschrijvingen OLP en meubilair zijn toegenomen, doordat de nieuwe inventaris tegen de reële prijs wordt ingeboekt, terwijl de inventaris uit 2005 was ingeboekt tegen een geschatte boekwaarde. De inventaris wordt geleidelijk vervangen. In 2012 is voor het eerst gewerkt met de door directies opgestelde meerjarenbegroting op deze posten. De afschrijvingskosten zijn gestegen doordat er in toenemende mate geïnvesteerd wordt en door het buitengebruik stellen van meubilair en onderwijsleerpakket wat nog niet volledig is afgeschreven. De huisvestingslasten zijn fors hoger dan begroot, omdat bij de begroting was uitgaan van een dotatie voor de voorziening onderhoud voor het toekomstige tekort en in de realisatie is de volledige dotatie meegenomen en zijn de kosten voor groot onderhoud ten laste van de voorziening gebracht. De uitgaven voor het preventief onderhoud zijn hoger dan begroot o.a. door de eenmalige kosten van een asbestonderzoek. De energiekosten zijn sterk toegenomen. Dit komt o.a. doordat de afrekening over
25
2011 pas in mei 2012 is ontvangen. De afrekening over 2012 is wel tijdig ontvangen om in het juiste boekjaar te kunnen worden verwerkt. Verschillen ten opzichte van vorig jaar De rijksbijdragen zijn iets afgenomen als gevolg van de dalende leerlingaantallen en het beëindigen van de compensatie gewichtenregeling per augustus 2011. De rijkssubsidies zijn toegenomen door de geoormerkte gelden voor onderwijstijdverlenging en de bijzondere bekostiging voor prestatiebox. De overige overheidsbijdragen en subsidies zijn gestegen t.o.v. vorig jaar i.v.m. een toename van de ontvangen gemeentelijke subsidies inzake VVE, groep nul en leertijduitbreiding. In de overige baten en de personeelslasten zijn de door het Vervangingsfonds vergoede salariskosten opgenomen. Vanwege de veranderde regelgeving zijn deze ruim € 400.000 gedaald. Verder zijn de personeelskosten over 2012 gedaald door de dalende fte’s. De huisvestingslasten liggen hoger dan voorgaand jaar omdat de dotatie voor de voorziening onderhoud is aangepast. De overige huisvestingslasten zijn sterk gedaald, omdat deze voorgaande jaren de kosten voor groot onderhoud bevatten en deze kosten vanaf 2012 ten laste van de voorziening worden gebracht. De stijging in de administratie en beheerslasten bestaat grotendeels uit aanloopkosten in verband met het nieuwe salarispakket per 1 januari 2013, een aanbestedingstraject en hogere kosten voor de Raad van Toezicht, waaronder scholing. De daling in de kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen betreft een afname in de verbruiksmaterialen voor onderwijsleerpakket. Binnen de overige overige lasten vallen o.a. de kosten die gemaakt worden ten behoeve Beter Presteren, leertijdverlenging, taalprojecten en de prestatiebox. De kosten voor de prestatiebox zijn in 2012 begonnen. Verder zijn de kosten voor de leertijduitbreiding gestegen. De financiële baten zijn toegenomen. Dit wordt deels veroorzaakt door de rentebaten en verder door de koerswinst bij verkoop van obligaties. Het operationeel resultaat 2012 is negatief en krijgt een positief karakter door de ontvangen financiële baten. Kasstroomoverzicht De liquide middelen zijn in 2012 toegenomen. Er is voor 1.3 mln obligaties verkocht. De afschrijvingen in het kasstroomoverzicht sluiten niet aan bij de afschrijvingskosten in de staat van baten en lasten. Het verschil van ca. € 38.000 bestaat uit afschrijvingen die ten laste van de voorziening onderhoud zijn geboekt. Huisvesting Nieuwbouw Basisschool Oudeland is in de zomer verhuisd naar een nieuw pand aan de Othelloweg en maakt nu gebruik met meerdere partners van de multifunctionele accommodatie Villa Vonk. De VSO afdeling van de AJ Schreuderschool heeft medio 2012 de gymzaal in gebruik genomen van de nieuwbouw. De voortgang in de nieuwbouw voor de onderwijsactiviteiten loopt voorspoedig en het gebouw zal voor de zomervakantie 2013 worden opgeleverd. De voorbereidingen voor de nieuwbouw voor Het Open Venster hebben in 2012 enige vertraging opgelopen in verband met het op orde brengen van het bouwbudget. In 2013 loopt de aanbestedingsprocedure onder verantwoordelijkheid van de dienst Stadsontwikkeling. In de loop van 2012 is duidelijk geworden dat basisschool De Zalmplaat in aanmerking komt voor nieuwbouw. Ook deze ontwikkeling zal onder verantwoordelijkheid van de dienst Stadsontwikkeling gestalte krijgen. Meerjarig onderhoud buitenzijde van de gebouwen Zoals reeds eerder aangegeven zijn de bestaande afspraken met de gemeente Rotterdam verlengd en heeft er een rationalisatie van de planning plaatsgevonden. De afrekening over de jaren tot en met 2011 hebben geen gevolgen voor het resultaat. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de hoogte van de ontvangen subsidies. In de loop van 2013 zal er een conditiemeting van de schoolgebouwen plaatsvinden met een bijgestelde begroting voor de periode dat schoolbesturen zelf verantwoordelijk zullen worden voor de planning.
26
Bekostiging Structurele lasten worden in beginsel gedekt uit structurele middelen. Incidentele baten worden incidenteel bestemd. Met incidentele middelen wordt geen structureel beleid gemaakt. Activiteiten die niet of zijdelings met het lesprogramma verbonden zijn en waarvoor geen of te weinig rijksbijdrage wordt verstrekt, worden zoveel mogelijk vanuit eigen fondsen bekostigd. Treasurystatuut De kernpunten die in dit statuut zijn vastgelegd, zijn: a. Het aangaan van verplichtingen b. Facturen c. Bankrekeningen d. Beleggingen e. Administratiekantoor f. Afspraken financieel beleid en beheer Uitgangspunt van het beleid zijn de wettelijke voorschriften. Gedurende het verslagjaar is als volgt uitvoering gegeven aan dit beleid met de volgende middelen: 31 december 2011 Vast rentende obligaties met looptijd 2011 resp. 2012-aflossingsvrij, waarde Variabel rentende notes, waarde Aandelen Ishares Spaarrekeningen, saldi Deposito's, saldi Betaalrekeningen, saldi Kassaldi
6,822,774 1,384,552 281,760 18,948,124 32,019 13,147
31 december 2012 6,022,774 884,552 281,760 20,639,313 29,158 5,317
Het bestuur is verantwoordelijk voor het treasurymanagement van de stichting. Het treasurybeleid is in een statuut vastgelegd. Het beleid is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te combineren met een zo laag mogelijk risico. Deze afweging wordt meegenomen in de productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk wordt invulling gegeven aan dit profiel door gebruik te maken van spaarrekeningen. De vrije middelen zijn op een (internet)spaarrekening gezet tegen een variabele rente. Het treasurystatuut is in 2012 aangepast volgens de laatste eisen. De financiële vaste activa (effecten en obligaties) worden gefinancierd uit het privaat eigen vermogen. Eigen fondsen Voor het verkrijgen van extra middelen via sponsoring is een apart beleidsdocument opgesteld. Beleid en afspraken voor de ouderbijdragen zijn vastgelegd in een apart document dat is opgenomen in het schoolplan. Reserveringen De omvang van de voorzieningen zijn in voorkomend geval gerelateerd aan meerjarenbegrotingen en investeringsplannen. De algemene reserves worden structureel op een bepaalde omvang gehouden. De vrije ruimte wordt gebruikt voor het opvangen van tegenvallers of voor versneld investeren of innovatie. Voorzieningen en reserves Het bestuur beschikt over de volgende reserves: Algemene reserves Reserve huisvestingsbeleid Reserve onderwijsvernieuwing Personeel Meubilair Het omzetten van de reserve onderhoud en voorziening is in 2010 doorgevoerd.
27
Verantwoording prestatiebox primair onderwijs Op 17 januari 2012 ondertekenden de PO-raad en het ministerie van OCW het Bestuursakkoord PO-Raad – OCW 2012-2015. Het akkoord ondersteunt de inzet van schoolbesturen om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren en de opbrengsten te verhogen. Om deze ambities te verwezenlijken ontvangen wij extra middelen via de prestatiebox primair onderwijs. Deze extra middelen komen in de plaats en vormen een intensivering van de middelen uit de bestemmingsbox. Onze ambities dienen te worden beschreven in het meerjarig strategisch beleidsplan en dienen te worden verantwoord volgens de reguliere systematiek van de jaarrekening. Deze bijlage is de weerslag van onze activiteiten over het kalenderjaar 2012 en zijn nog deels gefinancierd uit de resterende middelen van de bestemmingsbox. Vooraf dient te worden vermeld dat er deels is gekozen voor een inzet op aanvraag van de scholen waardoor daadwerkelijk inzet van een deel van de middelen pas vanaf het nieuwe schooljaar zijn beslag heeft gekregen. Financiën Saldo bestemmingsbox 1 januari 2012 € 94.702,00 Inkomsten bestemmingsbox t/m juli 2012 € 41.840,00 Inkomsten prestatiebox primair onderwijs 2012 € 478.869,00 Totaal budget € 615.411,00 Voor 2012 zijn voor circa € 370.000 verplichtingen aangegaan. Inzet van middelen Sinds een tweetal jaren worden er tweemaal per jaar doelstellingsgesprekken gevoerd met schoolleiders aan de hand van de midden- en eindresultaten van het leerlingvolgsysteem. Doelstelling van deze gesprekken is het bespreken, analyseren en bevorderen van die onderwijsresultaten. Hierbij zijn de inspectienormen de minimum inzet van het gesprek en de ambitie wordt geformuleerd op de landelijke gemiddelden, hetgeen, gegeven de context van Rotterdam-Zuid een prestatie van formaat zou betekenen. 1 Collegiale visitatie De gesprekkencyclus zoals hierboven is vermeld functioneert als een early warning system. Ten behoeve van de analyse van het functioneren van een onderwijsteam is een collegiaal visitatietraject opgezet. Dit traject wordt via een externe partij gemonitord en draagt zorg voor een gedegen analyse van het functioneren van een school. Er is gekozen om deze analyse uit te laten voeren door een team van collega directeuren zodat naast de opbrengst van een gedegen analyse de deskundigheid van het onderzoeksteam wordt bevorderd. In 2012 is op 4 scholen deze analyse uitgevoerd en zijn 9 directeuren betrokken bij het onderzoeksteam. In 2012 is er voor gekozen om scholen te visiteren die tijdens de doelstellingsgesprekken risico’s in de opbrengsten lieten zien. De collegiale schoolanalyse is dan een sterk middel dat ingezet is in een vroeg stadium van stagnerende schoolontwikkeling. Door het schrijven en uitvoeren van een bijbehorend verbeterplan verbeteren de schoolopbrengsten. Naast de doelgroep van risicovolle scholen is het een doelstelling om binnen een vijftal jaren alle scholen onderwerp van een dergelijke analyse te laten zijn. Totaal inzet 2012 € 37.800,00 2 Ondersteuning scholen Bovenstaande analyses monden uit in een plan van aanpak om het onderwijs te verbeteren. Veelal kunnen de aanbeveling uit de rapportage bekostigd worden uit de regulier middelen die de school ontvangt. In een enkel geval schieten deze middelen tekort en worden de reguliere middelen aangevuld met boxgelden. Het afgelopen jaar heeft de Wilhelminaschool gebruik gemaakt van deze gelden. Totale inzet € 35.700.00 3 IB-netwerk Sinds 2011 bestaat binnen PCBO het zogenaamde IB-netwerk. Intern begeleiders van de PCBO-scholen worden 5 maal per jaar bijgepraat over nieuwe ontwikkelingen en wordt de kennis gedeeld over ervaringen van scholen. In 2012 zijn op het netwerk de volgende onderwerpen besproken: Werken met groepshandelingsplannen, De mogelijkheden van het ESIS schooladministratie systeem om het planmatig werken van individuele leerlingen en groepen te verbeteren,
28
De rol en functie van de intern begeleider, Ontwikkelingen bij de inspectie en de eisen die gesteld worden aan het functioneren van de school, Inzichten over verbeteren het begrijpend leesproces, De bespreking en analyse van de opbrengstgegevens van de scholen, De visie van Intern Begeleiders op ontwikkelingen van Passend Onderwijs wetgeving.
Bovenstaande onderwerpen zijn gedurende de bijeenkomsten herhaalde malen geagendeerd. Hierdoor is het IB-netwerk een professionaliseringsbijeenkomst met een cyclisch karakter geworden. Totaal inzet € 12.200.00 4 Strategisch beleidsplan In 2012 is het nieuwe strategisch beleidsplan vastgesteld voor de komende 4 jaar waarin de doelen voor de komende vier jaar zijn vastgelegd. Het plan is opgebouwd rond de volgende 4 thema’s: kinderen centraal waarin de onderwijsresultaten prominent een plek hebben gekregen, ouders als partners met een nadruk op educatief partnerschap, vakmanschap en meesterschap gericht op de verbetering van de professionele kwaliteiten en externe oriëntatie ter versterking van ons stakeholderbeleid en governance. Totale inzet € 35.700,00 5 Ouderbetrokkenheid Het realiseren van onze doelstellingen maken afstemming en samenwerking tussen de thuissituatie en school noodzakelijk. Om deze reden worden er middelen ingezet in ons streven naar een kwaliteitskeurmerk ouderbetrokkenheid. Dit doen wij met hulp van inzet vanuit het CPS. Totale inzet € 93.300,00 6 Schoolaanvragen Een deel van de middelen zijn ingezet op aanvraag van de school. Scholen hebben concreet geformuleerde plannen van inzet geleverd waarop de inzet van het geld is gebaseerd. Terugkerend thema in de aanvragen zijn concrete doelstellingen op het verbeteren van onderwijsresultaten, de zorgstructuur en in een enkel geval de bekostiging van ondermethoden. Oudeland: Beatrixschool IJsselmonde: Middelpunt: Beatrixschool Pendrecht: Zalmplaatschool: De Hoeksteen: De Klaver: Margrietschool: Vreewijkschool: Bogermanschool: Pniëlschool: Willem van Oranjeschool: Totaal
versterking reken- en leesonderwijs op niveau brengen van groep 5 gericht onderwijsaanbod op talentvolle ll. versterking lees- en rekenresultaten op niveau brengen van groep 4 deskundigheidsbevordering intern begeleiders verbetering leesonderwijs verbetering leesonderwijs verbetering lees en rekenonderwijs gericht onderwijsaanbod op talentvolle ll. op niveau brengen van groep 5 aanschaf taalmethode huiswerkbegeleiding verbetering taalonderwijs d.m.v. drama verbetering pedagogisch klimaat ondersteuning Children’s Zone
29
€ 45.000,00 € 16.000,00 € 17.500,00 € 45.000,00 € 7.500,00 € 12.500,00 € 45.000,00 € 22.000,00 € 27.000,00 € 17.000,00 € 28.000,00 € 13.500,00 € 14.000,00 € 45.000,00 € 10.000,00 € 15.000,00 € 380.000,00
Exploitatieoverzicht
2012
2011
Baten Rijksbijdragen Overige subsidies en bijdragen
€ €
43,913,300 7,614,423
€ 44,260,520 € 7,318,197
Totaal Baten
€
51,527,723
€ 51,578,717
Personeelslasten Afschrijvingen Overige lasten
€ € €
43,255,708 1,188,685 7,516,819
€ 44,103,422 € 1,082,049 € 6,441,913
Totaal Lasten
€
51,961,212
€ 51,627,384
Saldo Baten en Lasten Financiële baten en lasten
€ €
-433,489 913,612
Resultaat
€
Lasten
Balans
€ €
480,123
€
2012
-48,667 635,538 586,871
2011
Activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen
€ € € €
Totaal activa
€ 38,142,611
€ 36,942,104
Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
€ € € €
€ € € €
Totaal passiva
€ 38,142,611
6,279,884 7,189,535 4,000,154 20,673,038
€ € € €
6,231,098 8,489,535 3,228,181 18,993,290
Passiva 25,037,530 2,065,231 147,180 10,892,670
30
24,557,407 1,596,140 155,106 10,633,451
€ 36,942,104
Meerjarenbegroting 2013
2014
Personele inkomsten 1
a b
Rijksbijdrage Gemeentelijke subsidie
c
Overige baten
2
€ 33,366,220 € 3,890,520
€ 32,394,560 € 3,902,701
€ 1,452,895
Personele lasten
€ 1,251,969 € 38,709,635 € 39,708,374
€ 37,549,230 € 39,346,762
-€ 998,739
-€ 1,797,532
Jaarlijkse Materiële inkomsten
3 a
Niet gebouwafhankelijk Gebouwafhankelijk
€ 1,068,275
€ 1,068,275
b c d e
- Preventief onderhoud - Energie - Schoonmaak - Overig Toevoeging aan MJB uit PAB/div
€ 216,945 € 498,135 € 1,040,915 € 175,860 € 250,000
€ 216,945 € 498,135 € 1,040,915 € 175,860 € 250,000 € 3,250,130
€ 3,250,130
Jaarlijkse Materiële uitgaven
4 a b
Niet gebouwafhankelijk Gebouwafhankelijk - Preventief onderhoud
c d e
- Energie - Schoonmaak - Overig
€ 1,318,275
€ 1,318,275
€ 275,000
€ 265,650
€ 765,000 € 847,000 € 150,000
€ 780,300 € 863,940 € 153,000 € 3,355,275
€ 3,381,165
-€ 105,145
-€ 131,035
Meerjarige Materiële inkomsten
5
Onderwijsleerpakket Meubilair
€ 277,050 € 140,255
€ 277,050 € 140,255
ICT Onderhoud
€ 669,740 € 402,515
€ 669,740 € 402,515 € 1,489,560
€ 1,489,560
Meerjarige Materiële uitgaven
6 a b c d e
Afschrijvingen - Onderwijsleerpakket - Meubilair - ICT - MVA Onderhoud
€ 332,500 € 180,000 € 494,000 € 38,625 € 802,275
€ 342,000 € 190,000 € 571,000 € 38,625 € 770,000 € 1,847,400
€ 1,911,625
-€ 357,840
-€ 422,065
Bestuursbureau
7 a b c
Inkomsten - Personele uitgaven - Materiele uitgaven
€ 1,291,120 € 1,001,500 € 371,090
€ 1,291,120 € 1,001,500 € 371,090
€ 1,372,590
€ 1,372,590
-€ 81,470
-€ 81,470
€ 1,745,310 € 1,755,000
€ 1,745,310 € 1,755,000
-€ 9,690
-€ 9,690
€ 381,820 € 272,275
€ 381,820 € 272,275
€ 109,545
€ 109,545
€ 484,560 € 10,050
€ 484,560 € 10,050
€ 474,510
€ 474,510
-€ 968,829
-€ 1,857,737
Personeel & Arbeidsmarktbeleid
8 a b
Inkomsten Uitgaven
Privaat vermogen
9 a b
Inkomsten Uitgaven
Overige financiële baten en lasten
10 a b
Inkomsten Uitgaven
Totaal
Er heeft geen indexering plaatsgevonden, er is uitgegaan van ongewijzigd beleid.
31
Planning & Control Administratieve organisatie en interne controle De administratieve organisatie richt zich op het administratief beheer (vastleggen van mutaties in de financiële geldstromen) en het kasbeheer. De afspraken zijn vastgelegd in het Treasurystatuut. In het Treasurystatuut zijn de verantwoordelijkheden duidelijk omschreven, evenals de verantwoordelijke persoon. Periodiek vindt een analyse plaats, waarbij de vooraf geplande bekostiging vergeleken worden met de realisaties. Deze verschillenanalyse richt zich vooral op de efficiency van de activiteitenuitvoering. Deze analyse heeft een tweeledig doel: Het periodiek beoordelen van het grootboek. Het verbeteren/aanscherpen van de gehanteerde normen. Risicoanalyse De belangrijkste risico’s liggen in de ontwikkeling van het aantal leerlingen, de veranderingen in de bekostiging op lokaal en nationaal niveau. Daarnaast is de ontoereikendheid van de materiele bekostiging onderwerp van nader onderzoek. Eind 2012 is een eerste aanzet gemaakt voor een risico analyse aan de hand van het instrumentarium van de PO-Raad. Een eerste analyse is gedeeld met de Raad van Toezicht maar zal in 2013 nader moeten worden ingevuld. De uitkomsten geven vooralsnog geen aanleiding om af te wijken van de normeringen van de commissie vermogensbeheer onderwijs met uitzondering van de constatering dat de lokale subsidies een toenemend aandeel in bekostiging gaan vormen.
32