Beoordelingsrapport van lectoraat Toerisme en Cultuur Hogeschool Zuyd Visitatiedatum 15 september 2010
Visitatiepanel Dr. Th.B.J. Noordman (voorzitter), Dr. R. Govers, P.J.M. Michalides, Drs. G.P.M.G. Kamps (panelsecretaris)
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
Inhoudsopgave 1.
SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN ...................................................................... 3
2.
PROCESINFORMATIE .................................................................................................... 6
3.
KENNISDOMEIN............................................................................................................. 8
4.
BIJDRAGEN AAN DE KWALITEITSVERHOGING VAN HET ONDERWIJS ................. 9
5.
ONDERZOEK ................................................................................................................ 10
6.
PROFESSIONALISERING ............................................................................................. 11
7.
DIENSTVERLENING AAN DE MAATSCHAPPELIJKE OMGEVING .......................... 12
8.
EXTERNE ORIËNTATIE EN NETWERKEN .................................................................. 13
9.
STRATEGIE EN BELEID ................................................................................................ 13
10.
PERSONEEL, ORGANISATIE EN COMMUNICATIE .................................................. 14
11.
ORGANISATIEONDERSTEUNING .............................................................................. 16
12.
KWALITEITSZORG ....................................................................................................... 16
13.
BIJLAGEN ..................................................................................................................... 18
Datum en locatie visitatie: Woensdag 15 september 2010 Hogeschool Zuyd Brusselseweg te Maastricht
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
2
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
1. Samenvatting en aanbevelingen 1.1.
Inleiding Voor u ligt het beoordelingsrapport van het visitatiepanel van het lectoraat Toerisme & Cultuur (T&C) van Hogeschool Zuyd. Het proces van visitatie bestaat uit vier fasen: een interne positiebepaling van het lectoraat, het bestuderen van documentatie door een panel van drie onafhankelijke externe deskundigen, de visitatie zelf en een bestuurlijk besluit van het College van Bestuur ten aanzien van voortzetting van het lectoraat naar 1 aanleiding van de visitatie . Het visitatiepanel bestond uit de heer Dr. Th.B.J. Noordman (voorzitter), de heer dr. R. Govers en de heer P.J.M. Michalides. De visitatie omvatte kennisneming van uitvoerige documentatie, een voorbereidingsmiddag van het panel en een bezoek van het visitatiepanel, waarbij achtereenvolgens gesproken is met de leden van de kenniskring, de lector, een lid van het College van Bestuur (CvB) en interne en externe stakeholders. Dit alles heeft geresulteerd in het voorliggende beoordelingsrapport.
1.2.
Beschrijving van de bevindingen Algemene indruk Het panel spreekt zijn waardering uit voor het lectoraat. Het lectoraat heeft een goede band opgebouwd met zijn omgeving getuige het grote aantal contacten, opdrachten en opdrachtgevers. Ook de externe stakeholders getuigen nadrukkelijk van de pro-actieve houding van lector en kenniskringleden. Het lectoraat heeft de doelstelling van het CvB om voor een belangrijk deel externe middelen aan te trekken gretig opgepakt en gerealiseerd zowel via subsidietrajecten als betaalde externe opdrachten. Er dient echter voor gewaakt te worden dat dit doorschiet. Kennisontwikkeling en –distributie, bijdragen aan het onderwijs en de professionalisering zijn immers de hoofddoelen. De panelleden zijn positief over de kenniskringleden. Ze zijn enthousiast, hebben geen 9 tot 5 mentaliteit en weten dit enthousiasme over te brengen op de studenten. De output is kwantitatief zeer groot dankzij de vele opdrachten. Door het grote aantal opdrachten dreigt echter wel enige versnippering in de kennisontwikkeling en bereikt het onderzoek niet altijd de gewenste diepgang. Het panel heeft gezien dat Hogeschool Zuyd het lectoraat op het gebied van beleid, visie en randvoorwaarden goed faciliteert en stimuleert. Het panel zag ook dat er nog verbetering nodig is op het gebied van financieel administratieve ondersteuning vanuit Hogeschool Zuyd. Kennisdomein en onderzoek Het lectoraat speelt in op een zeer relevant en actueel kennisdomein, dat van grote betekenis is voor de sociaaleconomische infrastructuur van (Zuid-)Limburg. Ofschoon er een zekere afbakening is door de beperking tot regionaal toerisme, is het onderzoeksdomein nog zeer ruim. Een verdere focus en concentratie zou bijdragen aan een sterkere profilering van het lectoraat en de verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de kennisontwikkeling. De invoering van zwaartepunten qua onderzoek op platformniveau vraagt om een strategische heroriëntatie van het lectoraat. De eventuele invoering van een vijfde zwaartepunt, Gastronomie, Hospitality en Toerisme biedt naar de mening van het panel het lectoraat meer mogelijkheden dan het huidige zwaartepunt Toekomstgericht Ondernemerschap. Professionalisering
1
Hogeschool Zuyd, Positiebepaling en Visitatie Lectoraten, d.d. 3 oktober 2008.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
3
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
De lector en kenniskringleden besteden veel aandacht aan het professionaliseren van de kenniskringleden in onderzoeksgerelateerde benodigde competenties. Door het ontbreken van een promovendus binnen de kenniskring wordt een verdiepingsslag gemist m.b.t. het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden. Relatie met het onderwijs De relatie tussen onderzoek en onderwijs wordt op verschillende manieren ingevuld. Dit varieert van individuele kenniskringleden die binnen hun eigen onderwijs de onderzoeksthema’s van het lectoraat inbrengen, het ontwikkelen van relevante minoren tot het betrekken van veel studenten in onderzoeksprojecten. Door de diverse achtergronden van de leden gebeurt in maar liefst een zestal faculteiten. Er zijn echter slechts sporadisch afspraken met het management van faculteiten over de ontwikkeling van onderdelen voor het majordeel van de opleiding. Dienstverlening aan de maatschappelijke omgeving Het panel heeft geconstateerd dat het lectoraat een zeer actieve en constructieve bijdrage levert aan de maatschappelijke omgeving. Het lectoraat doet dat in samenwerking met zowel brancheorganisaties, samenwerkingsverbanden binnen de sector alsmede individuele opdrachtgevers. De maatschappelijke omgeving weet het lectoraat goed te vinden voor vragen die in de beroepspraktijk leven en vice versa informeert het lectoraat de partners pro-actief over kansen en mogelijkheden vanuit haar kennisontwikkeling. Externe oriëntatie en netwerken Het lectoraat is sterk verankerd in de regionale beroepspraktijk en onderhoudt via ATLAS ook contacten met internationale, relevante kennis- en onderzoeksinstellingen. M.n. de lector, maar ook individuele leden geven acte de présence bij (inter)nationale congressen op het vakgebied. De oriëntatie op de Euregio MaasRijn is beperkt en de internationale oriëntatie kan nog versterkt worden via publicaties en presentaties in het Engels.
1.3.
Aanbevelingen Hieronder volgen in steekwoorden de aanbevelingen van het panel. Verdere toelichting en uitwerking wordt gegeven in de bijbehorende hoofdstukken. Kom tot een nadere afbakening van het kennisdomein in overleg met in- en externe stakeholders met het oog op de versterking van de profilering van het lectoraat. Trek een promovendus aan. En ga door op de ingeslagen weg van de verbetering van de onderzoeksen gerelateerde vaardigheden. Versterk de internationale oriëntatie zowel naar thema’s als ook naar de ontwikkeling van anderstalige publicaties. Systematiseer en faciliteer disseminatie van onderzoeksresultaten Ontwikkel een kwaliteitszorgsysteem dat pragmatisch is en de kwaliteit van de diverse processen systematisch en structureel helpt te verbeteren Organiseer in samenwerking met Hogeschool Zuyd de gewenste verbeteringen op gebied van financieel administratieve ondersteuning (zie verder hoofdstuk 11).
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
4
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
1.4.
Oordelen per onderwerp en aspect Onderwerpen / aspecten 1. Het kennisdomein van het lectoraat:
Oordeel
Is duidelijk en herkenbaar Is relevant voor de maatschappelijke omgeving Sluit aan bij de kennisvragen van een of meer faculteiten. 2. Bijdragen aan de kwaliteitsverhoging van het onderwijs. Werkt het onderzoek voldoende door in (verbetering en vernieuwing) van: Curricula werkvormen en onderwijsmateriaal niveau van afstuderen 3. Onderzoek Is het onderzoek voldoende methodologisch verantwoord? Levert het onderzoek voldoende en traceerbare bijdragen aan kennisontwikkeling, -circulatie en/of de wetenschap? Vindt publicatie van onderzoek voldoende plaats en via uiteenlopende kanalen en aan diverse doelgroepen? 4. Professionalisering Werkt het onderzoek voldoende door in (verbetering en vernieuwing) van professionalisering van docenten? 5. Dienstverlening aan de maatschappelijke omgeving Draagt het onderzoek voldoende bij aan ontwikkeling en toepassing in de beroepspraktijk en het oplossen van problemen? Is het onderzoek voldoende maatschappelijk relevant en robuust? 6. Externe oriëntatie en netwerken. Bestaan er ten behoeve van het onderzoek intensieve en doeltreffende relaties met:
Goed Excellent Voldoende
andere instellingen voor onderwijs en onderzoek de regionale en landelijke beroepspraktijk de internationale omgeving? 7. Strategie en beleid Is er sprake van effectieve inbedding binnen de hogeschool van het onderzoek en de onderzoekseenheid (mede in relatie tot het onderwijs), voor wat betreft: missie/strategie; organisatie; (personeels)beleid 8. Personeel, organisatie en communicatie Is het personeelsbeleid van de kenniskring gericht op de doelstellingen van de kenniskring: door onderzoek en kennisontwikkeling bijdragen aan onderwijs, professionalisering en maatschappelijke dienstverlening? 9. Organisatieondersteuning Beschikt de kenniskring over adequate ondersteuning t.a.v.:
Goed Voldoende/Goed Voldoende
Secretariaat administratieve ondersteuning informatiebronnen ICT-tools Werkruimten 10. Kwaliteitszorg Besteedt de kenniskring voldoende aandacht aan kwaliteitszorg: Zijn er voldoende evaluaties? Worden interne en externe betrokkenen geraadpleegd? Leiden de evaluaties tot verbeteracties? Is er sprake van een verantwoorde besteding van overheidsgelden?
Goed Onvoldoende Goed Voldoende Goed
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
Goed Voldoende Goed Goed Voldoende/Goed Voldoende
Goed
Goed Voldoende
Goed Voldoende Goed Goed
Voldoende Voldoende Onvoldoende Goed
5
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
2.
Procesinformatie
2.1.
Aanleiding Tot einde 2008 speelde de Stichting Kennisontwikkeling (SKO) een belangrijke rol bij het toezicht op de kwaliteit van lectoraten. Vanaf 2009 dragen de hogescholen zelf verantwoordelijkheid voor zowel de interne als de externe kwaliteitszorg. Dit betekent niet dat er binnen Hogeschool Zuyd een volledig nieuw kwaliteitssysteem voor lectoraten werd opgebouwd. Er bestond al een kwaliteitssysteem, ook al was dit nog niet volledig uitgegroeid. Een belangrijk onderdeel van dit kwaliteitsysteem is de aansturing van de lectoraten binnen de Planning & Control-cyclus (P&C-cyclus) van de hogeschool. Binnen Hogeschool Zuyd zijn de lectoraten namelijk zelfstandige organisatie-eenheden; zij vallen rechtstreeks onder het CvB. De P&C-cyclus bestaat uit het jaarplan, inclusief meerjarenbegroting, het jaarverslag en het jaarlijks bilateraal overleg met het CvB. Daarnaast formuleren de lectoren eens per vier jaar een Strategisch Plan. De hogeschool beschikte tot 2008 echter nog niet over een vorm van evaluatie waarin het lectoraat terugblikt op de processen en resultaten in de voorafgaande periode van vier jaar die aan het nieuwe Strategisch Plan en aan de besluitvorming over eventuele continuering voorafgaat. Het nieuwe systeem van interne positiebepaling en visitatie door externe deskundigen completeert nu de kwaliteitscyclus voor onderzoek binnen de hogeschool. Het beoordelingsrapport van de visitatiecommissie en het nieuwe Strategisch Plan van het Lectoraat bieden het college een hechte basis voor besluitvorming over continuering voor de komende periode van vier jaar. De externe kwaliteitszorg van onderzoek binnen hogescholen wordt landelijk gecoördineerd door de HBORaad en niet door de NVAO. De uitgangspunten van deze externe kwaliteitszorg zijn vastgelegd in het ‘Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek’ (HBO-Raad, 2007). De externe kwaliteitszorg voor onderzoek binnen de hogeschool is gericht op ontwikkeling en niet op accreditatie. De hogescholen organiseren zelf de kwaliteitszorg van hun eigen onderzoekseenheden. Daarnaast heeft de HBO-Raad een ‘Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek’ in het leven geroepen. De taak daarvan is het valideren van het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool. Dit gebeurt tenminste eenmaal in de zes jaar. De validatiecommissie beoordeelt niet de kwaliteit van de onderzoekseenheden – dat doen de visitatiecommissies - maar de mate waarin de hogeschool haar onderzoekskwaliteit, onder meer door middel van de externe visitaties van onderzoekseenheden, bewaakt en verbetert. Het landelijke systeem is verder uitgewerkt in de notitie ‘Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan Hogescholen 2009 – 2015’ en in de ‘Validatieprocedure VKO’ (HBO-Raad, juni 2009).
2.2.
Doel Het eerste doel van dit beoordelingsrapport is dat het visitatiepanel een oordeel geeft over de kwaliteit van de activiteiten van het lectoraat in de afgelopen vier jaren, in de verwachting dat de lector en de kenniskring de adviezen betrekken bij het formuleren van verbetervoornemens in het Strategisch Plan en in het jaarplan. Daartoe heeft het visitatiepanel de beschikking gekregen over de resultaten van een interne positiebepaling door de lector en de leden van de kenniskring en over bestaande documentatie zoals: jaarplannen en jaarverslagen, onderzoeksrapporten, projectverslagen en documentatie over onderwijs dat door de kenniskring is ontwikkeld en het jaarplan 2010-2011 / meerjarenbeleid 2010-20142. Het tweede doel van het beoordelingsrapport is het CvB een basis te bieden voor besluitvorming over het continueren van het lectoraat.
2
Het volledig overzicht is te vinden in Leeswijzer Visitatiedocumenten d.d. 25 maart 2010
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
6
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
2.3.
Werkwijze
2.3.1.
Voorbereiding De notitie ‘Positiebepaling en visitatie Lectoraten Hogeschool Zuyd, werkwijze’ (23 maart 2008) beschrijft de gehanteerde werkwijze. De samenstelling van het visitatiepanel vindt u in bijlage 2. Bijlage 3 geeft weer met welke personen binnen en buiten de kenniskring het visitatiepanel heeft gesproken. Bijlage 4 vermeldt de documenten waarop het panel zijn oordelen mede heeft gebaseerd. De visitatie is zowel door het lectoraat als door de beleidsadviseur onderzoek van de hogeschool goed voorbereid. De documentatie was voldoende voor het verkrijgen van een beeld van het lectoraat en was voorzien van een duidelijke leeswijzer.
2.3.2.
Beoordelingskader en opbouw rapportage Het visitatiepanel heeft zijn beoordelingskader ontleend aan de conceptnotitie ‘Kwaliteitszorg van 3 onderzoek, handreiking voor Hogescholen’, (HBO-Raad, 30 mei 2008 ). Daarnaast zijn aan dit kader enkele elementen uit de vragenlijst ten behoeve van de positiebepaling toegevoegd. Het beoordelingskader bestaat uit de tien onderwerpen die in de werkwijze en het beoordelingsprotocol van de hogeschool worden beschreven. Elk hoofdstuk is gericht op één onderwerp en besteedt aandacht aan de criteria in het beoordelingsprotocol en aan het oordeel, de bevindingen en de overwegingen van het visitatiepanel. De onderwerpen zijn: 1. Kennisdomein 2. Bijdragen aan de kwaliteitsverhoging van het onderwijs 3. Onderzoek 4. Professionalisering 5. Dienstverlening aan de maatschappelijke omgeving 6. Externe oriëntatie en netwerken (maatschappelijke en wetenschappelijke instellingen) 7. Strategie en beleid 8. Personeel, organisatie en communicatie 9. Organisatieondersteuning 10. Kwaliteitszorg De onderwerpen 2 (bijdragen aan onderwijs), 4 (professionalisering), 5 (dienstverlening aan de maatschappelijke omgeving) en 6 (externe oriëntatie en netwerken) vormen de kerndoelstellingen van het lectoraat. Onderzoek binnen het kennisdomein is het belangrijkste middel om deze doelen te realiseren. De overige onderwerpen hebben een randvoorwaardelijk karakter.
2.3.3.
Normering De beoordeling vindt plaats in de termen: goed, excellent, voldoende en onvoldoende: Excellent: Het lectoraat voldoet volledig aan de criteria (aspecten) bij dit onderwerp of aspect en is een voorbeeld voor andere lectoraten. Het aspect heeft tevens aantoonbare positieve invloed op de kwaliteit van andere onderwerpen of aspecten. Goed: Het lectoraat voldoet volledig aan de criteria (aspecten) bij dit onderwerp of aspect. Dit neemt niet weg dat het lectoraat ook hier wenselijke (niet noodzakelijke) verbeteringen in de kwaliteit kan formuleren. Voldoende: Het lectoraat voldoet aan nagenoeg alle criteria (aspecten) die bij dit onderwerp of aspect worden genoemd maar er zijn enkele verbeteringen nodig. Het lectoraat heeft zich deze verbeteringen voorgenomen en deze zijn op korte termijn realiseerbaar. Onvoldoende: Het lectoraat voldoet niet aan de criteria (aspecten) die bij dit onderwerp of aspect worden genoemd. Noodzakelijke verbeteringen zijn niet op korte termijn te realiseren.
3
Deze Handreiking is per december 2008 bijgesteld. De handreiking heeft geen prescriptief karakter.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
7
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
3.
Kennisdomein Onderwerpen en aspecten Het kennisdomein van het lectoraat: Is duidelijk en herkenbaar Is relevant voor de maatschappelijke omgeving Sluit aan bij de kennisvragen van een of meer faculteiten
3.1.
Oordeel
Goed Excellent Voldoende
Bevindingen Het panel acht het kennisdomein op zich duidelijk en herkenbaar zij het dat meer focus binnen het brede domein gewenst lijkt. In het gesprek met de interne leden van de kenniskring geven zij aan dat de nadruk ligt op regionaal toerisme. Ondanks deze inperking is het domein nog zeer ruim. De vragen uit de omgeving lijken leidend en zijn van zeer uiteenlopende aard. Uit documentatie en gesprekken is niet duidelijk geworden welke criteria gelden bij het aannemen van opdrachten. Dit geldt zowel voor de inhoud als ten dele voor de aard van de opdrachten. Wel wordt opgelet in hoeverre studenten iets aan de opdracht hebben en in hoeverre zij de opdracht aankunnen (zo kunnen diepte-interviews niet door studenten verricht worden maar worden deze door kk-leden verricht). Gelet op de grote hoeveelheid externe opdrachtgevers is de relevantie voor de maatschappelijke omgeving nadrukkelijk aanwezig. De externe leden van de kenniskring die in een aantal gevallen ook opdrachtgever zijn, zijn zeer positief over de toegankelijkheid, de pro-actieve wijze waarop lector en kenniskringleden zich opstellen en meedenken over de vraagstukken die in de sector en regio spelen en de kwaliteit van het onderzoek en de adviezen. Wel zouden ze graag betrokken worden bij een meer fundamentele discussie over (de afbakening van) het kennisdomein. Nu worden ze geconfronteerd met concrete onderzoeksvoorstellen. Die regio is (Zuid-)Limburg met een enkel uitstapje naar Belgisch Limburg. Docenten geven aan dat de Euregio nauwelijks tot hun onderzoeksdomein behoort. De kenniskring heeft moeite om vat te krijgen op de kennisvragen van faculteiten. Ze geeft in de zelfevaluatie aan dat de vraag van faculteiten niet expliciet is. De kk-leden zijn wel van mening dat er een goede thematische aansluiting is met het programma van de diverse economische en kunstfaculteiten. Ze hebben vrijwel in alle gevallen de ruimte om de resultaten die ze via de kenniskring behalen in het onderwijs dat ze zelf verzorgen, te integreren. Enkele faculteitsdirecteuren geven aan dat er door het Lectoraat ontwikkelde onderwijsproducten in het programma van hun opleidingen zijn opgenomen. In een aantal gevallen betreft het een verbetering van het huidige onderwijs dat door het betrokken kenniskringlid verzorgd wordt en in een aantal andere gevallen is sprake van nieuwe onderdelen van het curriculum. De werkgelegenheid van de sector Toerisme & Cultuur is in Limburg zeer hoog. Het panel acht het een goede zaak dat het CvB, gelet op het belang van beide sectoren, overweegt om een vijfde (onderzoeks)zwaartepunt toerisme, gastronomie en hospitality in te stellen. Dit mede omdat het panel niet duidelijk werd of de interpretatie van de manier waarop het lectoraat moet aansluiten bij de onderzoekszwaartepunten verschilt tussen lector, CvB en faculteitsdirecteuren (zie punt 9). Bij behoud van de huidige zwaartepunten kunnen de panelleden ook begrijpen dat de aansluiting voor het lectoraat minder gemakkelijk te realiseren is.
3.2.
Overwegingen en aanbevelingen
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
8
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
Het panel vindt het belangrijk dat de afbakening nog nader gepreciseerd wordt. Gelet op de ligging van de hogeschool en de ambities om uit te groeien tot een Europese hogeschool zou de profilering naar de Euregio sterker mogen zijn. De door kenniskringleden gesuggereerde focus op regionaal toerisme en dan met name vanwege het culturele en gastronomische aanbod in de regio, lijkt hierbij zinvol. Het biedt dan ook openingen naar internationale culturele samenwerking, Betrek de externe leden van de kenniskring bij de afbakening van het kennisdomein in een vroeg stadium. De aansluiting bij de kennisvragen van de faculteiten tussen lector/kenniskring enerzijds en faculteitsdirecteuren anderzijds kan versterkt worden door afspraken te maken over het ontwikkelen en gebruiken van de resultaten van de kenniskring in het curriculum. Het voorgenomen beleid dat bij de uitbreiding van onderzoeksinspanningen (verdubbeling naar 4 a 5 %) ingezet wordt op een versterking van de massa van de huidige lectoraten en niet een uitbreiding van lectoraten onderschrijft het panel als positief voor het lectoraat Toerisme en Cultuur. Voeg een vijfde (onderzoeks)zwaartepunt toerisme, gastronomie en hospitality aan de vier bestaande zwaartepunten toe.
4.
Bijdragen aan de kwaliteitsverhoging van het onderwijs Onderwerpen en aspecten Bijdragen aan de kwaliteitsverhoging van het onderwijs. Werkt het onderzoek voldoende door in (verbetering en vernieuwing) van: Curricula Werkvormen en onderwijsmateriaal Niveau van afstuderen
4.1.
Oordeel
Voldoende/Goed Voldoende/ Goed Goed
Bevindingen Het panel vindt de bijdrage aan de kwaliteitsverhoging van het onderwijs zich bevinden tussen voldoende en goed in. Uit het gesprek met de kenniskringleden, studenten en directeuren bleek dat het lectoraat verschillende acties onderneemt om het onderzoek door te laten werken in het onderwijs. Bekend zijn o het ontwikkelen van minoren cultureel ondernemerschap en.experience & co-creation in leisure o het door de kenniskringleden zelf verzorgde onderwijs o het participeren van studenten in opdrachten en onderzoeken van leden van de kenniskring o het bijdragen aan de MBA-opleiding Hotel & Tourism Management Uit de gesprekken met de studenten bleek dat ze grote waardering hadden voor de betrokkenheid en expertise van de docenten die lid zijn van de kenniskring , maar dat ze van het bestaan van de kenniskring nauwelijks op de hoogte waren c.q. geen besef hadden. Waarschijnlijk doordat de leden van de kenniskring geen ’9 tot 5’- docenten zijn, draagt dit bij aan goede prestaties van studenten en een goed niveau van afstuderen. Studenten konden overigens geen verschillen aangeven met andere docenten. Niet uitgesloten mag worden dat enthousiaste docenten ook enthousiaste, ambitieuze studenten aantrekken die met goede resultaten afstuderen. Voor deze groep studenten kan in ieder geval vastgesteld worden dat de kenniskring c.q. zijn leden bijdragen aan een goed niveau van afstuderen. Ofschoon in verhouding met andere lectoraten studenten meer participeren in de onderzoeken en opdrachten van de kenniskring, blijft dit toch een beperkt aantal in verhouding tot de
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
9
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
totale populatie van de betrokken opleidingen. Over het niveau van afstuderen van de gehele populatie kunnen geen uitspraken gedaan worden.
4.2.
Overwegingen en aanbevelingen In aanvulling op en toespitsing van de aanbeveling van 3.2 (over aansluiting), maak afspraken met de faculteitsdirecteuren over de bijdrage aan het majordeel van de opleidingen. Documenteer alle bijdragen die het onderzoek aan onderwijs doet, bv door een apart onderdeel op de website van het lectoraat.
5.
Onderzoek Onderwerpen en aspecten Onderzoek Is het onderzoek voldoende methodologisch verantwoord? Levert het onderzoek voldoende en traceerbare bijdragen aan kennisontwikkeling, -circulatie en/of de wetenschap? Vindt publicatie van onderzoek voldoende plaats en via uiteenlopende kanalen en aan diverse doelgroepen?
5.1.
Oordeel
Goed Goed Voldoende
Bevindingen Het panel is van mening dat het niveau van onderzoek goed methodologisch verantwoord is. Het feit dat de lector co-auteur is van een boek over onderzoeksmethoden in deze sector wordt als zeer positief ervaren. Door het recente verschijnen van dit boek heeft dit nog geen impact kunnen hebben op het onderwijs van de betrokken opleidingen. Leden van de kenniskring geven aan dat ze zich via cursussen bekwamen in onderzoeksvaardigheden in de meest ruime zin. Deze cursussen vinden binnen de hogeschool of extern plaats. Door wisselingen in de samenstelling van de kenniskring (twee ex-leden zijn een promotietraject bij een andere lector gestart) en daarmee recent toetreden van nieuwe leden zijn er geen gepromoveerden c.q. promovendi binnen de kring actief. Leden van de kenniskring nemen deel aan (inter)nationale congressen en verzorgen daar voordrachten en onderscheiden zich positief ten opzichte van vergelijkbare lectoraten in Nederland. Echter Engelstalige of anderstalige publicaties ontbreken. Het panel onderkent dat het voor lectoraten niet eenvoudig is om te publiceren. Publicatie moet meer omvatten dan het presenteren van de resultaten aan de opdrachtgever. Zowel in het zelfevaluatierapport als in het gesprek met de docenten wordt gesuggereerd dat publicatie van de onderzoeksresultaten (o.a. bezinningstoerisme) vaak niet mogelijk is vanwege een geheimhoudingsplicht opgelegd door de opdrachtgever. De lector is evenwel van mening dat openbaarheid van de onderzoeksresultaten op een beperkte uitzondering na wel goed mogelijk is en dat de resultaten van onderzoeken ook in de bibliotheken van opleidingen te vinden zijn. Het panel is van mening dat de onderzoeksresultaten in principe altijd openbaar moeten zijn en zijn enigszins verbaasd dat het zelfevaluatierapport duidelijk aangeeft dat het publiceren van onderzoeksresultaten moeilijk is vanwege embargo’s door opdrachtgevers, terwijl dit tijdens de visitatie door de lector als
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
10
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
een vrijwel onbestaand probleem wordt afgedaan. Het panel acht duidelijkheid en beleid rond dit aspect een belangrijke voorwaarde voor het optimaal functioneren van het lectoraat, met name vanwege haar rol in het verspreiden van kennis (binnen en buiten de hogeschool); Publicaties vinden vooral in regionale media plaats gericht op een breed publiek maar beperkt in landelijke en internationale media.
5.2.
Overwegingen en aanbevelingen Trek een promovendus aan. Deze kan ook de overige leden van de kenniskring coachen en begeleiden bij onderzoekendisseminatie van onderzoeksoutput op als stap in het onderzoeksproces. Neem in de leveringsvoorwaarden op dat de onderzoeksresultaten gepubliceerd mogen worden. Zorg voor meer internationale c.q. anderstalige publicaties. Volsta niet met publicaties op de eigen website, maar wees proactief in het communicatiebeleid, naar binnen en buiten. Creëer duidelijkheid over het al dan niet kunnen publiceren van onderzoeksresultaten binnen het lectoraat en de kenniskring, communiceer dit ook duidelijk aan de opdrachtgevers.
6.
Professionalisering Onderwerpen en aspecten Professionalisering Werkt het onderzoek voldoende door in (verbetering en vernieuwing) van professionalisering van docenten?
6.1.
Oordeel
Goed
Bevindingen Het panel constateert een substantiële bijdrage van docenten als kenniskringleden aan onderzoeksprojecten, wat aan hun professionalisering bijdraagt. De leden geven aan, dat zij in overleg met de lector diverse cursussen op het gebied van onderzoeks- , advies- en interviewvaardigheden volgen en de hierdoor verworven competenties in opdrachten en in het onderwijs kunnen toepassen. Ze illustreren dit aan de hand van enkele voorbeelden. De docenten ervaren een ruimhartig beleid m.b.t. deskundigheidsbevordering en waarderen dit. Docenten geven tevens aan dat deskundigheidsbevordering op termijn moet leiden tot complexere onderzoeksopdrachten en verdere verdieping van de vaardigheden in de praktijk van het lectoraat. Deskundigheidsbevordering vormt een structureel aspect van de functioneringsgesprekken met de lector. Er vinden regelmatig bijeenkomsten plaats met onderlinge gedachtewisselingen over de onderzoeken waarmee de leden bezig zijn. Docenten benadrukken het leren van elkaar bij deze bijeenkomsten. Niet-kenniskringleden worden geïnformeerd over het kennisdomein door middel van kenniskringseminars. Er heeft een doorstroming van leden plaatsgevonden, waardoor het lectoraat breder binnen de faculteiten bekend is en er een ruimer aantal docenten hun deskundigheid via het lectoraat heeft kunnen verhogen. De dîners pensants met de externe kenniskringleden worden door de docenten als inspirerend en leerzaam ervaren.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
11
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
6.2.
Overwegingen en aanbevelingen Stel promoveren expliciet als eis bij het aantrekken van toekomstige leden. Onderzoek waar drempels liggen bij individuele kenniskringleden voor onderdelen van het dissemineren en zet hier gericht op in (bv presentatie vaardigheden, inzet van multimedia).
7.
Dienstverlening aan de maatschappelijke omgeving Onderwerpen en aspecten Dienstverlening aan de maatschappelijke omgeving Draagt het onderzoek voldoende bij aan ontwikkeling en toepassing in de beroepspraktijk en het oplossen van problemen? Is het onderzoek voldoende maatschappelijk relevant en robuust?
7.1.
Oordeel
Goed Voldoende
Bevindingen Het panel is van mening dat het werk van de kenniskring bijdraagt aan het oplossen van problemen van de vele individuele opdrachtgevers. De externe leden van de kenniskring/externe stakeholders spreken expliciet hun waardering uit zowel voor de opstelling van het lectoraat als de kwaliteit van de adviezen en onderzoeksresultaten. De omstandigheid dat opdrachtgevers terugkeren bij lectoraat met nieuwe opdrachten spreekt boekdelen. Het is onduidelijk (met uitzondering van het RAAK-subsidietraject en enkele brancheopdrachten) in hoeverre de oplossingen gegeneraliseerd kunnen worden voor andere ondernemers c.q. betrokkenen in de sector Toerisme en cultuur. Maatschappelijke relevantie wordt goed geacht gelet op de vele individuele opdrachtgevers. De verscheidenheid van onderzoeken, de vaak beperkte omvang hiervan en de grote hoeveelheid opdrachtgevers beperken de robuustheid van het onderzoek. Doordat de algemene verspreiding van onderzoeksresultaten voor verbetering vatbaar is, kan moeilijk ingeschat worden wat de algemene maatschappelijke relevantie is buiten de muren van de opdrachtgevers.
7.2.
Overwegingen en aanbevelingen Baken het kennisdomein in overleg met de externe stakeholders nader af en stel onderzoekszwaartepunten vast zodat de robuustheid van het onderzoek kan verbeteren. De eerder gedane aanbeveling tot openbaarheid van de onderzoeksresultaten kan de inspanningen binnen het onderzoeksdomein voor bredere groepen stakeholders beter zichtbaar maken.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
12
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
8.
8.1.
Externe oriëntatie en netwerken Onderwerpen en aspecten
Oordeel
Externe oriëntatie en netwerken. Bestaan er ten behoeve van het onderzoek intensieve en doeltreffende relaties met: Andere instellingen voor onderwijs en onderzoek De regionale en landelijke beroepspraktijk De internationale omgeving
Goed Voldoende/goed Voldoende
Bevindingen Het lectoraat heeft met name via ATLAS goede mogelijkheden om met internationale collegae samen te werken en brengt dit ook in de praktijk. De lector beschikt over een uitstekend netwerk De samenwerking met de regionale beroepspraktijk is goed gelet op de vele projecten die in de directe omgeving plaatsvinden. Het lectoraat staat goed op de kaart en is bekend bij de relevante stakeholders in de regio en deze weten het lectoraat goed te vinden. De verbinding landelijk is zeker voldoende te noemen. Er is wel sprake van projecten in internationaal perspectief, zij het dat deze beperkt van omvang zijn . De leden treden wel in internationaal perspectief op maar publiceren nog te weinig in het Engels.
8.2.
Overwegingen en aanbevelingen Maak meer werk van de Euregio. Publiceer gericht meer in het Engels en wetenschappelijke tijdschriften.
9.
Strategie en beleid Onderwerpen en aspecten Strategie en beleid. Is er sprake van effectieve inbedding binnen de hogeschool van het onderzoek en de onderzoekseenheid (mede in relatie tot het onderwijs), voor wat betreft: Missie/strategie Organisatie (Personeels)beleid
9.1.
Oordeel
Goed Voldoende Goed
Bevindingen Strategie en beleid van het lectoraat sluiten goed aan bij het beleid van hogeschool. Sinds 2002 zijn de lectoraten bij Hogeschool Zuyd geïntroduceerd. Toentertijd is bewust gekozen voor het zelfstandig positioneren van de lectoraten en hen niet onder te brengen bij een faculteit. Inmiddels bekijkt de hogeschool over de hele breedte opnieuw of er veranderingen nodig zijn om verdere
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
13
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
versterking te bereiken. Hierover is College van Bestuur ten tijde van de visitatie met de lectoren en faculteitsdirecteuren in gesprek. Twee ideeën hierbij zijn om o faculteitsdirecteuren mede-eigenaar te maken van onderzoek en o te stimuleren dat het gebruikelijk is dat docenten naast hun onderwijstaak ook nog een onderzoekstaak hebben. Onduidelijk is op dit moment in hoeverre de beoogde zwaartepuntvorming bij het platform Economie, Talen en Recht consequenties heeft voor het lectoraat. Een mogelijk vijfde zwaartepunt (momenteel in overweging): Gastronomie, toerisme en hospitality zal volgens het panel het lectoraat meer kansen tot profilering bieden dan de huidige inkadering binnen Toekomstgericht Ondernemerschap (TGO). De nu al geconstateerde krappe bezetting van dit lectoraat zal dan wel tot het maken van keuzes moeten leiden. Het panel is niet duidelijk geworden wat de consequenties van de huidige zwaartepuntvorming zijn. Het panel acht deze onduidelijkheid niet wenselijk. Eerder is gememoreerd aan het voorgenomen beleid om de onderzoeksinspanningen te verdubbelen en daarbij de uitbreiding niet in de vorm van meer lectoraten maar in meer massa per lectoraat te realiseren. Dit zal het strategisch personeelsbeleid van het lectoraat verder stimuleren.
9.2.
Overwegingen en aanbevelingen Het panel onderschrijft dat gelet op de belangrijke positie van de sectoren Toerisme en Cultuur voor de provincie Limburg een uitbreiding van de omvang va het lectoraat de basis van het lectoraat kan verstevigen en tot een nadrukkelijkere profilering kan leiden, zeker als een vijfde onderzoekszwaartepunt wordt toegevoegd.
10.
Personeel, organisatie en communicatie Onderwerpen en aspecten Personeel, organisatie en communicatie Is het personeelsbeleid van de kenniskring gericht op de doelstellingen van de kenniskring: door onderzoek en kennisontwikkeling bijdragen aan onderwijs, professionalisering en maatschappelijke dienstverlening?
10.1.
Oordeel
Goed
Bevindingen De lector heeft de vrijheid om een zodanig personeelsbeleid te voeren dat dit in positieve zin bijdraagt aan de lectoraatdoelstellingen. Kenniskringleden zijn positief over bij dit onderwerp passende zaken. Een kleine kanttekening wordt gezet bij de spagaat die soms gevoeld wordt als zowel het onderzoek als het onderwijs aan de medewerker trekt. Faculteitsdirecteuren herkennen dit beeld van de medewerkers niet en zijn van mening dat ze nadrukkelijk ruimte bieden om de activiteiten in het kader van het lectoraat te verrichten. Kenniskringleden zijn zeer positief over de ontwikkelingsmogelijkheden m.b.t. deskundigheidsbevordering zoals die op diverse wijze door de lector en hogeschool worden geboden. Kenniskringleden beoordelen de mogelijkheden van promotietrajecten anders dan het CvB en de faculteitsdirecteuren. Ze beoordelen de huidige faciliteiten deels ook in relatie tot de specifieke, individuele situatie minder positief. Het CvB en de faculteitsdirecteuren zijn evenwel van mening dat een traject met 0,6 fte voor promotieonderzoek een adequate facilitering is. (Op hogeschoolniveau bevinden zich nu 39 medewerkers in een promotietraject.) 29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
14
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
Uit de eigen zelfevaluatie blijkt dat per januari 2010 een ontwikkelplan is ingevoerd. Gelet op de bestaansduur van het lectoraat komt het panel voor dat dit laat geschiedt.
10.2.
Overwegingen en aanbevelingen Eerder in dit rapport is aanbevolen om een promovendus aan te trekken. In het kader van HRM-beleid lijkt het zinvol dat ook voor dit lectoraat een promotievoucher ter beschikking komt. Onderzocht zou moeten worden waarom er een mismatch bestaat tussen de perceptie van kenniskringleden dat promoveren een ondoenlijke zaak is, terwijl de mogelijk te verkrijgen faciliteiten voor kenniskringleden, zo constateerden de panelleden op basis van de gesprekken met CvB en faculteitsdirecteuren, voldoende lijken te zijn. Voor het overige pleit het panel ervoor om de huidige faciliteiten te handhaven.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
15
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
11.
Organisatieondersteuning Onderwerpen en aspecten Organisatieondersteuning. Beschikt de kenniskring over adequate ondersteuning t.a.v.: Secretariaat Administratieve ondersteuning Informatiebronnen ICT-tools Werkruimten
11.1.
Oordeel
Goed Onvoldoende Goed Voldoende Goed
Bevindingen In de zelfevaluatie beoordeelt het lectoraat de ondersteuning positief, welke beoordeling het panel volgt. Opvallend is het signaal over financieel administratieve ondersteuning. Het lectoraat spreekt waardering uit voor de verbeterstrategie en hoopt op verbetering van de situatie.
11.2.
Overwegingen en aanbevelingen Als een organisatie het doen van onderzoek serieus neemt (en die indruk is er bij het panel zeker) dan moet de ondersteuning vanuit centrale diensten adequaat zijn in alle opzichten. In aanmerking nemend dat de kritiek reeds langer bestaat, is het panel van mening dat het succes van het lectoraat niet bedreigd mag worden door bureaucratie.
12.
Kwaliteitszorg Onderwerpen en aspecten
Oordeel
Kwaliteitszorg Besteedt de kenniskring voldoende aandacht aan kwaliteitszorg: Zijn er voldoende evaluaties? Worden interne en externe betrokkenen geraadpleegd? Leiden de evaluaties tot verbeteracties?
Is er sprake van een verantwoorde besteding van overheidsgelden?
12.1.
Voldoende Voldoende Onvoldoende Goed
Bevindingen Vooropgesteld wil het panel uitdrukken dat het van mening is dat de kwaliteit van het lectoraat goed is.. Het ontbreekt nog aan documentatie over evaluaties door de diverse stakeholders en verbeterplannen.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
16
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
Het panel ziet geen systeem in de kwaliteitszorg. Hoewel externe leden van de kenniskring wel betrokken worden bij evaluaties tijdens bijeenkomsten, is dit niet gedocumenteerd. Externe leden geven aan liever in een vroeger stadium bij de p & c-cyclus te willen worden betrokken. Het panel constateerde dat de resultaten van de interne evaluatie niet hebben geleid tot verbeteracties in het nieuw strategisch plan. Ook gezien het feit dat externe evaluaties niet gedocumenteerd zijn bestaat het vermoeden dat deze niet leiden tot verbeteracties. Gelet op de omstandigheid dat sommige subsidietrajecten expliciet verantwoord dienen te worden aan (semi-) overheidsorganisaties en de waardering van opdrachtgevers, lijkt de besteding van de overheidsgelden verantwoord.
12.2.
Overwegingen en aanbevelingen Gezien de fase waarin het lectoraat nu staat is het wel belangrijk dat in de nabije toekomst voorzien wordt in en systeem van kwaliteitszorg. Te denken valt bijvoorbeeld aan systematisch evalueren na afronding van een project, tussentijdse evaluaties bij langdurige projecten, stakeholdersanalyse e.d. Systematiseer de kwaliteitsborging van het onderzoek, dit ook in relatie tot een wenselijk streven naar specialisatie en verdieping. Breng een scheiding aan, welke producten c.q. resultaten m.b.v. overheidsmiddelen (subsidies) zijn gerealiseerd en welke met andere middelen. Documenteer beknopt de interne evaluaties en evaluaties met externe opdrachtgevers. Indien een evaluatief gesprek met de opdrachtgever wordt samengevat en dit vervolgens aan hem wordt aangeboden met het verzoek om de juistheid te bevestigen, dan blijven de inspanningen voor alle betrokkenen tot een minimum beperkt.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
17
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
13.
Bijlagen
13.1.
Lijst van afkortingen CvB KK NVAO P&C-cyclus RAAK SKO VKO
13.2.
College van Bestuur Kenniskring Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie Planning en control cyclus Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie Stichting Kennisontwikkeling HBO (tot 1997) Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek
Samenstelling visitatiepanel Dr. Th.B.J. Noordman (voorzitter), directeur Adviesbureau Cultuurtoerisme, Den Haag Dr. R. Govers, Universitair Gasthoofddocent en houder van de Toerisme Vlaanderen Leerstoel in Management van Toerisme, Katholieke Universiteit Leuven P. J.M. Michalides, voormalig algemeen directeur Veluws Bureau voor Toerisme en voorzitter VVV Zuid Limburg, interim manager en bedrijfsadviseur Secretaris van het visitatiepanel: Drs. G.P.M.G. Kamps - auditor bij Hogeschool Zuyd
13.3.
Gespreksdeelnemers tijdens de visitatie (26 mei 2010) Lector en College van Bestuur Dr. W.J. (Wil) Munsters, lector Toerisme & Cultuur Dr. J.M.H.M. (Jos) Willems, portefeuillehouder Onderwijs en Onderzoek College van Bestuur Medewerkers Kenniskring Mevrouw drs. M.(Marjan) Melkert, docent architectuurgeschiedenis faculteit Bouw Heerlen en docent constructief schetsen, faculteit academie beeldende kunsten Maastricht Mevrouw drs. M.M.W. Niesten, docent marketing en bedrijfseconomie faculteit International Business and Communication Mevrouw drs. M.ME (Mieke) Pelzer, docent bedrijfseconomie faculteit Hoge Hotelschool Maastricht De heer P.M.G.P. (Paul) van Oers, docent hospitality management, food & beverages education en ontwikkeling gastvrijheidsculturen faculteit Hoge Hotelschool Maastricht De heer J.L.M. (Hans)Slangen, docent event en leisure management Heerlen Mevrouw C.C.A. (Claudia)Troilo, senior tutor, faculteit Commercieel Management Sittard Interne stakeholders De heer H.G.J. van den Elsen, faculteitsdirecteur Conservatorium Mevrouw drs. J.G.M. (Jose) Mastenbroek, faculteitsdirecteur International Business and Communication Dr. P.F. (Peter) Peters, lector Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten Dr. A. ( Nol) Reverda, lector Comparative European Social Research and Theory
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
18
BEOORDELINGSRAPPORT VAN HET LECTORAAT TOERISME EN CULTUUR
Drs. A.M.G. Smits , faculteitsdirecteur Hoge Hotelschool Maastricht en Facility Management Mevrouw S.L.H. (Suzanne) Zanetti, docent en coordinator profiel Event and Leisure faculteit Facility Management Externe stakeholders De heer H.H. Bos, directeur Tourism Strategy Consultants Mevrouw drs. I. Castermans, accountmanager leisure afdeling Economische zaken provincie Limburg Drs. J. Collen, voorzitter academie voor de streekgebonden gastronomie Drs. H. Dassen, programmamanager vrijetijdseconomie, gemeente Maastricht De heer P. Elshout, adviseur toerisme, kamer van koophandel Limburg De heer T.J. van Slooten, directeur Thermenmuseum Heerlen Mevrouw A.E. Groen, directeur Ignition Marketing Services Maastricht De heer J. Frints, directeur hotel Wippelsdaal Margraten (mede namens samenwerkende Heuvelland hotels)
13.4.
Geraadpleegde documenten De volgende documenten zijn geraadpleegd: Procesdocumenten Beleidsdocumenten Inhoudelijke documenten Zie voor concrete verwijzing naar de documenten: Leeswijzer Visitatiedocumenten lectoraat Toerisme & Cultuur d.d. 16 mei 2010.
29 SEPTEMBER 2010VERSIE DEF
19