NieuvOsbrief 39 Februari 1984 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussellaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE
tel. 023-288916
W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102 CT HEEMSTEDE
tef. 023-283068
Chr. Smits, Penningmeester W.deWithlaan22, 2121 XE BENNEBROEK
tel. 02502-8673
H.H. Hamming, Ledenadministratie Provinciënlaan 100, 2101 SW HEEMSTEDE tel. 023-285034
Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL HEEMSTEDE tel. 023-285136 P. Kapsenberg, Molenwerfslaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE
tel. 023-288906
J.L.P.M. Krol, Joh. Verhulstlaan26, 2102 XT HEEMSTEDE
tel. 023-282977
mevr. l. van Thiel-Stroman, Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK
tel. 02502-8056
Contributie minimaal f, 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds)
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-Bennebroek te Bennebroek.
Redactioneel Voor u ligt het eerste nummer van 1984. Het is een nummer met lange en interessante artikelen. De heer Bomans heeft vele nasporingen verricht naar de Zouaven van Heemstede en Bennebroek. Het resultaat van zijn werk zult u vinden in deze Nieuwsbrief en in de volgende. Wij garanderen u veel leesplezier.
Na het verschijnen van het vorige nummer stuitte ons bestuurslid Hans Krol nog op nadere gegevens over de familie van llpendam. Hij toont ze u in dit nummer. Ook verenigingszaken vragen onze aandacht. We gaan onze bustocht herhalen. Dat doen we op zaterdag 14 april a.s. U vindt verderop in
uw lijfblad hier meer over. Verder hebben we op 27 februari a.s. in ons Hildebrandhuis een lezing. Wij verwachten u gaarne. En verder treft u in dit nummer iets aan over een merkwaardige boom, een raadspensionaris en een onthoofde koning. Th. Dekker.
Gebonden Na de presentatie van onze jaarpremie op 30 november j.l. zijn de volgende zaken achtergebleven:
1 paar dameshandschoenen 1 herenhandschoen 1 paraplu. U kunt ze bevragen bij mevr.1.van Thiel-Stroman, tel.02502-8056.
Busexcursie i4 april i984 We kregen destijds op het laatste ogenblik zoveel aanmeldingen dat we gemakkelijk vier bussen hadden kunnen vullen voor onze excursie in september j.l. Helaas hadden we slechts twee bussen besproken en daardoor moesten we vele leden teleurstellen. Wij menen er daarom goed aan te doen om die bustocht nog eens te
herhalen. Dat doen we op zaterdag 14 april a.s. We vertrekken weer om 10.00 uur vanaf het Raadhuis te Heemstede en zijn daar om ongeveer 13.00 uur weer terug. De kosten bedragen f.2,50 per persoon en daarvoor bent u dus drie uur onder de pannen waarbij u ook nog een kop koffie krijgt aangeboden. Om mee te kunnen moet u zich wel van te voren opgeven. U kunt dit doen door ons bestuurslid de heer Kapsenberg, tel.288906 te bellen. Hij noteert de namen in volgorde van aanmelding en ook nu weer moet gelden: op is op. Om iedereen zoveel mogelijk een kans te geven mag u slechts één introduce(e) meenemen.
De Heemsteedse Zoua-Oen of Heemstede en de Zonaren Bij het eeuwfeest van de Bavo-kerk aan de Herenweg - die natuurlijk Heerweg moet heten: de heirbaan, al wonen er ongetwijfeld heren! werd ondergetekende uitgenodigd enige bijdragen te leveren aan het jubileumboek. Het werden er vijf. Maar het hadden er zeker zes moeten zijn, want, duikend in het verleden, rees bij hem de vraag of er geen parochianen hadden deelgenomen aan de verdediging van de Kerkelijke Staat onder Pius IX. Als Zouaaf derhalve, naam afgeleid van de Zouana's, een Kabylenstam waaruit de Berbervorsten in Algerije hun lijfwacht recruteerden. Later een keurkorps van de Fransen, door Napoleon III ingezet ter verdediging van Rome. Dat lijkt ver van Heemstede maar haar inwoners zouden wel hun uniform gaan dragen...-'... Namelijk toen de Fransen Rome verlieten en de paus een oproep tot de wereld richtte hen te vervangen en hem niet aan de roodhemden van Garibaldi over te leveren. Navraag bij enige autochthonen wettigde echter geenszins enig vermoeden dat de wekroep des Pausen op de Glip, de Binnenweg of Blekersvaart was vernomen. Met respons. Archieven zwegen. Het hoofdstuk ontbreekt derhalve in HYACINTEGEUR EN BISSCHOPWIJN, het gedenkboek van '79. Ten onrechte. Drie jaar later bracht ik de was naar van Houten op de Blekersvaart. Achter mij stopte een grote Mercedes. Meneer van Houten van de Wagnerkade (allemaal familie van elkaar!) bracht de was. We kunnen de emancipatie, ik bedoel van de man die eindelijk gaat begrijpen dat zijn plaats achter de wastobbe is, niet dankbaar genoeg zijn. Immers, toen de heer van Houten weer instapte, stapte hij weer uit: "Mijnheer Bomans, bij mijn nicht op 55", en hij wees naar het huis, "heb ik een Zouaaf in het album gezien!" "En zo is het gekomen", zou Wim Sonneveld reageren want met deze informatie aan de Blekersvaart trok "sprekerd" een gordijn open naar ongekende verten.
Dr. Jan STERCK, de befaamde Vondelkenner, eens inwoner van Heemstede, Doctor Honoris Causa van de Amsterdamse Universiteit, als kleuter van zes "in zijn Zouavenpakje". Hoe de strijd die dagen Holland beroerde, kan niet beter geïllustreerd worden dan door deze opname van 1865. Jammer dat de kolbak zoals Martin Schobbing die draagt, op de grond ligt en de hoed van pa op de stoel..... De heer van Houten zou het verlossende woord nooit gesproken hebben, ware het niet dat ik hem bij mijn navraag niet bezocht had. Hij is de broer van de vier van Houtens die alle vier priester werden en als de Vier Heemskinderen Heemsteedse geschiedenis maakten. D.vt.z. voor Heemstede, want ze werden binnen Heemstede zo genoemd, buften Heemstede benoemd. Van hen is broer Bernhard de schrijver van het GEDENKBOEK BIJ GELEGENHEID VAN HET TWEE HONDERD VIJFTIG JARIG BESTAAN VAN DE ST. BAVO PAROCHIE TE HEEMSTEDE (BERKENRODE), 1694 - 1944, dat, behoudens de titel, de meest geslaagde informatie over een parochie verstrekt, juridisch tenminste. "Wanneer de broer van de Vier Heemskinderen niet weet wat ik weten wil, weet niemand het", was toen mijn startmotief en achteraf blijk je dan toch aan de goede bel getrokken te hebben, de goede knop te hebben ingedrukt. Op no 55 van de Blekersvaartweg (die eertijds de Blekerslaan heette, een veel mooiere benaming!), werd vijf minuten later het album met zilveren sloten ontgrendeld en jawel hoor, daar stond hij, de Zouaaf, ten voeten uit, maar niemand van de familie wist meer wie de man was. Er stond niets bijgeschreven. Zo gaat dat. Maar we hebben hem achterhaald en door hem vele anderen. Om een lang verhaal kort te maken: Heemstede heeft elf Zouaven aan het Kerkelijk front geleverd, met Bennebroek en de Vogelenzang (dat nooit door de gemeente Bloemendaal had mogen worden ingelijfd) zelfs ZESTIEN! Een
formidabel aantal gezien het geringe aantal inwoners dier dagen, op-
merkelijk ook in vergelijking met andere dorpen in den lande, het land van waaruit meer dan drieduizend jonge mannen alles achterlieten en naar Rome trokken, waar steden als Roermond (1!), Gouda of Zaandam,
ja, provinciale hoofdsteden, bij Heemstede ten achter bleven. Al is het getal niet bepalend, we zullen ook de kwaliteit bekijken. Heemstede en Bennebroek hebben meerdere banden met de Zouaven. Vooraleer we die jonge mannen de revue laten passeren laten we Igna-
ce Wils hen de parade afnemen. Ignace Wils, wiens graf we sinds kort kunnen bewonderen op de R . K . Begraafplaats "BERKENRODE" (zoals het bord aan de ingang ondubbelzinnig aangeeft). Geestelijke vader van
de drieduizend die de toen zeer lange reis naar het Apenijnse schiereiland ondernomen hadden en in de maalstroom van de tijd te gauw vergeten waren. Leverde "de onbekende Zouaaf" in het album van de Blekersvaart hier eigenlijk niet een duidelijk bewijs van? De ontmoeting met genoemde priester - want dat was hij - waardoor ik ontdekte
wie er in Heemstede woonde, verbindt spectaculair eigentijdse en vervlogen jaren.
We schrijven 1967. Als raadslid was ik voorzitter van het stembureau in de Augustinusschool waarvan de naam inmiddels gewijzigd kan zijn. Twee uitschieters die dag (15 februari) tussen de honderden die hun
stembiljet kwamen halen. Bij het aflezen van de naam moet de opgeroepene beamen of hij de kiesgerechtigde is die het biljet in ontvangst
mag nemen. Twee dames met dezelfde achternaam en geboortedatum ontlokte uiteraard de mededeling: "Een tweeling!" "Ja, meneer!" werd
er gretig beaamd. "Wel dames", sprak de voorzitter met de hem verleende autoriteit, "dan mag u samen in één hokje uw stem uitbrengen!" Van het voorrecht werd niet minder gretig gebruik gemaakt en daar beide vrouwspersonen niet in het Book of Records voorkwamen als de
slanksten op deze aardkloot, vreesden de heren van het stembureau een ogenblik dat het toch solide timmerwerk van het hokje het zou begeven. Stemmen zo uitgebracht zijn bovendien ongeldig maar de toeziende ambtenaar zei niets. Hij wilde geen deining, nu noch later want twee stemmen minder kan een zetel verschuiving betekenen...
De volgende "klant" was genoemde priester, een ascetisch uitziend figuur in het zwart, met paarse bef. Zoals wettelijk voorgeschreven las ik zijn naam luid voor: IGNATIUS MARIE PETRUS ALPHONSUS
WILS. Niet zonder verbazing eraan toevoegend: "U heeft dezelfde naam als [gnace Wils, gesneuveld in Igualada!" Dat gold zelfs voor dl
zijn voornamen. De aangesprokene bleek de naam geërfd te hebben van "de held van Igualada", een der jongste Nederlandse Zouaven, na de val van Rome in de Carlistenoorlog commandant van het Bataljon der Carlistische Zouaven. De priester woonde op "'t Clooster" bij Hageveld. Een bezoek liet uiteraard niet lang op zich wachten. Aan de wand hing de degen van zijn vader, Auguste, een van de weinige officieren die de Nederlanders in het Pauselijk leger gekend hebben. Van diens broer [gnace, waar de gastheer naar vernoemd was, hangt de degen (met rode baret, de Baskische boyne) in de raadszaal van Ravenstein, de geboorteplaats van de beide broers-zouaaf. Op de barricade van Igualada, Catalonië, stierf de 24 jarige kolonel l gnace Wils in de armen van zijn broer Auguste.
Heeft dit nu veel met Heemstede te maken? Toch wel. Niet alleen omdat een geïnteresseerde zich zal afvragen waarom de priester Ignace op het kerkhof BERKENRODE kwam te rusten maar de niet-ingewijde zal, zijn grafschrift lezend, op z'n minst toch de vraag stellen waarom de overledene (hij stierf l Juli 1972) de monseigneurstitel droeg en in bronzen letters aan zijn naam staat toegevoegd: KAPELAAN VAN ZIJNE HEILIGHEID DE PAUS. Beide zijn eretitels hem door Rome verleend voor zijn verdiensten de nagedachtenis der Zouven betreffend. Zijn UIT DE TIJD DER ZOUAVEN is een roman en document tegelijk.
Had ik in de bijlage de naamlijst grondiger gelezen van alle Nederlandse Zouaven die in de hospitalen van Rome en van de provincies der Kerkelijke Staten overleden waren gedurende de jaren 1860-1870, ik zou Heemstede en Bennebroek zijn tegengekomen! Dat hij het kerkhof van de parochie Berkenrode verkoos boven de begraafplaats van Valkenburg (officieel de parochie van O.L.V.Hemelvaart) zullen we niet alleen in het verschil tussen een kerkhof en begraafplaats moeten zoeken doch voorzeker ook in het feit dat zijn zuster aan de Kerklaan woonde. Zij is in hetzelfde graf bijgezet. Monseigneur Wils is de oprichter van het Zouavenmonument vóór de basiliek van Oudenbosch, het opmerkelijke Godshuis met de gevel van
"Jeugdfoto" van de latere Monseigneur Wils (links) met Mgr. Ciobbe, de toenmalige muntius in Den Haag, de kardinaal die in Rome het huwelijk zou inzegenen van Prinses Irene en de nieuwste leider
der Carlisten....
de Sint Jan van Lateranen en de koepel met interieur van de Sint Pieter! Is het toeval dat van hieruit de Heemstedenaren zich bij de andere Zouaven voor het laatst in Nederland verzamelden? Met pastoor van Leeuwen uit Hillegom is Monseigneur Wils ook de grote promotor van het Zouavenmuseum aldaar. Door hen werd de Zouavencollectie van het toen nog bestaande Bisschoppelijk Museum in de Jansstraat te Haarlem bij die van broeder Christofoor (van Langen) te Oudenbosch
Zouavenmonument voor de basiliek te Oudenbosch.
gevoegd. Toen deze gemeente een nieuw raadhuis betrok, werd het oude in 1975 voor het museum afgestaan. Wils heeft dit niet meer mogen beleven. Nu het Franse Zouavenmuseum van Basse Motte in Bretagne verloren is gegaan, moeten we er extra zuinig op zijn. Ook Roeselare heeft een verzameling, van de Vlaamse en Waalse Zouaven (ruim 1600). Gezien de gunstige ligging van Oudenbosch met zijn eigen Sint Pieter en indringende historie, zijn band ook met de abdij van Bornem aan de Belgische Schelde, is de vraag gewettigd of één Nederlandse verzameling van noord en zuid niet een groter saamhorigheidsbesef zou bevorderen en een vollediger informatie verstrekken! Haarlems Dagblad van 17 Januari 1983 vermeldde onder eigen opmaak dat een raadslid te Hillegom het voorstel ter tafel bracht de Pastoor van Leeuwenstraat te wijzigen in Monseigneur van Leeuwenstraat.
Mevrouw Hulsebosch-Lommerse merkte nog op "dat haar fractie nog even had getwijfeld of de pastoor wel echt monseigneur geweest was".
Nu het onderzoek in deze zulks bevestigd had, betuigde zij haar hartelijke instemming met het "amendement Out"(!) "De gehele raad kon zich daarin vinden", lezen we verder in dit Mekka van eensgezind-
heid maar tussen de regels door rijst sterk het vermoeden dat vele, zo niet alle raadsleden, en met hen de lezers en opsteller van het ver7 slag, niet geweten hebben om welke persoon het nu precies ging. Het is de zojuist gememoreerde pastoor van Leeuwen! Die destijds derhalve ook de monseigneurstitel verkregen heeft en we kunnen wel raden waarom. Hij heeft tot zijn laatste snik de nog in leven zijnde oudstrijders op hun hoge verjaardagen en op Kerkelijke feesten van zijn en daarmede in zekere zin van onze belangstelling doen blijken. Sigaren en jenever vervingen zo'n dag wierook en wijwater. Toen hij stierf stierf een dag later de laatste Nederlandse Zouaaf. "Ik denk niet toevallig", schrijft mijn broer Godfried dan in de Volkskrant van 26 Augustus 1967. Zijn in memoriam voor beide mannen heet DE LAATSTE DER MOHIKANEN, terug te vinden in de bundel BEMINDE GELOVIGEN. Hiermede belanden we dan toch weer in Heemstede want Godfried mag dan niet geboren zijn op BERKENRODE, hij is er wel getogen en heeft daar aan tafel voor het eerst over de Zouaven horen vertellen: door zijn vader! Wie dit geen kapstok vindt, moge weten dat het artikel geleid heeft tot de oprichting van de Nederlandse vereniging PRO PETRI SEDE (voor de stoel van Petrus). Dit heeft Godfried weer niet mogen beleven maar wél zijn broer. Op een van de eerste bijeenkomsten van de bond, zoals zij zich noemen, uiteraard in O u den bo se h en wel in het gebouw vanwaar de Zouaven destijds hun lange reis naar Rome aanvaardden, werd speciaal de heer JAN BOMANS welkom geheten. Die wist van niets en was hogelijk verbaasd te horen dat Godfried indirect de oorzaak was dat zijn jongere broer deze verre bijeenkomst bijwoonde... Het "In Memoriam" had de heren van Nispen en Nijenhuis contact met de Belgische Zouavenbond doen opnemen. Het driemaandelijks tijdschrift Pro Petri Sede is nu contactblad voor nazaten en bewonderaars der Zouaven uit de zuidelijke én noordelijke Nederlanden, een van de weinige bladen voor Nederlanders boven en beneden Oudenbosch. Het meest ludieke ook in uitvoering. Het is tweetalig maar zó dat je het omdraaiend en vervolgens omkerend in de gewenste taal kunt opslaan. Wanneer we nu weten dat Petrus omgekeerd gekruisigd werd en zijn omgekeerde kruis aan beide zijden de omslag siert, kun je wel zeggen dat alleen daarom reeds een abonnement de uitgave
waard is. Noteren we nog dat behalve genoemd in memoriam Godfried in Elseviers Weekblad van 4 en 11 September 1948 onder de titel EEN LATE MIDDELEEUWER de man van Ravenstein helder ten tonele voert, na te lezen in de bundel VAN MENS TOT MENS, twee jaar na Godfrieds verscheiden verschenen. Dit voor hen die meer willen weten van deze Zouaaf en het boek van onze Heemsteedse Ignace Wils maar moeilijk kunnen bemachtigen.
8
De conservatrice van het museum benaderde mij, na de dood van Godfried, met het verzoek een folder voor het museum samen te stellen. Hoe kwam zij aan mij? Omdat zij, niet zonder vrucht, Codfried des-
tijds benaderd had en wel met de vraag of hij niet eens een andere versie voor het bekende VERBODEN TE ROKEN kon verzinnen (lees
ver-zinnen, een andere zin maken!) Wie het museum bezoekt, kan bij het entree van het resultaat kennis nemen:
' .'C' • •'':'.; '•'•,'':'F;^"!V;;V -' ; ^ K y^-^f^- ï^u^ s \ ^.^V '&~fa$%>J^^Stf ^-^i$: ; f^ : 'Sf^^;^,.;V^;':;on"' ï''!';. 0 : ''. '> ':'x.''••••''"-r''••.r'-'^S;'^V ^'^"^g^ö^^'^;Jx^^ ^^;ar^^^^;i^^ï|-^^^^^;^fyr^^^^^^jL^'^-^-J1 i :
•:'.."'••' ?'>s''''C''''.:'>,*^/-t'•'.• ''?'?--'?^'&4i>' ''>$'^
^•xï^-^l
"•,. ; "- ;: ' ..;\'; \ ^-J:;'-, T- 'C"^^"^^'^ ^p;$.,^^ ^^^Tit^r^y"^^^^^^^"^'^"''^.^'^'.]^^^^'' '^v-r"^'"'-" '/-j'^ •tA^VirO^-.!1''-'^.^
De ondertekening is niet met één vóórnaam, wat mij persoonlijk raakt. Inhoudelijk is op het originele verzoek wel wat af te dwingen. In het
volgende nummer zullen we nagaan in hoeverre, ja, óf de Heemsteedse Zouaven tevergeefs hun leven waagden en hun beste jaren offerden. Heemstede, parochie Berkenrode
J.A.
BOMANS
Uitreiking Jaarpremie Overvol op 30 november, maar gezellig. Diapresentatie van prima dia's over de Franse tijd in Heemstede. Mechanische projectorpech opgevangen door samensteller en vertoner de heer D.VIeeskruyer. Nogmaals onze hartelijke dank voor zijn medewerking. Naast diavoorstelling en uitreiking premie was er een interessant overzicht van de nieuwste aanwinsten van ons archief dat op deze avond verrijkt werd met een originele oorkonde uitgereikt door de destijds bekende bloemisterij Rosencrantz in Heemstede. Wij zijn de heer Preyde erg dankbaar dat hij deze oorkonde voor ons archief heeft afgestaan. De premie, 8 prentbriefkaarten, gemaakt naar tekeningen van Piet Kapsenberg, is nog af te halen op het raadhuis van Heemstede a f.4,-. G. SCHUITEMAKER,
Naambord Met vreugde kunnen wij melding maken van de bevestiging van ons nieuwe naambord. Uitvoering en bevestiging: Piet Kapsenberg. Nu nog een buitenlicht......
De Heemsteedse (en Haarlemse) Familie \)an Ilpenclam Geen der historici van het smeekschrift der edelen (1566) weet omtrent het geslacht Van llpendam andere bijzonderheden te verstrekken. Na afsluiting van een bijdrage over Jacob van llpendam (Nieuwsbrief 38), één van de ondertekenaars van het verbond der edelen die in 1568 op last van Alva in Brussel werd onthoofd, vond ik nog een belangwekkend gegeven waaruit zou kunnen blijken dat hij de zoon was van een Heemsteeds burgemeester en in ieder geval in deze gemeente geboren is. Dus geenszins in Haemstede (Zeeland) zoals de kronikeur van het vonnis van Alva abusievelijk opschreef. Over dit uitgestorven adellijke geslacht is (nog) zo weinig bekend, dat elk nieuw feit een welkome aanvulling betekent, vandaar een beknopt vervolg op voornoemd artikel.
10
Door Joh. Ruys zijn bijna zeventig jaar geleden uit authentieke
bronnen de namen verzameld betreffende de Heren en Vrouwen van Heemstede, de baljuwen en kasteleins van het Huis, de schouten van het dorp en de heerlijkheid van Heemstede, de secretarissen van het Slot en de heerlijkheid en voorts van de schepenen ofwel wethouders tot 1795. Al deze in totaal honderden namen zijn door hem gepubliceerd in De Wapenheraut van 1915. De eerste schout met naam bekend heette Jan Baudynszoon (1435), gevolgd door Willem van den Bosch ( 1 4 5 0 ) . Tenzij de archieven lacunes vertonen was die 15e eeuwse Van den Bosch een volhouder, immers eerst in 1494 staat ene Dirrick Jan als burgemeester geboekstaafd en zes jaar later: Jacob Dircszoon van llpendam, die omstreeks 1454 geboren moet zijn. De volgende schout met naam bekend heet Dirck Jacobszoon van llpendam, die voorkomt in overgeleverde acten uit 1536, 1538, 1539 en 1545. Nieuw in dit verband is de naam Jacob Dircszoon van Ylpendam, die ontbreekt in de door P.N. van Doorninck geïnventariseerde archieven van Heemstede en Bennebroek en evenmin voorkomt in het uitgebreide verslag over de geschiedenis van Heemstede, dat grotendeels geschreven werd door Willem Anthonie Dolleman (1792-1864). Wél wordt Jacob Dircszoon - zonder de toevoeging van llpendam - ge-
noemd in een soort jaarverslag uit het jaar 1514 (1). In dit bericht staat hij - 60 jaar oud zijnde - vermeld als schout van Heemstede met de namen van twee schepenen en nog eens twee raadsleden. Heemstede telde in dat jaar slechts 82 haardsteden, waarvan er bovendien nog zeven leeg stonden. Priester was kapelaan Pieter Floriszoon die mededeelt dat het Heemsteedse volk in Haarlem te kerke gaat en de Sacramenten haalt. Uit vorenstaande kan voorzichtig het volgende worden gekonkludeerd: De oudst bekende naam van het geslacht Van llpendam (of Ylpendam) in Heemstede is Jacob Dircszoon die - in of rond 1454 geboren - naar mag worden aangenomen zichT ïn Heemstede vestigde en onder ambachtsheer Roeland Ie Fèvre (1486-1514) tot schout van dorp en Heerlijkheid werd benoemd. Zijn waarschijnlijke zoon Jacob van llpendam (overleden in 1568) trad als geheimschrijver in dienst van de in Holland aanzienlijke Heren van Brederode en ontpopte zich als een der leiders van de lage adel in de toenmalige strijd tegen de Spaanse onderdrukking. Diens zoon Dirck Jacobszoon van llpendam bleef in Heemstede en staat als schout van deze gemeente in verschillende transportacten van grond en huizen geregistreerd. Van eventuele nazaten is mij niets bekend. Dat deze familie haar naam ontleende aan het plaatsje llpendam in Waterland wordt door alle geschiedschrijvers aannemelijk geacht. Uit de 16e eeuw zijn in die streek meer personen met de achternaam van llpendam bekend, waarbij een relatie met de plaatsnaam evident is. Dr.J.W. te Water veronderstelde dat de in Heemstede geboren edelman Jacob nakomeling was uit een buitenechtelijke verhouding van een der graven Egmond, die goederen in Purmerend en omliggende dorpen, waaronder llpendam, bezaten. Indien deze theorie klopt is de vraag
11
intrigerend op wie "Dircszoon" kan slaan? Zeker is dat de genealogie van de Heren van Egmond opgemaakt door A.E.W.Dek geen uitsluitsel geeft, evenmin als de archieven van llpendam (bestudeerd door H .P.Moelker) enige relatie met het Heemsteedse geslacht van llpendam openbaren. In navolging van Te Water berichten schrijvers als A . J . van der Aa slechts: "Van dit dorp ontleende vermoedelijk zijnen naam Jacob van llpendam, die als een der Teekenaars van het Verbond der Edelen voorkomt, en in 1567 - moet zijn 1568 H . K . -, op last van Alva, te Brussel onthoofd werd". Ten slotte: behalve in Heemstede zijn ook in Haarlem uit de eerste helft van de zestiende eeuw enkele personen met de naam Van llpendam bekend. Omdat zij lid waren van het H. Kerstmisgilde, een geestelijke broederschap, moesten zij tot de aanzienlijke burgers van die stad behoord hebben ( 2 ) . In 1513 wordt Jan van Ylpendam (overleden in 1537) genoemd als eigenaar van stoel nr.28, aan hem gegeven door zijn oom pastoor Jan Bouwensz. van het Begijnhof. Als broer en zusters worden respectievelijk vermeld: Bouwen van Ylpendam (eigenaar van stoel 12, sinds 1514), lm Joostensdr. Ylpendam en Aecht Joostensdr. van Ylpendam. De moeder van Jan en Bouwen van Ylpendam en hun twee gezusters heette Aechte Bouwens Janszn. dochter, afkomstig uit Schoten en zuster van voornoemde priester Jan Bouwenszoon. Voor ons belangwekkender, maar helaas onopgehelderd, blijft de naam des vaders van deze vier Van Ylpendam-kinderen. Wellicht kan onderzoek in het Haarlemse Gemeentearchief uitkomst verschaffen of en zo ja hoe er een relatie is met het Heemsteedse geslacht Van llpendam. De talrijke onopgeloste vragen en niet opgevulde leemten in onze kennis kunnen wellicht een aanleiding vormen voor verder genealogisch onderzoek naar de familierelaties rond de edele Jacob van llpendam, die toch immers de geschiedenis is ingegaan als één van de grondleggers van de vrijheid der Nederlanden, welke na een tachtigjarige oorlog mede dankzij het bekwame onderhandelen van Adriaan Pauw, Heer van Heemstede en Bennebroek, in 1648 middels de Vrede van Munster een feit werd
'
Hans Krol
Noten:
(1) Informacie up den staet faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant....jaere 1514 (in boekvorm uitgegeven in Leiden, 1866). (2) Bron: A.F.O. Sasse van Usselt. Beschrijving van het H.Kerstmisgilde te Haarlem. 's-Gravenhage, 1905.
12
BiggenOangen Aan het eind van de vorige eeuw had eind augustus jaarlijks een één daags volksfeest plaats: het vangen van biggen of bijna volwassen varkens. Deze werden met zeep ingesmeerd waarna vrouwen of mannen onder oorverdovend gejuich van het toegestroomde publiek moesten proberen de jonge varkens te vangen. Ofschoon uit een oogpunt van volksveredeling uitermate bedenkelijk was dit vermaak zó populair dat er in 1875 bijna een opstand uitbrak toen burgemeester Dolleman suggereerde dit jaarfeest te verbieden. Apie Prins (1884-1958) heeft dit schouwspel op zijn karakteristieke wijze beschreven in een destijds geruchtmakende autobiografie "Ik ga m'n eige baan" die vlak na zijn overlijden verscheen. Apie Prins was levenslang een principieel non-conformist. Opgegroeid in het deftige Heemstede, als zoon van de plaatselijke notabel dokter Prins, leidde hij een avontuurlijk bestaan. Zo was hij o.a. tabaksplanter in Deli, goudzoeker in Klondike, vrijheidsstrijder in Mexico, organiseerde hij reizen naar Rusland, had een verhouding met Mata Hari... Zijn beschrijving van het biggenvangen is thans als een bibliofiele en genummerde publikatie uitgegeven door de Vereniging Oud-HeemstedeBennebroek in samenwerking met de Gemeentelijke Openbare Bibliotheek. Zolang de voorraad strekt is deze tegen kostprijs è tien gulden verkrijgbaar bij de Heemsteedse openbare bibliotheek, tijdens de gebruikelijke openingsuren.
Ken merkwaardige boom in Heemstede Onder de merkwaardige boomen bekleedt voorzeker eene voorname
plaats de ruim honderdjarige bruine beuk in den tuin aan den Haagschen Straatweg bij de Zandvoortsche Laan, die de aandacht van alle voorbijgangers trekt en waarschijnlijk zijn wedergade in Nederland niet heeft. De geschiedenis van dezen boom is nauw samengeweven met die van de firma op welker terrein hij staat, de welbekende bloemisterij en zaadhandel genaamd "Rozenburg", opgericht in den jare 1760 door den heer Johannes Rosenkrantz, tuinbouwkundige (Landschaftsgartner) geboortig uit het dorp Waveren, landgraafschap Hessen. In bovengenoemd jaar belast zijnde door den heer Boudaan, alstoen eigenaar van het landgoed "Elswout" te Overveen, met veranderingen in den aanleg van die buitenplaats, kocht hij tegelijkertijd twee warmoezierstuinen
13
aan de Zand voort se hè Laan, met het doel aldaar eene bloemisterij te vestigen en deze hoofdzakelijk voor de bloembollencultuur in te richten. Deze bloemisterij werd door hem als tuinbouwkundige zeer fraai, volgens de regelen van den toen in zwang zijnden stijl aangelegd, welke aanleg zelfs in lateren tijd nog geroemd werd en waaronder ook be-
hoorde de nu nog bestaande verschillende oude boomen, welke van den Haagschen Straatweg af grootendeels te zien zijn en onder welke bijzonder uitmunt de beuk, waarvan wij hier eene korte beschrijving laten volgen. Het is een zwartbladige beuk (Fagus sylvatjca fol .atropurpureis) op den onderstam van eenen gewonen beuk zg. geplakt en die in den loop der tijden de volgende reusachtige afmetingen verkreeg: hoogte 18 M., omtrek van den stam, op l meter hoogte van uit den grond gemeten, 4,60 M., diameter der vlucht op twee zijden (overkruis) gemeten over den geheelen boom 33,50 M. In Juni 1875 gemeten was de diameter zijner vlucht 26 meter, en deze is alzoo in 18 jaren met 7,50 meter verlengd. Het is werkelijk een imposant gezicht, wanneer men zich onder de laag op den grond nederhangende takken van dezen fraaien boom bevindt, onder welks lommer men aan ronde om den stam geplaatste tafels zeker een 300 gasten zou kunnen vereenigen. Een in de nabijheid van dezen beuk staande even oude en evenzeer bezienswaardige kurkeik (guercus suber) werd, jammer genoeg, den 20 sten Mei 11. gedurende een hevig onweder derwijze door den blik-
sem getroffen, dat de stam, geheel gespleten en van den bast ontdaan, voor voortleving hopeloos verloren ging. De heer Johannes Rosenkrantz, de stichter der zaak en planter van deze merkwaardige boomen, overleed den 18 en Juli 1795 en werd opgevolgd door zijnen zoon Johannes, destijds eervol bekend als taalkundige en botanist, vervolgens door zijnen neef Johannes Stegerhgek, overleden den 7 en October 1853, en deze door zijnen meesterknecht Jacob Preyde, welke reeds bij den laatsten Rosankrantz werkzaam was en na zijn overlijden, op den 6 en October 1877, opgevolgd is geworden door zijne drie kinderen, waarvan nu nog één, de heer C. Preyde, deze bloemisterij en zaadhandel blijft voortzetten. Uit: Oprechte Haarlemsche Courant, 5 juni 1893.
De Heer \>an Heemstede en de boekerij -Oan Koning Karel i Na de noodlottige ontmoeting van Tromp en Blake in het laatst van Mei 1652, hadden de algemeene staten, behalve het reeds in Londen vertoevende gezantschap, nog den Raadpensionaris van Holland,
14
Adriaan Pauw, Heer van Heemstede naar Engeland gezonden, om de noodige opheldering hunnerzijds te geven en alle gevreesde gevolgen, zoo mogelijk, te voorkomen. Dat Pauw, zoo goed als zijn medegezanten, daartoe tevergeefs werkzaam was, weet men; e ven zoo, dat hij en zij vóór de helft der volgende maand onverrichter zake naar 't vaderland terugkeerden. Zoo min zij, die liefst een oorlog met Engeland vermeden zagen, als die daar naar verlangden, waren daarover tevreden; doch waarlijk buiten alle schuld der vier gezanten. Dezen zouden niets
liever gewenscht hebben, dan een oorlog voorkomen, maar daarop was, bij Engelands baatzieke bedoelingen geenerlei kans. De eenig mogelijke voorwaarde, waarop zulk een vrede gehandhaafd had kunnen worden,
een oorlog voorkomen, zou voor de zelfstandigheid der republiek veel gevaarlijker geweest zijn, dan die oorlogschadelijk was. Zoo moest men 't wel opgeven. En van die noodzakelijkheid overtuigd, en daarenboven ten zeerste op de Engelsche "koningmoorders"- als men ze voortdurend schold - gebeten, zocht men 't nu aan de gezanten, en met name Pauw te wijten, dat het daarmee niet vaardiger te werk gegaan was.
Men beschuldigde hem op den man af, uit eigenbelang, en door
Cromwell omgekocht, de zaak vertraagd te hebben. Als boekverzamelaar en liefhebber van kunst en oudheden beweerde men, dat hij van CromweM voor een spotprijs de boekerij van den onthoofden koning had overgenomen, op voorwaarde van in zijn geest te
werken; en men gaf hem na, alleen uit geldzucht naar dat buitengewoon gezantschap te hebben gestaan. Op zijn terugweg uit Engeland was hij, den 13en July, toevallig met Tromps vloot in aanraking ge-
weest, en Tromp zelf bij hem en Nieuwpoort aan boord gekomen; en nu wilde men, dat hij dezen had weten te bepraten van zijn voorgenomen bestoking der Engelsche vloot af te zien, en dat hij daardoor de Hollandsche haringbuizen prijs gegeven had. Men greep zelfs in rijm
naar "den hekel" tegen hem en den grooten hollandschen vlootvoogd. "Daar staan twee draken", riep op heftigen toon, een blijkbaar nog ongeoefend en vrij onredzaam hekelrijmer uit. Ik meen den Admiraal, wien Meerland alle toornen
Te mennen trouwde langs de ruime waterstroomen; En 'k meen dien afgezant, die 't verken zoude wasschen. Bezoedeld van dien slag, waar Blaak Tromp wou verrassen; Of klaarder: Tromp en Pauw, verraders van de Staten, Zoo 't waar is, waar het Y van weergalmt langs de straten, Pauw zocht of kon de vree in Engeland niet treffen.Hoe? kon hij beider zijds de vrede voorgeslagen Niet sluiten?.............................................. Zoo heeft hij 't niet gezocht.- Wat wil die eigenbater? Zal hij, die op den stoel van Barnevelt gezeten. En voor belooning aan den Staat zijn raad doet weten. Niet toonen, uit wat macht hij Tromp heeft opgehouen?
Zal Tromp niet blijken doen, waarom zijn ankertouwen
15
Gehoorzaam aan den knecht en niet zijn meesters waren. Ik zie niet - wee haar! - wat die bazen kan verschoonen!Onder 't opschrift "een adder in 't gras" - Latet anguis in herba beet een ander, rijm en taal wat meer meester. Tromp toe: Gestrenge Zeevoogd, die den gaffel van Neptuin,
Indien 't u waar belast, zoudt hebben aangegrepen. Die Blake's vloot in asch, en Londens Tow'r in puin.
Tot Stuarts roem verdelgd zoudt hebben, met Uw schepen, Hoe geeft men aan uw eer nu zulke geeselstrepen? 't is niet genoeg Uw eer gebrandmerkt, is het waar; Die scha is niet met goud, maar koppen op te wegen: De spaansche vloot in Duins weegt nergens na zoo zwaar; Wat baat een lauwerkrans, voor 't Vaderland verkregen. Wanneer een schelmstuk laat in 't lest zijn heer verlegen ?De waarheid van de zaak behoudt of kost u 't hoofd; Men schrijft uw slapheid toe de scha, ter zee geleden. Dat menig haringbuis en vaartuig is beroofd. Doordien gij niet in tijds met Blake hebt gestreden; Dit roept men luidkeels uit in dorpen en in steden. Gij kunt niet zeggen, dat de wind u tegen viel. Toen, na het zeegevecht, de vloot in Duins geloopen. Ten anker was gezet, of wat u wederhiel. Om niet met volle macht de britsche vloot te sloopen; Of vreest Tromp voor zijn huid? Wat staat ons dan te hopen! Het hoog woord moet er uit; of hadt gij nog geen last. Of deed een haagsche vrouw het mannenhart verflauwen? Hoe? bindt men Hercules zoo aan 't spinrokken vast, Die met veel minder macht eerst Spanje dorst benauwen? Helaas, zoo scherpt de Leeuw vergeefs te land zijn klauwen! Neen, Juno's Vogel 1) blies den Zeevogel dit in 't oor. En wederhield den last, gegeven bij de Staten; Des gaf hij om 't ontzag des afgezants gehoor. Terwijl hem Blake ontvlucht met schepen en soldaten; Die schade treft hem 't minst, 't meest Hollands onderzaten. { Doch ) 't zij, zoo 't wil, de Staat heeft nu een vast besluit; Hij laat zich onder schijn van vree niet langer doeken; Hij maakt een man van Staat niet roekloos tot een guit: Des wil het Recht die zaak zoo stip niet onderzoeken, 't Denkt om tapisserie noch koninklijke boeken. Gij, die den teugel voert ter zee van Hollands vloot. Den oorlog wordt den Staat nu op den hals gedrongen; Dies het zijn recht aan God en u betrouwt 2), door nood Geperst; de vijand dient met volle macht besprongen, Zoo wordt hij, die ons tracht te dwingen, zelf gedwongen.
16
Geen twijfel, of ik zie den Zeevoogd haast te moet. En Blake's vlag ten toon voor ieder opgehangen. En Tromp de lauwerkrans, besprenkeld met het bloed Der Britten, op de zaal in 's Gravenhaag ontvangen, Hun meeste macht verbrand, verdronken, en gevangen! Het verwijt, den gezant en den Zeevoogd gedaan, bleek echter voor
geen van beiden gegrond. Zijn gezantschap had de eerste niet gezocht, maar was hem door de omstandigheden opgedrongen. Had hij die boeken gekocht, 't zou om hun zeldzaamheid geweest zijn, daar hij "bezig (was) de aldergrootste, allercurieuste, en vermaardste librerie te maken van heel Duitschland en Nederland", en dan zeker liefst zoo goedkoop mogelijk; doch niet om zich te laten omkoopen 3). En wat zijn onderhoud met Tromp betreft, hij had hem alleen een paar brieven van de Staten overgegeven, in Londen met veel moeite van de Engelschen, die ze onderschept hadden, erlangd, en hem verder van den stand van zaken willen onderrichten. En wel van hem afgeschrikt te hebben van zijn voornemen, om de engelsche vloot na te zetten, had hij hem integendeel daartoe aangemoedigd, en hem daarbij "de zegening
Gods, de sterkte van Simson, den moed van David, en de wijsheid van Salomo" toegewenscht. Hij had hem zelfs eerst nog gevraagd of hij het smaldeel der engelsche vloot, dat onder George Aiscue "scheele Jurrie" als hem Janmaat in de wandeling noemde - nog in Duins gebleven was, niet even zou kunnen in den grond gaan boren; doch Tromp hem geandwoord, dat hij last had, om den Noord te gaan, en er Blake op te zoeken, zodat onmiddelijk zijn koers derwaarts zetten moest.
Ondertussen liet men niet af Pauw in verdenking te houden, en bedreigde zelfs zijn huis in den Haag, gelijk zijn slot te Heemstede met plundering; waarom de Staten van Holland begrepen, zich voor hem in de bres te moeten stellen, en dus den 24en Aug. een openlijke verklaring van hun vast vertrouwen en goede kennis in en van zijn persoon en goederen in den Haag of elders te attendeeren, op pene
van hun hoogste verontwaardiging en verbeurte van lijf en goed. Wat nu echter die boekerij betrof, al had hij met haar aankoop zeker niets anders dan vermeerdering der zijne beoogd en er geenerlei on-
vaderlandsch bijoogmerk bij gehad, haar naar Holland te laten komen, ware weinig raadzaam geweest, en moest hij dus trachten nog in tijds weder van haar af te raken. Dat deed hij, door bemiddeling van den met hem bevrienden Lieuwe van Aitzema, die op dienzelfden tijd als agent der Hansesteden te Londen verbleef, en dien hij ook belastte met de bemiddeling van al wat nog wellicht in staatszaken, tusschen beide republieken zou te onderhandelen vallen. Deze heeft toen de door hem wel aangekochte, maar nog niet in ontvangst genomen of althans naar Holland overgescheepte Bibliotheek aan de stad Bremen weten over te doen, en zoo is er deze - naar 't in den Tolk opgenomen bericht - in 't bezit van geraakt.
1) Er staat eigenlijk "Juno's voogd", doch versmaat en zin dulden geen twijfel aan de verbeterde lezing. Ook verder is de druk vrij
17
slordig, en dienden enkele kleine verbeteringen (Jt is voor Is 't. Die voor Dies, Hij voor Het, enz.) aangebracht te worden. 2) Zoo zal er wel voor bereit moeten gelezen worden. 3) Zie de Apologia voor de Heer Adr.___Pauw: "niet een enkel woord
is daarvan aan; en genomen hij had zulks gedaan, wie weet dat? Was hem dat te misprijzen? Meent gij al had hij zulks gedaan, als nu neen, dat d'Engelschen hem die voor een lap en een leur zouden verkocht hebben? Waar vindt men spek in een honds nest? en genomen, hij had dat ook gedaan, als nu neen, wat was daaraan verbeurd? Koopt elk een niet zoo goeden koop als hij kan?" Johannes van Vloten ("Onze Tolk", 1874-1875)
Een oorlogsrijmpje uit Heemstede, 1940: "Pikke pakke porretje Hitler heeft een snorretje, Sjeemberleen een paraplu Hoe vind je dat nu? (Uit: Onze Volksrijmen; bijeengebracht door dr.Tjaard W . R . de Haan, uitgeverij Het Spectrum, 1972)
Het Raadhuisplein in 1925
18
Jaarvergadering U kunt nog een uitje van onze VOHB noteren in uw agenda: onze jaarvergadering zal op 7 juni 1984 plaatsvinden in het OUDE SLOT. In het volgende nummer van de Nieuwsbrief krijgt u uiteraard verdere informatie omtrent de vulling van deze avond. Wij beloven u in ieder qeval een belangwekkende avond!
Zoek de Verschillen
Het Raadhuisplein in 1984
19
Onze Ooorjaarslezing Johannes de Beke uit Egmond voltooide zijn middeleeuwse kroniek van Utrecht en Holland omstreeks 1346. Deze kroniek is van grote betekenis voor onze historische kennis van de Middeleeuwen. Wij dachten dat het voor onze leden interessant kon zijn om in wat breder verband kennis te maken met de historie van Zuid-Kennemerland. Wij prijzen ons dan ook gelukkig dat we de heer Bruch bereid hebben gevonden onze kennis over dit onderwerp te verdiepen. Wij nodigen u daarom gaarne uit om op MAANDAG 2J( FEBRUARI A . S .
naar ons Hildebrandhuis (voormalige Ntc.Beetsschool) ingang Voorweg te komen. Wij beginnen om 20.00 uur en iedereen is gratis welkom.
20
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEN van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". ort.
l
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Benne-
broek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001. art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of
art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door:
stedebouwkundige betekenis zijn. a. het uitgeven van geschriften,
b. het bijhouden van documentatie, c. het geven van adviezen, . d. het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het
Huishoudelijk Reglement van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
1
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al
hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd. Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hej bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mogelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen. art.
2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al dotgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn;
c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaatsing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met klok, plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uithangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.
NieuvOsbricf 4o T^ei i984 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter IJsseltaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE
tel. 023-288916
W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
Chr. Smits, Penningmeester W.deWithlaan22, 2121 XE BENNEBROEK
tel, 02502-8673
H.H. Hamming, Ledenadministratie Provinciëntaan 100, 2101 SW HEEMSTEDE tel. 023-285034
Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL HEEMSTEDE tel. 023-285136 P. Kapsenberg, Molenwerfslaan 48, 2103TD HEEMSTEDE
tel. 023-288906
J.L.P.M.Krol, Joh. Verhulstlaan 26, 2102 XT HEEMSTEDE
tel. 023-282977
mevr. I. van Thiel-Stroman, Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK
tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds)
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-Bennebroek te Bennebroek.
Redactioneel Dit is al weer het laatste nummer voor de zomervakanties. Maar voordat u met vakantie gaat moet u nog even wat voor de vereniging doen. Wij verwachten u namelijk op de JAARVERGADERING. Deze houden we op donderdag 7 juni in de sfeervolle entourage van het Oude Slot. Elders in dit nummer vindt u nadere bijzonderheden. De heer Bomans sluit met een tweede bijdrage zijn interessante relaas over de Nederlandse Zouaven af; in het jaar van de Haarlemmerhout ontvingen wij een - zoals gebruikelijk- zeer lezenswaardig artikel over
de tram in die Haarlemmerhout van ir. Colenbrander. "De ceder moet weer rechtop". Onder dit motto doet de VOHB mee met de plannen om de in januari j.l. gevallen ceder weer in haar oude luister te herstellen. U leest er meer van op de volgende bladzijden. Verder hebben wij nog wat "kleingoed" voor u verspreid over de diverse pagina's van deze Nieuwsbrief. Tenslotte wensen wij u voor uw vakantie het weer toe waarvan wij de afgelopen Paasdagen mochten genieten. Th. Dekker
LEDEN IN DEN VREEMDE
Zelfs in het verre buitenland wordt onze Nieuwsbrief nog gelezen. Mr. J.Th.Muilemeister ontvangt dit blad in Australië en mrs. C.R. Catcher-Lekx (voor oude bekenden Clazien Lekx) kijkt in Canada elke drie maanden in de postbox.
CULTUREEL CENTRUM TE BENNEBRQEK De auteurs H.Pronk en H.P.G. de Boer pleitten in de NRC voor de oprichting van provinciale monumentenbureaus. Deze bureaus zouden dan kunnen voorkomen dat de omgeving van historische gebouwen door niet-passende bebouwing zou worden aangetast. Als voorbeeld werd genoemd "de bouw van een cultureel centrum dat de aanblik op een 17deeeuwse kerk verknoeit." De VOHB staat dus niet alleen in haar mening!
Johannes De Bekc Dr.H.Bruch hield op 27 februari onder auspiciën van de Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek in een gloedvol betoog van ruim 1| uur een lezing over de middeleeuwse kroniek van Johannes De Beke. De heer Bruch(1903), sinds lang in Heemstede woonachtig, promoveerde ruim een halve eeuw geleden op een dissertatie over de 15e eeuwse kronikeur Dirck Franckensz. Pauw. Van zijn andere studies zijn van belang een publikatie over "Bronnen van Vondei's Gijsbrecht"( 1931),een supplement op Jan Romein's "Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche geschiedschrijving"( 1956) en "Slaat op den trommele; het Wilhelmus en de Geuzenliederen"( 1971), uit welk werk eens te meer blijkt dat ons volkslied een van de fraaiste verzen is in de Nederlandstalige literatuur. Dr. Bruch was als leraar geschiedenis verbonden aan het Eerste Christelijk Lyceum te Haarlem en vanaf 1971 ook enige jaren wetenschappelijk medewerker aan de Vrije Universiteit. Voor het gedenkboekje "De Heemsteedse Kerk te Heemstede", uitgegeven in 1977, deed hij naspeuringen in de kelder van het raadhuis. Naar zijn mening is het aldaar bewaarde archief zo rijk, dat stof voor tenminste drie proefschriften in deze historische stukken verscholen zit. Zijn "opus magnum" waaraan hij ongeveer dertig jaar werkte is een wetenschappelijke editie van een middeleeuws geschiedwerk. Johannes de Beke vertelt dat hij geestelijke is en dat hij de kroniek in de Adelbertsabdij te Egmond in zeven jaar heeft geschreven. Het boek eindigt in 1346 en hij heeft het opgedragen aan de bisschop van Utrecht en de graaf van dat jaar. Zijn grondgedachte is dat in Utrecht en Holland één volk woont en dat bisschop en graaf samen de vrede moeten bewaren. Het werk is gewaardeerd om zijn voortreffelijke stijl en om zijn volledigheid; het wordt bestreden en aangevuld, bijvoorbeeld een eeuw later in Gelderland, waar de Gelderse hertogen eraan worden toegevoegd. En bijna twee eeuwen later schrijft de Fries Worp van Thabor een Friese kroniek, waarbij hij wél de bisschoppen opneemt, maar de Hollandse graven niet. In de feiten volgt hij de kroniek van Beke. De kroniek van Beke - in een aanzienlijk aantal Latijnse en vertaalde handschriften overgeleverd - is aangevuld en vervolgd en tenslotte vertaald en gedrukt in 1517 en dit was de grondslag van de kennis van onze vaderlandse geschiedenis, tot men in de vorige eeuw tot moderne opvattingen kwam. A.G. Weiier schrijft in een bespreking onder meer: "Dr. H.Bruch, die eerder de "Chronographia Johannis de Beke"uitgaf (RGP, Grote Serie 143, 's Gravenhage 1973) heeft thans ook de Middelnederlandse vertaling van dit werk uitgebracht. Het ging hier om een uiterst gecompliceerde opgave, die zeer deskundig is volbracht. { . . . . . ) Een gelukwens voor de totstandkoming van dit werk is zeer op zijn plaats. De onderzoekers beschikken nu over een zeer verzorgde kritische tekst-editie, voorzien van namen-index en glossarium, die voor de
tweede helft van de veertiende eeuw waardevolle eigentijdse informatie biedt, niet alleen over oorlogen en veten, maar ook over de laat-middeleeuwse mentaliteit"(Archief gesch.Kath.Kerk in Ned.,25( 1983). "Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant" van Johannes de Beke, uitgegeven door dr.H.Bruch, verscheen in 1982 bij Martinus
Nijhoff in 's-Cravenhage in de serie "Rijks Geschiedkundige Publicatiën" De prijs bedraagt ƒ. 115,-. Het boek kan ook geraadpleegd worden via de gemeentelijke openbare bibliotheek Heemstede.
Cursussen Rijksarchief Behalve de cursussen oud-schrift voor beginners en gevorderden organiseert het Rijksarchief in Noord-Holland dit najaar ook een cursus historisch onderzoek voor amateurs. De cursus wordt grotendeels gegeven, door medewerkers van het Rijksarchief en bestaat uit vijf theorielessen en zeven praktijklessen. De lessen worden gegeven op zaterdagmorgen van 10-12 uur. Het lesgeld is ƒ.75,- inclusief de syllabus. In verband met de organisatie is het nodig dat het Rijksarchief vroegtijdig weet hoe groot de belangstelling is voor de cursus historisch onderzoek. Indien U in principe aan deze cursussen of aan een van beide wilt deel nemen verzoekt het Rijksarchief U per telefoon op te geven (023 31 95 25).
Dit verplicht U nog tot niets. Mocht het aantal deelnemers voor een van de cursussen te groot zijn dan wordt een wachttijd ingesteld. Rond 1 juli ontvangt U nader bericht.
Beroemde boom geeft strijd op Het is vreselijk. Hij is, zij het waardig zoals het hem betaamt, ter aarc.e gestort. De in West-Europa wijd en zijd beroemde en geroemde "Libanese Ceder" heeft drie eeuwen lang op zijn stek aan de Bronsteeweg in Heemstede stormen, oorlogen, auto-uitlaatgassen en andere rampen trots en succesvol verzet geboden. Afgelopen maandag heeft hij de strijd opgegeven. De prachtige boom heeft het tegen de weergoden moeten afleggen. Onder een dikke sneeuwlaag is hij bezweken. Niet alleen de familie Wiesenhaan in Huize De Ceder treurt. Heel Heemstede treurt. Alle bomenliefhebbers en kenners treuren. Een monument is ter ziele. De Cedrus Libani, de officiële benaming voor de boom, heeft een uitgebreid "persoonlijk" archief. Daaruit blijkt ook zijn fameuze geschiedenis. Zo prijkten fotds van de houten reus herhaaldelijk in(internationale) bomenboeken, steevast aangeduid als uniek exemplaar in West-Europa. De C ede r (die hoofdletter verdient hij) stond er dan ook schitterend bij:
massief en fier, onwrikbaar zo leek het, domineerde hij de tuin van
Huize Ceder aan de Bronsteeweg 59, dat later bij de boom is gebouwd. De laatste tijd hing het houten gevaarte echter wat scheef in zijn leefkuil. De sneeuwbuien van zondag en maandag zijn hem in die vermoeide stand fataal geworden. Volgens mevrouw Wiesenhaan lag er een laag van zo'n twintig centimeter sneeuw op z'n naaldendek. "Hij is heel voorzichtig, waardig ja, met wortels en al ter aarde gezegen", vertelt mevrouw Wiesenhaan. Ze heeft burgemeester Van den Bosch van Heemstede op de hoogte gesteld. Hoveniers van de gemeentelijke plantsoenendienst zijn inmiddels een kijkje komen nemen naar de nu troosteloos in de tuin liggende boom. Ook Staatsbosbeheer zal z'n overlevingskansen nog komen onderzoeken. Er is wellicht namelijk nog iets te redden, want de boom heeft in zijn val niet alle wortels uit de aarde gerukt. Er zitten nog wat aders uit de stronk vast in de grond. Mevrouw Wiesenhaan maakt zich echter weinig illusies. Misschien kan, zoals de plantsoenendienst heeft geopperd, het einde van de boom enkele jaren worden uitgesteld met behulp van een betonnen constructie rondom, vertelt zij. "Maar dat kost een halve ton". En buiten dat: wie kan zich die koninklijke Ceder voorstellen in een betonnen harnas?
Hij zou nooit meer de Ceder van weleer zijn. (Haarlems Dagblad, 25-1-1981)
De Ceder moet vOeer rechtop
Met steun staat de ceder thans weer rechtop. Laten we me't zijn allen zorgen dat bovenstaande toestand zich niet herhaald.
Op het ogenblik worden pogingen in het werk gesteld om de beroemde ceder aan de Bronsteeweg weer in haar oude luister te herstellen. De kosten zijn dermate hoog dat de eigenaar niet in staat is het volle be-
drag voor de restauratie op te brengen. Hij heeft een beroep gedaan op de VOHB om hem financieel te steunen. Wij menen dat het tot de taak van onze vereniging behoort om dit monu-
ment voor het nageslacht te behouden. Uit ons restauratiefonds hebben wij een bedrag van ƒ. 1.000,- ter beschikking gesteld. Maar dit is niet
voldoende. Wij vragen daarom onze leden om ook een bijdrage te geven. U kunt dit doen door op de girorekening van onze Vereniging (27 35 06) onder vermelding van "CEDER" uw gift te laten bijschrijven. In de Nieuwsbrief leggen wij van uw vrijgevigheid rekening en verantwoording af terwijl wij u natuurlijk van het verloop der restauratie op
de hoogte houden.
De Stoomtram in de Haarlemmerhout De stad Haarlem had met de dorpen Heemstede en Bennebroek twee verbindingswegen. Vanaf het Houtplein kon men via de Wagenweg, langs de Haarlemmerhout op de tijdens Napoleon aangelegde straatweg komen,
de Herenweg, waar aan vele buitenplaatsen(o.m. Bosch en Vaart, Uyt den Bosch, Eindenhout) gelegen waren. Dit was een Rijksstraatweg. Wie vanaf het Houtplein de fraaie Dreef insloeg, kwam uit op de veel smallere binnenweg, die door de dorpskernen van Heemstede, de Glip en Bennebroek voerde. In de vorige eeuw was de binnenweg grotendeels
onverhard terwijl de bermen in handen waren van de heerlijkheid Bennebroek, de eigenaar van Bosbeek, de heerlijkheid Heemstede en-tussen de Koedieftol en de Haarlemse Dreef-van Haarlem. Toen in 1878 de Haarlemse paardentram werd aangelegd, besloten de volijverige concessionarissen de lijn over de Dreef door te trekken langs
de beide daar aanwezige hotels(Stad Amsterdam en Roosen, later hotel den Hout) tot vlak voor de ingang van de b uiten sociëteit van Trou moet Blycken(het huidige Dreefzicht). Deze laatste 80 meter lagen in de gemeente Heemstede, die opmerkte dat men eerst vergunning had moeten vragen alvorens de rails te leggen. Doch de autoritaire burgemeester lordens was het daarmede niet eens: de baan lag immers op de berm van de weg en die was van Haarlem. Het was dus een zaak die Heemstede niet aanging. Het gemeentebestuur van Heemstede antwoordde prompt dat het verkeer over de wegen krachtens de gemeentewet van 1851 een zaak der gemeente was en dat buitendien de weg in het verlengde van de Meesterlottelaan, leidende naar het bos, toch zeker niet onder de bermen viel. De
trambaah kruiste deze weg en Heemstede sommeerde Haarlem de rails daar weg te halen. Het provinciaal bestuur onder leiding van Jhr Mr. J.W.M. Schorer stelde Heemstede in het gelijk; het stukje trambaan op Heemsteeds gebied werd weggehaald en de tram bleef een zuiver Haarlemse aangelegenheid. Wel verleende Haarlem aan de Tramweg Maatschappij prioriteit voor verlengingen, voor zover dat in haar vermogen lag, hetgeen dus sloeg op
het gebruik der wegbermen tussen Dreef en Koedieftol. Toen er in 1880 plannen kwamen voor aanleg van een stoomtram tussen Haarlem en Leiden was het al gauw duidelijk dat de voorkeur uitging om de baan vanaf de Oude Geleerde Man in Bennebroek te leggen door
de dorpskernen langs de Binnenweg. De Haarlemsche Tramway Maatschappij wilde wel van haar prioriteitsrecht gebruik maken en verwierf
de concessie tussen de gemeentegrens en de Koedieftol, welke concessie werd overgedragen aan de Noord Zuid Hollandsche Stoomtramweg Maatschappij. De aanleg werd met kracht aangevat, zodat op 29 juni 1881
de eerste tram uit de remise te Hillegom in de richting ven Haarlem kon rijden. Niet neer Haarlem, want het Haarlemse gemeentebestuur had bedongen dat er steeds een meter afstand tussen beide trambanen moest blijven. Die bepaling bleef bestaan toen in 1913 de paardentram vervangen was door de elektrische stadstram, die-evenals de stoomtram- tot de NZHTM behoorde. Zelfs in 1917, toen de lijn Haarlem-Heemstede geëlektrificeerd was, moest men aan de Kleine Houtweg overstappen,omdat Haarlem wilde vasthouden aan de gescheiden exploitatie. In 1918 werd deze barrière van het grens-overschrijdend verkeer opgeheven. De leden van Trou wilden vanuit hun buitensociëteit geen uitzicht hebben op een rangerende stoomtram. De wisselplaats waar de lokomotief werd omgezet, mocht dus niet aan het eindpunt nabij de fontein komen, maar moest worden weggestopt in het bosch, onzichtbaar vanaf de sociëteit. De trams moesten, na aankomst uit Leiden, worden teruggezet naar de wisselplaats, alwaar de lokomotief omreed, waarna de tram, gestuwd naar het eindpunt reed om de reizigers uit Haarlem op te nemen. Bij iedere slag passeerde de tram dus viermaal in plaats van tweemaal de Buitensociëteit, zodat de winst wegens het fraaie uitzicht problematisch was.De muziektent bevond zich tussen de buitensociëteit en de hertenkamp. Des zomers werden daar op zondagmiddagen concerten gegeven door de Haarlemsche Orkest Vereniging. De voorbij rijdende tram was vanzelfsprekend geen passende aanvulling van de muziek en dus mocht de tram niet doorrijden naar het eindpunt, maar moest in het bos blijven staan. De reizigers moesten de afstand tussen stoomtram en paardentram wandelend afleggen, wat op een zonnige zomermiddag eerder een genot dan bezwaar was. Er bestond een goede afspraak tussen paardentram en stoomtram. Indien de koetsier tijdens zijn rit langs de Dreef voortdurend bleef bellen, betekende dat dat hij reizigers voor de stoomtram aan boord had en dan bleef deze desnoods enige minuten wachten. Al spoedig na de opening bleek een telefoonverbinding noodzakelijk om een geregelde dienst uitvoering te waarborgen. Vanuit het kantoor Hillegom werd een enkel draads telefoonlijn aangelegd naar een groen geverfd telefoonhuisje nabij de wisselplaats, met een urinoir goed verstopt
door omringende struiken. Men veronderstelde dat telefoonpalen het bos zouden ontsieren, zodat werd voorgesteld vanaf de villa Zuiderhout de draad ondergronds te leggen. De isolatietechniek was in die dagen niet zover gevorderd dat voorkomen kon worden dat het effect van een enkeldraadse telefoonlijn bij het ondergronds voeren vrijwel verloren zou gaan. Daarom werden de telefoonpalen toch maar toegelaten, die al spoedig even groen werden als de bomen van het bos.
De bosbaas-zo heette toen de Directeur van de Hout en Plantsoenen-was bang dat de rook der lokomotieven het groen der bladeren zou aantasten. Op voorstel van de heer Krelage werd besloten dat trams, rijdende in noordelijke richting vanaf Bennebroek cokes in plaats van vetkolen moes-
ten stoken, terwijl op de terugweg voorbij Zuiderhout weer van kolen mocht worden gebruik gemaakt. In het begin dezer eeuw reden er dagelijks circa dertig trams door het bos (vijftien in iedere richting). In 1913 verdubbelde dit aantal. In de
beide voorgaande jaren waren de stoomtrams tussen Leiden, Katwijk en Noordwijk geëlektrificeerd, zodat er heel wat stoomtram-materieel vrij kwam. Dit werd zowel gebruikt voor de opvoering van het aantal trams tussen Haarlem en Leiden als voor een lokaaldienst tussen Haarlem en Heemstede. De lokaaldienst was een goede aansluiting op de gloednieuwe elektrische stadstram in Haarlem en kon veel reizigers vervoeren naar
het wandelbos Groenendaal, dat in mei 1913 voor het publiek geopend werd. De knusse bokkenwagentjes van de stoomtram werden vervangen door de lange vierassers van de Rijnlandsche en Noordwijksche stoomtram. Ze kregen een flinke opknapbeurt, elektrische verlichting en automatische rem en werden netjes geel geschilderd, zodat ze waardige
aanhangwagens van de elektrische stadstram konden worden. Ze passeerden op hun rit meerdere malen de fabriek van Beynes op het stationsplein waar hun wieg gestaan heeft. In 1913 bestond er ook al een plan om de elektrische tram naar Heemstede te verlengen. Dat plan ondervond vertraging door de eerste wereldoorlog, maar op 7 juli 1917 was het zover, de elektrische tram lieplangs
het Paviljoenthet huidige Provinciehuis), langs de Kleine Houtweg en door het Haarlemmerhoutpark naar Heemstede. Kort daarop werden de
rails tussen Meesterlottelaan en Blauwe brug, langs Fonteinlaan en Zuiderhoutlaan opgebroken, zodat toen niets meer aan de stoomtram in de Haarlemmerhout herinnerde. ir.
B . W . Colenbrander
"MerkvOaardig bericht In het Weekblad van Haarlemmermeer van 8 juni 1883 stond het volgende ingezonden stuk (gewoon op de voorpagina tussen de normale redactionele berichten): Naar men verneemt wordt op de Burgelijke Begraafplaats te Heemstede een grafkelder en een kapel gebouwd, die p.m. ƒ. 10.000,-zullen kosten, Alles wordt zo netjes gemeubeld en smaakvol ingericht dat velen hunne begeerte hebben doen kennen het - onder genot eener behoorlijke toelage - wel te willen bewonen. De stichter, die in de stellige mening verkeert schijndood te zullen zijn, laat een toestel maken, dat aan zijn lijk zal worden verbonden, waardoor hij bij de minste beweging een klok doet luiden, hetzij in de kosterswoning of in de kapel. Zodra zijn lijk zal zijn bijgezet, zullen wachters enige dagen en nachten stipt moeten luisteren of er alarm gemaakt w o r d t . . . . . . . . . . .
Slob
De Heemsteedse Zoua\)en of Heemstede en de Z Met Monseigneur van Leeuwen, die de bejaarde oud-Zouaven niet vergat, besloten we de vorige bijdrage.Godfried lardeert zijn in memoriam van de pastoor met enige anecdoten, vooral de predikant belichtend. Uit dank dat we voor deze terugblik nu ook een Nederlandse Zouavenbond kennen wil ik er één aan toevoegen. Pastoor kwam een keer de preekstoel op(we kenden nog niet de microfoon) en plaatste op het pluche van de balustrade een grote fluitketel. Beminde gelovigen hebben nog nooit zo muisstil een predikatie beluisterd. Die overigens eindigde als alle anderen met AMEN. De gewijde spreker nam de fluitketel weer mee naar beneden, maar, even teruglopend, zei hij:"U zult misschien gedacht hebben wat dit keukenstuk hier moet doen. Wel, ik kon niet tegen dat gekuch en geschuifel onder mijn preken. Ik dank u voor uw aandacht!" Zijn dood, zijn "laatste snik", is niet alleen aangrijpend door het afsterven van de laatste Zouaaf maar ook als zodanig. Hij was in het academisch ziekenhuis te Leiden opgenomen. Toen hij was opgegeven en voelde dat zijn uur gekomen was, trok hij de jas over zijn pyama, verliet het ziekenhuis en nam de bus naar Hillegom. Hij wilde in de pastorie sterven. Zittend in zijn stoel, omringd door kapelaans en huishoudster.
8
gaf hij zijn ziel terug aan de Schepper. Een heer van formaat,een Monseigneur. Er wordt altijd gezegd dat de Nederlander geen soldaat is. Daarin vergissen wij ons. Hij is niet agressief, dat is heel wat anders. Als soldaat blijft hij zijn gegeven woord gestand en verricht wonderen van onversaagdheid. We hebben dat gezien toen Lodewijk XIV (de Zonnekoning..) in het Rampjaar de Rijn wilde oversteken en op een handjevol Friezen
stuittefzijn adel werd gedecimeerd), in de slag van Malplaquet, waar de Hollandse infanterie dezelfde Fransen tot driemaal toe over de kling joeg, bij Neerwinden, Fleurus, Waterloo. In Korea kreeg het Nederlandsche detachement de hoogste onderscheiding; Spoor rolde in vier dagen de TNI(300.000 man) op en depottroepen van Den Haag brachten de val-
schermjagers van generaal Student grote klappen toe; de Duitse luchtvioot verloor in de Meidagen '40 bij Delft en op de vliegvelden van ZuidHolland zóveel toestellen dat ze het Fahren naar Engeland wel konden vergeten. Hoe de driemansbunkertjes langs onze grote rivieren het 8.8 cm-geschut van 15 Duitse divisies trotseerden in dezelfde Meidagen zou zelfs de Friezen van het Rampjaar verbazen.
De ongeloofwaardige Slag van Mentana, 3 November 1867 waarin 3000 Zouoven 75000 roodhemden versloegen. De Franse reserve van 2000 man rolde die van Garibaldi op. Deze liet meer dan duizend doden en gewonden op het slagveld achter-terwijl 1600 van zijn strijders werden gevangen genomen...... De Zouaven verloren 23 man waaronder 73 Nederlanders, Na de Slag van Mentana getuigde Paus Pius IX op een audiëntie van 17 februari 1868:"Dagelijks dank ik de goede God dat Hij mij de Hollandse
Zouaven gezonden heeft. Want aan de Hollandse Zouaven ben ik het
behoud van Rome verschuldigd". Bernardus Adriaanse, 10 november 1838 geboren te Heemstede, nam deel
aan die slag en kreeg de Bene Merenti-medaille, letterlijk: voor wie zich verdienstelijk maakte. Hij moet ook als deelnemer aan die slag het Mentana-kruis ontvangen hebben doch dit wordt impliciet bij de lezer als bekend verondersteld. Merkwaardiger is dat over de Medaille d'Or gezwegen wordt. De heer van Nispen deelde mij mede dat hij tot de DRIE
Nederlandse Zouaven behoort die deze wel zeer bijzondere onderscheiding verwierven. Bijzonderheden ontbreken. Frans Kokkeltoren uit Heemstede, geboren 14 september 1841, droeg eveneens het Mentana-kruis. Hij vocht aan zijn zijde én in de Slag om Rome. Hij vertrok TWEEMAAL naar de Kerkelijke Staat(hetgeen zijn twee legernummers verklaart). De Bloemendaler Hendrik Roemers sneuvelde in dit treffen tussen pauselijken en de rood hemden, na een schot door zijn keel. Ik noem onze buurman uit deze randgemeente om aan te tonen hoe de strijd die dagen "Holland" beroerde en in twee kampen verdeelde. We kennen allemaal het Meertje van Caprera van het gelijknamige landgoed aan de Brederodeweg. In die dagen kregen beiden die naam en wel door een bewonderaar van Garibaldi, de man die uiteindelijk Rome zou veroveren. De strijder voor het éne Italië woonde op en opereerde vanuit het eilandje Caprera, tussen Sardinië en Elba gelegen. Op het monument van de Zouaven te Rome en Oudenbosch lezen we de naam van de Bloemendaler evenals die van de Haarlemmer Andreas Scholten die bij de ingang van Monte Libretti het leven liet. Aan de Slag om Rome, beslist door de bres in de muur bij de Porte Pia, nameh eveneens deel Hendricus van Gennip, 6 februari 1850 geboren te Heemstede, diens dorpsgenoot Jacobus Ivo van 21 april 1852 en Johannes Blom uit Bennebroek, geboren 17 october 1817. Wat geenszins zeggen wil dat de andere dorpelingen niet aan het krijgsbedrijf hebben deel-
genomen. Zij waren daar niet om de eeuwige stad te bezichtigen, het wordt alleen niet altijd vermeld. De dramatische eindfase viel in September 1870, de jongelui waren respectievelijk dus 20, 18 en 22...... In het boek van Wils treffen we Bernardus van Halen uit Heemstede, 1
november 1869 gestorven aan typhus in een hospitaal van Rome. Zijn vóórnaam moet luiden Hermanus. Dat kon ik nagaan in het boek van de Burgerlijke Stand dat op het gemeentehuis voor mij uit de kluis werd gehaald. Het geeft dezelfde sterfdatum en Rome als plaats van overlijden.
Geboren werd hij 13 februari 1848, hij was dus juist meerderjarig. Gerardus Hondbrink uit Bennebroek, geboren 30 october 1837, Pauselijke Zouaaf 22 december 1867, stierf na zeven maanden in een hospitaal te Tivoli, de Ie januari 1870, aan een borstziekte..... We kunnen ons de eenzaamheid van de jonge mannen moeilijk indenken. In het hospitaal sprak men Italiaans, in het leger Frans want het kader bestond uit Franse officieren. Daarbij -komt dat de Nederlandse Zouaven meest eenvoudige jongens waren, voor het eerst over de grens, tuinders, vissers(de drie gebroeders Zwarthoed uit Volendam!), kleine neringdoenden. Niet onbemiddeld maar zij konden, mede gezien hun jeugdige leeftijd, de dagen durende reis meestal niet zelf betalen, daar zorgde het thuisfront voor. In hoeverre de ouders "bijsprongen" is moeilijk na te gaan. Wan-
10
neer zoonlief op het land of in het bedrijf meewerkte, betekende zijn vertrek ook in deze een moeilijk te vergoeden verlies, ze droegen al genoeg bij! Bij van Halen, die in het Romeinse hospitaal zijn Zouaventijd binnen het half jaar zag afgebroken, staat de notitie "op eigen kosten naar Rome gegaan". Dit onderschrijft het hier gestelde en geeft zijn dood een extra accent. Van hem en de'anderen iets meer te weten, lijkt mij een ereplicht. Het lijkt wel of men dit te Parijs in 1875 ook zo heeft aangevoeld door de uitgave van een Gouden Boek waarin alle gesneuvelde en in Italiaanse hospitalen overleden Zouaven met bijzonderheden vermeld zouden worden. Het is niet tot een goed einde gekomen. Wel danken we daaraan de informatie van de toenmalige pastoor van Berkenrode, de zeereerwaarde en we mogen wel zeggen zeergeleerde heer J.C.H.Muré (gerenommeerd auteur ener bijbeluitgave en op alle Katholieke scholen bekend door zijn HANDBOEK DER BIJBELSCHE GESCHIEDENIS). Hij be-
vestigt het overlijden te Rome van zijn parochiezoon Herman van Halen, eraan toevoegend:"Hij is altijd een braaf jongeling geweest, de zoon van gegoede en uitstekend brave ouders". Heemstede zit gebeiteld. De gegoede en uitstekend brave vader is de eigenaar geweest van de grote wasserij op de plaats waar nu het RES NOVA-plein ligt. Een plein dat ons
ook al dichter bij Rome brengt want het dankt zijn naam aan de encycliek RERUM N O V A RUM waarvan de eerste twee woordenttevens de titel)
de tweede naamval meervoud betekenen van RES NOVAE. Genoemde sociale boodschap van Leo XIII "over de toestand der werklieden" inspireerde de woningbouwvereniging BERKENRODE tot het neerzetten van de nog steeds graag bewoonde huizen met hun vogel-of bloemennaam. Een vredig plein. Om Marx niet in de kaart te spelen heeft men bij de naam-
geving van het plein kennelijk aan het enkelvoud van de woorden de voorkeur gegeven, res nova betekent een nieuwe verschijning, res novae revolutie! Een gedenkplaat achter het vaste bloemen k raampje op de
Binnenweg waar het plein aanvangt, brengt ons, behalve de namen van de bestuursleden dier dagen, twee wel zeer bekende architecten in herinnering: JOS CUYPERS EN JAN STUYT, ontwerpers van de kathedrale basiliek te Haarlem en het vroegere seminarie Hageveld! Een gedenksteen met de naam van Halen sierde aan de zuidzijde het rustieke bruggetje dat plein en Blekerslaan verbindt maar daar is weggehaald. Mocht het gemeentelijk technisch bedrijf nog ééns de steen op zolder vinden, herplaatsing zou niet misplaatst zijn! In het verleden ligt het heden.
Pius IX, voor de Zouaven Pio Nono, kan zijn opvolger dan met minder schroom tegemoettreden. Leo XIII zal bij die historische ontmoeting door een hem begeleidende tolk ongetwijfeld gewezen worden op de korte weergave van oorzaak en gevolg zijner encycliek wanneer beiden hun weg vervolgen onder de unieke gietijzeren boog met de gegoten Gotische letters NIEUWE TIJDEN, NIEUWE DINGEN.
Echte Heemsteedse namen in het Pauselijk keurkorps met een vrij bekende vóórnaam zijn Joannes van Empelen en Joannes Preyde, van respectievelijk 20 november en 27 februari 1847. Willibrord en Martin Schabbing (klemtoon op de laatste lettergreep!) komen uit Bennebroek. Alleen van de eerste wordt een geboortedatum gegeven: 29 mei 1844, van de tweede dat hij op 16 mei 1869 tot korporaal bevorderd werd. Familie in
11
Haarlem-Noord kon mij vertellen dat beiden broers waren en tuinman bij
van Merlen op Bosbeek(waar de twee laatst overleden bisschoppen van Haarlem op het kloosterkerkhof rusten van het door de Augustinessen nu bewoonde huis). Naar Jean Baptiste van Merlen heet de van Merlenlaan, door hem dan ook aangelegd. Zijn "tuin" zal er die dagen minder fraai hebben bijgefegen.
Neen, MARTIN SCHABBINC
Het portret van Martin Schabbing als Zouaaf danken we zijn gedachtenisplaatje. Onder de foto alleen de naam van de fotograaf (B.Zweers, voor wie alleen de oorspronkelijke afdruk onder ogen krijgt en meent dat er een Zouaaf Zweer s de wapenen heeft opgenomen). Overleden is de Bennebroeker te Heemstede, 2 januari 1909 "en begraven op het R.K.kerkhof aldaar". In de schaduw derhalve van de toen dertigjarige Bavo aan de Heerweg waar Wils hem 63 jaar later zou volgen. Van der Aar, de beheerder, kon via de boeken de plaats aanwijzen. Hij deelt het graf met twee anderen, werd derde klas begraven. Een steen is er nooit geweest of verdwenen. Hoe taalgebruik verandert moge blijken uit de boeken waar onderscheid gemaakt wordt tussen "grote en kleine lijken".
Met de laatste werden die van kinderen bedoeld waarvan het sterftecijfer toen veel hoger lag dan tegenwoordig, aan de grote zijn wij zo vrij t.a.v, onze Bennebroekse Zouaaf een eigen betekenis te geven: het stoffelijk
overschot van een groot man.
12
Door dat Wils zo oud werd(89), wordt de geschiedenis zo jong. Martinus Schabbing werd 72, wat ons óók dichter bij hem brengt. Je had vele oude oud-Zouaven. De keur ing (te Brussel) was bijzonder streng, de sterksten en ge zond s ten "haalden" het. Vandaar. Ondanks de bevordering van Martinus Schabbing als Pauselijk Zouaaf, valt er uit de tekst van het bidprentje niet te raden dat de overledene dit geweest is, een bijzonderheid die we zelfs signaleren bij bidprentjes van oud-Zouaven zonder hun portret als zodanig, met een zuiver religieuze voorstelling. Het waren ook geen beroepsmilitairen maar boeren, burgers en buitenlui die een noodkreet beantwoordden, de Heilige Vader ais kinderen van hun Moeder de Heilige Kerk te hulp snelden. Ze vonden het ook een vanzelfsprekende zaak. Deze onbewust onderliggende gedachte doet ons tevens beseffen dat die duizenden het militaire vak nog moesten leren en van struikrovers hadden ze al helemaal nooit gehoord. Ook die kregen de jongens van het vlakke land in het woeste berg land te bestrijden. Uit de Vogelenzang, zoals het dorp met de lieflijke naam toen nog genoemd werd, kwam Bartholomeus van der Vossen. "Over hem niets gevonden" schreef de nieuwe conservatrice van het museum. Volgens de Burgerlijke Stand te Bloemen daal is hij geboren 24 augustus 1850, evenals Jaap Ivo derhalve een der jongste Zouaven. Van Joannes Cotte en Petrus Vaars uit Heemstede, geboren 21 december 1844 en 6 juli 1842, behalve vermelding legernummer en datum inschrijving geen andere mededeling dan "geen bidprentje, geen foto". Laatstgenoemde was zoon van een winkelier, van Cotte weten we nog dat hij bij ministeriële beslissing (van de minister der Kerkelijke Staat!) van zijn dienstverband werd ontslagen. Na acht maanden keerde hij 10 juli 1868 terug. Huiselijke omstandigheden of opkomen voor eigen nummer in het leger land van herkomst konden redenen hiertoe zijn. Men verbond zich voor twee jaar.
FRANS LUITEN
(in het atelier van Zweer s)
13
Van de Heemstedenaar Franciscus Luiten, geboren 29 Maart 1817, gelukkig wél een foto. Met hetzelfde decor van de Sint Pieter als bij Schabbing. Had Zweers een atelier in Rome?
PETRUS JACOBUS van HOUTEN
Petrus van Houten komt uit het album van de Blekersvaart. In de eerste
stenen kerk van de parochie Berkenrode, gelegen aan de westzijde van de Heerweg, schuin tegenover de huidige, op grond van de Heerlijkheid Berkenrode (toen nog een eigen gemeente!) is hij 23 april 1847 gedoopt als Petrus Jacobus, zoon van Anthonie van Houten, schippersknecht. Dat laatste beroep verwacht men niet in Heemstede doch de was voor de "kleerbleker" werd vanuit Amsterdan per schip aangevoerd door de "kleerschipper", vandaar. Overigens was hij inwonend bij anderen en is waarschijnlijk zo(als de grote onbekende) in het album terecht gekomen. In het museum kwam hij op een lijst niet voor zodat we dit konden aanvullen. Hij was Pauselijk Zouaaf van 19 augustus 1869 tot de val van Rome. Om eens een keer volledig te zijn: Zouaaf 2e klasse bij de 2e Compagnie van het llle Bataillon. Jacobus de Groot uit Bennebroek, volgens akte aldaar geboren 19 maart 1849, vader "werkman", ontbreekt op de naamlijst van Pauselijke Zouaven maar staat wel op die van de Nederlandse, in 1870 samengesteld door Chr. van Langenhuijsen onder de titel FIDEl ET VIRTUTI, Voor Geloof en Dapperheid. Virtus betekent ook deugd. UIT HET EPOS DER 3000,
14
het te weinig bekende werk van eerder genoemde broeder Christofoor, stelt dat het aantal Zouayen uit Nederland de geregistreerde 3181 wel eens ruim kon overschrijden. Twee omissies op een klein aantal versterken dit vermoeden. Maar nogmaals, de kwaliteit gaat, zeker hier, boven de kwantiteit. Wat bij de Zouaven zo imponeert is de diepe godsdienstzin en het hoge
gehalte van de mannen. Velen hadden niet meer dan de lagere school maar de antwoorden die zij geven, de brieven die zij schrijven(én van huis ontvingen!) getuigen van stijl en een niet meer gekend geloofsleven. In sterke verbondenheid met thuis. Daardoor een gezonde vaderlands-
liefde. Ondanks het feit dat alle Zouaven hun Nederlands staatsburgerschap verloren omdat zij traden in vreemde krijgsdienst! De Hollandse jongens lagen echter niet wakker van dit formalisme en voelden zich meer vaderlander dan wie ook. In 1868 stuurden zij met de verjaardag van Willem III de Koning een gelukstelegram: "Sire, Nederlands jongelingenschap in Pauselijken dienst wenscht Uwe Majesteit, hun beminden en geëerbiedigden Koning, op Uwen geboortedag 's Hemels mildste heil en Zegen" De Koning seinde onmiddellijk terug: "Aan de Nederlandse Zouaven in Pauselijken dienst! Ontvangt 's Konings hartelijken dank voor de goede wenschen". De adressering stak de jongens toch een hart onder de riem. Bevestigt een uitspraak van onze laatste monarch:"Laten die jongens gerust naar
Rome trekken. Als ze voor de Paus goed vechten, zullen ze het ook voor mij doen, wanneer het er op aan komt". In de binnenzak van zijn uniform droeg hij een collectie foto's van Zouaven die hij graag zijn omgeving toonde met de uitroep: "Dat zijn kerels! Die kunnen vechten! Dat zijn nog eens Nederlanders!" Maar wat een jonge Zouaaf zeide slaat eigenlijk alles: "De Koning van Nederland is mijn Koning en ik ga als hij mij roept de Paus is mijn Vader en ik ga als hij mij vraagt".
Dit antwoord is zo subliem dat het moment rijp is de vraag te beantwoorden uit de vorige aflevering: Gingen zij tevergeefs?"De intentie was zuiver en dat is uiteraard de hoofdzaak. Daarop stoelt mede Godfrieds bewondering voor de Zouaven. "Het ideaal der Zouaven is in rook opgegaan" bedoelt te zeggen dat zij Rome ondanks eclatante overwinningen niet konden behouden. Maar we moeten goed begrijpen dat ze voor de paus de deur toch op een kier hebben gehouden.Sterker, Cavour, de minister die in Italië de kloosters sloot, noch Caribaldi wiens roodhemden voor heiligschennis en zeer laffe daden niet terugschrokken, hebben de paus uit het Vaticaan kunnen verdrijven, hem nog minder in zijn geestelijke waarden kunnen aantasten. De uitspraak van Cavour liegt er niet om en laat zien dat het niet alleen om grondgebied ging: "Wanneer het pausdom definitief begraven is, zal het Vaticaan onze Grootloge worden en de Sint Pieterskerk de eerste tempel van de Humaniteit".
15
Na de overgave van Rome, 20 September 1970, trok de paus, juister gezegd, trokken de pausen zich uit protest terug in het Vaticaans paleis om het tot 1929 niet meer te verlaten. Het Verdrag van Lateranen maakte in dat jaar een einde aan de meer dan een halve eeuw slepende "Ro-
meinse kwestie". De paus werd als staatshoofd erkend van wat we wel mogen noemen de kleinste staat met de meeste gezanten, d.w.z. geaccrediteerd bij dit staatshoofd. De eerste daad van Pius XI op deze gelukkige uitslag was het opdragen van een mis uit dankbaarheid voor de zielerust van de Zouaven! Hoe verging het nu "onze jongens", ook de Heemsteedsefzonder Ben van Halen en Gerard Hondbrink.....) bij hun terugkeer? In eerste instantie liet de nieuwbakken regering ze daar niet gaan maar Willem III herinnerde zich het telegram van Nederlands jongelingenschap en seinde dat als zijn onderdanen niet gauw vrije doortocht verleend werd, hij ze wel met een kruiser kwam halen. Dat was toen gauw geregeld. In Nederland deed de burgemeester van een onzer randgemeenten weer erg moeilijk. De
Haarlemmermeer hebben we nog niet genoemd. Het "Haarlemmermeer-advies" zal in de leemte voorzien. De ontwerper ervan ontdekt dat alleen reeds uit het diocees Haarlem zeshonderd jongelieden "door de Pauselijke werfbureaux"(!) aangeworven zijn. "Als burgemeester van Haarlemmermeer is het mij bekend", schrijft hij in de Noord-Hollandse krant , „dat ook uit mijn gemeente een zeker aantal jonge lieden naar Rome getogen is, om er als krijgslieden te dienen. Van geen hunner heb ik aangifte van verhuizing ontvangen". Zo had iedereen zijn zorgen, de boerenzoon om het erfdeel van Petrus, de eerste burger om zijn kaartenbak. Hij komt er achter vandaan, of moet ik zeggen schiet er juist wortel, wanneer hij schrijft dat de Zouaven bij terugkeer "als vreemdelingen het land moeten worden uitgezet en geen ondersteuning behoren te krijgen van het Burgerlijk Armbestuur als zij verminkt of brodeloos in Nederland
terugkeren". Gespierde taal. Van een waar patriot want eerder had hij de minister geadviseerd de jongens eerst een jaar bij de Mariniers te laten dienen. Dit korps leed aan bloedarmoede en men kon "zelfs tegen f.
100,- handgeld geen manschappen verkrijgen". Dat de polderjongens
niet op hun achterhoofd waren gevallen en wisten waarom het ging moge weer blijken uit het antwoord van één hunner, een antwoord dat ons tevens herinnert aan de Kulturkampf van Bismarck: "Ik wil mijn leve wagen
om te vechten tegen Garibaldi, en ik zou het hier in het land doen, als Bismarck kwam; maar denkt ge, dat ik het doen zou voor honderd gulden! Neen, dan kent gij mij niet". Men spreekt bij voorkeur altijd over de gezapige negentiende eeuw. De emoties laaiden echter hoog op. De scherpe tegenstellingen van toen bestaan niet meer. Met de vrijmetselaars stond ik onlangs in de koorbanken van de Trappistenabdij te Zundert. Er is wel iets veranderd. Maar
of we al zover zijn dat we straks in het gebied van het vigerende bestemmingsplan tussen Blekersvaart en Overbos een Petrus van Houtenstraat of Ignace Wilsplein zullen betreden.... .Heemstede wacht nog een Romeinse kwestie. Heemstede, parochie Berkenrode
16
J . A . BOMANS
Lezing in "Hel Overbos" Onder auspiciën van onze Vereniging hield op 24 november j . l . ons geacht lid de heer W. Schuylenburg (die jarenlang penningmeester van onze vereniging is geweest) een zeer geslaagde dia-vertoning over het oude Heemstede in het bejaardentehuis "Het Overbos". De transportproblemen betreffende projector etc. werden weer opgelost door het altijd bereidwillige bestuurslid Piet Kapsenberg.
De belangstelling van de bewoners was zeer groot en er werd erg aandachtig naar de goede uiteenzetting van de heer Schuylenburg geluisterd. Het dankwoord van de Directeur van "Het Overbos" de heer Berkelmans , bevatte vele vriendelijke woorden aan onze Vereniging. Hij liet deze woorden vergezeld gaan van een gift, die wij uiteraard in dank aanvaardden.
Wij zullen proberen meerdere bijeenkomsten in bejaardentehuizen te organiseren. H.H.
Hamming
NZH LIJN 50 bus 50, gaande over Bennebroek, een oor p van 5. WO zielen, heeft extra hoge stoelen bij de wielen, waarop ik altijd rechts een plaatsje 'zoek.
de bus sluit bij het stoplicht op de hoek Wagenweg-lordensstraat aan bij de file. het aantal wachtende automobielen ia als ik instap een gesloten boek.
toch valt bij station Haarlem de beslissing of ik het voor - of achterwiel uitkies, omdat iets voor die hoek Marino woont. nu donderdag deed ik de juiste gissing: zij stond bij 't raam en ik zag haar precies. ik stierf, een jaar lang schatten werd beloond. Jan Kal (Bennebroek, 30 november 1969)
17
Algemene ledenvergadering Donderdag 7 juni
20.00 uur in Het Oude Slot te Heemstede
1. Opening 2. Ingekomen stukken en mededelingen 3. Notulen van de jaarvergadering van 9 juni 1983 (Nieuwsbrief no. 33) 4. Jaarverslag van de secretaris 5. Jaarcijfers 1983 en begroting 1984
6. Verslag Kascommissie 7. Verkiezing nieuwe kascommissie 8. Bestuursverkiezing (aan de beurt van aftreden zijn de heren H.Hamming en Chr. Smits) ( Z i j stellen zich herkiesbaar. Tegencandidaten kunnen voor de (vergadering schriftelijk worden ingediend.) 9. Rondvraag
10. Sluiting P A U Z E Na de pauze zal de heer C.v.Roon met behulp van dia's een causerie houden over de geschiedenis van de algemene begraafplaats van Heemstede .
18
Jaarverslag 1983 Aansluitend aan het verslag van 1982 is het prettig te kunnen vaststellen, dat er zich een paar positieve dingen in de gemeente Heemstede hebben voorgedaan. MEERZICHT is behouden gebleven. Verschillende malen hebben wij daar onder deskundige leiding van architekt Smit een kijkje mogen nemen. Wat daar gebeurd is, kan men uniek noemen. Wij kunnen het gemeentebestuur van harte feliciteren met het destijds genomen besluit! IPENRODE is vanaf eind januari 1984 weer bewoond. Ook hier waren wij enige malen in staat ons op de hoogte te stellen van de vorderingen. Wat ons steeds weer trof, was het enthousiasme waarmee architekt Prins en zijn compagnon over hun werk vertelden. De eerste fase is nu afgesloten en wij hopen, dat het koetshuis ook spoedig als woonhuis verbouwd mag worden. Zekerheid hierover is er nog steeds niet. Uit ons restauratiefonds is een bedrag toegezegd voor het herstel van het toegangshek aan de Herenweg. Op 17 maart was het bestuur uitgenodigd bij de opening van de tentoonstelling "Een kalme omwenteling" {over Nederland in de franse tijd) in het Frans-Hals Museum. De bijdrage van onze vereniging was een diaserie over een wandeling door de Haarlemmer Hout, Heemstede en Bennebroek omstreeks 1800. Deze serie werd daarna nog getoond op l oktober in Alkmaar en op 30 november tijdens de premie-presentatie in het Hildebrandhuis. Jammer, dat het geluid ons in de steek liet. De heer Vleeskruyer is gelukkig bezig om een goede band te produceren. 14 april hield de heer Wever een causerie over de structuurschets van Noord-Holland. Te weinig mensen bezochten deze interessante avond. De planologie van onze omgeving bepaalt de toekomst van de streek! 14 mei stonden weer bekende gezichten achter onze marktkraam op de Binnenweg. Wij mochten 11 nieuwe leden welkom heten. 28 mei hielden wij een excursie naar Mariënheuvel. De belangstelling was groot. Van ver buiten de regio kwamen zelfs leden om het prachtige park en een gedeelte van het fraaie interieur te bewonderen. Na afloop was er een kopje koffie in Groenendaal, veel gezellige gesprekken en een bijzonder plezierige sfeer. 9 juni. Onze jaarvergadering in de Princehof. Het bestuur bleef ongewijzigd. De samenstelling vindt U regelmatig in onze Nieuwsbrief. Na de pauze sprak de heer Pathuis van de Monumentenwacht. Een verslag hierover treft U aan in Nieuwsbrief no. 37. 10 september werd er een bustocht georganiseerd. Het liep storm, zodat er 2 bussen gecharterd werden. De tocht door Bennebroek, Heemstede en de Haarlemmer hout is voor herhaling vatbaar. 30 november vond in het Hildebrandhuis de jaarlijkse premie-uitreiking plaats. Veel leden kwamen toen voor het eerst in ons nieuwe onderkomen. Zoals men gezien heeft, delen wij deze ruimte wederom met de Heemsteedse Plattelandsvrouwen. Met de andere gebruikers van de voormalige Nicolaas Beetsschool is een "bewoners"-comité gevormd, waar voor onze vereniging Chris Smits in zit.
19
24 november had de heer Schuylenburg een dia-vertoning in Overbosch gehouden, waarvan ook de nodige propaganda voor onze vereniging van uitging. De Heemhaven bestond 15 jaar en op verzoek van de directeur heeft Hans Krol meegeholpen aan een tentoonstelling van prenten, briefkaarten etc. over de periode 1900 - 1950.
De commissie Karakterbehoud werd uitgebreid met ons nieuwe lid, de heer E.Reijnders uit Haarlem. Deze commissie bestaat nu uit acht leden. Er werd ook vrijwel maandelijks vergaderd. Over IPENRODE konden wij na enige tijd gerust zijn, toen bleek dat deze buitenplaats uiteindelijk door een Stichting was gekocht en een der bestuursleden, de heer Koning uit Amstelveen bewoner van het huis zou
worden. Na jaren van onzekerheid én van verdergaand verval, werd er met zorg en vakmanschap gerestaureerd. Over de "Koepel" op Hageduin werd met B.5 W. van Heemstede gesproken. Helaas heeft de gemeente geen dwangmaatregelen om de eigenaar van dit monument te dwingen tot restauratie, of zelfs reparatie. Uiteraard hield men zich ook bezig met de bestemmingsplannen van de gemeente Heemstede, zoals Glip l en Clip II en Blekersvaartweg/van Len-
nepweg. Zelfs de Begraafplaats had onze aandacht. Toen wij hoorden, dat er oude graven geruimd zouden worden en dat het om de oudste aanwezige graf-
stenen ging, heeft ons lid Jongh Visscher alles gedaan om deze stenen een waardige plaats te laten krijgen. Helaas, een ambtelijk misverstand was er oorzaak van, dat de stenen nu misschien ergens voor wegverharding dienen.
In het Haarlems Dagblad heeft een paar maal een rubriek gestaan met als kop: "Hoe hebben ze zoiets ooit kunnen doen". En dan zag men een foto van een esthetisch volkomen onverantwoorde situatie. B.v. een foto van de Amsterdamse Poort, met daar vlak naast het voormalige kantoor van Ziekenfonds Spaarneland. Een dergelijke situatie wordt momenteel in Bennebroek gewrocht. En wel het bouwen van een multifunktioneel kerkelijk centrum in de nabijheid van het oude Hervormde Kerkje. Wij maakten bezwaar, hoofdzakelijk uit esthetische overwegingen. Hoe de reactie was van de N.H. Kerkvoogden hebt U kunnen lezen in onze Nieuwsbrief no. 38. Wij zijn verder gegaan, doch ons laatste beroep bij de Raad van State is op juridische gronden afgewezen. Dat is triest. Als bestuur en commissie-karakterbehoud trachten w i j , met onze statuten als basis en de normen van Monumentenzorg als leiddraad, zo goed en eerlijk mogelijk onze bezwaren bij overheidsinstanties naar voren te brengen. Daarbij hebben wij natuurlijk het nadeel, dat wij "amateurs" zijn. Wij hebben geen ambtelijk apparaat ter beschikking en geen specialisten op juridisch gebied, en uiteraard weinig tijd. Dat accepteren wij en door ervaring worden wij wijzer. Maar, dat door een overheid het argument wordt gebruikt, dat het plan door de Welstandscommissie is goedgekeurd, lijkt ons niet steekhoudend. Een Welstandscommissie is een advies-orgaan. Maar dan wel eentje met een enorme macht. Als men dus met esthetische bezwaren komt, kan men nergens terecht met zijn bezwaren. Terwijl juist een van onze stelregels is.
20
dat een monument en zijn omgeving als geheel beschouwd dient te worden. De Provinciale Monumentencommissie heeft in 1983 een voorlopige Monumentenlijst voor de gemeente Bennebroek opgesteld. Men had op 10 mei een bijeenkomst met de eigenaren van de betreffende panden in het Raadhuis aldaar. De Provincie wil het beter doen dan het Rijk, en overleg plegen alvorens met een definitieve lijst te komen. Komt die lijst er, dan worden er ook adviezen gegeven en houdt men controle op het onderhoud. Momenteel is deze commissie in Heemstede bezig met inventari-
seren, o.m. ook aan de hand van de destijds voorlopige gemeentelijke monumentenlijst. Onze Nieuwsbrief is nog steeds de belangrijkste schakel tussen bestuur
en leden. Wij hopen U steeds zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de dingen die ons bezig houden. Maar laten wij vooral niet de auteurs van kwaliteits-artikelen vergeten, zoals Ir.Colenbrander en Hans
Krol. Dat dit periodiek steeds meer pagina's nodig heeft lijkt ons een goed teken. Ons ledenbestand groeit niet overmatig, maar met 638 kunnen wij als ver-
eniging toch goed voor de dag komen. W. Verspoor.
21
Balans 1983 A C T I V A
31-12-1983
31-12-1982
F.
Inventaris Voorraad boekwerken Subsidie B'broek '83
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
120,—
Subsidie Anjer Fonds
—,—
Te vorderen interest
2.608,31
Debiteuren
2.500,— 2.609,60
60,— 15,—
Obligaties
25.000,—
25.000,—
AmRo Spaarrekening
8.549,23
4.730,05
AmRo Privérekening
1.588,59
1.134,93
Giro-rekening
7.650,64
8.194,95
Kas
2 4 , 1 5 304,—
F.
45.600,92
Toelichting: Restauratiefonds 31-12-1982 saldo balans 1982
f.
11.902,76
Ledenbijdrage 1983
"
1.607,50
Rente gemiddeld
"
850,—
f.
22
14.360,26
44.488,53
P A S S I V A
31-12-1983
31-12-1982
15.706,16
15.926,54
F.
Vermogen Waarborgfonds
4.000,—
4.000,—
Jaarpremiefonds
6.000,—
6.000,--
Restauratiefonds
14.360,26
11.902,76
300, —
491,23
Vooruit.ont.cont.'84
4.509,50
5.278,—
Vooruit.ont.rest.'84
725,—
840,—
Crediteuren
Vooruit.ont.huur
—,—
F.
45.600,92
50,—
44.488,53
23
Exploitatierekening 1983 begroting
B A T E N
1983 Contributies
ƒ
werkelijk 1983
begroting 1984
9.000,—
9.828,—
Publicaties
3.000,—
3.406,50
1.000,—
Interest
2.500,—
2.190,49
2.500,—
Subsidie Bennebroek
9.000,—
600,—
600,—
Subsidie Heemstede
2.397,—
2.397,—
3.647,—
Nadelig saldo
4.003,—
220,38
2.353,—
21.500,—
18.942,37
18.500,—
begroting
werkelijk 1983
begroting
ƒ
L A S T E N
1983
Drukkosten Nieuwsbrief
ƒ
Portikosten
Administratiekosten
1984
5.500,—
4.895,38
6.000,—
1.500,—
681,21
1.500,—
500,—
218,90
500,—
5.000,—
4.555,—
2.000,—
500,—
584,54
1.000,—
Vergader /representatie /Ass , kosten 1.500,—
2.716,26
1.500,—
Jaarpremie
3.500,—
1.298,—
3.000,—
Diverse Lasten
1.000,—
690,40
1.000,—
Verhuis /Inrichtingskosten
2.500,—
3.302,68
— ,—
— ,—
— ,—
2.000,—
21.500,—
18.942,37
18.500,—
Aankopen Historisch Archief
Huur Meerlhorst c.q.Hildebrandhuis
Dia-projector
i ƒ
24
Belangrijkste Artikelen uit de _STATUTEN_ vQn de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". art.
l
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001.
art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of stedebouwkundige betekenis zijn.
art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door: a. het uitgeven van geschriften,
b. het bijhouden van documentatie, c. het geven van adviezen, d. het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het
Huishoudelijk R e g l e m e n t van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek"
art.
l
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd. Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hej bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mogelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen.
art. 2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gecneentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn; c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaatsing von animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met klok. plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uithangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.
Nieuwsbrief 4i Augustus 1984 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussellaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE
tel. 023-288916
W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
Chr. Smits, Penningmeester W.deWithlaan22, 2121 XE BENNEBROEK
tel. 02502-8673
H.H, Hamming, Ledenadministratie Provinciënlaan 100, 2101 SW HEEMSTEDE tel. 023-285034
Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL HEEMSTEDE tel. 023-285136 P. Kapsenberg, Molenwerfslaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE
tel. 023-288906
J.L.P.M. Krol, Joh. Verhulstlaan26, 2102 XT HEEMSTEDE
tel. 023-282977
mevr. l. van Thiel-Stroman,
Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK
tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds)
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-Bennebroek te Bennebroek.
Redactioneel Op het moment dat dit "redactioneel" geschreven wordt wijst de kalender 28 juli aan en is het nog steeds te koud om in zomerkleren aan de VOHB te denken. De herfstaktiviteiten die u vindt in het voor u liggende nummer passen derhalve uitstekend bij de nu heersende temperatuur.
We hebben achtereenvolgens: de historische markt op 8 en 9 september; de VOHB-lezing op 20 september; de geschiedenis van Haarlem
op 19 oktober en de historische dag op 20 oktober. Verderop in de Nieuwsbrief kunt u meer lezen over de genoemde evenementen. Verenigingszaken komen aan de orde in de notulen van onze jaarvergadering waarbij u tevens een resumé krijgt van de lezing die de heer van Roon daar heeft gehouden over de algemene begraafplaats te Heemstede. Ir. Colenbrander laat ons weer mee genieten van zijn herinneringen aan het Heemstede rond de eeuwwisseling. Dit nummer wordt voltooid met een aantal lijsten: de "cedergevers"; nieuwe leden en een bibliografie.
Wist u tenslotte dat er een dahlia bestaat die genoemd is naar de plaats Heemstede? U moet dan eens vragen naar de "Clory of Heemstede". Het is een prachtig gele plant die het ook in uw tuin zeker goed zal doen. Th. Dekker
Oud schrift Ooor beginners Wilt U het oude Nederlandse schrift leren lezen? Door het Rijksarchief in Noord-Holland wordt dit najaar weer een cursus oud-schrift voor beginners gegeven. De cursus bestaat uit 12 lessen van elk twee uur. U kunt de cursus volgen op zaterdagochtend van 10.30 - 12.30 uur of op woensdagavond van 19.00 - 21.00 uur. Gestart wordt op resp. zaterdag 1 september en woensdag 5 september 1984. De laatste lessen zijn op resp. 17 november en 21 november.
De prijs van de cursus bedraagt ƒ 75,- per persoon (inclusief lesmateriaal). Inlichtingen over deze cursus kunt U verkrijgen bij: Rijksarchief in Noord-Holland Kleine Houtweg 18 2012 CH Haarlem tel.
023 - 31 95 25
Bibliografieën betreffende cle Haarlemse geschiedenis In mei 1984 verscheen Bijdrage tot een bibliografie van Haarlem 196| -1980, samengesteld door mevrouw P.Th.A.Sormani, een uitgave van
de Vereniging "Haerlem" in samenwerking met de Stadsbibliotheek en het
Gemeentearchief van Haarlem.
Het is een boekwerk, op foliofor-
maat, van 87 bladzijden, waarin ruim 2000 titels van boeken en tijdschriftartikelen betreffende Haarlem, verschenen in genoemde jaren, zijn opgenomen. Het boek is è raison van ƒ 10,— verkrijgbaar bij het Gemeentearchief en de Stadsbibliotheek van Haarlem en kan worden toegezonden na overmaking van ƒ 14,25 op postrekening 14 74 18 t.n.v. de Directeur Stadsbibliotheek Haarlem, met vermelding "Bibliografie Sormani". Het boek is een vervolg op de Bijdrage tot een bibliografie van Haarjem 1876-1960, samengesteld door mevrouw Ga. Ratelband en in 1968 uitgegeven en op hetzelfde formaat, telt 131 bladzijden en bevat ca 3500 titels. Het aanvangsjaar 1876 werd gekozen omdat in dat jaar een
(niet meer verkrijgbare) Haarlemse bibliografie van de hand van C. Ekama is verschenen, een boekwerk waarin alle vóór 1876 verschenen publikaties over Haarlem staan opgesomd.
Haarlem beschikt nu dus in drie boeken over een bibliografie van de oudste tijden tot en met 1980. De publikaties van 1981 en latere jaren worden jaarlijks in de Jaarboeken van de Vereniging "Haerlem" opge-
somd, te beginnen met het in 1984 verschenen Jaarboek "Haerlem 1983. De Haarlemse bibliografie 1876-1960 is a raison van ƒ 20,-- verkrijgbaar bij de Stadsbibliotheek Haarlem en kan worden toegezonden na overmaking van ƒ 24,25 op postrekening 14 74 18 t.n.v. de Directeur Stadsbibliotheek Haarlem, met vermelding "Bibliografie Ratelband".
LIJST van het afgelopen jaar ingeschreven NIEUWE LEDEN per 26 juli'84
Heemstede naam: Bonkenburg S. V. Sweerts Karin Wiersma Mevr. W. H van den Bos J.C. Ketner Mevr. M. 1 J . Bregmah-Vermeulen B. Booman Mevr. C. M .1E. Jordens-Maus A.C. van Noort H. van Assema Dr. H. Bruch P. W. Meijer Ir. C. van Ditzhuijzen
Mevr. 1 . Mevr. H. C
van Poecke-Adema Janssen-v.Hooydonk
Bennebroek: Dr. Ir. J. R. Vermeulen W.
Nijhoff
C.Henri
Soullié
E.A.J. J.M. R. . W. L.J.G. M.P. Mevr.C. H. Mevr. J. D. Drs. P. S.J.C. Mr.J.A.E. J.
Bronstring van Esch Goedhart Koopman
Meijer Meijer Plusje-Blokker van Putten Roeffen
de Vries Vroom Kemper
Koning Plomp
Vogelenzang: C.W.D. van Gruting
Haarlem: A.H.Th.
Jansen
Wij heten ze van harte welkom en hopen ze op één van de komende evenementen te begroeten.
Geschiedenis Oan de Algemene Begraafplaats Ie Heemstede (samenvatting van de lezing, welke de heer C. van Roon, opzichter
v.d. algemene begraafplaats, op onze jaarvergadering heeft gehouden.) In Europa en dus ook in Nederland was het eeuwenlang gebruikelijk om de doden in en rond de kerk te begraven. Het woord kerkhof refereert nog aan dit gebruik. Daaraan kwam voor het eerst een eind tijdens de Franse overheersing. 12 juni 1804 werd het verboden nog langer in kerken te begraven. Doch nauwelijks was Nederland weer in 1813 vrij, of het begraven in
kerken werd wederom toegestaan. Het tweede verbod kwam tot stand in 1827 tijdens de regering van Koning Willem l. De Wet op de Lijkbezorging werd van kracht op 9 mei 1869.
Ondertussen had het Koninklijk Besluit van 1827 wél verregaande consequenties voor de plaatselijke overheid. Zij kreeg de taak om binnen anderhalf jaar een begraafplaats te stichten, ook in die tijd een relatief
dure aangelegenheid. Bovendien moest het lokale bestuur een regeling treffen met de kerkbesturen, die hun inkomsten drastisch zagen verminderen. Tevens moesten degenen die een eigen graf in de kerk hadden, schadeloos worden gesteld. Bijvoorbeeld door het kosteloos beschikbaar stellen van een nieuw eigen graf op de te stichten begraafplaats. De algemene begraafplaats in Heemstede. Ook de Heemsteedse overheid zag zich dus voor de taak geplaatst een algemene begraafplaats te stichten. Voordien werd begraven in en om de (nederlands-hervormde) kerk en de rooms-katholieke kerk in Berkenrode. Deze kerk stond op de plaats waar thans het broederhuis staat aan de Herenweg.
Op een publieke veiling op 19 mei 1828 kochten de vroede vaderen van Heemstede een stuk grond, groot l hectare, 89 aren en 44 centi-aren
van de heer Jean Jacob Faesch, eigenaar van de hofstede "Westermeer". Het stuk grond was bekend onder de naam 'Minnaserie' (menagerie) en was gelegen tussen de Driesprong en de Doodweg en grensde aan de huisjes en tuinen van de Voorweg.
Voor het maken van een ontwerp voor de begraafplaats werd contact gezocht met de bekende tuinarchitect J.D. Zocher. Op 26 juli 1828 schrijft Zocher: "Uit Uw Ed geëerde letteren van giste-
ren was het mij aangenaam te vernemen de Heeren tot het maken van het kerkhof, volgens het door mij opgegeven plan geresolveerd zijn, daar het nu nog al een bevallige partij kan worden".
Even verder schrijft Zocher: (-) "tot mijn verwondering verneem ik dat de opgave voor mijne moeite de Heeren te hoog is voorgekomen". Zocher is van oordeel dat een bedrag van ƒ 380,- billijk is voor het maken van dit plan, hij is echter bereid om daarover van gedachten te wisselen. Het bedrag is volgens Zocher zeker niet roekeloos, temeer omdat hij zijn meesterknecht aan de heren heeft 'overgegeven' (uitgeleend) zonder daarvoor 'eenige winst te rekenen'.
Waarschijnlijk is er overeenstemming bereikt, want de grond werd opgehoogd tot 2 Nederlandse ellen boven het win ter peil, door de aannemer Jan Daniels. De aanbesteding van het werk vond plaats op 4 oktober 1828 en Daniels werd het werk gegund voor de somma van ƒ 2.030,-. Op 3 augustus 1829 richtte het bestuur van de gemeente Heemstede
aan provinciale staten van Noord-Holland het verzoek om de kosten van de begraafplaats enigszins te mogen dekken door het invoeren van van een tarief voor het begraven en voor grafonderhoud. De begraafplaats kende drie klassen. De tarieven voor alle klassen waren inclusief het gebruik van het doods- oftewel baarkleed, dat eigendom was van de gemeente.
Bij vriezend weer (als de volksschuit nomen dat de hal een bepaalde diepte de tarieven verhoogd met ƒ l,- voor 12 jaar en ouder, met ƒ 0,50 voor
niet meer kon varen werd aangein de grond had bereikt) werden het begraven van personen van kinderen van 6 - 1 2 jaar en met
ƒ 0,30 voor kinderen beneden 6 jaar.
Uit het gedenkboek van de r.k. kerk St. Bavo blijkt dat onder pastoor Tielen een overeenkomst tot stand kwam tussen hem en het gemeentebestuur, waarbij werd bepaald dat een gedeelte van de algemene begraafplaats aan de rooms-katholieken werd toegewezen als eigen begraafplaats. Dit gedeelte is de huidige (oude) r.k.-afdeling.
Toch bleven de rooms-katholieken ijveren voor een eigen begraafplaats bij de kerk, omdat deze een half uur gaans van de algemene begraafplaats stond. Op 1 december 1879 werd het nieuwe kerkhof achter de huidige Sint
Bavokerk aan de Herenweg plechtig ingewijd door de deken van Haarlem, A.J. v.d. Akker. Daarmee ging een oude wens in vervulling. Vanaf die datum werden de rooms-katholieken uit
Heemstede op dat
kerkhof begraven. Het rooms-katholieke gedeelte op de algemene begraafplaats zou tot 1927 niet worden gebruikt.
In dat jaar ontstond de Parochie 'Valkenburg'. De kapel op de algemene begraafplaats werd wederom in orde gemaakt voor begrafenisplechttgheden en het kerkbestuur kreeg opnieuw de beschikking over het r.k.-gedeelte (inclusief een eigen doodgraver). Toen is ook de oude kapel gerestaureerd. De nieuwe parochie kreeg daarmee een eigen begraafplaats. Een oud gebruik werd afgeschaft in 1937, nl. de gewoonte om na afloop van een teraardebestelling aan de uitgang te collecteren voor het maatschappelijk hulpbetoon oftewel voor de algemene armen van de gemeente.
Het in 1926 aangekochte gedeelte is in 1940 opgehoogd en bij gedeelten in gebruik genomen. Tuinarchitect was de heer Bleeker, die tevens adviseur was van de plantsoenendienst van de gemeente. De ophoging
van 1940 werd uitgevoerd in het kader van de werkverschaffing voor werklozen. Weliswaar was dit duurder dan wanneer het werk via een aanbesteding aan een aannemer was gegund, maar de gemeente koos
voor de eerste oplossing op sociale gronden. In 1941 was het werk gereed. Door de fraaie aanleg en gunstige ligging van de begraafplaats werden ook veel niet-Heemstedenaren hier begraven. In 1937 waren het al 137 gevallen, een getal dat opliep tot 285 in 1942. Daardoor kreeg de gemeente al snel weer met ruimtegebrek te kampen. In oktober 1942 werd de verordening zodanig gewijzigd dat personen van buiten de gemeente, zonder familierelatie in de eerste of tweede graad, niet langer in Heemstede mochten worden begraven. Het aantal begrafenissen werd beduidend lager: in 1943 nog maar 130. De laatste oorlogsjaren steeg het aantal: tot 279 in 1945. Daarna volgde wederom een teruggang tot gemiddeld 130 a 140 per jaar. Wederom was een uitbreiding van de begraafplaats noodzakelijk. In 1946 werd de Van Merlenvaart omgegraven naar de huidige ligging. Het uitbreidingsontwerp was wederom van de hand van tuinarchitect Bleeker. De werkzaamheden werden uitgevoerd onder leiding van de heer Peeters, de latere direkteur van openbare werken. Verdere uitbreidingen volgden in 1959, 1967 en 1972 op het roomskatholieke gedeelte. Van 1957 tot 1975 heeft de gemeente, op kosten van het r.k.-kerkbestuur, het oude r. k.-gedeelte onderhouden. In 1975 werd dit gedeelte definitief overgedragen aan de gemeente. Overige begraafplaatsen. Behalve de algemene begraafplaats en de begraafplaats achter de Bavokerk aan de Herenweg, zijn er ook personen begraven op Marienheuvel, Bosbeek (de bisschoppen Huibers en Zwartkruis) en bij het (voormalige) semenarie Hageveld.
Notulen Oan de Algemene Leden Vergadering, gehouden op 7 juni 1984 in het Oude Slot te Heemstede. Om 5 minuten over acht opende voorzitter Schuitemaker de vergadering met een welkomswoord tot de aanwezigen en hield een praatje over de
aktivïteiten van onze vereniging gedurende de eerste maanden van het jaar 1984. Er waren geen ingekomen stukken en de mededelingen waren van huishoudelijke aard betreffende de indeling van de avond. De notulen van de vergadering van 9 juni 1983 werden door de secretaris voorgelezen
en door de vergadering goedgekeurd. Het jaarverslag, zoals gepubliceerd in onze Nieuwsbrief no. 40, werd eveneens goedgekeurd. Punt
5 van de agenda
Jaarcijfers
1983 en de begroting
1984: Ir.
Colenbrander stelde een vraag n.a.v. de kosten van de jaarpremie 1983. Deze kosten waren minder dan begroot, daar de medewerking van Piet Kapsenberg niet gehonoreerd behoefde te worden. Ben van Tongeren merkte op, dat zijns inziens een andere opzet voor het Restauratiefonds gemaakt zou moeten worden. Hij vestigde eveneens de aandacht op de waarde van bandopnamen met gesprekken van oudHeemstedenaren en -Bennebroekers. Ook zou onze dia-verzameling uitgebreid dienen te worden. De voorzitter antwoordde hem, dat over het Restauratie-fonds in het bestuur gesproken zou worden. De bandopnamen zullen worden voortgezet en aan de dia- series wordt regelmatig door Theo Dekker gewerkt. Wat de zuiver cijfermatige kant betreft waren er geen vragen. Punt 6; Verslag van de kascommissie. Bij afwezigheid van beide commissieleden, las de penningmeester hun schriftelijke verklaring voor:
Ondergetekenden, K.de Raadt en R.Huizenga benoemd tot leden van de kascontrölecommissie hebben de exploitatierekening 1983, sluitend met een nadelig exploitatiesaldo van Fis. 220,38 en de Balans per 31 december 1983, die sluit met een vermogen van Fis. 15.706,16 gecontroleerd en akkoord bevonden.
De penningmeester kan worden gedechargeerd voor het over 1983 gevoerde geldelijk beheer. Heemstede/Bennebroek 15 februari 1984 getekend:
K.de Raadt R. Huizenga
Hierop werd bij acclamatie de penningmeester decharge verleend voor het gevoerde beleid. Als leden van de nieuwe kascommissie werden benoemd de heer W.Grubbens uit Bennebroek i.p.v. de heer Huizenga dus voor een jaar, en de heer H.L.Burger uit Heemstede i.p.v. de heer de Raadt,
voor twee jaar. De bestuursverkiezing
verliep snel.
Er waren geen tegenkandidaten
zodat de heren Hamming en Smits, welke zich herkiesbaar gesteld, automatisch werden herkozen.
hadden
Bij de rondvraag riep de heer Jongh Visscher ons allen op, om in de Vleeshal beslist de tentoonstelling over de Haarlemmer
Hout te gaan
zien en evt. het boek over de Hout te kopen. Ook het boek van Lucia Albers over Buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland werd ons van harte aanbevolen. Mevrouw van Thiel deelde mede, dat het bestuur met de schrijfster (die ook aan het Hartekamp-boek heeft meegewerkt) in kontakt is over een lezing voor onze vereniging en wel in het begin van 1985.
De heer Bomans vertelde ons zijn wedervaren tijdens een speurtocht naar
een oorlogsgraf
bij
Sassenheim.
Hierover
zullen
wij
nog
een
artikeltje van hem ontvangen. Ongeveer 9 uur was deze toch weer te weinig bezochte vergadering af-
gelopen. Na de pauze sprak de heer van Roon. Zijn zeer interessante lezing kreeg veel bijval. W.V.
Historische markt De stichting "Historisch Museum Zuid-Kennemerland" organiseert voor de tweede keer een HISTORISCHE MARKT in de Vleeshal te Haarlem. Op deze markt vestigen ongeveer 25 musea, historische verenigingen en soortgelijke instellingen de aandacht op hun doelstellingen en activiteiten. Het spreekt vanzelf dat ook de VOHB daar acte de présence zal
geven. De deelnemers aan de markt geven aan de hand van exposities, folders, verenigingsuitgaven en diapresentaties aan de bezoeker een indruk van
de instanties die actief zijn op het gebied van de regionale geschiedenis.
En natuurlijk vragen deze instanties UW steun.
Wij roepen u graag op om op zaterdag 8 of zondag 9 september de prachtige Vleeshal te bezoeken. "Onze" burgemeester, jhr.mr.O.R. van
den Bosch opent zaterdag om 10 uur de expositie. U kunt er dan terecht tot 17.00 uur. Ook op zondag bent u welkom van 13.00 tot 17.00 uur. Hoewel de toegang gratis is adviseren wij u om toch wat geld mee te nemen want er zijn leuke dingen te k o o p . . . . . . . . .
Lezing en diapresentatie Donderdagavond 20 september moet u vrij houden voor de VOHB. Om 20.00 uur moet u dan in het OUDE SLOT aanwezig zijn. Doet u dat namelijk niet dan mist u een diapresentatie over de historische stad DELFT. De heer J. Kühn, die meer van Delft vergeten is dan de historische schrijvers weten, houdt voor onze vereniging een diapresentatie met
8
toelichting. Hij neemt u mee op een fotografische wandeltocht langs de historische bezienswaardigheden van de stad van Willem de Zwijger. In het jaar van de herdenking van de moord op Willem van Oranje schenkt de VOHB op déze wijze aandacht aan hetgeen 400 jaar geleden is gebeurd.
Herinneringen aan hel Raadhuis»' plein Wie de fraaie foto's op de bladzijden 18 en 19 van Nieuwsbrief 39 be-
kijkt, zal zich misschien afvragen hoe de situatie was als we nog eens ruim een halve eeuw teruggaan, bijvoorbeeld naar 1873, het jaar dat
genoemd is op bladzijde 9 van de daaraan voorafgaande Nieuwsbrief nr. 38. De statige eiken en de rechte weg waren er toen ook al, maar die weg voerde niet naar het markant witte doktershuis, dat als zodanig in 1908 door mijn vader in gebruik was genomen. Het huis was eigendom van de timmer-aannemer van Amstel, wonende aan het Wilhel-
minaplein, die het en het nieuwe betrokken had. Nadat deze in 1906 het oude raadhuis verlaten en het nieuwe betrokken had. In de eerste helft van de vorige eeuw werden de raadsvergaderingen gehouden in het Wapen van Heemstede, terwijl de secretarie bij de gemeentesecretaris thuis een onderdak vond. In 1855 kon de gemeente van de familie Hope, eigenaren van Bosbeek en Croenendaal, het huis Over laan huren, dat met zijn tuin grensde aan Croenendaa! en als rentmeestershuis in gebruik was. De benedenverdieping werd geschikt gemaakt voor de - enige - veldwachter. Op de eerste verdieping bevonden zich de raadszaal en de
kamer van de burgemeester, mr. Pabst, die sinds 1855 ook de eerste burgemeester was van de nieuwe gemeente Haarlemmermeer.
In het gemeentehuis werd een kamer gereserveerd voor de secretarie van Haarlemmermeer, hetgeen toen ƒ 45,- per jaar kostte. Lang heeft deze dubbelfunctie niet geduurd want in 1856 legde mr. Pabst zijn
functie in Heemstede en Bennebroek neer, om zich geheel aan de Haarlemmermeer te kunnen wijden. Mr. Pabst bleef tot zijn dood in 1863 wonen op de buitenplaats Meer en Bosch, van waaruit hij uitzicht had op het meer, later op de polder. In latere jaren, van 1908 tot 1911, zou het nog eens voorkomen dat de
burgemeester van Haarlemmermeer in Heemstede woonde. Het was mr. A.Slob, die toen het pand Raadhuisplein 5 bewoonde en zijn paard en rijtuig kon stallen in de daarnaast gelegen schuur (nr.7) van de gebroeders Ten Hagen. De benaming der wegen en daarmede verband houdende nummering der huizen was kort tevoren ingevoerd. De Binnenweg welke oorspronkelijk liep van Bennebroek tot de Haarlemse Dreef werd opgedeeld in Glipperweg, Voorweg, Wilhelminaplein, Camplaan. Raadhuisplein, Raadhuisstraat, Binnenweg (Van de Ijzeren Brug
tot de Koediefslaan), Bronsteeweg, Zuiderhoutlaan en Fonteinlaan. Het lage, vierkante huisje van de drukker Niessink kreeg het Nr. 1, dat bij aanleg van de Valkenburgerlaan is gesloopt. Daarnaast stond het huis van de weduwe Huyg en vervolgens de reeds genoemde nrs. 5-7. "Overlaan" werd Raadhuisplein 9, het nieuwe raadhuis nr. 71 en de aardige woning van de politieman, tevens gemeentebode. Schotvanger nr. 13. Deze is aan de uitbreiding van het raadhuis ten offer gevallen, hetgeen eveneens het geval is geweest met de twee wit gepleisterde dubbele villa's, die in 1903 gereed kwamen en nog zichtbaar zijn op de foto van 1925. Op nr. 15 woonde de gepensioneerde kapitein en paardenarts C . W . van der Wal, terwijl nummer 19 werd bewoond door Mej. van Lennep, zuster van de burgemeester en de andere helft nr.
21 door zuster Van Heukelom, oud-directrice van het Elisabeth-Gasthuis te Haarlem en zuster König, eerste wijkverpleegster in Heemstede. De oostzijde was slechts gedeeltelijk bebouwd door een rij arbeidershuisjes, waarvan er twee werden gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe gebouwtje van de Heemsteedse wijkverpleging. Langs die bebouwing liep een voetpad dat het zich naast het huisje van Niessink voortzette van de daarachter gelegen bollenvelden. In 1881 werd de baan van de stoomtrams langs dit voetpad geleid om een scherpe haakse bocht bij Overlaan te vermijden. Het volgende jaar - 1882 - kwam de Van Merlenlaan gereed. In het be-
gin was daar geen enkele bebouwing. Het eerste huis aan de noordzijde was de Meerlhorst, huis en kantoor van notaris mr.C.J. Boerlage, waar later onze vereniging een tijdelijk onderkomen heeft gevonden. In 1908 kwam de verbouwing van Overlaan gereed. Van Amstel had het
zowel van binnen als van buiten verfraaid door het aanbrengen van een schouw in de voormalige raadszaal en een balkonnetje boven de voordeur, steunende op twee pilaren. Er was nog een verschil tussen 1873 en 1908: de petroleumlantaarn was vervangen door een gaslantaarn. Behalve voor verlichting van de we-
gen hadden sommige lantaarns nóg een functie: er werden dubbele transparanten met het woord "tramhalte" aan de palen bevestigd. Voordien waren er geen vaste halten en moest men door handopsteken de stoomtram tot stilstand brengen indien men onderweg wilde uitstappen. Het was 's avonds bij de spaarzame petroleumverlichting een hachelijke zaak. Ik herinner mij een bezoek aan mijn grootmoeder, die aan de Bronsteeweg nabij de Emauslaan woonde. Mijn vader hield dan de tram naar Haarlem aan en vroeg de conducteur bij de kerende rit op de gegeven plaats te stoppen, want de machinist zou een klein jongetje in het duister waarschijnlijk niet opmerken. Toen er vaste halten
kwamen, 's avonds duidelijk zichtbaar door de gasverlichting, betekende dit een aanmerkelijke verbetering. Je kon op het ronde pleintje voor het raadhuis fijn voetballen. De ene goal was de hardstenen stoep van de voordeur en de andere de opening in de heg, die toegang gaf tot het parkje. Maar op zaterdagmid-
dag kwam de vrouw van Schotvanger zeggen dat we ergens anders moesten spelen, omdat de stoep net gedweild was. , ir.
10
B.W. Colenbrander.
1900
van Merlenlaan
1977
"Er kan in 80 jaar veel veranderen......." 11
LIJST namen van mensen met giften voor de "Ceder" bijgewerkt tot 25 juni'84 , Totaal bedrag Fis. 1.563,50 plus Fis. 1.000,— uit Rest.Fonds
Mr.
F.H.F.OIdewelt
Mej.
A.A.Terschuur
Mevr, M.Wiers Mosman
J.A.de Vlieger
Mevr, J.C.Janssen Wildschut Mej. H.H.H.Fakkeldij K.W.Brocades Zaalberg Dr. W. J.Jong
Mevr. W.Corsten-Schmull
Mej.
D. Goedhart P.van Emde Boas
G. J. Schuitemaker
M.H.Mulder
A.M.van Krieken
Mej. G. C.G.M. Wiegman Mevr. J.G.M.van Vlijmen-Grapperhaus K.de Raadt Mevr. T.J.H.Stuyt-Grapperhaus Mevr,
M.D.
H.H. Hamming Alph. M. Barnhoorn
J. G. Dun H.de Jonge J. Hoogenraad
E. A. K.Schaars Kluck H.D.J.Labruyere Gynaecologen Maatschap Heemstede
Scheer
Eindexamen kandidaten: Freek, Bas, Jeanette, Richard en Mijiine.
M.M.Kluck C.J. Kluck Poot
Mej. E.E.Arrias
C.Nederkoorn G.H. Zweers G. R.Rosenmöller W.D. Reitsma
G. H.M.Schutte Moen Mevr, A.Hazevoet Tijm K.v.d.Poll R.de Bruin
M.P.Wijkhuyzen Labeur
Mevr. K.van Duyvendijk Telders
M.Luijken Daalder
Ir.
E.Enschede van Geen
M. A. Antheunisse
P.H. Koopman
Mr.
C.M.van Emmerik Coby Riemersma N.v.d.Schee
J.J.F.W.Lingmont
G.v.d.Velde
P.J.van Servellen
Mevr, W.Breeman Wackwitz
Dit is de CEDER zoals hij met mede uw hulp er nu bij staat. U ziet dat uw bijdrage niet voor niets geweest is.
12
Historische dag 1984 Op zaterdag 20 oktober 1984 zal in de BEYN1SHAL op het Stations-
plein te Haarlem een symposium worden gehouden onder de naam: "Lokaal en regionaal historisch onderzoek, traditioneel of origineel?". Dit symposium is bedoeld voor alle historische verenigingen van Nederland en beoogt een uitwisseling tot stand te brengen van gedachten en ideeën over onderzoeksmethoden en -modellen. Deze uitwisseling zal o.m. plaatsvinden doordat de historische verenigingen m.b.v. lezingen en wandborden hun projecten toelichten. De onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn: archeologie, toponomie, historisch onderzoek, oral history, dialectkunde en monumentenzorg.
Voorafgaande aan dit symposium zal vrijdag staan de Haarlemse geschiedenis aan de hand Over deze dag zullen nog nadere publicaties staat vast: het Teylers Museum. Nadere inlichtingen kunt u verkrijgen bij de
19 oktober in het teken van een nieuw handboek. volgen. Alleen de plaats Culturele Raad Noordhol-
land, postbus 163, 1970 AD Umuiden, tel. 02550 - 16941 tst 19.
13
Deze voormalige buitenplaats zullen de meesten van u niet dagelijks zien. Het is Meer en Bosch, nu in gebruik als hoofdgebouw bij het epilepsiecentrum.
14
Nog iets o-Oer de Haarlcmmcrhout Liefhebbers en bewonderaars van de Haarlemmerhout hebben in de afgelopen weken hun hart kunnen ophalen aan hetgeen dit prachtige bos en zijn naaste omgeving te bieden had en heeft bij een bezoek aan de Vleeshal in Haarlem. Maar ook de Heemsteedse bibliotheek liet zich niet onbetuigd. In de hal was een vitrine geplaatst, waar men enkele boeken en prenten, betrekking hebbende op de Hout, kon aantreffen. Daaronder bevond zich een foto van het bos in wintertooi. De daarop voorkomende stoomtram deed mij eerst denken aan de lokaaltram naar Heemstede, die in de eerste maanden met het oude materieel reed. In afwachting van de lange rijtuigen, afkomstig van Katwijk en Noordwijk werden twee kleine rijtuigen geel geschilderd en voorzien van persgasverlichting. Ze behielden hun klasse-indeling (een rijtuig 1e klasse en een rijtuig 2e klasse) en konden zo voor de stoomtramdienst behouden blijven. Bij nader inzien lijkt mij deze tram aangepast aan het klimaat. Bij zware sneeuwval trokken de locomotieven slechts twee, in plaats van de gebruikelijke vier wagens. Er waren slechts weinig passagiers, want sneeuw ruimen en zout strooien was toen geen publieke taak, maar werd aan particulieren overgelaten. Wie niet uit moest bleef maar
thuis.
15
De stoomtram bezat twee pekelwagens, die vanuit de remise in Hillegom, in de eerste trams naar Haarlem en Leiden meereden. Soms waren er twee locomotieven nodig om twee kleine rijtuigen en de pekelwagen over de bevroren sneeuw te trekken. De sneeuw was soms wel lastig, maar in het bos ontstond een stille, witte pracht, zoals deze foto laat zien. (foto uit Gemeentearchief-Haarlem)
16
ir.B.W.Colenbrander
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEN, van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". art.
1
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001.
art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede, het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of stedebouwkundige betekenis zijn.
art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door: a. het uitgeven van geschriften, b. het bijhouden van üocumenl'ïïie, c. het geven von adviezen, d. het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het H u i s h o u d e l i j k
R e g l e m e n t
van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
l
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd. Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hej bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mogelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen.
art.
2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn; c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaatsing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met klok. plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uithangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.
NieuvOsbrief 42 November 1984 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussellaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE
tel. 023-288916
W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
Chr. Smits, Penningmeester W.deWithlaan22, 2121 XE BENNEBROEK
tel. 02502-8673
H.H. Hamming, Ledenadministratie Provincïënlaan 100, 2101 SW HEEMSTEDE tel. 023-285034
Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief
Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL HEEMSTEDE
tel. 023-285136
P. Kapsenberg, Molenwerfslaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE
tel. 023-288906
J.L.P.M.Krol, Joh. Verhutstlaan 26, 2102 XT HEEMSTEDE
tel. 023-282977
mevr. l. van Thiel-Stroman, Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK
tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds)
Giro 27.35.06 tn.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-Ben nebroek te B en nebroek.
Redactioneel Het laatste nummer van onze Nieuwsbrief ligt nu weer voor u. Traditiegetrouw is dit het nummer waarin de uitgifte van de jaarpremie wordt aangekondigd. Wij verwachten u op donderdagavond 29 november in het EHBO-gebouwtje aan de Hereweg te Heemstede. Op de laatste bladzijde van deze Nieuwsbrief vindt u nadere informatie + een bon voor een gratis exemplaar van de Premie. Van de heer van Haasteren ontvingen wij een zeer lezenswaardig artikel over de brandweer van Heemstede. Verlucht met een tweetal foto's treft u dit artikel aan. Als curiositeit drukken wij de "Instructie voor de Brandwachten" af. De heer Slob uit Hoofddorp zond ons wederom een aantal van zijn gewaardeerde notities over de relaties tussen de Haarlemmermeer en Heemstede. Wij plaatsen ze graag. De heer Krol heeft monnikken ontdekt die in Leuven woonden en banden hadden met Heemstede. Hij vertelt ervan in een zeer lezenswaardig artikel. Verder treft u in dit nummer nog iets aan over de tuingeschiedenis; we geven een bibliografisch overzicht van 1982 en 1983 en tenslotte vonden we nog een lofdicht op Heemstede. Wij hopen u op 29 november weer te zien en wensen u al vast veel leesplezier met déze laatste Nieuwsbrief in 1984. In februari hoort u weer van ons. Th. Dekker.
BrandvOeer Heemstede Evenals in de meeste kleinere gemeenten was in Heemstede met zijn 7000 inwoners in 1911 (eind 1983 is het inwonersaantal 25727), iedere mannelijke ingezetene, die lichamelijk geschikt werd geacht, aangewezen voor het
meehelpen blussen van brand. Op 4 plaatsen in de gemeente was een pomp gestationeerd, te weten spuit no 1 aan de O.L. School; spuit no 2 aan de Koediefslaan; spuit no 3 op Meer en Berg of elders aan de Glip; spuit no 4 in de Boogstraat of elders in het noorden. Hiermee werd het bluswater met handkracht uit de diverse sloten en vaarten gepompt. Na de aanleg in 1910 van de ringwaterleiding, waarop ruim 100 brandkranen werden geplaatst, kon er met veel minder mankracht worden volstaan en kwam de reorganisatie van de brandweer ter sprake. In 1983 zijn er 813 brandkranen en nog 3 goed werkende geboorde putten. Op 16 februari 1911 besloot de gemeenteraad tot instelling van een korps vrijwilligers waarvoor ingaande l maart 1911 een verordening werd vast-
gesteld en tegelijkertijd als eerste opperbrandmeester, de heer W . A . van Amstel werd benoemd.
Ingevolge de verordening werd aan het kader een secretaris toegevoegd, te weten de heer E. Vedder. In de eerste vergadering van het kader op 17 maart 1911 werd de nieuwe situatie uitvoerig besproken en vond de indeling van de korpsleden plaats. De gemeente werd verdeeld in 4 wijken met elk een spuithuisje waarin de slangewagen met een standpijp (voor de waterleiding), en enige gereedschappen stonden. De pompen waren overbodig, er werd alleen nog gespoten vanaf de brandkranen. Het personeel voor elke wijk bestond uit: 1. brandmeester, 2 wekkers (voor het oproepen van het personeel), 1 assistent-brandmeester, 11 spuitgasten en 3 brand wachters. Om ongewenste gasten van het terrein te weren werd bij duister bijgelicht met enkele fakkels. We kunnen ons dat nog nauwelijks voorstellen wanneer we thans bij voorkomende gelegenheden een elektrisch lichtaggregaat zien dat enkele grote halogeen schijnwerpers over het terrein laat stralen. Behalve enige uitbreiding van het gereedschap van 1916, na de komst van burgemeester Jhr. van Doorn, waarbij de fakkels werden vervangen door de carbidlampen, veranderde er bij de brandweer niet veel en men bleef zonder brandspuit werken tot 1924. Dat jaar bracht een hele ommekeer door de aanschaf van een automobielbrandspuit. Op 21 februari 1924 werd door de raad besloten om aan burgemeester en wethouders een krediet toe te staan van f. 12.500,— voor deaanschaf
De oude en trouwe Magirusladderwagen die de brandweer van Heemstede voor het eerst in haar geschiedenis motoriseerde. van een Magirus automobielbrandspuit met toebehoren en verder beno-
digd materiaal. Op 22 maart 1924 werd door de firma J. Geesink en zonen te Wee s p de Magirus geleverd en werd die dag in tegenwoordigheid van
de raad gedemonstreerd. Zo begint de opperbrandmeester de heer J. Schelling, die in 1916 de
overleden heer van Amstel was opgevolgd, zijn jaarverslag over het jaar 1924.
Deze Magirus automobielbrandspuit zou de 4 brandspuiten in de gemeente vervangen en werd gestald bij de firma Bouvy alhier voor een prijs van f. 30,= per maand met inbegrip van het schoonhouden en eenmaal per
week aanslaan van de motor. Bovendien stelde deze firma dag en nacht een chauffeur beschikbaar, die alleen dan wanneer hij ten behoeve van de brandweer dienst heeft te verrichten, dezelfde vergoeding ontving , als voor de manschappen van de brandweer was geregeld (f 0.30 per
uur!) Op 19 iuni 1924 des namiddag om 12.30 uur ontstond brand in een schuur bij J - P . Prijden aan de Herenweg 60b. Dit was de vuurdoop van de Magirus. Tijdens deze brand was de brandweer veel sneller ter plaatse dan
voorheen en dat was een belangrijke verbetering. De Magirus werd nog vele jaren gebruikt en bluste nog vele branden. Uiteindelijk kwam de auto in een loods bij de gemeente-reiniging terecht
voor de vele vuilnisbranden. Rond 1971 werd de verwaarloosde en (vergeten) Magirus daar weggehaald en opgeknapt door de vrijwillige brandweer voor het 60-jarig bestaan van de personeelsvereniging "de Straalpijp". Opgeknapt heeft de Magirus een grote stoet brandweerauto's aangevoerd bij de optocht door de gemeente. Men heeft hem ook nog in werking kun-
nen zien tijdens de demonstratie in het wandelbos "Groenendaal", De jaren dat de Magirus op de vuilnisbelt stond hebben hem niet goed gedaan. De massieve banden hadden veel te lijden van het echte Holland-
se weer en de pomp was stuk gevroren. In 1982 heeft men besloten om de Magirus grondig op te knappen en hem
in de origineele staat terug te brengen. Zo werd de auto door de vrijwilligers van alles ontdaan. Tijdens deze werkzaamheden ontdekte men dat de auto anders gekleurd was. Niet signaalrood maar bordeauxrood en over de hele auto waren biezen getrokken. Men heeft na veel nasporingen een firma gevonden die de banden kon vernieuwen. De vernieuwing viel niet mee want het zijn houten wielen met houten spaken en een ijzeren velg; het voorwiel heeft 1 band en weegt 58 kg.; het achterwiel heeft 2 banden en weegt 130 kg. In de loop der jaren waren er ook dingen verdwenen en er zijn nog maar zeer weinig Heemstedenaren die weten hoe hij er oorspronkelijk heeft uitgezien, temeer daar er weinig foto's van zijn. Vandaar dat er op 2 april 1984 in het T.V.-programma "Mensen Wensen" een verzoek is gedaan om deze onderdelen te melden en zo is er ook veel terug gevonden. Als alles meezit dan is de Magirus automobielspuit uit 1924 aan het eind van het jaar weer helemaal de oude en in staat om met zijn gewicht van ± 10 ton en met een snelheid van ± 30 km. door het dorp te rijden. De komst van de motorbrandspuit gaf ook inkrimping van het korps. Er bleef over: 1 opperbrandmeester, de heer J. Schelling, 3 brandmeesters, l chauffeur en 20 spuitgasten die voor het merendeel in de naaste omgeving van de garage woonden. De oproep bij alarm werd eveneens gewijzigd. De wekkers waren overbodig omdat er bij de manschappen thuis electrische schellen werden geplaatst, waarvoor de C.E.B, een aparte kabel had aangelegd. Bovendien kwam er op de slangetoren een sirene voor luid alarm overdag om de brandweerlieden die in de gemeente werkten te kunnen bereiken. Voor de stalling van de spuit werd een garage gebouwd aan de Cruquiusweg, die ondanks uitbreiding van het materieel en aan de brandweer
steeds hoger gestelde eisen, als zeer gebrekkig onderkomen gehandhaafd bleef. In 1930 werd een autoladder (hoogte 16 meter), merk Chevrolet, aangeschaft waarmee de garage- geheel gevuld was. Bij de komst van een nieuwe autospuit lagedruk grootvermogen, merk DAF, in 1948, moest de oude
Magirus dan ook verhuizen naar een loods bij de gemeente-reiniging. Het gevaar voor mogelijke vliegrampen door de ligging van de gemeente ten opzichte van Schiphol was in 1962 een reden voor de aanschaf van een 250 kg. poederblusaanhangwagen. Bij de uitbreiding van het materieel met een hogedruk autospuit in 1965, merk Commer, verhuisde de autoladder naar een loods op het terrein van Openbare Werken.
Hier ziet u de moderne uitvoering van de motor brand spuit, Bij de vervanging van deze met handkracht bediende ladder door een volautomatische, hoogte 30 meter, merk Magirus, moest een Nissenhut als stalling worden aangekocht. Een nieuwe huisvesting, waarover reeds al jaren was gesproken, werd toen wel zeer urgent. De technische ontwikkeling, het gebruik van moderne blusmiddelen de toepassing van nieuwe blusmethoden en het ontstaan van allerhande kunststoffen in de jaren na de tweede wereldoorlog vragen van het personeel de nodige kennis en geoefendheid met het materieel. De eisen die aan de opleiding worden gesteld zijn dan ook in de loop der jaren sterk veranderd en verzwaard. Voor het geven van instructie door het eigen kader moest regelmatig een of ander lokaal worden gehuurd hetgeen niet altijd bevorderlijk was voor de animo om de lessen te geven en te volgen. Desondanks mogen we toch
met enige trots stellen dat het korps momenteel goed geschoold is. Hiervoor kon gebruik gemaakt worden van de brandweer-opleiding in Haarlem, cursussen werden daar gevolgd voor: brandwacht 2e klas, brandwacht Ie klas, hoofdbrandwacht, pompbediende en het gebruik van adembeschermende middelen (perslucht). Daarnaast volgden alle kaderleden een tweejarige bevelvoerderscursus aan de brandweerschool te Amsterdam. Veel dank is het korps verschuldigd aan wijlen burgemeester Mr. A . C . A . van Rappard die kort voor zijn ziekte nog de eerste paal van de huidige garage kon slaan in 1971, en die ruim 20 jaar als hoofd van de brandweer intens met het korps heeft meegeleefd. Tijdens zijn ambtsperiode vonden noodgedwongen meer commandowisselingen plaats dan in 40 jaar daarvoor. l januari 1946 werd Ir. R.M. Spijksma opperbrandmeester als opvolger van de in 1945 overleden J. Schelling. Deze had 30 jaar deze functie vervuld. Om gezondheidsredenen moest Ir. Spijksma zich terugtrekken en werd op l januari 1951 de heer J.F. Roest tot commandant benoemd. Van diens bezielende leiding mocht het korps helaas slechts iets meer dan 5 jaar profiteren. Hij overleed op 25 mei 1956 en werd opgevolgd door de heer C. Büntker, die op dat moment nog maar 3 jaar van de leeftijdsgrens voor actief brandweerman verwijderd was. Van 15 juli 1959 tot l maart 1961 was de leiding in handen van Ir. T. Mebius tevens directeur van Openbare Werken en na diens vertrek werd de heer T.H. Duindam tot commandant benoemd. Na voltooing van 40 jaar brandweer-dienst, waarvoor hij naast de brandweeronderscheiding de gouden legpenning van de gemeente ontving, nam de heer Duindam afscheid en werd op l juni 1967 de leiding overgedragen aan de huidige commandant, de heer J.P. Tymes. In tegenstelling tot al deze wisselingen veranderde het secretariaat slechts tweemaal . De heer E. Vedder droeg op 1 januari 1952, ha bijna 41 jaar dit werk te hebben gedaan, over aan de heer P.H.M. Corvers, die in 1976 opgevolgd door de administrateur de heer A. Mettes. Er is in de voorbije periode in de gemeente veel veranderd. Het grondgebied werd verkleind, 945 ha, maar het aantal inwoners werd bijna 4 keer zo groot met als gevolg een intensievere bebouwing. De kans op brand is daardoor vanzelfsprekend veel groter geworden. Alhoewel het gelukkig meestal kleine branden zijn (er wordt ± 100 maal per jaar uitgerukt), komen er toch ook veel grotere branden voor waarbij de maximale inzet van materieel en personeel nodig is. We noemen er hier enkelen uit de periode na 1945: Het bollenbedrijf Bonkenburg aan de Glipperweg, de R.K.-kerk St. Bavo aan de Herenweg, het woonhuis op de buitenplaats Ipenrode, de dubbele villa aan de Zomerlaan, het koetshuis met woningen aan de Hartenkamp, 2x3 woningen aan de Tooropkade, bedrijfspanden van Jansen en Friederichs aan de v.d Eindekade. Behalve voor het blussen van branden wordt de brandweer steeds meer ingeschakeld voor allerlei soorten hulpverlening, variërend van het bevrijden van beknelde personen uit verongelukte voertuigen tot het leegpompen van kelders, kat uit de boom halen, enz.
Door ontslag en verhuizing waren op de C.E.B.-kabel bijna geen woningen meer aangesloten en werden de meesten reeds via een telefoon-alarmschel opgeroepen. Bij de ingebruikneming van het nieuwe politiebureau is daarom een geheel nieuwe alarmeringsinstallatie geplaatst, waarmee het personeel in zijn geheel individueel of in groepen kon worden opgeroepen. Ook het luidalarm overdag is uitgebreid en geschiedt door middel van 3 sirenes, zodat het praktisch in de gehele gemeente kan worden gehoord. Sinds 1978 gebeurt de alarmering door middel van zogenaamde "piepers". Dit zijn de draadloze ontvangers die iedere brandweerman bij zich heeft. Alle voertuigen zijn uitgerust met een mobilifooninstallatie waarmee via de regionale alarm centrale te Haarlem rechtstreeks contact met elkaar mogelijk is. De onderlinge hulpverlening/bijstand voor de aangrenzende gemeenten die in 1930 op initiatief van Bloemendaal tot stand kwam is de laatste jaren uitgegroeid tot een goede samenwerking in groter verband met alle gemeenten van Zuid Kennemerland. Hoe snel door de hulp van de mobilifonie kan worden opgetreden, blijkt bij oefeningen die gezamenlijk worden gehouden en kwam heel sterk tot uiting bij de grote branden een paar jaar geleden in de binnenstad van Haarlem. Sedert geruime tijd wordt er ook veel aandacht besteed aan brandpreventie. Zo zijn er voor een groot aantal gebouwen, die door hun aard of ligging, bijzondere aandacht vragen, aanvalsplannen gemaakt. Dit om in geval van brand het verrassingselement voor de brandweerman zoveel mogelijk uit te sluiten. Gezien het feit dat het zeer omvangrijke en tijdrovende werk door verscheidene brandweerlieden in hun vrije tijd geheel belangeloos is verricht, is een woord van dank hier dan ook wel zeer op zijn plaats. Ook werd aan het personeel van diverse inrichtingen, zoals de Hartekamp en bejaardetehuizen e.d. instructie gegeven hoe te handelen bij brand en over preventie en andere veiligheidsmaatregelen. C. v. Haasteren
Oorlogs herinneringen Onze plaatsgenoot, de heer M. van Ravenstein, heeft zijn persoonlijke oorlogsherinneringen in boekvorm uitgegeven. Het boekje heet "Waarheen gaat... Gij?" en draagt summier bij tot de historie van Heemstede. Misschien heeft u belangstelling?
Instructie <0oor clc Brandwachten DER VRIJWILLIGE BRANDWEER TE HEEMSTEDE
Artikel 1. Onmiddelijk bij alarmeering begeven de brandwachten zich, voorzien van hun onderscheidingsteekenen, naar de plaats van den brand. Art. 2. Zij melden zich aldaar bij den dienstdoenden veldwachter en nemen onder diens leiding de noodige maatregelen, opdat de brandweer ongehinderd haar taak kan verrichten, waaronder behoort het afzetten van
de plaats bij den brand. Art. 3.
Zoolang geen veldwachter aanwezig is, voeren zij toch genoemde maatregelen uit. De oudste in jaren der aanwezige brandwachten is alsdan chef der brandwacht. Hij handelt zooveel mogelijk in overleg met den opperbrandmeester, diens assistent of bij hun afwezigheid met den brandmeester of diens assistent. Art.
4.
Zij laten binnen de afgezette plaats alleen toe de in art. 12 der Verordening op de Vrijwillige Brandweer te Heemstede genoemde personen en de bewoners van perceelen binnen de afzetting gelegen. Ingeval het doorgaand verkeer niet dan langs een grooten omweg zou kunnen geschieden en de opperbrandmeester of diens assistent, of bij hun afwezigheid de brandmeester of diens assistent geen bezwaar hebben om dit verkeer door te laten gaan, zorgen de brandwachten, dat dit geregeld geschiedt en de doorgaande personen of voertuigen zoo spoedig mogelijk het afgezette terrein weer verlaten. Art. 5. Het onderscheidingsteeken der brandwachten bestaat uit een leeren band, waarop het woord "wacht", welke leeren band gedurende den diensttijd om den arm is te dragen. Aldus vastgesteld te Heemstede, den 16 Maart 1911. De Burgemeester, D . E . VAN LENNEP
8
Historisch Heemslede Bibliografisch overzicht 1982 - 1983
In Nieuwsbrief 29 (oktober 1981) is een literatuurlijst opgenomen van in 1980-1981 verschenen publikaties over Heemstede en Bennebroek. Thans volgen enige aanvullingen, alsmede een overzicht 1982-1983 met betrekking tot Heemstede. Bennebroek zal in een later stadium afzonderlijk worden behandeld. Alle genoemde titels zijn aanwezig in de heemkundige verzameling van de gemeentelijke openbare bibliotheek in Heemstede. A. Geschiedenis der Heerlijkhejd en Heren (ridders) van Heemstede
1. H.M. Brokken Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Zutphen, De Walburg Pers, 1982. Toelichting: aan de Rijksuniversiteit te Leiden verdedigde H.M. Brokken voornoemd proefschrift, waarvan in 1982 een boekeditie verscheen. Een boekwerk van bijna 700 bladzijden, van belang voor onze kennis van het feodale Holland in de 14e eeuw. In deze periode speelde Heer Cerard of Cerrit van Heemstede een voorname rol. De strijd tussen de oude adelpartij, in Holland: de Hoeken (waartoe ook het geslacht Van Heemstede behoorde) en de Kabeljauwen (de stedelijke burgerij) was hevig en zette zich in de volgende eeuw voort. De Heren van Heemstede moesten ettelijke keren vluchten en hun kasteel werd eerst in 1392 bijna met de grond gelijkgemaakt en na opbouw nogmaals rond 1404/1105 en waarschijnlijk voor een derde maal in 1426. Ridder Gerard van Heemstede (overleden in 1375) werd in 1346 - na het overlijden van zijn vader Reinier - de hoge jurisdictie op Huis en Ambacht van Heemstede beleend. Hij vervulde hoge functies, o.a. als zegelaar van de graaf van Holland, Willem de Verbeider (V) en had ettelijke jaren zitting in de Grafelijke Raad van Holland. Zijn levensbeschrijving, met vermelding van bronnen, komt uitvoerig in dit boek aan de orde. 2. H. Donkersloot-de Vrij Topografische kaarten van Nederland vóór 1750; handgetekende en gedrukte kaarten, aanwezig in de Nederlandse rijksarchieven.
Groningen, Wolters-Noordhoff enz., 1981. Bevat informatie over kaarten van Heemstede uit
1622, 1627 en 1643,
op verzoek van Adriaan Pauw vervaardigd door landmeter-kaarttekenaar Balthazar Fforiszoon van Berkenrode en gekopieerd door Andries van der
Walle ( 1 6 5 3 ) .
3. A. Fj-ank^yan Westrienen. De Groote Tour; tekening van de educatiereis der Nederlanders in de zeventiende eeuw. Amsterdam, Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1983. Bevat enkele gegevens over Adriaan Pauw. Over het ontbreken van een hofcultuur in Nederland (i.1.1. Zweden, Engeland en Frankrijk) wordt o.a. opgemerkt: "Toch beschouwen de Nederlandse heren zich in "standing" volkomen als de gelijken van de buitenlandse heren die zij in Den Haag ontvangen of in den vreemde aan vorstelijke hoven ontmoeten. Daar, op het internationale politieke vlak, spelen zij als "Hoog Mogende Heeren" het protocollaire spel van "Eer en Hoogheid" mee als de besten. Maar buiten de perken van dit ceremoniële steekspel weten zij zich, als heer van Heemstede, als heer van Sorghvliet, vaak de minderen van hun tegenspelers. Zij zijn er zich in eigen kring van bewust dat het hun aan "savoir vivre" mankeert en zij beseffen dat er een discrepantie bestaat tussen hun ambt van regent en heer-lijk bezit enerzijds en hun niveau van geciviliseerdheid - niét geletterdheid - anderzijds. Aan het maatschappelijk peil, aan de nieuwe ambachtsheerlijke levensstijl ontbrak als harmonieuze aanvulling, zo begrepen zij, de hoofse allure" (blz.204).
B. Buitenplaatsen 1. Bosbeek en Croenendaal. J.W. Niemeijer. De kunstverzameling van John Hope (1737-1784), blz. 127-232). In: Verzamelen in Nederland. Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1981'
(deel 3 2 ) . Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1982. Bevat o.a. gegevens over Hope's kunstverzameling op het landgoed Groenendaal (in 1767 gekocht), in 1784 verenigd met de buitenplaats Bosbeek. Het marmeren bad, door John Hope in 1761 in Rome aangekocht, is thans nog als tuinornament aanwezig. A.M. Hulkenberg veronderstelt dat deze stenen bak, met uitgewerkte saterkoppen, afkomstig was van een grote verkoop op Keukenhof in Lisse en in 1747 gekocht is door professor Jacobus Philippe d'Orviüe (1690-1751), na diens emeritaat permanent bewoner van Groenendaal. (zie: Jaarboekje Leiden 1969; blz. 195-196). (Ook "het konstig uytgehouwen beeld van "Venus en Cupido" dat zo'n twee eeuwen op Bosbeek stond en sedert 1951 de tuin van het Heemsteedse raadhuis siert is vermoedelijk afkomstig van de buitenplaats Keukenhof) . 2.
10
Wandelbos Groenendaal; beheersplan 1982-1992. Heemstede, gemeentebestuur, 1982. Hoofdstuk 3: cultuurhistorie, blz. 9-17; tevens informatie over het nabijgelegen "Meer en Berg".
3. Bosch en Hoven. H.W.M, van der Wijck. De Nederlandse buitenplaats; aspecten van ontwikkeling, bescherming en herstel. Alphen aan den Rijn, Canaletto, in samenwerking met de stichting "Nederlandse Buitenplaatsen en Historische Landschappen", 1982. Over Bosch en Hoven (Heemstede) en Het Klooster (Schoten), blz. 53-60. De oorspronkelijk 17e eeuwse hofstede is in 1925 met bijbehorende grond aangewend voor woningbouw. Sedert annexatie in 1927 gemeente Haarlem. De koepel (een 18e eeuws "speelhuys") aan de Herenweg is naar Bentveld overgebracht.
4. Eindenhout. Het "Huis met de Beelden" ligt nu weer omsloten door het groen, blz.
79-82. In: Stadstuinen in Nederland; onder redactie van K. de Smit-Kremer
en A . J . van der Horst. Zutphen enz.. Terra enz., 1983.
5. De Hartekamp. Het landgoed de Hartekamp in Heemstede; door Lucia Albers, A . J . Kramer, J.L.P.M. Krol en I. van Thiel-Stroman. Heemstede, Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek, 1982. 6. Manpad. Het Huis te Manpad; historie en toekomst van de buitenplaats.
Zonder plaats. Staatsbosbeheer, 1976. 7. S teven-Jan Ruijsenaers. In gesprek met drs. Trudi Woerdeman: enkele notities bij het herstel
en het beheer van de parken van Baarlo en het Huis te Manpad. In:
De Woonstede door de eeuwen heen, nr 59, 3e kwartaal 1983, blz.
64-67. N.B.
In dezelfde publicatie - met Nederlandse en Franse tekst - ook gegevens over de beelden Ariadne (door Jan van Slogteren, 1745, op het Huis te Manpad) en de schaking van Prosperina (afkomstig van Meer en Berg). Voorts een bijdrage over de tuin van Huize Randenbroek, waarbij vele gegevens stammen uit het door de familie Beels aan de gemeente Heemstede geschonken Heerlijkheidsarchief.
Interview met huidige eigenaar mr. J. Visser, naar aanleiding van plaatsing gehele buitenplaats op Monumentenlijst, door Piet Arp, in: Haarlems Dagblad, 1 oktober 1983. Over Het Manpad als familiebezit van Van Lennep, zie ook: Herinnering aan twee Overijsselse buitenplaatsen: "De Alerdinck" en "Het Warmelo". Alphen aan den Rijn, Canaletto, 1982. (blz. 6-9).
11
8. Meer en Berg: rui'ne. Hans Krol. De rui'ne op Meer en Berg in historisch perspectief. In: St. Paschalis Baylon 50 jaar in touw (gedenkboekje). Heemstede, 1983.
9. Diverse buitenplaatsen^ ijskelder. A . W . Reinink en J.G. Vermeulen. IJskelders; koeltechnieken van weleer. Nieuwkoop, Heuff, 1981. Bevat informatie over - al dan niet verdwenen - ijskelders bij de volgende Heemsteedse landgoederen: Berkenrode, Bronstee, Duinlust, Huis te Manpad, Kennemeroord en Oud-Berkenrode. De ijskelder van Meer en Berg, waar in de twintiger jaren zieke inwoners van Heemstede ijs konden verkrijgen van de familie Deutz van
Lennep o.a. voor het aanleggen van compressen, blijft onvermeld.
(wordt vervolgt).
Apie Prins een vOereldburger uit Heemstede 3 november 1984 een eeuw geleden geboren. Na een woelig leven, waarin hij tientallen beroepen uitoefende en voetstappen zette in alle werelddelen, verzocht Geert Lubberhuizen, directeur van uitgeverij "De Bezige Bij", aan de toen 70-jarige Apie Prins zijn
mémoires op papier te zetten. Twee jaar later, vlak voor zijn dood, leverde hij het manuscript in, dat nog in 1958 maar posthuum verscheen. Vanwege de ongewone openhartigheid heeft het boek, speciaal in de regio Kennemerland, veel stof doen opwaaien. Heemstede In 1879 had vader K. Prins, die later zou promoveren op de uitwerking van terpentijn als bloedstollend middel, zich in Heemstede als huisdokter gevestigd. Vijf jaar later werd Adriaan Peter geboren, al snel "Apie" geheten . Al op jeugdige leeftijd gaat hij tegen de draad in en bekend gebleven is bijvoorbeeld het verhaal dat hij een dooie muis deed tussen het brood van rustende stratenmakers. "Enfant terrible" zal hij zijn leven lang blijven.
12
De Heemsteedse aristocratie uit die dagen komt uitvoerig ter sprake, zo-
als jonkheer Van Merlen (van Bosbeek), de familie Dolleman en burgemeester Van Lennep. Voorbestemd om door te Ieren bezocht hij vanaf z'n vijfde jaar de opleidingsschool voor jongens in de Haarlemse Wilhelminastraat onder de legendarische meester H.M. Hubregtse. Dagelijks bijna drie uur lopend heen en terug vertelt Apie Prins ons over de pesterijen tussen de Haarlemse "baffen" en Heemsteedse "muggen". Ook het volksvermaak uit die dagen tijdens de jaarlijkse kermis: het biggenvangen en de liedjes die daarbij gezongen werden heeft Apie uit zijn
herinnering opgetekend. Omdat vader Prins slecht kon opschieten met dokter Droog, die zich in Heemstede vestigde, verhuisde de familie eind 1897 naar Haarlem. Apie schrijft letterlijk: "Ik vond het verschrikkelijk uit Heemstede weg te moeten en ik heb die avond lang liggen snikken van verdriet en machteloosheid. Mijn enige troost was dat ik later misschien toch nog in Heemstede terug zou keren, maar hoe lang duurde dat nog?"
W.F.C. In Haarlem volgt Apie met succes het gymnasium en ontwikkelt zich als een verdienstelijk tennisser en vooral voetballer. Tussen 1901 en 1905 speelt hij in het eerste elftal van de thans koninklijke H.F.C. In een gedenkboek lezen we over zijn kortstondige voetbalcarrière: "Voor zijn mede-elftalleden, die gewend waren aan zijn bruuske, soms zeer orgineIe uit- en invallen, was hij een goed kameraad, die menige lange treinreis heeft helpen opkorten en niet gaarne gemist werd, als er buiten de stad werd geluncht of gegeten. Zijn vertrek naar Indië werd gevoeld als een zware slag voor de vereniging. Globetrotter Omdat zijn vader, die o.a. directeur van het Brongebouw was geweest, in 1905 overlijdt stopt Apie zijn studie medicijnen in Amsterdam en begint een loopbaan als wereldburger met talrijke hoogte- em evenzovele dieptepunten. Eerst vertrekt hij totaal onvoorbereid met een paar schaatsen om zijn schouders als tabaksplanter naar Deli (Sumatra). Na een paar jaar houdt hij het voor gezien en reist via China en Japan naar Vancouver (Canada) om daar met het binnenhalen van de oogst zijn kost te verdienen. Zwervend tussen Nederland, Midden- en Zuid-Amerika, China, de SowjetUnie, Zuid-Afrika en Californië wisselt hij afhankelijk van de omstandigheden directiefuncties af met baantjes als tramconducteur, bordenwasser en trucklader. Enkele saillante voorvallen: hij ontmoet de nieuwe Chineze leider Soen Yat Sen en in 1941 de boerengeneraal Pancho Villa in Mexico. Een jaar later woont hij met echtgenote en twee kinderen in een hutje op de hei in Blaricum. In Parijs heeft hij een kortstondig avontuur met Mata Hari en even later laat hij als ambulance-administrateur op het slagveld in
Frankrijk grote hoeveelheden terpentijn aanrukken om gewonde soldaten
13
te helpen. In 1918 maakt hij deel uit van een Nederlandse delegatie naar Polen die financieel mislukt en nauwelijks een jaar later gaat hij - tevergeefs goud zoeken in Klondyke. Na een schipbreuk belandt Apie Prins op het eiland Tahiti en begint vervolgens een kippenfokkerij in Calefornië. Na een auto-ongeluk in de Rocky Mountains te hebben overleefd en na nog vele andere avonturen wordt hij directeur van "Intourist". Als organisator van culturele reizen naar de Sowjet-Unie brengt hij de Russen tot wanhoop door zoveel toeristen te sturen. Aanvankelijk lenïnist, dan trotskist wordt hij tenslotte voor "kapitalist" uitgemaakt. In 1940 wordt Apie Prins door de Duitsers gevangen genomen en na vrijlating neemt hij een baantje als jongste bediende bij de Cinetone-studio's. Na de T.weede Wereldoorlog "ontheemd" verblijft hij veelvuldig op de kunstenaarssociëteit "De Kring" en in café's rond het Leidseplein, wat geld verdienend als vertaler van boeken en enige jaren redacteur van het persbureau Associated Press. Door wat al te lichtzinnig met vuurwerk om te springen verliest hij het gezichtsvermogen aan één oog. Een snelle dood vermoedende werkt hij op een zolderkamertje als een razende aan zijn levensverhaal. 1 juli 1958 overlijdt Apie Prins straatarm en wordt in de goedkoopste klasse van de Amsterdamse begraafplaats Vredenhof ter aarde besteld.
De kranten schreven: "Apie Prins (de laatste bohémien) is dood". "Ik ga m'n e/ge baan" Zijn vriend de filmer Jan Vrijman schreef in een necrologie in de Haagse Post: "Hij was romantisch en cynisch; een hyper-intelligente, spitse geest die in een oogwenk elke redenatie ontzenuwde, maar bovendien in staat om van repliek te dienen met een niet mis te verstaan lichaamsgeluid. Hij was boosaardig en goedhartig, een verraderlijke vijand en een onwrikbare vriend; een verbitterde doordrijver en een zacht humorist; een oude, wijze man en een eeuwige puber". Een leven lang zoekend naar nieuwe avonturen hebben Apie Prins legendarisch gemaakt. Een dramatisch en chaotisch leven van ruim zeventig jaar samengevat in een amusant boek, waarbij zijn jeugdherinneringen in Heemstede en Haarlem door de literaire kritiek als verreweg het beste deel van het boek zijn omschreven. In 1963 verscheen juist van dit deel een verkorte uitgave bij "De Bezige Bij". Het boek "Ik ga m'n eige baan", geschreven in de spreektaal is zeldzaam geworden, mede omdat er wellicht geen publicatie is waarvan zoveel exemplaren zijn gestolen (en naar mag worden aangenomen vernietigd) vanwege de minder vleiende passages aan sommige adellijke families gewijd. Overigens blijfr de vraag of Apie Prins al zijn avonturen zó beleefd heeft als in zijn lijvig boekwerk beschreven. De laatste woorden van deze principiële non-conformist waren in ieder geval: "Ik was in elk opzicht een dilettant... ik deed niets dan mezelf beduvelen.
14
Ik was een charlatan... van alle gebeurtenissen die ik beleefd heb weet ik niet eens of ik ze beleefd heb of alleen maar meegemaakt heb". Hans Krol.
NieuvOs uit de Haarlemmermeer Heemstede Verkeersongeval - Op maandag 16 juli 1883 reed de stoomtram te Heem-
stede tegen de vrachtwagen met passagiers van H. Jansen. De passagiers kwamen er met enige botsingen van af, de wagen was echter belangrijk beschadigd. Men zegt dat de machinist niet had gewaarschuwd, aldus een berichtje in het Weekblad van Haarlemmermeer. Vermoedelijk was de vrachtrijder de in Hoofddorp wonende Hein Jansen. Harddraverij = Op dinsdag 23 oktober 1883 werd te Bennebroek een harddraverij met paard en chais gehouden. Aanvang om 1 uur. De prijs voor de winnaar bedroeg f. 75,= en de premie voor de tweede aankomende f. 2 5 , = . Het ging om paarden, die nog nooit een prijs hadden gewonnen. Zij moesten 's morgens om 10 uur al aanwezig zijn op de stal van het logement "De geleerde man". Hoewel dat er niet bij stond in de advertentie zal dit geweest zijn om de paarden te kunnen keuren, want ze moesten - dat was algemeen gebruikelijk - "van zessen klaar" zijn, hetgeen wilde zeggen, dat ze vier gezonde benen en twee goede ogen moesten hebben. Opsporing verzocht ~ Ook toen al weggelopen kinderen. De burgemeester van Heemstede verzocht tenminste opsporing en opzending van het 13jarige jongetje Theodorus Smit, een arbeiderszoontje, gekleed in een grijze jas, bruine pilow broek, klompen en zwarte pet. Hij liep veelal met geopende mond. Het kind had op 30 oktober de ouderlijke woning verlaten en was kennelijk nog niet teruggekeerd (het opsporingsverzoek stond in het Weekblad van 9 novemver). Griezelige vondst - Op 17 november 1883 vond men aan de Haarlemmermeerse oever van de Ringvaart nabij de Bennebroekerbrug een turfschuitje, dat zo juist was losgeslagen van de andere oever, waar het gemeerd had gelegen. De golfslag veroorzaakt door de stoomboot had het losgeslagen, maar er was geen leven op te bespeuren, reden voor iemand om eens poolshoogte te gaan nemen. Hij vond in de roef twee mannen in zittende houding, die ten gevolge van kolendamp, veroorzaakt door een vuurpot, die voor hen stond, om het leven waren gekomen. De beide mannen waren afkomstig uit de Haarlemmermeer. Valse naam = Dat de bedelaar, aangehouden in de Meer door veldwachter Bremer, een valse naam opgaf was niet zo vreemd. Maar men kwam er
15
toch achter. Hij heette niet Jan de Graaf en hij woonde niet in Lisse, maar was Jeroen Hogestein en woonde te Heemstede. Hij had echter al negen maanden "gezeten" en was dus bang voor strafverzwaring. Houtverkopingen = In het najaar werden er dikwijls houtverkopingen gehouden. Zo veilde notaris Te Hoffsteede op 2.1.1884 op de hofstede "Het Huis De Vogelenzang" te Vogelenzang een partij zwaar eiken-, essen- en berken hakhout, benevens berken takkenbossen. Dezelfde notaris belastte zich ook met de verkoop van de partij zwaar ei-
ken- en ander hakhout staande op "Woestduin" en eiken- en beuken hakhout en een partij extra zwaar paalhout, gedeeltelijk gehakt en gemakkelijk per schuit of wagen te vervoeren, alles staande en liggende op "Kuilenberg", beide plaatsen te Vogelenzang. Aardbeving = Iets zeldzaams kwam voor in de morgen van 17 maart 1883. Er werd toen in de Haarlemmermeer, maar ook te Aalsmeer en te Heemstede "een dof geruis gehoord, waar op onmiddelijk ene schudding volgde en wel van dien aard dat allen, die nog in de zoete slaap lagen, ontwaakten en reeds op de been zijnde personen zich met moeite konden staande houden" aldus een verslag van Mr. Amersfoordt in bovengenoemd Weekblad. Wat dit laatste betreft is het hoogst merkwaardig dat er over deze aardbeving zo weinig overgeleverd is, temeer omdat aardbevingen hier heel weinig voorkomen. Mocht men denken dat het een onbeduidende beving betrof dan zij er op gewezen dat Mr. Amersfoordt, die zelf die nacht in Amsterdam verbleef, vertelde deer de schok wel te hebben gevoeld maar lang niet zo erg als zijn vrouw op "De Badhoeve" (nabij Sloten). Mevrouw Amersfoordt werd wakker doordat de porceleinen pullen, die op de linnenkast stonden, naar beneden vielen en braken. Hij vermeldde nog meer bijzonderheden waaruit blijkt dat men werkelijk met een flinke beving te doen moet hebben gehad. Nadat ik dit berichtje in de "Hoofddorpse Courant" had vermeld schreef een lezer uit de Meer dat hij zijn grootvader er over had horen praten. Geen wonder want diens boerderij - in de buurt van Aalsmeer - was zo ontzet dat ze geheel nieuw moest worden opgetrokken. Wat heeft men er in Heemstede van ervaren? Slob.
16
De Karthuizer-monniken DIRK EN JAN VAN HEEMSTEDE IN LEUVEN
In nummer 29 van de Nieuwsbrief der VOHB is al eens kort geschreven over de laat-Middeleeuwse betrekkingen van Heemstede met de Zuidneder-
landse stad Brugge. Een onderwerp dat vrijwel zeker bij verder archiefen literatuuronderzoek nog interessante gegevens kan opleveren. In de vorige aflevering berichtte ik over Jacob van llpendam, een moedig edelman geboortig uit Heemstede, die in 1568 op last van Alva in Brussel
onthoofd werd. Deze bijdrage handelt, in een overigens vreedzamer kontekst, over twee broers uit Heemstede die zich in Leuven verdienstelijk gemaakt hebben. In de kronieken Dirk en Jan van Heemstede, naar hun geboorteplaats genoemd en aldus bekend gebleven ( 1 ) . In de archivalische bronnen wordt Dirk vermeld als de zoon van Symon Claesz. {in het latijn: Simonis Nicolay) te Heemstede. Ten minste twee maal komt de naam van Symon Claesz. in de archieven voor als wijkmeester (raadslid), eerst onder Dirrick Jan en later Jacob D i rezoon. In "Enqueste ende Informatie.... Hollant ende Vrieslant" (1494) staat: Symon Claesz, oudt 40 jaer of daeromtrent: Buyrluyde van Heemstede. Voorts in "Enqueste..." ( 1 5 1 4 ) : Symon Claeszoon, oudt 62 jaar. Buyrluyde in 1514. Om aan te duiden hoe groot (eigenlijk klein) de banne Heemstede in die tijd was: in 1494 worden 65 en in 1514 omtrent 82 woningen aangegeven (inclusief 7 leegstaande panden). In 1522, het jaar dat zoon Jan in de Chartreuse van Leuven zijn priesterwijding ontving, is Symon Claesz. overleden. O.a. omdat in de bekende "Acta Sanctorum" gesproken wordt van een monnik van Eymstede (Heemstede) - die zeer vroom van leven was en stipt de kloosterregelen volbracht - is deze in sommige publicaties (bijv. door Binnewiertz, blz. 28) in verband gebracht met het cisterciënzerklooster "Porta Coeli" (Hemelspoort) te Heemstede. Ten onrechte, immers zeker onder de priors en subpriors van het Bernadietenklooster aan het Spaarne zijn geen Heemstedenaren te vinden. Laatstgenoemd klooster, gesticht door de priesters Jan Claesz. uit Haarlem en Hugo van Assendelft van Warmond, werd in 1458 gebouwd. De gebroeders Dirk en Jan moeten de abdijkerk met z'n typisch achthoekige toren met peervormige spits in hun jeugd goed gekend hebben en wellicht ligt hierin de inspiratie voor hun latere intreding. Karthuizers De orde der Karthuizers is in 1084 gesticht door Bruno van Keulen in het gebergte bij Grenoble. Na het overlijden van deze heilige hielden zijn
17
gezellen vast aan een levenswijze van komtemplatie via gebed en geestelijke oefeningen. Het hoogtepunt van de orde werd in de 11e eeuw tot de eerste helft der 16e eeuw bereikt. In de Nederlanden hebben een twintigtal Karthuizerkloosters gebloeid, o.a. in Raamsdonk, Ceertruidenberg, Monnikenhuizen bij Arnhem, Amsterdam en Roermond (niet in Haarlem).
Thans beschikt de orde nog slechts over 19 kloosters, géén in België noch in Nederland. Naoorlogse pogingen der Karthuizers van Nederlandse stam die over een eigen communiciteit in Calci bij Pisa beschikken in ons land terug te keren hebben gefaald. De wetenschap stond bij de Karthuizers in hoge ere. Boeken beschouw- den zij als een blijvende spijs van hun zielen. De Karthuizers hebben zich ijverig toegelegd op het kopiëren en verluchten van boeken. Zowel Dirk als Jan van Heemstede hebben zich in de Leuvense Chartreuse hiermee beziggehouden. Een in 1976 door dr. Albert Gruys uitgegeven bibliografie bevat niet minder dan 8.000 titels van publicaties door Karthuizer-monniken, terwijl moeilijk toegankelijke kloosterboekerijen nog massa's ongepubliceerde geschriften bevatten. In België hebben oudtijds zo'n 15 Chartreuses gebloeid, die van Leuven werd in 1491 gesticht en in 1783 op last van keizer Joseph II opgeheven.
Verschillende Hollanders die naar de toenmaals enige universiteit der Nederlanden in Leuven trokken kozen voor het Karthuizer-klooster aldaar. Ten tijde van Dirk en Jan Simonis van Heemstede o.a. öök Florïs Floriszoon van Haarlem, Frans Oosterlinck uit Haarlem en Gerrit van Bennebroek (in 1513 ingetreden). Voorganger van Dirk van Heemstede als prior was Franciscus Taleman uit Edam om zijn geweldige gestalte "Goliath" bijgenaamd, geprezen als "homo litteratus et industrius". Opvolger van Dirk werd in 1542 Florentius van Haarlem, begaafd met een natuurlijke welsprekendheid, die een spiritueel boekje schreef "Den Wech des leven", dat zowel in de Nederlandse als Latijnse taal verscheen. De stad Leuven gold in die tijd als een bij "uitstek onderwijs- en cultureel centrum van de Nederlandse gewesten. Omstreeks 1520 stonden niet minder dan 3.000 studenten aan een van de Kolleges der Universiteit ingeschreven. Dirk van Heemstede (2)
Dirk van Heemstede (circa 1485-1542) wordt in de neolatijnse literatuur aangeduid als Theodoricus Heemstedius. Geboren in Heemstede liet hij zich in 1504 inschrijven in de universiteitsstad Leuven (3) om rechten te studeren. Eerst volgde hij - destijds verplicht - de leergang (ongeveer 2,5 jaar) in de faculteit van de Vrije Kunsten. Als student kwam hij echter in contact met de orde van Sint Bruno en stopte met zijn studies om op twintigjarige leeftijd in te treden onder het prioraat van Jan van Delft. In het volgende jaar (21 februari 1506) legde hij zijn kloostergeloften af, in tegenwoordigheid van zijn ouders die uit Heemstede waren overgekomen
18
De eerste Heilige Mis celebreerde hij op 2 juli van dat jaar. De kroniek van het klooster prijst Dirk als een goed copii'st en een ijverig en kunstvaardig illuminator van boeken.
Volgens A. Siret (4} was hij een behendig schilder van historische thema's. Gedurende dertig jaar is Dirk van Heemstede vicaris ofwel plaatsvervangend overste van zijn abdij geweest en tegelijkertijd kweet hij zich op een voorbeeldige wijze van de moeilijke taak van novicenmeester. Dirk beschikte volgens dezelfde kloosterkroniek over een bijzondere gave om zijn jongere medebroeders in de vrede van het kloosterleven te bevestigen en was om die reden ook uitermate geschikt om novicen (nieuwelingen) op te leiden en in te wijden. Zowel zijn huisgenoten als bezoekers droegen hem een bijzondere achting toe om zijn gedienstigheid, vroomheid en vredelievendheid. Op 55-jarige leeftijd werd hij begin 1540 na de dood van Franciscus Taleman (21-12-1539) om zijn goede kwaliteiten, met name in de sfeer der intermenselijke verhoudingen, gekozen als vierde prior van het klooster. Deze functie vervulde hij met kundigheid tot zijn plotseling overlijden op 3 april 1542.
Tijdens zijn officie als prior werden twee personen als monnik geprofest, te weten Pierre van der Heyden, afkomstig uit Leuven, en Jean Eschius uit Keulen. Op het kerkhof van het klooster werd Dirk van Heemstede door zijn medebroeders begraven, als prior opgevolgd door zijn streekgenoot Florentius van Haarlem ( 5 ) . Jan van Heemstede en Erasmus
Ook Jan verliet Heemstede richting Leuven, naar mag worden aangenomen in het spoor van zijn oudere broer Dirk, om in 1510 te gaan studeren aan het Pedagogisch College van Standonck. In tegenstelling tot zijn broer voltooide Jan wél zijn studies. Tijdens het vicariaat van Dirk van Heemstede en prioraat van Jan van Delft trad magister Johannes Simonis op 10 juni 1520 als novice in de Karthuizer-abdij van Leuven in om tot zijn dood het habijt van Sint Bruno te dragen. In 1521 werd hij als monnik geprofest en het jaar daarop als priester gewijd, in het jaar dat zijn vader, Symon Claesz., in Heemstede overleed. Volgens de kloosterkroniek muntte pater Johannes, evenals zijn broer, uit in het versieren van boeken. In 1529 volgde zijn benoeming tot procurator, als opvolger van Henricus Rodolphi uit 's-Hertogenbosch. De procurator was de onmiddelijke overste der broeders, aan wie de tijdelijke zorgen der kloosterlingen waren toevertrouwd. Johannes van Heemstede was niet enkel kunstzinnig, maar gold tevens als een geleerd man, die in briefwisseling stond met bekende theologen en humanisten uit zijn tijd. Niet ontkend kan worden dat Jan van Heemstede zijn bekendheid te danken heeft aan de man met wie hij in briefwisseling stond: Desiderius Erasmus (1469-1536), met betrekking tot wie Jan en Annie Romein in hun
19
magistrale boek "Erflaters van onze beschaving" schreven dat "de beroemdste geleerden hun roem pas volmaakt achtten als zij een brief van de alom gevierde humanist konden tonen, er onder zijn Nederlandse relaties en correspondenten enkel tweede- en derderangs figuren aan te wijzen". Overigens heeft Jan van Heemstede, in tegenstelling tot o.a. zijn medebroeder Florentius van Haarlem, geen publikaties op zijn naam staan. Samuel Ampzing in zijn "Beschrijvinge ende lof der stad Haerlem" ( 1 6 2 8 ) schrijft over hem onder het hoofdstuk: "Celeerden der stad Haerlem": "Hoe kan ik dijnen naem ab Heemste hier ook sparen? Hoe kan ik dijnen naem ab Heemste laten varen? Al vind men schoon van dij geen schriften in het licht, Erasmus geeft dan noch van dij hier goed bericht". In de door de Engelse wetenschapper P . A . Allen (6) uitgegeven correspondentie van en aan Erasmus zijn drie brieven aan Jan van Heemstede f (nrs. 1646, 1900 en 2771 uit respectievelijk 1525 ( B a z e l ) , 1527 (Bazel} en 1533 (Freiburg) opgenomen, evenals één brief (nr. 2353), gedateerd 14 juli 1530 van loannes Heemstedius, zoals te doen gebruikelijk geschreven in neo-latijn. Ook in aan Erasmus gerichte brieven van Gerardus Morinck (nr. 1994) en Martinus Lipsius ( n r . 1837) wordt Jan van Heemstede aangehaald'. Erasmus van Rotterdam, die verschillende keren in Leuven verbleef, ontmoette Johannes van Heemstede meermaals als jonge monnik in 1520-1521. Aan het slot van zijn bewaarde brief uit 1530 noemt Jan van Heemstede Erasmus "mijn hoogvereerde leermeester". Zijn groot respect voor de Karthuizers blijkt uit Erasmus'schrijven over Martinus Dorpius ( 7 ) , begraven op het Karthuizer-kerkhof in Leuven. Aan Maarten van Dorp wijdde Erasmus in zijn brief aan Jan van Heemstede een zeventien regelig grafschrift in dichtvorm. Dorpius, hoogleraar in Leuven, wierp zich in zijn leven op als tolk van de scholastische theologen die Erasmus van ketterij beschuldigden. Erasmus reageerde echter zo voortreffelijk, dat Dorpius zijn dwaling inzag en zijn eigen ongelijk erkende. Eén brief handelt over de dood van Erasmus' vriend, de Bazelse drukker Johannes Froben. Een derde over de editie van prior en bisschop Haymo's (gestorven in 1853) commentaren op de psalmen. In de aanhef noemt Erasmus de Leuvense karthuizer Jan van Heemstede "een man van opmerkelijke vroomheid". De enig overgebleven brief van de hand van Jan van Heemstede, deel uitmakend van de Breslau-manuscripten, gaat over Eustochius van Zichem (overleden in 1538), Dominicaner-pater en een van de leidende theologen in Leuven, die controversiële werken tegen zowel Luther als de "neutrale" Erasmus schreef. Deze brief geeft verder vriendschappelijke informatie over het leven in Leuven. Van het intussen alweer 200 jaar geleden opgeheven Karthuizer-klooster
20
in Leuven zijn tot op de dag van vandaag enkele cellen overeind gebleven. Op het nabijgelegen kerkhof zijn, met zovele andere Noord-Nederlanders, de stoffelijke resten der gebroeders Dirk en Jan van Heemstede aan de eeuwigheid toevertrouwd. Hans Krol.
Noten (1)
Beslist onjuist is Vasseur ("Patria A . J . van der Aa stede in Haarlem
de mededeling van enkele auteurs zoals L. de Harlemensis") en in ons land Corn. de Koning, en H.H.B. Binnewiertz dat Dirk en Jan van Heemgeboren zouden zijn.
(2)
Zijn naamgeving leidde tot een merkwaardig misverstand. In deel 5 van het Nieuw Nederlandsen Biografisch Woordenboek verscheen zijn levensbeschrijving van de hand van archivaris Fruytier, onder de naam Simonis (Theodoricus) d'Eemstede; in deel 7 van dezelfde uitgave nogmaals, thans door de bekende Karthuizer-deskundige H.J.J, Scholtens, nu onder de naam Heemstede (Diederik van).
(3)
A. Schillings, Nederlandse studenten aan de Leuvense universiteit 1486-1527. In: Jaarboek centraal bureau voor genealogie, 1953, blz. 192.
(4)
A. Siret, Dictionnaire historique des peintres. 1866, blz. 913. Ook in de werken over Nederlandse kunstenaars van Edward van Even en Chr. Kramm worden beide gebroeders als "meester in de kunsten" genoemd. Hun namen ontbreken daarentegen in het standaardwerk van Paolo D'Ancona en Erhard Aeschlimann, Dictionnaire des miniaturistes. Milan, 1949. Tot op heden is geen studie verricht naar de miniatuurkunst van beide copii'sten en verluchters van boeken.
(5)
Over deze schreef Ampzing (1628): "Ook moet ik Didcrick in mijn gedicht vervalen: So kan ik Floris me alhier niet achterlaten: Karthuisers in de kap / uw schriften ende pen Doen dat ik uwer hier ook me gedachtig ben".
(6)
P.S. Allen, Opus epistolarum des Erasmi Roterdami. Oxford, 7906-1958. Met dank aan mevrouw J.M. Meijer, hoofd Erasmuscollectie, Cemeentebibliotheek Rotterdam.
(7)
De veronderstelling van H.H.B. Binnewiertz (blz. 14) dat Martinus Dorpius een zoon was van de Heemstedenaar Pieter van Dorp, schrijver van historische manuscripten en verdienstelijk lid van het Haarlemse Kerstmisgilde, blijkt onjuist.
21
Geraadpleegde literatuur
-
Binnewiertz, H.H.B. Heemstede. Rotterdam, J . A . van Belle, 1854. Diverse levensbeschrijvingen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek.
-
Kroniek van het Karthuizerklooster te Leuven (handschrift nr. Kon. Bibl. Brussel).
4054
Le Vasseur, dom Léon. Ephemerides Ordinis Cartusiensis. Monstrolii, 1890-1895, 2 delen. -
Monasticon Beige. Tome IV, Province de Brabant. Cinquième volume. Liège, 1971.
-
Nederlands Familie Blad 16, 1903, blz. 372 (Schouten van Heemstede). Reusens, E. Chronique de la Chartreuse de Louvain depuis sa fondation. In: Analectes pour servire a l'histoire ecclésiastique de la Belque, XIV (1877) en XVI (1897).
-
Scholtens, H.J.J. Een boek over Karthuizers. Roermond, 1923.
Drie eeuvden filmgeschiedenis is geboekstaafd LANDGOEDEREN VAN ZUID-KENNEMERLAND
Vrijdag 13 april 1984 vond in de Statenzaal van het Provinciehuis te Haarlem een stijlvolle presentatie plaats, waarbij mevrouw drs. M . A . Prins (bestuurslid van de Stichting Contactcommissie Monumentenbescherming) het eerste exemplaar van een boek over de landgoederen van ZuidKennemerland overhandigde aan de commissaris van de Koningin in Noord-Holland, drs. R . J . de W i t . Deze gebeurtenis werd bijgewoond door talrijke genodigden, onder wie de wethouders Van Amerongen en Van der Ham uit respectievelijk Heemstede en Bennebroek, burgemeester Van Egerschot van Bennebroek en mevrouw Van Eeghen en de heer Bomans als vertegenwoordigers van de (voormalige) heerlijkheid Berkenrode. Cultuurhistorie Het boek, eigenlijk een rapport, is geschreven door drs. Lucia Albers en bevat een inventarisatie van cultuurhistorische (niet biologische) aspecten van de tuinen, parken en bossen. In totaal komen nog 58 nog bestaande landgoederen - buiten het specifieke duingebied - aan de orde, welke zijn gelegen tussen het Noord zeekanaal en de grens met Zuid-Holland. Daarvan 29 in Bloemendaal, 16 in Heemstede en 2 in Bennebroek, daterend uit veelal de 17e tot 19e eeuw.
22
Op 29 landgoederen is een hoofdgebouw aanwezig dat harmonieert met de aanleg van het park. De beschreven landgoederen nemen nog altijd een aanzienlijk deel van het grondoppervlak in in Zuid-Kennemerland voor hun rekening, in Bennebroek 15%, het uitgestrekte Bfoemendaal 18% en in Heemstede, zoals bekend bijna volgebouwd, nog altijd 30%. Ongeveer de helft van het aantal landgoederen is voor publiek toegankelijk, men denke aan Croenendaal in Heemstede en Leiduin + Elswout in Bloemendaal, met een niet te onderschatten recreatieve betekenis. Vooral gedurende de 19e eeuw zijn talrijke buitenplaatsen verloren gegaan, o.a. bij het afgraven van binnenduinen ten behoeve van bollenteelt, maar ook in onze eeuw zijn landgoederen verkaveld en de percelen opgedeeld voor woningbouw, naast woningaanleg e.d. Niet verwonderlijk wanneer men slechts bedenkt dat de bevolking van Zuid-Kennemerland in l, 5 eeuw is vertienvoudigd! In de thans verschenen publicatie wordt met kennis van zaken de cultuurhistorische waarde aangeduid van resterende tuinen en parken. Met nadruk op de tuinarchitectuur komen achtereenvolgens de geometrische stijl {barok en rococo-tuin) en de vrijere op Engeland geïnspireerde landschapsstijl {die op vele plaatsen herkenbaar is) ter sprake. Het zijn met name vader en zoon J . D . Zocher geweest die in de 19e eeuw ZuidKennemerland bjna een nieuw gezicht hebben gegeven: reorganisatie van de Haarlemmerhout en talrijke tuinen van landgoederen. Met de dood van Leonard Springer in 1940 - ontwerper van talrijke villaparken - is de laatste der grote Haarlemse tuinarchitecten gestorven. Als voornaamste bedreigingen voor de landgoederen worden o . a . opgesomd: versnippering van het goed over verschillende eigenaren, ontbreken van een beleid voor het beheer, slecht onderhoud, wateronttrekking voor drinkwatervoorziening, millieuverontreiniging en recreatiedruk. De inventarisatie loopt tot 1980. Intussen is "Vinkenduin" (Bloemendaal) door de provincie aangekocht, "Waterland" in Velsen door een particulier verworven en "Het Manpad" in zijn geheel (zoals eerder Berkenrode) op de Monumentenlijst geplaatst. Van elk landgoed zijn door de auteur literatuur, kaarten en afbeeldingen vermeld. Het rapport sluit aan op de Nota "Provinciaal beleid landgoederen" (1981), die concludeerde dat "het beperkte aantal landgoederen, dat nog over is, behouden dient te blijven". Waardevol De opzet van het boek is zonder meer voortreffelijk te noemen, maar wel zal de critische lezer een storend aantal slordigheidjes in namen, jaartallen e.d. constateren. Zelfs in de ondertitel waar "bomen" staat afgedrukt in plaats van "buitenplaatsen". Jammer is voorts dat de schrijfster enkele moeilijk achterhaalbare publicaties kennelijk niet onder ogen heeft gehad en zodoende relevante gegevens, zoals ten aanzien van Het Klooster in Heemstede, niet heeft kunnen verwerken. Het rapport is weliswaar rijk geïllustreerd, doch de foto's zijn helaas flets afgedrukt.
23
"Landgoederen van Zuid-Kennemerland" is voor direct betrokkenen, eigenlijk ook voor bestuurders, welhaast verplichte vakliteratuur, maar evenzeer voor elke geïnteresseerde in de heemkunde van onze streek boeiende lectuur en wordt daarom van harte aanbevolen. Het boek kost f. 29,50 en kan worden besteld via o.a. boekhandel Vernout in Haarlem of bij de Stichting NCM, St. Anthoniebreestraat 69. Amsterdam, telefoon 020-277706. H.K.
Bibliografie \)an Holland In mei 1984 verscheen als nummer 14 in de reeks Hollandse studiën een Regionaal-historische bibliografie van Holland, 1980-1982. Deze is samengesteld door Jan Alleblas, bibliothecaris van de Gemeentelijke Archiefdienst in Dordrecht. Opgenomen zijn 2.251 titels, inclusief 8 met betrekking tot de geschiedenis van Bennebroek en 21 over Heemstede. Niet-leden van de Historische Vereniging Holland kunnen deze bibliogra-
fie bestellen door overmaking van f. 12,50 op postgirorekening nr, 3593767 ten name van de penningmeester van de Historische Ver. Holland
te 's-Gravenhage, onder vermelding van "bibliografie". HEEMSTEDE Grijs van bejaarden en gezapigheid nat van Spaarne, Blekersvaart.
Oh Heemstede vies van auto's, socialisma stijf van stijl, aan stand gepaard.
Heemstede, oh Heemstede een raadhuis met een wit gezwel een bos met nog wat bomen een binnenweg waar je niet buiten kunt zo rijk is slechts mijn Heemstede, oh Heemstede wat dorp wat stad te lelijk om waar te zijn zo lomp en dan, opeens, zo broos Heemstede, mijn Heemstede ik ben toch blij dat ik Heemstede koos.
Peter Straus.
24
De vernieuwde "Centenbrug" en de nieuwe hui2en te Bennebroek.
25
DE KERKLAAN
1930
26
DE KERKLAAN
T 980
27
Jaarpremie 1984 Wij nodigen u uit om op DONDERDAG 29 november om 20.00 uur aanwezig te zijn in het EHBO-gebouwtje naast de Bavokerk aan de Herenweg te
Heemstede. U krijgt op die avond als hoofdschotel de Jaarpremie 1984 gratis uitgereikt. Dit jaar bestaat de Premie uit een fotoboekje waarin in ongeveer 50 foto's met korte onderschriften een aantal bezienswaarcfige punten van Bennebroek en Heemstede worden getoond. Het enige wat u moet doen om dit boekje te krijgen is dus aanwezig te zijn en onderstaande bon ingevuld in te leveren. Wilt u meerdere exemplaren? Dat is natuurlijk mogelijk. U betaalt dan f. 5,- per stuk. Deze prijs geldt ook als u na l januari 1985 dit boekje nog wilt hebben. Bent u verhinderd om op 29 november aanwezig te zijn dan kunt u na die datum uw al dan niet gratis exemplaar afhalen aan de raadhuizen van Bennebroek en Heemstede. Na l januari 1985 is de gratis verstrekking ten einde. Tevens bieden wij u op 29 november een diapresentatie. U bent dan getuige van de doop van onze diaserie in kleur over de gemeenten Bennebroek en Heemstede. Een en ander wordt nog gelardeerd met een kopje koffie en zo hopen wij op 29 november u (en ons) een gezellige avond te bezorgen. WAARDEBON VAN VIJF GULDEN. Deze bon geeft tot 1 januari 1985 recht om gratis een exemplaar van de Premie 1985 van de VOHB te ontvangen mits onderstaande gegevens zijn ingevuld.
Naam
:
Adres
:
Woonplaats
:
28
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEÜ van. de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". art.
l
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering
der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001. art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden
en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of stedebouwkundige betekenis zijn. art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door:
a. b. c. d.
het het het het
uitgeven van geschriften, bijhouden van documentatie, geven van adviezen, . houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies,
e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het Huishoudelijk R e g l e m e n t van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
l
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd.
Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hej bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mo-
gelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q.
art.
2
te verlenen.
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn; c. het straataanzien, b.v. de erfofscheiding betreffende en de plaatsing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met
klok. plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uithangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.