Trainingsboek M&O HAVO 2015
Beste leerling, Welkom op de examentraining M&O HAVO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens dit oefenen zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen, ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. De stof die behandeld wordt komt uit de syllabus, die te vinden is op www.examentraining.nl en de oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere examenvragen. Ook de eerdere examens zijn te vinden op www.examentraining.nl . Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Na de tips volgt het programma voor vandaag. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! Het doel van de training is immers te leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
2
Tips en trics voor voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Je bent al voor een belangrijk deel voorbereid. Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd genoeg kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je Engelse kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Tip 2: Maak een planning voor de voorbereiding die je nog nodig hebt. Deze voorbereidingen bestaan uit twee onderdelen: leren en vragen oefenen. Als je hiermee aan de slag gaat, plan dan niet teveel studie-uren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende taken en vakken af, want op die manier kun je je beter concentreren. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Je hersenen zijn dan na een paar keer voorbereid op die specifieke activiteit op dat specifieke moment. Tip 3: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel naar staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Veel docenten hebben tegenwoordig een eigen youtube-kanaal. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Tip 4: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon een uurtje weg), maak je tafel zo leeg mogelijk. Je traint op deze manier je hersenen om tijdens je echte examensituatie niet veel aandacht aan de omgeving (en het gemis van je telefoon) te hoeven besteden.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
3
Zorg voor jezelf! Tip 1: Verdiep je in ontspanningstechnieken Rust in je hoofd is van groot belang tijdens het leren. Sommigen weten dit prima uit zichzelf voor elkaar te krijgen, maar anderen kost dit wat meer moeite. Gelukkig zijn hier trucs voor, die we ontspanningsoefeningen noemen. Ademhalingsoefeningen kunnen al genoeg zijn maar ook yoga helpt je zeker om tot rust te komen. Voor deze ontspanningsoefeningen hoef je geen uren uit te trekken, 10 minuten is al voldoende. Sporten kan ook een goede ontspanningstechniek zijn, al kost dat natuurlijk meer tijd. Bijkomend voordeel is dan wel weer dat je beter kunt denken (en dus leren) als je fit bent. Tip 2: Vergeet niet te slapen Chinese en Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt waarom slapen goed is voor je geheugen. Tijdens je slaap worden er namelijk nieuwe synapsen opgebouwd. Dit zijn verbindingen tussen je hersencellen. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd bij muizen, zeggen de onderzoekers dat ook stampende scholieren hier een les uit kunnen trekken: Langdurig onthouden lukt beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Want, muizen die een uurtje leerden en daarna gingen slapen haalden betere resultaten dan muizen die drie uur trainden en daarna wakker gehouden werden. Tip3: Let op wat je eet Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch zijn er al belangrijke, handige zaken uit naar voren gekomen. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes. Koffie, thee en sigaretten hebben geen positief effect op je geheugen, dus vermijd deze zaken zo veel mogelijk. En dan het examen zelf En dan is de dag gekomen. Je zit in de gymzaal, het ruikt een beetje vreemd, je voelt je een beetje vreemd. De docent of misschien zelfs wel de rector begint te gebaren en dan begint het uitdelen. Dan het grote moment: je mag beginnen. Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Rustig alle vragen lezen - Niet blijven hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die gevraagd worden. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen duidelijk maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
4
- Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen en je uitrekken is alleen maar goed voor je concentratie. En het helpt ook om stijve spieren te voorkomen. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC, rek je even uitgebreid uit. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
5
Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5
Financiering Financieel beleid I Financieel beleid II Externe verslaglegging Oefenexamen
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
6
___________________________________ ___________________________________ Welkom op de examentraining M&O HAVO
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Wat gaan we doen? Financiering • • • • • •
Rechtsvormen Eigen vermogen Aandelen en obligaties Kort en lang vreemd vermogen Winstverdeling Interest berekeningen
Financieel beleid I
• • • • •
Afschrijvingen Break-evenanalyse Begrotingen
___________________________________ Bedrijfsresultaat Budgetanalyse Delingscalculatie Kostprijzen Voorraadwaardering
___________________________________
Externe financiële verslaglegging
Financieel beleid II
• • •
___________________________________
• • • •
Balans Resultatenrekening Kengetallen Investeringsselectie
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Onderwerpen: • Rechtsvormen • Eigen vermogen • Aandelen en obligaties • Kort en lang vreemd vermogen • Winstverdeling • Interest berekeningen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
7
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
• Organisaties met rechtspersoonlijkheid – – – –
___________________________________
Besloten Vennootschap Naamloze Vennootschap Stichting Vereniging
___________________________________
• Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid – Vennootschap onder Firma – Eenmanszaak
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Noem de verschillen tussen de rechtsvormen op het gebied van: • • • • • •
___________________________________
Leiding Scheiding eigendom/leiding Aansprakelijkheid Continuiteit Zeggenschap Vermogensbehoefte
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
8
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Besloten Vennootschap
Naamloze Vennootschap
• Aandelen zijn niet vrij verhandelbaar • Aandelen staan op naam • Inschrijving in aandeelhoudersregister
• Aandelen zijn vrij verhandelbaar
Interest
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
• • • • • •
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
Aandelen aan toonder (naam eigenaar is niet vermeld) Aandelen op naam (inschrijving aandeelhoudersregister) Bonusaandelen (gratis aandeel uitgekeerd ten laste agioreserve) Prioriteitsaandelen (extra stembevoegdheden) Certificaat van aandeel (geeft geen stemrecht) Preferente aandelen (geven bepaald voorrecht)
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
Waarde van aandelen
___________________________________
• Nominale waarde: Waarde die op het aandeel staat • Emissiewaarde: Prijs van een aandeel bij uitgifte • Intrinsieke waarde: Eigen vermogen per geplaatst aandeel (Eigen vermogen/aantal geplaatste aandelen)
___________________________________
• Uitkering boven pari: Emissiewaarde > nominale waarde • Bij uitkering boven pari neemt de agioreserve toe met toename aantal geplaatste aandelen x (emissiewaarde - nominale
___________________________________
waarde)
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
9
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Agio op obligaties: Extra betaling op de obligatie Disagio op obligaties: Korting op de obligatie
Voorbeeld: Een N.V. geeft een obligatie uit ter waarde van €500 miljoen. De nominale waarde van een obligatie is €500,-. Voorlopig worden 700.000 obligaties geplaatst tegen een koers van 98,5%. 1. 2.
___________________________________ ___________________________________
Bereken de uitgiftekoers van een obligatie. Is de marktrente voor soortgelijke obligaties hoger of lager dan 6%?
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
Uitwerking Een N.V. geeft een obligatie uit ter waarde van €500 miljoen. De nominale waarde van een obligatie is €500,-. Voorlopig worden 700.000 obligaties geplaatst tegen een koers van 98,5%. De rente op de obligatie is 6%. 1. 2.
Bereken de uitgiftekoers van een obligatie. 0,985 x 500= €492,50 Is de marktrente voor soortgelijke obligaties hoger of lager dan 6%? Hoger, de uitgiftekoers is lager dan de nominale waarde. Deze korting is daarom nodig om beleggers over te halen om de obligatie te kopen.
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Het eigen vermogen van de NV en de BV
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Eigen vermogen = GAK + Reserves + Winstsaldo
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
10
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Wat kan een bedrijf doen met de winst? • Reserveren • Investeren • Uitkeren aan de aandeelhouders (in de vorm van dividend)
___________________________________
Op welke manieren kan een bedrijf winst uitkeren? • Stockdividend • Cashdividend
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Rekenen met dividend 1. 2. 3. 4. 5.
Wat is het geplaatst aandelenkapitaal? Bereken het totale brutodividend Bereken 15% dividendbelasting over het brutodividend Bereken het stockdividend Het restant is de netto cashdividend
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
Een N.V. heeft een winst behaald van €100.000, en besluit daarom om dividend uit te keren. Het dividendpercentage bedraagt 10%, 20% hiervan wordt uitgekeerd in stockdividend en 80% in cashdividend. De dividendbelasting is 15% en de vennootschapsbelasting 20%. Extra gegevens: • Maatschappelijk aandelenvermogen: €1.000.000 • Geplaatst aandelenvermogen: €500.000,1. 2.
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Bereken hoeveel stockdividend wordt uitgekeerd Bereken hoeveel cashdividend wordt uitgekeerd
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
11
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Gebruik het 5-stappenplan! 1. 2. 3. 4. 5.
Geplaatst aandelenvermogen is €500.000 Het totale brutodividend is 10% x €500.000 = €50.000 De dividendbelasting is 15% x €50.000 = €7.500 20% van het dividend wordt uitgekeerd als stockdividend. Het stockdividend is 20% x €50.000 = €10.000. De rest van het dividend is cashdividend. Het cashdividend is €50.000 - €7.500 - €10.000 = €32.500
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
• Lang vreemd vermogen (> 1 jaar) – Hypothecaire lening – Onderhandse lening – Obligatielening
___________________________________
• Kort vreemd vermogen (< 1 jaar) – Rekening-courantkrediet – Leverancierskrediet – Afnemerskrediet
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Lineaire hypotheek – Aflossing blijft gelijk – Rentebedrag daalt – Maandlasten dalen
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
12
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Annuïteiten hypotheek – Aflossing neemt toe – Rentebedrag daalt – Maandlasten blijven gelijk
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________
Spaarhypotheek • Wat klopt er niet aan het plaatje hiernaast?
___________________________________
– Geen aflossing gedurende de periode – Rente blijft gelijk – Maandlasten blijven gelijk
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
• Enkelvoudige rente: Er wordt alleen rente betaald over het geleende bedrag. • Samengestelde rente: Er wordt tevens rente betaalt over de rente.
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Interest
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
13
___________________________________
Blok 1: Financiering Rechts vcrmen
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Winstverdeling
Vreemd vermogen
Enkelvoudige rente
Samengestelde rente
• • • •
• • • •
KxPxT K = beginkapitaal P = interestpercentage T = tijd
E = C x (1+i)^n C = beginkapitaal I = interestpercentage N = aantal perioden
Interest
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Opgaven Oefenen!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I
___________________________________ ___________________________________
Onderwerpen: • Bedrijfsresultaat • Delingscalculatie • Kostprijzen • Opslagmethoden
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
14
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
Brutowinstopslagmethode
Nettowinstopslagmethode
• Verkoopprijs bestaat uit
• Verkoopprijs bestaat uit
– Inkoopprijs – Opslagpercentage brutowinst
– Inkoopprijs – Opslagpercentage inkoopkosten – Opslagpercentage overheadkosten – Opslagpercentage nettowinst
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
Opdracht: Van een product bedraagt de inkoopprijs €32,- exclusief 19% BTW. Bereken de verkoopprijs indien: 1. De brutowinst 40 % van de inkoopprijs is 2. De brutowinst 40% van de verkoopprijs is
___________________________________ ___________________________________
Wist je dat als…. • •
Je de brutowinst over de inkoopprijs berekend het brutowinstopslag heet. Je de brutowinst over de verkoopprijs berekend het brutowinstmarge heet.
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
15
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
___________________________________
Opdracht: Van een product bedraagt de inkoopprijs €32,- exclusief 19% BTW. Bereken de verkoopprijs exclusief btw indien: 1. De brutowinst 40% van de inkoopprijs is Inkoopprijs €32,Brutowinst €12,80 (0,4 x 32) Verkoopprijs €44,80
___________________________________
2. De brutowinst 40% van de verkoopprijs is Inkoopprijs €32,- (60%) Brutowinst €21,33 (40%) Verkoopprijs €53,33 (100%)
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
___________________________________
Nettowinstopslagmethode
Inkoopprijs + opslag inkoopkosten (in % van de inkoopprijs)
Vaste verrekenprijs (VVP) + opslag voor overheadkosten (in % van de vvp)
___________________________________
Kostprijs per product + opslag nettowinst (in % van de kostprijs)
Verkoopprijs exclusief btw Een handelsonderneming gebruikt voor de berekening van haar verkoopprijzen de methode van de nettowinstopslag. Van een van de producten bedraagt de verwachte gemiddelde inkoopprijs €15,-. Opslag inkoopkosten: 10% Opslag overheadkosten: 20% Opslag nettowinst: 25% BTW: 19% Bereken de verkoopprijs excl. BTW
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
___________________________________
Nettowinstopslagmethode Inkoopprijs
€ 15.00
+ opslag inkoopkosten
€ 1.50
Vaste verrekenprijs (VVP)
€ 16.50
+ opslag overheadkosten
€ 3.30
Kostprijs per product
€ 19.80
+ opslag nettowinst
€ 4.95
Verkoopprijs excl. Btw
€ 24.75
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
16
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat kun je op twee manieren berekenen 1. Verkoopresultaat + budgetresultaten 2. Werkelijke omzet- werkelijke kosten
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
___________________________________
Bedrijfsresultaat
___________________________________
Manier 1 werkt als volgt: 1. Bereken het verkoopresultaat
___________________________________
- Afzet x (verkoopprijs excl. btw – kostprijs)
2. Bereken het budgetresultaat - Toegestane kosten – werkelijke kosten
3. Een positief budgetresultaat tel je bij het verkoopresultaat op, een negatief budgetresultaat haal je van het verkoopresultaat af. Zo krijg je het bedrijfsresultaat!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 2: Financieel beleid I Verkoopprijs
Opslagmethoden
Bedrijfsresultaat
… En manier 2 werkt zo: 1. Bereken de omzet -
___________________________________ ___________________________________
Afzet x verkoopprijs
2. Trek de werkelijke kosten van de omzet af om het bedrijfsresultaat te krijgen!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
17
___________________________________ ___________________________________
Opgaven Oefenen!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II
___________________________________ Onderwerpen: • Afschrijvingen • Voorraadwaardering • Break-evenanalyse • Begrotingen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Opdracht Piet koopt een bedrijfswagen • Aanschafwaarde: € 10.000 • Restwaarde: € 2.000 • Economische levensduur is 4 jaar • Technische levensduur is 6 jaar 1. Wat zijn de afschrijvingskosten per jaar? 2. Wat is de boekwaarde na 2 jaar?
Begrotingen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
18
___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
Fifo: first in, first out
Lifo: last in, first out
• Oudste partij wordt als eerste verkocht • Voorraad staat tegen actuele prijzen op balans • Hogere winst bij stijgende prijzen
• Laatst ingekochte partij wordt als eerste verkocht • Voorraad staat tegen oudere prijzen op balans • Lagere winst bij stijgende prijzen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
___________________________________
Vaste verrekenprijs (VVP) • Kenmerken – Eenvoudige berekening – Voorraad kan berekend worden: bedrag van voorraad/vvp = voorraad in stuks
• Bestaat uit:
___________________________________ ___________________________________
– Gemiddelde verwachte inkoopprijs – Opslag voor inkoopkosten
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
• Technische voorraad: wat werkelijk aanwezig is • Economische voorraad: waar je prijsrisico over loopt • Technische voorraad = Economische voorraad – voorinkopen + voorverkopen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
19
___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
___________________________________ • Constante kosten? • Variabele kosten?
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
Dekkingsbijdrage per product
___________________________________
Verkoopprijs - Inkoopprijs Brutowinst
___________________________________
- Overige variabele kosten Dekkingsbijdrage
BEA= Totale constante kosten (C) dekkingsbijdrage per product (P-V)
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet
Debet/credit
Credit
Begrotingen
___________________________________
Nog te ontvangen bedragen Te betalen bedragen
Vooruitbetaalde bedragen
Vooruit ontvangen bedragen
___________________________________
Debetzijde: ik heb een vordering op iemand Creditzijde: iemand heeft een vordering op mij • Noem 3 voorbeelden die onder de debetzijde vallen • Noem 3 voorbeelden die onder de creditzijde vallen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
20
___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
Liquiditeitsbegroting
Resultatenbegroting
• Ontvangsten en uitgaven
• Opbrengsten en kosten
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
___________________________________ Wat zijn ontvangsten maar geen opbrengsten? • • • •
___________________________________
BTW Lening Debiteuren Verkoop gebouw
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
___________________________________ Wat zijn kosten maar geen uitgaven? • Afschrijvingskosten • Later te betalen interestkosten • Nog te betalen huur
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
21
___________________________________
Blok 3: Financieel beleid II Afschrijvingen
Voorraad
Break-even
Debet/credit
Begrotingen
___________________________________ Wat zijn ontvangsten en ook opbrengsten? En uitgaven en ook kosten?
___________________________________ • • • •
Contante verkopen Loonkosten Energiekosten Etc.
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Opgaven Oefenen!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 4: Financiële verslaggeving
___________________________________ ___________________________________
Onderwerpen: • Balans • Resultatenrekening • Kengetallen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
22
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
kengetallen
___________________________________
Wat staat er in een jaarrekening? -
___________________________________
hefboomeffect
Balans Winst- en verliesrekening/resultatenrekening Toelichting op beide
___________________________________
Wat zijn de doelen van een jaarrekening? -
Wettelijke verplichting Verantwoording Informeren
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
kengetallen
Debet
Credit
Vaste activa • Financiële • Immateriële • Materiële
Eigen vermogen • GAK • Reserves • Winstsaldo
Vlottende activa
Lang vreemd vermogen
Liquide activa
Kort vreemd vermogen
___________________________________
hefboomeffect
___________________________________ ___________________________________
1. Noem een voorbeeld van financiële vaste activa 2. Waar hoort een voorziening bij? 3. Waar horen vooruit ontvangen bedragen bij?
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
Resultatenrekening
kengetallen
___________________________________
hefboomeffect
___________________________________
Omzet (netto) - Inkoopwaarde omzet Bruto-omzetresultaat - Overheadkosten
___________________________________
Netto-omzetresultaat +/- Financieringsresultaat Resultaat uit bedrijfsbeoefening - Vennootschapsbelasting
___________________________________
Nettowinst uit gewone bedrijfsbeoefening
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
23
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
Kengetallen
___________________________________
hefboomeffect
___________________________________
Liquiditeitskengetallen: wat zeggen zij precies? • Liquiditeitskengetallen geven aan in hoeverre een organisatie in staat is om aan haar korte termijn verplichtingen te voldoen
• Current ratio: (Vlottende activa + liquide activa)/ KVV • Quick ratio: (Vlottende activa – voorraden + liquide activa)/KVV
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
kengetallen
___________________________________
hefboomeffect
___________________________________
Solvabiliteitskengetallen: wat zeggen zij precies? • Solvabiliteitskengetallen geven aan in hoeverre een organisatie in staat is om aan al haar schulden te voldoen
___________________________________
• TV/VV x 100% • EV/VV x 100%
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
kengetallen
___________________________________
hefboomeffect
Rentabiliteit: wat zegt dit precies?
___________________________________
• Rentabiliteit geeft de opbrengst van het geïnvesteerde vermogen aan
• REV: Nettowinst/ Gemiddeld(!) eigen vermogen x 100% • RTV: (Nettowinst inclusief belasting+ interestkosten)/ Gemiddeld(!) totaal vermogen x 100% • IVV: Interestkosten/Gemiddeld(!) vreemd vermogen x 100%
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
24
Blok 4: Financiële verslaggeving Jaarrekening
Balans
Resultaten rekening
kengetallen
___________________________________
hefboomeffect
• Positief: REV>RTV, oorzaak IVV
___________________________________
– De rentabiliteit van de onderneming is hier hoger dan het interestpercentage. Er wordt dus ‘winst’ gemaakt op het vreemde vermogen.
• Negatief: REV
RTV
___________________________________
– De onderneming betaalt hier een zo hoog percentage interest dat het ten koste gaat van de winst.
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Opgaven Oefenen!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Oefen Examen
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
25
Evaluatie
___________________________________ ___________________________________
Laat ons weten wat je van de training vond: www.examentraining.nl/evaluatie
Enthousiast na deze training? Kijk op www.examentraining.nl voor al je andere vakken
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Einde Examentraining Heel veel succes!
___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________ ___________________________________
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
26
Blok 1 – Financiering Opgave 1 Van Teforce bv, een bedrijf dat chips produceert, is de volgende interne balans gegeven: Debet Credit Gebouwen Machines
Balans per 31 december 2014 (getallen x € 1.000) 5.338 Maatschappelijk aandelenkapitaal 4.332 Aandelen in portefeuille
3.000 500
Inventaris
672 Geplaatst aandelenkapitaal
2.500
Voorraden
400 Agioreserve
1.000
Debiteuren
132 Algemene reserve
317
Bank
48 Overige reserves
456
Kas
9
6% Hypothecaire lening
2.700
Bank
48 7% Onderhandse lening
3.200
Crediteuren
62
Te betalen interest
96
Resultaat 2014 voor belasting 10.931
600 10.931 600
Verder is gegeven: De nominale waarde van een aandeel is € 100. Het tarief van de vennootschapsbelasting bestaat uit twee delen: o 20% over de eerste € 200.000 van het resultaat; o 25% over het resterende deel van het resultaat. Van het resultaat na aftrek van vennootschapsbelasting wordt € 300.000 beschikbaar gesteld voor dividend, de rest wordt gereserveerd. Het tarief van de dividendbelasting is 15%. a. Bereken het bedrag dat van het resultaat over 2014 door Teforce nv gereserveerd wordt. Teforce wil haar hoeveelheid liquide middelen niet teveel laten afnemen. Daarom keert zij in plaats van alleen cashdividend ook stockdividend uit. Er wordt 8% stockdividend beschikbaar gesteld. b. Leg uit dat dit dividendbeleid van Teforce een gunstige invloed heeft op haar hoeveelheid liquide middelen. c. Bereken het percentage cashdividend dat Teforce bij de verdeling van het resultaat over 2014 beschikbaar stelt. d. Bereken het eigen vermogen van Teforce na de winstverdeling. Opgave 2
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
27
Sylvia de Nijs heeft een beleggingsrekening geopend bij haar bank en kocht op 1 januari 2010 en op 1 januari 2012 telkens een pakket van 500 aandelen Dony tegen de op dat moment geldende beurskoers. De beurskoers van één aandeel Dony op 1 januari 2010 was € 20. Deze beurskoers is toen gelijkgesteld aan een indexcijfer van 100. De ontwikkeling van de beurskoers van het aandeel Dony is als volgt: Datum
Indexcijfer van aandeel Dony
1 januari 2010
100
1 april 2010
98,5
1 juli 2010
97
1 oktober 2010
105
1 januari 2011
111,5
1 april 2011
114
1 juli 2011
119
1 oktober 2011
122
1 januari 2012
125
1 april 2012
128
1 oktober 2012
130,5
Op 31 december 2012 noteerde het aandeel Dony 20% lager dan op 1 oktober 2012. a. Bereken de waarde van de beleggingsportefeuille van Sylvia op 31 december 2012. b. Bereken met hoeveel procent de waarde van de beleggingsportefeuille van Silvia op 31 december 2012 is veranderd ten opzichte van het oorspronkelijk ingelegde vermogen. Geef aan of er sprake is van een daling of stijging. Sylvia besluit om minder risicovol te beleggen en zoekt op het internet naar een geschikte spaarrekening. Zij ziet dat de PORT bank 4,1% samengestelde interest per jaar vergoedt op een spaarrekening met een vaste looptijd van 3 jaar. Sylvia zal haar aandelenportefeuille per 31 december 2012 verkopen tegen de dan geldende beurskoers en het gehele bedrag per 1 januari 2013 op deze spaarrekening storten. c. Bereken het bedrag van de totale verwachte interest op deze spaarrekening over de gehele looptijd. Een alternatief voor de spaarrekening is het beleggen in obligaties. Deze geven ook een vaste interestvergoeding. Stel dat Sylvia het gehele bedrag van de beleggingsportefeuille op 1 januari 2013 in obligaties zou hebben belegd gedurende 3 jaar met een gelijk interestpercentage als bij de spaarrekening. d. Leg uit waarom de totale interestvergoeding in euro’s op deze obligaties lager is dan op de spaarrekening.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
28
Opgave 3 Peter is eigenaar van een eenmanszaak. Hij heeft geen pensioen- of prepensioenregeling afgesloten. Omdat hij van plan is om op zijn 62 e verjaardag te stoppen met werken, heeft hij jaarlijks tot zijn 55e verjaardag een vast bedrag op een spaarrekening gestort. Het saldo van deze spaarrekening bedraagt op zijn 55 e verjaardag € 100.000,-. a. Bereken het saldo op deze spaarrekening op zijn 62 e verjaardag als er rekening wordt gehouden met een jaarlijkse interestvergoeding van 4% op basis van samengestelde interest en er verder geen stortingen meer zullen plaatsvinden. Peter stelt zijn toekomstplannen bij en wil een cruise maken. Daarom wil hij op zijn 62 e verjaardag over een bedrag beschikken dat € 35.000,- hoger ligt dan het spaarsaldo van opgave 3a vraag 28. Hiertoe zal Peter op zijn 56 e verjaardag een eenmalige aanvullende storting op deze spaarrekening doen. b. Bereken het bedrag van de aanvullende storting als ook hier rekening wordt gehouden met een jaarlijkse interestvergoeding van 4% op basis van samengestelde interest. Opgave 4 Els en Sjoerd willen graag een huis kopen. Ze hebben zich verdiept in verschillende hypotheekvormen en hebben ontdekt dat een annuïteitenhypotheek het beste bij hun situatie past. Hypotheekverstrekker “Hypo” biedt Els en Sjoerd een hypotheek van € 200.000 aan tegen een rente van 3,2 %. Ter informatie krijgen ze onderstaande tabel te zien: Jaar
Schuld
1
€ 200.000
Rente
Aflossing
Annuïteit € 10.380,-
2 3 4
a. Vul de tabel verder in. b. De looptijd van de hypotheek is 30 jaar. Hoeveel rente hebben Els en Sjoerd na 30 jaar aan “Hypo” betaald?
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
29
Blok 2 – Financieel beleid I Opgave 5 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Handelsonderneming De Vries verkoopt één type pop. Verder zijn er geen activiteiten die een bijdrage leveren aan het resultaat. Verwachte gegevens voor het jaar 2014: De verkoopprijs van één pop is als volgt opgebouwd: inkoopprijs € 12,00 inkoopkosten € 0,60 vaste verrekenprijs € 12,60 overheadkosten € 3,15 kostprijs € 15,75 nettowinstopslag € 1,26 verkoopprijs € 17,01 De afzet wordt geschat op 70.000 stuks. Het aantal in te kopen poppen zal gelijk zijn aan het aantal poppen dat verkocht zal gaan worden. Gerealiseerde gegevens over het jaar 2014: De afzet is 68.000 stuks. Het aantal ingekochte poppen is gelijk aan het aantal verkochte poppen. inkoopprijs € 11,95 verkoopprijs € 17,01 inkoopkosten € 41.500 overheadkosten € 224.000 De Vries berekent het resultaat op inkopen door het resultaat op de inkoopprijs en het resultaat op de inkoopkosten bij elkaar op te tellen. a. Bereken over 2014 het gerealiseerde resultaat op inkopen en vermeld erbij of dit resultaat voordelig of nadelig is. b. Bereken over 2014 het gerealiseerde verkoopresultaat en vermeld erbij of dit resultaat voordelig of nadelig is. c. Bereken over 2014 met behulp van het gerealiseerde verkoopresultaat het gerealiseerde bedrijfsresultaat en vermeld erbij of dit resultaat voordelig of nadelig is. d. Bereken over 2014 het gerealiseerde bedrijfsresultaat door de totale opbrengsten (TO) te verminderen met de totale kosten (TK) en vermeld erbij of dit resultaat voordelig of nadelig is.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
30
Opgave 6 Rondo bv is de eerste winkel in Nederland die een nieuw soort ‘Curve TV’s’ verkoopt. De eigenaar van Rondo verwacht dat de verkoop erg succesvol gaat zijn en stelt zijn brutowinstopslag daarom vast op 200% van de inkoopprijs. Rondo bv heeft 1000 TV’s ingekocht voor € 265,- per stuk. a. Wat is de verkoopprijs (excl. btw) van de nieuwe Curve TV? Na drie maanden heeft Rondo bv 500 van de nieuwe TV’s verkocht. Inmiddels zijn er meerdere aanbieders van de Curve TV, waardoor de prijs omlaag moet. Rondo bv stelt de nieuwe brutonwinstopslag vast op 100% van de inkoopprijs. b. Wat wordt de nieuwe verkoopprijs (excl. btw) van de Curve TV? Zes maanden later zijn bijna alle Curve TV’s verkocht en komt er een nieuwe versie van de TV op de markt. Om hier ruimte voor te maken, verkoopt Rondo bv zijn laatste 75 TV’s aan een opkoper voor € 22.678,50 inclusief 21% btw. c. Wat is de gemiddelde brutowinstopslag die Rondo bv heeft gehanteerd bij de verkoop van de Curve TVs?
Opdracht 7 Rudolf bv is een groothandel in Kaukasische sparren. Deze sparren worden ingekocht in Denemarken en geleverd aan tuincentra en aan supermarkten in Nederland. Voor de berekening van de verkoopprijs hanteert deze handelsonderneming de nettowinstopslagmethode. Hiertoe is gegeven: Rudolf bv heeft voor 2012 een inkoopprijs bedongen van 35 Deense kronen (DKK) per spar bij een verwachte wisselkoers: 1 DKK = € 0,13. De verwachte inkoopkosten zijn € 0,95 per spar. De vaste verrekenprijs bestaat uit de verwachte inkoopprijs en de verwachte inkoopkosten. De opslag voor overheadkosten is 20% van de vaste verrekenprijs. De nettowinstmarge is 34% van de verkoopprijs exclusief 21% btw. a. Bereken de verkoopprijs inclusief btw van een Kaukasische spar. In december 2012 verwacht Rudolf bv 80.000 Kaukasische sparren te verkopen. b. Bereken het verwachte verkoopresultaat over december 2012. Geef aan of dit resultaat voor- of nadelig is. In januari 2013 zijn de volgende werkelijke gegevens over december 2012 bekend: De inkopen en de afzet zijn 83.125 stuks. Het verkoopresultaat is € 282.625,- voordelig. De inkoopprijs is 35 DKK. 1 DKK = € 0,14. Het resultaat op inkoopkosten is € 1.031,25 nadelig. De overheadkosten zijn € 90.000,-.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
31
c. Bereken het gerealiseerde resultaat op de inkopen over december 2012. Geef aan of dit resultaat voor- of nadelig is. d. Bereken het gerealiseerde resultaat op de overheadkosten over december 2012. Geef aan of dit resultaat voor- of nadelig is. e. Bereken het gerealiseerde totaal resultaat van Rudolf bv over december 2012. Geef aan of dit resultaat voor- of nadelig is.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
32
Blok 3 – Financieel beleid II Opdracht 8 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Annet de Haas heeft in Maastricht een groothandel in hondenbrokken die verpakt zijn in zakken van 100 kg (bestaande uit 10 klein verpakkingen). Als gevolg van de toegenomen concurrentie verlaagde zij vanaf 15 februari 2012 de verkoopprijzen van de hondenbrokken. Over de maand februari 2012 zijn de volgende gegevens bekend: De magazijnvoorraad per 1 februari is 70 zakken (van 100 kg). De inkoopprijs hiervan is € 160,- per zak. Op 1 februari zijn er geen zakken in bestelling. Verkopen worden direct afgeleverd aan de klant. Inkopen worden 1 week na bestelling ontvangen. Onderstaande inkopen en verkopen: datum
inkoop aantal zakken van 100 kg
3 februari 5 februari
27 februari
inkoopprijs in € per zak van 100 kg
20 40
14 februari 25 februari
verkoop aantal zakken van 100 kg
verkoopprijs in € per zak van 100 kg 350,-
140,80
50
350,130,-
10
300,-
a. Bereken de technische voorraad in aantallen zakken (van 100 kg) hondenbrokken op 29 februari 2012. b. Wijkt de economische voorraad in zakken (van 100 kg) af van de technische voorraad in aantallen zakken (van 100 kg) op 29 februari 2012? Motiveer het antwoord zonder berekening van de economische voorraad. De brutowinst die Annet behaalde met de verkoop van 14 februari 2012 bedroeg € 15.800,-. c. Maakt Annet bij haar voorraadadministratie in februari 2012 gebruik van de FIFO- of van de LIFO-methode? Licht het antwoord toe met een berekening. Inkopen en verkopen door Annet hebben gevolgen voor de balans van de groothandel. d. Welk gevolg heeft de verkoop van 27 februari voor het balanstotaal van de groothandel van Annet de Haas? Motiveer het antwoord met behulp van het noemen van balansposten zonder een berekening te maken.
Opgave 9
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
33
Firma Op den Berg is een handelsonderneming in eieren en maakt gebruik van een eiersorteermachine. Omdat deze machine traag is en steeds meer storingen gaat vertoonten, zal Op den Berg deze machine gaan vervangen. Bij de aanschaf van een nieuwe eiersorteermachine heeft Op den Berg de keuze uit de typen SE I en SE II. Van SE I is het volgende gegeven: aanschafwaarde
€ 300.000,-
restwaarde
€ 20.000,-
levensduur
4 jaar
constante kosten (exclusief afschrijving) per jaar
€ 30.000,-
variabele kosten per 100.000 eieren
€
capaciteit per jaar in eieren
6 miljoen
1.000,-
De firma verwacht jaarlijks 5 miljoen eieren te sorteren en te verkopen. Op den Berg schrijft op haar machine af met jaarlijks gelijke bedragen. a. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van sorteermachine SE I. Op den Berg rekent de afschrijvingskosten van de sorteermachine tot de constante kosten. b. Waarom zal Op den Berg deze afschrijvingskosten tot de constante kosten rekenen? In onderstaande grafiek zijn de totale kosten van sorteermachine SE II weergegeven.
c. Teken in de grafiek de totale kostenlijn van sorteermachine SE I. Op den Berg baseert haar keuze van de machine op de jaarlijkse totale kosten. d. Welke sorteermachine zal Op den Berg aanschaffen? Motiveer het antwoord met behulp van de ingevulde grafiek. Opgave 10 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
34
Handelsonderneming Smartie koopt en verkoopt verschillende soorten smartphones. Gegeven over februari 2013: inkoopwaarde van de omzet
70% van de omzet
totale variabele bedrijfskosten
5% van de omzet
totale constante kosten
€ 20.000,-
a. Teken in de onderstaande grafiek de lijn die het verband aangeeft tussen de totale dekkingsbijdrage en de omzet voor februari 2013. Welke omzet moet Smartie halen om break-even te spelen?
In februari 2013 was de omzet € 100.000,-. b. Geef in de grafiek bij deze vraag de winst over februari 2013 op de juiste as aan. Handelsonderneming Smartie vindt de afzet - en daarmee samenhangend de nettowinst - te laag en besluit om per 1 maart 2013 een reclamecampagne te starten. Mede als gevolg van de reclamecampagne stijgen de totale variabele bedrijfskosten en de totale constante kosten.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
35
Gegeven over maart 2013: inkoopwaarde van de omzet
70% van de omzet
totale variabele bedrijfskosten
6% van de omzet
totale constante kosten
stijgen met € 10.000,- ten opzichte van februari 2013
nettowinst maart 2013
€ 13.200,-
Reclamekosten worden door Smartie gerekend tot de constante kosten. c. Leg uit wanneer (een deel van) de reclamekosten worden gerekend tot constante kosten. d. Bereken de omzet in euro’s over maart 2013.
Opgave 11 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Square.com is een internetwarenhuis. Voor de tweede helft van 2013 worden de volgende omzet- en inkoopcijfers verwacht: maand
omzet (getallen x € 1.000)
inkopen (getallen x € 1.000)
juli
720
480
augustus
780
400
september
740
410
oktober
800
500
november
700
580
december
950
450
Verder is gegeven: Van de inkopen is 75% op rekening, de rest is contant. De krediettermijn van crediteuren is 2 maanden. Verkopen en inkopen worden direct geleverd. De brutowinst in het vierde kwartaal van 2013 is € 700.000,-. De bovenstaande gegevens hebben gevolgen voor de resultatenbegroting, de liquiditeitsbegroting en de balans. a. Is er bij het ontstaan van crediteuren sprake van afnemerskrediet of van leverancierskrediet? Motiveer het antwoord. b. Leg uit waarom in het algemeen de inkoopwaarde van de omzet in een periode niet gelijk hoeft te zijn aan de waarde van de inkopen in die periode. c. Bereken het bedrag dat als gevolg van de betaling aan leveranciers op de liquiditeitsbegroting van het vierde kwartaal van 2013 wordt opgenomen.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
36
De waarde van de voorraad bedraagt aan het einde van het derde kwartaal van 2013 € 490.000,d. Bereken de waarde van de voorraad op 31 december 2013. Opgave 12 Groothandel Vino bv importeert wijn uit Italië. De verwachte verkopen van Italiaanse wijn door Vino voor 2013 over de verschillende kwartalen bedragen: kwartaal in 2013
verkopen exclusief 21% btw
1
€ 240.000
2
€ 270.000
3
€ 330.000
4
€ 360.000
Binnen de kwartalen zijn de verkopen gelijkmatig verdeeld over de maanden. De verkopen vinden voor 70% contant plaats. Het overige deel wordt verkocht op rekening waarbij gemiddeld één maand krediet wordt verstrekt. a. Bereken de totale verwachte ontvangsten voor Vino uit contante verkoop in het tweede kwartaal van 2013. b. Bereken de totale verwachte ontvangsten voor Vino uit verkopen op rekening in het tweede kwartaal van 2013.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
37
Blok 4 – Externe financiële verslaggeving Opgave 13 Het dagblad KRANT hanteert de volgende abonnementsprijzen voor 2011: − per maand € 29,-; − per kwartaal € 82,-; − per halfjaar € 154,-; − per jaar € 300,-; − het abonnementsgeld dient vooruit betaald te worden door middel van automatische incasso of door middel van een toegestuurde acceptgirokaart. Voor de acceptgirokaart geldt een toeslag van € 2,-; − de abonnementen worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. − a. Wat is het voordeel voor KRANT, indien het abonnement wordt betaald via automatische incasso in plaats van via een acceptgirokaart? Piet Niemeijer betaalde tot nu toe zijn abonnementsgeld per halfjaar door middel van een acceptgirokaart. Hij geeft KRANT toestemming om vanaf 1 januari 2011 jaarlijks zijn abonnementsgeld automatisch te incasseren. b. Bereken de contante waarde op 1 januari 2011 van het voordeel voor Piet in 2011, als hij verandert van betalingswijze. Houd hierbij rekening met 1,5% samengestelde interest per halfjaar. KRANT stelt elke maand een balans en resultatenrekening op en gebruikt daarbij in haar administratie onder andere de posten: − Bank − Crediteuren − Debiteuren − Nog te betalen bedragen − Nog te ontvangen bedragen − Onderhoudskosten − Opbrengsten abonnementen − Vooruitbetaalde bedragen − Vooruitontvangen bedragen KRANT incasseert op 1 januari 2011 het abonnementsgeld van Piet voor 2011. Daardoor zal naast de post Bank nog een balanspost veranderen. c. Noem deze balanspost en motiveer of deze post debet of credit op de balans voorkomt. KRANT heeft een langlopend contract voor onderhoud van één van haar machines. KRANT betaalt hiervoor aan het begin van elk kwartaal een bedrag van € 2.400,- voor de komende 3 maanden. d. Is hierbij voor KRANT sprake van een afnemers- of een leverancierskrediet? Motiveer het antwoord
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
38
Opgave 14 Op de balans van onderneming Accell komen in alfabetische volgorde onder andere de volgende posten voor: Aandelenkapitaal Crediteuren Debiteuren Deelnemingen Gebouwen en terreinen Goodwill Licenties Machines Reserves Voorraden Vooruitontvangen bedragen Voorzieningen (kortlopende) Vordering op de belastingdienst. a. Welke van de hiervoor genoemde posten staan op de activazijde van de balans van Accell? Vul hiertoe in onderstaande tabel, de activazijde van de balans van Accell in door de posten op de juiste plaats te zetten. Vaste activa Materiële vaste activa ………………… ………………… Immateriële vaste activa ………………… ………………… Financiële vaste activa ………………… Vlottende activa ………………… ………………… …………………
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
39
Voor de balanspost Gebouwen en terreinen zijn de volgende gegevens (getallen x € 1.000) bekend: Gebouwen en terreinen a
Boekwaarde 1 januari 2010
38.200
b
Investeringen 2010
5.947
c
Herwaardering 2010
930
d
Afschrijvingen 2010
1.967
e
Boekwaarde 31 december 2010
………
b. Bereken de boekwaarde van de Gebouwen en terreinen op 31 december 2010. c. Leg uit welke van de bovenvermelde gegevens a tot en met e op een liquiditeitsbegroting van Accell kan/kunnen voorkomen. Opgave 15 In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing. Hieronder staan de balansen van de groothandel in bouwmaterialen Home Total (in € 1.000,-). Debet
31 december 2014
31 december 2013
Gebouwen
3.200
3.000
Afschrijving gebouwen
1.350
1.200 1.850
1.800
Transportmiddelen
1.750
1.500
Afschrijving transportmiddelen
750
600 1.000
900
Voorraden
1.480
1.400
Debiteuren
320
300
Overige vorderingen
220
230
Liquide middelen
80
95
4.950
4.725
Credit
31 december 2014
31 december 2013
Maatschappelijk aandelenkapitaal
3.500
3.500
Aandelen in portefeuille
1.000
1.000 2.500
2.500
Reserves
700
700
6,0% Onderhandse lening
450
525
Rekening-courantkrediet
60
480
Crediteuren
400
300
Overige schulden Winst 2009
40 800
220
4.950
4.725
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
40
De balanspost Reserves kan onder andere ontstaan zijn doordat de in het verleden behaalde winsten niet volledig zijn uitgekeerd. a. Noem nog twee andere oorzaken waardoor de balanspost Reserves zou kunnen toenemen. De winst werd gelijkmatig verdeeld over het jaar opgebouwd. b. Bereken over 2014 de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen. Jaarlijks vinden op 1 mei de aflossing en interestbetaling van de 6,0% Onderhandse lening plaats. De overige veranderingen van het vreemd vermogen vinden halverwege 2014 plaats. c. Bereken de interestkosten van de 6,0% Onderhandse lening over 2014. De overige kosten van het vreemd vermogen waren € 40.000,- over 2014. d. Bereken over 2014 de rentabiliteit over het gemiddeld totaal vermogen. e. Is er sprake van een positief of negatief hefboomeffect? Opgave 16 Marjon Bosma loopt stage bij Gorm bv. Ze heeft als opdracht gekregen een verslag te maken over de financiële situatie van Gorm. Zij baseert zich hierbij onder andere op de balans per 1 januari 2014. Balans van Gorm bv per 1 januari 2014 (getallen x € 1.000,-) Debet Credit Gebouwen 3.800 Aandelenkapitaal 4.200 Machines 2.700 Aandelen in portefeuille 1.000 Inventaris 900 Geplaatst aandelenkapitaal 3.200 Deelnemingen 1.240 Algemene reserve 300 Effecten 300 Agioreserve 750 Vooruitbetaalde bedragen 600 7% Obligatielening 1.800 Voorraden 900 Vooruitontvangen bedragen 1.600 Debiteuren 850 Crediteuren 1.700 Rabobank 410 Te betalen belasting 1.250 Winst 2010 na belasting 1.100 11.700
11.700
Aanvullende gegevens: De winst is gelijkmatig over het jaar verkregen. Het rekening-courantkrediet bij de Rabobank is maximaal € 100.000,-. Naar het oordeel van de directie is zowel de liquiditeitspositie als de solvabiliteitspositie van Gorm op 1 januari 2014 onvoldoende. De directie wijst hierbij onder meer op de ontwikkeling van de current ratio. Volgens de directie dreigt er voor Gorm een faillissement. a. Wordt een dreigend faillissement in het algemeen veroorzaakt door een liquiditeits- of door een solvabiliteitsprobleem? Motiveer het antwoord.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
41
De current ratio is in 2013 ten opzichte van 2012 gedaald bij Gorm. Marjon stelt echter dat op basis van de daling van de current ratio in het algemeen niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een liquiditeitsprobleem in de onderneming. b. Geef met behulp van twee argumenten aan dat Marjon gelijk heeft. Toch doet de directie van Gorm een voorstel om de current ratio te verbeteren. Het voorstel omvat het op 2 januari 2014 betalen van de crediteuren, mede met behulp van het beschikbare rekening-courantkrediet bij de Rabobank. Marjon stelt dat deze maatregel de current ratio niet zal verbeteren. De current ratio van Gorm per 1 januari 2014 bedraagt voor uitvoering van het voorstel van de directie 0,67. c. Heeft Marjon gelijk? Motiveer het antwoord met een berekening van de current ratio op 2 januari 2014 na uitvoering van het voorstel van de directie.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
42
Uitwerkingen Blok 1 – Financiering Opgave 1 a. Het resultaat voor belasting van Teforce nv is € 600.000. Er moet in totaal € 200.000 * 0.20 + € 400.000 * 0.25 = € 140.000 aan belasting betaald worden. Daarnaast wil Teforce nv € 300.000 beschikbaar stellen voor dividend. Tefort zal daarom € 600.000 - € 140.000 - € 300.000 = € 160.000 reserveren. b. Door het gedeeltelijk uitkeren van stockdividend in plaats van volledig cashdividend dalen de liquide middelen minder dan bij volledige cashdividenduitkering. c. Er wordt 8% stockdividend beschikbaar gesteld. Dit is € 2.500.000*0.08= € 200.000. Er blijft dan nog € 300.000 - € 200.000 = € 100.000 over voor cashdividend. Dit is € 100.000/€ 2.500.000 = 4%. d. Eigen vermogen = geplaatst aandelenvermogen + reserves + winst Het geplaatst aandelenvermogen is gelijk aan het bedrag op de balans plus het stockdividend, dus € 2.500.000 + € 200.000 = € 2.700.000 De reserves zijn gelijk aan de bedragen op de balans plus het deel dat gereserveerd is, dus € 1.000.000 + € 317.000 + € 456.000 + € 160.000 = € 1.933.000. De winst is verdeeld dus moet er niet nogmaals bij opgeteld worden. Het eigen vermogen van Teforce bv na de winstverdeling is daarom € 2.700.000 + € 1.933.000 = € 4.633.000. Opgave 2 a. Sylvia heeft in totaal 1000 aandelen Dony. De waarde van één aandeel Dony op 1 oktober 2012 is € 20 * 1.305 = € 26.10 Op 31 december 2012 is de waarde van een aandeel 20% lager, dus € 26.10 * 0.8 = 20.88. De waarde van de beleggingsportefeuille van Sylvia is daarom € 20.88 * 1000 = € 20.880. b. Sylvia heeft op 1 januari 2010 500 * € 20 = € 10.000 ingelegd. Op 1 januari 2012 heeft ze 500 * €25 = € 12.500 ingelegd. Haar totale inleg is dus € 22.500. Het rendement is dus
€ 20.880−€ 22.500 €22.500
∗ 100% = −7,2%. Dit is een daling.
c. De eindwaarde van het ingelegde bedrag is 20.880 × 1,0413 = 23.554,98. De totale interestvergoeding is daarom 23.554,98 − 20.880 = € 2.674,98. d. Op obligaties wordt enkelvoudige interest vergoed. Opgave 3 a. Tussen zijn 55e en 62e verjaardag zitten 7 jaren. Het bedrag dat op zijn 62 e verjaardag op zijn rekening zal staan is daarom 100.000 × 1,04 7 = € 131.593,18 b. Tussen zijn 56e en 62e verjaardag zitten 6 jaren. Als Peter over €35.000 meer wilt beschikken, zal hij €
35.000 1.04 6
= € 27.661,01 moeten storten op zijn 56e verjaardag.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
43
Opgave 4 a. Jaar
Schuld
Rente
Aflossing
Annuïteit
1
€ 200.000
€ 6400
€ 3980
€ 10.380
2
€ 196.020
€ 6272,64
€ 4107,36
€ 10.380
3
€ 191.921,64
€ 6141,20
€ 4238,80
€ 10.380
4
€ 187.682,84
€ 6005,85
€ 4374,15
€ 10.380
b. In totaal betalen Els en Sjoerd € 10.380 * 30 = € 311.400 aan de bank. Aangezien de hypotheek € 200.000 was, is de totale aflossing ook € 200.000. De totale rente is dus € 311.400 - € 200.000 = € 111.400.
Blok 2 – Financieel beleid I Opgave 5 a. Het resultaat op de inkoopprijs is (€ 12 - € 11,95) * 68.000 = € 3.400 voordelig. Het resultaat op de inkoopkosten is (€ 0,60 * 68.000) - € 41.500 = € 700 nadelig. Het totale resultaat op inkopen is € 3.400 - € 800 = € 2.700 voordelig. b. Het verkoopresultaat is 68.000 × (17,01 − 15,75) = 68.000 × 1,26 = € 85.680,voordelig. c. Verkoopresultaat = € 85.680 voordelig Resultaat op inkopen = € 2.700 voordelig Resultaat op overhead = (€ 3,15 * 68.000) - € 224.000 = € 9.800 nadelig Het gerealiseerde bedrijfsresultaat is € 85.680 + € 2.700 − € 9.800 = € 78.580,voordelig. d. 68.000 × € 17,01 − 68.000 × € 11,95 − € 41.500 − € 224.000 = € 78.580,- voordelig. Opgave 6 a. Inkoopprijs Brutowinstopslag Verkoopprijs b. Inkoopprijs Brutowinstopslag Verkoopprijs c.
( €795∗500+€ 530∗425+€
€ 265 (100%) € 530 (200%) € 795 (300%) € 265 (100%) € 265 (100%) € 530 (100%) 22.678,50 )−€265∗1000 1.21
€265∗1000
€376500
= €265.000 = 142,07%
Opgave 7 a. De vaste verrekenprijs is 35 x € 0,13 + € 0,95 = 5,50 De kostprijs is 120/100 x € 5,50 = € 6,60 De verkoopprijs exclusief btw 100/66 x € 6,60 = € 10 De verkoopprijs inclusief btw € 10 x 1,21 = € 12,10 b. Het verwachte verkoopresultaat is 80.000 x (€ 10,00 – € 6,60) = € 272.000 voordelig
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
44
c. Het resultaat op de inkoopprijs is (35 x € 0,13 – 35 x € 0,14) x 83.125 = € 29.093,75 nadelig. Het resultaat op inkoopkosten is € 1.031,25 nadelig. Het totale resultaat op inkopen is daarom € 29.093,75 + € 1.031,25 = € 30.125 nadelig. d. Het resultaat op overheadkosten is 83.125 x 0,20 x € 5,50 – € 90.000 = € 1.437,50 voordelig. e. Het gerealiseerde totaal resultaat over december 2012 is € 282.625 – € 30.125 + € 1.437,50 = € 253.937,50 voordelig
Blok 3 – Financieel beleid II Opdracht 8 a. De magazijnvoorraad op 1 februari is 70 zakken. In februari worden in totaal 20 + 80 + 10 = 110 zakken verkocht en meteen geleverd. Er worden 40 + 50 = 90 zakken besteld, maar alleen de bestelling van 5 februari wordt voor het eind van de maand geleverd. De technische voorraad op 29 februari is dus 70 – 110 + 40 = 0 zakken. b. De economische voorraad wijkt af van de technische voorraad, want de voorinkoop van 25 februari telt niet mee bij de berekening van de technische voorraad, maar wel bij de berekening van de economische voorraad. c. Brutowinst bij FIFO: 80 x 350 – (50 x 160 + 30 x 140) = € 15.800. Brutowinst bij LIFO: 80 x 350 – (40 x 140 + 40 x 160) = € 16.000. Ze gebruikt de FIFO-methode. d. Het balanstotaal neemt toe, omdat: − De balanspost Kas/Bank/Debiteuren (tegen verkoopwaarde) neemt meer toeneemt dan dat de balanspost Voorraad (tegen inkoopwaarde) afneemt. − De balanspost Eigen vermogen toeneemt toe door de verkoopwinst.
Opgave 9 a. 𝑗𝑎𝑎𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠𝑒 𝑎𝑓𝑠𝑐ℎ𝑟𝑖𝑗𝑣𝑖𝑛𝑔 =
𝑎𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒−𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑙𝑒𝑣𝑒𝑛𝑠𝑑𝑢𝑢𝑟
=
€300.000−€ 20.000 4
= € 70.000
b. Omdat de afschrijvingskosten onafhankelijk zijn van de hoeveelheid gesorteerde eieren.
c.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
45
d. Op den Berg zal SE I aanschaffen, omdat bij een te sorteren hoeveelheid van 5 miljoen eieren de jaarlijkse totale kosten lager zijn dan bij SE II. Opgave 10
a. Break-even omzet = €80.000 b. Zie grafiek bij vraag a. c. (Een deel van de) reclame wordt gerekend tot de constante kosten om dat de reclamekosten onafhankelijk zijn van de afzet; ook wanneer er niets wordt verkocht, moet de reclame betaald worden. d. Omzet – inkoopwaarde van de omzet – variabele kosten – constante kosten = nettowinst 100% - 70% - 6% - € 30.000 = € 13.200 100% - 70% - 6% = € 43.200 24 % = € 43.200 De omzet van maart 2013 is € 43.200/0.24= € 180.000 Opgave 11 a. Bij het ontstaan van crediteuren is er sprake van leverancierskrediet, omdat de leverancier uitstel van betaling geeft. 4 b. − De afzet hoeft in het algemeen niet gelijk te zijn aan het aantal ingekochte producten. − De ingekochte producten worden niet altijd in dezelfde periode verkocht. c. Het vierde kwartaal bestaat uit oktober, november en december. 75% van de inkopen is op rekening, 25% is contant. Contante betalingen zijn dus 0,25 x (500 + 580 + 450) x 1.000 = € 382.500 Betalingen op grond van inkopen op rekening komen uit augustus, september en oktober en zijn dus 0,75 x (400 + 410 + 500) x 1.000 = € 982.500. Op de liquiditeisbegrotingliquiditeitsbegroting van het vierde kwartaal wordt € 382.500 + € 982.500 = € 1.365.000 opgenomen.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
46
d. De inkoopwaarde van de omzet van het vierde kwartaal is de omzet – de brutowinst, dus ((800 + 700 + 950) – 700) x 1.000 = € 1.750.000. De nieuwe voorraad kan berekend worden door beginvoorraad + inkopen – verkopen. Verkopen is gelijk aan de inkoopwaarde van de omzet. De waarde van de voorraad op 31 december is daarom (490 + (500 + 580 + 450) – 1.750) x 1.000 = € 270.000 Opgave 12 a. In het tweede kwartaal zijn er € 270.000 aan verkopen. 70% daarvan wordt contant betaald, dat is 270.000 x 0,7 = € 189.000. Deze verkopen zijn echter exclusief btw, terwijl Vino de btw wel ontvangt. Om de ontvangsten te berekenen moet de btw daarom toegevoegd worden. De totale ontvangsten van contante verkopen in het tweede kwartaal is daarom 189.000 x 1,21 = € 228.690. b. Er wordt gemiddeld één maand krediet gegeven en 30% wordt op rekening betaald. Dit betekent dat in kwartaal 2 ontvangsten van verkopen op rekening binnenkomen van maart, april en mei. Dit is dus voor 1/3 uit kwartaal 1 en voor 2/3 uit kwartaal twee afkomstig. Op rekening eerste kwartaal € 240.000 * 30% * 1/3 = € 24.000 Op rekening tweede kwartaal € 270.000 * 30% * 2/3 = € 54.000 Totale ontvangsten exclusief btw: € 24.000 + € 54.000 = € 78.000 Totale ontvangsten inclusief btw € 78.000 * 1.21 = € 94.380
Blok 4 – Externe financiële verslaggeving Opgave 13 a. Dagblad KRANT heeft op deze manier een grotere zekerheid van ontvangst van abonnementsgeld. Lagere administratiekosten is een ander voordeel. b. De contante waarde van het voordeel is (154 + 2) +
154+2 1,015
− 300 = 156 + 153,69 −
300 = € 9,69. c. De balanspost Vooruitontvangen bedragen zal veranderen. Deze balanspost komt credit op de balans voor, want er ontstaat een verplichting van KRANT aan Piet. d. Er is sprake van een afnemerskrediet, want de afnemer betaalt eerder dan de leverancier de dienst verleent. Opgave 14 a.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
47
b. 38.200 + 5.947 – 1.967 = € 42.180 (x 1.000), (indien uitgegaan is van boekwaarde op basis van historische aanschafwaarde). of: 38.200 + 5.947 + 930 – 1.967 = € 43.110 (x 1.000), (indien uitgegaan is van boekwaarde op basis van actuele waarde). c. b. Investeringen leiden tot afname van liquide middelen Opgave 15 a. De balanspost reserves zou kunnen toenemen door: - Een aandelenemissie boven pari - Herwaardering van activa b. Het gemiddeld eigen vermogen is 2.500 + 700 +
800
800
2
= 3.600
De rentabiliteit van het eigen vermogen is 3.600 ∗ 100% = 22,2% c. De interestkosten voor de onderhandse lening over 2014 zijn € 450.000∗0.06∗8 12
€525.000∗0,06∗4 12
+
= €10.500 + € 18.000 = € 28.500.
d. Om het gemiddelde eigen vermogen vast te stellen, moeten we eerst het de 4
gemiddelde van de 6,0% onderhandse lening berekenen. Dat is €525.000 ∗ 12 + 8
€450.000 ∗ 12 = €475.000. Het gemiddeld totaal vermogen is dan 475.000 + 270.000 + 350.000 + 130.000 + 3.600.000 = € 4.825.000,-. De rentabiliteit van het totaal vermogen is
€800.000+€40.000+€28.500 €4.825.000
∗ 100% = 18%
e. Er is sprake van een positief hefboomeffect, want REV > RTV.
Opgave 16 a. Beide antwoorden kunnen goed zijn, mits de juiste motivatie wordt gegeven. Een dreigend faillissement wordt vaak veroorzaakt door een door een liquiditeitsprobleem doordat de onderneming niet meer aan haar kortlopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Een dreigend faillissement wordt vaak veroorzaakt door een solvabiliteitsprobleem Indien de solvabiliteitspositie slecht is, lukt het wellicht niet om bankkrediet aan te trekken / te verhogen. Hierdoor kan de onderneming niet meer voldoen aan haar kortlopende betalingsverplichtingen. b. Ook van belang voor het vaststellen van liquiditeitsproblemen/betalingsproblemen op korte termijn is ook van belang: − de mate waarin het rekening-courant krediet gebruikt is; − de samenstelling van de voorraden en de debiteuren; − de krediettermijn van debiteuren en crediteuren. c. 𝐶𝑢𝑟𝑟𝑒𝑛𝑡 𝑟𝑎𝑡𝑖𝑜 =
300+600+900+850 1.600+1.190+1.250+100
= 0,64
Marjan heeft gelijk, de current ratio verbetert niet.
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
48
Nationale Examentraining | M&O | HAVO | 2015
49