Trainingsboek Duits HAVO 2015
Beste leerling, Welkom op de examentraining Duits HAVO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens dit oefenen zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen, ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. De stof die behandeld wordt komt uit de syllabus, die te vinden is op www.examentraining.nl en de oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere examenvragen. Ook de eerdere examens zijn te vinden op www.examentraining.nl . Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Na de tips volgt het programma voor vandaag. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! Het doel van de training is immers te leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
2
Tips en trics voor voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Je bent al voor een belangrijk deel voorbereid. Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd genoeg kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je Duitse kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Tip 2: Maak een planning voor de voorbereiding die je nog nodig hebt. Deze voorbereidingen bestaan uit twee onderdelen: leren en vragen oefenen. Als je hiermee aan de slag gaat, plan dan niet teveel studie-uren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende taken en vakken af, want op die manier kun je je beter concentreren. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Je hersenen zijn dan na een paar keer voorbereid op die specifieke activiteit op dat specifieke moment. Tip 3: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel naar staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Veel docenten hebben tegenwoordig een eigen youtube-kanaal. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Tip 4: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon een uurtje weg), maak je tafel zo leeg mogelijk. Je traint op deze manier je hersenen om tijdens je echte examensituatie niet veel aandacht aan de omgeving (en het gemis van je telefoon) te hoeven besteden.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
3
Zorg voor jezelf! Tip 1: Verdiep je in ontspanningstechnieken Rust in je hoofd is van groot belang tijdens het leren. Sommigen weten dit prima uit zichzelf voor elkaar te krijgen, maar anderen kost dit wat meer moeite. Gelukkig zijn hier trucs voor, die we ontspanningsoefeningen noemen. Ademhalingsoefeningen kunnen al genoeg zijn maar ook yoga helpt je zeker om tot rust te komen. Voor deze ontspanningsoefeningen hoef je geen uren uit te trekken, 10 minuten is al voldoende. Sporten kan ook een goede ontspanningstechniek zijn, al kost dat natuurlijk meer tijd. Bijkomend voordeel is dan wel weer dat je beter kunt denken (en dus leren) als je fit bent. Tip 2: Vergeet niet te slapen Chinese en Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt waarom slapen goed is voor je geheugen. Tijdens je slaap worden er namelijk nieuwe synapsen opgebouwd. Dit zijn verbindingen tussen je hersencellen. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd bij muizen, zeggen de onderzoekers dat ook stampende scholieren hier een les uit kunnen trekken: Langdurig onthouden lukt beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Want, muizen die een uurtje leerden en daarna gingen slapen haalden betere resultaten dan muizen die drie uur trainden en daarna wakker gehouden werden. Tip3: Let op wat je eet Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch zijn er al belangrijke, handige zaken uit naar voren gekomen. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes. Koffie, thee en sigaretten hebben geen positief effect op je geheugen, dus vermijd deze zaken zo veel mogelijk. En dan het examen zelf En dan is de dag gekomen. Je zit in de gymzaal, het ruikt een beetje vreemd, je voelt je een beetje vreemd. De docent of misschien zelfs wel de rector begint te gebaren en dan begint het uitdelen. Dan het grote moment: je mag beginnen. Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Rustig alle vragen lezen - Niet blijven hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
4
- Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die gevraagd worden. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen duidelijk maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen en je uitrekken is alleen maar goed voor je concentratie. En het helpt ook om stijve spieren te voorkomen. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC, rek je even uitgebreid uit. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
5
Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
Stappenplan aanpak tekst Signaalwoorden Vraagsoorten Gatenteksten
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
6
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
7
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
8
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
9
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
10
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
11
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
12
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
13
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
14
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
15
Introductie Duits examentraining Vandaag ga je aan de slag met de examentraining Duits. Je zult aan de hand van allerlei onderwerpen de examenstof doornemen. Voordat we daar aan beginnen, is het belangrijk om te bepalen wat je al kunt en wat je doelen zijn voor deze dag. Beschrijf aan de hand van de volgende vragen wat je vandaag zou willen bereiken.
1. Hoe heb jij het afgelopen jaar aan Duits gewerkt? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 2. Hoe tevreden ben jij over de training leesvaardigheid tijdens de Duitse lessen op jouw school? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 3. Wat vind je precies moeilijk aan het vak Duits? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 4. Wat wil je deze dag bereiken? ___________________________________________________________________
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
16
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Inleiding examen Duits 1. Inhoud Het examen Duits Havo bestaat uit 10-15 teksten, van verschillende tekstsoorten en over allerlei onderwerpen. Bij deze teksten worden vragen gesteld die je er toe zetten om nauwkeurig de tekst door te nemen. Het examen is meestal zo ingedeeld dat je begint met wat kortere teksten en vervolgens komen de wat moeilijkere wetenschappelijke teksten. Het doel van het voorbereiden en maken van het examen is dat je: in staat bent om in een variatie aan tekstsoorten de hoofdgedachte te herkennen en de belangrijkste informatie eruit te halen. Dat betekent niet dat je alle woorden hoeft te kennen maar dat je de trucjes kunt toepassen waarmee je die belangrijke informatie kunt vinden zonder gelijk alle woorden te moeten vertalen naar het Nederlands. 2. Talenprobleem? Het lastige van het leren van een taal is dat het niet zomaar even geleerd kan worden. Er moet over het algemeen flink wat tijd in gestoken worden voordat je beter wordt. Het is eigenlijk net als sporten. Je moet regelmatig trainen. Conditietraining, krachttraining, maar ook moet je op je voeding letten. Pas na verloop van tijd zie je resultaat in je conditie en prestaties doordat je al die elementen een langere tijd consequent hebt gedaan. Er is dus niet één manier waardoor je taalvaardigheid ineens een stuk verbetert. Dat betekent dat je veel moet spreken, lezen, schrijven en luisteren voordat je merkt dat je de taal beter begrijpt. Daarnaast is het ook vaak zo dat sommige onderwerpen of vaardigheden jou beter liggen dan andere. Dit alles is de reden dat je soms hele goede cijfers voor een taal kunt halen en soms ook helemaal niet. 3. Benodigdheden Voor deze examentraining en ook voor het examen zelf, heb je een aantal dingen nodig. Dit zijn: 1) pen 2) kleurpennen of kleurpotloden 3) woordenboeken DU-NE en NE-DU. Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
17
Natuurlijk is het heel handig om tijdens deze training gebruik te maken van een online woordenboek of app op je smartphone. Toch is het aan te raden om een papieren woordenboek te gebruiken omdat je dit op je examen ook moet doen. Het kost veel meer tijd om hier een woord in op te zoeken, dan dat het via het internet kost. Tijdens je voorbereiding moet je namelijk kunnen bepalen of je misschien te veel tijd kwijt bent aan het opzoeken van woorden, of dat je misschien juist tijd over hebt.
Blok 1 Stappenplan aanpak tekst STAP 1: Wat voor soort tekst is het? De meeste teksten op het examen zullen uiteenzettingen zijn. Dit zijn voornamelijk artikelen uit kranten of tijdschriften waarin een onderwerp besproken wordt. Ook zullen er betogen, recensies, brieven of fragmenten uit een boek in het examen voorkomen. Het is belangrijk dat je kan herkennen met wat voor soort tekst je te maken hebt om de vragen goed te kunnen beantwoorden. 1. Uiteenzetting: een uiteenzetting heeft als doel om de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. De tekst wordt gebaseerd op feiten en is objectief in aard. Verschillende standpunten over dit onderwerp kunnen belicht worden door onder andere uitspraken van experts. 2. Betoog: de schrijver probeert de lezer te overtuigen van zijn standpunt. Dit kan in de vorm van een brief of een uiteenzetting zijn. De tekst zal een duidelijke toon hebben (positief of negatief) en er worden normaal gesproken alleen argumenten gebruikt die de hoofdgedachte van het betoog ondersteunen. 3. Recensies: de schrijver geeft commentaar op één of meerdere dingen, in de meeste gevallen films of boeken. De toon van de tekst kan per recensie verschillen. Als bijvoorbeeld 3 boeken worden besproken kan er 1 heel positief zijn en 2 negatief. Vaak heeft een recensie een conclusie waarin kort de bevindingen van de schrijver nog even samengevat worden. 4. Fragment uit een boek: hierbij is er vaak geen ‘normale’ indeling van inleiding, midden en slot. Ook is er meestal geen titel of illustratie waar je de inhoud van de tekst uit af kan leiden. Het gaat bij deze teksten meestal niet om feiten en er zullen meestal geen argumenten gegeven worden voor of tegen iets. Belangrijk is dat je begrijpt wat voor personages er in het verhaal voorkomen, hun relatie en wat je uit dat stuk kunt afleiden over de inhoud van het boek.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
18
5. Brief: een brief is altijd geadresseerd aan iemand. Op het examen gaat het vaak om ingezonden brieven. Hierbij heeft iemand een brief geschreven naar bijvoorbeeld een krant om te reageren op een eerder artikel of interview. De toon kan per brief verschillen maar is normaal gesproken óf erg positief óf erg negatief. 6. Interview: een gesprek met een of meerdere personen. Je kunt dit herkennen doordat de tekst onderverdeeld is in vraag en antwoord. Alles wordt verteld vanuit de mening van degene die geïnterviewd wordt.
Stap 2 Bepaal de grote lijn (hoofdgedachte) van de tekst In andere woorden: wat is het belangrijkste onderwerp/boodschap van de tekst? De hoofdgedachte van één of meerdere alinea’s kan in één zin worden opgeschreven. Hiervoor kun je de belangrijkste zin uit het tekstgedeelte citeren. De belangrijkste zin (de kernzin) van een alinea staat op een voorkeursplaats: de eerste of laatste zin van de alinea. Op het examen kan er gevraagd worden naar de hoofdgedachte van de tekst of van een aantal alinea’s. Een vraag naar de hoofdgedachte van de hele tekst wordt vaak in de vorm van een meerkeuzevraag gesteld. Bij het bepalen van de hoofdgedachte van een tekst kijk je naar de tekstkenmerken: de titel, inleiding, tussenkopjes, slot en illustratie. Hiermee kun je ook veel te weten komen over de toon van de tekst. Is de titel bijvoorbeeld positief of negatief? Is de illustratie sarcastisch bedoeld? Onderstreep de kernzinnen en bepaal kort voor jezelf wat het belangrijkste uit de tekst is. Streep alle voorbeelden, opsommingen en citaten weg. De belangrijkste informatie van een tekst wordt vaak herhaald of samengevat in de conclusie. Als je tussen twee antwoorden twijfelt, kijk dan naar wat er in de conclusie staat en kies het antwoord dat hier het beste bij aansluit.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
19
Oefening 1: Oriënteren Welke koppen horen bij welke plaatjes? Wat kun je uit deze combinaties afleiden over de inhoud en de toon van de tekst? 1.
2. 3. 4.
A.
B.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
20
C.
D.
1+… Wat zegt dit over de tekst? ………………………………………………………………………………………………………………………………….. 2+… Wat zegt dit over de tekst? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
21
3+… Wat zegt dit over de tekst? -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------4+… Wat zegt dit over de tekst? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
22
Oefening 2: Recensie
Lees het volgende recensies en beantwoord de bijhorende vragen.
Wat is de mening van de auteur over Stefan Raab?
____________________________________________________________________ __________________________________
Markeer de woorden die aangeven of de beschrijving positief of negatief is en zet een + en een - daarbij.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
23
Stap 3 Lees de vraag. Vaak zul je niet genoeg tijd hebben om eerst alle teksten helemaal te lezen. Dit is ook niet nodig. -
Zorg ervoor dat je alle woorden uit de vraag snapt als deze in het Duits is. Zoek de woorden uit de vraag (en de antwoorden) dus op als je ze niet kent! Vaak kun je onderscheid maken tussen positieve (+) en negatieve (-) antwoorden. Zet een plusje of een minnetje voor het antwoord.
-
Onderstreep de woorden uit de tekst waar de vraag over gaat. Als de vraag over een hele alinea gaat zet dan een streepje voor de regels zodat je weet waar je naar het antwoord moet zoeken. Is de tekst positief of negatief? Hierdoor kun je vaak al meerdere antwoorden wegstrepen.
-
Ga terug naar de vraag en bekijk per overgebleven antwoord of je die woorden of het idee/gevoel dat in het antwoord verwoord wordt uit de tekst kunt halen. Is dit niet het geval, streep het antwoord door.
-
Vaak hou je hierna nog twee antwoorden over. Een goed antwoord en een antwoord dat bijna goed is. Lees deze antwoorden nog een keer goed door en onderstreep de belangrijkste woorden in de antwoorden. Komen deze woorden letterlijk of in een iets andere bewoording terug in de tekst? Hoe meer woorden je terug kan vinden in de tekst, hoe beter.
-
Het goede antwoord is altijd het antwoord dat het meeste overeenkomt met de grote lijn van het verhaal. Hou deze dus altijd in je achterhoofd! Als je twee antwoorden overhoudt die allebei goed zouden kunnen zijn kies dan dus altijd het meest algemene antwoord dat het meest overeenkomt met de hoofdgedachte van de tekst.
-
Als je naar de volgende vraag gaat, lees dan het hele stuk tekst tussen de vorige vraag en de nieuwe vraag. Als een vraag over de laatste zin van een alinea gaat, lees dan ook altijd de eerste zin van de volgende alinea. Gaat een vraag over de eerste zin van een alinea, lees dan ook nog even terug naar einde van de vorige alinea.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
24
TIP: Voor het beantwoorden van de vragen is het niet belangrijk wat jij vindt. Alle antwoorden staan in de tekst! Lees de tekst dan ook zorgvuldig en vul de tekst niet aan met je eigen ideeën over een onderwerp. Antwoorden op open vragen moeten dan ook altijd beginnen met ‘in de tekst staat…’en niet ‘ik denk’ of ‘ik vind’. !ZELFSTANDIG DENKEN IS VERBODEN!
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
25
Tekst 1: Keine halben Sachen In der U-Bahn wechsle ich sofort den Platz, wenn in der Nähe jemand telefoniert. Nicht, dass es ohne Reiz wäre, einer internen geschäftlichen Schurkerei oder einem knisternden Ehestreit beizuwohnen, meine Neugier ist grenzenlos. Unerträglich sind nur diese halben Sachen. Man hört ihre spitzen Fragen („Und? Durfte die Schneider vom Vertrieb auch wieder mit nach Köln? Warum war eigentlich auch am Abend das Handy ausgestellt?“) und dann geht die Grübelei los. War die Schneider nun mit in Köln? Zieht sich der Ehemann geschickt aus der Affäre? Einmal wurde ich Zeuge einer telefonischen Kündigung. Als es klingelte, erhob sich der junge Mann und nahm Haltung an. Es fielen Satzfetzen wie „unerklärlich … ein Versehen … nicht wiederholen“ und schließlich entsetzt: „Was soll das heißen?“ Die Fahrgäste ließen ihre Zeitungen sinken und blickten interessiert auf. Hatte er nun eine Kundin um ihr Vermögen gebracht oder nur eine Akte falsch abgelegt? War er das Schwein oder der andere? Daher ein Appell an die Hersteller: Handys brauchen Freisprechanlagen, die sich nicht abschalten lassen. (Tekst 2, Eindexamen Havo 2008, tijdvak 1)
Vragen Tekst 1 “Keine halben Sachen” (titel) 1. Wat wil de auteur met deze woorden duidelijk maken? 2. Wie lässt sich der Ton des Textes charakterisieren? A Als enttäuscht. B Als erstaunt. C Als ironisch. D Als verärgert.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
26
Tekst 2: Symphonisches Rascheln. Es war eine Uraufführung, aber ohne Publikum: Für die Frankfurter Allgemeine Zeitung ließen sich die Berliner Philharmoniker unter Leitung von Simon Rattle bei der Zeitungslektüre fotografieren. Das Kopflose Orchester ist das neueste Motiv der 1995 gestarteten FAZKampagne. Die vielfach preisgekrönte Idee der Werbeagentur Scholz & Friends feierte diesen Herbst nach einer dreijährigen Unterbrechung mit den „klugen Köpfen“ Michael Schumacher und Till Brönner ein Comeback. (Tekst 5, Eindexamen Havo 2008, tijdvak 1)
Vraag tekst 2 1. „Symphonisches Rascheln“ (Titel) Aus welchem Anlass machten die Musiker dies? A Es handelte sich um ein experimentelles Musikprojekt. B Es handelte sich um Werbung für eine Zeitung. C Mit dieser Aufführung feierten sie ihre Rückkehr auf die Bühne. D Mit dieser Kampagne sammelten sie Geld für einen gemeinnützigen Zweck ein.
Tekst 3: Der Musik was husten So mancher Musiker hat in der Hochphase der Konzentration die Nase voll. Warum? Weil Zuhörer ihm doch glatt was husten. Und das stört das Orchester ganz gewaltig. Latent- und Spontan-Huster sind für die Düsseldorfer Symphoniker so ätzend wie ein verstimmtes Instrument. Doch wie kann man sich vor einem Hustenanfall schützen? Soll man bereits am Eingang der Tonhalle nach Unpässlichkeiten fragen oder befreiend wirkende LutschBonbons verteilen? Ist der Husten während eines Konzertes nicht auch eine körperliche Form von Meinungsäußerung? All dies nun war Thema bei einem kleinen ExpertenKongress, der sich ums luftige Thema Abhusten, Innehalten und Auspusten drehte. Patentlösungen gab es nicht. Wer dabei aber völlig in Vergessenheit geriet, waren die Musiker selbst. Die husten nämlich während eines Konzertes so gut wie nie. Ein Phänomen! (Tekst 2, Eindexamen Havo 2009, tijdvak 1)
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
27
Vraag Tekst 3 1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze overeenkomt met de inhoud van de tekst. Op het in de tekst beschreven congres 1 kregen de musici onvoldoende gelegenheid hun ongenoegen te uiten. 2 werden als grap hoestbonbons uitgedeeld. 3 werden geen echte oplossingen voor het hoestprobleem gevonden. 4 zocht men ook naar redenen waarom er gehoest wordt. Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’.
Tekst 4: Forscherrat für Prominente Wenn Prominente sich über Wissenschaft äußern, geht das schon einmal gründlich daneben. So berichtete Madonna, sie habe mit Forschern daran gearbeitet, radioaktive Strahlung zu neutralisieren. Klingt gut, geht aber nicht: Was strahlt, strahlt, – bis es zerfallen ist. Jetzt können sich Stars endlich gegen solch unfreiwillige Zurschaustellung des eigenen Unwissens schützen. Die britische Organisation Sense about Science hat ein Merkblatt herausgegeben, das Prominente vor den gröbsten Fehlern bewahren soll. Die Gebrauchsanweisung für wissenschaftliche Aussagen enthält Warnungen wie diese: „ACHTUNG! Natürlich heißt nicht besser“, „Ob etwas giftig ist, hängt von der Dosis ab“ und „Wenn etwas zu gut klingt, um wahr zu sein, ist es das meistens auch“. Das Informationsheft liegt in exklusiven Restaurants und Clubs aus sowie in den VIP-Lounges großer Flughäfen und Fußballstadien. Wer sich nach der Lektüre noch immer unsicher fühlt, kann per Telefon-Hotline Fachleute um einen FaktenCheck bitten. Deutsche Stars dagegen müssen zunächst ohne wissenschaftlichen Rat auskommen, aber das kann ja noch werden: Vor dem Auftritt bei Beckmann oder Kerner schnell mal beim Promi-Expertentelefon der Max-Planck-Gesellschaft anrufen? Gar keine schlechte Idee. (Tekst 3, Eindexamen Havo 2009, tijdvak 1)
Vraag Tekst 4 1. Wovor will „Sense about Science“ Stars schützen? A Vor Betrügern. B Vor Blamagen. C Vor Gesundheitsrisiken im Showbiz. D Vor Schadensersatzforderungen.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
28
Tekst 5: Tiere an der Macht Premiere in den Niederlanden: Erstmals ist in Europa eine Tierschutzpartei in ein Parlament eingezogen. Mit dem Schlachtruf: „Schüttelt Den Haag wach“ und der Abbildung einer Katze, die einen der teuren Ledersessel im Abgeordnetenhaus zerschlitzt hat, eroberte die Partei für die Tiere (Partij voor de Dieren) zwei der 150 Sitze. Jetzt allerdings hat der Designer der blauen Sessel seine Krallen gezeigt: Architekt Pi de Bruijn, der 1991 nicht nur das Parlamentsgebäude, sondern auch dessen Einrichtung entworfen hatte, sieht sich in seinen Rechten verletzt: Die Tierfreunde sollen für jede Abbildung seines Sessels 1000 Euro zahlen. (Tekst 6, Eindexamen Havo 2009, tijdvak 1)
Vraag Tekst 5 1. Um wessen Rechte geht es in diesem Text? Um die Rechte A der Tiere. B des Parlaments. C einer Partei. D eines Architekten.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
29
Tekst 6: Frau des Monats Essen, trinken, lachen – für einen guten Zweck. Nicole Rehbein und ihre Charity-Kampagne „Zu Tisch, à table“ „Wer auf eine schöne Vergangenheit zurückblicken will, muss in der Gegenwart gut leben“, findet Nicole Rehbein. Und danach handelt die 29-Jährige auch. „Alles, was ich tue, soll mir gefallen“, erklärt sie vergnügt. Nicole Rehbein organisiert Partys, trifft gern Freunde und findet es spannend, neue Leute kennen zu lernen. Dass dabei das Vergnügen nicht immer Selbstzweck sein muss, zeigt ihr Projekt „Zu Tisch, à table“: Benefiz-Essen, bei denen Prominente als Kellner fungieren. Die Idee dazu kam der Immobilienkauffrau, als sie mit einem Freund, dem Schauspieler Klaus J. Behrendt, telefonierte. „Klaus sprach davon, dass er vor Jahren in Berlin mal für Obdachlose gekellnert hat, und auf meinem Herd brannte gerade Grünkohl an, schwupp, da war die Idee geboren.“ Innerhalb von vier Wochen stellte Nicole Rehbein das Konzept auf, mietete das Hamburger Restaurant „Nihil“ und mobilisierte ein Dutzend Prominente. „Ich habe einfach dreist ein paar Promis angerufen und gefragt, ob sie mitmachen“, erzählt sie. Es hat funktioniert. Im Januar servierten unter anderem Barbara Auer und Jim Rakete 40 geladenen und zahlenden Gästen Grünkohl. Der Erlös der Veranstaltung, 5000 Euro, ging an ein Aids-Hilfe-Projekt. Nach dem Münchner Benefiz-Dinner im April sind die nächsten Essen mit Promi-Kellnern schon geplant: in Köln, Düsseldorf und Berlin. Aber, und das betont Nicole, die Antriebsfeder sei nicht der gute Zweck. „Ich habe ganz gewiss keinen MutterTeresa-Komplex“, sagt sie, „wenn mir die Sache nicht mehr gefällt, höre ich auf.“ (Tekst 8, Eindexamen Havo 2009, tijdvak 1)
Vragen Tekst 6 1. Was beinhaltet das Projekt „Zu Tisch, à table“? Nicole Rehbein A bildet in einem Restaurant bekannte Deutsche als Kellner aus. B hat in einem Restaurant Obdachlose als Kellner eingestellt. C organisiert Wohltätigkeitsdiners, bei denen bekannte Deutsche servieren. D serviert in verschiedenen Großstädten Obdachlosen Wohltätigkeitsdiners.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
30
2. Was treibt Nicole Rehbein zu ihrem Handeln? A Ehrgeiz B Mitleid C Schuldgefühl D Spaß
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
31
Blok 2 Signaalwoorden Signaalwoorden zijn woorden of woordgroepen waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea’s of twee zinnen. Deze woorden zijn erg belangrijk om te bepalen of er een conclusie volgt, een tegenstelling, een voorbeeld etc. Leer deze woorden dus uit je hoofd, ze komen erg vaak voor! Opdracht 1: Signaalwoorden Setzen Sie folgende Konjunktionen ein. Einige Konjunktionen passen nicht. aber, als, bevor, bis, damit, denn, nachdem, obwohl, oder, sobald, sondern, und, während, weil, wenn 1. Michael hat kein geld … auch keine arbeit 2. Er sucht zwar eine Arbeit, … er findet keine 3. … er täglich die Stellenanzeigen liest, findet er kleine passende Stelle 4. Heute steht Michael sehr früh auf, … er einen Termin beim Arbeitsamt hat 5. Er fährt nicht mit dem Auto, … nimmt den Bus 6. … der Bus endlich kommt, muss er etwa 15 Minuten an der Bushaltestelle warten 7. … er mit dem Bus fährt, liest er erneut die Zeitung. Zuerst die Sportnachrichten 8. … er den Sportteil zu Ende gelesen hat, will er die Stellenanzeigen lesen. 9. … er jedoch die Stellenanzeigen liest, kontrolliert er die gestrigen Lottozahlen 10. … er sie gelesen hat, wird er nervös und kontrolliert seinen Tipp. 6 Richtige Bron: www.mein-deutschbuch.de/lernen.php?menu_id=150
Opdracht 2: Signaalwoorden Setzen Sie folgende Konjunktionen ein. aber Bevor damit dann denn
nachdem
sondern
Der Sportnachmittag Heute findet an unserer Schule der Sportnachmittag statt. Stefanie und Asya gehen gemeinsam hin, [...] ihnen macht Sport großen Spaß. Volleyball mögen beide besonders gern während der Ferien, [...] wenn es nicht anders geht, [...] halt auch am Nachmittag in der Schulzeit. Asya spielt nicht auf dem Spielfeld mit, [...] er ist Schiedsrichter. [...] ein Spiel beginnt, spricht Asya mit den Spielern nochmals über die Regeln, [...] es ein faires Spiel gibt. Natürlich pfeift Asya das Spiel erst an, [...] die beiden Mannschaften sich freundschaftlich begrüßt haben. Das Spiel, das folgt, ist jedenfalls toll. Bron: http://online-lernen.levrai.de/deutschuebungen/grammatik_5_7/16_konjunktionen/02_konjunktionen_beispiele_uebungen.htm
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
32
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
33
1. Welche Aussage(n) stimmt/stimmen mit dem 1. und 2. Absatz uberein? 1. Als Erwachsene hat Nina Griesshammer den Wunsch Ihrer Kindheit in die Tat umgesetzt. 2. Als kind machte Nina Griesshammer sich noch keine Gedanken uber Naturschutz. A. Beide B. Nur 1. C. Nur 2. D. Keine von beiden 2. Erganze das ausgelassene Wort. (Zeile 29) A. aber B. also C. auch D. Ausserdem
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
34
3. War kann man aus dem 3., 4. Und 5. Absatz uber Ninas grosses Arbeitsengagement schliessen? A. Sie beeindruckt immer wieder ihre Kollegen B. Sie braucht immer neue Herausforderungen C. Sie hat immer weniger Zeit fur ihre Freunde D. Sie kann immer schlechter Arbeit delegieren 4. << Ich bewundere die Aktivitaten von Julia >> (regel 49-50) Welk aspect van die activiteiten past NIET in de aanspak van Nina Griesshammer? Citeer het betreffende woord uit alinea 5. 5. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met de inhoud van alinea 7. 1. Bosbezitters krijgen het FSC-keurmerk over het algemeen te gemakkelijk 2. Consumenten zullen voor hout uit duurzame bosbouw meer moeten betalen 3. Duurzame bosbouw kan alleen door strenge wetten afgedwongen worden 4. Het FSC-keurmerk speelt ook een rol bij het verbeteren van de positie van de bosarbeiders Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’. 6. << Schliesslich … stammen. >> (Zeile 104 – 107) Was spricht aus diesen Worten? A. Gleichgutligkeit B. Hoffnung C. Kritik D. Verstandnis 7. Welche Aussage(n) stimmt/stimmen mit dem 8. Und 9. Absatz uberein? Das FSC-Siegel 1. ist auf dem besten Wege, eine immer grossere Rolle zu spielen 2. macht anderen Umweltlogos zunehmend Konkurrenz A. Beide B. Nur 1.
C. Nur 2. D. Keine von beiden
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
35
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
36
1. Welche Aussag(en) uber die Berliner Studenten stimmt/stimmen mit dem 1. Absatz uberein? 1. Weil es in Berlin kaum passende Verdienstmöglichkeiten für sie gab, haben die Studenten mit einem eigenen Geschäft angefangen. 2. Weil das Wetter immer ein Unsicherheitsfaktor ist, kann die Arbeitszeit der Pflanzensitter variieren A. Beide B. Nur 1. C. Nur 2. D. Keine von beiden 2. <
> (Zeile 31-34) Wie verhalten sich diese Worte zu den Worten “Wir wollen .. Fürsorge brachen” (Zeile 2327)? A. Sie bilden einen Gegensatz dazu B. Sie geben ein Beispiel dazu C. Sie geben eine Begründung dazu D. Sie ziehen eine Schlussfolgerung daraus 3. Welches Wort / Welche Worte kann mann im Sinne des Textes zwischen “Pflanzensittern” (Zeile 35) und “garantiert” (Zeile 36) einsetzen? A. also B. nicht immer C. trotzdem D. übrigens 4. Was machen die Pflanzensitter dem 3. Absatz nach, um das Vertrauen der Vertragspartner zu gewinnen? A. Sie bemühen sich, in jeder Hinsicht einen gediegenen Eindruck zu machen B. Sie lassen sich bei ihrer Betriebsführung regelmässig von Experten beraten C. Sie schenken dem Kunden am Ende immer einen Blumenstrauss mit Visitenkarte 5. << Nicht nur … aufmerksam. >> (regel 77-80) Leg uit waaruit dat blijkt
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
37
6. Welche Aussage(n) über das Unternehmen stimmt/stimmen mit dem 4. Absatz überein? 1. Weil das Unternehmen wächst, müssen die Studenten neue Arbeitskräfte einstellen 2. Wenn Isgard Kracht ihr Studium absolviert hat, wird sie den Service noch weiter ausbauen A. beide B. nur 1. C. nur 2. D. keine von beiden
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
38
BLOK 3
Vraagsoorten (Open en meerkeuze)
In het examen komen verschillende soorten vragen voor. Dit zijn zowel Open vragen als Meerkeuzevragen. Deze verschillende soorten vragen hebben ook een verschillende aanpak nodig om ze goed te kunnen beantwoorden.
1. Open vragen Open vragen worden in het Nederlands gesteld en moeten ook in het Nederlands beantwoord worden. Er zijn verschillende soorten open vragen die vaak gesteld worden. Waarom….? o Dit vraagt naar een oorzaak. Hierbij ga je op zoek naar signaalwoorden in de tekst die een oorzaak aangeven (Weil, durch, deswegen etc.) 2 of meer (oorzaken/redenen/….) o Dit vraagt naar een opsomming. Kijk hiervoor naar signaalwoorden die een opsomming aangeven (puis, et, ensuite, aussi etc.) Komen de volgende elementen wel of niet voor in de tekst? o Hierbij moet je de elementen waarvan je moet aangeven of ze wel of niet voorkomen goed doorlezen! Vaak zit het goede antwoord in een detail (bv staat er niet terwijl het wel moet zijn). Ook worden dingen wel geïmpliceerd in de tekst maar niet uitdrukkelijk gezegd. In dat geval komt het element dus niet voor in de tekst. Ook hiervoor geldt: kijk alleen wat letterlijk in de tekst staat! Zijn de volgende beweringen wel/niet waar of positief/negatief? o Ook hier geldt voor dat het goede antwoord vaak in een detail zit. Onderstreep in de tekst waar je het antwoord gevonden denkt te hebben en lees deze zorgvuldig door. Als je hierin een woord niet begrijpt, zoek het op! Dit kan het verschil maken tussen of iets wel of niet waar is. Hou ook hierbij altijd de grote lijn van het verhaal in gedachten. Wat wordt er bedoeld met ….? o Hierbij is het niet voldoende om de vertaling van dit begrip op te schrijven. Je moet dan uitleggen wat dit begrip betekent in relatie tot de tekst.
Tips: Schrijf je antwoord beknopt op. Het eerste antwoord dat je in je antwoord geeft is het antwoord dat beoordeeld wordt! Geef je antwoord in het Nederlands, tenzij er uitdrukkelijk om een citaat gevraagd wordt. Als hier niet uitdrukkelijk om gevraagd wordt en je gebruikt toch Duitse tekst/woorden in je antwoord wordt dit fout gerekend.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
39
Lees de vraag goed! Wat voor antwoord wordt er verwacht? Dit kan een woord, een beknopt antwoord of juist een hele zin zijn. Als je antwoord hier niet aan voldoet wordt het fout gerekend.
2. Meerkeuzevragen De meeste vragen in het examen zijn meerkeuzevragen. Hierbij staan zowel de vragen als de antwoorden in het Duits. Hierbij volg je de stappen zoals eerder in het programma besproken zijn. In het kort nog een keer: 1. Bepaal de grote lijn van de tekst d.m.v. de titel, het plaatje en de introductie. 2. Lees de vraag, zoek woorden die je niet kent uit zowel de vraag als de antwoorden op. 3. Maak onderscheid tussen positieve (+) en negatieve (-) antwoorden. 4. Onderstreep het stuk tekst waar het antwoord in moet staan. 5. Is dit stuk tekst positief of negatief? Streep de antwoorden die hier niet mee overeen komen weg. 6. Kies tussen de twee overgebleven antwoorden. Ga na hoe vaak de woorden uit het antwoord voorkomen in de tekst, of alle elementen uit het antwoord kloppen en of de antwoorden passen in de grote lijn van de tekst. Bij twijfel, kies altijd het meest algemene antwoord
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
40
Tekst 1 Für uns war Holland ein Hype Weil es im Nachbarland genug Arbeit für Architekten gab, zogen Michaela Brethauer und Stefan Dannel nach Amsterdam. Heute schätzen sie die Ungezwungenheit dort (1) Wenn sie abends durch den Grachtengürtel bummelt, staunt Michaela Brethauer auch nach neun Jahren noch: „Wow, was für eine tolle Atmosphäre! Superkitschig zwar, aber unglaublich schön!“ Seit 2000 lebt die 36-jährige Architektin zusammen mit ihrem Partner Stefan Dannel, 37, ebenfalls Architekt, in Amsterdam: „Diese Stadt ist so herrlich kompakt – klein, aber genauso multikulti und kosmopolitisch wie Paris oder London!“ Während des Studiums in Darmstadt hatten sich die beiden kennen gelernt, und noch vor dem Abschluss stand für sie fest: „Wir wollen raus!“ Dass es Holland wurde, kam nicht von ungefähr: „Für Architekten war das ein Hype.“ Die Nachbarn im Westen galten als experimentell und innovativ – und noch wichtiger: „Dort gab es Arbeit!“ (2) Und heute wissen sie auch: Die Arbeitsatmosphäre ist viel lockerer und weniger hierarchisch als in Deutschland. Zwar könne einem das typisch niederländische „Poldern“ – diskutieren bis zum Umfallen, um sich auf einen Kompromiss zu einigen – ganz schön auf die Nerven gehen: „Da wünscht man sich jemanden, der durchgreift und eine Entscheidung trifft.“ Aber alles sei offen und auf einer Ebene. Michaela kann selbst ihren Chef 12 : „In Deutschland siezen mich Leute in meinem Alter!“ (3) Eine andere Selbstverständlichkeit: Teilzeitarbeit. Seit der Geburt der beiden Kinder Lilly, 3, und Ben, 1, arbeitet das Paar vier Tage pro Woche. „Das war gar kein Problem“, betont Stefan Dannel. Und wenn man abends aus einer Besprechung rauslaufen müsse, um die Kinder aus der Krippe zu holen, gucke auch keiner dumm: „So, wie wir unser Leben organisiert haben, das hätten wir in Deutschland nicht hingekriegt.“ 4) Zwar stört es ihn manchmal, immer noch die typischen Vorurteile zu hören (Deutsche seien laut und humorlos, pünktlich und streng, arrogant und hierarchisch), aber mittlerweile hat sich das Verhältnis deutlich entkrampft, nicht zuletzt dank der Fußball-WM. „Da haben sich alle gewundert“, erinnert sich Stefan lachend. „Ups – wie komisch, dass die Deutschen so gut drauf sein können!“
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
41
1. In de ondertitel noemen Michaela Brethauer en Stefan Dannel werkgelegenheid als reden om juist naar Nederland te emigreren. Welke andere reden noemen zij in alinea 1? Welche Ergänzung passt in die Lücke? A anrufen B duzen C kritisieren D vertreten Michaela Brethauer en Stefan Dannel hebben ook kritiek op de Nederlanders.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
42
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
43
1. Was geht aus dem 1. Absatz hervor? Die sechsteilige ZDF-Reihe “S.O.S. Schule – Hilferuf aus dem Klassenzimmer” A. entspricht den hohen Erwartungen der Schüler nur in geringen Masse B. geht nicht so tief auf die Probleme der Schüler ein, wie von der Verwaltung erhofft C. hat weniger Unterhaltungswert, als die Medienverantwortlichen erwartet hatten D. zeigt mehr von der Schule und ihren Schülern, als die Verwaltung wollte 2. Welche Funktion hat der 2. Absatz? A. Er erklärt die Probleme in der Schule B. Er informiert über die Sendereihe C. Er kritisiert die Atmosphäre in deutschen Hauptschulen 3. Aus welchem Grund weigerten sich einige Lehrer dem 3. Absatz nach in ihren Klassen filmen zu lassen? A. Sie fürchteten, das Fernsehen würde kein korrektes Bild zeigen B. Sie meinten, das Filmen könnte ihre Schüler negativ beeinflussen C. Sie schämten sich wegen der Probleme, die in ihrer Schule herrschen D. Sie wollten während ihrer Unterrichtstätigkeit nich öffentlich gezeigt werden 4. Warum wird im 3. Absatz erwähnt, wir gross die Klassen sind, die gefilmt werden? Die Größe der klasse könnte A. das Zusammengehörigkeitsgefühl der Schüler fördern B. die Dreharbeit in der Klasse erschweren C. die Probleme, die es in der Schule gibt, mit verursachen D. die Sendereihe abswechslungsreicher machen 5. << an demselben Punkt wie vorher >> (regel 53-54) Welk punt wordt daarmee bedoeld? 6. << Und die … sagte Hohn >> (regel 66-69) Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
44
Welke zin uit alinea 3 heeft ongeveer dezelfde inhoud? Citeer de eerste twee woorden van de betreffende zin. 7. Was möchte Schulleiter Hohn im 5. Absatz betonen? A. Die Leistungen anderer Klassen in seiner Schule sind eigentlicht recht gut B. Seine Schule beteiligte sich aus sozialen Gründen am Fernsehprojekt C. Zur Lösing ihrer Probleme brachen Hauptschulen professionelle Unterstützung 8. Was spricht aus dem letzten Absatz? A. Enttäuschung und Streitlust B. Freude und Verwunderung C. Hoffnung und Unsicherheit
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
45
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
46
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
47
1. “Manche Lehrer … den Schulalltage.” (Zeile 15-16) ist in Bezug auf Absatz 1 A. eine Relativierung B. eine Schlussfolgerung C. eine Widerlegung 2. Welche Aussage stimmt mit dem 2. Absath überein? Viele künftige Lehrer A. haben sich schon in ihrer eigenen Schulzeit auf den Lehrerberuf gefreut B. kennen sich in dem Fach, das sie unterrichten möchten, nicht ausrechend aus C. sind zwar motiviert, haben aber von dem Lehrerberuf eine falsche Vorstellung D. verfügen nicht über die für den Lehrerberuf wichtigen Eigenschaften
3. Wozu dient der Test “Fir für den Lehrerberuf” (Zeile 40-41) in erster Linie? Der Test dient A. der Besinnung auf die Studienwahl B. der Messung der Intelligenz C. der Prüfung der Fachkenntnisse 4. Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile 65? A. Ausbildung B. Auswahl C. Beurteilung D. Bezahlung 5. << Jeder Dritte … dem Burnout.>> (regel 88 – 89) Een leraar in Duitsland werkt gemiddeld 52,9 uur per week Welke DRIE aspecten spelen een rol bij de hoge werkdruk? 6. Welche Eränzung passt in die Lücke in Zeile 103? A. erfahrener B. lockerer C. strenger D. vielseitiger 7. << Wirksame Auswahlverfahren>> (regel 106-107) Met welk woord in alinea 6 wordt hiervan een concreet voorbeeld genoemd? Citeer het betreffende woord.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
48
Blok 4 Gatenteksten Gaten kunnen op verschillende plaatsen in de zin zitten. De gaten aan het begin van de zin zijn vaak het lastigst. Hier moet vaak een signaalwoord ingevuld worden. Zoals eerder besproken geven signaalwoorden het verband aan tussen de vorige alinea/zin en de alinea/zin dat begint met het gat. Volg hiervoor het volgende stappenplan: 1. Bekijk de antwoorden. Schrijf achter elk antwoord wat voor verband dit signaalwoord aangeeft (bv een tegenstelling of een opsomming). 2. Lees de alinea/zin voorafgaand aan het gat. Waar gaat het hier over? Is dit iets positiefs of negatiefs? Schrijf dit als je dat fijn vindt voor jezelf even op. 3. Lees de alinea met het gat erin. Belangrijk is dat je de hele alinea doorleest zodat je een goed idee hebt wat er gezegd wordt. Waar gaat dit stuk over? Vergelijk dit dan met je antwoord op stap 1. Is dit bijvoorbeeld een uitbreiding op wat er in het vorige stuk verteld werd, een tegenstelling of een vergelijking? Als je dit weet kun je het signaalwoord kiezen dat bij dit verband past. Voor gaten op andere plaatsen in de zin volg dit stappenplan: 1. Bekijk de antwoorden. Schrijf achter elk antwoord of dit een positief of negatief antwoord is (waar van toepassing). 2. Lees de tekst tot 1 zin na het gat (daar staat vaak het goede antwoord). Waar mogelijk streep met deze informatie antwoorden weg op basis van positief/negatief. 3. Let op de signaalwoorden! Hierdoor kan de tekst net een andere richting in gaan dan je anders zou denken. 4. Is een van de antwoorden letterlijk of in andere woorden in de tekst terug te vinden? Kies dan dit antwoord. 5. Als er een tegenstelling in de antwoordmogelijkheden zit moet je hier tussen kiezen! Bijv. a. Bank b. hoog c. mooi d. laag Als je het na deze stappen nog steeds niet zeker weet, kies dan altijd het antwoord dat het best binnen de grote lijn van het verhaal past!
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
49
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
50
1. In Denemarken is een groot personeelstekort door de “Vollbeschäftigung” (regel 19) Citeer het woord uit alinea 1 waaruit blijkt dat de nood bij werkgevers erg hoog is. 2. Welches der folenden Wörter passt in die Lücke in Zeile 32? A. Billiger B. Einfacher C. Schlimmer 3. Warum braucht Dänemark dem 3. Absatz nach jetzt so viele Arbeitskräfte? A. Das Land hat einfach zu weniger Einwohner B. Die Arbeitsproduktivität der Dänen hat abgenommen C. Die Jugend lässt sich kaum noch zu Handwerkern ausbilden D. Die Ökonomie ist durch Umstrukturierungen stark gewachsen 4. Warum nehmen die Dänen dem 4. Absatz nach gerne deutsche Arbeitskräfte? A. die Deutschen akzeptieren auch weniger gute Arbeitsbedingungen B. die Deutschen brauchen nicht weit zu pendeln C. die Deutschen sind gut geschult und haben eine vergleichbare Mentalität 5. Wie hat Manuale Feiter dem 5. Absatz nach Dänisch gelernt? A. Sie bekam von ihrem neuen Arbeitgeber einen Dänischkurs angeboten B. Sie hat mit ihren Kindern die Sprachaufgaben aus der Schule geübt C. Sie hatte als Kind schon Dänisch gelernt D. Sie wurde von der deutschen Arbeitsagentur zur eineme Dänischkurs verpflichtet Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
51
6. Warum gefällt Josef Reher (zeile 92) das Arbeitklima in Dänemark so gut? A. Ausländer werden da problemlos akzeptiert B. Da weiß man seinen Einsatz zu schätzen C. Er hat da kleine Konflikte mit seinen Chefs D. Man geht da locker miteinander um 7. Welches der folgenden Wörter passt in die Lücke in Zeile 98? A. bedauert B. bestätigt C. bestreitet D. bezweifelt
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
52
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
53
1. An welche Stelle im Text gehört der Absatz? A. a B. b C. c 2. Welche Eränzung passt in die Lücke in Zeile 7? A. das breite Angebot B. die flotte Bedienung C. die gesunden Süßigkeiten D. die persönlichen Worte Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
54
3. In alinea 2 worden voorbeelden van de kwaliteit van het eten gegeven. Welk zelfstandig naamwoord geeft aan wat de schrijver van de kwaliteit van de kantine vindt? Citeer het betreffende zelfstandignaamwoord. 4. Wat kann man aus dem 3. Absatz schließen? A. der Preis der Schulmahlzeiten ist für die meisten Schüler zu hoch B. die Qualität der Schulmahlzeiten hat sich in den letzten Jahren verslechtert C. Immer mehr deutsche Schulen sehen sich gezwungen die Schüler mit Mahlzeiten zu versorgen D. Schulen bekommen bei der Zubereitung der Mahlzeiten immer öfter professionelle Unterstützung 5. Worüber staunt Ulrike Arens-Azevedo im 4. Absatz? A. das Essen in Schulkantinen stundenlang warm gehalten wird B. Eltern verlangen, dass es in den Schulkantinen vegetarische Gerichte gibt C. man in mehr als der Hälfte der Schulkantinen das Essen nicht selber kocht D. nur wenige an einem gesunden Essen in Schulkantinen interessiert sind 6. Welche Eränzung passt in die Lücke in Zeile 49? A. da kann man nichts machen: B. darüber lässt sich reden: C. das scheint übertrieben: D. das soll sich ändern: 7. Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile 58? A. also B. dennoch C. stattdessen D. zudem
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
55
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
56
1. “Oder, noch schlimmer, die Konfetkrionsgröße.” (Einleitung) Was bringt der Verfasser in diesem Satz zum Ausdruck? A. Angst B. Begeisterung C. Spott D. Zweifel 2. Welche Ergänzung passt in die Lücke in der Einleitung? A. also B. außerdem C. trotzdem 3. Welke beschrijving past bij welke alinea? a. Es ist diskret b. Es ist einfach c. Es ist preiswert d. Es ist up-to-date e. Es macht erfinderisch f. Es macht Spaß Noteer het nummer van de alinea’s 2 t/m 5, gevold door de letter van de betreffende beschrijving. Let op: Je mag elke letter maar 1 keer gebruiken en je houdt 2 letters over.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
57
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
58
1. Welche Ergänzung passt in de Lücke am Ende der 2. Frage? a. anhänglich b. einfallslos c. offenherzig 2. Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekstfragementen 1 tot en met 4 1. als koosnamen worden vaak dierennamen gebruikt 2. het idee dat de man de vrouw beschermt, is achterhaald 3. het woordt « Schatz » bleek onverwacht veel populairder dan alle andere koosnamen 4. koosnamen zijn vaak verkleinwoorden Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’ 3. Welk woord vormt de kern van het antwoord (« In der … verstehen ist. ») op intervieuwvraag 5? Citeer het betreffende woord.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
59
4. Welche Frage passt in die Lücke über der 6. Antwort? a. Ändern sich Kosenamen im Laufe Einer Beziehung? b. Bekommt ein neuer Partner denselben Kosenamen wie der vorige Partner? c. Benutzen alle Paare Kosenamen? d. Wanne fängt ein Paar mit Kosenamen an?
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
60
Antwoorden Blok 1 Tekst 1 Keine halben Sachen 1. De kern van het goede antwoord is : Hij wil het hele (telefoon)gesprek (kunnen) horen. / hij wil geen halve telefoongesprekken horen 2. C Tekst 2 Symphonisches Rascheln 1. B Tekst 3 Der Musik was husten 1. niet 2. niet 3. wel 4. wel Tekst 4 Forscherrat für Prominente 1. B Tekst 5 Tiere an der Macht 1. D Tekst 6 Frau des Monats 1. C 2. D
Blok 2 Tekst 1 Lebenstraum Baum 1. B 2. A 3. A 4. Konfrontation (r. 56-57) 5. 1. Niet 2. niet 3. niet 4. wel 6. B 7. B
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
61
Tekst 2 Mit Pflanzen flüstern 1. A 2. B 3. D 4. A 5. Een bloemiste heeft gesolliciteerd naar een baantje bij de ‘Pflanzensitter’ 6. D
Blok 3 Tekst 1 Für uns war Holland ein Hype 1. Nederlandse architecten/Nederlanders houden van experimenten 2. B 3. Poldern en Vorurteile 4. 1, 2, 5 en 8 Tekst 2 Voyeurismus an der Schule 1. D 2. B 3. A 4. C 5. Het punt waarop men zelf de problemen van de leerlingen moest/moest oplossen 6. Man begrüße (regel 30) 7. C 8. C Tekst 3 Macht Unterricht Spaß ? 1. B 2. D 3. A 4. B 5. – de klassen worden (steeds) groter - het aantal (les)uren neemt toe - er bestaat angst voor (sommige) leerlingen 6. D 7. Vorpraktikum (regel 110) 1. D 2. C
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
62
Blok 4 Tekst 1 Deutsche für die Post 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Händeringend (regel 26) C D C A D B
Tekst 2 Junkfood aus der Thermobox 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
B D Abfütterungshallen (regel 15) C D D D
Tekst 3 Ich klick mich schick 1. C 2. C 3. 2 a 3f 4b 5d 4. A Tekst 4 « Ich hab dich so lieb, Mausebär » 1. B 2. 1. wel 2. niet 3. wel 4. wel 3. Privatcode 4. A
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
63
Afsluiting Actief lezen Het zal niet vaak meer voorkomen dat je ongeveer twee uur achter elkaar verschillende soorten teksten van allerlei onderwerpen in hoge concentratie moet lezen en er vragen over moet beantwoorden, zelfs niet in je vervolgopleiding. Het is eigenlijk een wat gekke manier van lezen dat heel veel van je energie en concentratie vraagt. Wees dus niet verbaasd als dit een lastige klus blijkt en kijk niet gek op wanneer je eens een keer afgeleid bent. Dit is heel normaal!
Hier een aantal tips om het lezen vol te houden en zoveel mogelijk uit de tijd te halen: 1. Gebruik kleuren. Het is niet voor niets toegestaan om een heel palet aan kleuren mee te nemen tijdens je examen. Deze kun je gebruiken om iets te onderstrepen, een aantekening te maken of gewoon een tekeningetje te maken om even aan iets anders te denken. Het is slim om dit met kleurtjes te doen. Dit geeft wat afwisseling in de zwart witte bedoening van de teksten die je voor je hebt. Daarnaast maakt je die saaie tekst zelf wat prettiger om naar te kijken. 2. Gebruik je fantasie. Wanneer je over een onderwerp leest dat wat saai is, bedenk dan wat je er al over weet of je kunt er een gek verhaal over bedenken. Dit helpt je om je voorkennis te activeren en ook om je concentratie bij de tekst te houden. Het klinkt misschien gek maar je hersenen hebben soms die variatie nodig om zich op een bepaalde taak te kunnen richten. 3. Afgeleid worden is niet erg. Concentratie is niet iets dat je twee/drie uur vol kunt houden. Dat hoeft dus ook niet. Het geeft niks als je afgeleid bent. Neem regelmatig een rustpauze en kijk de zaal rond. Wanneer je denkt dat je weer energie hebt, duik je die gatentekst weer in. 4. Zet op papier wat er in je hoofd zit. Dit betekent dat je opnieuw actief met je pen/potlood in de weer moet zijn. Wordt er bijvoorbeeld verwezen naar een paragraaf, onderstreep die dan. Kom je een signaalwoord tegen? Onderstreep het. Heb je een woord opgezocht in het woordenboek? Schrijf de betekenis bij het woord. Dit helpt je om bij de tekst te blijven en zo vergeet je geen belangrijke informatie.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
64
5. Let op je leeshouding. Deze wordt nogal eens vergeten. Probeer niet te dicht met je neus op de tekst te zitten. Niet alleen omdat dit waarschijnlijk geen gezonde houding is om te leren, maar omdat dat het begrijpen van de tekst niet bevordert. Je hersenen lezen een tekst niet woord voor woord maar zin voor zin en zelfs alinea voor alinea. Onze hersenen richten zich op de globale boodschap van een stuk tekst, niet op de details. Daarom is het belangrijk om als een helikopter boven de tekst te blijven hangen.
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
65
Woordenlijst Welke woorden heb jij opgezocht? Schrijf ze hier op! Dan heb je aan het eind van de dag je eigen woordenlijst die je kunt gebruiken bij de voorbereiding op je examen.
Duits
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
Nederlands
66
Nationale Examentraining | Duits | HAVO | 2015
67