ConceptVerslag betreft
Algemene Ledenvergadering d.d. 16 mei 2014
aanwezig
Bestuur Deelnemersvereniging De dames S. de Korte (voorzitter), P. Höcker (secretaris) en T. Haanraadts (penningmeester) Verenigingsraad Deelnemersvereniging De dames M. Brinkhuis-Truijen, J.W.M. Heuts-Verstraten, G.E. Minnesma – Krijt, P. Roox-Grosfeld, E. van Weerdenburg – van de Lagemaat en M. Welten-Jansen Leden Deelnemersvereniging De dames M. Bartels, P.C. de Beer-Schimmel, M.M. van der Berg, A.C.M. op den Camp, H.M. Cromheecke-Reus, C.M. van der Haar, N.M. van Iperen, A.M. Kaan – van Arendonk, H.S. van der Kamp – Nijholt, M.P. van der Kwast, C.W.J. Nieuwenhuijse, L.C. Rentes, H.S. Wisman en de heer J. Toet Syntrus Achmea Pensioenbeheer Mevrouw A.T.C. van den Hoek (verslag)
afwezig
Verenigingsraad De dames M.C. Beekx , K. van der Heijden-Straatsma en M.A. Veen-Piers Leden Deelnemersvereniging De dames S.M. Ashkol, M. Clarijs, C. Haenen-IJsselstijn, N.G. Hoogendoorn – van Duivendijk, E.A. Kierzek, I.J. Schram, J.L. Storm
van
Sandra van den Hoek
datum
16 mei 2014
kenmerk
BERRB.2014.DPV.VSL.20140516
Onderwerp 1.
Opening/mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Er is een hoge opkomst en de voorzitter hoopt op een goede discussie over de voorstellen die worden gedaan. De vergadering duurt tot 12 uur, waarna er een lunch is geregeld voor de aanwezigen. Na de lunch is er een workshop. De aanleiding voor deze vergadering betreft de komst van een nieuwe pensioenwet welke ingaat op 1 januari 2015. De veranderingen zijn nodig voor de toekomst en betaalbaarheid van pensioenregelingen. Mensen worden ouder en moeten nu al langer doorwerken. Op basis van de wijzigende wetgeving diende de regeling aangepast te worden. DPV heeft er meteen voor gekozen de regeling, na 40 jaar, tegelijkertijd te moderniseren. Er is een werkgroep opgezet. In deze werkgroep zaten de dames Van Weerdenburg en Höcker als afvaardiging van DPV en de dames Bartels en Van der Kwast en de heer Toet als afvaardiging van het pensioenfonds. Een actuaris van Towers Watson ondersteunde de werkgroep met allerlei berekeningen.
Bladnummer 1 van 6
De werkgroep is gestart met een peiling onder haar deelnemers/leden en zogenaamd risico-onderzoek. De wensen bij pensioen werden geïnventariseerd en de mogelijkheden werden onderzocht. Door de verplichtstelling is de premie fiscaal aftrekbaar. Voorwaarde is wel dat de regeling binnen een fiscaal kader blijft. Leden en deelnemers zijn middels een nieuwsbrief geïnformeerd over de voorgenomen wijzigingen in de regeling. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. De voorstellen van de werkgroep om de regeling te wijzigen worden later in de vergadering gepresenteerd. De voorzitter spreekt haar hoop uit dat de discussie duidelijkheid geeft. Er kunnen geen persoonlijke vragen gesteld worden tijdens de presentatie. Leden kunnen die wel schriftelijk indienen bij het pensioenfonds, waarna de deelnemersadministratie deze zal beantwoorden. 2.
Verslag vorige vergadering d.d. 8 november 2013 De voorzitter vraagt de aanwezigen of er op- of aanmerkingen zijn op het verslag van 8 november 2013. Het verslag wordt per pagina doorgenomen. Er zijn geen op- of aanmerkingen en het verslag wordt daarmee goedgekeurd en vastgesteld.
3.
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Mevrouw Bartels, voorzitter van het pensioenfonds, legt het verschil uit tussen de taken van DPV en het pensioenfonds. Ze gaat hierbij de historie in. In de jaren 70 is de pensioenregeling voor verloskundigen opgezet. In 2006 is bij wet bepaald dat er een beroepspensioenvereniging moest komen om met name draagvlak aan te tonen. Hiervoor is DPV opgericht in 2006. Het pensioenfonds voert niet de regeling uit voor verloskundigen die in loondienst van een ziekenhuis werkzaam zijn. Spreekster staat stil bij de bestuurssamenstelling. Er is momenteel een kandidaat-bestuurslid, die in inlooptraject doorloopt. Eind 2014 zal het bestuur afscheid moeten nemen van mevrouw Van der Kwast, dan is er weer een vacature binnen het bestuur. Op dit moment is men nieuwe kandidaten aan het werven voor invulling van die toekomstige vacature binnen het pensioenfondsbestuur. Er wordt stil gestaan bij de wetswijzigingen, welke al in 2013 zijn aangekondigd. De daling van de dekkingsgraden was een reden om de aanpassingen door te voeren. Momenteel zijn sommige aanpassingen nog niet duidelijk. De aanpassingen zouden per 1 januari 2015 in moeten gaan en dat wordt nog een hele uitdaging. Een van de voorgestelde wetswijzigingen is dat pensioenfondsen het “korten” van aanspraken wegens een te lage dekkingsgraad zou mogen uitstrijken over meerdere jaren. Een soortgelijke bepaling geldt voor het indexeren. Ook wordt bepaald dat pensioenfondsen hogere buffers (Vereist Eigen Vermogen) moeten gaan aanhouden. Mevrouw Bartels geeft aan dat op 18 november 2011 een korte termijn herstelplan door het pensioenfonds is opgesteld en bij De Nederlansche Bank (DNB) ingediend. Er was sprake van een onderdekking (dekkingsgraad lager dan ca 104%) en het fonds had 3 jaar tijd om uit die situatie te geraken. Nadat het fonds 3 kwartaaleinden geen onderdekking had, is het korte termijnherstelplan in maart 2014 geëindigd. Het pensioenfonds heeft nog wel een reservetekort. Om uit de situatie van reservetekort te komen is een lange termijn herstelplan opgezet en ingediend.
Kenmerk
BERRB.2014.DPV.VSL.20140516
Bladnummer 2 van 6
Echter de rentes zijn weer aan het dalen, hierdoor komt de dekkingsgraad weer onder druk te staan. Indien de dekkingsgraad opnieuw te laag is (onderdekking), zal het pensioenfonds opnieuw een korte termijnherstelplan moeten opstellen en indienen bij DNB. Aangegeven wordt dat de noodmaatregel, wanneer het Pensioenfonds niet op tijd uit de onderdekking komt, het korten van aanspraken is. Desgevraagd wordt aangegeven dat dan zowel gekort gaat worden op de uitkeringen als op de pensioenaanspraken. De normale bedrijfsvoering van SPV wordt door mevrouw Bartels besproken en aangegeven wordt met welke partijen het pensioenfonds periodiek overlegt. Mevrouw Van der Haar vraagt naar de onvoorwaardelijke toeslag. Mevrouw Bartels geeft aan dat de pensioenregeling een onvoorwaardelijke toeslag van 2% kent. Tot nu toe heeft het pensioenfonds deze altijd kunnen verlenen en heeft het fonds geen aanspraken en uitkeringen hoeven te korten. Indien het pensioenfonds meer kan en kon uitkeren, dan kreeg men naast de onvoorwaardelijke toeslag van 2% nog een voorwaardelijke toeslag erbij. Het is vrij uniek voor een pensioenfonds om een onvoorwaardelijke toeslag in de regeling te hebben. 4.
Voorstel wijziging pensioenregeling Mevrouw Höcker stelt zich kort voor. In samenwerking met het pensioenfonds is een werkgroep gevormd om alle veranderingen te behandelen. Binnen de werkgroep zijn de volgende onderwerpen behandeld: -
Fiscaal kader
-
Niveau regeling op basis van bruto-uitkomsten
-
Vormgeving (middelloon/beschikbare premie/IDC)
-
Maximum beroepsinkomen en inkomensdefinitie
-
Niveau regeling op basis van netto-uitkomsten
Gedurende het proces heeft er steeds een terugkoppeling van het proces plaatsgevonden binnen de besturen (DPV en SPV) en binnen de verenigingsraad/deelnemersraad. Aangegeven wordt dat niet over alle wijzigingen gestemd kan worden door de leden, sommige wijzigingen zijn door de wetgever verplicht om door te voeren. Pensioenleeftijd 67 De AOW-leeftijd gaat reeds in stappen omhoog. Vanaf 2015 vallen we onder een fiscaal kader, waarvoor een pensioenrichtleeftijd geldt van 67 jaar en er specifieke eisen zijn gesteld met betrekking tot de inkomensdefinitie van zelfstandigen Ook geldt er een Nieuw Financieel toetsingskader per 1 januari 2015 . De onderwerpen hiervoor zijn geparkeerd omdat het nieuwe FTK nog niet geheel bekend is. Wellicht heeft het nieuw FTK gevolgen voor de inkooptarieven? De werkgroep stelt voor de leeftijd voor pensioenopbouw (pensioenrichtleeftijd) te verhogen naar 67 jaar. Dat geldt voor toekomstige pensioenopbouw, maar ook voor de pensioenaanspraken die vóór 2015 zijn opgebouwd. De opbouw van pensioenaanspraken is in de nieuwe regeling op basis van 67 jaar. Dat is 2 jaar langer dan in de huidige pensioenregeling. Het pensioen wordt daardoor iets hoger. Het blijft mogelijk om eerder met pensioen te gaan. De vraag over de mogelijkheid om het pensioen gelijktijdig aan de AOW (65 jaar en 4 maanden) in te laten gaan, wordt dan ook bevestigend beantwoord. Het vervroegen heeft wel invloed op de hoogte van de pensioenuitkering.
Kenmerk
BERRB.2014.DPV.VSL.20140516
Bladnummer 3 van 6
Woonbeginsel De SPV-pensioenregeling is een wettelijk verplichtgestelde beroepspensioenregeling. Dit wil zeggen dat iedere verloskundige die woonachtig is in Nederland, werkzaam is in de eerstelijns praktijk in Nederland en jonger is dan 67 jaar, verplicht is om zichzelf aan te melden. Die verplichting tot deelname wordt nu uitgebreid naar verloskundigen die in het buitenland wonen, maar in Nederland werken. Hier komt een uitbreiding op, zodat iedereen die in Nederland werkt deel moet nemen. Dit betekent dat verloskundigen die in het buitenland wonen, maar in Nederland werken, vanaf 1 januari 2015 verplicht deelnemen aan de beroepspensioenregeling . Het is niet duidelijk hoeveel mensen er door deze wijziging erbij komen. Mevrouw Bartels geeft aan dat wanneer deze verloskundigen andere pensioenvoorzieningen hebben getroffen de premie van die verplichting wordt afgetrokken van de verschuldigde pensioenpremie bij SPV. Gevraagd wordt hoe de vereniging en het fonds denkt deze deelnemers te bereiken. Het pensioenfonds voert periodiek een verplichtstellingscontrole uit. Bovendien is deelname verplicht en is men ook verplicht zichzelf aan te melden. Meldt men zich te laat aan dan wordt men met terugwerkende kracht aangeslagen voor pensioenpremie. Gevraagd wordt of in het buitenland opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen zijn naar het pensioenfonds. Mevrouw Bartels laat weten dat hier wetgeving bepalend is. Inkomensdefinitie Inkomensdefinitie dient aangepast te worden aan fiscale vereisten . Op dit moment wordt de pensioengrondslag bepaald op basis van de inkomsten uit de praktijk. De pensioengrondslag voor de zelfstandigen wordt gewijzigd naar de winst uit onderneming exclusief de zelfstandigenaftrek en aftrek pensioenpremie. Hierbij wordt gerekend met cijfers van drie jaar geleden. Mevrouw Van Weerdenburg verduidelijkt dat je in 2015 premie betaald over wat men in 2012 heeft verdiend. De heer Toet geeft aan dat er gekeken wordt naar de winst van 3 jaar eerder in verband met de belastingaangiften. Op dit moment wordt de “winst” bepaald door van de omzet 26% voor kosten af te trekken. Het inkomen wordt door de accountant doorgegeven. De nieuwe definitie is duidelijker, makkelijker en eerlijker. Mevrouw Bartels merkt op dat de nieuwe definitie wel moeilijker werkbaar is en dat een maximum in de pensioengrondslag gehandhaafd blijft. Gevraagd wordt wat er gebeurd wanneer iemand tijdelijk minder werkt. Leden dienen erop voorbereid te worden dat ze dan wel een hoge premie betalen ondanks dat ze minder verdienen. Mevrouw Welten vult aan dat je “inkomsten” dan mogelijk uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangt, als dat de reden is om minder te werken. Aanwezigen zijn het erover eens dat hier veel aandacht aan besteed moet worden in de communicatie. Gevraagd wordt wat er gebeurd wanneer je deels in loondienst en deels als zelfstandige werkzaam bent. Mevrouw De Korte geeft aan dat je dan 2 delen hebt, waarover pensioenpremie verschuldigd is. De eerste drie jaar dient door de startende deelnemer een schatting opgegeven te worden. Het deeltijdpercenatge wordt nu bepaald door het inkomen te delen door het maximum inkomen. Voor deelnemers in loondienst wordt in de nieuwe regeling gekeken naar hetgeen staat opgenomen in de arbeidsovereenkomst.
Kenmerk
BERRB.2014.DPV.VSL.20140516
Bladnummer 4 van 6
Niveau regeling Mevrouw Van Weerdenburg geeft met behulp van een flip over uitleg hoe de regeling nu is en hoe deze gaat worden. De maatschapswinst minus een vast percentage voor met name waarneemkosten geeft het “pensioengevend inkomen”. Dit inkomen wordt verminderd met een franchise. Wat resteert is de pensioengrondslag. De premie bedraagt 12,1% van deze pensioengrondslag. In de nieuwe regeling wordt de winst uit onderneming het pensioengevend inkomen. Na aftrek van de franchise houdt men de pensioengrondslag over, waarover de premie wordt berekend. Door deze wijziging daalt het pensioengevend inkomen, daalt de pensioengrondslag en ook de premie. Hierdoor vindt er te weinig pensioenopbouw plaats. Mevrouw Van Weerdenburg geeft aan dat de werkgroep heeft gekeken naar de ambitie. Deze is men om gaan rekenen in nettobedragen. Inclusief AOW geeft de huidige regeling ongeveer 55% pensioen. Dit wilde de werkgroep handhaven. De werkgroep is gaan rekenen hoeveel de premie moest bedragen om ten minste dezelfde pensioenuitkomst te krijgen, of misschien zelfs ietsje hoger. Zo is gekomen tot een premie van 15,7% van de pensioengrondslag. Dit kan voor sommige leden betekenen dat zij meer premie moeten gaan betalen. Hier staat echter tegenover dat zij ook meer pensioen opbouwen. Vanuit de zaal wordt gevraagd waarom niet wordt aangesloten bij 70% middelloon, zoals deze meestal geldt voor deelnemers die in loondienst werkzaam zijn. Mevrouw Van Weerdenburg geeft aan dat de regeling een basisvoorziening is en ook niet iedereen een hoger ambitieniveau wenst. De ambitie is weliswaar een zo’n hoog mogelijke regeling. We gaan ook van 47% naar 55% en blijven de mogelijkheid bieden om bij te sparen. Ook voor het bijsparen gelden fiscale regels (fiscale aftrek), maar de meeste leden kunnen de extra premie aftrekken vanwege hun fiscale ruimte. Mevrouw Van der Haar reageert op de vraag waarom mensen zouden bijsparen, wanneer er geruchten rond gaan over het korten van aanspraken. Ze geeft aan dat het een persoonlijke keuze is en dat de deelname hieraan te vergelijken is met de discussie omtrent de pensioenregeling (“oude sok” versus pensioenverzekering). Het pensioenfonds is een gunstige vorm, ondanks de onzekerheden die in het reglement staan. Samenvattend wordt aangegeven dat het niveau van de regeling, op leeftijd 67 jaar, wordt gebaseerd op 55% van netto-inkomen. De premie stijgt hierdoor van 12,1 naar 15,7%. Er gaat gerekend worden met 45% van de AOW als franchise. Het maximum beroepsinkomen is en wordt gelijk gesteld aan de NZa-normpraktijk. Als laatste geldt dat de maximale premieverhoging van deze wijziging 35% is. Regeling arbeidsongeschiktheid In de toekomst krijgt een deelnemer alleen premievrijstelling (premievrije pensioenopbouw) wanneer hij/zij een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft bij aanvang deelname aan de pensioenregeling of afsluit tijdens deelname. Deze wijziging is opgelegd door de wetgever. Opgemerkt wordt dat vele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen lopen tot 60 jaar. Mevrouw Haanraadts geeft aan dat verzekeraars volgens Europese wetgeving verplicht zijn een aanbod te doen voor een verzekering tot 65 jaar. Indien iemand besluit geen verzekering af te sluiten, dan komt betreffende deelnemer ook niet in aanmerking voor de premievrije pensioenopbouw.
Kenmerk
BERRB.2014.DPV.VSL.20140516
Bladnummer 5 van 6
De werkgroep wenst daarnaast het percentage blijvende volledig beroepsarbeidsongeschiktheid vast te stellen op 80% (het huidige percentage is 66 2/3%) . Verzekeraars, maar ook de wettelijke voorzieningen spreken van volledige arbeidsongeschiktheid bij een mate van ongeschiktheid van ten minste 80%. Het hogere percentrage sluit dus beter aan op de algemene richtlijnen. De premievrijstelling wil de werkgroep geheel laten vervallen wanneer de deelnemer 3 aaneengesloten jaren meer verdient dan het grensbedrag. Voor dit inkomen kan men onder een andere pensioenregeling vallen, waar dan pensioen opgebouwd wordt. 5.
Wat gebeurt er met de premie? Dit onderwerp is bij voorgaande agendapunt besproken en wordt niet verder toegelicht. En korte pauze wordt ingelast, alvorens verder te gaan met de vergadering.
6.
Stemprocedure/benoemen stemcommissie Alle stemgerechtigde leden ontvangen 17 mei een stemformulier. Zij hebben 2 weken de tijd om een tegenstem in te dienen. Alleen wanneer je tegen de aanpassingen bent moet je reageren. De procedure van de stemronde wordt besproken. De dames Heuts-Verstraten, Brinkhuis-Truijen en Roox-Grosfeld vormen hierbij de stemcommissie.
7.
Vacature verenigingsraad DPV Op dit moment nemen een kleine 10 personen zitting in de verenigingsraad. Deze personen vertegenwoordigen de leden. De verenigingsraad is betrokken bij het aanpassen van de regeling en heeft onder andere voorlichting gegeven in verschillende kringen. De verenigingsraad komt als deelnemersraad 1 à 2 keer per jaar bijeen. Als verenigingsraad komen zij meestal voorafgaand aan een algemene ledenvergadering bijeen. Ook scholing wordt verzorgd indien nodig. Als lid van de verenigingsraad ontvang je voor werkzaamheden een vacatievergoeding en punten voor het kwaliteitsregister. Mensen die interesse hebben kunnen solliciteren bij DPV op een van de 5 tot 7 openstaande vacatures.
8.
Vacature bestuur DPV Eind 2014 is zittingstermijn van mevrouw Haanraadts afgelopen. Zij vervult nu de rol van penningmeester in het bestuur van DPV. Zij heeft aangegeven zich niet herkiesbaar te stellen. Het bestuur van DPV vergadert vaker dan de verenigingsraad. De overige voorwaarden zijn gelijk. De voorzitter geeft aan hoe zij in het begin veel kritiek had op het pensioenfonds en daarom deel is gaan nemen aan de deelnemersraad van het pensioenfonds. Ze geeft aan veel geleerd te hebben en in 2006 deel is gaan uitmaken van het bestuur van DPV. Ook hier wordt een oproep gedaan onder de aanwezigen om te solliciteren op de bestuursfunctie.
9.
Rondvraag Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. Hierop sluit de voorzitter de vergadering. Workshop Na de lunchpauze volgde een workshop “Visie ontwikkelen voor verloskundigen”. Deze werd gegeven door Walter Stuifzand. De workshop ‘Visie ontwikkelen voor verloskundigen’ helpt leden op weg bij het werken áán de praktijk. Deelnemers ontdekten hoe belangrijk beleidsvorming is voor het voortbestaan van de praktijk. De workshop is geaccrediteerd en werd aangeboden door DPV.
Kenmerk
BERRB.2014.DPV.VSL.20140516
Bladnummer 6 van 6