BELEIDSPLAN 2011-2015 BIJLAGE 1
AMATEURKUNST IN BEWEGING
www.art-fact.nl
Amateurkunst in beweging
Inhoudsopgave Inleiding 1. Een blik terug 2. Uitkomsten beleid 2.1 Beleid gericht op handhaving en instandhouding 2.2 Beleid gericht op verbetering van de artistieke kwaliteit 2.3 Beleid gericht op bijzondere kunstactiviteiten 2.4 Beleid gericht op versterking en begeleiding bestuurstaken 2.5 Beleid gericht op nieuwe initiatieven
Literatuurlijst
3 4 6 6 7 7 8 9
11
2
Inleiding Art-fact, servicepunt voor amateurkunst1, levert al vele jaren in Tilburg actief een bijdrage aan de instandhouding van een gezonde infrastructuur voor amateurkunst waarbinnen zoveel mogelijk Tilburgers hun hobby kunnen uitoefenen en beleven. In opdracht van de gemeente Tilburg is zij ook verantwoordelijk voor de verdeling van instandhouding- en projectsubsidies. Er zijn twee beleidsperiodes verstreken: 2001-2004 en 2005-2008, waarin Art-fact succesvol haar beleid heeft kunnen vormgeven en er veel bereikt is. Eind 2008 heeft het bestuur ingezien dat door veranderingen in de sector en de samenleving een nieuwe koers noodzakelijk is om ook succesvol te kunnen blijven in de toekomst. Begin 2009 verscheen er een beknopt beleids- en activiteitenplan voor de periode 2009-2011, dat gedeeltelijk voortbouwde op de al eerder ingezette activiteiten in het kader van deze koerswijziging. In dit deel: Amateurkunst in beweging wordt een beknopte beschrijving gegeven van de uitkomsten en effecten van het beleid van de periode 2005 tot en met 2010. In het beleidsplan 2011-2015 Amateurkunst aan Zet wordt het nieuwe beleid, de nieuwe koers en uitgangspunten van Art-fact, servicepunt voor amateurkunst voor de komende jaren gepresenteerd. Dit deel is apart te downloaden via de site www.art-fact.nl De nieuwe koers en uitgangspunten zijn ook gebaseerd op trends en ontwikkelingen binnen de sector van de actieve kunstbeoefening in de vrije tijd. In het deel: Amateurkunst in beeld wordt ingezoomd op de diversiteit van het aanbod van amateurkunst in Tilburg, gespiegeld aan landelijke ontwikkelingen binnen het bredere spectrum van de actieve kunstbeoefening in de vrije tijd. Ook dit deel is apart te downloaden via de site.
1
Tot 1 september 2010, bekend onder de naam Stichting Amateurkunst (STAK)
3
Hoofdstuk 1.
Een blik terug
Stichting Amateurkunst heeft in de beleidsperiode 2005 – 2010 vanuit twee hoofdlijnen haar beleid uitgevoerd; Het ondersteunen van de bloeiende amateurkunst binnen de bestaande verenigingen in Tilburg en het stimuleren van nieuwe vormen van amateurkunst in Tilburg (beleidsplan Stichting Amateurkunst 2005-2008). In de periode 2005-2008 hanteerde de stichting de volgende uitgangspunten: 1. De basisbijdrage van verenigingen op het huidige niveau handhaven. Ondanks kostenstijgingen in de reguliere kosten bij verenigingen heeft de Stichting er prioriteit aangegeven de inzet van extra middelen te gebruiken voor ondersteuning van nieuwe beleidsdoelen zoals wordt beschreven onder punt 3 en 4. Het budget voor de financiële basisbijdrage (FBB) is naast de gebruikelijke indexering ook niet verder verhoogd. 2. Het beleid aanscherpen ten aanzien van opleidingen. In de loop van de tijd is het beroep op het budget voor de financiële bijdrage opleidingen (FBO) steeds groter geworden. De Stichting heeft de subsidieregeling aan gescherpt door elke aanvraag gepaard te laten gaan met een opleidingsplan. 3. Een verhoging van het budget voor bijzondere kunstactiviteiten. De uitgaven om bijzondere voorstellingen, tentoonstellingen of uitvoeringen te kunnen organiseren overtroffen de inkomsten. Om dit te compenseren is het budget voor bijzondere kunstactiviteiten (BKA) verhoogd. 4. Een impuls geven aan versterking van verenigingen en initiatieven van nieuwe groepen. De Stichting heeft meer financiële ruimte geboden om dit te verwezenlijken met een nieuw budget, wat geresulteerd heeft in twee nieuwe regelingen; een financiële bijdrage voor nieuwe groepen (FBN) en een financiële bijdrage voor externe begeleiding (FBX). Naast handhaving en versterking van de activiteiten van de bestaande verenigingen heeft Stichting Amateurkunst zich in de afgelopen jaren vooral gericht op een verbetering van de kwaliteit van opleiding en versterking van het bestuur binnen verenigingen. Enerzijds door aandacht te besteden aan de artistieke begeleiding en opleidingsplannen en anderzijds door het aanbieden van coachingstrajecten. Naast de gerichtheid op het traditionele georganiseerde veld zijn er ook allianties gesloten met organisaties die een ander deel van het amateurkunstveld bedienen zowel qua discipline als qua doelgroep. Er zijn samenwerkingscontracten gesloten met de NWE Vorst, het maatschappelijk (jongeren)werk Twern/Attak, Theaterschool de Muze en Theater Zaal 162 om nieuwe initiatieven te scouten. Een aantal nieuwe groepen hebben de weg gevonden naar de Stichting, waardoor ook andere vormen van amateurkunst zichtbaar zijn geworden. Tevens heeft de Stichting samen met andere partners zoals Cist, Factorium en Kinderstad zitting genomen in het project Stad op Stelten om te onderzoeken in hoeverre de amateurkunst kan participeren in projecten 2
De Muze en Theater zaal 16 zijn in de loop van 2010 gefuseerd met Factorium
4
rondom de kunsteducatie in de binnen- en buitenschoolse opvang. De ambitie van Factorium is om het podium voor amateurkunst in Tilburg te zijn. Meer samenwerking is dan een logische volgende stap. Aan het eind van de beleidsperiode 2005-2008 heeft de Stichting in gezien dat voor het voortbestaan en de ontwikkeling van amateurkunst in Tilburg een koerswijziging noodzakelijk is. Begin 2009 is tijdelijk een projectleider aangesteld om de koerswijziging in gang te zetten. Halverwege 2009 is er een andere personele invulling gekomen op het bureau. Vervolgens kwam begin 2010 nieuwe huisvesting in het nieuwe pand van Factorium gevolgd in het najaar met een nieuwe naam en huisstijl. De 24-uurs amateurkunst marathon tijdens de feestelijke opening van Factorium in het voorjaar van 2010, gaf direct inzicht in de vele voor mogelijkheden voor een intensieve samenwerking met Factorium om zodoende de amateurkunst nog beter te kunnen ondersteunen.
5
Hoofdstuk 2.
Uitkomsten beleid
Cement van de Tilburgse samenleving De meeste amateurs hebben zich verenigd. De vele mensen die als beoefenaar of vrijwilliger actief zijn in de amateurkunst vormen het cement van de Tilburgse samenleving. Het biedt ontspanning en een zinvolle besteding van vrije tijd. Maar het vervult ook een sociale rol; er is aandacht en zorg voor elkaar. Er worden waardevolle contacten gelegd als mensen zich verbinden aan een vereniging en aan elkaar. Enkele van deze verenigingen bestaan al meer dan honderd jaar. In die tijd zijn zij erin geslaagd hun positie te behouden. Zij bleven zichzelf vernieuwen op artistiek, bestuurlijk en organisatorisch niveau. Het artistieke niveau van een aantal verenigingen is behoorlijk hoog en soms hebben zij zelfs een reputatie ver buiten de stadsgrenzen (beleidsplan 2005-2008).
1.1 Beleid gericht op handhaving en instandhouding De Stichting Amateurkunst heeft de afgelopen jaren bewezen haar taak ‘instandhouding en handhaving’ serieus en consciëntieus te hebben uitgevoerd door een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van subsidies voor de instandhouding van het huidige amateurveld. De toekenning van de financiële basis bijdrage (FBB) is al jaren het fundament waarmee de Stichting een deel van de sector ondersteunt. De toekenning gebeurt aan de hand van criteria waarbij naast de artistieke kwaliteit van het aanbod, de omvang van het aantal leden en de kunstdiscipline, bepalend zijn voor de hoogte van de subsidie. De FBB is een basissubsidie, een tegemoetkoming in de exploitatiekosten van verenigingen (en stichtingen). Over de gehele linie staan de exploitatiekosten van verenigingen onder druk vanwege de kostenstijgingen. De stijging ging de jaarlijkse geïndiceerde verhoging al te boven. De aangekondigde bezuinigingen van 2011 zullen de verenigingen dubbel gaan voelen in hun portemonnee, waarbij de ondersteuning uit andere hoeken naar verwachting ook minder zal worden. Als gevolg van nieuw beleid zijn de afgelopen jaren meer nieuwe groepen gebruik gaan maken van de basissubsidie, waardoor het bedrag per vereniging kleiner is geworden en deze trend zet zich door. We zien dat er veel veranderd is qua structuur en artistieke inhoud binnen de amateurkunst in brede zin ofwel de actieve kunstbeoefening in de vrije tijd, waardoor de gestelde (kwaliteits)criteria binnen de huidige regelingen niet meer voldoen. In een tijd waarin de maatschappelijke waarde van amateurkunst weer erkend wordt en er steeds meer kruisbestuivingen plaats vinden met kunsteducatie, volkscultuur en community art enerzijds en de professionele kunstensector en ongeorganiseerde amateurkunst anderzijds is een herdefiniëring van subsidiecriteria noodzakelijk. Met het voortbestaan van de gehele sector in het vizier zal Stichting Amateurkunst in de toekomst andere keuzes moeten maken die bij gelijkblijvend budget gevolgen zullen hebben voor sommige meer traditioneel georganiseerde groepen binnen de sector. Wij hopen dat de gemeente zowel de artistieke als maatschappelijke waarde blijft inzien van een rijk gevarieerd amateurkunstaanbod en daarin ook haar verantwoordelijkheid neemt.
6
2.2 Beleid gericht op verbetering van de artistieke kwaliteit Stichting Amateurkunst heeft de afgelopen jaren prioriteit gegeven aan het verbeteren van het opleidingsniveau van amateurkunst organisaties via de financiële bijdrage voor opleiding (FBO). Amateurkunstbeoefenaars zijn gestimuleerd om individueel of in groepsverband opleidingen te volgen. Dit leidde tot een steeds groter beroep op de financiële ondersteuning van de Stichting. Mede op verzoek van de gemeente heeft de Stichting haar beleid en de regeling aangescherpt. Verenigingen moeten expliciet een resultaatgericht opleidingsbeleid vaststellen. Daarnaast moet de gewenste opleiding worden verzorgd door bevoegde personen of instanties. Binnen de toekenning van de financiële bijdrage is prioriteit gegeven aan jongeren en startende amateurkunstenaars. Ondanks aanscherping van het opleidingsbeleid zijn de aanvragen voor opleiding nog steeds hoger dan het beschikbare budget. Dit is een positieve ontwikkeling omdat we zien dat een deel van de amateurkunstsector zich verder wil ontwikkelen. Tegelijkertijd is met alle inspanningen ook duidelijk geworden dat niet alle verenigingen even sterk geïnteresseerd zijn in een artistieke kwaliteitsverbetering, maar als vereniging toch een maatschappelijke waarde hebben en zich op een andere manier willen ontwikkelen. Ook zijn er nieuwe leerbehoeftes ontstaan die minder goed passen binnen de huidige regeling en nieuwe groepen hebben niet direct toegang tot deze regeling. Kortom de regeling biedt niet voor alle vragen soelaas en is nodig aan herziening toe.
2.3 Beleid gericht op bijzondere kunst activiteiten en productie De regeling Bijzondere Kunst Activiteiten (BKA) is vooral bedoeld om verenigingen te ondersteunen bij grootschalige en/of unieke presentaties. Met deze regeling wil de Stichting verenigingen stimuleren om hoogwaardige producties te ontwikkelen. Hoewel we wekelijks in tv programma’s zien hoe mensen, het liefst in competitievorm, hun kunsten vertonen aan een groot publiek, is niet bij alle amateurkunstbeoefenaars de drang het podium te betreden even groot. Het wekelijks bij elkaar komen voor de kunstbeoefening met gelijkgestemden is voor veel amateurs al genoeg. Een voorstelling wordt in zo’n geval alleen gemaakt voor de eigen achterban. Nieuw publiek aanspreken of de ambitie om steeds beter te presteren is niet het allerbelangrijkste. Nog te veel aanvragen voor bijzondere kunstactiviteiten voldoen echter wel aan het beeld zoals hierboven geschetst. De Stichting is hier de afgelopen jaren soepel mee omgesprongen. Om vernieuwing te bevorderen zal in de toekomst meer de voorkeur gegeven moeten worden aan die initiatieven die werkelijk bijzonder zijn. De vraag, ‘wat dan bijzonder is’ en ‘voor wie het bijzonder moet zijn’, is in dit kader vaak gesteld en zal dus onderbouwd moeten worden met heldere criteria. De afgelopen jaren zien we ook een ontwikkeling waarbij organisaties zich steeds meer zijn gaan toeleggen op het uitsluitend produceren van muziektheaterproducties, wat een positief effect heeft gehad op het publieksbereik. Het aantal aanvragen is gestegen, maar ook de kosten van dergelijke productie onder ander als gevolg van een kwaliteitsimpuls. Door een verhoging van het budget heeft de Stichting veel aanvragen de afgelopen jaren
7
kunnen honoreren. Aanvragen met begrotingen tussen de € 75.000 en € 150.000, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van professionals, zijn steeds moeilijker te beoordelen en te honoreren binnen de huidige regeling. Het doet namelijk geen recht deze aanvragen te vergelijken met de meer reguliere aanvragen voor jubileum-, kerst- en promvoorstellingen. Dit vraagt om een andere expertise. Om de druk op het BKA budget te beperken en zoveel mogelijk initiatieven een kans te geven, blijven de toegekende subsidies per aanvraag relatief laag. De continuïteit van grote succesvolle producties kunnen wij binnen de huidige regeling dan ook niet waarborgen. Een structureel overleg van muziektheaterorganisaties kan een eerste stap zijn naar meer afstemming en samenwerking. In zijn algemeenheid ziet wij dat veel aanvragen nog erg veel leunen op verwachte subsidieinkomsten en te weinig op publieksinkomsten. De aandacht bij de meeste amateurproducties gaat veelal uit naar de productie zelf, terwijl de publieks– en publicitaire kant van een productie vaak een voetnootje in de begroting is en zo ook de uitvoering. Tekorten die hierdoor ontstaan worden soms door verenigingen zelf gedragen, maar de Stichting springt ook af en toe bij om een al te zwaar verlies enigszins te dekken. Beter is natuurlijk een dergelijk tekort te voorkomen en te zorgen dat begrotingen reëel zijn en het gewenste publiek wel komt. Het ontbreekt in veel amateurkunstorganisaties veelal aan expertise op het gebied van communicatie en publiciteit. Dit vraagt dus om extra ondersteuning niet direct in extra geld voor meer flyers en posters maar in kennis en know how, het aanbieden van relaties en het gebruikmaken van platforms, agenda’s, nieuwsbrieven, lokale omroep enz... Door de regeling ‘bijzondere kunstproducties’ (BKA) zien we dat er met name continuïteit is ontstaan in producties en voorstellingen, waardoor amateurkunstbeoefenaars een impuls kregen om te werken aan de eigen ontwikkeling. Ook de adviescommissie constateert dat de focus de komende jaren meer op het ‘bijzondere’ van de voorstelling of presentatie mag komen te liggen met speciale aandacht voor vernieuwing en diversiteit, niet alleen tussen de disciplines, maar ook binnen de disciplines.
2.4 Beleid gericht op versterking en begeleiding bestuurstaken Een bestuur van een gemiddelde amateurkunstorganisatie moet veel expertise in huis hebben. Naast het verzorgen van het reguliere cursusaanbod, het huren van de ruimte, het doen van een ordentelijke boekhouding, heeft men ook van doen met zaken rondom de productie van een voorstelling, de aanvraag van de subsidies, het regelen van de publiciteit, de contacten met de pers enz. Het is voor een gemiddeld bestuur van een gemiddelde vereniging steeds moeilijker zijn eigen reguliere voorstelling elk jaar voor het voetlicht te brengen en daarnaast ook nog alle andere bestuurstaken te volbrengen. Het zijn vaak ook jaren lang dezelfde mensen die dit met veel enthousiasme op zich nemen. Dat lukt steeds moeizamer door steeds minder medewerking van de gelederen binnen de club zelf met ouder wordende besturen die soms te lang aan het roer staan en te lang wachten met het betrekken van nieuwe mensen voor bestuurstaken. De behoefte aan een bepaalde vorm van coaching op het bestuurlijke vlak is om die reden toegenomen. De Stichting is positief over deze ontwikkeling en wil verenigingen hier graag in ondersteunen. De vraag is of de financiële regeling zoals die er nu ligt voor externe
8
begeleiding (FBX) de juiste manier is. De regeling wordt vooralsnog vooral gebruikt als extra ondersteuning in de artistieke begeleiding. Dit vraagt eerder om een uitbreiding van de opleidingsregeling (FBO). De huidige FBX regeling bouwt voort op het idee dat bestaande verenigingen gezonder gemaakt moeten worden en dat men zelf weet waar het probleem ligt. Dat laatste is meestal niet direct het geval en vraagt dus om maatwerk. Tevens overstijgen sommige problemen de eigen organisatie en hebben veel meer te maken met veranderende interesses in de samenleving die een bedreiging vormen voor bepaalde disciplines. Een andere aanpak is daarom noodzakelijk, waarbij ook te denken valt aan een meer structurele samenwerking met de provinciale en landelijke steunorganisaties, te weten Kunstbalie en Kunstfactor.
2.5 Beleid gericht op nieuwe initiatieven De Stichting heeft de afgelopen jaren gestimuleerd nieuwe groepen en initiatieven tot wasdom te laten komen en/of zichtbaar te maken. De financiële regeling voor nieuwe groepen (FBN) was aanvankelijk bedoeld voor de producties en presentaties van nieuwe groepen. Naast de bestaande verenigingen zag de Stichting dat ook andere groepen actief waren binnen de kunstbeoefening in de vrije tijd. Zij manifesteren zich veelal als nieuwe initiatieven in eigen ruimtes, bijvoorbeeld in de Hall of Fame, op podia zoals Theater Zaal 16 en De Nwe Vorst. Tevens zijn er binnen het maatschappelijk- en jongerenwerk initiatieven gaande die soms om continuering vragen. De verscheidenheid onder deze groepen is groot. De meeste initiatieven zijn gericht op kortstondige producties die in eigen kring zijn ontwikkeld. Anderen bieden een brede mix van sociaal-culturele activiteiten. In de afgelopen periode heeft de Stichting geconstateerd dat deze initiatieven, waarbinnen ook veel jongeren participeren, er baat bij hebben zich verder te ontwikkelen. De afgelopen beleidsperiode is de Stichting een samenwerking aangegaan met onder ander Theater Zaal 16, De NWE Vorst, Theaterzaal de Muze en Twern /Attak jongerenwerk met als doel nieuwe ontwikkelingen binnen de amateurkunst te signaleren en te fungeren als schakel tussen nieuwe groepen en bestaande amateurkunstverenigingen. Binnen de samenwerking was het de taak van de partners op te treden als scout van een nieuwe groep en hen te begeleiden bij een subsidieaanvraag op weg naar een productie. De aanloop was stroef, maar langzaam aan zien wij een grote diversiteit aan nieuwe initiatieven zichtbaar worden die grofweg in twee categorieën uiteenvalt. Ten eerste zien we groepjes jongeren van allerlei pluimage die veelal met diverse vormen van dans, muziek en theater of een combinatie actief zijn. Soms zijn het groepjes die zelf aan de slag gaan en die graag hun kunsten willen tonen aan een publiek en daarbij wat ondersteuning vragen. Het zijn vaak groepjes die op tijdelijke basis samen iets willen maken of ondernemen, soms onder begeleiding van een deskundige, maar soms ook niet. Soms zijn het zelfs eenlingen die zichzelf willen scholen richting semiprofessional en kun je niet eens meer spreken van een groep. Ondersteuning vragen zij voor begeleiding bij hun podiumpresentaties en promotie. Ze zijn niet bezig met het vormen van een structurele groep, de organisatie van een bestuur en het werven van leden, maar uitsluitend bij hun artistieke performance. De financiële regeling voor nieuwe groepen ondersteunt de behoeften van deze groepen prima. Als aanvulling hierop zien we op wijkniveau initiatieven
9
ontstaan van jongeren die bijvoorbeeld een dj competitie of een dance battle organiseren en op die manier een eigen podium bieden voor nieuwe groepen. Nieuwe initiatieven ontstaan ook bij een gebrek aan aanbod binnen het bestaande circuit. Men start zelf iets nieuws, eerst nog als eenmalige activiteit en zoekt vervolgens naar mogelijkheden om dit te continueren. Het kan om een nieuwe doelgroep gaan bijvoorbeeld het oprichten van een kinderkoor in de wijk, een nieuw genre binnen een bepaalde discipline bijvoorbeeld een Afrokoor of een nieuwe club rondom een bestaande discipline bijvoorbeeld een videoclub. Soms is het initiatief gestart vanuit een wijkactiviteit. Een aantal wijktheater initiatieven heeft zich de laatste tijd tot de Stichting gewend, nadat een andere subsidiestroom stopte. Deze groepen zijn juist op zoek naar informatie hoe hun voortbestaan te continueren. De regeling voor nieuwe groepen biedt deze groepen tijdelijk wat financiële ondersteuning om zich te vestigen, maar deze groepen moeten vanaf het begin begeleid worden om het initiatief een goed fundament te geven, geld alleen is dan niet voldoende. De regeling nieuwe groepen (FBN) biedt met name ruimte om flexibel in te spelen op de behoefte van de eerste groep. De stichting kan op deze wijze een bijdrage leveren aan het creëren van broedplaatsen voor nieuwe initiatieven, waarbij niet elk nieuw initiatief een gevestigde groep hoeft te worden. Voor de tweede groep is het belangrijk dat juist die initiatieven gestimuleerd worden die het bestaande aanbod gevarieerder maken, waardoor meer amateurkunstliefhebbers iets van hun gading vinden. Een herziening van de huidige basisregeling zou er voor moeten zorgen dat het instromen van deze groepen in de basisregeling sneller kan plaatsvinden. Zodat het budget meer ingezet kan worden voor initiatieven van ongeorganiseerde informele groepen in het kader van een broedplaatsen beleid. Het nieuwe groepen beleid heeft in ieder geval zichtbaar gemaakt van wat er nog meer leeft binnen de amateurkunst in Tilburg. We zijn nu op een punt gekomen de samenwerking met de partners meer richting te geven en nieuwe partners toe te voegen. Een eerste stap is al gezet om via een samenwerking met de Kunstbende een nog jongere doelgroep aan te spreken en een uitgebreider netwerk van activiteiten aan te bieden als broedplaats voor amateurkunst.
10
Literatuurlijst
Remko van Bork, 395 minuten Amateur-Popmuziek in Nederland Rotterdam 2008, Kunstfactor – Popuni - &Cocept Kunstfactor Sectorinstituut Amateurkunst, Amateurkunst – de feiten Monitor Amateurkunst in Nederland 2009 Sociaal en Cultureel Planbureau, Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik, 2009 Mariska van Beek, Tilburgse Amateurkunst in de spotlights! Onderzoek naar de Amateurkunsten in Tilburg, i.o.v. Theaterzaal 16, 2009 Stichting Amateurkunst, Amateurkunst in beweging Beleidsplan Stichting Amateurkunst 2005-2008 Bestuur & Management Consultants, Kans op Kunst Concept plan van aanpak voor de versterking van amateurkunst, 2007 PON, Van harmonie tot danceparty, cultuurparticipatie in Noord-Brabant Nulmeting november 2007, Provinciaal rapport, 2008 Kunstfactor, Analyse Amateurkunst Beleidsplan 2009 -2012 Ministerie van OCW, ‘Kunst van Leven’ Hoofdlijnen cultuurbeleid 2009-2012 Fonds voor Cultuurparticipatie, Beleidsplan 2009-2012 April 2009 Provincie Noord-Brabant, nota ‘Cultuur in Uitvoering’ Provinciaal Cultuurbeleid 2005-2008
11