BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2007 - 2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE
Grave, november 2006 Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Grave De Burgemeester van de gemeente Grave
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 1.
INLEIDING
2.
PROCESBESCHRIJVING
3.
RISICO-INVENTARISATIE 3.1 Risico Informatie Systeem Noord -Brabant 3.2 Risicobeeld gemeente Grave 3.2.1 Inrichtingen en instellingen 3.2.2 Opslag en verwerking gevaarlijke stoffen 3.2.3 Vervoer 3.2.4 Evenementen 3.2.5 Nutsvoorzieningen 3.2.6 Incidenten van buitenaf 3.3 Resumé
4.
BEHEERSMIDDELEN 4.1 Pro-actie 4.1.1 Algemeen 4.1.2 Regionale Beleidsontwikkelingen 4.1.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 4.1.4 Doelstelling 4.1.5 Beleidsbeslissingen 4.1.6 Pro-actie en de samenwerking in het land van Cuijk 4.2 Preventie 4.2.1 Algemeen 4.2.2 Regionale beleidsontwikkelingen 4.2.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 4.2.4 Doelstelling 4.2.5 Beleidsbeslissingen 4.2.6 Preventie en de samenwerking in het Land van Cuijk 4.3 Preparatie 4.3.1 Algemeen 4.3.2 Regionale beleidsontwikkelingen 4.3.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 4.3.4 Doelstelling 4.3.5 Beleidsbeslissingen 4.3.6 Preparatie en de samenwerking in het Land van Cuijk 4.4 Repressie 4.4.1 Algemeen 4.4.2 Regionale beleidsontwikkelingen 4.4.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 4.4.4 Doelstelling 4.4.5 Beleidsbeslissingen 4.4.6 Repressie en de samenwerking in het Land van Cuijk 4.5 Nazorg 4.5.1 Algemeen 4.5.2 Regionale beleidsontwikkelingen 4.5.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 4.5.4 Doelstelling 4.5.5 Beleidsbeslissingen 4.5.6 Nazorg en de samenwerking in het Land van Cuijk
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
1
4.6
Rampenbestrijding 4.6.1 Algemeen 4.6.2 Regionale beleidsontwikkelingen 4.6.3 Gemeentelijke rampenbestrijding 4.6.4 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 4.6.5 Doelstelling 4.6.6 Beleidsbeslissingen 4.6.7 Rampenbestrijding en de samenwerking in het Land van Cuijk
5.
REGIONALE SAMENWERKING 5.1 Algemeen 5.2 Organisatieontwikkeling Regionale Brandweer Brabant -Noord 5.3 De gemeente Grave en de Regionale Brandweer Brabant –Noord 5.4 De gemeente Grave en de samenwerking in het Land van Cuijk 5.5 Doelstelling 5.6 Beleidsbeslissingen
6.
BEDRIJFSVOERING 6.1 Algemeen 6.2 Regionale beleidsontwikkelingen 6.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave 6.4 Doelstelling 6.5 Beleidsbeslissingen 6.6 Bedrijfsvoering en de samenwerking in het Land van Cuijk
7.
DOELSTELLINGEN 2006-2009 Bijlagen 1. Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2. Instructie Commandant Brandweer Grave 3. Beleidsnotitie Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding Land van Cuijk
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
2
SAMENVATTING Burgemeester en wethouders zijn zich bewust van hun zorg voor de veiligheid van de bewoners en bezoekers van de gemeente Grave in het algemeen en hun verantwoordelijkheid voor de brandweerzorg en rampenbestrijding in het bijzonder. Ook zijn zij zich bewust van hun bijzondere verantwoordelijkheid voor de vrijwilligers zonder wie de brandweerzorg niet kan worden uitgevoerd. In dit beleidsplan geven zij aan op welke wijze zij daaraan invulling geven. Het uitgangspunt is, dat naast het beschikbaar stellen van voldoende middelen, een effectieve en efficiënte uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding is gediend met heldere afspraken over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zowel op bestuurlijk niveau als in de uitvoering. Inmiddels is het besef ontstaan, dat een goede invulling van de lokale verantwoordelijkheden op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding, mede gelet op de aanzienlijke investeringen die gedaan moeten worden, niet kan plaatsvinden zonder samenwerking in een groter verband. Samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband betekent vergroting van de noodzakelijke slagvaardigheid en minder “meerkosten” voor de gemeente als gevolg van efficiency- en effectiviteitwinst. De gemeente Grave is dan ook groot voorstander om de samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding met de gemeenten in het Land van Grave te bevorderen. De bestuurlijke en juridische basis van het beleidsplan wordt gevonden in de Verordening brandweerzorg en rampenbestrijding. Daarmee wordt het bestuurlijke kader aangegeven voor de brandweerzorg en rampenbestrijding en wordt voldaan aan de voorwaarde van bestuurlijke inbedding van de landelijke, regionale, intergemeentelijke en lokale beleidsontwikkelingen en afspraken. Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van Grave geven in dit beleidsplan aan op welke wijze zij tot nu toe invulling hebben gegeven aan hun wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden en welke voornemens bestaan om de brandweerzorg en rampenbestrijding zowel te borgen als op een hoger plan te brengen. Daarbij geldt niet alleen de scoop van de gemeente, maar worden ook afspraken in regionaal verband en de landelijke richtlijnen betrokken. Het uiteindelijke doel is de brandweerzorg en rampenbestrijding systematisch, planmatig en transparant vorm te geven in de gemeentelijke organisatie. Het beleidsplan biedt in eerste aanleg een risico-inventarisatie die leert, dat in het kader van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave weliswaar geen uitzonderlijke risico’s bestaan, maar dat diverse grotere en kleinere risico’s voorkomen die –op voorwaarde van voldoende mensen en middelen en goede afspraken in regionaal en intergemeentelijk verband –redelijkerwijs het hoofd geboden kunnen worden. 1 Burgemeester en Wethouders hebben daartoe aan de hand van de veiligheidsketen een aantal beleidskeuzen gemaakt waarvan de essentie hieronder wordt weergegeven.
Wat betreft pro-actie dient het thema veiligheid en veiligheidseffecten door te klinken in de infrastructurele ontwikkelingen en beleidsvormingsprocessen in de gemeente. Volgens vaste praktijk zal de Brandweer Grave daarbij betrokken worden. In de ruimtelijke ontwikkelingen en de afgifte van bouw- en milieuvergunningen wordt de adviesfunctie van de brandweer zodanig gestructureerd dat het belang van de brandweerzorg en rampenbestrijding daarin doorklinkt. In het kader van de brandpreventie krijgt de afgifte van gebruiksvergunningen voor de gebouwen waarop afhankelijk van het gebruik en het brandrisico het meeste toezicht is vereist, ruime aandacht. 1
De veiligheidsketen wordt vaak gebruikt als symbool voor het veiligheidsdenken. Achterliggende gedachte is, dat de verschillende schakels van de keten – pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg – samen een keten vormen die de sterkte bepaalt van het hele veiligheidssysteem. Dit beleidsplan is bedoeld om uiteindelijk een integrale en sterke veiligheidsketen in de gemeente X te realiseren.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
3
De Brandweer Grave krijgt bij de afgifte van gebruiksvergunningen en milieuvergunningen een gestructureerde adviesfunctie. De functies van afgifte vergunningen en de controle daarop worden in de nabije toekomst gescheiden uitgevoerd. De gemeente Grave dient adequaat voorbereid te zijn op het bestrijden van branden en (zware) – ongevallen. De preparatie op de brand- en ongevalbestrijding wordt daarom in overeenstemming met de landelijke richtlijnen en regionale afspraken voor onder meer opleiden en geoefendheid van het personeel en de inzetbaarheid van het materieel, ingevuld. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de veiligheid van het personeel. Het doel van het repressiebeleid is, dat de Brandweer Grave in staat moet zijn haar uitrukfunctie adequaat en verantwoord, binnen de gestelde normtijden te verrichten. De maatgevende opkomsttijd voor de uitruk van de Brandweer Grave conform de Handleiding Brandweerzorg wordt in nagenoeg de meeste situaties gehaald. Een adequate nazorg is van belang voor zowel de hulpverleners als gedupeerden en slachtoffers. De inzet zal daarom binnen de Brandweer Grave gestructureerd geëvalueerd worden. Het uitgangspunt blijft, dat de rampenbestrijding een gemeentelijke verantwoordelijkheid is, maar het besef bestaat, dat daarvoor afspraken in regionaal en intergemeentelijk verband noodzakelijk zijn. Het gemeentelijke rampenplan zal voortdurend worden geactualiseerd. Voor de gemeente Grave geldt, dat de gemeentelijke taken in de brandweerzorg en rampenbestrijding niet anders kunnen worden uitgevoerd dan in een groter verband. Grave voldoet met dit beleidsplan dan ook aan de afspraken die in regionaal en intergemeentelijk verband zijn gemaakt over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Het betreft in het bijzonder de samenwerking in het Land van Cuijk. De uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding wordt opgedragen aan de Commandant Brandweer Grave. De daarbij horende verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in een instructie. Op alle onderdelen van de veiligheidsketen evenals in de bedrijfsvoering zal hij intensief samenwerken met de overige Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk. Daarvoor is gekozen voor een samenwerkingsconstructie waarin op basis van de gemeentelijke autonomie specifieke afspraken geleden voor het gezamenlijk uitvoeren van taken. Het aantal vrijwilligers van de Brandweer Grave wordt gesteld op 33. De formatie voor beroepsondersteuning ten behoeve van de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding wordt gesteld op 4,33 fte.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
4
1.
INLEIDING
In dit Beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeente Grave geven Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van de gemeente Grave invulling aan de verplichtingen en verantwoordelijkheden ingevolge de Brandweerwet 1985, de Wet Rampen en Zware Ongevallen en overige wetgeving op dit beleidsterrein, om de brandweerzorg en rampenbestrijding adequaat in te richten en de raad van de gemeente Grave hierover te informeren. Een belangrijk uitgangspunt voor een adequate en effectieve inrichting van de brandweerzorg en rampenbestrijding is de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur voor de openbare veiligheid in het algemeen en de zorg voor de medewerkers van de brandweer die daarin een taak vervullen in het bijzonder. Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van de gemeente Grave hechten –met het oog op de veiligheid van de bewoners en bezoekers van de gemeente Grave – aan een adequate brandweerzorg en rampenbestrijding. Daarbij zijn de wettelijke bepalingen, de landelijke richtlijnen en de in regionaal verband gemaakt afspraken op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding, leidend. De uiteindelijke situatie dient te zijn, dat de brandweerzorg en rampenbestrijding systematisch, planmatig en transparant vorm zijn gegeven in de gemeentelijke organisatie en bestuurlijk zijn ingebed. Op grond van de Brandweerwet 1985 artikel 1 lid 4 hebben burgemeester en wethouders de zorg voor: het voorkomen, beperken, en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. In de Wet Rampen en Zware Ongevallen artikel 2 staat dat burgemeester en wethouders zijn belast met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald. Artikel 7 van die wet zegt dat de burgemeester rampbestrijdingsplannen vaststelt voor elke ramp of elk zwaar ongeval waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn.
De bestuurlijke en juridische basis van het beleidsplan wordt gevonden in de Verordening brandweerzorg en rampenbestrijding zoals die in concept gereed is gemaakt ten behoeve van de besluitvorming door raad van deze gemeente. Gelijktijdig met het voorleggen van dit beleidsplan wordt daartoe een voorstel gedaan. De huidige gemeentelijke Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening van mei 1998 komt daarmee te vervallen. De nieuwe verordening beoogt de organisatie en het beheer van de gemeentelijke taken inzake de brandweerzorg én de rampenbestrijding in één gemeentelijke verordening vast te leggen. Tevens wordt daarmee uitvoering gegeven aan de uitgangspunten van het duale systeem wat betreft kaderstelling en controlemogelijkheden ten behoeve van de gemeenteraad (“transparantie en rekenschap”). Tenslotte wordt beoogd voor de recente landelijke beleidsontwikkelingen op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding -en de op basis daarvan gemaakte regionale en intergemeentelijke afspraken - gemeentelijk draagvlak te creëren. De concept Verordening brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeente Grave is opgenomen als BIJLAGE 1.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
5
De laatste jaren zijn de brandweer en de inrichting van de brandweerzorg landelijk gezien ingrijpend veranderd. Van een vooral repressief ingestelde organisatie ontwikkelt de brandweer zich tot een gemeentelijke veiligheidspartner die wordt geacht betrokken te zijn op alle terreinen van de zogenaamde veiligheidsketen 2, die bestaat uit de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Het landelijk Project Versterking Brandweer (PVB) 3 en een aantal ernstige incidenten hebben bij die ontwikkeling een niet onaanzienlijke rol gespeeld. Het actieprogramma Rampenbeheersing en Brandweer 2002-2006 Bewust Veiliger van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 oktober 2002 richt zich op versterking van het veiligheidsbewustzijn, de rampenbeheersing, de brandweer, de kwaliteit en het toezicht. De daarin genoemde beleidsontwikkelingen vergen het nodige van het bestuur en het management dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding, zowel lokaal als in regionaal verband. De Brandweer Grave is een professionele organisatie, samengesteld uit vrijwilligers en beroepsmedewerkers, die ook binnen de gemeentelijke organisatie een herkenbare plaats moet krijgen en die betrokken moet en wil zijn bij de diverse processen die binnen de gemeente en daarbuiten spelen. Kwaliteitsdenken en Arbo-zorg stellen grote eisen aan de brandweerorganisatie. De zorg voor de vrijwilligers en de instandhouding van de vrijwilligheid staan daarbij centraal. De Regionale Brandweer Brabant -Noord ontwikkelt zich tot een samenwerkingsverband en veiligheidsnetwerk in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeenten in de Regio Brabant -Noord. De gemeente Grave maakt, als één van de 21 deelnemende gemeenten, deel uit van dit netwerk. De afspraken daarover zijn vastgelegd in het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2005 -2008 van de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord en worden eveneens vastgelegd in dit beleidsplan. Wat betreft het kwaliteitsniveau van de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding zijn in eerste instantie het regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding Brabant – Noord en de daarin genoemde kengetallen als uitgangspunt gehanteerd. Op basis daarvan is, in overleg met de ander gemeenten in het Land van Cuijk, door de Commandanten Brandweer een herberekening gemaakt, meer toegesneden op de specifieke situatie in deze gemeente zonder daarbij concessies te doen aan het beoogde kwaliteitsniveau. Op basis van deze laatste berekening zijn de beleidsbeslissingen met betrekking tot de investeringen in dit beleidsplan opgenomen. Onlangs hebben de gemeentebesturen van de gemeenten in het Land van Cuijk zich in het kader van het Project Samenwerking brandweerzorg en rampenbestrijding Land van Cuijk uitgesproken voor het bevorderen van de samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding tussen de gemeenten. De achterliggende gedachte daarbij is dat ten behoeve van de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding aanzienlijke investeringen gedaan zullen moeten worden. Samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband kan voor de gemeente niet alleen het beheersen van de “meerkosten” betekenen als gevolg van efficiency- en effectiviteitwinst, maar biedt ook kansen andere doelen te realiseren zoals het terugdringen van de kwetsbaarheid, het bevorderen van de kwaliteit en het realiseren van rechtsgelijkheid in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in het Land van Cuijk. De Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk hebben in het kader van het Project Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding de beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeenten in het Land van Cuijk gezamenlijk in concept voorbereid. 2
De veiligheidsketen werd in 1994 geïntroduceerd in het Stappenplan Integrale Veiligheid om een vaste structuur te geven aan het denken over veiligheidszorg. 3 Het Project Versterking Brandweer beoogt de realisatie van een versterkte brandweerorganisatie die optimaal uitvoering kan geven aan brandweerzorg en rampenbestrijding in iedere regio. Deze brandweerorganisatie is een samenwerkingsverband tussen gemeentelijke brandweren en regionale onderdelen. BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
6
Met het oog op de samenwerking is ook gekeken naar de samenhang in het land van Cuijk op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de afwijkingen en verbeterpunten daarin. Omdat met samenwerking efficiencywinst kan worden bereikt hebben de burgemeesters in het Land van Cuijk de Commandanten Brandweer gevraagd om een nadere uitwerking daarvan en van advies te dienen. Het betreft het in gezamenlijkheid uitvoeren van de bestuurlijke beleidsbeslissingen van de gemeenten in het Land van Cuijk op basis van de investeringen per gemeente ten behoeve van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Hun bevindingen en adviezen zijn per schakel van de veiligheidsketen en voor de rampenbestrijding en bedrijfsvoering afzonderlijk in dit beleidsplan beschreven. In de Beleidsnotitie Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding in het Land van Cuijk van de Colleges van Burgemeester en Wethouders en de burgemeesters in het Land van Cuijk, die als Bijlage 3 deel uitmaakt van dit beleidsplan, spreken deze zich uit voor een specifieke samenwerkingsvorm De opbouw van dit beleidsplan is als volgt: in het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe het proces is verlopen waarbinnen het plan is opgesteld. Daarna worden in hoofdstuk 3 de binnen de gemeente aanwezige risico’s globaal beschreven. In hoofdstuk 4 komen de (beheers-)middelen aan de orde die de gemeente tot haar beschikking heeft. Per schakel van de veiligheidsketen – en voor de rampenbestrijding afzonderlijk - worden de landelijk en regionale ontwikkelingen beschreven waarna de gemeentelijke doelstellingen en beleidsbeslissingen worden benoemd. Per schakel wordt een nadere uitwerking van de samenwerking in het Land van Cuijk gegeven De afspraken die in regionaal en intergemeentelijk verband zijn gemaakt over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding zijn opgenomen in hoofdstuk 5 en in hoofdstuk 6 worden de uitgangspunten voor de bedrijfsvoering beschreven, eveneens met een nadere uitwerking van de samenwerking in het Land van Cuijk. In hoofdstuk 7 tenslotte, zijn de doelstellingen voor de komende jaren samengevat.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
7
2.
PROCESBESCHRIJVING
Het Beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding is het resultaat van het hiernaast weergegeven proces. Na een inventarisatie van de situatie – zowel op het gebied van de risico’s als de (beheers-) middelen – heeft een evaluatie plaats gevonden ten opzichte van wettelijke en gangbare normen en richtlijnen en de afspraken die in regionaal verband zijn gemaakt. Hierbij is de indeling van de veiligheidsketen gehanteerd, terwijl daarnaast nog is gekeken naar de regionale en intergemeentelijke samenhang en de bedrijfsvoering. Bij afwijkingen zijn verbeterpunten benoemd op basis waarvan beleidsvoornemens zijn geformuleerd. Het Beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding biedt tevens de mogelijkheid de gemeenteraad te informeren welke fysieke risico’s binnen de gemeente worden onderkend en op welke wijze de brandweerzorg en rampenbestrijding binnen de gemeente en in regionaal verband is ingericht. Ook kan het de basis vormen voor de inbreng van de brandweer binnen het gemeentelijk Integraal Veiligheidsbeleid. Periodiek –met een interval van maximaal vier jaarzal de inrichting en organisatie van de brandweerzorg en rampenbestrijding worden geëvalueerd en zonodig bijgesteld zodat ook in de toekomst een adequate invulling hiervan is gewaarborgd.
inventarisatie risico’s en (beheers-)middelen
evaluatie preventie
pro-actie
preparatie reg. samenhang bedrijfsvoering
nazorg
repressie
verbeterpunten
besluitvorming
beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding
periodieke evaluatie
Fig. 1. Procesbeschrijving.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
8
3.
RISICO-INVENTARISATIE
Een risico-inventarisatie is bedoeld om een inzicht en overzicht te krijgen van de fysieke risico’s die de bewoners en de bezoekers van de gemeente Grave lopen. Het resultaat van de inventarisatie vormt een belangrijke basis voor de beleidsbeslissingen die zijn en zullen worden genomen in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave. De risico-inventarisatie kan ook worden gebruikt om de arbeidsomstandigheden van de brandweermedewerkers optimaal in te richten. Immers, een overzicht van de aanwezige risico’s geeft aan waarmee de brandweer in een uitruksituatie kan worden geconfronteerd en waarop zij dus voorbereid moet zijn. De Arbeidsomstandighedenwet stelt een goed beeld van de in het verzorgingsgebied aanwezige risico’s daarom verplicht.
3.1
Risico Informatie Systeem (RIS)
De provincie Noord Brabant beschikt over een kaart waarop de locaties met risicovolle bedrijven zijn weergegeven. Hierop staan ook transportroutes (gevaarlijke stoffen), mogelijke overstromingsgebieden en gebieden waar bosbranden kunnen voorkomen. De risicokaart wordt opgesteld in het kader van de taak van de Commissaris van de Koningin om de maatschappelijke veiligheid in de provincie te bevorderen en om bij rampen van bovengemeentelijk niveau een coördinerende rol te vervullen. Voor het verkrijgen van een actueel overzicht van risicovolle situaties, wordt door de provincies een Risico Informatie Systeem (RIS) ontwikkeld. Deze kaart vormt een instrument waarmee gegevens over risico´s in een bepaald geografisch gebied op overzichtelijke, duidelijke, efficiënte, snelle en betrouwbare wijze in beeld kunnen worden gebracht. Binnen afzienbare tijd komt een digitale versie van het RIS beschikbaar. Risico’s kunnen onder meer worden onderscheiden in: -Risicoveroorzakers (bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, vliegvelden etc., maar ook dijken, sluizen en gemalen); -Risico-ontvangers (stadions, ziekenhuizen en andere plaatsen waar veel mensen tegelijk aanwezig kunnen zijn); -Transportrisico’s (vervoer van gevaarlijke stoffen over water, spoor, weg en door buisleidingen); Op het gebied van het vervoer zijn voor het risicobeeld de autowegen, de spoorwegen, de vaarwegen en de buisleidingen van belang gelet op de mogelijkheid van ernstige ongevallen. Het risico van vervoer per spoor is op te splitsen in incidenten op de spoorbaan (brand of ongeval in/met goederenof personentrein) en mogelijke conflicten op de aanwezige spoorwegovergangen (aanrijdingen met personen of voertuigen). Met name incidenten op de spoorbaan kenmerken zich vaak in een slechte bereikbaarheid. De specifieke risico’s verbonden aan het vervoer van gevaarlijke stoffen komen in paragraaf 3.2.2 aan de orde.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
9
3.2
Risicobeeld gemeente Grave
De gemeente Grave heeft een oppervlakte van 2797 ha en telt 12.857 bewoners verdeeld over 4 woonkernen: Grave, Escharen, Gassel en Velp. Buiten de kernen liggen voornamelijk landelijk gebied met gespreide bebouwing en enkele clusters natuurgebied waaronder 129 ha bosgebied en 63 ha waterstroomgebied. De gemeente Grave kent 8 ha gebied dat is bebouwd met historische gebouwen. Verder kent de gemeente Grave 6500 m waterweg. Het Risico Informatie Systeem geeft op dit moment nog een onvolledig beeld van de risico’s in de gemeente Grave. De voor het Preventie Activiteiten Plan (Prevap) noodzakelijke inventarisatie van risicovolle gebouwen en inrichtingen wordt daarom mede gericht op de completering van het risicobeeld in de gemeente Grave (zie 4.2. Preventie). Een overzicht van de door de gemeente afgegeven milieuvergunningen maakt ook deel uit van het risicobeeld. Op basis van de huidige inzichten is het volgende overzicht gemaakt. 3.2.1 Inrichtingen en instellingen Met name het aantal aanwezige personen in combinatie met verminderde zelfredzaamheid is bij het laatste van belang. Voorbeelden daarvan zijn de gezondheidszorggebouwen. 4 5 Voor gebouwen en inrichtingen is in de Handleiding Brandweerzorg aangegeven wat de opkomsttijd van de brandweer mag zijn om nog te kunnen spreken van een ‘voldoende’ brandweerzorgniveau (zie tabel 1). Voor het rubriceren van de gebouwen en inrichtingen wordt daarom dezelfde indeling gebruikt. In hoofdstuk 4.4 Repressie wordt vervolgens een vergelijking gemaakt tussen de werkelijke opkomsttijden en de normtijden. Wonen
Gebouwen
5 minuten
oude bovenwoningen
tehuizen (zonder beveiliging)
logies zonder beveiliging tehuizen (verpleging, oude beveiliging) gezondheidsdienste n oud gesloten winkelcentrum cellengebouw
6 minuten
portiekflats oude grote villa historische woongebouwen
8 minuten
overige woongebouwen
overige gebouwen gebouwen voor doorvoer/gang van weg- en luchtverkeer
10 minuten
gebouwen met slecht brandwerende compartimenten
Nvt
hotel (totaal beveiliging) kantoren wetenschappelijk onderzoek dierenverzorging ontmoeting, sport en religie industrie met uitzondering van Í
Tabel 1. Opkomstnormen bij brand in (woon-) gebouwen. Teneinde de situatie in de gemeente Grave te kunnen beoordelen volgt hieronder een aantal voorbeelden Opkomsttijd 5 minuten geldt voor:
Wonen:
oudere winkelbebouwing met bovenwoningen
Opkomsttijd 6 minuten geldt voor:
Wonen:
alle historische woongebouwen in het centrum
Opkomsttijd 8 minuten geldt voor
Wonen:
Opkomsttijd 10 minuten geldt voor:
·bejaardenhuis, zorggebouwen de vrijstaande woningen en de “rijtjeswoningen” Gebouwen: de overheidsgebouwen en de scholen oudere fabrieken, restaurants en kerken Gebouwen: nieuwe fabrieken, overdekt zwembad en fitnesscentrum
Opkomsttijd 15 minuten geldt voor: Wonen en gebouwen: in de op grotere afstand gelegen buitengebieden 4
De Handleiding Brandweerzorg is in 1992 opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en benoemt opkomsttijden bij brand voor diverse typen bouwwerken. 5 De opkomsttijd is de tijd die verstrijkt tussen de melding van een incident en de aankomst van de brandweer.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
10
Een bijzonder punt van aandacht vormen de historische woongebouwen waaraan Grave haar karakteristieke uitstraling dankt. Deze woongebouwen voldoen wat betreft preventieve voorzieningen niet aan de eisen van deze tijd. Bijkomend aspect is dat door de aard van de bebouwing deze pand vaak slecht te bereiken zijn. Ook de smalle straten in het oude centrum dragen niet bij tot een goede bereikbaarheid van deze panden. Type Woongebouwen Woningen Grave Woningen Escharen, Woningen Gassel Woningen Velp Gezondheidszorgfuncties Logiesfuncties Onderwijsinstellingen (leerlingen < 12 jaar) Onderwijsinstellingen (leerlingen > 12 jaar) Kinderdagverblijven Peuterspeelzalen Kantoorfuncties Fabrieken/bedrijven Loods, veem, opslagplaats Museum, bibliotheek Buurthuizen, ontmoetingscentra, wijkcentra Gebedshuizen Cafés, discotheken, restaurants Sporthal, stadions Zwembaden Winkels
aantal 3538 354 409 294 3 1 8 1 4 5 36 78 35 1 7 7 35 2 1 57
Tabel 2: Overzicht van aantallen risico veroorzakers en risico ontvangers gemeente Grave
Het overzicht in tabel 2 betreft in principe risicogevoelige objecten. Deze objecten veroorzaken zelf nauwelijks of geen risico voor de omgeving, maar zijn kwetsbaar door de aanwezigheid van grotere aantallen personen. Deze kwetsbaarheid wordt nog eens versterkt als sprake is van een gebrekkige zelfredzaamheid van de aanwezigen, zoals bijvoorbeeld een ziekenhuis of verpleeghuis. Zo wonen In het zorgcentrum “Maaszicht” te Grave ca. 110 bejaarden bij wie sprake is van een sterk verminderde zelfredzaamheid. In het Asielzoekerscentrum te Grave bevinden zich ca. 630 asielzoekers. De penitentiaire inrichting “Oosterhoek” te Grave herbergt ca. 340 gedetineerden en ca. 160 c.q 6 personeelsleden respectievelijk in de dagsituatie en de nacht-/weekendsituatie. In de “De Binckhof” te Grave zijn in de dagsituatie 200 psychiatrische patiënten en 100 personeelsleden aanwezig en ’s nachts ca. 100 patiënten met 3 personeelsleden Ca. 200 cliënten en 40 personeelsleden zijn werkzaam in de sociale werkplaats “Het Bruggehoofd” te Grave. In het blindeninstituut “Sensis” te Grave zijn ca. 150 visueel gehandicapten en 50 personeelsleden in de dagsituatie aanwezig en in de nacht-/weekendsituatie ca. 40 visueel gehandicapten met 4 personeelsleden.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
11
3.2.2 Opslag en verwerking gevaarlijke stoffen Er bestaan negen klassen gevaarlijke stoffen. Bij de inventarisatie is gebleken dat van elke klasse wel enige voorbeelden aanwezig kunnen zijn binnen de gemeente Grave. Soms in kleine hoeveelheden (b.v. In opslag of tijdens bedrijfsprocessen), soms in grote hoeveelheden (b.v. tijdens transport). In tabel 2 staan de negen klassen beschreven en worden voorbeelden van opslag en verwerking genoemd zoals ze (kunnen) voorkomen binnen de gemeente. Klasse Klasse 1 Klasse 2
Klasse 3 Klasse 4
Klasse 5 Klasse 6
Klasse 7
Klasse 8
Klasse 9
Beschrijving
Toelichting en voorbeelden binnen de gemeente Grave
Ontplofbare / explosieve stoffen Samengeperste/ vloeibare gassen
opslag van (consumenten-) vuurwerk, munitie, etc.
onder deze klasse gevaarlijke stoffen vallen de stofsoorten die onder druk worden opgeslagen en vervoerd. Dit kunnen ook giftige (6) of brandbare (3/4) stoffen zijn • opslag van LPG bij tankstations • opslag propaan bij verkooppunten • diverse (ondergrondse) gasleidingen Brandbare vloeistoffen licht ontvlambare stoffen zoals benzine benzinestations opslag terpentine e.d. bij schildersbedrijven, etc. Brandbare vaste stoffen Stoffen die bij brand een uitstoot veroorzaken die schadelijk is voor mens en milieu, bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen kleinschalige opslag bij agrarische bedrijven (verspreid in buitengebied) Organische peroxiden Stoffen die sterk reageren op warmteverschillen (ontleden) en hevig kunnen branden of exploderen doordat zij een teveel aan zuurstof bevatten kleinere hoeveelheden bij schildersbedrijven, etc. Giftige en infectueuze Stoffen die ademhalingsproblemen en vergiftiging veroorzaken bij daaraan stoffen blootgestelden in de omgeving opslag diverse bestrijdingsmiddelen op diverse plaatsen, o.a. bij agrariërs en industriële objecten Radioactieve stoffen Stoffen die radiologische straling uitzenden of radio-actieve besmetting kunnen veroorzaken kleinschalige toepassingen (tandartsen etc.) kartonindustrie Bijtende stoffen Agressieve stoffen die bij aanraking huidirritaties of verminking veroorzaken (zuren en logen) diverse zuren in diverse hoeveelheden bij verschillende (bouw-)bedrijven zoals Nas Koudetechniek (ammoniak en koelgassen) Sportcentrum “Op den Ham” (1000 kg chloor en 1000 kg zwavelzuur) Diverse gevaarlijke bij verschillende bedrijven liggen kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Te stoffen noemen zijn onder meer fotoshops, drogisterijen / apotheken (geneesmiddelen en farmaceutica) en schoonmaakbedrijven. Ook asbest valt onder deze klasse
Tabel 3. Overzicht gevaarlijke stoffen (opslag en verwerking).
De gemeente Grave kent ook een aantal risicogenererende objecten. Het betreft objecten, die door hun aard extra risico dragen voor de aanwezigen of bij een incident door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen risico veroorzaken voor de omgeving. Als voorbeeld wordt de scheepswerf Grave genoemd. Overdag werken hier ongeveer 100 personeelsleden terwijl grote hoeveelheden lakken, verdunners en lasgassen aanwezig zijn. In de gemeente Grave is geen sprake van zware industrie of activiteiten zoals genoemd in het Besluit Zware Risico’s.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
12
3.2.3 Vervoer De aan- en afvoer over de weg van de in tabel 2 genoemde stoffen brengt eveneens aanzienlijke risico’s met zich mee. De belangrijkste weg waarover dagelijks transport met gevaarlijke stoffen plaatsvindt is de provinciale weg N324 i.v.m. kans op transportongevallen en reguliere aanrijdingen. Aan deze weg zijn ook de “normale” risico’s van het gebruik verbonden. Per jaar vindt een licht toenemend aantal aanrijdingen plaats waarbij slachtoffers zijn te betreuren. De gemeente Grave bevindt zich in het stroomgebied van de Maas. Over de Maas vinden op jaarbasis 50 tot 100 transporten met brandbaar gas plaats en 500 tot 1000 transporten met brandbare vloeistof en/of giftig gas. Ook het recreatieverkeer is intensief te noemen. De LPG -tankstations in de gemeente worden over het algemeen wekelijks bevoorraad. Het betreft 2 LPG tankstations waarvan 2 midden in een woonkern gelegen zijn. Tenslotte wordt de ondergrondse transportleiding voor o.a. aardgas en brandbare vloeistoffen genoemd. 3.2.4 Evenementen In de gemeente Grave worden geen belangrijke evenementen gehouden die aanzienlijke veiligheidsrisico’s met zich meebrengen. Carnaval, jaarmarkten, braderieën etc. kunnen de bereikbaarheid van delen van de dorpskernen voor de hulpverleningsdiensten beperken. Afhankelijk van de schaal van het evenement kan dat leiden tot brandveiligheidsrisico’s voor de deelnemers en het publiek. Tenslotte wordt de ondergrondse transportleiding voor o.a. aardgas en brandbare vloeistoffen genoemd. 3.2.5 Nutsvoorzieningen In tabel 3 is aangegeven wat de gevolgen kunnen zijn van eventuele storingen in de levering van nutsvoorzieningen. Een belangrijk gegeven voor de hulpverleningsdiensten is dat bij de uitval van telefonie (en in een groeiend aantal gevallen ook bij elektriciteit) de bevolking geen telefonische melding kan doen van brand, ongelukken of andere incidenten. Op zich levert de uitval van één van de nutsvoorzieningen niet direct een risico op voor de bevolking. Voor bijzondere activiteiten en risicogroepen zijn veelal specifieke voorzieningen getroffen. Een voorbeeld hiervan is een noodstroomvoorziening. Naarmate de uitval van een voorziening echter langer duurt stapelen de gevolgen zich op. Voorziening
Kenschets van de situatie
gevolgen en risico’s binnen de gemeente Grave
Telefonie
de burger kan geen (112-) melding meer doen van branden of ongelukken
automatische meldingen komen niet meer binnen,
dus waar men leunt op doormelding gebeurt er niets
gangbare procedures kunnen enigszins verstoord raken (alarmering) de bevolking / maatschappij en de detailhandel en dienstverlening zullen er ‘last’ van hebben
mogelijke problemen bij besturing op afstand van
vaste aansluitingen, mobiele telefonie en giraal
verwerkingsprocessen, speciale aandacht voor
betalingsverkeer vallen uit
scenario’s uitval telefonie in calamiteitenplannen is
besturing van systemen op afstand komen stil te
dan essentieel
liggen
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
13
Elektriciteit
veel (automatiserings-)systemen, maar ook alle huishoudens zijn afhankelijk van elektriciteit en
vallen uit
aanverwante systemen (telefoon, verwarming,
waterdruk/-afvoer en meer) zullen uitvallen
(grootschalige) voorlichting van de bevolking
functioneren
giraal betalingsverkeer komt stil te liggen
Gas
bij breuken in het waterleidingnet kunnen gebieden een periode zonder water(druk) komen te zitten bij vervuiling van het drinkwater is de impact groot (grote risicogroep en bijv. ziektegolf) drukverlies op gasleidingnet; geen directe impact verwarming, koken en dergelijke valt stil
na verloop van tijd kunnen problemen ontstaan met de waterhuishouding
(pin/chipper) Water
verhoogd brandrisico door andere licht- en verwarmingsbronnen
stagneert omdat radio en televisie niet
afhankelijk van het weer en het moment zijn licht en verwarming cruciale behoeftes
ongerustheid en mogelijk paniek door onwetendheid beveiligings- en bewakingssystemen zullen mogelijk uitvallen
voor een kortere periode levert het wegvallen van water geen directe gevolgen en risico’s op ook hier geldt: de maatschappij heeft er ‘last’ van bluswatervoorziening wordt bemoeilijkt risico is het explosiegevaar door openstaande gaskranen (na herstel) of vergiftiging door onzuivere verbranding afhankelijk van het weer zullen sommige bevolkingsgroepen kwetsbaar zijn
Tabel 4. Effecten/gevolgen van uitval vitale voorzieningen.
Uitval van elektriciteit kan overigens ook invloed hebben op het functioneren van regelbare kunstwerken (zoals bruggen), zuiveringstechnische werken (rioolzuivering, persleidingen etc.) en verkeerslichteninstallaties.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
14
3.2.6 Incidenten van buitenaf Met incidenten van buitenaf wordt bedoeld dat elders incidenten plaats vinden die hun weerslag kunnen hebben binnen de gemeente Grave. Het is noodzakelijk dat binnen de gemeente maatregelen worden getroffen om de effecten van een dergelijk incident te “managen”. In dit verband wordt genoemd de mogelijkheid van een ernstige brand of explosie in de buurgemeente of elders in de provincie waarbij de (giftige) rookwolken over de gemeente Grave drijven. Ook dient in dit verband natuurgeweld te worden genoemd zoals ernstige wateroverlast. Een ander voorbeeld is een zwaar ongeval elders met bijvoorbeeld een touringcar, waarbij meerdere inwoners van de gemeente Grave zijn betrokken. Het is echter onmogelijk om de specifieke risico’s van dit soort incidenten uitvoerig te beschrijven. Vaak zal de nadruk komen te liggen op de gemeentelijke processen als nazorg, opvang en voorlichting zoals vastgelegd in het gemeentelijke rampenplan.
3.3.
Resumé
Het Risico Informatie Systeem van de provincie Noord Brabant geeft een redelijk inzicht in de in de gemeente Grave aanwezige grootschalige risico’s. Het is een dynamisch systeem dat voortdurend in ontwikkeling is omdat ook de risico’s wijzigen. Gelet op het belang van risicobeheersing en operationele voorbereiding van de brandweer is een nadere inventarisatie daarom steeds noodzakelijk. Voor zover de risico’s op dit moment in beeld zijn gebracht is de conclusie dat in de gemeente Boxmeer weliswaar geen uitzonderlijke risico’s bestaan, maar dat diverse grotere en kleinere risico’s in het kader van de brandweerzorg en rampenbestrijding voorkomen. Zo is sprake van diverse gebouwen met minder zelfredzame personen. Ook de oudere bebouwing, waarvan de brandpreventieve toestand niet altijd optimaal is (bijv. oude winkelcentra en winkels met bovenwoningen) kan in dit verband worden genoemd. Transport van onder meer gevaarlijke stoffen vindt binnen de gemeente Grave op diverse manieren plaats. Door de relatief overzichtelijke schaal is het mogelijk de brandweerzorg inclusief het operationele optreden op nagenoeg alle aanwezige risico’s af te stemmen, op voorwaarde van voldoende mensen en middelen en goede afspraken in regionaal en intergemeentelijk verband. Uitzonderingen zijn incidenten met een groot effectgebied (b.v. incidenten met LPG) en bij oorzaken van buitenaf (langdurige regenval, langdurige uitval voorzieningen).
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
15
4.
BEHEERSMIDDELEN
Om de risico’s te kunnen beheersen hebben het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester een aantal instrumenten beschikbaar. Sinds de jaren ’90 wordt de veiligheidsketen vaak gebruikt om de (beheers-)middelen te beschrijven. De veiligheidsketen bestaat uit de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Met de keten wordt aangegeven dat een duidelijke samenhang bestaat tussen de verschillende schakels. De laatste jaren ontwikkelt de keten zich steeds meer tot een gesloten ketting, immers nazorg – waaronder ook evaluatie en onderzoek valt – vormt weer nieuwe input voor bijvoorbeeld het pro-actie en preventiebeleid. De veiligheidsketen wordt daarmee steeds meer een aaneengesloten ‘veiligheidsketting’.
Pro-actie Preventie
Nazorg Preparatie
Repressie
Fig. 2. De veiligheidsketting. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de veiligheidsketen een groot aantal ontwikkelingen en begrippen besproken. Eerst zullen de landelijke en eventuele regionale ontwikkelingen kort worden belicht. Aansluitend worden de situatie en de ontwikkelingen binnen de gemeente Grave beschreven. Per schakel van de veiligheidsketen worden de beleidsbeslissingen opgesomd. De veiligheidsketen en het veiligheidsdenken zijn geen concrete oplossingen tegen onveiligheid. Het biedt beleidsmakers en bestuurders een handreiking om systematisch en procesmatig veiligheid onder de aandacht te brengen en gefundeerd keuzen te maken.
De uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding is in beginsel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Veiligheidsproblemen overstijgen echter dikwijls het gebied van de afzonderlijke gemeenten. Op grond van de Brandweerwet 1985 wijzen Gedeputeerde Staten gemeenten aan om een gemeenschappelijke regeling te treffen waarbij een regionale brandweer wordt ingesteld. De wijze waarop de Regionale Brandweer Brabant –Noord is vormgegeven wordt beschreven in Hoofdstuk 5 Regionale Samenwerking. Uitgangspunt voor de beleidsbeslissingen is onder meer dat de lokale basisbrandweerzorg dient te voldoen aan de basisnormen, die zijn vastgelegd in het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 van de Hulpverleningsdienst Brabant – Noord. Het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 geeft per korps het aantal benodigde fte beroepsondersteuning aan. Deze is berekend op 4,88 Fte. In dit Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding worden de deelplannen Netto Urenberekening Fulltime Formatieplaats en het Organisatieplan in Cijfers van het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 gehanteerd als referentiekader voor het toetsen van de huidige brandweerorganisatie.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
16
4.1.
Pro-actie
4.1.1 Algemeen Pro-actie is het voorkomen of wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid. Idealiter gaat het erom dat ontwikkelingen die risico's met zich meebrengen zoveel mogelijk moeten worden beperkt. De praktijk is echter weerbarstig en de realiteit is, dat een maatschappij zonder risico’s niet bestaat. In werkelijkheid gaat het bij pro-actie om op basis van inzicht in de potentiële risico’s het thema veiligheid en veiligheidseffecten te positioneren en onder de aandacht te brengen. Ontwikkelingen en besluiten op uiteenlopende beleidsterreinen hebben invloed op de fysieke veiligheid. Volkshuisvesting, verkeer en vervoer, milieu, ruimtelijke ordening en economische ontwikkelingen zijn maar een aantal voorbeelden. De burger ziet veiligheid als een totaalproduct waar het (lokaal) openbaar bestuur verantwoordelijk voor is. De overheid dient dan ook het thema veiligheid bij allerhande ontwikkelingen af te stemmen, mee te wegen en te waarborgen. Vanuit de landelijke overheid wordt pro-actie (en het denken over veiligheid) sterk gestimuleerd. De Integrale Veiligheidsrapportages (1993-2000) zijn instrumenten die het thema veiligheid in de volle breedte en bij meerdere actoren, waaronder het verantwoordelijke gemeentebestuur, onder de aandacht brengen. Een ander instrument is de Veiligheidseffectrapportage (VER). Dit instrument heeft tot doel om via een gestructureerd en transparant proces inzicht te krijgen in de (fysieke) veiligheidsrisico's (gevaren, effecten en kansen) van grootschalige projecten op het terrein van ruimtelijke ordening. Dit alles gebeurt in de planningsfase van projecten. In het kader van ruimtelijke ordening spelen ook ontwikkelingen rond de infrastructuur. Projecten als Duurzaam Veilig en categorisering van (hoofd)wegen zijn op lokaal niveau toe te passen om de 6 veiligheid en het functionele gebruik van wegen te vergroten. Hoewel verkeersregulerende maatregelen een grote bijdrage leveren aan de verkeersveiligheid, is het belangrijk om ook aandacht te besteden aan negatieve aspecten die deze maatregelen met zich meebrengen voor de hulpverleningsdiensten. Fysieke aanpassing van wegen beïnvloedt het zorgniveau. Op 27 oktober 2004 is de Algemene Maatregel van Bestuur Externe veiligheid inrichtingen van kracht geworden. Deze AMVB bevat eisen ten aanzien van de risico’s die bepaalde inrichtingen met zich meebrengen en legt vast op welke wijze deze eisen in vergunningverlening en ruimtelijke ordeningsplannen moeten doorwerken. Het verplicht gemeenten en provincies wettelijk bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen rekening te houden met externe veiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. De regionale brandweer heeft op dit terrein een formele adviesrol. Het doel van extern veiligheidsbeleid is om burgers in hun woonomgeving een minimaal beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen te bieden. Het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen staat in de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. De circulaire beschrijft het rijksbeleid voor veiligheidsbelangen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hij is opgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat. V & W verzoekt gemeenten, provincies en infrastructuurbeheerders bij besluitvorming over veiligheidsbelangen (vervoer - en omgevingsbesluiten) rekening te houden met de circulaire. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen van 1 augustus 1996 legt de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid voor het al of niet reguleren van het vervoer over de weg van gevaarlijke stoffen bij de gemeenten. De gemeente moet betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen de keuze maken of al of niet voor specifieke routes wordt gekozen. Het ministerie van VROM heeft een budget beschikbaar gesteld voor stimulering van de kennis en de versterking en handhaving van het externe veiligheidsbeleid bij provincies en gemeenten. 6
Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
17
In oktober 2003 heeft de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) een bulletin gepresenteerd over de bluswatervoorziening en bereikbaarheid. In dit bulletin wordt onder meer de aandacht gevestigd op specifieke eisen en problemen van de hulpverleningsdiensten in het kader van verkeersregulerende en -remmende maatregelen. Oplossingsrichtingen worden aangedragen voor wegenbouwers en planmakers. Ook recente rampen hebben de gemeentelijke diensten en hulpverleners gewezen op het belang van samenwerking, afstemming en vroegtijdige betrokkenheid. Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede en de brand in Volendam zijn meerdere nota's en rapportages geschreven. Onder meer over de versterking van pro-actie en preventie zijn stellige conclusies geformuleerd: “De betrokkenheid van de gemeentelijke brandweer bij beleidsontwikkelingen die betrekking hebben op de fysieke veiligheid zal versterkt moeten worden. Het is van belang dit ook nader expliciet vast te leggen in de procedurebeschrijvingen m.b.t. beleidsontwikkelingen en vergunningverlening. Te overwegen valt een werkoverleg (fysieke) veiligheid in het leven te roepen, waardoor geïnstitutionaliseerd en gestructureerd aandacht wordt gegeven aan de verschillende aspecten van fysieke veiligheid bij de verschillende beleidsontwikkelingen”.
Het kabinet heeft naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede onder meer geconcludeerd, dat de uitbreiding van de capaciteit en deskundigheid bij de regionale brandweerkorpsen op het gebied van pro-actie en preventie, onder andere ten behoeve van de advisering bij vergunningverlening, moet worden gestimuleerd. Om dit te realiseren heeft de directie Rampenbeheersing en Brandweer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het Project Versterking Pro-actie en Preventie (PVPP) opgezet. In dit project wordt nadere aandacht besteed aan de gemeentelijke taken op het gebied van pro-actie. Om de taken goed te kunnen uitvoeren dient de brandweer te beschikken over daarvoor opgeleid personeel dat in staat is om potentiële risico’s en effecten te kunnen inschatten. Dit vereist een HBO werk- en denkniveau en een vakgerichte opleiding. Om voor een juiste doelmatige invulling en uitvoering van de pro-actie en preventietaken zorg te dragen, heeft het ministerie van BZK samen met de Nederlandse Vereniging Brandweer en Rampenbestrijding (NVBR) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de Handreiking 7 Kwaliteit Pro-actie en Preventie ontwikkeld. Het doel van de handreiking is onder meer de gemeentelijke en regionale besturen i.c. de brandweerorganisaties te ondersteunen bij het vormgeven dan wel versterken van alle taken op het gebied van pro-actie, preventie, controle en handhaving. De Handreiking Kwaliteit Pro-actie en Preventie past in het VNG -programma “Slagen voor Veiligheid”. Ook het VNG -project Verankering Kwaliteitszorg Brandweer, uitgevoerd in overleg met de NVBR, geeft een aantal aanknopingspunten voor het verbeteren van de kwaliteit van de pro-actie en de preventie. De bedoeling is, dat kwaliteitszorg in regionaal verband wordt opgepakt. Dat betekent dat de regionale brandweer het kwaliteitszorgsysteem samen met de gemeentelijke brandweren doorvoert 8 en exploiteert. De regionale brandweer ondersteunt hierbij de gemeentelijke brandweren. Het doel van de handreiking is onder meer de gemeentelijke en regionale besturen i.c. de brandweerorganisaties te ondersteunen bij het vormgeven dan wel versterken van alle taken op het gebied van pro-actie, preventie, controle en handhaving. Voor elke taak zijn naast een minimumniveau twee hogere kwaliteitsniveaus gedefinieerd. Het kan de brandweerorganisaties helpen bij het vormgeven van een minimumniveau voor pro-actie en preventietaken. Uitgangspunten voor versterking van pro-actie en preventie zijn: • De referentiekaders vastgelegd in het Project Versterking Brandweer (PVB); • Er moet recht worden gedaan aan de gemeentelijke en regionale verantwoordelijkheid; • Binnen afzienbare tijd moet resultaat te zien zijn in de organisatie van pro-actie en preventie, het beleid en de uitvoering daarvan;
7 8
Deze handreiking is in februari 2003 door het ministerie van BZK aan de belanghebbenden gezonden. Nieuwsbrief Project Verankering van Kwaliteitszorg Brandweer nummer 2/2003: 8 juli 2003
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
18
•
Het beleid moet leiden tot verbeterde integrale samenwerking en krachtenbundeling in de gehele veiligheidsketen en daarmee tegemoetkomen aan de adviezen van onder meer de commissie Brouwer.
4.1.2 Regionale beleidsontwikkelingen Het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord heeft op 23 juni 2004 met het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 tevens het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie vastgesteld. Dit beleidsplan is doorgeleid naar de gemeenten in de Regio Brabant –Noord ten behoeve van een verdere uitwerking van de voorstellen. Uitgangspunt is, dat de Regionale Brandweer Brabant Noord geen uitvoerende taken heeft op het gebied van de pro-actie. Vervolgens worden in het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie -aan de hand van de systematiek in het landelijk Project Versterking Pro-actie en Preventie- voorstellen gedaan voor een verdeling van taken tussen de gemeenten en de Regionale Brandweer Brabant –Noord die nadere uitwerking en besluitvorming behoeft. Het betreft: • Risico-inventarisatie; • Plantoetsing inrichtingen; • Plantoetsing en advisering ruimtelijke ordening; • Integrale veiligheid; • Zorgnorm /dekkingsplan; • Overleg met preventie en preparatie medewerkers • Risicocommunicatie; • Advies inzake ontwerp van routes, bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Met het oog op een effectieve en efficiënte uitvoering van taken, wordt landelijk een pleidooi gehouden voor samenwerking in de bestaande brandweerkringen. Voor de gemeente Grave betekent dat een samenwerkingsverband met de gemeenten in het Land van Cuijk.. De Provincie Noord –Brabant beheert het Risico Informatie Systeem (RIS) De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het leveren van informatie als input voor het RIS ofwel het verzamelen van gegevens uit de milieuvergunningen van elke risicovolle situatie 9. Daartoe hebben de gemeenten een handreiking ontvangen 10 Per gemeente moet worden aangegeven wie of welke instantie verantwoordelijk is voor de bijdrage aan de actualisatie van het systeem. Op 1 maart 1999 hebben Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord –Brabant de nota Stof tot nadenken; routering gevaarlijke stoffen in Noord –Brabant aangeboden aan de gemeenten in de provincie, bedoeld om de gemeenten hulp te bieden bij het maken van de afweging om al of niet tot routering van gevaarlijke stoffen over te gaan. Met het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is ook de Bestuurlijke Adviesnota, behorende bij de toepassing van de Leidraad Maatramp & leidraad Operationele Prestaties in Brabant –Noord vastgesteld waarin onder meer aanbevolen wordt een aantal pro -actieve en preventieve maatregelen te treffen teneinde het effect en de kans op een ongeval met brandbare en explosieve en giftige stoffen te minimaliseren. Aanbevolen wordt “te onderzoeken of transportroutes met gevaarlijke stoffen gewijzigd kunnen worden, zodat deze transporten door minder dichtbevolkte gebieden gaan”. Ook wordt aanbevolen de bestemmingsplannen van de gemeenten aan te passen “zodat de effectstraal van bedrijven met gevaarlijke stoffen niet tot de woonbebouwing of andere plekken met grote mensenconcentraties reikt.”
9
Brief van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord –Brabant d.d. 4 mei 2001. Brief van de CdK van de Provincie Noord –Brabant d.d. 30 november 2001.
10
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
19
4.1.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave Om een spilfunctie te kunnen vervullen op het gebied van fysieke veiligheid is betrokkenheid bij en meepraten in de planningsfase van essentieel belang. Daar waar het op dit moment plaats vindt gebeurt het op ad-hoc basis en ontbreekt de structuur. De Brandweer Grave is niet structureel betrokken bij de integrale veiligheidszorg binnen de gemeente Grave. Bij planologische en ruimtelijke ontwikkelingen is de Brandweer Grave zijdelings betrokken en incidenteel wordt advies gevraagd. De overlegvormen zijn ad hoc en niet geformaliseerd. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gave hebben besloten deel te nemen aan het Risico Informatie Systeem (RIS). Een andere belangrijke ontwikkeling is de inrichting van de zogenaamde verblijfsgebieden. Het inrichten van verblijfsgebieden met 30-kilometerzones en het aanbrengen van verkeersregulerende maatregelen wordt vanuit de optiek van de brandweerzorg ondersteund. Immers, ook verkeersveiligheid is een onderdeel van de veilige leefomgeving. Maar er moet wel rekening worden gehouden met de neveneffecten voor de brandweerzorg. In geval van een buitenproportionele groei van 30 kilometerzones zullen de opkomsttijden van de brandweer, zeker op belangrijke ontsluitingswegen, toenemen. En daar waar “iedere seconde telt” zijn verkeersdrempels tijdrovende hindernissen. Een hoofdroutekaart ten behoeve van de uitrukfunctie van de brandweer kan daarbij als beleidsinstrument dienen. Behalve de brandweer hebben vanzelfsprekend ook de andere hulpverleningsdiensten en het openbaar vervoer baat bij een adequaat wegennet. Het toevoegen van een veiligheidsparagraaf aan bestemmingsplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen voegt veiligheid toe aan de overwegingen die het bestuur bij verdere besluitvorming kan hanteren. Er is sprake van incidentele afstemming tussen de wegbeheerder en de hulpverleningsdiensten over wegopbrekingen c.q. wegafsluitingen. Hetzelfde geldt voor het inrichten van markten, braderieën en de algemene betrokkenheid bij evenementen. De gemeente moet omtrent het vervoer van gevaarlijke stoffen de keuze maken of al of niet voor specifieke routes wordt gekozen. Aangezien het vervoer van gevaarlijke stoffen vooral over doorgaande wegen plaatsvindt en geen alternatieve routes beschikbaar zijn, is het instellen van speciale routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen niet nodig. Een parkeerbeleid voor voertuigen die geladen zijn met gevaarlijke stoffen kan wél worden uitgewerkt. De gemeente Grave heeft het instrument Routering Gevaarlijke Stoffen niet uitgewerkt. De provinciale nota Stof tot nadenken; routering gevaarlijke stoffen in Noord –Brabant heeft geen aanleiding gegeven deze beslissing in heroverweging te nemen. Een duidelijk voorbeeld van een pro-actief product is dit beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006 - 2009 van de gemeente Grave. Het biedt de mogelijkheid om aan te geven welk niveau van veiligheid gewenst is en zonodig daarin prioriteiten te stellen. Door het cyclische karakter van de inventarisatie van de risico’s en de (beheers-)middelen en een eventuele verfijning in de toekomst kan dit niveau steeds geactualiseerd worden. In het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie en in de Nota Beroepsondersteuning van het Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is de voor de gemeente Grave benodigde capaciteit voor de uitvoering van de gemeentelijke pro-actie taken gesteld op 260 uren ofwel 0,20 fte structureel. Volgens een berekening van de Commandant Brandweer Grave bedraagt de voor de uitvoering van de gemeentelijke pro-actie taken benodigde capaciteit 240 uren ofwel 0,18 fte structureel. Op dit moment is voor de uitvoering van de pro-actie geen budget opgenomen in de begroting van de Brandweer Grave.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
20
4.1.4 Doelstelling Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van Grave onderstrepen het belang van het voorkómen of wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid. Ontwikkelingen die risico's met zich meebrengen dienen zoveel mogelijk te worden beperkt. Het thema veiligheid en veiligheidseffecten dient in de ontwikkelingen en besluiten op uiteenlopende beleidsterreinen door te klinken. Het doel is, dat de Brandweer Grave volgens vaste praktijk betrokken is bij processen en ontwikkelingen binnen de gemeente en in intergemeentelijk en regionaal verband die de risico’s kunnen beheersen en de fysieke veiligheid kunnen bevorderen. Geconstateerd wordt, dat het pro-actie beleid verbetering behoeft waartoe de volgende beleidsbeslissingen worden genomen 4.1.4 Beleidsbeslissingen De Brandweer Grave krijgt vanuit de optiek van de brandweerzorg en rampenbestrijding een gestructureerde adviesfunctie binnen ruimtelijke ontwikkelingen, integrale veiligheid, evenementenbeheer, wegafsluitingen en –opbrekingen etc. zowel lokaal als in regionaal verband. Steeds wordt aangegeven wie bij de advisering betrokken zijn en op welke wijze ontwikkelingen en vergunningen tot stand zijn gekomen (b.v. via een procedurebeschrijving of het inrichten van een werkoverleg). Bij bestemmingsplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen wordt een veiligheidsparagraaf gevoegd waarin de aspecten van brandweerzorg en rampenbestrijding worden opgenomen. Een hoofdroutekaart met relevante brandweerroutes wordt op - en vastgesteld. De gemeentelijke bijdrage aan de actualisatie van het Risico Informatie Systeem wordt gecoördineerd door de Brandweer Grave. Het Preventie-activiteitenplan (Prevap) zal daartoe mede dienen (Zie 4.2 Preventie). De gemeentelijke invulling van de verdeling van gemeentelijke - en regionale taken op het gebied van pro-actie vindt plaats in overeenstemming met de inhoud van het Regionaal Beleidsplan Proactie en Preventie van 23 juni 2004. Voor de uitvoering van de pro-actie taken wordt structureel 0,18 fte ter beschikking gesteld. In het ontwikkelen en uitvoeren van het pro-actie -beleid wordt samengewerkt met de gemeenten in het Land van Cuijk.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
21
4.1.6 Pro-actie en de samenwerking in het Land van Cuijk Het onderstaande overzicht geeft de volgens de kengetallen van het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie benodigde capaciteit aan voor de pro-actie in de gemeenten in het Land van Cuijk en de mate waarin daaraan invulling is gegeven. Pro-actie Berekening HVD Brabant-Noord Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaal aantal uren tbv pro-actie Totaal aantal fte tbv pro-actie
Nodig 650 520 260 260 260 1950 1,5 fte
Beschikbaar Verschil 0 0 260 0 0 260 0,2 fte
650 520 0 260 260 1690 1,3 fte
Waarvan HBO MBO 650 520 260 260 260 1950 1,5 fte
LBO
In deze berekening wordt uitgegaan van de beheerssituatie en zijn de eventuele benodigde inhaalslagen niet meegenomen. Ook is hierbij geen rekening gehouden met de eventueel benodigde juridische ondersteuning. In het onderstaande overzicht is een nieuwe berekening gemaakt op basis van een inventarisatie in de gemeenten in het Land van Cuijk van de voor de uitvoering van de pro-actie taken noodzakelijk geachte capaciteit. Als leidraad hiervoor heeft het gemiddeld aantal afgegeven vergunningen en uitgebrachte adviezen gediend. Ook in deze berekening is geen rekening gehouden met een eventuele benodigde inhaalslag en juridische ondersteuning. Pro-actie Berekening Commandanten Land van Cuijk Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaal aantal uren tbv pro-actie Totaal aantal fte tbv pro-actie
Nodig
520 520 240 220 260 1760 1,35 fte
Beschikbaar
0 50 140 0 45 235 0,18 fte
Verschil
520 470 100 220 215 1525 1,17 fte
Waarvan HBO MBO
LBO
520 520 240 220 260 1760 1,35 fte
Vergelijking van beide overzichten leert, dat geen grote verschillen bestaan tussen beide berekeningen. Wel kan worden geconcludeerd dat pro-actie in het Land van Cuijk een totaal onderbelicht vakgebied is waar nog maar weinig of geen aandacht aan wordt besteed. Een complicerende factor is, dat –gelet op de beperkte schaalgrootte van de afzonderlijke gemeentende benodigde capaciteit in tienden van fte wordt uitgedrukt waaraan in de praktijk nauwelijks invulling kan worden gegeven wat betreft tijdsbeslag en opleidingsniveau. Met het oog op de efficiency ligt het bundelen van de capaciteit binnen het Land van Cuijk ligt dan ook voor de hand. Op die manier kan tevens de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding en –advisering en voorlichting worden bevorderd en de expertise worden ontwikkeld.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
22
4.1.
Preventie
4.2.1 Algemeen Preventie omvat de zorg voor het voorkomen van directe oorzaken van brand en het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen van brand. Ook betreft preventie de zorg voor het voorkomen van directe oorzaken van overige onveiligheid en het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen indien zich toch onverhoopt een onveilige situatie voordoet. Preventie maakt al meerdere jaren deel uit van de brandweertaken. In de Brandweerwet 1985 staat expliciet dat de brandweer, onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders, de zorg heeft voor het voorkomen en beperken van brand, brandgevaar en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken van gevaar voor mens en dier bij ongevallen anders dan bij brand. In landelijke wet- en regelgeving worden meerdere referentiekaders genoemd voor de brandpreventie. De Woningwet en aansluitend het Bouwbesluit zijn de basis voor lokale verordeningen. Daarnaast staan in de Wet milieubeheer en de Arbowet veel aanknopingspunten voor preventiemaatregelen. Met betrekking tot de uitvoering van de Woningwet stelt artikel 100 van die wet, dat het gemeentebestuur voorziet in het bouw- en woningtoezicht. Burgemeester en Wethouders kunnen ambtenaren aanwijzen die belast zijn met (onderdelen van) dit toezicht. Brandveilig gebruik van een bouwwerk of een bouwwerk niet zijnde een gebouw wordt geregeld in een gebruiksvergunning, op grond van respectievelijk hoofdstuk 6 van de (model-) Bouwverordening of de (model-) Brandbeveiligingsverordening. Zowel voor gebouwen en inrichtingen als voor tijdelijke evenementen en het plaatsen van tenten e.d. kan de gemeente een gebruiksvergunning verstrekken. De NVBR heeft een aanzienlijk aantal handreikingen ontwikkeld ten behoeve van gemeenten en brandweerkorpsen, die werk willen maken van publieksvoorlichting, gericht op het brandveilig wonen, waaronder de handreiking Brandveilig gebruik van woningen. Met een Preventie Activiteiten Plan (Prevap) kan een gemeente ten aanzien van de preventieve brandweerzorg de taken en de uitvoering ervan vastleggen en aan de hand daarvan controles doen uitvoeren. Het Prevap werd in de jaren negentig aanvankelijk gebruikt om aan te geven op welke wijze de achterstand in de vergunningverlening ingelopen zou kunnen worden. Het Prevap biedt echter meer mogelijkheden. In een Prevap kan worden vastgelegd hoeveel tijd en menskracht wordt uitgetrokken voor de preventieactiviteiten in bredere zin in het kader van de brandweerzorg. En vooral wat dat dan betekent: niet alleen hoeveel vergunningen men denkt af te geven, maar ook hoeveel controles men denkt te verrichten. Het Prevap geeft daarbij prioriteiten aan; sommige inrichtingen in de gemeente moeten meer aandacht hebben dan andere. Alleen zo kan de (vrijwel altijd schaarse) tijd doelmatig worden besteed. Onontbeerlijk hierbij is een goed inzicht in de feitelijke situatie. Daarom moet in bijna elke gemeente eerst een inventarisatie plaatsvinden van de inrichtingen, hun brandrisico en hun vergunningen. Deze is in Grave in 2003 uitgevoerd, en aan de hand hiervan is een activiteitenplan opgesteld. In 2006 is de inhaalslag dan ook nagenoeg afgerond. In een Prevap -project worden, uitgaande van de preventiedoelstellingen van een gemeente, de hoofdlijnen bepaald waarmee de preventie wordt uitgevoerd. Verschillende, lokale, invullingen blijven daarbij mogelijk. De voor het ontwikkelen van een Prevap noodzakelijke inventarisatie van de brandrisico’s levert uiteraard ook informatie op die kan worden gebruikt voor een adequate preparatie op de brandbestrijding (zie 4.3 Preparatie) en het actualiseren van bijvoorbeeld het Risico Informatie Systeem. De brand in de nieuwjaarsnacht van 2001 in Volendam is aanleiding geweest voor een onafhankelijk onderzoek door de Commissie Onderzoek Cafébrand (Commissie Alders). De commissie staat in haar rapport uitvoerig stil bij het beleid en de uitvoering van de brandveiligheid in gemeenten. In een apart
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
23
hoofdstuk worden de benodigde actiepunten om te komen tot een gemeentelijk actieprogramma brandveiligheid concreet toegelicht. In het kabinetsstandpunt -dat mede is bepaald op basis van het rapport van de Commissie Alders én de bevindingen van de bij het onderzoek in Volendam betrokken rijksinspecties, is medio juli 2001 bij alle gemeenten aangedrongen om op zo kort mogelijke termijn een actieprogramma brandveiligheid op te stellen. In opdracht van het kabinet heeft de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid in overleg met de Inspectie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne onderzocht hoe sindsdien invulling is gegeven aan de gemeentelijke actieprogramma’s brandveiligheid. De Commissie Alders heeft geconstateerd, dat gemeenten achterstanden hebben met betrekking tot verlening, controle en handhaving van de gebruiksvergunningen. Zij beveelt de betrokken gemeenten aan de achterstand op het gebied van het verlenen van gebruiksvergunningen op een zo kort mogelijke termijn in te lopen. Gelijktijdig dienen gemeenten, naar de mening van de commissie, te werken aan een meer structurele aanpak. In een aantal actiepunten wordt het actieprogramma nader uitgewerkt. Die actiepunten zijn: • Maak een inhaalslag in de verlening van gebruiksvergunningen; • Organiseer heldere verantwoordelijkheden; • Organiseer de beleidsmatige inbedding van brandpreventieactiviteiten; • Organiseer de gemeentelijke informatiepositie; • Bepaal de strategie en werkwijze voor het verlenen van gebruiksvergunningen; • Bepaal de strategie en werkwijze bij controle; • Bepaal de strategie en werkwijze bij handhaving; • Geef goede voorlichting aan vergunningplichtigen; • Organiseer budget voor brandpreventiebeleid; • Organiseer juridische expertise en intern procesbeheer. Het succes, zeker op lange termijn, van een daadwerkelijke uitvoering van de brandveiligheid in een 11 gemeente, staat of valt met de bestuurlijke betrokkenheid bij dit onderwerp . Eveneens naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede heeft het ministerie van VROM de regelgeving voor vuurwerk én aangescherpt én een nieuw Vuurwerkbesluit opgesteld. In dit vuurwerkbesluit is de commandant regionale brandweer de rol van adviseur van de milieuvergunningverlener toebedeeld. Op 1 maart 2002 is (het grootste deel van) het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Het besluit onderscheidt consumenten - en professioneel vuurwerk, hanteert strikte veiligheidsafstanden voor vuurwerkbedrijven in relatie tot de bebouwde omgeving en stelt scherpere eisen aan de opslag van vuurwerk. In het kader van het gemeentelijke actieprogramma brandveiligheid heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties begin 2002 de Handreiking brandpreventiebeleid 12 bestaande bouw opgesteld ten behoeve van het ontwikkelen van beleid in het kader van de afgifte en de eisen brandveiligheidsvoorschriften van bestaande gebouwen. Deze handreiking is gezonden aan de gemeenten in Nederland 13. De bevordering van veiligheid door de kennis en het bewustzijn bij burgers te vergroten levert een bijdrage aan verantwoord handelen. Landelijk lopen meerdere informatie- en communicatietrajecten omtrent veiligheid. Van sociale veiligheid in termen als “De samenleving, dat ben jij!'’ tot spotjes van de Stichting Consument en Veiligheid over brandveiligheid en huisbrandmelders. Ook wordt één week per jaar de brandpreventie centraal gesteld in de gelijknamige Brandpreventieweek. Daarnaast kan lokaal specifieke voorlichting worden gegeven aan doelgroepen (b.v. scholen, zorggebouwen, horeca, etc.) over onder meer het brandveilig gebruik van de gebouwen en inrichtingen. 11
“Gemeentelijke actieprogramma’s brandveiligheid”, onderzoek naar het gemeentelijk beleid inzake gebruiksvergunningen, uitgave van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, december 2002 12 Uitgave van het NIBRA 13 Brief van de Staatssecretaris van BKD d.d. 13 februari 2002, kenmerk EB2002/53182
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
24
Voorlichting gaat echter verder. Het gaat om communicatie met burgers (wijkgericht en gemeentebreed), ondernemers en instellingen zoals scholen en bejaardentehuizen (periodiek en aangepast aan de doelgroep). Wat betreft de voorlichting kunnen als voorbeeld de huisbrandmelders worden genoemd. De 'rookmelder' draagt bij in een tijdige alarmering van de bewoners, indirect wordt de brandweer in een vroeger stadium gealarmeerd. In voorkomende situaties is door de tijdige ontdekking en melding de brand nog redelijk klein, waardoor de schade eveneens beperkt blijft. De gemeente kan beleid ontwikkelen om het toepassen van huisbrandmelders te promoten, variërend van passieve voorlichting tot het beschikbaar stellen van huisbrandmelders.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
25
4.2.2 Regionale beleidsontwikkelingen In 1993 was de uitvoering van de gemeentelijke adviestaken op het gebied van de brandpreventie in de Regio Noord –Oost Noord –Brabant opgedragen aan de Regionale Brandweer 14. Met ingang van 1 januari 1995 werden daarvoor kosten in rekening gebracht. In 1998 heeft het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Noord –Oost Noord –Brabant besloten dat een en ander kostendekkend moest zijn 15. Het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord heeft op 23 juni 2004 met het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 tevens het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie vastgesteld. Het plan geeft een inzicht in de gemeentelijke formatie die benodigd is voor de taakuitvoering en in de diversiteit van het takenpakket. Het plan beschrijft de lokale taken die gemeentelijk of intergemeentelijk kunnen worden uitgevoerd. Dit beleidsplan is doorgeleid naar de gemeenten in de Regio Brabant –Noord ten behoeve van een verdere uitwerking van de voorstellen. Uitgangspunt is, dat de Regionale Brandweer Brabant -Noord geen uitvoerende taken meer heeft op het gebied van de preventie. Vervolgens worden in het beleidsplan - aan de hand van de systematiek in het landelijk Project Versterking Pro-actie en Preventie - voorstellen gedaan voor een verdeling van taken tussen de gemeenten en de Regionale Brandweer Brabant –Noord die nadere uitwerking en besluitvorming behoeft. Het betreft: • Brandpreventieadvies bij de verlening van bouwvergunningen; • Brandpreventieadvies bij de verlening van milieuvergunningen; • Gebruiksvergunningen; • Interne informatieoverdracht; • Voorlichting; • Vergunningen; • Klachtenbehandeling; • Advisering over de totstandkoming van gemeentelijke regelgeving en • Ontheffing APV. Met het oog op een effectieve en efficiënte uitvoering van taken, wordt een pleidooi gehouden voor samenwerking in de bestaande brandweerkringen. Voor de gemeente Grave betekent dat een samenwerkingsverband met de gemeenten Grave. In het kader van het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is ook een model voor een gemeentelijk Meerjaren Beleids – en Activiteitenplan Preventie 2004 – 2007 aangereikt. Wat betreft de advisering over milieuvergunningen in het kader van het Vuurwerkbesluit voert de Commandant Regionale Brandweer Brabant –Noord deze taak uit ten behoeve van de gemeenten in de Regio Brabant -Noord
14 15
Brief van de Commandant Regionale Brandweer Noord -oost Noord-Brabant d.d. 18 februari 1993. Brief van de Commandant Regionale Brandweer Noord -oost Noord-Brabant d.d. 16 december 1998.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
26
4.2.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave Binnen de gemeente Grave zijn de referentiekaders voor preventiewerkzaamheden – naast landelijke wet- en regelgeving als het Bouwbesluit – beschreven in de Bouwverordening en de Brandbeveiligingsverordening van……………… (datum). De Brandveiligheidverordening dateert van …………………..(datum). Een Prevap voor de gemeente Grave is nog niet beschikbaar. Wél is een inventarisatie gemaakt van objecten die in aanmerking komen voor een gebruiksvergunning op grond van de bouwverordening. Bouwvergunningen worden afgegeven door het cluster Bouwzaken van de gemeente Grave waarbij zorg wordt gedragen voor het opnemen van brandpreventievoorwaarden. Raadpleging van en terugkoppeling naar de Brandweer Grave ten aanzien van vergunningen voor bijzondere woongebouwen en bedrijfsgebouwen vindt niet gestructureerd plaats. Dit is eveneens het geval indien sprake is van automatische brandmeldinstallaties of specifieke installatietechnische voorzieningen (zoals blusleidingen, brandweerliften etc.). Het gestructureerd vroegtijdig betrekken van de brandweer is een voorwaarde voor de inbreng van de brandweerspecifieke kennis en de terugkoppeling van informatie ten behoeve van de operationele functie van de brandweer. Milieuvergunningen worden afgegeven door het cluster milieu van de gemeente Grave op grond van de Wet milieubeheer en Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's). Hiervoor geldt dat de inbreng van de brandweer niet gestructureerd geregeld is. Wél wordt bij de afgifte of verlenging van een vergunning voor bedrijven die een verhoogd risico vormen, overleg gevoerd met de brandweer. Na de vuurwerkramp in Enschede is duidelijk geworden dat betrokkenheid van de brandweer van groot belang is. Uit een voorlopige inventarisatie blijkt dat in de gemeente Grave ca 90 gebouwen dienen te beschikken over een gebruiksvergunning en dat ca 40 evenementen per jaar plaatsvinden, waarvoor een vergunning moet worden aangevraagd. Op dit moment zijn 80 gebruiksvergunningen afgegeven en zijn 10 aanvragen voor een gebruiksvergunning in behandeling. De afgifte van de gebruiksvergunningen en controle op en handhaving van de naleving van de voorwaarden worden nog niet gescheiden uitgevoerd. Aanvragen voor nieuwbouwplannen worden beoordeeld door het cluster Bouwzaken van de gemeente Grave. De beschikbare formatie is niet toereikend voor een pro-actieve benadering van voorlichting over preventie. Er is nog geen structurele aanpak voor de controle op het brandveilige gebruik van gebouwen en het verlenen van gebruiksvergunningen. Op het gebied van communicatie en voorlichting is nog veel winst te behalen. Enerzijds om te benadrukken dat eigenaren en gebruikers een eigen verantwoordelijkheid hebben en zij deze verantwoordelijkheid dus ook dienen te nemen. Anderzijds om hen te ondersteunen met concrete producten om de veiligheid te vergroten. Aansluiting zoeken bij landelijke thema’s en het gericht benaderen van doelgroepen verdient daarbij de voorkeur. In een Voorlichtingsplan kan één en ander concreet worden uitgewerkt. Voorlichting in de gemeente Grave op het gebied van brandpreventie betreft thans de horeca en de kerstversiering. Inherent aan preventieactiviteiten en vergunningverlening is het toezicht en de handhaving. Afstemming tussen en integraal optreden van gemeentelijke en overige handhavers ( b.v. politie) word vormgegeven in de notitie Integraal handhavingsbeleid van de gemeente Grave. Uitgangspunt is dat handhaving voor deze partners het sluitstuk is van het reguleringsbeleid. Het is zaak voor de verschillende partners, waaronder de Brandweer Grave en de overige gemeentelijke partners om BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
27
beleid en handhavingdoelstellingen vast te leggen. Uiteindelijk moeten de separate doelstellingen aansluiting en afstemming vinden in het lokaal handhavingoverleg Ook in het kader van de verantwoording van gevoerd beleid is vastleggen van uitgangspunten noodzakelijk. Logischerwijs groeien de handhavingwerkzaamheden naarmate het aantal afgegeven vergunningen toeneemt. Een bundeling van werkzaamheden zal leiden tot een efficiënte werkwijze. In het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie en in de Nota Beroepsondersteuning van het Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is aangegeven, dat voor de uitvoering van preventietaken binnen de gemeente Grave jaarlijks structureel 1040 uur benodigd is ofwel 0,8 fte en 1043 uur incidenteel. Volgens een berekening van de Commandant Brandweer Grave bedraagt de voor de uitvoering van de gemeentelijke preventietaken benodigde capaciteit 1296 uren ofwel 1 fte structureel. Op dit moment is structureel 1,0 fte beschikbaar voor de uitvoering van preventietaken. NB.
Het in het kader van het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 onder B2 aangereikte model voor een gemeentelijk Meerjaren Beleids – en Activiteitenplan Preventie 2004 – 2007 zal niet worden gebruikt. De beleidsbeslissingen betreffende het gemeentelijke preventiebeleid maken deel uit van dit Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006 -2009 en de uitvoering daarvan zal worden uitgewerkt in het op te stellen Prevap.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
28
4.2.4 Doelstelling Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van Grave zijn zich terdege bewust van hun zorg voor het voorkomen van brand en ongevallen bij brand in de gemeente Grave. De doelstelling is, dat binnen de gemeente Grave een actief – en integraal – brandpreventiebeleid wordt gevoerd, dat bestaat uit vergunningverlening, controle, handhaving en voorlichting. Om de uitvoering daarvan te optimaliseren worden de volgende beleidsbeslissingen genomen: 4.2.5 Beleidsbeslissingen De Brandweer Grave heeft een gestructureerde adviesfunctie in de afgifte van bouwvergunningen door de cluster Bouwzaken van de gemeente Grave. De Brandweer Grave heeft een gestructureerde adviesfunctie in de afgifte van milieuvergunningen door de cluster Milieu van de gemeente Grave. De gemeentelijke invulling van de verdeling van gemeentelijke- en regionale taken op het gebied van preventie vindt plaats in overeenstemming met de uitgangspunten van het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie van 23 juni 2004. Een Preventie-activiteitenplan (Prevap) wordt uiterlijk eind 2006 vastgesteld. De resultaten van de inventarisatie van de risico’s ten behoeve van het Prevap worden mede beschikbaar gesteld voor het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem (GMS), de actualisatie van het Regionaal Repressief Dekkingsplan en het Risico Informatie Systeem en het ontwikkelen van de aanvals- en rampbestrijdingsplannen. De afgifte van de gebruiksvergunningen en controle op en handhaving van de naleving van de voorwaarden worden gescheiden uitgevoerd. De achterstand in de afgifte van gebruiksvergunningen is uiterlijk 2006 weggewerkt. Een Voorlichtingsplan wordt opgesteld om communicatie en voorlichting op het gebied van brandpreventie verder vorm te geven. Het stimuleren van het gebruik van huisbrandmelders krijgt hierin onder meer een plaats. In het ontwikkelen en uitvoeren van het preventiebeleid, waaronder de handhaving inzake de gebruiksvergunningen, organisatorische consequenties en de procedures, wordt met de gemeenten in het Land van Cuijk samengewerkt. De advisering milieuvergunningen in de gemeente Grave in het kader van het Vuurwerkbesluit, is opgedragen aan de Commandant Regionale Brandweer Brabant–Noord.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
29
4.2.6 Preventie en de samenwerking in het Land van Cuijk Het onderstaande overzicht geeft de volgens de kengetallen van het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie benodigde capaciteit aan voor de preventie in de gemeenten in het Land van Cuijk en de mate waarin daaraan invulling is gegeven. Preventie Berekening HVD Brabant-Noord Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaalaantal uren t.b.v preventie Totaal aantal fte t.b.v. preventie
Nodig Beschikbaar 3900 2860 1040 910 1300 10010 7,7 fte
2600 1300 1040 650 1300 6890 5,3 fte
Verschil 1300 1560 0 260 0 3120 2,4 fte
Waarvan HBO MBO 1690 2210 1300 1560 260 780 260 650 520 780 4030 5980 3,1 fte 4,6 fte
LBO
In deze berekening wordt uitgegaan van de beheerssituatie en zijn de eventuele benodigde inhaalslagen niet meegenomen. Ook is hierbij geen rekening gehouden met de eventueel benodigde juridische ondersteuning. In het onderstaande overzicht is een nieuwe berekening gemaakt op basis van een inventarisatie in de gemeenten in het Land van Cuijk van de voor de uitvoering van de pro-actie taken noodzakelijk geachte capaciteit. Als leidraad hiervoor heeft het gemiddeld aantal afgegeven vergunningen en uitgebrachte adviezen gediend. Ook in deze berekening is geen rekening gehouden met een eventuele benodigde inhaalslag en juridische ondersteuning. Preventie Berekening Land van Cuijk * Uitbesteed Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaalaantal uren t.b.v preventie Totaal aantal fte t.b.v preventie
Nodig Beschikbaar
2939 2467 1296 985 1417 9104 7 fte
*2279 1300 843 692 1095 6209 4,8 fte
Verschil
660 1167 453 293 322 2895 2,2 fte
Waarvan HBO MBO 1205 905 455 345 450 3380 2,6 fte
LBO
1734 1562 841 640 967 5744 4,4 fte
Vergelijking van beide overzichten leert, dat in de berekening van de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk op HBO niveau 0,5 fte minder nodig is dan volgens de kengetallen van het Regionaal Beleidsplan Pro-actie en Preventie en op MBO niveau 0,2 fte. Deze beperkte verschillen vinden hun oorsprong in de aard van de werkzaamheden te weten toetsing en handhaving van de gebruiksvergunningen. Schaalvoordelen doen zich voor op het gebied van de beleidsadvisering en -implementatie, voorlichting en continuïteit. Daarnaast kan door samenwerking de rechtsgelijkheid in het Land van Cuijk worden bevorderd. Naast het belang van de beleidsadvisering en voorlichting geldt de belangrijke beleidsbeslissingen betreffende het gescheiden uitvoeren van de afgifte van de gebruiksvergunningen en controle op en handhaving van de naleving van de voorwaarden.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
30
In het volgende overzicht wordt de voor de uitvoering van de genoemde taken noodzakelijk capaciteit gespecificeerd. Taakveld Werkniveau Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaal aantal uren Totaal aantal fte’s
Vergunningen Contr/Handhaving Bel. & Voorl. HBO / MBO MBO / LBO HBO 1395 1132 606 615 886 4634 3,6 fte
884 735 440 170 301 2530 1,9 fte
660 600 250 200 230 1940 1,5 fte
Totaal
2939 2467 1296 985 1417 9104 7 fte
Om de taakvelden afgifte en controle /handhaving van gebruiksvergunning te scheiden zijn meerdere opties denkbaar. De eerste optie is om binnen de eigen formatie de taakvelden te scheiden. Een tweede optie zou kunnen zijn om taakvelden uit te besteden. Als voorbeeld zou de controle en handhaving kunnen worden uitbesteed aan een derde. NB Uit recent opgevraagde informatie blijken de gemiddelde uurtarieven voor controle en handhaving van gebruiksvergunningen te variëren tussen € 58.00 en € 60,00 per uur. Het gemiddelde uurtarief voor de vaste formatieplaatsen in het Land van Cuijk worden geraamd op € 60,00 per uur. In de nota Organisatieplan in cijfers van het Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 wordt een gemiddelde formatieplaats berekend op € 75.375,00 op jaarbasis, inclusief overhead. In deze berekening wordt uitgegaan van 1300 productieve uren bij een full-time formatie plaats. Het uurtarief komt derhalve op € 75.375,00 : 1300 = € 58,00. Hieruit kan worden geconcludeerd dat met het uitbesteden van controle en handhavingstaken geen financiële voordelen te behalen zijn.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
31
4.3.
Preparatie
4.3.1 Algemeen Preparatie gaat uit van de veronderstelling dat onveiligheid bestaat. Zoals eerder betoogd sluiten proactie en preventie immers ongewenste gebeurtenissen niet uit. Preparatie is te omschrijven als het voorzien in voorbereidende maatregelen voor een adequate bestrijding van branden, (zware) ongevallen en rampen. Dit loopt uiteen van het werven van nieuwe brandweermensen tot het opstellen van een rampbestrijdingsplan. De voorbereiding op de rampenbestrijding wordt afzonderlijk behandeld onder 4.6. De rijksoverheid heeft meerdere instrumenten aangereikt om kwaliteitszorg en -borging in te bouwen in de brandweerorganisatie. In de onderstaande tabel staan enkele instrumenten en beleidskaders genoemd. Project Versterking
Hierin worden richtinggevende uitspraken gedaan omtrent het optimale niveau van
Brandweer; Referentiekaders
brandweerzorg en rampenbestrijding voor de bepaling van bestuurlijke beleidsdoelstellingen over alle schakels van de veiligheidsketen (incl. bedrijfsvoering).
Besluit Brandweerpersoneel
Hierin staat beschreven welk opleidingsniveau en medische geschiktheid noodzakelijk worden geacht voor de uitvoering van een (repressieve) functie.
Leidraad Oefenen
De leidraad omvat een compleet en praktisch normsysteem voor het oefenen bij de
(Beter oefenen bij de
brandweer. Naast een handreiking voor de verschillende oefenonderdelen wordt een
brandweer)
systematiek aangedragen voor het verkrijgen van inzicht in het oefenen.
Bestekken en voorschriften
Met het materieel moet de brandweer de slagkracht hebben om haar repressieve
brandweermaterieel
taken uit te voeren. In de bestekken en voorschriften staan minimale eisen beschreven voor het materieel. Toepassing leidt (in hoofdlijnen) tot een standaardisering.
Arbeidsomstandigheden bij
De Arbowet- en regelgeving geeft kaders m.b.t. de kwaliteit en de veiligheid,
de brandweer
gezondheid en welzijn van het brandweerpersoneel.
Tabel 4. Instrumenten/ beleidskaders voor kwaliteitszorg bij de brandweer.
De (rest)risico's bepalen de noodzakelijke preparatieve organisatie. De activiteiten op het gebied van preparatie moeten de adequate uitoefening van de uitrukfunctie van de brandweerorganisatie mogelijk maken. De preparatie betreft de volgende aspecten: • Personeel; • Opleiden en oefenen; • Materieel en materiaal; • Planvorming • Bluswatervoorziening en • Verbindingen.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
32
Personeel De Nederlandse brandweer bestaat voor het overgrote deel uit vrijwilligers. De behoefte aan instroom van vrijwilligers zal de komende jaren sterk toenemen. Continuïteit en werving worden voor de brandweer echter steeds moeilijker 16. Maatschappelijke ontwikkelingen en demografische gegevens maken de situatie niet rooskleuriger. Vergrijzing, individualisering, mobiliteit en forensisme leiden tot een moeizame invulling van de vacatures die ontstaan. Organisatorische aspecten als verbreding van het takenpakket (taak in de rampenbestrijding), aanscherping van eisen (Besluit Brandweerpersoneel en Leidraad Oefenen) en in samenhang daarmee de ontwikkeling naar professionalisering vragen steeds meer van het beroepspersoneel en de vrijwilligers. Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat wat betreft de opleidingseisen en de mate van geoefendheid van het brandweerpersoneel geen verschillen bestaan tussen beroepsmedewerkers en vrijwilligers.
Van de ongeveer 26.500 mensen die verbonden zijn aan de gemeentelijke brandweerkorpsen, bestaat ongeveer 84 % uit vrijwilligers. In relatie tot vrijwilligheid zijn o.a. de volgende trends waarneembaar: -
een verbreding en verdieping van het takenpakket van de brandweerorganisatie; een aanscherping van eisen die (ook) aan de vrijwilliger worden gesteld (fysieke conditie, opleiding en geoefendheid;
-
een met beide voorgaande punten samenhangende tendens tot professionalisering die zich steeds moeilijker laat verenigen met het karakter van vrijwilligheid van de organisatie.
In de Handleiding Brandweerzorg zijn minimale aantallen opgenomen voor de bemensing van de voertuigen (zie 4.4.1 Repressie). In het Besluit Brandweerpersoneel, dat dateert uit 1991, heeft als doel het bevorderen van de kwaliteit van het brandweerpersoneel. Onder meer wordt aangegeven met welke frequentie brandweermensen medisch gekeurd dienen te worden en aan welke opleidingseisen dient te worden voldaan. Wat betreft de arbeidsomstandigheden bij de brandweer is een risico –inventarisatie en –evaluatie (RIE) een belangrijk beleidsinstrument. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen de reguliere arbeidsomstandigheden en de arbeidsomstandigheden in het kader van de brandbestrijding en technische hulpverlening. Brandweermensen hebben te maken met verharding en verzakelijking in geschillen met burgers. Een van de gevolgen van de juridisering van de samenleving is het persoonlijk aansprakelijk stellen van ambtenaren door burgers. Daarom hebben vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in de thans geldende CAO een afspraak gemaakt over een verplichte collectieve rechtsbijstandverzekering. Met ingang van 1 januari 2003 zijn ambtenaren, vrijwilligers bij de brandweer en vrijwilligers die op basis van een (dienst)opdracht worden ingezet bij de rampenbestrijding, verzekerd voor juridisch advies en/of rechtsbijstand in geval van een strafrechtelijke vervolging in de uitoefening van de functie, civielrechtelijke aanspraken van derden voor schade, schade als gevolg van fysiek geweld door derden (in verband met de uitoefening van de functie) of een klacht op grond van het toepasselijke tuchtrecht. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een model rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer ontwikkeld.
16
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Brandweer en vrijwilligers Den Haag, maart 1998.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
33
Opleiden en Oefenen Ieder lid van de brandweer moet opgeleid zijn voor de taken die zij of hij dient uit te voeren. In het Besluit Brandweerpersoneel is dit geregeld en zijn de rangen (behorend bij de repressieve functies) gekoppeld aan een opleidingsniveau. Dit uitgangspunt vergt aanzienlijke financiële en organisatorische inspanningen van de Nederlands brandweer en persoonlijke inspanningen van het brandweerpersoneel. Vervolgens moet het geleerde – systematisch – worden onderhouden. Al sinds jaar en dag wordt daarom binnen de brandweer veel geoefend. Toch bestaan er knelpunten bij het oefenen, die zijn verwoord in de nota Beter oefenen bij de brandweer 17. Als antwoord daarop is de Leidraad Oefenen opgesteld, waarin een duidelijke oefensystematiek staat beschreven (Zie figuur 3).
Takenpakket
Oefen onderwerpen
Planning
Oefenen
Meten
Registratie
ANALYSE vaardigheden Beschikbare oefenuren
verdeling van uren
Fig. 3. Oefencyclus (bron: Leidraad Oefenen).
De oefenfilosofie gaat er van uit, dat oefenen meerdere fasen beslaat en een differentiatie kent naar functie, ingangsniveau en risico’s in het verzorgingsgebied. Daarnaast wordt met dit instrument een handvat aangereikt om een invulling te geven aan de veiligheid bij het repressief optreden. Oefeningen bieden tevens de gelegenheid om op structurele basis kritisch naar het eigen functioneren te kijken. Het constant werken aan een verdere professionalisering van een (individueel) brandweeroptreden vergt méér dan alleen praktijkervaring. In oefensituaties kan gewerkt worden aan het optimaliseren van de gebruikelijke en nieuwe werkwijzen. Oefenen is derhalve geen restactiviteit, maar moet gezien worden als een kernactiviteit van de brandweer. Oefenen is ook een beleidsinstrument om de kwaliteit van de repressieve brandweerorganisatie inzichtelijk te maken. Hierbij wordt dan zowel gekeken naar de effectiviteit van als de veiligheid bij het repressieve optreden van de brandweer. Het begrip vaardigheden wordt binnen deze leidraad breed opgevat. Onder vaardigheden worden zowel motorische vaardigheden (zoals het bedienen van de hydraulische schaar), als besluitvormende vaardigheden (zoals de bevelvoerder die de keuze maakt tussen defensief en offensief optreden) verstaan. Ook communicatie wordt als een vaardigheid gezien, die alle functionarissen die werkzaam zijn bij de brandweer moeten beheersen. Bij de brandweer treedt men immers per definitie als een team op. Om als een team te kunnen functioneren, is een goede communicatie tussen de teamleden essentieel. Daarnaast wordt ook de fysieke conditie als vaardigheid gezien. Iemand die een bepaalde, specifiek voor de operationele uitvoering vereiste, vaardigheid niet beheerst, mag deze niet toepassen in de praktijk. In de uitrukpraktijk kan dat immers uiteenlopende, zelfs ernstige consequenties hebben. 17
Ministerie van Binnenlandse Zaken (1996).
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
34
Daarbij komt, dat de Arbowet werkgevers verplicht voldoende onderricht (voorlichting en oefeningen) te bieden aan het personeel voor de uitvoering van de hen opgedragen taken. Overigens zijn de werknemers verplicht dit onderricht te volgen. Bij (bijna) bedrijfsongevallen zal de Arbeidsinspectie ook nadrukkelijk nagaan of dit voldoende is uitgevoerd. Het inzicht in de geoefendheid is daarom een wezenlijk onderdeel van de systematiek. Overigens wordt de laatste tijd steeds meer aandacht besteed aan het veilig werken bij oefeningen. Het Nederlands Instituut voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NIBRA) heeft inmiddels een opleidingsmodule Veilig werken bij oefeningen ontwikkeld. Met het oog op een adequate maar ook veilige vorm van brandbestrijding en technische hulpverlening is de laatste jaren het realistisch oefenen tot ontwikkeling gebracht. Onder realistisch oefenen wordt verstaan het oefenen conform de werkwijze van het korps, onder een realistische tijdsdruk en rekening houdend met de te verwachten ontwikkelingen van het incident in relatie tot de genomen bestrijdingsmaatregelen.Tijdens het oefenen worden procedures toegepast waarmee de realiteit zoveel mogelijk wordt benaderd, waarbij met echt vuur of een realistische simulatie wordt gewerkt in een realistische omgeving. Tenslotte dient te worden opgeleid en geoefend voor de in regionaal verband uit te voeren (specialistische) taken zoals grootschalig brandweeroptreden, bestrijding ongevallen gevaarlijke stoffen en bestrijding van waterongevallen. In het kader van het Project Versterking Brandweer zijn referenties geformuleerd met betrekking tot het ontwikkelen van opleidingsplannen en oefenplannen. In 1995 heeft de toenmalige Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding (IBR, thans Inspectie Openbare Orde en Veiligheid) bij een aantal brandweerkorpsen in het land onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de operationele leiding. Uit het uitgebrachte rapport bleek onder andere, dat veel korpsen jaarlijks te weinig incidenten hadden om bevelvoerders en de meeste officieren van dienst uitgebreide ervaring en routine te laten opdoen. In 1996 zijn de Referentiekaders gewenst zorgniveau Project Versterking Brandweer vastgesteld. De referentiekaders gelden als toetsingskader voor het bestuur van de regionale brandweer om het te realiseren zorgniveau voor de gehele regio te kunnen beoordelen. In 1997 heeft de IBR onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het brandweerpersoneel, waaronder de toepassing van het Besluit Brandweerpersoneel in de praktijk. Uit het naar aanleiding daarvan uitgebrachte rapport Kwaliteit van het repressieve brandweerpersoneel bleek dat onder meer de onderofficieren ((onder)brandmeesters) in toenemende mate aan de diploma-eisen voldeden. Bij de officieren was het beeld minder positief. Bij het vervolgtraject van oefening, bijscholing, ervaring opdoen en evalueren, traden knelpunten op bij de (onder)officiersfuncties. In een Plan van aanpak Vakbekwaamheid brandweer: kennis en vaardigheid van bevelvoerders en 18 officieren van dienst , wordt een onderzoek aangekondigd dat zich richt op één aspect van de kwaliteit van de brandweerzorg, namelijk het aspect vaardigheid (=opleiding, oefening, ervaring) van bevelvoerders en officieren van dienst. Dit aspect is een onderdeel van de kritische succesfactor professionaliteit van het eerste en tweede leidinggevende niveau bij de bestrijding van een incident. Het onderzoek zal steekproefsgewijs worden gehouden.
18
Brief van de Minister van BZK, voor deze het Hoofd van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid d.d. 13 oktober 2003, kenmerk IOOV2003/81454
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
35
Materieel en materiaal Materieel is noodzakelijk voor de stabilisatie van ongewenste gebeurtenissen, waarbij het potentieel in overeenstemming dient te zijn met de aanwezige risico's (hulpvraag). De aard en omvang van het rijdend materieel en het materiaal van de gemeentelijke brandweer en van het rijdend materieel en materiaal waarover de gemeentelijke brandweer de beschikking heeft voor uitoefening van de regionale taken, worden bepaald door landelijke richtlijnen en afspraken in regionaal verband. In dit verband wordt de Handleiding Brandweerzorg genoemd waarin is aangegeven wat de opkomsttijd 19 van de brandweer mag zijn om nog te kunnen spreken van een ‘voldoende’ brandweerzorgniveau en een (Regionaal) Repressief Dekkingsplan waarin is vastgelegd welk brandweerkorps (wie of wat) naar welke melding gaat. Materieel is noodzakelijk voor de bestrijding en stabilisatie van ongewenste gebeurtenissen, waarbij het potentieel in overeenstemming dient te zijn met de aanwezige risico's (hulpvraag). In de Bestekken en voorschriften brandweermaterieel worden minimale eisen gesteld aan het materieel. Naast uniformiteit en standaardisatie – mede in het licht van grootschalig optreden 20 – wordt daardoor de kwaliteit en slagkracht gewaarborgd. Het materieel dient in overeenstemming te zijn met de op de landelijke richtlijnen gebaseerde regionale bestekken en conform de ARBO-eisen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het organiseren van goed onderhoud en beheer van adembeschermende middelen. De laatste jaren is hierin een aanscherping van de regelgeving waar te nemen. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) heeft in het jaar 2000 de voorlopige Standaard Verwervingsprocedure Brandweer Nederland voor materieel en materiaal geïntroduceerd. Deze verwervingsprocedure moet de uniformiteit en de kwaliteit van processen en procedures bij het verwerven van producten en diensten bevorderen. In november 2002 is de NVBR richtlijn Onderhoudsplan Persoonlijke bescherming, Adembeschermende middelen verschenen. Met dit onderhoudsplan wordt beoogd een hoogwaardige organisatie voor het beheer en onderhoud van adembeschermende middelen te realiseren. Onder directe verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt op dit moment een zogenaamd materieelbeheersysteem voor partners in de rampenbestrijding ontwikkeld. Planvorming Een andere activiteit van de preparatieschakel is planvorming. Succesvol repressief brandweeroptreden wordt mede mogelijk gemaakt door een goede planvoorbereiding. In een regionaal en een lokaal Repressief Dekkingsplan is vastgelegd welk brandweerkorps (wie of wat), naar welke melding gaat. Operationele grenzen (en dus niet de gemeentegrenzen) worden toegepast bij de verdeling van verzorgingsgebieden. De brandweer of hulpverleningsdienst die het snelst ter plaatse kan zijn, wordt als eerste gealarmeerd. Dit dekkingsplan functioneert mede als de basisinformatie voor het geïntegreerde alarmeringssysteem op de meldkamer (GMS).
19 20
De opkomsttijd is de tijd die verstrijkt tussen de melding van een incident en de aankomst van de brandweer. Grootschalig optreden is het georganiseerde optreden in regionaal verband, waarbij de individuele korpsen gezamenlijk de nodige slagkracht ontwikkelen om grote incidenten te kunnen bestrijden.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
36
Een andere activiteit in de preparatieschakel is planvorming. Succesvol repressief brandweeroptreden wordt mede mogelijk gemaakt door een goede planvoorbereiding en het ontwerpen van procedures. Alarmering-, uitruk- en inzetprocedures alsmede aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten zijn instrumenten om het personeel dat is belast met de brandbestrijding en technische hulpverlening van de benodigde informatie te voorzien. De Handleiding aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten (1999) van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding bevat gebruiksaanwijzingen voor aanvalskaarten en bereikbaarheidskaarten, alsmede informatie over regelgeving en wettelijk kader, waarmee het als beleidsinstrument te gebruiken is. Gemeenten zijn wettelijk verplicht rampbestrijdingsplannen op te stellen voor de zogenaamde VR-plichtige bedrijven (VR duidt op veiligheidsrapport) en deze actueel te houden (Zie 4.6 Rampenbestrijding). Een rampbestrijdingsplan biedt ook de mogelijkheid de preparatie op een mogelijk incident te optimaliseren. In dit verband wordt gedacht aan onder meer het beoefenen van inzetprocedures. De evaluatie van de vuurwerkramp in Enschede heeft duidelijk gemaakt dat stroomlijning van de informatie die beschikbaar is onontbeerlijk is bij de bestrijding van een incident. Het is noodzakelijk dat alle voorhanden zijnde – relevante – informatie bekend is en ook beschreven staat. Het is ook hier weer duidelijk dat een sterke samenhang bestaat tussen de schakels van de veiligheidsketen. Zo zal bijvoorbeeld de informatie rond de vergunningverlening in het kader van de Wet milieubeheer – omtrent aanwezigheid van gevaarlijke stoffen – moeten doorklinken bij de preparatie op de brandbestrijding. De commissie Oosting beveelt onder meer aan te bevorderen dat de brandweerkorpsen volgens vaste praktijk worden betrokken bij gemeentelijke processen van vergunningverlening, opdat de brandweer adequate preventie- en preparatie- voorzieningen kan treffen. Bluswatervoorzieningen Een goede bluswatervoorziening is essentieel voor de uitvoering van de repressieve taken. In diverse documenten c.q. regelgeving staat beschreven om hoeveel voorzieningen het gaat en op welke wijze deze aanwezig moeten zijn nabij bouwwerken. In dit verband wordt de Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid genoemd. Deze publicatie van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding is sinds oktober 2003 beschikbaar. De bluswatervoorzieningen zijn onder te verdelen in primaire voorzieningen (bijv. ondergrondse brandkranen), secundaire voorzieningen (bijvoorbeeld vijvers) en tertiaire voorzieningen (aanvullend op de primaire en secundaire, zoals een wat verder gelegen kanaal). De ondergrondse brandkranen zijn aangesloten op het drinkwaterleidingnet. De leveranciers van drinkwater zijn voornemens de diameter van de waterleiding te verkleinen. Dit heeft ernstige consequenties voor de doorstroomcapaciteit van de brandkranen en derhalve voor de incidentbestrijding. Ook wordt in dit verband het ontwikkelen van zogenaamde vuilwaterleidingnetten genoemd voor toepassingen waarvoor geen drinkwater nodig is.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
37
Een andere ontwikkeling speelt rond de exploitatie van de brandkranen. Uitgangspunt van de leverancier is dat het 'brandkraantarief' kostendekkend dient te zijn. Gelet op de uitleg van nieuwe woonbuurten en industrieterreinen en de renovatie van buurten kan een bluswatervoorziening een forse stijging van het budget voor bluswatervoorziening betekenen. Bluswatervoorziening wordt niet geregeld in het kader van de nieuwe Drinkwaterwet. De gemeenten in Nederland dienen gelet op hun verantwoordelijkheid voor de bluswatervoorziening afspraken te maken met de waterleidingmaatschappijen in Nederland. De afspraken betreffen onder meer welk product (in termen als gegarandeerde waterlevering, onderhoud, etc.) tegen welke prijs wordt afgenomen. Verbindingen C2000 is het nieuwe digitale netwerk voor de portofoons, mobilofoons van de hulpverleningsdiensten. C2000 kan onder meer spraak én data transporteren. C2000 heeft een landelijke dekking en de hulpverleningsdiensten kunnen rechtstreeks met elkaar communiceren. Voor pagers (piepers) geldt het systeem P2000. De bijna 100 hulpverleningsregio’s in Nederland zijn inmiddels teruggebracht tot 25 veiligheidsregio’s. Elke veiligheidsregio heeft één gemeenschappelijke meldkamer. Deze meldkamers maken alle gebruik van het C2000 netwerk en het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem (GMS) dat onder meer tot doel heeft de verwerking van berichten sneller te doen verlopen.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
38
4.3.2 Regionale beleidsontwikkelingen In het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is een aanzienlijk aantal beleidsvoornemens en afspraken opgenomen betreffende de preparatie. Het betreft onder andere: • Het actualiseren van het Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg ofwel het Regionaal Repressief Dekkingsplan. Het Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg voor Brabant -Noord is enkele jaren geleden gemaakt en wordt door de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord beheerd. Momenteel wordt gewerkt aan een actualisatie van het plan op basis van gemeentelijke gegevensbestanden. Het plan beschrijft de mate waarin aan de repressieve brandweertaken invulling kan worden gegeven, alsmede welke mogelijkheden voor verbetering kunnen worden uitgewerkt. • Het regionale oefenbeleid en het regionale oefenprogramma; • Het Monodisciplinair Beleidsplan opleiden en Oefenen Hulpverleningsdienst Brabant -Noord 2004-2007. Hierin wordt de organisatie van het opleiden en oefenen van de brandweerorganisatie vorm gegeven. • Het Regionaal Materieelplan; Voorstellen worden gedaan met betrekking tot de aard en de omvang van het in de regio benodigde materieel en de spreiding daarvan. • De Nota Gemeentelijke Inventarisatie Bepakkingen TS en HV; Op basis van de resultaten van door de gemeentelijke brandweerkorpsen naar de mate waarin de tankautospuiten en de hulpverleningsvoertuigen voldoen aan de geformuleerde landelijke bestekeisen, zijn de financiële consequenties berekend van het bestekconform bepakken van de voertuigen. • De Nota Specialismen; In deze nota zijn de repressieve specialismen onderscheiden en beschreven. Voorstellen worden gedaan met betrekking tot de kwaliteitseisen en de kwantiteitsen, de organisatievorm en de beoogde werkwijze. • De Nota Spreidingsplan Specialismen; Om de borging van een goede beschikbaarheid in de regio te bevorderen en de lasten te verdelen over de brandweerkorpsen, is een spreidingsplan opgesteld. • De Nota Territoriale Indeling Regio –Samenwerkingen; In deze nota wordt de gebiedsindeling vastgelegd voor de taakuitvoering in de operationele leiding en rampenbestrijding. • De Nota Verdeling Officieren per Gemeente; In deze nota wordt een verdeling voorgesteld van het noodzakelijke aantal repressieve officieren per gemeente voor het grootschalig optreden en de rampenbestrijding in de regio. • De Nota Vorm en Omvang Regionale Slagkracht; De nota voorziet in een gedetailleerde berekening van de aard en omvang van het regionaal benodigde officierenbestand, de vorming van piketten ter borging van de functievervulling ten tijde van rampen. • De Nota Beroepsaansprakelijkheid Operationeel Brandweerpersoneel; Om uitvoering te geven aan de Handleiding Brandweerzorg en de Richtlijnen materieels- en personeelssterkte -wat betreft de minimale aantallen voor bemensing van de voertuigen ten behoeve van de uitrukfunctie- wordt in de Regio Brabant – Noord een zogenaamde garantiefactor van 2,5 gehanteerd. Een garantiefactor is de factor waarmee het aantal netto functies vermenigvuldigd wordt om de bezetting van de voertuigen te kunnen garanderen. In de meeste gemeenten met vrijwillig brandweerpersoneel is de paraatheid overdag een zwak punt. Concreet betekent dit, dat voor iedere operationele functie in principe 2,5 personen aangesteld worden om te garanderen dat een functie te allen tijde uitgeoefend kan worden. In de beschrijving van de situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave en de beleidsbeslissingen onder 4.3.3 zijn de beleidsvoornemens en afspraken zoals in de bovengenoemde beleidsnotities verwoord, betrokken.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
39
NB Het uitgangspunt van het in ontwikkeling zijnde Regionaal Repressief Dekkingsplan is dat voor de inzet van de gemeentelijk brandweer nader af te spreken operationele grenzen zullen gelden. Vooralsnog gelden derhalve tot nader order de gemeentegrenzen (zie ook 4.4.2 Regionale beleidsontwikkelingen Repressie)
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
40
4.3.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave Het uitgangspunt voor de preparatie op de brandbestrijding en technische hulpverlening in de gemeente Grave is, dat aansluiting wordt gezocht bij de landelijke richtlijnen en in regionaal verband gemaakte afspraken over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Gelet op de infrastructurele ontwikkelingen in de Regio Brabant Noord is de verwachting, dat de herziening van het Regionaal Repressief Dekkingsplan, zoals aangekondigd in het kader van het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 consequenties zal hebben voor de preparatie op de brandbestrijding en technische hulpverlening. Personeel De instroom en beschikbaarheid van vrijwilligers zijn een bron van voortdurende zorg en aandacht. Wat betreft de beschikbaarheid blijken vrijwilligers steeds vaker overdag niet beschikbaar te zijn voor hun brandweerwerkzaamheden, soms door werkzaamheden buiten de gemeente Grave, soms ook omdat hoofdwerkgevers hun werknemers niet (meer) in de gelegenheid stellen hun werkzaamheden voor de brandweer te verrichten. Dat dit van invloed is op de paraatheid van het korps, moge duidelijk zijn. In een nog op te stellen Personeelsbeleidsplan zal daarom ook met nadruk moeten worden gekeken naar de gegarandeerde paraatheid, 24 uur per dag, 7 dagen in de week De garantiefactor van 2,5, bedoeld om uitvoering te kunnen geven aan de Handleiding Brandweerzorg en de Richtlijnen materieels- en personeelssterkte wat betreft de minimale aantallen voor bemensing van de voertuigen ten behoeve van de uitrukfunctie, betekent voor de gemeente Grave een operationele sterkte volgens onderstaand overzicht. Gemeente Grave Kazerne Grave 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Redvoertuig (2 personen x 2,5) WVD (2 personen x 3,0) Commando Totaal
Totaal: 33 personen 15 6 5 6 1 33
Uitgangspunt is dat een tankautospuit binnen de normtijd (in 80% van de spoedeisende uitrukken binnen 3,5 minuten) kan uitrukken met een bemanning van een chauffeur pompbediener, vier brandwachten en een bevelvoerder. De operationele sterkte van het brandweerkorps van Grave bedraagt thans 33 vrijwilligers. In het Besluit Brandweerpersoneel wordt onder meer aangegeven met welke frequentie brandweermensen medisch gekeurd dienen te worden. De keuring van het brandweerpersoneel van de Brandweer Grave vindt in overeenstemming met het Besluit Brandweerpersoneel plaats, wat betekent: Tot 40 jaar -eens in de vier jaar; Van 40 tot 50 jaar -eens in de twee jaar; Boven de 50 jaar -ieder jaar; Gelet op het belang dat medewerkers die met repressieve taken zijn belast, berekend zijn voor hun taak, worden zij die niet voldoen aan de eisen met betrekking medische geschiktheid, opleiding en geoefendheid, van hun taak ontheven. De Brandweer Grave beschikt voor april 2007 over een Plan van aanpak arbeidsomstandigheden en een risico-inventarisatie en –evaluatie voor de brandbestrijding en technische hulpverlening De gemeente Grave heeft ten behoeve van alle medewerkers, dus ook voor de medewerkers van de Brandweer Grave, de volgende verzekeringen afgesloten:
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
41
• • • • •
Aansprakelijkheidsverzekering Ongevallen verzekering; Rechtsbijstandverzekering; Verzekering voor schade privé-auto tijdens zakelijk gebruik en Verzekering voor werkgeversaansprakelijkheid bestuurders motorrijtuigen (WABM)
De Brandweer Grave beschikt over op de uitruktaak toegespitste instructies voor de onderscheiden operationele functies waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn beschreven. Instructies zijn van belang, mede gelet op de geconstateerde juridisering van het brandweeroptreden. In de Nota Beroepsondersteuning van het Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is het kengetal voor de beroepsondersteuning voor de uitvoering van preparatietaken voor de gemeente Grave 1,8 fte. Volgens een berekening van de Commandant Brandweer Grave bedraagt de voor de uitvoering van de gemeentelijke preparatietaken benodigde capaciteit 1,6 fte structureel. De huidige formatie beroepsondersteuning ad 1 fte voor de uitvoering van de preparatie is niet toereikend om volledig invulling te geven aan alle preparatieve taken. Opleiden en Oefenen De Brandweer Grave beschikt over een door het College van Burgemeester en Wethouders geaccordeerd Opleidingsplan 2004-2008. Hiervoor zijn de benodigde middelen in de meerjaren begroting opgenomen. Ook wordt beschikt over een Oefenplan 2006-2010 en zijn de daarvoor benodigde budgetten gereserveerd.
Het registreren van de oefenactiviteiten vindt nog niet conform de Leidraad Oefenen plaats. Evenmin is de mate van geoefendheid in overeenstemming met de Leidraad Oefenen. Realistisch oefenen maakt deel uit van dit oefenplan. Een van de uitgangspunten van de Leidraad Oefenen is het differentiëren van oefeningen op grond van de analyse van de risico's in het verzorgingsgebied. Naast de basisvaardigheden kunnen specifieke oefeningen worden toegevoegd. Het beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding van de gemeente Grave dient ook als lokaal referentiekader voor specifieke oefenactiviteiten.
Het realistisch oefenen van de Brandweer Grave betreft de brandbestrijding, de technische hulpverlening, de bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen. Dit oefenen vindt plaats rond de brandweerkazerne van Grave. Voor de brandbestrijding en hulpverlening worden de oefenmogelijkheden echter sterk beperkt door de toenemende milieueisen. Het beoefenen van de brandbestrijding beperkt zich tot de bestrijding van een zogenaamde kleine brand en hittegewenning. De ruimte rond de kazerne en de omstandigheden laten niet toe dat het bestrijden van grotere branden met onvoorspelbare elementen daarin, wordt beoefend. De technische hulpverlening wordt geoefend met behulp van autowrakken. Het betreft het bevrijden van personen uit benarde situaties na een verkeersongeval. De bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen beperkt zich tot het beoefenen van de procedures. De milieuwetgeving verzet zich uit de aard der zaak tegen een meer realistische vorm van oefenen. Grote incidenten blijken qua inzet van het brandweerpersoneel steeds complexer te worden terwijl de frequentie, en derhalve de mogelijkheid van het personeel om ervaring op te doen, afneemt. Dat betekent, dat het brandweerpersoneel terwijl het niet altijd voldoende is voorbereid, complexe branden moet bestrijden.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
42
Voor het realistisch oefenen in complexere omstandigheden moet worden uitgeweken naar een beperkt aantal oefencentra waar voldoende oefenmogelijkheid voorhanden is en die wél voldoen aan de milieueisen. Knelpunten worden onder meer veroorzaakt door de afgelegen ligging van de oefenterreinen waardoor de inzetbaarheid van het personeel bij incidenten in het geding komt. De kosten die met het realistisch oefenen op jaarbasis zijn gemoeid worden begroot op € 12.000,--
Materieel en materiaal De Brandweer Grave beschikt niet over een brandweerkazerne die voldoet aan de eisen in het kader van de Arbowetgeving. Nieuwbouw wordt dan ook medio 2007 gerealiseerd. In de brandweerkazerne van Grave zijn de volgende voertuigen gestald: • een tankautospuit; • een hulpverleningsvoertuig type HV-2; • een ladderwagen; • een dienstauto; • een dienstbus; • een oefenaanhanger.
Met de Nota Gemeentelijke Inventarisatie Bepakkingen TS en HV is in regionaal verband de afspraak gemaakt, dat de gemeenten hun tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen uiterlijk per 1 maart 2005 conform de Bestekken en voorschriften brandweermaterieel inrichten. De voertuigen van de Brandweer Grave voldoen aan deze normen. De aanschaf van het materieel voor de uitvoering van gemeentelijke taken van de Brandweer Grave vindt plaats conform de Standaard Verwervingsprocedure Brandweer Nederland van de NVBR. Het onderhoud en het beheer van de adembeschermende middelen van de Brandweer Grave vindt plaats conform de richtlijn Onderhoudsplan Persoonlijke bescherming, Adembeschermende middelen van de NVBR. Het Materieelplan 2006-2010 is in juni 2006 door de raad vastgesteld en de benodigde middelen zijn in de meerjaren begroting opgenomen. De benodigde voorzieningen voor Materiaal en materieel tot 2021, zijn in beeld gebracht. Planvorming De Brandweer Grave werkt nog niet met aanvalsplannen maar met bereikbaarheidsplannen /bereikbaarheidskaarten /aanvalsplannen. Het uitwerken van het risicobeeld naar bereikbaarheidsplannen moet de basis vormen voor het veilig werken van de brandweermensen van de Brandweer Grave. In de planvoorbereiding en het actueel houden van de plannen is een achterstand ontstaan. Op dit moment is sprake van 30 objecten waarvoor een met een bereikbaarheidsplan is opgesteld. In totaal dienen ca. 40 bereikbaarheidsplannen te worden opgesteld. Bij het opstellen en het actualiseren van de bereikbaarheidsplannen wordt de Handleiding aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten (1999) van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding toegepast.
De ervaring is, dat -gelet op de recente infrastructurele ontwikkelingen in zowel bebouwing als wegennet – de afgesproken normen in het kader van de Handleiding brandweerzorg steeds vaker niet kunnen worden gerealiseerd. In het kader van het herziene Regionaal Repressief Dekkingsplan (zie ook Repressie 4.4.1 en 4.4.2) zal dan ook een heroriëntatie plaatsvinden op de relatie opkomsttijden en het brandweerzorgniveau (zie ook 3.2.1)
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
43
Carnaval, jaarmarkten, braderieën etc. kunnen de bereikbaarheid van delen van de dorpskernen voor de hulpverleningsdiensten beperken. Afhankelijk van de schaal van het evenement kan dat leiden tot brandveiligheidsrisico’s voor de deelnemers en het publiek. Bluswatervoorzieningen Het college van B & W is verantwoordelijk voor het adequaat inrichten van de bluswatervoorziening. In Grave worden zowel primaire, secundaire als tertiaire bluswatervoorzieningen toegepast. Tot op heden is geen specifiek beleid ontwikkeld met betrekking tot het instandhouden en bevorderen van de bluswatervoorziening. Voornamelijk in buitengebieden is de capaciteit van het drinkwaterleidingnet – als bluswatervoorziening – beperkt. Verbetering hierin aanbrengen vraagt om zeer forse investeringen. Voorlopig wordt volstaan met het snel oproepen van een extra bluseenheid, die zowel extra water meebrengt als mensen beschikbaar stelt om over langere afstand bluswater te transporteren. Het onderhoud wordt uitgevoerd door zowel de Waterleidingmaatschappij Brabant Water die verantwoordelijk is voor het onderhoud van het waterleidingnet en de gemeente Grave die verantwoordelijk is voor de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de brandkranen. De Brandweer Grave controleert jaarlijks de bereikbaarheid, de toegankelijkheid en de staat van onderhoud van de brandkranen in de gemeente Grave. Verbindingen In 2005 is het landelijke communicatiesysteem C2000 ingevoerd met als doel de communicatie en de samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten te verbeteren. Er is daarmee een landelijk dekkend digitaal systeem ontstaan. De gemeente Grave draagt (verplicht) bij aan dit systeem. In de meerjarenbegroting is hier –voor zover mogelijk- rekening mee gehouden.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
44
4.3.4 Doelstelling Het doel van het preparatiebeleid is, dat de gemeente Grave en de Brandweer Grave in het bijzonder, adequaat voorbereid zijn op het bestrijden van branden en (zware) ongevallen. Dit betekent, dat de Brandweer Grave qua opleiding, geoefendheid van het personeel en de inzetbaarheid van het materieel en materiaal effectief dient te kunnen optreden bij incidenten volgens de geldende richtlijnen. Daarbij dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de veiligheid van het personeel. Het uitgangspunt daarbij is, dat aansluiting wordt gezocht bij de landelijke richtlijnen en in regionaal verband gemaakte afspraken over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Met het oog hierop, hebben Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van Grave de volgende beleidsbeslissing genomen: 4.3.5 Beleidsbeslissingen Personeel • Het Besluit Brandweerpersoneel dient als basis voor opleiding van het personeel van de Brandweer Grave dat ingezet wordt voor de uitrukfunctie. • De frequentie van de medische keuring van de voor de uitrukfunctie aangewezen medewerkers geschiedt in overeenstemming met het Besluit Brandweerpersoneel. • De specifieke arbeidsomstandigheden van de personeelsleden die voor preparatieve taken en de uitruk zijn aangewezen dienen in overeenstemming te zijn met de Arbowet. • Uiterlijk april 2007 beschikt de Brandweer Grave over een Plan van aanpak arbeidsomstandigheden voor de brandbestrijding en technische hulpverlening. • Uiterlijk eind 2007 beschikt de Brandweer Grave over een risico-inventarisatie en –evaluatie voor de brandbestrijding en technische hulpverlening. • Voor de bemensing van de voertuigen ten behoeve van de uitrukfunctie gelden de minimale aantallen uit de Handleiding Brandweerzorg en de Richtlijnen materieel- en personeelssterkte. • Voor de onderscheiden operationele functies worden instructies gemaakt. • Op de vrijwilligers bij de Brandweer Grave is de rechtspositieregeling vrijwilligers zoals gesteld in de CAR/UWO van toepassing. • Wat betreft het aantal vrijwilligers van de Brandweer Grave wordt de sterkte bepaald op 33 personen. • Voor de uitvoering van de preparatie wordt structureel 1,6 fte ter beschikking gesteld. Opleiden en oefenen • De Leidraad Oefenen dient als basis voor de mate van geoefendheid van het personeel van de Brandweer Grave, dat ingezet wordt voor de uitrukfunctie. • Voor realistisch oefenen wordt op jaarbasis structureel € 12.000,-- ter beschikking gesteld.
Materieel en materiaal • Met het materieel en materiaal moet de Brandweer Grave de slagkracht hebben om de repressieve taken uit te voeren. De Bestekken en voorschriften brandweermaterieel worden toegepast. • De aanschaf van het materieel voor de uitvoering van gemeentelijke taken van de Brandweer Grave vindt plaats conform de Standaard Verwervingsprocedure Brandweer Nederland van de NVBR.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
45
Planvorming • De beschikbaarheid van bereikbaarheidsplannen wordt in overeenstemming gebracht met de resultaten van de inventarisatie van de risico’s in het kader van de het Risico Informatie Systeem en het Preventieactiviteitenplan. • Uiterlijk 2006 zijn de bereikbaarheidsplannen opgesteld en geactualiseerd conform de Handleiding bereikbaarheidsplannen en bereikbaarheidskaarten van de NVBR. • De resultaten van het PREVAP worden mede beschikbaar gesteld voor het Gemeenschappelijk MeldkamerSysteen (GMS), de actualisatie van het Regionaal Repressief Dekkingsplan en de bereikbaarheidsplannen. Bluswatervoorziening • Jaarlijks vindt een inventarisatie plaats naar de aard en capaciteit van de beschikbaarheid van de bluswatervoorzieningen. •
In het ontwikkelen en uitvoeren van het preparatiebeleid wordt samengewerkt met de gemeenten Mill en St. Hubert, Cuijk, Sint Anthonis en Boxmeer.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
46
4.3.6 Preparatie en de samenwerking in het Land van Cuijk Toepassing van de garantiefactor voor de bemensing van de voertuigen ten behoeve van de uitrukfunctie geeft –wat betreft de operationele sterkte van de brandweerkorpsen in het Land van Cuijk- het volgende beeld. Gemeente Mill en St. Hubert Kazerne Mill 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Specialisme VC-2 (2 personen x 2,5) HV-2 (2 personen x 2,5 ) Commando Totaal
Totaal: 32 personen
Gemeente Sint Anthonis Kazerne Sint Anthonis 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Specialisme Commando Totaal
Totaal: 37 personen
Kazerne Wanroy 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Specialisme HAB (2 personen x 2,5) Commando Totaal Gemeente Cuijk Kazerne Cuijk 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Redvoertuig (2 personen x 2,5) Hv-2 (2 personen x 2,5) WVD (2 personen x 3,0) Commando Totaal Kazerne Haps 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Specialisme Commando Totaal Gemeente Grave Kazerne Grave 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Redvoertuig (2 personen x 2,5) WVD (2 personen x 3,0) Commando Totaal
15 6 5 5 1 32 personen
15 n.v.t. n.v.t 1 16
15 n.v.t. 5 1 21 Totaal: 54 personen 15 6 5 5 6 1 38
15 n.v.t n.v.t 1 16 Totaal: 33 personen 15 6 5 6 1 33
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
47
Gemeente Boxmeer Kazerne Boxmeer 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) HV-2 (2 personen x 2,5) Specialisme, gaspakdrager Commando totaal
Totaal: 74 personen 15 6 5 10 1 37
Kazerne Oeffelt 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 2e bluseenheid (6 personen x 1,0) Specialisme Commando totaal
15 n.v.t. n.v.t 1 16
Kazerne Vierlingsbeek 1e bluseenheid (6 personen x 2,5) 1 HV-3 (2 personen x 2,5) Specialisme Commando totaal
15 5 n.v.t 1 21
Bevelvoerders Gezien het aantal bluseenheden dienen de brandweerkorpsen in het Land van Cuijk te beschikken over 33 bevelvoerders (2,5 x 13). Aangezien een uitruk zonder bevelvoerder niet is toegestaan, wordt ten aanzien van de bevelvoerders een correctiefactor van 3 gehanteerd. Dit betekent dat in plaats van 33 bevelvoerders er een norm gehanteerd wordt van 39 bevelvoerders. Eenzelfde garantiefactor wordt gehanteerd ten aanzien van het aantal chauffeurs. Het is onmogelijk uit te rukken zonder een opgeleide brandweerchauffeur, zodat een garantiefactor van 3 wordt gehanteerd. Regionale- en intergemeentelijke taken In het Land van Cuijk voeren de brandweerkorpsen een aantal regionale taken uit als volgt. Regionale taak O.G.S*.-team W.V.D**.-team W.V.D.-team HAB-SB*** HAB-GWT**** VC-2***** *
Ongevallen gevaarlijke Stoffen
**
Waarschuwing- en verkenningsdienst
***
Haak armbak –slangen
Kazerne Boxmeer Cuijk Grave Wanroy Wanroy Mill
Aantal opgeleide functionarissen 12 6 8 12 12 10
**** Haak armbak Groot watertransport ***** Verbindingscommando voertuig
Het opleiden en oefenen van deze regionale teams en de stalling en spreiding van het materieel is een taak en verantwoordelijkheid van de Regionale Brandweer Brabant – Noord.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
48
Intergemeentelijke taak Redvoertuig Redvoertuig OVD* Land van Cuijk OVD Land van Cuijk OVD Land van Cuijk OVD Land van Cuijk CVD** Land van Cuijk
Kazerne Cuijk Grave Cuijk Grave Mill Sint-Anthonis Boxmeer
Aantal opgeleide functionarissen 8 18 1 1 1 1 1
* Officier van Dienst ** Commandant van Dienst
In het Land van Cuijk staan twee redvoertuigen (ladderwagens) gestationeerd. Een in Cuijk (bouwjaar 1990) en een in Grave (bouwjaar 2001). Deze voertuigen worden gemeentelijk en intergemeentelijk ingezet zowel in het Land van Cuijk als daarbuiten waarover specifieke afspraken zijn gemaakt. Regionaal Repressief Dekkingsplan Het uitgangspunt van het in ontwikkeling zijnde Regionaal Repressief Dekkingsplan is dat voor de inzet van de gemeentelijk brandweer nader af te spreken operationele grenzen zullen gelden. Vooralsnog gelden tot nader order de gemeentegrenzen. Wat betreft het nieuwe Regionaal Repressief Dekkingsplan blijkt op basis van een verkennend onderzoek dat mogelijk efficiencywinsten te behalen zijn in de brandweerzorg in het Land van Cuijk. Het verdient dan ook aanbeveling om een onderzoek te starten naar de toepassing van de operationele grenzen als uitvloeisel van het Regionaal Repressief Dekkingsplan en daarbij het aantal thans beschikbare brandweer kazernes in overweging te nemen. In dit onderzoek dienen de locaties van specialistische taken en de noodzakelijke “leveringsplicht” t.a.v. het grootschalig brandweeroptreden (eenheden t.b.v. brandweerpelotons en -compagnieën) te worden betrokken. NB In de Beleidsnotitie Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding in het Land van Cuijk geven de Colleges van Burgemeester en Wethouders en de burgemeesters van de gemeenten de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk opdracht van advies te dienen over de consequenties van de toepassing van het vernieuwde Regionaal Repressief Dekkingsplan voor het aantal brandweerkazernes in het Land van Cuijk. Deze notitie maakt deel uit van dit beleidsplan en is opgenomen als bijlage 3.
Opleiden en oefenen Voor de beleidsperiode 2006-2009 zullen de gemeenten in het Land van Cuijk een opleidingsplan en een oefenplan opstellen. Daarmee worden ondermeer opleidings- en oefenbehoefte behoefte met de daarbij behorende kosten inzichtelijk gemaakt. Niet ieder korps beschikt over een structureel opleidingsbudget, zodat op dit moment niet duidelijk is wat de financiële gevolgen zullen zijn van een samenwerkingsvorm. Vaststaat dat het in eigen beheer clusteren van opleidingen en oefeningen, gelet op de schaal van het Land van Cuijk, zal leiden tot een reductie van reisuren en reiskosten van de cursisten. Door het verzorgen van cursussen in de eigen kazernes zal ook de cursusprijs gunstig worden beïnvloed. Volgens de Leidraad Oefenen is per 50 korpsleden een oefencoördinator nodig. Voor het Land van Cuijk betekent dit ongeveer 4,6 fte oefencoördinatoren. Gelet op de geografische ligging van de diverse posten is dit een absolute ondergrens.
Materieel en materiaal
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
49
Het keuren en onderhoud van materieel en materiaal gebeurt nu bij diverse bedrijven en instanties. Hier kan kwalitatief en financieel een slag gemaakt worden door in gezamelijkheid hiervoor overeenkomsten met derden af te sluiten. Door het centraal uitvoeren van onderhoud wat betreft ademluchtapparatuur kan een besparing gegenereerd worden van ongeveer € 160.000,- op de aanschaf van onderhoudsapparatuur (testbanken, wasmachines compressoren e.d.) met een liniaire afschrijving van 8 jaar. In plaats van meerdere ademluchtwerkplaatsen wordt slechts een werkplaats ingericht voor onderhoud van ademlucht. Nadeel van deze constructie zijn de logistieke consequenties. Alle ademluchtapparatuur van 9 kazernes in het Land van Cuijk moet naar en van een centrale werkplaats worden getransporteerd. Het in eerste instantie haalbare voordeel weegt dus niet op tegen de personele kosten die voor logistiek gemaakt moeten worden. Het verdient dan ook aanbeveling het onderhoud van ademlucht decentraal (lokaal) uit te blijven voeren. Planvorming Op dit moment zijn bereikbaarheids-, aanvals- en ontruimingsplannen in het Land van Cuijk nauwelijks aanwezig, terwijl de volgende plannen en kaarten noodzakelijk zijn . Land van Cuijk Aanvalsplannen Bereikbaarheidskaarten Totaal
Benodigd 120 450 570
Beschikbaar 25 50 75
Uren Incidenteel uitbesteden uitbesteden
Uren Structureel 700 820 1520
Voor het uitbesteden van het maken van plannen en kaarten kan worden uitgegaan van een prijs (offerte) van € 300,- per kaart. In totaal kost deze inhaalslag ongeveer € 148.500,-Bluswatervoorziening In totaal beschikt het Land van Cuijk over 4250 brandkranen. De brandkranen worden momenteel door vrijwillig personeel gecontroleerd. Daarnaast beschikt de Brandweer in het “Land van Cuijk” over 30 geboorde putten die ieder jaar afgepompt en gecontroleerd worden. In het gezamenlijk uitoefenen van de inspecties in het land van Cuijk wordt een beperkte efficiencywinst voorzien. De preparatie op de brandweerzorg een structurele beroepsmatige ondersteuning. De omvang is voor het Land van Cuijk berekend op 10,3 fte op jaarbasis, opgebouwd als volgt: Oefencoördinatoren Preparatieve werkzaamheden Technische dienst
4,6 Fte 1,1 Fte (aanvalsplannen e.d) 5,0 Fte (ademlucht, brandkranen, TD,logistiek)
Het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2005 – 2008 bevat de volgende kengetallen voor de benodigde capaciteit voor de uitvoering van de preparatietaken: Gemeente Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaal
HBO 1,0 0,6 0,5 0,5 0,4 2,9 fte
MBO 2,6 1,7 0,9 0,8 0,8 6,8 fte
LBO 0,9 0,7 0,4 0,4 0,4 2,8 fte
Totaal 4,5 3,0 1,8 1,7 1,6 12,5 fte
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
50
Specifiek voor de situatie in het Land van Cuijk kan worden uitgegaan van het onderstaande aantal fte: Gemeente Boxmeer Cuijk Grave Mill en St. Hubert Sint Anthonis Totaal
HBO 0,8
0,8 fte
MBO 2,9 1,4 0,8 0,8 0,8 6,7 fte
LBO 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 4,0 fte
Totaal 4,5 2,2 1,6 1,6 1,6 11,5 fte
MBO 3,4 1,1 1
LBO
4
Totaal 4,4 1,1 5
5,5 fte
4 fte
10,5 fte
Berekend naar functie: Land van Cuijk Oefencoördinatoren Preparatie Technische dienst
HBO 1
Totaal
1 fte
Indien gekozen wordt het oefenen volledig door beroepsmedewerkers te laten ondersteunen zal nog 1 fte bij het hierboven genoemde aantal moeten worden toegevoegd. Automatisering Het Land van Cuijk wordt in het kader van de preparatie gebruik gemaakt van verschillende automatiseringssystemen. Bij drie van de vijf korpsen werkt men met het computerprogramma Fireman+ van de firma Cebes. Grave gebruikt een vergelijkbaar programma (Registar) en Cuijk gebruikt een eigen programma. St Anthonis gebruikt een gedeelte van Fireman+. Het programma Fireman+ is in staat om alle voor de bedrijfsvoering relevante informatie te verzamelen en om te zetten in zinvolle rapportages. Zo kunnen na het invoeren van brandrapporten en presentielisten geheel geautomatiseerd de opkomst percentages, de uit te betalen vergoedingen en de rapportage voor het CBS worden gegenereerd.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
51
4.4.
Repressie
4.4.1 Algemeen De repressie betreft het op een adequate wijze bestrijden van incidenten waaronder branden, (zware) ongevallen en rampen. Branden blijven ontstaan en ongevallen kunnen altijd voorkomen, ondanks de vele maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen. Dat was en is de legitimatie voor het bestaan van een brandweer met als missie het bijdragen aan de veiligheid van de bevolking. Het gevoel van veiligheid bij de bevolking is sterk afhankelijk van de directe aanwezigheid van hulpverleningsdiensten. Veel blauw op straat en een brandweerkazerne om de hoek kunnen het veiligheidsgevoel bevorderen. In de vorige paragrafen is al beschreven dat de werkzaamheden van de brandweer zich verbreden over de gehele veiligheidsketen in het kader van het thema veiligheid. Desondanks wordt het brandweerzorgniveau vooral bepaald door technische opkomstnormen. In een regionaal en een lokaal Repressief Dekkingsplan is vastgelegd welk brandweerkorps (wie of wat), naar welke melding gaat. Operationele grenzen (en dus niet de gemeentegrenzen) worden toegepast bij de verdeling van verzorgingsgebieden. De brandweer of hulpverleningsdienst die het snelst ter plaatse kan zijn, wordt als eerste gealarmeerd. Tijdens het repressieve optreden is het noodzakelijk dat iedereen weet wat zij of hij moet, mag en kan doen. Hiervoor dienen instructies, procedures, protocollen en handboeken te worden opgesteld. Steeds vaker wordt ook het optreden van de brandweer kritisch bekeken. Naast een feitelijke weergave van de gebeurtenissen – door de komst van reality-tv steeds vaker in ‘geuren en kleuren’ – worden ook steeds vaker de achtergronden van een incident en de bestrijdingswijze belicht. Persoonlijke aansprakelijkheid, het afleggen van verantwoording en de kwetsbaarheid van brandweerpersoneel zijn onderwerpen waaraan met regelmaat in de media aandacht wordt besteed. Hoewel deze aandacht op zich niet verkeerd is, heeft deze ook een keerzijde. Aarzeling, onzekerheid en demotivatie onder het brandweerpersoneel kunnen een adequaat optreden negatief beïnvloeden. Voorlichtingsmateriaal, handboeken en instructies zijn middelen om de nodige helderheid te verschaffen over bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van het repressieve personeel. Hiermee wordt het belang van een goede preparatie onderschreven. In de Handleiding Brandweerzorg (inclusief de Aanvulling Technische Hulpverlening) zijn minimale aantallen opgenomen voor de bemensing van de voertuigen. Voor een standaard tankautospuit, de basiseenheid die in principe als eerste voertuig bij elk incident nodig is, geldt een minimaal aantal van zes personen. Namelijk één bevelvoerder, één chauffeur/ pompbediener en vier manschappen. In de Leidraad ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen (kortweg leidraad ogs genoemd) wordt primair de regionale ogs -organisatie van de brandweer beschreven. Dat is de wijze waarop de brandweer invulling geeft aan haar wettelijke taken in het geval van ongevallen met gevaarlijke stoffen, zijnde: 1. redding en bronbestrijding op de plaats van het incident 2. het in kaart brengen van de effecten van het ongeval buiten het directe ongevalgebied, het adviseren van het bestuur over de te nemen maatregelen ter bescherming van de bevolking in een dergelijk geval, het waarschuwen van de bevolking en de eventuele ontsmetting van getroffenen 3. het voorbereiden van de coördinatie bij de bestrijding van (zware) ongevallen met gevaarlijke stoffen. Daarnaast gaat de leidraad kort in op de taken die andere (hulpverlenings-)diensten hebben in het kader van de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
52
De voorbereiding op (zware) ongevallen is volgens de Gemeentewet en Wet rampen en zware ongevallen een verantwoordelijkheid van het gemeentelijke bestuur. Volgens de Brandweerwet 1985 heeft daarbij de gemeentelijke brandweer onder andere tot taak "het beperken en bestrijden van het gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan brand". In aanvulling daarop heeft de regionale brandweer onder andere tot taak "het verzamelen en evalueren van gegevens ten behoeve van de waarschuwing en alarmering van de bevolking in het geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan", "het waarschuwen van de bevolking door middel van het sirenenet, het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting" en "het voorbereiden van de coördinatie van de rampenbestrijding". Echter ook andere (parate) diensten hebben bij ongevalbestrijding in het algemeen –en daar waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn in het bijzonder– cruciale taken. Genoemde leidraad besteedt dan ook aandacht aan die taken voor zover deze taken afwijkend zijn van die in het geval van 'normale' ongevallen. Op 1 maart 2003 is een nieuwe Procedure Brandweerbijstand van kracht geworden voor interregionale bijstandverlening. Op 8 januari 2004 is de herziene Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding verschenen. 4.4.2 Regionale beleidsontwikkelingen De operationele werkwijze als uitvloeisel van de regionale Regeling Operationele Leiding, zoals genoemd onder 4.3.2 is, dat binnen de grens van een gemeente, een Officier van Dienst die niet deel uitmaakt van de betrokken gemeentelijke brandweerorganisatie, in voorkomende gevallen als leidinggevende optreedt onder directe operationele verantwoordelijkheid van de Regionaal Commandant van Dienst en overigens onder de algemene verantwoordelijkheid van de commandant van de gemeentelijke brandweer. In het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is een aantal beleidsvoornemens en afspraken opgenomen betreffende de repressie. Het betreft: • Het actualiseren van het Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg ofwel het Regionaal Repressief Dekkingsplan (zie 4.3.2 Regionale beleidsontwikkelingen Preparatie) • De Kwaliteitseis Uitruk – en Opkomsttijd. In deze nota worden regionale streefwaarden gegeven voor de uitruk- en opkomsttijden voor functionarissen en materieel. • De Nota Addendum Regeling Operationele Leiding; Deze nota behelst een herziening en nadere uitwerking van de samenwerkingsafspraken op het gebied van de operationele leiding zoals die in 2002 zijn gemaakt. In de beschrijving van de situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave en de beleidsbeslissingen onder 4.4.3 zijn de beleidsvoornemens en afspraken over de uitvoering van de repressietaken zoals verwoord in het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007, betrokken. NB Het uitgangspunt van het in ontwikkeling zijnde Regionaal Repressief Dekkingsplan is dat voor de inzet van de gemeentelijk brandweer nader af te spreken operationele grenzen zullen gelden. Vooralsnog gelden derhalve tot nader order de gemeentegrenzen (zie ook 4.3.2 Regionale beleidsontwikkelingen Preparatie)
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
53
4.4.3 Situatie en ontwikkelingen binnen de gemeente Grave In het huidige Repressief Dekkingsplan is het repressieve dekkingsniveau voor de gemeente Grave en de daaraan gekoppelde vereiste paraatheid vastgesteld overeenkomstig het landelijk geldend zorgnormsysteem. De maatgevende opkomsttijd – die conform de Handleiding Brandweerzorg in tenminste 80 % van de relevante uitrukken moet worden gehaald – bedraagt acht minuten voor de bebouwde kom en vijftien minuten voor de buitengebieden. Vanuit de brandweerkazerne van Grave rukt het korps jaarlijks gemiddeld 90 keer uit (zie tabel 5). Aantal uitrukken Brandweer Grave 2002
2003
2004
82
86
63
Tabel 5: Uitrukken Brandweer Grave
Het aantal uitrukken in de gemeente Grave verdeeld naar aard in 2005 was als volgt: Aard van de uitrukken in 2005 Voor branden
49
Voor hulpverleningen
28
Voor bijstand in de regio
3
Loos alarm (automatisch)
47
TOTAAL
127
Tabel 6. Aard van de uitrukken in 2005
In nagenoeg de meeste situaties is de opkomsttijd haalbaar. Minder “bediende’”gebieden, zoals Escharen, Gassel en Velp zijn zodanig dun bevolkt dat het in deze gebieden niet loont om extra brandweerzorg beschikbaar te stellen (lees: een extra brandweerpost). Bewoners kunnen wel zelf een extra inspanning plegen door huisbrandmelders te plaatsen. Wel komt de opkomsttijd van de brandweer steeds meer onder druk te staan door de invoering van Duurzaam Veilig. In de paragraaf pro-actie is hierover reeds genoemd dat deze ontwikkeling op zich gewenst is in het kader van de verkeersveiligheid. Een logisch gevolg van het terugbrengen van de maximum rijsnelheid en het aanbrengen van verkeersremmende voorzieningen is dat de opkomsttijd van de brandweer zal toenemen. Wat betreft de geconstateerde juridisering van het brandweeroptreden zijn voorlichtingsmateriaal, handboeken en instructies middelen om de nodige helderheid te verschaffen over bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van het repressieve personeel. Een en ander zal vorm moeten worden gegeven in het bijzonder voor de functies van bevelvoerder, chauffeur en manschap. Op dit moment ontbreken op de uitruktaak toegespitste instructies voor de onderscheiden operationele functies. Medio december 2006 wordt een handboek bestuurlijk vastgesteld met daarin opgenomen de voor de uitruktaak benodigde instructies. De operationele werkwijze als uitvloeisel van de regionale Regeling Operationele Leiding is in de gemeente Grave al praktijk en geformaliseerd.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
54
4.4.4 Doelstelling Het doel van het repressiebeleid is, dat de Brandweer Grave in staat is haar uitrukfunctie adequaat en verantwoord, binnen de daarvoor gestelde normtijden, te verrichten. Ter uitvoering van het bestaande beleid hebben Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester de volgende beleidsbeslissing genomen: 4.4.5 • •
Beleidsbeslissingen De uitvoering van de repressieve taken door de Brandweer Grave geschiedt op basis van de afspraken in het Regionaal Repressief Dekkingsplan. De Brandweer Grave rukt uit conform de herziene Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer van de NVBR.
4.5.6 Repressie en de samenwerking in het land van Cuijk Samenwerking op het gebied van het operationele optreden in het Land van Cuijk vindt eveneens plaats binnen de kaders van het huidige Regionaal Repressief Dekkingplan. De mogelijke efficiencywinst van de samenwerking wordt gezocht in het onder 4.3.6 aangekondigde onderzoek naar de effecten van de implementatie van het herziene Regionaal Repressief Dekkingsplan.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
55
4.5
Nazorg
4.5.1 Algemeen Ernstige incidenten, zware ongevallen of rampen zijn ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven. Zowel de hulpverleners als de slachtoffers en nabestaanden zullen deze gebeurtenissen adequaat moeten kunnen verwerken. Nazorg is van groot belang voor een goede verwerking van de gebeurtenissen. Evaluaties van rampen en zware ongevallen leren ons dat de bestrijding maar een onderdeel is van de totale ramp. Wat betreft de materiële zaken wordt al gauw na een gebeurtenis de hulp van verzekeringsmaatschappijen ingeroepen. De Stichting SALVAGE is een onderdeel van het verbond van verzekeraars en werkt nauw samen met expertisebureaus en gecertificeerde reinigingsbedrijven. Deze landelijk werkende organisatie verleent hulp aan gedupeerden in materiële zin. Het effect van een traumatische ervaring die slachtoffers ondergaan is moeilijk in te schatten. Meestal dringt de betekenis pas later door. Op het moment zelf zijn hulpverleningsdiensten bezig met hun werk en is iedereen hiervan onder de indruk. Na verloop van tijd start de bezinning en overdenking. Dit leidt doorgaans tot vragen, onzekerheid en soms tot angst en ernstige psychische problemen. De brandweer is in dit opzicht geen blijvend aanspreekpunt, maar verwijzing van gedupeerden moet mogelijk zijn. Het Bureau Slachtofferhulp is een instantie waar slachtoffers naar kunnen worden verwezen na een traumatische ervaring. Naast de impact, die een incident heeft voor de directe slachtoffers, ontstaan in de omgeving ook vragen. Soms is dit een aanleiding om voorlichting te geven, niet alleen over het incident, maar ook over de bijdrage van de burger aan zijn eigen veiligheid. Ook brandweermensen zijn niet van steen. Veel inzetten zijn routine, maar sommige gebeurtenissen hebben ook impact op het korps. Uit onderzoeken blijkt dat de volgende gebeurtenissen in termen van nazorg aandacht behoeven:
Dodelijke of ernstig gewonde slachtoffers, met name kinderen, bekenden of collega's. Een gestrande reddingspoging of overlijden tijdens de redding. Machteloos toe moeten zien. Het bergen van een lijk.
Bij kleinere incidenten heeft de nazorg in hoofdzaak betrekking op de brandweerorganisatie. Het materieel en materiaal wordt weer gereed voor de uitruk gemaakt en het optreden wordt nog kort nabesproken. Bepaalde inzetten worden geëvalueerd en de leermomenten krijgen een vervolg, onder meer in oefeningen. Evaluatie van de praktijk van alle dag moet een grotere plaats krijgen binnen de brandweer (en andere hulpdiensten) 21. Opleiding en oefening bieden weliswaar leermomenten, maar waar de praktijk kennis oplevert, moet dit worden benut. Door nazorg op deze wijze in te zetten wordt meer invulling gegeven aan het cyclisch karakter van de veiligheidsketen. De leermomenten van het repressief optreden kunnen vooraan in de keten worden meegenomen. Ingevolge artikel 9 van de Brandweerwet 1985 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder meer tot taak: • het toetsen van de wijze waarop, in dit geval, de gemeente uitvoering geeft aan de taken met betrekking tot het voorkomen van, het voorbereiden op en het bestrijden van een brand, ongeval of ramp en • onderzoek te verrichten naar aanleiding van een brand, ongeval of ramp. In voorkomende gevallen is de gemeente verplicht de door de Minister van BZK aangewezen ambtenaren de daartoe noodzakelijke inlichtingen te verschaffen. In de praktijk betekent dit dat de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid onderzoek zal doen naar het optreden van de brandweer bij branden, ongevallen en rampen met een ernstige of fatale afloop voor slachtoffers en/of het brandweerpersoneel.
21
Eindverslag Inspectieproject Brandweer, Arbeidsinspectie (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), 2000.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
56
4.5.2 Regionale beleidsontwikkelingen In het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is een aantal opmerkingen gemaakt betreffende de nazorg. In de beschrijving van de situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave en de beleidsbeslissingen zijn deze opmerkingen betrokken. In regionaal verband functioneert voor traumatische ervaringen van het brandweerpersoneel een opvang- of nazorgteam. Dit team is inzetbaar voor de tweedelijns hulpverlening, ook op lokaal niveau. Het budget voor dit team is versleuteld in de begroting van de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord 4.5.3 Situatie en ontwikkelingen binnen de gemeente Grave. Voor de nazorg van het materieel zijn afspraken gemaakt. Het gereed maken voor de uitruk van voertuigen en materialen valt onder de verantwoordelijkheid van de bevelvoerder. Onderhoud en herstel van gebruikte materialen wordt verzorgd door daarvoor aangewezen functionarissen. Wel dient dit steeds meer te gebeuren aan de hand van voorschriften en protocollen en door opgeleid personeel (bijvoorbeeld onderhoud en controle van adembeschermingsmiddelen). Dat bijzondere preparatieve inspanningen vraagt is al in paragraaf 4.3 benoemd. Het nabespreken van inzetten vindt gestructureerd plaats. Meermalen per jaar doen zich in Grave ongelukken of branden voor die een diepe indruk achterlaten bij betrokkenen. Soms zijn dit incidenten met een impact voor de omgeving en soms zijn dodelijke slachtoffers te betreuren. Op dit moment kan voor nazorg ten behoeve van het brandweerpersoneel, de hulp worden ingeroepen van een regionaal opvangteam. Wat betreft de voorlichting en informatie richting (de omgeving van) gedupeerden is in de gemeente Grave nog niets geregeld. In het nog op te stellen Voorlichtingsplan kunnen hieromtrent uitgangspunten en uitwerkingen worden opgenomen. Bij gewichtige gebeurtenissen kan voorlichting aan doelgroepen worden gegeven, bijvoorbeeld in een wijkgebouw. 4.5.4 Doelstelling Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester hechten grote waarde aan het adequaat vormgeven van de nazorg, zowel voor eigen hulpverleners als gedupeerden en slachtoffers. Ook het belang van evaluaties en terugkoppeling van leermomenten wordt ingezien. Met het oog daarop wordt de volgende beleidsbeslissing genomen: 4.5.5 Beleidsbeslissingen Een protocol wordt opgesteld voor de evaluatie van de inzet. Nazorg aan de omgeving wordt ingebed in het nog op te stellen Voorlichtingsplan.
4.5.6 Nazorg en de samenwerking in het Land van Cuijk Voor het bevorderen van een goede verwerking van schokkende ervaringen is in regionaal verband de bedrijfsopvang opgericht. Binnen het Land van Cuijk zijn 4 opgeleide BOT’ers in dienst (BOT = bedrijfsopvangteam). Er is vooralsnog geen sprake van efficiencyvoordelen in het kader van de samenwerking in het Land van Cuijk.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
57
4.6
Rampenbestrijding
4.6.1 Algemeen De versterking van de rampenbestrijding staat landelijk gezien hoog op de politieke en bestuurlijke agenda. Dit heeft onder meer geresulteerd in een aantal beleidsinstrumenten en systemen die op landelijk niveau worden of inmiddels zijn ontwikkeld. Genoemd worden • de Circulaire Invoering Versterking Rampenbestrijding 22 , • de beleidsnotitie Rampenbestrijding 1999-2002 23 • de beleidsnotitie Voorbereiding rampenbestrijding 24 • het beleidsplan Rampenbestrijding 2002-2004, de veiligheidsketen gesmeed 25 • het Besluit Informatie inzake Rampen (BIR) • Revitalisatie Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (RNPK) • de Handreiking Risicocommunicatie • het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) • het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) • het Besluit Rampbestrijdingsplannen Inrichtingen • de Leidraad Multidisciplinair Oefenen • het Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding Het uitgangspunt voor de rampenbestrijding is dat de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding primair bij de gemeentebesturen ligt. Gemeenten worden bij uitstek in staat geacht om een samenhangend veiligheidsbeleid vast te stellen, de aanwezige risico’s te beoordelen en daarvoor passende maatregelen te treffen. Veiligheidsproblemen overstijgen dikwijls het gebied van de afzonderlijke gemeenten. Met het oog hierop is bij wet bepaald, dat gemeenten in regionaal verband een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij onder meer een regionale brandweer wordt ingesteld. De gemeenten stellen onder meer een rampenplan vast en eventueel rampbestrijdingsplannen. Een rampenplan is een door burgemeester en wethouders vast te stellen plan waarin in algemene zin aangegeven is hoe in geval van een ramp of een dreigende ramp gehandeld dient te worden, om tot een doelmatige bestrijding van de ramp en de gevolgen daarvan te komen. Een rampbestrijdingsplan is een door de Burgemeester vast te stellen plan voor de te nemen maatregelen voor elke ramp of elk zwaar ongeval waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn, waarin het geheel van bij die ramp of dat zware ongeval te nemen maatregelen is 26 opgenomen. Op grond van artikel 13 van de Brandweerwet kan het College van Burgemeester en Wethouders van een gemeente een inrichting die een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid oplevert aanwijzen tot het verplicht hebben van een bedrijfsbrandweer. Om tot een dergelijk besluit te komen moet het College eerst inzicht hebben in de risico’s van het betreffende bedrijf. Hiertoe dient het bedrijf een zogenaamd Bedrijfsbrandweerrapport op te stellen. Daarin staan de diverse calamiteitenscenario’s uitgewerkt die een effect buiten de inrichting hebben. Binnen de gemeente Grave zijn dergelijke bedrijven niet aanwezig. Gemeenten zijn wettelijk verplicht rampbestrijdingsplannen op te stellen voor de zogenaamde VRplichtige bedrijven (VR duidt op veiligheidsrapport) en deze actueel te houden.
22
December 1999 e 2 Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 1998-1999 (26659) 24 e 2 Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2000-2001 (27795) 25 Directie Brandweer en Rampenbestrijding (1999) 26 Artikel 1 Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding van de gemeente Grave. 23
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
58
VR-plichtige bedrijven zijn bedrijven die vallen onder het regime van het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 1999) 27. Het besluit stelt eisen ten aanzien van risicovolle bedrijven in Nederland op het gebied van pro-actie en preventie en onderscheidt twee categorieën bedrijven. De lichtste categorie betreft zogenaamde PBZO-bedrijven (Preventiebeleid Zware Ongevallen). Van deze bedrijven wordt een veiligheidsbeheerssysteem en het bedrijfsnoodplan geëist. De zwaarste categorie betreft de VR-plichtige bedrijven. Dit zijn bedrijven met kans op zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. Deze moeten niet alleen risico’s beperken door het veiligheidsbeheersysteem, maar moeten tevens een veiligheidsrapport opstellen waarin ongevalscenario’s beschreven worden en de effecten die de deze gebeurtenissen kunnen hebben buiten het bedrijfsterrein. In Grave is dit niet van toepassing Als onderdeel van de rampenbestrijding bestaat een landelijk Waarschuwings- en Alarmeringsstelsel (WAS). Verspreid over Nederland staan ca. 4200 sirenes, die tijdens een ramp of zwaar ongeval of een dreiging daarvan gescheiden of groepsgewijs kunnen worden geactiveerd en waarmee de aandacht van de bevolking wordt getrokken. Informatie over eventuele gevaren en het gewenste gedrag daarbij wordt verstrekt via de lokale radioof televisieomroep. Het WAS wordt op de eerste maandag van de maand luid getest. Twee keer per jaar wordt dit gecombineerd met een luistertest om te bepalen hoe het met het bereik is gesteld. Het project Revitalisatie Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (RNPK) is in 2000 opgezet door het ministerie van BZK en de VROM -Inspectie teneinde het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) van 1989 te actualiseren. Regels over de informatieverstrekking, zowel aan burgers als aan hulpverleners, andere overheden etc., zijn opgenomen in het Besluit Informatie inzake Rampen en Zware Ongevallen (BIR). Het betreft de informatie die gegeven moet worden bij een dreigende ramp, ten tijde van een ramp en na een ramp. De informatie betreft alle typen van mogelijke rampen, rampen in een inrichting, ernstige verkeersongevallen, natuurgeweld e.d. 28 De Handreiking Risicocommunicatie van het Ministerie van BZK is bedoeld als hulpmiddel, waarmee gemeenten op basis van hun eigen beleidskeuzen en situatie aan de slag kunnen met de inventarisatie van en voorlichting over risico’s.
Met het Wetsvoorstel Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding 29 is een aantal maatregelen ter verbetering van de rampenbestrijding aangekondigd. Deze vloeien onder meer voort uit de bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Vuurwerkramp en de Commissie Alders (waarover later meer). De maatregelen betreffen wijzigingen van de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en de Wet ambulancevervoer zodanig, dat een min of meer samenhangend geheel van wettelijke voorschriften ten behoeve van de rampenbestrijding ontstaat. De Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding is op 1 juli 2004 in werking getreden waarmee dus de genoemde wetten zijn aangepast. Rampenbestrijding wordt in het kader van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding gedefinieerd als het voorkomen en beperken van risico’s, de voorbereiding op de bestrijding van rampen, de daadwerkelijke bestrijding en de nazorg. De rampenbestrijding wordt derhalve benaderd als “rampenbestrijdingsketen”.
27 28 29
Dit besluit is de implementatie van de herziene Europese Seveso-richtlijn uit 1996. Brief van BZK, VROM en VNG aan het college van B&W d.d.10 februari 2004, kenmerk EB2003/87873 Voorstel tot wijziging van de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet geneeskundige hulpverlenening bij rampen en de Wet ambulancevervoer: de wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 644, nrs. 1-2)
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
59
In het kader van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding is het vaststellen van het rampenplan een verantwoordelijkheid van het college van Burgemeester en Wethouders geworden dat de verplichting heeft dit één maal per vier jaren te doen. In een rampenplan (nieuwe stijl) worden de risico’s geïnventariseerd, de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding beschreven en het beleid ten aanzien van het vaststellen van rampbestrijdingsplannen vastgelegd. Ook hebben Burgemeester en Wethouders de verplichting een onderzoek in te stellen indien sprake is geweest van een ramp of zwaar ongeval en aanbevelingen te doen om een soortgelijke ramp of zwaar ongeval in de toekomst te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken. De provincie heeft toezichthoudende bevoegdheden ten aanzien van rampenplannen en rampbestrijdingsplannen en vormt een belangrijke schakel tussen de gemeenten en het rijk. Het rijk is verantwoordelijk voor het systeem van rampenbestrijding als zodanig. Dat wil zeggen dat het rijk de noodzakelijke randvoorwaarden schept, zoals wet- en regelgeving, het beschikbaar stellen van materieel, verbindingen en een waarschuwingssysteem en financiering van kosten. Tenslotte toetst het rijk de kwaliteit van de rampenbestrijding. Voor de kwaliteitsverbetering in de rampenbestrijding gelden de volgende uitgangspunten: • de planvorming dient gebaseerd te zijn op risico-inventarisaties; • de cyclus van vaststelling, toetsing en wijziging/actualisering van rampenplannen en rampbestrijdingsplannen is in de wet opgenomen; • de regionale brandweer dient afspraken te maken met de besturen van de GHOR en de politieregio over hun inzet en capaciteit en deze vast te stellen in een multidisciplinair beheersplan; • dit beheersplan wordt per discipline (brandweer, GHOR, politie) in mono-disciplinaire organisatieplannen uitgewerkt; • het beheersplan dient alle schakels van de veiligheidsketen te omvatten (integrale benadering); • het beheersplan wordt getoetst door de provincie, die tevens aangescherpte bevoegdheden krijgt met betrekking tot rampenplannen en rampbestrijdingsplannen; • de grenzen van de territoriale samenwerkingsgebieden met betrekking tot de brandweer, de GHOR en de politie dienen zoveel mogelijk congruent te zijn en worden wettelijk vastgesteld; 30 • de rol van de Inspectie Openbare Orde en veiligheid wordt aangescherpt. Met de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding is ook het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding geïntroduceerd, dat is gericht op het multidisciplinair afstemmen van de organisatie van de rampenbestrijding over haar gehele breedte in regionaal verband en het maken van afspraken over het kwaliteitsniveau van de bijdragen van de verschillende partners. In een Organisatieplan leggen de besturen van de betrokken hulpverleningsdiensten de organisatie, de taken, de werkwijzen, personeels- en materieelsterkte, kwaliteitsniveau en verantwoordelijkheden vast (mono -disciplinair). Voor de inventarisatie van grootschalige risico's is het instrument Leidraad Maatramp opgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze leidraad is bedoeld als hulpmiddel voor het beantwoorden van de vraag welke rampenscenario’s in regionaal verband te onderkennen zijn en wat de daarbij behorende hulpbehoefte is. Voor de vertaalslag van de regionale maatscenario’s (de maatgevende grootte voor een bepaald ramptype) naar de organisatorische sterkte en te leveren prestaties die van de hulpverleningsdiensten worden verwacht, heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Leidraad 31 Operationele Prestaties ontwikkeld. .
30
Bron: Handboek voor de brandweer; Wet(svoorstel) kwaliteitsbevordering rampenbestrijding; uitgave Koninklijke Vermande, blz. 12-14 31 Leidraad Operationele Prestaties, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (september 2001).
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
60
4.6.2 Regionale beleidsontwikkelingen Het uitgangspunt voor de rampenbestrijding is, zoals eerder opgemerkt, een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Veiligheidsproblemen overstijgen dikwijls het gebied van de afzonderlijke gemeenten. Met het oog hierop heeft de Regionale Brandweer binnen de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord een aantal wettelijke taken en zijn in regionaal verband afspraken gemaakt, niet alleen tussen de gemeenten, waterschappen, provincie en het Openbaar Ministerie, maar ook tussen de betrokken hulpverleningsdiensten. Wat betreft de grenzen van de territoriale samenwerkingsgebieden met betrekking tot de brandweer, de GHOR en de politie in de Regio Brabant -Noord, vallen deze inmiddels samen. De wettelijke taken van de Regionale Brandweer en de afspraken die in regionaal verband zijn gemaakt, betreffen: de voorbereiding van de coördinatie bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen; het voorbereiden van de organisatie voor het optreden van de brandweer in buitengewone omstandigheden; het regelen van de operationele leiding bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen; de waarschuwing en alarmering van de bevolking in geval van een ramp of zwaar ongeval of de vrees voor het ontstaan daarvan. In het kader van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding bestaat de verplichting een Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding vast te stellen 32. In dit beheersplan worden de beleidsvoornemens en afspraken voor de komende vier jaar voor de versterking van de kwaliteit van de voorbereiding van de rampenbestrijding in de regio vastgelegd. Het beleidsplan is er op gericht de organisatie van de rampenbestrijding over haar gehele breedte in regionaal verband multidisciplinair af te stemmen, alsmede afspraken te maken over het ambitie- en kwaliteitsniveau. Het RBR omvat daarom multidisciplinaire beleidsvoornemens ten aanzien van de gehele veiligheidsketen. Financiële consequenties van alle voornemens worden voor zover mogelijk, in het RBR opgenomen. Definitieve keuzes over financiële investeringen vinden daarom eerst bij het bestuurlijk vaststellen van het RBR plaats vis de begroting van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Kern van het plan vormt het door het bestuur vast te stellen operationeel zorgniveau voor de Regio Brabant -Noord. Onder operationeel zorgniveau wordt verstaan de totale beschikbare, opgeleide en geoefende hulpverleningscapaciteit in de Regio Brabant -Noord, die ingezet kan worden bij rampen en crises. Het Algemeen Bestuur van de toenmalige Regionale Brandweer Noordoost Noord-Brabant heeft in januari 2001 een pool van voorlichters en regionale ondersteuningsteams in het kader van de rampenbestrijding ingesteld. Ook heeft dit bestuur op 6 november 2002 een nieuw model rampenplan vastgesteld en aangeboden aan de samenwerkende gemeenten in de Regio Noordoost Noord-Brabant. Het bestuur van de Regionale Brandweer Brabant –Noord heeft, zoals eerder opgemerkt het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 vastgesteld. Dit betreft een mono -disciplinair plan, waarin op hoofdlijnen wordt beschreven welke taken in de brandweerzorg en rampenbestrijding de gemeenten zelf uitvoeren, welke taken in samenwerking of regionaal verband worden uitgevoerd, alsmede de wijze van organisatie daarvan. De gemeentelijke Beleidsplannen Brandweerzorg en Rampenbestrijding zijn afgestemd op dit plan. Het oefenen van de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie wordt uitgevoerd in samenwerking met en onder leiding van de Regionale Hulpverleningsdienst Brabant –Noord.
32
Artikel 5 Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
61
In het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is een aanzienlijk aantal beleidsvoornemens en afspraken opgenomen betreffende de rampenbestrijding. Het betreft: • Nota Regionale Samenwerking Rampenbestrijdingsteams. Ingezet wordt op het vormen van vijf regionale teams die de gemeenten in voorkomende gevallen kunnen ondersteunen. • Nota Coordinerend Burgemeester. Bij gemeentegrens overschrijdende incidenten wordt voorzien in een regionaal coördinerend burgemeester. • Nota Functievervulling bij Grootschalig Optreden. De nota beschrijft de structuur voor de leiding en coördinatie in geval van een ramp in meerdere gemeenten. • GRIp -regeling Brabant –Noord. Deze Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure is op 26 november 2003 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de regionale Brandweer Brabant – Noord en kent onder meer een opschalingmodel. • Nota Gemeentelijk Coördinatiecentrum. Aanbevelingen worden gedaan voor de inrichting van een Gemeentelijk Coördinatiecentrum. • Organisatie Regionaal Coördinatie Centrum Brabant –Noord. De nota beschrijft de faciliteiten, voorzieningen, werkwijze en beheer van het Regionaal Coördinatiecentrum. • Nota Coördinatie Gemeentelijke Voorbereiding Rampenbestrijding. De nota gaat in op de taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de coördinatie van de gemeentelijke voorbereiding op de rampenbestrijding en bevat een voorstel voor een samenhangende en hoogwaardige inrichting van deze taken in de regio. • Toepassing Leidraden Maatramp en Operationele Prestaties & Bestuurlijke Adviesnota. Het bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant – Noord heeft besloten tot het uitvoeren van een risico-inventarisatie conform de Leidraad Maatramp en een sterktebepaling conform de Leidraad Operationele Prestaties. • Plan van aanpak Regionaal beheersplan Rampenbestrijding. Het wettelijk verplichte regionaal beheersplan rampenbestrijding vormt de basis voor de voorbereiding op de rampenbestrijding. Het is een multidisciplinair plan waarin is vastgelegd wat de stand van zaken is met betrekking tot de voorbereiding op de rampenbestrijding in de regio, wat de knelpunten zijn en welke maatregelen de Hulpverleningsdienst Brabant – Noord de komende vier jaren neemt om tot een verbetering van de voorbereiding op de rampenbestrijding te komen. In de beschrijving van de situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave en de beleidsbeslissingen onder 4.6.6 zijn de beleidsvoornemens en afspraken zoals in de bovengenoemde beleidsnotities verwoord, betrokken. Het Waarschuwing- en Alarmeringssysteem (WAS) is in de Regio Brabant –Noord in 1999 gerealiseerd en geïnstalleerd. Nog in datzelfde jaar is het systeem geëvalueerd en gedeeltelijk versterkt. Op basis van de ontwerpcriteria van het ministerie van BZK (in woonkernen minimaal per 1000 inwoners tenminste 1 sirene; in de buurt van gevaarlijke stoffen minimaal per 300 inwoners 1 sirene) geplaatst. De Provincie Noord -Brabant beheert het Risico Informatie Systeem. Verzocht is om per gemeente een sleutelfunctionaris aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de gemeentelijke informatie ten behoeve van de actualisatie van de risicokaart. Binnen de Regionale Brandweer Brabant -Noord is een nota in ontwikkeling met betrekking tot de rol en functie van de ambtenaar rampenbestrijding, met name gericht op piketregelingen en samenwerking. Ook op andere terreinen wordt gestreefd naar bereikbaarheidsprotocollen en samenwerking tussen uitvoeringsverantwoordelijken.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
62
In het kader van de kwaliteitsverbetering gemeentelijke rampenbestrijding zijn inmiddels modeldraaiboeken ontwikkeld voor een aantal gemeentelijke deelprocessen. Deze worden momenteel voor de Regio Brabant -Noord aangepast. Ook is besloten om te bezien in hoeverre de eerder genoemde ondersteuningsteams moeten worden geactualiseerd en of tot piketregelingen ten behoeve van de gemeenten kan worden overgegaan. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voert in de loop van 2006 in de Regio Brabant -Noord een Algemene Doorlichting Rampenbeheersing (ADR) uit. De ADR bestaat uit drie delen: Een inventarisatie van de operationele hoofdstructuur en de opschaling daarvan; De praktijktest van de opschaling, de zogenaamde “simulatie” en De doorlichting van de thema’s: • Het voorkomen van rampen; • De actuele voorbereiding van de rampenbestrijdingsprocessen en • De bestuurlijke en organisatorische aansturing. Voor de uitvoering van de taken in het kader van het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) is Nederland verdeeld in 5 clusters. Voor de cluster Zuid, bestaande uit de provincies Zeeland, Limburg en Noord-Brabant, voert de Regionale Brandweer binnen de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord deze taken uit. De gemeentelijke rampenbestrijding maakt met de taken van de hulpverleningsdiensten deel uit van een multidisciplinaire rampbestrijdingsorganisatie. De hulpverleningsorganisaties kennen een regionale (uitvoerings-)organisatie in tegenstelling tot de gemeentelijke rampenbestrijding die, anders dan de operationele diensten, een grotere afwijking van de dagelijkse (routinematige) werkzaamheden kent, hetgeen de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken extra kwetsbaar maakt. Het bestuur van de Hulpverleningdienst Brabant -Noord heeft dit onderkend en heeft voorzien in capaciteit binnen de Regionale Brandweer Brabant -Noord, ter ondersteuning van de gemeentelijke taakuitoefening. Met de vaststelling van het regionale Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 is voorzien in extra menskracht binnen het regionale Veiligheidsbureau ter ondersteuning van de gemeentelijke processen rampenbestrijding. Binnen de taakstelling van de Regionale Brandweer Brabant -Noord valt het opstellen van modellen voor de (multidisciplinaire) rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen. Daarnaast voorziet de Regionale Brandweer Brabant -Noord bijvoorbeeld in het organiseren van een sectie gemeenten binnen het Regionaal Operationeel Centrum (gevestigd in het gebouw van het GMC in Den Bosch) en coördineert zij de jaarlijkse bestuurlijke oefeningen rampenbestrijding. Een andere ontwikkeling die voortkomt uit het regionale Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 betreft het lopende traject om te komen tot regionale rampenbestrijdingsteams voor de gemeentelijke processen binnen de rampenbestrijding.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
63
4.6.3 Gemeentelijke rampenbestrijding Voor de voorbereiding op rampen en zware ongevallen dient op grond van de Wrzo iedere gemeente een rampenplan te hebben vastgesteld. In het gemeentelijke rampenplan staat onder meer de bestuurlijke aanpak van de rampenbestrijding beschreven. De uitwerking van de deelprocessen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, richt zich op de organisatorische voorbereiding van de gemeentelijke diensten. De totale gemeentelijke organisatie heeft een rol in de rampenbestrijding. Ondanks de bezigheid van elke dag moet hiervoor voldoende aandacht en draagvlak zijn. Ook in dit kader spelen de voorbereidingen en het opleiden en oefenen een belangrijke rol. De gemeente moet zorg dragen voor het positioneren en onderhouden van de processen waarvoor de gemeente de verantwoordelijkheid draagt, te weten • Voorlichting • Opvang en verzorging • Voorzien in primaire levensbehoeften en logistiek • Ontruimen / Evacueren • Centrale Registratie Afhandeling Schade (CRAS) • Uitvaartverzorging • Milieubescherming • Inzamelen besmette waren • Slachtofferregistratie (Centraal Registratie en Informatie Bureau (CRIB)) • Nazorg Samenwerking met buurgemeenten ligt daarbij voor de hand. Ook in dit kader spelen de voorbereiding en het opleiden en oefenen een belangrijke rol. Meer toegespitst op voorzienbare risico’s kunnen rampbestrijdingsplannen worden opgesteld. Zo'n plan is een draaiboek met alle maatregelen die nodig zijn voor gevaren die naar plaats, aard en gevolgen zijn te bepalen. De noodzaak tot het opstellen van rampbestrijdingsplannen is enerzijds wettelijk geregeld (b.v. voor de zogenaamde B.R.Z.O.-bedrijven in het kader van het Besluit Rampen en Zware Ongevallen). Aan de andere kant kan de Burgemeester, op advies van lokale of regionale veiligheidsdeskundigen, een rampbestrijdingsplan gelasten voor inrichtingen of activiteiten in zijn gemeente die buiten het wettelijke kader vallen. Overigens ligt het daarbij voor de hand dat bij “gezamenlijke" risico’s regionale rampbestrijdingsplannen worden opgesteld. Daarbij kan gedacht worden aan risico’s van een LPG-station Het inspraaktraject betreffende rampbestrijdingsplannen leent zich goed voor risicocommunicatie met omwonenden. Dit geldt zowel voor lokale als regionale plannen. Het Risico Informatie Systeem zoals dat binnenkort digitaal beschikbaar komt, kan, tezamen met het overzicht van de in hoofdstuk 3 genoemde risico’s, ook worden gebruikt om de voorlichting naar de bevolking – in het kader van het Besluit informatie bij rampen en zware ongevallen– nader vorm te geven. (zie ook 4.1 Pro-actie) Wat betreft de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding is in een aantal gemeenten in de Regio Brabant - Noord deze opgedragen aan de gemeentesecretaris, in andere gemeenten aan de Commandant Brandweer. Deze keuze is doorgaans niet gemaakt op grond van principiële overwegingen maar te verklaren 33 vanuit historisch perspectief. Het betekent echter wél, dat binnen het beleidsterrein brandweerzorg en rampenbestrijding twee verantwoordelijkheids – en verantwoordingrelaties kunnen bestaan en dat de burgemeester, zijnde de bestuurlijk portefeuillehouder brandweerzorg en rampenbestrijding, doorgaans de coördinatie voor zijn rekening neemt. De laatste jaren is landelijk een toename te constateren van het aantal gemeenten dat er voor gekozen heeft om de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken organisatorisch onder te brengen bij de brandweerorganisatie. Voor het opstellen van risico-inventarisaties en -analyses en het opstellen van rampbestrijdingsplannen voor specifieke objecten lijkt de vereiste specialistische kennis ook eerder 33
Nota Coördinatie Gemeentelijke Voorbereiding Rampenbestrijding blz. 5 e.v.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
64
voorhanden binnen de reguliere brandweerorganisatie dan bij de “traditionele” ambtenaren rampenbestrijding. De operationele kennis van calamiteitenbestrijding binnen de gemeentelijke brandweer kan daarbij ten goede komen aan de voorbereiding van de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken. Een ander praktisch argument om de verantwoordelijk voor de gemeentelijke voorbereiding op de rampenbestrijding onder te brengen bij de brandweer is dat vanuit dit organisatieonderdeel historisch gezien de meeste contacten plaatshebben met de Regionale Brandweer Brabant –Noord die, in opdracht van het bestuur, de komende jaren een toenemende rol gaat vervullen in het ondersteunen van de gemeenten bij de uitoefening van hun rampenbestrijdingstaken. In geen van de gemeenten in het Land van Cuijk is momenteel sprake van een uitoefening van de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken onder de verantwoordelijkheid van de Commandant Brandweer. In de meeste gemeenten in het Land van Cuijk is de ambtenaar rampenbestrijding echter nevengeschikt aan de commandant brandweer en zijn zij beide verantwoording verschuldigd aan dezelfde direct leidinggevende op grond van de hiërarchische relatie. Opmerkelijk is dat het grootste deel van de gemeenten in het Land van Cuijk knelpunten ervaart in de uitvoering van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding. Deze knelpunten blijken voornamelijk hun oorzaak te vinden in de beperkt beschikbare capaciteit voor de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding zodanig, dat niet wordt voldaan aan de wettelijke eisen die van kracht zijn sinds de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding per1 juli 2004. Aspecten waarin voornamelijk tekort geschoten wordt zijn het actueel houden van de deelplannen rampenbestrijding, de aanpassing hiervan aan recente inzichten en de wettelijke kwaliteitseisen, de beoefening van de rampenbestrijdingsprocessen en het voorzien in de opleiding van medewerkers in de organisatie volgens een hiertoe opgesteld opleidingsplan. Daarnaast is sprake van een aantal nieuwe ontwikkelingen, waarvan wordt ingeschat dat met de huidige beschikbare capaciteit, hieraan de komende jaren onvoldoende invulling kan worden gegeven. Gedacht wordt met name aan de wettelijke verplichting tot het opstellen van rampenbestrijdingsplannen voor diverse risico-objecten, conform de hiervoor in het gemeentelijke rampenplan vast te stellen beleidsuitgangspunten.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
65
4.6.4 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave In de rampenbestrijding in het algemeen en de gemeentelijke rampenbestrijding in het bijzonder doet zich, zoals in deze paragraaf beschreven, een aanzienlijk aantal beleidsontwikkelingen voor met even zovele werkzaamheden. De functie van ambtenaar rampenbestrijding, van oudsher belast met adviserende taken in de gemeentelijke rampenbestrijding, heeft zich de laatste jaren ontwikkeld tot een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen. Het betreft de adviesfunctie en de ondersteuning bij het ontwikkelen en realiseren van de gemeentelijke deelprocessen en het beoefenen er van. De werkzaamheden betreffen eveneens de coördinatie van de gemeentelijke rampenbestrijding en het met raad en daad bijstaan van het management van de bij de gemeentelijke rampenbestrijding betrokken gemeentelijke diensten. De term “ambtenaar rampenbestrijding” is overigens gedateerd en doet geen recht aan de recente beleidsontwikkelingen. Daarom wordt gekozen voor de term “Beleidsmedewerker rampenbestrijding gemeente Grave”. Op dit moment is voor de uitvoering van de gemeentelijke rampenbestrijding 0,3 fte beschikbaar binnen de taakomschrijving van de ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Grave. Gelet op de huidige taken in de uitvoering van de gemeentelijke rampenbestrijding en de wijze van organisatie daarvan, blijkt dit onvoldoende te zijn. Er wordt met name gebrek aan capaciteit ervaren om de uitvoeringsverantwoordelijke managers te kunnen ondersteunen bij het actueel houden van de aan hen toebedeelde gemeentelijke deelprocessen van het rampenplan. Het takenpakket van de ambtenaar rampenbestrijding is onderdeel van een reguliere Fte, maar de uitvoering staat vaak onder druk. De beleidsadvisering op het terrein van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding blijft hierdoor veelal achter. Op dit moment ligt de verantwoordelijkheid voor de beleidsmatige aspecten van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding bij de afdeling Veiligheid en Handhaving. Daarvoor is 0,3 fte beschikbaar gesteld. Gelet op de instructie voor de Commandant Brandweer Grave ligt het voor de hand, met inachtneming van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeentesecretaris in deze, dat de functie van “ambtenaar rampenbestrijding” wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van de Commandant Brandweer Grave. Dit betekent, dat de uitvoerende coördinatie van de brandweerzorg en rampenbestrijding niet meer door de burgemeester –als bestuurlijk portefeuillehouder brandweerzorg en rampenbestrijding behoeft plaats te vinden. De Commandant Brandweer legt over de uitvoering van de brandweerzorg én rampenbestrijding rechtstreeks verantwoording af aan de secretaris. Binnen de gemeente Grave is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor bepaalde deelprocessen in het kader van het rampenplan van de gemeente Grave. Inbedding in bijvoorbeeld de reguliere bedrijfsvoering kan nog worden versterkt bijvoorbeeld door de uitvoering van opleiding - en oefenprogramma’s en het onderhoud van de deelprocessen op te nemen in jaarplannen.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
66
De stand van zaken met betrekking tot de gemeentelijke deelprocessen is als volgt: Gemeente Grave Gemeentelijk deelproces Voorlichting Opvang en verzorging Voorzien in primaire levensbehoeften en logistiek Centrale Registratie Afhandeling Schade (CRAS) Uitvaartverzorging Milieubescherming en inzamelen besmette waren Nazorg Centraal Registratie - en Informatiebureau (CRIB)
Uitvoeringsverantwoordelijk H.Ruijs
A.Cornelissen
C. Verstraeten
Draaiboek Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Tabel 8: Overzicht van de gemeentelijke deelprocessen
In de Nota Coördinatie Gemeentelijke Voorbereiding Rampenbestrijding van het Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is het kengetal voor de beroepsondersteuning voor de uitvoering van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding voor de gemeente Grave 0,55 fte. Rampenplan Met het vaststellen van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding in juli 2004 is de vaststelling van het rampenplan de verantwoordelijkheid geworden van het college van B&W en niet meer van de raad. In het kader van de actieve informatieplicht zal de gemeenteraad uiteraard wel geïnformeerd worden over het vaststellen van het rampenplan door het college van Burgemeester en Wethouders. Het huidige Rampenplan van de gemeente Grave, crisismanagement bij rampen en zware ongevallen is vastgesteld door de gemeenteraad in 2006. De daarvan deel uitmakende deelplannen worden jaarlijks geactualiseerd. Het Bestuur van de Provincie Noord-Brabant heeft dit plan in 2004 getoetst en geconstateerd, dat het 34 rampenplan van Grave voldoet aan de eisen bij de wet gesteld. Deelproces 9 en 10 dienen op detailniveau nog te worden aangevuld en ter accordering aan de Provincie te worden voorgelegd.
Rampbestrijdingsplannen Specifieke lokale risico’s die het opstellen van een rampbestrijdingsplan noodzakelijk maken zijn niet aanwezig in de gemeente Grave. Naar verwachting zal voor de aanwezige LPG stations een regionaal rampbestrijdingsplan worden opgesteld (zie 3.2.2).In 2005 is al een rampenplan voor hoogwater opgesteld. Waarschuwings- en alarmeringssysteem In de gemeente Grave zijn in het kader van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) 6 sirenes geplaatst. Aanpassingen zijn momenteel niet aan de orde. In het kader van een landelijke discussie over de werkbaarheid van het huidige systeem worden indien nodig onder verantwoordelijkheid van de Regionale Brandweer Brabant –Noord aanpassingen verricht. In de gemeente Grave is nog geen beleid ontwikkeld in het kader van het Besluit Informatie Rampen. De gemeente volgt hierin de regionaal afgesproken lijn ontwikkeld door de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord.
34
Brief van de Provincie Noord-Brabant d.d. 22 februari 2000, nr. 668.425.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
67
4.6.5 Doelstelling Het uitgangspunt voor de rampenbestrijding dat de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding primair bij de gemeentebesturen ligt, wordt onderschreven. Ook de gemeente Grave acht zich bij uitstek in staat om voor de gemeente een samenhangend veiligheidsbeleid vast te stellen, de aanwezige risico’s te beoordelen en daarvoor passende maatregelen te treffen. Daarbij geldt de notie, dat een optimale rampenbestrijding is gediend met afspraken daarover in regionaal verband. Teneinde het beleid in het kader van de gemeentelijke rampenbestrijding te optimaliseren worden de volgende beleidsbeslissingen genomen: 4.6.5.1 Beleidsbeslissingen • Voor de LPG stations in de gemeente Grave worden rampbestrijdingsplannen opgesteld op basis van een (in ontwikkeling zijnd) Regionaal raamplan voor rampbestrijdingsplannen voor LPG stations. • Indien sprake is geweest van een ramp of een zwaar ongeval stellen Burgemeester en Wethouders een onderzoek in en doen aanbevelingen om een soortgelijke ramp of zwaar ongeval in de toekomst te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken. • Het gemeentelijke Rampenplan zal op basis van artikel 4 van de Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding voortdurend worden geactualiseerd. • Het Risico Informatie Systeem wordt gebruikt bij de voorlichting naar de bevolking in het kader van het Besluit Informatie Rampen. • Voor de uitvoering van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding wordt 0,55 fte ter beschikking gesteld. • Het begrip “ambtenaar rampenbestrijding” wordt in de gemeente Grave vervangen door “beleidsmedewerker brandweerzorg en rampenbestrijding”. • De taken van de beleidsmedewerker brandweerzorg en rampenbestrijding gemeente Mill en St. Hubert worden uiterlijk eind 2009 uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Commandant Brandweer Grave • Bij het uitvoeren van de gemeentelijke taken in de rampenbestrijding wordt samengewerkt met de gemeenten Cuijk, Sint Anthonis, Boxmeer en Mill en St. Hubert
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
68
4.6.7 Rampenbestrijding en de samenwerking in het Land van Cuijk Het onderstaande overzicht geeft de volgens de berekeningen in de Nota Coördinatie Gemeentelijke Voorbereiding Rampenbestrijding van het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 benodigde capaciteit aan voor de voorbereiding van de gemeentelijke rampenbestrijding in de gemeenten in het Land van Cuijk en de mate waarin daaraan invulling is gegeven. Gemeente Mill en St. Hubert Sint Anthonis Grave Cuijk Boxmeer Totaal
Inwonertal 11.100 11.800 12.800 24.500 29.100 89.300
Benodigde formatie 0,52 fte 0,53 fte 0,55 fte 0,74 fte 0,82 fte 3,16 fte
Beschikbare formatie 0,30 fte 0,30 fte 0,30 fte 0,50 fte 0,30 fte 1,65 fte
Verschil 0,22 fte 0,23 fte 0,25 fte 0,24 fte 0,52 fte 1,51 fte
Het bundelen van capaciteit, kennis en ervaring in de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding in het Land van Cuijk zal, zo is de verwachting, leiden tot een aanmerkelijke kwaliteitsverbetering en tot schaalvoordelen. Een adequate organisatie van de uitvoering van de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken kan hierdoor gerealiseerd worden tegen minder meerkosten. Uitgangspunt moet echter zijn, dat eenduidigheid tussen de gemeenten bestaat over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden ofwel de positionering van de taakuitvoering in de gemeentelijke organisatie betreffende de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding en dat iedere gemeente de benodigde formatie beschikbaar stelt. Als mogelijke resultaten van de samenwerking in het Land van Cuijk worden genoemd: • Het bieden van een inhoudelijke en administratieve ondersteuning aan de (inter)gemeentelijke procesverantwoordelijken bij het opstellen van deelplannen en draaiboeken voor de gemeentelijke rampenbestrijdingsprocessen. • Het opstellen en periodiek herzien van de rampenplannen voor de vijf gemeenten in het Land van Cuijk. • Het voorzien in procedures voor de alarmering van bij de rampenbestrijding betrokken functionarissen en het opstellen van alarmeringsschema’s aan de hand van de door de gemeenten aan te leveren bereikbaarheidsgegevens. • Het opstellen en actueel houden van risico-inventarisaties en –analyses (met effecten) voor het grondgebied van het Land van Cuijk. • Het opstellen en actueel houden van rampenbestrijdingsplannen voor de hiervoor in aanmerking komende risico-objecten in het Land van Cuijk. • Het opstellen en actueel houden van specifieke incidentdraaiboeken voor 'voorzienbare' incidenten, zoals asbest, uitval nutsvoorzieningen en hoogwater. • Het opstellen van opleidings- en oefenplannen voor de bij de rampenbestrijding betrokken functionarissen en het voorzien in de uitvoering daarvan. • Het - in overleg met de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord - ontwikkelen en organiseren van rampenoefeningen voor de intergemeentelijke processen rampenbestrijding. In de visie van de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk, gehoord de ambtenaren rampenbestrijding in het Land van Cuijk, kan door samenwerking in het Land van Cuijk de kwaliteit van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding versterkt worden tegen minder meerkosten dan voorzien is in de Nota Coördinatie Gemeentelijke Voorbereiding Rampenbestrijding het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007. De ambtenaren rampenbestrijding zijn unaniem voorstander van het organiseren van de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken op de schaal van het Land van Cuijk en het onder de verantwoordelijkheid brengen van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken bij een nader te bepalen vorm na 01-07-2008 van intergemeentelijke brandweerorganisatie in het Land van Cuijk.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
69
5.
REGIONALE SAMENWERKING
5.1 Algemeen In december 1999 is het landelijk Project Versterking Brandweer (PVB) formeel afgerond. De doelstelling van dit project was te komen tot een brandweerorganisatie – vorm gegeven door nauwe samenwerking van de gemeentelijke brandweerkorpsen en regionale onderdelen. – die ten tijde van grootschalige incidenten en rampen optreedt als één slagvaardige organisatie met een éénduidige bestuurlijke en operationele aansturing. In het kader van het Project Versterking Brandweer is de laatste jaren een forse impuls gegeven aan de kwaliteit van brandweerzorg en rampenbestrijding in de Regio Noordoost Noord-Brabant en later in de Regio Brabant –Noord, met name de reorganisatie van de Regionale Brandweer en de inbedding binnen de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord En ook hier geldt weer dat dit versterkingsproces is versneld door recente rampen en ontwikkelingen op het gebied van veiligheid. De gemeenten hebben inmiddels in regionaal verband bindende afspraken gemaakt over de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding op alle onderdelen van de veiligheidsketen en de bestuurlijke inbedding daarvan. De gemeenten in de Regio Brabant –Noord werken samen in een openbaar lichaam genaamd Gemeenschappelijke regeling Regionale Hulpverleningsdienst Brabant –Noord. De doelstelling van deze regeling is de bestuurlijke samenwerking bij het bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde hulpverlening in het werkgebied alsmede de voorbereiding daarop. Ingevolge artikel 16 van deze gemeenschappelijke regeling heeft dit openbaar lichaam een regionale brandweer, Regionale Brandweer Brabant –Noord genaamd,met aan het hoofd een regionaal commandant. De gemeenten in de Regio Brabant -Noord, vertegenwoordigd door de burgemeesters in hun hoedanigheid van bestuurlijk portefeuillehouders brandweerzorg en rampenbestrijding, vormen het bestuur van de Regionale Brandweer Brabant -Noord. Daarnaast kent de Regionale Brandweer Brabant –Noord een College van Commandanten Brandweer. Het openbare lichaam heeft op het terrein van de brandweerzorg tot taak (artikel 4): a. het instellen en instandhouden van een regionale alarmcentrale; b. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; c. het beschikbaar stellen van personeel en materieel in en buiten het werkgebied; d. het voorbereiden van de coördinaties en organisatie en het regelen van de operationele leiding bij de rampenbestrijding; e. het verzamelen en evalueren van gegevens voor waarschuwing en alarmering van de bevolking en het waarschuwen van de bevolking zelf; f. het adviseren van de deelnemende gemeenten op het gebied van preventie, preparatie en aanschaf van materieel; g. het verzorgen van oefeningen en opleidingen. De in regionaal of intergemeentelijk verband gemaakte afspraken zijn bestuurlijk vastgelegd in het op 23 juni 2004 door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Regionale Hulpverleningsdienst Brabant -Noord/ Regionale Brandweer Brabant Noord vastgestelde regionale Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007. Daarmee zijn de beleidsbeslissingen structureel verankerd. Omdat de gemeenten in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de organisatie van de brandweerzorg en rampenbestrijding, zijn de gemeentebesturen bij de vaststelling van het plan betrokken.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
70
De gemeentelijke Beleidsplannen Brandweerzorg en Rampenbestrijding zullen uiteindelijk deel gaan uitmaken van het regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding. Het werkgebied van de Regionale Brandweer Brabant –Noord komt overeen met het gebied van de politieregio Brabant -Noord. Het is verdeeld in vijf districten waarin op basis van een overlegstructuur beleidsontwikkeling en –uitvoering plaatsvinden. De geografische omvang van District 5 van de Regionale Brandweer Brabant – Noord komt overeen met die van het Land van Cuijk. Op dit moment lopen nog allerlei projecten en processen om de brandweerzorg en rampenbestrijding binnen de regio te verbeteren en binnen de bedrijfsprocessen te borgen. 5.2 Organisatieontwikkeling Regionale Brandweer Brabant -Noord Met het regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 is een traject ingezet met het doel de Regionale Brandweer Brabant -Noord zodanig in te richten dat deze, meer dan de huidige organisatievorm mogelijk maakt, is toegesneden op het signaleren en implementeren van diverse ontwikkelingen uit de omgeving, zoals o.a. verdere professionalisering van de brandweerzorg, kwaliteitszorg, roep om meer veiligheid, juridisering van de samenleving en de problematiek rondom het behoud van de vrijwilligheid bij de brandweer. Uitgangspunt is dat de brandweerzorg en rampenbestrijding als basis -brandweerzorg primair wordt vormgegeven in de gemeenten en dat Regionale Brandweer Brabant -Noord bij uitstek een dienst voor beleid en advies wordt. Onderdelen van de veiligheidsketen zijn, al of niet geclusterd, als duidelijk onderscheiden beleidsterreinen in de organisatie gepositioneerd. Een onderscheid is gemaakt in Risicobeheersing waaronder de schakels pro-actie en preventie vallen en Operationele Voorbereiding die de schakel preparatie en nazorg omvatten. De repressie wordt als Operationele Uitvoering onderscheiden. Het regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2003-2007 bevat de volgende nota’s die van belang zijn voor de samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband: • Dimensioneren Hulpverleningsdienst Brabant - Noord De Hulpverleningsdienst Brabant - Noord heeft gekozen voor een regionaal organisatie- en samenwerkingsmodel dat kan worden samengevat als een organisatie die gebaseerd is op een sterke regionale brandweer, ondersteund door lokale brandweren. • Nota Fasering Implementatie Regionaal Organisatieplan. De nota bevat een voorlopige prioriteitstelling en planning. • Nota College van Commandanten Het college van Commandanten Brandweer vormt de formele plaats waar aan overleg, afstemming en coördinatie binnen de regio invulling wordt gegeven.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
71
5.3 De gemeente Grave en de Regionale Brandweer Brabant -Noord De gemeenteraad van Grave heeft in juni 2006 besloten tot deelname aan zowel de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant –Noord als aan de Gemeenschappelijke Regeling Gemeenschappelijk Meldcentrum (GMC). De gemeente Grave maakt – samen met de gemeenten Mill en St. Hubert, Cuijk, Sint Anthonis en Boxmeer deel uit van het District 5 van de Regionale Brandweer Brabant –Noord. Binnen dit district overleggen de commandanten brandweer over de uitvoering van de brandweerzorg en vindt afstemming van activiteiten plaats. Ook functioneert binnen dit district een piket -Officier van Dienst (O.v.D.), die continue voor alle deelnemende gemeenten operationeel beschikbaar is. Regionale samenwerking vindt ook plaats in het kader van de rampenbestrijding. De ambtenaren rampenbestrijding werken binnen District 5 samen, onder andere op het gebied van het actualiseren van de gemeentelijke deelprocessen. De burgemeester van Grave is in haar hoedanigheid van bestuurlijk portefeuillehouder brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeente Grave lid van het Algemeen Bestuur van Gemeenschappelijke regeling Regionale Hulpverleningsdienst Brabant –Noord. De Commandant Brandweer Grave maakt qualitate qua deel uit van het College van Commandanten van de Regionale Brandweer Brabant –Noord. De financiële bijdrage van de gemeente Grave aan de Regionale Brandweer Brabant -Noord bedraagt € 80.000,-- op jaarbasis. Deze kosten zijn exclusief de kosten van het GMC en de kosten van C2000.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
72
5.4 De gemeente Grave en de samenwerking in het Land van Cuijk Het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeente Grave is het resultaat van de samenwerking van de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk. Burgemeester en Wethouders en de burgemeester van Grave spreken zich in dit beleidsplan uit voor samenwerking met de gemeenten Cuijk, Sint Anthonis, Boxmeer en Mill en St. Hubert in het uitvoeren van de gemeentelijke taken inzake de brandweerzorg en rampenbestrijding. In een samenwerking tussen de betrokken gemeenten op zowel bestuurlijk - als op managementniveau, met respect voor de gemeentelijke autonomie en binnen de randvoorwaarden van de regionale samenwerking, kan een efficiencywinst worden behaald. De achterliggende gedachte daarbij is dat ten behoeve van de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding aanzienlijke investeringen gedaan zullen moeten worden. Samenwerking in intergemeentelijk verband kan voor de gemeente niet alleen het beheersen van de “meerkosten” betekenen als gevolg van efficiency- en effectiviteitwinst maar biedt ook kansen andere doelen te realiseren zoals het terugdringen van de kwetsbaarheid, het bevorderen van de kwaliteit en het realiseren van rechtsgelijkheid in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Berekeningen leren, dat alle vijf gemeenten zich gesteld zien voor aanzienlijke meerkosten wanneer de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding en derhalve het beschikbare budget voor beroepsondersteuning op het niveau wordt gebracht zoals beschreven in dit beleidsplan Het uitgangspunt voor de samenwerking moet dan wel zijn, dat de vijf betrokken gemeenten de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding op orde brengen op basis van een ambitieniveau dat in overeenstemming is met de beleidsbeslissingen zoals die zijn vastgelegd in de onderscheiden gemeentelijke beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding. Het grootste deel van de in het beleidsplan opgedragen taken in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding is wat betreft de noodzakelijke capaciteit niet of nauwelijks beïnvloedbaar in het kader van de samenwerking. Het verkrijgen van efficiencywinst, zeker op korte termijn, zal daarom al het mogelijke vergen van het brandweer en gemeentelijkmanagement. De winst wordt onder meer gevonden in bijvoorbeeld het stroomlijnen van de beleidsondersteuning en –advisering, minder afstemmingsverlies en een doelmatiger deelname aan regionale netwerken. De Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk gaan overigens uit van de opvatting, dat de wijze waarop deze efficiencywinst uiteindelijk wordt vormgegeven een verantwoordelijkheid is voor het brandweermanagement. Voor het vormgeven van de samenwerking in de brandweerzorg en rampenbestrijding in het Land van Cuijk geld een aantal organisatiemodellen. In de Beleidsnotitie Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding in het Land van Cuijk spreken de Colleges van Burgemeester en Wethouders en de burgemeesters van de gemeenten in Het Land van Cuijk zich hierover uit. Deze notitie maakt deel uit van dit beleidsplan en is opgenomen als bijlage 3.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
73
5.5 Doelstelling Bij Burgemeester en Wethouders en de burgemeester van Grave overheerst het besef dat de gemeentelijke taken in de brandweerzorg en rampenbestrijding niet anders kunnen worden uitgevoerd dan in samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband. Daarmee kan zowel de effectiviteit worden bevorderd als efficiencywinst worden geboekt. Dat betekent onder meer, dat in de vormgeving en uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave de in regionaal en intergemeentelijk verband gemaakte en nog te maken afspraken worden betrokken en dienen door te klinken. In dit verbanden wordt de volgende beleidsbeslissingen genomen: 5.6 Beleidsbeslissingen • Burgemeester en Wethouders, de burgemeester en de Commandant Brandweer Grave bevorderen de intergemeentelijke en regionale samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding. • De Commandant Brandweer Grave is belast met het gezamenlijk met de Commandanten Brandweer van Mill en St. Hubert, Cuijk, Sint Anthonis en Boxmeer ontwikkelen en uitvoeren van de samenwerkingsafspraken op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding in het Land van Cuijk op basis van dit beleidsplan en de Beleidsnotitie Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding in het Land van Cuijk
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
74
6.
BEDRIJFSVOERING
6.1 Algemeen Een adequate participatie van de brandweer in het kader van de lokale en regionale integrale veiligheid wordt bevorderd door een duidelijke positionering van de brandweer binnen de gemeentelijke organisatie. Daarbij is het van belang rekening te houden met het specifieke karakter van de brandweer, mede bepaald door de bestaande regelgeving. De bijzondere wetgeving, de collectieve verantwoordelijkheid van het college van B&W, de specifieke verantwoordelijkheden van de burgemeester, de bijzondere relatie tussen de burgemeester en de commandant brandweer en de verwevenheid met de regionale brandweerorganisatie maken de brandweer tot een eigensoortige 35 organisatie. De inrichting van het beleidsterrein brandweerzorg en rampenbestrijding is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de gemeenteraad, die in Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding de kaders aangeeft waarbinnen de hierboven genoemde instanties en functionarissen de brandweerzorg en rampenbestrijding vormgeven en uitvoeren. Uitgangspunt daarbij is een doelmatige verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding.In het kader van het project Verankering kwaliteitszorg brandweer is in 2004 het Handboek Kwaliteitszorg Brandweer gepresenteerd. Het project is een samenwerkingsverband van de VNG, de NVBR en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).Ter bevordering van de landelijke implementatie van het kwaliteitszorgsysteem brandweer, zoals vastgelegd in het Handboek Kwaliteitszorg Brandweer, zijn de NVBR en de VNG, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gestart met een stimuleringsprogramma. Het traject bestaat uit drie delen. Ten eerste komt er één centrale website waar bestuurders en brandweerkorpsen informatie kunnen vinden met betrekking tot kwaliteitszorg voor de brandweer. Daarnaast wordt er een handleiding jaarplan regionale brandweer ontwikkeld. Tot slot zijn er voor dit jaar stimuleringsbijdragen beschikbaar om activiteiten in het kader van het kwaliteitszorgsysteem voor de brandweer, bij lokale en regionale korpsen, te stimuleren. In het Handboek Kwaliteitszorg Brandweer is het INK - kwaliteitszorgsysteem vertaald voor gebruik binnen de brandweerorganisatie. Het kwaliteitszorgsysteem kent een vierjarige cyclus, gelijk opgaand met de beleids- en planningscyclus van de gemeenten.
35
Bron: advies van de sectie commandanten gemeentebrandweer van de brandweervereniging NVBK, april 2000
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
75
In het eerste jaar wordt door de regionale brandweer en de hierin samenwerkende brandweerkorpsen een gezamenlijke visie op brandweerzorg en de rol van kwaliteitszorg geformuleerd of een bestaande visie op actualiteit geëvalueerd. In samenhang hiermee vormen de gemeentelijke brandweerkorpsen en het regionaal bureau zich een beeld van hun feitelijk functioneren en kiezen ze een onderling afgestemde nagestreefde ontwikkelingsfase. Om zich een beeld van hun feitelijk functioneren te vormen wordt zowel bij de (inter) gemeentelijke brandweerkorpsen als bij het regionaal bureau een interne audit gehouden aan de hand van het " Normenboek Brandweer", met name gericht op de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de brandweerzorg, de zorg voor de rampenbestrijding en de hiermee samenhangende bedrijfsvoering. Op basis van de resultaten hiervan kunnen een aantal eerste verbeter- en vernieuwingsacties zichtbaar worden gemaakt en in gang worden gezet. In het tweede jaar wordt een positiebepaling uitgevoerd en verder verdiept in een zelfevaluatie. Het resultaat hiervan is een zelfbeschrijving. Naar aanleiding hiervan stelt elk gemeentelijk brandweerkorps en het regionaal bureau een verbeterplan op. De zelfbeschrijvingen van de gemeentelijke brandweerkorpsen en van het regionaal bureau worden gecombineerd tot de gecombineerde zelfbeschrijving op regionaal niveau. Op basis daarvan wordt een regionaal verbeterplan opgesteld. In het derde jaar wordt de gecombineerde zelfbeschrijving onderworpen aan een externe audit op regionale schaal. Deze audit volgt de INK-systematiek voor externe audits. In het vierde jaar worden de lokale verbeterplannen en die van het regionaal bureau onderworpen aan een interne visitatie. Het regionaal verbeterplan wordt onderworpen aan een intercollegiale visitatie Tijdens de vierjarige kwaliteitscyclus kan het verbeter- en vernieuwingstraject een krachtige impuls worden gegeven door de eigen prestaties te vergelijken met die van andere gemeentelijke brandweerkorpsen of regionale bureaus. Toepassing van benchmarking vormt hierbij een belangrijk hulpmiddel. Door middel van meten, vergelijken en verbeteren in zogenaamde vergelijkingskringen analyseren deelnemende brandweerkorpsen eigen en andermans prestaties op verbetermogelijkheden. In het vijfde jaar begint de cyclus opnieuw en wordt weer een interne audit binnen de gemeentelijke korpsen en het regionaal bureau gehouden. De gang van zaken bij de positiebepaling en de zelfevaluatie zijn beschreven in respectievelijk de "Toelichting voor de brandweer op de INK-handleiding positiebepaling" en de "Gids voor zelfevaluatie bij de brandweer" Deze handleiding "Audits en visitaties bij de brandweer" geeft richtlijnen voor de opzet, voorbereiding, uitvoering en rapportage van de interne en externe audits en de interne en intercollegiale visitaties. Deze richtlijnen hebben tot doel de uniformiteit in de uitvoering en daarmee de objectiviteit van audits en visitaties te bevorderen en de vergelijkbaarheid tussen de korpsen enregio’s op landelijk niveau inzichtelijk te maken.
6.2 Regionale beleidsontwikkelingen Met het vaststellen van het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004 – 2007 heeft het Algemeen bestuur van de Regionale Brandweer Brabant –Noord een aantal beleidsinstrumenten aangereikt betreffende de versterking van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de vormgeving en inrichting daarvan. Het betreft onder meer: • Organisatieplan in cijfers. Dit document beschrijft de regionale en gemeentelijke personele en financiële consequenties van de uitvoering van het regionaal organisatieplan. • Netto Urenberekening Fulltime Formatieplaats (FTE. Deze nota bevat kengetallen en een modelberekening voor het vaststellen van personeelscapaciteit. • Nota Beroepsondersteuning. Voor alle gemeenten is een berekening gemaakt van de noodzakelijke beroepsondersteuning op gemeentelijk niveau voor de brandweerzorg en rampenbestrijding. • Referentiekaders PVB en Aanbevelingen van de Commissie Oosting, Alders en Verstede/Polak. De referentiekaders en aanbevelingen bevatten richtinggevende uitspraken omtrent het optimale niveau van brandweerzorg en rampenbestrijding. • Nota Personeelssterkte. De nota bevat een vergelijking tussen een beroeps- en een vrijwilligersorganisatie als handreiking voor het bepalen van de vorm van brandweerorganisatie. • Nota Kostenverrekening Bijstand. De nota bevat gerichte voorstellen onder welke condities en voor welke materieeltypen hulp om niet wordt verleend respectievelijk waarvoor een kostenvergoeding in rekening wordt gebracht. • Modelverordening Brandweerrechten. Uit een onderlinge vergelijking blijkt dat de gemeenten qua rekensystematiek en tarifering sterk uiteenlopen. Dit document biedt een referentiekader om binnen de regio tot een harmonisatie te komen. De Regionale Brandweer Brabant- Noord start in 2006 het project Kwaliteitszorg Brandweer. In dit project zal ondermeer aandacht worden besteed aan het opleiden voor de functie van auditor. BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
76
De inspanning die van de gemeenten wordt gevraagd wordt begroot op 250 uren per gemeente.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
77
6.3 Situatie en ontwikkelingen in de gemeente Grave In de Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding van de gemeente Grave is onder meer bepaald, dat de Commandant Brandweer de leiding heeft over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente op basis van de Instructie Commandant Brandweer Grave (BIJLAGE 2) De essentie van deze keuze is, dat brandweerzorg en rampenbestrijding wordt gedefinieerd als één beleidsterrein en de Commandant Brandweer voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding zijn opdrachten ontvangt van de burgemeester van Grave, zijnde de bestuurlijk portefeuillehouder brandweerzorg en rampenbestrijding, en aan deze rechtstreeks daarover verantwoording aflegt. De gemeente dient daarom te beschikken over een brandweerorganisatie die met de beschikbaar gestelde mensen en middelen voldoende is toegerust om de opgedragen taken naar behoren uit te voeren in overeenstemming met de uitgangspunten van bedrijfsvoering en personeelsbeleid. Op dit moment is de formatie beroepsondersteuning voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave 2,45 fte. De beleidsbeslissingen in dit beleidsplan betreffende de voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding beschikbaar gestelde capaciteit betekenen opgeteld 4,33 fte inclusief de functie van Commandant Brandweer. Deze berekening geeft dus aan dat voor uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding een uitbreiding van de formatie voor beroepskrachten wordt gerealiseerd van 2,03 fte Ondersteuning op het gebied van personeel, informatisering, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting (PIOFACH) vindt plaats vanuit de gemeentelijke organisatie Het werkoverleg binnen de Brandweer Grave is als volgt gestructureerd: • 10 x overleg tussen de Commandant Brandweer en de directeur Veiligheid en Handhaving; • 10 x overleg tussen de Commandant Brandweer en de gemeentesecretaris; • 10 x overleg tussen de Commandant Brandweer en de bevelvoerders; • 2 x overleg tussen de Commandant Brandweer en de vrijwilligers. De Commandant Brandweer voert 10 x per jaar extern overleg in het kader van collegiaal overleg in District 5 en 4 x per jaar met het College van Commandanten Brandweer van de Regionale Brandweer Brabant –Noord. Voor de kwaliteitszorg is nog geen aansluiting gezocht bij het Kwaliteitszorgsysteem Brandweer. De Brandweer Grave werkt met een jaarprogramma dat zijn oorsprong vindt in de gemeentelijke begroting, aangevuld met een oefenprogramma, opleidingsprogramma en een materieelplan. Aan de hand van Marap’s en Buraps wordt binnen deze systematiek verantwoording afgelegd.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
78
6.4 Doelstelling De verantwoordelijkheden en bevoegdheden betreffende de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de intergemeentelijke samenwerking daarin, zijn eenduidig aangegeven. De gemeente Grave heeft de personele kwantiteit en kwaliteit m.b.t. brandweerzorg en rampenbestrijding afgestemd op de benoemde taken en doelstellingen. De bedrijfsvoering dient gericht te zijn op een effectieve en efficiënte uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in een samenwerking tussen de gemeenten in het Land van Cuijk 6.5 Beleidsbeslissingen • Met de Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding is de verdeling van bestuurlijke en ambtelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het beleidsterrein brandweerzorg en rampenbestrijding geactualiseerd. • De Instructie Commandant Brandweer Grave zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding wordt vastgesteld. • De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave wordt opgedragen aan de Commandant Brandweer Grave in overeenstemming met de Instructie Commandant Brandweer Grave, • De Commandant Brandweer Grave heeft een directe functionele relatie met de Burgemeester van Grave betreffende de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave. • De Commandant Brandweer Grave heeft een directe hiërarchische relatie met de secretaris van de gemeente Grave. • Met het oog op de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding wordt aansluiting gezocht bij het project Kwaliteitszorg Brandweer van de Regionale Brandweer Brabant –Noord. • In het vormgeven en uitvoeren van de brandweerzorg en rampenbestrijding wordt samengewerkt met de gemeenten Mill en St. Hubert, Cuijk, Sint Anthonis en Boxmeer. 6.6 Bedrijfsvoering en de samenwerking in het land van Cuijk De verwachting is, dat een gezamenlijke deelname van de gemeenten in het Land van Cuijk aan het project Kwaliteitszorg Brandweer van de Regionale Brandweer Brabant –Noord, zal bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding in het Land van Cuijk. Efficiencywinst kan worden geboekt door het afstemmen van de beleidsinstrumenten voor de uitoefening van de PIOFACH functies. Het werken met een uniforme begrotingssystematiek voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding maakt het daarbij mogelijk de toedeling van kosten inzichtelijk te maken en vergelijkingen te kunnen maken.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
79
7.
DOELSTELLINGEN 2006- 2009
In de vorige hoofdstukken zijn de (beheers -)middelen beschreven ten opzichte van de in de gemeente Grave aanwezige risico’s. Per schakel van de veiligheidsketen is aangegeven wat de actuele situatie is en welke ontwikkelingen er binnen de gemeente zijn. Vergelijking met landelijke en regionale referentiekaders en wettelijke normen en regels heeft geresulteerd in een aantal beleidsbeslissingen. Deze beslissingen in combinatie met de zaken die op dit moment al adequaat worden ingevuld leveren – systematisch en planmatig beschreven – de beleidsdoelstellingen op voor de komende jaren (periode 2006 – 2009). De komende jaren zijn de doelstellingen als volgt. 1. Algemeen Brandweerzorg en rampenbestrijding en de afspraken daarover in regionaal verband en binnen het Land van Cuijk zijn systematisch, planmatig en transparante vorm gegeven in de gemeentelijke organisatie en bestuurlijk ingebed. 2.
Pro-actie Ontwikkelingen die risico's met zich meebrengen dienen zoveel mogelijk te worden beperkt. Het thema veiligheid en veiligheidseffecten dient in de ontwikkelingen en besluiten op uiteenlopende beleidsterreinen door te klinken. Het doel is, dat de Brandweer Grave volgens vaste praktijk betrokken is bij processen en ontwikkelingen binnen de gemeente en in intergemeentelijk en regionaal verband die de risico’s kunnen beheersen en de fysieke veiligheid kunnen bevorderen.
3.
Preventie De doelstelling is, dat binnen de gemeente Grave een actief – en integraal – brandpreventiebeleid wordt gevoerd, dat bestaat uit vergunningverlening, controle, handhaving en voorlichting De Brandweer Grave heeft daarbij een gestructureerde adviesfunctie.
4.
Preparatie Het doel van het preparatiebeleid is, dat de gemeente Grave en de Brandweer Grave in het bijzonder, adequaat voorbereid zijn op het bestrijden van branden en (zware) ongevallen. Dit betekent, dat de Brandweer Grave qua opleiding, geoefendheid van het personeel en de inzetbaarheid van het materieel en materiaal effectief dient te kunnen optreden bij incidenten volgens de geldende richtlijnen. Daarbij dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de veiligheid van het personeel. Het uitgangspunt daarbij is, dat aansluiting wordt gezocht bij de landelijke richtlijnen en in regionaal verband gemaakte afspraken over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding.
5.
Repressie Het doel van het repressiebeleid is, dat de Brandweer Grave in staat is haar uitrukfunctie adequaat en verantwoord, binnen de daarvoor gestelde normtijden, te verrichten.
6.
Nazorg Nazorg wordt – zowel voor eigen hulpverleners als gedupeerden en slachtoffers – adequaat vormgegeven. Ook evaluaties en terugkoppeling van leermomenten maken onderdeel uit van nazorg.
7.
Rampenbestrijding Het uitgangspunt voor de rampenbestrijding dat de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding primair bij de gemeentebesturen ligt, wordt onderschreven. Ook de gemeente Grave acht zich bij uitstek in staat om voor de gemeente een samenhangend veiligheidsbeleid vast te stellen, de aanwezige risico’s te beoordelen en daarvoor passende maatregelen te treffen. Daarbij geldt de notie, dat een optimale rampenbestrijding is gediend met afspraken daarover in regionaal verband.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
80
8.
Regionale samenwerking en samenwerking in het land van Cuijk Bij Burgemeester en Wethouders en de burgemeester van Grave overheersen het besef dat de gemeentelijke taken in de brandweerzorg en rampenbestrijding niet anders kunnen worden uitgevoerd dan in samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband. Daarmee kan zowel de effectiviteit worden bevorderd als efficiencywinst worden geboekt. Dat betekent onder meer, dat in de vormgeving en uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave de in regionaal en intergemeentelijk verband gemaakte en nog te maken afspraken worden betrokken en dienen door te klinken. In de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding wordt samengewerkt met de gemeenten Mill en St. Hubert, Cuijk, Sint Anthonis en Boxmeer.
9. Bedrijfsvoering De verantwoordelijkheden en bevoegdheden betreffende de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de intergemeentelijke samenwerking daarin, zijn eenduidig aangegeven. De gemeente Grave heeft de personele kwantiteit en kwaliteit m.b.t. brandweerzorg en rampenbestrijding afgestemd op de benoemde taken en doelstellingen. De bedrijfsvoering dient gericht te zijn op een effectieve en efficiënte uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in een samenwerking tussen de gemeenten in het Land van Cuijk.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
81
BIJLAGE 1 bij het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeente Grave: Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding VERORDENING BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING De raad van de gemeente Grave, gelet op de bepalingen in: -de Brandweerwet 1985; -de Wet rampen en zware ongevallen; -het Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen; -het Besluit Rampbestrijdingsplannen Inrichtingen; -het Besluit Risico’s Zware Ongevallen: -het Besluit Brandweerpersoneel 1991; -de Wet milieubeheer en -de Gemeentewet gezien het advies van het bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord van 23 juni 2004, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2006, overwegende dat: 1. burgemeester en wethouders de zorg hebben voor: a het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; 2. burgemeester en wethouders andere werkzaamheden dan hiervoor bedoeld, kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht; 3. de gemeentelijke brandweer in staat moet zijn adequaat te reageren op de in de gemeente aanwezige c.q. voorzienbare risico’s en gevaren alsmede adequaat te adviseren over veiligheidsaspecten in de ruimtelijke ordening van de gemeente; 4. de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening; 5. de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid; 6. de Wet milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen; 7. burgemeester en wethouders belast zijn met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald en de totstandkoming van afspraken dienen te bevorderen, die nodig zijn voor doelmatige bestrijding van rampen en zware ongevallen; 8. de uitvoering van werkzaamheden ter zake het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen tot de taak van de brandweer behoort; 9. de gemeente dient te beschikken over een door burgemeester en wethouders vast te stellen rampenplan; 10. de burgemeester rampbestrijdingsplannen dient vast te stellen; 11. het opperbevel bij de rampenbestrijding bij de burgemeester berust waarbij hij zich laat bijstaan door een gemeentelijke rampenstaf;
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
82
12. degene die de leiding over de brandweer heeft belast is met de operationele leiding van de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval, tenzij de burgemeester een andere voorziening treft; 13. een effectieve brandweerzorg en rampenbestrijding tot stand komt door samenwerking tussen de gemeentelijke brandweren in intergemeentelijk en regionaal verband; 14. de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voor zover het zijn verantwoordelijkheid aangaat, de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant -Noord/ mede hebben vastgesteld; 15. de regeling de bestuurlijke samenwerking tot doel stelt bij het bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde hulpverlening in het werkgebied alsmede de voorbereiding daarop; 16. de vormgeving en inrichting van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de brandweerregio Brabant –Noord zijn uitgewerkt in het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 van de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord; 17. het bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007 heeft vastgesteld op 23 juni 2004; 18. daarmee onder regionale regie afspraken zijn gemaakt omtrent het kwaliteitsniveau van brandweerzorg en rampenbestrijding in de gehele regio Brabant –Noord; 19. het wenselijk is de voorzieningen voor brandweerzorg en rampenbestrijding voor de veiligheidsketen in samenhang te treffen; 20. De gemeentebesturen van de gemeenten in het Land van Cuijk zich in het kader van het Project Samenwerking brandweerzorg en rampenbestrijding Land van Cuijk uitgesproken hebben voor het bevorderen van de samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding tussen de gemeenten; 21. Samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband voor de gemeente niet alleen het beheersen van de “meerkosten” kan betekenen als gevolg van efficiency- en effectiviteitwinst maar ook kansen biedt andere doelen te realiseren zoals het terugdringen van de kwetsbaarheid, het bevorderen van de kwaliteit en het realiseren van rechtsgelijkheid in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in het Land van Cuijk; besluit vast te stellen de: Verordening brandweerzorg en rampenbestrijding. Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. veiligheidsketen: de aaneenschakeling van de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg in de brandweerzorg en rampenbestrijding; b. pro-actie: de schakel van de veiligheidsketen gericht op het wegnemen van structurele oorzaken van fysieke onveiligheid; c. preventie: de schakel van de veiligheidsketen gericht op het voorkomen en beperken van brand, brandgevaar, (zware) ongevallen en rampen; d. preparatie: de schakel van de veiligheidsketen gericht op het voorzien in voorbereidende maatregelen voor een adequate bestrijding van branden, (zware) ongevallen en rampen; e. repressie: de schakel van de veiligheidsketen gericht op het op een adequate wijze bestrijden van branden, (zware) ongevallen en rampen; f. nazorg: de schakel van de veiligheidsketen gericht op het geven van aandacht aan slachtoffers en ingezet personeel na een brand, (zwaar) ongeval of ramp; BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
83
g. Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding: het door het bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord vast te stellen plan waarin op hoofdlijnen wordt beschreven welke taken de gemeenten zelf uitvoeren, welke taken in samenwerking of regionaal verband worden uitgevoerd alsmede de wijze van organisatie daarvan. h. Beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding: het door de gemeenteraad vast te stellen plan waarin wordt beschreven op welke wijze de gemeente de taken op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding uitvoert, welke taken de gemeente in intergemeentelijke samenwerking of regionaal verband uitvoert alsmede de wijze van organisatie daarvan. i. ramp of zwaar ongeval: een gebeurtenis, waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en waarbij een gecoördineerde bestrijding door de diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken; j. Rampenplan: een door burgemeester en wethouders vast te stellen plan waarin in algemene zin aangegeven is hoe in geval van een ramp of een dreigende ramp gehandeld dient te worden, teneinde tot een doelmatige bestrijding van de ramp en de gevolgen daarvan te komen. k. Rampbestrijdingsplan: een door de burgemeester vast te stellen plan voor de te nemen maatregelen voor elke ramp of elk zwaar ongeval waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn, waarin het geheel van bij die ramp of dat zware ongeval te nemen maatregelen is opgenomen; Artikel 2 Gemeentelijke brandweer Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer. Artikel 3 Taken brandweer De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, uit: 1. de uitvoering de brandweerzorg op basis van de veiligheidsketen; 2. het mede uitvoeren van de taken van de regionale brandweer overeenkomstig de afspraken in het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding; 3. het uitvoeren van taken in de rampenbestrijding 4. door burgemeester en wethouders aangewezen taken voor zover deze niet samenvallen met de taken genoemd onder 1, 2 en 3. Artikel 4 Rampenplan De wijze waarop de burgemeester en burgemeester en wethouders uitvoering geven aan hun taken inzake de rampenbestrijding is vastgelegd in het rampenplan. Burgemeester en wethouders stellen één maal per vier jaar het rampenplan vast overeenkomstig de eisen die gesteld zijn in de Wet rampen en zware ongevallen. Het wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven. Artikel 5 Rampbestrijdingsplannen De gemeente beschikt over de noodzakelijke door de burgemeester één maal per vier jaar vast te stellen rampbestrijdingsplannen die voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de Wet rampen en zware ongevallen, voor elke ramp of elk zwaar ongeval waarvan de plaats, aard en de gevolgen voorzienbaar zijn. Ze worden tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
84
Artikel 6 Beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding 1. Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad, gehoord de Commandant Regionale Brandweer Brabant –Noord, eenmaal per vier jaar een beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding voor. Het plan dient afgestemd te zijn op het regionale organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding. 2. Het beleidsplan beschrijft: a. de taken, genoemd in artikel 3 en de wijze waarop aan de inhoud van die taken uitvoering zal worden gegeven; b. op welke wijze de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de in de brandweerzorg en de rampenbestrijding betrokken gemeentelijke functionarissen en dienstonderdelen worden uitgeoefend alsmede de mate van geoefendheid; c. de financiële en personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van alle genoemde taken; d. de afspraken die in regionaal verband zijn gemaakt over de uitvoering van gemeentelijke taken die om een regionale of intergemeentelijke aanpak vragen, aanvullende taken, alswel gemeentelijke taken op verzoek, inzake de brandweerzorg en rampenbestrijding. e. de afspraken die zijn gemaakt over intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Artikel 7 Instructie commandant brandweer 1. De commandant brandweer heeft, onverlet de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeentesecretaris, de algehele leiding over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de directe leiding en het bevel over de brandweerorganisatie. 2. Voor hem stellen burgemeester en wethouders een instructie vast. In deze instructie is tenminste geregeld welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden betrokkene in de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding vervult alsmede de afspraken die zijn gemaakt over het vervullen van regionale taken. Artikel 8 Operationele leiding De operationele leiding bij de brandbestrijding en hulpverlening is geregeld in de Regeling Operationele Leiding van de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord. De operationele leiding bij de bestrijding van ramp of zwaar ongeval is geregeld in het kader van de Functievervulling bij Grootschalig Optreden van de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord. Artikel 9 Personeel 1. Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. 2. De personeelssterkte, de formatie en organisatie van de gemeentelijke brandweer ten behoeve van de uitvoering van de taken in de veiligheidsketen, zijn afgestemd op en vastgelegd in het beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding. 3. Op de vrijwilligers bij de brandweer is de model -rechtspositieregeling voor vrijwilligers van de brandweer van de CAR/UWO van toepassing. Artikel 10 Opleiding en oefening 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn. 2. Tevens dragen zij zorg voor de geoefendheid van de gemeentelijke functionarissen en instanties genoemd in het rampenplan. 3. Het opleidings - en oefenplan brandweerzorg en rampenbestrijding maakt deel uit van het beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding. Artikel 11 Materieel Het materieel van de gemeentelijke brandweer en het materieel waarover de gemeentelijke brandweer de beschikking heeft ten behoeve van de regionale taken alsmede de plaats waar dat is ondergebracht, zijn beschreven in het beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
85
Artikel 12 Bluswatervoorziening Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is. Artikel 13 Citeertitel en in werking treden 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 12 december 2006 3. Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de Verordening betreffende de organisatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 juni 1994. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2006 De voorzitter, De griffier,
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
86
BIJLAGE 2 bij het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeente Grave: Instructie Commandant Brandweer Grave Burgemeester en wethouders van de gemeente Grave, Gelet op artikel 7 van de Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding , BESLUITEN: vast te stellen de: INSTRUCTIE VOOR DE COMMANDANT BRANDWEER GRAVE Artikel 1 Onverlet de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeentesecretaris van de gemeente Grave heeft de Commandant Brandweer Grave de algehele leiding over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeente Grave overeenkomstig het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding alsmede de directe leiding en het beheer over het gemeentelijk brandweerkorps. De Commandant Brandweer Grave ontvangt daartoe zijn opdrachten van de burgemeester van Grave, zijnde de bestuurlijk portefeuillehouder brandweerzorg en rampenbestrijding, en legt aan deze rechtstreeks verantwoording af. De Commandant Brandweer Grave verricht zijn werkzaamheden in overeenstemming met de functiebeschrijving Commandant Brandweer Grave van de gemeente Grave. Artikel 2 De Commandant Brandweer Grave draagt ten minste zorg voor: -het ontwikkelen, actualiseren van het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding; -het uitvoeren van de wettelijke taken van de gemeentelijke brandweer en de taken genoemd in het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding en op basis van de daarin vastgelegde beleidsuitgangspunten en -afspraken; -het informeren van de burgemeester over de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding; -het rapporteren aan de secretaris over de uitvoering van de bedrijfsvoering van brandweerzorg en rampenbestrijding aan de hand van begroting, jaarrekening, managementrapportages; -het gevraagd en ongevraagd adviseren van de burgemeester en -door tussenkomst van deze - van het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad over alle relevante aspecten de brandweerzorg en rampenbestrijding betreffende; -de doelmatige samenwerking tussen de gemeentelijke brandweer en de andere gemeentelijke diensten en personen die werkzaam zijn op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding overeenkomstig de afspraken in het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding; -het functioneren van de gemeentelijke brandweer in het kader van de Regionale Brandweer Brabant Noord op basis van de afspraken die zijn vastgelegd in het Beleidsplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding en het Regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding van de Hulpverleningsdienst Brabant -Noord; -een voor de uitvoering van de brandweertaken optimale personeelsformatie, opleidingsgraad en geoefendheid van het brandweerkorps; -het optimaal onderhouden en vervangen van het voor de brandweerzorg beschikbare materieel en materiaal; -het opstellen van instructies voor alle functionarissen bij de brandweer; -het beheer van het archief van de gemeentelijke brandweer;
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
87
Artikel 3 Het mandaat van de Commandant Brandweer Grave met betrekking tot de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding is geregeld in het gemeentelijke mandaatbesluit. Artikel 4 Voor zover de Commandant Brandweer Grave operationele taken vervult zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden geregeld in het kader van de Regeling Operationele Leiding, de Functievervulling bij Grootschalig Optreden en conform de GRIP –regeling van de Hulpverleningsdienst Brabant –Noord. Artikel 5 De Commandant Brandweer Grave regelt zijn vervanging. Artikel 6 1. Deze instructie treedt in werking op 1-1-2007 datum 2. Op de in het vorige lid genoemde datum vervallen de eerdere instructies voor de commandant van de gemeentelijke brandweer. 11 december 2006 Burgemeester en wethouders van de gemeente Grave
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
88
BELEIDSNOTITIE SAMENWERKING BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING IN HET LAND VAN CUIJK
Land van Cuijk, november 2006 De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten in het land van Cuijk De Burgemeesters van de gemeenten in het Land van Cuijk
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
89
Inleiding In de Verordening Brandweerzorg en Rampenbestrijding en de Beleidsplannen Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006-2009 spreken de besturen van de gemeenten in het Land van Cuijk zich eensgezind uit voor het bevorderen van de samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding tussen de gemeenten in het Land van Cuijk. De achterliggende gedachte daarbij is dat ten behoeve van de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding aanzienlijke investeringen gedaan zullen moeten worden. Samenwerking in regionaal en intergemeentelijk verband kan voor de gemeente niet alleen het beheersen van de “meerkosten” betekenen als gevolg van efficiency- en effectiviteitwinst maar biedt ook kansen andere doelen te realiseren zoals het terugdringen van de kwetsbaarheid, het bevorderen van de kwaliteit en het realiseren van rechtsgelijkheid in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. De beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeenten in het Land van Cuijk bevatten een aanzienlijk aantal beleidsbeslissingen, bedoeld om de kwaliteit van de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding in overeenstemming te brengen met de wettelijke verplichtingen, de landelijke richtlijnen en de in regionaal verband gemaakt afspraken en de samenhang tussen de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeenten in het land van Cuijk te bevorderen. Wat betreft het kwaliteitsniveau van de gemeentelijke brandweerzorg en rampenbestrijding zijn in eerste instantie het regionaal Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding Brabant – Noord 2004-2007 en de daarin genoemde kengetallen als uitgangspunt gehanteerd. Op basis daarvan is, in overleg met de ander gemeenten in het Land van Cuijk, door de Commandanten van de Brandweer een herberekening gemaakt, meer toegesneden op de specifieke situatie in deze gemeente zonder daarbij concessies te doen aan het beoogde kwaliteitsniveau. Op basis van deze laatste berekening zijn de beleidsbeslissingen met betrekking tot de investeringen in de beleidsplannen opgenomen. Deze beleidsbeslissingen betreffen derhalve de benodigde capaciteit voor beroepsondersteuning per gemeente voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. De Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk hebben in het kader van het Project Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding de beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding van de gemeenten in het Land van Cuijk gezamenlijk in concept voorbereid. Met het oog op de samenwerking is ook gekeken naar de samenhang in het land van Cuijk op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de afwijkingen en verbeterpunten daarin. Omdat met samenwerking efficiencywinst kan worden bereikt heeft het coördinatieoverleg in het Land van Cuijk de Commandanten Brandweer gevraagd om een nadere uitwerking daarvan en hen van advies te dienen. Het betreft het in gezamenlijkheid uitvoeren van de bestuurlijke beleidsbeslissingen van de gemeenten in het Land van Cuijk op basis van de investeringen per gemeente ten behoeve van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Hun bevindingen en adviezen zijn per schakel van de veiligheidsketen en voor de rampenbestrijding en bedrijfsvoering afzonderlijk, in de beleidsplan beschreven. De conclusie is, dat samenwerking in het Land van Cuijk op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding voor de gemeenten niet alleen het beheersen van de “meerkosten” kan betekenen als gevolg van efficiency- en effectiviteitwinst, maar ook kansen bieden andere doelen te realiseren zoals het terugdringen van de kwetsbaarheid, het bevorderen van de kwaliteit en het realiseren van rechtsgelijkheid in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in het Land van Cuijk. Wat betreft het nieuwe Regionaal Repressief Dekkingsplan blijkt op basis van een verkennend onderzoek dat eveneens efficiencywinsten kunnen worden behaald. Het verdient dan ook aanbeveling om een onderzoek te starten naar de toepassing van de operationele grenzen als uitvloeisel van het Regionaal Repressief Dekkingsplan en daarbij het aantal thans beschikbare kazernes in overweging te nemen.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
90
In deze Beleidsnotitie Samenwerking Brandweerzorg en Rampenbestrijding in het Land van Cuijk die als Bijlage 3 deel uitmaakt van de beleidsplannen Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeenten in het Land van Cuijk, spreken deze zich uit voor een specifieke samenwerkingsvorm. Keuze voor een samenwerkingsvorm Voor de bestuurlijke en organisatorische vormgeving van de samenwerking op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding bestaat een aantal opties: Optie 1: Samenwerking op basis van vrijblijvendheid (huidige situatie) Daar waar voordeel behaald kan worden werken de gemeenten in het Land van Cuijk samen. Dit gebeurt op incidentele en niet gestructureerde basis. De afstemming in de uitvoering van de brandweerzorg vindt plaats tussen de Commandanten Brandweer in de vorm van collegiaal overleg. De afstemming in de uitvoering van de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding vindt plaats door collegiaal overleg tussen de ambtenaren rampenbestrijding van de gemeenten. Elke gemeente ontwikkelt haar eigen beleid. Er is geen sprake van efficiencyvoordelen. Het is de situatie zoals die thans bestaat. Er is geen sprake van efficiencywinst. Optie 2: Samenwerking middels portefeuilleverdeling Bij de beleidsvoorbereiding en –ontwikkeling op het gebied van de brandweerzorg én rampenbestrijding zijn de gemeenten gezamenlijk opgetrokken. Het effect daarvan is, dat wat betreft het kwaliteitsniveau en de ambities geen noemenswaardige verschillen tussen de gemeenten bestaan en derhalve het beleid in het land van Cuijk eenduidig is geformuleerd en gedefinieerd. Met respect voor de gemeentelijke autonomie en de democratische controle daarop, zijn afspraken gemaakt over de samenwerking in de brandweerzorg en rampenbestrijding die bestuurlijk zijn ingebed in de gemeentelijke verordeningen en beleidsplannen. Het betreft de situatie zoals beschreven in de beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeenten in het Land van Cuijk. Indien gewenst kunnen specifieke nadere afspraken in een convenant worden vastgelegd. Wat betreft de organisatorische vormgeving is het uitgangspunt dat de Commandanten Brandweer verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de samenwerking daarin overeenkomstig de voor hen geldende instructie (geografisch verantwoordelijkheidsgebied), maar dat zij als “portefeuillehouder” voor een specifiek beleidsonderwerp onder verantwoordelijkheid van de betrokken brandweercommandant taken uitoefenen voor alle gemeenten in het Land van Cuijk (functioneel verantwoordelijkheidsgebied). Volgens de systematiek van de beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding en analoog aan de organisatie van de Regionale Brandweer Brabant – Noord kan een aantal clusters van taken als functionele verantwoordelijkheidsgebieden aangemerkt worden als volgt: Risicobeheersing: pro-actie en preventie Operationele voorbereiding: preparatie en nazorg Rampenbestrijding waaronder begrepen de voorbereiding op de gemeentelijke rampenbestrijding Regionale en intergemeentelijke samenwerking inclusief kwaliteitszorg Bedrijfsvoering NB. De aard en omvang van de clusters worden mede bepaald door overwegingen van een min of meer gelijkmatige verdeling van de lasten, persoonlijk interesse, ervaring en kennis.
Elke Commandant Brandweer neemt één functioneel verantwoordelijkheidsgebied voor zijn rekening. Het betreft zowel de beleidsuitvoering als beleidsadvisering en –ontwikkeling. Hij legt daarover rechtstreeks verantwoording af aan de betrokken gemeentelijke Commandant Brandweer. Een en ander is hieronder schematisch weergegeven.
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
91
Brandweerzorg & rampenbestrijding MILL EN ST. HUBERT
R
I
S
Brandweerzorg & rampenbestrijding CUIJK
I
C O
OP E R A TIONEL R A
Brandweerzorg & rampenbestrijding SINT ANTHONIS
Brandweerzorg & rampenbestrijding BOXMEER
Brandweerzorg & rampenbestrijding GRAVE
B
E
E
S I N G
E
VOOR B E R E I D I N G
Commandant Brandweer B
D I N G
Commandant Brandweer C
N W E R K I N G
Commandant Brandweer D
H
M
P E N
B E S
R E GI O
N A L E
S A M E
B
E
D
Commandant Brandweer Mill en St. Hubert
R
I
J
Commandant Brandweer Cuijk
F
S
V
Commandant Brandweer Sint Anthonis
E
R
T R I J
O
E
R
Commandant Brandweer Boxmeer
I
Commandant Brandweer A
Commandant Brandweer E
N G Commandant Brandweer Grave
De Commandanten Brandweer die verantwoordelijk zijn voor de onderscheiden functionele verantwoordelijkheidsgebieden onderhouden een functionele relatie met de functionarissen die op regionaal niveau een adviserende taak hebben op het betreffende taakveld. NB. Deze optie laat de mogelijkheid open te groeien naar een situatie waarin sprake is van één Commandant Brandweer voor alle vijf gemeenten met al of niet een postcommandant per gemeente die daarbij tevens portefeuillehouder is. Een en ander hangt af van het ontstaan van vacatures in de huidige functies van Commandant Brandweer in de gemeenten. NB. Deze optie biedt ook de mogelijkheid voor bestuurlijk portefeuillehouders met het oog op een consistente, effectieve en efficiënte beleidsvoorbereiding en – uitvoering. In deze constructie zien de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk mogelijkheden een efficiencywinst te realiseren, vertaald in financiële termen. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de gemeenten in het Land van Cuijk de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding op orde brengen in overeenstemming met de beleidsbeslissingen betreffende de benodigde capaciteit in de beleidsplannen en dat in ieder geval op korte termijn aan de personele en financiële randvoorwaarden zal zijn voldaan. In de beleidsplannen Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2006-2009 hebben de Commandanten Brandweer een aanzienlijk aantal taken opgedragen gekregen in de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding in de gemeenten in het Land van Cuijk. Het grootste deel van deze taakuitvoering is wat betreft de noodzakelijke capaciteit niet of nauwelijks beïnvloedbaar in het kader van de samenwerking. Het verkrijgen van efficiencywinst, zeker op korte termijn, zal daarom al het mogelijke vergen van het brandweermanagement. De efficiencywinst zal worden gezocht in bijvoorbeeld het stroomlijnen van de beleidsondersteuning en –advisering, minder afstemmingsverlies en een doelmatiger deelname aan regionale netwerken. De wijze waarop deze efficiencywinst uiteindelijk wordt vormgegeven is een verantwoordelijkheid van het brandweermanagement. NB. Het op onderdelen voorbereiden en uitwerken van de beleidsvoorstellen door de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk heeft plaatsgevonden volgens een informele taakverdeling aan de hand van de hierboven genoemde portefeuilleverdeling:
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
92
Portefeuille Portefeuillehouder Risicobeheersing Commandant Brandweer Mill en St. Hubert Operationele Voorbereiding Commandant Brandweer Grave Rampenbestrijding Commandant Brandweer Sint. Anthonis Bedrijfsvoering Commandant Brandweer Boxmeer Kwaliteitszorg en Projecten Commandant Brandweer Cuijk Daarmee is reeds een eerste stap gezet naar de beoogde efficiencywinst. Optie 3: Een intergemeentelijk brandweer “Land van Cuijk” De optie betreft niet het samenwerken op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding maar het vormgeven van een brandweerorganisatie voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding. De vijf brandweerkorpsen in het Land van Cuijk worden samengevoegd tot een intergemeentelijke brandweer. Alle taken van de brandweer worden ondergebracht in één organisatie. Al het personeel, zowel vrijwilligers als beroepsmedewerkers zijn in dienst van deze intergemeentelijke brandweer. De leiding berust bij een (Districts-)Commandant Brandweer. De organisatie wordt gezamenlijk gehuisvest en er wordt gewerkt vanuit één brandweerkantoor. Gelet op de bestuurlijke verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de brandweerzorg en rampenbestrijding stelt een dergelijke organisatievorm hoge eisen aan de beheersvorm. Gekozen kan worden voor een gemeenschappelijke regeling op basis van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, als verlengde vorm van lokaal bestuur. Gelet op de verantwoordingsrelaties en de bevoegdheidsverdeling in het kader van de dualisering zullen de leden van het algemeen en dagelijks bestuur een vertegenwoordiging moeten zijn van de vijf gemeentebesturen in het Land van Cuijk. Ook zou gekozen kunnen worden voor een gemeenschappelijke regeling tussen de Colleges van Burgemeester en Wethouders met machtiging van de gemeenteraden omdat de samenwerking alleen betrekking heeft op uitvoerende taken die verband houden met de bestuurlijke bevoegdheden van de 36 gemeenten. Een intergemeentelijke brandweerorganisatie draagt het gevaar in zich van een aanzienlijke overhead op het terrein van de PIOFACH –functies tenzij één van de betrokken partijen die voor rekening neemt. In ieder geval lijkt efficiencywinst niet aan de orde. Sterker nog, rekening moet worden gehouden met hoge managementkosten omdat sprake is van een reorganisatie en niet van een samenwerkingsvorm. Een moeilijk te begroten kostenpost betreft ook de consequenties voor de vrijwilligheid en voor de vrijwilligers Gelet op het gezamenlijk realiseren van de doelstellingen van de beleidsplannen brandweerzorg en rampenbestrijding 2006-2009 van de gemeenten in het Land van Cuijk, adviseren de Commandanten Brandweer te kiezen voor optie 3. Beleidsbeslissingen • De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten in het land van Cuijk en de burgemeester van de gemeenten in het Land van Cuijk kiezen, mede gelet op het advies van de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk, voor een samenwerkingvorm voor de brandweerzorg en rampenbestrijding overeenkomstig optie 3 en dragen de Commandanten Brandweer in het Land van Cuijk en de andere betrokkenen in de brandweerzorg en rampenbestrijding op daaraan uitvoering te geven. •
De Commandant Brandweer in het Land van Cuijk wordt opgedragen van advies te dienen over de consequenties van de toepassing van het vernieuwde Regionaal Repressief Dekkingsplan voor het aantal brandweerkazernes in het Land van Cuijk.
36
Notitie “De gevolgen van de dualisering van het gemeentebestuur voor de Wet gemeenschappelijke regelingen” Ministerie van Binnenlandse Zaken
BELEIDSPLAN BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2006-2009 VAN DE GEMEENTE GRAVE - december 2006
93