Binnenzijde flap: legenda kaarten
Recratief varen•Wachtsteigers aanleggEN en•Knelpunten•Toervaartnet verbeteren• Beleidsvisie Toervaartnet•Oplossen van de knelpunten Recreatietoervaart Nederland Verbeteren van de kwaliteit van het toervaa BRTN 2008 - 2013 rtnet•Ligplaatsen•Ongehinderd recratief var en•Diepgang•Ontbrekende schakels•Recratief varen•Wachtsteigers aanleggen•Knelpunten
Doorvaartmaten basistoervaartnet in Nederland Zeil- en motorbootroute Categorie
Masthoogte
Diepgang
Verbindingswater AZM
30,00
2,10
Ontsluitingswater BZM
30,00
1,90
Ontsluitingswater CZM met doorvaartbeperkingen DZM
Komen niet voor, dan normering niet nodig
Motorbootroute Categorie
Opbouwhoogte
Diepgang
Verbindingswater AM
HWJH1): per route 1,50 beoordelen met minimum 3,40 m.
Ontsluitingswater BM
HWJH1): per route 1,50 beoordelen met minimum 2,75 m.
Ontsluitingswater CM met doorvaartbeperkingen
2,75
1,40
DM
2,40
1,10
1)
HWJH: “Houden wat je hebt”.
2 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland BRTN 2008 - 2013
Ligplaatsen Wachtsteigers aanleggen Oplossen van knelpunten Ongehinderd recreatief varen Ontbrekende schakels Toervaartnet verbeteren Diepgang
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 3
Colofon
Stichting Recreatietoervaart Nederland Postbus 102 3970 AC Driebergen Tel: 0343 524757 E-mail:
[email protected] Website: www.srn.nl Eindredactie BCP, Amsterdam Kaarten Provincie Drenthe, Assen Foto’s Stichting Recreatietoervaart Nederland Vormgeving Studio Guido van der Velden, Blaricum Druk: Drukkerij Libertas, Bunnik
4 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Inhoudsopgave
Voorwoord 7 Samenvating 9
Deel 1 1.1 1.2 1.3 1.4
1
Toervaart in een breder verband 11 Doelstelling BRTN 12 Economische betekenis watersport 12 Watersport nu en in de toekomst 13
Deel 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14
Het toervaartnet 15 Landelijke Routenetwerk Varen / ILG-programma 2007 - 20013 Groningen 19 Fryslân 23 Drenthe 27 Overijssel 31 Gelderland 35 Utrecht 39 Noord-Holland 43 Zuid-Holland 47 Zeeland 51 Noord-Brabant 55 Limburg 59 Flevoland 63
Deel 3
3
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
PKB kaart LR-varen 67 Vaarwegen en kunstwerken 67 Veiligheid 71 Milieu 73 Informatievoorziening en communicatie 75 Andere gebruikers van het toervaartnet 76
4
17
Deel 4 4.1
Organisatie en uitvoering
79
Bijlagen 1 Verklarende woordenlijst 81 2 Overzicht BRTN-projecten 1993 - 2006
83
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 5
1
2
6 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Voorwoord Het netwerk van waterwegen en meren is van oudsher bepalend voor het landschap in Nederland. Met technische hulpmiddelen en landschappelijke ingrepen zijn bijzondere waterstructuren ontwikkeld. Dit heeft ertoe geleid dat Nederland ook vaarwegen heeft in het deel dat onder de zeespiegel ligt. Nederland neemt een unieke plaats in als het gaat om het gebruik van vaarwegen voor het vervoer van goederen en voor waterrecreatie. De Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) heeft de taak ervoor te zorgen dat Nederland een aaneengesloten, knelpuntvrij en aantrekkelijk netwerk van recreatievaarwegen heeft. SRN is per 2007 adviseur van provincies bij de uitvoering van de kerntaak: het opheffen van fysieke knelpunten op het basistoervaartnet. De door SRN opgebouwde deskundigheid over recreatieve vaarwegen zal in de komende periode optimaal worden ingezet. De vorige Beleidsvisie Recreatie Toervaart Nederland, de BRTN 2000, biedt een ontwikkelingsperspectief voor vaarwegen in samenhang met de omgeving en draagt bij aan de versterking van de identiteit van Nederland als Waterland. Het al langer bestaande beleidsthema ‘Nederland Waterland’ heeft zijn actualiteit behouden. Vanaf 2007 zijn de regie en het budget voor de uitvoering van de BRTN in handen gelegd van de provincies. Dat was een belangrijke reden om de BRTN 2000 te actualiseren en een BRTN 2008 - 2013 op te stellen. De ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Verkeer en Waterstaat hebben aan de twaalf provincies 30 miljoen euro beschikbaar gesteld in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). De rijksbijdrage moet ertoe leiden dat de fysieke knelpunten in het basistoervaartnet in de periode 2007 - 2013 worden opgelost. Er wordt van uitgegaan dat ook provincies een eigen bijdrage zullen leveren. Dat houdt tevens in dat een belangrijk deel van de investering voor de toervaart op een andere manier gefinancierd zal moeten worden. Naast bijdragen van gemeenten, waterschappen, recreatieschappen en het bedrijfsleven kan in enkele gevallen een beroep worden gedaan op een Europese subsidiebijdrage. Een werkgroep onderzoekt of de watersporter ook kan bijdragen aan de nautische voorzieningen die specifiek voor de watersport worden aangelegd. De BRTN 2008 - 2013 is een basis voor de taak van de provincies om een ‘knelpuntvrij toervaartnet’ te maken. Naast de provincies, die zijn belast met de uitvoering van deze kerntaak, vraag ik ook de medewerking van andere overheden en de watersportsector om dit ambitieuze programma in de komende periode te realiseren.
Marja van der Tas, voorzitter SRN
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 7
8 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Samenvatting Deel 1 bevat een toelichting op de doelstelling van de BRTN: ‘een aantrekkelijk, gedifferentieerd en samenhangend recreatietoervaartnet’. Hierin komen het beleid voor de uitvoering van de BRTN, de economische betekenis en de ontwikkelingen in de watersport aan de orde. Deel 2 behandelt de kern van de beleidsvisie. Wat is het basistoervaartnet in vaargebieden, wat is de lengte en wat houdt de staandemastroute in? Het basistoervaartnet wordt geclassificeerd in zes categorieën op grond van de doorvaartmaten, diepgang (bootmaat) en mast-/opbouwhoogte (bootmaat). Knelpunten zijn die gedeelten van het basistoervaartnet die niet aan de doorvaartmaten voldoen. Ook gaat deel 2 in op de ontbrekende schakels en de kansrijke verbindingen. In het actieplan staan de landelijke knelpunten. Per provincie wordt het basistoervaartnet aangegeven, evenals de vaarwegcategorieën en de knelpunten op het basistoervaartnet. De knelpunten zijn de fysiek nautische knelpunten die moeten worden opgelost in het kader van het doel ‘Landelijk Routenetwerk Varen’ in het ILG-programma. SRN heeft de provincies gevraagd in te stemmen met de route en de classificatie van het basistoervaartnet en het overzicht van knelpunten. Deel 2 laat per provincie het resultaat van deze provinciale ronde zien. De knelpuntenoverzichten zijn de basis voor de uitvoering van de BRTN in de periode 2008 - 2013. Deel 3 staat stil bij de planologische verankering van het basistoervaartnet en de kwaliteitsaspecten van vaarwegen: bebakening, bedieningstijden, brug- en sluisgelden, capaciteit en veiligheid, en vaste en tijdelijke ligplaatsen. Verkeersveiligheid, milieu en informatievoorziening zijn bepalend voor de kwaliteit van de toervaart en de kwaliteit van de omgeving waarin wordt gevaren. De slotparagraaf ‘andere gebruikers van het toervaartnet’ benadrukt de multifunctionaliteit van vaarwater. Organisatie en financiering komen in deel 4 aan de orde. Onder verschillende voorwaarden wordt ingestemd met het bevorderen van de invoering van een watersportbijdrage, een doelheffing voor de versterking van het toervaartnet, naast ILG en Europese programma’s. Om een indruk te krijgen van wat de uitvoering van de BRTN inhoudt, geeft bijlage 2 een overzicht van de uitgevoerde BRTN-projecten in de periode 1993-2006.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 9
10 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
1.1
Toervaart in een breder verband
In 1985 is voor de eerste keer het landelijk toervaartbeleid geformuleerd in de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 1985 (BRTN 1985). De partners in dit samenwerkingsproject waren ministeries, de provinciale besturen, de ANWB en de grote watersportorganisaties Watersportverbond en HISWA Vereniging. De opgestelde normering voor doorvaartmaten en brug- en sluisbediening werd gewaardeerd. In de BRTN 1990 werd geconstateerd dat de afname van de bevaarbaarheid van vaarwegen een halt was toegeroepen. De resterende knelpunten op het toervaartnet waren gespecificeerd. In 1992 zijn rijk en provincies, in samenspraak met de watersportorganisaties, in een convenant overeengekomen een twintig jaar durend samenwerkingsproject te starten, voor het oplossen van deze knelpunten. Op 30 december 1994 is de oprichtingsakte getekend van SRN, een samenwerkingsproject van ANWB, Watersportverbond, HISWA Vereniging, Unie van Waterschappen, VNG, rijk en provincies. Het basistoervaartnet – de belangrijkste verbindings- en ontsluitingswateren voor de toervaart – is circa 4400 km lang. De vaargeulen in open water en buitengaats zijn niet meegerekend bij deze raming. Van 1995 tot en met 2006 betaalde SRN mee aan 231 projecten die bedoeld waren het basistoervaartnet te verbeteren (sinds 1 januari 2007 betalen de provincies zelf). De bijdrage van SRN voor de 231 projecten, bedraagt ruim 52 miljoen euro (zie diagram). Totale investering, inclusief bijdragen van SRN voor 231 projecten van 1993 t/m 2006.
Totaal ` 769.388.669 BRTN-projectinvestering ` 445.640.358 Bijdrage SRN ` 52.324.788 Niet-BRTN-investering ` 271.423.523
Het taartdiagram brengt het gunstige ‘multiplier-effect’ van de bijdrage van SRN in beeld. De BRTN-projectinvesteringen zijn opgebracht door rijk, provincies, gemeenten, water- en recreatieschappen en Europese subsidies. In een willekeurig gekozen uitvoeringsjaar blijken gemiddeld negen financiers aan een BRTN-project bij te dragen. Naast de overheid als financier moet ook het bedrijfsleven, vooral de watersportsector, worden genoemd. Met de term ‘niet-BRTN-investering’ wordt de investering in de landschappelijke aankleding van de nautische voorzieningen bedoeld. In 2006 onderzocht SRN hoeveel knelpunten het basistoervaartnet nog kent; de zogenaamde nulmeting. Knelpunten zijn vaarwegkenmerken die niet aan de BRTN-normen voldoen. Zoals diepgang, doorvaarthoogte, bediening, veiligheid, capaciteit en ontbrekende schakels. De feitelijke vaarwegsituatie is getoetst aan de vaarwegclassificaties en -normen uit de BRTN 2000. In het onderzoek is geschat dat het aantal kilometer vaarweg met knelpunten 1794 km bedraagt. Uitgaande van het basistoervaartnet van 4400 km en twaalf jaar uitvoering BRTN kan bij benadering worden gesteld dat SRN op schema ligt. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat, op de ontbrekende schakels na, de knelpunten sterk van elkaar verschillen. Het gaat om punten op de vaarweg als hoogspanningskabels, bruggen en sluizen. De kosten voor het oplossen van knelpunten kunnen per project sterk uiteenlopen.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 11
1
Diepgang, doorvaarthoogte, bediening en wachtsteigers bij kunstwerken zijn de belangrijkste criteria bij het vaststellen van de vaarwegknelpunten. Voor het aantal kilometer vaarweg dat niet knelpuntvrij is, is een normbedrag per kilometer vastgesteld. Het ‘normbedrag varen’ bedraagt 16.591 euro per km (Agenda voor een Vitaal Platteland, MJP, april 2006). Het ILG-bedrag van het rijk is circa 30 miljoen euro; het aantal kilometers vaarweg met knelpunten maal het normbedrag varen. Deze BRTN stelt vast welke vaarwegen knelpunten hebben en wat de aard van de knelpunten is. De visie gaat niet alleen in op de nautische aspecten, maar behandelt ook thema’s als veiligheid, milieu en kennisoverdracht tussen instanties en gebruikers van water.
1.2
Doelstellingen van de BRTN
De hoofddoelstelling van de BRTN is het net van bevaarbare wateren in Nederland behouden en verder ontwikkelen als één aantrekkelijk, gedifferentieerd en samenhangend recreatietoervaartnet. Op basis van deze hoofddoelstelling zijn de volgende doelen van de BRTN 2008 geformuleerd: • Wegwerken van knelpunten in het basistoervaartnet (een knelpuntvrij landelijk routenetwerk varen). • Bijdragen aan de internationale positionering van het Nederlandse toervaartaanbod. • Het via het water openleggen van de Nederlandse verscheidenheid aan landschappen, steden en dorpen. • Integratie van toervaartontwikkelingen met toerisme en recreatie, cultuurhistorie, natuur en milieu, beroepsvaarten dergelijke (bevorderen van afstemming en samenhang).
1.3
Economische betekenis van de toervaart
De economische betekenis van de watersport wordt duidelijk aan de hand van de gegevens 2007: • er werken 30.000 medewerkers in sector (bron: HISWA Vereniging) • de omzet in de watersportsector bedraagt 2.3 miljard euro (bron: HISWA Vereniging) • de watersport draagt 3.9 miljard euro bij aan de Nederlandse economie (bron: ministerie van V en W) Veel jachten worden in opdracht van buitenlanders gebouwd: bijna alle jachten langer dan 24 meter worden geëxporteerd. De jachtbouw is een gespecialiseerde bedrijfstak met zeer geavanceerde technische toepassingen. Deze hightech toepassingen zijn vaak afgeleid van de zeescheepvaart. Wanneer de economische betekenis van de recreatievaart wordt gezien in relatie met de beroepsvaart, dan mag worden gesteld, dat sprake is van bedrijfstakken van vergelijkbare omvang wat betreft arbeidsvolume, productiewaarde en toegevoegde waarde. Het aantal recreatievaartuigen is echter circa 45 maal groter dan het aantal beroepsvaartuigen. Een nadere verkenning van het kabinet, verwoord in de ‘Watervisie’ van september 2007, bevestigt dat het maatschappelijke en economische belang van waterrecreatie dat van de beroepsvaart inmiddels evenaart. Wagenings onderzoek heeft aangetoond dat woningen in het groen 15 tot 20 procent meer waard zijn dan vergelijkbare woningen zonder openbare groenvoorzieningen.
12 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Voor huizen gelegen aan bevaarbaar water is de meerwaarde zelfs 30 procent. Mogelijkheden voor uitwisseling tussen land- en watergebonden recreatievormen verhogen de diversiteit van het aanbod. Het gebruik van aanlegplaatsen in cultuurhistorische havens en in het landelijke gebied draagt bij aan de stedelijke en regionale economie. De aanwezigheid van watersporters helpt in sommige gebieden zelfs het winkelbestand in de winter op peil te houden.
1.4
Watersport nu en in de toekomst
Kengetallen (2007): • 1.5 miljoen watersporters • 400.000 pleziervaartuigen Toekomst: • kortere vaartochten en langer verblijf op de wal • groei 1.5% per jaar • verschuiving naar meer motorboten • grotere en comfortabeler motorjachten • meer zeiljachten geschikt voor groot open water • sloepen in eigen woonomgeving • meer uitrusting aan boord • in hoogseizoen meer spreiding over Nederland • aantal watersporters vaart het hele jaar door • overdekte winterstallingen • meer grensoverschrijdend vaarverkeer door opheffen ontbrekende schakels • meer veiligheid op het water door campagnes als ‘Varen doe je samen’ en door mogelijkheden van communicatie en routeplanners • betere sluis- en brugbediening door toenemende bediening op afstand • uitbreiding basistoervaartnet Trends: De afmetingen van schepen nemen nog steeds toe en dat maakt het mogelijk boten luxer en comfortabeler uit te rusten. Met meer hightech apparatuur aan boord is het voor de toervaarder makkelijker uitgebreidere tochten in binnen- en buitenland te maken. Door de verdere ontwikkeling van sloepen (open motorboten) groeit het aantal dagtochten, vooral in de stedelijke omgeving, nog altijd. Een laatste trend is de toename van het aanbod van tochten op groot water, terwijl ook de belangstelling voor cultuurhistorisch en landschappelijk aantrekkelijke vaartochten in eigen land blijft groeien. De watersporter vraagt een gedifferentieerd aanbod. Vooral rust en stilte in de natuur, sport en avontuur op groot open water en plezier en ontspanning langs boulevards, op strandjes en in uitgaanscentra worden veel genoemd als reden om eropuit te gaan.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 13
1
14 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
2.1
Het toervaartnet
Het basistoervaartnet omvat circa 4400 kilometer aan vaarten, kanalen, vaargeulen en rivieren en is in ieder geval bevaarbaar met boten van 2.40 meter hoog en met 1.10 meter diepgang. Dit houdt in dat het merendeel van de motorboten het basistoervaartnet kan bevaren. Voor zeilboten met een vaste mast van maximaal 30 meter hoog is circa 1500 km beschikbaar. Ook de beroepsvaart gebruikt het basistoervaartnet, althans delen ervan. Ongeveer 1850 kilometer van het toervaartnet is tevens hoofdvaarweg en daardoor bij Rijkswaterstaat in beheer. Los van het basistoervaartnet is er nog veel water dat kleinere boten kunnen bevaren. Soms is dit water door dammen of lage bruggen van het basistoervaartnet gescheiden. Er zijn dus nog veel mogelijkheden om het basistoervaartnet te verbinden met andere vaarwegen, om zo de aantrekkelijkheid van het toervaartnet te vergroten. Vaargebieden en hoofdassen
Primair ontsluit het basistoervaartnet Nederland in zijn toeristische, landschappelijke en culturele verscheidenheid en verbindt het alle belangrijke vaargebieden met elkaar. Nederland is hiertoe opgedeeld in recreatief-toeristische vaargebieden die groot, divers en attractief genoeg zijn om er ten minste circa één week vaarvakantie te houden. De volgende zeven grote vaargebieden zijn te onderscheiden: • Noordzeekust • Waddenzee, inclusief Eems en Dollard • Fryslân en Noordwest-Overijssel • IJsselmeer, Markermeer, IJmeer en Randmeren • het Groene Hart (onder meer het Hollands en Utrechts Plassengebied) • rivierengebied van Midden-Nederland • Deltagebied, inclusief Biesbosch en Zuid-Hollandse eilanden Staandemastroute
Van Delfzijl naar Vlissingen loopt een hoofdroute voor zeil- en motorboten, dus een route met een grote doorvaarthoogte (ten minste 30 m). Daarom wordt deze hoofdas ook aangeduid als de staandemastroute. Deze route is een (veilig) alternatief voor de kustvaart, vooral bij harde wind. In verband met de doorvaarthoogte zijn routes die parallel lopen aan drukke vaarwegen voor de beroepsvaart, moeilijk tot stand te brengen. Toch is dit voor een deel gelukt. Zo is er in Fryslân, van Leeuwarden naar Lemmer, een staandemastroute parallel aan het Prinses Margrietkanaal. In Noord- en Zuid-Holland zijn voor de staandemastroute twee trajecten. Voorlopig loopt de hoofdroute voor de recreatievaart via Amsterdam; de (langere) route via Haarlem wordt beschouwd als de parallelroute. Dat kan echter veranderen, bijvoorbeeld als de knelpunten in de route via Haarlem snel worden weggewerkt, en die in Amsterdam (vooral de beperkte bediening van bruggen) blijven bestaan. Op de overige trajecten van de staandemastroute (onder andere het IJsselmeer en Noordwest-Overijssel) zijn geen hoofd- en parallelroute aangegeven. Er zijn geen realistische mogelijkheden deze op korte termijn te verwezenlijken. Afgezien van de recreatieve waarde van de staandemastroute als verbinding van de Noordzee met de binnenlandse vaarwegen, heeft hij ook een economische waarde. Langs de route ontstaan mogelijkheden voor onderhoud, reparatie en winterstalling van recreatievaartuigen, maar ook voor de chartervloot en de beroepsvaart. De functie van de staandemastroute voor het bijzonder transport moet zeker worden genoemd.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 15
2
Classificatie basistoervaartnet
In 1985 en 1990 is voor het principe gekozen, dat de grootte van de boten de maten van het basistoervaartnet volgt. Het is een goed principe, dat ook in de BRTN 2008 - 2013 wordt gehandhaafd. Of met andere woorden: de kopers van deze grotere boten moeten accepteren, dat zij slechts een deel van het basistoervaartnet kunnen bevaren. Toch kan er – voor een deel – aan de wensen voor grotere (vooral hogere) boten tegemoet worden gekomen, zonder dat het gehanteerde principe geweld wordt aangedaan. Er zijn in Nederland namelijk nog veel AM- en BM-wateren (zie verklarende woordenlijst) die nu al voldoende basisprofiel hebben om met grotere (hogere) boten te bevaren. Voor deze wateren geldt niet de minimum BRTN-doorvaarthoogte en doorvaartdiepte, maar het principe ‘houden wat je hebt’. Daarmee kunnen vaarroutes worden behouden voor de grotere boten zonder dat er sprake is van ingrepen in de doorvaarthoogte. Het is overigens wel zaak voor deze routes duidelijke minimum-doorvaartmaten te handhaven. Dus doorvaarthoogten die niet lager mogen worden, wil de vaarweg zijn functie in de toekomst niet verliezen. De beheerders van de vaarwegen hebben zo steeds de vrijheid én de verantwoordelijkheid om ‘naar boven’ van de minimumnorm af te wijken. Van de beheerders wordt daarbij gevraagd steeds een vaarweg of vaarroute als één geheel te beschouwen en voor een vaarroute in een vaargebied één normering te hanteren. In dit verband past een verwijzing naar de internationalisering (harmonisering op Europees niveau) van de toervaart. Hierbij wordt onder andere gesproken over een minimum strijkhoogte (zie verklarende woordenlijst) van 3,75 meter voor AM-routes. Er mag nadrukkelijk op worden gewezen dat het bij de normering van de doorvaartbreedte (bij vernieuwing van bruggen en sluizen) om de brugmaat gaat, terwijl bij de doorvaarthoogte en doorvaartdiepte de bootmaat als uitgangspunt is genomen. • SRN handhaaft de normen voor de doorvaartmaten (hoogte, diepte, breedte) mede op basis van de Richtlijn vaarwegen RVW 2005. De verschillende vaarwegen van het basistoervaartnet worden op basis van de vaarwegnormen geclassificeerd. • SRN gebruikt de BRTN-doorvaartmaten als criterium bij het vaststellen van de fysiek nautische knelpunten op het landelijke routenetwerk varen. Actieplan
De BRTN 2000 bevat een actieplan dat belangrijke vaarwegknelpunten noemt op het gebied van hoogte, diepte, ontbrekende schakels, kansrijke verbindingen en voldoende capaciteit van tunnels en aquaducten. Het actieplan is geactualiseerd aan de hand van een nulmeting. In deze BRTN 2008 worden de vaarwegknelpunten per provincie genoemd. Enkele vaarwegknelpunten liggen tussen vaargebieden en overschrijden provinciegrenzen. De knelpunten die van landelijke betekenis zijn, hebben een eigen prioriteit en kunnen worden opgelost door de inzet van meerdere beleidsprogramma’s. Hierna volgt een overzicht van landelijke vaarwegknelpunten: • IJssel - Maas (AM) Deze noord-zuidroute loopt via de Waal van Weurt naar het Pannerdens kanaal. De zeer drukke beroepsvaart op deze hoofdtransportas maakt de verbinding onveilig voor de toervaart. Een alternatief is er niet. Een nevengeul in het kader van ‘Ruimte voor de Rivieren’ zou een oplossing zijn voor dit knelpunt. • Erica - Ter Apel (BM) Het weer bevaarbaar maken van deze ontbrekende schakel geeft een betere verbinding van het Drents met het Gronings vaargebied. Een weer bevaarbare route Oost-Groningen-Ems (Bellingwolde-Rhede) en Almelo-Noordhorn verbindt het
16 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Noord-Nederlands vaargebied met het Duitse vaargebied. Deze route kan enkele decennia een impuls geven aan de regionale economie. Nu de vaarverbinding EricaTer Apel wordt uitgevoerd, verdient de haalbaarheid van de overige ontbrekende schakels alle aandacht. • Staandemastroute (AZM) Druk van weg- en spoorverkeer kan leiden tot verdere beperking van openingstijden van bruggen en sluizen in de staandemastroute. Het vaartraject Ringvaart Haarlemmermeerpolder, de route Amsterdam en het Van Starkenborghkanaal (plan voor hoge vaste bruggen) zijn belangrijke aandachtspunten. SRN heeft het plan om in 2009 de economische waarde van de staandemastroute te berekenen. • Apeldoorns kanaal (BM) De economische en cultuurlandschappelijke meerwaarde van het weer bevaarbaar maken van dit kanaal rechtvaardigen de kosten. Ten dele worden deze toch al gemaakt voor beheer en onderhoud, en voor de waterhuishouding. Steden versterken hun centrumfunctie en op lange termijn ontstaat een alternatief voor de IJssel waarvan de transportfunctie toeneemt. Vooral in droogteperiodes veroorzaakt laag water in de IJssel een veiligheidsprobleem voor de vaarweggebruiker. • Amsterdam-Rijnkanaal/Vecht (BM/AM) Toekomstige beperkingen van de openingsmogelijkheden van de spoorbrug over de Vecht bij Weesp (Hanzelijn) kunnen nieuwe belemmeringen opleveren. Veilige vaarwegkruisingen van het Amsterdam-Rijnkanaal met de vaarwegen in de noordvleugel van de Randstad helpen de toervaarder om van het ene vaargebied naar het andere te gaan. • Bernisse (BZM) Een doorvaart via de Bernisse schept een belangrijke verbinding voor de toervaart tussen het Zuid-Hollands vaarweggebied en de Zeeuwse wateren. Hierdoor kan de toervaart het Spui en de Oude Maas met zijn intensieve beroepsvaart, zoveel mogelijk vermijden.
2.2
Landelijk Routenetwerk Varen / ILG-programma 2007 - 2013
De volgende pagina’s geven per provincie de stand van zaken weer. De paragraaf ‘Algemene karakteristiek’ geeft in kort bestek de kenmerken en kwaliteiten van de verschillende vaargebieden en noemt mogelijkheden voor verbetering van de bevaarbaarheid en aantrekkelijkheid van die gebieden. De taak ILG / LR-varen wordt kort toegelicht, evenals de uitvoering van de BRTN. Aanbevelingen voor nadere verbetering zijn als aandachtspunten opgenomen. Het ILG-programma 2007 - 2013 is gevat in het kaartbeeld van het basistoervaartnet in de provincie. Een ILG-projectenlijst geeft per categorie vaarweg de fysieke nautische knelpunten. De provincies krijgen het uitvoeringsprogramma ter goedkeuring voorgelegd. Het uiteindelijke doel van dit programma is: een knelpuntvrij landelijk routenetwerk varen in 2013.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 17
2
ROTTUMERPLAAT
SCHIERMONNIKOOG
WADDENZEE Schiermonnikoog
Uithuizen
r
Middelstum
Delfzijl
Zoutkamp Reitdiep
diep
Winsum Bedum er
DOLLARD
NBORG
m Da
EE
M
A SK
NA
AL
Schildmeer
AAL H KAN
Zuidhorn
Ho
ARKE V AN ST
st
iep Boterd
s er uw La
Lauw s m er
ee
Lauwersoog
en die
GRONINGEN
p
Wi
nsc
hot
erdi
ep
Scheemda Noor
Leek
Hoogezand
Winschoten
d Willemsk anaal
Zuidlaardermeer
Veendam
St
ad
sk
an
aa
l
Vlagtwedde Stadskanaal
Musselkanaal
Ter Apel
18 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
2.3
Groningen
Algemene karakteristiek
In Groningen zijn rustige vaargebieden in een open landschap, met doorvaart door dorpen en de stad Groningen. Open water is vanuit Groningen goed bereikbaar via het Lauwersmeer (AZM), het Damsterdiep (DM) en het Eemskanaal (AZM). Stand van zaken uitvoering BRTN
De doorvaart van een aantal oude, historische kanalen is voor de toervaart verbeterd. In het noordelijk deel van Groningen is een aantal sluizen en bruggen geautomatiseerd. Het Reitdiep en aangrenzend water zijn voor de toervaart beter bevaarbaar gemaakt. Het Groninger Marengebied is hiermee, ook toeristisch gezien, veel aantrekkelijker geworden. In een aantal gemeenten zijn passantenplaatsen en -havens aangelegd, zoals in Groningen en Ter Apel. Hierdoor is de trek van de toervaart naar de stad Groningen en het zuidelijk deel van Groningen en Noord-Drenthe vergroot. Tevens verblijven de toervaarders langer in de noordelijke provincies. ILG / LR-varen 2007 - 2013
In de toekomst moet het mogelijk zijn om vanuit de stad Groningen varend via het Zuidlaardermeer Veendam, Stadskanaal en Ter Apel te bereiken. De vaarverbinding Stadskanaal-Ter Apel-Erica biedt een nieuw perspectief voor het noordelijke vaargebied in Nederland. Ontwikkeling van goede, aansluitende vaarverbinding(en), onder andere naar het Termunterzijldiep vanuit en naar de ‘Blauwestad’ opent nieuwe perspectieven. Aanleg van de nu nog ontbrekende schakel Oost-Groningen - Ems (Dld) stimuleert de uitwisseling van scheepvaart tussen Nederland en Duitsland. Uitbreiding van veilige wachtvoorzieningen in het Lauwersmeergebied nabij de Robbengatsluis is noodzakelijk. Aandachtspunten
Doorvaart door de stad Groningen via het Hoendiep (alternatieve staandemastroute) verdient aandacht. Aansluitende vaarwegen op de ‘Blauwestad’ kunnen verder worden ontwikkeld. De ontsluiting van het zuidelijk deel van de provincie via het basistoervaartnet is beperkt. Het ontbreekt in veel gevallen aan wachtsteigers bij bruggen en sluizen. Uit oogpunt van veiligheid moet hier zorg voor zijn. De bediening van de brug in de rijksweg A7 en de sluis in de Westerwoldse Aa bij Klein Ulsda ervaart de toervaart als knelpunt. Extra aandacht is nodig voor aanvullende voorzieningen in het meanderende Reitdiep, zonder dat natuur en landschap worden aangetast. Er is behoefte aan peilschalen bij bruggen in het Termunterzijldiep. De mogelijkheden die het Waddenzeegebied in potentie voor de recreatievaart heeft, moeten verder worden ontwikkeld.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
466.9 km
Knelpuntvrije kilometers
131.27 km
Knelpuntkilometers
171.15 km
ILG / LR-varen budget 2007 - 2013
€ 2.84 miljoen
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het volgende overzicht geeft een project in de provincie Groningen weer, waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van het project in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILGbudget, LR-varen worden gefinancierd. Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 19
2
Projectnr.
Projectnaam
2006.18
Passantenhaven Ter Apel
ILG- aandeel
Totale BRTN investering
289.400
Toezegging SRN
72.500
Uitgaven SRN tot 2007
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
62.500
10.000
10.000
Projectenlijst Groningen BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 171,15 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 2.84 miljoen euro.
Brug in de vaarroute richting Veendam
20 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Groningen, ILG / LR-varen 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
405a
Robbengat
Robbengatsluis: capaciteitsverbetering
BM
020
Noord–Willemskanaal
Julianabrug in A7 (stad Groningen): hoogte handhaven
BM
n.v.t.
Ontbrekende schakel
Noordelijke ontsluiting Oldambtmeer (Blauwe Stad) richting Termunterzijldiep
CM
n.v.t.
Ontbrekende schakel
Verbinding Oost-Groningen-Ems (Dld.)
CM
008
Winsumerdiep
Bediening Zijlvesterbrug en bruggen aansluitende routes
DM
017
Ruiten Aa kanaal
Verhogen Noabers Badde (=Mercedesbrug)
DM
007
Hunsingokanaal
Onvoldoende werking H.D. Louwessluis (bouwen nieuwe schutsluis i.p.v. keersluis)
DM
007
Hunsingokanaal
Verhogen 3 bruggen gemeente Marne (Zoutkamp)
DM
014
Termunterzijldiep
Opwaarderen naar AM. Dit is gekoppeld aan mogelijkheden van de Blauwe Stad
2
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 21
Schiermonnikoog
NOORDZEE Nes AMELAND
Lauw
ers
Oostmahorn
m
West-Terschelling Dokkum me
rE
e
Dokkumer Nieuwezijlen Kollum La
uw
VLIELAND
o
u kk
r
Grootdiep
s
D
Oost-Vlieland
ee
Dokkumer
er
TERSCHELLING
LEEUWARDEN Bergum
Franeker ANAAL
rlin
ek
Ha
Tr
Drachten
r
Grouw
B
o
ls
art
Workum Heeg Fluessen Slotermeer
Stavoren
Balk
KA
r-
NA
A
st Op
Sneekermeer
IJlst ARGRIET-
va
de
Sneek
PR. M
vaa Tre k
lsw
rt
Bo ar
Akkrum
L
Bolsward
Joure
Heerenveen Tj
Tjeukemeer
Sloten Wolvega
IJSSELMEER
22 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
an
dse
Oosterwolde
Scharsterbrug
Lemmer
erl
na
rt
w
a
vaa
Kornwerderzand Makkum
Hindeloopen
Prinsenhof
al
ka
ger
r de
Bergumermeer
Zwette
XMAK Harlingen VAN HARIN
va a t r
WADDENZEE
on
r ge
Oldeberkoop
Co
m
pa
Appelscha gn
on
svaart
2.4
Fryslân
Algemene karakteristiek
Fryslân heeft een grootschalig en gevarieerd vaargebied met afwisselend vaarten en meren in open weidelandschap met aantrekkelijke dorpen en steden. Het Friese merengebied is een uniek gebied met een verscheidenheid aan kwaliteiten. De toervaarder kan gebruikmaken van een vaargebied van 130 vierkante kilometer. Het merengebied kan in samenhang worden gezien met het IJsselmeer en de Waddenzee. Watersportvoorzieningen in beheer bij het recreatieschap De Marrekrite oogsten veel lof van gebruikers. Omdat de marktpositie en betekenis van het merengebied onder druk staat, heeft de provincie zich de afgelopen jaren stevig ingezet voor het behoud en de verdere ontwikkeling van het Friese merengebied als dé watersportregio van Nederland met Europese allure. Stand van zaken uitvoering BRTN
In Fryslân zijn oude verbindingen weer bevaarbaar gemaakt en meren beter ontsloten. Naast de co-financiering van de aquaducten Jeltesloot, Galamadammen en Woudsend, heeft SRN meebetaald aan het verhogen van een aantal bruggen, zoals bij de Zwemmer en de Middelseerûte. Bij de meeste sluizen en bruggen zijn wachtsteigers geplaatst. De volgende projecten zijn in Friesland gerealiseerd: • De Kromme Ee en de vaargeul Opeinde-Rottevale zijn uitgediept om te kunnen voldoen aan de BRTN-normering. • De Middelseerûte en de staandemastroute Grou - Leeuwarden zijn met cofinanciering van SRN kwalitatief verbeterd. • Langs doorgaande vaarroutes en in watersportgebieden zijn veel passantensteigers geplaatst. Bovendien is rekening gehouden met aansluiting van passantenplaatsen met bestaande fiets- en wandelroutes. Er is gebaggerd om aanlegplaatsen goed bereikbaar te maken. • Ook op eilanden in het merengebied zijn voorzieningen voor de toervaart aangelegd. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Fryslân heeft een alternatieve staandemastroute gemaakt tussen Grou en Leeuwarden. De provincie maakt oude verbindingen, zoals het Polder Hoofdkanaal, weer bevaarbaar en verbetert de staandemastroute, onder andere door Leeuwarden. Het Friese Merenproject krijgt met de tweede fase een vervolg. Het opnieuw graven van de Drachtervaart maakt het centrum van Drachten weer per boot bereikbaar. De provincie werkt verder aan het optimaliseren en harmoniseren van de brug- en sluisbediening. De capaciteitsuitbreiding van de sluizen in Stavoren, Workum en Makkum wordt aangepakt. Veilige oversteekplaatsen op het Prinses Margrietkanaal en voldoende wachtsteigers bij sluizen en bruggen moeten hoge prioriteit krijgen. In oostelijk Fryslân worden DM-routes naar Groningen en Drenthe wenselijk geacht, evenals verdere opwaardering van de Turfroute. In het westen worden de noordelijke en zuidelijke Elfstedenroute voor de toervaart ontwikkeld. Aandachtspunten
Bij de aanleg van nieuwe verbindingen en verbetering van de doorvaart door Leeuwarden en het Friese Merengebied verdienen kwalitatief hoogwaardige verblijfsaccommodaties veel aandacht. De verbindingen van het buitenwater met het Friese Merengebied en het toervaartnet kunnen op het gebied van ‘veiligheid en vlotheid’ nog worden verbeterd. Daartoe zullen de toegangspoorten voor de watersport van Friesland worden versterkt. Ontbrekende schakel in het toervaartnet is de doorvaartmogelijkheid van de Bangavaart / ‘t Zwin. In de toekomst kan een nieuwe rechtstreekse vaarverbinding tussen het Slotermeer (vanaf ingang Luts) en De Fluessen (ten zuiden van Elahuizen) worden aangelegd. Ook de vaarverbinding Drachten-Groningen is een grote wens van de toervaart. Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 23
2
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
709.4 km
Knelpuntvrije kilometers
329.93 km
Knelpuntkilometers
239.32 km
ILG / LR-varen budget
€ 3.97 miljoen
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het volgende overzicht geeft projecten in de provincie Fryslân weer waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en worden uit het ILG-budget, LR-varen gefinancierd.
Wachtsteigers bij de Johan Frisosluis in Stavoren
24 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Projectnr.
Projectnaam
Totale BRTN investering
2005.23
Johan Frisosluis
2005.24
Toezegging SRN
Uitgaven SRN tot 2007
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
10.250.000
600.000
200.000
400.000
Polder Hoofdkanaal
8.650.000
1.200.000
400.000
800.000
2005.26
Ophogen brug Irnsumerzijl
1.420.000
500.000
300.000
200.000
2006.7
Aanlegplaatsen Middelseerûte
468.745
113.403
100.000
13.403
2006.9
Wachtplaatsen Akkrum
960.000
300.000
50.000
250.000
2.713.403
1.050.000
1.663.403
Totaal
ILG-aandeel
1.663.403
Projectenlijst Fryslân BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 239.32 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 3.97 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Fryslân, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
021
Johan Frisokanaal
Capaciteit sluis Stavoren
AZM
021
Prinses Margrietkanaal
Veilige oversteken
BM
067
Makkumervaart
Capaciteit sluis Makkum
BM
054
Lange Vliet Workum
Capaciteit sluis Workum
BM
diverse
Bolsward-MakkumWorkum
Wachtsteigers uitvoering 2010
CM
020
Ouddeel
Verhogen spoorbrug Leeuwarden
CM
050
Morra
Zuidelijke Elfstedenvaarroute
DM
n.v.t.
Vaarverbinding Drachten-Groningen/ Assen
Ontbrekende schakel. Opnemen in de BRTN. Uitvoering 2013
DM
onbekend
Zwin
Ontbrekende schakel. Middelséroute en het Friese merengebied
DM
onbekend
Bozumersyl
Verhogen brug
DM
n.v.t.
Polderhoofd Kanaal
Ontbrekende schakel. Opnemen in de BRTN.
DM
diverse
Noordelijke Elfsteden-vaarroute fase I
Uitvoering 2009/2010
DM
064
Bozumertrekvaart
Verbreden spoorbrug
DM
022d
Harlingervaart
Bochtverruiming Witmarsum Uitvoering 2013
DM
onbekend
Bangavaart (zijtak PM-kanaal)
Ontbrekende schakel opnemen BRTN
DM
diverse
Turfroute
Opwaarderen
DM
044
Schoterzijl
Wachtsteigers
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 25
2
Leekstermeer
Noor
d Wi llemsk an aa l
Vries
Zuidlaardermeer
Zuidlaren
ASSEN
m
pa
gn
on
svaart
Ho
of
dv
aa
rt
Co
e
Dwingeloo
Dre
nts
Emmen
Havelte
Hoogeveen
Ver
oo l. H
g e v e e nse
va
ar
t
Meppel Ho
oge
vee ns e Vaa
rt
St
26 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
ie l
t jes
k ana al
Coevorden
Klazienaveen
2.5
Drenthe
Algemene karakteristiek
Een afwisselend landschap met cultuurhistorie en rustige kanalen kenmerkt Drenthe. De historie van de turfvaart kan in Drenthe goed naar voren worden gebracht in combinatie met de toervaart en nieuwe kansen voor het goederenvervoer. Konvooivaren komt op een aantal kanalen voor en voldoet in de praktijk goed. Voor Drenthe geldt een ligplaatsenverordening waarmee kan worden opgetreden tegen liggen waar het niet gewenst is. Het afmeren van de toervaart op een aantal aantrekkelijke plaatsen is wel mogelijk gemaakt. Stand van zaken uitvoering BRTN
In Drenthe is een aantal projecten voltooid. De bereikbaarheid van Meppel en Coevorden per boot is hersteld. In het kader van de Turfroute zijn op verschillende plaatsen bruggen op de juiste doorvaarthoogte gebracht en worden sluizen bediend volgens een vast patroon. Voor een gunstige ontwikkeling van de ‘Turfroute’ zijn op diverse plaatsen langs de route passantenvoorzieningen gemaakt. Ook in Meppel en Coevorden zijn in de stedelijke omgeving en de stadshavens passantensteigers aangelegd. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Twee jaar geleden begon, mede met een financiële bijdrage van SRN, een voorstudie naar het weer bevaarbaar maken van de ontbrekende schakel tussen Erica en Ter Apel. Betrokken partijen is nu gevraagd de financiering van het project mogelijk te maken. Als dit project klaar is, ontstaan drie rondgaande routes met een totale lengte van 300 kilometer en een goede verbinding met Duitsland. Met het eerste traject van het totale tracé van 32 kilometer is een start gemaakt. Aan een goede bereikbaarheid voor de toervaart van het centrum van Assen vanaf de Drentse Hoofdvaart wordt gewerkt. Aandachtspunten
Het Hunzegebied en de Veenkoloniën zijn oude vaargebieden. Het Oranjekanaal en het kanaal Buinen-Schoonoord bieden mogelijkheden om het centrale deel van Drenthe voor de toervaart te ontsluiten. Ook de vaarverbinding Voorste Diep (kanaal Buinen-Schoonoord) zou kunnen worden hersteld. Zo ontstaan veel kansen voor ontwikkeling van vaarwegen met natuur en landschap. De koppeling van vaar-, fiets- en wandelroutes ligt dan voor de hand.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
150.8 km
Knelpuntvrije kilometers
49.8 km
Knelpuntkilometers (extra km Erica-Ter Apel 191.42 km)
292.42 km
ILG / LR-varen budget (inclusief extra budget Erica-Ter Apel 3.18 miljoen)
€ 4.85 miljoen
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het volgende overzicht geeft projecten in de provincie Drenthe weer waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 27
2
De Vaart in Assen
28 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Projectnr.
Projectnaam
Totale BRTN investering
2005.22
Verbinding EricaTer Apel
2005.25
Blauwe As te Assen
Toezegging SRN
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
32.000.000
4.800.000
400.000
4.400.000
11.764.00
850.000
200.000
450.000
5.650.000
600.000
4.850.000
Totaal ILG-aandeel
Uitgaven SRN tot 2007
4.850.000
Projectenlijst Drenthe BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 4.85 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Drenthe, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
BM
(019 - 076)
Erica-Ter Apel
Kansrijke verbinding
BM
020
Noord-Willemskanaal
Verbinding Vaart - Assen (centrum)
2
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 29
K an
aal S
teen
Ossenzijl Kuinre
wi jk
-Oss
Steenwijk
e nz
ijl
Giethoorn Blokzijl Beulaker- en
Vollenhove Belterwijde
Zwa
ee rte M
r
Zwartsluis
Hasselt
IJS
Kampen
Ommen
SE
Roggebotsluis
L
Dalfsen
Mariënberg Overijsselse Vecht
ZWOLLE
lm Kanaal A el o
- De
Ha
r ik and
Wijhe
Wierden
ALMELO
Olst
IJSS EL
DEVENTER
Delden
HENGELO
Goor
Tw
30 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
e
e nt
ka
na
al
ENSCHEDE
2.6
Overijssel
Algemene karakteristiek
Overijssel heeft een afwisselend vaargebied. Zo is er de druk bevaren IJssel met uiterwaarden, zijn er aantrekkelijke Hanzesteden en kanalen met beroepsvaart. In het noordwesten van Overijssel ligt een fijnmazig vaargebied, dat zeer aantrekkelijk is voor de toervaart vanwege de aanwezige natuur, cultuurhistorie en landschappelijke waarde. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Overijssel uitgevoerd. In de Kop van Overijssel is flink geïnvesteerd in het bevorderen van de doorvaart in dit waterrijke deel van de provincie. Bruggen zijn weer beweegbaar gemaakt en beweegbare bruggen zijn geautomatiseerd. De aanleg van wachtsteigers heeft prioriteit gekregen bij de verbetering van vaarmogelijkheden in Overijssel. In de omgeving van Kampen en Zwolle is in het kader van de kwaliteitsverhoging het aantal passantenplaatsen de laatste jaren fors uitgebreid. Andere projecten zijn onder meer de automatisering van de Heerenbrug en de aanleg van passantensteigers in de kop van Overijssel. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Een goede doorvaart voor schepen in de categorie AZM en BZM in de Kop van Overijssel is zeer wenselijk. Meer bruggen en sluizen moeten van wachtsteigers worden voorzien.
2
Aandachtspunten
Het beleid ‘Ruimte voor de Rivier’ creëert tevens meer mogelijkheden voor een betere relatie van het toervaartnet met de steden Kampen, Zwolle en Deventer. ‘Ruimte voor de Rivier’ biedt ook kansen voor aansluiting van de Twentse steden op het toervaartnet. De verbetering van de Twentekanalen voor de beroepsvaart biedt kansen om de Overijsselse Vecht en het Overijsselskanaal een kwaliteitsimpuls te geven voor de toervaart. Het realiseren van een goede doorvaart van het kanaal Almelo-Nordhorn voor de toervaart zou tevens een economische impuls voor het gebied betekenen. In Noordwest-Overijssel kan de ´kleine watersport´, zoals kanovaren en varen met elektroboten, in combinatie met fietsen, wandelen en doorvaart door steden en dorpen verder worden uitgebreid en verbeterd.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
293.2 km
Knelpuntvrije kilometers
37.65 km
Knelpuntkilometers
113.2 km
ILG / LR-varen budget
€ 1.88 miljoen
Projectenlijst Overijssel BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013:
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 113.2 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 1.88 miljoen euro.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 31
De IJsselkade in Kampen
32 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Overijssel, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
089
Beukersgracht/sluis
Uitbreiding wachtsteigers
BZM
090
Kanaal van Steenwijk naar de Linde
Verdiepen van 1.80 naar 1.90 m
BZM
044
Kanaal v/h Prinses Margrietkanaal naar Ossenzijlersloot
Verdiepen van 1.80 naar 1.90 m
BM
092
Beulaker Wijde t/m het Noorderdiep
Verdiepen van 1.80 naar 1.90 m
BM
084d
Scheepvaartgat (Goot)
Verdiepen van 1.00 naar 1.50 m
BM
091
Wetering Heuvengracht, Kalenbergergracht
Verdiepen van 1.40 naar 1.50 m
BM
92a Provinciale vaarweg 08
Zwartsluis, Walengracht en Arembergergracht
Verdiepen van 1.40 naar 1.50 m.
DM
044b Provinciale vaarweg 04
Kuinder of Tjonger en Linde naar de Ossenzijlersloot
Verdiepen van 1.00 naar 1.10 m
n.v.t.
Provinciale vaarwegen 5 en 6
Wetering Heuvengracht, Kalenbergergracht en Steenwijkerdiep
Aansluiting tussen de vaarwegen verbreden
2
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 33
Hattem Elburg
Harderwijk
IJSS EL
APELDOORN Twentekanaal
Zutphen
Lochem
IJS
SE
L
Bronkhorst Dieren Rheden Velp
ARNHEM LEK
A’
DA
Rhenen
NA
Lith
AL
AA
S
34 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
NIJMEGEN Groesbeek
NS
AL
Wijchen
KA
Zaltbommel St. Andries
M
AL
D.
AS
MAAS
AF GE
MA
L
WA
WA A
Gendt
Geldermalsen
ud
e
Doetinchem IJs
se
l
Terborg
DE
WAAL
NA
AL
Huissen
ER
NA
KA
KA
NN
IJN
R RIJN NEDE
PA
-R
Tiel ge
O
Wageningen M
Culemborg
Lin
Doesburg
Pannerden
2.7
Gelderland
Algemene karakteristiek
Het rivierengebied is voor de toervaart het meest karakteriserende onderdeel van het Gelderse landschap. De Waal is Nederlands grootste, langste en tevens door de beroepsvaart drukst bevaren rivier. Gelderland speelt een cruciale rol bij het verwezenlijken van een veilige noord-zuidverbinding voor de toervaart, de MaasIJsselroute. Stand van zaken uitvoering BRTN
Enige jaren geleden is de ‘SOMER-Lift’ gestart. Een experimentele voorziening om jachten vanuit het Maas-Waalkanaal veilig naar de Kop van Pannerden te brengen en vice versa. Het experiment heeft geen vervolg gekregen. Betrokken gemeenten en het waterschap Veluwe hebben een start gemaakt met het weer bevaarbaar maken van het noordpand van het Apeldoorns Kanaal voor de toervaart. De doorvaart van de Oude IJssel is geen probleem meer. De aanwezige bruggen en sluizen worden op afstand bediend, ook in het weekend. Zo ontstaat tevens de mogelijkheid om in de toekomst de vaarweg te vervolgen naar Wesel (Duitsland). Een passantenhaven is gemaakt in Zaltbommel en in Druten wordt er een voorbereid. De aanleg van een passantensteiger in de Neder-Rijn bij de sluis van Driel is medio 2008 voltooid. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Het weer bevaarbaar maken van het noordpand van het Apeldoorns Kanaal en de aanleg van een doorvaart vanaf de Linge via de Korne, staan in de BRTN hoog als wens genoteerd. Aansluitend hierop kan het project ‘Rondje rivieren’ een nieuwe impuls krijgen. Het gaat om de route Tiel-’s Hertogenbosch-Gorinchem-Vianen. Aandachtspunten
Voor een veilige toervaartroute van Maastricht naar Delfzijl (Maas en IJssel) is het wenselijk het knelpunt van het vaartraject Beuningen – Pannerden op te lossen. De uitvoering van ‘Ruimte voor de Rivier’ kan als oplossing bieden dat een te graven nevengeul langs de Waal wordt gebruikt. Het weer bevaarbaar maken van zowel het noord- als zuidpand van het Apeldoorns Kanaal heeft in de BRTN hoge prioriteit. Hierdoor kunnen kleinere pleziervaartuigen de IJssel mijden, vooral bij laag water. Naast fysieke knelpunten op het toervaartnet zijn er nog de kwaliteitspunten, zoals aanlegplaatsen, stadshavens, toegankelijkheid oevers en dergelijke. Bevorderd moet worden dat deze kwaliteitspunten worden meegenomen in het kader van het integrale gebiedsgerichte beleid.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
357.3 km
Knelpuntvrije kilometers
24 km
Knelpuntkilometers
113.2 km
ILG / LR-varen budget
€ 1.88 miljoen
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het volgende overzicht geeft meerjarige projecten in de provincie Gelderland weer, waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 35
2
De passantenhaven in Zaltbommel
36 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Projectnr.
Projectnaam
2005.1
Bevaarbaar Apeldoornskanaal Gemeente Apeldoorn
ILG-aandeel
Totale BRTN investering
2.500.000
Toezegging SRN
500.000
Uitgaven SRN tot 2007
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
200.000
300.000
300.000
Projectenlijst Gelderland BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 113.2 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 1.88 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Gelderland, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
AM
Nr. vaarweg
150/101/84
AM/BM
Vaarweg
Project
Maas, Waal en IJssel
Realisatie van een veilige noord-zuidverbinding toervaart. Mogelijkheid om via ‘Ruimte voor de rivier’ bij het project Veur-Lent een oplossing te creëren
Wachtsteigers p.m.
Uit het oogpunt van veiligheid en vlotheid moeten bij kunstwerken voldoende wachtsteigers komen
BM
105
Korne
Het bevaarbaar maken van de Korne tot het AmsterdamRijnkanaal.
BM
105
Linge
Veilige oversteek AmsterdamRijnkanaal
geen
Apeldoorns Kanaal (noordpand)
Bevaarbaar maken van het kanaal voor de motorbootvaart. Veilige parallelroute i.p.v. de IJssel. Verruiming ‘vaargebied Veluwe’
BM
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 37
2
Ee m m ee r
Ve
Abcoude
ch t
Eem
Vinkeveense Plassen
Spakenburg
K r o m me
M i j d r e c ht
Loosdrechtse Plassen
AMERSFOORT Maarssen
UTRECHT
Oude Rijn
Woerden
l se
IJsselstein
ds e
A’D
Vianen K
Hollan
LE
Wiericke
Nieuwegein Oudewater
I Js
Dubbele
38 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
LEK
AM
-RI
JNK
AN
AA
L
Rhenen
2.8
Utrecht
Algemene karakteristiek
Utrecht heeft een kleinschalig vaargebied in het veenweidegebied met oude rivieren en tevens een aantal meren met elk hun eigen karakteristiek. Het Amsterdam-Rijnkanaal doorsnijdt de provincie en vormt een barrière tussen het westelijke en oostelijke deel van de provincie. De veenweidegebieden met de veenplassen en de oude steden zijn voor de toervaarder uit cultuurhistorisch oogpunt aantrekkelijk om te bezoeken. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Utrecht gerealiseerd. SRN is na de reconstructie financieel betrokken geweest bij de herinrichting van de Vecht. De spoortunnel te Abcoude is, met een bijdrage van SRN, verdiept om het Gein bevaarbaar te houden. SRN heeft het mede mogelijk gemaakt dat vanuit de Beatrixsluizen belangrijke bruggen in Nieuwegein en omgeving het hele jaar door voor de toervaart kunnen worden bediend. In de oude Eemhaven te Amersfoort is een aantal passantensteigers ingericht. In de stad Utrecht zijn verschillende afmeervoorzieningen ontstaan, zoals aan de Weerdsingel. Tevens heeft SRN meebetaald aan een vuilwaterstation. ILG / LR-varen 2007 - 2013
In overleg met de werkgroep ‘Route 9’ van Rijkswaterstaat moet (door)varen op de Vecht aantrekkelijker worden gemaakt. De toervaart zal daardoor minder uitwijken naar het Amsterdam-Rijnkanaal. Hiervoor is het onder andere noodzakelijk dat verschillende beheerders het bedieningsregiem van bruggen en sluizen op elkaar afstemmen. Automatisering en bediening op afstand van sluizen en bruggen is hiervoor van doorslaggevende betekenis. Op een aantal plekken moet het mogelijk worden gemaakt het Amsterdam-Rijnkanaal veilig over te steken. De verbinding VechtMerwedekanaal via de Oude Gracht geeft een capaciteitsknelpunt. Het inunderen van 1000 meter Catharijnesingel biedt een nieuw perspectief voor de toervaart. De historische vaarverbinding met de Vaartse Rijn kan hierdoor worden hersteld. Door de regeneratie van de oude vaarwegen vergroot de stad Utrecht zijn historische binnenstad. Aandachtspunten
Centraal in Utrecht ligt een aantal historische riviertjes en boezemwateren dat niet kan voldoen aan de BRTN-normering. Het ‘houden wat je hebt’ en het kwalitatief verbeteren van deze vaarwegen heeft hoge prioriteit. Het handhaven van de vaarmogelijkheden van de Oude Rijn en Leidsche Rijn voor de toervaart heeft waarde voor het basistoervaartnet en vergroot de kwaliteit van de omgeving van Woerden en de nieuwe wijk Leidsche-Rijn. De verbinding Vecht en (oostelijke) Nieuwe Wetering, inclusief de oversteek over het Amsterdam-Rijnkanaal, moet opnieuw worden bestudeerd en uitgewerkt.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
276.2 km
Knelpuntvrije kilometers
28 km
Knelpuntkilometers
100 km
ILG / LR-varen budget
€ 1.65 miljoen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 39
2
Afmeervoorzieningen in Utrecht
40 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het onderstaande overzicht geeft meerjarige projecten in de provincie Utrecht weer, waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd. Projectnr.
Projectnaam
2006.1
Bevaarbare Catharijnesingel gemeente Utrecht
ILG-aandeel
Totale BRTN investering
Toezegging SRN
45.000.000
1.500.000
Uitgaven SRN tot 2007
50.000
Planning uitgaven ILG vanaf 2007 1.450.000
1.450.000
Projectenlijst Utrecht BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 100 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 1.65 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Utrecht, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AM
227
Vecht
Automatiseren brug Breukelen
AM
227
Vecht
Wachtplaatsen brug Breukelen
AM
227
Vecht
Opheffen middagsluiting
AM
226a
Vaartsche Rijn
Verhogen Vaartsche Rijnbrug
BM
225
Amsterdam-Rijnkanaal
Veilige oversteken
Oude Gracht
Bypass via inundatie Catharijnesingel
BM
226a
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 41
2
WADDENZEE
TEXEL Den Burg
DEN HELDER Den Oever Ba
na
za
nd
-
al
De Haukes
IJSSELMEER
NO
OR
al
DH
OL
k an a
LAN
ar d
DS
Wa
KA
NA
AL
ka
lg
Schagen
Kolhorn
Kolhorn
NOO
aa Kan
lO
mv
Medemblik
al-
Enkhuizen
R
D
H
O L LAN DS
Hoorn Oterleek
ALKMAAR KAN
AAL
MARKERMEER Spijkerboor
aart
Edam
D-
er nase v
OR
Spaarndam
Monnickendam
n
Buitenhuizen ZE EKA
Volendam ZAANSTAD Zaa
IJmuiden
N au
NO
Purmerend
NAAL
.
Broek in Waterland AMSTERDAM
HAARLEM
eer
Muiden
po
G o oi m ee r
AMSTELVEEN
Weesp
el
aa
R i n gv
Ouderkerk
Aalsmeer Westeinder Plassen
Uithoorn
Amst
rm
rt H
aar
lem m
e
Heemstede
ld e r
Oranjesluizen
Naarden Abcoude
Ve
ch
Bussum t
HILVERSUM
Loosdrechtse Plassen
42 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Huizen
2.9
Noord-Holland
Algemene karakteristiek
In Noord-Holland vindt de watersporter een zeer gevarieerd vaarwater. Ruime plassen als het Alkmaardermeer, Amstelmeer en Loosdrechtse Plassen en rustige, oude vaarwegen die door weidegebieden en langs droogmakerijen voeren. Een cultuurhistorisch hoogtepunt is de Stelling van Amsterdam. Kenmerkend voor NoordHolland is de relatie met groot open water: Markermeer, IJsselmeer, Waddenzee en Noordzee. Amsterdam neemt met het IJ en de ‘Grote Staandemastroute’ door de Amsterdamse binnenstad een bijzondere plaats in voor de toervaart. Een alternatief traject van de staandemastroute loopt via Haarlem. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Noord-Holland uitgevoerd. De ‘s Gravenlandse Vaart is voor het traject Loosdrechtseplassen tot aan de Hilversumse Vaart weer bevaarbaar gemaakt voor de toervaart. De verbetering van ‘het Blauwe netwerk’ is afgerond. Het betreft vooral aanlegvoorzieningen in de Kop van Noord-Holland. Verder zijn het Alkmaarder- en Uitgeestermeer de afgelopen periode uitgebaggerd. De ontsluiting van de Loosdrechtse en Vinkeveense Plassen is dankzij goed werkende sluizen verbeterd. De Mijndense sluis, de Raaisluis en de Weersluis verbinden de Loosdrechtse Plassen met het basistoervaartnet. Langs de Zaan en het Spaarne zijn passantensteigers aangelegd en bruggen op afstand bedienbaar gemaakt. Bij een aantal spoorbruggen en bruggen van snelwegen zijn wachtsteigers geplaatst. Ook in het Noord-Hollandse deel van de Vecht zijn voorzieningen voor de toervaart gemaakt. In een aantal jachthavens langs het IJsselmeer zijn passantensteigers gemaakt voor de toervaart. In Enkhuizen is een drietal passantenhavens met ligplaatsen uitgebreid, waardoor de historische binnenstad voor passanten beter bereikbaar is. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Voor Noord-Holland geldt, dat verbeteringen aan de staandemastroute de eerste prioriteit hebben. Het herstel van de doorvaart over de Muider- en Naardertrekvaart, in combinatie met de aanleg van de nu nog ‘ontbrekende’ schakel tussen Naarden en het Gooimeer, geeft de watersporter de mogelijkheid een rondje te toeren. Als ook de doorvaart van de Karnemelksesloot en het noordpand van de ‘s Gravenlandse Vaart voor de toervaart worden verbeterd, ontstaat er tevens een alternatieve route voor het Amsterdam-Rijnkanaal en de Vecht. Op het basistoervaartnet door Noord-Holland moet de bediening van een aantal bruggen worden verbeterd. Ook zijn bij een groot aantal (belangrijke) bruggen onvoldoende wachtplaatsen. Aandachtspunten
Rijkswaterstaat wil samen met de andere vaarwegbeheerders de Vecht een extra kwaliteitsimpuls geven, zodat de toervaart minder zal uitwijken naar het AmsterdamRijnkanaal. Dit streven wordt mogelijk teniet gedaan. De toekomstige aanleg van de Hanzelijn maakt het, naast het huidige intensieve spoorgebruik, onmogelijk de spoorbrug bij Weesp overdag voor schepen te openen. De bediening van de brug in de A1 over de Vecht bij Muiden dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bediening van de spoorbrug in Weesp. Nadat in de A1 bij Muiden een aquaduct is gerealiseerd, speelt het probleem van openingstijden niet meer. Er moeten plannen worden ontwikkeld om totale afsluiting van de verbinding Vecht-IJmeer in 2012 te voorkomen. Ook kunnen de plannen voor de aanleg van eilanden voor woningbouw in het Markeren IJmeer en de daarmee samenhangende verkeersontsluiting de doorvaart vanaf de Vecht en Randmeren naar het IJsselmeer frustreren. Er zijn plannen om tussen de gemeenten Wieringen en Wieringermeer in de kop van Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 43
2
Noord-Holland een randmeer aan te leggen. Een toekomstige vaarverbinding tussen het Wieringerrandmeer, het Amstelmeer en het IJsselmeer biedt een nieuw perspectief voor de toervaart. Een verdere ontwikkeling van de Zaan en het Spaarne als vaarweg voor de toervaart in combinatie met fiets- en kanotochten zijn uit toeristisch oogpunt wenselijk. Het is ook gewenst dat Rijkswaterstaat ‘veilige’ wachtsteigers aanlegt in Kanaal-C bij de brug in de A9.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
525.5 km
Knelpuntvrije kilometers
227.2 km
Knelpuntkilometers
183.35 km
ILG / LR-varen budget
€ 3.04 miljoen
Muiden met het karakteristieke Muiderslot
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het onderstaande overzicht geeft meerjarige projecten in de provincie Noord-Holland weer, waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd.
44 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Projectnr.
Projectnaam
Totale BRTN investering
Toezegging SRN
2006.4
Wachtplaatsen spoorbruggen
146.000
51.100
30.000
21.100
2006.8
Passantensteigers Vecht
148.000
51.800
26.800
25.000
2006.13
Afstandbediening Westerhavensluis Medemblik
350.000
122.500
50.000
72.500
225.400
106.800
118.600
Totaal ILG-aandeel
Uitgaven SRN tot 2007
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
118.600
Projectenlijst Noord-Holland BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 183,35 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 3.04 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Noord-Holland, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
202/212
Westelijke Ringvaart Haarlemmermeerpolder
Verbetering bediening bruggen, Bennebroeksebrug, Hillegommerbrug, Lisserbrug, Weteringbrug
AZM
202/212
Westelijke Ringvaart Haarlemmermeerpolder
Oostelijke Ringvaart
Oostelijke Ringvaart
Wachtplaatsen bij bruggen, Bennebroeksebrug, Hillegommerbrug, Lisserbrug, Weteringbrug, Aalsmeerderbrug. Cruquiusbrug, Schipholdraaibrug, Kagerpolderbrug.
AZM
202
Binnen-Spaarne
Bediening Langebrug, Schouwbroekerbrug, Melkbrug, Gravestenenbrug, Cathatijnenbrug, Prinsenbrug, Waarderbrug, Schoterbrug
AZM
236
Zaan
Wachtplaatsen Coenbrug, Beatrixbrug, Wilhelminasluis
AZM
236
Zaan
Bediening Coenbrug, Beatrixbrug, Wilhelminasluis
BZM
237
Nauernaschevaart
Bediening Krommeniebrug
BZM
237
Nauernaschevaart
bediening brug VrouwenverdrietWestzaan
BM
225
Amsterdam-Rijnkanaal
Veilige oversteek Weesp / Driemond
BM
227 e
Naardertrekvaart
Dimensioneren doorvaartmaten t.b.v. BM-route
BM
227 e
Naardertrekvaart
Bediening diverse bruggen
BM
227 e/229
Naardertrekvaart
Verbinding met Gooimeer
CM
227 g
’s Gravenlandsevaart
Verhogen diverse bruggen
CM
227 g
’s Gravenlandsevaart
Bedieningen sluizen en brug
BM
220
Amstel
Wachtplaatsen bij bruggen
BM
243
Kanaal Alkmaar-Kolhorn
Bediening spoorbrug Butterhuizen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 45
2
rpol d
rlem
rme
e
Ring
va
a rt
Ha a
me
er
Sassenheim Kagerplassen
Katwijk
Woubrugge Alphen a/d Rijn
Wassenaar
Nieuwkoopse Plassen Gouwe
ka ie
jn Ri ZOETERMEER
Waddinxveen
GOUDA
lse
G
Krimpen a/d IJssel ROTTERDAM NO D
EN
I SPU
gv
lie
Sliedrecht OUDE
Oud-Beijerland
t
Middelharnis M EE
Numansdorp
R Volkeraksluizen
Volk
erak
46 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Ho
llan
d s Di ep
Gorinchem MERWEDE
MA DORDTSE KIL
GREVELI NG
rin
Spijkenisse AS
Ha
OR
Hoogvliet Hellevoetsluis
W
LEK
e Brielle er
Stellendam
K
Schoonhoven Maassluis
VLAARDINGEN
M
A
Ho
E
Biesbosch
L
NA
AT
E
ie
e IJssel
KA
W
RW
Br
ds
MER
E
n la
LE
W
l
EU
Rijn
Reeuwijkse Plassen
DELFT NI
Bodegraven
de
Boskoop
h - Sc
DEN HAAG
Ou
na
al
Oude Rijn
ED
E
Leerdam
2.10 Zuid-Holland Algemene karakteristiek
De toervaarder vindt in Zuid-Holland een aantrekkelijk, relatief kleinschalig vaargebied met rivieren, kanalen, meren, veenweidegebieden, veenplassen en historische stadshavens. De staandemastroute over de Gouwe vormt met de Hollandse IJssel, de Oude Rijn en het Rijn-Schiekanaal de ontsluiting van de verschillende vaargebieden in ZuidHolland en de verbinding met het landelijke basistoervaartnet. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Zuid-Holland verwezenlijkt. Brug- en sluisbediening zijn op belangrijke vaarwateren verbeterd. Door de aanleg van wachtsteigers is de bevaarbaarheid van het Rijn-Schiekanaal verbeterd. Een vlottere doorvaart is bereikt op het Merwedekanaal en het Rijn-Schiekanaal. In het kader van het project ‘Hollandse Watersteden’ en ‘Varen door Holland’ zijn Gouda, Leiden, Delft, Den Haag en Schiedam beter verbonden met het basistoervaartnet. In deze plaatsen zijn passantensteigers aangelegd. Het succes van de passantenhaven Zuid-Kolk Delft stimuleert andere gemeenten om het nautisch verleden te herstellen. In een aantal belangrijke vaarverbindingen met beroeps- en recreatievaart, zoals de Hollandse IJssel, het Merwedekanaal en de Gouwe, zijn wachtsteigers voor de toervaart aangelegd. In Dordrecht wordt de huidige passantenopvang uitgebreid. ILG / LR-varen 2007 - 2013
De realisatie van de ontbrekende schakel tussen de Drecht en de Westeinderplassen is wenselijk. Op de Zuid-Hollandse eilanden kunnen in de toekomst kansrijke verbindingen en nu nog ontbrekende schakels worden ontwikkeld. Bijvoorbeeld de Bernisse en het Halskanaal. Voor een vlotte doorvaart is verhoging en een verbeterde bediening van enkele bruggen en sluizen in Zuid-Holland noodzakelijk (zie projectenoverzicht). De aanleg van wachtsteigers bij belangrijke bruggen verhoogt de veiligheid op het water. Aandachtspunten
In verband met de zeespiegelstijging, de bodemdaling en de hoogwaterproblematiek worden in de toekomst wellicht bepaalde veenweidegebieden onder water gezet en boezems verbreed. Dit geeft nieuwe kansen voor de kleine watersport en levert wellicht ook nieuwe vaarwegen op. In de Groene Hartzone van Zuid-Holland kunnen nog verschillende bestaande vaarwegen verder worden ontwikkeld, zoals de Dubbele Wiericke, Rotte, Linge, trekvaart Leiden-Haarlem. Het Westland kent een fijnmazig netwerk van kleine vaarwegen. Het behoud en de verbetering van de bevaarbaarheid hebben blijvende aandacht nodig. De Duin- en Bollenstreek (onder andere de Haarlemmertrekvaart) toont toenemende belangstelling voor een vaarverbinding met aansluiting op de Oude Rijn en het Aarkanaal bij Alphen aan den Rijn. Op grond van de laatste nota ’Vaarwegen’ van de provincie wordt de vaarweg Amsterdam-Rotterdam opgewaardeerd, omdat hier 24 uur per dag containervaart zal zijn. Recreatievaart zal waar mogelijk worden omgeleid via het Aarkanaal. De eerste nieuwe vaste brug bij Alphen over het kanaal is hierbij een knelpunt. Het ontwikkelen van een verbeterde route via de aansluiting met de Ringvaart van de Haarlemmeermeer zou de veiligheid voor de toervaart in het gebied vergroten. Voor de kust ligt een groot open vaargebied, maar het geringe aantal zeejachthavens en vluchthavens beperkt de mogelijkheden voor kustzeilen. De provincie wil de komende tijd aandacht besteden aan het volgende potentiële alternatieve vaarwater: Kanaal van Steenenhoek, Does en Wijde Aa, Leidsche Vaart en het Oegstgeesterkanaal. Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 47
2
Voor direct aan de kust gebonden watersport, zoals kite- en windsurfen, zijn er wel veel mogelijkheden. Een doorvaart vanaf de Oude Rijn naar een zeehaven in Katwijk is een wens van velen.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
529.8 km
Knelpuntvrije kilometers
179.11 km
Knelpuntkilometers
164.51 km
ILG / LR-varen budget
€ 2.73 miljoen
Voorzieningen voor passanten in Delft
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het volgende overzicht geeft projecten in de provincie Zuid-Holland weer, waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd.
48 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Projectnr.
Projectnaam
Totale BRTN investering
2006.5
Passantenhaven Zuidkolk Delft
2006.15
Passantenhavens Dordrecht
Toezegging SRN
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
534.700
143.134
100.000
43.134
1.950.000
97.500
65.000
32.500
240.634
165.000
75.634
Totaal ILG-aandeel
Uitgaven SRN tot 2007
75.634
Projectenlijst Zuid-Holland BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 164.51 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 2.73 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Zuid-Holland, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
117
Haringvliet
Opspuiten watersporteilanden
AZM
102
Nieuwe Maas
Verhogen Willemsbrug
AZM
111
Oude Maas
Bediening Grote-spoorbrug, Dordrechtbrug
AZM
202
Ringvaart Haarlemmermeerpolder
Bediening Lisserbrug, Kaagbrug, Ringvaart spoorbrug
AZM
270
Gouwe
Bediening 2x spoorbrug Gouda
AM
104
Merwedekanaal
Bediening spoorbrug Arkel
BZM
110
Wantij/Otterkanaal
Verhogen fietsbrug-Stadspolders, Wantijspoorbrug en HNL
BZM
113
Bernisse/Spui
Jachtensluis Bernisse
BZM
114
Voedingskanaal
Bediening Zoetwaterkanaalbrug
BZM
114
Brielsemeer
Verhogen Brielsebrug
BZM
206
Oude Rijn
Centrale bediening
BZM
223
Grecht
Opwaarderen
BM
205
Rijn-Schiekanaal
Bediening spoorbrug de Vink
BM
201
Oude Wetering
Zondagbediening Parksluizen
BM
101
Boven-Merwede
Wachtplaatsen
BM
201
Delftse Schie
Bediening sluizen en wachtplaatsen
BM
105b
Verbindingskanaal Merwede-Linge
Wachtplaatsen
BM
211
Hollandse IJssel
Opwaarderen
BM
223
Kromme Mijdrecht
Ophogen brug Woerdens Verlaat
BM
n.v.t.
Halskanaal
Aanleg ontbrekende schakel
BM
217
Drecht
Aanleg ontbrekende schakel
DM
201j
Zuidzijdervaart
Verhogen Wittert van Hooglandbrug
DM
203
Trekvaart Haarlem/Leiden
Verhogen Kalkovensbrug/ Pontonbrug
DM
204
Oestgeesterkanaal
Verhogen Oude Oegstgeesterbrug
DM
211a
Dubbele Wiericke
Verhogen spoorbrug Hogebrug
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 49
2
GRE VELI
NG
EN
M EER Bruinisse Volk
Zi
jp
e
Zierikzee
Colijnsplaat Stavenisse
CH
er se
ER
SC
n
Kan
Kanaal door
W ES TE RS CH EL D E KAN. TER
NEU GENT ZEN -
50 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Terneuzen
HE
LD
Tholen
E RI JNKA NAAL
Goes
Zuid Beveland
. do or W al c
r
re
ee
Vlissingen
he
-
M
MIDDELBURG
ST
DE
OO
Veerse Meer
EL
Ve
Veere
S
erak
2.11 Zeeland Algemene karakteristiek
In Zeeland is veel, groot en ruim vaarwater. De watersporter vindt er zowel zoet- als zoutwater. Herstel van de relatie van binnenwateren met de Noordzee is een wens van zowel de provincie als de watersportsector. Stand van zaken uitvoering BRTN
Grotere projecten waren een tweede brug over de Zandkreekdam en de ‘bypass’ Grevelingenmeer te Bruinisse. Ook sluizen en bruggen in Vlissingen, Middelburg en Veere worden op afstand bediend. Uitbreiding van ligplaatsaccommodatie -‘shoppingsteigers’- langs het Veerse Meer en op Tholen heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen. ILG / LR-varen 2007 - 2013
In Zeeland is het meeste vaarwater in eigendom en beheer bij de rijksoverheid. Rijkswaterstaat onderhoudt de vaargeulen en plaatst bakens voor de beroeps- en recreatievaart. Het Kanaal door Walcheren is een provinciale aangelegenheid. De centrale bediening van bruggen en sluizen door zowel de provincie als door Rijkswaterstaat betekent een aanzienlijke verbetering voor de recreatievaart. Fysieke capaciteitsproblemen in het hoogseizoen zijn door de 24-uurs bediening in principe oplosbaar. Het is een stap vooruit als alle vaarwegbeheerders gebruik kunnen maken van de centrale bediening van de Bergse Diepsluis en een daarop afgestemde bediening van de Burgemeester Petersluis en –brug. Mede hierdoor wordt de Theodorushaven in Bergen op Zoom toegankelijk voor de recreatievaart. Aandachtspunten
De capaciteit van het aantrekkelijke Zeeuwse vaargebied biedt ruimte voor verdere ontwikkeling en diversificatie van jachthavens en passantenplaatsen. Verbetering van bestaande of nieuwe zeejachthavens, verbonden met het binnenlandse toervaartnet, biedt nieuw perspectief aan Breskens, Vlissingen en Perkpolder. De mogelijkheid om historische- en vissershavens te gebruiken voor de recreatievaart zijn nog maar voor een deel benut. Ook de ontwikkeling van doorvaartmogelijkheden voor kleinere schepen naar Noord-Brabant en België verdient aandacht. Andere aandachtspunten zijn de geringe aanlegmogelijkheden langs de drukke vaarroutes Westerschelde en Oosterschelde, de doorvaarttijd van het Kanaal door Walcheren en de aantrekkelijkheid van het Veerse Meer dat geen rechtstreekse verbinding met de Noordzee heeft. De doorsteek van de Brouwersdam zou de Grevelingen en het basistoervaartnet ontsluiten voor zeegaande recreatievaartuigen. Het Volkerak is in noordelijke richting de enige ontsluiting, klasse AZM, van het Zeeuwse vaargebied met het overige toervaartnet. Herstel van oude vaarverbindingen van de Oosterschelde naar de Grevelingen en van de Grevelingen naar het Haringvliet dienen te worden overwogen om Zeeland meer toegankelijk te maken voor kleinere recreatievaartuigen.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
158.5 km
Knelpuntvrije kilometers
105.4 km
Knelpuntkilometers
53.1 km
ILG / LR-varen budget
€ 0.88 miljoen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 51
2
Het Kanaal door Walcheren
52 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het onderstaande overzicht geeft meerjarige projecten in de provincie Zeeland weer waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de projecten qua uitvoering in tijd zijn gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die in 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd. Projectnr.
Projectnaam
Totale BRTN investering
Toezegging SRN
2006.12
Afstandbediening Zeelandbrug
1.571.900
100.000
50.000
50.000
2006.14
Passantenhaven Wolphaartsdijk
1.008.500
150.000
85.000
65.000
2006.17
Passantenvoorziening Arnemuiden
300.000
150.000
100.000
50.000
400.000
235.000
165.000
Totaal ILG-aandeel
Uitgaven SRN tot 2007
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
165.000
Projectenlijst Zeeland BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013:
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 53.10 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 0.88 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Zeeland, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
134
Kanaal door Walcheren
Uitbreiding wachtplaatsen bij een aantal bruggen
AZM
138
Oosterschelde
Wachtsteigers Oosterscheldedam/ nabij Neeltje Jans
AZM
138
Oosterschelde
Verhogen brug Roompotsluis Wachtsteigers keersluis en brug Vlissingen, o.a. voorstudie
AZM
131
Westerschelde
AZM
138a
Oliegeul
Ontbrekende schakel
AZM
141
Grevelingen
Schutsluis Brouwersdam/onderzoek
BZM
141
Krammer tot Grevelingen
Uitbreiding wachtsteigers
BM
129
Volkerak/ScheldeRijnkanaal
Verlenging strekdam t.b.v. route Tholen
BM
129b
Tholensegat naar Oosterschelde
Verlengen bestaande strekdam bij de Bergsche Diepsluis
AZM
135
Veerse Meer
Diepgang ‘de omloop’ en haveningangen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 53
2
MA
ga t
Steur
k
et
ergse
SC
HE LDE
Steenbergen
D
Lith
A
MA AS
Cuijk ‘s-HERTOGENBOSCH
l inte
MarkVlietkanaal
Waalwijk
Zu
Oosterhout Wi
lhe
BREDA
lm
ina
kan
id
-W
i ll e
Boxmeer m aa
Veghel
sv
Vli
e nb
en
M
Geertruidenberg Zevenbergen
ar
Ste
B E R G SE
Amer
Willemstad
erak
M
Volk
ll and s Di ep
D.
AS
Ho
Volkeraksluizen
GE
Werkendam Biesbosch
AS
AF
aal TILBURG
rt
-
Roosendaal Oirschot
Best Wilhelminak
Bergen op Zoom
anaal
R IJ N KA NA
HELMOND
Markiezaatsmeer
AL
Veldhoven
EINDHOVEN
Eersel
Valkenswaard Leende
Zuid-Willem
Bladel
Asten
svaart
54 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
M
AA
S
2.12 Noord-Brabant Algemene karakteristiek
Noord-Brabant wordt gekenmerkt door de rivier de Maas en de Brabantse kanalen. In het noordwesten van de provincie ligt de Brabantse Biesbosch. Dit vaarwater is vooral geschikt voor motorboten. Ten westen van de provincie ligt groot, ruim vaarwater dat geschikt is voor zeewaardige jachten. Door deelname aan grensoverschrijdende ‘Interreg’-projecten heeft Noord-Brabant het watertoerisme bevorderd. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Noord-Brabant uitgevoerd. De afgelopen periode zijn langs de Maas enkele passantenhavens aangelegd of uitgebreid. Tijdens de herontwikkeling van de Peelkanalen voor de beroepsvaart zijn ook voorzieningen voor de toervaart aangelegd. Bij reconstructie van sluiscomplexen wordt bijvoorbeeld veel aandacht geschonken aan veiligheid. Zo komen er steeds meer aparte wachtsteigers voor de recreatievaart. Er is een aantal voorzieningen getroffen om de bereikbaarheid van het centrum van ’s Hertogenbosch te verbeteren. Voor de toervaarder is het hierdoor gemakkelijker een aantrekkelijke stad aan het vaarcircuit in Brabant te bezoeken. Projecten waarvan SRN co-financier is, zijn: de herinrichting van de historische haven te Woudrichem, inclusief voorzieningen voor passanten, en de aanleg van passantenhavens in Breda, Grave, Oirschot, Willemstad, Veghel, Geertruidenberg en Etten-Leur. Renovatie van de Prinsenlandsebrug heeft de toegang van het Noord-Brabants vaargebied via de Mark verbeterd. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Het is de inzet van de BRTN om het gedeelte van de Zuid-Willemsvaart door het centrum van ’s Hertogenbosch voor de recreatievaart bevaarbaar te houden, na omleiding van de Zuid-Willemsvaart voor de beroepsvaart. Aan herstel van de bereikbaarheid van het centrum van Helmond moet worden gewerkt in verband met de aangelegde omleidingsroute voor de beroepsvaart. In de verbinding IJsselmeer en de Maas zit bij Sint Andries/Tiel aan de Waal een belangrijk knooppunt voor de toervaart. Verbetering van het bedieningsregiem van de sluis en aanleg van de wachtsteigers op deze locatie is zeer wenselijk. De (uit)bouw van de Bergse Diepsluis, onder meer voor de recreatievaart bij Bergen op Zoom, wordt op dit moment bestudeerd. Naast bestaande vaarmogelijkheden wordt overwogen ‘Het Oude Maasje’ als bypass voor de Bergse Maas geschikt te maken voor de toervaart. Er moet worden gewerkt aan de opwaardering van het Wilhelminakanaal; de bediening van bruggen en sluizen moet beter, evenals de bereikbaarheid van kernen voor de toervaart. Aandachtspunten
De gemeenten Laarbeek en Aalburg willen op enkele punten binnen de gemeentegrenzen voorzieningen voor de recreatievaart ontwikkelen. Voor de zuidoostelijke hoek van Het Land van Heusden en Altena wordt een aanlegplaatsenplan opgesteld en er komen diverse haalbaarheidsonderzoeken voor watergerelateerde voorzieningen. Rijkswaterstaat voert planstudies uit om het Volkerak zout te maken. Hierop aansluitend wordt gedacht aan een ruimtelijke opwaardering van het gebied, waarbij ook aanlegplaatsen en overnachtingsplekken kunnen worden verwezenlijkt.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 55
2
Nieuwe passantenhaven in Willemstad
56 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
412.7 km
Knelpuntvrije kilometers
230.61 km
Knelpuntkilometers
182.09 km
ILG / LR-varen budget
€ 3.02 miljoen
Projectenlijst Noord-Brabant BRTN LR-Varen in het kader van ILG 2008 - 2013: In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 182,09 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 3.02 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Noord-Brabant ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Noodzakelijke wachtsteigers
Werkendam
Wijde Biesbosch
Spieringsluis
Remmingwerken/ wachtplaatsen verbeteren
Werkendam
Wijde Biesbosch
Steurgat
Filevorming door wijziging bedieningsregiem
Sint Andries
St Andriessluis
Maaszijde uitbreiding wachtplaatsen
Heumen Moerdijk/ Steenbergen
Brabantse Delta
Heumen
Wachtplaatsen beide zijden sluis
Dintelmond, Mandersluis
Inrichting/bediening Mandersluis
Projectenlijst Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
BM
121
Zuid-Willemsvaart
Behoud en verbetering vaarroute ‘s Hertogenbosch i.v.m. geplande omleidingsroute
BM
121
Zuid-Willemsvaart
Herstel bereikbaarheid Helmond i.v.m. omleidingsroute (o.a. sluis nr. 7 en brug bij Aarle Rixtel)
BM
129
Oosterschelde/ScheldeRijn Kanaal
Vlotte en veilige bereikbaarheid Bergen op Zoom door verbeteren Bergsche Diepsluis
AM/BM
Diverse
Wachtsteigers
Uit het oogpunt van veiligheid en vlotheid bij kunstwerken zorgen voor toereikende capaciteit van wachtsteigers in Zuid-Willemsvaart/Beek en Donk. Maas-Waal/ St. Andriessluis aan de Maas
BM
124
Wilhelminakanaal
Opwaarderen Wilhelminakanaal op gebied van bediening t.b.v. doorgaande toervaart
Oude Maasje
Alternatieve vaarverbinding Bergse Maas. Verruiming vaargebied. Mogelijke toegang tot Overdiepse Polder
CM
Geen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 57
2
Mook Cuijk
Gennep
M
AA
S
NieuwBergen
Arcen
Zuid-Willem
VENLO Tegelen
M
AA
S
svaart
Belfeld
id-
W
sva
art
Kessel
d al -Ne na Ka ssem e W
Zu
m ille
Weert
erw ee
Horn
rt
Beegden
Roermond
on
bvea ar
JUL
AS( MA
Born
IAN A
baa
r)
KA
NAA
L
Maasbracht
Stein
HEERLEN MAASTRICHT
Eijsden
58 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Reuver
2.13 Limburg Algemene karakteristiek
De Maas is met het bij Roermond gelegen plassengebied het centrum voor de watersport in Limburg. De doorvaart via de Maas naar België, naar de Brabantse kanalen en naar het noorden van Nederland speelt een belangrijke rol in het landelijke toervaartnet. De economische betekenis van de watersport in Limburg is zonder meer vergelijkbaar met die in de kustprovincies. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Limburg uitgevoerd:. De doorvaart vanaf Maastricht naar de Zuid-Willemsvaart is verbeterd, in het kader van het herstel van de ‘Historische vaarroute Maastricht-Vlaanderen’. Deelprojecten zijn de herinrichting van het ‘Bassin’ en de reconstructie van ‘sluis 19’ inclusief een deel van het toevoerkanaal naar de ZuidWillemsvaart. Daarnaast de verhoging van de brug in het toeleidingskanaal naar de Mookerplas voor een betere toegankelijkheid vanaf de Maas. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Bij Roermond ontbreekt het in de sluis aan goede voorzieningen voor de toervaart. Ook zijn er geen wachtsteigers aan bovenzijde. Aandachtspunten
De Maas is in Limburg de hoofdvaarweg voor de recreatievaart. Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt deze rivier. Het Julianakanaal, het Kanaal Wessem-Nederweert en de Zuid-Willemsvaart zijn de overige vaarwegen, waar zowel de beroeps- als recreatievaart gebruik van maken. Een veilige inrichting van de verschillende sluiscomplexen in de Maas voor de recreatievaart verdient aandacht van Rijkswaterstaat. De vraag groeit naar goede passantenhavens en boodschappensteigers langs de Maas bij plaatsen als Venlo en Roermond. Vooral in het Maasplassengebied zijn in het verleden al veel voorzieningen voor de recreatievaart gemaakt. Een totaal inrichtingsplan moet de kwaliteit en kwantiteit van de voorzieningen van het gebied voldoende verhogen, zodat het aan de huidige vraag van de waterrecreatie kan voldoen.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
188.1 km
Knelpuntvrije kilometers
12 km
Knelpuntkilometers
60.82 km
ILG / LR-varen budget
€ 1.01 miljoen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 59
2
Het Bassin in Maastricht
60 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Projectenlijst Limburg BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 60.82 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 1.01 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Limburg, ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AM
150c
Verbindingskanaal Mookerplas
Bediening keersluis
2
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 61
Lem ster vaar t
IJSSELMEER
Emmeloord
Zwolse Va ar t
Urk
k Ur
er
va
ar
t
Zwa Ke t e
lmee
r
MARKERMEER Roggebotsluis
rt Lage Vaa
Houtribsluizen
Dronten
Lelystad
Drontermeer
Ho
Biddinghuizen
La
ge
Va
ar
t
Almere-Stad
V
Almere-Haven
Va
ar
t
auw
ge Ho
m
Nul
dern
Gooim eer Ee
m
ee
ge
r
62 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
w elu
em
ee
r
a Va
rt
rte
Mee
r
2.14 Flevoland Algemene karakteristiek
De watergangen in Flevoland vormen schakels tussen watersportgebieden in Overijssel en de Randmeren. De Randmeren zijn optisch ruim vaarwater met aantrekkelijke eilanden, beschutte aanlegplaatsen met aan de oevers de voormalige Zuiderzeesteden. De smalle vaargeul voor de beroepsvaart, die tevens door de recreatievaart wordt gebruikt, levert soms onveilige situaties op. De Hoge Vaart en de Lage Vaart bieden een alternatief voor de toervaart naar het Markermeer en de Randmeren. Almere en Lelystad zijn goed bereikbaar via provinciale vaarwegen. Stand van zaken uitvoering BRTN
De volgende projecten zijn in Flevoland uitgevoerd. Een betere bediening van bruggen en sluizen heeft de doorvaart in Flevoland aanmerkelijk verbeterd. Enkele grote projecten zijn met een SRN-bijdrage tot stand gebracht. De bouw van de Lovink-, Larser- en Hardersluis en van het Harderaquaduct. De bediening op afstand van de Kadoeler- en Tollebekerbrug en bruggen in Emmeloord en Urk en de spreiding van passantensteigers en inrichting van eilanden voor passanten in de Randmeren. De uitvoering gebeurde onder verantwoordelijkheid van de Stichting Gastvrij(e) Meren. ILG / LR-varen 2007 - 2013
Er zal een passantenhaven komen in Kamperhoek. De Ramspolbrug moet worden verhoogd van zeven naar twaalf meter. Ook de brughoogte in de Larservaart is nog een knelpunt. Bediening op afstand van diverse bruggen moet worden uitgebreid. De mogelijkheid van een vaarverbinding Zwolsevaart-Kuinre moet nader worden bestudeerd. Aandachtspunten
Het brede water moet de hoofdfunctie (vaar)recreatie krijgen, de smalle vaarten en sloten de hoofdfunctie natuur. De aanleg van een randmeer achter de Noordoostpolder, het zogenaamde ‘Vergeten Randmeer’ kan voor meer verblijf- en schuilmogelijkheden zorgen. Aantrekkelijke vaarwegen kunnen een langer verblijf in het buitengebied en een bezoek aan Almere en Lelystad stimuleren. Het beheer (exploitatie) van de openbare aanlegplaatsen in de Randmeren hebben blijvende aandacht nodig van onder andere de overheid.
ILG-programma 2007 - 2013 Algemene informatie Totaal aantal kilometer vaarweg
337.4 km
Knelpuntvrije kilometers
200.59 km
Knelpuntkilometers
121.1 km
ILG / LR-varen budget
€ 2.01 miljoen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 63
2
Het gemaal Lovink met de sluis De Blauwe Dromer
64 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Overzicht doorlopende verplichtingen
Het onderstaande overzicht geeft meerjarige projecten in de provincie Flevoland weer waarvoor in 2006 of eerder door SRN een bijdrage is toegezegd. Omdat de uitvoering van de projecten in tijd is gespreid, is de planning voor uitbetaling daarop afgestemd. Betalingen die voor 2007 en daarna zijn gepland, vallen in de ILG-periode en moeten uit het ILG-budget, LR-varen worden gefinancierd. Projectnr.
Projectnaam
2006.6
Passantenhaven Kamperhoek
ILG-aandeel
Totale BRTN investering
Toezegging SRN
1.750.000
410.000
Uitgaven SRN tot 2007
Planning uitgaven ILG vanaf 2007
83.000
327.000
327.000
Projectenlijst Flevoland BRTN LR-varen in het kader van ILG 2008 - 2013
In het Meerjarenprogramma 2007 - 2013 van de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt de te leveren prestatie voor het landelijke routenetwerk varen vastgesteld op 121,1 km. Het rijksbudget 2007 - 2013 bedraagt 2.01 miljoen euro. Overzicht fysieke nautische knelpunten LR-varen, provincie Flevoland ILG 2008 - 2013 op basis van de nulmeting door SRN: Categorie vaarweg
Nr. vaarweg
Vaarweg
Project
AZM
084e
Ramsdiep
Verhoging Ramspolbrug
BM
n.v.t.
Verbinding ZwolsevaartKuinre
Watergang wordt zodanig gedimensioneerd dat er gevaren kan worden. Langs de oever komen voorzieningen die de vaart aantrekkelijk genoeg moeten maken
BM
95
Urkervaart
Afstandbediening Urkersluis
BM
231b
Larservaart
Verhogen bruggen
BM
n.v.t.
Diverse
Afstandbedieningen
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 65
2
66 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
3.1
LR-varen in PKB-kaart
De BRTN 2008 - 2013 wil een kader bieden voor het ontwikkelen van gebiedsgerichte beleidsplannen voor het onderdeel vaarweginfrastructuur. Aangezien deze plannen veelal een groter gebied bestrijken dan één gemeente, zijn de provincies de meest aangewezen initiatiefnemers en planregisseurs. Dat deze plannen soms afwijken van het kader van de BRTN 2008 - 2013 hoeft niet direct een bezwaar te zijn. Lokale of regionale omstandigheden kunnen leiden tot concrete aanpassingen binnen het gestelde kader. In het verleden is gebleken dat deze opzet – via maatwerkplannen op basis van de locale situatie – goed werkt. De BRTN 1985, 1990 en 2000 hebben zo een kader gegeven dat in diverse provinciale infrastructuurplannen werd gevolgd, onder andere voor doorvaartmaten en brug- en sluisbedieningstijden. De genoemde regionale ontwikkelingsvisies bieden een goede basis voor ‘maatwerkplannen’. In dit verband is het goed erop te wijzen, dat de gebiedsgerichte plannen ook verankering moeten krijgen binnen de provinciale streekplannen, waterhuishoudingsplannen, milieuplannen en dergelijke. Zij werken tevens door in de meer concrete lokale plannen, die de gemeenten opstellen. Op deze manier krijgt de integrale aanpak concreet vorm op verschillende niveaus. In het convenant van rijk en provincies is afgesproken dat het basistoervaartnet een planologische verankering krijgt in het structuurschema ‘Groene Ruimte’ en de PKB-kaart ‘Nat Nederland’ en in de provinciale streekplannen, met een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Het basistoervaartnet is nu opgenomen in de PKB-kaart in de ‘Nota Ruimte 2004’. Met de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) verdwijnt de verticale werking van het instrument van de Planologische Kern beslissing (PKB). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) wordt nu meer bij andere overheden gelegd. Met een algemene maatregel van bestuur (AMvB) kan het rijk een bepaalde ruimtelijke voorziening regelen en/of vastleggen welke maatregelen van toepassing zijn voor andere overheden. Ook kan het basistoervaartnet worden vastgelegd in de nieuwe provinciale structuurvisies. Gezien de grote verscheidenheid aan overheden die eigenaar of beheerder zijn van vaarwegen en kunstwerken op het basistoervaartnet, kiest SRN voor handhaven van de borging van het basistoervaartnet door de ‘verticale planologische verankering’.
3.2
Vaarwegen en kunstwerken
Met het woord ‘kunstwerken’ worden bruggen en sluizen bedoeld. Over het basistoervaartnet liggen 2100 bruggen, waarvan 1000 vast en 1100 beweegbaar. Tevens zijn er 260 sluizen. Motorboten kunnen een groot deel van de bruggen ongehinderd passeren, omdat deze hoog genoeg zijn. Wanneer dat niet het geval is, dan moet in motorbootroutes primair worden gestreefd naar vervanging door een hogere vaste brug. Een dergelijke brug met voldoende doorvaarthoogte hindert het wegverkeer niet en heeft geen bedieningskosten. Vooral zeilboten met niet-strijkbare mast zijn aangewezen op routes met beweegbare bruggen. Uit inventarisaties blijkt, dat de in 1985, 1990 en 2000 in de BRTN geformuleerde bedieningswensen van grote betekenis zijn geweest voor de bedieningsschema’s die de beheerders vaststelden. De BRTN heeft hiermee een gewaardeerd en geaccepteerd referentieniveau voor de bediening gegeven. Uiteraard is hierop gevarieerd als plaatselijke omstandigheden maatwerk vereisten (o.a. in getijdensituaties). Waar het
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 67
3
gewenste bedieningsniveau nog niet is bereikt, wordt gezocht naar mogelijkheden voor verbetering. Technische ontwikkelingen en andere werkmethoden zijn de afgelopen tien jaar behulpzaam geweest bij het realiseren van de bedieningswensen, bijvoorbeeld de vereenvoudiging van de bedieningstechniek, bediening op afstand, automatische bediening, zelfbediening en een bedieningspool van beheerders en bedieningscentrales, waardoor vanuit één punt meerdere bruggen worden bediend. Grondslag voor de verbetering van de bediening van bruggen en sluizen zijn de provinciale bedieningsplannen en het beleid van Rijkswaterstaat om één vaargebied op afstand te bedienen vanuit één bedieningscentrale. Doorvaartmaten basistoervaartnet in Nederland
In de tabel staan de minimaal benodigde doorvaartmaten in meters. Zeil- en Motorbootroute
Motorbootroute
Categorie
Masthoogte
Diepgang
Categorie
Strijkhoogte
Diepgang
Verbindingswater
AZM
30.00
2.10 2)
AM
hwjh 1) 3) per route beoordelen met een minimum 3.40
1.50
Ontsluitingswater
BZM
30.00
1.90
BM
hwjh 1) per route beoordelen met een minimum 2.75
1.50
Ontsluitingswater met doorvaartbeperkingen
CZM
Komen niet voor, dus normering niet nodig
CM
2.75
1.40
DM
2.40
1.10
DZM
Doorvaartbreedte 4) bij vernieuwing brug: Categorie A en B
Beweegbare brug Vaste brug
Min. 8.50 brugmaat
Categorie C en D
Beweegbare brug Vaste brug
Min. 7.00 brugmaat
1)
hwjh = ‘houden wat je hebt’ Voor de route AZM Sluis Den Oever/Sluis Kornwerderzand, Enkhuizen, Amsterdam, Braassemermeer, Gouda, Dordrecht, Vlissingen en de route Amsterdam-IJmuiden geldt een minimale doorvaartdiepte bootmaat van 2.30 meter. 3) Voor de route AM Utrecht centrum vanaf Vondelbrug over Vaartse Rijn en Oude Gracht tot Weerdsluis in de Vecht geldt de vigerende doorvaarthoogte bootmaat van 3.20 meter. 4) Voor de breedte van vaarwater, bruggen en sluizen: zie Richtlijnen Vaarwegen, RVW 2005. 2)
Bebakening
Het aanbrengen van ondieptemarkeringen kan de toegankelijkheid van meren en plassen voor recreatievaartuigen verbeteren. Door deze markeringen zien toervaarders die ter plaatse niet bekend zijn waar zij wel en niet kunnen varen. De volgende dieptelijnmarkering voor ondiepten worden voorgesteld: • 1.30 m op meren en plassen • 2.00 m op groot vaarwater De BRTN 2008 wil met deze normering meer uniformiteit in de ondieptemarkering brengen. Zie Richtlijnen Vaarwegen, RVW 2005: ‘aanvullende markering’. In de praktijk zal overigens blijken dat de ondieptemarkering op een aantal plaatsen niet mogelijk is, omdat sommige plassen en meren in hun geheel de diepte van 1.30 m niet halen. Desbetreffende beheerders kunnen dan de (on-)diepte problematiek beter van de andere kant benaderen, te weten door vaargeulmarkering. Vaargeulmarkering draagt eveneens bij aan veiligheid op vaarroutes met een beperkte capaciteit en in passief verkeer van beroeps- en recreatievaart.
68 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Bediening voor de recreatievaart
Op vaarwegen met veel recreatievaart kunnen andere bedieningstijden gewenst zijn dan voor de beroepsvaart, omdat watersporters vooral in het zomerhalfjaar en op vrije dagen varen. Dit betekent dat bruggen en sluizen normaal bediend moeten worden op zondagen, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, Goede Vrijdag en met Pasen en Pinksteren. Minimum bedieningsregimes BRTN 2008: Periode
Verbindingswateren
Ontsluitingswateren
winter- en bergingsseizoen (1 november-31 maart)
maandag t/m zaterdag bediening op aanvraag 1)
maandag t/m zaterdag bediening op aanvraag 1)
Voorseizoen en naseizoen (1 april-31 mei en 16 september-31 oktober)
maandag t/m zondag continue bediening 2) 08.00-20.00 uur
maandag t/m zondag continue bediening 2) 09.00-19.00 uur
zomerseizoen (1 juni-15 september)
maandag t/m zondag continue bediening 2) 08.00-21.00 uur
maandag t/m zondag continue bediening 2) 09.00-19.00 uur
1) 2)
Als er geen reguliere bediening voor de beroepsvaart is Continue bediening betekent ten minste vier maal per uur
Als er sprake is van een druk, kruisend spoor- of wegverkeer dan kunnen de genoemde bedieningsregimes soms niet haalbaar zijn. Overleg tussen alle betrokkenen is nodig om tot een afweging van belangen te komen. De toervaart vereist de volgende minimale bediening: Type kruising
Minimale frequentie van bediening
Spoorweg tot 10 treinen/uur
1 x per ½ uur
Spoorweg met meer dan 10 treinen/uur
1 x per 2 uur
Autoweg met meer dan 1.000 voertuigen/uur
1 x per uur
Schippers moeten een brug of sluis in de volgorde van aankomst passeren om onderlinge irritaties te voorkomen. Het is van belang dat toervaarders weten wanneer de eerstvolgende opening of schutting is. Dat bevordert de vlotte verkeersafwikkeling. Op plaatsen waar de recreatievaart lange wachttijden kan verwachten, zijn voldoende, beschutte wachtplaatsen vereist. Plaatselijke omstandigheden kunnen verlenging van voor-, zomer- en naseizoen wenselijk maken, bijvoorbeeld in verband met een omvangrijke huurvloot waarvoor het seizoen eerder begint of later eindigt. Soms is het nodig op voorkomende plaatsen het bedieningsschema aan te passen aan getijdenbewegingen. Om een ‘opeenhoping’ van toervaartboten te voorkomen is het wenselijk de middagsluitingen zo kort mogelijk te houden of geheel te laten vervallen. In bepaalde gevallen – bij drukke spoorlijnen en verkeersaders – zullen voornoemde bedieningsrichtlijnen – nu en in de toekomst – niet kunnen worden gehaald. Het is dan nodig om in overleg met alle betrokkenen te komen tot een integrale afweging van belangen. Het gaat uiteraard niet alleen om de route, ook de kwaliteit van het traject is van belang. Het is wenselijk de komende tijd aandacht te besteden aan de procedures rond brugopeningen. Met name de uniformering van het bedienen op afstand van bruggen verdient aandacht. Eenzijdige besluitvorming over vermindering of het stoppen van de bediening moet te allen tijde worden afgewezen. Steeds zullen belangen van het (spoor-)wegverkeer moeten worden afgewogen tegen die van de toervaart. Het doel is tot redelijke oplossingen te komen, waarbij alle partijen wat ‘water bij de wijn’ hebben gedaan. De toervaart kan bijvoorbeeld kiezen voor konvooivaren
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 69
3
of een groene golf, waarvoor de bediening minder frequent kan zijn. Verder valt te denken aan spitsuursluitingen met compensatie in de ‘stille’ uren. Langere wachttijden voor de toervaart zijn niet in alle omstandigheden te vermijden. Voorwaarde is dan wel dat er voldoende goede, beschutte wachtgelegenheid voor de recreatievaart is. Informatiepanelen, displays en DRIP’s (dynamisch route informatie paneel) dragen bij aan veilig en vlot vaarverkeer. • SRN stelt richtlijnen vast voor brug- en sluisbediening. • SRN kiest voor technische en fysieke voorzieningen bij bruggen en sluizen om een veilige en vlotte doorvaart te bevorderen. • SRN kiest voor bediening op afstand vanuit één centrale in een vaargebied. • SRN bevordert dat provincies het bedieningsplan concreet uitwerken en vastleggen. • SRN bevordert dat de standaarden voor het basistoervaartnet worden beschreven in de door de minister van V en W vast te stellen Richtlijnen Vaarwegen. Brug- en sluisgelden en vaarvergunningen
Er zijn 1100 beweegbare bruggen en 260 sluizen in het Nederlandse basistoervaartnet. Op een aantal van deze bruggen en sluizen wordt tol geheven. Ten opzichte van 2000 is er een daling van tollocaties. De tollen worden vooral geheven in Fryslân en in de Randstad (samen circa 90% van alle tollen). Onder de tollen vallen ook eventuele vaar- of vaartrajectvergunningen. Ze worden vooral geheven door gemeenten en waterschappen. De hoogte van de tollen is de laatste jaren nogal gestegen en bedraagt nu voor bruggen gemiddeld 2,50 euro en voor sluizen gemiddeld 5,00 euro. Als op hetzelfde traject een paar keer tol wordt geheven, kan het totale tolbedrag aardig oplopen. Een vaarweg kan voor een toervaarder zo onaantrekkelijk worden, dat hij het traject gaat mijden en naar alternatieve routes gaat zoeken. Een voorbeeld hiervan is afstemming van bediening en het opheffen van tollen op de Vecht. Gebeurt dat niet, dan zullen te veel toervaarders gebruik blijven maken van het Amsterdam-Rijnkanaal. Vaarwegbeheerders moeten dit soort negatieve effecten van tolheffing nauwkeurig afwegen tegen het door hen gevoerde toervaartbeleid. Het heeft immers weinig zin dat er enerzijds wordt geïnvesteerd in het toervaartnet (meer aanlegplaatsen, verruiming van brug- en sluisbediening, etc.), terwijl anderzijds de toervaarder wordt afgestoten door tolheffing. De tolheffing beperkt de doorstroomsnelheid van de recreatievaart (vooral op verbindingswater) en daarmee de openbaarheid van het vaarwater. Dit moet in de afweging worden meegenomen. • SRN kiest voor het opheffen van brug- en sluistollen, teneinde het basistoervaartnet zo aantrekkelijk mogelijk te houden, vermijdingsgedrag te voorkomen en de doorstroomsnelheid en veilig vaargedrag te bevorderen. Capaciteit en veiligheid vaarwegen en kunstwerken
Tot en met het jaar 2013 kunnen we uitgaan van een groei van de toervaart met circa 10 procent en van een intensivering van het (spoor-) wegverkeer. Bij een aantal kruisingen kunnen situaties ontstaan, die niet meer zijn op te lossen door aanpassing van de bediening. Anders gesteld: op bepaalde plekken zal de intensiteit van het spoor- en wegverkeer en de toervaart zo groot zijn, dat de bediening van de aanwezige beweegbare bruggen nauwelijks meer mogelijk is. De functies voor het water- en (spoor)wegverkeer kunnen dan niet meer op een maatschappelijk aanvaardbare wijze worden waargemaakt en er moet een structurele oplossing worden gevonden. We moeten voorkomen dat het basistoervaartnet in stukjes wordt geknipt, waardoor de samenhang vermindert. Evenzo moet worden voorkomen, dat de toervaart het weg- en spoorwegverkeer ernstig belemmert. 70 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Ligplaatsen
Toervaren, bezien vanuit plaats en tijd, bestaat voor een groot deel uit aanmeren. De boot van een toervaarder ligt circa 80 procent van het jaar stil op een vaste ligplaats (onder andere een jachthaven). Als een toervaarder is uitgevaren dan ligt hij 75 procent tot 80 procent van die tijd stil op een tijdelijke plek. Ook dit tijdelijk stilliggen vraagt om voorzieningen. Voorzieningen die het verblijf comfortabeler en aantrekkelijker kunnen maken en soms het doel zijn van een vaartocht. Wanneer ligplaatsen en aanlegplaatsen niet tot stand komen, zal dit de groei van de toervaart in een bepaald gebied belemmeren. • Vaste ligplaatsen Het gaat om ligplaatsen in jachthavens en elders die dienen als thuishaven voor toervaartboten. Nieuw gekochte boten zijn gemiddeld ruimer en vragen dus grotere ligplaatsen en meer manoeuvreerruimte. Als bij deze ontwikkelingen de sanering van ongewenste ligplaatsen wordt opgeteld, dan zal het jachthavenareaal de komende zes jaar met circa 5 procent moeten toenemen. De planning van de vergroting en aanleg van jachthavens hangt af van streekplannen en bestemmingsplannen die onder de verantwoordelijkheid van de regionale en lokale overheden vallen. De uitvoering gebeurt uiteraard in samenwerking met de beheerders. De realisatie van jachthavens is in principe een initiatief van de markt: de toervaarders moeten zelf hun vaste ligplaats, hun thuishaven, betalen. • Tijdelijke ligplaatsen Jachthavens houden veelal ook ruimte beschikbaar voor passanten die van de faciliteiten van een jachthaven gebruik willen maken (passantenhavens, passantenplaatsen). Een beperkte groei van deze capaciteit is nodig. Tijdelijke ligplaatsen bepalen de toegankelijkheid van cultuurhistorische steden en het landelijk gebied. Over het algemeen zijn er aanzienlijke tekorten aan tijdelijke ligplaatsen tijdens de drukste maanden in het vaarseizoen. Het heeft voorkeur om tijdelijke aanlegplaatsen op loopafstand van stedelijke centra te situeren en de voorzieningen voor vaste ligplaatsen op grotere afstand. Voorzieningen voor tijdelijke ligplaatsen bieden vaak mogelijkheden voor verblijf van wandelaars en fietsers. Gebiedscommissies dienen in het kader van recreatieve ontwikkelingen en ILG aandacht te besteden aan vaarwegen en aanlegmogelijkheden.
3.3
Veiligheid
Verkeersveiligheid
Veiligheid is een belangrijk en veelzijdig thema. Het betreft diefstal, materiaal, vaardigheid en verkeer. Vooral de verkeersveiligheid komt hier aan bod. De toervaart is een relatief veilige vorm van recreatie. Het aantal dodelijke ongevallen per jaar ligt vrijwel steeds beneden de 20; het aantal ernstig gewonden beneden de 150. Veel ongelukken worden veroorzaakt door ondeugdelijk materiaal (onder andere gas-, brandstof- en elektriciteitsinstallatie) en door onoplettendheid of inschattingsfouten. Om de veiligheid van alle vaargebruikers te bevorderen heeft de BRTN bij de hoofdverbindingsassen parallelroutes voor de toervaart aangegeven. De beroepsvaart en de recreatievaart krijgen zo allebei meer ruimte, wat tot een vermindering van gevaarlijke situaties zal leiden. Overigens doen zich niet alleen op de hoofdverbindingsassen gevaarlijke situaties voor. Ook op andere routes komen deze voor, vooral bij bruggen, sluizen en (onoverzichtelijke) kruisingen.
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 71
3
De BRTN streeft naar vergroting van de veiligheid op het basistoervaartnet door de aanleg van parallelroutes bij de hoofdverbindingsassen en door het opheffen van ‘black spots’ (dit zijn gevaarlijke plaatsen bij bruggen en sluizen waar de kans op ongelukken het grootst is). Veel in de provinciale ILG-projectenlijst opgenomen projecten zijn gericht op veiligheid door alternatieve routes voor de toervaart en wachtsteigers bij kunstwerken. Wachtsteigers
Bij bruggen en sluizen waar regelmatig wachttijden ontstaan, is het nodig wachtplaatsen te realiseren die alleen geschikt zijn om te wachten tot de eerstvolgende brugof sluisopening. Dit uit overwegingen van een veilige en vlotte vaart. Wanneer sprake is van konvooivaren of een groene golf kunnen de wachtplaatsen worden beperkt tot die bruggen en sluizen, waar het konvooivaren of de groene golf begint. In sommige specifieke situaties is het voor de veiligheid wel noodzakelijk wachtplaatsen van grotere omvang te maken. Het gaat hier om wachtplaatsen bij de overgang van groot naar klein vaarwater, waar hoge golfslag en getijdenbewegingen voorkomen. Een wachtsteiger is een afmeervoorziening voor het wachten op stroom, voor het wachten samen met beroepsvaart en met name ook voor het wachten van zeilboten bij bruggen waar zij niet onderdoor kunnen varen. Voorlichting
Op de Nederlandse binnenwateren geldt een maximumsnelheid van 20 kilometer per uur. Op diverse plaatsen is echter een lagere maximumsnelheid voorgeschreven op basis van het Binnenvaartpolitiereglement. Voor speedboten, waterscooters en waterskiën zijn doorgaans specifieke gebieden aangewezen. Deze blijven hier buiten beschouwing. Het overgrote deel van de toervaartboten zijn zogenaamde waterverplaatsers. Zij halen veelal geen 20 km per uur. Wanneer deze jachten relatief snel varen, ontstaan hoge golven, die hinderlijk en gevaarlijk zijn voor andere watersporters (toervaarders, hengelaars, zwemmers, etc.) en die schade toebrengen aan oevers (vooral de vegetatie). Daarom wordt op veel plaatsen een maximum snelheid voorgeschreven. Uit onderzoek van de universiteit van Liverpool blijkt dat in smalle vaarwegen geen schade aan de oever en bodemflora ontstaat, indien het aantal vaartuigpassages beperkt is tot 1.000 per jaar en de maximumvaarsnelheid tot 4 kilometer per uur. Voor toervaart wordt 6 kilometer als minimumsnelheid gehanteerd, 4 kilometer per uur kan worden toegepast voor kwetsbare gedeelten van de vaarweg. Het handhaven van de snelheidsregels vergt een gedegen controle, waarbij de pakkans groot is. Dit lijkt op een uitgestrekt toervaartnet moeilijk. Daarom is tevens voortdurend voorlichting noodzakelijk over de schade, hinder en gevaar die watersporters veroorzaken door te hard te varen. Het draait vooral om het rekening houden met andere watersporters en de natuurlijke omgeving. Dit behoort overigens tot het zogenaamde ‘goed zeemanschap’. Op basis van de Regeling Motorboten op Rijksvaarwegen is het toegestaan snel te varen op: • Noordzee • Waddenzee in de vaargeulen • IJsselmeer • Waal-Merwede-Noord-Nieuwe Waterweg • Noordzeekanaal • Neder-Rijn en Lek (delen) • IJssel (delen) • Maas (delen)
72 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
• Deltagebied (onder andere Krammer, Volkerak, Keeten) • Westerschelde Voorlichting door de watersportorganisaties is ook hier nodig, vooral waar het gaat om aspirant-kopers van snelle motorboten. Het moet hen vooraf duidelijk zijn, dat zij maar op een beperkt deel van het basistoervaartnet snel mogen varen. Tevens moeten zij weten dat de Regeling Snelle Motorboten op Rijksvaarwegen bijna jaarlijks wordt gewijzigd (in casu de mogelijkheden om snel te varen worden beperkt). ‘Goed zeemanschap’ berust op vaardigheid en kennis van de vaaromgeving. In het project ‘Varen doe je samen’ – dat door SRN wordt uitgevoerd – worden de belangrijke vaarwegknooppunten van Nederland in kaart gebracht. Op waterkaarten is aangegeven wat veilige en vlotte oversteken zijn voor de beroepsvaart en de recreatievaart.
3.4
Milieu
Watersport wordt bedreven in de natuurlijke omgeving. Landschappelijke diversiteit en voldoende kwaliteit van lucht, geluid en water bepalen de recreatieve aantrekkelijkheid. Wat water betreft is de waterhuishoudkundige functie ‘zwemkwaliteit’ belangrijk bij aanlegmogelijkheden en recreatief vaarwater. Het is het eigen belang van de watersporter om geen negatieve invloed te hebben op de omgeving waar hij verblijft. Doel van de Kaderrichtlijn Water is de kwaliteitsborging van oppervlakteen grondwater. Vóór 2015 moeten wateren een kwaliteitsslag doormaken. Instrument voor dit doel zijn de stroomgebiedbeheerplannen. Nederland bestaat uit vier (internationale) stroomgebieden, die weer verder zijn opgedeeld in zeven deelstroomgebieden. Natura 2000
Natura 2000 richt zich op de biodiversiteit en het soortenbehoud. Nederland heeft 162 natuurgebieden, die bij het Europese Natura 2000 netwerk horen. Alle Natura 2000 gebieden liggen in de stroomgebieden en 70 procent van de 162 natuurgebieden is water. In overleg met belanghebbenden stelt de overheid beheerplannen op voor de Natura 2000 gebieden. Een beheerplan omschrijft wat mogelijk is in en bij het gebied. De watersportsector zet zich actief in voor een goede inpassing van de watersport in de beheerplannen. Het gaat om het behoud en de ontwikkeling van watersportvoorzieningen en de toegankelijkheid van het gebied voor waterrecreanten. Voor een volwaardige afweging tussen de ecologische en de socio-economische belangen is de betrokkenheid vereist van de watersportsector. De watersportsector werkt er hard aan om mogelijke bedreigingen voor de sector door de ‘milieuregelgeving’ om te zetten in kansen. Europese, nationale en gebiedsgerichte afspraken en regels zijn gericht op het terugdringen van emissies, het bevorderen van goed watersportgedrag (zoals het wadden-convenant) en zonering. Stroomgebiedbeleid kan nieuwe kansen bieden voor de watersport. Uit het oogpunt van waterhuishouding kunnen nieuwe vaargeulen mogelijkheden bieden voor de toervaart. Waterwet
De nieuwe Waterwet (van kracht medio 2009) zal een herschikking van taken en verantwoordelijkheden met zich meebrengen voor provincies, waterschappen, gemeenten en uitvoerende diensten. Het vaarwegbeheer wordt mede in deze waterwet geregeld. De uitvoering van de BRTN die voldoet aan de milieukwaliteitseisen zal opnieuw moeten worden verankerd in het kader van deze waterwet. Planvorming en de daarop gebaseerde uitvoering van maatregelen moeten mede de recreatietoervaart
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 73
3
ten goede komen. Beleid op dit gebied is volop in ontwikkeling. In december 2008 hebben de waterbeheerders (rijk en waterschappen) hun concept-waterplannen gereed voor de inspraak (op grond van de Kaderrichtlijn Water, voor de zogenaamde burgerparticipatie). Naast wet- en regelgeving is vooral ook goede voorlichting aan de watersporter belangrijk. Voor handhaving is voldoende draagvlak bij de sector nodig. Vuilwaterinzameling
Om de lozing van afvalwater terug te dringen, zijn vuilwatertanks nodig aan boord van pleziervaartuigen. De watersporter wordt gestimuleerd zijn schip hiermee uit te rusten. Bij nieuwe schepen worden deze tanks standaard ingebouwd op grond van Europese CE-normen. In 2009 is het verboden voor pleziervaartuigen om nog toiletwater op het oppervlaktewater te lozen. Op de wal zijn hiervoor uitpompstations gekomen. Een basisinfrastructuur van circa 300 stations voor huishoudelijk en oliehoudend afvalwater, verspreid over het land, is met hulp van SRN tot stand gebracht. Ook fungeert SRN als helpdesk voor de site www.vuilwater.info, waar zowel ondernemers als recreanten terecht kunnen met hun vragen over dit onderwerp. In het kader van het Jachthavenbesluit 2005 moeten jachthavens met minimaal 50 ligplaatsen voor pleziervaartuigen met een kajuit over een vuilwaterinzamelpunt beschikken. Naar aanleiding van het lozingsverbod in 2009 heeft SRN onderzoek gedaan naar de stand van zaken van de huidige regelgeving op dit gebied in Europa, de Verenigde Staten en Canada. Het blijkt dat door de grote onderlinge verschillen, het voor de grensoverschrijdende watersporter vaak onduidelijk is aan welke regelgeving hij moet voldoen. In het onderzoek is ook gekeken naar handhaving door de overheid en naleving door watersporters. Uit de onderzoeksresultaten zijn de beste technische en juridische oplossingen gefilterd en zijn aanbevelingen gedaan voor uniforme Europese regelgeving. Verfstoffen
Het gebruik van koperhoudende verf (zogenaamde antifoulings) om aangroei op het onderwaterschip te voorkomen, is in Nederland voor pleziervaartuigen inmiddels verboden. (De afstemming van Europese en nationale wetgeving is nog niet afgerond). Voor ‘antifouling’ bestaan ondertussen alternatieven. Ook wordt nu gewerkt met vervangers die het milieu minder belasten, zoals verf op siliconenbasis. In de toekomst kunnen wellicht ook mechanische oplossingen als borstelbanen een bijdrage leveren aan de vermindering van de behoefte aan milieuschadelijke onderwaterverven. Motoren
Voor de toervaart is brandstofvoorziening nodig. Een netwerk van goed uitgeruste brandstofstations langs het water is van een groot milieukundig belang. Het rijk werkt aan eenvoudige regelgeving. Voor de emissie van motoren is in internationaal verband een normering afgesproken met de producenten van scheepsmotoren. De EU bevordert dat scheepvaartmotoren aan dezelfde eisen voldoen als de motoren voor het wagenpark. Baggeren
Naast het voorkómen van vervuiling is de verwijdering van verontreinigde bagger uit de vaarweg noodzakelijk. Vanwege de kosten wordt dit soms uitgesteld. Vaarwegen buiten de hoofdvaarwegen krijgen ook niet altijd de hoogste prioriteit. Het baggerprobleem doet zich in verhevigde mate voor bij havens en toeleidingsgeulen.
74 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
3.5
Informatievoorziening en communicatie
Nautische informatie
Er komen nieuwe toervaarders bij en onbekende vaarroutes worden in toenemende mate verkend. Voor de toervaarder is een goede bewegwijzering gewenst. Op diverse plaatsen ontbreekt deze nog, wat tot verwarring en aarzeling leidt. Het is aan te bevelen dat per regio wordt bekeken of de recreatieve bewegwijzering kan worden verbeterd. Bewegwijzering volgens het Binnenvaartpolitiereglement, om de toervaart een alternatief te bieden voor de hoofdvaarwegen, draagt bij aan de veiligheid. Informatie over het vaarwater met diepte, doorvaarthoogte, maximumsnelheid, betonning, stroming en dergelijke, is vrij overzichtelijk beschikbaar op kaarten en in boeken. Deze informatie wordt breed verspreid door de ANWB, het Watersportverbond en toeristische organisaties; waterkaarten, de wateralmanak en de hydrografische kaarten zijn de belangrijkste informatiebronnen. Deze informatie is ook in elektronische vorm voorhanden. Interactieve navigatieprogramma’s zijn thans verkrijgbaar voor zowel open water als de binnenlandse vaarwegen. De nautische informatie wordt vaak aangevuld met toeristische informatie, zodat er een compleet en aantrekkelijk overzicht ontstaat van de toeristische mogelijkheden per vaargebied. Reglementering
Het gaat hierbij om landelijke voorrang- en uitwijkregels, om regels op het gebied van radar, marifoon, reddingsmiddelen, navigatiesystemen, et cetera. Een compleet overzicht van deze regels is op dit ogenblik moeilijk te krijgen. De ANWB verspreidt de belangrijkste regels via de wateralmanak en enkele vaarwijzers. Doordat steeds meer watersporters het vaarbewijs halen, wordt de basiskennis van deze reglementering beter. Elektronische informatieoverdracht is op dit terrein nog nauwelijks in ontwikkeling. Ook het project ‘Varen doe je samen’ zal bijdragen aan meer kennis over een goed gebruik van de vaarweg. Punt van aandacht zijn de verschillende regels in de regio’s en landen in Europa.
3
Verkeersinformatie
Dit omvat verkeersbegeleidingssystemen, het marifoonnet, reddingsorganisaties, navigatieberichten, weerberichten, stremminginformatie, havenbeheer en dergelijke. Deze informatie is tot nu toe vooral gericht op de beroepsvaart en de toervaarder kan er mede gebruik van maken. De elektronische informatievoorziening is op dit terrein al behoorlijk ver gevorderd. Voor de toervaart is het van belang dat deze informatie het gehele basistoervaartnet zal gaan dekken. De provincie Fryslân heeft met de helpdesk-service voor de watersporter ‘Eileen’ een stap in de goede richting gedaan. Toeristische informatie
Bij de Nederlandse en buitenlandse toervaarder verschuift het accent van het varen zelf naar het vanaf de boot beleven en verkennen van het bezochte gebied. Het gaat dan concreet om wandelen, fietsen, bezoek aan attractiepunten, museumbezoek, winkelen en bezoek aan historisch belangrijke plaatsen. Ter ondersteuning van deze ontwikkeling is het nodig dat toeristische informatie beschikbaar is. Globaal kan deze als volgt worden ingedeeld: • Algemene toeristische (vaar)informatie over geheel Nederland. Het gaat hierbij om een combinatie van nautische informatie (doorvaarthoogte, -diepte, bediening en tollen) en toeristische informatie in de vorm van de belangrijkste karakteristieken van de vaargebieden met daarbij de toeristische onderwerpen. Deze informatie dient vooral ter oriëntatie bij de keuze van zijn vaarbestemming. Daarnaast moet deze informatie zodanig worden gepresenteerd, dat hiermee buitenlandse toeristen naar Nederland worden ‘gelokt’. Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 75
• Gedetailleerde toeristische (vaar-)informatie per vaargebied. Deze informatie betreft eveneens een combinatie van nautische en toeristische informatie, maar dan op detailniveau. Uit deze informatie moet onder andere duidelijk blijken vanuit welke aanlegplaatsen (jachthavens en elders) welke toeristisch belangrijke punten kunnen worden bereikt, inclusief de fiets- en wandelroutes om er te komen en wanneer waar bepaalde evenementen zijn. De provinciale bureaus voor toerisme en de regionale en lokale VVV’s kunnen de watersporter informeren over wat de stad en de regio te bieden hebben en hoe de toegankelijkheid is. De vaarwegen kunnen dan worden gebruikt als rode draad om de toeristische aantrekkelijkheid van een gebied te benadrukken. • SRN zet zich in voor de promotie van het basistoervaartnet.
3.6
Andere gebruikers van het toervaartnet
Beroepsvaart, kleine watersport
De BRTN 2008 - 2013 richt zich primair op de toervaart en op vaartochten van één of meer dagen. Maar er zijn ook andere gebruikers van het toervaartnet, zoals de beroepsvaart, de chartervaart en de klassieke schepen. Andere recreanten gebruiken kleine zeilboten, roeiboten, sloepen, kano´s en speedboten of woonboten. Surfers, zwemmers, waterfietsen en vissers bevinden zich op de overgang van land naar water. De beheerder van een gebied kan de toelating reguleren. Uitgangspunt is, dat de vaarweg, kunstwerken en regelgeving (maximum vaarsnelheid en dergelijke) bepalen welk schip thuishoort per vaargebied en vaarwater. Routes en netwerken van kleine vaarwegen zijn voor de ´kleine watersport´ van even grote betekenis als het toervaartnet voor de toervaart. Goederenvervoer over water
De relatie tussen de beroepsvaart en de recreatievaart geeft zowel knelpunten als kansen. Knelpunten zijn veiligheid, voorrangverlening en hinder bij het oplopen (inhalen) in een smalle vaargeul. De SRN streeft naar veilige parallelroutes voor de recreatievaart en naar veilige oversteekmogelijkheden van vaarwater met drukke beroepsvaart, zoals bij het Amsterdam-Rijnkanaal en het Prinses Margrietkanaal. Ontwikkelingskansen zijn er voor de combinatie van beroepsvaart en recreatievaart ook op de kleine vaarwegen. Het bevorderen van het goederenvervoer over water kan ook nieuwe kansen geven voor de toervaart. De beroepsvaart geeft niet alleen maar hinder voor de toervaart, maar is ook een boeiend en onlosmakelijk onderdeel van de rivieren en kanalen. Ten slotte zijn de meeste oude kanalen ontwikkeld voor scheepstypes als de spits of kempenaar. Het in stand houden van de infrastructuur van vaarwegen en de bediening van kunstwerken is een gemeenschappelijk belang. Het fijnmazig netwerk van kleine vaarwegen is nu belangrijk voor de toervaart en biedt een toekomstperspectief voor het goederenvervoer met kleine schepen. Cultuurlandschap
De vaarweg in het landschap, de rivieren, kanalen en kleinere wateren maken allemaal deel uit van de cultuurhistorie. Zij zijn de natte verbindingswegen waarlangs pleisterplaatsen, handelscentra en steden ontstonden. Vanaf de vaarweg ervaart de toervaarder het door mensenhanden gevormde landschap. De identiteit van Nederland wordt bepaald door het rivierlandschap, door de voortdurende landaanwinst met dijken en tussenliggende vaarverbindingen (zoals Kampereiland, Tholen), door de veenkoloniën met hun kanalen, het tuinbouwgebied
76 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
met zijn vaarten, de trekvaarten en de polders met hun boezems. Kanalen en trekvaarten zijn onderdeel van de historisch-industriële ontwikkeling. De functie van de vaarwegen is in de loop van de tijd soms verloren gegaan. Steden en dorpen hebben zich van het water afgekeerd. Daarnaast gaat het om de bebouwing langs, in en over de vaarwegen, oftewel om boomsingels, molens, woningen, fabrieksgebouwen, sluizen en stuwen, havens, bruggen, sluis- en brugwachterwoningen. Deze zeer gedifferentieerde ‘aankleding’ van de vaarwegen, is voor de toervaart aantrekkelijk. Cultuurhistorie geeft op haar beurt aanknopingspunten voor het herstel van de vaarwegen in de stad en van oude havens. Vaarwegen krijgen nieuwe kansen via het beleid voor cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Ook op Europees niveau en in UNESCO-verband komt er meer aandacht voor vaarwegen als onderdeel van de cultuurhistorie. SRN werkt samen met andere Europese vaarwegbeheerders in VNE-verband (´Voies Navigables d´Europe´) voor historische vaarwegen. Het Groene Hart is proefproject in het kader van het Europese Cultuur 2000-programma. Natuur en landschap
Vaarwegen zijn verbindingen. Zij vormen daarmee vaak ook een onderdeel van de natte Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De huiver voor het toelaten van recreatie in natuurgebieden is verleden tijd, zowel bij overheden als bij de organisaties voor natuurbehoud. Vaarwegen maken integraal deel uit van natuurgebieden en landschappen. Daarom is het een uitdaging voor provincies, waterschappen, gemeenten, beheerders en organisaties voor natuurbehoud om te zoeken naar goede combinaties van vaarwegen en natuur in hun gebied en naar regulering van het gebruik van die vaarwegen via de inrichting en de dimensionering daarvan. Toegankelijkheid van natuurgebieden zal het draagvlak voor de natuur vergroten. Voor de 162 Natura 2000-beheerplannen geldt, dat bij elke ingreep zorgvuldig moet worden afgewogen, of er geen nadelig effect zal zijn voor de biodiversiteit en beschermde soorten. Bevorderd moet worden dat recreatief gebruik gerespecteerd en vergunningvrij blijft.
3 Stad en land
Steden herontdekken hun oude vaarten en binnenhavens. Vaak zijn die steden als handelsplaats aan het water ontstaan, maar is de oriëntatie nu met de rug naar het water. Het water is gereduceerd tot kijkwater of ´makelaarswater´ en de aansluiting op het vaarwegnet is geblokkeerd. Zowel in de oude stad als in nieuwbouwwijken is veel winst te halen door het water te herstellen als vaarwater en aan te laten sluiten op bestaande vaarverbindingen. De meerwaarde voor de stad is groot: singels en grachten krijgen hun oorspronkelijke functie weer terug en de toervaarder en de chartervaart kunnen de stad weer in. Stad en dorp krijgen extra inkomsten. Het water in de stad krijgt weer een levendige aanblik. Het historische karakter wordt veiliggesteld. De oorspronkelijke relatie tussen stad en regio wordt hersteld. Natuur in de stad en de waterkwaliteit verdienen aandacht. Stadswater kan bijdragen aan het voorkómen van hoogwaterproblemen. Aanlegvoorzieningen voor de toervaart kunnen worden geoptimaliseerd, zowel wat betreft omvang en inrichting als locatie, namelijk in de buurt van horeca, winkels, stads- en dorpscentra. Ook het belang voor de stad van een eigen jachthaven is groot: eigenaren van schepen en het gerelateerde bedrijfsleven zorgen het hele jaar voor extra activiteit en inkomsten. Verschillende steden hebben hun vaarweg al opengesteld voor de toervaart. Voorbeelden zijn Utrecht, Gouda, Edam, Purmerend, Haarlem, Naarden-Vesting, Maastricht, Joure, Steenwijk, Drachten, Breda, Bergen op Zoom, Leiden en Den Haag. Een aantal steden heeft nog ´koudwatervrees´. Deze steden zouden door de ervaringen van andere steden ´over de brug´ of beter ´door de brug´ geholpen kunnen worden. Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 77
Vaarwegprojecten zijn te koppelen aan lopend beleid, zoals het grote stedenbeleid, groen in en om de stad, ruimtelijke kwaliteit, water in de stad en de stimulering van intensief ruimtegebruik. De vaarweg kan worden ontwikkeld tot groen/blauwe verbinding van stad met het buitengebied. Agrotoerisme is ook op de toervaart van toepassing: aanleggen bij de boer voor een overnachting of voor de boodschappen of verhuur van recreatievaartuigen. Een eenvoudige passantenplaats is voldoende. Voorbeelden zijn te vinden in het Friese Merengebied en in het Groene Hart. Knooppunten voor wandelen, fietsen, varen zijn goede locaties voor tijdelijke aanlegplaatsen, overnachtingsmogelijkheden en dergelijke. Classificatie en Europese vaarwegen
Het basistoervaartnet is verbonden met de vaarwegen in de ons omringende landen. SRN heeft een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de classificatie van recreatieve vaarwegen in Europa. De te hanteren classificatie is de ECMT-classificatie van de Permanent International Commission for Navigation Congresses (PIANC), die geaccepteerd is door de UN/ECE Transport Werkgroep in de vorm van een resolutie. In deze resolutie wordt aangegeven dat de classificatie uit de resolutie ECMT wordt uitgebreid met de recreatieve categorieën RA, RB, RC en RD. De betrokken landen is gevraagd een ‘detailed list of inland waterways open for recreational navigation’ onder vermelding van aangegeven klassen aan het PIANCsecretariaat beschikbaar te stellen. In het onderzoek van SRN zijn de recreatieve vaarwegen van de Europese partners in kaart gebracht. SRN concludeert dat de geïnterviewde partners (uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk) goed met de classificatie overweg kunnen. Enkele landen of regio’s die nog geen classificatie hebben voor recreatieve vaarwegen, hebben de uitgebreide ECMTclassificatie overgenomen.
78 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
4.1
Organisatie en financiering
In aansluiting op het convenant rijk-provincies van 1992 is per 1 januari 1995 de Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) opgericht. In het bestuur van deze stichting zijn vertegenwoordigd de ministeries van LNV en V&W, de provincies via het IPO, de Unie van Waterschappen, VNG, het Watersportverbond, de ANWB en de HISWA Vereniging. Het bestuur wordt geadviseerd en bijgestaan door een commissie van deskundigen, de Commissie van Advies. Het projectbureau van de SRN ondersteunt het bestuur en voert de besluiten van het bestuur uit. De provincies hebben vanaf 2007 de regie bij de uitvoering van het Investeringsbudget Landelijk Gebied, het landelijke routenetwerk varen (ILG / LR-varen). De kerntaak van SRN is de actieve ondersteuning van de provincies bij deze ILG-taak LR-varen. Wil er sprake zijn van een knelpuntvrij landelijk toervaartnet, dan zullen de wensen voor de toervaart, verwoord in de projectenlijst 2007 - 2013, vastgelegd moeten worden in provinciale plannen. Of er moet worden verwezen naar de BRTN. Het rijk heeft 30 miljoen euro in het kader van ILG aan de provincies beschikbaar gesteld voor uitvoering van het programma LR-varen 2007 - 2013. Om de huidige stimulerende rol voor de uitvoering van de BRTN te behouden en zo mogelijk te versterken, is het wenselijk te zoeken naar andere mogelijkheden voor co-financiering. SRN zal in dit verband bevorderen dat Europese programma’s (zoals ‘Interreg’) van toepassing zijn op grensoverschrijdende, transnationale en transregionale vaarwegprojecten. Gebiedsgericht beleid, het grote stedenbeleid, toeristische- en /of cultuurhistorische thema’s en het beleid gericht op veiligheid op vaarwegen zijn andere beleidsprogramma’s voor de ontwikkeling van vaarwegen. Het project ‘Ruimte voor de Rivier’ biedt in het kader van de waterkwaliteitsrichtlijn nieuwe kansen voor de recreatievaart. Watersportbijdrage
Mogelijke vaarbelastingen of watersportbijdragen, respectievelijk een algemene heffing of bestemmingshefffing, staan al jarenlang op de politieke agenda. De commissie Kamminga heeft in 1999 een advies uitgebracht over de invoering van een vaarbelasting. In het BRTN-convenant en in de statuten van SRN wordt eveneens gesproken over een ‘derde geldstroom’ naast de door de overheid beschikbaar gestelde middelen. Het bestuur van de Stichting Recreatietoervaart Nederland heeft op 3 maart 2006 ingestemd met de invoering van een watersportbijdrage. Zowel de watersportsector, in het bestuur vertegenwoordigd door ANWB, Watersportverbond en HISWA Vereniging, als de in het bestuur vertegenwoordigde overheden, onderschrijven het doel van de watersportbijdrage. Voor de uitvoering van het doel is gekozen voor een PPSconstructie (publiek-private samenwerking) van de watersportsector, provincies en betrokken overheden. De volgende beweegredenen gingen aan het besluit vooraf. Het rapport Kamminga uit 1999 acht een vaarbelasting voor recreatievaartuigen geen haalbare kaart. Met in achtneming van een aantal duidelijke voorwaarden is de mogelijkheid van de invoering van een doelheffing aanwezig, mits inzicht aanwezig is in het aantal recreatievaartuigen en de mogelijkheid van het afkopen van tol- en sluisgelden. Gezien het thans bekende aantal recreatievaartuigen, de mogelijkheden om tol- en sluisgelden af te kopen en met inachtneming van de voorwaarden voor voldoende draagvlak, wil SRN de invoering van een watersportbijdrage bevorderen. In de Agenda Vitaal Platteland, Meerjarenprogramma 2007 - 2013, is het beoogde doel van een watersportbijdrage omschreven:
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 79
4
• het afkopen van brug-, sluis- en toegangsgelden voor het gebruik van vaargebieden • versterking van de uitvoering van het basistoervaartnet door de ontwikkeling van een netwerk voor de kleine waterrecreatie en door verbetering van de toegankelijkheid van oevers • milieumaatregelen met betrekking tot de pleziervaart • het vergroten van veiligheid De minister van LNV heeft de ‘taskforce versterking infrastructuur toervaartnet’ gevraagd te adviseren over de haalbaarheid van de invoering van een watersportbijdrage. Het Investeringsbudget Landelijk Gebied stelt de provincies onder meer in staat om samen met gemeenten en waterschappen op een doeltreffende wijze het rijksdoel varen (een knelpuntvrij landelijk toervaartnet) te verwezenlijken. Provincies krijgen de regie, via het Nationaal Groenfonds komt het ILG tot uitbetaling. Het bestuur van SRN ziet de uitvoering van het basistoervaartnet bij voorkeur integraal en in samenwerking met publieke en private partijen. Een Nationaal Blauwfonds, gevoed door de watersportbijdrage, is een effectief instrument om bovenstaand watersportdoel te realiseren in publiek-private samenwerking van de watersportsector, provincies en betrokken overheden. Het ILG-budget moet uiteraard onverkort worden ingezet voor het rijksdoel een ‘knelpuntvrij landelijk routenetwerk varen’.
80 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst
AM-route
AMvB AZM ANWB Basistoervaartnet BM-route BRTN BRTN-plus BRTN-normen Bruine vloot BZM CM-route CvA-BRTN
DM-route Doorvaarthoogte DRIP EZ EHS Groene Hart
HISWA HWJH ILG IPO Kleine watersport LNV LR MKB Motorboot Motorbootroute MUP-BRTN
A-categorie motorbootvaarroute. Verbindingswater tussen tussen grootvaarwatergebieden en grote plassen/merengebieden en met het buitenland. Algemene maatregel van bestuur. A-categorie vaarroute voor zeilboten en motorboten. Vereniging Koninklijke Nederlandse Toeristenbond. Vaarwegennet in Nederland (ca. 4400 km) waarvoor de SRN een beleidskader opstelt. B-categorie motorbootvaarroute. Beleidsvisie Recreatie Toervaart in Nederland. Hierin staan de uitgangspunten voor het basistoervaartnet. Projecten die bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van het toervaartnet, niet zijnde nautische knelpunten. (Streef)normen die in de BRTN worden genoemd. Voormalige bedrijfsvaartuigen die (weer) in de vaart zijn, zowel charterschepen als privé-vaartuigen. B-categorie vaarroute voor zeilschepen en motorboten. C-categorie motorbootvaarroute. Ontsluitingswater dat vaargebieden in Nederland openlegt voor de toervaart. Commissie van Advies, groep van deskundigen, die het bestuur van de Stichting Recreatietoervaart Nederland adviseert. D-categorie motorbootvaarroute. De verticale afstand tussen de maatgevende waterstand en de onderkant van een overspanning boven de vaarweg. Dynamisch route informatiepaneel. Ministerie van Economische Zaken. Ecologische Hoofdstructuur. Gebied in de Randstad dat speciale aandacht krijgt wat betreft het behoud van de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden. Nederlandse Vereniging voor Handel en Industrie op het gebied van Scheepsbouw en Watersport. ‘Houden wat je hebt’. Normering gehanteerd bij AM en BM-routes. Investeringsbudget Landelijk Gebied. Inter Provinciaal Overleg. Watersport met kleine vaartuigen (kano’s, roeiboten, zeilplanken en zeil- en motorboten korter dan 5 m). Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Landelijke Routenetwerk. Midden- en kleinbedrijf. Een pleziervaartuig dat uitsluitend wordt voortbewogen door een motor. Een vaarroute voor motorboten. Meerjarenuitvoeringsprogramma Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland. Een jaarlijks uitgegeven voortschrijdend meerjarenprogramma waarin diverse projecten staan, die in de desbetreffende jaren tot uitvoering komen. Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 81
PIANC PKB SRN
Strijkhoogte
V&W Vaarwegdiepte
VINEX VNG VROM VVV Wachtplaats Watersportverbond Wro Zeilboot Zeil- en motorbootroute
Permanent International Commission for Navigation Congresses. Planologische Kernbeslissing. Stichting Recreatietoervaart Nederland. Een samenwerkingsproject van: ANWB, KNWV, HISWA,VNG, Unie van Waterschappen, Provincies, LNV, EZ, V&W en VROM voor de uitvoering van de BRTN. De strijkhoogte van een schip is de verticale afstand tussen de waterlijn en het hoogste punt van het schip waarbij alle gemakkelijk strijkbare onderdelen (zoals radar, masten, antennes, vlaggenstok e.d.) zover mogelijk zijn gestreken (ook wel: kruiphoogte). Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De verticale afstand tussen de maatgevende waterstand en de bodem van de vaarweg, gemeten op de as van de vaarweg. Vierde Nota Extra van VROM. Een beleidsdocument voor de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. Vereniging Nederlandse Gemeenten. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer. Afmeerruimte waar schepen de eerstvolgende schutting of opening van een sluis of brug kunnen afwachten. Overkoepelende organisatie van aangesloten watersportverenigingen. Wet ruimtelijke ordening. Een pleziervaartuig dat ontworpen is om met de wind voort te bewegen. Een vaarroute voor zeil- en motorboten.
82 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Bijlage 2 Overzicht BRTN-projecten 1993 - 2006 volgnummer
projectnummer
projectnaam
1
93.01
wachtvoorziening sluis Stavoren
2
93.02
beweegbaar maken Heerenbrug, fase 1
3
93.04
aquaduct Akkrum over de Boorne
4
93.05
afstandsbediening Zaan, fase 1
5
93.06-A
Mijndense sluis
6
93.06-B
Muijeveldse Wetering
7
94.01
verhoging Boltbrug
8
94.02
uitdiepen Dokkumer Grootdiep
totale planinvestering
BRTN projectinvestering
* BRTN bijdrage
stand van zaken uitvoering
301.310
301.310
113.445
gereed
1.361.341
1.361.341
680.670
gereed
11.344.505
3.176.462
1.701.676
gereed
680.670
680.670
340.335
gereed
2.541.169
2.541.169
1.542.853
gereed
328.991
328.991
246.856
gereed
1.157.140
952.938
476.469
gereed
265.461
265.461
117.983
gereed
9
94.03
afstandsbediening Engwierum
228.705
228.705
114.353
gereed
10
94.04
capaciteitsverbetering Driewegsluis
558.150
558.150
279.075
gereed
11
94.06
volautomatische bediening Meenthebrug
161.813
161.813
80.906
gereed
12
94.07
Larsersluis inclusief Larsertocht
1.402.232
1.402.232
684.780
gereed
13
94.08
Oudhuizersluis
1.339.132
1.338.652
669.326
gereed
14
94.09
Gouda-Havenstad, fase 1
680.670
680.670
226.890
gereed
68.067
68.067
34.034
gereed
151.109
151.109
75.554
gereed
15
94.11
SOMER-Lift
16
94.12
wachtplaatsen Zeeland
17
95.01
wachtplaatsen Prinses Margrietkanaal
18
95.02
brugbediening Dordrecht
99.832
99.832
34.034
gereed
862.182
862.182
213.277
gereed
19
95.04
20
95.06
inrichtingsplan Tjeukemeer
5.899.143
1.205.317
408.402
gereed
centrale bediening Alphen a/d Rijn
1.134.451
1.134.451
238.235
gereed
21
95.07
wachtsteigers Hollandse IJssel
22
95.08
signaleringssysteem Nieuwe Meer
138.784
138.784
46.261
gereed
15.504
15.504
7.752
gereed
23
95.11
keersluis Mookerplas
24
95.12
inrichtingsplan Reitdiep
2.722.681
337.612
113.445
gereed
5.247.290
1.361.341
589.914
gereed
25
96.01
26
96.02
renovatie Meppelersluis
1.216.061
1.216.061
249.579
gereed
aanlegplaats Dieverbrug
49.377
49.377
24.688
gereed
27
96.03
afstandsbediening Heerenbrug
227.412
176.974
58.991
gereed
28
96.04-A
volautomatische bediening Hesselingenbrug
158.823
158.823
79.412
gereed
29
96.04-B
volautomatische bediening Thijendijkbrug
208.108
195.125
97.563
gereed
30
96.05
beweegbaar maken Heerenbrug, fase 2
2.924.840
1.905.877
952.938
gereed
31
96.06
sluis Lovink en afronding vaarverbinding Markermeer-Randmeer
5.539.728
3.040.327
1.520.164
gereed
32
96.07
wachtplaatsen Nieuwe Meer
88.799
88.799
44.400
gereed
33
96.08
afstandsbediening Zaan, fase 2
500.066
500.066
237.100
gereed
34
96.09
hoogteschaal Zeelandbrug
52.469
52.469
21.555
gereed
35
96.10
Prinselandse Brug
2.857.941
286.569
113.445
gereed
36
96.11
stadsbrug te Weert
56.086
56.086
28.044
gereed
37
96.12
baggeren Grietmansrak
261.267
208.739
52.185
gereed
38
96.13
aanlegplaats Havelterbrug
36.272
36.272
13.603
gereed
2.119.831
1.996.633
748.737
gereed
758.267
758.267
181.512
gereed
4.764.692
3.630.242
363.024
gereed
431.091
431.091
136.134
gereed
60.941.462
34.140.560
13.959.599
39
96.14
verbetering ‘s Gravelandse Vaart
40
96.16
herstelplan Nieuwpoort
41
96.17
renovatie Zanderijsluis
42
X
havenplan Hattem subtotaal
* BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage X projecten in het kader van de URB-regeling
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 83
volgnummer
projectnummer
projectnaam
subtotaal
totale planinvestering 60.941.462
BRTN projectinvestering 34.140.560
* BRTN bijdrage
stand van zaken uitvoering
13.959.599
43
97.01
wachtplaatsen Fryslân
45.715
45.715
22.857
gereed
44
97.02
uitdiepen Kromme Ee
1.270.585
1.270.585
265.461
gereed
45
97.04
passantensteiger Zwolle
393.885
367.562
72.605
gereed
46
97.05
afstandsbediening Vollenhoverbrug
226.890
226.890
79.412
in uitvoering
47
97.07
wachtplaats Julianasluis
48
97.08
passantensteiger Gorinchem
49
97.10
50
97.11
51 52
28.934
28.934
14.748
gereed
202.613
202.613
54.454
gereed
renovatie sluis ‘t Hemeltje
1.439.391
1.039.157
318.554
gereed
brugbediening Enkhuizen
135.227
135.227
23.143
gereed
97.12
passantensteiger Enkhuizen
677.494
195.125
22.235
gereed
97.13
stadsbrug te Weert
23.937
23.937
13.613
gereed
53
97.14
aanlegvoorziening Rogat
42.757
42.757
14.965
gereed
54
97.15
passantenhaven Zutphen
317.646
90.756
45.378
gereed
55
97.16
aanlegplaatsen Randmeren
1.134.451
1.134.451
113.445
gereed
56
97.17
automatisering Vlaardinger Driesluizen
152.016
152.016
22.802
gereed
57
97.18
milieusteiger Nieuwe Meer
47.687
47.687
12.252
gereed
58
97.19
wachtsteigers Oude Arne
102.412
102.412
34.034
gereed
59
X
aanlegvoorziening Wijhe
544.536
544.536
136.134
gereed
60
X
aanlegvoorziening ‘jutesteiger’ Deventer
2.178.145
2.178.145
68.067
gereed
61
X
herstelplan Woudrichem
2.178.145
739.662
204.201
gereed
62
98.01
vaarverbinding Oosterhornhaven
13.632.496
12.355.982
907.560
gereed
63
98.02
wachtplaatsen Turfroute
64
98.03
verhoging bruggen Opeinde
15.821
13.613
6.807
gereed
537.799
537.799
212.363
gereed
65
98.05
wachtplaatsen Heerenbrug
51.774
51.774
18.121
gereed
66
98.06
passantensteiger Lelystad
718.033
718.033
71.803
gereed
67
98.07
beweegbaar maken St.Joostbrug
613.633
613.633
294.957
gereed
68
98.08.01
aanlegplaats Dordrecht
48.257
48.257
18.151
gereed
69
98.08.02
kwaliteitsverbetering passantensteigers Delft
62.394
62.394
18.872
gereed
70
98.08.03
passantensteigers Schiedam
77.143
77.143
24.958
gereed
71
98.09
passantensteiger Leiden
339.958
339.958
66.846
gereed
72
98.10
passantenhaven Haringvliet/Rotterdam
907.560
907.560
170.168
gereed
73
98.11
passantensteigers Haarlem
272.268
272.268
113.445
gereed
74
98.13
automatisering draaibrug ‘s-Hertogenbosch
179.552
68.067
34.034
gereed
75
98.14
aanlegplaatsen haven Veghel
76
98.15
baggeren Leurse haven
77
98.16
passantensteiger Etten-Leur
78
98.18
vervanging verkeersbrug Oude Arne
79
98.19
aanlegvoorzieningen Grensoverschrijdend Watertoerisme
1.678.987
1.678.987
395.375
gereed
80
98.20
automatisering brug- en sluisbediening Reitdiep
1.933.961
1.933.961
246.675
gereed
81
98.21
verhoging brug Burgwerd
82
98.22
vaarverbinding Grou-Leeuwarden
83
98.24
uitbaggeren Alkmaarder- en Uitgeestermeer
84
98.25
passantensteigers Woudrichem
367.844
367.844
75.441
gereed
1.493.132
845.661
136.134
gereed
499.158
499.158
113.445
gereed
2.067.819
1.669.911
453.780
gereed
56.437
45.378
22.689
gereed
14.520.967
14.520.967
907.560
in uitvoering
2.391.916
2.391.916
351.680
gereed
231.117
231.117
63.529
gereed
85
98.26
passantenplaatsen Roggel en Neer
445.402
445.402
45.378
gereed
86
99.01
vaartoerisme Groningen
663.826
579.670
102.101
gereed
87
99.02
uitdiepen Bonke
1.074.393
771.426
158.823
gereed
88
99.03
passantensteiger Dokkum
269.646
269.646
49.916
gereed
89
99.04
gereed
wachtplaats brug Eastermar subtotaal
9.833
9.833
2.723
117.245.054
85.036.085
20.581.293
* BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage X projecten in het kader van de URB-regeling * BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage
84 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
volgnummer
projectnummer
projectnaam
totale planinvestering
subtotaal
117.245.054
85.036.085
326.440
326.440
81.610
gereed
60.662
60.662
30.331
gereed
90
99.05
wachtvoorziening buitenhaven Stavoren
91
99.06
wachtplaatsen van Harinxmakanaal
BRTN projectinvestering
* BRTN bijdrage
stand van zaken uitvoering
20.581.293
92
99.07
aanlegvoorziening Hoogeveen
178.251
45.378
15.882
gereed
93
99.08
passantenhaven Hasselt
667.057
667.057
158.823
in uitvoering
21.781.450
21.781.450
1.247.896
gereed
402.962
340.335
118.890
in uitvoering
94
99.09
aquaduct Hardersluis
95
99.10
afstandsbediening Elburgerbrug
96
99.11
passantensteigers Weerdsingel
232.576
232.576
68.067
gereed
97
99.12
automatisering sluis ‘s-Gravelandse Vaart
232.576
147.867
45.378
gereed
98
99.14
verbetering bereikbaarheid Geertruidenberg
2.144.112
2.144.112
158.823
in uitvoering
99
99.15
passantenhaven Hilvarenbeek
289.833
195.862
71.470
gereed
100
99.16
cultuurhistorische vaarwegen
101
99.17
Varen door Holland
102
99.18
opwaarderen vaarroute Bolsward-Harlingen
103
X
vervanging brug Hollandsche kade
104
2000.1
vaarverbinding Rhederbrug-Nieuweschans
105
2000.3
bochtverruiming Prinses Margrietkanaal - Jeltesloot
106
2000.4
buitenhaven Kampen
107
2000.5
afstandsbediening Kadoelerbrug
108
2000.6
aanleg voorzieningen Blauwe Loper
2.911.908
109
2000.7/8
Passantenhaven Maastricht / Vlaanderen fase 1
2.935.769
110
2000.9
passantenvoorziening Midden-Meer
363.024
111
2000.10
passantenvoorziening Kolhorn, fase 1
179.899
112
2000.11
passantenvoorzieningen Den Haag
113
2000.12
passantenvoorziening Kolhorn, fase 2
114
X
passantenvoorziening ‘de Hemmen’
115
2001.1
verdiepen Zuidlaardermeer
116
2001.2
aquaduct Langdeel/Greuns
20.420.110
117
2001.3
Middelseeroute
14.067.187
118
2001.4
passantenhaven Oldeberkoop
263.022
119
2001.6
passantenhaven Vroomshoop
68.865
120
2001.7
wachtplaatsen Vecht
121
2001.8
afmeervoorz. Nieuwe Kade en wachtplaatsen Bemuurde Weerd
122
2001.9
herinrichting Eemhaven Amersfoort
123
2001.10
aanlegvoorzieningen Kop van Noord-Holland
124
2001.11
passantenplaatsen Buyshaven Enkhuizen, fase 1
322.695
322.695
79.412
gereed
125
2001.13
pleisterplaatsen langs de Zaan
166.084
166.084
55.361
gereed
126
2001.14
wachtplaatsen 3 bruggen Noord-Holland
54.454
54.454
18.151
in voorbereiding
127
2001.15
passantensteiger Willemstad
37.693
22.394
11.197
gereed
128
2001.16
tweede brug over Zandkreekdam
8.594.597
8.594.597
429.730
gereed
129
2001.17
verdiepen Kanaal door de Oude Arne
236.717
236.717
51.731
gereed
130
2001.18
automatisering brug Pieterzijl
131
2002.1
passantenvoorzieningen Oosterhaven en Reitdiephaven
132
2002.2
herstel vaargeul Opeinde-Rottevalle
133
2002.3
Drachtstervaart, fase 1
134
2002.4
verbetering bereikbaarheid Meppel, fase 1
135
2002.5
aanlegvoorzieningen Kop van Overijssel
136
2002.6
22.689
22.689
4.538
gereed
196.433
196.433
13.613
gereed
3.538.017
3.538.017
90.756
gereed
66.025
66.025
18.151
gereed
4.143.666
4.143.666
680.670
gereed
742.849
742.849
181.512
gereed
3.857.132
1.783.355
340.335
gereed
249.579
249.579
86.218
in voorbereiding
2.911.908
351.680
in voorbereiding
2.935.769
431.999
gereed
363.024
40.840
gereed
179.899
53.970
gereed
672.807
672.807
102.916
gereed
102.101
102.101
22.689
gereed
204.201
204.201
43.189
gereed
3.857.132
3.857.132
385.713
gereed
20.420.110
680.670
gereed
14.067.187
680.670
gereed
263.022
45.378
gereed
68.865
24.103
gereed
160.000
160.000
45.283
gereed
186.050
186.050
65.117
gereed
1.134.451
1.134.451
113.445
In uitvoering
771.426
771.426
77.143
gereed
123.176
123.176
29.496
gereed
6.579.813
6.579.813
124.790
gereed
453.780
453.780
56.723
gereed
44.334.327
1.361.340
113.445
in uitvoering
1.633.609
1.633.609
226.890
gereed
750.416
750.416
112.562
gereed gereed
inrichting Buitenhaven Kampen subtotaal
400.948
400.948
113.445
268.363.624
190.718.412
28.581.994
* BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage X projecten in het kader van de URB-regeling * BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 85
volgnummer
projectnummer
projectnaam
totale planinvestering
BRTN projectinvestering
subtotaal
268.363.624
190.718.412
28.581.994
11.344.505
11.344.505
113.445
gereed
214.189
214.189
90.756
gereed
137
2002.7
doorvaarbaarheid Gein
138
2002.8
aanlegplaatsen Vecht
* BRTN bijdrage
stand van zaken uitvoering
139
2002.9
passantenvoorzieningen Middelharnis
140
2002.10
wachtplaatsen Merwedekanaal
45.378
45.378
15.882
in voorbereiding
136.134
136.134
54.454
vervallen
141
2002.11
afstandsbediening spoorbrug Arkel
142
2002.12
centrale bediening Meerkerkse brug en Zwaanskuikenbrug
90.756
90.756
45.378
in voorbereiding
204.201
204.201
68.067
vervallen
143
2002.13
wachtvoorzieningen Gouwe
144
2002.14
wachtvoorzieningen Rijn-Schiekanaal
136.134
136.134
54.454
in voorbereiding
136.134
136.134
54.454
in voorbereiding
145
2002.15
aanlegvoorzieningen Kop van Noord Holland, fase 2
146
2002.16
passantenvoorzieningen Buitenhaven Enkhuizen
147
2002.17
148
2002.18
149
2002.19
passantenvoorzieningen Breda
245.041
245.041
68.067
gereed
150
2002.20
verbetering bereikbaarheid ‘s-Hertogenbosch
465.125
465.125
113.445
gereed
151
2002.21
historische vaarroute Maastricht-Vlaanderen, fase 2
2.089.658
2.089.658
181.512
gereed
152
2002.22
aanlegvoorzieningen Zuidhorn
60.000
60.000
18.000
gereed
153
2002.23
aanlegvoorzieningen Coevorden
220.859
220.859
66.258
gereed
154
2003.1
aquaduct Jeltesloot
17.700.000
17.700.000
675.000
in voorbereiding
155
2003.2
aquaduct Galamadammen
21.800.000
21.800.000
675.000
in uitvoering
156
2003.3
aquaduct Woudsend
9.000.000
9.000.000
675.000
in voorbereiding
157
2003.4
verhogen bruggen Zwemmer
4.504.500
4.504.500
185.000
in uitvoering
158
2003.5
brugbediening Wergea
579.828
579.828
50.000
in uitvoering
159
2003.7
passantensteigers Zwolle
1.750.000
1.750.000
125.000
gereed
160
2003.8
passantenplaatsen Hattem
170.000
170.000
50.000
in voorbereiding
161
2003.9
aanlegvoorzieningen Vecht fase 2
335.000
335.000
135.000
gereed
162
2003.10
aanlegsteiger Goedereede
241.571
241.571
25.000
vervallen???
163
2003.11
aanlegvoorzieningen Schiedam
250.000
250.000
50.000
gereed
164
2003.12
pleisterplaatsen Zaan fase 3
209.000
209.000
62.700
in uitvoering
165
2003.13
afstandsbediening bruggen Haarlem
1.315.962
1.315.962
125.000
gereed
166
2003.14
aanlegvoorzieningen Kop van N-H fase 3 (Blauwe netwerk)
641.000
641.000
101.000
in uitvoering
167
2003.15
steigers Spaarne
168
2003.16
passantensteigers Buyshaven
169
2003.18
170
2003.19
171
2003.20
aanlegvoorziening Ravenstein
450.000
172
2003.22
aanlegsteiger centrum ‘s-Hertogenbosch
568.500
173
2003.23
bypass Grevelingenmeer/Bruinisse
12.000.000
174
2003.24
haalkommen grote sluis Vlissingen
40.000
175
2003.25
tracéstudie Erica-Ter Apel
176
2004.1
Maastricht / doorvaart sluis 19
700.000
177
2004.2
vaarverbinding Zuidlaardermeer Oost-Gr.
18.400.000
178
2004.3
Kampen / automatische bediening Mandjeswaardbrug
450.000
179
2004.4
Wijk bij Duurstede / passantenhaven
180
2004.5
Druten / rivierpleisterplaats
181
2004.6
182
2004.7
183
2004.8
317.646
317.646
90.756
in uitvoering
2.618.000
291.550
79.412
gereed
4 pleisterplaatsen langs de Zaan, fase 2
222.806
222.806
55.702
gereed
wachtplaatsen Vecht in N-H
165.630
165.630
82.815
gereed
431.800
431.800
100.000
in uitvoering
1.600.000
1.600.000
50.000
gereed
aanlegvoorzieningen Alkmaardermeer
90.750
90.750
30.250
gereed
passantenhaven Lith
75.000
75.000
25.000
gereed
450.000
75.000
vervallen
568.500
60.000
gereed
12.000.000
600.000
gereed
40.000
14.000
gereed
7.000
7.000
gereed
700.000
50.000
gereed
18.400.000
850.000
In uitvoering
450.000
70.000
In uitvoering
1.827.000
1.827.000
150.000
In voorbereiding
360.000
360.000
90.000
In voorbereiding
Hardenberg / pass.haven Gramsbergen
170.000
170.000
50.000
gereed
WSV St-Annaland / ligplaatsen
430.000
430.000
90.000
gereed gereed
gemeente De Rijp / passantenhaven subtotaal
125.000
125.000
30.000
360.828.731
280.857.069
33.722.801
* BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage X projecten in het kader van de URB-regeling * BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage
86 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
volgnummer
projectnummer
projectnaam
totale planinvestering
BRTN projectinvestering
* BRTN bijdrage
stand van zaken uitvoering
subtotaal
383.290.731
303.326.069
11.559.000
11.559.000
75.000
in voorbereiding
165.000
165.000
49.500
gereed
35.109.801
184
2004.9
gemeente Smallingerland fase2 doorsteek
185
2004.10
gemeente Wieringermeer passantenpl.
186
2004.11
Enkhuizen / Buitenhaven fase II
187
2005.1
bevaarbaar maken Apeldoorns Kanaal
188
2005.2
automatisering bruggen Oude IJssel
189
2005.3
automatisering bruggen Nieuwegein
190
2005.4
afronding Gastvrije Meren
225.626
225.626
26.850
gereed
191
2005.5
passantensteiger Deventer
2.225.000
726.000
145.000
vervallen
192
2005.6
automatisering bruggen NOP
193
2005.7
passantensteiger Coevorden
194
2005.8
passantenplaatsen Hardenberg
195
2005.9
passantenplaatsen Muiden
196
2005.10
afstandsbediening bruggen Vecht
1.150.000
650.000
200.000
gereed
197
2005.11
aanlegplaatsen haven Nigtevecht
1.500.000
230.000
114.000
In voorbereiding
198
2005.12
passantensteiger Zaltbommel
2.100.000
390.000
136.500
In voorbereiding
199
2005.13
afstandsbediening Tollebekerbrug
2.000.000
271.150
60.000
In voorbereiding
200
2005.14
passantensteiger Woudrichem
201
2005.15
passantenhaven Willemstad
202
2005.16
ligplaatsen WSV de Stuw
70.000
203
2005.17
passantenhaven Oirschot
950.000
204
2005.18
passantensteiger Tilburg
256.041
256.041
64.013
vervallen
205
2005.19
fietsbrug sluis Veere
270.000
270.000
90.000
In voorbereiding
206
2005.20
passantenhaven Hoedekenskerke
196.366
57.562
28.781
In voorbereiding
207
2005.22
verbinding Erica - ter Apel
32.000.000
32.000.000
4.800.000
In voorbereiding
220.000
220.000
70.000
gereed
82.500.000
25.000.000
2.500.000
In voorbereiding
2.000.000
830.000
290.500
In uitvoering
3.500.000
2.557.000
500.000
gereed
425.000
425.000
148.750
gereed
2.225.000
1.420.619
426.185
In voorbereiding
110.000
110.000
38.500
gereed
3.976.626
50.000
17.500
In voorbereiding
875.000
249.000
50.000
In voorbereiding
9.000.000
2.200.000
160.000
In voorbereiding
70.000
35.000
In voorbereiding
950.000
332.500
In voorbereiding
208
2005.23
Johan Frisosluis
10.250.000
10.250.000
600.000
In voorbereiding
209
2005.24
Polder Hoofdkanaal
8.650.000
8.650.000
1.200.000
In voorbereiding
210
2005.25
Blauwe As te Assen
94.000.000
11.764.000
850.000
In voorbereiding
211
2005.26
ophogen brug Irnsumerzijl
1.420.000
1.420.000
500.000
In voorbereiding
212
2005.27
passantensteiger Renkum
189.805
189.805
66.432
In voorbereiding
213
2005.28
passantenhaven Naarden
121.500
121.500
42.525
In voorbereiding
214
2005.29
afstandsbediening sluizen Veere
215
2006.1
Catharijnesingel
216
2006.3
verhoging brug Oosthuizen
217
2006.4
wachtplaatsen spoorbruggen
218
2006.5
passantenhaven Delft Zuid-Kolk
219
2006.6
passantenhaven Kamperhoek
1.571.900
987.800
150.000
In voorbereiding
45.000.000
19.400.000
1.500.000
In voorbereiding
1.372.045
205.000
68.000
In voorbereiding
146.000
146.000
51.100
gereed
534.700
534.700
143.134
gereed
50.000.000
1.750.000
410.000
In voorbereiding
220
2006.7
aanlegplaatsen Middelseerûte
468.745
333.540
160.000
In voorbereiding
221
2006.8
passantensteigers Vecht
190.113
148.000
51.800
gereed
222
2006.9
pass.acc. Meinesloot en Weidlenbrug
3.000.000
960.000
300.000
In voorbereiding
223
2006.11
passantenhaven Cromstrijen
68.421
54.696
24.000
gereed
224
2006.12
afstandsbediening Zeelandbrug
225
2006.13
afstandsbediening Westerhavensluis/Medemblik
226
2006.14
227
2006.15
228
2006.16
229
2006.17
230 231
1.571.900
584.000
100.000
In voorbereiding
350.000
350.000
122.500
In voorbereiding
passantenhaven Wolphaartsdijk
5.000.000
1.008.500
150.000
In voorbereiding
passantenhaven Dordrecht
1.950.000
1.950.000
97.500
In voorbereiding
passantensteiger St.Annaland/Tholen
140.000
120.000
42.000
gereed
passantenvoorziening Arnemuiden
300.000
300.000
150.000
In voorbereiding
2006.18
passantenhaven Ter Apel
289.400
190.000
72.500
In voorbereiding
2006.19
haalbaarheidsstudie Oude Maasje
14.750
14.750
4.917
In voorbereiding
769.388.669
445.640.358
52.324.788
Totaal
* BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage X projecten in het kader van de URB-regeling * BRTN-bijdrage is inclusief VROM- en EZ-bijdrage
Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013 | 87
88 | Beleidsvisie BRTN 2008 - 2013
Doorvaartmaten basistoervaartnet in Nederland Zeil- en motorbootroute Categorie
Masthoogte
Diepgang
Verbindingswater AZM
30,00
2,10
Ontsluitingswater BZM
30,00
1,90
Ontsluitingswater CZM met doorvaartbeperkingen DZM
Komen niet voor, dan normering niet nodig
Motorbootroute Categorie
Opbouwhoogte
Diepgang
Verbindingswater AM
HWJH1): per route 1,50 beoordelen met minimum 3,40 m.
Ontsluitingswater BM
HWJH1): per route 1,50 beoordelen met minimum 2,75 m.
Ontsluitingswater CM met doorvaartbeperkingen
2,75
1,40
DM
2,40
1,10
1)
HWJH: “Houden wat je hebt”.
Binnenzijde flap: legenda kaarten
Recratief varen•Wachtsteigers aanleggEN en•Knelpunten•Toervaartnet verbeteren• Beleidsvisie Toervaartnet•Oplossen van de knelpunten Recreatietoervaart Nederland Verbeteren van de kwaliteit van het toervaa BRTN 2008 - 2013 rtnet•Ligplaatsen•Ongehinderd recratief var en•Diepgang•Ontbrekende schakels•Recratief varen•Wachtsteigers aanleggen•Knelpunten