23e jaargang No. 87 Februari 1996
Bestuur: Mr. F.Th.J. Harm, voorzitter A. Pauwlaan 7, 2101 AH HEEMSTEDE
Mevr. L.M.' t Hooft-van der Linden, Wilhelminaplein l, 2103 GS HEEMSTEDE
tel. 023 - 528 07 40
tel. 023 - 529 26 31
A.J. Olthaar, secretaris Clipper Dreef 82, 2104 WL HEEMSTEDE
J.L.P.M. Krol, archivaris Joh. Verhulstlaan 26, 2102 XT HEEMSTEDE
tel. 023 - 529 28 24
tel. 023 - 528 29 77
K. de Raadt, penningmeester Kerklaan 49 b, 2101 HL HEEMSTEDE
Mevr. H. Nierhoff-Bax Lage Duin 2, 2121 CG BENNEBROEK
tel. 023 - 528 06 41
tel. 023 - 584 80 14
C.J.H.M. van Gasteren, ledenadm. Meer en Boslaan 8 2103 VP HEEMSTEDE
Redactie: H. Krol C. Peper (eindredactie)
tel. 023 - 529 22 31 Redactie-adres: Meerweg 6 2103VC Heemstede Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd, behoudens schriftelijke opzegging via de ledenadministratie Contributie minimaal/. 17,50 Giro 27.35.061.n.v. de Penningmeester v.d. Vereniging Oud-Heemstede Bennebroek te Heemstede. foto voorzijde: De oude paardenstal links (ver naar achteren geplaatst), de koetsierswoning helemaal rechts. Het middendeel - de witte gevel - is een restant van de kapel. Foto: O.v.d.K.
Inhoud
pag.
Redactioneel
l
Jaarprogramma 1996
3
Uitreiking boek 'Heemstede 1940-1945'
5
Gesprek met de burgemeester
8
Jan Hinlopen van de Hartekamp
9
Hofstede Meer en Berg in historisch perspectief
12
De Achterweg en Voorweg
23
De 'Haarlemmermeer-kaart' uit 1591 heeft Heemsteedse oorsprong
32
Redactioneel Het eerste nummer van 1996 is omvangrijk. Drie uitgebreide artikelen over uiteenlopende onderwerpen. Allereerst een bijdrage over Bennebroek en wel over Jan Hinlopen van de Hartekamp en in relatie tot de grafkelders op de begraafplaats van de Hervormde Kerk te Bennebroek. Voorts een beschrijving van de buitenplaats Meer en Berg. De geschiedenis van dit landgoed wordt actueel door de bouwactiviteiten van de oorspronkelijke bijgebouwen, zoals koetsierswoning en paardenstal. Deze zullen in de nabije toekomst dienen voor bewoning met
daarbij recreatieve ruimten. Verder een levendig sociaal bepaald artikel over de Achterweg en Voorweg. Gedetailleerd worden de bewoners beschreven die aan deze oude wegen woonden. De beschre-
ven periode omvat het midden van de 19e eeuw, een wat ondervertegenwoordigde periode in de geschiedenis. Nu dus boeiende petite histoire over een oude dorpskern en hun bewoners. Tenslotte een uitgebreide studie over de Haarlemmermeer-kaart uit 1724, gebaseerd op een kaart van 1591. Naar aanleiding van vragen van leden over de herkomst en waarde van deze kaart uit de omgeving, geschonken aan de gemeente Haarlem, heeft Hans Krol zich verdiept in de geschiedenis van deze plattegrond. Hij deed enkele interessante vondsten over de oorspronkelijke opdrachtgever in 1591 en doet hierover uitvoerig verslag. Hoe actief de vereniging zelf is wordt tevens in dit nummer uit de doeken gedaan. C. Peper
Jaarprogramma 1996 In de Nieuwsbrief van november 1995 hebben wij al de voorlopige data van het programma van het inmiddels begonnen jaar meegedeeld. Omdat de verdere invulling daarvan toen nog niet bekend was, stelden wij u die alvast in het vooruitzicht. Zoals uit het volgende blijkt kunnen wij nu concreet worden. Dinsdag 13 februari. Lezingavond. Plaats: de Burger-
zaal van het Raadhuis in Heemstede; tijd: 20.00 uur. Op deze avond zal de heer Ids Haagsma, bekend architect in deze omgeving, een lezing houden over industriële vormgeving, het thema dat het bestuur van de Vereniging voor dit jaar heeft gekozen. De heer Haagsma zal dit onderwerp in eerste instantie vanuit een brede visie
belichten, maar gaandeweg in onze omgeving terecht komen om als het ware te eindigen bij de gebouwen van het Amsterdamse Waterleidingbedrijf. Op dat bedrijfsterrein staan immers industriële panden,
die uit verschillende perioden stammen en zo een beeld van diverse bouwstijlen leveren. De heer Haagsma zal bij meerderen van u bekend zijn, onder meer door de architectuurwandelingen, die hij enkele jaren geleden in Haarlem leidde. Wij weten zeker, dat het
een boeiende avond zal worden, die trouwens een inleiding zal vormen voor de voorjaarsexcursie, waarover wij u hierna informeren.
Zaterdag 20 april. (Onze eerdere aankondiging vermeldde 4 mei, maar deze datum komt hierbij te vervallen.) Excursie. Plaats: Amsterdams Waterleidingbedrijf, Vogelenzangseweg. Tijd: 10.45 uur.
Op de ochtend van deze dag heeft u de gelegenheid onder wel zéér deskundige leiding het gebouwencomplex van het Amsterdamse Waterleidingbedrijf te bezoeken. De adjunct-directeur van het bedrijf, de heer ir A.J. Roebert, heeft zich bereid verklaard ons in "zijn" bedrijf te ontvangen. Na ontvangst en inleiding door hem zal de heer Wim de Wagt de rondleiding overnemen; de heer De Wagt is zeer ingevoerd in deze materie vanwege zijn auteurschap van het recent uitgekomen boek "Architectuur op Leiduin 1853-1995". Het programma zier er -meer in detail- als volgt uit: 10.45 uur ontvangst in het vestigingsgebouw Leiduin; 11.00 uur korte inleiding over het waterleidingbedrijf door de heer Roebert; 11.10 uur korte inleiding door de
Pompstation Leiduin in dienst van 1900-1961. heer De Wagt; 11.25 uur start rondleiding onder leiding van de heer De Wagt. Het bezoek op het terrein wordt te voet afgelegd en brengt nogal wat "loopwerk" met zich mee. Behalve de rondgang op het bedrijfsterrein behoort ook een afsluitend bezoek aan het pompgebouw bij "De Oranjekom" tot de mogelijkheden; dit ligt aan de andere (west)kant van de Vogelenzangseweg. Wij meenden er goed aan te doen dit aspect onder uw aandacht te brengen. De lezingzaal van Leiduin kunt u bereiken via de ingang aan de Vogelenzangseweg. Als u vanuit het noorden (HaarlemHeemstede) komt moet u linksaf tegenover de ingang naar "De Oase" aan de rechterkant, waar u in gaat als u naar het duinterrein gaat. Komt u vanuit het zuiden (Bennebroek) dan moet u rechtsaf om uw
doei te bereiken. U gaat dan in de richting van de zuiveringswerken en na 1,5 kilometer komt u bij het kantoorgebouw, waar u een slagboom moet passeren. De lezingzaal ligt in de uiterste rechter achterhoek van het terrein. Met het oog op de organisatie bij het ontvangende bedrijf willen wij graag een indruk hebben van het aantal deelnemende personen. Wilt u zo vriendelijk zijn uw deelname vóór 10 april telefonisch door te geven aan mevr. H. Nierhoff-Bax, tel. {023)-5848014 of mevr. L. 't Hooft-van der Linden tel. (023)5292631. De excursie is gratis.
Dinsdag 28 mei. Algemene Ledenvergadering. Plaats: het Trefpunt, Rijksstraatweg Bennebroek. Tijd: 20.00 uur. Afgezien van de gebruikelijke pun-
ten, die op deze vergadering aan de orde komen, zal er na de pauze een actueel onderwerp op de agen-
brief informeren wij u verder. Dit laatste geldt ook voor de excursie op zaterdag 31 augustus.
da staan. Het bestuur bereidt dit De evenementencommissie
nog voor. In de volgende Nieuws-
Uitreiking boek " Heemstede 1940-1945" hoogtepunt op Premie-avond VOHB
Op woensdag 22 november'95 hield de VOHB in een overbezette Burgerzaal van het Raadhuis de jaarlijkse premie-avond. Deze avond
had ditmaal een bijzonder karakter. In het jaar 1995 waarin de bevrijding centraal stond, was op deze avond de uitreiking gepland van
het boek "Heemstede 1940-1945," een gemeente in bezettingstijd. De voorzitter, de F.Harm kon dan ook vele genodigden welkom heten, waaronder de heer A.A. van Amerongen, die het eerste exemplaar van het boek in ontvangst zou nemen, evenals de zus van de voorzitter mevr. Overdijk-Harm, die speciaal voor deze gelegenheid uit
Preijde, oud-verzetsstrijder uit Hilversum. Hierna gaf de heer Krol een toelichting op het boek. In 1991 is hieraan begonnen, een initiatief van de VOHB. Heemstede komt in de boeken van dr. L. de Jong 16 keer voor. Door medewerking van de toenmalige burgemeester Van den
Amerika overkwam. Zij had dagboekgegevens beschik-
veel materiaal verkregen, evenals
baar gesteld voor dit boek. Verder werden verwelkomd de redactie-leden van het boek, mn. de heren H.Krol en M.Bulte, de burgemeesters van Heemstede en van Bennebroek, alsmede de vroegere commissaris van de Koningin in NH met echtgenote en de heer
personen. De voorkeur is gegeven aan een eigentijdse documentatie met een thematische indeling.
Bosch is via het gemeente-archief van een groot aantal particuliere
Hierna kwam het hoogtepunt van de avond,nl. het eerste exemplaar werd door Burgermeester van den
Broek overhandigd aan de 93-jarige oud-verzetsstrijder de heer Van Amerongen; hij maakte deel uit van de verzetsgroep Broeder Joseph. De burgemeester zei in haar toespraak dat deze avond eigenlijk de afstuiting van een belangrijk herdenkingsjaar betekende. Zij complimenteerde het VOHB-bestuur met dit initiatief en bracht dank uit aan de auteurs de heren Krol en Bulte. De heer Van Amerongen bracht de jaren van verzet in herinnering. Hij wees erop dat met het geven van straatnamen aan oud-verzetsstijders die van H.Schoenmaker was vergeten; hij is in Duitsland omgekomen, de heer Van Amerongen spreekt de wens uit dat dit boek in veel Heemsteedse gezinnen een ereplaats op de boekenplank krijgt. Vervolgens overhandigt de burgemeester ook een exemplaar aan de heer Preijde, destijds ook oud-verzetstrijder in Heemstede. Een aan-
tal boeken wordt overhandigd aan diegenen die bij de voorbereiding en tot standkoming van het herdenkingsboek een belangrijke bijdrage hebben geleverd.
Na de pauze was er een dia-presentatie over de oorlogsjaren in Heemstede, met toelichting van Marcel Bulte, mede-auteur van het boek. Het was een boeiende vertoning, waarbij de beelden uit de oorlogsjaren, mn. de laatste hongerwinter bij de aanwezigen die de oorlog hadden meegemaakt vele herinneringen opriepen. Volgens spreker heeft Heemstede op deze manier zijn eigen oorlog gekend. Na deze zeer geslaagde avond gingen veel leden met dit herdenkingsboek huiswaarts, dat zij tegen een aanzienlijke korting in ontvangst konden nemen. J.Olthaar Foto's: Vincent Martin.
Gesprek met de burgemeester Op woensdag 6 december is er voor de tweede achtereenvolgende keer een gesprek geweest tussen de burgemeester van Heemstede, mevr. N.H. van den Broek-Laman Trip, en een afvaardiging van het V.O.H.B.-bestuur over een aantal actuele onderwerpen binnen de doelstelling van de Vereniging. Hieronder een bloemlezing. Als gevolg van het streven van de gemeente haar financiën sluitend te houden, heeft de Vereniging bericht gekregen, dat zij -gezien haar jaarcijfersniet meer in aanmerking zou komen voor de gemeentelijke subsidie. De gemeente heeft het voornemen het hele subsidiebeleid nog eens onder de loupe te nemen en zal bezien of daarin een modus zou kunnen passen, waarin een zekere bijdrage aan bepaalde projecten van de V.O.H.B. zou kunnen worden gegeven. De Vereniging heeft de gemeente geattendeerd op de herstelwerkzaamheden aan de panden van Meer en Berg aan de Glipperdreef, die naar haar mening nogal drastisch werden aangepakt in het licht van het feit, dat die panden een status als monument hebben. In een gesprek tussen de gemeente en de eigenaren is klaarheid in deze situatie gebracht zodanig, dat de V.O.H.B. het verdere verloop met 8
vertrouwen tegemoet ziet. Al eerder had de Vereniging haar bezwaren laten horen tegen het deel van het bestemmingsplan Zandvoortselaan-Herenweg, dat een nieuwe invulling geeft aan de groenstrook op de hoek van de twee wegen. De delegatie vernam, dat er van diverse andere kanten ook veel kritiek was geleverd en het tweede ontwerpplan, dat in de komende maanden verwacht kan worden, ten aanzien van die plek een duidelijk ander beeld te zien zal geven. Een eventuele herinrichting van het Wilhelminaplein is uit kostenoverwegingen definitief van de baan. Wel zal aandacht besteed worden aan de weinig fraaie toestand van de omheining van de Wilhelminaboom midden op het plein. De afvaardiging bracht de toestand van de ijskelder op het terrein van Kennemeroord onder de aandacht. Van onze kant zal in overleg met de eigenaar een bezoek voor gemeentelijke deskundigen worden gearrangeerd; noch de ijskelder noch de toestand waren bekend. Evenals de vorige keer in 1994 verliep dit gesprek in een prettige open sfeer, zodat van weerskanten geconcludeerd kon worden, dat dit contact zeker voortgezet zal worden. De voorzitter
Jan Hinlopen van de Hartekamp Bij onderzoek naar graven en begraven in de Hervormde kerk van Bennebroek viel mijn oog op de naam Jan Hinlopen, eigenaar en bewoner van De Hartekamp van 1692 tot 1709. Hinlopen werd in laatstgenoemd jaar begraven in een dubbel graf (genummerd 18/19) in die kerk. Beide graven lagen vooraan in de kerk, direct naast het graf (de grafkelder) van Adriaan Pauw Jr. en zijn familie. Op de plattegrond van de kerk is deze grafkelder aangeduid met de nummers 16/17.
Voor zover ik heb kunnen nagaan was Hinlopen de enige van de vroegere eigenaren van De Hartekamp, die in Bennebroek begraven werd. Wel hadden de eigenaren/bewoners bijna allemaal een gestoelte (een dubbele bank) in de Hervormde kerk in eigendom. Vele van de vroegere eigenaren deden De Hartekamp tijdens hun leven in andere handen overgaan. De kerkbank wisselde dan meestal ook van eigenaar. Mattheus Brants en zijn vrouw Agatha Hartsen werden eigenaar van De Hartekamp in 1816. Zij woonden daar tot hun dood in respectievelijk 1829 en 1835. Zij werden in Amsterdam begraven. Hun enige dochter en erfgename Anna.Mana Brants en haar man Barthold Ba-
ron van Verschuer bleven eigenaar/ bewoner van de buitenplaats tot zij in 1901 kort na elkaar overleden. Zij werden in Heemstede begraven. Keren we nu terug naar Jan Hinlopen. Hij kocht graf no 18 op 27 maart 1705. Een dag later werd ene Jan Six daarin begraven. Was dit een Six van Hillegom? Dat blijkt niet het geval. Hij was een lid van de familie Six van Oterleek. Zijn vader heette Willem Six{1610-1652) en zijn moeder Catalina Hinlopen (1612-1677). Er was dus een familie-relatie tussen Hinlopen en Six en het wordt daardoor enigszins duidelijk waarom Jan Hinlopen in 1705 deze Jan Six, die waarschijnlijk bij hem op De Hartekamp woonde, in het door hem gekochte graf liet begraven. Jan Six had geen nakomelingen. Deze tak van de familie Six van Oterleek stierf in de jaren daarna geheel uit. Jan Hinlopen was niet getrouwd. Hij overleed op zijn buitenplaats in januari 1709. Direct na zijn overlijden hebben zijn erfgenamen het aangrenzende graf no 19 in de Bennebroekse kerk er bij gekocht. Blijkbaar vond men dat één graf ; aan Hinlopen niet voldoende ruimte bood. Hij werd dus in het dubbe-
Ie graf no 18/19 in de kerk begraven.
te tonen. De kerkmeesters overlegden daarover met Notaris Nicolaes van Leyden te Haarlem.
Vele jaren bleef graf no 18 geregistreerd op naam van Jan Hinlopen en no 19 op zijn erfgenamen. Meer dan 60 jaar bleef dit ongewijzigd. Behalve een kind (2-2-1724) van de Hervormde dominee Th. van der Vegt, werd er ook niemand meer in begraven. Pas in 1772 probeert Pieter Beek uit Vogelenzang aan te tonen, dat hij als eigenaar van dit dubbele graf kon worden aangemerkt. Was hij een van de erfgenamen van Jan Hinlopen? Dat is (nog) niet duidelijk. Het kostte hem nogal wat moeite om zijn aanspraak op het graf aan
Uiteindelijk werd toch een soort eigendomsacte voor Pieter Beek opgemaakt. Voor alle zekerheid werd daarin aangetekend, dat de eigendomsbewijzen "enigszins defect" waren. Nadat de Ambachtsheer van Bennebroek zich daarmee accoord verklaard had vond de overschrijving (de verboeking) op naam van Pieter Beek tenslotte plaats op 14 februari 1772. Pieter Beek was koopman te Amsterdam, maar hij vertoefde veel op zijn buitenplaats Teylingerbosch in Vogelenzang (inmiddels sinds lange
10
tijd behorende tot het Huis" te Vogelenzang). Om met de boot via de Trekvaart heen en terug naar Amsterdam te gaan had hij een aanlegsteiger laten maken op de plaats aan de Leidse (trekjvaart waar nu een voetgangersbrug naar Bennebroek is. De rechte weg, die hij van Teylingerbosch naar de Leidsevaart aflegde is later naar hem Be(c)kslaan genoemd.
om, maar hij werd niet begraven in zijn eigen graf in de Hervormde kerk van Bennebroek. Zijn laatste rustplaats werd de N.Z. kapel in Amsterdam. Zijn dubbele bank in de kerk ging in eigendom over naar Martina van Diepenbrugge van de Hofstede Duinlaan in Bennebroek. De graven 18/19 zijn, voor zover uit de oude stukken blijkt, na de overboeking op naam van Pieter Beek, niet meer gebruikt.
Toen Pieter Beek op 5 mei 1778 op zijn buitenplaats overleed was hij 74 jaar. Het is niet bekend waar-
M. Verkaik
11
Hofstede Meer en Berg in historisch perspectief Zoals bekend is het landgoed Meer en Berg ontstaan uit een aantal afzonderlijke hofstedes dat in de loop van de 17de en 18de eeuw bij elkaar is gevoegd. Op het meest zuidelijke deel van Meer Berg stond óók een hofstede. Juist op dit deel zijn verbouwingen aan de gang. Na lange tijd van leegstand heeft men eindelijk een nieuwe bestemming gevonden voor de paardenstal en de koetsierswoning van Meer en Berg. De paardenstal is het gebouw dat ver van de weg naar achteren staat, verscholen achter een hoge muur. De koetsierswoning is de woning pal aan de Glipperdreef, links van de toegangshek van Meer en Berg. Er komen een muziekzaal, een atelier en woningen voor drie gezinnen. De verbouwing van het complex is in volle gang. Van de zuidelijk gelegen hofstede is eigenlijk nog maar weinig bekend. Drs. Olga van der Klooster, architectuurhistorica in Heemstede, is bereid een deel van haar onderzoek naar historische buitenplaatsen in dit blad te publiceren. Aangezien het hier een onderzoek betreft ten behoeve van de publicatie van haar boek "Historische Buitens en Tuinen in Heemstede** eind 1996, worden in dit artikel 12
geen bronnen (aangegeven met *) genoemd. U kunt zich echter wel voor informatie wenden tot de schrijfster. In dit artikel wordt vanwege de verbouwingswerkzaamheden speciaal ingegaan op de ontstaangeschiedenis van het zuidelijke deel van Meer en Berg. "Onder deze boomen ligt uitmuntend fraai hofstede Meerenberg die een gezigt heeft over het Meir, welk een afwisselende vertooning maken de heen en weer zeilende schepen (...). Wij zagen het Meerenberg alleen van buiten. Wat grotten, beelden, waterwerken en berceaux betreft is het heel mooi (...)" 1
Ooit was hofstede Meer en Berg, gelegen in het Groenendaalse bos, een imposante buitenplaats. Het werd geroemd om zijn kunstige aangelegde baroktuin met sierlijke beelden, grotten en spuitende fonteinen. Daar is weinig meer van over. Telkens weer werden de tuinen en parken van het landgoed aan nieuwe stijlopvattingen aangepast. Ook in onze tijd heeft men uitgesproken ideeën over het beheer van de oude buitenplaats die
nu deels tot het wandelbos Groenendaal en deels tot Mariënheuvel behoort. Men laat er nu de natuur haar gang gaan waardoor ook inheemse plantensoorten beter tot ontwikkeling komen. Zelfs Schotse Hooglanders en paarden worden een eigen, vrije plek gegund. Hoe anders was het in de 18de eeuw! Net als op vele andere buitenplaatsen genoot men ook op Meer en Berg van kunstig aangelegde lusthoven met uitheemse plantensoorten en exotische dieren in de menagerie, een kleine dierentuin.
de ontginners was de bleker Willem Alberszoon. Op 27 oktober 1612 kreeg hij van Jonkheer Henry de Hovine, Ambachtsheer van Heemstede, een stuk duingebied in erfpacht voor twaalf gulden per jaar. Het stuk was ongeveer 300 roeden groot en het lag ten westen van de Bennebroekerweg, tegenwoordig Glipperdreef geheten. De zaken gingen Willem Alberszoon blijkbaar voor de wind want het betreft hier een uitbreiding van een reeds bestaand blekersbedrijf even ten noorden van dit nieuw verworven land. O
Meer en Berg heeft een rijke geschiedenis en het is de moeite waard om de ontstaansgeschiedenis, de ontwikkeling in tuinarchitectuur en het verloop van de bouwhistorie de revue te laten passeren. We beginnen met het meest zuidelijke gedeelte.
Op een oude kaart uit 1622 van Balthazar Floris zien we hoe de bleker het gebied tot ontginning bracht. In het verlengde van de aan te leggen bleekvelden ten westen van de Bennebroekerweg groef hij ten oosten van de weg een vaart naar het Haarlemmermeer. Die De blekerij van Willem Albers- vaart gebruikte hij voor het afvoezoon ren van het overtollige duinzand dat bij de egalisering vrij was gekoDe geschiedenis van het zuidelijk men. De vaart heette de "Willem deel van Meer en Berg gaat terug Albersen Oude Zandvaart", zoals tot het begin van de 17de eeuw, de kaart aangeeft. Het geëgaliseermogelijk zelfs tot de 16de eeuw. de gebied werd ingericht tot bleekHet gebied heette toen nog geen velden, afgewisseld met kleine slootMeer en Berg en er was evenmin jes. Te zien is ook dat een smal sprake van een deftige buitenplaats. zijpad vanaf de Bennebroekerweg Er lag hier woeste duingrond die naar een huis halverwege de bleekbegin 17de eeuw door de Heer van velden van Alberszoon leidt. MogeHeemstede in erfpacht was gege- lijk het optrekje van Willem Albersven voor ontginning. Er zouden ble- zoon zelf. Voor het gemak noem ik kerijen worden aangelegd. Eén van dit zijpad 'Willemspad' en het huis 13
'Willemshuis'. Het zijn goede oriënteringspunten in mijn verhaal.
Het ontstaan van buitenplaatsen of hofsteden
Over het algemeen groeven blekers niet alle duingrond af. Hoge duinen bleven staan. Die deden dienst als droogbergen waarop de wind vrij spel zou krijgen het wasgoed te drogen. Ook ten westen van de blekerij van Willem Alberszoon lag zo'n droogberg. Het latere landgoed 'Meer en Berg' zal daar haar naam aan danken, zoook het tegenwoordige Mariënheuvel.
Al in de late middeleeuwen voelden rijke stedelingen de behoefte om op een zomerverblijf, de frisse, zuivere lucht van het platteland op te snuiven. Heemstede dankt voor een groot deel haar roem en glorie aan deze wonderlijke traditie. Die gewoonte werd niet alleen ingegeven door de hang naar status en romantiek. Er was ook een andere oorzaak: de PEST. Men geloofde dat deze dodelijke ziekte werd overgebracht door onzuivere luchten, de zogeheten miasma's 2 Pestepidemieën braken tijdens hete, droge zomers uit, meest in dichtbevolkte gebieden, en kwamen pas weer tot bedaren wanneer het kouder en natter werd, zoals in de herfst. Het is begrijpelijk dat men de dichtbevokte, stinkende stad juist 's zomers wilde ontvluchten.3 Diegenen die zich dat konden permitteren, deden dat dan ook. Het liefst
Uit mijn onderzoeksgegevens heb ik kunnen vaststellen waar de blekerij van Alberszoon precies lag. De oude blekerij van vóór 1612 lag op een strook grond ten noorden van het 'Willemspad' (richting Heemstede) en strekte zich uit van de Bennebroekerweg tot voorbij het 'Wülemshuis'. Deze strook is niet breed. De begrenzing is een sloot die het veld van andere bleekvelden in het noorden scheidt. De nieuwe bleekvelden die Alberszoon in 1612 aanlegde - 300 roeden groot - lagen ten zuiden van het 'Willemspad' {richting Bennebroek). Dit gebied is twee keer zo breed als de noordelijke strook en het strekte zich uit van de Bennebroekerweg tot iets voorbij het 'Willemshuis'.(*) De beschrijving van deze situering is van belang bij de plaatsbepaling van de hofstede die ik later in dit artikel zal beschrijven. 14
vestigden zij zich op plaatsen die
vanuit de stad makkelijk over water te bereiken waren, en vanwaar men een mooi en vrij uitzicht had op het omringende landschap, zoals bijvoorbeeld op het Haarlemmermeer.
De stedelingen stichtten niet direct een deftig Buiten met kunstig aangelegde lusthoven met spuitende fonteinen, ondeugende bedriegertjes en beeldhouwwerken van de mythische god Hercules. De mees-
te buitens kwamen voort uit een oude boerderij of blekerij. Aan het einde van de middeleeuwen waren sommige boerderijen of blekerijen voorzien van een 'stenen kamer', een kleine, tegen het houten huis, gebouwde bakstenen woning die dan 's zomers onderdak bood aan de welgestelde eigenaar van de stad. Ook kwam het voor dat de stedeling in het voorhuis van het boerenof blekersbedrijf een paar kamers inrichtte als zomerverblijf, de zogenaamde herenkamers.4 Veelal groeide het geheel uit tot een aaneenschakeling van gebouwen. Men noemt zo'n complex vaak een Hofstede. Na de middeleeuwen ontstaan op de landerijen of bleekvelden ook afzonderlijke zomerhuizen en stijltuinen. Voorbeelden daarvoor ontleende men vaak uit Frankrijk en Italië. Opvallend daarbij is dat huis en tuin in samenhang tot elkaar worden ontworpen, ze vormen als het ware een eenheid. De vroegste stijltuinen zijn de Renaissance-tuinen. Kenmerk daarvan is bijvoorbeeld de streng geometrische indeling. Het zomerverblijf blijft overigens deel uitmaken van het gehele landgoed, bestaande uit weilanden, boomgaarden, moestuinen, bleekvelden, bedrijfsgebouwen en arbeiderswoningen. Het behoorde allemaal tot het bezit van de stedeling,
inmiddels tot landheer gepromoveerd. De termen Hofstede en Buitenplaats worden in de architectuurgeschiedenis afwisselend gebruikt. Hofstede impliceert echter altijd de aanwezigheid van een boerderij. In archiefstukken wordt de term Hofstede ook in het bijzonder gebruikt ter aanduiding van de gebouwen op het landgoed, zoals een hoofdgebouw en alle daaraan gerelateerde gebouwen, als koetshuis en paardenstal.
Het bedrijf van Willem Alberszoon wordt hofstede Op de plattegrond van Balthazar Floris van Berkenrode uit 1643 zien we dat er heel wat is veranderd sinds 1622. Mogelijk is dat het gevolg van de komst de eerste stedelingen. Aan de rand van de gehele Bennebroekerweg zijn huizen verrezen. Vanaf dit punt had men een mooi uitzicht over het Haarlemmermeer. De oude strook grond ten noorden van het 'Willemspad' is ingericht met twee geometrisch ingerichte tuinen, bestaande uit vierkante vakken, die door rechte paden doorsneden worden. Naar alle waarschijnlijkheid waren dit moestuinen en kruidenbedden. Daaromheen lijken berceau's - loofgangen - te zijn geplaatst. Dat zijn boogvormige latwerkconstructies omgroeid door ónder andere taxus, met doorzich15
Plattegrond door Bahhazar Floriszoon van Berckenrode ten naar de tuin en een overkapping die schaduw biedt. Op de hoeken zijn op dezelfde wijze prieëeltjes - loofhutten - geplaatst, waar men op een mooie zomerse dag beschutting vond (zie meest westelijk gelegen tuin op de plattegrond). De tuinen lijken geïnspireerd op de Italiaanse Renaissance tuinkunst, eenvorm van tuinarchitectuur die na 1587 zijn intrede in Nederland doet.5 Achter het 'Willems huis' is een complex van gebouwen verrezen. Wellicht zijn dit bedrijfsgebouwen en woningen die in de loop van de tijd aan elkaar zijn gebouwd. Zoals gezegd is dit een bouwwijze waarop veel hofstedes tot stand zijn ge16
komen. Vóóraan de Bennebroekerweg, op dezelfde strook grond, staan drie losse gebouwen. Het meest rechtse staat pal aan de weg, de andere twee staan verder van de weg naar achteren geplaatst. Het rechter daarvan, is hoog opgetrokken en heeft iets weg van een hooischuur. Het linker lijkt een gewoon woonhuis.
Markant is dat dit zogenaamde woonhuis in het verlengde van de hoofdas van de tuin ligt. Dat kan toeval zijn, maar het kan er ook op duiden dat het gebouw in relatie tot de indeling van de tuin is ontworpen. Dit in tegenstelling tot het gebouwencomplex achter 'Wiliemshuis'. Dat staat asymmetrisch op de centrale tuinas.
Eveneens opvallend is het dat het terrein voor dit zogenaamde woonhuis aan de Bennebroekerweg wordt afgegrensd door een inspringende rooilijn. Deze factoren (inspringing van de rooilijn en de plaats van het huis, ver naar achteren) zijn inrichtingselementen die duiden op de aanwezigheid van een toegangshek (of toegangspoort) en een ruime oprijlaan waar bijvoorbeeld paarden met wagens of koetsen makkelijk kunnen wenden. Men zou dus kunnen veronderstellen dat hier in 1643 al sprake is van een nieuwe type gebouw met een zekere allure, zoals een zomerverblijf. Het gebouwencomplex achter het 'Willemshuis' lijkt meer op traditionele bouwwijze tot stand te zijn gekomen. Aan de hand van de hierna volgende tabel van verzamelde onderzoeksgegevens over koop en verkoop van het gebied, is af te lezen dat het gebied van Willem Alberszoon al vroeg wordt overgenomen door stedelingen en uitgroeit tot een statige hofstede. Halverwege de tabel verschijnt de naam van deze hofstede. Men mag veronderstellen dat de naamgeving zelf veel eerder werd bedacht dan het jaar waarin deze voor het eerst wordt vermeld. In de tabel ziet men ook dat met Hofstede de strook grond bedoeld wordt ten noorden van het 'Willemspad', met alle daarop aanwezi-
ge gebouwen. Het gebied van 300 roeden ten zuiden van 'Willemspad' behoorde óók tot de Hofstede maar wordt soms afzonderlijk vermeld en gescheiden verkocht. Tot slot kan men uit de tabel van koop en verkoop herleiden wanneer de Hofstede aan Meer en Berg wordt toegevoegd. vóór 1612 strook woeste duingrond ten noorden van 'Willems pad' in cultuur gebracht ontginnen Willem Alberszoon, bleker 27 october 1612: erfpachtboeking van woeste duingrond van 300 roeden ten zuiden van 'Willems pad' erfpachter: Willem Alberszoon, bleker transporteur: Henry de Hovine (Hr. v. Heemstede) ? transport van blekerij koper: Francois Tierens, koopman te Haarlem transporteur: Willem Alberszoon, bleker 6 october 1637 transport van blekerij koper: Gerrit Bossoun, bleker transporteur: Francois Tierens, koopman te Haarlem 15 februari 1639 transport van X? koper: Francois Tierens, koopman
17
te Haarlem transporteur: Willem Alberszoon, bleker
15 februari 1639 transport van X? koper: Gerrit Bossoun, bleker transporteur: Francois Tierens, koopman te Haarlem 8 januari 1654 transport van blekerij met het droogveld (droogberg) koper: Stephanus Gerards, burgemeester van Haarlem transporteur: Gerrit Bossoun, bleker
1726 erfpachtboeking van drie kleerblekerijen op naam van: Mattheus Gerards, zoon burgemeester van Haarlem 12 november 1729 transport van Leeuwenberg en drie blekerijen koper: Nicolaes Strijen, secretaris van Amsterdam transporteur: Aletta Selkaert, weduwe van Mattheus Gerards, zoon van burgemeester van Haarlem 22 april 1730 transport van de Hofstede Leeuw en Berg koper: Dirk van Lennep, rentenier uit Amsterdam en landheer van het noordelijk aangrenzende Meer en Berg 18
transporteur: Nicolaes Strijen, secretaris van Amsterdam 1732 erfpachtboeking van drie kleerblekerijen op naam van: Nicolaes Strijen, secretaris van Amsterdam 6 september 1734 transport van 3 kleerblekerijen koper: Mattheas de Neufville, textielkoopman en landheer van Meer en Berg transporteur: Jacob van Strijen, zoon van secretaris van Amsterdam o
N.B. De in de tabel genoemde 'erfpachtboeking' betreft telkens het zelfde gebied van 300 roeden dat Jonkheer de Hovine in 1612 in eeuwige erfpacht afstond. Telkens wanneer de eigenaar van dit gebied veranderde, werd het 'geboekt'. Het is het gebied ten zuiden van 'Wil-
lemspad'. Wat resteert er anno 1996 van hofstede Leeuwenberg?
Op 18 november 1729 doet de weduwe Aletta Selkaert uit Haarlem haar Hofstede Leeuwenberg van de hand. Net zoals vele andere weduwen, verkoopt ook zij na het overlijden van haar man de hofstede. Vermoedelijk om de erfenis beter tussen haar kinderen te kunnen verdelen. Gunstig voor ons is
Op de bleekvelden en weilanden staan nu 20ste-eeuwse woonhuizen. Het gebouwencomplex achter 'Willemshuis' is ook afgebroken 1) huizen, een orangerie, een tuin- evenals de spoelhokken en de bij manshuis, een koetshuis, een de blekerij behorende huizen. Wat resteert zijn de greppels en paardenstal en boomgaarden 2) een stuk weiland van 952 roe- sloten van de voormalige bleekvelden, de droogberg die nu Marienden 3) drie kleerblekerijen met daartoe heuvel heet en vermoedelijk de twee behorende huizen, opslagplaat- gebouwen die nu de oude 'paardenstal' en de 'koetsierswoning' van sen, spoelhokken e.d. 4) tien bleekvelden en een droog- Meer en Berg genoemd worden. berg tot aan de Herenweg. 5) nog een stuk weiland van 7 mor- Hoe is het te bewijzen dat de paargen groot aan de overzijde bij denstal en de koetsierswoning bij hofstede Leeuwenberg behoorden? het Haarlemermeer. {*) Er zijn een aantal argumenten: Interessant gegeven is de orangerie. De aanwezigheid daarvan im- De situering van de paardenstal pliceert een tuin met exotische ge- ver van de Glipperdreef naar achtewassen. Het in tobben en potten ren geplaatst - komt overeen met kweken van niet-winterharde boom- de plaats van het markante gebouw pjes, heesters en planten, om 's op de plattegrond van 1643, eerzomers de pracht in de tuin nog der in dit artikel beschreven. verder te vergroten, was een status- Er is nog steeds een grote ruimte symbool. De tuin van hofstede aan de voorzijde van het gebouw Leeuwenberg was nog maar een oprijlaan - waar paarden en koet'kleintje' vergeleken de nabij gele- sen makkelijk zouden kunnen wengen tuinen van Hartekamp, waar den. vanaf 1735 de beroemde planten- De plaats van de koetsierswoning kenner Linneus in dienst was 6. komt eveneens overeen met die Wat van hofstede Leeuwenberg res- van het gebouw uit 1643: pal aan teert is zeer weinig. De tuinen wer- de Glipperdreef, ten noordoosten den opgeofferd voor de aanleg van van de paardenstal. De gebouwen de veel grotere siertuinen van Meer op de kaart van 1643 staan op het en Berg nadat het in 1730 door grondgebied van Hofstede LeeuDirk van Lennep was opgekocht. wenberg, het gebied dat door bleMaar ook die zijn grotendeels ver- ker Willem Alberszoon tot ontgindwenen. ning werd gebracht.
dat haar transportakte duidelijk aangeeft waar Hofstede Leeuwenberg op dat moment uit bestond.
19
Het wil overigens niet zeggen dat de huidige paardenstal en de koetsierswoning ook zo oud zijn. Het is evenwel zeer aannemelijk dat beide gebouwen ouder zijn dan 1730. Dat blijkt uit het volgende:
over. Men noemt het geheel nu een 'schijngevel', maar er zijn bouwsporen die er op wijzen dat de koepel een hele, achtkantige koepel is geweest. Deze 'schijngevel' is nu een goed aanknopingspunt om te kunnen Nadat hofstede Leeuwenberg in vaststellen of de paardenstal en de 1730 bij Meer en Berg werd ge- koetsierswoning ouder zijn dan trokken, vroeg Dirk van Lennep op 1730. Dat kan men bijvoorbeeld 10 november 1730 permissie aan zien aan de wijze waarop schijnde Jonkvrouwe van Heemstede muur tegen de gebouwen is aangevoor het aanleggen van een riool metseld. Ook verschillen in metselover de weg naar het Haarlemmer- werk zijn aanwijzingen voor vermeer. Deze riool was nodig voor de schillende bouwstadia. afvoer van overtollig water van de De 'schijngevel' is, zoals uit onderfonteinen die Dirk van Lennep in zoek blijkt, koud tegen de gebouzijn nieuw aan te leggen siertuin wen aangemetseld, er is geen enkel verband. Ook het metselwerk wilde plaatsen (*). Men kan dus aannemen dat Dirk wijkt af. Het ziet er mijns inziens van Lennep direct na de aankoop inderdaad naar uit dat de paardenin 1730 was begonnen met de aan- staf en de koetsierswoning ouder leg van de nieuwe tuin. De tuinar- zijn dan 1730 en dat we hier echt chitect was de beroemde Daniel te maken hebben met tastbare herMarot (in een volgend artikel be- inneringen aan het voormalige handel ik de tuinarchitectuur van Leeuwenberg. Tot nog toe was dat niet bekend. Meer en Berg). Om nu een relatie tussen architectuur en tuinkunst te kunnen realise- Zou het markante gebouw op de ren, plaatste men op de zuidelijke plattegrond uit 1643 een statig zohoofdas van de nieuwe tuin, een merverblijf zijn geweest, zoals de koepel. Deze koepel vormde de af- inrichting van het gebied (oprijlaan sluiting van de tuinas en werd via en de relatie met de tuin daarachverbindingsmuren aan de paarden- ter) doet vermoeden. Zou de huidistal en de koetsierswoning gekop- ge paardenstal ooit dat optrekje zijn geweest? peld. Het gebouw lijkt anno 1996 in de Tegenwoordig resteren de twee verste verte niet op een deftig opverbindingsmuren. Van de koepel trekje. Evenmin zijn er bouwspois slechts een deel aan de tuinzijde ren die duiden op een ingrijpende 20
verbouwing ten behoeve van de inrichting van een paardenstal. De kapconstructie bleek volgens zeggen wel de nodige verbouwingen te hebben ondergaan. Ik kan dat jammergenoeg niet meer nagaan. De kap is namelijk gesloopt. De verhoogde verdiepingsvloer duidt er overigens wel op dat hier ook koetsen of hoge wagens werden gestald. De bovenwoning bereikte men via de trap in de middengevel. Een brandende vraag blijft natuurlijk: stond er op dezelfde plek van de paardenstal tóch niet ooit een zomerverblijf? De situering op de kaart uit 1643 - de oprijlaan, de gecentreerde positie ten opzichte van de symmetrisch aangelegde tuin
- doet zoiets zeker wel vermoeden. Bewijzen daarvoor blijven vooralsnog onbekend. De oude 'koetsierswoning van Meer en Berg' pal aan de weg, stelt mij eveneens voor een aantal raadsels: het gebouw oogt niet als een koetsierswoning, waarvan de benedenverdieping als koetsenstalling werd gebruikt. Het lijkt veel eerder op een en klein, statig woonhuis. De wijze waarop het gebouw is uitgevoerd acht ik persoonlijk wat te sjiek voor een doodgewone koetsierswoning. In tegenstelling tot de oude stalling voor paarden en wagens, werden voor dit huis hoogwaardige bakstenen gebruikt die op vakkundige wijze zijn gemetseld: regelmatig met dunne voegen. Dit 21
vakwerk treft men voornamelijk in statige bouwkunst aan. Ook de architectuurstijl van het gebouw heeft een zekere allure die uitstijgt boven het uiterlijk van een gewone koetsierswoning. Het is een classicistische bouwstijl, zij het een zeer eenvoudige, waarbij vooral de geblokte hoeklisenen opvallen. Op de begane grond zijn aan de tuinzijde kruiskozijnen aangebracht. Die zijn in een later stadium aan de onderzijde dichtgemetseld. Vermoedelijk deed men dit om aan bepaalde bestemmingseisen tegemoet te kunnen komen. De gevel aan de zijde van de Glipperdreef - de kant aan het vormalige Haarlemmermeer - heeft op de begane grond drie hoge nissen in de vorm van raamkozijnen. Niet duidelijk is het of dit 'nepramen' zijn die er vanwege het architectonisch concept zijn ingebracht of dat hier echte lichtopeningen zaten die naderhand zijn dichtgemetseld. Het metselwerkaan de binnenzijde van de gevel doet
uitzicht had over het Haarlemmermeer en de tuin aan de achterzijde? Of de oude koetsierswoning daadwerkelijk als statig woonhuis werd ontworpen is vooralsnog niet te zeggen. Desalniettemin weten we nu gelukkig wat meer over de voormalige hofstede Leeuwenberg.
Drs. Olga van der Klooster (architectuurhistorica & adviseur kleur-en materiaalgebruik in architectuur en stedebouw). Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijfster. Noten 1
vermoeden dat het 'nepramen' zijn,
maar de muur ter plaatse is vrij dik, zodat hier misschien wel een dubbele muur saat waarvan de ene naderhand is opgemetseld. Waarom zou het gebouw zoveel lichtopeningen - en aanzetten tot lichtopeningen - hebben gekregen als er toch slechts koetsen in werden gestald? Lijkt het niet waarschijnlijker dat die zijn aangebracht omdat deze ruimte als woonkamer was ontworpen vanwaar men een goed 22
2
Uit Bengt Ferrner's dagboek, G.W. Kernkamp, in Bijdragen en Mededelingen Historisch Genootschap Utrecht, XXXI, p. 390. Het zegepralend Kennemerland, M. Brouërius e.a. Zie ook Bouwkundige Weekblad, jrg. 1913, Destijds was nog niet bekend dat de pest werd veroorzaakt door vlooien afkomstig van zieke ratten, en door
3
speeksel van mensen die de pest hadden opgelopen. Er waren twee vormen van pest: builenpest en longpest. Lijders aan builenpest hadden een kleine kans te genezen. Lijders aan longpest waren ten dode opgeschreven. De ziekte
4
heerste in Europa van de 15de tot de tweede helft van de 17de eeuw. Zie ook De pest in Holland in de late Middeleeuwen, L. Noordegraaf. p. 63 e.v. Een belangrijk voorbeeld van een boerderij met een stenen kamer is Madestein onder Loosduinen, terwijl mogelijk ook Marlot en Paleis Noordeinde zijn voortgekomen uit zo'n boerderij. Buitenplaatsen in en om Den haag, Monumentenreeks, Waanders Uitg. 1992. p. 9 e.v.
5
6
Buitenplaatsen in en om Den
Haag, p. 81 e.v.
Groenendaal, Vereniging Oud-Heemstede Bennebroek, 1978 Zie voor andere literatuur over Heemstede buitenplaatsen ook: Buitenplaatsen te Heemstede, Berkenrode en Bennebroek 1628-1811, A. van Damme. Haarlem, 1903. Zomerresidenties van het koopmans- en regentengeslacht Trip, H. Krol. In Verenigingsblad Oud Heemstede-Bennebroek, 21e jrg. nr. 84.
De Achterweg en Voorweg. De Achterweg en de Voorweg behoren tot de oudste wegen van het Dorp Heemstede. De Achterweg liep achter de kerk om, de Voorweg vóór de kerk langs, zij kwamen samen bij de Driesprong, waar de weg naar de buurtschap de Glip begon. Met de aanleg van de Meerweg rond 1850 werd de Achterweg ook deel van de weg van Haarlem, via de Camplaan en het Dorp naar de Haarlemmermeer. En over de Voorweg liep tot 1922 de stoomtram van Haarlem naar Leiden. Tegenover het voormalige koetshuis met stallen en annex woonhuis van "Het Wapen van Heemstede", thans "Automobielbedrijf van Schagen van 1890 b.v." staan op de Achterweg de huisjes, die tot voor kort eigendom waren van de
Hervormde Kerk en, zoals de Commissie Karakterbehoud van de V.O.H.B. in 1992 stelde, bepalend zijn voor het dorpsbeeld.
Hier stond de eerste pastorie van de Gereformeerde Kerk, het "Predikants huijs en Boogaert" zoals te zien op de tekening van Balthazar Florisz. van Berkenrode uit 1627. In 1756 kochten de toenmalige "regerend kerkmeesters" van Vrouwe Suzanna van Lennep, de weduwe van Abraham Straalman jr., de hofstede Meer en Dorp, op de hoek van de Achterweg en de tegenwoordige Laan van Insulinde. Hier kwam de nieuwe pastorie, waar ook Nicolaas Beets nog als predikant heeft gewoond, en die op zijn beurt in de tweede helft van de vorige eeuw werd vervangen door 23
ro
Plattegrond dorpscentrum Heemstede
de pastorie, thans woonhuis van de
van de vereniging Oud Heemstede
familie Muijser, Achterweg 11.
Bennebroek bevinden zich vier schilderijen met taferelen van weilanden en waterpartijen rondom 't Klooster, van de hand van Willem Vester en diens leerlingen, Herman G.
Het oude "Predikants huijs" en bijbehorende grond werden in 1757
verkocht aan schoolmeester, koster en voorzanger Johannes der Kinderen. Het schoolhuis stond aan de andere kant van de kerk, op het begin van de Voorweg. Tussen de tuinen van het schoolhuis en de
Wolbers en Gesina Johanna Fran-
oude pastorie lag het kerkhof. Rond
Andriessen te Haarlem. In 1893
cina Vester, dochter van Willem Vester en Johanna Francina ten Berge en echtgenote van de muziekleraar Nicolaas Hendrik
1800 stond direct naast de kerk, (waar nu Achterweg 17), het huis, dat in 1818 door Geertruida van den Haag, de weduwe van Johannes der Kinderen, voor 25 jaar werd verhuurd aan de Hervormde Gemeente, als huisvesting van de school. Na het overlijden van Geertruida van den Haag kwamen huis en grond via haar dochter Hisabeth der Kinderen, sinds 1810 weduwe van schout Jan Dólleman, in het bezit van de familie Dólleman.
hebben Louise Henriëtte Dólleman, en haar echtgenoot Felix Hyacinth Doffegnies, directeur van het postkantoor te Haarlem, mede-erfgenamen van Johanna Hisabeth Philippina Kleine, samen met Willem Vester de grond en de daaropstaande opstal verkocht aan de kerk, toen officieel de "Nederduits Hervormde Gemeente" genoemd. Achterweg 13-15, twee woningen onder één dak, staan op de plaats waar Willem Vester zijn huis en atelier had. De woningen werden Johanna Hisabeth Philippina Klei- verhuurd, op nr. 13 heeft jarenlang ne, weduwe van notaris en oud- de familie de Klerk gewoond. Bart burgemeester Jan Dólleman, heeft de Klerk was destijds nog koetsier in 1880 het huis en een stuk bij stalhouderij van Schagen. In het tuingrond daarachter verkocht aan huis direct naast de kerk, Achterde Hervormde Kerk. In 1866 had weg 17, is o.a. een naaischooltje Jan Dólleman de overige grond voor gevestigd geweest. Het laatst was 50 jaar in erfpacht uitgegeven aan het in gebruik als kerkelijk bureau. Willem Vester, "kunst-, huis- en rijtuigschilder". Willem Vester Op de Voorweg stond direct naast (1824-1895), zoon van meester- de kerk de dorpsschool, thans bemetselaar Maarten Vester, had op kend als de "Voorwegschool", die die grond zijn huis en schilders- afgelopen jaar zijn 365- jarig bewerkplaats gebouwd. In het archief staan vierde. In het begin van de 25
19e eeuw was alleen de oostkant van de Voorweg bebouwd, in het "Zuideinde van het Dorp" lagen hier naast elkaar de schilders- en glazenmakerswerkplaats van Oudhoff, later Moorhoff, de smederij van Hirdes en het huis met wagenhuis, koeien- en paardestal van de landbouwer Pieter van Keulen. Men had een ruim uitzicht over de landerijen die zich uitstrekten tot aan de vaart van Groenendaal! Rond de eeuwwisseling kwam ook aan de andere kant van de Voorweg de bebouwing die we kennen van de foto in "Heemstede in oude ansichten", zo als het woonhuis van timmerman-aannemer van Amstel, de smederij van Wildschut en Lam-
Voorweg Heemstede 26
merts, en het huis van koster Arie Rot.
De "schilders-/glazenmakersaffaire" aan de Voorweg. In nr. 80 van Oud-Heemstede-Bennebroek, april 1994, brengt dhr. Krol verslag uit over "Een huis aan de Voorweg als twistappel tussen de familie van Duyst en kunstenaar Romeyn de Hooghe". Hendrik van Duyst, evenals zijn in 1698 overleden vader Barend van Duyst, schilder/glazenmaker van beroep, werd in 1716 definitief eigenaar van het pand aan de Voorweg. Op 19 juli 1721 werd Hendrik Oudhoff, "met attestatie van Maars-
sen" in het lidmaatregister van de Gereformeerde Gemeente opgenomen. Hij was getrouwd met Angeniesje van Duyst, een dochter van Hendrik van Duyst, en zette de " schilders-/glazenmake rsaf faire " van zijn enkele maanden tevoren overleden schoonvader voort. Angeniesje van Duyst is in 1751 overleden, een jaar eerder was een van haar twee dochters, Josina Oudhof f getrouwd met de buurman, de smid Gaspar Drokan. Na het overlijden van Hendrik Oudhoff in 1763 werd het bedrijf voortgezet door zijn zoon, ook weer een Hendrik Oudhoff, die een jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, Hendrina Lucas, in 1770 hertrouwde met Maria Meijerink uit Amsterdam. In 1771 werd hun zoon Hendrik Oudhoff jr. geboren. Deze woonde na zijn huwelijk met Catharina Paradijs aanvankelijk in Ankeveen, waar in 1799 zijn zoon Hendrik werd gedoopt. Twee jaar later, zes weken nadat zijn tweede zoon Jan was gedoopt is Hendrik Oudhoff jr. te Heemstede overleden. Hendrik Oudhoff sr., werd op oudejaarsdag van het jaar 1805 in de kerk te Heemstede begraven. Enkele maanden eerder had hij zijn schilders- en glazenmakersbedrijf overgedaan aan zijn schoonzoon Hendrik Moorhoff, die in 1786 was getrouwd met Angeniesje (Agneta) Oudhoff, de dochter uit het huwelijk met Hendrina Lucas. Hendrik Moorhoff was in de
Vogelenzang geboren als zoon van de uit Hannover afkomstige Dirk Moorhoff en Sara Brouwer. Het echtpaar Moorhoff-Oudhoff kreeg acht kinderen, waarvan er zes volwassen zijn geworden. De oudste zoon Hendrik jr. werd op 30 september 1812, in de Franse tijd, door de vrederechter W.A. Dólleman beëdigd als "garde champêtre", oftewel gemeenteveldwachter te Heemstede. In dezelfde tijd was zijn oom Dirk Moorhoff de houtvester in de Haarlemmerhout. De Haarlemmerhout lag op Heemsteeds grondgebied, maar was in beheer bij de gemeente Haarlem. De houtvester had een dienstwoning in de Hout. Dirk Moorhoff werd later opgevolgd door zijn zoon Anthonie, die in 1847 is overleden. Zijn weduwe moest uit werken gaan. Een dochtertje van 11 jaar is twee jaar later in het wees- en armhuis aan de Zandvaart overleden. Schilder/glazenmaker Hendrik Moorhoff is op 14 maart 1837 te Heemstede gestorven. Zijn echtgenote, Agneta Oudhoff, zette het bedrijf voort, met assistentie van haar jongste zoon Gerrit. Na haar overlijden in 1854 moest boedelscheiding worden gehouden. Het huis en de werkplaats aan de Voorweg werden in publieke veiling gebracht. Neef Hendrik, zoon van de jong gestorven Hendrik Oudhoff jr. en Catharina Paradijs, toentertijd "schilder/organist", {waarschijnlijk 27
bespeelde hij het orgel van de kerk?), trad op als gemachtigde van de erven. Het pand aan de Voorweg werd in eerste instantie gekocht door de timmerman Johan Carel Munk, die het "dubbeld huis, waarin voorheen de schilders- en glazenmakersaffaire werd uitgeoefend, met erf en tuin in het zuideinde van het Dorp, kadastraal sectie C 119 en 120", enkele maanden later weer verkocht aan de arbeider Arie Goedhart. Deze verbouwde het tot drie woningen onder één dak, waarvan hij er één zelf bewoonde en de overige twee verhuurde. In 1877 brachten Arie Goedhart en zijn kinderen het perceel in de veiling. Koper was timmerman Nicolaas Preijde te Heemstede. Deze bouwde op het nog open stukje grond tegen het naastgelegen pand van Hirdes nog eens een huis voor twee woningen onder één dak. Een poortje gaf toegang tot het erf waar zich de varkens- en kippenhokken van de huurders bevonden, er was een gemeenschappelijke pomp en secreet, en in de gemeenschappelijke tuin werden "aardvruchten", waarschijnlijk aardappelen en groenten geteeld. Huurders waren in die tijd Arie Goedhart, Abraham van Tol, de weduwe Vink, Jan Driessen en Jan Gozeling. De huren liepen uiteen van f. 1,00 tot f. 1,50 per week. Toen timmerman Preijde in 1883 niet meer aan zijn financiële verplich28
tingen kon voldoen, werden zijn eigendommen geveild. De panden aan de Voorweg kwamen in het bezit van buurman Jan Hendrik Hirdes, de smid.
De "smidswinker aan de Voorweg. Nog in onze tijd kenden wij de smederij van Lammerts, eerder Wildschut aan de westzijde van de Voorweg. Maar twee eeuwen eerder bevond zich aan de overkant reeds een smederij. In 1714 was Arend van Beusekom eigenaar, in 1750 verkocht diens dochter en erfgename, de "smidswinkel met twee travailies, de een in de gemelde winkel, de andere aan de overkant van de dorpsweg", aan de meester-smid Gaspar Drokan. Gaspar Drokan, indertijd ook schepen, diaken en ouderling, is, nadat zijn "huisvrouw" Hendrina Kaaleveld was gestorven, hertrouwd met zijn buurvrouw Josina Oudhoff, dochter van Hendrik Oudhoff en Angeniesje van Duyst. In 1776 stierf haar echtgenoot en bleef zij achter met nog twee minderjarige kinderen. Een jaar later is zij hertrouwd met de in Hessen (Duitsland) geboren smid Hendrik Coenraad Hirdes.
Na het overlijden van Josina Oudhoff in 1782 werd Hendrik Coenraad Hirdes eigenaar van de smederij. Hij hertrouwde met Willemijntje Claassen, een jaar later werd
hun eerste zoon geboren, die bij de zijn zuster Harmijntje na haar hudoop nog de naam Johann Hen- welijk met loodgieter Johannes drikus kreeg, maar later als Jan Philippus Schuit nog heeft geHendrik door het leven ging. Hen- woond. Zijn andere zuster, Elisadrik Coenraad Hirdes is schepen beth Hirdes, echtgenote van de geweest in de heerlijkheid en in de schilder Bruin van Hilten, woonde Franse tijd lid van de commissie aan de Binnenweg in Bennebroek. voor afwikkeling van zaken in verband met de heerlijke rechten. In Jan Hendrik Hirdes was in 1810 de kerk vervulde hij de functies van getrouwd met Petronella van Weediaken en ouderling. Op 11 maart mer, dochter van de eveneens op 1828 is hij op ruim 80 jarige leef- de Voorweg woonachtige gerechtsdeurwaarder Hendrik van Weerner. tijd overleden. Na het overlijden van haar echtgeBij de boedelscheiding werd de noot in 1836 zette Petronella van oudste zoon, Jan Hendrik, eige- Weemer het bedrijf voort. Haar naar van de smederij en het naast- oudste zoon, naar zijn grootvader gelegen huis op de Voorweg, waar Hendrik Coenraad genoemd, en
Vooriueg Heemstede 29
ook als smid opgeleid, is in 1838 te Heemstede overleden. Na verloop van tijd kwam zijn jongere broer, Willem Hendrik, die bij het overlijden van zijn vader nog maar tien jaar oud was, in de zaak.
noemd. Deze Willem Hendrik, in 1841 te Amsterdam geboren, is ook als "smidsknecht" in Heemstede werkzaam geweest; in 1918 is hij in zijn woning Raadhuisstraat 10 overleden.
Petronella van Weemer is op 5 april 1858 gestorven, zij is 68 jaar oud geworden. In 1851 was de smederij met de daarachter gelegen moestuin (kadastraal sectie C 122 en 123) op naam gesteld van Willem Hendrik Hirdes, het daarnaast gelegen huis (kadastraal sectie C 121), waar indertijd ook Hendrik van Weemer nog heeft gewoond, werd eigendom van zijn ongetrouwde zuster Elisabeth Hirdes.
Jan Hendrik Hirdes, de laatste eigenaar van de smederij, was getrouwd met Anna Johanna Slingerland.
Willem Hendrik Hirdes, de nieuwe
eigenaar van de smederij, droeg in 1853 de eigendom van de smederij met de daarachter gelegen moestuin over aan zijn zuster Elisabeth. Hij is ongetrouwd gebleven en in 1870 in "Meer en Berg" (het latere Provinciaal Ziekenhuis) te Santpoort gestorven.In 1888 verkocht Elisabeth Hirdes de smederij en het aangrenzende huis aan haar neef Jan Hendrik, de oudste zoon van haar in 1874 overleden jongste broer Jan Hendrik Hirdes en Johanna Geeven. Elisabeth Hirdes is in 1894 gestorven. In haar testament had zij haar neef Willem Hendrik, zoon van haar zuster Wilhelmina Hendrica tot erfgenaam be30
Op 17 augustus 1926 is hij na een langdurige ziekte in de St. Joannes de Deo te Haarlem overleden. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats te Heemstede, waar een jaar eerder ook zijn jongste dochter Petronella Elisabeth ter aarde was besteld. De overlijdensadvertentie in de O.H.C, werd getekend door zijn echtgenote, door zijn oudste dochter Anna Johanna en zijn zoon Willem Jan. De weduwe Hirdes-Slingerland heeft tot haar overlijden op l october 1937 nog op de Voorweg nr. 4 gewoond. Pieter van Keulen.
Naast het schilder-glazenmakersbedrijf van Moorhoff stond aan de ene kant het huis en de smederij van Hirdes, aan de andere kant,
dichter bij de school en de kerk, het huis met paardestal, wagenhuis en daarachter gelegen moestuin, dat in 1809 door de nabestaanden van de chirurgijn Bernardus Prins was verkocht aan de tuinder Leendert
Dorrepaal. In 1817 werd Pieter van Keulen eigenaar. Hij was landbouwer van beroep en getrouwd met Elisabeth Theodora van der Toom, dochter van de in 1806 overleden metselaar Jan van der Toom van de Camplaan.
Bij de boedelscheiding na het overlijden van zijn vader, Pieter van Keulen, kastelein in "Het Wapen van Heemstede", had hij de landerijen tussen de Voorweg en Groenendaal (totaal 10 morgen), die tot 1810 tot het grondbezit van Meer en Bosch hadden behoord op naam gekregen. In 1819 ging hij een hypothecaire geldlening aan bij Gerrit Munk jr. met huis en landerijen als onderpand. Enkele jaren later droeg hij een deel van die landerijen over aan Gerrit Munk jr., waarmee de hypotheek werd afgelost. In 1824 verkochten Gerrit Munk jr. en zijn deelgenoot in onroerendgoed-transacties W.A. Dólleman twee stukken wei- en hooiland aan de westzijde van de Voorweg aan Jan Jacob de Faesch, eigenaar van de hofstede Westermeer, die hier "Nieuw-Westermeer" stichtte. In 1836 werd dit complex met inbegrip van de gronden en landerijen van het voormalige Westermeer gekocht door Henry Philip Hope, eigenaar van Bosbeek/Groenendaal, die in 1838 ook de grond verwierf tegenover "Het Wapen van
Heemstede" eertijds deel uitmakend van de buitenplaats Valkenburg, en tot 1836 in het bezit van Petronella Maria Smeerzaal, weduwe van Pieter van Keulen sr. Pieter van Keulen jr. gebruikte de hem nog resterende gronden voor de teelt van aardappelen, groenten en bloembollen. Inmiddels was het huis voor een gedeelte verhuurd aan de vleeshouwer Jacob Levi Leuw, die in het wagenhuis zijn vleeshouwerij en slachtplaats had. In de stal was plaats voor zeven koeien, achter het huis, doorlopend achter de panden van Moorhoff en Hirdes lag de moestuin en boomgaard. In 1853, een jaar nadat zijn echtgenote was gestoren, heeft Pieter van Keulen zijn landerijen verkocht aan Adrian Elias Hope, de toenmalige eigenaar van BosbeekGroenendaal. Kort voor zijn overlijden in 1854 verkocht hij ook zijn huis met wagenhuis, stal, moestuin en boomgaard, {kadastraal sectie 118 en 124) aan slager Jacob Levi Leuw. In 1873 werd vrouwe Clasina Alida Visser van Hazerswoude, echtgenote van Jhr. Jean Baptist van Merlen, eigenares van BosbeekGroenendaal en bijbehorende landerijen. Zo was de familie van Merlen in de eerste decennia van deze eeuw nog eigenaar van een aanzienlijk grootgrondbezit in de gemeente, waartoe o.a. de landerijen ten westen van de Voorweg behoor31
den. In de twintiger en dertiger jaren kregen zij de huidige woonbestemming en ontstonden de wijken rondom Valkenburgerplein en Valkenburgerlaan. J.W.G. van Doorn litteratuur: RANHORA Heemstede, transport-/hypotheekacten. RANHONA en NNA Heemstede. RANHA.H. Suerink, klappers NNA Heemstede. RANHDTB Heemstede. RANHHuwelijks-, geboorte- en overlijdensreg.
Stadsbibliotheek Haarlem, archief O.H.C.
Oud-Heemstede-Bennebroek, nr 80, april 1994. "Eiland in de stroom", Hervormd Heemstede in de 18e eeuw, ds. E. Sneller. "Heemstede in de Franse Tijd", G. van Duinen. "Heemstede in de historie", Mr. J.W. Groesbeek. "Heemstede in oude ansichten", deel 1. C. Peper. "Heemsteedse Gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900,(Dólleman, Wolbers, Vergers), Hans Krol.
DE 'HAARLEMMERMEER-KAART' UIT 1591 HEEFT HEEMSTEEDSE OORSPRONG; ambachtsheer Vincent van Lockhorst verstrekte opdracht aan landmeter en kaartmaker Pieter Bruinsz.
"Op eenen winterdagh, omtrent den ruimen stroom, Daar 't bhemryk Heemstee vloeit
van versgemolten room, En 't oude slot, vermaart door
halsrecht voor veel jaaren, Zijn torens spiegelt in het Meer en scheepryk Sparen Lukas Schermer, in 'Poëzy' (1712) 32
Op 22 november 1995 berichtte het Haarlems Dagblad, dat een dag eerder, door de burgemeester van Heemstede een oude landkaart uit 1724 "uit de omvangrijke collectie van het Heemsteedse gemeentearchief" was geschonken aan haar Haarlemse collega, bij gelegenheid van het memorabele feit dat Haar-
W
Deel van kaart, in 1724 heruitgeven door Pieter van der Aa
lem 750 jaar geleden stadsrechten ontving (1). De kaart toont het grootste deel van Zuid-Holland, alsmede Zuid-Kennemerland en Amstelland, doch heeft vanuit een historischkartografisch oogpunt voornamelijk vanwege het 'Haarlemmermeer' betekenis gekregen. Het is dezelfde kaart die als jaarpremie in 1976 in facsimile werd uitgegeven door de Vereniging 'Oud Heemstede-Bennebroek', in samenwerking met het Genootschap' Oud-Zandvoort', de Stichting 'Meer-Historie' en de Vereniging 'Haerlem'. In VOHBNieuwsbrief nummer 10, oktober 1976, zijn slechts enkele regels aan die heruitgave gewijd (2). Thans volgt een wat uitgebreidere beschrijving over de oorsprong, in de context ook van de heerlijkheid Heemstede en de voortdurende strijd aan de Oostzijde tegen het oprukkende Meer tot de uiteindelijke droogmaking. Uit nader onderzoek blijkt dat de oorspronkelijke kaart uit 1591 is vervaardigd op verzoek van de toenmalige adellijke Heer ridder Vincent van Lockhorst, die twee jaar voordien door dezelfde landmeter Pieter Bruinsz. een overzichtskaart van Heemstede had laten tekenen. De druk uit 1724 is gebaseerd op een kopergravure uit 1644 en deze laatste op een manuscripttekening van 1591 die deel uitmaakte vanuit van het vroegere Heemsteedse heerlij kheidsarchief. Deze is echter niet in 1910 door de familie Beels 34
aan de gemeente Heemstede gegeven, maar in 1932 door aankoop bij het provinciaal Rijksarchief te Haarlem terecht gekomen. Pieter van der Aa (1724) Bij de uitgever Pieter van der Aa, werkzaam in Leiden van 1682 tot 1733 zijn naast losse prenten ook verscheidene fraaie plaatwerken verschenen. De kopie uit 1724 is in een beperkte oplage gedrukt op bestelling van de burgemeesters van die stad. In de linker benedenhoek komt voor: "C.Visscher Excudit A'1644", waarmee deze kaart geheel overeenkomt. Volgens kaarthistoricus drs.P.van den Brink zijn hooguit tien overgeleverde exemplaren bekend. Tot voor kort 2 stuks, thans nog l, in het gemeentearchief van Heemstede (3), destijds verworven door ambachtsheer Gerard Pauw, geboren Hoeufft als aanvulling op de kaarten uit 1591 en 1644 in zijn bezit. Voorts o.a. in de Collectie Bodel Nijenhuis (U.B.Leiden), het Hoogheemraadschap van Rijnland in Leiden, de stadsarchieven van Haarlem en Leiden en het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. Nochtans ontbreekt deze in het archief van de gemeente Haarlemmermeer. De originele gegraveerde plaat is bewaard gebleven in stedelijk museum De Lakenhal. Op de kaart is het gebied weergegeven globaal gelegen tussen Zandvoort, Noordwijk, Katwijk, Leiden, 's-Gravenhage,
Delft, Gouda, Oudewater, Woerden, Vinkeveen, Amsterdam, Haarlem en Bloemendaal. Voor de vissersplaatsen aan de kust zijn scheepjes ingetekend evenals op 't U in de haven van Amsterdam. Interessant is ook de weergave van de verdronken vesting 't Huys te Britten nabij Katwijk aan Zee "droogh gesien Anno 1510, 1552, 1562, 1572 en 1588 is hrtgh 20 roeden en oock so breet". In het opschrift, rechtsboven van de kaart, is de volgende tekst gedrukt: "Kaerte van Suyt-Hollands Grootste deel, vervatende geheel Rijnlandt ende Suytkennemerlandt, mitsgaders een gedeelte van Delftlandt, Amstellandt ende het Sticht van Uytrecht, uertoonende alle de Steeden, Dorpen, Casteelen, weegen, uytwateringen ende Sluysen waerin mede te sien is hoe eertijts de Haerlemmermeer ende de Leytsemeer van een gescheyden waren, ende geen gemeenschap en hebben gehat met de Spiering-
meer, oock hoe men met de Wagen konde ryden van Haerlem door Vyfhuysen ende Nieuwerkerck na Amsterdam en öytrecht, mede van Hillegom over de Vennep (alwaer men aen 't Veer met een Schouwe wierde overgeset) ende rijden konde door Aelsmeer, Ryck ende Slooten naer Amsterdam alsmede op öytrecht, ende was doen ter tijt het vastelandt
van den Ruygenhoeck sich streckkende tot aen 't voornoemde
Veer, gelyck sulx in dese kaerte is afgebeelt, welcke kaerte by Pieter Bruynsen (in syn leeven ge-
swooren Landtmeeter van Rijn ende Kennemerlandt woonachtich tot Haerlem) is gekopleert in den
lare 1591, na sekere kaerte gedateert int laer ons Heeren 1531,
ende is nae de voorsz. Copye in Druck uytgegeven door Claes lansz. Visscher. En nu wederom op ordre van de Heeren Burgemeesteren van Leiden op nieuws gedrukt, door Pieter vander Aa,
in 'tJaer!724". Van de heerlijkheid Heemstede zijn in vogelvlucht ingetekend: 1) de plaatsnaam (met kerkje), 2) 't Huys te Heemstede, 3) Manpadslaan. Verder Berkenrode (met kasteel) en de nog niet afgezande duinen - van welke Groenendaal resteert - tussen Hillegom en de met bomen beplante Haarlemmerhout. Zonder naamgeving zijn van de toenmalige straten aangegeven: de Hoflaan, de Voorweg, de Achterweg, de Camplaan, de oude Heemsteder Binnenweg, de Driesprong, de Herenweg, de 's Gravelaan naar Vogelenzang en de Gasthuislaan (richting Zandvoort). In de tijd dat Adriaan Pauw ambachtsheer was is 'Schoubrouck', ter hoogte van het huidige Spaarne Ziekenhuis en Hageveld, bedijkt geworden, bekend onder de naam Schouwbroekerpolder. In 1608 is de Roodehellervaart gegraven; een zandvaart in het zuiden van Heemstede (Benne35
broek), die uitmondde in het Meer op een plaats genoemd de Roode Hel.
Haarlemmermeer ('de waterwolf') volop ter discussie stond. Adriaen Pauw heeft met zekerheid de manuscriptkaart, vervaardigd door PieClaes Janszoon Visscher ter Bruynsz. in 1591, aan Visscher (1644) ter inzage gegeven, uit zijn AmsterIn tegenstelling tot bij Van der Aa damse tijd als pensionaris en boekin 1724 staat op de door Visscher verzamelaar kende. Claes Janszoon gegraveerde kaart in een afzonder- Visscher (1587-1652) was graveur, lijke lijst de volgende toelichting: drukker, uitgever en boekverkoper. "En werd voorts hier bij vertoont, Stichter bovendien van het in de hoe dat de vaste en verdere Lan- Gouden Eeuw bloeiende uitgeversden, ja geheele dorpen ende Ker- familiebedrijf, voortgezet door zijn cken, tusschen, om ende omtrent zoon Claes Janszoon Visscher de de de vier Meeren (4) gelegen heb- Jonge (1618-1679). Hij ondertebende wech gespoeld zijn, ende kende soms ook met de naam hoe verre het water tot in den Nic.J.Piscator. Van zijn hand zijn lare 1642 is verspreyt, makende ook de gravures 'Onder weegen alsoo de Tegenwoordige Groote Heemstede', 'Bleeckerijen door den Heer". Van deze gegraveerde kaart Houdt' en de beleefdheidsvisite van noemt dr.Marijke Donkersloot-de Koningin Henriette Maria aan Vrij (5) in haar standaardwerk over Adriaan Pauw op het Slot te Heemhandgetekende en gedrukte kaar- stede in 1642. ten aanwezig in de Nederlandse Dat de in druk vermenigvuldigde rijksarchieven twee vindplaatsen: kaart van Visscher deel heeft uitgehet gemeentearchief-Haarlem {in- maakt van het heerlijkheidsarchief ventaris Enschedé nr.148) en de blijkt uit de catalogus van kaarten bibliotheek van de Landbouwuniversiteit Wageningen (kaart
en tekeningen die schout Willem
Dólleman (1724-1800) na zijn pennr.Ct.234 catalogus p.41). Tevens sionering heeft samengesteld (6). bevindt zich een exemplaar in de Thans niet meer aanwezig in Heemkaartencollectie van het Hoogheem- stede, wél zijn bewaard gebleven raadschap Rijnland, één in het ge- een door Claes J. Visscher en meentearchief van de Haarlemmer- P. Schenk jr. uitgegeven kaart voor meer (zie catalogus van kartografi- het droogmakingsplan: 'Provisiosche documenten..KO 003) en één neel concept, ontwerp ende voorsin Museum De Lakenhal te Leiden lach dienende tot de bedijckinge van de groote watermeeren. Gein(catalogus 1886). Deze kaart is vervaardigd in een tijd ventariseert door Jacob Baetelsz. dat mogelijke inpoldering van het Veeris, op verzoek en assistentie 36
Een door W.J.C.van Hasselt in de 13e editie van het 'HaarlemmerMeer-Boek' van Leeghwater opgenomen kaart met o.a. de in historisch opzicht onjuiste limieten van het Meer overeenkomstig een legendarische kaart van 1531 en de tekening van landmeter Pieter Bruyfiszoon uit 1591. (Steendruk van H.J.Backer). 37
van seeckere gecomiteerde van verscheijdene principale geïnteresseerden van de afgespoelde landen'. Tevens in twee onderscheiden gravures door Daniel van Breen en Willem van der Laeck {in diverse staten) in koper gebracht (7). Veel bekender dan het ontwerp van landmeter Veeris is het plan van waterbouwkundige en molenmaker Jan Adriaanszoon Leeghwater (15751650) geworden. In het gemeentearchief-Heemstede bevindt zich een verzameling stukken, tot twee registers ingebonden, met diverse plannen tot bedijking en drooglegging van de Haarlemmer, Leidse en Spiering meren, met daarbij behorende begrotingen van kosten. Daaronder een eerste project van de hand van Leeghwater uit 16291630, inclusief een vanuit zijn woonplaats De Rijp geschreven brief aan Pauw (8). In 1641 verscheen de eerste editie van het 'Haerlemmer-Meer-Boeck', een uitgave die in naam dertien, doch feitelijk 17 herdrukken zou beleven (9). De kosten in 1630 geraamd op 28 tonnen gouds ofwel fl 2.800.000,zijn door Leeghwater later bijgesteld tot uiteindelijk fl 3.600.000,- overigens zonder rekening te houden met onvoorziene omstandigheden. Raadpensionaris Jacob Cats, de Staten van Holland, de vroedschappen van Haarlem en Leiden en ook Rekenmeester Adriaen Pauw achtten de zaak nochtans financieel te riskant. Al in 1642 38
verscheen een Leids tegenbetoog van C.A.Colevelt: 'Bedenckingen over het droogmaken van de Haerlemmer ende Leydsche Meer', waarin gewezen wordt op de gevaren voor noodzakelijke waterverversing door in de bestaande waterhuishouding verandering aan te brengen. Voorts op het verlies voor de visserij en de vervoersfunctie te water, toen landwegen nog slecht waren e.d.(10). Niettemin baarden de voortdurende oeverafslag en incidentele watersnoodrampen bij stormweer grote zorgen zowel in Haarlem als Leiden, niet in het minst ook bij Adriaen Pauw als eigenaar van een aantal ambachten rond het Meer. S.J.Fockema Andreae schreef in 1955: "En om het schrikbeeld van het landverlies eerst recht voor ogen te stellen doet men bij Cfaes Janszoon Visscher in druk verschijnen een kaart, waarin de "oude" toestand (van 1531, zo men zeide) met die van 1591 - de kaart van Pieter Bruynsz. van dat
jaar, thans berustend in het Rijksarchief te Haarlem - en deze wederom met Jan Douw's meting van 1641 worden vergeleken" (11).
Al in 1892 is door J.C.Ramaer (12) een zeer uitgebreide en met de gegevens van zijn tijd voortreffelijke, maar moeizaam lezende, studie gepubliceerd over de omvang van het Haarlemmermeer. Hoofdstuk XII van dat boek handelt over de
Uit: Poëzy uan Lukas Schermer
(1712) met gravure van Jan van Vianen. Gezicht op Heemstede; rechts de torens van het Oude Slot. oevers van het Meer op verschillende tijden. Op basis van diverse bronnen heeft hij berekend dat van 1544 tot 1613 49 hectare van de oevers in Heemstede, tevens Bennebroek omvattende, is afgeslagen door de 'ongetemde waterwolf', zijnde over 3.550 meter lengte gemiddeld 140 meter (12). Tussen 1613 en 1645 bedroeg de verdere afname circa 16 hectare. Vergelijking der kaarten van Rijnland geeft van 1645 tot 1740 tengevolge van zware zuidwesters een afslag van nog eens 52 hectare, door Ramaer echter bijgesteld tot zijns inziens 23 hectare werkelijke afname. Talrijke requesten van
schout en schepenen van Heemstede aan de Dijkgraaf van Rijnland om passende maatregelen "tegen het geweid en magtig gewoel des Meerwaters" bleven in de 17eeeuw zonder veel resultaat. Ramaer stelt: "Het is zeer waarschijnlijk dat de afslag na 1740 zeer gering is geweest. Bij de weinig blootgestelde ligging dezer landen was hier eene puinbestorting reeds een goede verdediging". In een beschrijving van dorpen en steden uit 1746, verschenen bij Isaak Tirion, lezen we dat de gehele streek langs Lisse, Hillegom, Bennebroek en Heemstede reeds vele jaren niet of nauwelijks is afgebrokkeld. Enerzijds omdat de grond hier harder en taaier is dan bijvoorbeeld langs de oevers van Schalkwijk, vijfhuizen en Rietwijkeroord, maar ook omdat de ingelanden aldaar deze beter beschermen met schoeiingen, puin en zand. Uit stukken in het heerlijkheidsarchief blijkt dat in opdracht van de Heer van Heemstede in 1768 en volgende jaren veel zand en puin is gestort om een dam te werpen tegen de afname van land tot dichtbij het Slot. Voornoemde waterstaatsingenieur Ramaer houdt de afslag in Heemstede in de periode 1740-1848 op hooguit 6 hectare. Dit betekent dat gedurende ongeveer drie eeuwen in totaal ongeveer 94 hectare grondgebied verloren ging, exclusief de eilanden 'Mient' en 'Voorburch' ofwel 'Gravensloot' in de monding 39
van het Spaarne (13). Het totale verlies van in totaal 20 ambachten rond het Haarlemmermeer zou tussen 1544 en de droogmaking naar schatting 3.600 hectare bedragen hebben. Veel, maar aanzienlijk minder dan voorheen was aangenomen. Met het oog op de juiste limieten en mede vanwege de oeverafslag is een Heemstede-plattegrond uit omstreeks 1556 - vóór die van P.Bruynsz. uit 1589 -in 1622 gekopieerd én herzien door Balthasar FloriszoonvanBerckenrode. Adriaan Pauw kwam het namelijk slecht uit dat hij grondbelasting, het zogeheten morgengeld, moest betalen over territoir van Heemstede dat door de uitbreiding van het Haarlemmermeer was afgenomen en waarover hij dus de facto geen vruchtgebruik had. Naast visrechten maakte de Heer van Heemstede aanspraak op het heffen van tolgelden van de schepen die uit het Spaame het Haarlemmermeer opvoeren. Als het ijs bevroren was gedurende de winter moesten zelfs de talrijke paardensleden die van Haarlem uit over het Meer naar Leiden met vracht sleedden tol betalen. De vuurtoren - ook tonne(camp), vuurboot, baken of lantaren genoemd - aan de mond van het Spaarne - aanvankelijk van hout, later van steen - was overigens geplaatst en betaald door de stad Haarlem. Het baken, door het wa40
ter en ijsgang overhellende, is omstreeks 1622 circa 150 voet landinwaarts verzet. Uit 1624 dateert een kaart in het heerlijkheidsarchief van het Meer tussen Leiden, Haarlem en Amsterdam met het Spieringmeer, gemeten op verzoek van mr.Rosa, griffier in de Hoge Raad. Het Grote Meer is daar gemeten op 14.967 morgen, het Spieringmeer 1.786 morgen en de eilanden Vennep en Beijnsdorp 72 morgen. De rentmeester van het Huis maakte inspectietochten op het ijs om te controleren of binnen de limieten van Heemstede en Rietwijk in tenten geen bier getapt werd zonder voorkennis en vergunning van de schout. Op 3 februari 1644 reden Adriaan Pauw en zijn echtgenote met hun zonen Gerard en Adriaan, de rentmeester van het Huis Hendrik de Goyer en zijn vrouw, oudschepen Anthony van Aelst alsmede Jan Dirk Huygen, vaartmeester op de Prinsen-zandvaart, in twee paardensleden op inspectie rond de gehele Meer langs alle ambachten van Pauw teneinde de grenzen vast te stellen. Sedertdien zijn jaarlijks 'Meerschouwingen' uitgevoerd en werd acte opgemaakt van het verlies aan land. In 1654 committeerde Gerard Pauw de Heemsteder Cors Comelis Kop tot veenschipper op Amsterdam, op voorwaarde dat deze jaarlijks voor schout en schepenen met zijn schuit de meerschouwing zou uitvoeren. In
het Heemsteedse gemeentearchief de geweest zijn zonder eenige bevinden zich ook de rekeningen doortochten ofte waterloosyngen voor een nieuwe beschoeiing aan tot malcander te hebben ende hoe de Oostzijde van het ambacht met men van ouwts mochte Ryden met kaart uit 1694 en 1695 (Van de waegen van Haerlem door Vyfhuysen ende Niuwerkerck nae Doornick,inv.nr.345). Amsterdam Ofte na Uytert toe ende noch hoe de HaerlemmerPieter Bruynszoon (1591) Toen J.C.Ramaer, ingenieur van meer ende de Leytse Meer van de Waterstaat, omstreeks 1891 zijn malcander van outs Verscheyden grondige studie van de historie van waeren en hoe men van outs meehet Haarlemmermeer maakte, de mocht met De Waegen Ryden kreeg hij een kaart te zien uit het van hiJlegom de Vennip over ende bezit van mr.Carel Adriaan Beels te worde met een schou overgeset Heemstede, eigenaar der Heerlijk- van De vennip op 't veer toe ter heid Heemstede (het Slotterrein tijd vast wesende aen den Ruye.d.). Deze laatste was een klein- genhouck ende reden Alsoo door zoon van Marten Adriaan Beels, Aelsmeer door Rijck met den die in 1816 door koop ambachts- waagen naer Amsterdam ofte heer was geworden, waaraan se- naer Uytert toe ende was doeter dert de Franse Tijd nog maar wei- tijt Landt Alsoo hier caert gefigunig rechten konden worden ont- reert staet ende is aldus gedaan leend. Enigszins afwijkend van de bij Pieter Bruijnsz geswooren Langedrukte tekst uit 1724 heeft de tmeeter van Rijnlant en Kermerkaart tot titel: "Beschrivinghe van lant woonachtich tot Haerlem A' Zuyt Hollant met een deel van 1591". den gestichte streckende uan Behalve de Mient, Voorburch (en Utrecht tot de noort zee ende van Rijsenhout bij Aalsmeer) onder 't Ye tot Over Maes tot den Br/e/ Heemstede lagen de grotere eilantoe waer in dat begreepen zijn. den Beinsdorp (bij Leimuiden) en Als Amsterdam Zuyt Kermerlant Vennip tussen het Leidse Meer en Rynlant Delflant ende Schielant het Haarlemmermeer. etc. elck met sijne Steden Dorpen De manuscriptkaart is getekend op ende Casteelen mit alle haere perkament en zoals uit later onderSluysen uut Waetreringhen Dy- zoek zou blijken verre van nauwcken dammen ende weghen soo keurig. Enige delen van Holland en die zijn geleegen waer in het noch (ZuidJKennemerland, Rijnland, Delfmede stoet hoe dat de Spiering land en Amstelland zijn met verMeer ende de Hoer/emmer meer schillende kleuren aangegeven. van outs van malcander verschèy- Voorts zijn afzonderlijk nog met 41
Storm op het Haarlemmermeer, met de Bavo-kerk op de achtergrond.
Pen en penseel door marineschilder Ludolƒ Backhuizen (1631-1708) (Amsterdams Historisch Museum) gekleurde rand voorzien: de Sloter-
is niet zo, hetgeen latere schrijvers
ban en het deel van Kennemerland, bestaande uit het land dat later de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vormt, de verzwolgen dorpen Nieuwerkerk en Rijk (Rietwijk) en de polder Rietwijkeroord (14). Er komen op deze kaart met betrekking tot Haarlemmermeer twee toestanden voor, die van 1591 en één zoals die volgens Bruynsz. "vanouds" was, waarvan men later 1531 heeft gemaakt. Het
afleidden uit de tekst van Visscher, dat Pieter Bruynszoon de kaart van 1591 kopieerde naar één van zijn hand van 1531. Buitengewoon merkwaardig is dat Visscher in 1644 de originele kaart van Bruynszoon, bij welke laatste het Noorden boven is getekend, een kwart slag heeft gedraaid, zodat bij hem - evenals op de herdruk van Pieter van der Aa -het westen boven is. "Eene zeer verkeerde
42
wijze van voorstelling waarvan ons niet weinige bewijzen zullen voorkomen", aldus de 19e eeuwse verzamelaar en kaarthistoricus mr.J.T.Bodel Nijenhuis. De gekleurde kaart is door Pieter Bruynsz. getekend op een schaal van circa 1:90.000 en meet 87x78 centimeter. Voornoemde dr. Marijke Donkersloot-de Vrij (zie noot 5) geeft de volgende omschrijving: "Volgens Ramaer gaf de Heer van Heemstede vermoedelijk de opdracht tot de vervaardiging van de kaart. Het accent ligt op de waterstaatkundige situatie van het gebied. Er is aangegeven hoe Spieringmeer en Haarlemmermeer evenals Haarlemmermeer en Kagerplassen (bedoeld wordt het Leidse Meer.H.K.) vroeger van elkaar gescheiden waren door
keurige kaart van Noord-Holland door J.J.Beeldsnijder, landmeter van Amstelland, mede als voorbeeld
heeft aangewend. Terecht stelt hij: "Dat het werkelijk die in het bezit van Mr.Beels en geen andere kaart van Bruyns is waarnaar Visscher de zijne vervaardigde, blijkt uit de geheele overeenstemming van de voorstel-
ling der meeroevers 'van ouds' bij Bruynsz met die van 1531 bij Visscher, en van de oevers van 1591 op belde". In hoofdstuk XIII van zijn studie heeft Ramaer aangetoond hoezeer de voorstelling van Visscher van de toestand in 1531 van de toenmalige werkelijkheid afwijkt. Kaarttekenaar Bruynszoon noemde zichzelf "landmeter van Rijnland, Kennemerland en Waterland". Hij was in Haarlem woonachtig en geland, waarover verbindingswegen admitteerd bij het Hof van Holland. liepen. Steden, kerken en belang- Bruynszoon was werkzaam voor rijke gebouwen zijn in vogelvlucht- Rijnland van 1578-1603 en hij perspectief weergegeven, waar- heeft voor ridder Vincent van Lockschijnlijk niet altijd naar de wer- horst, ambachtsheer van Heemstekelijkheid (...)". In de inventaris der de van 1565-1595 behalve de bekaarten van het heerlijkheidsarchief schreven kaart uit 1591, in drie door W.Dólleman is deze kaart ge- vellen folio bijeengebracht met een catalogiseerd onder hoofdletter V. perkamenten rug, een overzichtsVia een latere bezitter uit de familie kaart van Heemstede gemaakt: Beels is deze - thans niet meer "Caerten ende meetingen van de ingelijste - kaart uit het Heemsteed- landen behoorende tot den Huyse archief gesepareerd en in 1932 se van Heemstede (in den banne door aankoop eigendom geworden van Heemstede ende Hillegom), van het Rijksarchief Noord-Holland bij tijde van Heere Vincent van in Haarlem (15). Ramaer vermoedt Lockhorst gemaakt ende gedaan dat Bruynsz. de in 1575 vervaar- bij Pieter Bruynse gesw. landmedigde fraaie maar niet erg nauw- ter van Rhijnlant en Kermerlant 43
in October des jaers 1589". Ridder Vincent van Lockhorst uit een oud-adellijk geslacht was sedert 1565 wisselend woonachtig in het Huis Lokhorst (Oud-Teylingen) te Warmond en Heemstede, alwaar hij in 1565 door zijn moeder Cornelia van Driebergen, na de dood van zijn oudere broer Willem, met de Heerlijkheid is beleend. Hij was gedurende 30 jaar ambachtsheer, maar vertoefde sedert de Spaanse Beroerten, het mislukt ontzet van Haarlem in 1573, veelvuldig in Utrecht. Tijdens het Beleg van Haarlem werd een hevige slag uitgevochten in de Haarlemmerhout {'Slag aan het Manpad'} en zijn o.a. de molen aan het Spaame en Huis Berkenrode verwoest, de Oude kerk is geruïneerd en mogelijk ook het Bemardietenklooster, maar het Slot bleef intact (16). In de categorie overzichtskaarten, welke voor historisch onderzoek van groot belang zijn, omdat zij een inzicht geven over de ontwikkeling van de verkaveling en de ruimtelijke ontwikkeling in het algemeen heeft drs.P.van den Brink tijdens een lezing op 30 november 1993 het volgende medegedeeld: "De oudste kaart in het heerlijkheidsarchief is een kaart uit het bezit van
de familie van Lochorst, die in 1552 in het bezit van het huis Heemstede en de bijbehorende landen kwam. De Familie Van Lochorst was een familie van prominente Hollandse adel waarvan
verschillende leden voor de opstand representatieve functies in de Hollandse Ridderschap bekleedden. Ridder Vincent van Lochorst, die de ambachtsheerlijkheid in 1565 van zijn moeder erfde, week voor de komst van de Spanjaarden in 1572 echter naar Utrecht uit en bekleeddde sindsdien het lidmaatschap van de Utrechtse Ridderschap. Deze kaart, in feite een klein kaartboekje van drie bladen werd in october 1589 samengesteld door de landmeter van Rijnland Pieter Bruinsz., die zich ook landmeter van Kennemerland noemde. Op de kaart zien we het grondgebied van Lochorst in Heemstede en de banne van Hillegom. We zien het huis Heemstede met omliggende gebouwen, waaronder de ruïne van de 1573 gedeeltelijk verwoeste kapel. De kaart had vermoedelijk geen representatieve functie. Veeleer lag aan de samenstelling van de kaart een administratief doel ten grondslag. Van Lochorst wilde zijn grondbezit op een overzichtelijke en niet betwistbare wijze in kaart zien vastgelegd, een kaart hebben die hem inzicht kon verschaffen in de ruimtelijke situering van zijn bouw- en weilanden die aan particulieren en instanties in pacht waren uitgegeven. Daarover ontving hij huurgelden, maar tegelijk moest hij ook grondbelasting afstaan aan het hoogheemraadschap van Rijn-
land, waarvan de hoogte werd bepaald al naar gelang de grootte van het perceel. Bruinsz. berekende dat de totale grootte van het grondbezit 74 morgen, 5 hont en 212 roede. Ook van elk afzonderlij k perceel zijn de afmetingen en het totale oppervlak berekend", De oudste afbeelding van het Huis te Heemstede is - zij het niet zeer nauwkeurig - getekend op voornoemde kaart uit 1589. Uit 1584 en 1602 dateren door Bruynsz. vervaardigde kaarten van de Meeroever nabij de Mond van het Spaarne bij Heemstede tot de tegenwoordige grens van Noord- en Zuidholland tussen Bennebroek en Hillegom, aanwezig in het Hoogheemraadschap van Rijnland, eveneens met een weinig gedetailleerd schetsje van het Huis te Heemstede. Voorts bevindt zich in het archief van Rijnland een onbekende kaart van de heerlijkheid Heemstede uit 1596, volgens P.van den Brink vermoedelijk van Pieter Bruynszoon, zijnde een kaart van het Heemsteder voetpad tussen de hofstede Bronstee en het Huis te Crayenest, en plattegronden van de buitenplaatsen Zuiderhout, Oosterhout, Croesbeek en het Klooster. Een afschrift van de Bruyns-kaart van Heemstede: een stuk grond onder erfpacht door H.S.Duyndam uit 1639 bevindt zich in het Heerlijkheidsarchief-Ben nebroe k {thans Gemeentearchief-Haarlem). Afzonderlijke kaarten van Bruynsz.
van Nieuwerkerk {december 1613) en kopieën uit 1634 door Floris Jacobse van kaarten van Rietwijkeroord (april 1582) en Rietwijk {mei 1582) bevonden zich eertijds in het Heerlijkheidsarchief van
Heemstede (17). Een op fantasie berustende kaart van 1531 Ouder dan het Haarlemmermeer, oorspronkelijk veengebied, poelachtig en moerassig, is het Spaarne, welke rivier vermoedelijk al circa 4.000 jaar geleden ontstond en zijn oorsprong vond in het gebied van de huidige Haarlemmermeer. De rivier verzorgde de afwatering van het hoogveen, dat zich daar eertijds bevond, maar ook van het omringende land in zijn stroomgebied, zoals de oude strandwal van Haarlem waarop delen van Heemstede en Bennebroek zijn gelegen (18). Tengevolge van de vereniging van kleinere veenplassen en kreken, waar het water uit de veenachtige grond bijeenliep, onstond de zich uitdijende waterplas. Omstreeks 1300 was het Haarlemmermeer via een watertje bij De Vennep met het Leidse Meer verbonden en het noordelijk gelegen Spieringmeer nog een binnenmeer. Het boezemgebied Rijnland waterde uit over de meren die door landverlies het vergrote Haarlemmermeer zouden gaan vormen. Schalkwijk/Vijfhuizen en Nieuwerkerk/ Boesingheliede waren nog buurgemeenten 45
zonder het tussenliggende water. Een belangrijke bron van inkomsten voor de Heemsteders in de late middeleeuwen was naast vrachtvervoer voor de graaf de turfwinnerij langs het Meer. Deze turf werd als brandstof voor eigen haardstede gebruikt, doch ook naar elders geëxporteerd. Vanwege de onbeperkte mogelijkheid van het turfsteken breidde het Meer zich allengs uit. Tijdens de 'Informacie' van 1494 hielden de vroede vaderen een klaaglijk betoog en probeerden zij de heren commissarissen er van te overtuigen dat de gemeentenaren hooguit één-derde verdienden, vergeleken met 20 jaar voordien. Gevraagd naar de oorzaak van deze drastische vermindering van het inkomen verklaarde men dat vroeger veel geld verdiend werd met het delven van turf, maar dat de turfgraverij na 1477 onmogelijk was geworden door het uitgeput raken van het binnen binnen het ambacht. Tijdens de 'Enqueste ende Informacie' van 1514 verklaarde men ook dat weliswaar geen zeedijk behoefde te worden onderhouden, maar de inwoners van Heemstede wel moesten meehelpen om de sluizen van Spaamdam te onderhouden. Ruim 20 jaar eerder was de Kolksluis te Spaarndam hersteld en vergroot. In 1497 {of 1509?) zou als gevolg van het doorbreken van de gaten het meer gevormd zijn, dat in het Haarlemmermeer op vroege kaar46
ten Hellemeer wordt genoemd, nabij het oude Nieuwerkerk en Vijfhuizen tussen het Spieringmeer en het Haarlemmermeer. In zijn boek over de geschiedenis van Heemstede heeft mr. J. W.Groesbeek (19) het tot op heden onopgeloste raadsel van 'het oude kerkhof' aangestipt. Beschreven in een archiefstuk uit 1303 als een stuk land, dat door het water verzwolgen moet hebben gelegen ten zuiden van de plaats
waar het (oude) Spaarne in het Haarlemmermeer uitmondde. In latere kaarten, o.a. ook in de atlas van Rijnland, in 1746 uitgegeven, gebaseerd op de kaart van 1647 door de landmeter Jan Janszoon Dou{w) en Steven Broekhuysen, in 1739-1740 herzien door Melchior Bolstra, is op basis van de beschreven kaart van Pieter Bruynsz. - later gedrukt door Claes J.Visscher sprake van een originele kaart uit 1531. Visscher heeft de tekst: 'van ouds' te onbestemd geacht en deze woorden van de jonge P.Bruynsz. die de nodige inlichtingen moet hebben gekregen van oude Heden die de situatie van het Meer uit hun jeugd kenden, op eigen gezag gewijzigd in 1531. De toestand 'in 1531' is mede door mr.W.J.C.van Hasselt opgenomen in de herdruk van het 'Haarlemmer-Meer-Boek' van J.A.Leeghwater uit 1838. Ramaer toonde aan dat Bruynszoon op diverse punten dwaalde. Bijvoorbeeld dat tegenover een 'Nieuwe Meer' een 'Oud Meer' moest staan
zoals deze vermoedelijk ongeveer in de 13e in plaats van de 16e eeuw was. Ook S.J.Fockema Andreae sloot zich hierbij aan en schroomt niet de reconstructiekaart fantastisch te noemen, waarmee hij aan de intekening van de meeroevers van 1531 weinig positieve waarde toekende: "In dit: grondige werk (bedoeld wordt Ramaer. H.K.) is, zou men menen de oude legendarische voorstelling, o.a. aangaande de grootte van het meer in 1531 afdoend weerlegd. Toch niet afdoende genoeg; in populaire geschriften duikt de 'Ongewoone Waterbeweging in het Haarlemmer Meer, bespeurt op den oude voorstelling ook nu telkens l November 1755' Gravure van op" (21). In 1969 is de atlas ofwel het kaartT.Houttuyn in Rijksarchief-NoordHolland. boek van Rijnland uit 1746 heruitgegeven, die een veelvuldig gebruiken dat men vroeger kon rijden van te kaart bevat van landmeter MelHillegom naar Aalsmeer en daarbij chior Bolstra van "de Groote Haaraan het Veer bij Vennep overgezet lemmer of Leydse meer", waarbij kon worden. "Dit is onjuist. Men enkel de 17e en 18e eeuwse oeverkon met een wagen komen van lijnen redelijk juist zijn, in tegenstelHillegom tot de Vennep, van daar ling tot die van 1591 {van Pieter naar Zuid-Vennep was een voet- Bruynszoon) en al helemaal niet veer, en van laatstgenoemd ei- van 1531. land kon men, met een polsstok In de inleiding van G.'t Hart, chargewapend, een aantal slooten termeester van Rijnland, maakt deze overspringende, Aalsmeer berei- melding van een "fantastische" kaart ken, maar er is hier nimmer een met opdruk 1531, welke deel uitdergelijke weg geweest als tus- maakt van een serie kopie-kaarten schen het Spieringmeer en het uit circa 1855 door een onbekende Oude Haarlemmermeer" (20). tekenaar gereproduceerd (22). De afkalving van de meeroevers is Ook de 'Caerte ofte ontwerp van geleidelijker geweest dan de 'legen- de Haerlemmermeer, gemaakt en darische kaart van 1531 suggereer- ontworpen by Gerbrandt Meuss, de . Deze gaf eerder de situatie weer lantmeter', die ongedateerd is maar 47
48
Transcriptie van brief Leeghwater aan Pauw uit gemeentearchief-Heemstede:
"l630 Loff sy Godt bovenal. In de Ryp d.8 Septem. Mon bon Amy Myn Heer Rekenmeester, uyt vriendelycke groetenisse dient deesen, men seyt gemeenleek voor een spreekwoort, daart harte vol van is, daer spreekt de mont garne van. Het is omtrent 3 maanden geleden dat ick u de peylinghen gesonden heb, van de diepte en oock van de gront van de Haerlemmer Meer, en nadatem van dien, heb ick daer inne ghespeculeert en een Overslach gemaeckt, wat het morgen lants omtrent soude costen, (hetwelck ick Ve hier sende) het leyt my altoos in den sin dat het de alderprofytelyckste dyckage soude wesen, die noch ooyt in Hollant gedaen is. - My duncht dotter in Oostindyen noch Westindyen sulcke profyten niet te halen en syn. Daerenboven is die voorschr.wercke noodlyck om te bedycken, het is ook eerlyck en Godlyck, en is seer schadelyck voort gemeene lants bestes so se niet bedyckt en wordt. Daeromme salt oock nodig wesen om die saeck wat aen te porren daert in bestaat hetwelck mijn goede vrient beter weet als ick schryven ofte seggen can. Ick ben van meening om met myn Heer Van der Dussen eens in den Haag te comen om met Öe. te spreken, my dunckt het best te weesen dat dese calculatye niet onder de gemeene Man en coomt. Myn goede vriend macht eenighe goede vrienden by deelen so veele alst hem belieft. Het gene dat Ick hier Inne gedaen heb, dat heb ick uyt goede meynighe gedaen, en ist so ... alst int bedycken wel bevonden soude werden, hout my dat ten beste, hier mede den Almogende Godt In genade bevolen en hartelyck gegroet met alle goede vrienden. Jan Adryaense Leeghwater, Ryp, vostre servyteur et bon Amy".
49
anterieur aan het plan van Leeghwater uit 1629 moet zijn, heeft zich in het bezit van Adriaan Pauw bevonden (23). Met zekerheid kan tenslotte gesteld worden, dat zowel Leeghwater {24} als Balthasar Floriszoon van Berckenrode, die diverse kaarten van het Meer voor ambachtsheer Pauw maakte (25), de manuscriptkaart van P.Bruijnszoon uit het Heerlijkheidsarchief hebben bestudeerd, waarmee ondanks alle feilen van die kaart eens te meer de cartograf isch-historische betekenis aantoonbaar is. Toevoegsel:'De vratige wolf1 getemd; het Meer is droog (1852); vroege relaties met van de Haarlemmermeer als gemeente met Heemstede Na het serieuze plan uit 1742 tot bedijking en droogmaking van het Haarlemmermeer met minstens honderd molens - na een bedreiging door hoogopzwepende golven van Leiden vier jaar eerder door waterbouwkundige Cruquius, zou het nog ruim een eeuw duren voordat met de uitvoering een begin werd gemaakt. De hevige zuidwesterstorm van november 1836, waarbij de dijken op vele plaatsen bezweken,het water tot nabij Amsterdam reikte en ook een deel van Heemstede onder water kwam te staan (o.a. de Haarlemmerhout), hebben de realisering bevorderd (26). Op 22 maart 1839 is een voorstel van Koning Willem l tot 50
drooglegging door de Tweede Kamer aangenomen en op 5 mei 1840 zijn de eerste werkzaamheden begonnen. Acht jaar later kwam de ruim 60 kilometer lange dijk om de ringvaart klaar, dankzij de noeste arbeid van honderden dagloners - van wie een groot aantal tijdelijk in Heemstede onderdak vond. Vervolgens begon in 1848 het uitpompen van het water, eerst door stoomgemaal de 'Leeghwater', gevolgd door de 'Cruquius' en de 'Van Lijnden', eik met een vermogen van 400 pk. Op 12 juli 1852 berichtte de 'Oprechte Haarlemsche Courant': "Den lOen July hebben eenige personen den drooggemaakten grond binnen den polder bezocht en hebben zich naar Aalsmeer begeven, zonder eenig water te kunnen ontdekken. Alleen aan de zijde van Aalsmeer heeft de nog diepe modder eenige moeilijkheden gebaard". Op 4 augustus 1852 - en dus niet l juli zoals in veel geschriften abusievelijk staat vermeld - meldde de Staatscourant: "In de afgeloopene maand Ju/y is het HaarlemmerMeer door de werking der machines en de gunstige weersgesteldheid van het nog overgeblende water ontlast, en alzoo droog geworden ". Bij wet van 16 juli 1855 is de Haarlemmermeer tot gemeente verheven. Een vlakte van bijna 18.500 hectare bouwland, met een bodem van deels klei, zand en veen, waarop anno 1996 meer dan
Romantisch schilderij van Haarlemse kunstschilder J.Mensing uit 1737 met afbeelding van blekerij 'Bleeklust' (de latere hofstede 'Gliphoeve') met de op de achtergrond zeilschepen op het Haarlemmermeer. Korenmolen 'De Nachtegaal' is terwille van het schilderij bij het Meer gezet, hetgeen topografisch foutief is. 100.000 mensen wonen. De kosten hebben, inclusief rentelast, bijna 14 miljoen gulden bedragen. De verkochte gronden brachten bijna fl 9.400.000,- gulden op (volgens een andere - officiële - opgave fl 7.972.400,-). Het eerste land werd na de drooglegging verdeeld onder ruim 250 belangstellende personen. Daaronder ook diverse Heemsteders, zoals burgemeester M.S.F, de Moraaz Imans, zijn opvolger M.S.P.
Pabst en jhr. A. van de Poll. A.H.van Wickevoort Crommelin van Berkenrode kocht zelfs 240 hectare voor een bedrag van fl 73.500,-. In 1855 zou de 'paardenbaron' Barthold van Verschuer van de Hartekamp 255 ha grond kopen voor fl 100.000,- en een boerderij stichten. Jacob Craandijk vertelt in zijn 'Wandelingen door Nederland rnet pen en potlood' (1878,3e deel): "Te-
genwoordig is de Harte/camp beroemd on de stoeterij, die er gevestigd is en waaruit fraaije paarden voortkomen. Bij een bezoek aan de plaats laat de koetsier hen door de liefhebbers bezigtigen, voor zover zij in de stallen aanwezig zijn, maar de meeste jonge paarden brengen den zomer in de Haarlemmermeer door". Het was de Heemsteedse predikant Bemard Gewin - in 1854 Nicolaas Beets als 'herder' opgevolgd - die in de Haarlemmermeer voorging bij de eerste openbare protestants-christelijke godsdienstoefening in een noodkerk, staande op de hoek van de Hoofdvaart en de Bennebroekerweg.
re benaming van Hoofddorp, een huis liet bouwen met ruimte voor de secretarie en het archief. Pas op 21 september 1867 kon het nieuwe raadhuis in gebruik worden genomen. De (geplande) droogmaking van het Haarlemmermeer heeft niet slechts waterbouwkundigen, maar ook dichters geinspireerd. Joost van den Vondel schreef in 1642 een vers 'Op het uitmalen van 't Haarlemmermeir', waarin hij de Kennemers, Rijnlanders en Amsterdammers oproept de "wreede Waterwolf" te temmen, opdat, zoals de laatste regel luidt: Zoo wint de Lantleeuw lant: zoo puurt hy gout uit
"Degemeenteraad kwam uoor het eerst bijeen op 16 november 1855. Aanvankelijk vergaderde men in
Nicolaas Beets maakte in 1853 een vers op de droogmaking, weliswaar van minder niveau vergeleken met Vondel. In 1855 volgde van zijn hand een gedicht onder de titel: 'Wapen voor de gemeente Haarlemmermeer', opgedragen aan de eerste burgemeester van de in dat
het raadhuis in Heemstede • waarvoor door de burgemeester een vriendenprijs van fl 54,- werd betaald H.K. - omdat de gemeente Haarlemmermeer geen eigen raadhuis had. Bovendien was Pabst nog burgemeester van Heemstede, Bennebroek en Berkenrode
tot l september 1856en maakte hij voor de uitoefening van zijn gecombineerde functie gebruik van de faciliteiten in Heemstede" (27).
Ook de eerste huwelijken werden in Heemstede gesloten, hetgeen in strijd met de wet tot de moeilijkheden leidde met de officier van justitie in Haarlem, waarna gemeentesecretaris in Kruisdorp, de vroege52
schuim".
jaar ingestelde nieuwe gemeente
Haarlemmermeer. Mr.M.S.P.Pabst had Beets - intussen beroepen in Utrecht - tijdens zijn Heemsteedse tijd leren kennen. Pabst woonde vanaf 1853 op het buiten Meer en Bosch, eerst als huurder en sedert 1861 tot zijn overlijden 11 juli 1863 als eigenaar (28). Beets voorstel voor het nieuwe gemeentewapen: "op een veld van hemelsblauw drie gulden korenaren oprijzend uit de baren" is bij koninklijk be-
in de archieven herinnert hieraan. Tot besluit: de Meerweg, het instituut Meer en Bosch, de Meer en Boslaan, Meerzicht, Meer en Berg e.d. houden de herinnering levendig aan wat eens een grote waterplas was, terwijl ook Nederlandse waterbouwkundigen als Cruquius, Van Lijnden, Lely en Leeghwater in Heemstede met straatnamen zijn herdacht (28). Hans Krol Noten, inclusief vermelding bronnen en literatuur.
HAARLEMMERMEER Wapen van de gemeente Haarlemmermeer naar een voorstel van Nico/aas Beets. sluit van 19 september 1856 officieel als wapen geregistreerd en in 1867 boven de voordeur in de gevel van het raadhuis aangebracht. Weliswaar was met de droogmaking aan de voortdurende oeverafslag en lange reeks van overstroningen een eind gekomen, maar evenzeer aan de noodzakelijke waterverversing van grachten en vaarten in o.a. Haarlem, Heemstede en Bennebroek. Deze versterkten vuil en verspreidden een enorme stank. In het bijzonder de Blekersvaart met zijn tairijke blekerijen gaf tot in onze eeuw problemen en de klachten bij het gemeentebestuur waren niet van de lucht. Menig advies en rapport
(1)
(2)
Zie ook een artikel van F.Belt in het 'Weekblad van Heemstede' van 25 november 1995. Een verslag van de presentatie op 12 november 1975 is gepubliceerd in Nieuwsbrief, nummer 11, 1977. De eerste exemplaren zijn door voorzitter ing.B.van Tongeren uitgereikt aan de heren C.Sprangers, wethouder van de gemeente Heemstede en S. Schutte, gemeentesecretaris van Bennebroek, waarna de heer J.A.van den Hoek, archivaris bij het Hoogheem-
raadschap Rijnland, aan de hand van dia's een voordracht hield over vroege-
re kaarten en kaartenmakers, en de heer G.F.Schmit, verbonden aan de
afdeling cartografie en landmeten van de Dienst Publieke Werken van de gemeente Amsterdam het bedrijf van de cartograaf van heden uiteenzette. 131 P.N.van Doominck, Inventaris van het archief van de Heerlijkheid Heemstede (1911), nummer 219. De koperen plaat van deze kaart bevindt zich in Leiden. Zie: Catalogus van voor-
53
werpen in het Museum De Lakenhal (1924), XXIII, omgeving Leiden: 1. Rijnland. 141 Met de oorspronkelijke vier meren zijn bedoeld: het Haarlemmermeer, het Leidse Meer, het Spiering Meer en het Oude Meer. Ramaer (zie noot 12) acht de onderscheiding in Oude Meer en Haarlemmermeer onjuist. 151 Dr.MarijkeDonkersloot-de Vrij, Topografische kaarten van Nederland vóór 1750. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1981, bladzijde 135. 161 W.Dólleman, Inventaris van alle de Documenten, Boeken, Caerten, Chartres en Papieren - in 1793 - op 't groot Comptoir van den Huyse van Heemstede berustende. Gepubliceerd in: J.C.Tjessinga, Het Slot van Heemstede onder Adriaan Pauw (1949), blz.66-72. Op 11 juli 1794 bevestigde Leonard Pauw geboren Hoeufft (ambachtsheer van Heemstede en burgemeester der stad Haarlem), bij schriftelijke, door hem ondergetekende verklaring, dat hij "uan den Rentmeester ontvangen heeft, ingevolge het op 12 en 14 Dec. 1793 tusschen hem en de Hoog WeiGeboren Vrouwe Johanna Maria Dutry gesloten contract van verkoop der Heerlijkheid Heemstede, alle de papieren concernerende de Familie
van Pauw, op de Charterkamer van den Huyse van Heemstede berustende" ro Citaat uit: S.J.Fockema Andreae, Wat er aan de droogmaking van de Haarlemmermeer voorafging. Med. Kon. Ned. Ak. van Wetenschappen. Nieuwe Reeks, deel 18, nr.15,1995, blz. 388. 1121 J.C.Ramaer, De omvang van het Haarlemmermeer en de meren waaruit het ontstaan is, op verschillende tijden van de droogmaking. In: Ver54
(13)
handelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. 29ste deel. Amsterdam, Johannes Muller, 1892. Blijkens gegevens in het gemeentearchief-Heemstede (Van Doorninck, nrs.456 en 494 met gegevens over de periode 1583-1652) hadden de blekers aan de oostzijde te lijden van oeverafslag en vanuit het westen van stuifzand uit de duinen. Het verlies aan "afgespoelde en overstuijfde" landen was aanzienlijk. In 4 jaar (15781582} zijn onder Bennebroek 17 morgen afgekalfd, in 1584 onder Heemstede 38 morgen door afslag verloren, in 1596 zelfs ruim 50 morgen. De vastgelegde cijfers zijn met zekerheid te hoog ingeschat. Vanwege de afslag werd vermindering van belastinggeld bij de Staten van Holland en West-Friesland aangevraagd. Op het eiland 'Mient' (Myent), ontstaan nadat in 1440 het Spaame was rechtgetrokken (Gravensloot geheten) zijn huizen gebouwd. De omvang bedroeg in 1544 6 hectare, na 40 jaar door oeverafslag gehalveerd en een eeuw later geheel verdwenen. Ook het kleinere eilandje 'Vóórboren' (in 1630 op twee kaarten getekend door Hendrik S.Duindam op verzoek van Adriaan Pauw) was vóór het overlijden van Pauw geheel verdwenen. Zie: Ramaer (noot 12), o.a. bladzijde 62 en het boek: 'De loop van het Spaarne' (1987), bladzijden 18-19 met afbeelding tekening van Pieter Bruijnszoon uit 1602. Een verhaal apart betreft het eiland Ruishout/Rijsenhout, aan het eind van de 16e eeuw bij stormtij van Heemstede afgeslagen en naar de overkant afgedreven, waar het nabij Aalsmeer was blijven liggen. Op 28 januari 1627
begaven de schout en twee schepe-
nen van Heemstede, geassisteerd door de secretaris van het Huis en landmeter B.F.van Berkenrode per slee over 't ijs meerwaarts naar de banne van Aalsmeer om een en ander op schrift vast te leggen en in kaart te brengen. Adriaan Pauw beschouwde het eiland als behorend tot de Heerlijkheid Heemstede (zie Van Doorninck nrs. 138 en 198; alsmede enkele artikeltjes in 'Oud Nuus' (Aalsmeer), nrs. 18,19 en 20 (1975) en 22 (1976); voorts 'Meer-Historie, decembernummer 1985). 1141 Adriaan Pauw was ambachtsheer van Nieuwerkerk/Zuid-Schalkwijk/ Vijfhuizen alsmede van Rietwijk (Rijk) en Rietwijkeroord (Rijkeroord), welke door landverlies ernstig van het Haarlemmermeer te lijden hadden. Nieuwerkerk dat nog in de 16e eeuw tot een niet onaanzienlijk dorp werd gerekend telde in 1632 nog slechts 28 huizen en een kerk. Ruim een halve eeuw later was vrijwel het gehele gebied door water overspoeld. In 1696 berichtte de Vrouwe van Heemstede gunstig op een verzoek de doden van Nieuwerkerk in Heemstede te mogen begraven "daar zij door de overstroming van de Meer van hun begraafplaats te Nieuwerkerk zijn beroofd, terwijl zij geen hogere rechten dan de ingezetenen van Heemstede daarvoor behoeven te betalen" (Van Doorninck, inv.nr.395).
na Vriendelijke mededeling mw.J.van der Aar. In het Rijksarchief Utrecht, topografische atlas nummer 8, bevindt zich voorts de kopie van een deel door A.Gevenstuk, 1877. 1161 Inventaris W.Dólleman: G, vgl. Van Doorninck,nummer 179. Telgen uit de riddermatige familie Van Lockhorst en aangetrouwd de patricische
families Van Driebergen, Van Arkel en Van Gent zijn van 1552/1553 tot 1607 eigenaar geweest van de heerlijkheid Heemstede. Tot op heden een vrijwel onbeschreven blad in de lokale historie. Aan dit geslacht Van Lookhorst zal in een van de komende afleveringen een bijdrage gewijd worden. 1171 Zie: inventaris kaarten en tekeningen van W.Dólleman (1793), nummers Gd,Hd en Sd. Voor zover valt na te gaan bevinden zich de originelen thans respectievelijk in het StadsarchiefHaarlem en het archief van het Hoogheemraadschap Rijnland te Leiden. 1181 J. de Jong, Ontstaan en geschiedenis van het Spaame. In: De loop van het Spaarne, 1987,blz.9-16. 1191 J.W.Groesbeek, Heemstede in de historie, 1972, blz.14. 1201 Ramaer, zie noot 12,blz. 252-253. 1211 S.J.Fockema Andreae, zie noot 11, blz. 382 en 399. 1221 Op het titelblad staat geschreven: 'De Haarlemmermeer in deszelfs aanwas en verandering naar oude kaarten', met zeven kaarten, weergevende de toestand in 1531,1591,1610,1647, 1740 en 1854. - zich bevindend in het Leids gemeentearchief, berustend onder bibliotheeknummer 914631231 Inventaris W.Dólleman, drukletter d. 1241 Over de relaties van Leeghwater met Adriaan Pauw veel informatie, zij het speculatief, in: J.Spa;mder, De erfenis van Leeghwater. Amsterdam, 1952, blz.38-60. (25) Zie o.a: Van Doorninck, nrs. 198, 214 en 216. Balthasar Floriszoon van Berkenrode (geboren in Delft 1591/1592, overleden in Den Haag 1644) woonde in de periode dat hij Pauw leerde kennen in Amsterdam en vermoedelijk sedert 1638 in Den Haag. De toevoeging 'van Berkenro-
55
de' heeft betrekking op een naam in de omgeving van Delft en slaat niet
op het ambacht bij Heemstede, zoals in veel geschriften ten onrechte vermeld- Zowel zijn vader Floris Balthasars, als broers Frans Floriszoon van Berkenrode en Comelis Floriszoon van Berkenrode waren graveurs en kaarttekenaars. Van Baltasar Floriszoon bevinden zich in totaal niet minder dan 11 gesigneerde kaarten
uit de periode 16221643 in het gemeentearchief van Heemstede. Op een in januari 1627 opnieuw bewerkte kaart uit 1623 heeft hij de strekking van de visserijgronden van de Heer van Heemstede in het Haarlemmermeer ingetekend. 1261 Zie: Charles Jeurgens, De stormen van 1836 en het besluit tot droogmaking van het Haarlemmermeer. In: Holland, regionaal-historisch tijdschrift, 21e jaargang, 1989, blz. 3-23. 1271 Uit: De gemeente Haarlemmermeer in de periode 1855-1909; bijlage II van Verslag Oud-Archief Gemeente Haarlemmermeer over de jaren 1986-1987-1988. De heer Pabst is begraven op het oude gedeelte van de Algemene Begraafplaats. De verwaarloosde zerk is in 1964 op kosten
56
van de gemeente Haarlemmermeer vernieuwd en het graf wordt sedertdien voor rekening van die gemeente onderhouden. Een fotoportret is be-
halve in het raadhuis van de Haarlemmermeer sinds kort tevens te zien in de burgemeestersgalerij van het gemeentehuis te Heemstede. 1281 In gepubliceerde boeken over het Spaarne en de periode voor en kort na de droogmaking van het Haarlemmermeer is tot op heden spaarzaam gebruik gemaakt van de aanwezige bronnen in het gemeentearchiefHeemstede. Zoals bekend schreef W.Slob enige artikelen in het tijdschrift van de VOHB en in 'Meer-Historie' over de historische relaties tussen de gemeenten Haarlemmermeer en Heemstede. De volgende inventarisnummers uit Van Doominck zijn ten aanzien van de periode voor 1840 van belang:19,48,138,152,173, 179,182-183,197-198,213-216, 219,353,395,456,470-472,494495. Verder over de heerlijkheden Rietwijk,Nieuwerkerketc.: 59,67,69,72, 74,77-81,85,96-97,105,111,115, 117,121,131,140,173,181,198, 214,351,356,395 en 470.
HAARLEMMERMEER
23e jaargang No. 88 Mei 1996
Bestuur: Mr. F.Th.J. Harm, voorzitter
A. Pauwlaan 7, 2101 AH HEEMSTEDE tel. 023 - 528 07 40
Mevr. L.M.' t Hooft-uan der Linden, Wilhelminaplein l, 2103 GS HEEMSTEDE
tel. 023-5292631
A.J. Olthaar, secretaris Clipper Dreef 82, 2104 WL HEEMSTEDE tel. 023 - 529 28 24
J.L.P.M. Krol, archivaris Joh. Verhulstlaan 26, 2102 XT HEEMSTEDE tel. 023 - 528 29 77
K. de Raadt, penningmeester Kerklaan 49 b, 2101 HL HEEMSTEDE tel. 023 - 528 06 41
Mevr. H. Nierhoff-Bax Lage Duin 2, 2121 CG BENNEBROEK tel. 023 - 584 80 14
C.J.H.M. van Gasteren, ledenadm. Meer en Boslaan 8 2103 VP HEEMSTEDE tel. 023 - 529 22 31
Redactie: H. Krol C. Peper (eindredactie)
Redactie-adres: Meerweg 6 2103 VC Heemstede Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd, behoudens schriftelijke opzegging via de ledenadministratie
Contributie minimaal ƒ. 17,50
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Vereniging Oud-Heemstede Bennebroek te Heemstede. Foto vooromslag: portret van burgemeester Cornelis van Lennep (Iconografisch Bureau)
Inhoud
pag.
Agenda ledenvergadering 28 mei
58
Excursie naar de Zaanstreek
59
In memoriam Harm Hamming
61
Jaarverslag 1995 van de VOHB
62
Jaarverslag 1995 van de Commissie Karakterbehoud
64
Architectuur en industrieel erfgoed; lezing Ids Haagsma
67
Financieel verslag 1995
70
Gesprek met Burgemeester en Wethouders van Bennebroek
73
Fotoportretten van oud-burgemeesters in
Heemsteedse raadzaal
75
'De Schoolmeester' in Bennebroek
81
Heemstede in de 19e eeuw, de Driesprong en Westermeer
83
Recente literatuur over Heemstede (1993-1995)
Deel 1.
92
57
JAARVERGADERING Dinsdag 28 mei 1996 om 20.00 uur
De jaarlijkse algemene ledenvergadering van de VOHB wordt gehouden in het Trefpunt (Gereformeerde Kerk) aan de Rijksstraatweg 85 te
Bennebroek. U kunt uw auto parkeren aan de achterkant van de kerk aan de Akonietenlaan. De zaal is vanaf 19.30 uur open. 1. 2.
AGENDA Opening en Mededelingen 6. Verkiezing lid Kascommissie
Verslag van de Algemene Ledenvergadering van 16 mei
7.
1995 (zie Nieuwsbrief nr.85,
3.
Bestuursverkiezing: Aftredend is mevr. L.M. 't Hooft-van der Linden; zij stelt
zich herkiesbaar. Tussentijds
pag.76-79). Eventuele vragen en opmerkingen n.a.v. dit verslag graag vooraf bij de secretaris indienen.
treedt af de heer C.J.H.M. van Gasteren; hij stelt zich
niet herkiesbaar. Candidaten kunnen tot één
Jaarverslag VOHB 1995 en
week voor de vergadering
jaarverslag 1995 van de
schriftelijk bij de secretaris
Commissie Karakterbehoud
worden ingediend.
(in dit nummer)
8.
4.
5.
Jaarcijfers 1995 en Begroting 1996 met toelichting in dit nummer
9.
Rondvraag Sluiting.
Verslag Kascommissie
Na de pauze: In het jaar van de Industriële Vormgeving zal de heer ir. J.A. Verbruggen te Santpoort ons aan de hand van dia's vertellen over het prachtige gebouw en Stoomgemaal Cruquius. Het stoomgemaal dat een belangrijke rol heeft gespeeld bij het droogleggen van de Haarlemmermeerpolder.
KOMT ALLEN DEZE JAARVERGADERING BIJWONEN ! Het Bestuur van de Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek 58
Excursie naar de Zaanstreek Op zaterdag 31 augustus a.s. organiseert de VOHB een bustocht naar de Zaanstreek. Ons thema is dit jaar de industriële architectuur, vandaar onze tocht naar deze streek van het land. De Zaanstreek is één van de oudste industriegebieden van West-Europa. De grondslag van deze nijverheid werd gelegd in de 16e en 17e eeuw, dankzij de windmolens. Zij maakten van de Zaanstreek een
welvarend industriegebied. Vooral door de ligging aan de Zaan zijn er goede aan- en afvoermogelijkheden. De toen ontstane bedrijven
bestaan vaak nog, zoals de voedingsindustrie, de verf- en lakindustrie en de houthandel. Dus u ziet: een bezoek aan deze streek met de VOHB is zeer de moeite waard. Ons programma: Vertrek vanaf het Raadhuis te
Ver/mo/en De Kat, Kaluerringdijk te Zaandam (Foto Martin Schaap).
59
Heemstede om 9.00 uur. Alvorens we naar het Molenmu-
seum in Koog aan de Zaan gaan, zullen we eerst koffie drinken, met gebak. In het Molenmuseum worden we ontvangen door de heer J.C.Duyvis, erevoorzitter van de vereniging 'de Zaansche Molen', die ter plekke een korte lezing houdt over de Zaanstreek en zijn molens. Daarna volgt een bezichtiging van dit museum. De koffietafel gebruiken we in de Zaanse Schans, waarna we een boottocht maken over de Zaan. Gevolgd door een bezoek aan één van de molens, dit alles met deskundige uitleg. Dan is er nog enige tijd over om individueel de Zaanse Schans te bezichtigen. Circa 17.00 uur zijn we weer terug in Heemstede.
60
De kosten bedragen ƒ 55,- per persoon. Dit betreft vervoer per bus, koffie en gebak, entree museum, koffiemaaltijd, rondvaart op de Zaan en entree voor de molen. Ook dit wordt weer een interessante excursie, georganiseerd door onze Vereniging, Voor deze tocht dient u echter wel goed ter been te zijn. U kunt zich telefonisch aanmelden bij mevrouw Henny Nierhoff, telefoon 023 584 80 14 of bij mevrouw Leny 't Hooft, telefoon 023 529 26 31, waarna u het bedrag van ƒ 55,- over kunt maken op girorekening nummer 27.35.06 ten name van de Penningmeester der V.O.H.B. te Heemstede.
In memoriam Harm Hamming Heemstede - Op 28 maart is de heer Harm Hendrik Hamming op 75-jarige leeftijd overleden in het Spaarne Ziekenhuis, lokatie Heemstede. Met hem verliest onze vereniging en de lokale gemeenschap een markante persoonlijkheid. Geboren op 3 september 1920 te Amsterdam woonde hij vanaf zijn tweede levensjaar in Heemstede. Na een werkzaam leven, eerst bij de Nederlandse Kredietbank en
vervolgens bij de bank Pierson, Heidring & Pierson in Haarlem, wijdde hij zijn beste krachten gedu-
rende een tiental jaren van 1978 tot 1988 aan de Vereniging OudHeemstede-Bennebroek. Hij was o.a. belast met de ledenadministratie en in zijn bestuursperiode verdubbelde zich het aantal leden tot plaats aan de Herfstlaan. Ons me800. Bij zijn afscheid in 1988 werd
hij benoemd tot erelid van de Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek. Harm Hamming was met zijn lange gestalte en altijd op de fiets een geziene verschijning in de straten van Heemstede, die veel plaatsgenoten persoonlijk kende.
De begrafenis heeft op l april onder grote belangstelling plaatsgevonden op de Algemene begraaf-
deleven gaat uit naar zijn echtgenote en kinderen. Op bijgaande foto uit 1984 in herinnering aan hem zien we Harm
Hamming tijdens een open dag van de VOHB in het Hildebrandhuis in gesprek met jonkvrouw J.A. van
den Bosch-Feith. Links mevrouw J.G. van Vlijmen-Grapperhaus. Het Bestuur
61
Jaarverslag 1995 van de VOHB Bij de Vereniging Oud Heemstede-
Bennebroek (VOHB) stonden dit jaar de volgende onderwerpen cen-
traal; de historie van de omgeving, de bevrijding en de vesting werken. Op 14 februari hield de heer drs. J.M. Poldermans, archeoloog van de gemeente Haarlem een voordracht over de archeologie van onze omgeving. Met vertoning van dia's werd een wandeling gemaakt langs de strandwal die loopt van Bennebroek via Heemstede naar Haarlem. Op zo'n strandwal was het veilig wonen, want die lag iets hoger dan de drassige omgeving. Ook de vondsten uit deze vroegere omgeving werden via de dia's vertoond. Deze lezing kreeg een vervolg op zaterdag 22 april, toen de heer Poldermans voor een 30-tal leden in het Archeologisch museum een toelichting gaf op de aanwezige expositie. Hier kregen de bezoekers een goed beeld van de prehistorische woningen en andere voorwerpen in deze omgeving. Op 16 mei hielden wij onze jaarlijkse algemene ledenvergadering in het Trefpunt te Bennebroek. Tijdens deze vergadering werd naast
de vaststelling van de jaarverslagen en van de jaarcijfers het herziene
De aftredende bestuursleden, mevrouw H.Nierhoff-Bax en de heer J.L.P.M.Krol. werden herkozen. Voorzitter G.J. Schuitemaker trad tussentijds af als voorzitter en als
bestuurslid. Hij werd in deze functie opgevolgd door de heer mr.F.Th.J.
H arm. Tijdens deze vergadering werd de heer Schuitemaker unaniem benoemd tot Erelid van de Vereniging, vanwege zijn bijna 20-jarige bestuursperiode, waarvan 15 jaar als voorzitter. Hiervoor ontving hij een prachtige oorkonde. Na de pauze volgden nog felicitaties voor de heer Schuitemaker door de heren H.Krol en J.Bornans. Daarna werden door de heer H.de Smidt smalfilms vertoond over de voedseldroppings tijdens de Tweede Wereldoorlog uit de verzameling van de Stichting Dick Laan Filmfonds. Op 26 augustus werd de jaarlijkse excursie gehouden naar Naarden en het Muiderslot. Deze objecten waren gekozen vanwege het therna de vestingwerken. Tijdens een wandeling door Naarden in drie groe-
pen konden de vestingwerken van nabij worden gezien. Na de lunch werd een bezoek gebracht aan het
Reglement van het Restauratie-
Muiderslot. Bij het bezoek aan de
fonds met enkele wijzigingen aanvaard.
historische voorwerpen van het Slot werden we getracteerd op vele oud-
62
Hollandse gezegden. Het was weer een geslaagde excursie, die door mevrouw H.Nierhoff goed was
uit de oorlog in relatie met Heemstede.
voorbereid.
Het Bestuur vergaderde 11 keer. Als gevolg van de voorzitterswisseling volgde een nieuwe taakverdeling tussen de bestuursleden; deze werd gepubiceerd in de Nieuwsbrief (nov.'95). Op 3 sep-
Tijdens de Open Monumentendag op zaterdag 9 september zijn veel evenementen georganiseerd. De officiële opening vond plaats in de Oude Kerk aan het Wilhelminaplein, waaraan het Ouderkoor van
tember werd met een stand deelgenomen aan de manifestatie " Kunst
de Voorwegschool enthousiast
in de Hout". Een bestuursdelega-
medewerking verleende. Een bijzondere attractie was de rondleiding van de heer J.Beelen en diens neef over de blekersgeschiedenis aan de Blekersvaartweg. Ook het molentje van Landgoed Groenendaal was in de route opgenomen. Verder was o.a.de Hartekamp geopend en in Bennebroek de Hervormde kerk en het VerschuerBrantshofje.
tie, bestaande uit de heren Harm,
Op 22 november volgde een geslaagde premie-avond in de Burgerzaal van het Raadhuis te Heemstede, waarin het eerste exemplaar van het premieboek "Heemstede '40-'45, een gemeente in bezettingstijd" door burgemeester mevrouw N.H.van den Broek aan de heer A. A. van Amerongen als oudverzetsman werd overhandigd. Vooraf werd een toelichting gegeven door de auteur, de Hr. H.Krol. Na de pauze volgde een lezing met dia-voorstelling door de heer
Bakker (Cie.Karakterbehoud) en Olthaar, had op 6 december een onderhoud met Burgemeester N.H.van den Broek en mevrouw M.van Kuijk van de Sector Welzijn. Onder meer zijn besproken de verbouwing van Meer en Berg, het
Wilhelminaplein, de molen van Hoeker en de financiën van de vereniging. Het was een nuttig onderhoud, Het Bestuur bezichtigde het gemeentearchief in verband met de restauratie van de oude kaarten in het Heerlijkheidsarchief. De oude blekerspers verhuisde van de opslagplaats "Meer en Berg" naar het wasserijmuseum in Boxtel. Hiermee kreeg deze pers uit-
eindelijk toch een goede bestemming. Het Bestuur heeft ook aandacht geschonken aan de slechte situatie van de schoorsteen van
M.Bulte, co-auteur van het premie-
Wasserij Newasco aan de Blekersvaart. De gemeenteraad bleek niet bereid hiervoor financiële midde-
boek over een aantal onderwerpen
len te verstrekken. 63
Het aantal leden daalde licht van bijna 1000 eind '94 tot 984 eind 1995. Het Verenigingsorgaan verscheen viermaal en bevatte in totaal 160 pagina's. De redactie-commissie staat onder leiding van de eindredacteur de heer C.Peper, bijgestaan door de heer H.Krol. De adviescommissie Karakterbehoud was ook dit jaar actief; verwezen wordt naar het verslag van deze
groep '40-'45 werd opgeheven na het verschijnen van het premieboek.
commissie in dit nummer. De werk-
febr.'96, J.Olthaar.
De werkgroep Muren Oude Slot Boven Water (MOSBW) publiceer-
de dit jaar een tussentijds rapport dat bij enkele organen, o.a. de gemeente in bespreking is. De Vereniging kan terugzien op
een verenigingsjaar , waarin weer veel activiteiten werden ontplooid.
Jaarverslag 1995 van de Commissie Karakterbehoud De commissie bestond uit de dames O.E.I. van der Klooster en
Vanwege de grote betekenis ervan is cultuurhistorische research verE.C.M. Visser en de heren M.M. richt ten aanzien van het object Bakker, C.J.H.M. van Gasteren, H. Meer en Berg aan de Clipper Dreef, Huijser, A.E.F.M. Meijer, G.J. terwijl het proces van restauratie Schuitemaker (reserve tot aan zijn en (vernieuwbouw van dit monuaftreden als bestuurslid VOHB) en ment met belangstelling werd gevolgd. Het gemeentebestuur werd B. van Tongeren (voorzitter). aan de hand van een gedetailleerde De commissie kwam zes maal bij- vragenlijst indringend om opheldeeen. Voor zover noodzakelijk wer- ring gevraagd. Door gemeentelijke den adviezen inzake de bevinding- tussenkomst werd van het architecen aan het bestuur VOHB uitge- tenbureau Nust enige aanvullende bracht. Zo werd materiaal aange- informatie verkregen. Ook het ondragen ten behoeve van het perio- derwerp bodemsanering kwam in
dieke overleg tussen het gemeentebestuur van Heemstede en het bestuur VOHB. Het overleg met het gemeentebestuur van Bennebroek is nog steeds niet gestructureerd. 64
dit verband aan de orde. De nabijgelegen fontein/de ruihe is geplaatst op het meerjarenprogramma ten behoeve van de res-
tauratie van monumenten. De lelijke aluminium brandtrap zal in een
den opgeknapt. Wel zal worden gezocht naar een boomgroeibesten-
passende roodbruine tint worden
dige beschermingsconstructie. 'Pandahof' is aangeschreven. Dit ten-
geschilderd.
einde de aangebrachte buitenverHet bestemmingsplan Zandvoortselaan-Herenweg werd bestudeerd. Kritiek werd geleverd op de mogelijkheid tot (hoog)bouw op de zuidwesthoek van deze beide wegen.
sierselen in overeenstemming met
Het gemeentebestuur heeft intus-
gevonden blijft het tegeltableau van Peeperkorn in het gemeentelijke
sen verklaard, dat, gezien de kritiek van velerlei kanten, een herziening van het plan in overleg en inspraak zal worden gebracht. Zoals in het jaarverslag 1994 reeds werd aangestipt bestaat bij het gemeentebestuur van Heemstede geen warme interesse voor het opstellen van een gemeentelijke monumentenlijst en ook niet voor het blekersverleden. De gemeenteraad voelde zich niet geroepen financieel bij te dragen aan het behoud van de Newasco-schoorsteen, de laatste blekersschoorsteen te Heemstede. De raad meent, dat een kwestie als deze onderwerp moet zijn van overleg tussen VOHB en eigenaar. Van VOHB-zijde, daartoe geadviseerd door de Commissie Karakterbehoud, zijn bij het gemeentebestuur voorstellen tot herinrichting van het Wilhelminaplein ter tafel gebracht. Gebleken is intussen, dat gebrek aan financieringsmiddelen een zodanige herinrichting niet mogelijk maakt. Evenmin zal het
hek rond de Wilhelminaboom wor-
de gemeentelijke reclameverordening (terug) te brengen. Zolang de bodemsanering aan de Blekersvaart nog niet heeft plaats depot. De molen van Hoeker komt alleen voor plaatsing op de rijks-monumentenlijst in aanmerking als de eigenaar daarmee instemt.
De walmuren van het Oude Slot zijn meermalen ter sprake gekomen. Inmiddels is bekend, dat het gemeentebestuur voornemens is in de eerste helft van 1996 met de voorbereiding van een bestemmingsplan te beginnen. Het comité
Walmuren Oude Slot Boven Water wil zijn inspanning gehonoreerd zien en dringt aan op een spoedige voortgang. Voor wat betreft de psychiatrische inrichting Vogelenzang
is het overleg, zoals gesignaleerd in 1994, voortgezet. Dit gezien het belang van "de rijke vorm van de verstrakte Amsterdamse School" van de bestaande bebouwing en de ensemble werking rond de hoofdas van het complex. Voorts is bezorgd gereageerd op
het voornemen van de gemeente Bennebroek tot het oprichten van 65
een aanzienlijk aantal kostbare bungalows in het Van Lieroppark tegenover het gemeentehuis, omdat het zich laat aanzien dat exploitatieve motieven hier prevaleren bo-
ven stedebouwkundige. Minder terughoudend werd gereageerd op de bebouwing van het land van Bijvoet, alhoewel hier weer enkele natuurwaarden (mogelijk zelfs ijsvogeltjes) in het geding schijnen te zijn. Verder zijn aan de orde geweest de voorgenomen sloop van
Bronsteeweg 2 (het enige pand van vóór 1850) en volgende panden. In beide gevallen luidde de conclusie, dat behoud van de betrokken panden in redelijkheid niet van de eigenaren kon worden gevergd. In het eerste geval is weliswaar sprake van een karakteristiek en beeldbepalend pand, maar de bouwkundige staat en kwaliteit zijn dusdanig, dat complete nieuwbouw, mits passend in de bestaande omringende bebou-
wing meer voor de hand ligt. Na intensief speurwerk is voor de kolossale lijnwaadpers, die in het pand Meer en Berg stond opgeslagen een goede bestemming gevonden. De pers is nu opgenomen in
de collectie van het Wasserijmuseum te Boxtel. Gestart is een nader onderzoek naar
66
de gebreken welke de ijskelder op
Kennemeroord zou vertonen en hoe deze zouden zijn te verhelpen. Het groen in beide gemeenten vroeg voortdurend de aandacht van de commissie. Inherent aan het karakter van een historische vereniging spitste de belangstelling zich toe op de natuur- en cultuurhistorische aspecten in relatie tot de huidige ontwikkelingen, waarvan met name het ecologisch beheer en -in het kader daarvan- het begrazingsproject kunnen worden genoemd. Voorts werden typische rondvraagonderwerpen niet uit de weg gegaan. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de teloorgang door natuurlijke oorzaak van het borstelwinkeltje aan de Binnenweg, de totstandkoming van het pand Javalaan hoek Slotlaan, het gebruik van het pand op de begraafplaats etc. Het voornemen tot het tot stand brengen van een cultuurhistorische kaart van Heemstede/Bennebroek en het ontwerpen van een naambordje voor de Uzeren Brug en de Blauwe Brug is van recente datum. De Open Monumentendag vond dit jaar plaats op 9 september 1995. Aan dit succesvolle evenement werd ook dit jaar weer door commissieleden deelgenomen.
Architectuur en industrieel erfgoed Lezing Ids Haagsma
1996 is het Jaar van het Industrieel Erfgoed. Een jaar waarin gestreefd
paald budget moet blijven. Ook het verschil tussen bouwkunde (is het
wordt naar de erkenning van het industrieel erfgoed als een wezen-
technische gedeelte) en bouwkunst
Ook de Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek heeft haar activitei-
lezing.
kwam aan de orde. Het individuele lijk onderdeel van onze recente cul- karakter van gebouwen kwam als motief regelmatig terug tijdens de tuurgeschiedenis.
ten op dit thema afgestemd. Op 13 februari werd dit jaar geopend met een lezing door de bekende archi-
tectuur publicist Ids Haagsma. Voor een goed gevulde Burgerzaal van het Raadhuis te Heemstede hield hij een voordracht over de geschie-
denis van de industriële bouwkunde in het algemeen en die in onze omgeving in het bijzonder. De heer Haagsma begon zijn be-
toog met een beschouwing over de vraag wat architectuur wel en niet is. Als uitgangspunt nam hij daarbij de variëteit aan bebouwing in een betrekkelijk klein gebied rond Haarlem en Heemstede. Een verschei-
denheid die niet alleen het gevolg is van het bouwjaar maar ook van de persoonlijke smaak van de opdrachtgever. En dan is er de in-
breng van de architect die zich staande moet houden tussen bouwverordeningen, wensen van de opdrachtgever en binnen een be-
De spreker legde ten aanzien van de architectuur de nadruk op de ruimte die door de muren omsloten wordt. Als voorbeeld gaf hij de overweldigende indruk die de ruimte binnen een gotische kathedraal op de bezoeker maakt. Zelfs de centrale ruimte in een stolpboerderij is, aldus de heer Haagsma, imponerend. Ook bij industriële gebouwen is de ruimte een belangrijk gegeven.
Dit bleek al bij een van de eerste speciaal voor de industrie ontworpen gebouwen, het dateerde uit de achttiende eeuw en stond in Haarlem. Dat was de lettergieterij van
Enschede: een hoge speciaal voor dit doel ontworpen hal met hoog geplaatste ramen en waarbij ook
aan de werkomstandigheden van de arbeiders werd gedacht. Het unieke van dit gebouw werd door de Franse Encyclopedisten onderkend, die een afbeelding van deze hal opnamen in hun encyclopedie. 67
De heer Haagsma sprak er dan ook schande van dat de slopershamer dit gebouw voorgoed heeft vernietigd.
De snelle technische ontwikkelingen in de negentiende eeuw met stoom, gas, elektriciteit, spoorwegen etc. stelden ook hun eisen aan de ontwerpen van bijbehorende
In gedachten nam de heer Haagsma daarop de toehoorders mee naar het stoomgemaal De Cruquius. Een zeer uniek gebouw in onze naaste omgeving. Aan de buitenkant is niet te zien dat het de grootste stoommachine ter wereld herbergt. Opvallend is, volgens de spre-
ker, dat dit - omstreeks 1850 -
Het Stoomgemaal de Cruquius (thans museum), dat meewerkte aan de droogmaking van het Haarlemmermeer. Steendruk naar W.Hekking, ca. 1845.
gebouwen. Tot die tijd was men, ontworpen gebouw al neogotische eenvoudig gezegd, gewend om alleen huizen, pakhuizen en boerde-
trekjes vertoont en dat de kantelen een andere bestemming van het
rijen te bouwen. Maar deze nieuwe technieken vereisten specifieke gebouwen. Hoe moet bijvoorbeeld een station eruit zien ? Het kon dus niet anders of men greep terug naar bekende vormen.
bouwwerk doen vermoeden.
68
Voorts wees hij op de in de vorige
eeuw ontwikkelde nieuwe bouwmaterialen zoals gietijzer en beton,
en de verbeterde technieken waardoor grotere glasoppervlakten ge-
produceerd konden worden. Denk bijvoorbeeld aan de Eiffeltoren maar ook aan de grotere etalageramen. In het begin van deze eeuw wordt er naar gestreefd dat de vorm van het gebouw de functie volgt zodat men aan het gebouw kan zien wat er binnen gebeurt. Een hoogtepunt van de industriële architectuur is het wereldberoemde Van Nelle Gebouw te Rotterdam. Nabij Heemstede weerspiegelt de ontwikkeling van de industriële bouwkunst zich in het gebouwencomplex van het Amsterdamse Waterleidingbedrijf. Niet echt gehinderd door bouwvoorschriften,
verordeningen en met een ruim budget genoten de architecten de afgelopen honderdvijftig jaar een grote mate van vrijheid bij hun ontwerpen voor dit bedrijf. De door de Vereniging geplande excursie werd door de heer Haagsma daarom
warm aanbevolen. Vooral een bezoek aan het pompgebouw nabij de Oranjekom is volgens hem een 'must'.
De avond werd besloten met een aantal vragen: Waarom wordt een bepaald gebouw mooi gevonden,
een harmonisch geheel wordt verkregen. Voorts ging de spreker in op de theosofische en antroposofische invloeden op het gebruik van kleur en licht in de architectuur. Wat betreft het ontwerpen van mooie gebouwen wees hij nogmaals op het individualisme van de architect en de vele beperkingen die er kunnen zijn bij het ontwerpen van een gebouw. Ten slotte betwijfelde hij of er over 100 jaar nog voorbeelden zullen zijn van de huidige architectuur. De voorzitter bedankte daarna de spreker, die zonder gebruik te hebben gemaakt van dia's of prenten, de aanwezigen op een zeer beeldende en vooral boeiende wijze door de geschiedenis van de industriële bouwkunst leidde. Dat de heer Haagsma zijn enthousiasme op de toehoorders wist over te brengen bleek na afloop toen al veel belangstellenden zich lieten inschrijven voor de excursie op zaterdag 20 april. KdR
*} Gulden snede: Harmonische verdeling van een lijnstuk waarbij het geheel in twee ongelij-
waarom geven we de creatieve bouwers van zandkastelen geen kan- ke delen wordt verdeeld en waarvan sen en wat is er over honderd jaar het grootste in dezelfde verhouding tot nog over van de hedendaagse bouw- het geheel staat als de kleinste tot het
kunst ? Uit de beantwoording bleek dat de appreciatie van een gebouw onder andere afhangt van het toepassen van de gulden snede*) waardoor
grootste deel. Deze verdeling, die ook
in de natuur vaak voorkomt, wordt als aangenaam ervaren. Daarom worden in de kunst en architectuur deze lijn-
stukken als zijden van een rechthoek gebruikt.
69
HNANCIEEL VERSLAG 1995 BALANS PER 31 DECEMBER
1995 Activa Voorraad boekwerken Debiteuren ABN-AMRO Postbank
Kas
Passiva
1994 ƒ
ƒ
p. m.
p.rn.
3.232,50
2.492,50
13.243,99
22.244,60
7.486,62
12.537,27
315,65
168,30
24.278,76
37.442,67
ƒ
ƒ
Vermogen
-879,68
4.117,89
Waarborgfonds
3.000-
Jaarpremiefonds
368,2.000-
Restauratiefonds
18.155,26
2.00020.155,26
3.786,67
3.786,67
Bestemmingsg i ften
296,35
3.296,35
Nog te betalen
267,16
951,50
Vooruitontuangen contributie
285,00
135,-
Reserve aankopen archief
24.278,76
70
37.442,67
EXPLOITATIEREKENING
1995
1996
1997
Begroot
Werkelijk
Begroot
Begroot
Inkomsten
ƒ
ƒ
ƒ
ƒ
Contributie
24 .000
19.290 ,95 24..000
22, 000
Verkopen
2 .000
2.162 ,50
2. 000
1. 500
Interest
1.500
535 ,40
1.,000
1,.000
Subsidie Heemstede
2 .500
2. 600
2,,600
24.588 ,85 29. 600
29.,600
ƒ
ƒ
4.000
4..500
28 .000
Uitgaven
ƒ
2.600 .--
ƒ
Organisatiekosten Verenigingskosten Administratiekosten
4 .000 100
5.723 ,86 0
100
Kosten van aktiuiteiten Drukkosten Nieuwsbrief 14.500
13.509 ,92 14..500
14..000
Verzendkosten idern
2.000
1.767 ,37
2 000
2,.000
Historisch Archief
2.000
1.316 ,45
2. 000
2 .000
Jaarpremie
5.500
6.225 ,35
5, 500
5,.000
Evenementen
1.000
239 ,07
1 000
2 .000
Werkgroepen
500
804 ,40
500
500
29.586 ,42 29 600
29 .500
0
100
29 .600 Saldo
100
-4.997 ,57
71
TOEUCHTINGEN
Bestemmingsgiften
Balans
Voor de restauratie van de Hervormde Kerk aan het Wilhelminaplein is een bijdrage van ƒ 3.000,—
Bankrekeningen
verstrekt. Omdat deze uitkering niet
Een belangrijk gedeelte van de beschikbare gelden is vastgezet op depositorekeningen.
van het Restauratiefonds heeft het bestuur besloten deze reserve hiervoor te benutten.
ABN-AMRO bank:
Exploitatierekening
is gebaseerd op de reglementen
depositoreke ning rekening-courant
13.147,68 96,31 ƒ 13.243,99 ƒ
Postbank: leeuwrekening girorekening
ƒ ƒ
3.237,60 4.249,02 7.486,62
A l gemeen Door tegenvallende inkomsten is het jaar 1995 afgesloten met een nadelig saldo van ƒ 4.997,57. Zowel de contributie als de rente bleven achter bij de begroting. Door een zuinig beleid konden de totale uitgaven echter binnen de begroting blijven.
Waarborgfonds
Verenigingskosten
De gemeente Heemstede heeft in 1995 het verstrekte subsidie over 1994 teruggevorderd. Deze restitutie was niet voorzien. Het bestuur heeft daarop besloten dit verlies van het waarborgfonds af te boeken.
In verband met ledenwerving zijn extra uitgaven gedaan voor folders en wervingsadvertenties.
Restauratiefonds Aan dit fonds is ƒ 1.000,- rente
toegevoegd. Voor de restauratie van twee panden aan de Achterweg is in totaal ƒ 3.000,- uitgekeerd. 72
Nieuwsbrief/verzendkosten In 1995 werden 4.400 exemplaren van de Nieuwsbrief gedrukt. Euenementen Hierop zijn de uitgaven en inkomsten verantwoord van lezingen, excursies en de Open Monumentendag.
ding de begroting voor het jaar 1997 opgenomen. Deze cijfers zijn onder Op deze rekening zijn o.a. de zaal- voorbehoud omdat de Vereniging in huur en administratieve kosten, zo- 1997 vijftig jaar bestaat en op het als fotocopieën en postzegels, ge- moment van het opstellen van deze verantwoording nog niet precies beboekt. kend is welke bijzondere activiteiten zullen worden uitgevoerd. Begroting 1997
Werkgroepen
In verband met gemeentelijke subsidiebepalingen is in deze verantwoor-
De penningmeester
Gesprek met Burgemeester en Wethouders van Bennebroek strandvlakte ontwikkelden; dat was dan ook de aanleiding voor de VerVereniging een gesprek gehad met eniging om deze kwestie aan de Burgemeester C.E. Dalhuisen-Po- orde te stellen. lano en de wethouders, de heer Al heel lang werkt de gemeente E.W.H. Holterman en mevrouw aan plannen om hier woningen te M.C. Kal-Telkamp. Evenals bij eer- laten verrijzen. Nadat eerdere ontdere contacten met de burgemees- werpen niet haalbaar bleken, is er ter van Heemstede stond een aan- nu een concept, op basis waarvan tal actuele onderwerpen op de agen- zes woningen gebouwd kunnen da, die de Vereniging ter harte gaan worden. Die komen -mede vanweOp donderdag 7 maart jl. heeft een afvaardiging van het bestuur van de
en nu natuurlijk Bennebroek betroffen. Het lijkt ons goed u over dit contact te informeren. Als eerste onderwerp kwamen de bouwplannen op het terrein van het Van üeroppark ter sprake. Het gebied heeft een interessante geologische geschie-
ge de kwaliteitseisen, die de gemeente aan de bebouwing stelt- op grote terreinkavels te staan, zodat
denis, omdat zich daar -zij het erg lang geleden- een strandwal en een
mening van de Vereniging is het
de prijs navenant hoog zal zijn. De afgevaardigden vroegen de aandacht van de gemeente voor de nieuwbouw op het terrein van de Stichting Vogelenzang. Naar de
van belang, dat de evenwichtige 73
opbouw en de samenhang van de gaandeweg verdwijnende bebouwing in de nieuwe opzet gewaarborgd blijft. Van de kant van de gemeente werd meegedeeld, dat daar terdege begrip voor bestaat; in het beoordelingsproces van het door de Stichting en haar architect ontwikkelde plan heeft de Welstandscommissie als adviseur voor B & W een doorslaggevende rol. In samenhang daarmee zal ook het gemeentelijke deel van het terrein worden ingevuld. Gesproken werd over de zorgelijke situatie rond het karakteristieke pand "De Grave Tromp" aan de
Reek/Binnenweg. De gemeente zal trachten in overleg met de provincie Noord-Holland een idee te krijgen wat zou moeten gebeuren om
het huis voor verval te behoeden. De Vereniging bracht verder de mogelijke fusieplannen rond de Bennebroekse basisscholen ter sprake. De achtergrond was, dat in geval van realisering van die plannen, er zeer waarschijnlijk een gedeeltelijke leegstand van de gebouwen te verwachten is. Met name de gebouwen van de R.K. Franciscusschool aan de Kerklaan en Prot.Christelijke Willinkschool aan de Rijksstraatweg zijn naar de mening van de Vereniging zodanig karak-
74
teristiek, dat het jammer zou zijn
als ze verloren zouden gaan. Van de kant van de gemeente werd opgemerkt, dat de plannen nog in
een uiterst pril stadium verkeren en een andere bestemming van de gebouwen nog lang niet actueel is. Het openbare "groen", met name in cultuurhistorische zin, heeft ook
de aandacht van de Vereniging. De gemeente kon meedelen, dat het beleid erop gericht is om het groen,
dat goed gezond en functioneel is, in stand te houden. Helaas moest de gemeente negatief reageren op het verzoek van de
VOHB-delegatie om een bescheiden financiële bijdrage voor de organisatie door de Vereniging van de jaarlijkse Open Monumentendag in Bennebroek en Heemstede. Doordat het subsidiebeleid van de gemeente drastisch versoberd is, is voor een dergelijke ondersteuning geen ruimte meer. Ons eerste onderhoud met het gemeentebestuur van Bennebroek verliep -zo kon van weerskanten geconstateerd- in een prettige, open sfeer. Een herhaling te zijner tijd werd dan ook zeker nuttig geoordeeld. De voorzitter.
Fotoportrcttcn van oud-burgemeesters in Heemsteedse Raadzaal Woensdag 3 januari 1996 hebben twee oud-burgemeesters van Heemstede jhr. mr .W.H. D. Quarles van Ufford en jhr.mr.O.R.van den Bosch in de raadzaal van het Heemsteedse gemeentehuis een portrettengalerij van zichzelf en hun voorgangers onthuld. De voorbereiding werd verricht door de heer Jan Henk
Vinckers in opdracht van de gemeente Heemstede. In het oude deel van het Heemsteedse Raadhuis bevinden zich reeds drie levensgrote portretten van voormalige burgemeesters:
1) Jonkheer mr.D.E.van Lennep, die van 1891 tot 1916 burgemeester was. De in zijn tijd gevierde portretschilder Willy Sluiter (1873-
1949) maakte dit schilderij in 1916
Mr. Corneïls van Lennep (Iconografisch Bureau)
'Kennemerduin', waarbij de scheidende burgemeester bewust zijn hand houdt op de Gemeentewet;
3) mr.A.G.A. ridder van Rappard (1907-1970), burgemeester van 1950 tot zijn overlijden. Dit fraaie schilderij van plaatsgenoot C.W.
2) jonkheer J.P.W.van Doorn
Mandersloot (gesigneerd: Mander)
in de werkkamer van zijn woning
(1884-1953). Van 1916 tot 1949 is naar foto's vervaardigd. De heer burgemeester met een onderbreking tijdens de bezettingsperiode.
van Rappard, destijds woonachtig in een ambtswoning aan de Molen-
Op 30 juli 1949 is hem bij gelegenheid van zijn afscheid een portret aangeboden, vervaardigd door de Haarlemse kunstschilder Otto B.de Kat;
laan, is lopend in het wandelbos Groenendaal afgebeeld. In het gemeentearchief bevindt zich
voorts een getekend portret van mr.M.S.F.de Moraaz Imans (182175
1861), van 1850 tot 1853 burgemeester van Heemstede, die kort voor zijn overlijden is geportretteerd door de bekende kunstenaar uit de Haagse School Anton Mauve. De eerste schout van Heemstede met naam bekend is Arend Floriszoon, vermeld in acten uit 1356 en 1376 en expliciet 'schout tot Heemstede' genoemd. Hij stamde in mannelijke lijn uit het roemrijke geslacht der heren van Teijlingen en woonde in het edelmanshuis 'Keggenrode' (1). Van de zo'n 30 schouten die Heemstede als ambachtsheerlijkheid in bijna 4,5 eeuw tot de Franse Tijd heeft gekend zijn er voor zover thans bekend slechts twee op een schilderij afgebeeld. In Museum Bredius te 's-Gravenhage, bevindt zich een ongesigneerd paneel, toegeschreven van Adriaen van Ostade, met een binnenopname van het Nederhuys van 't Oude Slot te Heemstede (tegenwoordig woonhuis in het gelijknamige cultureel centrum) met van links naar rechts: Hendrik de Goyer (schout van Heemstede 1643 tot 1653), diens echtgenote Maria Questiers. Daarnaast op de voorgrond zijn schoonzuster, de kunstzinnige Catharina Questiers, terwijl de persoon meest rechts Adriaan van Ostade zelf voorstelt (2). Mr.Jan Reeland was een zoon van Petrus Reeland (ook gespeld als 76
Reland). Laatstgenoemde is in 1678 te Amsterdam geboren en in 1701 te Harderwijk doctor in de rechten geworden. Hij was eerst advocaat in zijn geboortestad, later schepen te Haarlem, en broer van de in zijn tijd bekende Hebraicus Adriaan
CATALOGUS
BffiLIOTHEGE JQANN1S 1
OFTE
KEG I S Van eene iiytmümeride Verzameling Tbeolofife. *)uriifire. f/eralifici£?GtHeatturitL
'
-
Verzameling mogcly k g«n WeSrgï bel Altm*b-tt» M U N T - C A I U N E T-«»»,.,,„ ,. *»GW<; Zilvtrt ah Rvptrt MÜ^,TEN,ij«
. . . . fénotgzaam allt de Pottritateti m Ifurlf'' • ij , 'Bn «n groote Plrty licrflfaiiart; 'l
R A K I T E Y T E •
• f&tgelartH A& ttfti /frrt"«"*«
Mr. T A N REI 'tlEtelft bcrftocflt Jal toojUcii w nrfrrleiif oh
ban 't ^jhlornfjuf boot J ' Knrchcdé rn Michiet
&M loatftacmcltit M. vnn Lwuwen
Reeland. Petrus beoefende ook de Latijnse dichtkunst en overleed reeds in 1714. Zoon Jan Reeland, geboren in 1708 te Haarlem, studeerde in Leiden waar hij aan de Academie in 1730 een 'Dissertatie de Muneribus et Honoribus1 verde-
digde. Op 23 december 1747 werd hij als opvolger van de overleden Cornelis de Jongh aangesteld tot schout, secretaris, baljuw etc., tevens vervulde hij de functie van openbaar notaris. Na zijn onverwachte overlijden vinden we over hem de volgende mededeling: "Haerlem, Den 27 derlaetste Slagtmaand (=november) is, op het Slot
schikt van Reeland sinds 1890 over 'Aanmerking op de beschrijving van Kennemerland, uitgegeven zullende worden onder de hedendaagsche Historie der Nederlanden bij
Te Heemstede, in den ouderdom van zeven en veertig jaren en zeven maanden, na een overval van Be-
in Haarlem geveild, aangekondigd in de Opregte Haerlemsche Courant 1756, nummer 11 (5). Van zijn nagelaten heraldische en genealogische manuscripten is een deel in het bezit gekomen van de
roerte, overleden de Heer Mr.Jan Reeland, Schout en Secretaris van
de Heerlijkheid Heemstede, alsmede van Rietwijk en Rietwij ker-Oord enz., die, gelijk zijnen oom Adriaan Reeland, in zijn leven hoogleraar op de Universiteit of Hooge School
te Utrecht, door zijn Geleerdheid is bekend geweest" (3). Reeland gold
I.Tirion'.
Van zijn nagelaten bibliotheek verscheen een catalogus (zie illustratie van het titelblad) en deze collectie werd in mei 1756 op 't Prinsenhof
Haarlemse verzamelaar en publicist Jacobus Koning (6). Mr.J.Reeland is afgebeeld - helemaal rechts - bij de regenten van het Proveniershuis door Frans
vervaardigde hij wapenkaarten van de colleges van Rijnland en de steden Dordrecht, 's-Gravenhage, Amsterdam en Middelburg, de Staten van Utrecht e.d. Het Rijksarchief
Decker (1684-1751), portrettist van de Haarlemse elite, tevens caricaturist. Dr.G.H.Kurtz schrijft hierover in een publicatie (7): "Het door Langendijk genoemde regentenstuk van Frans Decker, dat dateert van 1737, is nog te bezichtigen in het Frans Halsmuseum. Dat stelt de toenmaals aan het bewind zijnde regenten voor, te weten Mr.Cornelius Ascanius van Sypesteyn (8), president, Aalst de Bruyn, Mattheus Kuyts, Jacobus Barnaarten Mr.Jan Reeland. Hun wapens prijken op de rand met de wapens van de stad Haarlem (zowel het zwaard met de sterren als de dorre boom, het zgn. oude
van Noord-Holland te Haarlem be-
wapen), een afbeelding van Sint
als een fanatiek verzamelaar van boeken, beoefende de penningkunde en heraldiek, maakte gedichten en correspondeerde met diverse historici en geleerden (4). In 1735 stelde hij samen een overzicht van
'Namen en waapenen der Heeren Raaden uit de vroedschap der stad Haarlem zedert den jaare 1618', uitgegeven in piano door drukker
B.Cleyngens, 214 gedrukte heraldische wapens bevattende Tevens
77
Joris en het jaartal "Anno 1737". Sedert 1724 bestuurden vijf regenten het gesticht. Zij zijn hier afgebeeld zittend om een tafel met in hun handen voorwerpen, die hun functie in dat bestuur moeten weergeven. Zij zijn eigenlijk meer vereeuwigd als symbolen van hun aanzien en macht
maakt door de Amsterdamse fotograaf Ron Offermans en de fotoportrettengalerij is samengesteld uit computer- reproducties van archiefopnamen (Transparant Presentatiestudio in Nieuwegein}. Deze bevat elf portretten van de veertien burgemeesters sedert de Franse Tijd. Tot op heden is het niet gelukt
Regenten van het St. Joris- of Grote Proveniershuis te Haarlem, 1737 dan als levende wezens, het grote verschil met de regentenstukken uit de 17e eeuw. Achter hen staat een bediende, de kastelein ". De foto's in de Raadzaal zijn ge78
een afbeelding te vinden van Willem Hendrik Gerlings, burgemeester van Heemstede en Bennebroek in de periode 1811-1837 en overleden op 20 maart 1844 (9). Raadpleging van alle beschikbare icono-
grafische bronnen gaf een negatief
resultaat en ook een circulaire onder de leden van de familiestichting Gerlings heeft tot op heden niets opgeleverd. Voorts blijft om begrijpelijke redenen de NSB-burgemeester buiten de 'picture1 en ontbreekt (nog) de huidige burgemeester jonkvrouw N.H.van den Broek-Laman
Trip. Voorgesteld zijn, met tussen haakje de jaren van hun burgemeesterschap: J.DólIeman (1838-1850) mr.M.S.F.de Moraaz Imans (18501853) mr.M.S.PPabst (1853-1856) mr.C.van Lennep (1856-1873) H.van Wickevoort Crommelin
(1873-1874) (10) J.Ph.Dólleman (1874-1891) jhr.mr.D.E.van Lennep (1891-
1916) jhr.mr.J.P.W.van Doorn (19161949) mr.A.G.A. ridder van Rappard (1950-1970) jhr.mr.W.H.D.Quarles van Ufford
(1971-1978) jhr.mr.O.R.van den Bosch (19791993). Ten tijde van de opening op 3 januari jongstleden was overigens nog geen foto beschikbaar van
(!)
Zie artikel: De eerste Schouten van Heemstede (14-15e eeuw), in: Nieuwsbrief Oud-Heemstede-Bennebroek, no.68 (1991) blz.57-64. Zie ook: Keggenrode, in: J.W. Groesbeek, Middeleeuwse kastelen van Noord-Holland; hun bewoners en bewogen geschiedenis. 1981, blz. 47-49. (2) Zie: Schoutenfamilie de Goyer vereeuwigd door Adriaan van Ostade, in: Nieuwsbrief Oud-HeemstedeBennebroek, no.77 (1993),blz.6775. Als aanvulling op die bijdrage kan nog worden bericht dat het treurspel van Catharina Questiers
'Keijser Otto ofte Den geheymen Minnaar', ontleend aan een drama van Lope de Vega, als 'gastvoorstelling' op vrijdag 30 juni 1656 op Heemsteeds grondgebied is opgevoerd (inf. S.Koster, Van schavot tot schouwburg, naar informatie uit het Gemeente-archief Heemstede). (3) Citaat uit: Nederlandsche Jaarboeken, deel IX, 1755, blz. 193-194. Zie ook: A.J.van der Aa, Biogra-
phisch woordenboek der Nederlanden. (4) Zie o.a.: Brief van J.Reeland aan Frans van Mieris, benevens het antwoord van den laatste. In: Geschieden Letterkundige Bijdragen; medegedeeld door A.D.Schinkel. 1850, blz. 66-81. (5)
De boeken uit deze veilingcatalo-
Cornelis van Lennep. Intussen zijn
gus zijn ingedeeld in zeven rubrieken en geordend naar de grootte in
twee verschillende afbeeldingen achterhaald, één bij de familie Van Lennep (11), en één 'carte de visite-'foto bij het Iconografisch Bureau in Den Haag (12). Hans Krol
mo. Theologie bevatte 144 nummers, juridische werken 402, heraldiek en genealogie 183, numismatiek 68, oude Nederlandse geschiedenis 144 en miscellanea 231. Verder losse pakketten; oude keu-
folio, quarto, octavo en duodeci-
79
ren, ordonnantiën en ampliatiën van Haarlem etc.; rariteiten van
jaar dat deze de buitenplaats 'Groenendaal' verruilde voor 'Huis te
ebbenhout en marmer, microscopen enz.; gouden en zilveren rariteiten; prent- en kaartwerken 54 stuks; portretten 318 nummers (o.a. Reynier Pauw door Matham, Adriaan Pauw 'op 3 verscheyde
Manpad'. Aalst de Bruin was notaris van beroep. Kuyts kolonel en
wyzen' en Adriaan Pauw, Heer van Bennebroek); wapenkaarten: 54 nummers; portefeuilles met prenten; munten op blz. 67-73; zegels van steden, keurvorsten, ridders e.d.; heraldische en genealogische manuscripten (ook veel eigen werk en van zijn vader en oom). Ten slotte een appendix op blz. 86-96.
(6)
Zie: Catalogus van eene aanzienlij-
Jacobus Barnaart textielfabrikant en onder meer één der vijf directeuren van Teylers.
(9)
Mevrouw drs.A.Meddens-van Borselen die een studie in het Rijksarchief van Noord-Holland maakte van de burgemeesters van Heem-
stede en Bennebroek ontdekte in correspondentie van de Gouverneur dat niet Gerlings' politieke standpunten maar zijn 'zedelijk' gedrag reden waren voor niet-herbenoeming per l januari 1838. (10) H.vanWickevoortCrommelin, 'ambachtsheer' van Berkenrode van
ke verkooping van Latijnsche, Ne18811901, heeft feitelijk als derduitse en Fransche uitmuntend geconditioneerde boeken en Handloco de functie van burgemeester slechts waargenomen gedurende schriften...Alles gedurende vele jaren met vlijt en naauwkeurigheid bijna een jaar. Na het door de mibijeenverzameld door een voornister van Binnenlandse Zaken toenaam Liefhebber der Nederlandgestane 'verlof wegens ziekte' van sche geschiedenis en oudheden, burgemeester C.van Lennep (april enz. Amsterdam, September 1828, 1873) tot de officiële benoeming van J.Ph. Dólleman op l april blz. 70. Alsmede: Catalogus der 1874. Van Lennep die intussen ontLetterkundige Nalatenschap van wijslag had genomen - nadat een kuur len Jacobus Koning. Amsterdam, in Carslbad niet tot genezing leidde 1833. 1ste deel Handschriften; 2e deel Boekwerken enz. - is op 2 juli 1874 overleden. (11) Jonkheer H. van Lennep uit Naar(7) Citaat uit: G.H.Kurtz, Het Proveniershuis te Haarlem. 1979,blz.47den is samensteller van een in 1988 verschenen bijgewerkte Genealogie 48. Van Lennep, waarvan zich een (8) De Haarlemse magistraat Mr.Corexemplaar bevindt in de gemeentenelis Ascanius van Sypesteyn was lijke openbare bibliotheek Heemo.a.een aantal jaren burgemeester stede, afdeling 'speciale kollekties'. van Haarlem. Hij trouwde op 17 juni 1812 in Heemstede met Cor- (12) Afkomstig uit: Album Van LennepDeutz II, p. 16. Publicatie dankzij nelia Anna Druyvestein (Ipenrode). vriendelijke bemiddeling van mr.E.J. Zijn zuster Maria Machteld, VrouWolleswinkel. we van Moermont en Renesse, zou in 1767 mr.David van Lenneps derde echtgenote worden, in hetzelfde
80
De Schoolmeester99 in Bennebroek Om welke schoolmeester zou het hier gaan? Niet om de dorpsschoolmeester, die in vroeger eeuwen tevens koster, doodgraver, enz. enz. was. Dit verhaal gaat over de theologisch student Gerrit van de Linde, die leefde in de vorige eeuw en die, nadat hij vanuit Leiden de wijk naar Engeland nam, "De School-
meester" werd genoemd. Een soort schuilnaam, een pseudoniem, was dit voor hem.
Gerrit van de Linde werd geboren in 1808. In 1825 liet hij zich aan de
Leidse Universiteit inschrijven als student in de theologie. Hij was
een innemende jongeman, gevat en intelligent en daardoor populair in de studentenwereld, en naar later bleek, tuk op vrouwen.
De schrijver Jacob van Lennep, wel wat ouder dan Van de Linde, werd goed bevriend met hem.
In 1832 was hij met zijn studie zover gevorderd, dat hij preekbevoegdheid kreeg. Jacob van Lennep, die in de zomermaanden veelal op zijn buitengoed Woestduin in Vogelenzang verbleef, zorgde ervoor, dat Van de Linde enkele malen een proefpreek mocht houden in de Hervormde kerk van Bennebroek. De familie van Lennep had een dubbele herenbank in die kerk in eigendom en woonde regelmatig de zondagse eredienst bij. Van de Linde kwam dan met "preek en steek" vanuit Leiden met de trekschuit of de diligence naar Bennebroek. Na afloop van de kerkdienst bleef hij de rest van de dag dan op Woestduin of op Het Manpad, waar Prof. David Jacob van Lennep woonde. In die jaren was de nog jonge Ds. Hendrik Henny de Hervormde predikant van Bennebroek. Die was niet zo blij met het optreden van Gerrit van de Linde. Wellicht was hem ter ore gekomen dat de levenswijze van deze theologisch student, op z'n zachtst gezegd, niet zo fraai was. Hij had grote talenten als kanselredenaar en al van heel jong 81
af had hij laten blijken van zijn literaire kwaliteiten. Aan de andere kant was "wijntje en trijntje" een bekende uitdrukking voor hem en kon hij, ook in zijn literaire uitingen, bijzonder grof voor den dag komen. Ds. Henny wilde hem blijkbaar niet meer op zijn preekstoel hebben. Bij een volgend verzoek van Van de Linde om nog eens in Bennebroek te mogen preken antwoordde Henny, dat hij aan zijn neef Franciscus Weijers (zoon van de vorige dominee van Bennebroek) die dienst had toegezegd. Van de Linde ontstak in woede toen hij hierover hoorde. Hij schreef aan Jacob van Lennep toen o.a., in dichtvorm:
Zoon. Indertijd concludeerde Marita Mathijssen, dat hij met die zoon
ook zichzelf bedoeld zou hebben. Van de Linde was er zich van bewust, dat zijn preken soms erg lang waren. Eens zei hij, dat hij de slapers onder zijn gehoor benijdde "en gaarne ook geslapen had totdat ik mijzelven amen hoorde zeggen".
Van de Linde zette zijn vrolijke studentenleven in Leiden voort. Bij de ontgroening van nieuwkomers was een van zijn "slachtoffers" de latere
Ds. Nicolaas Beets. Tenslotte had hij het zo bont gemaakt, dat hij moest onderduiken en later zelfs
het land moest verlaten, met achterlating van vele schulden en woedende relaties, o.a. professor van "dat ik het vierkant zal verdommen der Boon Mesch met wiens wouw om ooit weer met een preek te kommen hij een relatie had. Na een zeer in 't farizeeuwse Bennebroek moeilijke tijd in Engeland werd hij dat neeffie was maar donderkoek tenslotte directeur van een kostdat kon in de andre week wel preken school aldaar. Contact met Nederof 't preekwerk in zijn aarsgat steken" land (in het literaire vlak) heeft hij Nog veel meer dichtregels vloeiden kunnen handhaven door zijn briefer over deze affaire uit zijn pen. wisseling met Jacob van Lennep. Fraai maar grof. Het zou te ver voeren in dit VOHB-blad daarover De kerkgangers in Bennebroek zuluitgebreid te schrijven. Er bleek len niet geweten hebben van het nadrukkelijk zijn min of meer ge- dubbele leven van hun welsprekende gast-voorganger. De meeste nu spleten persoonlijkheid uit. Door bemiddeling van Jacob van bekende verhalen over zijn doen en Lennep kwam er voor hem toch laten in Nederland en zijn belevenog een mogelijkheid voor een nissen in Engeland zijn eerst veel dienst in de Hervormde kerk van later in de openbaarheid gekomen. Bennebroek. Hij hield daarin een M. Verkaik lange preek over De Verloren 82
N.B. De volledige tekst van de Bennebroekse preek door Gerrit van de Linde is gepubliceerd in:
Bzzlletin nummer, nummer 64 (maart 1979).
Heemstede in de 19e eeuw, de Driesprong en Westermeer De boerderij van Meer en Bosch. De Achterweg en de Voorweg kwamen beide uit op de Driesprong.
De Achterweg liep over in de "Heemsteder Binnenweg", de weg maar buurtschap de Glip, de tegenwoordige Clipper Dreef. In het verlengde van de Voorweg lag de Doodweg, die de scheiding vormde tussen Groenendaal en Bosbeek en over het terrein van Meer en Berg verder liep naar het Manpad. De Doodweg, die overigens al zo heette voordat er sprake was van de aanleg van een begraafplaats, werd ook wel Berglaan genoemd. In de eerste helft van de 19e eeuw was
het hier nog een landelijke omgeving. Midden op de Driesprong, tussen de Doodweg en de weg naar de Glip, lag de boerderij van Meer
en Bosch, met zijn stallen, hooihuis en wagenhuis en nog een afzonderlijk verhuurde arbeiderswoning. Achter de boerderij heeft ook een boomgaard gelegen en een bos met hakhout vormde de afscheiding naar de overplaats van de hofstede Westermeer.
In 1763 kocht Mester Barnaard, de weduwe van David Leeuw van Lennep en destijds eigenares van de hofstede het Paradijs, een "bouwhuis, wagenhuis, hooiberg en teelcrogt" aan de Driesprong. Hester Barnaard is op 24 december 1773 in de Nieuwe Kerk te Amterdam begraven. Uit een overdrachtsacte van 1778 blijkt haar schoonzoon, Daniel Bierens, die in 1750 was getrouwd met Jacoba van Lennep, de eigenaar van het Paradijs. Diens erven hebben in 1798 de hofstede verkocht aan Henry Gabriel Certon, samen met de "boerenwoning" aan de Driesprong. Henry Gabriel
Certon heeft de hofstede belangrijk uitgebreid en haar de naam Meer en Bosch gegeven. De volgende eigenaar, Mr. Johan Valkenaar, heeft in 1810 het bos met hakhout achter de boerderij verkocht aan Jan Jacob de Faesch van de hofstede Westermeer.
Nadat Jhr. Everard van Weede van Dijkvelt, die in 1833 eigenaar van
83
Meer en Bosch was geworden, en diens echtgenote Cornelia Maria van Lennep, resp. in 1844 en 1855, beiden waren overleden, kwamen de buitenplaats en de boerderij op naam van hun dochter Cornelia Margaretha van Weede.
rius Beels, Heer van Heemstede,
Zij was getrouwd met dominee Ber-
Rietwijk en Rietwijkeroord, die tevens eigenaar werd van de "burgerwoning" naast de boerderij, aan het begin van de Doodweg. Deze woning "met zijn afzonderlijk stenen varkenshok", was de voormalige "pluimgraafswoning" van
nard Gewin, die in 1854 Nicolaas
Westermeer, die in 1836 door Ja-
plui ingraaf s' woning Nieuy West^meer
boerderij
tninmanswoning Vfestermeer daghuurderswoning
situatieschets.
Beets als predikant te Heemstede cob Benjamin Rijf kogel aan Jhr. was opgevolgd. Toen zij in 1861 van Weede was verkocht. naar IJsselstein verhuisde, waar haar
echtgenoot een beroep had aanvaard, werd het herenhuis, mét het terrein tussen Voor- en Achterweg, verkocht aan burgemeester Pabst van Haarlemmermeer, die reeds
Het huis werd in 1874 door Leonard Marius Beels in de veiling ge-
bracht en gekocht door Johannes Uitendaal. In 1906 was het nog in
het bezit van de erven.
een aantal jaren huurder was.
De boerderij aan de Driesprong, met de annexe arbeiderswoning en de weilanden tussen de Achterweg en de Ringvaart werden een jaar later eigendom van Leonard Ma84
De boerderij aan de Driesprong en de weilanden werden in 1879 verkocht aan vrouwe Clasina Alida Visser van Hazerswoude, echtgenote van Jhr. Jean Baptist van Merlen, en sinds 1873 eigenares
van Bosbeek/ Groenendaal. Met deze aankoop was zij in het bezit gekomen van een aaneengesloten
welke in 1831 ook het deel van Jan Loerakker had verworven, verkocht in 1844 het huis met de bijbeho-
rende schuur en tuin aan dokter Albertus Westerman, die in het velden langs de Sportparklaan, Oude Mannenhuis te Haarlem van thans geheel zijn bebouwd. De boer- zijn welverdiende rust genoot. In derij werd in 1880, in twee gedeel- 1852 werd het eigendom van Joten verkocht aan resp. loodgieter han Carel Munk, meester-timmerJacobus Roest, te Heemstede en man te Heemstede, die het aan de metselaar Pieter Hendrik Zieren twee gezinnen verhuurde. Na diens uit Bennebroek, Deze zette hier een overlijden brachten de erfgenamen serie landerijen langs de Ringvaart, die, met uitzondering van de sport-
aantal arbeiderswoningen neer, die blijkbaar ook niet voor de eeuwigheid waren gebouwd. De grond waarop de woningen hebben gestaan, is tegen het oudste gedeelte van de begraafplaats aan gelegen, en thans nog voor een deel plantsoen.
in 1876 het huis aan de Driesprong, met de schuren en achtergelegen tuingrond in de veiling. Nieuwe ei-
genaar werd de koperslager Klaas Santing, die in 1893 is overleden.
Bij de boedelscheiding werd de broodbakker Jan Hendrik van Amstel, broer van timmerman-aannemer Willem Adrianus van Amstel,
en weduwnaar van Anna CathariEen "daghuurderswoning".
na Santing, eigenaar van het huis, dat inmiddels door drie gezinnen werd bewoond. In 1912 droeg Jan Hendrik van Amstel de grond over aan de gemeente Heemstede. Na de bouw van de Koningin Emmakliniek in 1932 werd de Achterweg aan het openbaar verkeer onttrokken, door grondruil met de gemeente kon aan de Clipper Dreef een
Op de hoek van Achterweg en de tegenwoordige Clipper Dreef lag nog een huis, dat werd omschreven als een "daghuurderswoning", letterlijk genomen dus een woning voor een daghuurder of dagloner, een begrip dat niet meer van deze tijd is. De woning, die bij Meer en Bosch hoorde, was in 1805 ver- toegangspartij van Meer en Bosch huurd aan Hermanus Loerakker en worden gerealiseerd. werd in 1830 door de koopman in wijnen Cornelis de Koek, die van De tuinmanswoning aan de
1819 tot 1830 eigenaar van Meer
Driesprong.
en Bosch is geweest, verkocht aan
Simon Adriaanse en Jan Loerakker. Metselaarsbaas Simon Adriaanse,
Toen de Haarlemse katoen-fabrikant Marie Prosper Theodore Prévi-
85
naire in 1878 de buitenplaats Meer en Bosch aan de eveneens te Haarlem woonachtige koopman Maarten Verdel verkocht, bleef het zuidelijke gedeelte van het terrein grenzend aan de Driesprong buiten de verkoop. Deze grond, met de zich erop bevindende kwekerij, kwam in 1882, met huis, schuur, bloemenkassen, enz. op naam van de "hovenier en bloemist", Hendrik Willem van Dort.
foto's in "Heemstede in oude ansichten", deel 2, dat later wat naar achteren is verplaatst), overleden. De hofstede Westermeer. Aan het begin van de huidige Glipperdreef lag de hofstede Westermeer, in een overdrachtsacte van 1752 beschreven "met herenhuis, stallen, koetshuis, tuinmanswoning,
Het huis van Van Dort Deze heeft in 1902 de grond met de opstallen overgedragen aan het bestuur van dé "Christelijke vereniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekten", onder de conditie dat hij de tuinmanswoning mocht blijven bewonen. In 1912 is hij in zijn huis op de hoek van de Voorweg, (het houten huis, op de 86
speelhuis, volière, hoender- en duivenhokken, vinkenhuizen en
schuitenhuizen", kortom alles dat in die tijd bij een zich zelf respecterende buitenplaats behoorde. Verder de landerijen naast en achter het huis tot aan het Haarlemmermeer en aan de andere kant van de weg, tussen Doodweg en
Heemsteder Binnenweg, de grond, die vanouds het Ruijpenest werd
met het koetshuis op de Keizersgracht.
genoemd. Leendert Pieter de Neuf-
Het herenhuis van Westermeer bevond zich aan de zuidzijde van de tegenwoordige Glipperdreef, met weilanden vóór, naast en achter Sinds 1798 was de Amsterdamse het huis strekkend tot aan het koopman Jan Jacob de Faesch de Haarlemmermeer. Aan de weg
ville, van 1762-1775 eigenaar van Westermeer, exploiteerde hier destijds nog een zilversmelterij!
eigenaar van Westermeer. De fa- stond een "tuinhuis" of theekoemilie Faesch kwam uit Basei in pel, en aan de overkant van de weg Zwitserland en woonde op de bevonden zich de oranjerie en een Keizersgracht te Amsterdam waar hertenkamp. Bij de "menagerie" Jan Jacob de Faesch in 1765 werd met diverse soorten pluimvee begeboren. Hij trouwde in 1787 met hoorde een "chinese tent", (waarMaria Cuny, die van Maagdenburg schijnlijk een imitatie-pagode), een afkomstig was; de kinderen wer- brug en een ijskelder. De pluimden gedoopt in de Waalse Kerk. graafswoning stond aan de DoodJan Jacob de Faesch was deelge- wég bij de Driesprong naast de noot in het handelshuis Brauns- boerderij van Meer en Bosch. Op berg te Amsterdam, op 4 september de overplaats stond ook de tuin1798 nam hij van zijn compagnon manswoning met annex koetshuis de hofstede Westermeer over. Op en stal, een hooiberg en de broeidezelfde dag dat ten overstaan van kassen. De tuinman of tuinbaas had schout en schepenen van Heem- min of meer de dagelijkse leiding stede de officiële overdracht plaats op de buitenplaats, was vaak een vond. werd Frederik Lodewijk vertrouwensfiguur, die ook namens Braunsberg eigenaar van de hof- zijn patroon belast werd met zakestede Bronstee met zijn twee lijke transacties. pachtboerderijen. Op l januari Zoals Godschalk van Amstel, de 1799 trad Jan Jacob de Faesch uit stamvader van de Heemsteedse van de maatschap en stichtte hij zijn Amstels, die rond 1845 als tuineigen handelsfirma. Faesch en Cie., man in dienst was bij de graaf van waarvan hij de enige vennoot was. Westerholt op diens zomerverblijf In 1808 kocht hij een "dubbel huis 't Clooster, en de diverse generamet hardstenen gevel" aan de Bin- ties de Wilde, die elkaar hebben nen Amstel, tussen de Keizers- en opgevolgd op Bosbeek/GroenenHerengracht, de tuin liep achter de daal. Tuinbaas op Westermeer was tuinen van de huizen aan de Bin- Lodewijk Rijfkogel. Hij was genen-Amstel door tot aan de stal trouwd met Cornelia Jonker, zijn 87
oudste kinderen werden geboren
van zijn vader, getrouwd met Jaco-
te Maarssen. In 1791 werkte hij op Bronstee, waar op 22 october 1798
woonde aanvankelijk op de Glip,
zijn jongste zoon Jacob Benjamin
waarschijnlijk op Tulpenburg, de
ter wereld kwam, die op 4 november d.a.v., twee dagen na het overlijden van zijn moeder, in de oude kerk te Heemstede werd gedoopt.
Gehoorden naast huisraad en meubilair, waardepapieren en contanten, een "vette koe" en twee melkkoeien, een kalf en vette en andere varkens. De weduwe werd door dhr. de Faesch een jaarlijkse lijfrente van 208 gulden toegekend.
vroegere herberg de Paauw, die eigendom was van Jan Jacob de Faesch en in 1824 geheel was verbouwd. In hetzelfde jaar verkochten de heren Gerrit Munk jr. en W.A. Dólleman twee stukken grond aan de Voorweg, die ze een paar jaar tevoren hadden overgenomen van de landbouwer Pieter van Keulen, aan Jan Jacob de Faesch, die hier "Nieuw Westermeer1' stichtte, met een woonhuis, een bloembollenschuur, eem stal voor koeien en paarden, moes- en tuingronden en een boomgaard. Tulpenburg werd in 1827 weer verkocht aan de timmerman Jan van Lith te Bennebroek, en Jacob Benjamin Rijfkogel verhuisde met zijn gezin naar Nieuw Westermeer. Uit de rubriek "familieberichten in de Opregte Haarlemsche Courant vernemen wij dat "Den 29 april 1821 te Amsterdam is overleden, in den ouderdom van zes en vijftig jaren, Vrouwe Maria Cuny, Echtgenote van den Wel Edele Achtbare Heer J.J. de Faesch". Erfgenamen waren vlgs. testament haar vier kinderen, de twee dochters
Tulpenburg en Nieuw-Westermeer.
Emilie Marie Marquerite, en Jeanne Marie, (gehuwd met baron Willem Mollerus, buitengewoon gezant
Lodewijk Rijfkogel is tien maanden later hertrouwd met Geertje Saaltink, die de zorg over de zeven allen nog minderjarige kinderen, de
oudste 15 jaar, de jongste nog geen jaar oud, op zich nam. In de vroege morgenuren van 12 october 1825 is Lodewijk Rijfkogel op Westermeer overleden, hij is 67 jaar oud geworden. De aangifte voor de Burgerlijke Stand werd verzorgd door zijn oudste en jongste zoon,
resp. Lodewijk Rijfkogel, zadelmaker-kamerbehanger aan de Binnenweg te Bennebroek, en aldaar eerste assessor (wethouder) in het gemeentebestuur, en Jacob Benjamin, die bloernbollenkweker van
beroep was. Tot de nalatenschap
Jacob Benjamin Rijfkogel was in
1824, het jaar voor het overlijden 88
ba Hooijbrink. Het jonge paar
en gevolmachtigd minister van Z.M. de Koning der Nederlanden aan het hof van Beieren!) en twee zo-
nen, Jean Jacob David en zijn jongere broer Frederik Emmanuel, die in 1822 wegens krankzinnigheid onder curatele moest worden gesteld.
men in handen van dhr. A.E. Hope, eigenaar van Bosbeek/Groenendaal. De gewezen menagerie werd gekocht door de heren Evert Para-
dijs en Izaak Moerbeek, assessoren
Heemstede. Driesprong. Tekening uan H. Tavenier, 1775. Einde van Westermeer/ de
nieuwe algemene begraafplaats.
van het Heemsteedse gemeentebestuur. De grond was bestemd voor de aanleg van de nieuwe algemene
Jan Jacob de Faesch bracht zijn handelshuis eind 1827 in liquida-
begraafplaats. In juli werden de hokken voor pluimgedierte, de chinese tent, een brug, rasterwerk,
tie. Mei 1828 kwam de hofstede de ijskelder en vruchtbomen op het Westermeer in de veiling. Enkele terrein publiek verkocht, enkele weilanden bij het herenhuis kwa- maanden later vond nog een verko89
ping plaats van bomen en hakhout,
weduwe van Lodewijk Rijfkogel, is
beide keren op last van Gerrit Munk
op 19 maart 1836 gestorven, zij is
jr., als lid van de commissie tot
78 jaar geworden. Kort daarvoor,
inrichting van de begraafplaats, die werd aangelegd naar een ontwerp van de ruinarchitect J.D. Zocher. De nu nog bestaande waterpartij vormde de afscheiding naar de boerderij van Meer en Bosch en de overige gronden van de overplaats.
op 6 februari 1836 had Jacob
Het oude herenhuis van Westermeer werd gesloopt, evenals de er tegenover gelegen oranjerie en de
werd van Jhr. Everard van Weede, eigenaar van Meer en Bosch. Nadat hij zijn koeien, paard en rijtuigje, de bloembollen en tenslotte ook
Benjamin Rijfkogel Nieuw Westermeer en alle gronden van het oude Westermeer verkocht aan Henry Philip Hope, de toenmalige eigenaar van Bosbeek/Groenendaal.
Met uitzondering van de gewezen pluimgraafswoning, die eigendom
hertenbaan, de gronden werden
ingericht
tot
wei-/hooiland.
Uiteindelijk kwamen alle gronden, inclusief de overgebleven weilan-
den achter het voormalige herenhuis op naam van Jacob Benjamin Rijfkogel, die ook eigenaar werd van de voormalige pluimgraafswoning aan de Doodweg, naast de boerderij van Meer en Bosch. De vroegere tuinmanswoning met koetshuis en stal werd verbouwd
tot meerdere "werkmanswoningen" onder één dak. Op het oude Westermeer werden aardappelen, kool, haver en gerst verbouwd, en uiteraard bloembollen gekweekt. Jan Jacob de Faesch is op 13 april 1831 overleden te Parijs, waar zijn
jongste zoon in een "etablissement voor onzinnige personen" werd
verpleegd. Een jaar tevoren, in 1830, had hij ook Nieuw Westermeer aan Jacob Benjamin Rijfkogel overgedragen. Geertje Saaltink, de 90
de meubelen en het huisraad had verkocht, is Jacob Benjamin Rijfkogel, met zijn gezin van vijf kinderen, waarvan de oudste acht jaar,
en de jongste pas enkele weken oud was, naar Parijs vertrokken. Op 10 mei 1855 werd te Parijs het huwelijk voltrokken van zijn in 1834 op Nieuw Westermeer geboren dochter Cornelia Catharina, met
IJsbrand Soll van Koppen uit Heemstede. Op 17 maart 1856 is zij te Parijs, zoals de aankondiging
in de O.H.C, vermeldde, "na een gelukkige echtvereniging van slechts tien maanden, aan de gevolgen van een ontijdige verlossing van een welgeschapen zoon" overleden.
De namen Westermeer en NieuwWestermeer, zijn verdwenen. De algemene begraafplaats heeft zich later op de vroegere gronden van Westermeer uitgebreid met het z.g. Rooms-Katholieke gedeelte. Mis-
schien zou het een overweging waard zijn in plaats van het wat saaie "Algemene Begraafplaats aan de Herfstlaan" de naam "Begraafplaats Westermeer" in te voeren?
steeds voor het vroegere R.K. gedeelte wordt gebruikt! Deze suggestie uiteraard op persoonlijke titel en "buiten verantwoordelijkheid van de redactie"!
In elk geval historisch gezien juister
dan de naam "Valkenburg" die nog
J.W.G. van Doorn
bronnen: RANH
ORA, transport-Thypotheekacten. ONA en NNA. klapper notarieel Heemstede, (Suerink).
DTB Heemstede. Burg. Stand Heemstede. Minuutplan en O.A.T. Stadsbibliotheek, archief O.H.C.
Gem. archief Amsterdam notariële archieven DTB, doop- trouw- en grafboeken. mr.J.W. Groesbeek. "Heemstede in de historie". C. Peper. "Heemstede in oude ansichten".
Hans Krol. VOHB 1978 VOHB 1984
"Hofstede het Paradijs en later Meer en Bosch". "Geschiedenis van het buitengoed Bosbeek in Heemstede en van het adellijk geslacht van Merlen". "Groenendaal". nr. 41, "Geschiedenis van de Algemene Begraafplaats te Heemstede".
91
Recente literatuur over Heemstede (1993-1995) (1) Deel l
heeft voorgedaan in Heemstede in de periode 1850-1925. Deze 1. LOKALE GESCHIEDENIS analyse heeft zich gericht op de Mevrouw C.J.McEwan-van der deelgebieden: godsdienstige verHorst schreef een doctoraalscriptie houdingen, armenzorg, onderwijs, RU-Leiden 'Vestigt U te Heem- elites en politieke stromingen. In stede; ontwikkeling van Heem- de tweede helft van de negentienstede tot forenzengemeente de eeuw groeit Heemstede ge1900-1930', waarvan een sa staag. Rond de eeuwwisseling zien menvatting is opgenomen in ons we een duidelijke groeiuersnelling, tijdschrift Oud-Heemstede-Benne- terwijl in de eerste decennia van broek, nr.85, augustus 1995, blz. de twintigste eeuw de groei explosief is te noemen. Enerzijds 85-88. Van de hand van Mevrouw Julie komt dit beeld van groei overeen Koen is een scriptie verschenen in met een veel algemener beeld; in het kader van haar M.O. l oplei- Nederland, maar ook in andere ding Geschiedenis onder de titel: Westerse landen is sprake van een 'Een hoofdstuk uit de geschie- sterke bevolkingsgroei als de agradenis van de verzuiling; Heem- rische samenleving plaatsmaakt stede 1850-1925' (Heemstede, vooreen geïndustrialiseerde maatmei 1995). Deze studie is ontstaan schappij. Anderzijds zien we binna lezing van het boek 'Broeders nen deze nieuwe maatschappijsluit U aan1; aspecten van verzui- vorm verschuivingen optreden. ling in zeven Nederlandse gemeen- Mensen zijn door nieuwe vormen ten (Den Haag, Delft, Zaandam, van vervoer mobieler geworden, 's-Heerenland, Schiedam, Hoorn en dit vinden we terug in het onten Diemen), onder redactie van staan van de forensenplaatsen. J.C.Blom en C.J.Misset en uitge- Heemstede valt zeker onder deze geven in 1985 door De Bataafsche categorie en de explosieve groei Leeuw/Stichting Hollandse Histo- in de eerste decennia van deze eeuw is met name hierop terug te rische Reeks. De conclusies van mw.J.Kok lui- voeren. De katholieken vormen binnen de totale bevolking van den: "In de voorgaande hoofdstukken is het proces van verzui- Heemstede reeds lange tijd de ling geanalyseerd zoals zich dat grootste groep. Wel zien we hier92
in verschuivingen optreden, hun aandeel daalt van driekwart in het midden van de negentiende eeuw tot minder dan de helft in de twintiger jaren van deze eeuw. Tegelijkertijd zien we een stijging van het aandeel protestanten en onkerkelijken. Hoewel de katholieken in de negentiende eeuw numeriek in de meerderheid zijn, hebben zij minder mogelijkheden on hun religie binnen de gemeente Heemstede te praktiseren dan de hervormden. Het feit dat een groot deel van de katholieke bevolking een zwakke economische positie had en dus weinig mogelijkheden om initiatieven zelf te financieren, heeft deze situatie wellicht versterkt. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 kunnen de katholieken een eigen kerk bouwen, hetgeen gebeurt in de jaren zeventig van de negentiende eeuw (2); rond de eeuwwisseling richten ze eigen scholen op. Hoewel het relatieve aandeel van de katholieken in de onderzoeksperiode afneemt, wordt hun positie in Heemstede versterkt doordat ze in staat zijn hun eigen instellingen op te richten. In het gemeentebestuur zien we dat zowel de hervormden als de katholieken een duidelijke plek hebben. Het numerieke overwicht van de katholieken in de raad krijgt tegenwicht doordat er steeds een hervormde burgemeester wordt benoemd. Ook in de
beslissingen van de raad is een zoeken naar evenwicht te bespeuren. De zeer bewuste benoeming
van een katholiek schoolhoofd voor de openbare school in 1852 met vrijwel gelijktijdig de toestemming om een christelijke school op te richten gaf ruimte aan beide groeperingen. De top in de gemeente laat hiermee zien dat ze zoekt naar een zeker evenwicht voor de bevolking. De ruimte die vervolgens wordt geschapen wordt ook ingevuld; de diverse richtingen proberen zo veel mogelijk eigen instellingen te verwezenlijken. Van verzuiling kan zeker gesproken worden in Heemstede, in deze tijd wijkt zij niet af van het algemeen beeld van Nederland. Katholieken bezochten katholieke scholen en katholieke clubs, voor protestanten gold hetzelfde. Een socialistische en/of neutrale stroming is in Heemstede niet duidelijk naar voren gekomen, vandaar dat daar in deze studie geen verdere aandacht is gegeven. Samenvattend wil ik stellen dat het proces van verzuiling in Heemstede geen grote strijd heeft opgeleverd, eerder kan gezegd worden dat in deze plaats in de door mij onderzochte periode van 1850-1925 steeds gestreefd is om in een harmonie-model ruimte tegeven aan de diverse richtingen". Als jaarpremie van de Vereniging
Oud-Heemstede-Bennebroek 93
kwam eind 1994 het boekje uit sen. Over zijn ervaring van de Be'1895', een selectie van gebeurte- vrijding schrijft hij het volgende "De nissen in beide gemeenten een dag daarop kwam de capitulatie. eeuw geleden aan de hand van kran- Dat was een uitzinnige vreugde; teknipsels, samengesteld door Kees we moeten onze fles Mahoisie de Raadt. Geïllustreerd met hout- hebben opgedronken, maar dat gravures ontleend aan het Zondags- herinner ik me niet meer. Er zijn blad van de Oprechte Haarlemsche twee herinneringen die diepe inCourant uit omstreeks 1900. druk op me hebben gemaakt. De De herdenking van 50 jaar bevrij- eerste was de feestverlichting op ding heeft in 1995 in geheel ZuidKennemerland tot een (nieuwe) stroom van publicaties geleid. Voor het eerst verscheen over Heemstede een algemeen overzicht van de hand van M.Bulte en H.Krol, 'Heemstede 1940-1945'; een gemeente in bezettingstijd', waarin een literatuuropgave is opgenomen. Nadien is onder meer een exemplaar ontvangen van de uitgave 'Oorlog; oorlogsherinneringen' door prof.dr.ir.F.H. Kreuger uit Delft (3). Geboren te Amsterdam op 14 mei 1928 bracht Fred Kreuger de bezettingsjaren door in het huis van zijn ouders aan de Bronsteeweg. Hij bezocht de Crayenesterschool en vervolgens de HBS aan de Zijlvest in Haarlem. Zijn herinneringen heeft hij eerst na een halve eeuw primair voor zijn kleindochter vastgelegd. Medegedeeld wordt dat na de capitulatie
de Koediefslaan prompt door de Heemsteedse bevolking Hitlerstrasze werd genoemd. Kreuger schrijft o.a. over 'de Club', voor de oorlog onstaan uit een clubje Heemstedenaren die met elkaar gingen tennis-
94
de Dreef. Alle lantaarnpalen waren allang ontdaan van hun gaslantaarnst maar een beambte van het gemeentelijk gasbedrijf moet hebben uitgevonden dat daar best wat mee te doen viel. Hij moet de gaskraan opengezet hebben en het gas aan de top van de palen gewoon aangestoken hebben. De hele Heemsteedse Dreef had daardoor, van begin tot het eind, een dubbele rij fakkels die daar als feestverlichting en als daad van onafhankelijkheid stonden te branden. Ik heb sindsdien nooit meer zo'n simpele en zo'n doeltreffende versiering gezien, het symboliseerde voor mij het gevoel van beurijding. De andere herinnering is aan het kaalknippen van moffenmeiden, hele menigten stonden
daar naar te kijken. Er was zo'n volksgericht op de hoek van de Lanckhorstlaan en de Crayenestersingel, op een balkon, zodat iedereen goed kon zien wat er gebeurde. Er werd nog wel een zweem uan rechtvaardigheid aan gegeven door eerst de foto's aan
het publiek te tonen waarop de
meid met een mof te zien was, maar daarna ging het niet zachtzinnig toe. De haren vlogen in het rond en even later werd er een tondeuse ingezet en het geheel werd afgewerkt met of een kwast met zwarte teer, of een hakenkruis van oranje verf op die kale bol. Veel last van ethische belemmeringen was er niet bij, noch bij de uitvoerders, noch bij het publiek moet ik eerlijk bekennen. Ook op het Verwulft in Haarlem heb ik zoiets meegemaakt, boven op een grote electriciteitskast. Ook daar stond het zwart van de mensen. Waar ze ze vandaan gehaald hebben wist je niet, maar ze hadden er ettelijke te pakken die zich kennelijk niet hadden kunnen verstoppen en die met veel geloei uit het publiek op de verhoging gesleurd werden. Veel verzet ertegen was er niet, vermoedelijk hadden ze het allang verwacht, want zoiets was al maandenlang nageschreeuwd. Moffen waren niet meer te zien, er liepen nu BS'ers, 'BinnenlandseStrijdkrachten', in blauwe overalls met roodwit-blauwe banden om. Die waren overnight in het straatbeeld verschenen en vulden zo'n beetje het vacuüm tussen de verdwenen moffen en de nog niet gearriveerde Geallieerden op. Maar die bemoeiden zich niet met het kaalknippen, ze keken wel uit. Een andere bedreiging, die met 'bijl-
tjesdag', waarmee de NSB'ers al jaren waren bedreigd, effectueerde zich niet. Overal werden NSB'ers opgepakt en opgesloten in scholen en kazernes en dat ging er best wel eens ruw aan toe, maar nergens zag ik openbare afrekeningen, zoals dat met de moffenmeiden wel het geval was. In de school schuin tegenover ons werden NSB'ers opgesloten en als die dan gelucht werden op het schoolplein stonden er wel omstanders van te genieten en viel af en toe wel eens een scheldwoord. Wij zagen daar ook bekenden van ons uit de Overboslaan tussen sjokken. Die hadden voor de oorlog tot de beste families gehoord, maar waren wel fout geweest. Daar hadden we dan echt geen medelijden mee, vijf jaar van machteloze verontwaardiging had daar wel voor gezorgd". (4)
2. GENEALOGIEËN C.G.van Assema, 500 jaar Van Assema en 600 jaar Voorgeslacht. (Apeldoorn, 1995). In de inleiding noteert hij: "De aardrijkskundige encyclopedie vermeldt ASSEMA-State. Een stins op de noordelijke oever van het Tjeuke Meer in de gemeente Doniawerstal. (...)In het jaar 1940 is op de oude grondslagen van de Osingastate het nieuwe gemeentehuis in gebruik genomen. Het slot werd in oude stijl herbouwd. Osingastate behoort onder Langweer. Dit 95
las ik in 1954 in de bibliotheek aan de Van Merlenlaan te Heemstede. Het is dit stukje dat mij aanzette om meer te weten te komen over mijn voorgeslacht...".
Roozen in Heiloo. Ofschoon voornamelijk betrekking
hebbende op Noord-Hollandse plaatsen als Haarlem en Tetrode
(Overveen) wordt in dit kader ten
Eerder verscheen: 'Gegevens over
slotte gewezen op een heden ver-
het geslacht van Assema' (Heemstede, mei 1968). Door de heer J.Hirdes uit Badhoe-
schenen derde editie van Genealogie Van Tetrode, tijdperk 1300-1600 (Voorburg, maart 1996), vervaardigd door W.C. Tettero.
vedorp is de genealogie samengesteld beginnende met Hendrik Cpenraad Hirdes (geb.1748 in
Breuna/Hessen, overl.1828 te Heemstede). In 1872 huwde Jan Michiel Bomans met Anna Maria Leuven (ge-
3. BIOGRAFIEËN G.H.G.von Brucken Fock (kunstschilder en componist) Aan deze 'mens van twee werelden' (titel van een biografie uit 1959) - 28 december 1859 geboren op het slot Ter Hooge nabij Middelburg - is een halve eeuw na zijn dood in 1995 vrijwel uitsluitend in Zeeland aandacht besteed. O.a. via een tentoonstelling in Domburg,
boren te Heemstede op 9-2-1847), J.B.Bomans was in zijn onrustige leven o.a. directeur van de 'Steendrukkerij Bomans & Co." (Compagnon was zijn Heemsteedse zwager Leuven) en oprichter van het Haarlemsch Dagblad (5). Aan het voorgeslacht van Leuven waar ook schilderijen uit Heemen (met name Godfried) Bomans, steeds gemeentebezit werden tenvan wie diverse telgen in Heemste- toongesteld. In dit verband zijn de de/Berkenrode woonachtig zijn volgende twee publicaties noemensgeweest, wijdde Fred Berendse een waard: Gerardus Hubertus Gatweetal artikelen: deel l, Vaders & lenus von Brucken Fock (1859moeders. In: Godfried: periodiek 1935) - de musicus, door Albert van het Godfried Bomans Genoot- Clement. In: Zeeland; tijdschrift van schap; 17e jrg. (1995) nummer 2, het Koninklijk Zeeuwsch Genootblz. 60-74. Deel 2, Ooms en tan- schap der Wetenschappen, jaartes. In: Godfried; 18e jrg. (1996 gang 4, nummer 3, september 1995, blz. 86-90. Citaat: "In 1920 nummer l, blz. 20-28. In voorbereiding is een stamboom verhuisde hij naar de Amaryllusvan het bloembollenkwekersge- laan 14 te Heemstede, waar hij slacht uit onder meer Heemstede tot zijn eigen verbazing - jaren en Bennebroek: Roozen. sarnen bleef wonen, tot zijn dood op 15 te stellen door de heer Nic.B. augustus 1935. (...) De gemeente 96
Heemstede bezit meer dan honderd schilderijen van hem (...) Heemstede eert zijn nagedachtenis met de Von Brucken Focklaan' in de Componistenbuurt". In 1995 verscheen tevens, verzorgd door voornoemd genootschap, het derde deel in de reeks 'Exempla
naar Heemstede, waar hij na een periode bij de KLM (1931-1935) in 1935 een eigen garagebedrijf stichtte: 'Roozekrans', thans 'Haarlemse Auto Centrale' geheten, Zandvoortselaan 4. Vanaf 1938 legde hij zich toe op de bouw van een snelle
Musica Zelandica', bevattende van
als Kwik, waarmee hij samen met Heemstedenaar Lex Beels van de
G.H.G.von Brucken Fock: 5 Mo-
ments Musicaux op. 11; 12 klavierstukken op. 27/1,3.7,8. H.A.van den Eijnde (beeldhouwer) Van den Eijnde bouwde in 19201921 zijn atelierwoning aan de Willem van der Veldekade (thans provinciaal monument) en overleed op l februari 1939 na een hersenbloeding te Heemstede. Hij werkte o.a. in opdracht van de gemeente Heemstede (1936, sculptuur Bron-
steeweg). Ype Koopmans, die in 1984 een doctoraalscriptie aan deze beeldhouwer wijdde publiceerde in 1994, als uitgave van het Drents Museum, Assen, het boekwerk: H.A.van den Eijnde 1869-
wagen die bekendheid zou krijgen Molenlaan bijna Luik-Rome-Luik in
1939 won. Deze auto was de voorloper van de Gatford, later Gatso Aero Coupé geheten. In 1949 is
op het adres Zandvoortselaan 131, de n.v.Gatso automobielfabrieken opgericht; faillissement volgde in de zomer van 1950. Drie jaar later was Gatsonides met de Engelsman Peter Worledge winnaar van de Rallye Monte Carlo. In 1950 publiceerde Willem Leo-
nard (pseudoniem van W.L. Brugsma) het boek: Rallyes en races, Gatsonides' avonturen (Amsterdam, 1950). Hiervan verscheen een Ie herziene druk in 1994.
Voorts kwam in 1989 uit van de hand van Piet Philippa en Rob Wie-
1939.
denhoff, 'Gatso; race zonder finish' (Weert, 1989). In 1993 ver-
Maurits ('Maus') Gatsonides (autocoureur, rallyrijder, auto-ontwerper en uitvinder van een gasgenerator in de oorlogsjaren en van de 'Gatsometer' = een radarsnelheidsmeter). Gatsonides (geboren in 1911), tegenwoordig woonachtig in Bentveld, verhuisde omstreeks 1930
scheen een door Michael Allen in samenwerking met Gatsonides her-
schreven Engelse editie onder de titel: Gatso; the never ending race. (Overveen, 1993). De auteur Toon Kortooms ten slot-
te schreef een geromantiseerde biografie: Leven als de bliksem. (Haarlem, 1995).
97
Joop Landré (communicatie-deskundige)
Van de in 1909 geboren mr .J.M. Landré verscheen: Joop Landré vertelt; een anekdotische autobiografie. Bewerking Sietze
Dolstra. (Cadier en Keer, 1994). Hij vervulde diverse functies, zoals
f 2,50 per persoon per dag, alles inbegrepen. Voorts is een hoofdstuk gewijd aan zijn presidentschap van de sociëteit 'Teisterbanf als opvolger van Godfried Bomans van eind maar 1955 tot september 1959 toen de Heemsteedse notaris J. Brants hem opvolgde.
van 1951 tot 1959 voorzitter van de Werkgemeenschap PolygoonProfilti en was van 1966 tot eind 1973 Algemeen Directeur van de Tros in Hilversum. Alvorens 'kleiner1 naar Uithoorn te verhuizen woonde hij vele jaren in de Frans Lisztlaan te Heemstede. Landré schrijft over de mobilisatie tijdens
de eerste wereldoorlog toen de familie jaarlijks met het hele gezin twee weken vakantie hield in LDe Geleerde Man' te Bennebroek voor
David Eliza van Lennep (burgemeester) Over jonkheer mr.D.E.van Lennep
(1865-1934), van 1891 tot 1916 burgemeester van Heemstede en van 1916-1928 lid van Gedeputeerde Staten der provincie Noordholland, zijn vier artikelen gepubliceerd in het huis-aan-huisblad 'De Heemsteder', door Hans Krol, in de edities van 7,14 en 21 decem-
Tijdens de eerste jaren vande wereldoorlog 1914-1918 werd voor het hele gezin Landré twee weken vakantie in hotel De geleerde man in Bennebroek gehouden. Prijs per persoon per dag f 2,50, alles inbegrepen! ber 1994 en 4 januari 1995 in de serie 'Oud-Heemstede in Beeld', nummers 82-85.
de (Groenendaal). Vanuit dit huis is Judith Leyster 10 februari 1660 nabij de 'Heemsteder kerck' begraven.
Judith Leyster (kunstschilderes) Judith Leyster (1609-1660), een leerlinge van Frans Hals, was de
In 1989 publiceerde de Amerikaan-
eerste schilderes die werd toegelaten tot het Haarlemse kunstenaars-
gilde Sint Lucas. Ze verbeeldde het volksleven en maakte ook portret-
ten en stillevens. Het huwelijk met de kunstschilder Jan Miense Molenaer werd op l juni 1636 in Heemstede voltrokken. In de herfst van 1648 kocht het echtpaar een kleine hofstede 'Het Lam' in Heemste-
se kunsthistorica Frima Fox Hofrichter een uitgebreide Engelstalige monografie onder de titel: 'Judith Leyster; a woman painter in Holland's Golden Age' (Doorn-
spijk, 1989). Naar aanleiding van een gelijknamige tentoonstelling van 16 mei tot 22 augustus 1993 in het Frans Halsmuseum te Haarlem verscheen een nog uitgebreider boekwerk: 'Judith Leyster; Schilderes in
99
een mannenwereld' (Zwolle/ Haarlem, 1993). (6)
Frans Muriloff (impresario) Franciscus Johannes Antonius
(Utrecht, 1994) en Ari Olivier, Memoires (Utrecht, 1995). Het motto van 'Heer' Olivier luidt: "Het
leven is niet door mij geleefd, het
leefde mij'7 en een bekende uitSchmitz (geboren in 1904) nam als spraak van hem is: "Als ik de boel danser de naam Muriloff aan. Hij niet oplicht, doet mijn buurman leidde acht jaar de Muriloff School het". Zijn moeder woonde na de of Stage Dancing en kreeg gekend- oorlog in Heemstede in een woonheid als impresario en producer boot bij de Cruquiusbrug. De jonge van revues met een eigen Theate- Ari bezocht de Nicolaas Beetsradviesbureau. Sedert 1943 (aan- school. "Daar had ik bij voorbaat vankelijk ondergedoken) woonach- a! een bepaalde reputatie, want tig in Heemstede, eerst aan het een adres aan de woonschepenRoemer Visscherplein, vervolgens haven stond ongeveer gelijk aan in de Zandvoortselaan. Gehuwd dat in een woonwagenkamp, Aan met de vroegere actrice, zangeres de vijfde en zesde klas logere en danseres Phyllis Edith Lawren- school heb ik niet bepaald leuke ce, beter bekend als Phyllis Lane. herinneringen overgehouden, Rinus Ferdinandusse wijdde een maar een zeer positieve uitschieuitgebreid artikel aan zijn kleurrijke ter waren de bezoekjes aan het loopbaan onder de titel: Met Frans gezin Van Andel aan de ValkenMuriloff achter de coulissen; burgerlaan". bijna een eeuw variété. In: Vrij Ari Olivier maakte een snelle carNederland, 24 juni 1995, blz. 34- rière als 'meesteroplichter'. In het huis van bewaring te Haarlem 40. knoopte hij een relatie aan met een Ari Olivier (oplichter en infiltrant) rijke Aerdenhoutse die hem een Boeken over criminelen, zoals drug- week na zijn vrijlating 110 mille gaf shandelaars, ontvoerders, en (se- met de bedoeling koffieshops te rie-) moordenaars zijn de laatste tijd exploiteren. Van dit geld huurde bijzonder in trek. Over 'Heer1 Oli- Olivier een luxe herenhuis aan de vier verschenen eerder een levens- Heemsteedse Dreef en kocht hij beschrijving van Leon Zoeteman, een lege BV Studio 246. Niet alHet dagboek van Heer Olivier. leen de Aerdenhoutse, ook andere (Leiden, 1984), in 1994 gevolgd mensen, onder wie veel vrouwen door een biografie en een jaar later zijn door Olivier financieel benaeen autobiografie, respectievelijk deeld. Toen hij op 23 september door Bert Voskuil, SA 14 NL; 1989 in Talk-show 'De Spiegel' in Heer Olivier als geheim agent Heemstede optrad om te worden
100
ondervraagd door mr.H.Borghouts, toenmalig directeur politie van Binnenlandse Zaken, verliet burgemeester Van den Bosch voortijdig de zaal.
4. ICONOGRAFIE Mr.E.J.Wolleswinkel, adj.-directeur van het Iconografisch Bureau in Den Haag publiceerde in twee bijdragen: De portretcollectie Pauw van Wieldrecht op 'Broekhuizen* te Leersum. Deel l in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau, deel 47 (1993), blz. 147-174 en het vervolg in: deel 48 (1994), blz. 108-137. Als bibliofiele uitgave van het genootschap 'Het Beschreven Blad' uit Haarlem is in een oplage van 40 exemplaren gepubliceerd: Het
5. TOPOGRAFISCHE AFBEELDINGEN In 1993 verscheen bij gelegenheid van het afscheid van burgemeester jonkheer mr.O.R.van den Bosch Heemstede in Beeld van 1900 tot nu, samen- gesteld door Hans Krol (Beveren-Waas, 1993) met ruim 300 illustraties en onderschriften. In hetzelfde jaar van Marcel Bulte en Wim Post: Haarlem; verdwe-
nen stadsbeelden (Haarlem, 1993) met een selectie van foto's van Haarlem en omgeving uit de
jaren rond 1920, vervaardigd door Leonard Baruch, die zich in 1932
als apotheker te Heemstede vestigde en de zogeheten 'Aerdenhout Apotheek' opende aan de Zandvoortselaan 164 (later op nummer 162). Een tiental foto's heeft beBeschreven Blad en profil; sil- trekking op Heemstede, o.a. de houettenalbum. (Haarlem, voormalige watermolen in de 1995). De gedrukte silhouetten van Schouwbroekerpolder, een mars30 personen zijn getekend door kramer ofwel kiepkerel en een reigraficus en portrettekenaar Pieter zend circus in en nabij de MolenWetselaar. Élke beeltenis is voorzien van een 'Democritisch' vers.
laan met een door een olifant getrokken circuswagen.
Uit Heemstede zijn afgebeeld: anti-
Van Marcel Bulte en Pauline van
quaar Jeffrey Bosch, bibliothecaris Hans Krol, lexicograaf Ewoud Sanders en directeur van Atheneum
Wensveen is de fotouitgave: Haarlemse herinneringen; archiefbeelden van de Spaarnestad en haar omgeving. {Haarlem, 1994). Alle afbeeldingen zijn af-
Boekhandel Guus Schut, evenals plaatselijk boekhandelaar Clemens Hoevenaars; uit Bennebroek: accountant en privé-drukker Jan Snoep alsmede Pieter Wetselaar.
Voorts o.a. de oud-Heemstedenaren: Bubb Kuyper en Pieter Proost.
komstig uit het Spaarnestad Fotoarchief. Dit boek bevat ongeveer 10 foto's van Heemstede, o.a. een omnibus van de autobusdienst 'Groenendaal - Heemstede en Haar-
101
lem en terug', de molen van Hoeker,
Haarlem - Zand voort en de
de bibliotheek van het seminarie Hageveld, de Flora-tentoonstelling-
Haarlemse stadslijn l, Soen-
en, de korte-baandraverijen nabij
Regio Haarlem. (Heiloo, 1995).
daplein - Heemstede. Deel l
6. BUITENPLAATSEN Nadat eerder in 1988 de Rotter-
damse Marjan Maandag een scriptie maakte: 'Van buitenplaats tot villawijk. De ontstaansgeschiedenis
van het Bos- en Vaart-kwartier te Haarlem' met een beschrijving van alle panden, verscheen vier jaar nadien in de serie 'Haarlemse miniaturen' {deel 24): Bosch en Vaart; van Heemsteedse buitenplaats naar Haarlems stadskwartier, door Marcel Bulte, Florence Koorn, Marjan Maandag e.a. (Haarlem, 1992). De van oorsprong 17e eeuwse hofstede is o.a. bewoond door telgen uit de patricische geslachten Van Lennep, Kops en Willink en in deze eeuw - tot de annexatie van 1927 - door de Zaanse industrieel Adriaan Honig. De Seminarie Hageueld, bibliotheek omringende gronden zijn sedert 1900 bebouwd. Hoofdstuk 3 is gehet Oude Slot en dr.Maria Montes- wijd aan de 'Heemstedenaren in de sori die de in 1924 de nieuwe Mon- pionierstijd, 1901-1927' ende(vergeefse) strijd tegen de Haarlemse tessorischool opende. A.van Kamp stelt nostalgische fo- annexatieplannen. toboeken van oude trams samen. In tegenstelling tot het - inmiddels Eerder verscheen De Bollenlijn; op maandagavond 26 october 1992 een rit per electrische tram door brand verwoeste huis Eikenvan Haarlem naar Leiden. (Hei- rode (7) - valt het terrein Eikenrode loo, 1986) en recent: Op het onderde Monumentenwet. In 1989 spoor van de blauwe tram; bracht de Haarlemse tuin- en landherinneringen aan de electri- schapsarchitect V.R.van Boven een sche tramlijn Amsterdam - rapport uit onder de titel: 'Renova-
102
tieplan 'Eikenrode", uitgaande van een nog niet gerealiseerde vervanging van het bouwwerk van
senlaan voor bezoekers opengesteld, maar tot op heden door het publiek nog nauwelijks ontdekt. Het
ir.J.A.G. van der Steur door een appartementencomplex naar een ontwerp van architectenbureau Abma + Dirks + Partners te Amsterdam.
bos ligt tussen Eikenrode, Herten-
In januari 1995 verscheen in opdracht van Stichting Het Noordhollands Landschap een studierapport: Natuurontwikkeling Parkbos Eikenrode, geschreven door de heer J.J.B. Meulenbroek (Ecologisch Adviesbureau Meulenbroek, Utrecht). Een overigens verwarrende naamgeving, omdat het parkbos cultuurhistorisch veel meer aansluit bij de Gliphoeve. Het voorma-
scholengemeenschap 'Sancta Maria' in Haarlem, drs. Jac.van Steen wijdde met zijn echtgenote Hannij van Steen-Saijet, een monografie aan Eindenhout; Huis met de Beelden (Haarlem, 1993), uitgekomen in de serie 'Haarlemse miniaturen' als deel 27. Huize Eindenhout, nog in volle glorie gele-
lige - 7,3 grote - terrein van Staatsbosbeheer is intussen via de Prin-
tot 1927 deel uit van de gemeente Heemstede. Beschreven wordt twee
duin, Hagenduin, Pabo De la Salie, de Gliphoeve, de wijk Prinseneiland en de Glip. De gepensioneerde rector van de
gen aan de Wagenweg met aan de achterzijde een tuinkoepel maakte
103
eeuwen bewonersgeschiedenis van
jarig bestaan van Hageveld
1793 tot 1993. Het monument in
1817-1992. (Heemstede, 1993).
de statige neo-classisistische stijl is gebouwd door de aan de Haarlemse brouwersfamilie geparenteerde Amsterdamse koopman George
Lans (1765-1819). Op 17 augustus 1793 legden zijn enige zoon en dochter de eerste steen, welke gedenksteen nog te zien is in de straatgevel van het huis (8). N.B. Eikenrode en Westerduin: zie
(ook) Heemstede in de literatuur (deel 2); Berkenrode en Huis te Manpad: zie Varia; follies (deel 2);
de Hartekamp: zie Beeldende Kunsten (deel 2). 7. ONDERWIJS Over het vroegere priesterseminarie Hageveld is veel literatuur gepubliceerd in roomskatholieke kranten en tijdschriften, maar ook in brochures en in boekvorm herinneringen (zoals van Michel van der Plas, Onder dak zonder dak.
Flarden van een jeugd. (Weesp, 1985). In 1984 vervaardigde Kees Veelenturf een bouwkunstscriptie: Afscherming en beslotenheid in het klein-seminarie Hageveld omstreeks 1923-1930. (Amsterdam, 1984). Het laatste grote gedenkboek dateerde van 1917 toen het seminarie nog in Voorhout was gevestigd. Thans
verscheen als een uitgave van College Hageveld: Hageveld 175 jaar; jubileumboek uitgegeven ter gelegenheid van het 175104
8. SOCIALE ZORG EN WONINGBOUW (9) Na de Bevrijding is het herstellingsen verplegingsoord voor invaliden en chronische zieken 'Unicum' in het leven geroepen. Vanaf december 1945 gevestigd in de villa 'Kennemerduin', voormalig kwartier van Duitsers en Canadezen aan de Herenweg te Heemstede. Gebouwd in 1905 als woonhuis van burgemeestersfamilie D.E.van Lennep. Sinds 1960 'Nieuw Unicum' geheten. Na een verbouwing verhuisde men december 1962 naar Huize 'Bloemenhove' (10), tot dan een particulier pension aan de overzijde van de Herenweg gelegen. In 1964 is een vleugel bijgebouwd en tot eind 1970 werden hier permanent 55 personen verpleegd. Sedertdien gevestigd in Zandvoort. De beknopte historie is vastgelegd in een uitgave: Tweeslag; Zelfzorg en Mantelzorg van Nieuw Unicum, ge schreven door Wim Klinkenberg en Pieter Burggraaf (Zandvoort, 1992). Bij gelegenheid van het zilveren jubileum van zorgcentrum 'Het Overbos' verscheen het jubileumboekje: 140 jaar charitas en ouderenzorg in 'Huize Sint Bavo*
en 'Het Overbos', door Hans Krol en Vic Klep (Heemstede,
1993). Huize Sint Bavo is in 1813 in de Kerklaan opgericht als een Bewaar-, naai- en breischooh sinds
1874 tevens weeshuis en vanaf 1900 bejaardenhuis. Veel aandacht
bladen, rapporten en historische uitgaven zoals de Nieuwsbrief VOHB, jaarboek Haerlem e.d. Via een computerbestand in de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC) kunnen via het trefwoord 'Heemstede' bijna 200 bijdragen in voornamelijk wetenschappelijke en specialistische periodieken eenvoudig achterhaald worden, bijvoorbeeld:
voor de vroegere Rooms-Katholie-
ke liefdadigheid en gelardeerd met persoonlijke herinneringen van bewoners. Het 75-jarig jubileum van 'Heemstede's Belang' was aanleiding voor verschijning van '75 jaar woningbouwvereniging 'Heemst ede's
- W.van den Berg, Een beleidsstra-
Belang' 1919-1994, door Hans Krol en Vic Klep (Heemstede,
tegie en de gemeentelijke praktijk (betreft 'Heemstede 2015'). In:
1994). Een geschiedkundig overzicht van een der kleinste (en rijkste) woningbouwverenigingen in Nederland met 155 woningen en sinds 1992 13 appartementen aan de Blekersvaartweg. Beschrijving ook van drie artistieke bewoners: Anton Pieck, Jan Wiegman en Johan Limpers. In 1995 is 'Heemstede's Belang' met de woningbouwcorporaties 'Berkenrode' (1909) en 'Sint Jozef1 (1918) gefuseerd tot woningstichting 'Binnenhof. H.K. Deel 2 in volgende aflevering
slag van een symposium, gehou-
Noten
- R.H.A.van Bruggen, De Kaartverzameling van de gemeente Heemstede. In: Caert-thresoor 14 (11) 1995, p.6-8; - J.W.Mulder en T.Scholten. In: H2O: tijdschrift voor drinkwatervoorziening en afvalwaterbehande-
(1)
In twee afleveringen volgt een beknopt overzicht van in totaal ongeveer 60 gedurende de afgelopen drie jaar verschenen publicaties betreffende de gemeente Heemstede en Heemstedenaren. Verdeeld in twaalf rubrieken, waarbij de nadruk ligt op boeken en inhoudelijk op de (sociale) geschiedenis. Op enkele uitzonderingen na blijven buiten beschouwing artikelen welke zijn gepubliceerd in kranten en opinie-
Noord-Holland op den duur; verden op 15 januari 1993 in de Statenzaal van het Provinciehuis te Haarlem (Amsterdam, SISWO Pu-
blikatie 379, 1993); - O.W.Duboïs, Een 'heerlijke' prediking te Heemstede; de indruk van een preek van Nicolaas Beets op Willern de Clercq. In: De Hoeksteen, tijdschrift voor vaderlandse kerkgeschiedenis (2) april 1993. p. 70-71; - J.W.Groot, Capaciteitsplanning stuurt projecten in Heemstede. In: Stadswerk: tijdschrift voor ruimtelijke ordening en milieu. 03 (1993), p.8-10. (verslag van een gesprek meting.E.J.Leutscher, directeur van
de sector Gemeentewerken);
(2)
ling. 28 (26) 1995,p.782-784. Op 28 februari 1856 werd Heemstede parochie in de volle kerk- rechterlijke zin van het woord. Op l
october 1879 is de nieuwe kerk van de St.Bavo parochie door de
105
bisschop van het bisdom Haarlem
Bloemendaal. dankzij verhalen van mw.B, Budding-Gramberg uit Aer-
geconsacreerd. Dit kerkgebouw
denhout en C.van Viersen uit Haar-
kwam in de plaats van de oude kerk aan de overzijde van de He-
renweg uit omstreeks 1695. (3) Op 3 november 1995 sprak prof.
(4)
dr.ir.F.H.Kreuger. hoogleraar in de Hoogspanningstechniek, zijn afscheidsrede uit voor de Faculteit Electro- techniek in de aula van de TU-Delft Van Haarlem verscheen (nog) geen algemene oorlogshistorie, afgezien van nummer 7 uit de reeks 'Als de Dag van Gisteren': 'De Haarlemmers en de Tweede Wereldoorlog' door drs.J.J.Temminck. Afzonderlijke studies verschenen intussen wél over de politie, de NSB en luchtaanvallen op Haarlem. Speciale vermelding in relatie tot de regio verdienen voorts de publicaties: - Bennebroek 50 jaar bevrijd. Samengesteld door de gelijknamige Werkgroep (Bennebroek, 1995): - Bloemendaal 40-45-, een gemeente in de oorlogsjaren (Bloemendaal, 1995):
- les Dikker, Nergens veilig: uit de onderduik (betreffende Zandvoort). (Haarlem. 1995): -videoband' Haarlem 1940-1945:
originele journaalfilms van de Filmdienst der NSB en Polygoon (Haarlem, 1995): - Carin van Riessen, Bloemendaal 1940-1945: feiten en verhalen. (Bloemendaal, 1995): - A.E.Spijer. Zandvoorts wijzen kwamen uit het oosten. Over joden in 1940-1945. (Zoetermeer, 1995); - Uns geht die Sonne nicht unter; Han van Zomeren 1920-1941. (Amstelveen, 1995) Samengesteld door journalist Ferry Tromp uit
106
(5)
lem (Han van Zomeren was de eerste en jongste graficus die tijdens de oorlog op 10 oktober 1941 door de Duitse bezetters is gefusilleerd). - isidoor de Vries (geb.Haarlem, 1917). De vreemde waarheid; herinneringen van een joodse iongen (1921-1948). (Apeldoorn, 1995): - J.H.de Vries, Notities voor Herman: dagboek boekhandel H.de Vries van 13 december 1943 tot 8 mei 1945 overgenomen uit kantooragenda's door W.J.B. Jansen. (Haarlem, 1995). Zie ook o.a.: 'J.M.Bomaris, een ondernemend m a n ' , door Jan de Roos. In: 100 jaar Haarlems Dagblad (Haarlem. 1987}, blz.46-49.
Verder: 'Bomans en Berkenrode", door Hans Krol. in negen afleveringen verschenen in 'De Heemsteder'. 11 januari - 8 maart 1995 (deel 2: J.M.Bomans en A.M. Leuven, 18 januari 1995).
(6)
Judith Leyster is één van de 12 vrouwen, voorkomende op de 'Vrouwen- verjaardagkalender: zij maakten ook geschiedenis' (Amster-
dam. 1993). (7) Over Eikenrode, gelegen op de vroegere overplaats van De Hartekamp. bevinden zich zes archiefdozen met documentatiemateriaal in de afdeling 'speciale kollekties' van de gemeentelijke openbare bibliotheek Heemstede. Ongeveer de helft daarvan bestaande uit het door architect T.J.Jongh Visscher afgestane archief. (8) Zie ook: 'De eerste steen gelegd door...; geschiedenis en inventa- risatie van de Haarlemse eerste ste-
nen; door Bert Sliggers en P.van Over bouwbedrijf J.E.Baalbergen & A.Volkers, zie rubriek Bouwkunde,
Beverwijk gehuisvest; in de zomer van 1973 werd het gebouw aan de Herenweg in gebruik genomen. Vervolgens maakte de kliniek roerige tijden mee met de dreigende
deel 2. (10) Sinds 1973 is in dit pand een abor-
sluiting door Minister van Justitie Van Agt, bezettingen en demon-
tuskliniek gevestigd. Bij het 20-ja-
straties pro en contra (pater Koopman!). CDA-fractievoorzitter in de gemeenteraad dr. J.de Ruiter merkte op dat Heemstede sedert Witte van Haemstede in 1304 de Vlamingen had verslagen niet zó veel
Wijngaarden (Haarlem, 1984). blz.
23 en 49. (9)
rig bestaan van deze instelling kwam een jubileumboekje uit onder de titel: 'Beahuis en Bloemenhovekliniek' 1971-1991', door Mickey
van Helden (Amsterdam, 1991). Het Beahuis was aanvankelijk in
in het nieuws was geweest...
107
Nieuwe leden vanaf 1-10-1995 HEEMSTEDE R.Assendelft C.Brans G.van Beers-Oostendorp H.Staphorst H.ten Kate C.P.H.Verbeek Th.J.M.Vijn J.C.Vosmer-van der Velden J. Meesters C.van der Stap M.van Donge L.Postma AERDENHOUT C.J.W.van Leeuwen
108
BENNEBROEK G.de Vries A.Claasen CASTRICUM Stichting Noord-Hollands Landschap HAARLEM J.C.C.v.d.Groef-Wolbers VERENIGDE STATEN H.Dittmar
23e jaargang No.89 Augustus 1996
Bestuur: Mr. F.Th.J. Harm, voorzitter
A. Pauwlaan 7, 2101 AH HEEMSTEDE tel. 023 - 528 07 40
A.J. Olthaar, secretaris Clipper Dreef 82. 2104 WL HEEMSTEDE tel. 023 - 528 06 41 K. de Raadt, penningmeester Kerklaan 49b, 2101 HL HEEMSTEDE tel. 023 - 528 06 41 Mevr. M. A.van der Eem, ledenadministratie a.i.
2105 XA HEEMSTEDE tel. 023 - 5289609
Mevr. L.M. 't Hooft-van der Linden,
Wilhelminaplein l, 2103 GS HEEMSTEDE tel. 023 - 529 26 31 J.L.P.M. Krol, archivaris
Joh. Verhulstlaan 26, 2102 XT HEEMSTEDE tel. 023 - 528 29 77
Mevr. H. Nierhoff-Bax Lage Duin 2, 2121CGBENNEBROEK tel. 023 - 584 80 14 Redactie: H. Krol C. Peper (eindredactie)
Redactie-adres: Meerweg 6
2103 VC HEEMSTEDE Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd, behoudens schriftelijke opzegging via de ledenadministratie
Contributie minimaal ƒ 17,50
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Vereniging Oud-Heemstede Bennebroek te Heemstede Beeldengroep van Bert Kievit ter herinnering aan de openstelling van het nieuwe hoofdgebouw van de Amsterdamse Waterleidingduinen op Leiduin (foto Vic Klep)
Inhoud
pag
Redactioneel
110
Open Monumentendag 14 september
112
Verslag Ledenvergadering 28 mei
113
Bezoek gebouwencomplex Leyduin
116
Historische actualiteiten
118
De Haarlemse annexatie van 1927 Heemstede voorafging
en wat daarin in
123
De Bataafs-Franse Tijd in Bennebroek
146
Recente literatuur over Heemstede (1993-1995)
155
Deel 2 Nieuwe leden vanaf l mei 1996
167
Vervolg jaarprogramma
168
109
Redactioneel
In het kader van het Jaar van het Industrieel Erfgoed vindt op zaterdag 31 augustus een bustocht plaats naar de Zaanstreek. Hiervoor zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Informatie omtrent deze excursie is te vinden in de vorige aflevering of kunt u verkrijgen via mevrouw Leny 't Hooft, telefoon 023 5292631 dan wel mevrouw Henny Nierhoff, telefoon 023 5848014. In deze 89ste aflevering van 'OudHeemstede-Bennebroek' zijn berichten opgenomen over de komende Open Monumentendag en terugblikkend verslagen van een bezoek aan Leiduin en van de jongste algemene ledenvergadering. 110
Voorts verscheidene geschiedkundige actualiteiten. Uit een tweede literatuuroverzicht blijkt hoeveel publicaties direct of indirect betrekking hebben op Heemstede. Bennebroek krijgt aandacht via onder meer een bijdrage over de Bataafse Republiek en speciaal de politieke rol daarin van predikant Maximiliaan den Appel. In het algemeen krijgt de Franse Tijd vandaag de dag meer positieve aandacht dan in het verleden het geval is geweest. Met het oog op de plannen tot 'schaalvergroting1 van Haarlem als centrumstad en naar aanleiding van de principe-raadsbesluiten tot
fusie van de gemeenten Benne-
broek, Bloemendaal en Heemstede ditmaal een beknopt historisch overzicht van grensverleggingen met nadruk op de annexatie van Heemstede-Noord in
middeleeuwse ambachtsheerlijkheid Heemstede. Als bestuursmededeling maken we melding van het feit dat mevrouw Marisca van
der Eem bereid is gevonden in de vacature van de heer Cor van
1927, sedertdien Haarlem-Zuid, waaraan een geschiedenis met hectische periodes afgewisseld
Gasteren de ledenadministratie van de VOHB te verzorgen.
door rustpauzes van zestig jaar (!) voorafging.
weten dat onlangs een commissie
Voor de volgende editie, nummer 90, houdt u het tweede deel te goed over de 'Hofstede Meer en Berg in historisch perspectief' alsmede een bijdrage omtrent de ontwikkelingen met betrekking tot Meer en Bosch. Verder een artikel betreffende het adellijk geslacht Van Lockhorst in relatie tot de laat-
Ten slotte is het van belang te in het leven is geroepen, welke voorbereidingen treft om het gouden jubileum van de Vereniging
Oud Heemstede-Bennebroek niet ongemerkt voorbij te laten gaan.
De VOHB werd in 1947 door enkele vooruitziende burgers en met actieve medewerking van beide gemeentebesturen opgericht. Suggesties zijn welkom!
111
Tiende Open Monumentendag zaterdag 14 september 1996 Zoals in voorgaande jaren ook gebeurde heeft de landelijke organisatie van Open Monumenten-
dag een onderwerp aangegeven, waar de plaatselijke verenigingen zo mogelijk op kunnen inspelen. Dit thema is "Industrieel Erfgoed". Wij hebben daar eerder in dit verenigingsjaar al aandacht aan besteed. In februari hield de heer Ids Haagsma in een goed bezette Burgerzaal van het Heemsteedse Raadhuis een meeslepende voordracht over dit onderwerp en april jongstleden organiseerden wij een excursie naar het gebouwencomplex van het Amsterdamse Waterleidingbedrijf op de grens van Heemstede en Vogelenzang. Ook daarvoor was grote belangstelling, zodanig zelfs dat wij helaas heel wat mensen moesten teleurstellen. Er komt echter nu een herkansing, zij het voor één bepaald gebouw, maar wel een bijzonder bouwwerk. De Vereniging heeft geprobeerd binnen de grenzen van Heemstede en Bennebroek een object te vinden dat in het jaarthema zou passen, maar beide plaatsen zijn nu eenmaal niet rijk gezegend met dit soort gebouwen. Daarom kijken wij even over onze grenzen heen. Wij hebben nu - opnieuw - het Amsterdamse Waterleidingbedrijf bereid gevonden mee te werken
112
aan het welslagen van een activiteit van de Vereniging. Op Open Monumentendag, zaterdag 14 september a.s., heeft u de gelegenheid het zogeheten Pompstation aan de Oranjekom te bezoeken. Het gebouw ligt in een deel van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWL), dat voor deze dag bij uitzondering voor het publiek wordt opengesteld. Het is in 1931-32 tot stand gekomen volgens ontwerp van naamloze architecten van de gemeente Amsterdam. De vormgeving doet sterk denken aan de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Het pompstation had als functie het in de Oranjekom verzamelde water uit de duinen op te pompen naar de voor filters, en vormde vele jaren een belangrijke schakel in het drinkwatertransport naar Heemstede, Bennebroek en vooral Amsterdam. Ten behoeve van de oorspronkelijke taak is het pompstation normaal niet meer in gebruik maar wordt het in reserve gehouden. De installaties kunnen samen met het gebouw tot het industrieel erfgoed worden gerekend. Het komt voor op de provinciale monumentenlijst vanwege het architectuur- en cultuurhistorische belang. U kunt het pompstation bereiken
vanaf de Vogelenzangseweg, ingang De Oase. Openbaar vervoer: NZH-bus 90 halte Waterleidingduinen. Aan het eind van de toegangsweg is de ingang van het duinterrein; van daar af is aangegeven hoe u het gebouw bereikt. Er is deskundige rondleiding. U moet wel een geldig toegangsbewijs voor het AWL-gebied hebben a f 2,- per persoon per dag. De openingstijden zijn van 10.00 uur tot 16.00 uur. Het dichtbij gelegen bezoekerscentrum is ook geopend; u kunt daar een fraai boekje kopen van de hand van architectuurhistoricus
en -journalist Wim de Wagt met een beschrijving van dit en de overige gebouwen op het terrein Enkel op die dag te verkrijgen voor de speciale prijs van f 25,-. Dit jaar zijn er in Heemstede en Bennebroek bij gelegenheid van Open Monumentendag geen andere gebouwen opengesteld. De Vereniging Oud-HeemstedeBennebroek is de organisatie van de Amsterdamse Waterleidingduinen zeer erkentelijk voor deze samenwerking. Commissie Open Monumentendag
Verslag algemene ledenvergadering van 28 mei 1996 gehouden in de kleine zaal van de Gereformeerde Kerk te Bennebroek. l Voorzitter F.Th.J. Harm opent omstreeks 20.00 uur de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Enkele leden hebben bericht van verhindering gestuurd. Van het dagelijks bestuur waren, wegens verblijf in het buitenland afwezig, de heren A.J. Olthaar (secretaris) en C.J.H.M. van Gasteren. De heer Harm gedenkt daarna
met enkele woorden ons erelid Harm Hendrik Hamming, die op 28 maart 1996 is overleden. 2. Het verslag van de jaarvergadering van 16 mei 1995 wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Het jaarverslag 1995 geeft voor de aanwezigen geen aanleiding tot het maken van
113
opmerkingen. Wat betreft het jaarverslag 1995 van de Commissie Karakterbehoud is er onduidelijkheid ten aanzien van de plaatsing van de molen van Hoeker op de rijksmonumentenlijst. Uit het verslag valt op te maken dat dit alleen mogelijk is met toestemming van de eigenaar(s). Dit is een omissie: uiteraard kan ook zonder toestemming een gebouw op de rijksmonumentenlijst worden geplaatst. 4 De penningmeester wijst erop dat in de jaarcijfers over 1995 en de begroting voor 1997 een paar zetfoutjes zijn geslopen waardoor de totaal tellingen niet juist worden weergegeven. De inkomsten op de begroting 1995 sluiten met ƒ 30.000 i.p.v.
ƒ 28.000. En de begroting 1997 telt totaal aan inkomsten ƒ 27.100 en als uitgaven ƒ 32.000. De saldi wijzigen als volgt: 1995, + ƒ 400 en
1997,-ƒ4.900. Voorts merkt de penningmeester op dat 1995 weliswaar met een negatief vermogen wordt afgesloten maar dat enkele weken voor de jaarvergadering een belangrijke gift van ƒ 4.000 is ontvangen, zodat de financiële positie voor 1996 gunstig is. Uit de cijfers blijkt dat vooral de inkomsten uit contributies achterblijven bij de verwachting. Het blijkt dat ondanks diverse
114
acties het steeds moeilijker wordt leden te werven. Uit de vergadering komen diverse voorstellen, vooral gericht op meer publiciteit, om de ledenwerving te bevorderen. De aanwezige leden betreuren het overigens dat de gemeente Bennebroek op geen enkele wijze de vereniging financieel steunt.
5 De kascommissie bestaande uit de heren RL. van Daalen en G.J. Schuitemaker (invaller) heeft de boekhouding over het jaar 1995 gecontroleerd en akkoord bevonden. De kascommissie stelt daarom voor de penningmeester decharge te verlenen over het jaar 1995. 6 De heer Van Daalen treedt af, in zijn plaats zal mevrouw Postma zitting in de kascommissie nemen. De heer Van Tongeren stelt zich als reservelid beschikbaar. De voorzitter bedankt de heer Van Daalen voor zijn medewerking.
7 Mevrouw L.M. 't Hooft - van der Linden wordt door de vergadering herkozen. Voor de heer C.J.H.M. van Gasteren, die tussentijds aftreedt, is een mogelijke opvolgster gevonden. Omdat deze opvolging nog in een vroeg stadium verkeert zal het bestuur te gelegener tijd de leden hierover informeren.
De heer Van Gasteren is deze
avond verhinderd. Hij heeft zijn afscheidstoespraak op papier gezet die door de voorzitter wordt voorgelezen. Daarna memoreert de voorzitter de inzet en nauwkeurigheid van de heer Van Gasteren als ledenadministrateur en zijn inzet in diverse commissies, zoals Karakterbehoud. De voorzitter kenmerkte hem als een efficiënt bestuurslid die door zijn goed onderbouwde opmerkingen een positieve inbreng had. Mevrouw H. Nierhof f-Bax deelt mee dat er nog plaatsen zijn voor de excursie naar Zaanstreek op 31 augustus a.s. Een van leden heeft de indruk dat de deelnemersprijs van ƒ 55 voor sommigen te bezwaarlijk is. Mevrouw Nierhoff licht toe dat dit de kostprijs is die niet lager gesteld kan worden. Terwijl voor dit bedrag een compleet programma {inclusief boottocht en lunch) wordt aangeboden. Naar aanleiding van de deplorabele toestand van de hardstenen rand om de Wilhelminaboom (zie verslag van de Commissie Karakterbehoud) komt uit de vergadering de suggestie om bijvoorbeeld een technische school in te schakelen, die herstel wellicht als werkopdracht voor de leerlingen kan uitvoeren. In Hillegom is iets dergelijks met succes gebeurd.
De heer J.F. de Bruijn maakt melding van de mogelijke vernieling van het beeld van Kees Verkade (de bokspringende jongens) op het Julianaplein. De heer Krol zal dit nagaan. (Intussen is bekend geworden dat het beeldje tijdelijk is weggehaald vanwege de herinrichting van het Julianaplein, momenteel wordt gerestaureerd, en na beëindiging der werkzaamheden op zijn vertrouwde plaats terugkeert). 9 De voorzitter sluit even na 21.00 uur de vergadering. Na de pauze hield de heer ir. J.A. Verbruggen, een van de vrijwilligers van de Vrienden van de Cruquius', een lezing met dia's over de droogmaking van de Haarlemmermeer. Vooral de keuze om dit meer rnet behulp van stoommachines droog te malen kwam aan de orde. Aan het slot van zijn lezing werd aan de hand van unieke dia's iets verteld over de restauratie van de Cruquius en de plannen om dit gemaal, tijdens de Floriade, weer te laten werken.
Kees de Raadt
115
VOHB-wandelaars bezoeken gebouwencomplex Amsterdams Waterleidingbedrijf Ongeveer 50 personen namen deel aan de voorjaarsexcursie op 20 april 1996 naar het gebouwencomplex van het Amsterdamse Waterleidingbedrijf aan de Vogelenzangseweg. Na de ontvangst met koffie werden we verwelkomd door de heer ir.A.J. Roebert, adjunctdirecteur van het bedrijf. Hij gaf ons een inzicht in de techniek van de drinkwatervoorziening. Tot 1961 bestond het syteem uit voorfilters en nafilters. Vanaf 1985 kreeg het een meer industrieel karakter, waaraan werd toegevoegd de methode van ontharding en koolfilters, om de schadelijke stoffen uit het drinkwater te verwijderen. Daarna hield de heer Wim de Wagt. kunsthistoricus, een korte inleiding over het gebouwencom-
116
plex op dit terrein. De heer De Wagt is in deze materie goed ingevoerd mede vanwege zijn auteurschap van het recent uitgekomen boek 'Architectuur op Leiduin
1853-1995'. De heer De Wagt begon bij het oude Pompstation, dat dateert uit 1853 en is gelegen aan de Leidsevaartweg, op Leiduin, een vroegere buitenplaats van de familie Van Lennep. Dit is het domein van de ware pioniers. De geschiedenis van de waterproductie is 140 jaar oud. Rond 1900 is dit bedrijf overgenomen door de gemeente Amsterdam. Het stoompompstation heeft het tot 1961 uitgehouden.
Daarna ontstonden de electrische pompstations. Om in de toene-
lig pompstation aan de Leidesvaartweg (1853). Opmerkelijk is
mende drinkwaterbehoefte van Amsterdam te kunnen voorzien werd in 1932 een nieuw en krachtiger pompstation aan de Oranjekom in werking gesteld. Dit is een hoogtepunt uit de vooroorlogse periode. Van meet af aan heeft de architectuur bij deze gebouwen een rol gespeeld. In de jaren 1930-1960 was het prof.P.J.Elling die een belangrijk beeld bepaalde. Dit werd naderhand voortgezet door de heer ir.K.Visser.
de laatste ontwikkeling waarbij de gebouwen kleuriger werden en meer eenheid met de natuur gingen uitbeelden, namelijk de zandkleur. De beeldend kunstenares Lani van Petten heeft hierbij een rol gespeeld. Hierdoor ontstond een dakbedekking, die schuin naar de grond afloopt en hiermede als het ware een eenheid vormt. Dit is goed te zien aan het kleurige spoelwaterreservoir (1995), dat in de wandeling de 'muis' wordt genoemd.
Bij de laatste nieuwbouw vanaf 1987 hebben de architecten Cees
den Meijer en Max van Huut, als navolgers van Rem Koolhaas een belangrijke rol gespeeld. Bij deze laatsten vormde de organische bouwkunst een belangrijk aspect. De verrijking van de natuur was hierbij een voornaam uitgangspunt. De buitenkant van de gebouwen vormt een geheel met de landschappelijke omgeving. Opgemerkt wordt dat de gemeen-
te Heemstede bij de ontwikkeling van de bouw een belangrijke rol heeft gespeeld. Hierna volgde de rondwandefing, begunstigd door prachtig lenteweer. Bij elk gebouw werd een deskundige toelichting door de heer De Wagt gegeven, met name over de architectonische aspecten. Begonnen werd met het voorma-
Een ander markant bouwwerk is het vestigingsgebouw, met kantoren, laboratorium en regelcen-
trum. Dit regelcentrum lijkt aan de buitenkant op een uitkijkpost of een commandopost op een groot
schip. Het was voor de bezoekers een lange wandeling met veel wetenswaardige en bouwkundige aspecten. Elk gebouw kent zijn eigen architectonische eigenschappen. Kortom een veelkleurig palet aan markante bouwwerken. Voor de liefhebbers eindigde de wandeltocht bij het gebouw aan de Oranjekom, aan de westkant van de Vogelenzangseweg. J. Olthaar
117
HISTORISCHE ACTUALITEITEN
Aan de Nederlands Hervormd ofwel Oude Kerk van Heemstede is in ons tijdschrift verscheidene malen aandacht besteed. Dit rijksmonument bevat nog twee monumenten: het uit de 18e eeuw daterende zogeheten Bolder-orgel (in 1982 aangekocht) en het grafmonument ter ere van de nagedachtenis van Adriaen Pauw, omstreeks 1656 vervaardigd door hoogstwaarschijnlijk Pieter de Keyser (1). Het koor van dit godshuis, gebouwd op de fundamenten van de middeleeuwse roomskatholieke Maria-kapel was gereserveerd voor het familiegraf van
118
de stichter en ambachtsheer. In de niet toegankelijke grafkelder zijn tot 13 juni 1776 voor zover in de archieven valt na te gaan 49 telgen uit dit roemrijke geslacht begraven. Helaas heeft géén van de 38 rouw- of wapenborden de tand des tijds weerstaan. Dankzij een aanzienlijke gift van de Frans Mortelmans Stichting is de marmeren epitaaf in oude glorie hersteld door steenhouwerij Wessels uit De Rijp. Ondanks zijn bescheidenheid, vergeleken met barokke graftombes, maakt het geheel toch een imposante indruk met zijn gebeitelde wapenschil-
den, wenende putti (engeltjes) en wijdlopige opschriften. Op 19 april 1996 vond een stijlvolle bijeenkomst plaats om het gereedkomen van de restauratie te gedenken met een inleiding over Adriaen Pauw door professor mr.J.Th.de Smidt. Voorts gaf mr.A.Dortland een toelichting op de symboliek en heraldiek van het grafmonument en was orgelbespeling in goede handen van organist Piet Hulsbos.
1921 opgericht door een groep werklieden van de gemeente Heemstede, waaronder Leen Beek. Als herinnering een foto uit het begin van de jaren dertig bij een uitvoering in café-resturant Lommeroord (op de hoek van de Herenweg en de Kerklaan) met telgen uit vanouds Heemsteedse families als Beek, Booms. Van Bakel, Oolders en Warmerdam.
teurclub werd op 21 oktober
Enkel de historisch waardevolle
Zoals intussen openbaar geworden is een nieuw plan Residence Op de valreep van het 75-jarig Eikenrode opgesteld voor de bestaan is bij gebrek aan voldoen- bouw van twaalf appartementen de animo het doek gevallen voor op de opengevallen plaats van het de Heemsteedse toneelvereniging voormalige huis. Eikenrode valt 'Nut en Genoegen'. Deze ama- niet onder de Monumentenwet.
119
onderdelen genieten monumentenbescherming en dat zijn de linden langs de Herenweg (eens als deel van de Hartekamp), aldus de Haarlemse tuin- en landschapsarchitect Victor van Boven, na informatie bij de Rijksdienst voor Monumentenzorg. In het Van Lieroppark te Bennebroek zijn blijkens het rapport 'Beeldregie van Lieroppark' zes villa's op ruime kavels gepland.
Jaarlijks telt de gemeente Bennebroek gemiddeld 3 a 4 'gouden' echtparen. Het gegeven, dat een halve eeuw geleden aan de Tweede Wereldoorlog een eind was geko-
men, heeft tot gevolg dat in 1996 niet minder dan 21 gehuwde paren hun gouden huwelijksjubileum vieren. Deze bijzonderheid was voor de gemeente Bennebroek aanleiding onder de titel: 'Gouden Bennebroekers' een boekje samen te stellen. Het bevat de 'levensverhalen' van 14 echtparen gelardeerd met enkele aspecten van het jaar 1946. Een prijzenswaardig initiatief! In de serie 'Ecodocumenten' verschenen in 1996 als herdruk de herinneringen van de vergeten en jong gestorven veelschrijver F.A. Hartsen (1838-1877): 'Nederlandsche toestanden; uit het leven van een lijder' (eerder uitgegeven in 1870). Ingeleid en van aantekeningen voorzien door dr.Nop Maas. Jacob van Lennep bewoon120
de eerst het grote huis van Woestduin en huurde in 1841 het nabijgelegen Klein Woestduin. Hartsen bracht zijn jeugdjaren tijdens de zomermaanden op de hofstede Woestduin door. De publicatie bevat onder meer wetenswaardigheden uit deze omgeving. Een uitgave van Verloren in Hilversum, ISBN 90-6550-146-0.
Op 4 mei 1996 is onder grote belangstelling door burgemeester mevrouw N.H.van den BroekLaman Trip het naambord 'Henk Schoenmakerpad' officieel onthuld. Dit voetpad in de Verzetswijk verbindt de Kees van Lentsingel met de Van Merlenlaan. Een blijvend eerbetoon van het Heemsteedse gemeentebestuur aan deze tegelijk met Broeder Joseph Klingen nabij Den Haag gefusilleerde verzetsstrijder H.C.M. Schoenmaker
(1914-1942). Enige maanden na verschijning van het boek 'Heemstede 19401945; een gemeente in bezettingstijd' ontving onze vereniging een subsidie van ƒ 4.000:- van de Stichting Maurits van Kattendijke, waarmee de reductie voor VOHBleden kan worden gefinancierd. Met betrekking tot de omgekomen E.O.Moltzer (zie pagina 145 van voornoemd boek) kan uit recentelijk ontvangen schriftelijke verklaringen worden afgeleid dat deze op 14 november 1941 met dr. G.J.van der Flier en C.Kolff
vanuit Castricum een vergeefse
poging heeft ondernomen om met een zeilboot naar Engeland over te steken (dus niet met een sportvliegtuigje zoals verondersteld). In ons tijdschrift, nummer 86 van november 1995, is onder het kopje 'Merkwaardige entree' bericht over de opstap bij de voordeur van een herenhuis aan de Heemsteedse Dreef met een tegeltableau en daarop de afbeelding van o.a. een swastika of hakenkruis, Door de latere bewoners voor bezoekers met een deurmat aan het oog onttrokken. Deze stoep is begin april jongstleden gesloopt en over-
gebracht naar een museum-inoprichting voor memorabilia uit de Tweede Wereldoorlog - een voormalige gevechtsbunker op het Forteiland - te Umuiden.
De heer H.de Waal uit Bennebroek was zo attent ons te wijzen op zijn (toevallige) ontdekking, dat de toegangszuilen van de vroegere eind 18e eeuwse buitenplaats Land- en Spaarnzicht zich thans bevinden vóór het huis Herenweg 13 (zie afbeelding). 'Land- en Spaarnzicht1 aan de Binnenweg
moest destijds wijken voor het in 1959 gebouwde nieuwe postkantoor (2).
121
Bestuurders van de VOHB en commissieleden van 'Karakerbehoud' hebben l juni een bezoek gebracht aan de panden die hebben gefungeerd als koetshuis en paardenstal van de buitenplaats Meer en Berg. Mevrouw Prins gaf bij die gelegenheid deskundige en enthousiaste uitleg over de volop
aan de gang zijnde verbouwingswerkzaamheden . De historische collectie welke zich in het bibliotheekgebouw van Heemstede bevindt is verrijkt met een antieke blekershoos. Met een hoosschep werd het linnen op de bleekvelden vochtig gehouden. Sommige mannelijke bleekboden waren kunstenaars in het omgaan met de hoosschep, die ruim twee meter lang was. Zij presteerden het om het water in één vloeiende beweging zo'n 18 meter te verspreiden. Er zijn slechts zeer weinig exemplaren (o.a. in het Ned. Openluchtmuseum te Arnhem) bewaard gebleven. De schepel wordt gedurende de maand augustus uitgestald in de tentoonstellingsruimte van de bibliotheek. "Een monument voor het knikkerspel" noemt beeldend kunstenares Karola Veldkamp haar creatie 'De Knikkerwachters' vóór het Honk aan de Molenwerf slaan, DE VOHB blijft ondertussen hopen dat ooit een eigentijds blekersmonument 122
als een ode aan deze voor Heemstede eeuwenlang belangrijkste vorm van nijverheid gerealiseerd zal worden. H.K. (1) Het graf is met zekerheid niet vervaardigd door de barok-
kunstenaar Artus Quellinus noch door diens vermaarde leerling Rombout Verhulst, zoals o.a. abusievelijk vermeld op het ANWB-monumentenbordje bij de kerkingang. Dr. Elisabeth Neurdenburg (1948) ziet in navolging van
A.W. Weissman invloed van Jacob van Campen en vraagt zich af of de ordonnantie van Pieter Post kan zijn geweest. Over dit grafmonument en de toeschrijving aan Pieter de Keyser zie een artikel van drs. F.T. Scholten in: Nieuwsbrief
VOHB 44 (mei 1985), blz. 27-31. (2) Over de historie van Land- en Spaarnzicht - de laatste jaren van zijn leven bewoond door oud-burgemeester en notaris Jan Dólleman - zie o.a. de VOHB-uitgave van 1989: 'Heemsteedse gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900'.
"Welke metafysische experimenten de burokratie intussen met de mens p!eegt te nemen, blijkt uit het feit dot hij (= vader Mu/isc/%) moest melden, eerst 'm Amsterdam, vervolgens in Heemstede en dan in Haarlem te hebben gewoond. Maareen verhuizing van Heemstede naar Haarlem heeft nooit plaatsgehad. Heemstede verhuisde naar Haarlem. Op een dag werd het Heemsteedse Westerhoutkwartier door Haarlem geannexeerd. Zo laat de politiek hele steden verhuizen en rekent het de mens aan (...)". Harry Mulisch, 'Mijn
Getijdenboek', 1975.
DE HAARLEMSE ANNEXATIE VAN 1927 EN WAT DAARAAN IN HEEMSTEDE VOORAFGING Voorgeschiedenis; afscheidingen in 1349, 1426 en 1653 'Haarlemmerambacht' (ofwel GrootHaarlem) was van oorsprong een waterschapsterritoir, vervolgens ook politiek bestuurscentrum en omvatte behalve de Vrijheid van Haarlem het gebied van Schoten, Spaarndam, Bloemendaal, Heemstede met Bennebroek, Haarlemmerliede en Raasdorp alsmede een deel van Spaarnwoude. Later een kerkelijke en een bestuurlijke indeling, die niet altijd gelijk zijn geweest - Haarlem-Zuid behoort voor wat de Hervormde Kerk betreft nog altijd tot de kerkelijke gemeente Heemstede. Haarlem ontving 23 november 1245 stadsrechten van graaf Willem II. Na verheffing tot stad werd Haarlem onmiskenbaar het centrum van wat we Zuid-Ken-
nemerland noemen: politiek, economisch, kerkelijk, cultureel etc. Geleidelijk zijn ambachten ofwel heerlijkheden (ambachtsheerlijk-
heden) onstaan. Heemstede omstreeks 1290 door toedoen van graaf Floris V die ene Reinier van Heemstede, afkomstig van Holy (Vlaardingen), met genoemde 'heerlijke rechten1 beleende. De noordgrens lag bij de Anegang, terwijl als zuidgrens met Hillegom de Kennemerbeek fungeerde. De noordelijke grenslijn is in de loop der eeuwen drie (eigenlijk vier) maal verlegd ten nadele van Heemstede In het zuiden is Bennebroek sinds 1653 een zelfstandige gemeente. Toen ridder Gerrit van Heemstede, tijdens zijn leven als lid van de Raad van Holland hoog in aanzien bij hertogin Margaretha. in 123
den, waarvoor Haarlem als schadeloosstelling een bescheiden bedrag van 20 gouden Franse kronen moest betalen aan de Heer van Heemstede. afstaan. Aanvankelijk (13e eeuw) behoorOp 17 november 1426 dolven de de (Haarlemmer)hout tot de Jan Van Heemstede en diens Grafelijke domeinen. Dit 'boschaadzoon Gerrit, protégés van hertoje' viel blijkens de 'Hollandse Krogin Jacoba van Beieren, het nijk' al in 1406 toe aan de eigenonderspit tegen kroonpretendent Philips van Bourgondië die als dom en het rechtsgebied (jurisdictie voor de lagere rechtspraak) overwinnaar uit de strijd kwam. Als gevolg hiervan verloor Heem- aan de Heren van Heemstede. Haarlem genoot ingevolge een stede aan Haarlem het gebied tussen Raamsingel, Houtplein, Gast- beschikking van de Staten van Holland uit 1583 een eeuwigduhuissingel, Kampersingel en rende erfpacht voor 325 pond Meester Lottelaan; oostelijk via de per jaar Haarlem en was dus feiVan Heijthuizenweg tot aan het telijk huurder. Spaarne {gebied o.a. het Rozenprieel De talrijke herbergen in de Hout omvattende en westelijk de Schouwhebben sedert de late middeleeutjeslaan en Pijlslaan). wen regelmatig tot conflicten In totaal schonk Philips blijkens zijn giftbrief aan de stad 180 roe- geleid tussen de ambachtsheren
ongenade viel bij haar zoon graaf Willem V moest hij rond 1349 het gebied van Anegang tot Gasthuisvest/Kampervest aan Haarlem
124
van Heemstede en het stadsbestuur of de baljuw van Kennemerland.
Uit de VW-gids voor Heemstede en Bennebroek uit 1907 citeren we:
Gezegd moet worden dat de magistratuur van Haarlem sinds 1429 voor eigen rekening voor de aanplant zorgde en zelfstandig houtvesters en onderhoutvesters aanstelde. De Heren van Heemstede bemoeiden zich daar niet mee, in het besef dat zij er niet slechter van werden...
"Heemstede is zeer dicht bij Haarlem gelegen en menigeen, die deze Gids leest en met den plaatselijken toestand niet op de hoogte is, zal het bevreemden, dat de bewoners van den Haarlemmerhout en omgeving geen ingezetenen van Haarlem, doch we! van Heemstede zijn. Zelfs de beide welbekende Hotels Van den Berg aan de Dreef liggen nog op Heemsteeds grondgebied".
HAARLEM EN HEEMSTEDE
Gij spreekt gestaag van Haarlems Hout, Maar 't is toch Heemstee's eigen,
En Haarlem zal met geen geweld Dit kleinood ooit verkrijgen. Maar gaarne deelt de klein're zus Haar rijkdom met de grote . . . Die gunn' haar steeds haar eigendom En blijv' haar bondgenote! Wat zegt die naam: Haarlemmer-Hout? Dit: 't Is de taak der sterken Ook bij de zwakken veiligheid En rechtsbesef te werken. Laat, Haarlem! uw tienduizenden In Heemstee's Lusthof wand'len, Maar blijf uw gastvrouw te allen tijd Met ridderzin behand'len! Draag dan uw naam: Haarlemmer-Hout! Die heeft thans recht verkregen.
Maar weet, gij zijt, o schone Hof! In veil'ge schuts gelegen. Fier Haarlem draagt een sterrenzwaard En zal het recht nooit buigen — Daarvan moog' ook de schone Hout Nog eeuwenlang getuigen! J. L u y k e n ( l 9 1 7 )
Aan de oostgrens met het Haar-
lemmermeer heeft Heemstede aan de 'vratige waterwolf tot de droogmaking tussen de 90 en 100 hectare land verloren. Het zuid-oostelijke deel, vanouds Bennebroek geheten, is in 1630 onderhands door ambachtsheer Adriaan Pauw aan zijn oudste zoon Nicolaas geschonken, waarmee het officieus zelfstandigheid kreeg. Officieel - bekrachtigd door de Staten van Holland - werd
Bennebroek in 1653 beleend aan Adriaan Pauw jr., en zijn grenspalen geplaatst om de scheiding van Heemstede te markeren. Een splitsing die niet meer ongedaan is gemaakt, met uitzondering van de Napoleontische Tijd (1811-1816). Zo'n vijf eeuwen heeft de statusquo geduurd met betrekking tot de expansie van Haarlem naar het Zuiden.
125
Voornaamste redenen zijn vermoedelijk geweest: - De welvaart van Haarlem was
1869 ingezetenen toch nog 9e in
grootte.
Bennebroek met 355 inwoners en Berkenrode met welgeteld 57 zieop gevolgde overgave geknakt; len zijn in de Franse Tijd bij - Haarlemmerhout vormde een Heemstede gevoegd. Berkenrode natuurlijke bufferzone tussen was nog even zelfstandige geHaarlem en Heemstede; meente maar is sinds 1857 defini- invloedrijke geslachten als Lode- tief (zoals ook vóór 1466 het geval was) Heemsteeds territoir. wijk van Brugge, Le Fèvre, Van Lookhorst en Pauw regeerden Na een minimale grenscorrectie in 1833, toen de noordzijde van de als ambachtsheer van Heemstede. Meester Lottelaan - evenals een Zeven grenspalen (zogeheten blaudeel deel van Schoten - bij we stenen) - met aan de ene zijde Haarlem werd gevoegd heeft de het wapen van Heemstede en aan Haarlemse vroedschap in 1867 de andere van Haarlem - bewaakmet een voorstel aan Gedeputen de grenzen. Deze zijn in 1428 teerde Staten de annexatiekwestie neergezet en na 170 jaar in 1698 aangezwengeld, die met ingelaste vernieuwd. Ze stonden: 1) nabij rustpauzes de gemoederen tussen de Pijlslaan, 2} omtrent de Mees- Haarlem en zijn buurgemeenten ter Lottelaan en 3) op de Kleine jarenlang hebben verhit. Houtweg voor het Hofje van Uiteindelijk heeft effectuering van Heijthuizen. Die laatste steen het 'kleine plan' zestig jaar geduurd, heeft de tand des tijds doorstaan enorm veel energie gevergd van voor- en vooral tegenstanders, en een plaats gekregen op het tientallen rapporten en verweervoorterrein van Sparenhout. Tijdens de Franse Tijd in 1809 schriften en memories op verheeft een bestuurlijke reorganisa- weerschriften enz. opgeleverd. Verder zijn honderden brieven tie plaats met voor wat betreft het geschreven en waarschijnlijk duinoordelijk deel van Holland een zenden gesprekken gevoerd. Enkel splitsing in het Ie kwartier en het 2e kwartier. Het Ie kwartier met het gesproken woord is niet overgeleverd, maar er resteert meer 56 steden en ambachten en ruim dan genoeg belangwekkend op 270.000 inwoners, waarvan alleen schrift gesteld materiaal om aan al Amsterdam 201.714. Haarlem volgde met ruim 20.000 inwoners deze kwestie een academisch proefschrift te wijden. en Heemstede - dat pas in de periode 1880-1890 als vesti- Met betrekking tot het Ramplaankwartier in Bloemendaal en ook gingsplaats betekenis kreeg - met
door het Spaans beleg en de daar-
126
grondgebied der Berkenrode's op
18 augustus 1466 met alle heerlijke rechten overgedragen en daarmede een zelfstandig ambacht
geworden. Gelegen tussen de huidige Kerklaan en Zandvoortselaan
Burgemeester jonkheer J.P. W. van Doorn (1884-1953)
ten aanzien van Spaarndam zijn de annexatie-perikelen in publicatievorm verschenen. Aan Heemstede, dat zich het meest heeft verzet, is door mw. J.W. Groesbeek slechts een beknopt hoofdstuk gewijd in diens boek 'Heemstede in de historie' (1972). Een curieus intermezzo: Berkenrode zelfstandig
(1466-1810 en 1813/1816-1857) Omdat de toenmalige heer Jan van Heemstede tengevolge van zijn exuberante levenswandel in financiële problemen was geraakt is het
(Gasthuyslaan) ter hoogte van het Overbos, Kennemerduin en Kennemeroord aan de oostzijde van de Herenweg en ten westen van de Binnenweg omgeven door Heemsteeds territoir. Nadat Holland in 1810 bij het Franse Keizerrijk was ingelijfd, is Berkenrode - met precies 60 bewoners - geruisloos bij Heemstede gevoegd maar enkele jaren later wederom een zelfstandige gemeente geworden. Na voorstellen van de Provincie tot opheffing in
1829, 1848 en 1852 - steeds onder heftig verweer van de spaarzame Berkenroders - is Berkenrode bij wet van 13 juni 1857 definitief met de gemeente Heemstede verenigd. Zestig jaar grensstrijd
(1867-1927) In Haarlem en Heemstede gedroegen bestuurders zich onderling meestal als goede buren, zelfs ten tijde van de snel aangebrande Adriaan Pauw, die weliswaar geen conflict uit de weg ging, maar genoeg diplomaat was om een geschil met de Haarlemse burgemeesters niet op de spits te drijven. Na 1867, toen de Spaarnestad een annexatieplan be127
kendmaakte, komen we steeds meer kleine irritaties tegen. Eén voorbeeld daarvan uit 1877/ 1878. De Haarlemsche Tramway Maatschappij vroeg concessie een tramlijn aan te leggen van het Stationsplein via het centrum tot aan de grens van Haarlem in de Haarlemmerhout, om met goedvinden van het gemeentebestuur van Heemstede tot nabij de Buitensociëteit 'Trou moet Blijcken' (nu Dreef zicht) te worden voortgezet. De raad van Heemstede gooide echter roet in het eten en nam op 24 april 1878, slechts enkele weken voor de opening der lijn het besluit, dat het eindpunt niet bij de Buitensociëteit mocht worden gevestigd. Burgemeester en Wethouders van Haarlem vroegen daarop Heemstede om bekend te worden gemaakt met de gronden der weigering. B. en W. van Heemstede stelden in hun brief aan het Haarlemse college voor om met hen niet verder in correpondentie te treden over een niet Haarlem betreffende aangelegenheid! Burgemeester mr.E.A. lordens sprak de mening uit dat uit de opgedane ervaring eens te meer de noodzaak bleek de Hout bij Haarlem te voegen. De slechts 30 meter rails op het
grondgebied van Heemstede moesten worden afgebroken. Hoe was de verstandhouding tussen de Haarlemmers en de Heem-
128
stedenaren - in die tijd sprak men veelal van 'Heemsteders' - rond 1900? Apie Prins, zoon van dokter Klaas Prins, heeft daarover geschreven in zijn omstreden autobiografie 'ik ga m'n eige baan'. De familie Prins woonde in het huis wat nu de Heemsteedse Apotheek is aan de Binnenweg. In die tijd gingen kinderen van de plaatselijke notabelen, bijvoorbeeld van notaris Dólleman evenals van burgemeester Dólleman niet naar de 'klompenschool1 aan de Voorweg maar naar een destijds bekende lagere school voor kinderen uit de hogere kringen in de Wilhelminastraat. Prins zegt daarover, schrijvend in spreektaal: "Op de terugweg van de school in de Wilhelminastraat naar Heemstee moesten we bijna elke dag door de spitsroeden lopen. Dan stonden de schooiers, de Haarlemse 'boffen' ons op het Houtplein op te wachten en dan moesten we vechten. Ze waren altijd verreweg in de meerderheid. Het ergste was als ik alleen was maar als ik genoeg op m'n ziel gekregen had was er altijd wel eentje die zei laat 'm maar gaan nou heeft ie wel genoeg, die Heemsteedse 'mug'! In de hitte van de strijd voelde je lekker toch niks van de stokslagen en de stenen uit de slingers als je ze maar niet in je gezicht kreeg alleen op weg naar huis begon je iets te voelen en te den-
zoek afgewezen, evenals een ken aan je kapotte kleren ze tweede poging in 1877". dejen het alleen maar omdat je Haarlem en Heemstede kwamen betere keren had. Van m'n vijfde na onderling overleg niet tot overjaar af elke dag anderhalf uur eenstemming en om die reden naar school en als je geluk had schoof het provinciaal bestuur het vijf kwartier terug want dan liep plan op de lange baan. In 1893 je iets harder bijvoorbeeld je liep begon een nieuwe discussieronde de Dreef op een draf je al kreeg je steken in je zij want als je een- die tot 1896 zou duren. Tijdens het jaarlijkse volksfeest in 1895 maal begonnen was mocht je niet ophouwen voordat je voor- pakte men voor Heemsteedse begrippen ongewoon royaal uit bij de Hazepaterslaan was en bij de fontein waar de stoomtrein met een spectaculair vuurwerk van Bengaals vuur met beurtelings uit Haarlem ophield en de paardetram begon, de kleine met rode of blauwe letters, een transparant met de woorden: 'Geen één en de grote met twee Belgische paarden". annexatie. Leve Heemstede'. De Hieraan moet worden toegevoegd gemeenteraad sprak zich uit dat eerst de burgers geraadpleegd dat Apie Prins vanwege zijn extravagant gedrag, wat in hoge mate moesten worden over het nieuwe ook voor zijn vader gold, niet hele- voorstel van Haarlem. Daartoe kwamen ruim honderd kiezers maal representatief is voor de toenmalige verhoudingen. opdagen op een daartoe belegde bijeenkomst in 'Het Wapen van Na 1867 volgen bijna zeven decennia lang steeds weer nieuwe Heemstede'. De voorzitter van de R.K.Kiesvereniging, Van der annexatie-voorstellen vanuit Haarlem, onder meer in 1877, Horst, voerde het woord en wees 1880/1881 en 1892. Op zaterop de onbillijkheid van deze grensdag 30 juli 1892 berichtte het wijziging, want "Heemstede had Haarlem's Dagblad: "De gemeen- geen schuldenlast zoals Haarlem". teraad van Haarlem behandelde Daar Haarlem en Heemstede het het voorstel van Burgemeester en wederom niet eens werden heeft Wethouders, om aan GedepuGedeputeerde Staten op 7 april teerde Staten te verzoeken, de 1896 besloten via een afkoelingsgrenzen van Haarlem en periode de annexatie-kwestie Heemstede zoodanig te wijzivoorlopig te laten rusten. gen, dat de Hout voortaan bij Op 7 april 1896 stond in het Haarlems grondgebied zal Haarlems Dagblad: "Hedenmorbehooren. Vijfentwintig jaren gen had in Heemstede de uiteerder werd een dergelijk ver- deeling plaats van spek, eieren
129
en krentenbrood aan behoeftigen, vanwege de voor deze gemeente blijde mare, dat de voorgestelde grensregeling met Haarlem geen voortgang zal hebben". Na een rustpauze van 4 jaar kwam de kwestie in 1900 weer aan de orde In 1902 volgde een nieuw voorstel, doch op verzoek van Haarlem is het toen door Gedeputeerde Staten bij de Kroon ingediende wetsontwerp in 1906 ingetrokken. Een jaar eerder had L.C.Dumont, directeur van Openbare Werken, het eerste officiële Haarlemse uitbreidingsplan gepresenteerd. 'Wat voor Haarlem nodig wordt beschouwd, behoeft dat niet voor de aanliggende gemeenten te zijn, doch zal mijns inziens het belang van Haarlem zodanig overwegend zijn, dat het belang van de kleinere gemeenten voor dat van Haarlem moet wijken". Deze woorden werden hem door de gemeentebestuurders van Heemstede niet in dank afgenomen. Uit 1914 dateert een 'Groot plan1, maar het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland was met klem tegen en het werd ingetrokken. In 1917-1918 kwam hiervoor een 'Klein plan' in de plaats, gereduceerd tot een deel van Heemstede in plaats van de gehele gemeente. In zijn causerie over Haarlem merkte K.J.L.van Deyssel, beter 130
bekend onder schuilnaam Lodewijk van Deyssel, op: "Haarlem moet overigens begrepen worden als, in de zelfde mate als Amsterdam met zijn Zuid, verbonden te zijn met de plaatsen der onmiddellijke omgeving: Heemstede, Bloemendaal en Aerdenhout". Omstreeks 1920 is overwogen als compensatie voor het verlies Bennebroek bij Heemstede te voegen. In Heemstede is de bevolking althans naar buiten toe - altijd eensgezind opgetreden. Bloemendaal telde in 1922 plotseling 2 dissidenten in de raad. Twee raadsleden, de heren C.Schulz en W.Noorman, een minderheid vormende, konden zich niet verenigen met een door het dagelijks bestuur van Bloemendaal uitgebracht rapport en schreven op 4 oktober 1922 op eigen houtje en zonder ruggespraak met de overige bestuurders een brief aan Gedeputeerde Staten van Noordholland. Daaruit één citaat: "Uit het bouenstaande blijkt, dat de gemeente Bloemendaal niet kan voldoen aan den eisch, dat degene, die binnen haar grenzen werkzaam zijn, niet gedwongen worden, door het niet beschikbaar zijn van terreinen voor arbeiders- woningen, buiten de gemeente te wonen. Ons inziens mist een dergelijke gemeente haar recht op zelfstandigheid en
H E E M S T E D E , 12 Maart 1925.
Aan de Leden der Vereeniging tot bestrijding
van Haarlem's Annexatieplannen
Alhier,
L. S. Hierbij noodigen wij U uit tot bijwoning eener Openbare Vergadering der Anti-Annexatie-Vereeniging, op Dinsdag 24 Maart a.s., des avonds om 8'/« uur,
in „Dreefzicht", aan de Fonteinlaan, tegenover Hotel „Den Hout"^
Wij zouden het zeer op prijs stellen indien vooral de leden der Ver-
eentging ter vergadering verschijnen
en deze reeds een kwartier voor aanvang
das te 8 aar aanwezig zijn, ten einde voor hen zekerheid tot aanbieding van een zitplaats te kunnen geven. De bedoeling is, dat in deze vergadering zal worden gesproken over de redevoeringen, die vóór annexatie door Haarlem zijn gehouden door de heeren Mr. Bomans en Ketelaar in eene vergadering op 17 Februari j.l.
Het Bestuur:
A. H. Baron VAN HARDENBROEK VAN AMMERSTOL. Voorzitter, JOS. M. J. BRAAM. Secretaris. Mc. C J. BOERLAGE. N. H. ELDERING. Jhr. Mr. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN.
A. DE MAAKER.
B. LEO ROOZEN. C. A. M. VAN DAM. Mr. L. G. KORTENHORST. F. H. DE KOCK VAN LEEUWEN.
H. H. M. SCHOUTEN. C. R. M. VAN EMPELEN.
G. W. MARTENS.
B. W. LINDEBOOM. J. M. VAN DER EEM. W. GROENLAND. H. SCHILP.
N. VOS, Penningmeester.
131
zou eene annexatie, die hieraan een einde maakt, niet anders dan billijk genoemd kunnen worden". Ze eindigden hun schrijven met de mededeling volledig achter annexatie te staan. De 11 andere raadsleden waren laaiend en het anders zo rustieke gemeentehuis van Bloemendaal moet volgens overlevering even op tilt gestaan hebben. Er is op 9 november in drukvorm een keurige brief uitgegegaan naar Gedeputeerde Staten, waarin met 'leedwezen en verontwaardiging' kennis is genomen van het adres, dat met argumenten krachtig wordt bestreden. In 1924 drukte de Oprechte Haarlemsche Courant onder de kop 'Brieven uit Heemstede' een lang ingezonden stuk af, waaruit een tweetal passages: "De bewoners van heel Bosch en Vaart en Haarlemmerhoutpark winkelen zoo ongeveer in HaarJem, dus de Haarlemsche winkelstand profiteert uan deze menschen op alle mogelijke manieren. Bovendien brengen zij hun geld naar schouwburgen, concertzalen, café's enz. enz... en dan smeedt Haarlem dit om tot een motief voor de annexatie en zegt: "Ja ziet u die menschen profiteeren uan al de voordeden van een groote stad". Maar krijgen wij de boel cadeau? Ontvangen wij in Heemstede soms vrijbiljetten voor Schouw-
132
burg en Concertzaal en moeten we in de Café's ook niet betalen met klinkende munt. Neen zegt Haarlem dat is alles comfort van de groote stad en omdat een gedeelte van Heemstede in Haarlem de dubbeltjes mag verteeren eisch ik ook de belastingpenningen" (...)En de belastingdruk zal in Haarlem natuurlijk dezelfde blijven; bij den groei van een gemeente groeit bijna zeker de belasting evenredig. En daarom is het onrecht. Onrecht is het, dat de helft + l van de landsregeering straks het lot van bloeiende gemeenten in de waagschaal werpt, om tegemoet te komen aan de machtszucht van Haarlem. Onrecht is het, dat die helft + l maar heel de bevolking zich tegen de annexatie verzet. En wij zullen hier in Heemstede wakende blijven en als Heemstede's gemeentebestuur dit pleit ooit verliest (maar dit zal niet gebeuren toch wanneer er recht is) dan verliest ze het in het harnas, wij zijn geen koppel kerstganzen, waar Haarlem nu al vast onder schrijven kan: die gaan sterven, groeten U". Was ondertekend: Witte uan Haemstede. De redactie voegde hieraan toe: "Dit betoog laten we natuurlijk voor rekening van onzen Heemsteedschen briefschrijver, die als Heemsteder zeker niet anders kan".
1925 is een cruciaal jaar. Er verschijnen een rapport van de gemeente Haarlem en verweerschriften van Heemstede en Bloemendaal, doch ook de burgers mengen zich in het politiekbestuurlijk debat. In Heemstede en Bloemendaal bestaan sinds eind 19e eeuw lokale anti-annexatie-comité's. Als reactie werd te Haarlem het 'Comité van een Redelijke Grenswijziging' in het leven geroepen. Op 17 februari is in het Concertgebouw een bijeenkomst belegd met als sprekers Th.M. Ketelaar (oud-lid van Gedeputeerde Staten in NoordHolland en Tweede Kamerlid) en mr. J.B.Bomans, (oud-wethouder van Financiën in Haarlem, bewoner van de stad, lid van Gedeputeerde Staten en lid van de Tweede Kamer der StatenGeneraal). Een cumulatie van belangen en functies die hem door sommigen nogal kwalijk genomen is. De stelling van Ketelaar was: "Niet de omliggende gemeenten breiden zich uit, maar Haarlem is reeds over zijn grenzen geschreden". Als er één man is geweest die op annexatie heeft aangedrongen dan was dat wel de politicus mr.J.B.Bomans, die overigens zelf later (mei 1932) met zijn gezin in Heemstede het buiten Berkenrode betrok. In zijn rede kwamen vooral finan-
ciële argumenten naar voren. Bomans was onder meer tegen oases van geringe belastingdruk. Hij meende echter dat de afscheu-
ring van Bosch en Vaart voor Heemstede zou kunnen worden gecompenseerd met de toevoeging van Zuid-Aerdenhout en Vogelenzang en mogelijk op termijn Bennebroek. De verslaggever van het 'Algemeen Handelsblad1 noteerde: "Toen mr .Bomans het laatste blaadje van zijn rede omsloeg, klonk een langdurig applaus", Er volgden drie sprekers voor het debat. De communist L. Peper die uiteenzette waarom de communisten niet in 't comité wilden zitten, omdat een kleine groep belanghebbenden, welke hun relaties in
de ministeries hebben, tegen de kleine burgerij zijn. Ook in de gemeenteraad heeft Peper - de nagel aan de doodskist van burgemeester C.Maarschalk - zich heftig verzet tegen de annexatieplannen. Als zoon van een arbeider die na de lagere school geen opleiding had genoten, wist hij - weliswaar kansloos - op intelligente wijze een felle oppositie te voeren, onderwijl tot opperste verbazing van zijn gemeenteraadsleden en passant met citaten strooiend van Schiller, Victor Hugo, Shaw, Basilius van Caesarea, paus Sixtus III, Gregorius de Grote, dr. Abraham Kuyper en herhaaldelijk de bijbel. Hij stelde "dat 'Groot-Haar-
133
lem', als het na de annexatie voor de eerste maal 'm de openbaarheid treedt, dat doet door zich belachelijk te maken". Een tweede spreker in het Concertgebouw, de heer Vorstman, bezag de grensuitbreiding uit biologisch standpunt. "Elke zaak die groeit en bloeit, en Haarlem is iets leuends - dat zal geen Bloemendaler of Heemsteder ontkennen - heeft behoefte aan uitbreiding. Haarlem moet als alle levende dingen - dat weten de kwekers in Heemstede en Bloemendaal - levenssappen hebben". De heer Zwitser ten slotte bekeek de zaak als Rooms-Katholiek. Hij was van mening dat de annexatie in strijd is met Gods wil. "Het Gezag is door God ingesteld en dat gezag moet worden geëerbiedigd. Men mag niets veranderen aan wat door God is ingesteld en men moet die consequentie aanvaarden". In zijn repliek gaf Bomans toe dat wij - de Rooms-Katholieken - een beginsel hebben, maar men moet niet alles uit een beginsel halen. "Als juist is dat volgens God Wil niets aan den bestaanden toestand worde veranderd, dan zouden wij hier nog hebben de naakte Kanninefaten, de Franken met hier en daar een Sakser, die er, ondanks het beginsel, wel zou tusschen gekropen zijn (vreugde!). Het heele menschdom, de heele schepping, is aan evolutie
134
onderhevig en aan verandering. En zoo is 't toch wel boud te willen beweren dat het de wil van O.L.Heer zou zijn, dat de grens van Haarlem loopt achter het H.F.C.-terrein, of door de Adriaen Pauwlaan. Dat is overdreven ". Men hoort hier bijna zoon Godfried spreken, die het zo mogelijk stylistisch nog fraaier gezegd zou nebben! Zekere Haarlemmer onder pseudoniem 'Cassandrus' wijdde in kromrijm een uitgebreid dichtwerk aan deze avond onder de titel: 'Annex Annexatie!', waarvan de eerste strofe luidde: "Een geconcerteerde actie vindt plaats In de Concertzaal van Haarlem's gemeente;
t Ging om de grenslijnen...wee het gebeente Van hem of haar die hier maakt te veel praats! Had niet het Orgel als pruilende schoone Zich in een (brandvrijen) sluier gehuld, Dan had om 't al nu een waardig te kronen, 't Haarlemsche volkslied de ruimte gevuld! Thans liep de zaal vol met dames en heeren, En klonk door 't ruim slechts des redenaars stem, Ketelaar, Bomans, elk naar begeeren
Kwamen betoogen met kracht en met klem: Haarlem verstikt, in een keurslijf geregen, Dat, veel te nauw d'ademhaling belet! Op d'argumenten heeft Heemstee gezwegen, Bloemendaal dito..géén had dit gewed! Toch wel aanwezig! dus mogen we denken Dat z'overtuigd zijn geworden met kracht, En spoedig beide adhaesie gaan
schenken Aan Haarlem's noodkreet, uit al hunne macht! Schoon geen debat verder d'auond kwam vullen (...)". Actie roept tegenreactie op. Onder schuilnaam 'Oome Piet' publiceerde een Heemstedenaar het volgende vers, dat hij onder het genot van een pint bier schreef in café-restaurant Van Ree aan de Camplaan, met als refrein 'Onder deze parapluie...enz. "Hier onder deze parapluie, Daar gaan wij nooit verloren. Dames-gezelschap staat ons aan, Dit kan ons wis bekoren.
Wij zitten goed hier bij van Ree, Een potje bier te drinken. Op het welzijn van ons allemaal, Zullen wij eens samen klinken.
De winkelweek in Heemstee was,
Een zakelijk bedoelen. Voor 't heil van Heemstee willen wij, Ook gaarne véél gevoelen. Moge Heemstede's burgerij, Vooruitgaan, streven, groeien. Tot vreugde van het dorpsbestuur, Heemstede blijve bloeien!!
Maar Heemstee blijv' in zijn geheel! Geen brok aan Haarlem geven!! Geen kop, geen staart, geen middenmoot, Want dat bedreigt ons Leven!!" In een serieus artikel bekritiseerde de 'Eerste Heemsteedsche Courant' de povere argumentatie pro-annexatie van Bomans en Keetelaar en riep aan het slot in een emotionele opwelling op: "Intusschen, Heemstede slaapt niet! Wij zullen ons niet als lammeren ter slachtbank laten voeren". Op dinsdag 24 maart 1925 hielden de leden der Heemsteedse 'Vereeniging tot bestrijding
van Haarlem's Annexatieplannen' demonstratief een openbare vergadering in 'Dreefzicht'. Soms liepen de emoties hoog op in woord en geschrift, maar zakelijke argumenten hebben toch de boventoon gevoerd. Sommige concepten van verweerschriften waren emotioneel geladen met onjuiste verwijzingen naar de grondwet of zelfs naar de bijbel. In het Heem135
steeds gemeentearchief bevindt zich een reactie van de Haarlemse jurist mr.D.E.Lioni aan gemeenteambtenaar (later secretaris} N.Vos waarin hij adviseert het oordeel over te laten aan juristen en professoren en niet aan 'heethoofdige medestrijders'.
gemeenten (totaal 2037). 2. Haarlem behoeft terreinen voor de volkshuisvesting, voor het uitvoeren van industrie- en havenplannen. Binnen de bestaande grenzen zijn deze niet voorhanden. Contra: in het Noordelijke
deel van Heemstede zijn nageVerweerschrift Inhoudelijk goed van toon en argumentatie is het in 1925 ver-
noeg geen bouwterreinen meer aanwezig: De Hout, sportvelden, weiland met
schenen Verweerschrift tegen de
doorkijk, villaparken (Zuider-
Haarlemsche Annexatieplannen. De argumenten van Haarlem die voor annexatie pleitten zijn met tegenargumenten bestreden: 1. Haarlem is een dichtbevolkte gemeente, de bevolkingstoenerning blijft achter bij die van het Rijk en de provincie NoordHolland, waartegenover enkele aangrenzende gemeenten zich bovenmatig kunnen ontplooien. Contra: o.a. de aanwas in de
omliggende gemeenten is groter als reactie op de beklemmende, drukkende stadsomgeving. Een uittocht van Haarlemmers naar Heemstede is overigens een fabeltje. In 1924 vestigden zich te Heemstede: 531 personen uit Haarlem, 531 uit Amsterdam en 1554 uit andere gemeenten (totaal 2616).
Daarentegen vertrokken uit Heemstede naar Haarlem 593 personen, naar Amsterdam 210 en 1234 naar overige
136
houtpark) en woonwijken (Bosch en Vaart). 3. De omliggende gemeenten parasiteren op Haarlem, zij genieten wel de lusten die de stad biedt, maar onttrekken zich aan de daaraan verbonden lasten. Contra: Heemstede leeft allerminst ten koste van Haarlem. Het is veeleer andersom. De bloei van Haarlem (winkelstand, de handel, de neringdrijvenden, inrichtingen van kunst en vermaak, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen enz.) profiteren van kapitaalkrachtige personen in de welvarende omgeving van tuinsteden en viDadorpen. Bovendien: in het te annexeren deel van de 1500 belastingplichtigen, wonen 275 Amsterdamse forensen, daarentegen slechte 230 Haarlemse forensen.
Het verweerschrift somt de volgende
is de aantasting van de grenzen eerier
bezwaren op die tegen annexatie pleiten: a) staatsrechtelijke-polïtieke bezwaren, b) economische en financiële bezwaren, c) sociale bezwaren, d) administratieve bezwaren, e) historische bezwaren (o.a. de misère der ontelbare ambtenarij en het nodeloos smijten met (gemeenschapsgeld, e) historische bezwaren ("Op zichzelf al
gemeente, die eeuwenlang haar bestaansrecht en levensvatbaarheid heeft bewezen en een eigen geschiedenis heeft, die teruggaat tot op het jaar 989 niet onbedenkelijk, aan de historie valt echter nog een ander niet minder klemmend bezwaar te ontleenen"). f) stedebouwkundige bezwaren, g) grenstechnische bezwaren. ("De gemeente verliest een vierde van
137
het grondgebied, een derde van de bevolking, maar de helft van het belastbaar inkomen").
Omstreeks 1925 is een uittocht van gegoede belastingbetalers die de bui zagen aankomen op gang gekomen. Veel huizen kwamen leeg te staan, hetgeen gepaard ging met een geleidelijke waardevermindering. Niet zonder pathos werden de bestuurders die hiervoor verantwoording wilden dragen gewaarschuwd, dat annexatie de ondergang van een kapitaalkrachtige gemeente tengevolge zou hebben. Tenslotte is betoogd: "De ontevredenheid bij de ingezetenen - aan het betere gewend - zou zich, stel dat men het toch zou willen beproeven, terstond uiten. Bovendien wordt alle energie gedood, want allicht ontstaat de meenïng, dat intensieve gemeentelijke werkzaamheid minder wenschelijk is, omdat bij gunstige resultaten de ontwikkeling tot verdere annexatie moet leiden. Van het tegenwoordige ambtenarencorps is dit resultaat uan hun ingespannen arbeid zoo
ontmoedigend en teleurstellend, dat vele van hen ontslag zouden wenschen". Resumerend kan men stellen: Aanzetten voor gebiedsuitbreiding kwamen altijd van HAARLEM. De tegenactie werd ingezet door het gemeentebestuur van Heemstede {ook Bloemendaal en Haar138
lemmerliede) - nochtans niet vanuit Schoten - via: 1) eigen rapporten. Burgemeester jhr.mr.J.P.W. van Doorn was een jurist, gemeentesecretaris A.A.Swolfs heeft zich niet slechts als ambtenaar maar ook als semi-bestuurder goed ontwikkeld en last not least heeft Heemstede in wethouder dr. E.A.M.Droog een meer dan voortreffelijk bestuurder gekend. Wat opvalt is dat men ook van de vakliteratuur goed op de hoogte was. Alle staatsrechtge-
leerden die tegen centralisatie pleitten zijn aangehaald, maar ook bijvoorbeeld de Amerikaanse automobielfabrikant Henry Ford die in zijn autobiografie: 'My life and work' opmerkte:
"Alle sociale kwalen waaronder wij thans lijden, hebben hun oorsprong en hun verspreidingshaard in groote steden". 2) inschakeling van erkende bestuursdeskundigen. Voor Bloemendaal was dat de Leidse hoogleraar Meijer. Heemstede trok op advies van dr. Droog professor J.H.P.M van der Grinten aan. Deze leerling van professor Struycken was op 30-jarige leeftijd benoemd tot gemeentesecretaris van Nijmegen. Een autoriteit op het gebied van het gemeenterecht en sterk anti-annexatie gericht, die de oplossing van nabuur-
schaps-probtemen propageerde via intergemeentelijke samenwerking. Verschillende gemeentebesturen die zich als gevolg van grenswijzigingsplannen van naburige grote gemeenten in hun bestaan bedreigd voelden klopten bij hem aan. O.a. Voorburg en Rijswijk in 1926 en 1931 (uiteindelijk niet geannexeerd door Den Haag). Heemstede in 1926 en Aengwirden in 1932. In het Biografisch Woordenboek, deel 4 (1994), staat vermeld dat zijn juridische memories meestal het beoogde effect hadden. Dat gold nochtans niet voor Aengwirden (bij Heerenveen gevoegd) en evenmin voor Heemstede. In een opstel: 'De zelfstandigheid der plaatselijke gemeenschap' (1928) schreef hij: "De weg van annexatie is ongetwijfeld een eenvoudige, simpele weg. Zij brengt "de parasiteerende" buitengemeenten zonder eenige beperking in het groote stadsverband, zij stelt het bestuur der centrumgemeente volledig in staat de ontwikkeling der omgeving naar eigen inzicht te beheerschen, zij voorkomt of brengt tot oplossing tal van bezwaren en moeilijkheden die de nabuurschap oplevert".(...) Als voornaamste argumenten vindt
men dan gewoonlijk: de noodzakelijkheid voor de groote stad om zich aan alle kanten te kunnen uitbreiden, de omstandigheid dat bebouwing van stad en kringgemeente een aaneengesloten geheel vormt, het bewijs vormend, dat men hier met een samengegroeide volksagglomeratie te doen heeft en tenslotte het financieele motief, dat meestal op den achtergrond blijft, doch soms, zooals ten aanzien van de annexatie van een deel van Heemstede, de eenige grond blijkt te zijn voor de grensuitbreiding. Ik ga hier op deze argumentatie niet verder in en moge bescheidenlijk verwijzen naar de Memoriën van mijne hand over de door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voorgestelde annexatie van Voorburg en Rijswijk en over de Haarlemsche annexatie van een deel van Heemstede. Wat deze laatste, sindsdien tot stand gekomen, annexatie betreft, komt het mij voor, dat de leden der Tweede Kamer, die deze annexatie toejuichten, wijl zij tot opheffing van een "asyl voor belastingplichtigen " en dus tot partfee/e belastingnivelleering leidde, blijk gaven een opvatting te huldigen die ik niet kan nalaten bedenkelijk te noemen".
139
3) De plaatselijke bevolking werd gemobiliseerd. In Heemstede hebben zowel de alhier geboortigen als de (gefortuneerde) forensen elkaar gevonden en dat kwam de gemeenschapszin ten goede. Van 1895 tot 1927 functioneerde vanuit de bevolking ononderbroken een antiannexatie comité. Laatstelijk
geheten: 'Vereeniging tot bestrijding van Haarlem's Annexa-
Spaarnwoude en opheffing der gemeenten Schoten en Spaarndam', Staatsblad nr.86 met 37 artikelen, o.a. over de grenswijziging, datum van intreding, schadeloosstel-
ling etc. Ondertekend door J.B. Kan, minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw (vader van cabaretier Wim Kan) en J.Donner, de minister van Justitie (en vader van schaker Jan-Hein Donner).
De nieuwe grens kwam te liggen
tieplannen'. Een breed samengesteld bestuur, met vertegen-
aan de Crayenestervaart en noordelijk hiervan de Chrysanthenum-
woordigers uit alle lagen van
laan en Claus Sluterweg.
de bevolking met een fabrikant als voorzitter, een bloembollen-
Opmerkelijk is de knik in de grens bij de Crayenesterlaan. Op nummer 30 woonde namelijk gemeentesecretaris Swolfs en om te voorkomen dat zijn huis in Haarlem kwam te liggen is deze om zijn woning verlegd. Op 21 april kwam de Gemeen-
kweker als secretaris en een gemeenteambtenaar als penningmeester. Het comité was ook aangesloten bij de 'Bond van anti-annexatiecomité's', die in 1926 een Rapport over het annexatie-waagstuk uitbracht.
1927 DE STRIJD IS GESTREDEN In februari 1927 nam de Tweede Kamer het wetsontwerp aan. De zitting is bezocht door vele plaatsgenoten welke teleurgesteld huiswaarts keerden. Ook de allerlaatste hoop werd de bodem ingeslagen. Na een debat op 19 en 20 april stemde de Eerste Kamer met 30 stemmen voor en 13 tegen. Dit leidde tot de 'Wet van 21 april 1927, tot wijziging van de grenzen der gemeenten Haarlem, Velsen, Bloemendaal, Heemstede, alsmede Haarlemmerliede en
140
teraad van Heemstede bijeen en hield de burgemeester een toespraak, uiteraard bedroefd van toon, maar ondanks het verlies naar buiten toch verheugd dat Raad en burgerij eensgezind hadden gestreden voor een goede zaak. Terecht is de burgerzin der ingezetenen geprezen voor de gemeenschappelijk strijd, aanvankelijk onder leiding van mr.Van der Plaats en vervolgens van baron Van Hardenbroek van Ammerstol gevoerd. De heer H.M. van Unen heeft vervolgens namens de gemeenteraad de voorzitter bedankt voor zijn jarenlange inzet.
Professor Van der Grinten publiceerde een nabeschouwing over het Haarlemse Annexatie-ontwerp in de Tweede Kamer (maart 1927). waaruit één citaat: "Voor een niet gering deel schijnt mij de matige waardering, die het belang van Heemstede in de Tweede Kamer vond, het gevolg van de omstandigheid, dat we hier te doen hebben met een der zoogenaamde 'vluchtheuuels der kapitalisten'. Door zulk een uluchtheuvel te willen sparen, zou men toch licht het odium van gemis aan democratisch inzicht op zich kunnen laden en voor dit odium wil men zich uiteraard liever behoeden". Het bevolkingsaantal van Heemstede steeg in één dag van ruim 80.000 naar meer dan 113.000. Haarlem ging Groningen voorbij en was de vijfde stad van ons land geworden; thans is Haarlem de negende gemeente naar inwonergrootte. Het inwonertal van Heemstede daalde daarentegen van ruim 17.000 naar 11.562. In de daarop volgende jaren heeft Heemstede zich ondanks de amputatie met bestuurlijk en ambtelijk élan voortreffelijk hersteld. Opvallend is dat Heemstede bij de annexatie het grootste deel van zijn (historische) vrouwenoverschot aan Haarlem overdeed. Op l januari 1927 woonden in Heemstede 1239 meer wouwen dan mannen, op 31 december
waren dat er nog maar 322! Kort na de annexatie stonden zes grote landhuizen in Haarlem-Zuid (voorheen Heemstede-Noord) te
koop aangeboden. Om uiting te geven aan het 'hun aangedane onrecht' bood het Bosch en
Vaartcomité het gemeentebestuur van de Spaarnestad een kunstwerk aan, voorstellende de JoodsPerzische landvoogd Nehemia, treurend bij de vernielde muren van Jeruzalem, die opnieuw moesten worden gebouwd. Deze ets van Josselin de Jong hangt hedentendage nog in één van de gangen van het Haarlemse stadhuis.
Na 1927 Over de kwestie van de schadeloosstelling zijn nog enkele jaren ambtelijk de degens gekruist, maar om deze niet in een eindeloos geredetwist te doen verzanden is Heemstede met een schikking accoord gegaan. Wie veronderstelde, dat met de annexatie van 1927 een definitief einde was gekomen aan de Haarlemse 'vraatzucht' kwam bedrogen uit. Na 'annexatie' is thans 'gemeentelijke schaalvergroting' de 'oude wijn in nieuwe zakken'. Voortbordurend op de richtlijnen tot uitbreiding van o.a. 1937, 1939 en 1941 verscheen in 1943 verscheen een dik boekwerk onder supervisie van de directeur van Openbare Werken van Haarlem ir.H.M.Maas bij uitgeverij De
141
Toorts in Heemstede: 'De sociaaleonomische structuur van Haarlem en omgeving'. Het werk is geïllustreerd met 60 tabellen en 45 kaarten en grafieken, gebaseerd op planologische en economische gegevens, om begrijpelijke redenen het politieke bestuur buiten beschouwing latende. Aan de hand van de bevolkingsbeweging, de inkomensverhoudingen, de structuur naar beroep e.d. is getracht aan te tonen dat Heemstede en Bloemendaal buitenwijken van Haarlem zijn, speciaal bestemd voor bewoning van de gegoede middenstand en der welgestelden, met als gevolg dat de (financiële) nadelen "alleen en uitsluitend voor Haarlem zijn!". Ook Bennebroek als randgemeente van een randgemeente (Heemstede) maakt volgens de agglomeratie (Haarlem) en dient daarom bij de annexatie betrokken te worden. Op grond van verschenen artikelen en rapporten zijn de uitgangspunten gelijk aan de conclusies en komen hierop neer. dat de randgemeenten bloeien ten koste van Haarlem met andere woorden dat "de randgemeenten parasiteren op de kern-
in 1941, maar ook in 1949 kwam de gedachte van samenvoeging van Heemstede en Bennebroek weer op het bestuurlijk tapijt. "In de Heemsteedse Raad sprak slechts een enkeling zich voorde samenvoeging uit; de overgrote meerderheid bleek daar tegen gekant te zijn, deels omdat men - toen vooral! - tegen elke gedwongen inlijving was, ten dele ook omdat men voor Heemstede enorme uitgaven duchtte", aldus een krantenbericht uit 1949. Na een periode van rust gingen omstreeks 1969-1970 in Haarlem wederom stemmen op die voor annexatie pleitten, waarna weer een periode van windstilte volgde en zelfs op dit begrip een taboe rustte. PvdA-aanvoerder J.W. Haverkort (intussen wethouder) stelde met grote nadruk in een debat op 19 november 1988 over het Haarlemse ruimtetekort: "Wij zijn tegen annexatie van een andere gemeente", terwijl ook WDvoorman C.Mooij (inmiddels wethouder) meende dat "het bestuurlijk niet gewenst is en in deze tijd waarschijnlijk ook niet mogelijk", waarop toenmalig burgemeester Schmitz repliceerde: "We moeten
gemeente, doordat ze levenssap-
ook taboes kunnen verlaten, wan-
pen van de kerngemeente aftappen en haar bloei belemmeren". Uit 1949 dateert het 'Rapport der provinciale commissie ter bestudering van de gemeentelijke herindeling van Noordholland'. Eerder,
neer het gaat over annexatie".
auteur deel uit van de stedelijke
142
Groot-Haarlem opnieuw ter
discussie In het in 1995 bij gelegenheid van het 750-jarig jubileum van Haarlem
als stad verschenen handboek 'Deugd boven geweld; een geschiedenis van Haarlem, 1245-1995' zijn op twee plaatsen slechts weinig regels gewijd aan de annexatie en wordt o.a. opgemerkt: "Na een kwart eeuw touwtrekken, waarbij over en weer vele onvriendehjkheden over de tafel gingen, behaalde Haarlem in 1927 een eclatante overwinning". Ook al blijkt dat niet uit het voorgaande verhaal, het verleden heeft bewezen dat Haarlem en Heemstede constructief kunnen samenwerken. Meest recente voorbeeld is het gezamenlijk gepresenteerde Spaarne-plan. De verwikkelingen binnen het Gewest {Kennemerraad) zijn wellicht voor Haarlem aanleiding geweest de aanval te kiezen. In het voornoemde rapport staat een suggestieve illustratie op de voorzijde waarbij het naambord Bloemendaal een vliegende val maakt en Heemstede al bijna begraven is. Uit een oogpunt van strategisch beleid zijn de randgemeenten Heemstede, Bloemendaal en Bennebroek in overleg om op den duur te fuseren. Mede op basis van een KPMGrapport hebben de drie gemeenteraden op 23 mei 1996 in meerderheid in principe besloten een toekomstige fusie na verder onderzoek na te streven. Het bestuur van Bennebroek schaarde zich zelfs unaniem achter dit besluit;
het CDA zei te gruwen van het idee "om Bennebroek te laten verworden tot 'wijk 16' binnen
Groot-Haarlem ". Laten we ten slotte wijlen mr. J.W. Groesbeek aan het woord, die de historie van verschillende grote en kleine gemeenten in Noord-Holland aan een historisch onderzoek heeft onderworpen en op basis daarvan tot de volgende slotsom kwam: "Men krijgt wel eens de indruk dat de roep om annexatie van naburige gemeenten door de grote steden een soort van afleidingsmanoeuvre is, een kreet die de aandacht van de interne problemen moet afleiden. Alles zal wel beter gaan als men eerst maar het grondgebied van de buurman gekregen heeft. Deze geluiden kennen we a! jaren lang in de wereldpolitiek. Het valt moeilijk in te zien hoe annexatie zou kunnen meehelpen om interne problemen op te lossen. Hoogstzelden zal dit voorkomen. Ook het feit dat de grote stad een zogenaamde centrumfunctie vervult, dat wil zeggen allerlei kosten moet maken voor extra voorzieningen, die dan voor een belangrijk deel ten goede zouden komen aan de buitengementen, kan geen argument voor annexatie opleveren. Tegenover die extra kosten, die óók weer extra baten opleveren, staan weer inkomsten die de steden genieten door de trek naar 143
de stad uan het winkelende publiek etc. Als men bijvoorbeeld bekijkt hoe de door Amsterdam geannexeerde gemeenten boven het IJ in het algemeen nog steeds achtergebleven zijn, levert deze situatie bepaald geen argumenten op voor annexatie". Hans Krol APPENDIX:
OFFICIËLE ADVIEZEN, NOTA'S EN VERWEERSCHRIFTEN BETREFFENDE ANNEXATIEKWESTIE HAARLEMHEEMSTEDE 1917-1927 - Verweer van Burgemeester en Wethouders van Heemstede tegen de door Haarlem voorgestelde grenswijziging, met een Vervolg-verweer. Uitgave Gemeentebestuur van Heemstede, 1917-1918, 2 deeltjes. - Adviezen van den Raad der gemeente Heemstede en van de ingezetenen dier gemeente over het ontwerp van wet tot wijziging van de grenzen der gemeenten Haarlem, Velsen, Bloemendaal, Heemstede, alsmede Haarlemmerliede en Spaarnwoude en opheffing der gemeenten Schoten en Spaarndam, welk ontwerp door Gedeputeerde Staten van NoordHolland is toegezonden den 23sten November 1921. 1922. - Waarom en in welken omvang
144
grenswijziging van Haarlem? Uitgave Gemeentebestuur van Haarlem, 1925. - Verweerschrift gemeente Heemstede tegen de Haarlemsche Annexatieplannen. 1925. - J.van der Grinten, Memorie omtrent de toevoeging van een gedeelte der gemeente Heemstede bij de gemeente Haarlem, voorgesteld in het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangige ontwerp van wet
tot wijziging van de grenzen der gemeenten Haarlem, Velsen, Bloemendaal, Heemstede, alsmede van Haarlemmerliede en Spaarnwoude en opheffing der gemeenten Schoten en Spaarn-
dam. Nijmegen, 1926. - Memorie van antwoord.... Uitgave Gemeentebestuur van Haarlem, 1926. - Beschouwingen van prof. mr dr. J.van der Grinten, Hoogleraar te Nijmegen, over de behandeling van het Haarlemsche annexatieontwerp in de Tweede Kamer. Nijmegen, 1927. - Critische beschouwingen omtrent de memorie van prof. mr.dr. J.van der Grinten, Hoogleraar te Nijmegen, over de behandeling van het Haarlemsche annexatieontwerp in de Tweede Kamer. Nijmegen, 1927. - Critische beschouwingen omtrent de memorie van prof. mr. dr. J. van der Grinten inzake de voorgenomen toevoeging van een gedeel-
te van Heemstede bij de gemeente Haarlem. Haarlem, 1927. Verweer tegen de critische beschouwingen der gemeente Haarlem omtrent de memorie van prof. mr. dr. J. van der Grinten inzake de grensregeling.
- Een laatste woord van Haarlem naar aanleiding van de 'korte samenvatting der Heemsteedsche bezwaren tegen annexatieplan Haarlem'. Haarlem, 1927. - Wet van den 21sten April 1927, tot wijziging van de grenzen der
Heemstede, 1927.
gemeenten Haarlem, Velsen,
Korte samenvatting der Heemsteedsche bezwaren tegen an-
Bloemendaal, Heemstede, alsmede Haarlemmerliede en Spaarn-
nexatieplan Haarlem. Uitgave
woude en opheffing der gemeen-
Gemeentebestuur van Heemstede,
ten Schoten en Spaarndam.
1927.
's-Gravenhage, 1927.
DE BATAAFS-FRANSE TIJD IN BENNEBROEK In de afgelopen jaren is een zonder interessant de huidige verstroom van boeken en artikelen in handelingen over die tijd te lezen. kranten en tijdschriften verscheWaarom nu in dit tijdschrift aannen over de revoluties en de maatschappelijke veranderingen in dacht voor genoemd onderwerp? Omdat bij mijn weten in "Oud (vooral) Frankrijk en Nederland. Heemstede-Bennebroek" de laatNiet alleen Nederlandse historici, ook schrijvers uit landen om ons ste jaren hierover niet is geschreheen en uit Amerika hebben, in ven. Betreffende Heemstede hebhet bijzonder ter herdenking van ben we het in 1956 verschenen de gebeurtenissen van circa 200 boekje "Heemstede in de Franse tijd" van G. van Duinen. In de jaar geleden, hun (huidige) visie op het gebeuren van toen op schrift jaren 1977/78/79 zijn gedeelten daaruit gepubliceerd in de Nieuwsgesteld. Uit al die geschriften blijkt, dat de gedachten, de opvattingen brief van de VOHB. Over Benneover die uiterst belangrijke periode broek is tot nu toe over die tijd in de geschiedenis zich steeds ver- nog weinig gepubliceerd 1). Daarder hebben ontwikkeld. Wat om in het hierna volgende wat meer aandacht voor enkele van de Nederland betreft is er voor het optreden van de Patriotten belangrijkste gebeurtenissen en (de Keezen) meer begrip en zelfs personen uit die tijd. In het bijzonwaardering ontstaan. Het is bij- der zal de schijnwerper gericht
146
worden op de toenmalige Hervormde predikant van Bennebroek Ds. Maximihaan den Appel.
De omwenteling in 1795 Over de nogal roerige jaren vóór 1795, het jaar waarin de Franse militairen Nederland, beter gezegd de Republiek der Verenigde Nederlanden, binnen trokken en de Patriotten het bewind van de Prinsgezinden (de Oranjeklanten) over namen zijn betreffende Bennebroek niet veel bijzonderheden bekend. In 1862 schreef Mr. H. Gerlings Czn in zijn boekje "Verscheidenheden van Haarlems Bodem", dat Heemstede en Bennebroek meer patriottisch gezind waren dan bv. Tetterode, Aalbrechtsberg en Vogelenzang. In de eerstgenoemde dorpen werden na binnenkomst van de Fransen onverwijld revolutionaire comité's gevormd. Dit was voor de inwoners eigenlijk geen verrassing. Men had het zien aankomen, zich erop voorbereid. In verband daarmee verliep de zogenaamde omwenteling in Heemstede en Bennebroek dan ook rustig en aanvankelijk goed georganiseerd. Patriotten-organisator Het archief van de Hervormde kerk van Bennebroek geeft weinig informatie over het (politieke) optreden van Ds. den Appel. We moeten daarbij bedenken, dat hij zelf de notulen van de vergaderingen en bijeenkomsten schreef.
Evenals Maximiliaan den Appel was de bekende politicus-diplomaat Johan Valckenaer (l 759-1821) de patriottenpartij toegedaan. Laatstgenoemde woonde in de Franse Tijd eerst op 'Meer en Bosch' en vanaf 1810 tot zijn overlijden op 'Huis te Bijweg'.
Toch was hij in die tijd een groot voorman en organisator van de Patriotten. Reeds vóór 1795 moet hij in die kringen zeer actief geweest zijn. Hij was contactman en mondeling berichtgever tussen de grotere plaatsen in de omgeving zoals Haarlem, Alkmaar, Leiden en Amsterdam. In de andere plaatsen waren het soms ook predikanten die een belangrijk aandeel hadden in de omwenteling van 1795. In Leiden bijvoorbeeld
147
was Ds. Romswinkel een voorman van de Patriotten. Of Ds. den Appel ook een aandeel had in de vorming van de burgercorpsen en de krijgsraad in Bennebroek en omgeving is niet geheel duidelijk. Ds. Maximiliaan den Appel Wie was deze Hervormde dominee? Hij werd in 1758 in Weesp geboren. Zijn vader, Ds. H.W.
Aelstius den Appel 2), was daar de Hervormde predikant. In de voetsporen van zijn vader studeerde hij theologie. Werd in 1782 (als proponent) dominee in Berkenwoude. Na drie jaar werd hij beroepen en bevestigd als Hervormde dominee in Bennebroek. Hij was toen 27 jaar. Onder andere uit de consciëntieuze wijze waarop hij de kerkelijke administratie en de verslaglegging van het gebeuren in de Hervomde gemeente bijhield, kan worden geconcludeerd dat hij in Bennebroek accuraat en zeer actief bezig was. Ergens maakte hij een aantekening waaruit blijkt, dat hij niet zo gelukkig was met de wijze waarop zijn voorganger en jaargenoot, Ds. Petrus Meyboom, zich van die taken had gekweten. In de kringen van de Patriotten werd Ds. den Appel (zo werd later geschreven) een kundig en tevens braaf en onbesproken man genoemd; iemand van onverdacht patriottische beginselen. Hij was gezellig in de omgang, "tevens minnaar der 148
schone kunsten en beoefenend de
muziek met een goede uitslag" 3). Op 25 september 1786 trouwde den Appel met Antoinette Fernandina Henriëtta Cuncell. Zij kwam uit een gefortuneerde familie van Engelse oorsprong, wonend in Amsterdam. Enkele naaste familieleden waren officier in het Nederlandse leger. Op 28 november 1792 is hun eerste kind geboren, een zoon die Frederik Anthonie werd genoemd. Het kind leefde maar twee maanden. Op 28 januari 1793 werd deze zoon in graf no. 39 in de Hervormde kerk begraven. Ds. den Appel had dit graf een jaar tevoren van de kerkmeesters gekocht. Toen werd daarin zijn schoonmoeder, Antoinetta Fernandina CuncellUbelgum begraven. Zijn schoonvader was al eerder overleden. Op 18 november 1793 is hun dochter Sophie Juliana geboren. Bij de doop van zowel de zoon als de dochter waren, zo wordt nadrukkelijk aangegeven, enkele leden van de familie Cuncell aanwezig. Over de grootouders den Appel wordt niets vermeld. Twee jaar na de geboorte van haar dochter overleed Mevrouw den Appel. Zij werd 10 december 1795 (het jaar van de omwenteling) begraven 4). Maatschappelijke veranderingen Waarom zo uitgeweid over de familie-ornstandigheden van deze dominee? Dat is vooral om aan te
geven, dat hij droeve gebeurtenissen heeft moeten verwerken toen hij zich in de jaren van de omwenteling als patriot bijzonder druk maakte om te helpen de veranderingen op maatschappelijk en bestuurlijk gebied in de goede baan te krijgen. Geen wonder, dat hij op den duur niet meer tegen de problemen op kon. Zijn gezondheid ging er zodanig onder lijden, dat hij tenslotte om ontheffing van zijn ambt van predikant van Bennebroek heeft moeten verzoeken. Revolutionair comité Hier en daar in het land, vooral in de grote steden, waren de revolutionaire comité's al vóór de binnenkomst van de Fransen bezig met het overnemen van het bestuur van de zittende Prinsgezinden. In Bennebroek was het rustig gebleven tot de datum waarop officieel vast stond, dat de "nieuwe tijd" (de Bataafse vrijheid) was aangebroken. De plannen voor de omwenteling waren echter wel gereed. Daarom is het niet verwondelijk, dat heel spoedig ook in Bennebroek een Comité Revolutionair is gevormd. Behalve Ds. den Appel namen daarin zitting Barend Hennigers, Jan Veen en Bartholomeus Brons. Al op 19 januari 1795 werd het dorpsbestuur door het comité vriendelijk uitgenodigd (het was meer een bevel) voor een vergadering 's morgens om elf uur in
het Rechthuis (herberg De Zwarte Hond). Ds. den Appel sprak daar de aanwezigen in gloedvolle woorden toe. Hij stelde, dat de dorpsbestuurders, die indertijd door de burger G. Nutges (de Ambachtsheer van het dorp) waren benoemd, nu na de komst van de Fransen van hun functie ontheven moesten worden beschouwd. Spreker deelde nog wel een pluim uit in de richting van de burger Nutges "wiens brave denk- en handelwijze steeds het heil zijner medeburgers heeft bedoeld en die ook deswegens van alle Bataven alle agting zal worden toegebracht". Ds. den Appel realiseerde zich natuurlijk best, dat de Ambachtsheer min of meer zijn broodheer was. De Ambachtsheer was en bleef ook daarna de opperkerkvoogd van de Hervormde kerk. Ds. den Appel stond met hem op goede voet en wilde dit gaarne zo houden. De Schout/secretaris en de vijf Schepenen werden dus door het comité op staande voet ontslagen. Zij verlieten daarop het Rechthuis,
na afscheid te hebben genomen en na de burgers en de nog te benoemen nieuwe bestuurders van Bennebroek heil en voorspoed te hebben toegewenst. Benoeming nieuw bestuur (Municipaliteit) Op 29 januari 1795 is onder de leuze "Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" het nieuwe tijdperk in
149
Bennebroek officieel ingeluid. Alle burgers werden door middel van een publicatie uitgenodigd om 's middags om drie uur in de Hervormde kerk bijeen te komen voor de verkiezing van het nieuwe dorpsbestuur. De publicatie werd afgesloten als volgt: Actum Bennebroek den 29 Januari 1795 Het eerste jaar der Bataafse Vrijheid Het Comité Revolutionair M. den Appel Ds. den Appel ging er vaart achter zetten. Precies om drie uur las hij van de preekstoel 5) het provisionele regeringsreglement voor en vroeg daarna of de aanwezigen met dat reglement accoord konden gaan. Ds. den Appel telde even de opgestoken handen en concludeerde, dat er voldoende voorstemmers waren. Daarop volgde de verkiezing van het dorpsbestuur. De Schout/secretaris (F.W. van Andel} werd herkozen. Drie van de vijf Schepenen (Jan van Alkemade, Anthonie van Hilten en Leendert Boon) keerden eveneens in het bestuur terug. De twee nieuw benoemde leden, Jan Veen en Maarten Visser, waren Rooms Katholiek. Dat was nieuw in het dorp. Voordien waren de R.K.bewoners uitgesloten van dergelijke officiële functies. Overigens gaf de uitslag van deze verkiezingen aan, dat men in Bennebroek met het oude bestuur van het dorp eigenlijk geen problemen had. Er
150
was daardoor, evenals in vele andere plaatsen, in Bennebroek sprake van een heel kalme omwenteling. Rouwborden in de kerk In die tijd zijn ook de rouwborden van vroegere Ambachtsheren en vrouwen, die in de kerk aan de wand hingen, verwijderd. Volgens de nieuwe opvattingen waren dit "overblijfzeis van de dwaze trotsheid der zogenaamde Edele of Ridderlijke geslagten welke tot schande der tegenwoordige meer verlichte tijden...... nog in onze kerken gevonden worden". De Schout F.W. van Andel noteerde hierover op 3 juli 1795 dat hem verzocht was aan de kerkmeesters te doen toekomen een publicatie "raakende de wapenborden in de kerk om zig daarnaar te reguleren" Niet Ds. den Appel, maar Schout gaf dus de opdracht deze borden te verwijderen. Aan te nemen is, dat de kerkmeesterszich daartegen niet verzet hebben. Het is niet bekend waar de borden gebleven zijn. Mogelijk hebben de kerkmeesters ze bij de Ambachtsheer op het Huis te Bennebroek afgegeven. Ze zijn later niet teruggevonden 6). Toen van Ollefen 7) in 1795/96 zijn verhaal over Bennebroek schreef bevonden de rouwborden zich nog in de kerk. Van de toren van de kerk wapperde toen wel al de Franse vlag. "De driekleurige vlag van ons geluk" schreef hij er bij.
Huis te Bijweg in Bennebroek (waaraan nog de Bijweglaan herinnert)
Met welk een bevlogenheid de patriot den Appel met een en ander bezig was, hoe serieus hij dit alles nam, blijkt o.a. uit het slot van het verslag, dat hij aan het einde van de dag van de verkiezing van Schout en Schepenen schreef, namelijk: "waarmee dus deze dag eindigde en de souuereinitieit des Volks, de Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap onder ons geplant werd. Zo zal de geschiedenis der Wereld Neerhnds roem en der Fransen hulp nu en in de volgende eeuwen vermelden". Er zijn geen aantekeningen gevonden over het afleggen van de voor-
geschreven eed (loyaliteitsverklaring t.o.v. de Bataafse Replubliek). In Bennebroek heeft dit blijkbaar geen problemen opgeleverd. In Heemstede weigerde de plaatselijke Hervormde dominee, Ds. H. Rijninks, en aanvankelijk ook de schoolmeester, de verklaring te tekenen. Dat heeft daar toen nogal wat problemen opgeleverd en voor commotie gezorgd. Provisioneel representant Er was in Zuid Kennemerland een goede samenwerking tussen de comité's revolutionair van de verschillende dorpen. Regelmatig werd in Haarlem vergaderd om de
151
gang van zaken door te praten en op elkaar af te stemmen. Ds. den Appel had daarin een belangrijk aandeel, trad veelal op als voorzitter. De rond Haarlem liggende dorpen (dat waren er toen 15) moesten nu nog een afgevaardigde naar de vergaderingen van de Provisionele representanten van het Volk van Holland in Den Haag aanwijzen. Op initiatief van de municipaliteit van Heemstede is daarover op 23 februari 1795 vergaderd in De Gouden Leeuw te Haarlem. Zoals te verwachten wilde men de burger den Appel afvaardigen. Het kostte enige moeite zijn instemming daarmee te verkrijgen. Ds. den Appel was slechts bereid die taak op zich te nemen indien vanuit de andere dorpen hulp zou worden geboden voor zijn domineeswerk in Bennebroek. Die hulp werd zonder dralen toegezegd. Dat de kerkeraad in Bennebroek ook accoord moest gaan kwam niet aan de orde. Hoe het zij, Ds. den Appel ging als afgevaardigde naar Den Haag. Hij ontplooide daar een enorme activiteit, was volledig bezet met het bestuderen van stukken en het maken van rapporten. Al zijn energie stak hij daarin. Aanvankelijk ervoer hij het werk daar als zeer bevredigend. Spoedig echter kwamen er problemen. Hij raakte verwikkeld in de felle discussies tussen de Unitaristen, waartoe hijzelf gerekend kon worden, en de
152
Federalisten. Belangrijker nog was, dat het met de gezondheid van zijn vrouw in Bennebroek niet goed ging. Het werd hem allemaal te veel. Eind november 1795 verliet
hij Den Haag en keerde naar Bennebroek terug. Hij zegde toe wel weer naar Den Haag te willen gaan, doch slechts indien zulks dringend nodig zou worden geacht. De commissariële werkzaamheden wilde hij voorlopig vanuit zijn huis in Bennebroek verrichten. Zoals eerder was afgesproken werd in De Gouden Leeuw te Haarlem een bijeenkomst belegd, waarop hij aan de revolutionaire comité's van de 15 dorpen in Zuid Kennemerland verslag uit bracht over zijn werk en belevenissen in Den Haag. Dit verslag zal, begrijpelijk, niet van veel optimisme en opgewektheid getuigd hebben. Enkele dagen later overleed in Bennebroek zijn vrouw Antoinetta F.H. Cuncell (zie hiervoor). Later is Ds. den Appel toch nog wel enige tijd in Den Haag werkzaam geweest, toen als lid van het Provinciaal comité van Holland. Gang van zaken in Bennebroek In Bennebroek waren in de loop van het turbulente jaar 1795 de zaken ook niet naar de wens van Ds. den Appel verlopen. Enige tijd nadat hij naar Den Haag vertrokken was vond men Ds. J.A. van Luinen Hubert, die kort daarvoor de Hervormde gemeente van Nieuwvliet (met emeritaat) verla-
Toen dit Ds. den Appel ter ore kwam was hij furieus. Juist op dat moment vond er in de kerk een nemen. Dit bleek niet zo succesvol te verlopen. In de loop van 1796 verkiezingsbijeenkomst plaats. Er verliet Ds. Hubert Bennebroek al waren dus veel inwoners bij elkaar. Hij vroeg daar onmiddellijk weer. Hij had een beroep naar de het woord en eiste, dat de Baljuw Hervormde gemeente in Petten binnen 24 uur over dit "crimineel aangenomen. Inmiddels kwamen in Bennebroek steeds meer ver- delict tegen zijn eer en persoon zou worden geïnformeerd met schillen van mening over de gang verzoek de strengste inquisitie van zaken naar voren. Ook tussen de municipaliteit en Ds. den naar de dader". De ook in de kerk Appel ontstonden problemen. In aanwezige Schout zegde toe nog diezelfde avond daarvoor te zullen het dorp werd gemopperd over de werkloosheid en de armoede als zorgen. Niet bekend is of de dader gevonden werd en welke straf gevolg daarvan, o.a. ontstaan werd opgelegd. Er kwamen meer doordat er op de buitenplaatsen steeds minder werk gevonden haken en ogen. Dit blijkt o.a. uit werd. Voor het onderbrengen van een besluit van de municipaliteit (februari 1796) om de Schout met Franse militairen en hun paarden kon wel een vergoeding worden enkele Schepenen naar Den Haag te sturen om de voorzitter van de gewaagd, maar betaling daarvan bleef te lang uit. Veel van deze vergadering van de Provisionele ellende werd afgereageerd op Ds. Representanten van Holland te spreken over problemen rond de den Appel, die zich aanvankelijk met zoveel enthousiasme en ijver Krijgsraad in Bennebroek, waarbij voor de nieuwe tijd had ingezet. dan tevens de "stokerijen'' van Ds. Er werd in het dorp openlijk kri- den Appel aan de orde zouden tiek op hem geuit. Op het zogemoeten komen. naamde Bennebroeker huisje bij de Mr. H. Gerlings schreef later over overzet (over de Leidse trekvaart) een en ander: "Ds. den Appel's naar Vogelenzang werd het vol- aanwezigheid in Bennebroek schijnt, gende nogal onheuse rijm geschrena zijn terugkeer aldaar, niet door ven: rustige en vreedzame dagen geken"Dominee den Appel is een oproermerkt te zijn geweest". Ongetwijfeld maker Hij moet op z'n donderezullen er ook in de Hervormde ment hebben tot hem de ribbens gemeente Bennebroek bezwaren kraken tegen de wijze van optreden en de Hij was een gewesen Presentant opvattingen van deze "herder en Maar zijn knegt is een Oranjeklant" leraar" geuit zijn. Daarvan vinden
ten had, bereid het kerkelijk werk
van Ds. den Appel tijdelijk waar te
153
we echter niets op schrift gesteld. De opperkerkvoogd {Ambachtsheer) G. Nutges, die zich bij al deze ontwikkelingen wijselijk op de achtergrond had gehouden, bleef hem goed gezind. Toch was deze dominee tenslotte in Bennebroek niet meer te handhaven. Er werd toegewerkt naar zijn vertrek. In de vergadering van de kerkeraad van 13 juli 1797 deelde hij mee, dat hij vrijwillig afstand wilde doen van het "openbare Evangeliewerk in Bennebroek; speciaal wegens zijn physieke ongeschiktheid om het zwaarwichtige leraarsambt te vervullen moest hij zijnen herdersstaf onder deze kudde Gods nederleggen. Salvo honore sine stipendio" (behoudens de eer, zonder toelage of vergoeding). Op 18 juli d.a.v. werd in de vergadering van de Classis Haarlem een missive behandeld waarin Ds. den Appel ontslag vroeg "van zijne
classicale betrekkingen als werkend predikant te Bennebroek". Zo verliet ds. den Appel met stille trom en, naar is aan te nemen, gedesillusioneerd Bennebroek. Uit de archieven zijn tot nu toe nog niet voldoende gegevens bekend om te vertellen wat er verder met hem gebeurd is. M. Verkaik NOTEN 1} Mr. J.W. Groesbeek schenkt er aandacht aan in zijn boek "Bennebroekbeeld van een dorpsgemeenschap" (1982). In zijn boek "Het Huis te Bennebroek en zijn bewoners" (1992) 154
heeft de schrijver van dit artikel een apart hoofdstuk hieraan gewijd. 2. Zoals toen meer voor kwam werd niet alleen de naam van de vader, maar
ook die van de moeder gebruikt. De moeder van Ds. H.W. den Appel uit Weesp heette van Aalst. Maximiliaan den Appel heeft het voorbeeld van zijn vader niet gevolgd. Hij noemde zich alleen Den Appel, 3) Aldus schrijft Mr. H. Gerlings later. 4) In het begraafboek waarin werd aangetekend wie er in de kerk begraven werden, is de bladzijde betreffende graf no. 39 verwijderd. Niet duidelijk is waarom en wanneer. Kan het zijn, dat Ds. den Appel bij zijn vertrek uit Bennebroek daarin zelf de hand gehad heeft? 5) Het was in die tijd nog gebruikelijk, dat de dorpsbewoners informatie over belangrijke gebeurtenissen ontvingen op bijeenkomsten in de kerk of door voorlezing op het voorplein {na het kleppen der klokken). Daar was het centrum van het dorp. Naarmate er betreffende de Bataafse Vrijheid in het dorp later wat minder pais en vree was ging het kerkbestuur zich in dit opzicht wat kritischer opstellen. Zo weigerde men voor de verkiezing van de municipaliteit op 23 april 1797 de school (eigendom van de kerk) te laten gebruiken. Besloten werd toen de verkiezing te doen plaats vinden in de herberg Het Haantje van Arie van Woensel. 6) Er is ook geen zekerheid over de grote grafzerk boven de grafkelder van Adriaan Pauw Jr. Is die zerk wellicht omgedraaid, waardoor eventuele familiewapens e.d. onzichtbaar werden? Het vermoeden bestaat, dat er op die zerk geen gegevens betreffende de in de grafkelder bijgezette personen zijn ingebeiteld. In de tijd na de Hervorming werd dit steeds minder gebruikelijk. 7) "Stad- en dorpbeschrijver van Kennernerland" (1796) door Lieve van Ollefen.
RECENTE LITERATUUR OVER HEEMSTEDE (1993-1995) Deel 2 9. Bouwkunde en monumentenzorg De forensenwij ken in Heemstede zijn in de periode 1920-1940 voor een niet onbelangrijk deel gebouwd door: 1) Huizenexplöitant H. Brouwer, 2) Heemstede's Woningbureau Cornelis Kwak, 3) Bouwbureau J.E.Baalbergen en A.Volkers. Van twee eerstgenoemden zijn de archieven voor zover kon worden nagegaan verloren. Nazaat J.E. Baaibergen wijdde in 1993 een boekje aan het Bouwbureau J.E. Baaibergen en A. Volkers; het relaas van een Bouwbedrijf in de jaren twintig en dertig. Rond 1910 aangevangen als timmerbedrijf, heeft men sedert 1924 huizen gebouwd, voornamelijk aan de Paulus Buyslaan, Lanckhorstlaan, van Slingelandtlaan, van de Spiegellaan, Heemsteedse Dreef, en Jan van Goyenstraat. Het zijn panden - veelal twee onder één kap - die een tijdsbeeld markeren en al jarenlang het karakter van Heemstede mede bepalen. Op 12 december 1853 begon de opgerichte Duinwater Maatschappij - in 1896 door de stad Amsterdam overgenomen - met openbare distributie van drinkwater in Amster-
dam tegen betaling van één cent per emmer. De eigenaren van Huis te Manpad en de hofstede Leiduin uit het geslacht Van Lennep stonden aan de basis van het door majoor C.D.Vaillant ontworpen plan, terwijl schrijver en rijksadvocaat Jacob van Lennep eerste voorzitter werd van voornoemd bedrijf (1). In 1953 verscheen het boek '100 jaar waterleiding1 met extracten uit de archieven. Een kwart eeuw later stelde J.A.Groen jr. een ruim geïllustreerd boekwerk samen onder de titel: 'Een cent per emmer, het Amsterdamse drinkwater door de eeuwen heen'. De gebouwen liggen op de grens van Heemstede en Bloemendaal (Vogelenzang). Aan de diverse gebouwen wijdde kunsthistoricus en journalist Wim de Wagt een grafisch mooi uitgegeven boekje: Architectuur op
Leiduin 1853-1995; functionaliteit en verbeelding. De gebouwen van Gemeentewaterwaterleidingen nabij de Amsterdamse Waterleidingduinen (Am sterdam, 1995) met fotografie van Jos Fielmich. In 1995 verscheen bovendien als uitgave van de Gemeentewaterleidingen Amster-
155
156
typische villa Tooropkade 1. in de volksmond bekend als het 'Spookhuis' (3). Opname in de lijst is oveties van produktiebedrijf Leiduin. rigens nog geen garantie voor Zowel de door Engelse ingenieurs behoud. Nadat de provinciale ontworpen bouwwerken - welke monumentenlijst Bennebroek was intussen een plaats kregen op de uitgekomen vernam ik van de provinciale monumentenlijst nieuwe bezitter dat hem een gietkomen aan de orde als de nieuwe ijzeren tuinbank met de heraldifilter gebouwen en kantoren van de architecten prof. P.J. Elling, ir. sche wapens van de families Brants en Van Verschuer (De K. Visser, ir. C. den Heijer en M.van Huut. Na een concept-regisHartekamp) door de eigenaars ter in 1987 verscheen in 1993 een tegen vergoeding was aangeboden. In de Heemsteedse monumentengedeeltelijk herziene tweede druk van: Provinciale Monumenten lijst heeft de grenspaal HeemstedeMoord-Holland; Register van Berkenrode uit 1806 monumende gemeente Heemstede, een tenstatus gekregen. Edoch, de steen is vermoedelijk voorgoed in uitgave van het Provinciaal Behet niet (in de bodem?) verdwenen stuur van NoordHolland. Geregistreerd zijn nieuwe monumenten (4). Uit 1992 stamt een uitgave in het kader van het Monumenten uit de periode 1850-1940, te weten het raadhuis, de watertoInventarisatie Project, getiteld: Gemeentebeschrijving Heemren, enige grensstenen, vier grafmonumenten, het vroegere ge- stede, door drs. E.van der Kleij bouw voor bloembollencultuur (Haarlem, 1992). nabij Bennebroek, vier bruggen, een tuinmanswoning aan de 10. Beeldende Kunsten Kadijk, atelierwoning H.A. van Weliswaar verschenen in 1992 den Eijnde en nog vier woonhui- wordt nog gewezen op een doctozen (2). Voorts enkele objecten in raalscriptie Kunstgeschiedenis R.U. relatie tot de GemeentewaterLeiden van Angelique Beerenhout: leidingduinen Amsterdam, incluFranciscus Milatz en zijn grasief de uit 1855 daterende dienst- fisch oeuvre, met een afzonderlijk woningen aan de Leidsevaart. deel Catalogi met het werk Tevens zijn de op grondgebied van Franciscus Milatz. De van Bloemendaal gelegen filterHaarlemmer FA. Milatz (1764en pompgebouwen beschreven. 1808) vervaardigde talrijke topograOpmerkelijk is dat geen enkele fische en landschappelijke tekeninbollenschuur is opgenomen, evengen en prenten, o.a. van de Haarmin het College Hageveld en de lemmerhout, Eindenhout, het
dam de publicatie: Ozonisatie en koolfiltratie; de OFK-installa-
157
zogenaamde Graf van Rousseau nabij Dennenheuvel, 't Crayenest. de Geleerde Man (Benncbroek) en het Slot te Heemstede (5). Een andere topografisch tekenaar van wie een aanzienlijk deel van diens nagelaten oeuvre nu in een kloek boekwerk is uitgegeven
catalogus van in totaal 463 beelden, wandtapijten, antieke meubels en kunstnijverheid. Aan deze kunstverzameling zijn acht artikelen door Hans Krol gewijd, in 'De Heemsteder' tussen 12 october en 30 november 1994. De tuin rondom het Oude Slot betreft: Dirk Verrijk 1734- nodigt uit tot het plaatsen van 1786; tekeningen en schetsen; beelden. In 1994 verscheen tegede provincies Noord- en Zuidlijkertijd met een expositie van Ho l land. Utrecht en Zeeland, beeldhouwwerken: Vier construcdoor A.G.Schulte (Alphen aan den ties van een plek (Heemstede, Rijn, 1993). Over het leven van 1994), inclusief een beknopte bijdeze in Haarlem geboren kunstedrage over de voormalige beeldentuin van Adriaan Pauw. In naar is weinig bekend. Zoals zoveel van zijn kunstbroeders was 1995 kwam de voortreffelijke Verrijk in veel gevallen meer pic- beeldencatalogus Het Gat uit (9). turaal dan realistisch bezig. Op de afbeelding nr.6 fblz.66) van het 11. Letterkunde Hoewel in ons land nauwelijks Zuider Buiten Spaarne onder bekend behoort Walter Horatio Heemstede is op de plaats van de Pater (1839-1894) tot de belangNederlands Hervormde Kerk een rijkste Britse critici, essayisten en godshuis getekend dat meer lijkt op de oude Sint Bavo te Haarlem. romanschrijvers van de 19e eeuw. In 1887 verscheen van zijn hand Op plaat nr.5 het Zuider Buiten Spaarne vanaf de andere zijde is de uitgave: 'Imaginary Portraits'. met het verhaal 'Sebastian van in de verte een toren van het Huis Storck' (10). Marianne Peereboom te Heemstede zichtbaar (7). meent dat, ofschoon ook veel De puissant rijke weduwe Catalina C.F.G.von Pannwitz-Roth was van details hiertegen pleiten, Adriaan 1921 tot 1952 eigenares van bui- Pauw model heeft gestaan voor tenplaats De Hartekamp, op de burgemeester Van Storck. "Pater situeert het huis van de familie grens van Heemstede en Bennebroek (8). In 1926 publiceerde de Van Storck 'within a mi/e of the befaamde kunstkenner Max city of Haarlem'. Dat zou heel J.Friedlander een catalogus: 'Die goed het Slot te Heemstede kunnen zijn. Pater vertelt ook dat Kunstsammlung von Pannwitz', Van Storck een voorliefde heeft gevolgd door een tweede boekvoor zeldzame en exotische werk door Otto von Franke, een
158
bloemen; inderdaad legde Pauw rond zijn slot een lusthof aan, met onder andere een tulpenbed" (11). Van het verhaal Sebastian van Storck verscheen in 1994 een nieuwe editie bij uitgeverij Abrahamse, Dijstelberge & Van der Lee in Amsterdam gevolgd door een 'afterword' van Marianne Peereboom. Jacqueline van Beek wijdde in 1993 een scriptie Nederlandse letterkunde aan Westermeer; de realiteit van één buiten en twee hofdichten. De hofdichten over dit verdwenen buiten - gelegen ter hoogte van de Algemene Begraafplaats - zijn van Frans Rijk (1721) en Willem van der Hoeven (ongedateerd; vermoedelijk rond 1720) (12). De Noordhollandse jeugdschrijver Sjoerd Kuyper publiceerde een verhaal De Bende van het Armpje; een bloedstollende vertelling rond landgoed Eikenrode' in het tijdschrift 'Noordhollands Landschap', jaargang 22, nr. 3, 1995, blz.8-10. Op initiatief van de Culturele Raad Noord-Holland is tussen 1990 en 1993 een bibliofiele serie 'Proza, poëzie en prenten' van 71 gemeenten in onze provincie uitgekomen: Noord-Holland in 38 gedichten, 33 verhalen, 69 zeefdrukken en twee houtsnijden. Naast deze beperkte uitgave werd in 1994 als verzamel-
werk gepubliceerd: Noord-Holland in proza, poëzie en verzen; licht en water van mijn moedergrond...' met een voorwoord van Kees Fens. Betreffende Heemstede zijn vier verzen opgenomen van
F.L.Bastet, die van 1926 tot 1947 in de Haarlemse Koorstraat woonde. "De vier jaargetijden symboliseren stadia in mijn leven, gerelateerd aan plekken in en bij Heemstede die ik goed ken". De bijdrage van Willem Snitker (Heemstede, 1938) is geïnspireerd op het wandelbos Groenendaal: "De atmosfeer en het coulissenachtige karakter van het prachtige bos Groenendaal in ZuidKennemerland is mij zeer vertrouwd. Ik was er ooit Winnetou en nu bijna een halve eeuw later bewandel ik nog dezelfde monumentale lanen en geheime paden van mijn 'jeugdbos'. Aan deze dierbare en door mij goedgekende plek heb ik mijn beeldende bijdrage opgedragen". Van J.Bernlef is de roman Eclips (Amsterdam, 1993). De hoofdpersoon Kees Zomer, die bij een auto-ongeluk zijn spraakvermogen verliest, blijkt uitgever te zijn en woonachtig op het adres Langevoortlaan 12 te Heemstede. Recentelijk kwam een Zweedse vertaling van 'Eclips' bij uitgeverij Norstedt in Stockholm op de markt, onder de titel 'Förmörkelse'. Ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van uitgeverij De Bezige Bij
159
schreef Gerard van Westerloo de roman Roosje (Amsterdam, 1994). Na de dood van zijn moeder gaat een man op zoek naar haar verleden om zich een beeld te vormen van haar kinder- en meisjesjaren. Daarbij brengt hij een bezoek aan de nonnen van Huize Bosbeek te Heemstede om het archief te raadplegen, doch er blijken "heel wat dozen met 'troep' aan de oudpapierman meegegeven" (13). Van de in Haarlem geboren auteur en televisiemaker Cherry Duyns is
Dante's trompet (Amsterdam, 1994). Hoofdpersoon Victor Klein, bijgenaamd 'treurberk', is 46 jaar en woont in een witgestuct huis aan een lommerrijke, doodlopende laan in Heemstede, aangeduid als "een nouveau-riche-kampement". Gepresenteerd als 'cadeau' van het Haarlems Dagblad bij gelegenheid van 750 jaar stad Haarlem verscheen van tekstschrijver Lennaert Nijgh het boekwerk Haarlem bestaat niet (Haarlem, 1995), waarmee de auteur volgens het voorwoord een markante bijdrage levert aan de geschiedenis van Haarlem (bedoeld zal zijn literatuur). Dit met fraaie kleuren- illustraties gelardeerde boek bevat een verhaal 'Mannen op pad' over de legendarische slag bij het Manpad van 1304. In het jubileumjaar van de Spaarnestad verscheen een reeks van
160
boeken met als één van de hoogtepunten: Literaire wandelgids van Haarlem door neerlandicus Wim Vogel. In de marge komen ook veel schrijvers voor die in Heemstede geresideerd hebben dan wel over deze gemeente schreven, zoals Nicolaas Beets, P.H.van Meerkerken, Apie Prins, Saul van Messel (=dr.Jaap Meijer), Emile Erens en Marga Minco. In de appendix zijn drie citaten opgenomen uit genoemde 'Gedenkschriften 1 van de ambtenaar-literator Frits Smit Kleine, tijdens zijn leven initiator van diverse culturele kringen en genootschappen.
12. Miscellanea Ridder Adriaan Pauw (15851653) streefde ernaar de grootste bibliotheek van 'heel Duytslant en Nederlant 1 bijeen te brengen, aldus een tijdgenoot. De staatsman slaagde in zijn opzet en de Bibliotheca Heemstediana bevatte blijkens de verkoopcatalogus van 1654 zo'n 16.000 boeken. Aan de hand van archiefonderzoek in Wolfenbüttel kon onlangs circa 1% van dit bezit (157 titels) worden achterhaald. Marika Keblusek doet minutieus verslag in het tijdschrift 'De Boekenwereld', lOe jaargang, nummer 2, december 1993,
blz.71-84: 'Heerlijke boeken voor de hertog; Hertog August en de verkoop van de bibliotheek van Adriaan Pauw'.
Wim Meulenkamp is de auteur van Follies; bizarre bouwwerken in Nederland en België (Amsterdam, 1995). Onder Heemstede is o.a. Prijdestein afgebeeld, een in de achtertuin van zijn rijtjeshuis aan de Thorbeckelaan nagebouwd kasteel. Zijn nieuwste project is een model van de abdij van Cluny. Vermeld worden ook kleine monumenten bij Het Manpad en Berkenrode. Helaas zijn de vier borstbeelden die allegorische vrouwenfiguren voorstelden op de dakrand van het 19e eeuwse badhuis nog vóór het boek uitkwam door een cultuurbarbaar gesloopt en meegenomen. Mevrouw M.van Houten, telg uit een bekend plaatselijk blekersgeslacht, schreef in het kader van haar Secretaresseopleiding een scriptie: Er wasch eens..over het
Enkele aanvullingen op nr. 3 Biografieën Naar aanleiding van het planten van een Bomans-boom op 25 maart 1995 vóór het huis Parklaan 12 te Haarlem, waar Godfried Bomans zijn kinderjaren beleefde, schreef broer J.A.Bomans het
boekje Bomen bij Bomans (Heemstede, 1995). Typograaf en letterkunstenaar Jan van Krimpen werd in 1892 te Gouda geboren. Na zijn indiensttreding bij de firma Johan Enschedé en Zonen woonde hij tot zijn overlijden in de Weissenbruchlaan te Heemstede. Ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Museum van het Boek verscheen in 1995 het boek: Adieu aesthetica & mooie pagina's; J.van Krimpen en het 'schone boek'. Letterontwerper
& boekverzorger 1892-1958.
volk op de blekerijen.
Op 9 juli 1993 overleed dr.Jaap Meijer in zijn woning aan de Begin 1996 ten slotte kwam de Herman Heijermanslaan te HeemNatuurgids van Noord-Holland stede. Hij was een erkend publicist uit, een uitgave van de Stichting op de gebieden van de (recente) Het Noordhollands Landschap Nederlandse geschiedenis van het van de hand van Frans Buissink. jodendom en de 19e/begin 20e Met betrekking tot Heemstede eeuwse joodse Nederlandse lettertreffen op blz.136-137 aan: het kunde. Ook heeft hij talrijke dichtnieuwe wandelpark Eikenrode, de bundels - soms in bibliofiele vorm parktuin van Huis te Manpad en - op zijn naam staan onder pseuGroenendaal. Vers van de pers is doniem Saul van Messel. Daags deze gids alweer verouderd na het na de begrafenis van Jaap besluit de pony's als grazers te Meijer's zoon Ischa (15) presenweren, terwijl de Schotse runde- teerde journalist/publicist Igor ren, aangeduid met 'hooglanders', Cornelissen het boekje Een mogen blijven (14). joodse dwarsligger. Jaap Meijer
161
1912-1993 (Amsterdam, 1995), dat naast twee eerder in 'Vrij Nederland' en 'Het Parool' verschenen interviews tevens een raak getypeerde portretschets bevat onder de titel: 'de soms verre maar altijd nabije vriend'. Vier citaten uit deze lezenswaardige uitgave: "Ik ging niet naar Heemstede voor lof, ik kwam er om te leren en daarin heeft hij mij nooit teleurgesteld"./ "Met Jaap Meijer ben ik nooit verder gekomen dan zijn huis en boekerij in Heemstede"./ "Zouden wij op onze beurt Meijer moeten parafraseren, wij zouden zeggen: Heemstede is minimaal drie keer een mis waard"./ "Ik heb het nu helemaal bereikt, ik ben helemaal individueel geëindigd, ik heb nu zelfs mijn priué-uitgeverijtje, ik ben van niemand meer afhankelijk, ik schrijf over de onderwerpen die ik interessant of belangrijk vind. Ik wil ook nergens op geabonneerd zijn. Ik ga hier ledere morgen in Heemstede naar de kiosk op het station en dan kan ik zélf de bladen uitzoeken. Ik ben ook nergens meer lid van. Ik heb overal voor bedankt, ook voor de Maatschappij van Letterkunde. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik ben er géén lid van. Ik sta op geen enkele lijst, en ik kom ook nergens meer. Ja, natuurlijk wel in bibliotheken, maar dat is neutraal terrein" (16). In de serie 'Nederlandse Sport-
162
bibliotheek' verschenen recent levensbeschrijvingen van de Haarlemmers Jaap Eden (18731925), wielrenner en schaatser en beschouwd als de eerste nationale sportheld (nr. 15 door Maarten Moll) alsmede van Pim Muiier (1865-1954), sportpionier, -journalist en -propagandist (nr. 18 door Gijs Zandbergen). Laatstgenoemde kan worden beschouwd als de grondlegger van onder andere de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, de Elfstedentocht en de Koninklijke Nederlandse Athletiek Unie. Al op 12jarige leeftijd liep Muiier mee tijdens een van de eerste hardloperijen op de korte baan, gehouden op de buitenplaats Berkenrode in Heemstede (18). In de thans gepubliceerde biografie wordt hierover vermeld: "Een andere sportieve vriend was Hermannus (Maan) Crommelin, die wel eens voor zijn plezier hardliep. Andere hardlopers waren er ook, maar dat waren beroepsrenners. Op kermissen waren altijd wel zogenaamde bellenkerels te zien. Een verkapte bedelarij van mannen, die behangen met belletjes, de suggestie wekten altijd in beweging te zijn. De latere diplomaat Maan Crommelin was waarschijnlijk de eerste hardloper van Nederland, maar hij is zeker het eerste Nederlandse dodelijke sportslachtoffer geworden, toen hij nog vóór de eeuwwisseling bij de
beklimming van de Grossglockner in Oostenrijk verongelukte, Maan Crommelin was erbij toen Pim in 1877, in Heemstede, op het landgoed Berkenrode van de familie Crommelin, deelnam aan een soort hardloopwedstrijd. Vader Tjepke kwam nogal eens op bezoek bij de vader van Pims schoolvriendje Aernout van Wickevoort Crommelin om te praten over hun gezamenlijke liefhebberij, de paardensport. Van Wickevoort Crommelin reisde geregeld naar Engeland om er ideeën op te doen voor de paarden-fokkerij en wedstrijdsport. Bij een van die gelegenheden had hij een tijdschrift meegenomen, waarin een artikel stond met tekeningen van een hardloopwedstrijd. Om de jongens te vermaken, organiseerden hij en Maan op een van de lanen van het landgoed een dergelijke race. De jongens stroopten de mouwen op tot de oksels, zoals op de plaatjes stond aangegeven. Van Wickevoort Crommelin pakte zijn pistool en de knapen werden weggeschoten. Winnaar werd de vijftienjarige Jo Mock, die later een bekend amateurjockey zou worden en met wie Pim eind jaren tachtig nog 'Het Sportblad' zou oprichten. Pim werd tweede, maar maakte een athletische indruk. Althans, de eigenaar van het landgoed, de tachtigjarige pater familias 'Uzeren
Frits' Crommelin, zei bij die gelegenheid tegen kleinzoon Maan. dat er in het magere ventje meer school dan je op het eerste gezicht zou verwachten" (18). Appendix Drie citaten uit 'Gedenkschrif-
ten' (1915) door F.Smit Kleine (Haarlem 1845-Doorn 1931) met herinneringen aan de
Heemsteedse burgemeesternotaris Jan Dólleman (17) "Het dorp Heemstee en de stad Haarlem lagen vijftig a zestig jaar geleden haast even ver van elkaar als thans. Haast, want al zijn de bedrijvige middelpunten van stad en dorp gebleven, de grenslijnen schijnen door meerdere woningen naar elkaar toegetrokken. Van Haarlem komend ziet men nu eerder dan vroeger Heemstede. En omgekeerd natuurlijk. Een halve eeuw geleden, op de Dreef wandelend naar Heemstee was men korter in de bebouwde kom van Haarlem en langer in de onbebouwde van de dorpsgemeente. Men waande zich nog buiten de stad te zijn als men reeds binnen de grenzen was. Ook de Nederlandse dorpen en steden hebben zich, in de laatste halve eeuw, naar de gemoedsrichting hunner bewoners geplooid: ook zij zijn evenals de menschen dichter naar elkaar gegroeid. Ook hun levensbeweging was er
163
eene tusschen egoïsme en al- ning, naar mijne brave moeder truïsme. Toenmaals dan als Haarvermeende, onnoodig verhooglemsche schooljongen - bij mees- de. In dien tijd stond Nico/aas ter Prinsen; op de Nutsschool op Beets als Hervormd predikant te de Oude Gracht-, bij den heer P. Heemstede, waar mijn Oom du Buy in de Zij/straat en op het Notaris was. (... ) Gymnasium - werd ik tusschen In dien tijd was het geen mode mijn 8ste en 12de jaar geregeld dat dominees iets anders deden elke week, en wel eiken Maandan huisbezoek, ambtelijk schrijfdag herinnerd aan Heemstee. werk en kerkelijke diensten. In Mijn oom de Heemsteêdsche dien tijd wist louter een tiental Notaris Jan Dólleman, kwam 's Heem stede n aars - tot wie de Van Maandags meestal alléén, maar Lennepen van het Manpad, de dikwijls met zijn echtgenoote - Beelsen, de Dóllemans van de zuster mijns vaders - op de Land- en Spaarnezicht, de VerOude Gracht (die nog niet schuers van de Hartenkamp en de WicJceuoort Cromme/ins uan gedempt was) vóór een woning Ber/cerirode behoorden - geen stertusschen het Groot- en Klein Heiligland in zijn ouderwetsch felijk wezen in Heemstee buiten hen wist dat Dominee Beets, tentwagentje met zijn ouderwetschen boerenkoetsier en zijn behalve preeken ook boeken ouderwetsch ploegpaard aanrijschreef en verzen maakte. Dat den. Daar kwam hij zijn zwager was onder de welgezeten dorpeen schoonzuster - mijne ouders - lingen geen mode zoo iets te weten. Op zekeren dag werd het bezoeken, een kop koffie drinmode en (zooals mijn Oom Jan ken, bloemen, appelen, peren, sperzies of druiven brengen en Dólleman zei) sprak men te over Heemstee en deszelfs Heemstee van niet anders dan van den dichterlijken dominee. (...) merkwaardige bewoners praten. Nu moet men weten dat de Speciaal ook over de bleekers, goede Notaris te Heemstede niet onder wie hij vele cliënten had maar als waanbegrip den geween wier handelwijzen hij zelfs in Haarlemschen Groote bescherming nam, wanneer zen Markt-bewoner Willem Bildermijne moeder over haren bleedijk vereerde, maar dat hij door ker klaagde, vooral over den oudere tijdgenooten in den bleekersknecht, wiens disselwaBilderdijkcultus, uit het Réveil gen, altijd op ongelegen uren vóórkwam en wiens ruwheid in gesproten, was grootgebracht en het opploffen van de waschzijn bibliotheek talrijke werken mand, hare mandemakersrekevan Bilderdijk bevatte. In de 164
Het Zuider Buiten Spaarne door Dirk Verrijk (l 734-1 786)
lange dorpswinterauonden trok hij menigmaal naar zijn kantoor, dan niet om er notanee/e acten te bestudeeren, maar om er Bilderdijk te herlezen, den éénige, zoals Prof. Tydeman hem had genoemd. En wanneer de Notaris nu, in die dagen, zijne bewondering voor Bilderdijk aan iemand wilde mededelen er geen williger hoorder bestond dan juist de predikant Nicolaas Beets, die veel aan huis kwam bij den op Land- en Spaarnzicht wonenden Notaris. Jaren daarna, toen Nicolaas Beets hoogleraar te Utrecht was en op uit-
noodiging van den Haarlemschen Bilderdijk-uitgever A.C. Kruseman, een lezing te Haarlem kwam houden over een aesthetisch onderwerp, zei hij mij "Ik heb in mijn Heemsteêdschen tijd bij je oom Dólleman mijn Bilderdijkbewondering menigmaal opgehaald. Wat kende hij hem goed?! Wat wist hij veel van zijn gedichten voor te dragen?! Met welk een vuur kon hij over het 'Wonder dezer eeuw' spreken?! En hoe stond hij op de bres voor Bilderdijks dichtgenie?! En dan Notaris!".
165
NOTEN (1) Een portret van Jacob van Lennep bevindt zich in de hal van het kantoor- en laboratoriumgebouw, bekend onder de naam Vestigingsgebouw' . (2) Helaas is het voormalige vinkenhuisje van het landgoed Dennenheuvel-Bloemenoord in 1988 alsnog afgevoerd. (3) Zie ook het artikel van drs. M. Bakker. Jongere rijksmonumenten in Heemstede. In: Oud-Heemstede-Ben nebroek, 21e jaargang, nr.
werk van Theo Besemer, Haarlemmer Sjoerd Buisman, Ewerdt Hilgemann, John Körmeling en Zoltin Peeter. (10) Voor het eerst gepubliceerd in: MacMillan's Magazine in maart 1886. Een tweede editie van het boek verscheen in 1890. (11) Citaat uit: Marianne Peereboom, De burgerman en de estheet; Potgieter en Pater over Nederland in de zeventiende eeuw. In: Literatuur 1993, nr .4, blz. 192-199. (12} Over deze hofdichten op Wes81, augustus 1994,blz.88-94. termeer zie ook twee bijdragen (4) Zie hierover het bericht: 'Opvan drs. C.G.M.Smit. in: Oudsporing verzocht' door G. SchuiHeemstede Bennebroek, nr. 26 temaker. In: Oud-Heemstede-Ben(1980) en nr. 28 (1981). nebroek. 22e jaargang, nr. 83. (13) In 1996 verscheen een vierde februari 1995, blz. 31-32. druk; bovendien in Den Haag bij (5) Uit het huwelijk van F.A.Milatz de Stichting XL een met grote letmet Maria Margaretha Klimbie zijn ter gedrukte uitgave. elf kinderen geboren, waaronder (14) Als omissies in de rubriek l lokaCoenraad Milatz (1796-1872), le geschiedenis dienen te worlandbouwer en hooisteker. maar den aangevuld: V.C. Klep, 'De ook gemeente- raadslid, kerkmeesTweede Wereldoorlog; kroniek ter en regent van het Wees- en van 60 maanden bezetting in Armhuis te Heemstede. Nog altijd Heemstede'; Ie en 2e druk 1995. Verder: 'In memoriam 1940 zijn nazaten van Milatz in Heemstede woonachtig. 1945' (Heemstede, 1995 - in beperkte oplage); 'De ondergrond(6} Van dezelfde auteur: 'Het topograse pers in Heemstede 1940fisch werk van Dirk Verrijk'. In: Bulletin van de Koninklijke Neder1945', een uitgave van de gelandse Oudheidkundige Bond meentelijke openbare bibliotheek Heemstede; 'Heemstede ten voe(KNOB), 71 (1972), blz. 93-127. ten uit, een rondgang door Heem(7) A.M. van den Broek heeft in het stede en omgeving aan de hand Jaarboek Haerlem 1986 aangetoond dat afbeelding nr.13 (blz.72) van monumenten en herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog' van 't dorp Schoten in topografisch opzicht niet klopt. Beter ware (Heemstede, mei 1995). Over de verzetsgroep rond Broeder Jozef geweest te spreken van een 'onbekend dorpsgezicht'. Klingen, zie ook: Auke Kok, De verrader (Amsterdam. 1995), (8) Meest recente boek over deze hofstede is: "Het landgoed De Harteblz.60-66. (15) Ischa Meijer schreef tussen april kamp in Heemstede', uitgegeven door de Vereniging Oud-Heems1991 en februari 1995 meer dan 1.000 columns "De dikke man', tede-Bennebroek. 1982. gepubliceerd in dagblad Het (9) De uitgave van 1994 bevat beeldhouwwerk van Bart Kelholt, Lon Parool. Deze zijn gebundeld in verschillende boeken, o.a. in 'Mijn Pennock. Frans de Wit en Herbert lieve ouders' (Amsterdam, 1993) Nouwens: de catalogus van 1995
166
en 'Een jongetje dat ailes goed zou
maken' (Amsterdam, 1996), aangeprezen met de banderoltekst: "Alle stukjes over zijn ouders". Zijn zuster Mirjam Gorus-Meijer ten slotte beschrijft de verhoudingen thuis in het boek: 'Mijn broer
Ischa'. een uitgave van De Kan in Amsterdam (1996). (16) Dr. Ruud Vreeman wijdde in zijn boek 'De factor arbeid; werkende mensen in de letteren' (Amsterdam, 1993) een bijdrage met herinneringen aan zijn vroegere leraar geschiedenis onder de titel: 'Meester Meijer moet meester Meijer blijven'. (17) Betreft mede herinneringen aan en van zijn vader F.H.Smit Kleine (1812-1859), azijnmaker van beroep en lid van de Rederijkerskamer Laurens Janz.Coster. Overdruk uit: De Tijdspiegel, 10, 1915, blz. 1-22. Oom Jan Dólleman (1801-1878), gehuwd
met de in Paramaribo geboren Johanna E.Ph. Kleine, was burgemeester van Heemstede van 1838 tot 1850 en bleef vervolgens notaris tot zijn zevenstigste levensjaar. De mededeling dat Beets in zijn
Heemsteedse tijd (1840-1854) Dólleman op 'Land-en Spaarnzicht' heeft bezocht kan niet kloppen, omdat dit huis pas eind 1872 door de familie Dólleman is
aangekocht. (Zie: 'Heemsteedse gemeentepolitiek in.de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900' (1989),
blz.47). (18) Als correctie op 'Eindenhout; Huis
met de Beelden' in de vorige editie, blz. 103, wordt bericht dat volgens het auteurs- echtpaar Van Steen bouwheer George Lans juist geen familie was van de gelijknamige Haarlemse brouwersfamilie, zoals abusievelijk ook in andere publicaties staat vermeld. Hans Krol
Nieuwe Leden vanaf l mei 1996 BENNEBROEK A. Meddens-van Borselen
HAARLEM B.J.M, van Gaart HEEMSTEDE F. Akersloot J.A. de Boer J.v.d. Heijden mw. Smits-Herwaarden B.A. Tomassen C.A.M. Warmerdam
F. Roozen W. Verkade J. Philippo 167
Vervolg jaarprogramma 1996 24 augustus
Creatief Centrum Bennebroek houdt in samenwerking met de VOHB open dag op het terrein van de Hartekamp (gebouw De Spar) van 11 tot 15 uur
31 augustus
Excursie naar de Zaanstreek
7 september
Deelname VOHB aan informatiemarkt bij gelegenheid van het zilveren jubileum der Openbare Bibliotheek
Bennebroek tussen 12 en 16 uur 8 september
Deelname aan culturele uitgangsmarkt 'Kunst in de Hout' in de Haarlemmerhout
14 september Open Monumentendag (zie bericht hierover in dit blad) 23 november Uitreiking jaarpremie: 350 jaar Kerklaan
168
<Sroenenbaal 17 9nU 1913.
öan toegang
tof fjet &trefierbeeröe ttmein
toaar ten 2,30 pmitó bc ©peninsfirebe ?al toorbtn en tot be iSetotbère, ben ïiorpcl en be
A/beelding achterzijde; tuatertoren uan het uoormalig gemeentelijk Duiniuaterbedrijf te Heemstede (foto: Vic Klep).
Heemstede b. Haarlem, Kerkhan IL JN, 248.
23e jaargang No. 90 November 1996
Bestuur: Mr. F.Th.J. Harm, voorzitter Adriaan Pauwlaan 7, 2101 AH HEEMSTEDE tel. 023 - 528 07 40
Mevr. L.M.' t Hooft-van der Landen, Wilhelminaplein l, 2103 GS HEEMSTEDE tel. 023-5292631
A.J. Olthaar, secretaris Clipper Dreef 82, 2104 WL HEEMSTEDE tel. 023 - 529 28 24
J.L.P.M. Krol, archivaris Johannes Verhulstlaan 26, 2102 XT HEEMSTEDE tel. 023 - 528 29 77
K. de Raadt, penningmeester Kerklaan 49 b, 2101 HL HEEMSTEDE tel. 023 - 528 06 41
Mevr. H. Nierhoff-Bax Lage Duin 2, 2121 CG BENNEBROEK tel. 023 - 584 80 14
Mevr. M. A. van der Eem, ledenadministratie Eemlaan 18 2105 XA HEEMSTEDE tel. 023 - 528 96 09
Redactie: H. Krol
C. Peper (eindredactie) Redactie-adres: Meerweg 6 2103 VC Heemstede
Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd, behoudens schriftelijke opzegging via de ledenadministratie
Contributie minimaal f. 17,50
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Vereniging Oud-Heemstede Bennebroek te Heemstede.
Inhoud
pag.
Redactioneel
170
Premie-avond 1996
172
Verenigingsevenementen
173
Cursussen seizoen 1996-1997
176
Een dokterspraktijk aan de Nieuwe Heerenlaan 1784-1893
179
Een bezoek van Willem de Clercq aan het Oude Slot in 1806
189
Het oude kerkhof van Bennebroek
201
Nieuwe leden vanaf l juli 1996
210
169
Redactioneel Met nummer 90 wordt de 23e jaargang van het tijdschrift 'Oud-Heemstede-Bennebroek' afgesloten. We komen nog even terug op de vorige aflevering met een artikel over de vroegere grenzen van Heemstede en de langdurige annexatiekwestie vóór 1927, Na de stadsuitbreiding van Haarlem in 1426-'28 bewaakten zeven grenspalen, zogeheten 'blauwe stenen', de grenzen van Haarlem en Heemstede. Deze zijn in 1698 door nieuwe vervangen en bevatten aan de ene zijde het heraldisch wapen van de Spaarnestad met daaronder de plaatsnaam en aan de andere zijde het Heemsteedse heerlijkheidswapen, ook met plaatsnaam. In de loop der tijd afgesleten is de steen, destijds geplaatst vóór het Hofje van Heythuizen, die zich thans bevindt in het gazon van het verzor-
gingstehuis Spaar en Hout (een foto hiervan is geplaatst in Nieuwsbrief
43, februari 1985). De heer W.M.ten Hacken uit Haarlem berichtte na lezing van voornoemde bijdrage, dat hij bij een bezoek aan het Frans Halsmuseum tot zijn verrassing in de binnentuin een
gave grenspaal ontdekte met heel duidelijk het gemeentewapen van Haarlem en dat van Heemstede. De actualiteit is dat de randgemeenten Bloemendaal, Bennebroek en Heemstede het onderzoek voort170
zetten om mogelijk - uit een oogpunt van strategisch beleid (namelijk schaalvergroting) - naar fusie te streven als alternatief voor bestuurlijke inlijving door centrumgemeente Haarlem. Om het heden beter te begrijpen zou het interessant kunnen zijn de geschiedkundige overeenkomsten (buitenplaatsen, forensen, blekerij-nijverheid etc.) tussen enerzijds Heemstede/Bennebroek en anderzijds Bloemendaal naast de wezenlijke verschillen (Pauw versus Brederode enz.) te onderzoeken.
De jaarpremie is thans gewijd aan de Kerklaan, die 3,5 eeuw geleden is aangelegd nadat enkele jaren eer-
der de Zandvaart was gegraven. Beide infrastructurele werken, op
initiatief van toenmalig ambachtsheer Adriaen Pauw tot stand gekomen, zijn van eminent belang geweest voor de ontsluiting van Heemstede. In het pand Kerklaan 57-59 was de vorige eeuw eeuw een dokterspraktijk gevestigd, vergelijkbaar met het huis 'Overlaan' aan het Raadhuisplein tot voor enige jaren in
deze eeuw. Met bedreven heelkundigen, veelal tevens apotheekhouder en vroedmeester, als Jacobus en Johannes Groos, G.Hoffman, G.Langelaan en T.W.van Luenen hebben onze 19e eeuwse Heemsteders zich gelukkig
mogen prijzen. Vader en zoon Groos waren huisarts van de familie Van Lennep en de heer Langelaan van predikant Nicolaas Beets, die zijn dokter met een gedichtje heeft 'vereeuwigd'. In dit nummer vindt u een bijdrage van een gepensioneerd longarts over drie van de voornoemde plaatselijke 'chirurgijns'.
Een recent verkregen beschrijving van een bezoek door de 11-jarige Willem de Clercq aan het Oude Slot in 1806 vormt aanleiding een aanzet te geven tot verdere bestudering der herkomst en het lot van de door Pauw bijeengebrachte col-
lecties oudheden en wapens. Deze editie wordt afgesloten met een eerste deel over het legendarische door het Haarlemmermeer verzwolgen kerkhof en de begraafplaats naast de Hervormde Kerk te Bennebroek. Komend jaar zal het gouden jubileum van de Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek niet ongemerkt voorbijgaan. Kopij voor het eerstvolgende, in februari 1997, te verschijnen nummer wordt voor het eind van dit jaar bij de eindredacteur ingewacht. Hans Krol
171
Premie-avond 1996 Het bestuur van de Vereniging Oud-
toelichting wordt gegeven door
de auteur, de heer K. de Raadt, voor de jaarlijkse premie-avond op die een belangrijk deel van zijn woensdag 13 november a.s. in leven aan deze laan heeft gede Burgerzaal van het Raadhuis van woond. Heemstede. De avond begint om 4. Overhandiging van de eerste 20.00 uur, de zaal is vanaf 19.30 twee exemplaren door de auuur open. teur aan drie veterane bewoners Met het oog op agendapunt 2 zal van de Kerklaan. deze bijeenkomst tevens het karakter van algemene ledenvergadering PAUZE Heemstede-Bennebroek nodigt u uit
hebben. Programma
5. Voordracht door de heer F.A. Roozen uit Heemstede, die ook
lange tijd aan de Kerklaan woon1. Opening door de voorzitter, de heer F.Th.J. Harm.
2. Verkiezing van twee bestuursleden. Voor de vervulling van twee vacatures stelt het bestuur voor mevrouw M.A. van der EemWildschut uit Heemstede en
mevrouw A. Meddens-van Borselen als zodanig te benoemen. Mevrouw Van der Eem zal met
name de ledenadministratie op zich nemen. Eventuele tegenkandidaten kunnen zich tot l week voor de vergadering schriftelijk bij de secretaris opgeven.
3. Toelichting op de jaarpremie, die dit jaar bestaat uit het boekje "Kerklaan 1646-1996". Het verschijnt ter gelegenheid van het feit, dat 350 jaar geleden de Kerklaan aangelegd werd. De
172
de. Hij zal u deelgenoot maken van zijn herinneringen aan deze omgeving en met name ingaan
op het destijds "Rijke Roomse Leven" en de bloembollencultuur aan en nabij de Kerklaan. Na afloop van de bijeenkomst kunt u tegen inlevering van de ingevoegde bon het boek kopen voor de gereduceerde prijs van f 5,~. Vanaf 14 november 1996 tot l februari 1997 is de premie op vertoon van de bon te verkrijgen in de raadhuizen (receptie) en bibliotheken (informatiebureau) van Heemstede en
Bennebroek. De normale verkoopprijs bedraagt f 10,-.
Verenigingsevenementen trokken wij met een volle bus van het Raadhuisplein in Heemstede naar de Zaanstreek. Het weer was enigszins wisselvallig maar het bleek gelukkig vrijwel de gehele dag gebied. droog. Er is een druk maar inte24 augustus: Creatief Centrum resssant programma afgewerkt in Bennebroek. Op deze datum hield het kader van Open Monumenten het Creatief Centrum een open dag Dag 1996, Jaar van het Industrieel in gebouw 'de Spar' van instituut Erfgoed. Na het nuttigen van koffie De Hartekamp te Heemstede. Hier- en gebak in een restaurant te Koog voor kreeg de VOHB een uitnodi- aan de Zaan, werd het Molenmuging om aan deel te nemen, die wij seum aldaar bezocht. Hier zijn wij graag aannamen. Diverse publica- ontvangen door de heer J.Duyvis, ties zijn verkocht, verenigingsleden erevoorzirter van de vereniging 'de ontmoet en ook enkele nieuwe le- Zaansche Molen'. den ingeschreven. Het was een ge- Na een inleiding bekeken wij dit zellige en succesvolle dag. fraai ingerichte museum, waarbij 31 augustus: excursie naar de onze gastheer tekst en uitleg gaf. Zaanstreek. Klokslag 9 uur ver- Vervolgens vertrokken wij naar het In augustus en september heeft het bestuur een aantal evenementen georganiseerd, mede-georganiseerd en bezocht. Hieruit blijkt weer dat onze vereniging actief is op velerlei
173
openluchtmuseum De Zaanse Schans te Zaandam waar eerst een goed verzorgde koffiemaaltijd werd genuttigd in restaurant de Kraai. Daarna hebben wij een uur gevaren in een rondvaartboot op de
Zaan. De schipper van deze boot overlaadde ons met informatie en
wederwaardigheden over fabrieken, gebouwen en woonhuizen aan beide oevers van de rivier.
bedrijf, dankzij een pittig windje.
Na het molenbezoek was er volop gelegenheid om individueel alle bijzonderheden van de Zaanse Schans te bekijken aan de hand van een plattegrond en documentatiemap, die aan iedere deelnemer vooraf was uitgereikt. 2 en 7 september: zilveren jubileum openbare bibliotheek Bennebroek.
Een molenbezoek mocht natuurlijk niet op het programmma ontbre-
Op maandagavond werd het start-
ken; de Zaanse molens behoren
jaar O.B.B.' in het gemeentehuis van Bennebroek. Hier was een gro-
immers tot de oudste industriële bouwsels van deze streek. De molenaars van verfmolen de Kat en van de oliemolen de Zoeker verklaarden de werking van het maal-
proces en vertelden andere relevante details. Verschillende molens waren in vol 174
sein gegeven voor de feestweek '25
te opkomst van belangstellenden, waaronder enige bestuursleden van onze vereniging. We namen de gelegenheid te baat om de jubilaris-
sen te feliciteren. Op zaterdag was de VOHB naast vele andere lokale verenigingen met een stand aan-
wezig in de bibliotheek. We waren vertegenwoordigd met onze publicaties en attendeerden de bezoekers op de komende Open Monumenten Dag. Het was een feestelijke en drukke dag, waar met genoegen op kan worden teruggezien. 8 september: culturele informatiemarkt in de Haarlemmerhout.
De organisatie van deze dag is sinds enige jaren voor wat betreft de gemeenten Heemstede en Bennebroek in handen van de VOHB.
Voor 1996 is het thema 'Industrieel Erfgoed'. Wij vonden het Amsterdamse Gemeentelijke Waterleidingbedrijf bereid het Pompstation aan de Oranjekom in Bloemendaal Georganiseerd door de onvermoei- (Vogelenzang) nabij de grens met bare Haarlem-promotor Henk Vijn Heemstede open te stellen. Dit gedeelde de VOHB een kraam met bouw dateert uit 1931-1932 in een de Heemsteedse Bibliotheek. Naast bouwstijl welke in die jaren gebruiinwoners uit onze gemeenten ont- kelijk was, rijkelijk voorzien van armoetten we talrijke personen uit chitectonische details. De heer Haarlem die voorheen in Heemste- ir.A. J.Roebert, adjunct-directeur en de woonachtig zijn geweest. Ver- zijn medewerkers waren aanwezig scheidene bezoekers konden met om uitleg te geven aan de talrijke door hen gewenste historische in- bezoekers. De zusterverenigingen formatie worden geholpen, met Oud-Bloemendaal en Oud-Heemname ook over het stuk grondge- stede-Bennebroek gaven ook hier bied in de Hout, dat tot 1927 deel met een informatiekraan! acte de uitmaakte van de gemeente Heem- présence. stede. Op 14 september werd in voor13 september: opening 10e malig stoomgemaal 'de Cruquius' landelijke Open Monumenten door de auteur Ben van Tongeren, Dag in Delft. oud-voorzitter van de VOHB, het Enkele van onze bestuursleden wa- eerste exemplaar van zijn boek 'Geren aanwezig bij de officiële ope- heime missie in 1847' aan de ning in de Oude Kerk van Delft. burgemeester van de gemeente Deze plek was dit jaar gekozen bij Haarlemmermeer overhandigd. gelegenheid van het 750-jarig be- Ten slotte kan worden bericht dat staan van de stad. Onder de aan- op zaterdag 21 september een wezigen bevond zich ook Z.K.H. culturele werkgroep van in historie Prins Claus. Na de openingsplech- geïnteresseerde personen uit Castigheid konden de vele honderden tricum onder leiding van oud-voorgenodigden deelnemen aan ver- zitter Gerard Schuitemaker zich een schillende excursies ter plaatse. dag in de lokale geschiedenis en 14 september: 10e Open Mo- monumentenzorg van Heemstede numenten Dag. heeft verdiept. Na een ontvangst in 175
de bibliotheek waar een dia-presentatie is gehouden zijn bezoeken gebracht aan het oude centrum, de
buitenplaats Berkenrode en de tuin van het Huis te Manpad. H.R. Nierhoff-Bax
Cursussen seizoen 1996-1997 Zou u zelf onderzoek willen doen naar de geschiedenis van uw familie of uw woonplaats Heemstede of Bennebroek? Zou u willen weten wie de vroegere bewoners waren van uw huis of straat? Zou u hierover ook wel een artikel willen schrij-
ven, maar weet niet goed hoe u moet beginnen? De Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord-Holland organiseert in samenwerking met onder andere het Rijksarchief in NoordHolland te Haarlem in het najaar
Het is de bedoeling dat de cursist na afloop een eigen onderzoek naar een huis of straat in een gemeente naar keuze kan maken. Lokatie:gemeentearchief Zaanstad; tijdstip: maandagavond te beginnen op 24 februari 1997; duur: zes lessen; kosten: fl. 90,-.
Het Noordhollands landschap, ontstaan en ontwikkeling. In de cursus wordt de landschapsgeschiedenis van Noord-Holland van 1996 en de winter van 1997 van prehistorie tot heden uitgebreid een aantal korte cursussen op deze belicht. gebieden. Hieronder staat in het Lokatie: universiteit van Amsterdam; kort een aantal cursussen beschre- üjdstip:dinsdagavond 14, 21, 28 ven: januari en 4 febr. 1997; duur: vier lessen; Huizenonderzoek en dorpscon- kosten: fl. 60,-. structie.
In de cursus staat het onderzoek naar eigenaren en bewoners van huizen in de negentiende eeuw centraal. De deelnemers gaan aan de
Kadaster, eigendom en gebruik onroerend goed. Bij het Kadaster werd sinds 1832 bijgehouden wie de eigenaar van
hand van een voorbeeld van een straat in Koog aan de Zaan, in de praktijk aan het werk met enkele negentiende eeuwse archiefbronnen zoals het kadaster, het bevolkingsregister en belastingarchieven.
een perceel is. Iedereen die onderzoek doet naar de geschiedenis van een familie of een dorp heeft deze gegevens nodig. Tijdens de cursus neemt men kennis wat voor stukken er zijn en hoe gegevens in het
176
archief gevonden kunnen worden. Er wordt ook geoefend met het gebruik van de kadastrale stukken. Lokatie: Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem, Kleine Houtweg 18;
tijdstip: zaterdag 25 jan en l f eb 1997, 11.00-13.00 uur; duur:twee lessen;
kosten: fl, 30,-.
tie bijeen verzameld. In de cursus wordt aandacht besteed aan het gebruik van beeldmateriaal als bron voor historisch onderzoek, de ontwikkeling van de prentkunst en de opkomst van de kartografie en de veranderingen die door de eeuwen hebben plaatsgevonden. Lokatie: Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem, Kleine Houtweg
Bedrijvigheid in het rijksarchief.
18;
In het kader van het 'jaar van het industrieel erfgoed1 wordt een cursus gegeven over bedrijven in Noord-Holland. In de cursus wordt behandeld welke archieven hierover in het rijksarchief aanwezig zijn, wat u in deze bronnen kunt vinden en hoe u er in moet zoeken. Onder andere wordt het handelsregister, de faillissementsdossiers, hinderwetdossiers en registers van het dienst van het stoomwezen behandeld. Lokatie: Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem, Kleine Houtweg
tijdstip: zaterdag 22 febr en l maart 1997;
18;
tijdstip: zaterdag 8 en 14 febr. 11.00-13.00 uur; duur: twee lessen;
kosten: fl. 30,-. Het verleden in beeld gebracht. Het rijksarchief in Noord-Holland beheert een prachtige collectie kaarten, prentbriefkaarten, historische prenten en foto's van dorpen en regio's uit heel Noord-Holland. Ook van de gemeenten Heemstede en Bennebroek is een aardige collec-
duur: twee lessen;
kosten: fl. 30,-. Een tentoonstelling realiseren. In de cursus wordt behandeld hoc u een tentoonstelling kunt organiseren en hoe bepaalde problemen te voorkomen of op te lossen zijn. De cursus is bedoeld voor leden van historische verenigingen en kan een aanvulling zijn op de cursus 'het verleden in beeld gebracht.1 Lokatie: Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem, Kleine Houtweg 18; tijdstip: zaterdag 8 en 15 maart 1997, 11.00-13.00 uur; duur: twee lessen; kosten: fl. 30,-. Schrijven van een historisch artikel. In de cursus wordt in vijf lessen geleerd hoe je het schrijven van een historisch artikel moet aanpakken met aandacht voor taalgebruik
177
en het citeren van bronnen. De cursisten krijgen schrijfopdrachten
mee naar huis. Deze zullen van adviezen en opmerkingen worden voorzien. Aan de cursus kunnen maximaal 12 deelnemers mee doen. Lokatie: Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem, Kleine Houtweg 18;
tijdstip: zaterdag van 11.00-13.00 uur. De lessen zijn gepland op 23 en 30 november, 14 december 1996 en 11 en 18 januari 1997; duur: vijf lessen; kosten: fl. 100,-.
178
Aanmelden en nadere inlichtingen: U kunt zich voor deelname aan een
cursus schriftelijk of telefonisch opgeven bij het bureau van de Stichting Regionale Geschiedbeoefening
Noord-Holland, postbus 5212, 2000 GC Haarlem. U kunt aldaar ook nadere inlichtingen over de cursussen verkrijgen en het cursusboekje aanvragen.
Telefoon: 023 - 5318436 A. Meddens-van Borselen
Een dokterspraktijk aan de Nieuwe Heerenlaan, 1784- 1893
Een van de geliefkoosde genres bij Jan Steen en diens tijdgenoten is "de doktersvisite". De geneesheer die met een elegant gebaar bij een wat kwijnend uitziende jonge vrouw van goeden huize de diagnose "lief-
neker en Harderwijk, of een universiteit in het buitenland - hebben bekroond met een promotie tot "medicinae doctor". Het merendeel van de bevolking in de steden en op het platteland was echter aangewezen op de hulp van de heelmeesters oftewel chirurgijns, die hun opleiding in de praktijk had-
deskoorts" stelt, zal gezien ook zijn
den genoten als leerjongen bij een
kleding en houding de studie aan
gevestigde Meester. Het chirurgijns-
Van geneesheren, heelmeesters en vroed meester s.
één van de toenmalige hogescholen gilde regelde de opleiding, nam - Leiden, Utrecht, Groningen, Fra- examens af, weerde onbevoegden 179
en behartigde in het algemeen de belangen van de leden, Grotere steden, als Amsterdam en Den Haag hadden hun theatrum anatomicum, waar een lector of professor anatomiae voor de chirurgijns college gaf in anatomie en operatieleer. Vader en zoon Groos, chirurgijns aan de Nieuwe Heerenlaan.
Op 7 april 1784 gaf schout en secretaris Willem Dólleman, in zijn
kwaliteit van rentmeester van het Huis van Heemstede een stuk grond in erfpacht uit aan de chirurgijn Jacobus Groos. Op deze grond aan de Nieuwe Heerenlaan, waarop nu
de huizen Kerklaan 57-59 staan en zich vroeger een kleerblekerij had bevonden, bouwde hij zijn huis met
"apothekerswinkel". In 1813 kocht hij er van de Haarlemse notaris Jacob Scholting, die in 1809 van de erven van vrouwe Johanna Maria Dutry de heerlijkheidsrechten
had overgenomen, nog een stuk grond naast dit perceel bij, tegen de nog op de plattegrond van 1929 ingetekende in zuidelijke richting verlopende zijtak van de Zandvaart aan. De eigenaar van dit perceel
had de verplichting voor 1/3 deel bij te dragen in het onderhoud van
de brug in de Nieuwe Heerenlaan. Jacob Groos, geboren te Ls Gravenhage, maar het laatst woon-
180
achtig te Haarlem, was op 28 juli 1782 in de oude kerk te Heemstede getrouwd met Jannetje Munk, dochter van de timmermansbaas Gerrit Munk sr. Alhoewel hij niet zo aan de weg timmerde als zijn zwager, de bekende Meester-timmerman Gerrit Munk jr. was hij toch ook actief in de dorpspolitiek. Zo was hij in 1812 lid van de "municipale raad" oftewel het gemeentebestuur, en lid van de commissie die moest rapporteren over de toestand van de wegen in het dorp. Dat hij geen kerkelijke functies vervulde hangt mogelijk samen met de aantekening bij de doop van zijn kinderen dat de vader Luthers was. Ook in zijn eigen gezin werd Jacob Groos geconfronteerd met de aanzienlijke kindersterfte van die dagen. Tussen 1788 en 1802 werden vier van zijn kinderen begraven, eind 1797 zelfs twee op één dag! En ook in latere jaren nog, op 23 februari 1814, "melden J. Groos en Jannetje Groos, geb. Munk te Heemstede het onverwachte overlijden van hun tweede zoon Gerardus, bijna 27 jaar uit hoofde van zijn ondermijnde lichaamskrachten gevoed en gekoesterd". Van de kinderen die volwassen zijn geworden werd zoon Reinier, volgens traditie in zijn moeders familie, timmerman. Diens broer Pieter had tot zijn overlijden in 1845 een schildersbedrijf aan de straatweg (de latere Herenweg) in Berkenrode, waar hij ook lid van de gemeenteraad was. De
Toen l december 1879 de nieuwe begraafplaats achter de St.Bavokerk van Berkenrode werd ingewijd zijn hier de stoffelijke resten van de priesters A.uan der Wevdert, G.J.Pronk en H.D.H.van Luenen van hun graven op het oude kerkhof naar het priestergraf overgebracht.
181
jongste zoon, Albertus, vestigde zich als apotheker op het Rokin te Amsterdam. Jacobus Groos is op 13 september 1829 te Heemstede overleden. Kort voor het overlijden van zijn echtge-
note, die in mei van hetzelfde jaar is gestorven, had hij het huis en de "apothekerswinkel" aan de Nieuwe Heerenlaan overgedragen aan zijn oudste zoon, geboren op 25 februari 1786, die als chirurgijn in de voetsporen van zijn vader was
Sectiekaart uit omstreeks 1880 met links de Heerenzandvaart. Met een pijl is het perceel Kerklaan 57-59 aangegeven.
182
getreden. Deze Johannes Groos verstaan als David Jacob van Lenverwoordde in de O.H.C, de droef- nep niet aanwezig was - mede kruidheid van de familie bij het heen- den, men had vertrouwen in hun gaan van hun vader, zo kort na scherpziende blik, men had achmoeders overlijden: "Heden werd ting voor hun karakter en men was ons hart opnieuw gewond, daar gemeenzaam met hen als met langeen catherale borstpleurus in slechts beproefde en verknochte vrienden". weinige uren een einde maakte aan het leven onzer geliefde vader, Ja- Johannes Groos heeft de praktijk cobus Groos, in den ouderdom van uitgeoefend tot 1854, waarna deze bijna 75 jaren; allen die den braven nog enige jaren werd waargenoMan gekend hebben zullen ons ver- men door de juist aan de Leidse lies beseffen". Waarschijnlijk is spra- Universiteit gepromoveerde Docke geweest van een acute vochtop- tor Medicinae en Chirurgiae, Johoping in longen en borstholte, hannes Bernardus Wijnhoff, zoon door een heftige ontsteking en/of van een Haarlemse stadsheelmeeshartfalen. ter. Op 21 februari 1858 gaven de executeurs testamentair Johan CaDat vader en zoon Groos hoog in rel Munk en Willem Anthony Dólaanzien stonden blijkt ook overdui- leman in de O.H.C, kennis van het delijk uit de zinnen die Jacob van overlijden, na een kortstondige ziekLennep, aan hen heeft gewijd: te van Johannes Groos, "sedert een "Johannes Groos was, als zijn va- reeks van jaren Genees- en Heelder voor hem, plattelandsheel- kundige te dezer plaatse". Hij is 72 meester en apotheker te Heemste- jaar oud geworden. Johannes Groos de, en met hun beiden hadden zij was vrijgezel gebleven. In zijn testaop 't Manpad {het zomerverblijf van ment waren regelingen getroffen de van Lenneps) aan vijf geslachten voor zijn huishoudster Sophia de van de familie Van Lennep hun Jong, en de apothekersbediende diensten als zodanig gewijd; zij wa- Petrus Hanou, die zelf zoon van ren daardoor met de erfelijke en een chirurgijn was en zijn meester gewone kwalen van haar leden door
meer dan 25 jaren heeft gediend.
en door bekend en vergoedden bovendien door ervaring en praktische kunde het gemis van een academische opleiding. Zij volbrachten hun taak bovendien met hartelijkheid en mocht men al eens meesmuilen over het potjes-latijn, waar zij nu en dan hun gesprek - wel te
Het perceel aan de Heeren Zandvaart kwam in de veiling, het gedeelte dat tegen het water was gelegen en waarop de stal, het koetshuis en nog een loods stonden, kwam met een boomgaard en een stuk tuingrond in het bezit van Jacobus Preijde, eigenaar van de 183
kwekerij Rozenburg. Het woon-
praktijkhuis, met de apotheek en eveneens een boomgaard en moestuin werd gekocht door de chirurgijn en vroedmeester Theodorus Wijnandus van Luenen.
missies van geneeskundig onderzoek en toevoorzicht". Om meer uniformiteit in de opleiding te verkrijgen en beter te kunnen voorzien in de behoefte aan heelmeesters in kleinere steden en op het
Theodorus Wijnandus van Lue-
platteland, waren bij Koninklijk Besluit van 1823, in steden met
nen, heel- en vroedmeester. Theodorus Wijnandus van Luenen, die tot zijn overlijden in 1893 de praktijk aan de Heeren Zandvaart zou uitoefenen, werd op 2 juni 1829
voldoende ziekenhuisaccomodatie z.g. "clinische scholen" opgericht, waar men in vier jaar tot chirur-
gijn/vroedmeester kon worden opgeleid. In vergelijking met de vooropleiding die vereist werd voor de te Gouda geboren. In 1852 had hij studie van de geneeskunde aan de voor de "Provinciale Commissie universiteit waren de toelatingseisen van geneeskundige onderzoek en tot de klinische scholen aan de betoevoorzicht" te Dordrecht met scheiden kant: men moest kunnen goed gevolg het examen voor plat- lezen en schrijven, van onbesprotelandsheelmeester afgelegd. Een
ken gedrag zijn en gezond van lijf
jaar later, in 1853 was hij bij de en leden. Eisen waaraan volgens "Provinciale Commissie" te Haarlem geslaagd voor het examen van vroedmeester. De geneeskundige staatsregeling van 1818 was een praktisch ongewijzigde copie van de regeling die reeds in de Franse tijd was uitgewerkt. Als voorheen leidden de hogescholen op tot
"medicinae doctor", aanvullend kon men dan nog promoveren tot "chirurgiae en/of artis obstetriae doctor". Hoewel de gilden waren afgeschaft gingen de toekomstige heel- en woedmeesters aanvankelijk nog steeds in de leer bij een
gevestigde leermeester. Hun bevoegdheid ontleenden zij aan een
enige hoogleraren aan het Amsterdamse Atheneum Hlustre, "de eerste de beste boerenkinkel, die men eerder een ploeg dan het anato-
misch scalpel in handen zou geven, gemakkelijk kan voldoen". Maar in de praktijk konden de aan de klinische school opgeleide heelmeesters in acute situaties therapeutisch vaak veel beter uit de voeten dan de zeergeleerde academici met hun voor een groot deel theoretische kennislTheodorus Wijnandus van
Luenen was reeds in 1855 als heelen vroedmeester te Heemstede werkzaam. Zo verklaarde hij op 23
met goed gevolg afgelegd examen
november 1855 op het gemeentehuis te Bloemendaal dat met zijn
bij een van de "Provinciale Com-
hulp op het landgoed Oosterduin
184
te Overveen, een dochter was gebo- behoeve van de armen. ren bij Maria van Deursen, dochter van de opzichter en sinds een half Een "goed katholieke" familie. jaar weduwe van landbouwer Petrus Cazander. En op 28 december De visites van dokter van Luenen 1856 assisteerde hij bij de geboorte aan huize Kervel waren na verloop van een dochter van Jacobus Johan- van tijd blijkbaar niet uitsluitend nes Kervel, koopman te Batavia, beroepsmatig. Op 2 augustus 1860 maar tijdelijk met zijn echtgenote in trouwde hij met Catharina HermaNederland in het huis van zijn moe- nia Anna Kervel, dochter van wijder aan de Straatweg te Berken- len Leonard Frans Kervel en Adriana Pauls. Leonard Frans Kervel, rode. die op 24 januari 1846 te 's Gravenhage was overleden, was DocDe "armenpraktijk". tor in de Medicijnen en VerloskunTot 1859 was de heel- en woed- de, lid van de Provinciale Geneesmeester Jacob Langelaan, die in kundige Commissie van Zuid Hol1838 de praktijk van Albertus Wes- land en Stadsvroedmeester, In 1852 terman aan de Camplaan had over- had zijn weduwe Adriana Pauls met genomen, verantwoordelijk voor de de zes van haar twaalf kinderen, die geneeskundige verzorging van de min- en onvermogenden in Heem-
stede. Daar deze taak gezien de groeiende bevolking, het toene-
toen nog wettelijk minderjarig waren, haar intrek genomen in een van de nog bestaande witte huizen aan de straatweg in de toen nog
mend pauperisme en de epidemisch heersende koortsen, voor één man teveel werd, besloot de gemeenteraad de zorg voor de armen te verdelen over de drie Heemsteedse geneesheren, te weten Jacob Langelaan zelf, de heel- en vroedmeester
zelfstandige gemeente Berkenrode. De Katholieke Kerk stond bij de familie Kervel hoog in het vaandel.
Godlieb Hoffmann, die zijn praktijk op de Binnenweg bij de Uzeren Brug uitoefende en Theodorus Wijnandus van Luenen. Zij ontvingen hiervoor ieder een vergoeding
stolp en een zilveren kruisbeeld. van goed-katholieken huize. Zijn "heer-broer", Hermanus van Luenen, in 1813 te Gouda geboren,
van f. 50,--. per jaar, de geneesmiddelen werden berekend volgens de "Pharmacopea pauperum", de prijslijst van geneesmiddelen ten
was van 1848 tot 1858 pastoor van de St. Josephkerk aan de Jansstraat te Haarlem, Hij kreeg, na het herstel van de bisschoppelijke hië-
Een groot portret van "Zijne Hei-
ligheid de Paus'1 had een ereplaats in huis, naast een zouavenschilderij, een porcelijnen Mariabeeld onder Maar ook dokter van Luenen kwam
185
rarchie de taak zijn kerk uit te bou-
wen tot kathedraal van het bisdom Haarlem en had als deken van Haarlem de nodige weerstanden te overwinnen bij het inpassen van de toenmalige "staties" in een parochiestructuur. Op 30 november 1876
kreeg hij om gezondheidsredenen eervol ontslag als pastoor van de Catharinakerk en deken van Amsterdam. Voor zijn verdiensten werd hij
onderscheiden met de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij nam zijn intrek aan de Haagse Straatweg
schappij tot bevordering der Geneeskunst (die later het predikaat Koninklijk 2ou verwerven), was de "eenheid van stand", waaronder men de wetenschappelijke en sociale gelijkwaardigheid van alle beoefenaars der geneeskunst verstond. In 1849 besloot de drie jaar eerder opgerichte Vereniging van Genees- en Heelkundigen te Haarlem zich als afdeling Haarlem bij de N.M.G. aan te sluiten. Tijdens de vergadering van 17 januari 1854 werd de heer van Luenen, heel- en vroedmeester te Heemstede, als lid geaccepteerd.
(Herenweg) te Heemstede, waar hij ondanks de goede zorgen van zijn
In de jaren 1862 tot 1874 werden
broer, die nog zijn Haarlemse col- bij het gezin van Luenen aan de lega Malefijt in consult riep, reeds Nieuwe Heerenlaan, met inbegrip op 28 december 1876 is overle- van een doodgeboren baby, zeven den. Hij heeft zijn laatste rustplaats kinderen geboren, waarvan er twee gevonden in het priestergraf op het op zeer jonge leeftijd zijn overleden. Toen in 1865 de z.g. geneesR.K. kerkhof Berkenrode. kundige wetten van Thorbecke van "Eenheid van stand".
Rond 1850 was er nog een grote verscheidenheid aan opleidingseisen voor de diverse geneeskundige beroepsbeoefenaren. Naast de aan de hogeschool opgeleide medicinae doctores waren er de stadsheel- en vroedmeesters, de platte-
lands-heelmeesters en vroedmeesters, al of niet opgeleid aan de klinische scholen, de scheepschirurgijns en de militair-geneeskundigen. Een van de doelstellingen van de in 1848
opgerichte Nederlandse Maat186
kracht waren geworden, werd het streven van de Maatschappij voor Geneeskunst eindelijk met succes bekroond: de eisen waaraan de opleiding van geneeskundigen moest
voldoen werden wettelijk vastgelegd. Nadat ook de Wet op het Hoger Onderwijs van Thorbecke was aangenomen werd de opleiding tot arts een universitair monopolie. Als overgangsmaatregel kregen de
reeds gevestigde plattelandsheel- en vroedmeesters nu ook officieel de bevoegdheid de geneeskunde in zijn volle omvang uit te oefenen. Het-
geen in de gevestigde situatie niets veranderde, behalve dat ook de Heemsteedse heel- en vroedmeesters zich nu genees-, heel- en verloskundigen mochten noemen.
de zich vooral door een praktische zin...toen hij meende zijn nog overige levensdagen rustig te kunnen slijten, was hij genoodzaakt de praktijk in Heemstede weer op te ne-
Dokter van Luenen was in 1891 van plan het wat rustiger aan te gaan doen. Inmiddels was zijn op één na oudste dochter in 1888 getrouwd en waren zijn eerste kleinkinderen geboren. Helaas heeft het in 1890 geboren kleinzoontje, dat naar
van zijn werkkring op het veld van eer". Het bestuur van de afdeling was bij de begrafenis tegenwoordig, en "het korte, maar welge-
men, en is hij gestorven temidden
meende woord, door onze voorzit-
hem was vernoemd, slechts enkele
ter gesproken", zal zeker uit aller naam gezegd zijn. De persoon van Collega van Luenen zal zeker nog
weken geleefd. Tijdens de verga-
lang in onze aller gedachtenis blij-
dering van de kring Haarlem van
ven voortleven". In de volgende vergadering (17 oktober 1893}
de Maatschappij van Geneeskunst van 15 september 1891 werd, in
werden de artsen E.A.M. Droog en
nen dhr. Grebe de Haan, arts te
J. Beeker te Heemstede als nieuwe leden geaccepteerd.
Heemstede, als lid voorgesteld. Het
De weduwe van Luenen-Kervel
gezin van Luenen was begin augus-
heeft het pand aan de Nieuwe Heerenlaan op l mei 1894 verkocht aan de kleerbleker Johannes Beelen te Heemstede. Zij vertrok naar Haarlem waar zij op 30 december 1902, één dag voor haar 70e ver-
aanwezigheid van dokter van Lue-
tus 1891 verhuisd naar de Wagen-
weg 32 te Haarlem. Blijkbaar is er iets in de praktijkoverdracht misgelopen, begin mei 1892 was dokter
van Luenen, met echtgenote, twee dochters en zoon weer terug op de Nieuwe Heerenlaan, waar hij op
jaardag, in haar woning aan de Nieuwe Groenmarkt 24 B is overle-
12 juli 1893, voorzien van de sacramenten der stervenden, op 64
den. Het perceel aan de Nieuwe Heerenlaan werd gesplitst in twee
jarige leeftijd is overleden. Tijdens
kavels, waarop de twee huizen on-
de septemberbijeenkomst van de kring Haarlem van de Maatschap-
der één dak, Kerklaan 57-59 waarschijnlijk van eind 1800 dateren.
pij tot bevordering der Geneeskunst,
Johannes Beelen, zoon van Johan-
werd hij door de voorzitter uitvoerig herdacht "met gevoelens van leed, omdat de wrede dood aan de afdeling een harer beste en oudste
nes Beelen en Barbara Simons, woonde zelf met zijn echtgenote
leden ontrukte.....hij onderscheid-
Anna Euphemia Niesten op nr. 59, waar hij op l februari 1919 is gestorven.
187
Was er vóór Jacobus Groos al sprake van een zekere Willem te Boekhorst als chirurgijn aan de Heerenlaan, ook in onze dagen was de Kerklaan blijkbaar een gewilde locatie voor een dokterspraktijk, dokter Droog woonde op de hoek van de Herenweg en de Kerklaan en
op de hoek van de Kerklaan en de Burgemeester van Lennepweg, waar zich nu een praktijk voor fysiotherapie bevindt, had dokter Tombrock, en na hem de doktoren Kamps en Spit hun woon-/praktijkhuis.
J.W.G. van Doorn
bronnen:
RANH DTB, burg. stand, notariële
Franse tijd"; "Geschiedenis van de
archieven. fiches priesters in bisdom Haarlem 19e eeuw
heerlijkheid Berkenrode", "Het Wees en Armhuis te Heemstede",
kadaster, memories successie.
W. Helverstein: "150 jaar St. Josephkerk Haarlem", uitg. De Vrie-
GAH
archief af d. Haarlem K.N.M.G.; bev.reg.; notariële archieven. Gem. Heemstede, bev. reg. Heemstede en Berkenrode.
Stadsbibiliotheek Haarlem, archief O.H.C. J. van Lennep, "Het leven van C.
uitgaven VOHB. seborch, Haarlem. Voor de achtergrondinformatie ontleende ik aan de serie "Historia Medicinae in Nederland", door Jhr. G.TH.A. Calkoen in de kerstnummers van Arts en Auto, verenigingsblad van de WAA. Met dank ook aan dhr. Krol en de
van Lennep en D.J. van Lennep". Raadt voor hun waardevolle aanG. van Duinen: "Heemstede in de vullingen in de documentatie.
188
Een bezoek van Willem de Clercq aan het oude slot in 1806, en het ongewisse tot van door Adriaan Pauw verzamelde wapens 'Bibliotheca Heemstediana', zoals Pauw's boekerij door de dichter Bruno werd genoemd, opgespoord in de 'Herzog August Bibliothek' te Wolfenbüttel (1). Het oude Heerlij kheidsarchief is via de familie Niet slechts zijn poort en muur en Beels in bezit gekomen van de gebrug, meente Heemstede. Betrekkelijk Door 't woên des tijds ver- weinig is gepubliceerd over de herkomst en het lot van de oudheden, schoond,
"Niet ver van Haarlems grijze uest, In Heemsteês lustrijk oord, Ligt een Kasteel, dat door het groen, Zijn trotsche torens boort.
Neen binnen is 't, of op het Slot Nog Jan van Heemstee woont. In dat zoo adelijk gesticht,
beelden, wapens en rariteiten die
mede het Slot te Heemstede tot een waar Hollands-Renaissancistisch lustslot hebben gemaakt.
Vertoont de Wapenzaal,
Na zijn pensionering als schout-
Bij harnas, uuurroer, speer en schild, De aloude Ridderpraal".(...) (Adriaan Loosjes)
secretaris op 69-jarige leeftijd bleef Willem Dólleman nog werkzaam als notaris en heeft hij veel tijd gestoken in een geschiedschrijving van Heemstede op basis van het Heerlijkheidsarchief. Zo vervaardigde hij
Van de ongeveer 90 collectioneurs van enige importantie in de Hol- in 1793 een inventaris van doculandse Gouden Eeuw was ridder Adriaan Pauw ondanks zijn drukke
menten, boeken, kaarten en tekeningen, charters, papieren e.d. be-
bestuurlijke besognes niet een van de geringste. Het gelukte hem de
treffende het Huis te Heemstede
grootste bibliotheek van zijn tijd bij-
(2). In dat jaar is zijn Huis ofwel Slot en
een te brengen. Hiernaar is de laatste jaren intensief archief- en literatuuronderzoek gedaan en enige tijd geleden is een deel van de
en de riddermatige familie Pauw de Heerlijkheid Heemstede voor
een bedrag van f. 125.000,- door de toenmalige ambachtsheer Leo-
189
nard Pauw verkocht aan Vrouwe Johanna Maria Dutry, wegens "wederzijdse tegenstrijdigheden van
enkele middeleeuwse tournooilansen behoorden 5 - intussen bescha-
humeuren en daaruit uoortuloeiende huis-geschillen" in 1781
ren uit 1590 tot de topstukken van deze museale collectie evenals een in 1578 door de grootvader van Adriaan Pauw gebruikt burger-vaandel der stad Amsterdam. Via het Engelse dagboek van Lodewijck Huijgens is bekend dat de Heer van Heemtede als ambassadeur in En-
gescheiden echtgenote van J.F.H, de Drevon (3). In 's-Gravenhage bezat Dutry vier
huizen en zelf bewoonde zij een patriciërswoning aan de Riviervis-
markt. Jonkvrouwe Dutry kwam na
digde - met ivoor ingelegde gewe-
de Bataafse Omwenteling in con- geland behalve boeken uit het bezit flict met schout Jan Dólleman, die van koning Karel V ook 24 fraai zij van van zijn posten onthief. Dólbewerkte antieke speren - nota bene leman spande een rechtszaak aan, afkomstig uit de Tower! - als geen heeft na een financiële regeling schenk van het Engelse Parlement het Slot verlaten, maar is door de heeft ontvangen. Het was een gevolksstem in zijn functie hersteld. woonte van Pauw aan zijn gasthe-
Het kasteel en de overige Heem-
ren duidelijk te maken waar zijn
steedse bezittingen werden beheerd door een rentmeester, tevens kastelein ofwel slotbeheerder.
persoonlijke belangstelling naar uitging. Uit het decennium van vóór de af-
Op l november 1796 is een lijst braak omstreeks 1810 kende ik tot gemaakt van "alle de Geweeren, Wapenen en verdere Rariteiten, zig bevindende op de zogenoemde Geweer Zaal, op den Huijze uan Heemstede".
voor kort slechts twee beschrijvingen van bezoekers die het interieur van het kasteel bezochten, te weten
Adriaan Loosjes in zijn 'Hollands
geschut, hellebaarden, harnassen,
Arkadia of wandelingen in de omstreeken van Haar/em'(4) en H.Potter: 'Reizen door een groot gedeelte van Zuid-Holland gedaan in de jaren 1807 en 1808'(S). De heer W.A.de Clercq uit SantpoortZuid maakte mij onlangs attent op
sabels, degens, spiesen, schilden
het feit dat diens betovergrootva-
en ander wapentuig bevattende. Merendeels verzameld door Adriaan Pauw en aangevuld door diens zoon Gerard Pauw met wapens afkom-
der Willem de Clercq in zijn jeugd
dikwijls op 'Kennemeroord' logeerde bij zijn oom Herman Rahuzen
stig uit het arsenaal van Delft. Naast
Op donderdag 26 juni 1806 heeft
Op dat moment behalve 38 OostIndische rariteiten - op verzoek van de Heer van Heemstede met VOO schepen naar Holland gebracht - in
totaal zo'n 400 geweren, stukken
190
en tante Sara Rahuzen-de Clercq.
voornoemde Willem de Clercq met zijn vader Gerrit een bezoek gebracht aan het Huis te Heemstede.
van zijn colleges bij. De kennismaking ging al spoedig over in
Willem de Clercq (1795-1844) Willem de Clercq, telg uit een Amsterdams koopmansgeslacht, be-
pen. Da Costa, De Clercq en Pier-
hoort met Bilderdijk en Da Costa tot de belangrijkste vertegenwoor-
en kerkten dan bij Beets. (...) Het
hartelijke toenadering. In 1840 werd Beets in Heemstede beroeson waren dikwijls zomers met hun familie buiten in Heemstede
was een reeds vermoeide en geesdigers van de protestantse richting telijk afgetobde Willem de Clerin de romantiek en van het Neder- cq, die in Heiloo en in Heemstede landse Réveil, een (internationale) beweging van orthodox-reformatorische strekking. Toen koning Willem l in 1824 de Nederlandsche Handelmaatschappij oprichtte werd De Clercq secretaris en later directeur van deze instelling. Hij stond
bekend om zijn eloquente improvisaties als dichter en spreker, maar publiceerde weinig. Wél hield Willem de Clercq gedurende meer dan
dertig jaar een dagboek bij, dat door Allard Pierson in 2 delen (I: 18111824; II: 1828-1844} onvolledig is uitgegeven in 1888. Door een historicus gekenschetst als "het bijzonderste, menselijkste en dichterlijkste document van het Réveil" (6). De Clercq logeerde 's zomers vaak in de omgeving van Haarlem, op 'Zomerzorg' in Bloemendaal of bij zijn familie op het buiten 'Kennemeroord'. In haar standaardwerk over het Réveil schreef dr. M.ElisabethKluit: "In januari 1836 maakte de jonge theoloog Nicolaas Beets (1814-1901) kennis met Isaac da Costa en woonde enkele
bij Beets naar verkwikking voor zijn moegestreden ziel zocht. Een verkwikking die hij zich maar node toestond en dikwijls ook zou ontzeggen" (7). Kennemeroord. Het was Jan Baptist van Geulen die de eens vermaarde herberg 'De
191
Dorstige Kuil' aan de Herenweg omstreeks 1800 transformeerde in een buitenplaats, genaamd 'Kennemeroord'. Blijkens de bewaard gebleven transportacte heeft Van Geulen de nieuwe hofstede, groot 4,5 hectare, tegelijk met twee percelen weilanden gelegen aan de Herenzandvaart, groot 863 roeden,
voor in totaal f, 19.750,- verkocht aan Herman Rahuzen. De nieuwe
huis en stalling, tuinmanswoning
en oranjerie (8). Het was voornamelijk in zijn jeugdjaren dat Willem de Clercq met zijn vader op Kennemeroord verbleef. Diens dagboek dat in druk wellicht meer dan 30.000 pagina's zou beslaan - vangt aan op 9-jarige leeftijd! De volgen-
de passages komen uit het 10e hoofdstuk, 3e journaal van Kenne-
meroord, met een aardige beschrij-
Kennemer-Oord eigenaar was een succesvol koopman in Amsterdam, oorspronkelijk afkomstig uit Leer in Oost-Friesland (Duitsland) en gehuwd met Sara de Clercq, een zuster van de vader van Willem de Clercq. Het land-
ving van een bezoek aan het Slot te Heemstede. De datering is donder-
dag 26 juni 1806 (9), aldus geschreven op 11 jarige leeftijd! Februari 1816 zou Willem de Clercq, lopende in de sneeuw van Leiden
goed omvatte achter het herenhuis
naar Haarlem, onderweg de door
dat dicht aan de Herenweg stond
Jacob Abraham van Lennep aangelegde (gefingeerde) 'graftombe
een theekoepel, menagerie, koets192
van Rousseau1 nabij Soekabrenti onder Heemstede bezoeken, hem via Loosjes bekend. De Clercq was
den wij de Heereweg tot aan de post laan (c) welken de vrienden insloegen doch wij klommen op
Een kleine decoratieve helm, met gesloten en geopend vizier, gevonden tijdens de opgravingen bij het Oude Slot omstreeks 1948. een groot bewonderaar van voornoemde Franse schrijver en cultuurfilosoof, 's Ochtends speelden wij met de bal, Oom Rahuzen met Papa in de chais gaande rijden vroeg deze laatste mij of ik agterop wilde staan. Wij reden de laan van Juf f Hodshon (a) De Leidsche Vaart en bij Schouwtje na de Wagenweg de Stad door zagen 't huis van de Heer Barnaard bij dewelke de koning gelogeerd heeft (b). Vervolgens reden wij de buitensingels, toerden eenige laanen in den hout reden de naege de Spanjaardslaan en Heerenweg na
Kennemeroord. Te 3 uur wandel-
de duinen, en wij wandelden den Agterweg tot Heemstede waar wij vroegen om het slot te zien 't geen ons toegestaan wierd waar van ik de beschrijving zal geven. Een ontzagelijke oprijlaan leidt na het slot. Wij klopten aan de poort, zij ging open en men trad in een tuin waar men de wallen van 't slot zag waar op grote kloten (d) en gebeeldhoude leeuwen (e) zag de twede poort van 't slot doorgegaan zijnde kwam men in ene plaats daar zag men het borstbeeld van den stichter Jan van Heemstede (f) daar zag men een antique pomp (g). Wij klommen 193
vervolgens de geweer-kamer: daar een gansch harnas met een helm en visier was men zag er schilden welke de huiden uan schildpad-
den waren (h). Er was een zeer
soorten van lancen speeren en spietsen bussen daar men het kruid in plagt te hebben. Papa zag een een klein raampje en was zeer nieuwsgierig om te weten wat
Decoratieve schildpadschilden afkomstig uit de Geweerzaal uan het Huis te Heemstede. Thans in het Amsterdams Historisch Museum. Het linkerschild bevat het wapen uan de Heren van Bennebroek, vermoedelijk vervaardigd voor Nico/aas Pauw circa 1640. Van het tweede schild zijn schildpadhuid en beschildering goeddeels verdwenen.
fraai schild waarop Prins Maurits te paard sittende verbeeld was en op de schoorsteen pronkte een steen van Egyptische afkomst (i) nevens een Jacobas kannetjen (j). Men zag er kleine kanonnen een schild waarin een kanonnetje was, een ijzeren stormhoed. Aan de wanden zag men enige oude bogen het vaandel een pijlkoker donderbussen degens allerhande 194
het verbeelde en hoorde dat het gediend had tot een schoenenkast vervolgens kwamen wij in ene andere kamer alwaar het Profil van Constantinopelen (k) hong. Wij kwamen in de ridder kamer alwaar een zeer fraai geweven behangsel was uerbeeldende een jagt (l) wij kwamen ook in de wapenkamer alwaar al de oude wapens der ouerleedene heeren wa-
ren (m). Wij zagen nog enige andere kamers daar bijna niets aan te zien was en klommen op de toren door kleine en naauwe trap-
jes. Daarboven was een verrukkelijk gezigt. Het oog ontdekte het Sparen daar het zich in den Haarlemmermeer uitstort (n), het zeeduin int kort den geheelen omtrek toen gingen wij na den herberg alwaar wij advocaten borrel dronken t geen ons zeer verkwikte. Wij wandelden den landweg weder terug alwaar wij ontrust werden dooreen koe wiens hoofd aan zijn poot vast gebonden was en die ons agterna wilde zitten Smiddags wandelden en wijdronken thee in de biliard" (o). Noten (1) Zie de bijdrage van Marika Keblusek: "Heerlijke' boeken voor de hertog; Hertog August en de verkoop van de bibliotheek van Adriaan Pauw'. In: 'De Boekenwereld', 10e jaargang, nummer 2, december 1993, blz. 71-84. (2) Als bijlagen E,F en G gepubliceerd in de VOHB-uitgave 'Het Slot van Heemstede onder Adriaan Pauw', (3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
Tijdens de Tweede wandeling', blz.l68w is een romantische beschrijving van een bezoek aan het Slot van Heemstede weergegeven. Amsterdam, 1809. Onder Heemstede komen met name de Slag aan het Manpad, de Hartekamp, Meer en Bosch, de Kerk en vooral de historie van het Huis ter sprake op de pagina's 129-147. Gerlof Verwey, Geschiedenis van Nederland; levensverhaal van zijn bevolking. 2e druk. Amsterdam, 1983, blz. 728. E.M.Kluit, Het Protestantse Réveil in Nederland en daarbuiten 18151865. Amsterdam, 1970. Gebruikte citaten op pagina's 417 en 418. In 1835 is 'Kennemeroord' voor f. 28.000,- in bezit overgegaan aan Lodewijk Raphael Bisschoffsheim. Vanwege verbreding van de He-
renweg is dit huis omstreeks 1925 afgebroken en heeft men een nieuw herenhuis gebouwd op de plaats van het huidige zorgcentrum.
(9)
Ontvangen van de heer W.A.de Clercq (die een biografie over zijn
1949.
voorvader voorbereidt) zijn dit de bladzijden 36 en 37 van het tijpwerk dat ongeveer 20 jaar geleden gemaakt is van het manuscript van Willem de Clercg, dat zich bevindt in het Réveil-archief van de
Haar levensverhaal is beknopt door Kees de Raadt beschreven in het
Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Willem de Clercq noem-
tijdschrift 'Oud-Heemstede-Bennebroek', 22e jaargang, no.85, augustus 1995, blz. 92-107. In drie stukken gepubliceerd in 1804-1805, in totaal 606 pagina's
de het jaar 1806 niet, maar met behulp van 'De Tijdgids', het intekenboek bij 'De Republiek 14771806' door Jonathan I.Israël, is
bevattend. Een tweede druk van
twee stukken verscheen in 1814 en een volledige herdruk in 1830.
het jaartal gevonden, 's Ochtends reed De Clercq met zijn vader langs het huis van de heer Willem Bar-
naart aan de Nieuwe Gracht, "bij
195
dewelke de koning gelogeerd heeft". Dat rnoet koning Lodewijk
(f)
Napoleon geweest zijn. Verondersteld wordt dat de familie Barnaart in het buitenhuis te Vogelenzang een 'koningskamer' had, maar het
Heemstede bedoeld. Volgens Loosjes had het beeld een arm verloren. De historicus J.C.Tjessinga
is mogelijk dat men indertijd het interieur heeft overgebracht van
acht het niet onmogelijk dat een statue van de Beschermengel, 'Angelus Tutelaris', begin 19e eeuw voor die van de 'stichter' is aange-
het stadshuis naar het buitenhuis. (a)
Jonkvrouwe Cornelia Catharian Hodshon was van 1793 tot 1818
zien. Ook op de binnenhof bevon-
eigenaresse van de buitenplaats Oud-Berkenroede, gelegen op de hoek van de Herenweg en de Zandvoortselaan, zich in westelijke richting uitstrekkende tot de Leidse vaart.
(b)
(c)
(d)
(e)
Bedoeld wordt het stadshuis van de vermogende Willem Philip Barnaart aan de Nieuwe Gracht op nummer 7. Lodewijk Napoleon heeft in het Haarlemse stadhuis vertoefd voordat hij eigenaar werd van het Paviljoen. De huidige Kerklaan heette in de 17e eeuw Heerenzandvaart, later Nieuwe Heerenlaan, en werd in de volksmond ook Postlaan genoemd, omdat zich op de hoek van de Herenweg het (Oude) Pesthuis bevond. Deze kloten ofwel stenen bollen waren afkomstig uit Leiden, Osnabrück en de Tower in Londen.
(g)
den zich nissen waar vermoedelijk de bustes van keizer Karel V en koning Hendrik V11I van Engeland zijn geplaatst. Tijdens de naoorlogse archeologische opgravingen is van een borstbeeld een stuk achterhoofd gevonden met golvend haar, waaronder een plooikraag en een stuk van de borst, overdekt met de platen van het harnas. Wellicht één van twee bovengenoemde figuren? Voor de waterpomp was de vol-
gende tekst - vertaald uit het Latijn
(h)
-gegraveerd: "Hoofdzaken van het menselijke leven zijn water, kleding en huisvesting". De Grote Zaal werd ook Geweerzaal genoemd, als museale uitstalling van de door Adriaan Pauw verzamelde wapens. Deze stam-
den voor een groot deel uit de Middeleeuwen, en voor de rest
Bedoeld worden de twee nog be-
hoofdzakelijk uit de Spaanse tijd.
staande schildhoudende leeuwtjes op de dekplaat van de leuningen bij de toegang van de Vredesbrug. Daarentegen zijn de twee stenen leeuwen
Een laatste aanwinst van omstreeks
die een afgesloten hekje nabij een steiger van de slotgracht flankeer-
196
Met het 'beeld van de stichter' in een nis boven de Tecklenburgse poort (vroeger hoofdingang van het kasteel) werd Jan (Ie Fèvre) van
1800 betrof een nabij de Manpadslaan opgegraven sabel, welke volgens Loosjes en Potter vermoedelijk gebruikt zijn in de veldslag bij
den - te zien op een schilderij van Van Berchem uit omstreeks 1647 -
het Beleg van Haarlem (1573). In het midden van deze zaal hing een prachtige ijzeren kroon, die was
spoorloos verdwenen.
versierd met geweien van herten.
Toen Jan Dólleman op 19 october 1810 het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde was de sloop van het kasteel in volle gang. Voor zover bekend is van de inhoud aan roerende goederen als meubelen, tapijten en wapens geen inventarislijst gemaakt. De voorwerpen zijn op een provisorische veiling aan
de hoogste bieders verkocht. Mr.N. de Roever schreef in een artikel over de Rariteitenkamer, destijds verbonden aan het Amsterdams Gemeentearchief, in het tijdschrift 'Oud-Holland' (1885) over de wapens afkomstig van het Huis te
Heemstede: "Bij de slooping viel geheel de collectie in handen uan een israëlïtsch koopman, die ze weder aan aan den toenmaiigen eigenaar van het Doolhof verkocht. Deze deed op zijn beurt weer het grootste deel er uan over aan een ander, en zoo kwam dit deel ten shtte op het Koninklijk
Lustsht Soestdijk terecht. Wat er in het Doolhof bleef ging in 1862 in eigendom aan de stad ouer. Het vormt thans eigenlijk de kern der verzameling (...)".
Jacob van Lennep die op het moment van de sloop acht jaar was
maakte zich bijna een halve eeuw nadien nog boos over deze vorm van cultuurbarbarisme. Hij schreef: "Ik herinner my nog flaauw de prachtige antieke standbeelden, waarmede het voorportaal prijkte, de keurig gebeitelde opschriften en wapenborden, en de groote zaal die een waar arsenaal beuatte van middeleeuwsche rustingen en handwapenen; doch levendig daar tegenover herinner ik my mijn smart, toen dat
prachtige gebouw, 't welk ik 's
zomers alle Zondagen, als ik met mijn grootvader naar Heemstede ter kerke reed, uit het ge-
boomte zag oprijzen, door sloopers handen wreedaardig werd vernield. Nimmer ging de verwoestende hand van het Vandalisme op meer barbaarsche wijze te werk dan te dezer gelegen-
heid, 't Is waar, de liefde voor de middeleeuwsche gedenkwaardigheden was toen nog niet, als later, ontgloeid, en de gevolgen der treurige beroeringen, welke men had doorgestaan, en waarvan men het eind nog niet voorzag, maakte de ingezetenen huiuerig om hun geld aan kurioziteiten te besteden, en deed zelfs de slooping van het kasteel uan Heemstede schier onopgemerkt plaats hebben: - doch hier traden nog bovendien de uerkoopers, door hun slordigheid en onoplettendheid, hun eigen belang met voeten. Fraaie marmersteenen met Grieksche inschriften, door een der Pauwen uit de Levant medegebracht, en welke mijn vader aan den rentmeester van 't s/o£ ge/ast had uoor hem te koopen, werden voor een spotprijs aan steenkoopers weggeworpen- lansen en deegens, waarvan de scheeden en gevesten van louter goud waren, gingen voor oud yzer weg-, in een woord 't was of men zich had toegelegd, hier alles wat waarde had, te versmijten. Het eenige wat mijn vader uan de geheele uerkooping bekwam, was een schildery, een Vaandrig voorstellende, en voor welke hy, geloof ik, acht gulden
197
hun attracties herstelden en op-
betaalde, en welke Vaandrig, hangende in de kamer tuaarin ik sliep, my alle morgen by 't ontwaken met norsche blikken aanzag en een heimelijke angst inboezemde. Wat van hem geworden is, weet ik niet". (J.van Lennep, in: 'De Werken van Vondel', vierde deel, bladzijde 34. Amsterdam, Gebroeders Binger, 1858). Ondanks enkele omjuistheden en wellicht enige overdrijving - bijvoorbeeld: de zes beelden van klassieke goden kwamen uit Italië en hadden Latijnse in plaats van Griekse inscripties; van gouden gevesten is niets bekend, wél van ivoren scheden e.d. - had Van Lennep in essentie gelijk.
knapten maar ze voegden ook
nieuwe zaken toe. De belangrijkste bijdrage van Belville, van oor-
sprong geweermaker en zwaardveger en vanaf 1812 eigenaar van het Oude Doolhof, was de toevoeging uan oude wapens aan de opstelling. Die waren afkomstig uit de wapenzaal van het
Huis Heemstede te Heemstede, dat in 1810 werd afgebroken. Met drie bo rstharn assen uit deze collectie werden de beelden van Olivier Cromwell, Hendrik IV en
Alva uitgerust. De laatste kreeg ook zijn laarzen terug die hij eertijds naar verluidt in Huis Heemstede had achtergelaten. Ook deze wapenverzameling werd in 1862 door het gemeentebestuur uit het Oude Doolhofgehaald. Maar op twee schildpadschilden na zijn ze in de huidige gemeentelijke collectie niet terug te vinden ". In bovengenoemde inventarislijst
Sommige wapens en oudheden zijn in handen gekomen van W. Hekking, tekenaar en custos van het
etnologisch museum te Amsterdam. Deze zijn in februari/maart 1854 tentoongesteld geweest in 'Artiet Amicitiae'. Andere wapens
kwamen terecht in het 'Oude Doolhof' in de hoofdstad, na opheffing in 1862 (ten dele?) overgebracht
uit 1796 was nog sprake van: '6 schilden met Waapens, l van dezelve met een Ruyter'. Eén van
naar een in het leven geroepen
rariteitenkabinet van het Gemeentearchief. Anno 1996 zijn enkel nog twee (decoratie)schildpadschilden te traceren in de collectie van het Amsterdams Historisch Museum. September 1996 is het boekje 'David en Goliath met zijn
schilddrager; een beeldengroep uit het Oude Doolhof' verschenen.
Conservator Marianne Eisma schrijft dienaangaande onder het
kopje 'Nieuwe aanwinsten in de negentiende eeuw': 'Bij de rondgang werd duidelijk dat de eigenaren in de negentiende eeuw
198
de schildpadschilden vertoont het heraldisch wapen van Bennebroek,
(i)
van de tweede is de fraaie huid met schilderwerk verloren, Mogelijk door Pauw uit het buitenland meegebracht was het antieke beeld 'De Egyptische vrouw met de hiërog/ypen', waarvan de beeld-
schrifttekens eind 18e eeuw vrijwel afgesleten waren. Zowel Loosjes als Potter spraken van een 'afgodsbeeld'. Henrick Bruno maakte in 1649 enkele literaire opschriften voor het beeld waaruit Pauw kon kiezen.
(j)
(k)
Bij de opgravingen van 1948 zijn talrijke scherven en ook verscheidene gave zogeheten Jacoba kannetjes gevonden. Omdat deze in grote hoeveelheden uit de slotgracht van kasteel Teilingen zijn gebaggerd is voedsel gegeven aan de legende dat deze door Jacoba van Beieren zelf vervaardigd zouden zijn. In werkelijkheid kwamen de sierlijke slanke schenkkannen uit de werkplaatsen van Siegburg. Wél historisch is dat de hertogin een meer dan zakelijke relatie onderhield met ridder Jan van Heem-
broer van de ambachtsheer van Heemstede, Cornelis (zich noemende 'Cornelio') Pauw. Regelmatig hebben de broers met elkaar gecorrespondeerd over Levantse zaken. Bij de bouw van de Kerk in Heemstede in 1622 was Cornelis Pauw hoofdconsul in het Syrische Aleppo met een Hollandse kolonie kooplieden, en schonk
stede en zij elkaar veelvuldig in Heemstede én Sassenheim heb-
tie stond". Uit een rekening van 20 augustus
ben ontmoet. Een diverse meters lang 'algezicht'
drik Carré het grote panorama met
ofwel panorama van Constantino-
vele defecten voor een groot deel
pel besloeg volgens Loosjes drie wanden van de 'Camer Constantinopelen' op het kasteel van Heemstede. Onder dit 'groote Schilde-
heeft overgeschilderd, waarvoor hij f. 50,- in rekening bracht bij toen-
rije' las men een uitvoerige inscrip-
tie, waaruit aan het eind blijkt dat de doorluchtige Heer Cornelis Haga, gezant bij de Porte, dit schilderij aan de Staten-Generaal ten geschenke heeft gegeven en toegezonden. Onbeantwoord blijft nog altijd de vraag of de Staten van Holland en West-Friesland dit panorama aan Pauw in bruikleen voor
deze een aanzienlijk bedrag van
500 gulden - overigens niet uit eigen zak, maar uit een fonds dat in de Arabische wereld "tot Christelijke gebruiken tot zijn disposi-
1767 blijkt dat restaurateur Hen-
malig ambachtsheer Jan Diderik Pauw geboren Hoeufft. Na 1810 ontbreekt ieder spoor. Een soortgelijk 'Prospect van Constantinopel', op papier getekend
en ten dele ingekleurd op 21 bladen, tezamen 11,5 meter lang en 4,5 meter breed, is één der pronkstukken van de Universiteitsbiblio-
theek Leiden. Het werd in 1598
Osmaanse Rijk afgevaardigd. Hij vestigde zich in de hoofdstad Constantinopel, sedert innname door de Turken Stanboel (Istanbul) ge-
door een schoonzoon van Janus Dousa geschonken en is vervaardigd door Melchior Lorich uit Flensburg. De maker bevond zich in het gevolg, gezonden door keizer Ferdinand I naar het hof van sultan Suleiman de Grote en dit Turkse stadsgezicht is omstreeks 1560 in Wenen tot stand gekomen na schetsen in de Turkse metropool te hebben gemaakt.
heten. In zijn gevolg bevond zich als secretaris de toen 18 jaar oude
Bedoeld worden de geslachtswapens. Behalve ridder Adriaan Pauw
zijn buitenverblijf in Heemstede hebben gegeven dan wel in bruikleen afgestaan. Cornelis Haga u/as
in 1611 als eerste gezant of ambassadeur van Holland naar het
199
en zijn (tweede) echtgenote Anna van Ruitenburgh zijn tussen 1638 en 1776 de stoffelijke resten van in totaal 49 familieleden in de grafkelder van de Oude Kerk te Heemstede bijgezet. Van tenminste 38 personen is uit de archieven bekend dat een wapenbord in de kerk heeft gehangen. Deze zijn bij de Omwenteling na 1795 uit het godshuis verwijderd en naar het slot overgebracht. Gebaseerd op informatie uit 1795 schreef L.van Ollefen in het één jaar later uitgegeven
Na de sloop van het kasteel zijn de wapenborden nog enige tijd opgeslagen geweest in de 'Duivenpoort'
totdat deze op een gegeven moment voorgoed zijn vernietigd. (m) De ridderkamer werd ook tapijtkamer genoemd. Naast een schilderij met de afbeelding van een boe-
(n)
boek 'Stad- en Dorpbeschrijver van Kennemerland': "Het ruim der kerk pronkt, behaluen met een deftige mar me ren graf tombe der Heeren uan Heemstede, tot het geslacht van Hoeufft behoorende, (welke graf tombe \n hetchoor staat), met eene groote menigte van oude en nieuwere wapenborden, waarmede de wanden van het gebouw geheel bedekt zijn, zo dat dit kerkjen eene groote verandering zal ondergaan, wanneer het besluit om alle wapenborden uit de kerken weg te neemen, ten uitvoer gebragt mogt worden".
200
(o)
renkermis is in voornoemde inventarislijst uit 1796 sprake van een "Schildery verbeeldende een jagtstuk" zonder vermelding van de kunstenaar. Sic! Het Spaame vindt zijn oorsprong in het gebied van de huidige Haarlemmermeer. De rivier verzorgde de afwatering van het hoogveen. In het herenhuis van Kennemerland bevond zich een biljartkamer. Ook in het Oude Slot was al in 1649 een 'billiard kamer' aanwezig, dienende voor eigen ontspanning van de familie Pauw en vermaak van gasten. Het biljartspel was in de 17e eeuw nog een nieuw spel dat met kromme keuen werd gespeeld.
Hans Krol
Het oude kerkhof van Bennebroek
Inleiding
Meer dan driehonderd jaar geleden is in Bennebroek rond de toen gebouwde Hervormde kerk aan de Binnenweg een kerkhof aangelegd. Het is het oudste (nog altijd in ge-
bruik zijnde) kerkhof in de directe omgeving.
Later, veel later pas, zijn er in Ben-
nebroek andere begraafplaatsen bijgekomen. We noemen de begraafplaats bij het St. Luciaklooster, de Rooms Katholieke begraafplaats, de begraafplaats op het terrein van het Psychiatrisch Centrum Vogelenzang en de Algemene begraafplaats. De laatstgenoemde is pas een jaar of tien geleden in gebruik genomen.
De begraafplaats rond de Heru. Kerk uan Bennebroek; rechts de Algemene begraafplaats met urnenmuur grenzend aan Het Jagershuis. 201
In de afgelopen jaren is er over de
in Haarlem miste daardoor namelijk de uit het begraven voortvloeiencremeren veel geschreven. Kran- de inkomsten. ten en tijdschriften gaven artikelen De kapel in Heemstede is tijdens te lezen en er verschenen boeken het beleg van Haarlem in 1573 over begraaf plaatsen. Ook tentoon- door de Spanjaarden (of was het stellingen werden georganiseerd. door geuzenbenden?) verwoest. Aanleiding tot al deze publiciteit Binnen de overeind gebleven muwas o.a. de jarenlange voorberei- ren van de kapel is men met begrading en de uiteindelijke totstand- ven nog wel een aantal jaren doorkoming in 1991 van een nieuwe gegaan. Tenslotte is de ruïne van wet op de lijkbezorging. Het is ech- de kapel afgebroken en is op die ter niet alleen deze wet, ook het plaats een nieuwe (Protestantse) verder doorbreken van een zeker kerk gebouwd. Dat was in de tijd, taboe met betrekking tot dood en dat Adriaan Pauw Sr. Ambachtsbegraven is een reden voor de gro- heer van Heemstede/Bennebroek tere openheid en belangstelling. was. Wij kennen deze kerk nu nog altijd als de oude kerk aan het WilEr is tot nu toe over de Benne- helminaplein. broekse begraafplaatsen heel weinig gepubliceerd. Dat is een reden De inwoners van Bennebroek hebom nu in Oud Heemstede-Benne- ben hun doden dus eeuwenlang broek iets te schrijven over (vooral) buiten het dorp moeten begraven. de oude begraafplaats rond de Her- In het bijzonder voor de protestanvormde kerk. ten onder hen kwam daarin verandering toen in de jaren 1679 tot 1682 de Hervormde kerk (toen nog In heel oude tijden Gereformeerde kerk geheten) en Bennebroek maakte vóór de Re- het daar omheen aangelegde kerkformatie in de 16e eeuw, toen het hof gereed kwamen. Voor de nog tot Heemstede behoorde, deel Rooms-katholieken was de situatie uit van de R.K.-parochie Haarlem. anders. Omstreeks 1622, toen Het begraven van doden uit Ben- Adriaan Pauw Sr. de hiervoor benebroek en Heemstede vond toen doelde kerk aan het Wilhelminadan ook in Haarlem plaats. Later, plein had laten bouwen, gingen de nadat in Heemstede de Maria-ka- Katholieken van Bennebroek bepel gesticht was, werd er ook in en horen tot de statie Vogelenzang. rond die kapel begraven. Dit was De directe band met de parochie toen nogal tegen de zin van de Haarlem is in die tijd namelijk verbestuurders van Haarlem. De kerk broken. Waar de Katholieken hun ontwikkelingen rond begraven en
202
een vervolgartikel komen we daarop nog terug. Wel is bekend, dat Vogelenzang vanaf begin 19e eeuw
bijvoorbeeld dat Nieuwerkerk wel tweemaal verplaatst moest worden. In die tijd verdween ook Vijfhuizen bijna geheel in het Meer. De begraafplaatsen in die dorpen moe-
een eigen Katholieke begraafplaats
ten toen ook door het Meer zijn
had. In Bennebroek kon een eigen begraafplaats eerst eind 19e eeuw in gebruik worden genomen. Dat was bij de totstandkoming van de
opgeslokt. Mogelijk is dit ook het
doden sinds die tijd hebben begraven is (nog) niet geheel duidelijk. In
Joseph-parochie en de bouw van
de kerk aldaar. Door het Meer verzwolgen Mr. J.W. Groesbeek heeft in enke-
le van zijn publicaties1' gewag gemaakt van een oud kerkhof bij de
vroegere monding van het Spaarne. d.w.z. op de plaats waar vroeger het Spaarne in het Haarlemmermeer uitmondde. Daar zijn in het verre verleden wellicht ook doden uit Heemstede en Bennebroek begraven. Tot nu toe is niet duidelijk geworden tot welke kerk dit
geval geweest met een deel van
Heemstede of een daarbij behorend of aangrenzend dorp of buurtschap, waar een kapel met een kerkhof was. De archieven hebben hierover tot nu toe geen klaarheid gegeven. In het hierna volgende willen we nu onze aandacht richten op de oudste nog steeds in gebruik zijnde begraaf-
plaats, te weten het kerkhof rond de Hervormde kerk.
Een eigen kerkhof
Toen Bennebroek in 1653 een zelfstandige Ambachtsheerlijkheid werd was het aantal inwoners nog kerkhof zou hebben behoord. Be- zeer gering. Precies bekend is dit studeren we (een deel van) een oude aantal niet; het zal zeker minder kaart waarop met jaartallen is aan- dan 300 geweest zijn. Niettemin is gegeven hoe het Meer steeds gro- het begrijpelijk, dat Adriaan Pauw ter werd, dan kunnen we ons voor- Jr. als Ambachtsheer het nodig stellen hoe het bedoelde oude kerk- vond, zich verplicht voelde wellicht, hof tijdens een van de grote stor- er voor te zorgen dat Bennebroek
men in vroeger eeuwen door het Meer verzwolgen is2). De waag blijft echter onbeantwoord of er een kapel of kerk bij dat oude kerkhof heeft gestaan3'. Andere dorpen in de omgeving zijn geheel in het Meer
verdwenen. Op de kaart zien we
een eigen kerk met kerkhof zou krijgen. Het begraven van doden ver buiten het dorp was in de omstandigheden van toen wat erg be-
zwaarlijk te noemen. Bovendien, een dorp zonder kerk en kerkhof was incompleet. 203
Het heeft echter heel wat voeten in de aarde gehad om het zover te krijgen. Bij het realiseren van de plannen voor kerkbouw en het aanleggen van een kerkhof was o.a. een probleem, dat Adriaan Pauw Jr. niet zo goed kon opschieten met zijn broer Gerard, de Ambachtsneer van Heemstede. Voorts hebben ook financiële problemen daarbij een belangrijke rol gespeeld.
van werd rondom het gehele terrein een sloot gegraven. Cornelis Pietersen van der Horst nam het graven voor zijn rekening voor een
bedrag van 141 gulden. Inmiddels was het al 1681. Een hek op de dam aan de Binnenweg gaf toegang tot het kerkhof en de (nog te bouwen) kerk. Met de bouw van de kerk werd direct na het ophogen van de grond in 1664 begonnen, d.w.z. de fun-
Na veel strubbelingen kwamen de beide broers Pauw in 1656 tot overeenstemming over de kerkelijke
scheiding tussen Heemstede en Bennebroek, d.w.z. scheiding tussen de Hervormde kerk van de beide dorpen. Er werden voorlopige maatregelen getroffen voor een zelfstandig functionerende kerkelijke gemeente in Bennebroek. Een
dominee kon worden beroepen en een soort noodkerk annex pastorie werd ingericht. Adriaan Pauw zorg-
de inmiddels voor de aankoop van een stuk grond (een weicroft van 334 roeden) schuin tegenover zijn huis Duijnwijck aan dé Binnenweg, waarop een nieuwe permanente kerk zou kunnen worden gebouwd en een kerkhof zou kunnen worden aangelegd. In 1664 werd dit terrein op zijn kosten opgehoogd en "geprepareerd" om als kerkhof
te kunnen dienen. Als afscheiding van de weg en van de omliggende grond werd geen muur gebouwd of heg geplant, zoals bij vele andere
begraafplaatsen. In de plaats daar204
Koperen lezenaar (1682). Met het wapen van Adrïaan Paauw Jr. en de keten van zijn ridderorde van Sint Michael.
damenten werden gelegd. Verder kwam men in dat jaar niet. De problemen met de Ambachtsheer van Heemstede bleken weer vertraging te veroorzaken. En dan de financiën. Er was nog steeds niet genoeg geld om de definitieve opdracht tot de bouw te kunnen ge-
ven. Adriaan Pauw, de kerkmeesters en ook Ds. Petraeus deden wel hun best om geld van wereldlijke en kerkelijke instanties binnen te krijgen, maar dat kostte veel tijd. Het moet gezegd worden, dat Adriaan Pauw zelf zich daarbij ook niet van een royale kant heeft laten zien. Blijkbaar zat hij in die tijd niet al te goed bij kas.
is dit te concluderen uit de door Adriaan Pauw in 1680 uitgevaardigde "Ordonnantie aangaande de begrafenisse in de kerke en op het
kerkhoff van Bennebroek met den aankleven van dien". In deze Ordonnantie was vastgelegd hoe bij het begraven in en buiten de kerk te werk moest worden gegaan, welke kosten daaraan verbonden waren en wat de taken en verantwoordelijkheden waren van de kerkmeesters en de koster, die tevens doodgraver en bidder (aanzegger)
was.
Adriaan Pauw woonde en werkte een groot deel van het jaar in Den
Haag. Daar ook zijn, reeds vóór hij Pas in 1679, vijftien jaar later dus, na het overlijden van zijn vader werd de bouw van de kerk voortge- Ambachtsheer van Bennebroek zet. In dat jaar moet ook de grafkel- werd, zijn zes kinderen geboren, der, die Adriaan Pauw voor hem vijf dochters en een zoon. Vijf van en zijn familie in de kerk wilde laten deze kinderen stierven op jonge inbouwen verder gereed gemaakt leeftijd en zijn in Den Haag begrazijn. De fundamenten hiervan wa- ven. Alleen zijn dochter Anna Chris-
ren in 1664 al gelegd. Niet lang na het gereed komen van
tina, geboren 9 februari 1649, die hem later als Ambachtsvrouw in
de kerk zijn op het voorplein bomen geplant. De bomen rondom
Bennebroek opvolgde, werd {op 18-
het kerkhof zijn van veel later datum. Daarover meer in een vervolgartikel.
Bennebroek bijgezet.
1-1719) in de familiegrafkelder in De grafkelder werd voor het eerst
voor bijzetting gebruikt toen Anna Voor zover valt na te gaan is het
Catharina Sohier de Vermandois,
kerkhof in de jaren 1664 tot 1680 kleindochter van Adriaan Pauw, op nog niet in gebruik genomen. Ook in de kerk kon toen nog niet worden begraven. Behalve aan het ontbreken van gegevens hierover
vijftienjarige leeftijd overleed. Zij is op 22 mei 1687 in de kelder bijgezet.
De eerste begrafenis in de kerk
205
(onder de kerkvloer) vond plaats op 16 december 1680. De bouw van de kerk was toen nog niet gereed. Pas op 24 mei 1682 was de bouw zover gevorderd, dat de inwijding van de kerk kon plaatsvinden. Over de datum waarop voor het eerst buiten de kerk is begraven bestaat geen duidelijkheid. Op de bekende potloodtekening van A.
Oltmans (begin 19C eeuw) zien we de koster als doodgraver op het kerkhof aan het werk4).
De grafkelder van Adriaan Pauw Jr.
De status van Ambachtsheer bracht met zich mee, dat er in de kerk van de Ambachtsheerlijkheid voor hem en zijn familie een eigen grafkelder was. Zo ook in Bennebroek. In de
Hervormde kerk, waarvan Adriaan Pauw Jr. als de bouwheer kan worden beschouwd, werd dus een grafkelder ingebouwd voor de familie Pauw. Dit graf bleef eigendom van
Sp iege l monogram A P en C (Adriaan en Cornelia Pauw) in het doophek boven de grafkelder in de Heru. Kerk.
206
die familie tot het overlijden van de de preekstoel. Min of meer in nalaatste telg uit dit geslacht, te weten volging van de gewoonte in de de kleindochter van Adriaan Pauw, Rooms Katholieke kerken is het, Adriana Constantia Sohier de Ver- dat de grafkelder op deze plaats in mandois, Ambachtsvrouwe van de kerk is ingebouwd. In de R.K.Bennebroek van 1719 tot 1736. kerk was het gebruikelijk, dat de Nadat zij eind december 1735 on- hogere geestelijkheid werd bijgezet gehuwd en zonder kinderen was in de kelder onder het (hoofd)altaar. overleden werd de Heerlijkheid Hoe dichter bij het altaar, hoe meer Bennebroek in Den Haag in het de overledene deel kon hebben aan openbaar geveild. Bij de opsom- het heil van de kerk, zo was de ming van hetgeen ter veiling werd
gebracht vinden we afzonderlijk vermeld:
De Heere- en Vrouwe gestoeltens in de kerk.
De grafkelder in de kerk. De grond van de kerk en van het
gedachte. In de Calvinistische kerken verwierp men weliswaar deze "Paapse opvatting", maar men ging na de Reformatie hier en daar wel door met het begraven onder de plaats waar het altaar gestaan had. In de Bennebroekse kerk, die voor
kerkhof. De nieuwe eigenaar van de Heerlijkheid, Ambachtsheer Willem de
de Protestantse eredienst is ge-
Bruin, werd dus onder andere eigenaar van een grafkelder. Later werden de opvolgende Ambachtshe-
het altaar".
ren en -vrouwen eigenaar. Eerst in 1952, enige tijd nadat Arnoldine Leonie Willink, de laatste Ambachtsvrouwe van Bennebroek, was overleden, is officieel vastgelegd, dat de Hervormde Gemeente
bouwd, is dus sprake van "onder de preekstoel" in plaats van "onder Denkbaar is ook, dat Adriaan Pauw de plaats van zijn grafkelder zag als een zaak van stand. Hij was wellicht van mening, dat deze plaats
het beste paste bij zijn waardigheid. Opvallend is, dat de grote grafzerk volkomen glad is. We zien hierop geen enkele aanduiding, dat zich
Bennebroek als eigenaar van de
daaronder een grafkelder bevindt.
grafkelder kan worden aangemerkt.
Ook ontbreekt elke aanwijzing, dat daar de bouwheer van de kerk begraven is. Zelfs de nummers van dit dubbele graf zijn er niet op te vin-
De grafkelder is gesitueerd vooraan in het midden van de kerk. Een
grote gladde zerk bedekt de toe- den. Op de plattegrond van de gragang. Na verwijdering van deze zerk ven in de kerk is de grafkelder aanvoeren tien traptreden omlaag naar geduid met de nummers 16 en 17. de ingang van de kelder, die onder Had Adriaan Pauw vóór zijn dood het doophek door loopt tot onder niet aangegeven, wat er op zijn 207
grafzerk gebeiteld moest worden of
kerkvoogd) wel voorzichtig op. Niet
vond hij enige aanduiding overbodig? Zijn enig overgebleven doch-
Ds. den Appel liet de wapenborden van de familie Pauw uit de kerk
ter, die later ook in deze kelder zou
verwijderen, dat gebeurde op aanwijzing van de Schout F.W. van
worden bijgezet, heeft blijkbaar ook
geen opdracht tot het aanbrengen
Andel5'.
van enige aanduiding op de zerk
Zou de zerk op het graf van de
gegeven.
familie Pauw in 1795 inderdaad Boven het graf zien we op het doop- zijn omgedraaid, dan had men lahek een koperen lezenaar waarin ter, bv. bij de algehele restauratie het familiewapen en de voornaam- van de kerkvloer in 1892, de zerk ste onderscheidingen van Adriaan wel weer hebben teruggedraaid. Er Pauw zijn verwerkt. Verder is in het blijft dus onzekerheid over de onmiddenpaneel van het doophek een derzijde van de grote zerk, totdat, spiegelmonogram (in koper) ver- om welke reden dan ook, deze weer werkt met de letters C en AP van eens zal worden gelicht. het echtpaar Cornelia en Adriaan
Pauw (zie de elders afgedrukte foto). Wellicht is de gedachte geweest, dat dit voldoende eer was voor de Ambachtsheer. Ofschoon niet erg waarschijnlijk is het toch ook niet onmogelijk, dat
In de jaren 1680 tot 1736 zijn zes
leden en twee huisgenoten van de familie Pauw in deze grafkelder bijgezet. De bijzetting van 1690 van Nicolaas Baron Sohierde Vermandois, schoonzoon van Adriaan er op de onderzijde van de grafzerk Pauw, was een bijzondere plechtiggegevens en wapens zijn ingebei- heid. Aangezien hij, evenals zijn teld en dat in de Bataafse/Franse eerder overleden enige broer, geen tijd (eind 18e eeuw) de zerk is om- mannelijke nakomelingen had, was gedraaid om te vermijden, dat het het geslacht Sohier in Nederland familiewapen zou wórden wegge- uitgestorven. Zoals in die tijd gehakt. Niet duidelijk is wat de even- bruikelijk werd bij de begrafenis tuele rol hierin is geweest van de daaraan bijzondere aandacht getoenmalige predikant Ds. Maximi- schonken. De Schout van Benneliaan den Appel, die "onverdacht broek, Severijn TerWelburg, legde patriottische beginselen" was toe- een schriftelijke verklaring daarover gedaan. In de tijd van de zoge- af en deponeerde het familiewanaamde omwenteling was hij een pen van Sohier en zijn zwaard in politiek voorman. Bij zijn patriotti- het graf. sche optreden stelde hij zich tegen- In verband met een oude familieveover het kerkbestuur (Ambachtsheer te werd in 1721 één van de huisgeGerrit Nutges was toen de opper- noten (Juffr. Appeldoorn) uit de
208
grafkelder verwijderd. Ambachtsvrouwe Adriana Constantia Sohier gaf de opdracht daartoe. De andere huisgenote, Maria Rietmolen, die in dat jaar overleed, werd in haar plaats in de kelder bijgezet. Juffr. Appeldoorn werd herbegraven in een (huur)graf achter in de kerk6i. De echtgenote en een kind van de opvolgende Ambachtsheer Willem de Bruin, die in 1758 waren overleden, zijn zes jaar na hun bijzetting vanuit de grafkelder overgebracht naar Haarlem. Ze werden aldaar, samen met Willem de Bruin zelf,
die in dat jaar overleed, begraven in een graf in de grote kerk te Haarlem. Ambachtsheer Joh. Nutges, die voor het openen van de kelder toestemming had moeten geven,
1)
2)
3)
Zie "Bennebroek. beeld van een dorpsgemeenschap", blz. 157 (1982) en "Bennebroek-Vogelenzang" onder redactie van Dr. Tj.W.R. de Haan (1965). Zie hierover ook: het artikel "De drie verdwenen dorpen Nieuwerkerk" door W- Slob in Meerhistorie van Maart 1996. Andere oude kaarten van het Haarlemmermeer geven ook geen nadere aanduiding. Deze kaarten zijn bovendien niet altijd betrouwbaar of spreken elkaar min of meer tegen. Hoe moeilijk het is daaruit conclusies te trekken blijkt uit een artikel van Hans Krol over de kaart
maakte van de gelegenheid gebruik om de kisten met de stoffelijke resten van de familie Pauw te schudden. De beenderen werden daarbij in één kist verzameld. In latere jaren vonden nog vier leden van de familie Nutges in deze grafkelder hun laatste rustplaats. De laatste was Ambachtsheer Gerrit Nutges, die in 1816 overleed71. De kelder is daarna gesloten gebleven tot 1892 toen de vloer van de kerk een algehele reparatie onderging. Voor zover bekend is er daarna geen aanleiding meer geweest
de kelder te openen, {wordt vervolgd)
M. Verkaik
uit 1591 in het VOHB-blad van februari 1996. 4) Een foto van deze tekening is afgedrukt op blz. 10 van het VOHBkwartaalschrift no. 87 van februari 1996. 5) Over de Bataafse/Franse tijd in Bennebroek schreef ik eerder in VOHB no. 89 van augustus 1996. 6) Voor een volledig overzicht van de in deze grafkelder bijgezette personen wordt verwezen naar bijlage I in het boek "Het Huis te Bennebroek en z'n bewoners" (1992). 7} Zie ook de bladzijden 35 en 36 van "Het Huis te Bennebroek en z'n bewoners".
209
Nieuwe Leden vanaf l juli 1996 BENNEBROEK N. Ferwerda E.W.H. Holterman L. Larsen van Eijk J.P.G.N. de Nijs HAARLEM C.A. Zon HEEMSTEDE F. Apon H. Snethlage MONTFOORT fam. A. Klaver
Zicht uanuit Meer en Berg op weilanden Merlenhouen. Foto uit jaren '20 ontuangen van mevrouw J.P. uan /peren
210