Trainingsboek Frans VWO 2015
Beste leerling, Welkom op de examentraining Frans VWO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens dit oefenen zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen, ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. De stof die behandeld wordt komt uit de syllabus, die te vinden is op www.examentraining.nl en de oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere examenvragen. Ook de eerdere examens zijn te vinden op www.examentraining.nl . Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Na de tips volgt het programma voor vandaag. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! Het doel van de training is immers te leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
2
Tips en trics voor voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Je bent al voor een belangrijk deel voorbereid. Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd genoeg kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je Engelse kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Tip 2: Maak een planning voor de voorbereiding die je nog nodig hebt. Deze voorbereidingen bestaan uit twee onderdelen: leren en vragen oefenen. Als je hiermee aan de slag gaat, plan dan niet teveel studie-uren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende taken en vakken af, want op die manier kun je je beter concentreren. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Je hersenen zijn dan na een paar keer voorbereid op die specifieke activiteit op dat specifieke moment. Tip 3: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel naar staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Veel docenten hebben tegenwoordig een eigen youtube-kanaal. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Tip 4: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon een uurtje weg), maak je tafel zo leeg mogelijk. Je traint op deze manier je hersenen om tijdens je echte examensituatie niet veel aandacht aan de omgeving (en het gemis van je telefoon) te hoeven besteden.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
3
Zorg voor jezelf! Tip 1: Verdiep je in ontspanningstechnieken Rust in je hoofd is van groot belang tijdens het leren. Sommigen weten dit prima uit zichzelf voor elkaar te krijgen, maar anderen kost dit wat meer moeite. Gelukkig zijn hier trucs voor, die we ontspanningsoefeningen noemen. Ademhalingsoefeningen kunnen al genoeg zijn maar ook yoga helpt je zeker om tot rust te komen. Voor deze ontspanningsoefeningen hoef je geen uren uit te trekken, 10 minuten is al voldoende. Sporten kan ook een goede ontspanningstechniek zijn, al kost dat natuurlijk meer tijd. Bijkomend voordeel is dan wel weer dat je beter kunt denken (en dus leren) als je fit bent. Tip 2: Vergeet niet te slapen Chinese en Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt waarom slapen goed is voor je geheugen. Tijdens je slaap worden er namelijk nieuwe synapsen opgebouwd. Dit zijn verbindingen tussen je hersencellen. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd bij muizen, zeggen de onderzoekers dat ook stampende scholieren hier een les uit kunnen trekken: Langdurig onthouden lukt beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Want, muizen die een uurtje leerden en daarna gingen slapen haalden betere resultaten dan muizen die drie uur trainden en daarna wakker gehouden werden. Tip3: Let op wat je eet Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch zijn er al belangrijke, handige zaken uit naar voren gekomen. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes. Koffie, thee en sigaretten hebben geen positief effect op je geheugen, dus vermijd deze zaken zo veel mogelijk. En dan het examen zelf En dan is de dag gekomen. Je zit in de gymzaal, het ruikt een beetje vreemd, je voelt je een beetje vreemd. De docent of misschien zelfs wel de rector begint te gebaren en dan begint het uitdelen. Dan het grote moment: je mag beginnen. Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Rustig alle vragen lezen - Niet blijven hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
4
- Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die gevraagd worden. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen duidelijk maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen en je uitrekken is alleen maar goed voor je concentratie. En het helpt ook om stijve spieren te voorkomen. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC, rek je even uitgebreid uit. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
5
Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5
Stappenplan aanpak tekst Signaalwoorden Vraagsoorten Gatenteksten Oefenexamen
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
6
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
7
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
8
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
9
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
10
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
11
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
12
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
13
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
14
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
15
Introductie Frans examentraining Vandaag ga je aan de slag met de examentraining Frans. Je zult aan de hand van allerlei onderwerpen de examenstof doornemen. Voordat we daar aan beginnen, is het belangrijk om te bepalen wat je al kunt en wat je doelen zijn voor deze dag. Beschrijf aan de hand van de volgende vragen wat je vandaag zou willen bereiken.
1. Hoe heb jij het afgelopen jaar aan Frans gewerkt? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 2. Hoe tevreden ben jij over de training leesvaardigheid tijdens de Franse lessen op jouw school? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 3. Wat vind je precies moeilijk aan het vak Frans? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 4. Wat wil je deze dag bereiken? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
16
Inleiding examen Frans 1. Inhoud Het examen Frans Havo bestaat uit 10-15 teksten, van verschillende tekstsoorten en over allerlei onderwerpen. Bij deze teksten worden vragen gesteld die je er toe zetten om nauwkeurig de tekst door te nemen. Het examen is meestal zo ingedeeld dat je begint met wat kortere teksten en vervolgens komen de wat moeilijkere wetenschappelijke teksten. Het doel van het voorbereiden en maken van het examen is dat je: in staat bent om in een variatie aan tekstsoorten de hoofdgedachte te herkennen en de belangrijkste informatie eruit te halen. Dat betekent niet dat je alle woorden hoeft te kennen maar dat je de trucjes kunt toepassen waarmee je die belangrijke informatie kunt vinden zonder gelijk alle woorden te moeten vertalen naar het Nederlands. 2. Talenprobleem? Het lastige van het leren van een taal is dat het niet zomaar even geleerd kan worden. Er moet over het algemeen flink wat tijd in gestoken worden voordat je beter wordt. Het is eigenlijk net als sporten. Je moet regelmatig trainen. Conditietraining, krachttraining, maar ook moet je op je voeding letten. Pas na verloop van tijd zie je resultaat in je conditie en prestaties doordat je al die elementen een langere tijd consequent hebt gedaan. Er is dus niet één manier waardoor je taalvaardigheid ineens een stuk verbetert. Dat betekent dat je veel moet spreken, lezen, schrijven en luisteren voordat je merkt dat je de taal beter begrijpt. Daarnaast is het ook vaak zo dat sommige onderwerpen of vaardigheden jou beter liggen dan andere. Dit alles is de reden dat je soms hele goede cijfers voor een taal kunt halen en soms ook helemaal niet. 3. Benodigdheden Voor deze examentraining en ook voor het examen zelf, heb je een aantal dingen nodig. Dit zijn: 1) pen 2) kleurpennen of kleurpotloden 3) woordenboeken FR-NE en NE-FR. Natuurlijk is het heel handig om tijdens deze training gebruik te maken van een online woordenboek of app op je smartphone. Toch is het aan te raden om een papieren woordenboek te gebruiken omdat je dit op je examen ook moet doen. Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
17
Het kost veel meer tijd om hier een woord in op te zoeken, dan dat het via het internet kost. Tijdens je voorbereiding moet je namelijk kunnen bepalen of je misschien te veel tijd kwijt bent aan het opzoeken van woorden, of dat je misschien juist tijd over hebt.
Blok 1 Stappenplan aanpak tekst STAP 1: Wat voor soort tekst is het? De meeste teksten op het examen zullen uiteenzettingen zijn. Dit zijn voornamelijk artikelen uit kranten of tijdschriften waarin een onderwerp besproken wordt. Ook zullen er betogen, recensies, brieven of fragmenten uit een boek in het examen voorkomen. Het is belangrijk dat je kan herkennen met wat voor soort tekst je te maken hebt om de vragen goed te kunnen beantwoorden. 1. Uiteenzetting: een uiteenzetting heeft als doel om de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. De tekst wordt gebaseerd op feiten en is objectief in aard. Verschillende standpunten over dit onderwerp kunnen belicht worden door onder andere uitspraken van experts. 2. Betoog: de schrijver probeert de lezer te overtuigen van zijn standpunt. Dit kan in de vorm van een brief of een uiteenzetting zijn. De tekst zal een duidelijke toon hebben (positief of negatief) en er worden normaal gesproken alleen argumenten gebruikt die de hoofdgedachte van het betoog ondersteunen. 3. Recensies: de schrijver geeft commentaar op één of meerdere dingen, in de meeste gevallen films of boeken. De toon van de tekst kan per recensie verschillen. Als bijvoorbeeld 3 boeken worden besproken kan er 1 heel positief zijn en 2 negatief. Vaak heeft een recensie een conclusie waarin kort de bevindingen van de schrijver nog even samengevat worden. 4. Fragment uit een boek: hierbij is er vaak geen ‘normale’ indeling van inleiding, midden en slot. Ook is er meestal geen titel of illustratie waar je de inhoud van de tekst uit af kan leiden. Het gaat bij deze teksten meestal niet om feiten en er zullen meestal geen argumenten gegeven worden voor of tegen iets. Belangrijk is dat je begrijpt wat voor personages er in het verhaal voorkomen, hun relatie en wat je uit dat stuk kunt afleiden over de inhoud van het boek. 5. Brief: een brief is altijd geadresseerd aan iemand. Op het examen gaat het vaak om ingezonden brieven. Hierbij heeft iemand een brief geschreven naar bijvoorbeeld een krant om te reageren op een eerder artikel of interview. De toon kan per brief verschillen maar is normaal gesproken óf erg positief óf erg negatief. Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
18
6. Interview: een gesprek met een of meerdere personen. Je kunt dit herkennen doordat de tekst onderverdeeld is in vraag en antwoord. Alles wordt verteld vanuit de mening van degene die geïnterviewd wordt.
Stap 2 Bepaal de grote lijn (hoofdgedachte) van de tekst In andere woorden: wat is het belangrijkste onderwerp/boodschap van de tekst? De hoofdgedachte van één of meerdere alinea’s kan in één zin worden opgeschreven. Hiervoor kun je de belangrijkste zin uit het tekstgedeelte citeren. De belangrijkste zin (de kernzin) van een alinea staat op een voorkeursplaats: de eerste of laatste zin van de alinea. Op het examen kan er gevraagd worden naar de hoofdgedachte van de tekst of van een aantal alinea’s. Een vraag naar de hoofdgedachte van de hele tekst wordt vaak in de vorm van een meerkeuzevraag gesteld. Bij het bepalen van de hoofdgedachte van een tekst kijk je naar de tekstkenmerken: de titel, inleiding, tussenkopjes, slot en illustratie. Hiermee kun je ook veel te weten komen over de toon van de tekst. Is de titel bijvoorbeeld positief of negatief? Is de illustratie sarcastisch bedoeld? Onderstreep de kernzinnen en bepaal kort voor jezelf wat het belangrijkste uit de tekst is. Streep alle voorbeelden, opsommingen en citaten weg. De belangrijkste informatie van een tekst wordt vaak herhaald of samengevat in de conclusie. Als je tussen twee antwoorden twijfelt, kijk dan naar wat er in de conclusie staat en kies het antwoord dat hier het beste bij aansluit.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
19
Opdracht 1: Oriënteren Welke koppen horen bij welke plaatjes? Wat kun je uit deze combinaties afleiden over de inhoud en de toon van de tekst?
1.
2.
3.
4.
5.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
20
A.
B.
C.
D.
E.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
21
1+… Wat zegt dit over de tekst? …………………………………………………………………………………………………………… …………………….. 2+… Wat zegt dit over de tekst? -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------3+… Wat zegt dit over de tekst? -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------4+… Wat zegt dit over de tekst? -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------5+… Wat zegt dit over de tekst? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
22
Stap 3 Lees de vraag. Vaak zul je niet genoeg tijd hebben om eerst alle teksten helemaal te lezen. Dit is ook niet nodig. -
Zorg ervoor dat je alle woorden uit de vraag snapt als deze in het Frans is. Zoek de woorden uit de vraag (en de antwoorden) dus op als je ze niet kent! Vaak kun je onderscheid maken tussen positieve (+) en negatieve (-) antwoorden. Zet een plusje of een minnetje voor het antwoord.
-
Onderstreep de woorden uit de tekst waar de vraag over gaat. Als de vraag over een hele alinea gaat zet dan een streepje voor de regels zodat je weet waar je naar het antwoord moet zoeken. Is de tekst positief of negatief? Hierdoor kun je vaak al meerdere antwoorden wegstrepen.
-
Ga terug naar de vraag en bekijk per overgebleven antwoord of je die woorden of het idee/gevoel dat in het antwoord verwoord wordt uit de tekst kunt halen. Is dit niet het geval, streep het antwoord door.
-
Vaak hou je hierna nog twee antwoorden over. Een goed antwoord en een antwoord dat bijna goed is. Lees deze antwoorden nog een keer goed door en onderstreep de belangrijkste woorden in de antwoorden. Komen deze woorden letterlijk of in een iets andere bewoording terug in de tekst? Hoe meer woorden je terug kan vinden in de tekst, hoe beter.
-
Het goede antwoord is altijd het antwoord dat het meeste overeenkomt met de grote lijn van het verhaal. Hou deze dus altijd in je achterhoofd! Als je twee antwoorden overhoudt die allebei goed zouden kunnen zijn kies dan dus altijd het meest algemene antwoord dat het meest overeenkomt met de hoofdgedachte van de tekst.
-
Als je naar de volgende vraag gaat, lees dan het hele stuk tekst tussen de vorige vraag en de nieuwe vraag. Als een vraag over de laatste zin van een alinea gaat, lees dan ook altijd de eerste zin van de volgende alinea. Gaat een vraag over de eerste zin van een alinea, lees dan ook nog even terug naar einde van de vorige alinea.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
23
TIP: Voor het beantwoorden van de vragen is het niet belangrijk wat jij vindt. Alle antwoorden staan in de tekst! Lees de tekst dan ook zorgvuldig en vul de tekst niet aan met je eigen ideeën over een onderwerp. Antwoorden op open vragen moeten dan ook altijd beginnen met ‘in de tekst staat…’en niet ‘ik denk’ of ‘ik vind’. !ZELFSTANDIG DENKEN IS VERBODEN!
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
24
“Lisez-vous l’e-book?’ (titel) 1. Wie van de personen uit de tekst antwoordt/antwoorden volmondig ja op deze vraag? Noteer de naam/namen
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
25
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
26
1. Que peut-on déduire des propos du journaliste (lignes 1-10) ? a. Il admire Juliette Gréco. b. Il critique Juliette Gréco. c. Il n’est pas fan de Juliette Gréco. d. Il trouve Julliete Gréco comme ci comme ça.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
27
2. D’après le premier alinéa, que dit Juliette Gréco à propos de la biographie qui lui est consacrée ? a. Cette biographie la laisse plutôt indifférente. b. Elle a toujours souhaité qu’une telle biographie paraisse. c. Elle s’intéresse beaucoup à cette biographie. d. Une telle biographie aurait dû paraître bien avant. 3. Que peut-on déduire du 2ème alinéa ? D’après ce que dit Juliette Gréco, elle a toujours été guidée par un désir immense. a. de célébrité b. de liberté c. de perfection d. de reconnaissance e. de serviabilité 4. Choisissez les mots qui manquent à la ligne 44. a. la musique b. la nature c. la poésie d. l’écriture e. le silence 5. Qu’est-ce que Juliette Gréco raconte au 4ème alinéa ? a. Désormais, elle a l’ambition d’écrire des chansons et des poèmes elle-même. b. Elle a réussi à faire fortune en montant sur scène comme chansonnière. c. Elle n’interprète que les chansons et les poèmes que’elle aime vraiment. d. Interpréter l’oeuvre d’artistes célèbres comme Jacques Brel est ce qui lui plaît le plus. 6. “C’est un acte d’amour pur.” (lignes 92-93) En tant qu’artiste, à quel moment Juliette Gréco éprouve-t-elle ce sentiment selon le 5ème alinéa ? a. Quand elle est près d’entrer sur scène et qu’elle ressent beaucoup de nervosité. b. Quand elle est sur scène et qu’elle partage un moment magique avec son public. c. Quand elle interprète ses chansons devant un public qui s’éclate. d. Quand il y a un tonnerre d’applaudissements de la part du public après un concert bien réussi.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
28
7. Quelle phrase manque à la ligne 97 ? a. Je m’en fiche b. Je m’en rends compte c. J’en ai peur d. J’en suis contente 8. Que peut-on déduire de ce que dit Juliette Gréco dans les deux derniers alinéas ? a. Elle aimerait consacrer plus de temps aux rencontres avec ses amis. b. Elle est très heureuse d’être une source d’inspiration pour beaucoup de gens. c. Elle regrette que ses performances musicales soient de moindre qualité qu’il y a deux ans. d. Elle veut continuer à se développer en tant qu’artiste et être humain.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
29
Blok 2 Signaalwoorden Signaalwoorden zijn woorden of woordgroepen waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea’s of twee zinnen. Deze woorden zijn erg belangrijk om te bepalen of er een conclusie volgt, een tegenstelling, een voorbeeld etc. Leer deze woorden dus uit je hoofd, ze komen erg vaak voor! Opdracht 1: Signaalwoorden Allereerst vertaal deze signaalwoorden. Vervolgens groepeer je deze woorden onder de noemer: conclusie, opsomming, tegenstelling, verklaring/toelichting, gradatie, vergelijking of waarschijnlijkheid. à cause de
bien que
comme si
à moins de
bien sûr
d’ailleurs
Ainsi
donc
par contre
ainsi que
effectivement
puis
Alors
en fin de compte
sans doute
alors que
ensuite
sinon
au contraire
malgré
tandis que
avec raison
néanmoins
car
Quoique
bref
puisque
Opdracht 2 Onderstreep in de tekst op pagina 31 de signaalwoorden. Welke verbanden geven deze signaalwoorden aan?
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
30
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
31
BLOK 3
Vraagsoorten (Open en meerkeuze)
In het examen komen verschillende soorten vragen voor. Dit zijn zowel Open vragen als Meerkeuzevragen. Deze verschillende soorten vragen hebben ook een verschillende aanpak nodig om ze goed te kunnen beantwoorden.
1. Open vragen Open vragen worden in het Nederlands gesteld en moeten ook in het Nederlands beantwoord worden. Er zijn verschillende soorten open vragen die vaak gesteld worden. Waarom….? o Dit vraagt naar een oorzaak. Hierbij ga je op zoek naar signaalwoorden in de tekst die een oorzaak aangeven (à cause de, grâce à, suite de etc.) 2 of meer (oorzaken/redenen/….) o Dit vraagt naar een opsomming. Kijk hiervoor naar signaalwoorden die een opsomming aangeven (puis, et, ensuite, aussi etc.) Komen de volgende elementen wel of niet voor in de tekst? o Hierbij moet je de elementen waarvan je moet aangeven of ze wel of niet voorkomen goed doorlezen! Vaak zit het goede antwoord in een detail (bv staat er niet terwijl het wel moet zijn). Ook worden dingen wel geïmpliceerd in de tekst maar niet uitdrukkelijk gezegd. In dat geval komt het element dus niet voor in de tekst. Ook hiervoor geldt: kijk alleen wat letterlijk in de tekst staat! Zijn de volgende beweringen wel/niet waar of positief/negatief? o Ook hier geldt voor dat het goede antwoord vaak in een detail zit. Onderstreep in de tekst waar je het antwoord gevonden denkt te hebben en lees deze zorgvuldig door. Als je hierin een woord niet begrijpt, zoek het op! Dit kan het verschil maken tussen of iets wel of niet waar is. Hou ook hierbij altijd de grote lijn van het verhaal in gedachten. Wat wordt er bedoeld met ….? o Hierbij is het niet voldoende om de vertaling van dit begrip op te schrijven. Je moet dan uitleggen wat dit begrip betekent in relatie tot de tekst.
Tips: Schrijf je antwoord beknopt op. Het eerste antwoord dat je in je antwoord geeft is het antwoord dat beoordeeld wordt! Geef je antwoord in het Nederlands, tenzij er uitdrukkelijk om een citaat gevraagd wordt. Als hier niet uitdrukkelijk om gevraagd wordt en je gebruikt toch Franse tekst/woorden in je antwoord wordt dit fout gerekend.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
32
Lees de vraag goed! Wat voor antwoord wordt er verwacht? Dit kan een woord, een beknopt antwoord of juist een hele zin zijn. Als je antwoord hier niet aan voldoet wordt het fout gerekend.
2. Meerkeuzevragen De meeste vragen in het examen zijn meerkeuzevragen. Hierbij staan zowel de vragen als de antwoorden in het Frans. Hierbij volg je de stappen zoals eerder in het programma besproken zijn. In het kort nog een keer: 1. Bepaal de grote lijn van de tekst d.m.v. de titel, het plaatje en de introductie. 2. Lees de vraag, zoek woorden die je niet kent uit zowel de vraag als de antwoorden op. 3. Maak onderscheid tussen positieve (+) en negatieve (-) antwoorden. 4. Onderstreep het stuk tekst waar het antwoord in moet staan. 5. Is dit stuk tekst positief of negatief? Streep de antwoorden die hier niet mee overeen komen weg. 6. Kies tussen de twee overgebleven antwoorden. Ga na hoe vaak de woorden uit het antwoord voorkomen in de tekst, of alle elementen uit het antwoord kloppen en of de antwoorden passen in de grote lijn van de tekst. Bij twijfel, kies altijd het meest algemene antwoord
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
33
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
34
1. Qu’est-ce qui est vrai selon le premier alinéa ? Le rugby a. a été introduit en Angleterre au XIXe siècle par un homme politique. b. a perdu son caractère original quand il est devenu un sport professionnel. c. est un sport auquel s’intéressent désormais de plus en plus de footballeurs. d. est un sport qui est né en Angleterre et qui jouit toujours d’une bonne reputation. 2. Geef van elk van de onderstaande aspecten aan of deze wel of niet een belangrijke rol speelt bij rugby volgens alinea 2 en 3. 1. Respect 2. Teamspirit 3. Leiderschap 4. Opkomen voor jezelf Noteer het nummer van elk aspect, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
35
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
36
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
37
1. “Quel avenir … avez étudiés ?” (lignes 1-4) Comment pourrait-on résumer la réponse de Leyla Arslan à cette question au premier alinéa ? La majorité des étudiants qu’elle a étudiés a. confirme l’image qui surgit dans le discours dominant sur les étudiants frainçais de familles musulmanes. b. n’a pas de mal à s’insérer à la société française et fait de son mieux pour obtenir un diplôme. c. occupe des postes plutôt modestes qui sont souvent inférieurs à leur niveau intellectuel. d. renonce à leur culture d’origine et à leur religion pour réaliser une meilleure insertion dans la société française. 2. les “galériens” (regel 38) Welke twee factoren vormen naast discriminaite een verklaring voor het falen van deze groep op de universiteit volgens de tweede alinea? 3. “perdre la face” (regel 58) Volgens Leyla Arslan lijden de “galériens” gezichtsverlies. Wat houdt dat gezichtsverlies in? 4. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met de derde of de vierde alinea. 1. Les “galériens”, les “critiques” et les “grimpeurs” sont tous les trois des groupes minoritaires parmi les jeunes d’orgine musulmane étudiés. 2. Contrairement aux “grimpeurs”, les “galériens” et les “critiques” ont tendance à se radicaliser du point de vue religieux. 3. Parmi les groupes minoritaires, ce sont les “grimpeurs” qui font le plus preuve d’amertume et de deception. Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’. 5. Quelle est l’attitude de la plupart des jeunes d’origine musulmane vis-à-vis de la discriminiation positive d’après le 5ème alinéa? Ils s’en montrent a. déçus. b. désapprobateurs. c. fiers. d. indifférents.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
38
6. Choisissez les mots qui manquent à la ligne 99. a. En résumé, b. En revanche, c. Même si d. Par exemple,
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
39
Blok 4 Gatenteksten Gaten kunnen op verschillende plaatsen in de zin zitten. De gaten aan het begin van de zin zijn vaak het lastigst. Hier moet vaak een signaalwoord ingevuld worden. Zoals eerder besproken geven signaalwoorden het verband aan tussen de vorige alinea/zin en de alinea/zin dat begint met het gat. Volg hiervoor het volgende stappenplan: 1. Bekijk de antwoorden. Schrijf achter elk antwoord wat voor verband dit signaalwoord aangeeft (bv een tegenstelling of een opsomming). 2. Lees de alinea/zin voorafgaand aan het gat. Waar gaat het hier over? Is dit iets positiefs of negatiefs? Schrijf dit als je dat fijn vindt voor jezelf even op. 3. Lees de alinea met het gat erin. Belangrijk is dat je de hele alinea doorleest zodat je een goed idee hebt wat er gezegd wordt. Waar gaat dit stuk over? Vergelijk dit dan met je antwoord op stap 1. Is dit bijvoorbeeld een uitbreiding op wat er in het vorige stuk verteld werd, een tegenstelling of een vergelijking? Als je dit weet kun je het signaalwoord kiezen dat bij dit verband past. Voor gaten op andere plaatsen in de zin volg dit stappenplan: 1. Bekijk de antwoorden. Schrijf achter elk antwoord of dit een positief of negatief antwoord is (waar van toepassing). 2. Lees de tekst tot 1 zin na het gat (daar staat vaak het goede antwoord). Waar mogelijk streep met deze informatie antwoorden weg op basis van positief/negatief. 3. Let op de signaalwoorden! Hierdoor kan de tekst net een andere richting in gaan dan je anders zou denken. 4. Is een van de antwoorden letterlijk of in andere woorden in de tekst terug te vinden? Kies dan dit antwoord. 5. Als er een tegenstelling in de antwoordmogelijkheden zit moet je hier tussen kiezen! Bijv. a. Bank b. hoog c. mooi d. laag Als je het na deze stappen nog steeds niet zeker weet, kies dan altijd het antwoord dat het best binnen de grote lijn van het verhaal past!
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
40
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
41
1. Choisissez les mots qui manquent à la ligne 41 a. en parfaite harmonie b. en totale autonomie c. en toute dépendance
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
42
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
43
1. Quel mot pourrait-on insérer après “tourists” (ligne 3) ? a. écolos b. ennuyés c. fortunés d. sportifs
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
44
Blok 5 (Deel) Examen
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
45
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
46
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
47
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
48
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
49
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
50
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
51
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
52
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
53
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
54
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
55
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
56
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
57
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
58
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
59
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
60
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
61
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
62
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
63
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
64
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
65
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
66
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
67
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
68
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
69
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
70
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
71
Antwoorden Blok 1 Tekst 1 Lisez-vous le e-book ? 1. Gilles Jacob
Tekst 2 Juliette Gréco : « Je ne serai jamais adulte « 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
A A B E C B A D
Blok 3 Tekst 1 Une école de vie 1. D 2. 1. wel 2. wel 3. niet 4. niet
Tekst 2 Elle balaie clichés et préjugés 1. B 2. - Het ontbreken van een netwerk/netwerken - een slechte kennis van de arbeidsmarkt 3. ze falen op de universiteit 4. 1. wel 2. niet 3. niet 5. B 6. D
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
72
Blok 4 Tekst 1 La renaissance d’une utopie sociale à Guise 1. B
Tekst 2 Avec vue sur l’espace 1. C
Blok 5 Tekst 1 Le Bikini fait des vagues 1. C 2. 1. niet 2. wel 3. wel 3. hoge prijs / hij laat de buik onbedekt, het is niet fatsoenlijk
Tekst 2 Un timbre a croquer 4. 1. wel 2. niet 3. niet 4. wel 5. niet
Tekst 3 Le tag s’illustre au Grain Palais 1. A 2. Toen de spuitbuis gebruikt werd / beschikbaar kwam 3. 1. wel 2. niet 3. wel 4. wel 4. D 5. A 6. D 7. B
Tekst 4 Se cultiver… en maîtrisant la langue française 8. A 9. C
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
73
10. – dat men (in Europa) een versimpeld Engels zal gaan spreken (in plaats van de huidige talen) - dat elk land zijn eigen taal zo gaat beschermen dat deze zich niet verder ontwikkelt 11. B
Tekst 5 Le commerce équitable est à la mode 12. A 13. B 14. D 15. D 16. B
Tekst 6 Mémoires d’étrangers en terre de France 17. 1. niet 2. niet 3. wel
Tekst 7 Charité bien ordonnée 18. D
Tekst 8 Les <
> du call center 19. C 20. A 21. A 22. C 23. A 24. C 25. B
Tekst 9 <<Sauver la mer : un impératif humanitaire >> 26. D 27. D 28. D 29. B 30. A 31. 1. onjuist 2. onjuist 3. juist 4. juist Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
74
Tekst 10 Profession modèle : sans eux, pas de Michel-Ange ni de Matisse 32. A 33. 1. wel 2. niet 3. wel 34. D
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
75
Afsluiting Actief lezen Het zal niet vaak meer voorkomen dat je ongeveer twee uur achter elkaar verschillende soorten teksten van allerlei onderwerpen in hoge concentratie moet lezen en er vragen over moet beantwoorden, zelfs niet in je vervolgopleiding. Het is eigenlijk een wat gekke manier van lezen dat heel veel van je energie en concentratie vraagt. Wees dus niet verbaasd als dit een lastige klus blijkt en kijk niet gek op wanneer je eens een keer afgeleid bent. Dit is heel normaal!
Hier een aantal tips om het lezen vol te houden en zoveel mogelijk uit de tijd te halen: 1. Gebruik kleuren. Het is niet voor niets toegestaan om een heel palet aan kleuren mee te nemen tijdens je examen. Deze kun je gebruiken om iets te onderstrepen, een aantekening te maken of gewoon een tekeningetje te maken om even aan iets anders te denken. Het is slim om dit met kleurtjes te doen. Dit geeft wat afwisseling in de zwart witte bedoening van de teksten die je voor je hebt. Daarnaast maakt je die saaie tekst zelf wat prettiger om naar te kijken. 2. Gebruik je fantasie. Wanneer je over een onderwerp leest dat wat saai is, bedenk dan wat je er al over weet of je kunt er een gek verhaal over bedenken. Dit helpt je om je voorkennis te activeren en ook om je concentratie bij de tekst te houden. Het klinkt misschien gek maar je hersenen hebben soms die variatie nodig om zich op een bepaalde taak te kunnen richten. 3. Afgeleid worden is niet erg. Concentratie is niet iets dat je twee/drie uur vol kunt houden. Dat hoeft dus ook niet. Het geeft niks als je afgeleid bent. Neem regelmatig een rustpauze en kijk de zaal rond. Wanneer je denkt dat je weer energie hebt, duik je die gatentekst weer in. 4. Zet op papier wat er in je hoofd zit. Dit betekent dat je opnieuw actief met je pen/potlood in de weer moet zijn. Wordt er bijvoorbeeld verwezen naar een paragraaf, onderstreep die dan. Kom je een signaalwoord tegen? Onderstreep het. Heb je een woord opgezocht in het woordenboek? Schrijf de betekenis bij het woord. Dit helpt je om bij de tekst te blijven en zo vergeet je geen belangrijke informatie.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
76
5. Let op je leeshouding. Deze wordt nogal eens vergeten. Probeer niet te dicht met je neus op de tekst te zitten. Niet alleen omdat dit waarschijnlijk geen gezonde houding is om te leren, maar omdat dat het begrijpen van de tekst niet bevordert. Je hersenen lezen een tekst niet woord voor woord maar zin voor zin en zelfs alinea voor alinea. Onze hersenen richten zich op de globale boodschap van een stuk tekst, niet op de details. Daarom is het belangrijk om als een helikopter boven de tekst te blijven hangen.
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
77
Woordenlijst Welke woorden heb jij opgezocht? Schrijf ze hier op! Dan heb je aan het eind van de dag je eigen woordenlijst die je kunt gebruiken bij de voorbereiding op je examen.
Frans
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
Nederlands
78
Nationale Examentraining | Frans | VWO | 2015
79