19
Jaargang 6 • 9 december 2010
N i e u w s , a c h t e r g ro n d e n e n o p i n i e s u i t b o u w & i n f r a
3
Meer vrouwen in de bouw is kwestie van werkgevers overtuigen
4
Rogier Rijkers, uitgever/hoofdredacteur Cobouw: “Dé Cobouwlezer bestaat niet”
7
Bouwbedrijf plukt vruchten van Eindhovense pilot collectief particulier opdrachtgeverschap
Meld u aan voor de nieuwsbrief op www.bouwendnederlandpodium.nl
Benarde positie corporaties baart bouwsector zorgen Foto: Hoogteyling / Hollandse Hoogte
Bouwend Nederland maakt zich zorgen over de afnemende investeringscapaciteit van woningcorporaties. De verwachting is dat zij de komende jaren steeds minder kunnen bijdragen aan de woningbouwproductie en de stedelijke vernieuwing. Een verruiming van hun mogelijkheden om geld te verdienen zou dan ook eerder op zijn plaats zijn dan een beperking daarvan.
De corporatiesector is voor het bouwend bedrijfsleven een zeer belangrijke opdrachtgever. Woningcorporaties zijn immers goed voor ongeveer 40 procent van de jaarlijkse woningbouwproductie, dankzij de investeringen die zij plegen in nieuwbouw, renovatie en onderhoud. Uit het ‘Sectorbeeld voornemens corporaties 2010 (prognoseperiode 2010-2014)’ van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) blijkt dat de corporaties in 2009 nog ongeveer 8,6 miljard euro hebben geïnvesteerd in vastgoed voor de eigen portefeuille. Wat betreft de productie van nieuwbouwwoningen was 2009 zelfs een topjaar: naar verwachting zijn er circa 41.200 nieuwe woningen door corporaties gebouwd, waarvan 31.500 huurwoningen en 9.700 koopwoningen.
Vermogenspositie aangetast Het is de vraag of dat in de toekomst zo zal blijven. Want onder invloed van de behoorlijk felle politieke discussie over de inrichting en uitrusting van het corporatiebestel zijn er in de loop van de tijd diverse maatregelen genomen die de vermogenspositie van corporaties ingrijpend hebben aangetast. Het Centraal Fonds verwacht dat hier-
door in 2014 het totale voorgenomen investeringsvolume met bijna 9 procent zal zijn gedaald naar in totaal ongeveer 47 miljard euro. Vooral op de investeringen in nieuwbouw wordt gekort. Voor de periode 2010-2014 wordt een daling van de productie van nieuwe woningen voorzien van 24 procent (in totaal circa 80.000 woongelegenheden). Daarbij is nog geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van de beschikking van de Europese Commissie over staatssteun voor corporaties. De beperking van het werkveld van corporaties tot huishoudens met een inkomen tot 33.000 euro zou namelijk wel eens tot een aanzienlijk grotere terugval in de corporatieproductie kunnen leiden. Het Centraal Fonds gaat er in ieder geval van uit dat de vermogenspositie, en daarmee samenhangend de investeringscapaciteit, van woningcorporaties tot 2018 nog verder zal afkalven. En dat is bepaald zorgwekkend, vindt Bouwend Nederland. Want daardoor loopt niet alleen de woningbouwproductie gevaar om nog verder onder het gewenste niveau van 80.000 woningen per jaar te duiken. Ook dreigen de stedelijke vernieuwing in het algemeen en de wijkenaanpak in het bijzonder in de vertraging te schieten.
C o mm e n ta a r Herkansing Het tv-programma ‘Brandende Kwesties’ van zaterdag 4 december boog zich nog eens over de parlementaire enquête bouwnijverheid van 2002. In retrospectief kwamen klokkenluiders, oud-ministers, oud-Kamerleden en andere betrokkenen nog eens langs. De strekking van het behoorlijk eenzijdig gekleurde verhaal: ‘het was, is en blijft een schande’. Toch is er sinds 2002 heel veel gebeurd. we zijn geëvolueerd naar een cultuur van integer en transparant. Maar ook van aanbesteden op uitsluitend de laagste prijs naar aanbesteden op kwaliteit. Zeker: er zijn in alle opzichten nog flinke slagen te maken. Aan alle kanten van de tafel. Maar één ding valt niet te ontkennen: de bouwsector heeft de herkansing met beide handen aangegrepen. De beweringen van de verslaggever ten spijt, worden intussen de managementstoelen voor een groot gedeelte bevolkt door een nieuwe generatie opdrachtgevers en opdrachtnemers. Partijen die via ‘herkennen’ en ‘erkennen’ toegroeien naar ‘vertrouwen’ en ‘kennis delen’. Want alleen op die manier kunnen we ervoor zorgen dat de bouwopgaven voor de komende decennia bijdragen aan maatschappelijke oplossingen voor de uiteenlopende vraagstukken waar we als samenleving voor staan. Van je fouten kun je leren. Dat geldt ook voor de bouwwereld.
Door de effecten van diverse beleidsmaatregelen in combinatie met de economische crisis zal de woningbouwproductie in opdracht van corporaties fors afnemen, zo is de verwachting.
Slecht nieuws “De corporatiesector wordt aan alle kanten geconfronteerd met de negatieve gevolgen van beleidsmaatregelen en de economische crisis”, aldus Mathieu van Rooij, senior beleidsmedewerker bouwcondities van Bouwend Nederland. “En dat is slecht nieuws, voor ons als bouwsector, en in feite voor de samenleving als geheel. Want corporaties nemen een groot deel van de maatschappelijk zeer gewenste investeringen voor hun rekening. Ook in duurzaamheid en energiebesparing. Los van de vraag hoe de corporatiesector er in de toekomst uit moet komen te zien, vinden wij het daarom van groot belang dat zij de investeringen die ze
moeten plegen ook kunnen blijven plegen. De verdiencapaciteit van corporaties moet hoe dan ook op peil worden gehouden. Bijvoorbeeld door het zogeheten scheefwonen aan te pakken en de huurprijzen vergaand te liberaliseren.” Verder zouden de mogelijkheden voor corporaties moeten worden verruimd om investeringen, bijvoorbeeld in energiebesparende maatregelen, door te kunnen berekenen in de huren. “En tot slot zou er ook eens gedacht kunnen worden aan meer samenwerking met de bouwbedrijven zelf. Strategisch partnerschap biedt met name in de huidige marktomstandigheden zowel voor corporaties als bouwbedrijven veel voordelen.”
Liever overleg over dan visie op woningmarkt Het kwam regelmatig ter sprake bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken, hoofdstuk Wonen: het Nationaal Woonakkoord. De Eerste Kamer wil een visie op de woningmarkt, en de Tweede Kamer wil een akkoord tussen verantwoordelijk minister Donner en de diverse partijen op de woningmarkt. Aedes op zijn beurt wil ook een Woonakkoord, maar dan het liefst zonder politieke bemoeienis. Het is van tweeën een, reageerde de bewindsman. Of een visie zoals de Eerste Kamer wil, maar dan dus geen ruimte meer voor overleg met branche- en belangenorganisaties. Of een akkoord conform de wens van de Tweede Kamer, maar dan kan daar weer geen duidelijke visie aan ten grondslag liggen. Bouwend Nederland heeft een duidelijke voorkeur voor overleg. Het is niet verstandig om als kabinet een eigen visie te formuleren op zoiets complex als de woningmarkt, zonder bemoeienis of betrokken heid van de diverse belangenorganisaties. Overigens zijn er in het verleden al heel veel woningmarktvisies opgesteld, bijvoorbeeld onder leiding van toenmalig minister van VROM Sybilla Dekker. Dat zou wat Bouwend Nederland betreft een goed vertrekpunt kunnen zijn. Bouwend Nederland is niet tegen een discussie over de woningmarkt, en gaat daarover dus ook graag het gesprek met de minister en andere partijen aan. Zij het dat dit gesprek niet over de hypotheekrenteaftrek moet gaan en al evenmin over de huurtoeslag. Evenals minister Donner is ook Bouwend Nederland van mening dat het in beide gevallen om een inkomenspolitieke discussie gaat die met het ministerie van Financiën moet worden gevoerd.
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december
1
Bouwend Nederland: lokale bezuinigingsdrang lijkt een reflex te zijn
Forse bezuinigingen gemeenten lang niet altijd nodig “Alle plagen van Egypte treffen de bouwmarkt op dit moment.” Zo omschreef minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de nijpende situatie in
Daling uitgaven 2011 ten opzichte van 2010; percentage van totaal van de beleidsterreinen
Daling uitgaven 2012 ten opzichte van 2010; percentage van totaal van de beleidsterreinen
de sector tijdens de begrotingsbehandeling van Wonen. Een belangrijk deel van die plagen wordt veroorzaakt door forse gemeentelijke bezuinigingen, aldus Bouwend Nederland. En die zijn lang niet in alle gevallen in deze omvang nodig.
Onderzoek na onderzoek toont aan dat de gevolgen van de economische crisis en de begrotingspijn van de overheid zich de komende tijd vooral op lokaal niveau openbaren. En dat die pijn vervolgens in de bouw het hardst gevoeld wordt. Zowel de woningbouwsector als de infrabedrijven gaan op gemeentelijk niveau zo mogelijk nog zwaarder weer tegemoet dan waarin zij nu al verkeren. Vorige week werd duidelijk dat de gemeentelijke bezuinigingen kunnen oplopen tot wel 18 procent. Dat wees onderzoek uit van het Centrum voor Onderzoek naar de Economie van
Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. Alle gemeenten samen verwachten in 2011 zeven procent minder uit te geven dan in 2010. In 2012 loopt dit zelfs op tot 12 procent ten opzichte van 2010. Vooral de grote steden zien hun uitgaven flink dalen.
Afgeblazen of uitgesteld De uitgaven op het terrein van volkshuisvesting en stadsvernieuwing lopen het meest terug. In 2011 liggen deze achttien procent lager dan in 2010, en in 2012 maar liefst 27 procent. Dat
Figuren: COELO
Uitgavendaling 2011 ten opzichte van 2010 in euro per inwoner; naar inwonertal
komt doordat de woningmarkt is ingezakt, zo meldt het COELO. Gemeenten hebben veel bouwprojecten afgeblazen of uitgesteld. Ook aan wegen en openbare ruimte wordt aanzienlijk
Uitgavendaling 2012 ten opzichte van 2010 in euro per inwoner; naar inwonertal
minder uitgegeven (2011: min zestien procent, 2012: min acht procent), net als aan de groenvoorziening (2011: min negen procent, 2012: min tien procent). Eventuele belastingverhogingen als tegenwicht bieden in de praktijk geen soelaas. Enkele weken geleden bleek al uit onderzoek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dat gemeenten vele miljarden euro’s mislopen door stagnatie of zelfs annulering van bouwprojecten. Dat onderzoek keek naar de gevolgen van de financiële crisis en economische recessie voor de gemeentelijke begroting. De schade kan oplopen tot 3,4 miljard euro per jaar, als het gemis aan leges en OZB-inkomsten wordt meegerekend.
Zorgen stapelen zich op
D e b o u w i nn o v e e r t Aan ideeën en innovaties in de bouw geen gebrek. In de rubriek ‘De Bouw Innoveert’ laat Bouwend Nederland Podium innovatieve processen en producten zien.
Rijden op aardgas spaart de leefomgeving en de (bedrijfs)portemonnee. Toch rijden er nog niet veel mensen met een aardgasauto. De reden? “Een kip-ei-probleem”, zegt Joost Jansen van Ballast Nedam IPM. Er is nog geen landelijk dekkend netwerk van tankstations, dus kopen mensen geen aardgasauto. En als er geen auto’s zijn, waarom dan aardgasvulstations bouwen? Om deze patstelling te doorbreken bouwt Ballast Nedam sinds 2007 aan een grootschalig netwerk van aardgastankstations. Alle nieuwe, eigen bedrijfsauto’s rijden uitsluitend op aardgas. De afdeling International Product Management (IPM) van Ballast Nedam is al jaren actief in het bouwen van tankstations voor traditionele brandstoffen. De laatste jaren richten de activiteiten zich ook op tankinstallaties voor duurzame, schone alternatieven: van diesel naar aardgas, en uiteindelijk naar groen gas. Groen gas wordt geproduceerd door de vergisting van reststromen, zoals slib, mest en gft-afval. Joost Jansen: “Voor ons is het geen discussie meer, wij geloven in het rijden op aardgas, en binnenkort op groen gas. Het is schoon en spaart het milieu. Aardgas stoot 20% minder CO2 uit dan benzine en 95% minder stikstofoxide dan diesel. Maar dat niet alleen. Het besluit om ons hele wagenpark voortaan op aardgas te laten rijden is bedrijfspolicy - we willen bijdragen aan een schonere samenleving - maar ook een business case. Want rijden op aardgas bespaart brandstofkosten.” CNG Net, een dochterbedrijf van Ballast Nedam, investeert in het aardgasnetwerk en exploiteert de tankstations. In oktober opende CNG Net het vijftigste tankstation voor gecomprimeerd aardgas (CNG). Joost Jansen: “We zien toekomst in een markt voor aardgas als brandstof, ook gezien de aanscherping van de Europese regelgeving dat het brandstofaanbod verduurzaamd moet worden. Wel met een transitie naar CO2-neutraal groen gas. Groen gas heeft dezelfde samenstelling als aardgas en kan direct in het aardgasnetwerk worden geïnjecteerd. Hierdoor is de transitie naar groen gas mogelijk zonder de huidige tankstations en aardgasauto’s te hoeven aanpassen.”
Meer informatie: www.bnipm.nl; www.cngnet.nl
2
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december
Foto’s: Ballast Nedam IPM
De nabije toekomst: rijden op groen gas
De uitkomsten bieden voor Bouwend Nederland geen verrassingen, maar de zorgen stapelen zich op deze manier wel steeds verder op, ook al omdat nu de winterperiode weer aanbreekt. Bovendien is de lokale bezuinigingsdrang door heel Nederland heen zo uniform en zo snel geformuleerd, dat het hier om een reflex lijkt te gaan. ‘Asfalt en stenen stemmen niet’, lijkt het adagium. Gemeenten stellen hun begrotingen kennelijk ook op zonder enige creativiteit te betrachten. Zij vergeten dat nu bezuinigen op woningbouw, stedelijke vernieuwing en infrastructuur over luttele jaren al ontevreden kiezers oplevert. Kiezers die geen geschikte woning kunnen vinden en zich moeten verplaatsen over wegen waar gaten in vallen. Het kan ook anders bij de bepaling van de lokale budgetten, denkt Bouwend Nederland. Gemeenten houden in de eerste plaats nog te vaak vast aan te hoge grondprijzen, zodat bouwen niet aangemoedigd wordt. Gevolg: er komt geen cent binnen bij het grondbedrijf. Als de vraag afneemt en de prijzen van nieuwbouwwoningen naar beneden toe worden bijgesteld, is het niet meer dan logisch dat gemeenten die lijn volgen. Een gemeente die meer grond tegen een lagere prijs wegzet, komt uiteindelijk toch positiever uit de crisis.
Samenwerking met de markt Ook in het aanbestedingsbeleid kan er nog veel verbeterd worden. Want op dit moment besteden gemeenten nog vaak inefficiënt hun werken aan. Zij maken veel te weinig gebruik van inmiddels beproefde, maar relatief nieuwe contractvormen en van EMVI (Economisch Meest Voordelige Inschrijving) als gunningcriterium. Uit recent onderzoek van het Aanbestedingsinstituut Bouw en Infra bleek dat gemeenten die voor de aanbesteding een advies- of ingenieursbureau inschakelen, door de bank genomen niet beter af zijn. Adviseurs doen het niet beduidend beter en soms zelfs slechter dan de aanbesteders zelf. Zorgwekkend is ook dat er ten opzichte van 2008 geen stijgende lijn te ontdekken is in de professionalisering van de gemeentelijke aanbestedingspraktijk. Tot slot doen gemeenten er goed aan zich meer open te stellen voor samenwerking met marktpartijen. Bouwend Nederland: “Om hun ambities en opgaven te kunnen realiseren zal op lokaal niveau moeten worden bekeken wat nog realistisch en realiseerbaar is. Dat vereist veel meer samenwerking met de markt dan nu het geval is.”
Feiten & Cijfers
Bouw krijgt last van zuinige gemeenten Als gevolg van de economische recessie hebben gemeenten te maken Vermindering uitgaven van gemeenten in 2011 en 2012 met tegenvallende inkomsten en oplopende uitgaven. Uit COELO-onten opzichte van 2010 per beleidsterrein; in euro's per inwoner derzoek bleek eerder dit jaar dat gemeenten ten gevolge van de recessie 160 een financiële strop lijden ter hoogte van 1.769 miljoen euro in 2009 en 140 1.329 miljoen euro in 2010. Voor circa een kwart wordt dit veroorzaakt door oplopende uitgaven. Het leeuwendeel is het gevolg van tegenval120 lende inkomsten, vooral uit grondexploitatie. Recent onderzoek geeft 100 aan dat de strop bij de grondexploitatie uiteindelijk minimaal 2,4 miljard 80 euro bedraagt. Openbare orde & veiligheid Onzekerheid troef bij de gemeenten, zowel wat betreft de uiteindelijke 60 Groen consequenties van de recessie als wat betreft de consequenties van het Sport 40 beleid van het nieuwe kabinet. Veel gemeenten hebben aanzienlijke Kunst & cultuur 20 bezuinigingen aangekondigd om de begroting in evenwicht te houden. Armoedebeleid COELO onderzocht daarom in samenwerking met RTL-nieuws hoe ge0 Maatschappelijk werk meenten reageren op de bezuinigingen van de rijksoverheid en op de 2011 2012 Wegen & openbare ruimte economische crisis. De resultaten zijn te vinden in het rapport ‘BezuiVolkshuisvesting & nigingen en crisisbeheersing: Financiële plannen van gemeenten, 2010stadsvernieuwing 2012’ (zie ook pagina twee van deze Podium). En wat blijkt? Alle gemeenten samen verwachten in 2011 7 procent minder uit te geven dan in 2010. In 2012 loopt dit op tot een daling van 12 procent ten opzichte van 2010. Vooral de grote steden zien hun uitgaven flink dalen. De uitgaven op het terrein van de volkshuisvesting & stadsvernieuwing lopen het meest terug. In 2011 liggen deze 18 procent lager dan in 2010, en in 2012 27 procent. Dat komt doordat de woningmarkt is ingezakt. Gemeenten hebben veel bouwprojecten afgeblazen of uitgesteld. Ook aan wegen & openbare ruimte wordt aanzienlijk minder uitgegeven (2011: 16 procent, 2012: 8 procent), net als aan de groenvoorziening (2011: 9 procent, 2012: 10 procent). De uitgaven aan armoedebeleid lopen het minst terug: 4 procent in 2011, oplopend tot 6 procent in 2012. Het is onderzoek maakt eens te meer duidelijk, dat de bouw veel last gaat krijgen van zuinige gemeenten. Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO)
6 6 7
4 6 6
10 12
8 8
26
Brinkman Kommer en kwel
16
16
31
63
42
Het einde van de lange donkere tunnel waar de sector door de crisis in is terechtgekomen is helaas nog niet in zicht. In het afgelopen jaar heeft de sector ondanks de steunmaatregelen van het kabinet opnieuw flinke klappen opgelopen. De nieuwbouwwoningmarkt is fors ingezakt. Konden er in de afgelopen jaren gemiddeld zo’n 75.000 woningen per jaar worden opgeleverd, nu is het nog maar de vraag of de eerder genoemde 55.000 nieuwe woningen gerealiseerd gaan worden. Want de teller stond eind augustus nog maar op net aan 25.000 woningen.
Meer feiten en cijfers op www.bouwendnederland.nl onder Feiten en Cijfers.
De infrabedrijven zagen in de eerste negen maanden van dit jaar 1 miljard euro omzet verdampen. Ook de utiliteitsbouw luidt al langer de noodklok. De teruggang in de orderportefeuille heeft ook
Fenneken Lamaker, Bouwend Nederland:
drastische gevolgen voor de werkgele-
“Werkgevers overtuigen van nut vrouwen in de bouw”
genheid. Het aantal banen dat onder de CAO voor de Bouwnijverheid valt is in een jaar tijd met zo’n 13.500 teruggelopen. Een nieuwe rampspoed dient zich
“We wisten natuurlijk wel dat de bouw bijzonder weinig vrouwen telt, vooral op de bouwplaats. Maar toch geven de cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) ons handvatten om te kijken op welke manier we verandering in de situatie kunnen brengen. Het zal waarschijnlijk nooit zo zijn dat de helft van de medewerkers vrouw is, maar er is wel duidelijk groeipotentieel. Het is vooral een kwestie van werkgevers overtuigen van het nut van vrouwen in de bouw”, aldus Fenneken Lamaker, beleidsmedewerker van de Directie Sociale en Verenigingszaken van Bouwend Nederland. Er ligt een nadrukkelijke taak voor Bouwend Nederland, zegt Lamaker. Vrouwen kijken vaak net iets anders tegen vraagstukken aan. Hun inbreng kan nieuw licht werpen op technische vraagstukken, maar ook op de dagelijkse gang van zaken in een bedrijf. “Begin volgend jaar komen we met een brochure waarin we de bouwwerkgevers tips geven om hun bedrijf aantrekkelijker te maken voor vrouwen. Er zijn al voorbeelden van bedrijven waar dat bewust gebeurt, met positieve resultaten. We laten bovendien een aantal vrouwen
aan het woord die werkzaam zijn in uiteenlopende functies in de bouw. Ze zijn stuk voor stuk enthousiast over hun werkomgeving en de kansen die ze er krijgen. Goede voorbeelden spreken vele malen meer tot de verbeelding dan doorwrochte beleidsdocumenten. Ik hoop dat we in elk geval bij een aantal bedrijven - grote, maar ook middelgrote en kleine - de ogen kunnen openen.”
Jong, hoogopgeleid en ambitieus Onderzoekster Khadija Afrian van het EIB stelde samen met Diana van der Kolk van
Foto: Freek van Arkel / Hollandse Hoogte
Het was al bekend dat het aantal vrouwen in de bouw beperkt was. Bouwend Nederland ziet echter wel degelijk groeipotentieel.
Fundeon een internetenquête op. Daarop reageerden 401 vrouwen op de bouwplaats of in een technische kaderfunctie. Het resultaat: een profiel van ‘de’ vrouw in de bouw anno 2009. Vrouwen in technische functies in de bouw zijn jong, hoogopgeleid en ambitieus. Bijna 90% heeft een functie op het niveau van technisch kader. De gemiddelde leeftijd is 34 jaar (80% is tussen de 25 en 44 jaar). 40% is moeder, meestal van kinderen in de leeftijdscategorie tot en met 12 jaar. 30% heeft een partner die ook werkt in de bouw- en infrasector. Ruim 60% heeft minimaal een opleiding op hboniveau afgerond. Bouwkunde, (civiele) techniek en (bouwtechnische) bedrijfskunde zijn de meest gekozen studierichtingen. De functie werkvoorbereider komt met 30% het vaakst voor. Ze wonen vooral in Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. De meerderheid van de vrouwen (60%) werkt in een bedrijf met meer dan 100 manjaren. Ook zijn zij meestal in de B&U (Burgerlijke- en Utiliteitsbouw)-sector werkzaam. Vrouwen in technische functies werken gemiddeld al 10 jaar in de sector. De helft heeft een werkweek van 40 uur en 60% werkt 5 dagen in de week. Gemiddeld verdienen zij € 2.665 bruto per maand.
aan nu de lagere overheden de hen opgelegde bezuinigingen aan het invullen zijn. Recent onderzoek naar de financiële plannen van gemeenten in de komende twee jaar toont aan dat de uitgaven op het terrein van volkshuisvesting en stadsvernieuwing het zwaarst getroffen zullen worden. Komend jaar liggen die 18 procent lager dan dit jaar en in 2012 zelfs 27 procent lager. De reden is dat de woningmarkt is ingestort en gemeenten veel bouwprojecten hebben uitgesteld of zelfs afgeblazen. Ook de budgetten voor wegen en openbare ruimte worden flink gekort. Volgend jaar met -16 procent en in 2012 met -8 procent. Wat wij helaas moeten constateren is dat de aangekondigde bezuinigingen van de lagere overheden veel hoger zijn dat de financiële steunmaatregelen die het rijk eerder trof om onze sector te ondersteunen. Dus mag je concluderen dat wij niet terug zijn bij af maar dat wij nog verder achterop aan het raken zijn. Tel daar nog eens bij op de
Wensen
vroeg ingezette vorst en de verwachting
In de enquête hebben de vrouwen ook een aantal wensen naar voren gebracht. Als het op arbeidsvoorwaarden aankomt, vinden ze opleidingsmogelijkheden, salaris en carrièreperspectieven het belangrijkst. Wanneer er onderscheid wordt gemaakt naar vrouwen met en zonder kinderen verandert dit beeld. Vrouwen met kinderen hebben andere voorkeuren. Zij vinden deeltijdwerk, flexibele werktijden en de mogelijkheid werk met andere taken te combineren het belangrijkst. Toch hechten ook zij waarde aan hun loopbaan, alleen neemt die prioriteit af als zij eenmaal kinderen krijgen. Daarnaast bestaat er ook verschil tussen vrouwen op de bouwplaats en vrouwen in technische kaderfuncties. Vrouwen op de bouwplaats hechten minder waarde aan deeltijdwerk en flexibele werktijden dan vrouwen in het technische kader. Over het algemeen zijn de vrouwen tevreden over hoe de opleidingsmogelijkheden, het salaris en de flexibele werktijden geregeld zijn in het bedrijf waarin zij werken.
dat wij ook dit jaar weer te maken krijgen met een strenge en langdurige winter en het moge duidelijk worden dat de bouw en infra voorlopig nog in de hoek zit waar de harde klappen vallen. Wat mij ook de nodige zorgen baart zijn de ontwikkelingen op de woningmarkt vanwege de strengere hypotheekeisen. De opdracht aan de woningcorporaties om 90 procent van hun te bouwen contingent voor sociale woningbouw te bestemmen en de strengere hypotheekeisen zullen het voor veel meer mensen onmogelijk maken om een eigen woning aan te schaffen. En ook dat is voor de sector een slechte en onwenselijke situatie.
Wilt u reageren op deze column? Mail dan naar
[email protected].
Foto: Hans Kuiper
Rogier Rijkers, uitgever/hoofdredacteur Cobouw:
“Dé Cobouwlezer bestaat niet” 4
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december
In t e r v i e w
Het enige dagblad voor de bouw bestaat intussen ruim 150 jaar. In die periode is het blad uitgegroeid van een advertentieblad voor de bouw naar een toonaangevend dagblad met multimediale ondersteuning. Voor elk wat wils, want dé Cobouwlezer bestaat niet, aldus Rogier Rijkers, sinds een half jaar hoofdredacteur en uitgever van blad en aanverwanten.
Rijkers zal de eerste zijn om toe te geven dat de journalistiek in brede zin aan grote veranderingen onderhevig is. De commercie tracht een steeds grotere vinger in de pap te krijgen, maar daar hoef je bij hem niet mee aan te komen. Als uitgever/hoofdredacteur is hij zowel verantwoordelijk voor redactie als advertenties. Dat lijkt op het eerste gezicht een tegenstrijdigheid, maar daar denkt hij zelf anders over. ”Er is onder lezers van dagbladen - en dus ook onder die van Cobouw - vooral behoefte aan kwaliteitsjournalistiek”, zegt Rijkers. ”Zowel de hoofdredacteur als de uitgever in mij gelooft ten diepste dat kwalitatieve journalistiek de toekomst is van media. Daar sta ik in beide rollen pal voor.”
Telegraafimago afschudden Cobouw zal wat hem betreft het door sommigen gevoelde ‘Telegraafimago’ afschudden en meer ruimte maken voor analytische beschouwingen. Daarmee zal het blad een (nog) breder publiek kunnen bedienen. Tegelijkertijd zullen ook de andere activiteiten van Cobouw, zowel via internet als in de vorm van congressen, de nodige veranderingen ondergaan. “We staan midden tussen onze doelgroep, maar wel met een gepaste afstand.” Rijkers heeft al een flinke journalistieke carrière achter de rug. Hij begon zijn loopbaan als verslaggever en chef van een aantal regioredacties bij uitgeverij Wegener en stapte na zeven jaar over naar de functie van uitgever. Ook die bekleedde hij zeven jaar. De laatste drie jaar was hij bezig met abonneewerving, marketing en internet. Per 1 juli 2010 volgde hij Marcel Henst op als hoofdredacteur en uitgever van Cobouw.
ligt niet alleen de Cobouw op tafel, maar bijvoorbeeld ook het blad Vastgoedmarkt of Architect – allemaal bladen die worden uitgegeven door de SDU. We zijn ons ervan bewust dat we die klant nog beter kunnen bedienen wanneer we die informatie zouden kunnen bundelen en beter op elkaar afstemmen. Dat betekent dus bewust over je eigen titel heenstappen en je lezer een informatiepakket aanbieden met artikel A uit Cobouw, achtergrondrapport B uit Vastgoedmarkt, en een stukje inspiratie uit Architect. Een andere manier van informatie verspreiden dus.”
Zoeken naar uitdagingen Op de vraag of de van nature vrij conservatieve bouwsector wel aan dergelijke vernieuwingen toe is, stelt Rijkers dat in zijn waarneming de sector juist erg vooruitstrevend en innovatief is. “Er is vooral veel bescheidenheid. En er wordt ontegenzeggelijk geworsteld met onderlinge verhoudingen en relaties. Er wordt veel geïnnoveerd op producten en contractvormen. Maar de stap naar uitdragen, naar communiceren is een lastige. Ik zie het als een rol van onze krant om te zoeken naar de uitdagingen in de bouwwereld, wie de spelers en hun activiteiten zijn, om vervolgens dat alles voor het voetlicht te brengen zodat de rest van de sector er ook iets aan heeft. We hebben dat bijvoorbeeld getracht met de Cobouw 50, een glossy magazine over de vijftig grootste bouwbedrijven in Nederland. Daarin komen verschillende deskundigen aan het woord die hun licht laten schijnen over de huidige economische situatie en de manier waarop die bedrijven daarmee omgaan. Daarnaast hebben we een aantal kleinere bedrijven geportretteerd, waaruit naar voren komt dat er ook andere manieren zijn om de crisis te overleven. Het meest solvabele bedrijf in de Nederlandse bouwwereld blijkt niet een multinational te zijn, maar een middelgroot bedrijf dat kans ziet de hoogste winst per medewerker te realiseren. Bedrijven die tijdig hebben ingezien dat ze klantgericht moeten bouwen, dat ze op een andere manier met hun bestedingen moeten werken, dat ze anders moeten omgaan met hun onderaannemers om zo de faalkosten te drukken. Door dat soort informatie aan te bieden, willen we de informatiebron en een gids voor de Nederlandse bouwwereld zijn.”
"Midden tussen onze
doelgroep, maar wel met een gepaste afstand"
De waarde van het nieuws De combinatie van de functies van hoofdredacteur en uitgever is niet onbesproken. De ene functie staat voor de commerciële belangen van een krant, de andere voor de journalistieke. “We leven in een tijdperk waarin de waarde van journalistiek geherdefinieerd wordt. Tegelijkertijd hebben we het supersnelle medium internet dat op z’n minst een deel van de snelle nieuwsfunctie van dagbladen heeft overgenomen. Omdat nieuws op internet vrijwel overal gratis is, komt de waardeperceptie van nieuws in het dagblad eveneens onder druk. Reden voor uitgevers om de waarde van het nieuws opnieuw tegen het licht te houden. Wij hebben de conclusie getrokken dat je, wanneer je wilt doorgroeien en doorontwikkelen, de kwaliteitsjournalistiek op peil zult moeten houden.” Het is een spannende zoektocht naar de juiste combinatie, aldus Rijkers. Hij verwijst naar een artikel dat vier jaar geleden onder de titel Who killed the newspaper in The Economist verscheen. Daarin werd gesteld dat de dagen van de papieren krant geteld zouden zijn. Het artikel is intussen ingehaald door een ander, onder de titel The survival of ink, waaruit blijkt dat kranten zijn wakker geschud door de alarmbellen en nu op zoek zijn naar nieuwe, al dan niet papieren, formules. “Er staat ons een leuke, ondernemende tijd te wachten.”
Vakinhoudelijke informatie en verdieping Verder dan die van eindgebruiker gaat Rijkers’ ervaring met de bouw niet. “Opmerkelijk is dat er tussen de bouw en de uitgeverswereld mooie parallellen te trekken zijn. De conjunctuurgevoeligheid bijvoorbeeld. Maar ook de drive tot vernieuwing en klantgerichtheid. Er zijn nu al lezers die zich afvragen waarom Cobouw nog niet op de iPad verkrijgbaar is. We hebben onze lezers de afgelopen maanden nadrukkelijk gevraagd naar hun wensen. Uit dat onderzoek komt naar voren dat onze primaire lezers ons als dagblad waarderen. Maar daarnaast is er een toenemende behoefte aan een bron van meer vakinhoudelijke informatie en meer verdieping van het nieuws. We gaan dus kijken hoe we de 60.000 lezers van de papieren krant en de 100.000 gebruikers van de website verdergaand kunnen bedienen.” Een van die manieren is dieper ingaan op thema’s waarmee de bouw aan de slag is. Zoals duurzaamheid, ketenintegratie, faalkosten en contractvormen. Maar ook de Cobouwwebsite op het internet zal een nog uitvoeriger bron van vakinhoudelijke informatie worden. “We gaan speciale hoeken inrichten waar geïnteresseerden meer te weten kunnen komen over de vernieuwingen in bijvoorbeeld de infrasector, of beton, of duurzaamheid. Waar we naar streven is een combinatie van krant en andere media. Met een optimaal gebruik van de mogelijkheden die elk van die media te bieden heeft.”
Over de titel heenstappen Het is een ommekeer in het denken dat gratis nieuws aanbieden via internet bekostigd kan worden uit de advertentie-inkomsten. Die inkomsten blijken flink tegen te vallen, terwijl de kwaliteit van het nieuws erdoor onder druk komt te staan. “Wij kiezen bewust voor kwaliteit en willen ons nieuws meerwaarde meegeven. Dat betekent bewust informatie verzamelen en op een goede manier aan je klant aanbieden. We moeten daarbij rekening houden met de behoefte van onze lezers, maar tegelijkertijd ook met de vele, verschillende media die hem ter beschikking staan. Bij een vastgoedontwikkelaar
Zorgen voor meer diepgang De journalistiek in Nederland heeft het niet gemakkelijk. De opkomst van internet en de gratis dagbladen hebben de nadruk gelegd op snelle - en daardoor niet altijd even diepgaande - informatie. Daarnaast is en blijft er plaats voor kwaliteitsjournalistiek, is Rijkers’ overtuiging. “Willen we waarde toevoegen, dan zullen we moeten zorgen voor nog meer diepgang. Dat vraagt om gedegen vakkennis van onze journalisten. En die is er. Dat betekent de vluchtige, incidentele journalistiek achter ons laten en meer ruimte maken voor bedachtzame en analytische journalistiek. En daarbij goed onze verschillende doelgroepen in het oog houden. Je moet zowel de mensen bedienen die het nieuws op hoofdlijnen en uit verschillende bronnen willen volgen, als de mensen die behoefte hebben aan de verdieping. Een mooi voorbeeld is het instorten van de B-tower in Rotterdam, enkele weken terug. Dan zie je het bezoek op onze website enorm toenemen. De Nederlandse bouwwereld verwacht dat we daar bovenop zitten en het laatste nieuws brengen. Maar dan wel met een andere invalshoek dan de meer algemene media. Want wij hebben dan de deskundigen in huis die aan de hand van een paar foto’s kunnen zien wat er mis is met de constructie. Vervolgens gaan we de dagen erna daarop inhoudelijk verder in.”
Samen met de bouwwereld Behalve nieuws en informatie aanbieden via allerlei media, zal Cobouw ook de geïnteresseerden persoonlijk blijven opzoeken, onder meer met congressen en het uitreiken van de Top 50-Awards. “We zijn er trots op om in het huidige slechte economische getij toch ook positief nieuws te kunnen brengen.” In de congreswereld is een duidelijke verandering waar te nemen. Van grote congressen waar honderden mensen een dag lang naar PowerPoint-presentaties kijken en netwerken, zal het in de toekomst meer gaan naar kleinere, gespecialiseerde bijeenkomsten met waardevolle informatie voor een gedefinieerde groep. “Daarbij zoeken we ook samenwerking met het werkveld. Onze specialiteit is informatie toegankelijk maken, maar we zijn op onze beurt weer afhankelijk van de specialisten in het veld.” Een ander voorbeeld van samenwerking met het werkveld is het project Bouwtalent, waarbij Cobouw met Bouwend Nederland en een aantal bedrijven en opleidingen samen op zoek gaat naar talenten in de bouw. Deze stagiaires zullen worden geportretteerd in de krant, waarmee tegelijkertijd een brug wordt geslagen naar bedrijven en opleidingen. Uiteindelijk zal de actie uitmonden in de verkiezing van het Bouwtalent van het Jaar. ”Fris en vrolijk, met de kwalitatieve toon die erbij hoort”, aldus Rijkers. “We hebben als Cobouw een gevestigde positie in de bouw. De bouw heeft ons nodig, en wij kunnen niet zonder de bouw. Die gezamenlijkheid moeten we verder zien uit te bouwen.”
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december
5
Smaakmaker in het bestuur Wethouder Hans van Agteren, Enschede:
“Energieprestatie woningvoorraad minimaal B” Een groot deel van de Enschedese woningvoorraad – zowel huur als koop – scoort matig waar het de energieprestatie betreft. Reden voor wethouder Hans van Agteren van (onder andere) milieu om samen met marktpartijen ten strijde te trekken. “De energieprestatie van de bestaande woningvoorraad moet zo snel mogelijk naar minimaal een B”, is zijn voornemen.
lijk op te trekken, maar dat reikte niet verder dan een energielabel C. “Onvoldoende, want ook de provincie stelt B als voorwaarde om een financiële bijdrage te leveren”, aldus Van Agteren. Reden voor de gemeente om zich te bezinnen op een andere aanpak.
Partnergesprek
Wethouder Van Agteren heeft zijn directeur Duurzaamheid opdracht gegeven als een pitbull over duurzaam gedrag binnen de gemeente te waken.
De totale woningvoorraad van Enschede telt zo’n 67.000 woningen. Een derde ervan zijn huurwoningen. Er lag al een concept-convenant met de woningcorporaties om gezamen-
“We zijn een partnergesprek aangegaan met onder meer de bouwondernemingen in de omgeving om te kijken welke bijdrage zij kunnen leveren. Daarnaast hebben we hier in de regio een universiteit en een hogeschool die zich bezighouden met vraagstukken op het gebied van energiebesparing. Daar komt bij dat de gemeente een kaartenbak vol mensen heeft met een uitkering. Als je die op een zinvolle manier aan werk kunt helpen, dan zou dat een extra positieve impuls geven. Kortom: genoeg partners om samen voor een andere aanpak te zorgen.” Aan de ene kant, zo beredeneert Van Agteren, is er veel geld met de actie gemoeid. Uitgaande van een bedrag van rond de 10.000 euro per woning, moet je al gauw denken aan een totaal van 400 miljoen. Verdeeld over 10 jaar betekent dat een jaarlijks commitment van 40 miljoen. Als je aan de andere kant bedenkt dat er aan uitkeringen jaarlijks al zo’n 20 miljoen wordt uitgegeven, en je met deze maatregelen extra werkgelegenheid kunt stimuleren, dan komen die cijfers
Gespot
mogelijkheid om de leningen om te zetten in een subsidie. Misschien dat dat helpt om de burgers te prikkelen.”
Huiseigenaren over de streep
Pitbull in duurzaamheid
Ook in de particuliere woningsector (zo’n 43.500 woningen) van Enschede is nog een flinke slag te slaan als het gaat om het verbeteren van de energieprestatie en het terugdringen van de CO2-uitstoot. Daarvoor heeft de gemeente onder meer een lening tegen een lage rente in de aanbieding, waarvan zowel eigenaren als verenigingen van eigenaren gebruik kunnen maken. “Het is opvallend hoe weinig particuliere eigenaren van deze mogelijkheid aanpakken. En ook de tijdelijke 6% btw op arbeid trekt de woningbezitter nog niet echt over de streep”, zegt Van Agteren. “We hebben ons met onze partners in het bouwoverleg afgevraagd hoe we daar meer vaart in kunnen krijgen. We hebben besloten om heel gerichte acties per wijk en soms zelfs per straat te gaan houden om mensen over de streep te trekken. Daarnaast bekijken we de
Ook in eigen huis is het bewustzijn rond duurzaamheid een onderwerp van gesprek. “Verbeter de wereld en begin bij jezelf”, aldus de wethouder, die zijn directeur Duurzaamheid opdracht heeft gegeven als een pitbull over duurzaam gedrag binnen de gemeente te waken. “Het gaat erom onze eigen mensen te overtuigen, maar ook de bevolking. Of dat nu is met hybride bussen in de stad, met zuilen om elektrische auto’s op te laden of met een nieuw afvalbeleid. Ik heb de ambitie om in vier jaar tijd de aspecten van energiebeleid en duurzaamheid goed onder de aandacht te brengen. Het is goed dat we daarmee onder meer het bouwbedrijfsleven in de regio aan onze zijde weten. Er valt grote winst te behalen voor het milieu, én voor ondernemers. Maar de bouwers kunnen dat niet alleen, dat kunnen en moeten we samen doen.”
Gemeentewerken Rotterdam gaat dialoog aan met Bouwend Nederland
Passie voor mooie projecten verenigt schakels in bouwketen Bouwend Nederland en Gemeentewerken Rotterdam hebben in een open dialoog met
In deze rubriek worden recent uitgekomen boeken, uitgaven en onlangs
elkaar een eerste stap gezet in de richting van een betere ketensamenwerking. Beide
gelanceerde websites gesignaleerd die nadere aandacht verdienen.
partijen hopen tijdens een vervolgsessie tot concrete afspraken te komen.
Het gebouw en zijn duizend vaders Meestal is na honderd jaar niet veel meer bekend over alle mensen die een gebouw tot stand gebracht hebben. Mensen die zich van planvorming tot ontwerp, ontwikkeling en bouw hebben ingespannen om te verwezenlijken wat ooit als een droom begonnen was. Fabrieken die de bouwdelen zoals kozijnen, prefab beton of de stenen geleverd hebben, zijn verdwenen en niemand kent ze nog. Zo zal het niet gaan met de De Heren van Ambacht, 66 appartementen aan de Van Hogendorplaan in Vlaardingen. Want in ‘Het gebouw en zijn duizend vaders worden alle mensen en instanties die aan dit nieuwbouwproject hebben meegewerkt, in beeld gebracht. Een fotoboek om vaak in te kijken, als ‘eerbetoon aan het teamwerk’. Het is de architect die een gebouw bedénkt, maar een team van honderden, duizenden mensen zorgt dat een idee werkelijkheid wordt. ‘Het gebouw en zijn duizend vaders’ brengt velen van hen in beeld, van stedenbouwkundige tot gemeenteambtenaar en aannemer, van sloopbedrijf tot timmerman, metselaar, keukenbouwer en liftmonteur. In het deel ‘Het ontwerp en zijn ontstaan’ gaat het allereerst om architectonische, stedenbouwkundige en woontechnische aspecten. Het samenspel tussen omgeving, beeldkwaliteit en mogelijk gebruik wordt systematisch besproken. In ‘De mensen achter de schermen’ maakt de schrijver een ronde langs mensen die een cruciale rol hebben gespeeld bij de realisering van het gebouw: de opdrachtgever, de stedenbouwkundige, de gemeente, en de bouwer. Meer dan de helft van het boek ten slotte wordt ingenomen door ‘Het beeld van de duizend vaders’, een levendig beeldverhaal dat in chronologische volgorde vertelt van sloop tot gebruik. Niet alleen op locatie is te zien wat er gebeurt, maar ook in de fabrieken van de belangrijkste toeleverende industrieën: bij de fabrikant van prefab beton, van kozijnen en van stenen. Martin Liebregts, Het gebouw en zijn duizend vaders – Het verhaal van nieuwbouwproject De Heren van Ambacht in Vlaardingen. Prijs: € 59, ISBN 978-94-6104-003-9.
6
toch in een ander daglicht te staan. Met bijdragen van de corporaties, provincie en rijk moet het dan toch een haalbare opgave zijn.
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december
De eerste ontmoeting in november was gearrangeerd door Podium, een netwerk van jonge professionals bij Gemeentewerken Rotterdam. Gesprekspartners waren een delegatie van Bouwend Nederland, onder aanvoering van voorzitter Elco Brinkman, en vertegenwoordigers van Gemeentewerken Rotterdam, aangevoerd door algemeen directeur Ron Voskuilen. Onderwerp van gesprek: hoe kan er meer samenwerking tot stand worden gebracht tussen Gemeentewerken en de markt? Gemeentewerken is een sterke, zelfstandige dienst met een rijke traditie in opbouw, aldus Voskuilen, maar moet wel degelijk met de tijd mee. Dat betekent: ook naar de marktpartijen luisteren en elkaar vinden in een gezamenlijke passie: mooie projecten uitvoeren.
Van meet af aan praten De noodzaak tot een goed gesprek met elkaar wordt breed onderkend. Maar daarvoor is vooral ook meer vertrouwen nodig. En om dat vertrouwen te krijgen, moeten de partijen elkaar eerst kennen. Juist daar ontbreekt het vaak aan. Teus de Wit van de Versluys Groep liet voorafgaand aan de bijeenkomst uitzoeken hoe het bij het midden- en kleinbedrijf met dat vertrouwen zit. Conclusie: aannemers én opdrachtgevers lijken er niet altijd van overtuigd dat beide partijen 'mensenbedrijven' zijn. De Wit: “Bovendien lijkt er bij opdrachtgevers weinig oog te zijn voor de problematiek van de aannemer. Denk aan zoiets als liquiditeit. Dat is voor een aannemer altijd een punt van zorg.” De samenwerkingscultuur moet veranderen. Het is zaak met elkaar van meet af aan te praten in plaats van eerst schrijven en dan onwrikbare posities innemen. “Je ziet aan de opdrachten dat er wantrouwen heerst: vuistdikke contracten vol
bepalingen met betrekking tot wat er allemaal fout kan gaan”, aldus De Wit. Uit de aanbestedingspraktijk blijkt bovendien dat prijs voorrang krijgt boven kwaliteit. Ook daarover moeten opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar in gesprek blijven voor, maar ook tijdens het project, vinden de deelnemers aan de dialoog.
Concrete afspraken Brinkman en Voskuilen tonen zich tevreden over de uitkomst van deze eerste bijeenkomst. Een vervolgsessie is zeker zinvol, mits die tot concrete afspraken leidt. Voskuilen: “Laten we het specifieker maken. Anders blijven we te veel in algemeenheden hangen.” Prikkelend vindt hij onder andere de vraag hoe Gemeentewerken Rotterdam zijn projecten in de markt zet. Brinkman, Voskuilen en de andere aanwezigen constateerden dat er veel thema’s werden besproken die om nadere uitwerking vragen. Het initiatief van de jonge professionals van Gemeentewerken om deze toenadering te zoeken komt bovendien op het juiste moment: beide partijen staan voor grote opgaven door teruglopende inkomsten. De meest pregnante thema’s worden daarom komend jaar door Gemeentewerken en de markt samen uitgewerkt. Wanneer in november 2011 de resultaten worden besproken, zal Bouwend Nederland als gastheer optreden.
In s t e l l i ng
Bouwbedrijf plukt vruchten van deelname aan pilot met CPO
Van Heur: “We kunnen nu ons gezag laten spreken”
Wat vinden partijen in en om de bouw en infra van actuele ontwikkelingen? Iedere twee weken legt Bouwend Nederland Podium een stelling voor aan betrokkenen.
“Gemeenten breken af wat rijk stimuleert”
Hij heeft er leergeld voor betaald. Maar directeur Huub van Heur van bouwbedrijf J.H. van Heur uit Kelpen-Oler verwacht in de toekomst de vruchten te kunnen plukken van de lessen van het pilotproject Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) in Eindhoven. “Wat we hier geleerd hebben kunnen we bij al onze projecten gebruiken.”
Artist Impression van het CPO-project Madelief.
Voor wat hoort wat
“Het Coelo-rapport geeft een algemeen beeld van de bezuinigingen die op ons af komen en hoe de gemeenten hiermee omgaan. Uiteraard is het niet zo dat de gemeente zaken afbreekt die het rijk stimuleert. Wat stimuleert het rijk? De stimulerende werking van het rijk is verhuld in mistige berichtgevingen; geen concrete zaken. Het rijk legt taken en verantwoordelijkheden bij de gemeenten neer, zonder dat we weten wat de financiële impact daarvan is. Afgelopen week hebben we tijdens het bezoek van de directie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gehoord dat het medio februari 2011 wordt voor daarover enige duidelijkheid is. Advies: formuleer een antwoord dat gaat over vertrouwen. Het rijk moet vertrouwen hebben in de lokale overheden als het gaat over nieuwe taken en bezuinigingen. Niet opnieuw vele (verantwoordings)voorwaarden stellen die bergen werk met zich meebrengen. Als dit zo gebeurt, kunnen we ondernemend aan de slag om zaken slim en efficiënt te regelen en breken we niet af maar bouwen we gezamenlijk op. We hebben altijd met het rijk op goede basis samengewerkt en problemen het hoofd geboden. Dit in de wetenschap dat het er wel toe doet dat we het voor de burgers, zwakkeren in de samenleving et cetera doen. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid mag gerust op het uitvoeringsbordje van de gemeente gelegd worden, maar dan wel met enige vorm van facilitering. Hier zou het voor-wat-hoort-wat-principe mooi inpasbaar zijn.”
Ed Mathijssen, wet-
In het kader van de herstructurering van de Eindhovense Bloemenbuurt wilde Woningstichting Domein niet alleen 30 huurwoningen realiseren, maar ook 25 koopwoningen voor starters. Voor de bouw daarvan zouden de starters zelf als collectief, als opdrachtgever moeten fungeren. Het project werd eind 2008 gegund aan bouwbedrijf J.H. van Heur. De oplevering van de woningen vond plaats in oktober 2010. Over het project wordt uitgebreid gerapporteerd in het rapport ‘Collectief particulier opdrachtgeverschap: markt voor bouwers’. Hierin brengt RIGO research en advies, in opdracht van RRBouw, de markt van het collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO)in kaart, en komen diverse voorbeeldprojecten aan bod, waaronder Madelief.
Klantvriendelijkheid De realisatie van Madelief blijkt een ingewikkeld bouwproces te zijn geweest. Een chaotische start, een complex bouwteam, en veel discussie met 25 kopers, die feitelijk allemaal individueel opdrachtgever van hun eigen bouwproject waren. Directeur Huub van Heur: “Het werkte in ons voordeel dat we klantvriendelijkheid altijd al hoog in het vaandel hebben staan. Want die insteek moet je absoluut hebben om projecten in collectief particulier opdrachtgeverschap tot een succes te maken. Deze organisatievorm vergt zeer veel overleg en communicatie. Als je daar niet toe in staat bent, is de kans op frustratie, irritatie en zelfs mislukking behoorlijk groot.” Bij Madelief ging het goed, maar het vergde wel tijd. Veel tijd, aldus Van Heur. “Normaal gesproken trekken we 15 uur per woning uit voor het contact met onze klant. Nu hebben we daar dubbel zoveel tijd voor nodig gehad.” Het onderstreept hoe belangrijk het is om de wensen van de individuele klanten te reguleren en te kanaliseren. “Bijvoorbeeld door het aantal
opties toch nog enigszins binnen de perken te houden. Hoewel dat relatief is. Bij dit project hadden we voor de 25 woningen nog altijd 625 opties in de aanbieding, dus zo’n 25 opties per woning. Om het vervolgens werkbaar te houden, hebben we onze uitvoerder een centrale rol laten vervullen. Iedereen die op het project aan de slag wilde, moest zich voor aanvang van de werkzaamheden met onze uitvoerder in verbinding stellen. Vervolgens werd tot in detail voorbesproken wat er ging gebeuren.”
Zakelijk succes Van Heur wil best erkennen dat dit project veel extra tijd en dus ook veel extra geld heeft gekost. Maar die investering betaalt zich terug, verwacht hij. Zij het deze eerste keer nog niet in rendement maar vooral in kennis en ervaring. “Het was natuurlijk een pilotproject, waarbij we ook alles op alles hebben gezet om er een succes van te maken. En dat is gelukt. Iedereen is dik tevreden over het bereikte resultaat. Maar nu komt het wel degelijk aan op het zakelijke succes van het vervolg. Het rendement lag bij dit project namelijk lager dan wat we normaal gesproken realiseren, omdat we vooraf nog niet goed konden overzien wat de consequenties waren van CPO. In de toekomst gaan we hier echter zeker profijt van hebben. We hebben namelijk veel geleerd over kostenbeheersing, klantgerichtheid en communicatie. En we hebben ook geleerd van de fouten die we hebben gemaakt. Zo is teveel overgelaten aan partijen die meenden de wijsheid in pacht te hebben. Dat zal in de toekomst minder gebeuren. Logisch, want we weten nu zelf van de hoed en de rand. Het gezag dat Van Heur met dit project heeft opgebouwd kunnen we in onze volgende projecten laten spreken. Niet alleen bij andere projecten in particulier opdrachtgeverschap. Maar bij al onze projecten.”
Markt voor CPO (Collectief) particulier opdrachtgeverschap is inmiddels geen modegril meer, maar een duidelijk nieuw segment van een steeds meer op de vraag gerichte woningmarkt, zo constateert RIGO Research en Advies in het rapport ‘Collectief particulier opdrachtgeverschap: markt voor bouwers’, dat in opdracht van RRBouw werd opgesteld. Foto: Active Studios, Rotterdam
De overheid stimuleert dit marktsegment beleidsmatig, en de vraag is mede daadoor veel groter dan het aanbod. Bovendien blijkt de markt redelijk crisisbestendig te zijn. Volgens RIGO liggen hier met name kansen voor het midden- en kleinbedrijf in de bouw, onder andere vanwege de vereiste flexibiliteit en het benodigde maatwerk.
houder sociale zaken en volkshuisvesting,
“De bouw- en infrabedrijven gaan op gemeentelijk niveau zo mogelijk nog zwaarder weer tegemoet malen, wethouder dan waarin zij nu al verkeren. De gemeentelijke economische zaken investeringen in volkshuisvesting, stadsvernieuwing, en ruimtelijk beleid, wegen en openbare ruimte worden de komende Sint-Michielsgestel jaren fors teruggedraaid en zullen in 2012 zelfs zo’n 35 procent lager liggen dan in 2010. Het is duidelijk dat ook de gemeenten de broekriem moeten aanhalen. Deels wordt dit veroorzaakt door de bezuinigingsmaatregelen van het rijk, dus het gaat wat te ver om te zeggen dat gemeenten afbreken wat het rijk stimuleert. Toch snijden gemeenten wel erg drastisch in zaken die voor een goed woon-, werk- en leefklimaat uiterGezamenlijk mate belangrijk zijn en uiteindelijk toch zullen moeten worden gerealioplossing seerd. zoeken Wat meer creativiteit bij het opstellen van de gemeentelijke begrotingen Mathieu van Rooij, Bouwend Nederland zou geen kwaad kunnen. Neem bijvoorbeeld de grondprijzen. De door veel gemeenten nog steeds gehanteerde (te) hoge grondprijzen leiden in de huidige marktomstandigheden tot onverkoopbare projecten. Als gemeenten die prijzen flink zouden verlagen, zal de bouwmotor weer sneller gaan draaien. Daarbij zouden gemeenten veel nauwer moeten samenwerken met marktpartijen om die woningen in de markt te zetten die consumenten willen kopen. Op veel plaatsen in Nederland hebben de afdelingen en regio’s van Bouwend Nederland regelmatig zogeheten bouwoverleggen met gemeenten. Als we daar gezamenlijk naar oplossingen zoeken, kunnen we de sloopgolf ombuigen naar creatieve opbouw. Zelfs als het financieel een tandje minder moet.” Sint-Michielsgestel Henk van Roos-
"De stelling suggereert dat het rijk het goed doet en dat gemeenten bewust proberen om de inspanningen van het rijk teniet te doen. Daar kan ik het echt niet mee eens zijn. Volgens mij moet het beleid er op gericht zijn dat we elkaar versterken en aanvullen. Zowel het rijk als gemeenten als Bouwend Nederland hebben te maken met het feit dat er minder overheidsmiddelen beschikbaar zijn voor de openbare ruimte. Dus is het noodzakelijk dat we innoveren en een nieuwe impuls aan samenwerking geven."
Elkaar versterken en aanvullen
“In Rotterdam stemmen corporaties, marktpartijen en de gemeente al een aantal jaren hun bouwproductie af. Daarbij wordt rekening gehouden met Kees Jan de Vet, elkaars capaciteit en met de ontwikkelingen in de lid directieraad VNG markt. Zo hebben we bijvoorbeeld in de afgelopen periode maximaal gebruik kunnen maken van de stimuleringsgelden uit Den Haag. Met de forse terugloop van gemeentelijke middelen en de krappe financiële middelen van de overige partners is het de volgende uitdaging om ook de inzet van onze mensen op elkaar af te stemmen. De wil is er, maar dit vraagt nog wel een flinke cultuuromslag. We starten met het traject van vergunningen. COM Wonen en Dura Vermeer Rotterdam sluiten daarover volgende week een overeenkomst met de gemeente.”
De wil is er Margriet Drijver, COM Wonen, Rotterdam
H et rapport is te downloaden via www.bouwendnederland.nl/zuid.
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december
7
v i j f a n t w o o r d e n va n . . . Richard van Breukelen, Rijkswaterstaat:
“Marktdag brengt samenwerking stappen verder” Half november hield Rijkswaterstaat weer zijn jaarlijkse Marktdagen – deze keer beperkt tot één dag. Ruim 600 deelnemers bezochten de dag die in de ogen van Richard van Breukelen, Chief Financial Officer (CFO) bij Rijkswaterstaat (RWS) zeer geslaagd was. Met de afspraken die bouwsector en opdrachtgever de afgelopen jaren gemaakt hebben, krijgt de samenwerking verder een concrete vorm in een ‘Leidraad Samenwerking’. Deze wordt binnenkort gepubliceerd.
we samen hoe de afspraken van een jaar geleden zijn uitgepakt en bekijken we welke thema’s er voor het komende jaar belangrijk zijn. Dat alles om te trachten markt en RWS zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.”
Richard van Breukelen: “De krampachtigheid die enige tijd heeft geleefd tussen de sector en Rijkswaterstaat is weggeëbd."
Wat is het doel van de Marktdagen van RWS? “Doel van onze marktdagen is de markt te informeren over de manier waarop wij onze rol als opdrachtgever invullen, welke ontwikkelingen er zijn en de dialoog met ze aangaan over de manier waarop zij het beste op die ontwikkelingen kunnen inspelen. De doelstellingen zijn de afgelopen jaren wat verschoven. Aanvankelijk ging het om informeren, nu bekijken
Hoeveel marktdagen zijn er dit jaar geweest? “In tegenstelling tot eerdere jaren was het dit jaar maar één centrale marktdag. Vorige jaren hadden we marktdagen voor de verschillende sectoren: voor de gww, voor ict, voor technisch georiënteerde bedrijven enzovoort. Maar omdat er zoveel dwarsverbanden liggen, hebben we dit jaar besloten ze allemaal samen te voegen. In een plenaire sessie hebben we een indruk gegeven van de zaken waarmee RWS bezig is en in subsessies hebben we vervolgens de verschillende specialisaties besproken. De bijeenkomst heeft op 12 november plaatsgevonden en er waren ruim 600 deelnemers aanwezig, voornamelijk uit het topniveau van de bedrijven: directeuren, leden van raden van advies en bestuurders. Dus minder de mensen met wie we dagelijks contact hebben, maar wel de beslissers die zich in de bedrijven met de koers en de visie bezighouden. Voor ons zeer waardevolle gesprekspartners.”
Woonde iedereen de hele dag bij? “Dat denk ik niet. Tijdens de plenaire zitting in de ochtend waren er verschillende, belangrijke sprekers en werden onze relatieprijzen uitgereikt. ’s Middags vonden workshops met verschillende thema’s plaats waarvan we tevoren hadden gepeild hoe daarvoor de belangstelling zou zijn. Aan het einde van de middag zijn afspraken gemaakt over hoe we op de verschillende thema’s het komende jaar zullen voortborduren. Dus iedereen kon kiezen welk deel van de dag hij wilde meemaken. Zo’n dag kost niet alleen een hoop energie, maar levert ook een hoop energie op. Voor onszelf, maar ook voor de markt. Zo kunnen we de samenwerking een stap verder brengen.” Hing er een andere sfeer dan andere jaren vanwege de crisis? “Dat hebik eerlijk gezegd niet gemerkt. De sfeer was meer van “we hebben eerder naar elkaar geluisterd, laten we dat nu maar eens in daden omzetten”. De lijn zat er vorig jaar al in en is dit jaar doorgetrokken. Je kunt de invloed van de crisis misschien wel afmeten aan het aantal deelnemers. Bedrijven hebben er een groot belang bij te weten wat er bij een belangrijke opdrachtgever
als Rijkswaterstaat speelt. Overigens waren zowel grootbedrijf als mkb zeer goed vertegenwoordigd. Het grootbedrijf deed altijd al mee, maar de belangstelling van het mkb neemt duidelijk toe. Daarnaast heeft het nieuwe kabinet laten weten prioriteit te zullen geven aan de infrastructuur. Daarmee zijn de omzetbeelden voor de komende periode ook niet wezenlijk veranderd. Bij alle ombuigingen die er spelen, wordt deze sector nog redelijk ontzien.” Wat hebben de Marktdagen van de afgelopen jaren concreet opgeleverd? “De krampachtigheid die er enige tijd heeft geleefd tussen de sector en Rijkswaterstaat als gevolg van de bouwfraude, is weggeëbd. We kunnen weer normaal en zakelijk met elkaar omgaan. Daarnaast zijn er concrete afspraken gemaakt, onder andere over het verlagen van de transactiekosten die ontstaan door het tenderproces. Dat heeft intussen zes concrete voorstellen opgeleverd waarover binnenkort besluitvorming plaatsvindt en die een stevige besparingspotentie hebben. Daar zitten simpele dingen bij, zoals het inrichten van een database van bedrijfsgegevens zodat bedrijven niet bij iedere tender opnieuw een waslijst aan kerngegevens over hun organisatie hoeven aan te leveren. Maar ook een voorstel om te komen tot het sneller ‘trechteren’ van aanbestedingen, zodat je niet met te veel partijen gedwongen wordt om hoge kosten te maken. Er is een voorstel om in de voorfase van een tender niet allerlei details in te bouwen die heel veel tijd en energie kosten. En een voorstel om de vraagspecificatie aan te passen, zodat die minder uitgebreid is en daardoor minder tijd en geld kost.”
bouw in beeld Wonen, werken, reizen, recreëren; de bouw maakt het mogelijk. In Bouwend Nederland Podium lichten we telkens een van deze werken eruit. Foto’s: De Geus Bouw
Twee van de winnaars Nationale Staalprijs 2010 In de categorie industriebouw was een opvallend bedrijfsgebouw van Wilo Nederland de winnaar van de Nationale Staalprijs 2010. Een serie van drie huizen aan de Veenhuizerweg in Apeldoorn won de prijs in de categorie woningbouw. De jury reikte de – tweejaarlijkse - prijs op 14 oktober j.l. uit. Het bedrijfsgebouw van pompenfabrikant Wilo Nederland laat volgens de De achterkant van het jury zien “dat er veel meer kan dan recht-toe-recht-aan bedrijfshallen met een Wilo-bedrijfsgebouw kantoor eraan vast. Het gebouw is een verademing, niet in de laatste plaats door de humor die het uitstraalt.” Aannemer De Geus Bouw, Broek op Langedijk, met op zijn website “De Geus Bouw bouwt graag apart en opvallend” kon er zijn hart aan ophalen. Want Benthem Crouwel Architekten gaf het gebouw een “enigszins brutalistische”, schuine vorm. Met een opvallend staalplaten dak, dat actief wordt gebruikt om te kunnen koelen en verwarmen, als aanvulling op de reguliere vloerverwarming in het pand. In het gebouw wordt verder gebruik gemaakt van koude/warmte opslag, betonkern activering, warmtepompen en regenwaterbenutting. Meer info: www.wilo.nl; www.degeusbouw.nl Foto’s: Pieter Kers
Ook de inzending van drie woningen aan de Veenhuizerweg in Apeldoorn, een ontwerp van Courage Architecten, bekoorden de jury: “Dit project breekt een lans voor een meer structureel en grootschaliger gebruik van staalconstructies in de (vrijstaande) woningbouw.” Nikkels Bouwbedrijf uit Wilp tekende voor de uitvoering. De architect ging voor het concept van de drie zwarte, stalen woningen uit van veel daglichttoetreding, zicht van binnen naar buiten, privacy en klimaatbeheersing. Dat komt tot uiting in veel glas. De op het westen georiënteerde zijgevels hebben bijvoorbeeld een pui die helemaal uit glas bestaat. De zwarte kleur aan de buitenkant en het gebruik van de materialen zijn afgestemd op materialen en kleuren in de directe omgeving in de wijk. Het materiaalgebruik is afgestemd op beperken van energiebehoefte (koelen en verwarmen), maximale indelingsvrijheid in de toekomst en demontabel zijn bij aanpassingen of sloop. Meer info: www.nikkels.nl; www.courage.nl
Colofon Podium is een tweewekelijkse uitgave van Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven. Met circa 5.000 bedrijven is Bouwend Nederland de grootste werkgeversorganisatie in de bouw. De totale bouwsector is in Nederland goed voor 6% van het bruto nationaal product en voor een omzet van 60 miljard euro. De sector als geheel biedt werk aan 450.000 mensen. Podium wordt in een oplage van 12.500 verspreid onder relaties van Bouwend Nederland en de lidbedrijven. Overname van artikelen uitsluitend in overleg met de redactie.
Hoofdredactie Anita van den Berg
Redactie Ank Benko, Carla van den Bergen, Harm Dragt, Eric Harms, Pim Nusselder, Theo Scholte, Wim Schreurs
Productie Begeleiding: Harms Communicatie, Utrecht Vormgeving: Helen Verbeek, Zoetermeer Druk: Kon. BDU Grafisch Bedrijf, Barneveld
Redactieadres Bouwend Nederland Astrid van Mill Postbus 340 2700 AH Zoetermeer Zilverstraat 69 079 3 252 189, 079 3 252 290
[email protected] www.bouwendnederlandpodium.nl Podium wordt verstuurd aan personen, bedrijven en instellingen die bij de bouwsector betrokken zijn. Verzoeken voor een gratis verzending zijn ter beoordeling van Bouwend Nederland. Podium staat integraal op de internetsite www.bouwendnederland.nl onder ‘Publicaties’. Mutaties/opzeggingen kunt u mailen naar
[email protected]. Ideeën en verzoeken kunt u sturen naar
[email protected].
8
Bouwend Nederland Podium | 19 | 9 december