Beleidsplan SWOR & Steunpunt Mantelzorg
2012 tot 2016
Vastgesteld door het bestuur van de SWOR op 11 juni 2012 1
Inhoudsopgave Blz. Inleiding
3
Hoofdstuk 1 De kern van de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg 1. Algemene uitgangspunten 2. De kern van ons werk 3. Onderscheidend vermogen
4 4 4 4
Hoofdstuk 2 Ontwikkelingen 1. Maatschappelijke context 2. WMO / veranderingen AWBZ 3. Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl en participatieladder 4. Informele zorg – vrijwilligers 5. Informele zorg – mantelzorgers 6. Andere verhoudingen met de gemeente
6 6 6 7 8 8 8
Hoofdstuk 3 Vergrijzing, doelgroepen en werkwijze 1. Vergrijzing 2. De cijfers 3. Doelgroepen 4. Werkwijze
9 9 9 10 12
Hoofdstuk 4 Beleid voor de jaren 2012 – 2016 1. Eigen kracht, sociale netwerken en formele zorg 2. Voorliggende, algemene en collectieve voorzieningen 3. Preventie 4. Welzijnsarrangementen en overgang Begeleiding van AWBZ naar WMO 5. Vrijwilligers 6. Samenwerking 7. Financiering en verantwoording 8. Interne organisatie
13 13 13 14 15 16 16 17 17
Samenvatting actiepunten
19
Bijlage 1 Overzicht activiteiten
21
Gebruikte literatuur en documenten
23
2
Inleiding Het vorige beleidsplan dateert uit september 2005. We stonden toen aan de vooravond van de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Een wet die grote gevolgen heeft gehad. De rol van de gemeente veranderde. Marktwerking en aanbesteding in de zorg deden hun intrede met alle gevolgen van dien voor zowel klanten als onderlinge samenwerking. Ook de SWOR maakte grote veranderingen door. Ouderenadvisering ging onderdeel uitmaken van het WMO loket De Wijzerplaats, er werd een productenboek vastgesteld, er werd overgestapt naar productsubsidiëring en het Steunpunt Mantelzorg werd vanuit het niets opgebouwd. Terugkijkend op de afgelopen jaren kan geconstateerd worden dat we veel ontwikkeld en bereikt hebben. Ook nu leven we in een tijd vol veranderingen en is het hoog tijd voor een nieuw beleidsplan. Het welzijnswerk zit in een stroomversnelling, diverse ontwikkelingen vinden tegelijkertijd plaats. Daardoor moeten we opnieuw nadenken over de kern van onze sector, over de huidige stand van zaken en over de noodzakelijke aanpassingen en veranderingen om de maatschappij oplossingen te bieden die toekomstbestendig zijn. We zullen eerst stil staan bij de kern van onze organisatie en het onderscheidend vermogen. Vervolgens zullen de ontwikkelingen in de maatschappij en onze veranderde doelgroepen centraal staan. Daarna beschrijven we hoe de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg zullen inspelen op de toekomstige situatie. Bij het maken van het beleidsplan hebben we gebruik gemaakt van recente inzichten vanuit literatuur en verschenen rapporten. De gemaakte afspraken met de gemeente die neergelegd zijn in de meerjarenafspraken, de punten uit het huidige Collegeprogramma,het pas verschenen beleidsplan WMO 2012-2016 en de nota “Grijs, zilver en goud” zijn input geweest voor het nu voorliggende beleidsplan.
3
Hoofdstuk 1
De kern van de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg
1. Algemene uitgangspunten Ons welzijnswerk levert een belangrijke bijdrage aan de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. We ondersteunen participatie van burgers, informele netwerken en de vorming van sociale verbanden op lokaal niveau. We dragen bij aan het voorkomen van sociale uitsluiting en sociale overlast en voorkomen dat mensen in dure zorg belanden. We staan voor: Presentie We staan dicht bij de mensen in de wijk en buurt waar ze wonen. We vormen een schakel tussen burgers onderling en tussen burgers en instanties, organisaties en overheden. Participatie - We stimuleren actief burgerschap. We vergroten zelfredzaamheid en helpen kwetsbaren te participeren. We stimuleren en faciliteren vrijwilligers en mantelzorgers. Preventie We voorkomen dat beginnende problemen groter worden en dat mensen in een negatieve spiraal terecht komen. Daarmee voorkomen we vaak kostbare zorg of overlast. Dat doen we door vroegtijdige signalering en het bieden van hulp en steun voor met name kwetsbare mensen. Perspectief - We gaan uit van de eigen kracht van mensen en staan stil bij hun mogelijkheden. Door aandacht, ondersteuning en het verder ontwikkelen van talenten kunnen mensen nieuwe kansen pakken. 2. De kern van ons werk Wij zien senioren en mantelzorgers als mensen met levenservaring en talenten. Wij gaan uit van hun kracht en activeren en stimuleren mensen om gebruik te maken van hun eigen mogelijkheden én van de mogelijkheden binnen hun naaste omgeving. Wij weten uit ervaring dat er momenten zijn in het leven van senioren en mantelzorgers waarop er een, al dan niet tijdelijke, disbalans bestaat tussen draagkracht en draaglast. Wij bieden ondersteuning en (preventieve) diensten en activiteiten om ervoor te zorgen dat senioren en mantelzorgers weer in hun eigen kracht komen óf om verdere achteruitgang uit te stellen. We gaan genuanceerd om met het begrip eigen kracht omdat we respect hebben voor de kwetsbaarheid van mensen. Dat houdt in dat we soms tijdelijk zaken overnemen om iemand weer op adem te laten komen voordat er begonnen kan worden met het nemen van kleine stapjes richting het vergroten van zelfredzaamheid. Daarnaast moeten we soms ook accepteren dat er geen vooruitgang meer te behalen is bijvoorbeeld door stijgende ouderdom. Missie Wij ondersteunen senioren en mantelzorgers in hun zelfredzaamheid en regiefunctie als de balans tussen draagkracht en draaglast, al dan niet tijdelijk, verstoord is. Wij stimuleren en motiveren senioren en mantelzorgers om deel te blijven nemen aan het alledaagse leven. Wij stimuleren en motiveren senioren zich in te zetten voor de lokale samenleving door het doen van vrijwilligerswerk. Wij doen dat met respect, persoonlijke aandacht, betrokkenheid, betrouwbaarheid en gedrevenheid.
3. Onderscheidend vermogen We onderscheiden ons op een aantal punten t.o.v. andere partijen: De klant wordt altijd geholpen of toegeleid naar een antwoord of oplossing.
4
We zijn deskundig op gebied van levensdomeinen van ouderen en hebben een integrale aanpak. We zijn expert in mantelzorgondersteuning. De mantelzorgondersteuning is gericht op het voorkomen van overbelasting. We zijn neutraal waardoor er geen belangenverstrengeling is bij het aanbieden van diensten en activiteiten. We zijn laagdrempelig, we kennen geen ingewikkelde aanmeldprocedures. Senioren en mantelzorgers kunnen zonder indicatie bij ons terecht. Er is geen eigen bijdrage voor de ouderenadviseur en mantelzorgconsulent. Het welzijnswerk voor senioren zit aan het begin van de welzijns-en zorgketen, de activiteiten en diensten kunnen specialistische zorg uitstellen of voorkomen. We zijn verankerd in de Ridderkerkse samenleving. We staan dicht bij de leefwereld van de klant (natuurlijke vindplekken, afleggen van huisbezoeken). We zetten bij veel activiteiten vrijwilligers in die door hun kennis, kunde en levenservaring breed inzetbaar zijn en een grote mate van zelfstandigheid hebben. We werken met alle partijen samen waarmee we een goed product kunnen neerzetten.
5
Hoofdstuk 2
Ontwikkelingen
Er zijn veel ontwikkelingen waar we mee te maken hebben en waar we op moeten anticiperen de komende jaren. Hieronder worden ze puntsgewijs kort toegelicht.
1. Maatschappelijke context We kennen een lange periode van groei en vooruitgang voor veel burgers. Armoede liep terug, inkomens en vermogens groeiden, meer jongeren volgden hoger onderwijs en veel mensen wonen in goede huizen. De gevolgen van de huidige economische crisis en de bezuinigingen raken veel huishoudens. Met name de druk op kwetsbare burgers is groot omdat zij te maken krijgen met kortingen op inkomen en stijgende lasten. Het stijgende opleidingsniveau, individualisering, minder hiërarchische verhoudingen, en de grote mate van keuzevrijheid hebben mensen mondiger gemaakt, ze weten precies wat ze willen en waar ze recht op (denken te) hebben. Het aanbod wordt nauwkeuriger afgestemd op de individuele behoefte zodat maatwerk kan worden geleverd. De keuzevrijheid heeft echter ook nadelen, niet iedereen kan en wil zoveel kiezen. Burgers worden bij begrippen als leefbaarheid, sociale cohesie, participatie en betrokkenheid aangespoord om hierin hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Niet alleen voor zichzelf maar ook voor de buurt waarin ze leven en de sociale netwerken waar ze deel van uit maken. Toch is er een groep mensen die weinig of niet sociaal participeert. Soms omdat ze dit niet willen, maar vaker omdat ze zich dit financieel niet kunnen veroorloven of in een sociaal isolement verkeren. Ook de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen maakt sociale verbanden kleiner en kwetsbaarder. Mobiele telefoon en internet hebben sociale verbanden veranderd. Het leidt tot andere manieren waarop burgers, bedrijven en overheden communiceren en hun diensten verlenen. De snelheid van de ontwikkelingen is echter voor sommige mensen niet bij te benen en vormt een struikelblok in deelname aan de maatschappij. De landelijke overheid treedt op steeds meer terreinen terug en verschuift verantwoordelijkheden naar de gemeente. Die wil hun taken dichter bij de burgers organiseren op lokaal niveau. Hierbij wordt kritisch gekeken naar doelmatigheid, geleverde prestaties en kwaliteit.
2. WMO / veranderingen AWBZ De gemeente heeft onlangs het beleidsplan WMO 2012-2016 uitgebracht. Daarin wordt aandacht gevraagd voor eigen verantwoordelijkheid van burgers, de Kanteling (de vraag achter de vraag en individueel maatwerk) en Welzijn Nieuwe Stijl. Uitgangspunt is dat de gemeente alleen ondersteuning biedt aan mensen die onvoldoende in staat zijn om de regie op het eigen leven te houden. Ketensamenwerking moet verder uitgebouwd worden zodat er een dekkend netwerk is van voorzieningen voor die mensen die dat nodig hebben. Collectieve voorzieningen gaan voor individuele voorzieningen en algemeen beleid gaat voor specifiek beleid. Signalering, preventie en participatie zijn belangrijke begrippen. Wij onderschrijven bovengenoemde punten die in het gemeentelijke beleidsplan uitgewerkt staan. Onze bijdrage aan de uitvoering van de WMO is niet alleen terug te vinden in de meerjarenafspraken 2012-2016 met de bijbehorende prestatieafspraken, maar komt ook naar voren in dit beleidsplan.
6
3. Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl en participatieladder Met de komst van de WMO is er een overgang gaande van de verzorgingsstaat naar de participatiestaat. Tegelijkertijd groeit het besef dat het beter is om de vraag van de cliënt centraal te stellen en niet de procedures en (on)mogelijkheden door schotten in de zorg. De zorg kan in veel gevallen ook aan huis geboden worden in combinatie met diensten als maaltijdservice, vervoer, klussendienst en ontmoetingsmogelijkheden om de hoek. Dit sluit aan bij de wens van zowel senioren als mensen met een beperking om midden in de samenleving te staan en een zo normaal mogelijk leven te leiden. De Kanteling is een VNG project waarbij de omslag van “afhandelen van een aanvraag” naar “luisteren naar een vraag” centraal staat. Daarbij wordt niet gedacht in beperkingen en beschikbare voorzieningen, maar in termen van het samen met de cliënt zoeken naar oplossingen. De WMO vraagt een omslag in het denken waarbij de begrippen eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, eigen kracht en participatie steeds verder uitgewerkt worden. Na de eerste vier jaar van de WMO kwam men tot het inzicht dat er meer voor nodig is om tot vernieuwing in de volle breedte te komen. Het gaat hierbij om verbetering van: 1. De relatie tussen gemeente als opdrachtgever en welzijnsinstelling als opdrachtnemer. De relatie tussen de gemeente en de welzijnsorganisatie krijgt een nieuwe vorm in de systematiek van Beleidsgestuurde ContractFinanciering (BCF) waar gewerkt wordt met prestatieafspraken. 2. De kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk. Om de omslag in denken vorm te geven in de praktijk wordt het landelijke programma Welzijn Nieuwe Stijl (samenwerkingsverband van het ministerie van VWS, de VNG en de MO-groep) ontwikkeld met de volgende acht bakens: 1. Gericht op de vraag achter de vraag. 2. Gebaseerd op eigen kracht van de burger. 3. Direct er op af. 4. Formeel en informeel in optimale verhouding. 5. Doordachte balans van collectief en individueel. 6. Integraal werken. 7. Niet vrijblijvend maar resultaatgericht. 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional. Tegelijkertijd met Welzijn Nieuwe Stijl en De Kanteling wordt ook de participatieladder geïntroduceerd die steeds meer gebruikt wordt bij het toekennen van (gemeentelijke) voorzieningen. 4. Individuele voorziening en professionele inzet als achtervang en sluitstuk
3. Een collectieve voorziening waar nodig
2. Mensen zorgen voor elkaar
1. Mensen zorgen voor zichzelf en gebruiken eigen sociaal netwerk
7
4. Informele zorg – vrijwilligers Mede ingegeven door de economische crises en door de vergrijzing de komende decennia, wordt de pensioengerechtigde leeftijd verschoven maar 67 jaar en wellicht in de toekomst naar een nog hogere leeftijd. In de beleving van veel mensen is dit twee jaar langer doorwerken. In praktijk lag de leeftijd waarop mensen met pensioen gingen echter lager, vaak zo rond de 60 jaar. De grootste groep vrijwilligers die bij ons werken komt uit deze “Vutters.” Welke gevolgen de verschuiving van de pensioenleeftijd heeft op de aanwas van nieuwe vrijwilligers komt in het landelijke debat nauwelijks aan bod. Laat staan de economische waarde die vertegenwoordigd wordt met inzet van deze vrijwilligers. Dat het ook gevolgen zal hebben voor onze organisatie is iets waar we op moeten anticiperen. 5. Informele zorg – mantelzorgers De laatste jaren is er kritisch gekeken naar budgetten van de steeds duurder wordende zorg. Indicatienormen zijn aangescherpt en eigen bijdrage ingevoerd of opgehoogd. Er wordt eerst gekeken naar gebruikelijk zorg die binnen het eigen netwerk moet worden gezocht voordat professionele zorg wordt geboden. De balans tussen de formele zorg en de informele zorg (mantelzorg + vrijwilligers) verschuift richting de informele kant. Hiermee wordt de druk op mantelzorg steeds groter. Mantelzorgers geven in Nederland 80% van de zorg aan mensen thuis. Mantelzorgers komen regelmatig klem te zitten tussen hun taak als mantelzorger en het hebben van een eigen gezin, huishouden, betaalde baan en sociaal netwerk. De geografische afstand tussen henzelf en degene die ze verzorgen is soms groot. De gezinnen en familieverbanden zijn kleiner waardoor er minder mantelzorgers zijn die ingezet kunnen worden rondom één persoon. Deze zaken bemoeilijken de taak van mantelzorgers. Daarnaast lopen zij nog al eens aan tegen procedures, organisatiebeperkingen en regelgeving die voor veel onmacht en frustraties zorgen.
6. Andere verhouding met de gemeente De wens om resultaten te boeken en deze zichtbaar te maken heeft er in het verleden toe geleid dat er een doorgeschoten systeem is ontstaan van sturings- en controlesystemen waarbij de professionals beperkt werden in hun professionele handelingsruimte wat de kwaliteit van het werk niet ten goede kwam. Bij Welzijn Nieuwe Stijl hoort een andere, meer gelijkwaardige verhouding met de gemeente. Het welzijnswerk heeft vaak in een spagaat gezeten in die zin dat de gemeente de opdrachtgever was en dus bepaalde wat er moest gebeuren en vaak ook nog hoe dit zou moeten, terwijl de focus niet op de gemeente maar op de cliënt behoort te liggen. Veel meer dan voorheen moet de cliënt (senioren, vrijwilliger en mantelzorgers) als opdrachtgever worden gezien in plaats van de gemeente. Bij Welzijn Nieuwe Stijl is er sprake van resultaatgerichtheid, maar daarbinnen vrijheid voor en vertrouwen in de professional. Deze is de deskundige en kan het beste bepalen wat er moet gebeuren en hoe dit moet om de afgesproken resultaten te halen. Vanaf 2012 is dit proces in Ridderkerk ingezet met de invoering van Beleidsgestuurde Contract Financiering.
8
Hoofdstuk 3
Vergrijzing, doelgroepen en werkwijze
1. Vergrijzing We weten al langere tijd dat er een grote groep ouderen op ons afkomt. Niet alleen wordt de groep zelf groter, het aantal oudere ouderen (75+) neemt ook toe, de dubbele vergrijzing. Hiermee neemt ook het aantal dementerenden en kwetsbare ouderen toe. De vergrijzing heeft ook positieve effecten. Er komt een grote groep mensen op ons af die hun kennis, ervaring en talenten in kan zetten voor de maatschappij. Zij hebben een hogere opleiding, betere gezondheid en hoger inkomen dan de generatie voor hen. De ouderen van tegenwoordig zijn vitaal en actief. Zij passen op de kleinkinderen, zijn vrijwilliger en mantelzorger en zijn actief in allerlei netwerken in hun eigen wijk en buurt. Daarmee vormen zij een niet te onderschatten kracht in de samenleving die onbetaalbaar is als je het vertaald naar economische waarde. Toch zijn er wel enkele zaken waar we voor de toekomst rekening mee moeten houden. De pensioenleeftijd gaat omhoog, aan pensioenen wordt gemorreld. Er komen steeds meer alleenstaanden, veel mensen hebben geen volledig pensioen door werken in deeltijd of omdat zij als zzp-er geen pensioen hebben opgebouwd. Naast de generatie babyboomers die actief, vitaal en probleemloos door het leven lijkt te gaan, bestaat er ook een groep senioren die kwetsbaar is op verschillende fronten. De verwachting is dat de combinatie van de ontgroening in Nederland in combinatie met de dubbele vergrijzing een tekort zal geven aan verzorgend personeel. Des temeer is het inzetten op goede welzijns-en zorgvoorzieningen dicht bij de mensen thuis van groot belang. Met de komst van de WMO hebben we als SWOR en Steunpunt Mantelzorg onze doelgroep uitgebreid. Naast senioren gingen we ons ook richten op mantelzorgers, en mensen met chronische ziekte of beperking. In 2010 hebben we met de gemeente gesproken over de kerntaken van de SWOR mede in het licht van de bezuinigingen. We hebben afgesproken om ons te richten op: 1. Senioren waarbij de nadruk ligt op zelfredzaamheid. 2. Vrijwilligers. 3. Mantelzorgers van alle leeftijden, waarbij de nadruk ligt op mantelzorgers die voor een ouder iemand zorgen. Deze groepen worden in paragraaf 3 verder uitgewerkt.
2. De cijfers Onderstaande demografische gegevens laten een forse toename tot 2040 zien van de groep senioren vanaf 70 jaar. Nog steeds geldt, in het algemeen,de leeftijd van 75 jaar en ouder voor het minder mobiel worden, het krijgen van lichamelijke klachten en het afnemen van het sociale netwerk. Senioren - Prognose bevolkingsopbouw 2011 – 2030 (gehanteerde cijfers komen uit nota “Grijs, zilver en goud” gemeente Ridderkerk 2012)
Absoluut aantal inwoners:
2010 2015 2020 2025 2030
44.746 44.232 44.342 43.474 41.700
9
Bevolkingsprognose naar leeftijdscategorie: Tot 10 jaar 10 – 20 jaar 20 – 30 jaar 30 – 40 jaar 40 – 50 jaar 50 – 60 jaar 60 – 70 jaar 70 – 80 jaar 80 – 90 jaar 90 jaar en ouder Totaal
2011
2030
4.200 5.100 4.800 4.700 6.800 6.400 6.200 4.400 2.000 300 44.900
3.400 3.900 3.800 3.900 4.400 5.300 7.000 5.900 3.700 500 41.700
Aantallen en percentage senioren van 75 jaar en ouder: Jaar 2010 2015 2020 2025
Aantal 75 + 4.119 4.656 5.169 6.134
% Ridderkerk
% Zuid-Holland 9,2 10,5 11,7 14,1
6,9 7,2 7,8 9,3
Ontwikkeling van de grijze druk in Ridderkerk: Dit is de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar en ouder en personen in de “productieve” leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. 2010 34,66
2020 43,26
2030 49,33
2040 52,66
Mantelzorgers Over aantallen mantelzorgers circuleren veel cijfers die tegenstrijdig lijken met elkaar. Dit heeft met meetmethodes te maken. Soms wordt er gewerkt met cijfers uit de gezondheidsenquêtes van de GGD’ s, soms met prognoses van het CBS. De ene keer worden alleen mantelzorgers die langer dan 8 uur per week en langer dan 3 maanden mantelzorg verlenen gemeten, de andere keer alle mantelzorgers. Ook de leeftijd wisselt, soms vanaf 19 jaar, soms alle leeftijden. Met de gemeente hebben we afgesproken de volgende cijfers te hanteren: 2011 7.630 mantelzorgers die langdurig mantelzorg verlenen: langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week Voor de prognose over langere tijd zijn geen cijfers voorhanden. Wel is algemeen bekend dat de druk op mantelzorgers toeneemt (zie ook hoofdstuk 2). Dementerenden Het aantal dementerenden neemt de komende jaren fors toe, over aantallen zijn slechts de volgende cijfers beschikbaar. Prevalentie 2008 724 2020 954 2030 1158 Groei tot 2030 60% Bron: TNO
10
3. Doelgroepen Senioren In de meerjarenafspraken met de gemeente wordt de term zelfredzaam gehanteerd. Het gaat daarbij om 3 groepen: Sturende senior is zelfredzaam, gaat om algemeen voorzieningenniveau. Vragende senior is matig zelfredzaam, ondersteuning is nodig. Steunende senior is niet zelfredzaam, interventies zijn nodig. Wij richten ons vooral op de sturende en vragende senior, maar ook deels op de zelfstandig wonende steunende senior. Daarbij ligt de grens bij alle specialistische en intramurale zorg. De uitgave van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over kwetsbare ouderen (februari 2011) geeft wat meer handvatten om de koppeling met het welzijnswerk te maken. Kwetsbaarheid bij senioren is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperking, opname, overlijden). Het percentage kwetsbaren onder zelfstandig wonende senioren neemt toe naarmate men de leeftijdsgrens hoger legt: onder 75+-ers is het 38%, onder 80+-ers 50%. Verder ligt het percentage hoger onder vrouwen, alleenwonenden en groepen met een lage sociaaleconomische status. Samenwonen en een hoog opleidingsniveau beschermen ouderen tegen kwetsbaarheid. Het laatste punt zorgt ervoor dat het aantal kwetsbare ouderen minder stijgt dan op basis van demografische ontwikkelingen te verwachten zou zijn. Kijkend naar de demografische ontwikkelingen in Ridderkerk, geeft dat de volgende aantallen van kwetsbare 75+-ers en 80+-ers: Totaal 75+* 2010 2015 2020 2025 2030
4.119 4.656 5.169 6.134
Kwetsbaar 75+ ** 1.565 1.769 1.964 2.331
Totaal 80 en ouder*
Kwetsbaar 80 en ouder**
4.200
2.100
*N.B. In de nota worden geen cijfers gegeven voor de openstaande vakjes ** In de nota Grijs, zilver en goud worden geen cijfers voor kwetsbare mensen genoemd, deze zijn afgeleid van de genoemde percentages in de SCP publicatie.
Er zijn 3 soorten kwetsbaarheid: 1. Lichamelijke kwetsbaarheid – vermindering van: voeding, mobiliteit, lichamelijk actief zijn, kracht, uithoudingsvermogen, evenwicht, zintuiglijke functies. 2. Psychische kwetsbaarheid – vermindering van: geheugen, stemming, coping. 3. Sociale kwetsbaarheid – vermindering van sociale relaties, sociale steun. Voor zowel kwetsbare als niet-kwetsbare senioren omvat kwaliteit van leven een goede gezondheid hebben, je goed voelen, sociale relaties hebben, actief zijn, andere mensen helpen en in een fijn huis en goede buurt wonen. Beide groepen vinden gezondheid, welzijn en sociale contacten het belangrijkste. Kwetsbaarheid is een proces dat kan worden opgevat als een gevolg van een aantal omstandigheden en gebeurtenissen die onderling samenhangen en elkaar kunnen versterken. Persoonskenmerken en omgevingskenmerken kunnen op verschillende punten in de cyclus invloed uitoefenen en de snelheid en omkeerbaarheid van het proces bepalen Naarmate de leeftijd toeneemt zijn er verschillende momenten waarop hulpverleners preventief en/of curatief kunnen ingrijpen. Bij de primaire preventie van kwetsbaarheid kunnen GGD, welzijnsorganisaties en huisartsen een belangrijke rol spelen. Ouderenadviseurs en de mantelzorgconsulent zijn op de hoogte van de factoren die een rol spelen bij toename van kwetsbaarheid: het is vooral belangrijk om verlies van zelfredzaamheid, regie en welzijn bij senioren te voorkomen om kwetsbaarheid te voorkomen of uit te stellen. Als iemand het stadium van kwetsbaarheid bereikt heeft, gaat het om het 11
verminderen van de kwetsbaarheid en het voorkomen of uitstellen van ongewenste uitkomsten als beperkingen, (duur) gezondheidszorggebruik of sterfte. De signalering van lichamelijke kwetsbaarheid is vaak eenvoudiger dan van sociale en psychische kwetsbaarheid. Het is de moeite waard om via de WMO alle groepen op te sporen en in beeld te brengen en zo nodig ondersteuning in te zetten. Die ondersteuning moet zich dan op alle drie de vormen van kwetsbaarheid richten. Mantelzorgers Nederland kent 3,5 miljoen mantelzorgers, daarvan zorgt 2,6 miljoen meer dan acht uur per week, langer dan drie maanden voor een naaste. Uit recente studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat het gemiddeld aantal uren mantelzorg per week, 22 uur bedraagt. Verhoging van de arbeidsparticipatie leidt ertoe dat een toenemend aantal mensen mantelzorgtaken combineert met werk. De impact van deze combinatie is groot. Het aantal overbelaste mantelzorgers is de afgelopen periode gestegen. Ook door de toenemende vergrijzing en de tekorten in de zorg neemt de druk op mantelzorgers toe. De volgende definitie kan worden gehanteerd voor zwaarbelaste mantelzorgers: Een zwaarbelaste mantelzorger is iemand bij wie vanwege een combinatie van factoren, waaronder de mantelzorg, het evenwicht tussen draaglast en draagkracht voortdurend onder spanning staat met een negatief effect op leven en gezondheid als gevolg. De situatie wordt door de mantelzorger gedurende een lange onafgebroken periode ervaren als grote fysieke en/of psychische druk. Mantelzorgers zullen zich niet snel als overbelast presenteren, vaak zeggen ze zelf dat het wel meevalt. Vrijwilligers Sinds het bestaan van onze organisatie wordt een groot deel van het uitvoerende werk uitgevoerd door vrijwilligers. Voor het grootste deel zijn dit actieve vitale senioren die er bewust voor kiezen zich in te zetten voor senioren die ondersteuning nodig hebben. Gelukkig kent Ridderkerk een bijzonder groot aantal vrijwilligers. Gezien alle ontwikkelingen die eerder genoemd zijn, is de verwachting dat het in de toekomst lastiger zal worden om nieuwe aanwas te verkrijgen. Mede daardoor wordt er steeds kritischer gekeken naar werkzaamheden die door een professional moeten worden uitgevoerd en welke aan een vrijwilliger kunnen worden overgelaten. Grenzen schuiven op, bezuinigingen en toenemende vraag staan haaks op elkaar. Het gevaar bestaat dat als er een te grote druk komt te liggen op vrijwilligers omdat zij taken moeten overnemen die nu door professionals worden uitgevoerd, dat zij afhaken door een te grote belasting en verantwoordelijkheid.
4. Werkwijze Wij werken volgens de levensloopbenadering die ontwikkeld is door dr. P.P.J. Houben (sociaal gerontoloog). Deze gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van iedere individuele burger om de eigen levensloop en de gewenste kwaliteit van leven te plannen en te sturen. Levensloopbeleid gaat uit van individueel maatwerk. Het gaat om de balans op vijf levensdomeinen: lichaam & geest, sociale relaties, materiële zekerheid, arbeid & presteren en waarden & inspiratie. De balans kan verstoord raken doordat mensen kwetsbaar worden en door belangrijke “life events” zoals o.a. verlies van dierbaren of gezondheid of verhuizen. De verstoorde balans kan hervonden worden door drie elementen: het ondersteunen van de persoonlijke stuurkracht, compensatie voor de veranderingen en een inspirerende en stimulerende omgeving. Mensen ervaren welzijn als er sprake is van een balans op de 5 levensdomeinen. Het welzijnswerk voor senioren en mantelzorgers werkt op de drie elementen die van invloed zijn op die balans. 12
Hoofdstuk 4
Beleid voor de jaren 2012 tot 2016
De inhoud van dit beleidsplan is afgestemd op de eerder genoemde ontwikkelingen en afspraken met de gemeente. De bezuinigingen spelen een grote rol bij de keuzes die gemaakt worden, niet alles wat we zouden willen kan. Dat neemt niet weg dat we veel kunnen. Juist door het werken met veel vrijwilligers en met creativiteit zijn oplossingen te bedenken die niet altijd veel geld hoeven te kosten. Wij zien dat het welzijnswerk een meerwaarde biedt aan de samenleving en zien kansen voor de komende jaren. 1. Eigen kracht, sociale netwerken en formele zorg De ouderenadviseurs zullen meer dan voorheen werken volgens de participatieladder. Leeftijd vormt in principe niet automatisch een belemmering om in te zetten op eigen kracht. Ook zal er meer gewerkt worden met de bestaande sociale netwerken van cliënten door hen te betrekken bij de eventuele oplossingen van vragen en problemen. Medewerkers zullen geschoold worden om deze werkwijze in hun werk te integreren. Als het kan worden vrijwilligers ingezet om ondersteuning te geven, al dan niet in combinatie met een professional. Onze kracht ligt in het verbinden van: informele zorg met formele zorg & individuele cliënten met hun sociale netwerk en met de samenleving
2. Voorliggende algemene en collectieve voorzieningen De kracht van het welzijnswerk ligt ook in het feit dat het laagdrempelige, goedkope, algemene collectieve en voorliggende voorzieningen betreft. Door veranderingen in de AWBZ valt er steeds meer onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Al deze veranderingen gaan gepaard met een taakstelling. De algemene bezuinigingen komen daar nog eens bovenop. Er moet bij individuele vragen kritischer gekeken worden naar de mogelijkheden die deze collectieve voorzieningen bieden, voordat er overgegaan wordt naar duurdere zorg. De SWOR en het Steunpunt mantelzorg richten zich op dit hele terrein voordat specialistische hulp nodig is. Enkele voorbeelden maken dit duidelijk: Mevrouw T. is 65 jaar en zorgt voor haar moeder van 95, die iedere zorg weigert. Ze komt bij het Steunpunt Mantelzorg voor een gesprek omdat ze “zo boos is en tegen haar moeder schreeuwt en dat wil ze niet.” Mw. krijgt ondersteuning en gaat deelnemen aan de cursus ’Als je voor een ander zorgt.’ Daarin wisselt zij ervaringen uit, leert grenzen te stellen en voor zichzelf op te komen. In een afsluitend gesprek na de cursus geeft mw. aan veel geleerd te hebben. Zij stelt zich anders op tegenover haar moeder, stelt grenzen en heeft meer geduld. Haar moeder accepteert nu thuiszorg en gaat naar de dagopvang. Mw. voelt zich niet meer schuldig en heeft goede afspraken met haar moeder kunnen maken. Als mevrouw T. niet in aanraking was gekomen met de ondersteuning vanuit het Steunpunt Mantelzorg, was de kans groot dat zij met een burn-out en lichamelijke klachten het medische circuit was ingerold. Haar moeder zou dan opgenomen moeten worden in een intramurale instelling of er was grote kans dat de zorg voor haar moeder zou ontsporen waarmee ouderenmishandeling op de loer ligt.
Dhr. S. klopt bij de SWOR aan met enkele papieren “waar hij geen bal van snapt.” Als de ouderenadviseur er wat dieper in duikt, blijkt er veel aan de hand te zijn, de administratie is totaal niet op orde, rekeningen worden niet betaald en forse schulden dreigen te ontstaan, zo erg zelfs dat er afsluiting door Eneco dreigt. Een vrijwilliger van de thuisadministratie brengt de papieren op orde en de ouderenadviseur heeft contact met diverse instanties. Na een poosje kan dhr. zelfs weer een klein bedrag sparen. Dhr. zelf wordt actief door deel te nemen aan enkele activiteiten en krijgt weer grip op zijn leven. De kans is groot dat dhr. S. in de schulden zou zijn gekomen en steeds verder van de samenleving af zou zijn komen te staan als er niets was gedaan.
13
Door de combinatie van meer nadruk op voorliggende voorzieningen, stijging van het aantal kwetsbare senioren en meer druk op mantelzorgers is de verwachting dat de vraag naar producten van de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg zal toenemen. Wat formatie in relatie tot de geboden producten (zie bijlage 1) betreft zit de organisatie nu aan haar maximale kunnen. Er zal samen met de gemeente gekozen moeten worden tussen het instellen van wachtlijsten, het nog verder beperken van het aanbod of meer financiële mogelijkheden. De SWOR en het Steunpunt Mantelzorg zijn nu intern nog teveel gescheiden producten. We kunnen meer verbindingen leggen. Een groot deel van het aanbod kan voor beide doelgroepen interessant zijn, denk vooral aan diverse themabijeenkomsten. 3. Preventie De preventieve poot zal de komende jaren verder ontwikkeld worden. Tot nu toe worden er zogenaamde signalerende huisbezoeken afgelegd bij mensen vanaf 75 jaar die daar zelf toestemming voor geven. Daarnaast worden er jaarlijks diverse thema- en voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Hier is echter nog winst te halen. Zo willen we bij nieuwe en bestaande activiteit kijken naar een te creëren meerwaarde. Een goed voorbeeld daarvan is de telefooncirkel. Hierbij worden mensen niet alleen dagelijks gebeld, ook bieden we ontmoetingsmogelijkheden aan. De deelnemers ervaren dit als zeer positief, ze leggen daardoor ook zelf onderlinge contacten en zoeken elkaar op. Daarmee creëren wij de randvoorwaarden zodat de mensen zelf actie kunnen ondernemen. Momenteel ontwikkelen wij het Seniorenwoonadvies, waarmee we senioren aanbieden kritisch te kijken naar hun woonsituatie: veiligheid (o.a valpreventie), inbraak, geschiktheid van het huis, eventuele aanpassingen, e.d. Hiermee willen we mensen stimuleren na te denken over hun woonsituatie en vroegtijdig maatregelen te nemen om voorbereid te zijn op de toekomst. Elke 7 minuten belandt door een valpartij een 65+-er op de Eerste Hulp of huisartsenpost. Dat zijn jaarlijks 72.000 senioren, 1/3 van deze groep moet worden opgenomen in een ziekenhuis. 1800 van deze 65+-ers overlijden zelfs aan de gevolgen van een valpartij (AD. 17 maart 2012)
In het kader van preventie kijken we ook naar zogenaamde Major Life Events: de momenten in het leven van iemand die stressvol zijn waardoor er een vergrote kans is op problemen en kwetsbaarheid. Voor zowel senioren als mantelzorgers ontwikkelen wij preventieve activiteiten, daarbij kan gedacht worden aan: 1. Senioren in de bijstand die op hun 65e jaar overgaan naar de AOW en op dat moment uit het zicht van de gemeente raken waardoor er een verhoogd risico op sociaal isolement en sociale uitsluiting is door een minimum inkomen. 2. 70+-ers die vanuit een andere gemeente verhuizen naar Ridderkerk. Deze groep is nog onvoldoende op de hoogte van de gemeentelijke mogelijkheden op voorzieningen en activiteiten niveau. Ook is de kans groot dat zij nog geen sociaal netwerk opgebouwd hebben binnen de gemeente. 3. Mantelzorgers die door overlijden van degene die zij verzorgden opeens geen mantelzorger meer zijn en in een zwart gat vallen. 4. Workshops en voorlichting om overbelasting bij mantelzorg te voorkomen. Tenslotte blijkt steeds weer uit de contacten die we met huisartsen hebben dat zij nog onvoldoende weten wat het ouderenwerk en de mantelzorgconsulent voor hen en voor hun patiënten kunnen betekenen. Wij kunnen ondersteuning bieden aan kwetsbare senioren en (dreigende) overbelaste mantelzorgers die nu in de huisartsenpraktijk komen met diverse problemen en klachten. Hiermee kunnen (medische) kosten bespaard worden en er kunnen oplossingen geboden worden die gericht zijn op de problematiek naast het medische aspect. De komende jaren willen we met huisartsen in gesprek over hoe we dit verder kunnen ontwikkelen.
14
4. Welzijnsarrangementen en overgang Begeleiding uit de AWBZ naar WMO Met de grote groep kwetsbare senioren en dreigend overbelaste mantelzorgers die op ons afkomt, is het zaak om ons aanbod structureel kritisch te bekijken en aan te passen aan de veranderende behoefte. We willen een aanbod van welzijnsarrangementen waarmee mensen zolang mogelijk hun zelfredzaamheid kunnen behouden. Het gaat dan niet alleen om de producten zelf maar ook om signalering, aandacht en presentie. Sommige meer traditionele activiteiten laten een teruggang zien. Zo zien we bij Tafeltje Dekje al jaren een teruglopende vraag en ook de traditionele sociëteiten worden voornamelijk bezocht door 80+-ers en heeft daarmee een beperkte houdbaarheid. Bij een product als Tafeltje Dekje zijn er voldoende alternatieven aanwezig waardoor we geen nieuw aanbod ontwikkelen, maar bij ontmoetingsbijeenkomsten ontwikkelen we wel nieuw aanbod omdat het voorkomen van sociaal isolement een van de speerpunten van onze organisatie is. Op deze manier zullen we iedere keer de balans zoeken tussen activiteiten afbouwen of ontwikkelen. Verder ligt er een kans en een opdracht in het ontwikkelen van nieuw aanbod om de overgang van het product Begeleiding vanuit de AWBZ naar de WMO vorm te geven zonder dat er hiaten in de keten vallen. De overgang bevat de volgende elementen: Van zorgen voor …… naar zorgen dat……… Richten op zelforganiserend vermogen / netwerk Van individueel naar collectief Van formeel naar informeel Van zorg naar welzijn Kijken naar eventuele combinaties van doelgroepen Hierin zitten veel elementen waar het welzijnswerk van nature al sterk in is. Preventie en collectieve voorzieningen worden een belangrijk item voor de gemeente. Er zal veel winst te behalen zijn met (signalerende) huisbezoeken om thuiswonende dementerenden in beeld te krijgen. In de toekomst woont 70% van de dementerenden thuis. Ouderenadviseurs kunnen in de 1e fase bij dementerenden ingezet worden als casemanager. Vrijwilligers zullen steeds meer ingezet worden voor een stuk voorwerk en signalering. Cliënten met een zorgzwaarte indicatie die nu nog intramuraal verblijven, vallen straks onder de WMO en blijven in hun eigen huis. Welzijn zal ingezet moeten worden in combinatie met zorg om het geheel betaalbaar te houden. De overgang kan alleen goed tot stand komen door samenwerking met andere partijen in het veld en met de gemeente. Wij kunnen een rol spelen als een verbindende schakel tussen diverse partijen en tussen de formele en informele zorg. Daarnaast vormen wij de voorliggende voorziening. In veel gevallen kun je ons vergelijken met een huisartsenfunctie: algemeen aanbod, inzetten op eigen kracht en sociaal netwerk, indien mogelijk inzetten van vrijwilligers en een poort naar meer specialistische zorg. Het is mogelijk om een aantal van onze collectieve voorzieningen aan te bieden aan de bredere doelgroep die valt onder Begeleiding vanuit het AWBZ. Te denken valt aan de klussenservice, boodschappenservice, thuisadministratie en telefooncirkel. Het gebruik maken van de al ontwikkelde infrastructuur is doelmatig. Voorwaarde is wel dat er aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. De doelgroep van mensen met psychiatrische problematiek of met een verstandelijke beperking vergt zowel van de vrijwilligers als van de professionals andere competenties dan op dit moment aanwezig zijn. Hoe een en ander zal verlopen, wordt mede bepaald door de keuzes die de gemeente maakt en door eventuele aanbestedingen. De ervaring leert dat marktwerking en concurrentie samenwerking in de weg kan staan omdat dan de focus te veel ligt op behoud en uitbreiden van het marktaandeel van organisaties en minder op het ontwikkelen van het beste aanbod voor de cliënt. De bereidheid vanuit onze organisatie om samen te werken met andere partijen is zeker aanwezig.
15
5. Vrijwilligers Als het gaat om het uitvoeren van diverse activiteiten worden vrijwilligers ingezet die met een grote mate van zelfstandigheid hun werkzaamheden uitvoeren. Door de vergrijzing en de bezuinigingen is een verschuiving te zien van uitvoering van taken van professionele zorg naar vrijwilligers. We willen er nadrukkelijk voor waken dat er een te groot beroep op hen wordt gedaan waardoor verantwoordelijkheden niet meer op de juiste plaats liggen en mensen afhaken. We zien het als onze plicht om de juiste randvoorwaarden te creëren opdat vrijwilligers hun werk met plezier kunnen blijven doen zonder overbelast te raken. We moeten de komende jaren zoeken naar alternatieven voor de verwachte afname. Er is een grote groep 50+-ers die na ontslag nauwelijks meer een betaalde baan vindt. Deze groep is deels te vinden bij de UWV en deels bij de gemeente die verantwoordelijk is voor reintegratie. De gemeente stimuleert deze mensen zich in te zetten als vrijwilliger bij Connect2act met wie we al contacten hebben. Met de UWV zijn geen contacten, het is de moeite waard om te onderzoeken of hier verbindingen te leggen zijn. Een andere optie is het onderzoeken van mogelijke inzet van studenten van scholen en leerwerkbedrijven bij bepaalde activiteiten, te denken valt bijvoorbeeld aan de klussenservice. Recentelijk is een dergelijke poging al gedaan rondom de boodschappenservice, maar dit heeft helaas niet tot resultaten geleid door beperkingen vanuit het curriculum van de betreffende school. Ten behoeve van maatschappelijke stages heeft de SWOR een aanbod ontwikkeld waarop deze stagiaires ingezet kunnen worden. Afhankelijk van de vraag vanuit de scholen zal het aanbod de komende jaren verder ontwikkeld worden. Naast het werven van nieuwe vrijwilligers is het van groot belang om bestaande vrijwilligers te binden. Dat doen we door hen verantwoordelijkheid en medezeggenschap te geven en door onze waardering op verschillende manieren te tonen. We willen hen nog zichtbaarder maken door hen ambassadeurs van onze organisatie te maken en dit de komende jaren vorm te geven. Hiermee doen we meer recht aan hoe belangrijk ze zijn en vormen zij de vertegenwoordigers van onze organisaties naar buiten toe, net zoals het bestuur en de medewerkers dat ook doen.
6. Samenwerking Een ouderenadviseur maakt voor één dag per week deel uit van De Wijzerplaats om op die manier de expertise van het ouderenwerk-en advisering in te zetten. Ouderenadviseurs werken traditioneel al volgens de uitgangspunten van De Kanteling en vanuit een integrale benadering. Van deze expertise kan door de gemeente nog meer gebruik worden gemaakt bij de verdere ontwikkeling van De Wijzerplaats. Traditioneel werken de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg samen met diverse partijen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De afgelopen jaren is dit nog verder ontwikkeld, denk aan het goed functionerende Lokaal ZorgNetwerk. Wij willen de komende jaren de samenwerking blijven uitbouwen met allerlei partijen die een meerwaarde voor de doelgroep activiteit kunnen bieden. Het doel daarbij zal steeds zijn: beter bereik van de doelgroep, synergie van elkaars kennis, kunde en faciliteiten en delen van de kosten. De landelijk ontwikkelde Standaard Dementie is een goed voorbeeld waar het welzijnswerk een rol kan spelen zowel in het ouderenadvies als in de mantelzorgondersteuning. Deze standaard wordt met Aafje als initiatiefnemer de komende jaren met diverse partners uitgerold in Ridderkerk. Het maken van onderlinge afspraken moet ervoor zorgen dat er ondersteuning en hulp is vanaf het moment dat er een “niet pluis gevoel” bestaat. Dat is een goede ontwikkeling omdat het op dit moment lastig is om hulp gerealiseerd te krijgen voordat er een indicatie gesteld is. Invoering van de landelijke standaard zal dit probleem tackelen. De rol van de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg ligt vooral in de signaleringsfunctie, 16
analyse van de situatie, ondersteuning en/of doorleiden naar meer specialistische hulp en in voorkomende gevallen casemanager. 7. Financiering en verantwoording Op dit moment is de subsidie van de gemeente de grootste inkomstenbron. Op kleine schaal vindt sponsoring plaats van activiteiten of materialen. De komende jaren willen we naast subsidie ook andere inkomstenbronnen onderzoeken en aanboren. We denken daarbij aan: - Fondsenwerving - Samenwerking met het bedrijfsleven - Zorgverzekeraars De zorgverzekeraars kunnen geïnteresseerd zijn omdat preventie de gezondheidszorg veel geld kan besparen. Denk alleen al aan het onderdeel valpreventie in het Seniorenwoonadvies. Ook het voorkomen van sociaal isolement bij senioren en overbelasting van mantelzorg kan veel besparen omdat het depressie, angststoornissen en burn-out kan voorkomen. Met deze ziektebeelden en met ziekte-uitval van betaald werk is veel geld gemoeid. Als lokale welzijnsorganisatie zijn wij geen partij om met zorgverzekeraars in gesprek te gaan. Wij zien hiervoor wel een rol voor de gemeente weggelegd die wij hierbij graag zouden willen ondersteunen. Fondsenwerving en samenwerking met het bedrijfsleven zal de komende jaren uitgewerkt worden. Voor wat betreft de verantwoording van onze activiteiten zoeken wij in nauw overleg met de gemeente naar de wijze waarop we de effecten van de geleverde prestaties het beste kunnen aantonen. Zo is onze organisatie vorig jaar begonnen met structurele klanttevredenheid onderzoeken. Voor onze sector is het lastig om effecten te meten van onze interventies als het gaat om onderwerpen zoals het voorkomen van sociaal isolement. We weten allemaal hoeveel zaken hierbij een rol spelen waar het welzijnswerk geen invloed op heeft zoals persoonskenmerken, woonomgeving, inkomen, enz. Wij zijn er geen voorstander van om extra bureaucratisering in te voeren door te gaan werken met instrumenten zoals de zelfredzaamheidsmatrix. Dit wordt, ten onrechte, bij sommige aanbestedingen in het land gebruikt als prestatiemeter. Het betreft hier een instrument dat ontwikkeld is om de mate van zelfredzaamheid van cliënten te beoordelen. Het is niet bedoeld om de uitkomsten te koppelen aan geleverde prestaties in relatie tot subsidie. Immers niet alle cliënten kunnen vooruit, soms ben je al blij als een 87 jarige niet verder achteruitgaat of als de mantelzorger even alle zorg uit handen geeft om er later weer zelf tegen aan te kunnen. Dit soort instrumenten brengt niet alleen veel werk met zich mee maar geeft ook verkeerde signalen af. Het doet bovendien geen recht aan de kwetsbare groepen waar we ons op richten en voor wie stilstand al vooruitgang is. Wij zijn er voorstander van om recht te doen aan het 8e baken van Welzijn Nieuwe Stijl: ruimte voor de professional. 8. Interne organisatie De SWOR heeft een lange geschiedenis achter de rug als het gaat om het zoeken naar (verregaande) samenwerkingsverbanden en fusiepartners. Dat werd deels ingegeven door de tijdsgeest van o.a. reorganisaties binnen de sector, het landelijke credo dat groter beter en efficiënter was (wat vaak juist niet het geval blijkt te zijn) en aanbestedingen. Deze zoektocht heeft niet tot de resultaten geleid die we oorspronkelijk voor ogen hadden. Daarna heeft de SWOR zich voluit toegelegd op het verder professionaliseren van de interne organisatie en het ontwikkelen van nieuw aanbod gericht op de toekomst. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat grote instituties voor klanten problemen opleveren. De effecten die dit heeft gehad op individuele cliënten is dat er vaak een gevoel van vervreemding is ontstaan omdat kwetsbare mensen zich moeten voegen naar een systeem 17
waar de logica van het instituut centraal staat. Zij moeten hun vragen en zorgen in deelproblemen formuleren of vertalen in bewoordingen van het systeem waarin procedures, regels en besluiten niet herkenbaar zijn voor de mensen die het betreft. De kleinschaligheid van de SWOR waarborgt de menselijke maat en de korte lijnen maken dat de organisatie flexibel kan reageren en anticiperen op ontwikkelingen. De SWOR zal zich dan ook niet richten op mogelijke fusiepartners. Daar tegenover staat dat de SWOR actief blijft samenwerken met andere partijen in het veld van wonen, welzijn en zorg en op zoek blijft gaan naar samenwerkingsverbanden die een meerwaarde betekenen voor de zorg en ondersteuning van de verschillende doelgroepen. Het afgelopen jaar hebben we kritisch gekeken naar ons imago en onze communicatiemiddelen. We zijn tot de conclusie gekomen dat we veel goed werk doen en bekend staan als degelijk en betrouwbaar. Maar ook dat we een wat oubollig en stoffig imago hebben en te onzichtbaar zijn. We bereiken de groep senioren die nog actief en vitaal is onvoldoende en dat willen we juist wel in het kader van preventie en werven van vrijwilligers. De SWOR en St Mantelzorg worden nu gezien als 2 aparte organisaties, dat willen we niet. In samenwerkingsactiviteiten vallen wij door onze achterhaalde huisstijl niet op. En onze communicatiemiddelen zoals website, folders, nieuwsbrieven, e.d. zijn dringend toe aan vernieuwing omdat de verschillende uitingen nu een diffuus beeld geven. Kortom we willen ons beter positioneren. Het komende jaar volgen we een traject waarin we onze naam, imago, huisstijl en communicatiemiddelen zullen moderniseren. Ook zal er een communicatieplan ontwikkeld worden.
18
Samenvatting en tijdsplanning actiepunten
2012 -2016
Hieronder volgt een kort overzicht van de actiepunten die in dit beleidsplan worden genoemd. Het is niet bij alle punten mogelijk om een begin- en einddatum te noemen omdat veel zaken een procesmatig karakter hebben die nu al zijn ingezet. De tijdsplanning geeft dan ook niet meer dan een indicatie aan. 2012 Werkwijze volgens de principes van Welzijn Nieuwe Stijl verder vorm geven o.a. door het geven van meer aandacht aan werken volgens het eigen kracht principe en de participatieladder. Traject rondom imago uitwerken door in te zetten op een nieuwe naam, nieuwe huisstijl en modernisering van de communicatiemiddelen. Huidige vrijwilligers ambassadeursrol laten vervullen. Preventieve activiteiten verder ontwikkelen om kwetsbaarheid te voorkomen dan wel uit te stellen. Aanbod van de SWOR en het Steunpunt Mantelzorg meer combineren.
2013 Verdere inzet van ouderenadvisering in De Wijzerplaats vorm geven, afhankelijk van ontwikkelingen van dit loket met de gemeente als initiatiefnemer en opdrachtgever. Contacten met huisartsen intensiveren zodat eerder ondersteuning geboden kan worden bij niet medische problemen. Alternatieve inkomstenbronnen onderzoeken: fondsenwerving en samenwerking met het bedrijfsleven. Verbreding doelgroep onderzoeken als dit gewenst is door instroom nieuwe doelgroepen naar de WMO.
2014 Uitwerken hoe de effecten van de activiteiten het beste kunnen worden aangetoond zonder daarvoor (dure) bureaucratische instrumenten te gebruiken. Alternatieve inkomstenbronnen onderzoeken: samen met de gemeente nagaan of zorgverzekeraars met name preventieve activiteiten en mantelzorgondersteuning willen meefinancieren.
2015 In samenspraak met de gemeente keuzes maken over mogelijke wachtlijsten, verdere beperking van het aanbod of uitbreiding financiële middelen bij toenemende vraag naar voorliggende welzijnsvoorzieningen door: -verschuivingen van de AWBZ naar de WMO -door toenemende aantal kwetsbaren senioren -toenemende druk op de mantelzorgers 19
Mogelijkheden alternatieve inzet van vrijwilligers onderzoeken bij UWV, mogelijkheden inzet studenten onderzoeken bij scholen en leer-werkbedrijven.
Doorlopend Jaarlijks onze welzijnsarrangementen en activiteiten kritisch bekijken en aanpassen aan de veranderde behoefte. Hiertoe zowel bestaand als nieuw aanbod blijven ontwikkelen. Alle samenwerking waarmee een meerwaarde te behalen is aangrijpen als kans om een sluitende ketenaanpak te bewerkstelligen, een goed product te leveren aan de doelgroep en/of de kosten te verdelen.
20
Bijlage 1
Overzicht van activiteiten
KERNDOEL: Deelnemen aan de maatschappij HOOFDRESULTAATGEBIED 1: Ouderen in Ridderkerk hebben mogelijkheden om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving en voeren waar mogelijk regie over hun leven Deelresultaatgebied 1.1 Het realiseren van een samenhangend aanbod van welzijnsactiviteiten en welzijnsdiensten voor verminderd zelfredzame ouderen gericht op vroegsignalering en preventie.
Deelresultaatgebied 1.2 Het realiseren van een (vraaggericht) en samenhangend aanbod aan welzijnsactiviteiten voor verminderd zelfredzame ouderen t.b.v. ontmoeting en ontspanning.
Deelresultaatgebied 1.3 Het realiseren van een samenhangend informatie, advies en ondersteuningsaanbod van welzijnsactiviteiten en welzijnsdiensten gericht op het zelfstandig kunnen participeren in de samenleving van verminderd zelfredzame ouderen en gericht op het voeren van de regie over het eigen leven.
Deelresultaatgebied 1.4 Het realiseren van een sluitende aanpak voor niet zelfredzame ouderen die zich kenmerken door het ontbreken van voldoende maatschappelijke- en zelfredzaamheidsvaardigheden en waarbij tevens duidelijk sprake is van een noodzaak tot ingrijpen.
Activiteiten Vroegsignalering en preventie
Activiteiten Ontmoeting, activering en participatie
Activiteiten 1.3.Informatie, advies en ondersteuning / welzijns-arrangementen
Activiteiten 1.4.Toeleiding en sluitende aanpak
Waaronder: Preventieve / signalerende huisbezoeken bij ouderen vanaf 75 jaar Voorlichtingsbijeenkomsten Informatiemateriaal, waaronder uitgave Seniorenwijzer onder senioren vanaf 70 jaar Ontwikkelen van aanbod van preventieve activiteiten om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen, zoals Seniorenwoonadvies
Waaronder: Diverse ontmoetings- en ontspanningsbijeenkomsten, waaronder: Sociëteiten Koffie-inloop Ontmoetingsbijeenkomsten Klaverjastoernooi Concert Modeshow Zomeractiviteiten Uitstapjes Gilde tot 2013 SeniorWeb Innovatie en ontwikkeling gericht op voorkomen sociaal isolement
Waaronder: Ouderenadvisering Maaltijdenservice Tafeltje-Dek-Je Uitvoering minimabeleid Klussenservice Belastingservice Thuisadministratie Welzijnsarrangementen / thuisondersteuning: Boodschappenservice Bezoek-aan-huisdienst Telefooncirkel Begeleiding bezoek aan (para-)medici / Individueel vervoer Innovatie en ontwikkeling gericht op zelfredzaamheid en behoud regiefunctie
Waaronder: Samenwerking, netwerkdeelname en netwerkontwikkeling met diverse partijen in de keten wonen, welzijn en zorg Ketenzorgdeelname op de verschillende levensdomeinen van ouderen op individueel niveau, waaronder deelname LokaalZorgNetwerk Invulling partnerschap met de gemeente t.b.v. beleidsontwikkeling Innovatie en beleidsontwikkeling
21
KERNDOEL: Deelnemen aan de maatschappij HOOFDRESULTAATGEBIED 2: Inwoners van Ridderkerk hebben via vrijwilligerswerk de mogelijkheid hun menselijk kapitaal in te zetten ten behoeve van de Ridderkerkse
samenleving Deelresultaatgebied 2.1 Het realiseren van een samenhangend ondersteuningsaanbod waardoor vrijwilligers met hun inzet een bijdrage kunnen leveren aan de deelresultaatgebieden 1.1 t/m 1.3.
Deelresultaatgebied 2.2 Het realiseren van een samenhangend aanbod aan activiteiten waar vrijwilligers op ingezet kunnen worden t.b.v. de deelresultaatgebieden 1.1 t/m 1.3.
Activiteiten Werving, selectie, ondersteuning en behoud van vrijwilligers Senioren voor Ridderkerk / Flirten met de toekomst Ondersteunen, begeleiden en coördineren van de vrijwilligers van het ouderenwerk en mantelzorgondersteuning Uitvoeren van het vrijwilligersbeleid Organiseren van waarderingsactiviteiten Innovatie en ontwikkeling
Activiteiten Aanbod van diverse werkzaamheden waarbij vrijwilligers worden ingezet. Het inzetten van vrijwilligers bij diverse activiteiten waarbij taken, verantwoordelijkheden en ondersteuningsmogelijkheden omschreven staan.
KERNDOEL: Deelnemen aan de maatschappij HOOFDRESULTAATGEBIED 3: Mantelzorgers van alle leeftijden kunnen een beroep doen op mantelzorgondersteuning waarbij het aandachtsgebied met name ligt bij de
mantelzorgers die voor een oudere zorgen Deelresultaatgebied 3.1. Het realiseren van een samenhangend ondersteuningsaanbod van het Steunpunt mantelzorg gericht op de 8 basisfuncties van mantelzorgondersteuning ter voorkoming van overbelasting en uitval bij mantelzorgers. De 8 basisfuncties van mantelzorgondersteuning betreffen: informatie, advies, begeleiding, emotionele steun, educatie, praktische hulp, respijtzorg en bemiddeling bij financiële en materiële hulp. Activiteiten Mantelzorgondersteuning: Informatie en advies Emotionele en praktische ondersteuning Communicatie en PR Deskundigheidsbevordering Lotgenotencontact Alzheimer café Activiteiten, waaronder Dag van de Mantelzorg Respijtzorg Samenwerking, netwerkdeelname en netwerkontwikkeling op lokaal, regionaal en landelijk niveau Innovatie en ontwikkeling
22
Gebruikte publicaties en documenten
Notities en publicaties: Richting en vernieuwing, visiedocument van de MO-groep 2011-2012. Welzijn Nieuwe Stijl, ministerie van VWS, januari 2010. Kwetsbare ouderen, SCP februari 2011. Van zorg naar participatie, de overgang van de begeleiding naar de WMO, VNG juni 2011. Factsheet “De gezondheid van ouderen in Ridderkerk”, GGD Rotterdam-Rijnmond april 2011. Factsheet “De Zelfredzaamheid-Matrix”, factsheet over het eenvoudig en gestandaardiseerd meten van zelfredzaamheid. GGD Amsterdam 2010. De mantelzorger op weg naar een volwaardige positie, Mezzo februari 2011. Zwaarbelaste mantelzorgers 1-op-1 ondersteunen, een handreiking voor Steunpunten Mantelzorg, Mezzo 2011. “De goede buur”, onderzoek naar identiteit en imago voor de nieuwe positionering van Stichting Welzijn Ouderen Ridderkerk & Steunpunt Mantelzorg Ridderkerk, Brainwork januari 2012. “Krachtgerichte sociale zorg”, sociaal werk in de participatiesamenleving. Een verkenning, Movisie mei 2011. “Handreiking Professioneel Ondersteunen”, kwaliteitskenmerken van dienstverlening in de WMO, Movisie november 2010. Beleidsplan WMO 2012-2016 gemeente Ridderkerk. “Grijs, zilver en goud, de demografische toekomst van Ridderkerk”, rapport gemeente Ridderkerk 2012. Verslag kennisatelier Langs de Sociale Meetlat: Prestatiesturing en Effectmeting in het Sociale Domein, 9 juni 2009 ministerie VROM.
Artikelen: “Gebruik ZRM behoeft meer onderzoek”, hulpverlening en prestatie niet verwarren in Maatwerk, Vakblad voor maatschappelijk werk, februari 2012. “Iedereen zelfredzaam?”, Zorg en Welzijn 3 februari 2012.
23