Openbare versie
Nederlandse Mededingingsautoriteit
BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.
Nummer
5171/14
Betreft zaak:
I.
5171/Antaris - Amstelrade - Fontis
MELDING
1. Op 25 augustus 2005 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Stichting Antaris, Mytylstichting Amstelrade en Stichting Fontis Amsterdam voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 166 van 29 augustus 2005. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II.
PARTIJEN
2. Stichting Antaris (hierna: Antaris) is een stichting naar Nederlands recht. Antaris is actief op het gebied van extramurale zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ), intramurale AWBZ-zorg en de verhuur van woningen aan ouderen. 3. Mytylstichting Amstelrade (hierna: Amstelrade) is een stichting naar Nederlands recht. Amstelrade is actief op het gebied van intramurale AWBZ-zorg aan lichamelijk en meervoudig gehandicapten alsmede mensen met Niet-Aangeboren Hersenletsel (hierna gezamenlijk: lichamelijk gehandicapten). Daarnaast biedt Amstelrade extramurale AWBZ-zorg aan genoemde doelgroepen. 4. Stichting Fontis Amsterdam (hierna: Fontis) is een stichting naar Nederlands recht. Fontis is actief op het gebied van extramurale AWBZ-zorg, intramurale AWBZ-zorg en de verhuur van woningen aan ouderen.
1
Openbare versie
Openbare versie
III.
DE GEMELDE OPERATIE
5. De gemelde operatie behelst de totstandkoming van een bestuurlijke fusie door middel van een nieuw op te richten stichting. Het voornemen van partijen om te fuseren is vastgelegd in het “2de Beslisdocument Samenwerking Amstelrade, Antaris, en Fontis” d.d. 18 mei 2005. De oprichtende stichtingen krijgen geen vetorechten met betrekking tot beslissingen over het strategische en commerciële beleid van de nieuw op te richten stichting. Feitelijk leidt de operatie tot het samengaan van de oprichtende stichtingen in een economische eenheid. IV.
TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
6. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 5, omschreven transactie leidt er toe dat drie voorheen van elkaar onafhankelijke ondernemingen fuseren. 7.
Betrokken ondernemingen zijn Antaris, Amstelrade en Fontis.
8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V.
BEOORDELING
A.
RELEVANTE MARKTEN
Relevante productmarkten 9. De activiteiten van Antaris en Fontis overlappen op het gebied van intramurale AWBZzorg en extramurale AWBZ-zorg voor ouderen, alsmede op het gebied van verhuur van woningen aan ouderen. Beide partijen bieden uitsluitend woningen aan ouderen die bij hen AWBZ-zorg afnemen. Partijen concurreren derhalve niet op de markt voor woningverhuur. Op deze activiteiten zal daarom in het navolgende niet verder worden ingegaan. Zoals aangegeven in punt 3 is Amstelrade, in tegenstelling tot Antaris en Fontis, actief op het gebied van zowel intramurale als extramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten.
2
Openbare versie
Openbare versie
Intramurale AWBZ-zorg Verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg 10. Evenals in eerdere besluiten1 zal in onderhavige zaak onderscheid worden gemaakt tussen intramurale AWBZ-zorg en extramurale AWBZ-zorg. Op het gebied van intramurale AWBZ-zorg zijn in een recent besluit2 aparte markten onderscheiden voor verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg. Daarnaast is in een ander recent besluit3 uitgegaan van een aparte markt voor intramurale AWBZ-zorg voor verstandelijk gehandicapten. Mogelijk dient ook een aparte markt voor intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten te worden onderscheiden. Opvatting partijen 11. Partijen geven aan dat de (intramurale) AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten een van de intramurale AWBZ-ouderenzorg te onderscheiden product is en dat Antaris en Fontis niet met Amstelrade op dezelfde markt(en) concurreren. 12. Desgevraagd wijzen partijen op verschillen in de benodigde technologie. Voor intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten is een bepaalde hoeveelheid van aanwezige technologie vereist ter ondersteuning van ergotherapie4 en adaptatietechniek5, maar ook op het gebied van domotica6. Deze technologie is doorgaans niet of onvoldoende aanwezig in verpleeg- of verzorgingshuizen waardoor deze instellingen geen reëel alternatief zijn voor lichamelijk gehandicapten. 13. Daarnaast wijzen partijen op verschillen in huisvesting en de benodigde investeringen voor aanbieders van intramurale AWBZ-zorg voor ouderen die actief zouden willen worden op het gebied van intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten. Deze investeringen hebben, naast de reeds genoemde benodigde investeringen in technologie, betrekking op de realisering van woonprojecten ten behoeve van AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten. Daarnaast dient 1
Zie bijvoorbeeld het besluit van 27 juni 2005 in zaak 4220/Vierstroom – De ZorgRing, punt 12, het besluit van 13 mei 2005
in zaak 4267/Zorg en Welzijngroep – Thuiszorg Nieuwe Waterweg Noord – Maatzorg De Werven – Kraamzorg Delfland, punt 15 en het besluit van 31 december 2004 in zaak 4295/Stichting Icare – Sensire – Thuiszorg Groningen, punt 13. 2
Zie het besluit van 11 augustus 2005 in zaak 4198/Proteion – TML – LvGG, punt 23.
3
Zie het besluit van 17 juni 2005 in zaak 4245/Vizier – De Wendel, punt 14.
4
Ergotherapie is het behandelen, adviseren en coachen van mensen met een beperking bij het uitvoeren van dagelijkse
activiteiten. 5
Het kan gaan om deurmotoren, een plafondlift, een toiletspoelföhninstallatie, etc.
6
Dit betreft automatisering in de woning. In de lichamelijk gehandicaptenzorg betreft het bijvoorbeeld een alarm-
intercomsysteem waarmee de cliënt vanuit zijn woning rechtstreeks contact kan leggen met de hulpverlener in het zorgsteunpunt (elders in de instelling).
3
Openbare versie
Openbare versie
er te worden geïnvesteerd in voldoende personeel met de juiste opleiding om dergelijke zorg aan te kunnen bieden. Partijen geven aan dat deze benodigde investeringen gezamenlijk in ongeveer 10 jaar te realiseren zijn. Beoordeling 14. Vanuit de vraag bezien zijn verpleeg- en verzorgingshuizen geen realistisch alternatief voor lichamelijk gehandicapten en instellingen voor lichamelijk gehandicapten geen realistisch alternatief voor ouderen. De aanbieders van intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten zijn doorgaans andere marktpartijen dan de aanbieders van verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg. Marktpartijen hebben aangegeven dat de meeste verpleeg- en verzorgingshuizen zich van oudsher op ouderen hebben gericht en dat het profiel van de bewoners van deze instellingen sterk verschilt van het profiel van de bewoners van instellingen voor lichamelijk gehandicapten. Niet alleen leeftijd speelt hierbij een rol, maar ook levensvragen, sociale netwerken en activiteiten, alsmede de mate van assertiviteit verschillen voor deze doelgroepen, aldus marktpartijen. Uit onderzoek in het kader van onderhavige zaak is gebleken dat zorgbehoevenden bij het kiezen van een verblijfsinstelling de voorkeur geven aan een instelling waar mensen met (ongeveer) hetzelfde profiel woonachtig zijn. Gelet op het zorgprofiel van de lichamelijk gehandicapten is er behoefte aan een bepaalde woon/zorgorganisatie, waarbij de nadruk ligt op het zo zelfstandig mogelijk wonen (vaak in één- of tweekamerappartementen binnen de instelling), waarbij naast persoonlijke verzorging en verpleging ook paramedische dienstverlening en ondersteunende begeleiding wordt geboden wanneer dit nodig is. Een dergelijke behoefte kan doorgaans niet worden vervuld in verpleeg- en verzorgingshuizen. 15. Vanuit de aanbodzijde bestaan er op dit moment geen wettelijke belemmeringen meer voor AWBZ-zorgaanbieders om zorg aan te bieden aan een andere doelgroep. De toegelaten AWBZ-zorgaanbieders mogen tegenwoordig binnen hun toelating aan alle doelgroepen een bepaalde functie (zoals verblijf of behandeling) aanbieden, terwijl een bepaalde instelling voorheen een toelating als thuiszorginstelling of verpleeghuis verkreeg.7 16. Vrijwel alle ondervraagde marktpartijen geven echter aan dat intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten een ander type zorg betreft dat andere vaardigheden en faciliteiten vereist, waardoor aanbieders van verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg niet op korte termijn en zonder significante investeringen (ook) AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten kunnen aanbieden. De benodigde investeringen hebben met name betrekking op het vinden van een juiste locatie voor het (ver)bouwen van aangepaste huisvesting en het verkrijgen van een vergunning van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen hiervoor. Daarnaast dient nieuw personeel te worden aangetrokken of huidig personeel te worden
7
Zie ook “Visiedocument AWBZ-zorgmarkten”, NMa, 22 januari 2004.
4
Openbare versie
Openbare versie
omgeschoold.8 Ten slotte dient een relatienetwerk te worden opgebouwd waardoor potentiële cliënten naar de bewuste instelling worden doorverwezen door bijvoorbeeld artsen en bemiddelingsorganisaties. Desgevraagd hebben enkele marktpartijen aangegeven dat deze investeringen samen in niet minder dan twee tot drie jaar gerealiseerd kunnen worden. 17. De bevraagde marktpartijen verwachten, ondanks de hierboven bedoelde ontschotting (zie punt 15), niet dat aanbieders van verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg zich op korte termijn gaan herpositioneren in de richting van lichamelijk gehandicapten en vice versa.9 Conclusie 18. Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten noch tot de markt voor verzorgingshuiszorg noch tot de markt voor verpleeghuiszorg behoort. Gelet op de activiteiten van partijen (zie punten 2 tot en met 4) is er derhalve geen sprake van horizontale overlap tussen de intramurale activiteiten van Amstelrade enerzijds en die van Antaris en Fontis anderzijds. In het hierna volgende zal dientengevolge niet nader worden ingegaan op intramurale AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten. 19. Antaris en Fontis zijn beide actief op hetzelfde gebied van intramurale AWBZ-zorg en daarbinnen zowel op het gebied van verzorgingshuiszorg als op het gebied van verpleeghuiszorg. Evenals in een recent besluit10 kan in onderhavige zaak worden uitgegaan van afzonderlijke markten voor verzorgingshuiszorg enerzijds en verpleeghuiszorg anderzijds.
Ondersteunende en activerende begeleiding – intramuraal 8
Verschillende marktpartijen hebben aangegeven dat de facto nieuw personeel aangetrokken dient te worden omdat huidig
personeel vaak bewust voor zorg voor een bepaalde doelgroep heeft gekozen en weinig bereid is tot omscholing. 9
Enkele marktpartijen hebben desgevraagd aangegeven dat indien zorgaanbieders zich (ook) op een andere doelgroep
willen gaan richten, de dominante strategie consolidatie met bestaande spelers is en niet het opstarten van eigen zorgvoorzieningen. 10
Zie het besluit in zaak 4198/Proteion – TML – LvGG, reeds aangehaald punt 23.
5
Openbare versie
Openbare versie
20. Partijen zijn binnen hun intramurale instellingen alledrie actief op het gebied van ondersteunende en/of activerende begeleiding (ten behoeve van hun intramurale cliënten).11 Ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding zijn twee AWBZ-functies in de zin van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.12 Ondersteunende begeleiding richt zich op bevordering of behoud van de zelfredzaamheid of bevordering van integratie in de samenleving. Ondersteunende begeleiding neemt de beperking, aandoening of handicap als gegeven en ondersteunt, behoudt of stimuleert in dat kader de zelfredzaamheid, waarbij het voorkomen van verergering en sociaal isolement alsmede het stabiliseren en ondersteunen van de cliënt centraal staat. Activerende begeleiding richt zich op het trachten terug te dringen danwel leren omgaan met de gevolgen van een aandoening, beperking of handicap, bijvoorbeeld met behulp van een behandel- en begeleidingsplan. 21. Onderzoek in het kader van onderhavige zaak heeft uitgewezen dat deze begeleidingsactiviteiten voortkomen uit een zorgvraag ten gevolge van een beperking, aandoening of handicap en daarom sterk verbonden zijn met overige zorgdiensten. Zowel partijen als marktpartijen hebben aangegeven dat de vraag naar begeleiding sterk samenhangt met de vraag naar andere intramuraal geboden zorg. Partijen hebben aangegeven dat een CIZindicatie13 voor begeleiding vaak in combinatie met andere zorgindicaties wordt gegeven. 22. Gelet op het bovenstaande kan de positie van partijen op de mogelijke markt(en) voor ondersteunende en activerende begeleiding in intramurale instellingen worden gezien als een afgeleide van hun positie op de (mogelijke) markten voor intramurale zorg. Derhalve behoeft in het hierna volgende enkel worden ingegaan op de positie van partijen op het gebied van intramurale zorg en zal ondersteunende en activerende begeleiding hierna buiten beschouwing worden gelaten.
Extramurale AWBZ-zorg
11
Amstelrade biedt in haar instelling geen activerende begeleiding. Antaris en Fontis bieden in beperkte mate activerende
begeleiding aan in hun intramurale instellingen; het gaat dan met name om cliënten die tijdelijk in deze instellingen verblijven voor revalidatiedoeleinden. 12
Besluit van 25 oktober 2002, Stbl. 2002, 527.
13
Om in aanmerking te komen voor voorzieningen uit de AWBZ is een indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ), voorheen Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) nodig. Het CIZ geeft een indicatie af voor de zorg waar de cliënt recht op heeft. Alleen de zorg waarvoor een indicatie is afgegeven wordt door de zorgverzekeraar vergoed.
6
Openbare versie
Openbare versie
Huishoudelijke verzorging en persoonlijke verzorging en verpleging 23. Op het gebied van thuiszorg zijn in een recent besluit14 aparte markten onderscheiden voor huishoudelijke verzorging enerzijds en persoonlijke verzorging en verpleging anderzijds. Opvatting partijen 24. Partijen geven aan dat de (extramurale) AWBZ-zorg voor lichamelijk gehandicapten een van de ‘reguliere’ thuiszorg (voor ouderen) te onderscheiden product is en dat Antaris en Fontis niet met Amstelrade op dezelfde markt(en) concurreren. 25. Het kost volgens partijen ongeveer 4 tot 5 jaar om een extramuraal woonproject voor lichamelijk gehandicapten op te zetten.15 Een reguliere thuiszorgaanbieder kan in beginsel wel huishoudelijke verzorging aan lichamelijk gehandicapten bieden. Op het gebied van persoonlijke verpleging en verzorging voor lichamelijk gehandicapten is meer specialistische kennis nodig dan voor persoonlijke verpleging en verzorging van ouderen. Om deze specialistische zorg te kunnen bieden is ondersteuning en training nodig, alsmede een zekere omvang van de organisatie: om goede persoonlijke verpleging en verzorging aan lichamelijk gehandicapten te kunnen leveren moet een zorgaanbieder 24-uurszorg kunnen leveren en dergelijke zorg kan alleen rendabel geleverd worden als er minstens 15 tot 20 cliënten dicht bij elkaar in de buurt wonen (in een woonproject). Beoordeling 26. Volgens verschillende marktpartijen zijn de activiteiten die worden verricht door reguliere thuiszorginstellingen in het kader van zowel huishoudelijke verzorging als persoonlijke verzorging en verpleging in beginsel vergelijkbaar met de diensten die op genoemde gebieden worden aangeboden door zorginstellingen voor lichamelijk gehandicapten. Het betreft voor elk van deze AWBZ-functies veelal dezelfde soort handelingen (schoonmaken, (af)wassen, hulp bij aankleden, etc.), waarbij de verschillen in doelgroep in beginsel niet bepalend zijn voor deze typen diensten.16
14
Zie het besluit van 18 augustus 2005 in zaak 4988/Oosterlengte – Thuiszorg Groningen – Sensire, punten 16 en 20.
15
Een voorbeeld is woonwijk Park de Meer in Amsterdam (een project van Amstelrade), waar vanuit het zorgsteunpunt 24
uur per dag op afroep persoonlijke verzorging wordt geboden aan cliënten met een lichamelijke handicap in de wijk. 16
De activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van huishoudelijke verzorging verschillen vrijwel niet per doelgroep.
Persoonlijke verpleging en verzorging voor lichamelijk gehandicapten vereist vergeleken met zorg voor ouderen mogelijk wel enige aanpassing van de handeling of activiteit in kwestie (zo dient een verpleegkundige bij bijvoorbeeld het wassen van een cliënt (extra) rekening te houden met beperkte bewegingsvrijheid ten gevolge van de handicap).
7
Openbare versie
Openbare versie
27. Onderzoek in het kader van onderhavige zaak heeft evenwel aangetoond dat zorginstellingen voor lichamelijk gehandicapten hun extramurale AWBZ-zorg vrijwel alleen in directe omgeving van de instelling aanbieden, of in zogenaamde ‘woonprojecten’ (zie voetnoot 15). Deze instellingen bieden geen extramurale AWBZ-zorg aan andere doelgroepen en andersom bieden de reguliere thuiszorginstellingen geen thuiszorg aan in woningen rondom een instelling voor lichamelijk gehandicapten of in genoemde woonprojecten.17 Daarnaast bieden reguliere thuiszorginstellingen slechts in beperkte mate thuiszorg aan mensen met een lichamelijke beperking die niet in de directe omgeving van een zorginstelling voor lichamelijk gehandicapten woonachtig zijn. Het betreft in die gevallen voornamelijk mensen met een tijdelijke handicap18 en ouders met thuiswonende lichamelijk gehandicapte kinderen19 en in aanzienlijk mindere mate mensen met een aangeboren lichamelijke handicap (die veelal in of rondom genoemde zorginstellingen voor lichamelijk gehandicapten wonen). 28. Zoals aangegeven in punt 16 bestaan er vanuit de aanbodzijde op dit moment geen wettelijke belemmeringen meer voor AWBZ-zorgaanbieders om zorg aan te bieden aan een andere doelgroep. Bevraagde (reguliere) thuiszorgaanbieders verwachten echter niet zich op korte termijn te gaan herpositioneren in de richting van lichamelijk gehandicapten en vice versa. Conclusie 29. Gelet op het bovenstaande dient mogelijk een onderscheid te worden gemaakt tussen reguliere thuiszorg en thuiszorg voor lichamelijk gehandicapten. In onderhavige zaak kan evenwel in het midden worden gelaten of er sprake is van één markt voor huishoudelijke verzorging of dat nader onderscheid moet worden gemaakt tussen ouderen en lichamelijk gehandicapten, alsmede of er sprake is van één markt voor persoonlijke verzorging en verpleging of dat nader onderscheid moet worden gemaakt tussen ouderen en lichamelijk gehandicapten, omdat dit de materiële beoordeling niet beïnvloedt (zie punten 44 tot en met 49). Ondersteunende en activerende begeleiding – extramuraal 30. Partijen bieden alledrie ook extramurale diensten op het gebied van ondersteunende en/of activerende begeleiding aan. Zoals aangegeven in punt 21 heeft onderzoek in het kader van onderhavige zaak uitgewezen dat deze begeleidingsactiviteiten voortkomen uit een zorgvraag ten gevolge van een beperking, aandoening of handicap en daarom sterk verbonden zijn met overige 17
Dit wil zeggen dat zij dit niet zelfstandig aanbieden. Het is wel mogelijk om via samenwerkingsverbanden met
instellingen voor lichamelijk gehandicapten zorg te leveren in woonprojecten. Op die manier levert Amsterdam Thuiszorg bijvoorbeeld huishoudelijke verzorging in woonproject Park de Meer van Amstelrade in Amsterdam. 18
Mensen die thuis revalideren na een operatie of ongeluk.
19
Amsterdam Thuiszorg biedt in dit kader bijvoorbeeld ‘Praktische Thuishulp’ aan ouders met thuiswonende lichamelijk
gehandicapten kinderen.
8
Openbare versie
Openbare versie
zorgdiensten. Marktpartijen hebben desgevraagd aangegeven dat de vraag naar ondersteunende en/of activerende begeleiding sterk samenhangt met de vraag naar huishoudelijke verzorging en/of persoonlijke verzorging of verpleging in de zin dat feitelijk vrijwel nooit alleen ondersteunende en/of activerende begeleiding wordt afgenomen, maar altijd in combinatie met huishoudelijke verzorging en/of persoonlijke verpleging en verzorging. Dit geldt onverminderd voor verschillende doelgroepen. 31. Gelet op het bovenstaande kan de positie van partijen op de mogelijke markt(en) voor (extramurale) ondersteunende en activerende begeleiding worden gezien als een afgeleide van hun positie op de markten voor extramurale zorg. Derhalve behoeft in het hierna volgende enkel te worden ingegaan op de positie van partijen op het gebied van huishoudelijke verzorging en persoonlijke verpleging en verzorging en zal ondersteunende en activerende begeleiding hierna buiten beschouwing worden gelaten. Relevante geografische markten Intramurale AWBZ-zorg 32. Antaris en Fontis zijn beide actief in zorgkantoorregio Amsterdam20, waarbij het verzorgingsgebied van Antaris zich concentreert in Amsterdam Nieuw-West. Beide partijen zijn zowel actief op het gebied van verpleeghuiszorg als op het gebied van verzorgingshuiszorg. 33. In een eerder besluit21 is uitgegaan van een geografische markt voor verpleeg- en verzorgingshuiszorg die zorgkantoorregio Amsterdam omvat. Marktpartijen hebben aangegeven dat er noch voor verpleeghuiszorg, noch voor verzorgingshuiszorg reden bestaat om uit te gaan van een nauwere markt dan Amsterdam. Vanuit de vraagzijde geldt dat cliënten doorgaans kiezen voor een verpleeghuis of verzorgingshuis in de buurt van hun (oorspronkelijke) woonomgeving, maar dat naast afstand ook de stand van de wachtlijsten, de mate van behoefte aan gespecialiseerde zorg22 en levensovertuiging belangrijke keuzefactoren voor cliënten vormen, waardoor ook instellingen in andere delen van de stad (dan waar cliënten woonachtig zijn) realistische alternatieven zijn.23 Volgens marktpartijen maakt het stedelijke karakter van Amsterdam dat cliënten doorgaans een sterke voorkeur hebben om in of juist buiten de stad te wonen en is er dientengevolge sprake van beperkte cliëntstromen van en naar de stad op het gebied van intramurale zorg. Vanuit de aanbodzijde bezien geldt dat de grote en middelgrote marktpartijen in Amsterdam op het gebied van verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg vrijwel allemaal verspreid over heel Amsterdam actief zijn. Er zijn geen aanwijzingen om van een nauwer 20
Zorgkantoorregio Amsterdam omvat de gemeente Amsterdam en de gemeente Diemen.
21
Zie het besluit van 15 november 2004 in zaak 4177/Stichting Evean Zorg – De Weeren, punt 30.
22
Niet alle verpleeghuizen bieden bijvoorbeeld zorg voor coma-patiënten of andere specifieke zorg.
23
Dit beeld wordt bevestigd door partijen en marktpartijen.
9
Openbare versie
Openbare versie
geografisch gebied uit te gaan in onderhavige zaak, bijvoorbeeld een onderverdeling op wijkniveau. 34. Gelet op het bovenstaande zal in onderhavige zaak worden uitgegaan van een geografische markt voor zowel verpleeg- als verzorgingshuiszorg die de zorgkantoorregio Amsterdam omvat. Extramurale AWBZ-zorg 35. Antaris en Fontis zijn beide actief in zorgkantoorregio Amsterdam, waarbij het verzorgingsgebied van Antaris zich concentreert in Amsterdam Nieuw-West. Beide partijen zijn zowel actief op het gebied van huishoudelijke verzorging als op het gebied van persoonlijke verzorging en verpleging. 36. In een eerder besluit24 is uitgegaan van een geografische markt voor extramurale AWBZzorg die de zorgkantoorregio Amsterdam omvat. In genoemd besluit is overwogen dat er geen reden bestaat om uit te gaan van een nauwer geografisch gebied dan Amsterdam, omdat de werkgebieden van de Amsterdamse thuiszorginstellingen een behoorlijke mate van overlap vertonen op wijkniveau en daarbij een aantal Amsterdamse thuiszorginstellingen zich in hun reclame-uitingen op de gehele stad Amsterdam richten. Onderzoek in het kader van onderhavige zaak heeft dit beeld bevestigd voor zowel huishoudelijke verzorging als voor persoonlijke verzorging en verpleging. 37. Evenals in genoemd besluit zal in onderhavig besluit worden uitgegaan van een geografische markt voor zowel huishoudelijke verzorging als persoonlijke verzorging en verpleging die de zorgkantoorregio Amsterdam omvat. B.
GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE
Intramurale AWBZ-zorg Verpleeghuiszorg 38. Zorgkantoor Amsterdam heeft in 2004 circa EUR 238 mln. gefinancierd op het gebied van verpleeghuiszorg. Het gezamenlijke marktaandeel van Fontis en Antaris op de markt voor verpleeghuiszorg in Amsterdam bedraagt circa [20-30]*%.25
24
*
Zie het besluit in zaak 4177/Stichting Evean Zorg – De Weeren, reeds aangehaald, punten 32 en 33. In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van
vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken aangegeven. In het geval van getallen of percentages kan de vervanging hebben plaatsgevonden in de vorm van vermelding van bandbreedtes.
Openbare
10
versie
Openbare versie
39. Naast partijen zijn in Amsterdam meerdere grote en middelgrote spelers actief op het gebied van verpleeghuiszorg, waaronder Zorggroep Amsterdam, Stichting Cordaan, Stichting Evean en Stichting Tabitha. Daarnaast is er een aantal kleine(re) spelers actief. 40. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie op het gebied van verpleeghuiszorg kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Verzorgingshuiszorg 41. Zorgkantoor Amsterdam heeft in 2004 circa EUR 172 mln. gefinancierd op het gebied van verzorgingshuiszorg. Het gezamenlijke marktaandeel van deze partijen op de markt voor verzorgingshuiszorg in Amsterdam bedraagt circa [20-30]%.26 42. De in punt 39 genoemde spelers zijn ook allen actief op het gebied van verzorgingshuiszorg. Marktpartijen, waaronder Zorgkantoor Amsterdam, hebben desgevraagd aangegeven dat er voldoende keuzemogelijkheden overblijven voor cliënten na de voorgenomen fusie. 43. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie op het gebied van verzorgingshuiszorg kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Extramurale AWBZ-zorg Huishoudelijke verzorging 44. Zorgkantoor Amsterdam heeft in 2004 circa EUR 49 mln. gefinancierd op het gebied van huishoudelijke verzorging. Het gezamenlijke marktaandeel van Fontis en Antaris op de markt voor huishoudelijke verzorging in Amsterdam bedraagt circa [0-10]%. 45. Wanneer wordt uitgegaan van één markt voor huishoudelijke verzorging voor ouderen én lichamelijk gehandicapten, dient de omzet van Amstelrade te worden meegenomen bij het bepalen van de positie van partijen. Amstelrade heeft in totaal een omzet van circa EUR […] mln. behaald met extramurale zorg (waaronder huishoudelijke verzorging, persoonlijke verpleging en verzorging en ondersteunende en activerende begeleiding). In het hypothetische geval dat deze
25
Opgave Zorgkantoor Amsterdam.
26
Opgave Zorgkantoor Amsterdam.
11
Openbare versie
Openbare versie
gehele omzet zou moeten worden toegerekend aan activiteiten op het gebied van huishoudelijke verzorging en bij de omzet van Antaris en Fontis geteld zou worden, zouden partijen op deze markt een gezamenlijk marktaandeel behalen van hooguit [0-10]%.27
46.
Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie op het gebied van huishoudelijke verzorging zal kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Persoonlijke verpleging en verzorging
47. Zorgkantoor Amsterdam heeft in 2004 circa EUR 47 mln. gefinancierd op het gebied van persoonlijke verpleging en verzorging. Het gezamenlijke marktaandeel van Fontis en Antaris op de markt voor huishoudelijke verzorging in Amsterdam bedraagt circa [0-10]%. 48. Wanneer wordt uitgegaan van één markt voor persoonlijke verpleging en verzorging voor ouderen én lichamelijk gehandicapten, dient de omzet van Amstelrade te worden meegenomen bij het bepalen van de positie van partijen. Zoals aangegeven in punt 45 heeft Amstelrade in totaal een omzet van circa EUR […] mln. behaald met extramurale zorg. In het hypothetische geval dat deze gehele omzet zou moeten worden toegerekend aan activiteiten op het gebied van persoonlijke verpleging en verzorging en bij de omzet van Antaris en Fontis geteld zou worden, zouden partijen op deze markt een gezamenlijk marktaandeel behalen van hooguit [10-20]%.28 49. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie op het gebied van persoonlijke verpleging en verzorging kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
27
Uitgaande van de meest nauwe marktomvang, de in punt 44 genoemde EUR 49 mln. Huishoudelijke verzorging voor
lichamelijk gehandicapten is niet in deze marktomvang meegenomen. Als dit wel zou worden gedaan, zou de marktomvang groter zijn en zou derhalve het gezamenlijke marktaandeel van partijen kleiner zijn. 28
Uitgaande van de meest nauwe marktomvang, de in punt 47 genoemde EUR 47 mln. Persoonlijke verpleging en
verzorging voor lichamelijk gehandicapten is niet in deze marktomvang meegenomen. Als dit wel zou worden gedaan, zou de marktomvang groter zijn en zou derhalve het gezamenlijke marktaandeel van partijen kleiner zijn.
12
Openbare versie
Openbare versie
VI.
CONCLUSIE
50. Na onderzoek van deze melding is de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 51. Gelet op het bovenstaande deelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 21 oktober 2005
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:
w.g. mr. J. Schönau Directeur Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam
13
Openbare versie