Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx, Arendonk, Begijnhof 13 monument
INHOUDELIJK DOSSIER A.
BESCHRIJVEND GEDEELTE
a.
Historisch overzicht
De eerste sigarenfabriek in de provincie Antwerpen, zou zijn opgericht in de stad Antwerpen, in 1839. De eerste fabrieken ontstonden uit kleine winkels, gespecialiseerd in de verkoop van rook-, snuif- en kauwtabak. Een échte doorbraak situeert zich ca. 1875 met de oprichting van grote ‘moderne’ bedrijven in de stad. (Baetens, 1984, 227). Omstreeks 1870 deint de sigarennijverheid van Antwerpen uit naar de provincie. Onder meer Essen, Wuustwezel, Geel, Mol, Turnhout en Arendonk kenden een zekere bloei. Oorzaken van deze verschuiving waren het invoeren van de sigarenvormen wat -in vergelijking met de stiel van het manueel rollen- de opleiding tot sigarenmaker vergemakkelijkte, de lagere lonen op het platteland en de vakbonden die buiten de stad minder macht hadden. Het is niet toevallig dat voormelde gemeentes dicht bij de Nederlandse grens lagen. In Nederland kende de sigarenindustrie immers een opmars waardoor ook in de grensstreek fabrieken werden opgericht en nieuwe arbeidskrachten gezocht. Daarenboven bestond er in de grensstreek een intensieve tabakssmokkel wat financieel erg aantrekkelijk was (Baetens, 1984, 227-228). In de eerste helft van de 19de eeuw bleef de industriële activiteit in Arendonk slechts beperkt tot voornamelijk de tijk- en kousenweverij, veelal in de vorm van huisarbeid. Met de opkomst van de mechanisatie en de grootindustrie kwijnden deze plaatselijke nijverheden weg. Als gevolg van de bloeiende sigarennijverheid in het nabije Nederland kende het centrum van Arendonk vanaf 1876 tot in de eerste helft van de 20ste eeuw een bloeiende sigarenindustrie. Sommige Nederlandse fabrikanten kwamen zich over de grens vestigen. Zo startte Henri Van de Pas, een Nederlander met sigarenfabrieken in Bladel en Reusel, in 1876 met vijf arbeiders in Arendonk, tegen 1896 waren dat er negentig (Baetens, 1984, 229). Hierop volgden snel initiatieven van plaatselijke ondernemers. In 1885 waren er al negen fabrieken. Het sigarenmaken gebeurde doorgaans op een kamer met enkele medewerkers. Slechts enkele groeiden uit tot een aanzienlijk bedrijf zoals de sigarenfabriek Lenaerts-Schillebeeckx, in 1896 met zevenenzestig arbeiders in dienst (Baetens, 1984, 230). Voor WO I stond een groot deel van de werkende bevolking van Arendonk in dienst van de sigarenindustrie. Van de negen sigarenfabrieken die ooit in Arendonk gevestigd waren, blijft er vandaag slechts één over. Materiële relicten van de sigarennijverheid ‘an sich’ zijn slechts sporadisch bewaard en veelal grondig gerenoveerd en/of verbouwd door herbestemming. De voormalige fabriek van ‘Van der Pas’, gelegen aan de Vrijheid en opklimmend tot ca. 1896, is nog herkenbaar in het straatbeeld van de Vrijheid (nr. 58) door de goed bewaarde voorgevel die nog sterk overeenstemt met de afbeelding op het briefhoofd van de firma. De achtergevel en het interieur zijn intussen aangepast tot een taverne. Van de fabrieksgebouwen ‘Lenaerts-Schillebeeckx’, te situeren op de percelen achter de huidige nieuwbouw ter hoogte van Begijnhof nr. 17, blijft niets meer over. De gebouwen van de voormalige fabriek van de gebroeders Verellen, later ‘Karel I’ genaamd, gelegen aan de Wampenberg (nr. 26) en voornamelijk daterend van 1920, vormen tot nog toe de indrukwekkendste getuigen van de lokale bedrijvigheid. In 2005-2008 werden de gebouwen grondig gerenoveerd en herbestemd tot kunstacademie. In de buurt van deze laatste, gaat het gebouw ter hoogte van Wampenberg nr. 4, thans verbouwd tot een winkel en appartementen, terug tot de fabriek ‘Dante’, opgericht in 1938-1939, later
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 1 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
overgenomen door Alto. In het bedrijfsgebouw aan de Torenstraat nr. 35, is de laatste sigarenfabrikant ‘De Hertogh’ nog actief, sinds 1948 in Arendonk gevestigd, toen onder de naam ‘P.P. Rubens’. Het merendeel van de in Arendonk gelegen waardevolle heren- en burgerhuizen, arbeiders- en boerenarbeidershuizen uit eind 19de – begin 20ste eeuw refereren nog aan de opkomst van de lokale nijverheden zoals de sigarenmakerij en ook de dynamietproductie. Zoals het een notabele van het dorp paste, liet de ondernemende en welstellende fabrikant een statige woning optrekken in en nabij de dorpskern of wat verder van het centrum weg, aan belangrijke verkeersaders. Aanvankelijk woonde de sigarenfabrikant Johannes Lenaerts (1847-1900), zaakvoerder van de fabriek Lenaerts-Schillebeeckx, in de huidige woning nr. 15, opklimmend tot 1889 en gelegen in de toenmalige Kromstraat (heden Begijnhof genaamd). Het pand naast nr. 15 (thans het moderne appartementsgebouw op nr. 17) bevatte de inkompoort naar de achterin gelegen sigarenfabriek Lenaerts-Schillebeeckx, volgens de kadastrale mutatieschetsen en oude prentkaarten bestaande uit veelal haaks op de straat ingeplante, langgestrekte volumes die in de loop van de jaren 1880-1890 meermaals uitgebreid werden. In 1904, zo leert de jaartalinscriptie op de voorgevel, liet Johannes Lenaerts voor zijn kroostrijk gezin op het aanpalende perceel een ruime woning in eclectische stijl bouwen. Noch bouwplannen, noch de naam van een architect werden teruggevonden. Johannes Lenaerts overleed echter vooraleer de woning werd voltooid. Zijn vrouw en kinderen namen hun intrek in de woning die tot op vandaag nog steeds bewoond wordt door nazaten van de familie Lenaerts. De kadastrale registratie van 1905 toont een vrijstaande woning met een aanbouw aan de rechterzijde, op een diep perceel met voortuintje en ruime achtertuin. De aanbouw bestond uit een lager volume onder afgewolfd zadeldakje dat ten opzichte van de voorgevel insprong, ter hoogte van de achtergevel een knik maakte en als een uitspringend volume doorliep op de grens van het perceel. Volgens een bewaard ongedateerd gevelontwerp bestonden er vermoedelijk in de jaren 1920 uitbreidingsplannen waarbij de woning aan de linkse zijde zou vergroot worden met een aanpalend volume van drie traveeën, in dezelfde stijl opgevat als het woonhuis. Deze plannen werden nooit uitgevoerd. Ca. 1954 werd door een verbouwing van de woning nr. 15 (achterbouw) een deel van de grond overgeheveld naar nr. 13 waardoor deze naast de rechterzijgevel een doorgang kreeg naar de achterliggende tuin. In 1986 werd een deel van de woning verbouwd naar ontwerp van architect Lou Jansen (Turnhout): de bestaande aanbouw werd uitgebreid en verhoogd tot een volume van één tot anderhalve bouwlaag onder verspringende platte daken met een bijkomende uitsprong aan de straatzijde. Aan het oude hoofdvolume werd quasi niet geraakt, uitgezonderd aan de bestaande scheidingsmuur tussen het hoofdvolume en de aanbouw die op diverse plaatsen werd opengewerkt en de bescheiden toevoeging van sanitaire inrichtingen op de bovenverdieping. Tegelijkertijd werd de voortuin en het achterste gedeelte van de achtertuin heraangelegd naar ontwerp van Marc De Winter (Zoersel). b.
Beschrijving met inbegrip van erfgoedkenmerken en erfgoedelementen
Ruimtelijke context De woning is gelegen in het centrum van de gemeente Arendonk. De straat maakt deel uit van een as die het centrum doorkruist en vroeger behoorde tot de grote verbindingsweg in oostelijke richting, de zogenaamde "Keulse baan". De omringende heterogene bebouwing bestaat uit recente bebouwing (appartementsgebouwen) en een banale sterk aangepaste bebouwing uit voornamelijk de tweede helft van de 20ste eeuw, veelal van twee tot drie bouwlagen onder zadeldaken of platte daken. De half vrijstaande woning op nr. 15, gelegen naast het voor bescherming voorgestelde goed, is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (ID75382).
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 2 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
Exterieur De villa heeft een omhaagde voortuin en een ruime tweedelige achtertuin. De lage beukenhaag en de bewaarde smeedijzeren poort aan de straatzijde refereren aan de oorspronkelijke tuinaanleg. De voortuin zelf werd opnieuw aangelegd en bestaat uit grindpaadjes (dolomiet) tussen hagen en leilinden, op diverse hoogtes en blokvormig gesnoeid. Het eerste gedeelte van de achtertuin bewaart een oudere aanleg met een beplanting. Hiertoe behoren een net achter de woning links gelegen notelaar, voorts een linde, een partij van vijf thuyaconiferen en een in kegelvorm gesnoeide thuya. Centraal in dit tuingedeelte bevinden zich achter elkaar een rhododendron, een bolvormig gesnoeide en een zuilvormige taxus. Het achterste gedeelte van de tuin is later aangelegd (cf. supra) en kruisvormig ingedeeld in vier grote, met buxus omzoomde perken, ingevuld met een bloementuin, een boomgaard, een speeltuin en een moestuin. De woning, opgevat als een dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien mansardedak met vier bakstenen schoorstenen en oeils-de-boeuf, imponeert door zijn eclectische gevelarchitectuur, gekenmerkt door een polychroom materiaalgebruik en een torenvormig verhoogd middenrisaliet onder een hoog leien schilddakje met een smeedijzeren vorstkam en een windvaan. Aan de rechterzijgevel paalt een met klimop begroeide aanbouw van één tot anderhalve bouwlaag onder verspringende platte daken, met een verlichtingskoepel op het centrale, hoogste gedeelte. Dit volume springt zowel aan de straat- als aan de tuinzijde uit. De voorgevel is een bakstenen lijstgevel op een plint van blauwe hardsteen en wordt verlevendigd met hoeklisenen, knipvoegwerk, muurbanden en booglijsten van gele en gesinterde baksteen, kordonvormende lekdrempels en een puilijst van blauwe hardsteen, bepleisterde en beschilderde paneeltjes (bovenverdieping) of paneeltjes van gele en gesinterde baksteen (begane grond) op de borstweringen. De gevel sluit af met een decoratieve boogfries, een muizentand en een houten kroonlijst op modillons met een dropmotief. Het centrale risaliet wordt gedomineerd door een beschilderd balkon op dito consoles en een met groene faiencetegels omlijst zandstenen paneel uitgewerkt als een cartouche met jaartalinscriptie ‘1904’. De achter- en zijgevels zijn soberder uitgewerkte bakstenen lijstgevels met een muurband van gesinterde baksteen en een muizentand. Uitgezonderd het zoldervenster van het opgetrokken middenrisaliet dat rondboogvormig is, zijn alle muuropeningen segmentboogvormig. Behalve die op de bovenverdieping van de achtergevel en dat in de linkerzijpuntgevel (aluminium), hebben alle vensters nog origineel houten schrijnwerk en een enkele beglazing. De voordeur is een dubbele houten paneeldeur met ijzerwerk en een trekbel, voorzien van gekleurd structuurglas in de vleugels en in het bovenlicht, opmerkelijk vanwege het glas in lood met art-nouveausiermotieven. De achterdeur heeft een gelijkaardig uitgewerkte beglazing. De oeils-deboeuf zijn gevat in een originele houten omlijsting met een eierlijst, sleutel en een bolvormig topornament. De uitspringende aanbouw heeft aan de straatzijde een brede stalen deur (tweede inkom), aan de tuinzijde een grote rechthoekige vensterpartij (aluminium). Grondplan De woning is gedeeltelijk onderkelderd met een tweedelige kelder. Het grondplan sluit aan bij het tot de 19de eeuw opklimmende traditiegebonden dubbelhuistype met het gebruikelijke schema van een centrale brede gang van voor- tot achtergevel, symmetrisch opgevat met links en rechts telkens twee tegenover elkaar geschikte leefvertrekken die op de gang uitgeven, en een haaks aansluitende traphal. Op de begane grond bevinden zich aan de linkerzijde twee aaneengeschakelde vertrekken, aan de rechterzijde zijn deze twee van elkaar gescheiden door de traphal. Vanuit de traphal is er op de begane grond en vanop het eerste trapbordes een doorsteek gemaakt naar de vernieuwde aanbouw. Ook in de eetplaats, de kamer rechts aan de tuinzijde, werd de scheidingsmuur tussen het hoofdvolume en de aanbouw volledig opengewerkt, mits behoud van de muurpartij met schouwmantel. De bovenverdieping vertoont een
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 3 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
gelijkaardige indeling met een middengang, waarvan links en rechts twee slaapkamers aan de straatzijde liggen, twee aan de tuinzijde. Tussen de twee slaapkamers aan de linkerzijde bevindt zich de badkamer (voorheen een linnenkamer). Op het einde van de gang aan de tuinzijde ligt het toilet en een kamertje met een wastafel (voorheen vormden deze één kamer). De hoofdtrap leidt verder tot de zolderverdieping die bestaat uit twee mansardekamers en de eigenlijke zolder. De aanbouw bevat aan de straatzijde een tweede inkom met vestiaire, wc en berging, vervolgens een tweede traphal, een open keuken en aan de tuinzijde een zithoek met bureau. De spiltrap leidt slechts tot het eerste bordes van de hoofdtrap. Interieur Het interieur van de woning werd bezocht op 14 augustus 2015 en 22 september 2015. Algemeen heeft de villa een gaaf bewaard interieur met een rijke aankleding in voornamelijk de gang, de twee linkse salons die er op uitgeven en de traphal. De gang overweldigt door de bewaarde schilderingen in overwegend art-nouveaustijl die zich bescheiden verderzetten in de traphal. De salons zijn opmerkelijk omwille van de bewaarde lambriseringen, de stucplafonds, de schilderingen, de marmeren schouwen met ingewerkte spiegels en het bewaard binnenschrijnwerk van deuren en vensters met hang- en sluitwerk. De later aangebrachte doorsteken naar de vernieuwde aanbouw op de tussenverdieping (trapbordes) en in de eetplaats, doen geen afbreuk aan de interieuraankleding en decoratie. Kelder Een houten steektrap leidt naar de kelder. De kelder heeft een vloer van rode gebakken tegels en is overwelfd met bepleisterde en geschilderde troggewelven. Achter een houten deurtje met bewaard hang- en sluitwerk bevindt zich de kruipkelder. Begane grond Gang. De gang is eclectisch opgevat met een aankleding en decoratie in neoclassicistische en art-nouveaustijl. De ruimte is uitvoerig geornamenteerd met stucwerk en beschilderd met hout- en marmerimitaties alsook met natuurtaferelen in pasteltinten. De gang en de zijgang van de haakse traphal hebben een marmeren plint en een met een witte marmerimitatie geschilderde lambrisering. Aan straat- en tuinzijde bevinden zich telkens twee tegenover elkaar gelegen dubbele paneeldeuren van de vier vertrekken die op de gang uitgeven. Het centrale gedeelte van de gang, ter hoogte van de traphal, wordt gemarkeerd door vier pilasters met een composiet kapiteel en een schacht, deels gemarmerd, deels versierd met arabesken en gestrikte medaillons. Hier is het muurvlak neoclassicistisch uitgewerkt met een rondboogmotief op pilasters, ingevuld met een geschilderd parkzicht. De andere muurvlakken vormen een verdiept omlijst paneel met telkens een schildering van een met blauwe regen en irissen begroeide pergola. Een artnouveau-invloed is hier merkbaar in de boord van bloemsjablonen en het zweepslagmotief. Deze muurvlakken omvatten de met houtimitatie beschilderde dubbele paneeldeuren, gevat in een gemarmerde omlijsting. Het stucplafond wordt door dwarsbalken ingedeeld in rechthoekige vlakken met een kooflijst, omlopend lijstwerk en een rozet. De vloer bestaat uit tegels van zwarte en witte marmer, in de middengang geschikt in rechthoekige zwarte vlakken waarin telkens een geometrische figuur, in de gang van de traphal met een dambordvormig patroon. Salon in overwegend neorococostijl met neorégence-elementen (vertrek links straatzijde). De wanden, het stucplafond en het binnenschrijnwerk zijn beschilderd in wit- en pasteltinten met vergulde accenten. De kamer heeft een lambrisering van monochroom geschilderd reliëfbehang met verheven kaders van rankwerk en een boord van vaas- en guirlandemotieven. Het omlopend lijstwerk bovenaan de wanden zet zich
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 4 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
verder in het lijstwerk van het stucplafond met rozet. Het geschilderd stucplafond toont een ovaalvormige tekening, aan elke zijde verrijkt met een met rankwerk omlijst tafereeltje in roze tinten met een liefdesthematiek (twee duiven) en met plant- en bloemmotieven. Buiten het ovaal zijn de vakken ingevuld met een verguld geometrisch motief. De luster van goudkleurig geschilderd zamak telt vijf armen, voorzien van meerkleurige (opaal, transparant en lichtgroen) glazen lampenkapjes in een bloemvorm met een dubbele kelk, vermoedelijk van Boheems glas. Enkele kapjes ontbreken. De schouw heeft een neoclassicistische schoorsteenmantel in witte marmer met op het centraal paneeltje de voorstelling van een pijlkoker. De stookplaats is afgesloten met een geïntegreerd geornamenteerd ijzeren haardscherm voorzien van deurtjes in ajour, nagenoeg identiek aan die van het aanpalende salon. De boezem is bekleed met een wandspiegel in een houten, gestucte omlijsting, bovenaan met een in rocaille gevat schilderij van een herderstafereel. De vierdelige tussendeur naar het aanpalend salon en de dubbele deur naar de gang hebben paneelwerk, aan deze zijde beschilderd met o.m. rankwerk, vlechtwerk met guirlandes en romantische landschapstafereeltjes met muziekinstrumenten. Het gestreept behangpapier werd later aangebracht. De vensters hebben vergulde met rocaille bekroonde gordijnkasten, witmarmeren vensterbanken en bewaard schrijn- en sluitwerk (spanjoletten). De huidige vloer van grenen planken is de bewaarde ondervloer. Volgens de eigenaar was deze vloer vroeger bekleed met vast tapijt. Salon in eclectische stijl met neo-Vlaamserenaissance en neogotische elementen (vertrek links tuinzijde). De kamer heeft een lambrisering van monochroom geschilderd reliëfbehang. Het omlopend lijstwerk bovenaan de wanden zet zich verder in het lijstwerk van het stucplafond met in de hoeken gestrikte medaillons, uitgewerkt als een imitatie van een tweekleurige camee met portretjes in profiel, en met een centrale rozet. Het stucplafond is polychroom beschilderd met houtimitaties, neogotische sjablonen en langs de vier zijden met banderollen waarop telkens een spreuk staat: “Geen beter gemack als eygen dack/eygen haerd is goud waert/’t is voorwaer een wysen man, die ieder ’t syne geven kan/gelyck d’oude songhen, soo piepen de jonghen”. De bolluster van goudkleurig beschilderd zamak telt acht armen. De schouw heeft een neoclassicistische schoorsteenmantel in zwarte marmer met paneeltjes in groen-wit geaderde marmer. De stookplaats is afgesloten met een geïntegreerd geornamenteerd ijzeren haardscherm voorzien van deurtjes in ajour, nagenoeg identiek aan die van het aanpalende salon. De boezem is bekleed met een wandspiegel in een eikenhouten kader met neogotisch houtsnijwerk zoals de halfzuiltjes, onderaan de liggende draken aan weerszijden van een embleem met initialen “LS” (Lenaerts-Schillebeeckx) en bovenaan het baldakijntje met pinakels en driepasbogen. Tegen het penant tussen de vensters staat een in dezelfde stijl uitgewerkte eikenhouten consoletafel met wandspiegel in een kader met bekroning. De vierdelige tussendeur naar het aanpalend salon en de dubbele deur naar de gang hebben paneelwerk, aan deze zijde beschilderd met een houtimitatie (cf. de gang). Het gestreept behangpapier werd later aangebracht. De vensters hebben houten gordijnkasten, zwartmarmeren vensterbanken en bewaard schrijn- en sluitwerk (spanjoletten). De huidige vloer is de bewaarde ondervloer van grenen planken. Volgens de eigenaar was deze vroeger bekleed met vast tapijt. Zitkamer (vertrek rechts straatzijde). De wanden zijn bepleisterd en in een wittint geschilderd, het sobere witte stucplafond heeft omlopend lijstwerk en een centrale rozet. Het koperen lustertje met art-nouveauvormgeving heeft vier armen en kapjes van opaalglas in kelkvorm waarvan er één ontbreekt. De vloer van steengoedtegels heeft een middenveld van achthoekige tegels met invultegels, afwisselend effen blauwe tegels en witte tegels met een gestileerd floraal motief. De boord met dubbele bies toont tevens blauwe gestileerde florale motieven tegen een witte achtergrond. De schouw heeft een schoorsteenmantel van travertijn met onder de schouwbalk witmarmeren consoles en op de boezem een wandspiegel in een deels gestucte houten omlijsting, beschilderd in een hout- en zilverimitatie. De vensters hebben bewaard schrijn- en sluitwerk (spanjoletten waarvan de top ontbreekt), houten vensterbanken en voorzetramen.
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 5 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
Eetkamer (vertrek rechts tuinzijde). Dit vertrek is opengewerkt in functie van de vernieuwde aanbouw. Van de oorspronkelijke buitenmuur is enkel de muurpartij ter hoogte van de schouw bewaard gebleven. Links en rechts hiervan werden bijkomende muuropeningen en doorbrekingen of nieuwe draagconstructies gemaakt naar de zithoek en de keuken in de aanbouw. De muren zijn bepleisterd en in een wittint geschilderd, het sobere witte stucplafond heeft omlopend lijstwerk en een centrale rozet. Boven de nieuwe balkvormige constructie van de zithoek bleef nog het bovenlicht van het voormalige venster bewaard. De vensters hebben bewaard schrijn- en sluitwerk (spanjoletten waarvan de top ontbreekt) en houten vensterbanken. De luster van goudkleurig beschilderd zamac bestaat uit banden versierd met art-nouveaumotieven en kristallen pegels, en drie armen met een kelkvormig glazen kapje van opaalglas. De huidige parketvloer van dunne latjes is later gelegd. De trap is een houten bordestrap met een geprofileerde trappaal en een leuning van spijlen met een handgreep. Tot de eerste bovenverdieping zijn de treden bekleed met vast tapijt, tot de zolderverdieping met een loper. De wandafwerking van de traphal reikt tot aan de zolderverdieping en zet zich identiek voort in de gang op de bovenverdieping: boven een met diverse marmerimitaties beschilderde lambrisering loopt een geschilderde boord van art-nouveaugetinte bloemen plantsjablonen (papavers) met zweepslagmotieven in pasteltinten. De muren zijn verder bepleisterd en in een wittint geschilderd. Op het eerste trapbordes is een doorsteek gemaakt naar de vernieuwde aanbouw via het bestaande venster dat vergroot werd tot een deuropening, zie de originele vensteromlijsting met bewaard bovenlicht. Eerste bovenverdieping De bepleisterde en beschilderde middengang heeft een identieke afwerking als de traphal (cf. supra). Het plafond heeft eenvoudig omlopend lijstwerk, een kooflijst en een centrale rozet. De binnendeuren zijn de originele omlijste enkeldeuren met paneelwerk, aan de gangzijde beschilderd met een houtimitatie . Aan de straatzijde geeft de vensterpartij uit op het centrale balkon. De vloer is ook hier bekleed met vast tapijt. De vier slaapkamers zijn sober ingericht met telkens een eenvoudige marmeren schouwen, een vloer van grenen planken, bepleisterde en monotoon geschilderde muren en een vlak plafond met rozet. Enkel de kamers aan de straatzijde hebben vensters met bewaard schrijn- en sluitwerk (spanjoletten waarvan de top ontbreekt) en houten vensterbanken. Zolder Een bewaarde enkeldeur geeft toegang tot de zolderruimte: de houten dakconstructie met gebintes, kepers en gordingen en de bebording bleef bewaard. De twee mansardekamers zijn ingericht als slaapkamer en atelier en hebben vernieuwde deuren. Vernieuwde aanbouw Dit gedeelte heeft bepleisterde en witgeschilderde muren, glazen wanden en deuren, een tegelvloer van blauwe hardsteen, een spiltrap tot de eerste bovenverdieping en een moderne inrichting. c.
Fysische toestand
Behoudens verborgen gebreken, bevindt het gebouw zich algemeen in een vrij goede bouwfysische toestand en wordt het goed onderhouden. -
De dakbedekking en -constructie dienen dringend geïnspecteerd te worden en waar nodig hersteld. Wegens het belang van de interieurdecoratie en muurschilderingen voor de erfgoedwaarde van het pand werden deze door het agentschap Onroerend Erfgoed op 22 september 2015 geïnspecteerd op hun bouwfysische toestand. Zichtbare
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 6 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
pijnpunten worden opgesomd herstelmaatregelen aanbevolen.
en
indien
nodig
worden
hierbij
eerste
De gang en traphal: De barsten in het plafond zijn niet recent en vormen geen onmiddellijk gevaar, maar zijn visueel storend. Een barst aan de voordeur is recenter en de bepleistering lijkt losgekomen. Verdere inspectie is hier aangewezen. Boven de witte marmeren plint, is de onderste zone van de in de witte marmerimitatie beschilderde lambrisering over bijna de gehele lengte beschadigd. De zone vertoont talrijke lacunes en losse verfschilfers. Na een onderzoek naar het vochtgehalte in deze zone is fixeren (plamuren en retoucheren) van de verflaag dringend nodig. De algemene staat van de decoratieve schilderingen op de muurvlakken boven de lambrisering is vrij goed. Naast de gebruikelijke kras- of stootschade zijn op een paar plaatsen zones vastgesteld waar geen hechting meer is tussen de muur en de pleisterlaag met opstuwingen van pleister- en verflaag tot gevolg. De in houtimitatie beschilderde dubbele paneeldeuren verkeren in een vrij goede staat. Storende lacunes ten gevolge van gebruiksschade kunnen best geplamuurd en geretoucheerd worden. Naargelang men zich hoger op de trap begeeft, verslechtert de toestand van de schilderingen. De vervuiling wordt groter en er komen beduidend meer problemen voor met de hechting tussen muur en bepleistering alsook tussen pleister- en verflaag. Sporadisch zijn er craquelures en verf-en pleisteropstuwingen zichtbaar. Op de eerste verdieping zijn de barsten in het plafond niet recent, maar dermate zwaar dat de stabiliteit in vraag wordt gesteld. Deze dienen gevuld en geretoucheerd te worden. Alle decoratieve schilderingen in de gang zouden, vanaf het gelijkvloers tot aan de zolder, best onderzocht worden door een restaurateur met specialisatie muurschilderingen, gericht op het controleren van de hechting tussen muur, pleisterlaag en verflaag en waar nodig te consolideren of te fixeren en eventueel te retoucheren. De monochroom geschilderde muurvlakken boven de sjabloonschilderingen kunnen daarna door een goed opgeleid huisschilder aangepakt worden.
In beide salons bestaat nergens gevaar voor verder verval: de hechting tussen muren en bepleistering enerzijds en tussen de bepleistering en de verflaag anderzijds is goed. Linkse salon aan de straatzijde: Op het plafond ogen de gebruikte kleuren van de schildering tot op vandaag nog fris, een niet storende lichte vervuiling is merkbaar. Het plafond vertoont barsten, voornamelijk in de hoeken, net boven de aanzet van de muren wat wat verfverlies veroorzaakt heeft. De barsten zijn niet recent en vormen geen gevaar voor de schildering. Sommige zijn echter vrij zwaar en storen visueel. De barsten dienen best opgevuld en geretoucheerd te worden. De schildering op de schouw is in vrij goede staat, van de stucversiering op de spiegellijst ontbreken er enkele stukjes. De lambrisering met het reliëfbehang lijkt sterker vervuild dan de rest van de kamer. Op verschillende plaatsen komt de afwerking los, in de hoek met de zijgevel is een beschadigd paneel verwijderd. Op deze plaats voelt de muur nat aan wat mogelijk kan leiden tot schimmelvorming. Het paneel bleef bewaard en vertoont scheuren. Als het mogelijke vochtprobleem opgelost is, kan dit paneel, samen met de andere loskomende panelen, opnieuw gelijmd worden om verder scheuren te voorkomen. Hier en daar is wat retouche nodig. De middenstijl van de dubbele paneeldeur vertoont storende gebruiksschade. Ook de profielen hebben wat verguldsel verloren. De deuren reinigen, plamuren en retoucheren is wenselijk. Een minimale ingreep tot herstel is het fixeren van de losse verffragmenten.
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 7 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
Linkse salon aan de tuinzijde: Op het plafond vertoont de schildering een lichte vervuiling. Vooral ter hoogte van de overgang tussen muren en plafond zijn barsten merkbaar. Deze zijn vrij storend omdat in de lacunes het zichtbare wit van het stucwerk sterk contrasteert met het donkere kleurenpalet van de schildering. Boven het linkse raam is de schade het ergst. De barsten dienen best opgevuld en geretoucheerd te worden. Een recent gat in de kooflijst wordt best voorlopig hersteld om verder materiaalverlies te voorkomen. B.
EVALUEREND GEDEELTE
a.
Evaluatie van de erfgoedwaarden
De villa Lenaerts-Schillebeeckx, Begijnhof 13 in Arendonk wordt voorgedragen voor bescherming omwille van de historische, de architecturale, de artistieke en de culturele waarde: De historische waarde: De villa, gebouwd in 1904 in opdracht van sigarenfabrikant J.L. Lenaerts-Schillebeeckx, is een bouwkundig relict, verwijzend naar de vroeger belangrijke lokale sigarenindustrie in Arendonk. Zoals meerdere dorpen in de grensstreek met Nederland, kende ook het centrum van Arendonk vanaf 1876 tot in de eerste helft van de 20ste eeuw een bloeiende sigarennijverheid. Voor WO I werkte het merendeel van de Arendonkse bevolking in dienst van de sigarenindustrie. Aanvankelijk waren het vooral Nederlandse fabrikanten die, op zoek naar nieuwe arbeidskrachten, nieuwe vestigingen oprichtten over de grens. Hierop volgden snel initiatieven van plaatselijke ‘ondernemers’ waarvan enkele uitgroeiden tot een aanzienlijk bedrijf zoals de sigarenfabriek LenaertsSchillebeeckx, in 1896 met zevenenzestig arbeiders in dienst. Gezien de industriële infrastructuur van deze nijverheid in Arendonk slechts sporadisch bewaard is gebleven en de overgebleven gebouwen meestal grondig werden gerenoveerd naar aanleiding van een herbestemming (academie, appartementen met handelsruimte,…), is het opportuun om de woning van de sigarenfabrikant Lenaerts-Schillebeeckx te bewaren als meest gave getuige van dit industriële verleden. Architecturale waarde: De villa Lenaerts-Schillebeeckx (1904) in Arendonk is een authentiek voorbeeld van de thans schaars wordende residentiële privé-woningen in dorpskernen. Uit de inventarisatie van het bouwkundige erfgoed in de regio is bovendien gebleken dat dergelijke monumentale woningen uit de belle époque in deze landelijke regio minder voorkomen en de architecten meestal ook niet gekend zijn. De villa is door de gevelarchitectuur, de vrijwel ongewijzigde planindeling en het rijke interieur, representatief voor de burgerlijke architectuur van ca. 1900 in een nietstedelijke context. De eclectische bouwstijl met elementen ontleend aan de art nouveau toont de onmiskenbare invloed aan van de toenmalige grootstedelijke nieuwbouwarchitectuur. De architecturale kwaliteit weerspiegelt zich voor het exterieur vooral in de authentieke voorgevel, opgevat in een sobere eclectische bouwstijl. Dit wordt duidelijk in de uitwerking van het torenvormig middenrisaliet, in de fraaie gevelbeëindiging, in het van oeils-de-boeuf voorziene mansardedak, in de geveldetaillering, in het verzorgde schrijnwerk met enkele beglazing en in de fraaie voor- en achterdeur met glas- en/of ijzerwerk. De planindeling beantwoordt aan het traditiegebonden dubbelhuistype uit eind 19de- begin 20ste eeuw met een centrale, op de symmetrie-as gelegen middengang met haakse traphal waarop links en rechts de –al dan niet aaneengeschakelde– vertrekken uitgeven. In het eclectische interieur, gekenmerkt door een afwisseling van stijlen, zijn
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 8 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
voornamelijk de gang, de traphal en de twee linkse salons opmerkelijk omwille van hun gaaf bewaard voorkomen, gekenmerkt door een eigentijdse inrichting en afwerking van een hoog niveau. In de voortuin refereert de lage beukenhaag met ijzeren poort aan de straatzijde nog aan de oorspronkelijke aanleg, gericht op het bieden van een vrij zicht op de statige woning met ‘pronkgevel’. Het begraasde gedeelte van de achtertuin bewaart een oudere aanleg met een gelaagde beplanting van in vorm gesnoeide bomen en struiken en opgaande bomen. De notelaar net achter en bezijden de woning vormt van op de straat een beeldbepalend groenelement met een ‘habitus’ van een solitair. Artistieke waarde: De artistieke waarde van de villa Lenaerts-Schillebeeckx (1904) in Arendonk ligt vooral in de kwalitatief hoogwaardige uitwerking van de voorgevel en in de afwerking van het interieur, getuigend van een groot ambachtelijk vakmanschap. Zowel in de uitwerking van de decoratieve en constructieve elementen als in het contrastrijk materiaalgebruik onderscheidt de gaaf bewaarde voorgevel zich als een “pronkgevel’ van de andere gevels. Het interieur is een authentiek en representatief voorbeeld van burgerlijke interieurkunst uit het begin van de twintigste eeuw gekenmerkt door een eclectisch samengaan van stijlen uit het verleden (neorococo, neorenaissance, neogotiek) en eigentijdse tendensen (art nouveau). In de gang, de twee salons aan de linkse zijde, de traphal en de bovengang is de oorspronkelijke aankleding en afwerking nog intact aanwezig in alle interieurelementen (wanden, plafonds, schouwen en binnenschrijnwerk), wat het interieur tot een waardevol artistiek ensemble maakt. Zo vormt de gang een kunstzinnig geheel door de met marmerimitatie beschilderde lambrisering, de muurschilderingen in de oorspronkelijke kleurstelling, het stucwerk op wanden en plafond, de marmeren vloer, de met houtimitatie afgewerkte dubbele paneeldeuren en het gekleurd glas in lood van de deuren in voor- en achtergevel. De muurschilderingen zijn een combinatie van natuurlijke taferelen waaronder een classicistisch getint parkzicht en een herhaling van pergola’s begroeid met blauwe regen en irissen waarbij een art-nouveau-invloed merkbaar is in de gracieus gestileerde langstelige planten, het zweepslagmotief en in de boord van bloemsjablonen. In de traphal en de gang op de bovenverdieping zet de decoratie zich voort in een gemarmerde lambrisering en een geschilderde boord van bloemsjablonen (papavers). De twee aansluitende salons aan de linkse zijde van de gang zijn rijk gestoffeerde vertrekken met bewaarde marmeren schouwen, ingelijste wandspiegels, beschilderde stucplafonds met lusters, lambriseringen van reliëfbehang en gordijnkasten. Het eerste salon aan de straat wordt voornamelijk gedomineerd door neorococo-ornamenten en –schilderingen, in het meer eclectische salon aan de tuinzijde zijn deze ornamenten en schilderingen eerder neogotisch en neo-Vlaamsrenaissancistisch van inspiratie. De zit- en eetkamer aan de rechtse zijde zijn sobere vertrekken met bewaarde stucplafonds, vloeren, schouwmantels en/of lusters. Culturele waarde: De villa Lenaerts-Schillebeeckx (1904) in Arendonk met rijk uitgewerkte straatgevel en gaaf bewaard interieur is representatief voor de sociale status van de burgerlijke elite in de belle époque en ademt nog hun wooncultuur en leefstijl. Hun woonst weerspiegelde de voorspoed, de ondernemingsgeest alsook de kunstzinnige behoefte van hun klasse en droeg op die manier bij tot het imago van het sigarenmerk Lenaerts-Schillebeeckx en de bijhorende handelsactiviteiten. b.
Motivering van het type bescherming
Omwille van de historische en ruimtelijke contextwaarde tussen woning en tuin en de ensemblewaarde van exterieur en interieur wordt de villa beschermd als monument, met inbegrip van de voor- en achtertuin.
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 9 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
c.
Motivering van de afbakening
Een bescherming streeft ernaar om het historisch perceel maximaal op te nemen binnen de afbakening. Om de erfgoedwaarden van dit type woning te bestendigen en te vrijwaren voor de toekomst, is het opportuun de contextuele relatie tot de voortuin en de achtertuin mee op te nemen in de afbakening als monument. Het later aangelegde tweede gedeelte van de achtertuin met een indeling in vier perken heeft echter geen erfgoedwaarde. Ook de vernieuwde aanbouw wordt opgenomen in de afbakening gezien deze teruggaat op een aanbouw die bestond sinds de bouwdatum van de woning. Het interieur van deze aanbouw heeft geen erfgoedwaarde. Het bijgebouw, gelegen op de perceelgrens (met Begijnhof nr. 15), heeft tevens geen erfgoedwaarde. d. -
Juridische toestand Gewestplanbestemming: woongebied Het perceel maakt deel uit van het BPA, 2-De Vloet. Inventaris van het bouwkundig erfgoed: vastgesteld relict (ID75381)
C.
BEHEERSVISIE
a.
Beheersdoelstellingen voor het beschermd onroerend goed
De algemene doelstelling van de bescherming is het behoud van de erfgoedkenmerken en -elementen die de basis vormen voor de erfgoedwaarden. De voorliggende beheersdoelstellingen zijn ontstaan op basis van onderzoek in situ, literatuur- en archiefonderzoek. Dit sluit niet uit dat bij toekomstige werken en/of verder onderzoek gegevens bekend worden die ertoe leiden dat de omschreven beheersdoelstellingen verfijnd, genuanceerd of geïnterpreteerd kunnen worden (voorzorgbeginsel). Elke beheersdaad moet de beschermde erfgoedwaarden, erfgoedkenmerken en – elementen respecteren en ondersteunen en vereist een geïntegreerde en duurzame aanpak waarbij de impact op het geheel wordt afgewogen en waarbij de draagkracht niet wordt overschreden. Bewaren gaat daarbij voor op vernieuwen. Dit veronderstelt vakkundig onderhoud en conserverende ingrepen. De bescherming beoogt het behoud van het gebouwde erfgoed, met name een eclectische villa met zijn specifieke typologie gekenmerkt door een decoratief uitgewerkte voorgevel, een typerende planindeling en een rijke interieurafwerking. Met betrekking tot het exterieur beoogt de bescherming het behoud van de eclectische buitenarchitectuur, inclusief de bedaking. Het eclectische karakter van de voorgevel wordt voornamelijk bepaald door het torenvormig verhoogd middenrisaliet, de fraaie gevelbeëindiging, het polychroom materiaalgebruik en de geveldetaillering. Het verwijderen van de later aangebrachte -thans afbladderende- donkergrijze verflaag op het balkon en ook die op de paneeldecoratie van de borstweringen op de eerste verdieping zou de authenticiteit, de materiaalpolychromie en de beeldwaarde van de voorgevel ten goede komen. Het is van belang de verhouding tussen hoofdvolume en aanbouw -waarbij deze laatste wat betreft schaal en uitwerking ondergeschikt is aan het hoofdvolume- aan te houden. Met betrekking tot het interieur dient in het hoofdvolume de vrijwel gaaf bewaarde oorspronkelijke planindeling van de begane grond tot en met de eerste bovenverdieping, gerespecteerd te worden. De “hiërarchie” van de vertrekken moet afleesbaar blijven en het is opportuun elk toekomstig gebruik hierop te enten. De bescherming beoogt tevens het behoud van de aankleding, afwerking en inrichting van de vertrekken op de begane grond (gang en vier kamers), de traphal en de eerste bovenverdieping (gang), opmerkelijk door het divers materiaalgebruik en de decoratietechnieken. Voor een optimaal behoud van de schilderingen en interieurdecoratie in de gang, traphal en salons aan de linkse zijde dienen de aanbevolen herstelmaatregelen in acht genomen te worden (zie A.c, fysische toestand).
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 10 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
Het vernieuwde interieur van de aanbouw heeft geen erfgoedwaarde. Rekening houdend met de gekende vroegere toestand van de voortuin die als open ruimte een rustpunt vormde in het straatbeeld met een eerder gesloten bebouwing en vanop de straat een vrij zicht bood op de beeldbepalende vrijstaande villa, veronderstelt het behoud van de voortuin voornamelijk het behoud van de lage beukenhaag met smeedijzeren poort aan de straatzijde en is het wenselijk om op lange termijn een herstel van het ‘open zicht’ op de voorgevel na te streven. Ook de aanleg van het eerste gedeelte van de achtertuin als begraasde open ruimte met een gelaagde beplanting van gesnoeide bomen en struiken en opgaande bomen (in het bijzonder de notelaar) dient gerespecteerd te worden omwille van zijn contextwaarde voor de woning. Het later aangelegde tweede gedeelte van de achtertuin met een indeling in vier perken heeft geen erfgoedwaarde. b
Bijzondere voorschriften voor het beschermd onroerend goed
De zakelijkrechthouder en de gebruiker van een beschermd goed zijn verplicht de instandhouding en het onderhoud ervan te verzekeren door: 1° het goed als een goede huisvader te beheren en de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen tegen schade ten gevolge van brand, blikseminslag, diefstal, vandalisme, wind of water; 2° de toestand van het goed regelmatig te controleren; 3° regulier onderhoud uit te oefenen; 4° onmiddellijk passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen te nemen in geval van nood. Binnen het kader van de omschreven erfgoedwaarden en beheersdoelstellingen is voor de instandhouding en het onderhoud van de villa Lenaerts-Schillebeeckx met voor- en achtertuin, het behoud van volgende erfgoedkenmerken en –elementen verplicht: a) de schaal en het volume van de woning, de gevelopstand en -geleding, het parement (polychroom baksteenmetselwerk met knipvoegwerk en verwerking van natuursteen), het type bedaking (mansardedak met oeils-de-boeuf) en de dakbedekking; b) het historisch schrijn- en smeedwerk, inclusief de enkele beglazing van het schrijnwerk; c) de planindeling van de woning; d) de oorspronkelijke interieurinrichting en -aankleding van de vertrekken in de woning: de vloeren (van hout, steengoed en natuursteen), alle binnenschrijnwerk met hang- en sluitwerk, de lambrisering (met marmerimitatie of reliëfbehang), de schouwen met ingelijste wandspiegels, de trap, het stucwerk, de schilderingen op muren, plafonds en binnendeuren, de lusters, de gordijnkasten; e) de ijzeren poort aan de straat; f) de beukenhaag aan de straat, de notelaar net links, achter de woning, de aanleg van het eerste gedeelte van de achtertuin met een gelaagde beplanting van gesnoeide bomen en struiken en opgaande bomen. c.
Toelatingsplichtige handelingen voor het beschermd onroerend goed
Voor de percelen opgenomen in de bescherming gelden volgende toelatingsplichtige handelingen: 1° het plaatsen, slopen, verbouwen of heropbouwen van een constructie; 2° het verwijderen, vervangen, wijzigen of verstevigen van constructieve elementen; 3° het verwijderen, vervangen of wijzigen van decoratieve gevelelementen en smeedijzer; 4° het verwijderen, vervangen of wijzigen van historische materialen en het toepassen van behandelingen met als doel de historische materialen te reinigen, te herstellen, te verduurzamen of te beschermen tegen verweer en aantasting;
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 11 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
5° het uitvoeren van de volgende werken aan het dak en de buitenmuren van constructies: a) het verwijderen, vervangen of wijzigen van dakbedekking en gootconstructies; b) het verwijderen van voegen en het hervoegen; c) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van de kleur, textuur of samenstelling van de afwerkingslagen; d) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van buitenschrijnwerk, deuren, ramen, poort, inclusief de beglazing, beslag, hang- en sluitwerk; e) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van aard- en nagelvaste elementen, smeedijzer en beeldhouwwerk, inclusief nieuwe toevoegingen; f) het aanbrengen, vervangen of wijzigen van opschriften, publiciteitsinrichtingen of uithangborden; 6° het uitvoeren van de volgende omgevingswerken: a) het plaatsen of wijzigen van boven- en ondergrondse nutsvoorzieningen en leidingen; b) het plaatsen of wijzigen van afsluitingen; c) het vellen of beschadigen van bomen en struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan, en elke handeling die een wijziging van de groeiplaats en groeivorm van de bomen en struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan tot gevolg kan hebben; d) het uitvoeren van graafwerken die de stabiliteit van de gebouwen en constructies in gevaar kunnen brengen; e) het aanleggen van parkeerplaatsen; f) het structureel en fundamenteel wijzigen van de aanleg van de tuin; g) het wijzigen van het (micro)reliëf. Voor het interieur van de villa Lenaerts-Schillebeeckx gelden volgende toelatingsplichtige handelingen: 1° het uitvoeren van destructief materiaaltechnisch onderzoek; 2° het uitvoeren van structurele werken en het toevoegen van nieuwe structuren; 3° het uitvoeren van werken die het uitzicht of de indeling van het interieur wijzigen; 4° het verwijderen, vervangen of wijzigen van historische materialen en het toepassen van behandelingen met als doel de historische materialen te reinigen, te herstellen, te verduurzamen of te beschermen tegen verweer en aantasting; 5° het verwijderen, vervangen of wijzigen van plafonds, gewelven, vloeren, schouwen, ingelijste wandspiegels, de trap, stucwerk, wand- en plafondschilderingen, reliëfbehang; 6° huizen binnen schrijnwerk, inclusief de al dan niet figuratieve beglazing, lambriseringen, beslag, hangen sluitwerk, en van de waardevolle interieurdecoratie; 7° het bepleisteren van niet-bepleisterde elementen of het bepleisteren met een andere samenstelling of textuur, alsook het ontpleisteren van bepleisterde elementen; 8° het beschilderen van ongeschilderde elementen of het schilderen in andere kleuren of kleurschakeringen of met een andere verfsoort dan de aanwezige; 9° het plaatsen of vernieuwen van technische voorzieningen, zoals verwarming, klimaatregeling, elektrische installatie, geluidsinstallatie, sanitair, liften en beveiligingsinstallaties. Er is geen toelating vereist voor het onmiddellijk nemen van passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen in geval van nood, noch voor de uitvoering van regulier onderhoud van beschermde goederen.
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 12 van 13
Beschermingsdossier: villa Lenaerts-Schillebeeckx - monument
D.
BRONNEN
Kadasterarchief Antwerpen, Archief Mutatieregisters, Arendonk, schetsen 1889/9, 1897/6, 1905/24, 1954/52. BAETENS R. e.a. 1984: Industriële revoluties in de provincie Antwerpen, Antwerpen, 223-234. CLAESSEN R. 2013: Huizen kijken. Bouwen in Arendonk, Arendonk, 73-77. D’HAESE C. 2012: Het 19de-eeuwse herenhuis als ontwerpopgave. Inzichten in de burgerlijke wooncultuur in Gent en haar banlieue, onuitgegeven thesis Universiteit Gent. E.
FOTOBIJLAGE BIJ HET DOSSIER
Afzonderlijk document F.
OMGEVINGSPLAN BIJ HET DOSSIER
Afzonderlijk document Sibylle De Sadeleer, 10 maart 2016
Dossiernummer: 4.001/11002/129.1
Pagina 13 van 13