BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1314/SNS Reaal Groep - Abfin
I. MELDING 1. Op 14 april 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat SNS Reaal Groep N.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Abfin B.V.. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 73 van 16 april 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN 2. SNS Reaal Groep N.V. (hierna: SNS Reaal) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Tot SNS Reaal behoren: bankactiviteiten, gegroepeerd onder SNS Bank Nederland N.V., verzekeringsactiviteiten, gegroepeerd onder Reaal Verzekeringen N.V. en overige activiteiten, gegroepeerd onder SNS Reaal Invest N.V.. 3. SNS Reaal is actief op het gebied van bancaire activiteiten en levens- en schadeverzekeringen. Daarnaast ontwikkelt zij activiteiten op het terrein van: lease (personenauto-, equipment- en vendorlease), consumptief krediet, onroerend goed, distributie, nieuwe technologien en venture capital. 4. Abfin B.V. (hierna: Abfin) is een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht. Haar aandeelhouders zijn: Abemy Holding B.V. die 49% van de aandelen houdt en De Lage Landen Vendorlease B.V. die 51% van de aandelen houdt (juridisch eigenaar), waarvan De Lage Landen International B.V. economisch eigenaar is. De Lage Landen Vendorlease B.V. en De Lage Landen International B.V. maken deel uit van de Rabo Groep. 5. Abfin is een financieringsmaatschappij die zich bezighoudt met zowel consumptieve als zakelijke kredietverlening, bestemd voor de aanschaf van motorvoertuigen alsmede de operationele en financile lease van motorvoertuigen. Haar activiteiten zijn uitsluitend geconcentreerd op personenauto's en bedrijfswagens van de merken Hyundai en Mitsubishi.
III. DE GEMELDE OPERATIE
6. De gemelde operatie betreft, blijkens een bij de melding gevoegde overname-overeenkomst d.d. 18 februari 1999, de verkoop en overdracht van alle geplaatste aandelen in het kapitaal van Abfin door Abemy Holding B.V. en De Lage Landen International B.V., tevens handelend namens De Lage Landen Vendorlease B.V., aan SNS Reaal of n van haar dochtervennootschappen.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 7. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6, omschreven transactie leidt er toe dat SNS Reaal uitsluitende zeggenschap zal verkrijgen over Abfin. 8. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn SNS Reaal en Abfin. Toepasselijkheid van artikel 32 van de Mededingingswet 9. In onderhavig geval dient aandacht geschonken te worden aan de vraag of artikel 32 van de Mededingingswet op betreffende concentratie van toepassing is. Artikel 32 strekt ertoe concentraties waarbij geen andere ondernemingen zijn betrokken dan in dit artikel nader gedefinieerde kredietinstellingen, financile instellingen, verzekeraars en ondernemingen die aan het hoofd staan van groepen waarvan dergelijke ondernemingen deel uitmaken van het concentratietoezicht uit te zonderen. Ingevolge artikel 107, derde lid, van de Mededingingswet vervalt deze uitzondering per 1 januari 2000. 10. Uit de door partijen bij de melding verstrekte gegevens blijkt dat Abfin activiteiten ontwikkelt op het gebied van zakelijke en consumptieve kredietverlening, alsmede operationele en financile lease. Deze activiteiten worden, met uitzondering van de operationele lease-activiteiten, aangemerkt als werkzaamheden die worden uitgevoerd door financile instellingen in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (hierna: Wtk). Uit het jaarverslag 1998 van Abfin blijkt dat de activiteiten met betrekking tot consumenten- en dealerfinanciering en financial lease-objecten ruim 88% van de portefeuille per 31 december 1998 beslaan. Dientengevolge kan worden geconcludeerd dat Abfin in hoofdzaak haar bedrijf maakt van deze activiteiten, waarmee zij een financile instelling is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wtk. 11. Uit de bij de melding verstrekte gegevens blijkt dat SNS Reaal aan het hoofd staat van een groep waartoe kredietinstellingen, financile instellingen en verzekeraars behoren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en c, van de Wtk en artikel 1, onderdeel h, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993. Hieruit volgt dat SNS Reaal een onderneming is die aan het hoofd staat van n of meer kredietinstellingen, financile instellingen of verzekeraars als bedoeld in artikel 32, onderdelen a en b, van de Mededingingswet. 12. Partijen hebben desgevraagd te kennen gegeven dat, hoewel SNS Reaal aan te merken is als een onderneming als bedoeld in artikel 32, onderdeel d, van de Mededingingswet, betreffend artikel niet van toepassing is aangezien onderhavige concentratie geen verklaring van geen bezwaar behoeft als
bedoeld in dit artikel.[1] Dientengevolge is de in artikel 32 van de Mededingingswet vervatte uitzondering in casu niet van toepassing. Deze zienswijze van partijen wordt gedeeld. [1] In tegenstelling tot het besluit in zaak 1207 / SNS Reaal - Nutsspaarbank Zierikzee behoeft onderhavige concentratie geen verklaring van geen bezwaar. Het verschil is erin gelegen dat Nutsspaarbank Zierikzee aangemerkt kan worden als een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub a, van de Wtk, waardoor artikel 24 van de Wtk op de concentratie SNS Reaal Nutsspaarbank Zierikzee van toepassing was, terwijl Abfin aangemerkt kan worden als een financile instelling als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub c, van de Wtk. Aangezien artikel 24 van de Wtk uitsluitend van toepassing is op kredietinstellingen is in onderhavig geval geen verklaring van geen bezwaar vereist als bedoeld in artikel 32, onder d, van de Mededingingswet. Hoewel SNS Reaal aangemerkt dient te worden als holding waartoe behoren kredietinstellingen, financile instellingen en verzekeraars als bedoeld in artikel 32 van de Mededingingswet, is zij zelf niet aan te merken als n van deze instellingen of verzekeraars. Derhalve is ook voor SNS Reaal als verwervende partij een verklaring van geen bezwaar niet vereist.
Conclusie 13. Uit het voorgaande vloeit voort dat onderhavige transactie een concentratie is in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, en dat daarop de in artikel 32 van de Mededingingswet vervatte uitzondering niet van toepassing is.[2] Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt voorts dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. [2] Zoals uit punt 6 blijkt zou Abfin ook overgenomen kunnen worden door n van de dochtervennootschappen van SNS Reaal. Hierbij dient gewezen te worden op het feit dat het concentratietoezicht niet van toepassing zou zijn geweest in het geval betreffende dochtervennootschap te kenmerken is als een kredietinstelling, financile instelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 32, onderdelen a en b, van de Mededingingswet.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 14. SNS Reaal en Abfin zijn beiden actief op het gebied van zowel consumptieve als zakelijke kredietverlening. Tevens ontplooien beide ondernemingen activiteiten met betrekking tot operationele en financile lease van motorvoertuigen. Kredietverlening 15. Met partijen kan worden aangenomen dat er sprake is van verschillende markten voor zakelijk en consumptief krediet. Ter onderbouwing hiervan wordt gewezen op het feit dat er met name op het gebied van afnemers en contractgrootte significante verschillen zijn tussen deze segmenten. 16. Consumptieve kredietvormen zijn doorlopend of aflopend van aard. Bij doorlopende kredieten is sprake van een kredietlimiet waarbinnen het de kredietnemer vrijstaat bedragen op te nemen dan wel af te lossen, terwijl bij aflopende kredietvormen sprake is van een vast aantal aflossingstermijnen die eventueel worden verhoogd met de kredietkosten. In onderhavig besluit kan echter in het midden blijven of het hier afzonderlijke productmarkten betreft,
aangezien de uiteindelijke materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed. 17. De activiteiten van Abfin op het gebied van zakelijke kredietverlening zijn nog dusdanig klein dat, hoewel in beginsel denkbaar, in casu niet wordt overgegaan tot nauwere afbakening van de markt. In onderhavig geval kan derhalve in het midden blijven of de markt voor zakelijke kredietverlening eventueel nauwer dient afgebakend te worden. Autoleasing 18. In voorgaande besluiten ten aanzien van autoleasing is in het midden gelaten of financile en operationele leasecontracten tot n relevante productmarkt behoren, dan wel tot afzonderlijke markten gerekend dienen te worden.[3] Eveneens is in betreffende zaken in het midden gelaten of met betrekking tot autoleasing onderscheid gemaakt dient te worden naar verschillende typen voertuigen. Dit mogelijke onderscheid zou kunnen leiden tot een afzonderlijke beoordeling voor personen-, bestel- en vrachtauto's. [3] Zie hiervoor onder andere besluit in zaak 1055/ABN AMRO Lease - KPN Autolease van 9 oktober 1998 en besluit in zaak 1142/Athlon Groep - Hiltermann Groep van 4 december 1998.
19. In het onderhavige geval is het voor de nauwkeurige bepaling van de relevante markt niet noodzakelijk te beslissen of de markt voor autoleasing nader moet worden onderscheiden in financile lease en operationele lease dan wel naar verschillende typen voertuigen, aangezien de uiteindelijke beoordeling van de onderhavige concentratie daardoor niet wordt benvloed. Relevante geografische markten Consumptieve kredietverlening 20. Partijen stellen zich op het standpunt dat er in geografisch opzicht sprake is van een nationale markt voor consumptieve kredietverlening. Gezien het feit dat de grootste aanbieders op deze markt op zijn minst middels een landelijk netwerk nationaal actief zijn, kan redelijkerwijs aangenomen worden dat de relevante markt landelijk van aard is. Of betreffende markt eventueel ruimer gedefinieerd dient te worden kan in onderhavig geval in het midden blijven, aangezien de uiteindelijke materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed. Zakelijke kredietverlening 21. Met partijen kan worden aangenomen dat de markt voor zakelijke kredietverlening minstens landelijk van aard is. Aangezien partijen op desbetreffende markt uitsluitend in Nederland actief zijn kan in casu in het midden gelaten worden of de markt voor zakelijke dienstverlening geografisch gezien nationaal van aard is dan wel ruimer gedefinieerd dient te worden. De uiteindelijke materile beoordeling wordt hier namelijk niet door benvloed. Autoleasing 22. In navolging van de besluiten in de zaken 1055/ABN AMRO Lease - KPN Autolease en 1142/Athlon Groep[4] - Hiltermann Groep kan aangenomen worden dat activiteiten met betrekking tot autoleasing zich geografisch gezien ten minste op een nationale markt begeven. Aangezien zowel SNS Reaal als Abfin op dit gebied uitsluitend in Nederland actief zijn, zou op een eventueel
ruimer dan nationaal gedefinieerde markt het aandeel van partijen op betreffende markt niet groter zijn. In geografisch opzicht kan derhalve in het midden blijven of de markt voor autoleasing nationaal dan wel ruimer is. De uiteindelijke beoordeling van onderhavige concentratie wordt hier namelijk niet door benvloed. [4] Besluiten zijn genomen op respectievelijk 9 oktober 1998 en 4 december 1998.
B. Gevolgen van de concentratie Consumptieve kredietverlening 23. Op de Nederlandse markt voor consumptieve kredietverlening hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel van ruim [0-10]%. In het geval er sprake zou zijn van verschillende productmarkten voor enerzijds doorlopend krediet en anderzijds aflopend krediet dan beschikken betrokken ondernemingen na totstandkoming van voorgenomen transactie over marktaandelen van [0-10]% voor doorlopend krediet en [0-10]% voor aflopend krediet. 24. Partijen hebben aangegeven op het gebied van consumptieve kredietverlening uitsluitend in Nederland actief te zijn. Zou uitgegaan worden van een ruimer dan nationaal afgebakende relevante markt dan kunnen voornoemde marktaandelen logischerwijs niet toenemen. 25. Er bestaat derhalve geen reden om aan te nemen dat als gevolg van voorgenomen concentratie op de markt voor consumptieve kredietverlening een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Zakelijke kredietverlening 26. Indien uitgegaan wordt van een Nederlandse markt voor zakelijke kredietverlening dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van betrokken ondernemingen nog geen [0-5]%. Gezien het feit dat de activiteiten van Abfin met betrekking tot zakelijke kredietverlening dusdanig klein zijn dat het marktaandeel van SNS Reaal op dit gebied nauwelijks wordt versterkt is in casu geen aanleiding tot nadere analyse van betreffende markt. 27. Partijen hebben aangegeven op het gebied van zakelijke kredietverlening uitsluitend in Nederland actief te zijn. Indien zou worden uitgegaan van een ruimer dan nationaal afgebakende relevante markt dan kan voornoemd marktaandeel logischerwijs niet toenemen. 28. Er bestaat derhalve geen reden om aan te nemen dat als gevolg van voorgenomen concentratie op de markt voor zakelijke kredietverlening een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Autolease 29. Uit de door partijen verstrekte gegevens betreffende zowel de eigen activiteiten op het gebied van autoleasing als de totale activiteiten op dit
gebied in Nederland blijkt dat hoe de markt ook wordt gedefinieerd het gezamenlijk marktaandeel van SNS Reaal en Abfin in geen dezer varianten van dien aard is dat voor het ontstaan van een economische machtspositie zou moeten worden gevreesd. Voorts dient gewezen te worden op het feit dat er in Nederland forse concurrenten aanwezig zijn als ABN AMRO Lease, CW Lease en TOP Lease die op dit gebied groter zijn dan betrokken partijen.[5] [5] Zie besluit van 9 oktober 1998 in zaak 1055/ABN AMRO Lease - KPN Autolease en besluit van 4 december 1998 in zaak 1142/Athlon Groep - Hiltermann Groep.
30. Gelet op het voorgaande bestaat er geen reden om aan te nemen dat op het gebied van autoleasing (of op de mogelijke onderscheiden deelmarkten) als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
VI. NEVENRESTRICTIES 31. In samenhang met de door partijen beoogde concentratie hebben ze onderling afgesproken dat De Lage Landen International B.V. en de met haar gelieerde vennootschappen binnen Europa voor een periode van vier jaar op geen enkele wijze enig samenwerkingsverband terzake van personenauto's en bedrijfswagens aanhoudt of aan zal gaan met de fabrikanten Hyundai en Mitsubishi en de met deze fabrikanten gelieerde vennootschappen en verkooporganisaties. Deze afspraak moet, aldus partijen, worden beschouwd als rechtstreeks verbonden aan de concentratie en noodzakelijk voor de verwezenlijking daarvan. 32. Aangezien Abfin momenteel uitsluitend activiteiten ontplooit in Nederland ligt het niet in de rede een non-concurrentiebeding voor geheel Europa als noodzakelijk voor de verwezenlijking van de voorgenomen concentratie te beschouwen. De duur van de overeenkomst alsmede de materile draagwijdte ervan gaan, gelet op onderhavige markt, niet verder dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van de voorgenomen concentratie.
VI. CONCLUSIE 33. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 34. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
35. Gelet op de overwegingen in de punten 31 en 32 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 31 omschreven clausules een overeenkomst vormen als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomst voorzover de geografische reikwijdte van het beding de nationale grenzen niet overschrijdt. Datum: 07-06-1999
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.