Jaarverslag 2007
Jaarverslag 2007
Personalia Bestuur mr A.J. Jutte voorzitter mr J.M.J. Hommel MMO J.C. Jansen mw mr S.M.A.J. den Ouden-Huijgen mr F.J.D. Wiegerink
Contactpersonen mw mr I.M. Nathan-Kaarsemaker Ministerie van Justitie drs C.G.A. Wijnker Ministerie van Financiën
Directie mr F.J. Blees (voorzitter) N.J.M. Barendse RA
2
Inhoud Bestuursverslag 1.
Inleiding
4
2.
Het jaar 2007 in cijfers
8
3.
Het Waarborgfonds als Schadevergoedingsorgaan
14
4.
Wet- en regelgeving
15
5.
Interne organisatie
20
6.
Bestuur
21
7.
Toekomstverwachting
22
Jaarrekening
23
Balans per 31 december 2007
24
Staat van baten en lasten over 2007
25
Kasstroomoverzicht over 2007
26
Toelichting
27
Overige gegevens
41
Kerncijfers
43
3
HOOFDSTUK 1
Inleiding Na enige jaren waarin wij grote en onverwachte dalingen van het aantal bij ons gemelde claims rapporteerden, lijkt in 2007 weer een stabiele situatie te ontstaan. Zowel het aantal bij ons aangemelde schadegevallen als het bedrag aan uitbetaalde schade stijgt weer en wel ongeveer met het percentage waarmee het Nederlandse verzekerde wagenpark groeit. Dat is een ontwikkeling die wij ook in het verleden waarnamen. Het is op zich jammer dat aan de daling van de aantallen claims en van de schadelast een einde is gekomen. Anderzijds plaatste de ontwikkeling van de achter ons liggende jaren ons echter voor grote problemen bij het juist voorspellen van de te verwachten schadelast en dus van de bijdragen die wij van verzekeraars vragen om onze uitgaven te dekken. Het gevolg is geweest dat wij de afgelopen jaren steeds een ‘beter’ resultaat boekten dan wij nastreefden. Dat leidde tot een groter bedrag aan liquide middelen dan strikt genomen noodzakelijk is. Deze ‘overschotten’ worden in de komende jaren gebruikt om de hoogte van de bijdrage van verzekeraars te matigen en zich gelijkmatig te laten ontwikkelen. Het verslagjaar stemde in het algemeen tot tevredenheid. In 2007 hebben wij een aantal belangrijke ontwikkelingen in gang gezet met als doel de dienstverlening van onze organisatie verder te verbeteren. Daarover rapporteren wij in dit jaarverslag in detail. Op 11 juni 2007 trad de wet in werking waarmee de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet op het financieel toezicht werden aangepast aan de 5e EG-richtlijn motorrijtuigverzekering. De belangrijkste consequentie van deze wetswijziging is de aanmerkelijke verhoging van de verzekerde sommen en dus ook van de bedragen waarvoor het Waarborgfonds kan worden aangesproken: in plaats van doorgaans bijna v 1 mln, nu in totaal v 6 mln. De wetgever heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om daarnaast het eigen risico van het Waarborgfonds voor materiële schaden te verhogen van v 136 naar v 250. Zoals gebruikelijk kent ook dit jaarverslag weer een thema. Dit jaar hebben wij ervoor gekozen een groep landgenoten nader te belichten voor wie het Waarborgfonds werkzaamheden verricht en die bij het grote publiek wat minder bekend is: de groep van de gemoedsbezwaarden. Deze mensen hebben op grond van hun godsdienstige overtuiging bezwaar tegen het afsluiten van elke vorm van verzekering en dus ook tegen het afsluiten van de verplichte motorrijtuigverzekering. De Nederlandse wetgever heeft hen de mogelijkheid geboden om een vrijstelling van de verzekeringsplicht aan te vragen. In geval van schade kan de benadeelde het Waarborgfonds Motorverkeer voor schadevergoeding aanspreken. Vervolgens verhaalt het Waarborgfonds de schade op de vrijgestelde gemoedsbezwaarde. Gemoedsbezwaarden lopen door dit – geoorloofd – onverzekerd rijden grote financiële risico’s, maar nemen die consequentie bewust. In dit jaarverslag kunt u lezen wat deze mensen beweegt, hoe zij met deze gevolgen van hun diepe overtuiging omgaan en wat het voor hun dagelijks leven betekent om als gemoedsbezwaarde vrijgesteld te zijn van het afsluiten van een motorrijtuigverzekering.
4
De goede resultaten over 2007 zijn mede het gevolg van de inzet van velen in ons bedrijf. Wij hechten eraan onze medewerkers te danken voor hun inspanningen en betrokkenheid in het belang van de slachtoffers in het verkeer. Rijswijk, 9 april 2008 Het Bestuur
de Directie
mr A.J. Jutte, voorzitter
mr F.J. Blees (voorzitter)
mr J.M.J. Hommel MMO
N.J.M. Barendse RA
J.C. Jansen mw mr S.M.A.J. den Ouden-Huijgen mr F.J.D. Wiegerink
5
Voor wie geen toeval kan zien in een ongeval
De achtergrond van bezwaar tegen verzekeren Verzekeren lijkt een onmisbaar onderdeel te zijn van het
het vermoedelijk om enkele duizenden huishoudens. “De
normale leven. Een ziektekostenpolis moet je hebben,
meeste kerkgenootschappen laten hun leden er trouwens
iedereen heeft wel een inboedelverzekering.
vrij in. Ieder maakt de keuze voor zichzelf.” Maar willen
En als je auto rijdt geldt de regel dat je een motorrijtuig-
zij zich met dit alles buiten de maatschappij plaatsen,
verzekering afsluit. Of toch niet? Geen regel zonder uit-
ongeveer zoals de Amish in Amerika dat doen? Die rijden
zonderingen: wie zich uit geloofsovertuiging bezwaard
geen auto, hebben geen telefoon en bewerken hun land
voelt tegen verzekeren, kan vrijstelling krijgen voor de
nog met os en paard. Nee, benadrukt Van der Meiden,
verplichting.
want vanuit een calvinistische opvatting is het evenzeer de opdracht aan de mens om zo goed mogelijk te benutten
Gemoedsbezwaarden komen vrijwel zonder uitzondering
al wat hem gegeven wordt. Daarom nemen ook de meest
voort uit de orthodox protestants-christelijke kringen. De
rechtlijnigen normaal deel aan het maatschappelijke
zwartekousenkerken, zoals theoloog Anne van der Meiden
verkeer - zij het zonder veel uiterlijk vertoon: “Alles in het
het noemde in zijn gelijknamige boek.
zwart.”
Onheil ter lering
Bliksemafleider
Emeritus hoogleraar Van der Meiden geldt als kenner van
Van der Meiden illustreert dat het niet altijd even gemak-
de streng gereformeerde kerken. Hij begint het gesprek
kelijk te bevatten is wat binnen de zware opvattingen nu
met een schets van het rijkgeschakeerde en nog steeds
wel en niet wordt toegelaten. “Bescherming tegen een
veranderende landschap van gereformeerde kerkgenoot-
zekerheid mag wel: je moet een dak boven je hoofd
schappen. Als om te tonen dat de zoektocht naar de waar-
hebben om je tegen weer en wind te beschermen. Een dijk
heid onverminderd voortgaat en daarbij in voortdurend
bouwen tegen overstromingen, dat mag ook. Maar een
wisselende samenstelling. Hij licht de theologische achter-
polis afsluiten tegen diezelfde overstromingen is voor
grond van gemoedsbezwaren toe: “De basis ligt in de
sommigen daarentegen niet aanvaardbaar. Terwijl dat
Heidelberger Catechismus uit 1563 - een van de drie
eigenlijk niet uit elkaar te denken is.” Zelf verwacht hij
geloofsbelijdenissen die in de gereformeerde kerken
overigens dat steeds minder mensen gemoedsbezwaren
gebruikt worden. Hoofdstuk 10, over de Voorzienigheid
zullen houden tegen verzekeren. Hij neemt de veranderin-
Gods, daar draait het allemaal om.” Heel vrij vertaald is
gen met eigen ogen waar: “Als ik vroeger in bepaalde
de strekking daarvan dat toeval niet bestaat: aan alles ligt
streken rondreed, zag ik op geen enkele boerderij een
een hogere bedoeling ten grondslag. Rampspoed en
bliksemafleider. Nu hebben ze die allemaal. Er komt meer
onheil krijgt de mens ter lering op zijn pad. Binnen een
nuchter verstand boven.”
strikte uitleg is het daarom niet aan de mens zich in te dekken tegen wat niet voorspelbaar is, zegt Van der
Wijlen de vader van de professor gaf altijd al een ruimere
Meiden. Omdat de Heidelberger Catechismus stelt “dat
uitleg aan Hoofdstuk 10. Want hij was weliswaar streng
wij in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar
gereformeerd, maar van beroep onder meer verzekerings-
zijn mogen.”
agent van de Nederlanden van 1845.
Zwart Daarom ziet een klein deel van de gereformeerden af van verzekeringen en doorgaans ook van vaccinatie - immers eveneens een afweer tegen onzeker onheil. In totaal gaat
6
Aantallen gemoedsbezwaarden < 10 10 - 50 50 - 100 100 - 150 150 - 200 > 200
Spreiding over Nederland van de 3.109 personen die in 2007 als gemoedsbezwaarde stonden geregistreerd bij het Waarborgfonds. Indeling naar postcodegebieden, eerste twee cijfers.
80 70 60 50 40 30 20 10 0 2003
2004
2005
2006
2007
Aantal claims op het Waarborgfonds vanwege schade veroorzaakt door een gemoedsbezwaarde bestuurder, afgelopen vijf jaar 4.000
Schadeverhaal - record 1,2 miljoen gulden
3.500
De gemoedsbezwaarde bestuurder draagt een
3.000
zware verantwoordelijkheid. Door het
2.500
Waarborgfonds uitgekeerde schade wordt altijd
2.000
verhaald en er bestaat geen coulancebeleid. Het
1.500
hoogste bedrag dat tot op heden in rekening
1.000
werd gebracht, speelde rond een zeer ernstig personenschadegeval in de jaren ’90. De totale
500
schade bedroeg 1,2 miljoen gulden, ongeveer
0 2003
2004
2005
2006
2007
545.000 euro. Dit bedrag heeft de veroorzaker indertijd bijeengebracht uit eigen middelen,
Aantal motorrijtuigen waarvoor een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren is
o.a. door verkoop van onroerend goed en via
afgegeven, afgelopen vijf jaar.
giften en collectes uit kerkgemeenschappen in het hele land.
gekentekende motorrijtuigen niet-gekentekende motorrijtuigen (m.i.v. 2006 incl. bromfietsen)
7
HOOFDSTUK 2
Het jaar 2007 in cijfers Algemeen In de inleiding tot dit jaarverslag kwam het al aan de orde: het jaar 2007 gaf voor het eerst sinds een aantal jaren weer een stijging te zien van zowel het aantal ingediende claims als van het bedrag aan betaalde schade. Daalde in 2006 het aantal ingediende claims nog ten opzichte van 2005 met 12 % tot 51.919 (2005: 58.970), in 2007 kregen wij weer 2,5 % meer dossiers te verwerken dan in 2006: de teller bleef staan op 53.241 dossiers. De betaalde schade steeg in 2007 met 3,6 % tot v 57,8 mln; in 2006 toen wij v 55,8 mln betaalden, rapporteerden wij nog een daling ten opzichte van 2005 van 12,6 % (2005: v 63,8 mln). Al met al is het aantal dossiers sinds het ‘topjaar’ 2004 gedaald met 17 % en de betaalde schade met 26 %. De schadelast is in 2007 nog wel gedaald en wel van v 55,5 mln in 2006 naar v 50,8 mln, hoofdzakelijk als gevolg van wijzigingen in de uitgangspunten voor de berekeningswijze van de voorziening voor nog te betalen schaden*. Ook is de schadelast gunstig beïnvloed door de verhoging van het eigen risico voor materiële schaden tot v 250. Anderzijds brengt het Waarborgfonds na de invoering van de 5e Wam-richtlijn geen eigen risico meer in mindering als de dader onverzekerd was en als het schadeveroorzakende voertuig gestolen was. Het gewijzigde regime rond het eigen risico gaf in 2007 per saldo een verlaging van de betaalde schade met v 0,9 mln. Bij de aantallen dossiers moet wel een kanttekening worden geplaatst. In de jaren 2005 en 2006 berichtten wij al dat een grote beheerder van wegmeubilair in verband met een reorganisatie niet in staat was geweest om zijn verhaalsclaims bij het Waarborgfonds in te dienen. Pas tegen het einde van 2007 zijn de eerste dossiers weer aangeleverd en naar verwachting zullen wij op z’n vroegst tegen het einde van het jaar 2008 een volledig juist beeld hebben van de aantallen dossiers uit oude jaren die wij nog voor onze rekening zullen moeten nemen. Voor de financiële resultaten van het Waarborgfonds zal deze vertraagde aanlevering naar verwachting geen gevolgen hebben, omdat wij op basis van historische gegevens een adequate voorziening hebben gevormd. Het percentage geheel of gedeeltelijk toegewezen dossiers lag in 2007 op 73,4. Dat is licht lager dan in 2006 (76,1 %). Het dalende toewijzingspercentage is mede een gevolg van onze kritische opstelling en de zorgvuldige beoordeling van de ons door de benadeelde voorgelegde informatie. Daarmee willen wij oneigenlijk gebruik en misbruik van het Waarborgfonds Motorverkeer voorkomen. Deze grotere aandacht voor de dossiers heeft wel een keerzijde: de doorlooptijd van de dossiers (de tijd die verloopt tussen de ontvangst van de claim door het Waarborgfonds en het moment waarop wij ons toe- of afwijzende standpunt aan de claimant meedelen) is licht gestegen. Zij bedroeg gemiddeld (exclusief claims met personenschade) 34 dagen, 3 meer dan in 2006. In het licht van het voorkomen van oneigenlijk gebruik en fraude achten wij deze stijging aanvaardbaar. Wij blijven vanzelfsprekend wel streven naar zo kort mogelijke doorlooptijden. De doorlooptijd van personenschaden is uit bovenstaande cijfers gehouden, omdat bij behandeling van een personenschade de behandeltijd mede gerelateerd is aan de herstelperiode van het letsel. Het Waarborgfonds verschaft inzicht in zijn ontwikkeling door de dossiers op verschillende manieren onder te verdelen. Zo maken wij onderscheid tussen parkeerschaden, schaden aan wegmeubilair, schaden in het rijdend verkeer en dossiers met personenschade. Daarnaast splitsen wij onze dossiers naar de veroorzaker: de grootste categorie is de onbekend gebleven aansprakelijke, gevolgd * De schadelast bestaat uit hetgeen wij in het verslagjaar hebben uitbetaald, verminderd met verhaalde schadeuitkeringen. Dat bedrag wordt vermeerderd of verminderd met de mutatie van het bedrag dat wij verwachten in de komende jaren nog te moeten betalen in lopende dossiers en in dossiers die betrekking hebben op ongevallen die al wel hebben plaatsgevonden maar die ons nog niet zijn gemeld.
8
door de onverzekerde. Ook treedt het Waarborgfonds op als het voertuig dat voor de schade aansprakelijk is blijkt te zijn gestolen. Zou een Wam-verzekeraar in staat van faillissement raken dan kan de benadeelde ook bij het Waarborgfonds terecht en ten slotte staat het Waarborgfonds garant voor schaden die door van de verzekeringsplicht vrijgestelde gemoedsbezwaarden in het gemotoriseerde verkeer worden veroorzaakt. In het nu volgende gedeelte benaderen wij ons werk in het jaar 2007 langs die verschillende invalshoeken en maken wij een en ander inzichtelijk aan de hand van enige grafieken en tabellen.
Schadecategorieën Het aantal parkeerschaden is in het afgelopen jaar weer enigszins gestegen, nadat het een aantal jaren achtereen een daling te zien had gegeven. Het uitbetaalde schadebedrag bleef gelijk op v 24 mln. In 70,8 % van de dossiers erkenden wij geheel of gedeeltelijk aansprakelijkheid. Bij parkeerschaden speelt veelal het bewijs van de toedracht een rol in de discussie met de benadeelde. In het algemeen immers wordt de schade toegebracht in afwezigheid van de voertuigbezitter. Het Waarborgfonds moet, om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid goed te vervullen, streng zijn in zijn eisen. Niet alleen moet naar redelijke maatstaven komen vast te staan dat de geclaimde schade inderdaad door een onbekend gebleven motorrijtuig werd veroorzaakt, ook moet de benadeelde alles gedaan hebben wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht om de identiteit van de dader te achterhalen. Niet zelden kost het gedupeerden moeite om er begrip voor op te brengen dat het Waarborgfonds aan een op zich plausibel klinkend verhaal niet voldoende heeft en dat het om bewijs vraagt: getuigenverklaringen, stille getuigen, expertiserapport, etc. Daarnaast moet de benadeelde niet alleen trachten de dader te achterhalen, maar die inspanning ook kunnen aantonen. Op onze website en in onze op ruime schaal verspreide publieksfolder besteden wij uitgebreid aandacht aan de voorwaarden om voor vergoeding van geleden schade in aanmerking te komen. In de inleiding tot dit deel van het jaarverslag maakten wij al melding van de achterstanden bij een grote beheerder van wegmeubilair bij de indiening van dossiers. Sinds 2005 ontvingen wij van die partij geen claims. Eind 2007 begon de dossierstroom weer langzaam op gang te komen waarbij in 2007 alle schaden zijn ontvangen met betrekking tot schaden uit 2005 of oudere jaren. Het totale aantal claims in deze categorie is gestegen van 12.204 in 2006 naar 13.494 in 2007, een stijging
index 1993=100
van 10,6%. In deze aantallen zijn circa 500 claims opgenomen van de hiervoor genoemde claimant.
O N T W I K K E L I N G O N T VA N G E N C L A I M S V O O R
O N T W I K K E L I N G O N T VA N G E N C L A I M S I N Z A K E
PA R K E E R S C H A D E N V S WA G E N PA R K
W E G M E U B I L A I R V S WA G E N PA R K
200
220
150
200
140
180
130
160
120
140
110
120
100
100 2003
2004
2005
2006
2007
2003
2004
2005
verzekerd wagenpark
verzekerd wagenpark
parkeerschaden
wegmeubilair
totaal
totaal
2006
2007
9
index 1993=100
O N T W I K K E L I N G O N T VA N G E N C L A I M S I N Z A K E
O N T W I K K E L I N G O N T VA N G E N C L A I M S I N Z A K E
R I J D E N D V E R K E E R V S WA G E N PA R K
P E R S O N E N S C H A D E N V S WA G E N PA R K
150
160
130
140
110
120
90
100
70
80 2003
2004
2005
2006
2007
2003
2004
2005
verzekerd wagenpark
verzekerd wagenpark
rijdend verkeer
personenschaden
totaal
totaal
2006
2007
Naar verwachting moeten wij over de jaren 2006 en 2007 in totaal nog 7.000 claims van deze claimant ontvangen. Met deze grote claimant zijn afspraken gemaakt over de aanlevering en afwikkeling ervan, om verstoring van onze werkprocessen zoveel mogelijk te voorkomen. Het bedrag aan betaalde schade steeg en wel van v 10 mln tot v 12,5 mln. De aantallen schaden in het rijdend verkeer vertonen, evenals in de afgelopen jaren, een dalende tendens. Sinds 2002 is het aantal schadegevallen in deze categorie met ± 20 % gedaald. Het lijkt erop dat de verbetering van de verkeersveiligheid in Nederland zich voortzet. In 2007 ontvingen wij ruim 6.000 dossiers in deze categorie tegen ruim 6.300 in 2006; wij betaalden in dit verband in het verslagjaar v 7,7 mln, tegen v 8,4 mln in het voorafgaande jaar. Bij de zaken met personenschade valt op dat hier weer sprake is van een stijging van 1.500 naar 1.560 dossiers. Onduidelijk is of op dit terrein de daling van de verkeersveiligheid tot staan is gekomen, dan wel dat het jaar 2006 voor wat betreft personenschade een meer dan gemiddeld veilig jaar was. In 2006 heeft het Waarborgfonds de Gedragscode Behandeling Letselschade ondertekend. In 2007 is de implementatie van deze code in onze bedrijfsprocessen verder ter hand genomen. Het Waarborgfonds hecht er sterk aan in dit opzicht tot de top van de markt te behoren.
De schaden naar veroorzaker Het Waarborgfonds kan worden aangesproken als de dader: a onbekend is gebleven b zijn verzekeringsplicht niet is nagekomen c reed in een door diefstal of geweld verkregen voertuig d verzekerd is bij een insolvente verzekeringsmaatschappij of e van de verzekeringsplicht is vrijgesteld wegens gemoedsbezwaren. Uit de volgende tabel blijkt hoe vaak wij in al die gevallen zijn ingeschakeld.
10
a
b
c
d
e
Totaal
2003
58.125
3.387
605
-
61
62.178
2004
59.957
3.348
690
-
75
64.070
2005
55.429
2.967
527
-
47
58.970
2006
48.890
2.546
410
-
73
51.919
2007
50.397
2.403
376
-
65
53.241
De verdeling van de betaalde schade (bedragen x v 1.000) over deze categorieën laat het volgende beeld zien. a
b
c
d
e
Totaal
2003
56.340
8.473
2.333
-
239
67.385
2004
64.929
9.745
3.006
-
169
77.849
2005
53.227
8.718
1.712
-
178
63.835
2006
45.148
9.163
1.358
-
121
55.790
2007
46.551
9.970
1.133
-
163
57.817
Het is een logisch gevolg van de aard van de schaden waarvoor het Waarborgfonds kan worden aangesproken, dat het grootste aantal van de door ons behandelde dossiers betrekking heeft op gevallen met een onbekende aansprakelijke: in 94 % van de behandelde schadedossiers kon de dader niet worden achterhaald. Het bedrag aan betaalde schade steeg ten opzichte van 2006: van v 45,1 mln naar v 46,6 mln. Het aantal dossiers waarin de aansprakelijke niet verzekerd bleek daalde en wel van 2.546 naar 2.403 dossiers. De aanpak van het onverzekerd rijden in Nederland blijkt kennelijk succesvol. Het bedrag aan betaalde schade steeg daarentegen van v 9,2 mln naar bijna v 10,0 mln. De oorzaak is te zoeken in incidentele grote schaden die het gemiddelde hebben beïnvloed. Het aantal schaden veroorzaakt door van diefstal of door geweldpleging verkregen voertuigen daalde: van 410 gevallen in 2006 naar 376 in 2007. Het ermee gemoeide schadebedrag daalde eveneens: van v 1,4 mln naar v 1,1 mln. Er zijn in 2007, net als in voorgaande jaren, geen motorrijtuigverzekeraars in staat van insolventie geraakt. De aantallen dossiers waarin gemoedsbezwaarden aansprakelijk zijn voor de schade waren, evenals in vorige jaren, zeer gering.
Verhaal Een van de taken van het Waarborgfonds is het verhalen van de schade die wij hebben moeten betalen omdat de aansprakelijke niet verzekerd was. De ontvangsten uit verhaalsactiviteiten bedroegen in 2007 v 2,65 miljoen (2006: v 2,26 miljoen). Dat is een stijging van 17 % ten opzichte van 2006, die niet alleen het gevolg is van een verdere intensivering van onze inspanningen, maar ook van succesvol regres in een aantal grotere zaken. Daarnaast bedraagt de opbrengst vanuit de herwaardering van de post verhaalsvorderingen v 0,05 miljoen (2006: v 0,4 miljoen).
Fraudepreventie en –bestrijding Het Waarborgfonds besteedt sinds jaar en dag veel aandacht aan het bestrijden van fraude. De afgelopen jaren zijn deze inspanningen verder geïntensiveerd en geprofessionaliseerd en het is in zekere zin verheugend dat wij in 2007 voor het eerst meer dan v 1 mln hebben bespaard door vastgestelde pogingen tot misbruik en oneigenlijk gebruik van onze voorzieningen. Mede door een incidenteel zeer grote fraudezaak was het totaal aan besparingen in 2007 ruim v 1,6 mln. Toch bezorgt dit succes ons een gemengd gevoel. Wij realiseren ons terdege dat wij slechts een deel van de pogingen tot misbruik van het Waarborgfonds boven water kunnen halen. Daarnaast moet echter worden vastgesteld dat onze taakopdracht – die voor een belangrijk deel bestaat uit het vergoeden van schade die door onbekenden wordt veroorzaakt – ons helaas zeer kwetsbaar maakt voor pogingen tot oplichting
11
Met vrijstellingsbewijs van het Waarborgfonds
Herkenbaar erkend als gemoedsbezwaarde Het Waarborgfonds verstrekt vrijstellingsbewijzen aan gemoedsbezwaarden. Niet alleen aan particulieren: er zijn ook vrijgestelde bedrijven, soms met een aantal vrachtauto’s. Met het vrijstellingsbewijs kan de gemoedsbezwaarde bij verkeerscontroles aantonen dat hij weliswaar niet verzekerd, maar toch niet in overtreding is. En ook in de registers van de RDW is het voertuig als zodanig herkenbaar.
Maar wie erkenning vraagt voor zijn principiële bezwaren
Motorrijtuigverzekeraars legt uit dat de erkende
tegen een motorrijtuigverzekering, zal eerst schriftelijk
gemoedsbezwaarde met het (ook Engelstalige) vrij-
moeten verklaren dat hij ook geen enkele andere verze-
stellingsbewijs ook de grens over kan. Voor dertig
kering heeft - of had - lopen. En aanvragers moeten met
Europese landen is er helemaal geen controle meer op
een vrijstelling van de Sociale Verzekeringsbank aan-
de groene kaart. Al valt bijvoorbeeld Turkije buiten die
tonen dat zij ook aan collectieve verzekeringen niet
afspraak - daar kan een gemoedsbezwaarde dus niet zelf
bijdragen, zoals de AOW. Henk de Jong, medewerker
autorijden. Als een Nederlandse onverzekerde automo-
afgifte vrijstellingsbewijzen bij het Waarborgfonds:
bilist schade veroorzaakt, staat het Nederlands Bureau
“En vervolgens controleren we of het voertuig niet toch
garant. En blijkt het een gemoedsbezwaarde te zijn, dan
verzekerd is. Dat komt vreemd genoeg toch nog heel
wordt vervolgens voor verhaal bij het Waarborgfonds
regelmatig voor.” Is dat het geval, dan waren er kennelijk
aangeklopt. Die op zijn beurt de gemoedsbezwaarde
eerder geen overwegende bezwaren tegen iedere verze-
wel weer weet te vinden.
kering - en wordt het vrijstellingsverzoek afgewezen. Maar doorgaans kan het aangevraagde vrijstellingsbewijs
Het buitenland merkt dus weinig van de Nederlandse
wel worden afgegeven, tegen een jaarlijkse bijdrage.
regeling voor gemoedsbezwaren - een regeling die ze in
Dat zijn administratiekosten, geen premie: het
eigen land trouwens niet kennen. Want vrijstelling van
Waarborgfonds biedt immers geen verzekering.
verzekeringsplicht, dat blijkt een stukje van de veel-
Hilda Duurkoop van het Nederlands Bureau der
gezochte Nederlandse identiteit.
HOOFDSTUK 3
Het Waarborgfonds als Schadevergoedingsorgaan Het Waarborgfonds heeft niet alleen een taak ten aanzien van ongevallen in Nederland. Nederlandse inwoners die in het buitenland slachtoffer zijn geworden van een ongeval kunnen zich onder bepaalde omstandigheden ook tot het Waarborgfonds wenden, in zijn rol van Schadevergoedingsorgaan. Het Waarborgfonds kreeg deze taak toebedeeld bij de invoering in Nederland van de Vierde Motorrijtuigverzekeringsrichtlijn van de EG in 2003. Het gaat hierbij om situaties waarbij een ongeval in een andere EU-lidstaat, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein, heeft plaatsgevonden. Heeft de buitenlandse verzekeraar niet de door de 4e Richtlijn verplicht gestelde vertegenwoordiger in Nederland aangesteld, geeft de verzekeraar of diens vertegenwoordiger niet binnen drie maanden een met redenen omkleed antwoord, is de aansprakelijke niet verzekerd of is hij onbekend, dan kan de Nederlandse benadeelde zich tot het Schadevergoedingsorgaan wenden. Het Schadevergoedingsorgaan regelt dan de schade met de Nederlandse benadeelde op basis van het toepasselijke recht, meestal van het land van het ongeval. Het heeft vervolgens verhaalsrecht op zijn buitenlandse zusterorganisatie. Het aantal dossiers dat wij als Schadevergoedingsorgaan in behandeling nemen heeft zich gestabiliseerd. In 2007 werden wij 337 maal benaderd met een verzoek om interventie, tegen 329 maal in 2006. In 174 gevallen was sprake van een niet bekende of niet verzekerde dader en in 163 dossiers had de verzekeraar of zijn Nederlandse schaderegelaar niet of onvoldoende gereageerd. Hier ging het om ongevallen in het buitenland waarbij een Nederlandse ingezetene slachtoffer was. Natuurlijk kunnen ingezetenen van andere EU-landen ook in Nederland slachtoffer van een ongeval worden. Heeft de Nederlandse verzekeraar in het land van woonplaats van de benadeelde geen vertegenwoordiger aangesteld, reageert die vertegenwoordiger onvoldoende na een claim, of blijkt de veroorzaker onverzekerd of onbekend, dan kan de benadeelde zijn eigen Schadevergoedingsorgaan aanspreken. Dat heeft dan op zijn beurt weer regres op het Nederlandse Schadevergoedingsorgaan. Omdat het Nederlandse Waarborgfonds al sinds zijn oprichting, dat wil dus zeggen ruim voor de invoering van de 4e Richtlijn, ook door de buitenlandse benadeelde zelf kan worden aangesproken als een onverzekerde of onbekende in Nederland een ongeval veroorzaakt, rapporteren wij over deze situaties niet afzonderlijk. Deze gevallen zijn begrepen in de cijfers van hoofdstuk 2 van dit verslag. Wel wordt afzonderlijk geregistreerd of de buitenlandse vertegenwoordiger van de Nederlandse verzekeraar niet, niet tijdig of onvoldoende gemotiveerd reageert. Wij werden in verband daarmee in 2007 77 keer aangesproken (2006: 65).
14
HOOFDSTUK 4
Wet- en regelgeving De financiële wereld heeft in toenemende mate te maken met wet- en regelgeving. Richtlijnen van de EG worden in Nederlandse wetgeving verwerkt, IFRS-regels worden in Nederland ingevoerd, de Wet op het financieel toezicht, de Wet bescherming persoonsgegevens en vele andere wetten beheersen het verzekeringsbedrijf of zijn daarop van toepassing. Het Waarborgfonds is een onderdeel van de financiële wereld. Daarom zijn veel van deze regels ook voor ons van belang, ook als zij niet formeel en rechtstreeks op ons van toepassing zijn. Vaak volgen wij deze regels dan vrijwillig, omdat wij daarmee willen onderstrepen dat wij onze taken op een maatschappelijk verantwoorde wijze uitvoeren. In dit hoofdstuk van ons jaarverslag besteden wij aandacht aan de vraag hoe wij omgaan met de wet- en regelgeving die op ons van toepassing of anderszins van belang is.
Integriteit Een van de belangrijkste wetten op het terrein van de verzekering is de Wet op het financieel toezicht (Wft). Een hoofddoelstelling van deze wet is – naast te waarborgen dat de financiële soliditeit van de verzekeringsmaatschappijen op orde is – het veilig stellen van de integriteit van het verzekeringsbedrijf. Daartoe geeft de wet kaders voor het gedrag van het bedrijf en – dus – van zijn management en zijn medewerkers. De Wft is als zodanig niet op het Waarborgfonds van toepassing. De Nederlandsche Bank oefent geen solvabiliteitstoezicht uit op het Waarborgfonds, evenmin als de Autoriteit Financiële Markten ons gedrag volgt. Desondanks heeft het Waarborgfonds besloten de regels te volgen voor zover dat gezien onze specifieke positie en bedrijfsvoering mogelijk is. Dat houdt in dat wij regels op het gebied van integriteit hebben opgesteld. Deze bevatten onder meer regels op het gebied van het geven en aannemen van geschenken en uitnodigingen, het vervullen van nevenfuncties, het omgaan met vertrouwelijke gegevens en het screenen van medewerkers.
Rechtmatigheid Het Waarborgfonds dient zich in de uitoefening van zijn wettelijke taken te houden aan de voorschriften en regels zoals deze in onder meer de Wam zijn vastgelegd. Reeds van oudsher wordt door het Waarborgfonds intern vastgesteld dat behandeling van schadedossiers binnen de grenzen van de wettelijke regels en de interne procedures plaats vindt. Met ingang van 2001 is dit verder aangescherpt waarbij aan de hand van een afzonderlijk controleprotocol wordt vastgesteld of de ontvangen bijdragen, opbrengst uit vrijstellingsbewijzen en de betaalde schaden van het Waarborgfonds in overeenstemming zijn met de binnen de Wam gestelde kaders. Over de bevindingen en conclusies uit deze interne controle wordt separaat gerapporteerd aan de Ministeries van Justitie en Financiën. Deze rapportage leidt tot de conclusie dat de ontvangen bijdragen, de opbrengsten uit vrijstellingsbewijzen en de betaalde schaden, evenals in voorgaande jaren, op rechtmatige wijze tot stand zijn gekomen.
Klachtenbehandeling Van verzekeringsmaatschappijen wordt verlangd dat zij een functionerende klachtenregeling hebben en dat zij zich aansluiten bij een erkend klachteninstituut. Voor de financiële wereld is het Klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid) als zodanig erkend. De bestaande klachteninstituten, waaronder de Ombudsman Schadeverzekering, zijn daarin opgegaan. Het Kifid, bestaande uit de Ombudsman financiële dienstverlening en de Geschillencommissie, stelt als voorwaarde voor ontvankelijkheid van een klacht dat deze eerst de interne klachtenbehandelingsprocedure bij de financiële dienstverlener heeft doorlopen.
15
Het Waarborgfonds heeft zich bij de privatisering in 1989 onderworpen aan bemiddeling in geschillen door de Ombudsman Schadeverzekering. Al in het midden van de jaren ’90 van de vorige eeuw hebben wij een eigen intern Klachtenbureau in het leven geroepen. Het Waarborgfonds heeft eind 2007 besloten zich ook aan te sluiten bij het Kifid. Daartoe is het reglement van ons Klachtenbureau aangepast aan de eisen die het Kifid stelt. Klagers dienen zich in eerste instantie tot ons interne Klachtenbureau te wenden. Vervolgens kan de klager, als hij niet tevreden is met de afhandeling, zich tot de Ombudsman financiële dienstverlening wenden. Kan deze ook geen bevredigende oplossing bereiken, dan staat klager de weg naar de Geschillencommissie open die tot een bedrag van v 250.000 bindend kan adviseren. In het verslagjaar werden 49 (2006: 39) klachten bij ons interne Klachtenbureau ingediend, die in 14 % (2006: 26 %) van de gevallen hebben geleid tot een wijziging van ons standpunt ten gunste van de klager. In een aantal andere gevallen hebben wij wel moeten vaststellen dat klager in een aantal opzichten terecht klaagde, maar kon dat gezien onze uitkeringsvoorwaarden niet leiden tot een wijziging van ons standpunt. In 4 gevallen (2006: 3) kon de klager zich niet met de behandeling door het Klachtenbureau verenigen en wendde hij zich tot de Ombudsman Schadeverzekering. In geen van deze zaken heeft het Waarborgfonds zijn standpunt behoeven te wijzigen.
Vijfde EG-richtlijn motorrijtuigverzekering Op 11 juni 2007 diende de 5e EG-richtlijn motorrijtuigverzekering in de nationale wetgeving van de lidstaten te zijn verwerkt. Deze richtlijn versterkt de positie van de verzekeringnemer en verbetert de bescherming van slachtoffers in het gemotoriseerde verkeer. Het meest in het oog springende gevolg van de 5e Richtlijn is de aanzienlijke verhoging van de minimum bedragen waarvoor de verzekering dekking moet geven. Deze verhoging van de verzekerde sommen heeft ook voor Nederland gevolgen gehad. Tot 11 juni 2007 behoefde de Nederlandse verzekering slechts dekking te geven tot een bedrag van bijna v 1 mln voor materiële schade en personenschade samen. Vanaf die datum dient de verzekering een bedrag te dekken van minimaal v 1 mln voor schade aan goederen en daarnaast v 5 mln voor schade aan personen. Voor bussen is deze v 5 mln voor personenschade verhoogd tot v 10 mln, naast het bedrag van v 1 mln voor schade aan goederen. Vrachtwagens moeten in geval van schade door gevaarlijke stoffen additioneel gedekt zijn voor een bedrag van v 10 mln, een bedrag dat naast de hierboven genoemde bedragen van v 1 mln voor materiële en v 5 mln voor personenschade ter beschikking moet staan. Ook het Waarborgfonds dient voor deze bedragen garant te staan. In verband met deze aanmerkelijke verhoging van ons risico hebben wij een herverzekeringsovereenkomst gesloten. De wetgever heeft de invoering van de 5e Richtlijn in de Nederlandse wetgeving aangegrepen om het eigen risico dat het Waarborgfonds in mindering moet brengen bij schade aan zaken, dat sinds het einde van de jaren ’80 van de vorige eeuw op v 136 stond, te verhogen naar v 250. Daartegenover staat dat als gevolg van de 5e Richtlijn geen eigen risico meer wordt gehanteerd als de dader onverzekerd blijkt te zijn dan wel het een gestolen voertuig betreft.
Onverzekerd rijden op de Europese agenda Nederland scoort niet slecht in de Europese context bij het bestrijden van het onverzekerd rijden. Met een geschat percentage aan onverzekerde voertuigen van ± 1,5 % bevindt Nederland zich juist onder de kopgroep binnen de Europese Unie. Een aantal landen scoort beter met minder dan 1% onverzekerden: Duitsland, Oostenrijk en een aantal Scandinavische landen zijn daarvan voorbeelden.
16
Wij moeten echter ook vaststellen dat al deze percentages met de nodige voorzichtigheid moeten worden bezien. Diverse factoren zorgen ervoor dat niemand met zekerheid kan zeggen hoeveel voertuigen daadwerkelijk onverzekerd zijn: onduidelijkheid over de omvang van het wagenpark, vervuiling van bestanden, definitieverschillen, dat alles zorgt ervoor dat de genoemde percentages slechts benaderingen zijn en dat zij bovendien internationaal niet goed te vergelijken zijn. De bestrijding van het onverzekerd rijden staat inmiddels ook op de agenda van de Europese Commissie. In 2007 heeft de Commissie aan de lidstaten laten weten dat zij vergelijkbare cijfers op dit punt van belang acht en dat zij een benadering van het percentage onverzekerde motorrijtuigen op basis van een vergelijking van het wagenpark met het aantal afgegeven verzekeringsdekkingen daartoe de meest geëigende methode acht. Deze ‘registervergelijking’ is de methode die Nederland hanteert. De verzekeringsmarkten van een aantal EU-landen zien echter meer in een benadering langs de weg van een vergelijking van het aantal bij de waarborgfondsen ingediende claims met de claims die bij verzekeringsmaatschappijen worden ingediend. De vrees dat de gegevensbestanden met betrekking tot het wagenpark en die van verzekeraars te veel vervuiling vertonen zal daaraan niet vreemd zijn. Het Waarborgfonds meent echter dat de ‘registervergelijking’ die Nederland hanteert de meest betrouwbare en efficiënte methode is om het aantal onverzekerde voertuigen vast te stellen. Een vergelijking van claims bij verzekeringsmaatschappijen en waarborgfondsen is met te veel variabelen omgeven om ook maar bij benadering betrouwbaar te kunnen zijn.
Verzekeringsplicht en aanhangers Het Waarborgfonds loopt in toenemende mate tegen een onvolkomenheid in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) op: anders dan uit de Europese richtlijnen op autoverzekeringsgebied voortvloeit, rust in Nederland op aanhangers, opleggers en caravans geen zelfstandige verzekeringsplicht. Het getrokken voertuig valt, zolang het aan een trekkend motorrijtuig is gekoppeld (of zolang het in ontkoppelde toestand niet veilig buiten het verkeer tot stilstand is gekomen) onder de verzekering van het trekkende motorrijtuig. Probleem is dat aanhangers en opleggers (met een toegelaten gewicht van meer dan 750 kilo) wel een eigen kenteken dragen. Wordt bij een ongeval alleen het kenteken van de aanhanger genoteerd en kan niet worden achterhaald welk voertuig de combinatie trok, dan moet ervan worden uitgegaan dat de aansprakelijke onbekend is gebleven en zal het Waarborgfonds de schade vergoeden. In veel gevallen zal het wel mogelijk zijn om het trekkende voertuig, bijvoorbeeld via de eigenaar van de aanhanger, te achterhalen, maar niet altijd zijn deze pogingen succesvol en bovendien kost het veel moeite om deze informatie boven water te krijgen. Het Waarborgfonds pleit ervoor dat – in lijn met de Europese wetgeving – ook aanhangers, opleggers en caravans zelfstandig verzekeringsplichtig worden. Daarmee loopt Nederland ook beter in de pas met de meeste andere lidstaten van de EU en zal ook de afwikkeling van buitenlandschaden gemakkelijker verlopen.
17
Schade door gemoedsbezwaarde
Waarborgfonds betaalt en verhaalt Wie schade heeft geleden door toedoen van een gemoedsbezwaarde bestuurder, kan bij het Waarborgfonds terecht. Dat is overigens niet noodzakelijk: de beide betrokken partijen kunnen ook onderling de schade afwikkelen. Bijvoorbeeld als de schuldvraag duidelijk is en de onverzekerde veroorzaker trekt ter plekke de portemonnee.
Maar in de andere gevallen komt het Waarborgfonds in
grote bedragen en lange doorlooptijd, maar ook vanwege
beeld. Bijvoorbeeld als de gemoedsbezwaarde de aan-
de persoonlijke kanten aan zulke schade. Het is goed
sprakelijkheid niet erkent, of niet helemaal (“Ik gaf
dat de benadeelde zich niet tegenover een particulier
geen voorrang, maar hij reed veel te hard.”), of het niet
hoeft te verantwoorden voor, bijvoorbeeld, de aanschaf
eens is met de geëiste schadevergoeding (“Mijn eigen
van een gipshoes voor het douchen. Of zelf de discussie
garage repareert dat voor de halve prijs.”). In die gevallen
zou moeten voeren over de hoogte van het smartengeld.
handelt het Waarborgfonds de schade af, keert de
Anderzijds waarderen ook veel gemoedsbezwaarden dat
schadevergoeding uit en verhaalt de kosten op de
het Waarborgfonds er is, zo blijkt uit reacties.
gemoedsbezwaarde. Dat laatste gebeurt zonodig tot in
Want als het slachtoffer wordt vertegenwoordigd door
de rechtzaal: in de praktijk eindigt toch nog 10% van
zijn all-risk- of rechtsbijstandverzekeraar, voelen
de zaken in een juridische procedure. Waarborgfonds-
gemoedsbezwaarden zich in schadediscussies wel eens
jurist Joris Mostart merkt overigens weinig verschillen
de zwakkere partij. Dan is het een rustige gedachte dat
met andere verhaalszaken: “Nee hoor, het zijn heel
het Waarborgfonds optreedt namens de veroorzaker -
gewone mensen.”
en pas daarna de schade verhaalt. Schadebehandelaar
Voor het slachtoffer is het vanzelfsprekend prettig dat
Sylvia Kuiper van het Waarborgfonds hoort het gere-
hij niet zelf achter de veroorzaker aan hoeft. Zeker bij
geld in haar contacten met de doelgroep: “Ik vind het
letselschade speelt dat, niet alleen vanwege de vaak
wel een prima regeling.”
HOOFDSTUK 5
Interne organisatie Personeel De personele bezetting van het Waarborgfonds, inclusief het aan ons doorbelaste aandeel in de personele bezetting van het facilitaire bedrijf 3P Service, is, uitgedrukt in FTE’s (Full time equivalents, volledige arbeidsverbanden) ultimo 2007 gedaald naar 57,9 (2006: 60,7 FTE). Mede daardoor is de productiviteit – het aantal afgehandelde dossiers per FTE – gestegen: 919 (2006: 855). Het ziekteverzuim lag in 2007 op 5,6 % (2006: 6,3 %). Daarmee zijn wij weer op de goede weg. Nadat wij in 2005 een pilotproject zijn gestart dat begin 2007 succesvol is afgerond, hebben wij in 2007 het concept van telewerken definitief ingevoerd. Telewerken, waarbij de medewerker een aantal dagen per week thuis werkt, zien wij als een zeer nuttig instrument in het personeelsbeleid. Het biedt de medewerkers extra en door hen zeer op prijs gestelde flexibiliteit om privé en werk met elkaar te combineren. De pilot heeft laten zien dat telewerken een gunstige invloed heeft op de productiviteit en kwaliteit van de werkzaamheden van de medewerkers.
Huisvesting Het Waarborgfonds werkt nauw samen met het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars (NBM) en met de Verenigde Assurantiebedrijven Nederland N.V. (VAN). De VAN werkt nu nog op twee locaties, in ons bedrijfspand in Rijswijk en in Amsterdam. Deze vestigingen worden samengevoegd en daartoe betrekken wij gezamenlijk in het voorjaar van 2008 een ander pand in Rijswijk. Gebruikmakend van de ICT-mogelijkheden zullen wij volledige werkplekonafhankelijkheid invoeren. Het al genoemde telewerk-concept stelt ons daarbij in staat voor in totaal ± 130 medewerkers te volstaan met 100 werkplekken. Eigen werkplekken en eigen kamers behoren daarbij tot het verleden.
Klanttevredenheid Ook in het jaar 2007 hebben wij ons jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek laten uitvoeren. Het doet ons genoegen te kunnen berichten dat de klanttevredenheid over het geheel genomen op hetzelfde niveau is gebleven, maar dat wij op deelterreinen wel degelijk progressie hebben geboekt. De gemiddelde tevredenheid lag in 2007 evenals in 2006 op het niveau van een ruime 7. Ons streven blijft onze relaties (met name benadeelden) zodanig te bedienen dat zij – ongeacht de vraag of wij aansprakelijkheid erkennen en hun schade vergoeden – optimaal tevreden zijn over onze beslissing, de manier waarop die tot stand is gekomen en de wijze waarop wij ons standpunt hebben uitgelegd.
20
HOOFDSTUK 6
Bestuur Het bestuur van het Waarborgfonds vergaderde in 2007 vier maal. Primair kwam de financiële gang van zaken, zoals begroting en jaarrekening aan de orde. Ook werd aandacht gegeven aan de bestemming van tijdelijke overschotten. Daarnaast is aandacht besteed aan de onderwerpen ‘compliance’, rechtmatigheid, klanttevredenheid en huisvesting en aan diverse andere aspecten van onze bedrijfsvoering en dienstverlening. De samenstelling van het bestuur bleef in het verslagjaar ongewijzigd
21
HOOFDSTUK 7
Toekomstverwachting Voor 2008 verwachten wij een stijging van het aantal claims in lijn met de toename van het wagenpark. Deze stijging is exclusief de van een grote claimant van wegmeubilairschaden nog te ontvangen claims uit hoofde van in afgelopen jaren ontstane achterstanden. Het personeelsbestand zal op een zelfde niveau gehandhaafd blijven. Grote investeringen worden op dit moment niet voorzien. Onze grote uitdaging zal in 2008 zijn om naast alle inspanningen rond onze nieuwe huisvesting en de verhuizing – inspanningen die in een kleine organisatie als de onze noodgedwongen een zwaar beroep doen op een beperkt aantal medewerkers – onze dienstverlening niet alleen op het huidige peil te handhaven maar zelfs verder te verbeteren.
22
Jaarrekening
BALANS PER 31 DECEMBER 2007 (x v 1.000) (Na verwerking van het saldo van de Staat van Baten en Lasten)
31 december 2007
31 december 2006
409
562
62.207
71.594
ACTIVA Immateriële vaste activa In komende jaren van verzekeringsmaatschappijen en de Staat te ontvangen bijdragen Vorderingen vorderingen uit verhaalde schaden
1.550
1.500
overige vorderingen
1.306
1.337 2.856
2.837
Overige activa Materiële vaste activa Liquide middelen
86
71
68.833
67.461 68.919
67.532
833
552
135.224
143.077
1.294
1.078
130.700
139.800
1.762
1.550
Overlopende activa Lopende interest
PASSIVA Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden Technische voorzieningen voor nog te betalen schaden Algemene voorzieningen netto pensioenvoorziening Schulden nog te betalen brutoschaden overige schulden
24
198
386
1.270
263 1.468
649
135.224
143.077
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2007
Bijdragen Opbrengst vrijstellingsbewijzen Honorarium Schadevergoedingsorgaan
(x v 1.000)
2007
2006
62.882
88.367
441
344
17
12
3.140
1.934
Totaal baten
66.480
90.657
Schadelast
50.847
55.480
Financiële baten
Personeelskosten
3.846
4.377
Beheerkosten
2.184
1.966
Bedrijfslasten
6.030
6.343
Saldo van baten en lasten
9.603
28.834
-216
-286
-9.387
-28.548
0
0
Het saldo van baten en lasten is als volgt verdeeld: Toevoeging aan het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden In komende jaren te ontvangen bijdragen van verzekeringsmaatschappijen en de Staat
25
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2007
(x v 1.000)
2007 Ontvangen bijdragen Ontvangen opbrengsten vrijstellingsbewijzen Ontvangen honorarium Schadevergoedingsorgaan Ontvangen verhaalde schaden
2006
62.888
88.411
441
344
17
12
2.378
2.119
16.924
21.529
Betaald inzake regresconvenanten
-16.924
-21.529
Betaalde uitkeringen
-57.998
-56.164
Betaalde schadebehandelingskosten
-4.430
-4.009
Betaalde bedrijfskosten
-5.965
-6.458
Ontvangen inzake regresconvenanten
Kasstroom uit operationele activiteiten
Investeringen in (im)materiële vaste activa Financiële baten en lasten Kasstroom uit investerings- en beleggingsactiviteiten
-2.669
24.255
119
-35
3.152
1.950 3.271
1.915
602
26.170
Stand per 1 januari
67.461
41.291
Stand per 31 december
68.063
67.461
Mutatie liquide middelen
In de stand van de liquide middelen per 31 december 2007 zijn ook bankschulden opgenomen. Deze bankschulden staan in de balans verantwoord onder de schulden.
26
TOELICHTING
1.
Algemene informatie
1.1. Activiteiten De Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (het Waarborgfonds), opgericht in 1965, ontleent haar bestaansrecht aan artikel 23 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam). Het Waarborgfonds is sinds 1 juni 1989 een stichting en statutair gevestigd te Rijswijk. Het Waarborgfonds vergoedt schade aan benadeelden in gevallen, genoemd in artikel 25 Wam overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 Wam. Vergoeding aan benadeelden vindt plaats indien de schade in het verkeer is veroorzaakt door onbekende, nietverzekerde of gestolen motorrijtuigen, motorrijtuigen verzekerd bij een onvermogende verzekeringsmaatschappij of toebehorend aan personen aan wie een vrijstelling van verzekering wegens gemoedsbezwaren is afgegeven. Met ingang van 2003 heeft het Waarborgfonds tevens de taak van Schadevergoedingsorgaan, op basis van artikel 27k Wam, gekregen. Het Schadevergoedingsorgaan treedt op bij schaden die in het buitenland veroorzaakt zijn door buitenlandse motorrijtuigen indien: a.
binnen drie maanden na de datum waarop een in Nederland woonachtige benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeraar (of diens schaderegelaar in Nederland) van het veroorzakende motorrijtuig hem geen met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft verstrekt;
b.
de verzekeraar heeft nagelaten om in Nederland een schaderegelaar aan te stellen;
c.
de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd binnen twee maanden na het voorvallen van het feit waaruit de schade is ontstaan; of
d.
het motorrijtuig niet kan worden geïdentificeerd.
De invloed van deze taak is apart zichtbaar in de toelichting van de jaarrekening opgenomen. De Ministers van Financiën en Justitie zijn bevoegd op grond van artikel 23 Wam als “uiterste middel” de aanwijzing van het Waarborgfonds tot uitvoerder van wettelijke taken in te trekken. De financiering van het Waarborgfonds geschiedt overeenkomstig artikel 24a Wam door de verzekeringsmaatschappijen die zijn toegelaten tot het afsluiten van motorrijtuigverzekeringen overeenkomstig de Wam en de Staat (<1%). Naast de in de wet verankerde taken voert het Waarborgfonds ook incasso- en excassowerkzaamheden uit in het kader van twee regresconvenanten tussen enerzijds de verzekeringsbranche en anderzijds de Sociale Verzekeringsbank (ANW-regres) en het College voor Zorgverzekeringen (AWBZ-regres). 1.2. Grondslagen van waardering en bepaling resultaat De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen historische kosten en zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders is vermeld. De rapporteringsvaluta is de euro. Alle bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven. 1.3. Gebruik van schattingen en veronderstellingen bij de opstelling van de financiële overzichten De opstelling van de jaarrekening vereist dat het Waarborgfonds schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de gerapporteerde activa en verplichtingen en de gerapporteerde baten en lasten over de verslagperiode. Het betreft met name het vaststellen van de technische voorzieningen voor nog te betalen schaden en het vaststellen van de vordering uit verhaalde schaden. Hierbij worden de situaties beoordeeld, gebaseerd op beschikbare financiële gegevens en informatie. Hoewel deze schattingen met betrekking tot actuele gebeurtenissen en handelingen naar beste weten van het management worden gemaakt, kunnen de feitelijke uitkomsten afwijken van die schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
27
2.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit operationele-, investerings- en beleggings- en financieringsactiviteiten. In het kader van het kasstroomoverzicht bestaan liquide middelen uit kasgelden en bij het Ministerie van Financiën en banken beschikbare gelden. 3.
Balans
3.1. Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met lineair berekende afschrijvingen, gebaseerd op de geschatte economische levensduur. 3.2. Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. 3.3. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met lineair berekende afschrijvingen, gebaseerd op de geschatte economische levensduur. Periodiek wordt beoordeeld of de materiële vaste activa een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Indien de boekwaarde van een materieel vast actief duurzaam hoger is dan de opbrengstwaarde, wordt deze onmiddellijk afgeboekt tot de opbrengstwaarde. 3.4. Technische voorzieningen voor nog te betalen schaden Voorzieningen voor nog te betalen schaden betreffen de geaccumuleerde schattingen van de uiteindelijke schaden en omvatten een voorziening voor reeds voorgevallen, maar nog niet gemelde schaden. De voorzieningen geven de schatting weer van de toekomstige uitkeringen en schadebehandelingskosten voor gemelde en nog niet gemelde schadeclaims met betrekking tot gebeurtenissen die zich reeds hebben voorgedaan. De voorziening voor nog te betalen schaden is bestemd voor de per balansdatum nog niet afgewikkelde schaden van het boekjaar en de voorgaande jaren. De vaststelling geschiedt stelselmatig post voor post, dan wel op basis van statistische gegevens, rekening houdende met nog niet gemelde schaden. Bij de bepaling van de voorziening is tevens rekening gehouden met nog te maken schadebehandelingskosten. Het vaststellen van een voorziening gaat gepaard met onzekerheden, waarbij onderbouwde schattingen en beoordelingen moeten worden gemaakt. De schadevoorzieningen worden, conform hetgeen gebruikelijk is in de branche, niet contant gemaakt. Wijzigingen in schattingen worden in het resultaat opgenomen in de periode waarin de schattingen zijn aangepast. Verplichtingen voor niet-betaalde schaden worden in het geval van individuele gevallen die zijn gemeld, geschat aan de hand van de schadevaststelling. In het geval van reeds voorgevallen maar nog niet gemelde schaden, worden de verplichtingen geschat op basis van statistische analyses. Statistische analyses worden ook gebruikt om de uiteindelijk verwachte kosten te schatten van complexere claims die door zowel in- als externe factoren (zoals schadebehandelingsprocedures, inflatie, veranderingen in wet- en regelgeving, gerechtelijke uitspraken, historie en trends) kunnen worden beïnvloed. Uitkeringen worden als last opgenomen wanneer ze worden gedaan.
28
3.5. Algemene voorzieningen De pensioentoezeggingen zijn gebaseerd op een geïndexeerde middelloonregeling en toegezegd pensioen. De pensioenregeling is een garantiecontract ondergebracht bij een verzekeraar. Toegekende pensioenaanspraken worden door middel van jaarlijkse premiebetaling aan de verzekeraar afgefinancierd. Voor een negatief of positief saldo van de contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken op balansdatum minus de reële waarde van de fondsbeleggingen, wordt in de balans een voorziening voor pensioenverplichtingen respectievelijk een vordering opgenomen. De reële waarde van de fondsbeleggingen wordt eveneens actuarieel berekend op basis van de opgebouwde rechten. Bij de berekening van het saldo van de vordering of verplichting wordt rekening gehouden met de op balansdatum nog niet in het resultaat verwerkte actuariële resultaten. Wanneer het saldo van de contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken minus de reële waarde van de fondsbeleggingen resulteert in een positief saldo, vindt opname van een vordering plaats voor maximaal de som van: •
eventuele op balansdatum nog niet in het resultaat verwerkte negatieve actuariële resultaten;
•
de nog aan volgende boekjaren toe te rekenen lasten over verstreken diensttijd;
•
en de contante waarde van terugbetalingen uit de regeling of verlaging van toekomstige bijdragen aan de regeling.
Indien de cumulatieve actuariële resultaten meer bedragen dan het hoogste bedrag van 10% van de contante waarde van de pensioenaanspraken en 10% van de reële waarde van de fondsbeleggingen, vindt verwerking in de staat van baten en lasten plaats van het bedrag van de overschrijding gedurende de verwachte gemiddelde resterende diensttijd van de actieve deelnemers. De pensioenlast wordt actuarieel berekend aan de hand van verwachtingen betreffende het verloop in het onderhavige boekjaar van de contante waarde van de pensioenaanspraken en de fondsbeleggingen en het aan het huidige boekjaar toe te rekenen deel van de nog niet in de staat van baten en lasten verwerkte cumulatieve actuariële resultaten. 4.
Staat van baten en lasten
4.1. Bijdragen De bijdragen worden verantwoord op basis van de jaarlijks in rekening gebrachte bedragen. 4.2. Opbrengst vrijstellingsbewijzen De opbrengsten worden verantwoord op kasbasis. 4.3. Financiële baten De opbrengst uit financiële baten bestaat uit rente in verband met het aanhouden van de liquide middelen en deposito´s bij het Ministerie van Financiën en bankkosten. 4.4. Schadelast De schadelast betreft de uitkeringen voor geleden schaden en de kosten van derden voor het vaststellen van de schaden, herverzekering en de mutatie in de technische voorziening nog te betalen schaden. Op de schadelast zijn de opbrengsten uit hoofde van verhaal in mindering gebracht. 4.5. Bedrijfslasten De bedrijfslasten worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben en bestaan uit personeels- en beheerkosten. Onder de personeelskosten vallen onder andere salarissen, sociale lasten en pensioenlasten. De personeelskosten voor de behandeling van schaden worden niet toegerekend aan de schadelast.
29
5.
Risicobeheer
5.1. Risicoprofiel Het Waarborgfonds voert een wettelijke taak uit. De financiering van de wettelijke taak is in de wet geregeld. Conform artikel 24 Wam zijn alle verzekeraars, die in het bezit zijn van een vergunning tot het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen, een bijdrage verschuldigd aan het Waarborgfonds op basis van aard en aantal verzekerde motorrijtuigen. De hoogte van de bijdrage wordt door het bestuur van het Waarborgfonds vastgesteld. Verder staan de verzekeraars, die in het bezit zijn van een vergunning voor het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen, borg voor de verplichtingen van het Waarborgfonds (artikel 24a Wam). De Staat der Nederlanden wordt voor de door de Staat aangehouden, maar niet verzekerde motorrijtuigen gelijk gesteld aan de verzekeraars. In verband met deze borgstelling zijn de schadeverplichtingen niet geheel gefinancierd en heeft het Waarborgfonds geen eigen vermogen. De omvang van de latente verplichting voor de verzekeraars en de Staat wordt in de balans zichtbaar gemaakt onder “In komende jaren van verzekeringsmaatschappijen en de Staat te ontvangen bijdragen”. 5.2. Schadelast Brutoschaden De schadelast van het Waarborgfonds betreft schaden die zijn veroorzaakt door een motorrijtuig. Deze schaden betreffen voornamelijk materiële schaden die binnen een korte termijn kunnen worden afgewikkeld. Een klein deel van de claims heeft betrekking op personenschaden. De afwikkeling van deze claims kan langdurig van aard zijn en kent een grote mate van onzekerheid ten aanzien van de uiteindelijke schadelast. Ten aanzien van deze claims met personenschade voeren wij een actief schaderegelings- en reserveringsbeleid en wordt de Gedragscode Behandeling Letselschade nageleefd, mede met het doel om de ontwikkeling van de schadelast zo goed mogelijk te beheersen. De afloop van de technische voorziening geeft over 2006 en 2007 het volgende beeld:
30
in duizenden euro´s
Technische
Betalingen
voorzieningen
(brutoschaden
voorzieningen
vrijval/
voor te betalen
en schade-
voor te betalen
toevoegingen
schaden per regelingskosten) 1 januari
Technische
Per saldo
schaden per 31 december
2007 Schadejaren: 2002 en eerder
38.700
7.528
26.944
4.228
2003
11.853
1.640
8.988
1.225
2004
13.578
2.136
8.380
3.062
2005
22.354
4.215
12.810
5.329
2006
50.015
17.004
24.024
8.987
136.500
32.523
81.146
22.831
29.873
46.354
62.396
127.500
Totaal t/m 2006 2007
schadebehandelingskosten
3.200
Totaal
130.700
2006 Schadejaren: 2001 en eerder
40.125
6.575
28.570
4.980
2002
11.481
1.106
10.130
245
2003
13.301
1.903
11.853
-455
2004
20.932
2.833
13.578
4.521
2005
52.761
16.592
22.354
13.815
138.600
29.009
86.485
23.106
30.827
50.015
59.836
136.500
Totaal t/m 2005 2006
schadebehandelingskosten Totaal
3.300 139.800
Herverzekering Met ingang van 11 juni 2007 is, vanuit de implementatie van de 5e Europese Richtlijn Motorrijtuigen, de minimaal te verzekeren som voor wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen verhoogd van v 907.560 (NLG 2 miljoen) naar v 6 miljoen, verdeeld over v 1 miljoen voor materiële schade en v 5 miljoen voor personenschade. Bij motorrijtuigen ingericht voor het vervoer van meer dan 8 inzittenden, de bestuurder daaronder niet begrepen, bedraagt de minimale dekking voor personenschade v 10 miljoen. Indien de schade wordt veroorzaakt door een gevaarlijke stof geldt naast de hiervoor genoemde bedragen een dekking van v 10 miljoen, waarbij een ruimer schadebegrip geldt dan voor andere vormen van aansprakelijkheid.
31
Het Waarborgfonds heeft besloten dat het verhoogde risico vanaf 2007 deels wordt herverzekerd bij een professionele herverzekeraar met een hoogwaardige rating. Het risico voor 2007 is afgedekt middels een excess of loss contract met een dekking per evenement tot v 16 miljoen met een eigen behoud van v 5 miljoen. Bij meerdere evenementen dient per evenement aanvullende herverzekeringspremie te worden betaald. Het risico van terrorisme is herverzekerd bij de Nederlands Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. Fraude Onder fraude wordt verstaan het ten onrechte ten laste van het Waarborgfonds brengen van schadegevallen of schadeposten, alsmede het majoreren van de omvang van de schade. Bij 94% van de bij het Waarborgfonds ingediende claims ontbreekt de toelichting van een veroorzakende partij (de doorrijders). Voor de bepaling van de schadetoedracht en de aansprakelijkheid van het Waarborgfonds zijn wij dan afhankelijk van de benadeelde en eventuele getuigen. De schadebehandelaars worden opgeleid en getraind om indicatoren te ontdekken in een claim die kunnen duiden op mogelijke fraude. Claims met een fraude-indicatie worden gemeld bij de afdeling Speciale Zaken waarna nader wordt onderzocht of daadwerkelijk van fraude sprake is. 5.3. Renterisico Het Waarborgfonds kent geen renterisico´s. De technische voorzieningen voor nog te betalen schaden worden niet contant gemaakt en in de schuldenposities zijn geen schulden opgenomen waarvoor rentevergoedingen worden verstrekt. De liquide middelen worden in de vorm van deposito´s uitgezet. 5.4. Kredietrisico Het kredietrisico voor het Waarborgfonds doet zich voor in de vorderingen uit verhaalde schaden. Deze vorderingen betreffen de op onverzekerde aansprakelijken van een motorrijtuig verhaalde schade-uitkeringen. Deze vorderingen worden gewaardeerd op basis van historische gegevens ten aanzien van daadwerkelijk verhaalde bedragen waarbij rekening wordt gehouden met het risico van oninbaarheid. Onder de overige vorderingen zijn ook vorderingen opgenomen uit hoofde van verhaalde en te verhalen schaden van het Schadevergoedingsorgaan. Deze bedragen worden verhaald op buitenlandse schadevergoedingsorganen. Het kredietrisico voor deze posten wordt als zeer laag ingeschat. De liquide middelen worden aangehouden, conform de Comptabiliteitswet 2001, bij het Ministerie van Financiën. Het Waarborgfonds heeft een grote latente vordering op verzekeringsmaatschappijen en de Staat. Deze vordering is gebaseerd op de Wam. Deze vordering is niet gerelateerd aan individuele verzekeraars maar op de gezamenlijke branche van verzekeraars met vergunning voor het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen. Bij betalingsonmacht of uittreden van een individuele verzekeraar wordt de vordering omgeslagen over de resterende verzekeraars. 5.5. Kasstroomrisico De jaarlijks door verzekeraars en de Staat te betalen bijdrage aan het Waarborgfonds wordt bepaald aan de hand van de begroting voor het komende jaar. De hoogte van de bijdrage wordt gelijk gesteld aan de te verwachten uitkeringen en kosten (kasstelsel), eventueel onder verrekening van in voorgaande jaren teveel c.q. te weinig ontvangen bijdragen. Ter ondervanging van het risico dat de werkelijke uitkeringen en beheerkosten hoger uitvallen dan begroot wordt een liquiditeitsbuffer aangehouden.
32
6.
Toelichting op de Balans (x v 1.000) 2007
2006
562
754
46
-
-199
-192
409
562
Cumulatieve aanschaffingswaarde
1.475
1.454
Cumulatieve afschrijvingen
1.066
892
409
562
IMMATERIELE VASTE ACTIVA Boekwaarde per 1 januari Aanschaffingen Afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
Boekwaarde per 31 december
Dit betreft voornamelijk aangekochte software welke in acht jaar wordt afgeschreven. IN KOMENDE JAREN VAN VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN EN DE STAAT TE ONTVANGEN BIJDRAGEN Ingevolge artikel 24a Wam waarborgen de als motorrijtuigverzekeraar toegelaten verzekeringsmaatschappijen en de Staat, ieder overeenkomstig het aantal en de aard van de door hen in Nederland verzekerde motorrijtuigen, de verplichtingen van het Waarborgfonds. Dit betreft het bedrag dat in komende jaren dient te worden gedekt uit de bijdragen die verzekeringsmaatschappijen en de Staat conform de desbetreffende wettelijke regelingen aan het Waarborgfonds dienen te betalen. Stand per 1 januari
71.594
100.142
Saldo van baten en lasten
-9.387
-28.548
Stand per 31 december
62.207
71.594
VORDERINGEN Vordering uit verhaalde schaden De schade-uitkeringen op schaden veroorzaakt door onverzekerden worden verhaald. De totale vordering wordt, met uitzondering van een bedrag groot 1.550 (2006: 1.500), geheel voorzien wegens oninbaarheid. De looptijd van de vordering op verhaalsdebiteuren is grotendeels meer dan 1 jaar. Overige vorderingen Vorderingen uit hoofde van betaalde en nog te betalen schaden door het Schadevergoedingsorgaan
884
706
Vooruitbetaalde en overige kosten
422
631
1.306
1.337
De vorderingen uit hoofde van betaalde en nog te betalen schaden door het Schadevergoedingsorgaan betreft grotendeels de tegenhanger van de onder de technische voorzieningen voor nog te betalen schaden opgenomen voorziening in het kader van artikel 27o Wam. De looptijd van deze vordering is grotendeels meer dan 1 jaar. De vooruitbetaalde en overige kosten hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
33
OVERIGE ACTIVA Materiële vaste activa Computerapparatuur
Boekwaarde per 1 januari Aanschaffingen
Bedrijfsauto´s
Totaal
2007
2006
2007
2006
2007
2006
36
103
35
5
71
108
0
0
73
35
73
35
-34
-67
-24
-5
-58
-72
Desinvesteringen
0
0
0
0
0
Boekwaarde per 31 december
2
36
84
35
86
71
Cumulatieve aanschaffingswaarde
577
655
506
433
1.083
1.088
Cumulatieve afschrijvingen
575
619
422
398
997
1.017
2
36
84
35
86
71
Afschrijvingen
Boekwaarde per 31 december
De materiële vaste activa worden in drie tot vijf jaren afgeschreven. Liquide middelen Het Waarborgfonds is door de Minister van Financiën aangewezen om in het kader van Centraal Kasgeldbeheer de middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën. Onder deze post zijn deposito's ad 68.750 (2006: 65.950) opgenomen met een gemiddelde looptijd van 59 dagen. Het bestuur heeft besloten dat het saldo liquide middelen zal worden verlaagd tot een niveau dat noodzakelijk is voor een continue bedrijfsvoering. Dit bedrag wordt jaarlijks beoordeeld. Restitutie van de overtollige liquide middelen zal in de komende jaren plaatsvinden door verrekening met de jaarlijkse bijdragen. Door deze restitutie zal de vordering toenemen uit hoofde van de “In komende jaren van verzekeringsmaatschappijen en de Staat te ontvangen bijdragen”. FONDS MIDDELEN GEMOEDSBEZWAARDEN In het kader van artikel 24 lid 3 Wam wordt de opbrengst uit vrijstellingsbewijzen afzonderlijk geadministreerd en uitsluitend aangewend voor betaling van de door het Waarborgfonds in het kader van artikel 25 lid 1 onder e door gemoedsbezwaarden veroorzaakte schaden en kosten in het kader van de afgifte van vrijstellingsbewijzen en schadebehandeling. De gelden die resteren worden als apart fonds verantwoord. 2007 Stand per 1 januari opbrengst vrijstellingsbewijzen financiële baten en lasten
2006
1.078
792
441
344
151
100
schadelast
-243
-20
bedrijfskosten
-133
-138
saldo van baten en lasten Stand per 31 december
34
216
286
1.294
1.078
TECHNISCHE VOORZIENINGEN Voor nog te betalen schaden Uit hoofde van artikel 25 Wam(Waarborgfonds): 2007
2006
Schadejaar 2000 en voorgaande jaren
16.558
22.839
2001
4.655
5.731
2002
5.731
10.130
2003
8.766
11.631
2004
8.210
12.278
2005
11.611
17.709
2006
15.110
18.182
2007
15.659
-
86.300
98.500
40.400
37.300
3.200
3.300
129.900
139.100
2003
222
222
2004
170
80
2005
54
135
2006
54
113
2007
150
-
IBNR-claims
150
150
800
700
130.700
139.800
Contante waarde van toegekende pensioenaanspraken
7.140
6.545
Reële waarde van de fondsbeleggingen
4.172
4.650
Tekort
2.968
1.895
Nog niet geamortiseerde actuariële resultaten
-1.206
-345
Netto pensioenvoorziening per 31 december
1.762
1.550
IBNR-claims Schadebehandelingskosten
Uit hoofde van artikel 27o Wam (Schadevergoedingsorgaan): Schadejaar
Totaal generaal ALGEMENE VOORZIENINGEN Netto Pensioenvoorziening
35
2007
2006
1.550
1.553
Verloop netto pensioenvoorziening Stand per 1 januari In de staat van baten en lasten opgenomen pensioenlast Betaling premie Stand per 31 december
512
747
-300
-750
1.762
1.550
5,40%
4,25%
De voornaamste actuariële grondslagen: Disconteringsvoet Verwacht rendement op fondsbeleggingen
5,40%
4,25%
Toekomstige salarisstijgingen
3,00%
2,00%
Indexatie van pensioenuitkeringen Overlevingstafel
3,00%
2,00%
GBMV ´00-´05
GBMV ´00-´05
Leeftijdscorrectie -
man
-1
0
-
vrouw
-2
0
3
3
Leeftijdsverschil man / vrouw
De cumulatieve actuariële resultaten bedragen ultimo 2007 meer dan 10% van de contante waarde van de pensioenaanspraken. De overschrijding van deze 10%-limiet aan nog niet geamortiseerde actuariële resultaten wordt vanaf 2008 gedurende de verwachte gemiddelde resterende diensttijd van de actieve deelnemers ten laste van het resultaat gebracht. SCHULDEN Overige schulden Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen
178
30
63
41
Banken en kredietinstellingen
770
-
Overige schulden
259
192
1.270
263
De schulden hebben een looptijd korter dan één jaar. NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Het Waarborgfonds is met ingang van 1 mei 1998 een 10-jarig huurcontract aangegaan met een geïndexeerde jaarlast van (thans) 426. Dit betreft de huur van het pand aan de Verrijn Stuartlaan 14 te Rijswijk. Per dezelfde datum is een gedeelte van deze bedrijfsruimte voor een bedrag van 116 onderverhuurd aan derden. Het huurcontract en het onderhuurcontract worden per 1 mei 2008 beëindigd. Ten behoeve van het schaderegistratiesysteem NARSIS is vanaf 1 oktober 2002 een onderhoudscontract tot en met 31 december 2007 gesloten. De kosten per jaar (prijspeil 2007) bedragen 183 (2006: 190). In 2007 is dit contract verlengd tot 31 december 2008.
36
7.
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten (x v 1.000)
BIJDRAGEN VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN EN STAAT Op basis van opgaven (conform artikel 24 lid 1 Wam) van verzekeringsmaatschappijen omtrent het aantal verzekerde motorrijtuigen en van de Staat het aantal motorrijtuigen, werd de volgende bijdrage in rekening gebracht: in 2007 8.807.818 gekentekende motorrijtuigen
à
v
7,00
61.655
1.211.622 niet-gekentekende motorrijtuigen
à
v
1,10
1.333
Nagekomen afrekening voorgaande jaren
-106 62.882
in 2006 8.654.613 gekentekende motorrijtuigen
à
v 10,00
86.546
1.255.887 niet-gekentekende motorrijtuigen
à
v
1,45
1.821 88.367
OPBRENGST VRIJSTELLINGSBEWIJZEN Dit betreft de van gemoedsbezwaarden ontvangen bedragen inzake de aan hen, in het kader van artikel 19 Wam, verstrekte vrijstellingen voor het sluiten van een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid. De tarieven worden jaarlijks door de Minister van Financiën (artikel 20 Wam) vastgesteld op voorstel van het Waarborgfonds en rekening houdende met de omvang van het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden. HONORARIUM SCHADEVERGOEDINGSORGAAN Conform internationale afspraken is het Schadevergoedingsorgaan bevoegd om voor de behandeling van schaden een honorarium in rekening te brengen aan soortgelijke schadevergoedingsorganen en verzekeringsmaatschappijen. Het honorarium is afhankelijk van het totale bedrag van de uitgekeerde schade en bedraagt 15% van de schade met een minimum van v 200 en een maximum van v 3.500. FINANCIËLE BATEN De opbrengst uit financiële baten bestaat uit rente op deposito´s en op in rekening-courant aangehouden gelden.
37
2007
2006
Bruto schaden
57.966
55.827
Wijziging voorziening voor nog te betalen schaden
-9.100
-1.700
SCHADELAST
Herverzekeringspremie Verhaalde schaden Schaderegelingskosten
250
-
-2.699
-2.656
4.430
4.009
50.847
55.480
57.817
55.790
149
37
57.966
55.827
Bruto schaden Waarborgfonds (cf. artikel 25 Wam) Schadevergoedingsorgaan (cf. artikel 27o Wam)
Gesplitst naar de categorieën in artikel 25 lid 1 Wam is de bruto schade van het Waarborgfonds als volgt te verdelen: 2007 Schaden veroorzaakt door a. onbekend gebleven motorrijtuigen b. niet-verzekerde motorrijtuigen
2006
aantal
%
bedrag
%
aantal
%
bedrag
%
38.252
94
46.551
81
38.346
94
45.148
81
1.937
5
9.970
17
2.032
5
9.163
17
204
1
1.133
2
261
1
1.358
2
0
0
0
0
0
0
0
0
8
0
163
0
9
0
121
0
40.401
100
57.817
100
40.648
100
55.790
100
c. door diefstal of geweld verkregen motorrijtuigen d. onvermogen van de verzekeraar e. motorrijtuigen met een vrijstelling gemoedsbezwaarden
Wijziging voorziening voor nog te betalen schaden
Waarborgfonds Schadevergoedingsorgaan
2007
2006
-9.200
-1.800
100
100
-9.100
-1.700
In de wijziging voorziening voor nog te betalen schaden is opgenomen een vrijval uit de voorziening ultimo voorgaand boekjaar groot 22.831 (2006: 23.106) voornamelijk als gevolg van, door de dalende tendens in ontvangen claims en nameldingen, te hoog ingeschatte voorzieningen voor IBNR-claims.
38
Verhaalde schaden Dit betreft de baten uit hoofde van het recht van verhaal dat het Waarborgfonds krachtens artikel 27t (Schadevergoedingsorgaan) en 28 Wam verkrijgt tegen de aansprakelijke personen en degenen die hun verplichting tot verzekering met betrekking tot het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt niet zijn nagekomen.
Waarborgfonds Schadevergoedingsorgaan, incl honorarium
2007
2006
2.450
2.519
249
137
2.699
2.656
Schaderegelingkosten Dit betreft uitsluitend externe schadebehandelingskosten. Interne schadebehandelingskosten zijn opgenomen onder de bedrijfskosten. Expertisekosten
1.789
1.705
136
138
2.505
2.166
4.430
4.009
1.926
1.942
Sociale lasten
241
227
Pensioenlast
464
714
Leges, proces-, advies- en verhaalskosten Buitengerechtelijke kosten
BEDRIJFSLASTEN Personeelskosten Salarissen
Overige personeelskosten Doorberekende personeelskosten Coöp. Vereniging 3P Service u.a.
123
145
1.092
1.349
3.846
4.377
43,2
44,1
Aantal werknemers ultimo boekjaar uitgedrukt in volledige dienstverbanden
Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars en Verenigde Assurantiebedrijven Nederland N.V. hebben hun facilitaire diensten ondergebracht in de Coöperatieve Vereniging 3P Service u.a. De leden maken jaarlijks afspraken over de doorbelastingsleutels van de kosten aan de leden. Het Waarborgfonds draagt voor 55% (2006: 67%) bij in de kosten van de exploitatie.
39
De pensioenlast is als volgt samengesteld: 2007
2006
Aan boekjaar toegerekende pensioenkosten
392
364
Interestlast
277
239
Verwachte opbrengst fondsbeleggingen
-157
-135
Correctie inzake voorgaand jaar niet opgenomen contracten
0
525
Inperking regelingen
0
-246
512
747
48
33
464
714
Af: Eigen bijdrage medewerkers Pensioenlast
De werkelijk behaalde opbrengst fondsbeleggingen bedraagt 699 negatief (2006: 115). Dit is berekend als het verwachte rendement op fondsbeleggingen plus de actuariële winsten of verliezen op fondsbeleggingen. Beloning bestuur en directie De bezoldiging van het bestuur bedroeg 20 (2006: 20). Het bestuur stelt de beloning van de directie vast. Wijzigingen in de beloning van het bestuur worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministers van Financiën en Justitie. Beheerkosten Huisvestingskosten
410
392
Kantoor- en algemene kosten
270
242
Automatiseringskosten
253
261
Afschrijvingen (im)materiële vaste activa Doorberekende kantoorkosten Coöp. Vereniging 3P Service u.a.
257
264
1.033
846
-39
-39
2.184
1.966
Aan het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars doorberekende huisvestingskosten
BELASTINGEN De Stichting is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
Rijswijk, 9 april 2008
Bestuur
Directie
mr A.J. Jutte (voorzitter)
mr F.J. Blees (voorzitter)
mr J.M.J. Hommel
N.J.M. Barendse RA
mw mr S.M.A.J. den Ouden-Huijgen J.C. Jansen mr F.J.D. Wiegerink
40
OVERIGE GEGEVENS
ACCOUNTANTSVERKLARING Aan: Het bestuur van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2007 van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer te Rijswijk bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Tevens is het bestuur van de stichting verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde bijdragen, opbrengst vrijstellingsbewijzen en brutoschaden. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de relevante wet- en regelgeving/bepalingen zoals opgenomen in de artikelen 19, 20, 24, 25, 26 en 27o van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen (Wam). Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving en het opmaken van de jaarrekening, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht en het Protocol toetsing rechtmatigheid, zoals overeengekomen tussen Stichting Waarborgfonds Motorverkeer en de Ministeries van Justitie en Financiën. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat conform de in de toelichting van de jaarrekening beschreven grondslagen, alsmede het voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt en een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
41
Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2007 van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de Stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde bijdragen, opbrengst vrijstellingsbewijzen en brutoschaden over 2007 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving/bepalingen, zoals opgenomen in de artikelen 19, 20, 24, 25, 26 en 27o van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen (Wam).
Amstelveen, 9 april 2008
KPMG Accountants N.V.
F.J.J. Glorie RA
42
KERNCIJFERS
ALGEMEEN
2007
2006
2005
2004
2003
nieuwe claims
53.241
51.919
58.970
64.070
62.178
Aantal toegewezen claims
40.401
40.648
46.540
57.856
50.545
57.817
55.790
63.835
77.849
67.385
8.807.818
8.654.613
8.542.433
8.380.976
8.228.432
1.211.622
1.255.887
1.225.783
1.189.291
1.153.707
3.835
3.422
3.321
3.213
3.150
748
727
709
696
687
Aantal in behandeling genomen
Totaal uitgekeerd bedrag (x v 1.000) Aantal motorrijtuigen waarvoor door verzekeraars, de Staat en de Gemoedsbezwaarden een bijdrage werd gestort: Gekentekende motorrijtuigen Niet gekentekende motorrijtuigen en bromfietsen GEMOEDSBEZWAARDEN Aantal motorrijtuigen waarvoor een vrijstelling is afgegeven: Gekentekende motorrijtuigen Niet gekentekende motorrijtuigen en bromfietsen BIJDRAGE VERZEKERAARS EN STAAT De basis van de inkomsten van het Waarborgfonds is de jaarlijkse bijdrage door de verzekeraars en de Staat op grond van het aantal verzekerde motorrijtuigen en motorrijtuigen van het Rijk. De ontwikkeling van de jaarlijkse bijdrage per motorrijtuig is als volgt:
(in euro)
2007
2006
2005
2004
2003
gekentekende motorrijtuigen
7,00
10,00
10,65
9,40
7,60
niet-gekentekende motorrijtuigen
1,10
1,45
1,50
1,35
1,00
43
Schadecijfers naar soort claim Aantal ontvangen claims per jaar Parkeerschade
Wegmeubilair-
Schade in het
Personenschade
Totaal
schade
rijdend verkeer
2002
35.735
15.677
7.576
1.717
60.705
2003
35.736
17.235
7.590
1.617
62.178
2004
35.662
18.958
7.782
1.668
64.070
2005
34.282
16.181
6.836
1.671
58.970
2006
31.898
12.204
6.310
1.507
51.919
2007
32.149
13.494
6.037
1.561
53.241
Parkeerschade
Wegmeubilair-
Schade in het
Personenschade
Totaal
schade
rijdend verkeer
Betaald schadebedrag per jaar (bedragen x v 1.000)
2002
25.671
14.689
10.401
13.079
63.840
2003
29.874
15.012
11.274
11.225
67.385
2004
32.536
20.144
12.316
12.853
77.849
2005
27.610
14.624
9.636
11.965
63.835
2006
24.800
10.969
8.397
11.624
55.790
2007
23.986
12.489
7.669
13.673
57.817
Vormgeving: Ton Wienbelt, Den Haag Teksten thema: Hartog Communicatie, Haarlem Fotografie: Josje Deekens, Den Haag Druk: Quantes, Rijswijk
44
Handelskade 49 Postbus 3003 2280 MG Rijswijk Telefoon (070) 340 82 00 www.wbf.nl