Bijlage 2 Pedagogisch beleidsplan Er zijn verschillende pedagogische stromingen en elk mens hanteert de opvoeding op zijn eigen 1 manier. De Wet kinderopvang en het Convenant Kwaliteit Kinderopvang bepalen het wettelijke kader waar de pedagogiek in de kinderopvang op gericht moet zijn. De pedagogiek in de kinderopvang moet in ieder geval gericht zijn op : o Samenwerking met ouders; o Het bieden van veiligheid en verbondenheid; o Het overdragen van waarden en normen; o Het verwerven van sociale en persoonlijke competenties. Voor de pedagogische onderbouwing gaat de wet uit van de opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven. Zij omschrijft deze doelen als volgt: Als de vier pedagogische basisdoelen van opvoeding van kinderen in gezin en kinderopvang beschouw ik het aanbieden aan kinderen van: A. Een gevoel van emotionele veiligheid; 2 B. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties ; C. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties; D. De kans om zich waarden en normen, de ‘cultuur’ van een samenleving, eigen te maken. Deze vier basisdoelen hanteert Kroostopvang om de opvoeding van het gastkind te beschrijven. De uitwerking van elk doel geeft een beeld van de manier waarop Kroostopvang naar de opvoeding, ofwel de pedagogiek in de gastouderopvang kijkt. 1. De vier opvoedingsdoelen 1.1. Het waarborgen van emotionele veiligheid van de kinderen Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest belangrijke pedagogische doelstelling. Het bieden van veiligheid (zowel fysiek als emotioneel) draagt bij tot het welbevinden van het kind. Een goed welbevinden bij kinderen zorgt ervoor dat zij in staat zijn zich verder te ontwikkelen en dat biedt de gastouder de mogelijkheid om de andere pedagogische basisdoelen te realiseren. Om het welbevinden van kinderen te stimuleren zorgt de gastouder voor: o Een vertrouwde relatie met het gastkind en tussen de gastkinderen; o Een geborgen en rustige sfeer met herkenbare elementen in het dagritme; o Structuur en continuïteit in de dagelijkse handelingen; o Een veilige en hygiënische omgeving. De gastouder is het vaste gezicht in de opvang voor het kind. In de omgang met het gastkind zorgt de gastouder dat ze een positieve benadering heeft; ze zorgt dat het kind zich erkend voelt. Dit alles zorgt dat een kind zich geliefd voelt, zich goed zal kunnen hechten en een vertrouwensband met de gastouder aangaat. De gastouderopvang is altijd kleinschalig, waardoor het gastkind met enkele andere kinderen in de opvang te maken krijgt. In een vertrouwde groep kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. De inrichting van de omgeving kan een bijdrage leveren aan een gevoel van geborgenheid. Bijvoorbeeld door aandacht voor geluiden (niet te hard of te aanwezig), licht en kleur. De gastouder biedt de gastkinderen een dagritme aan met terugkerende elementen en momenten die voor het kind herkenbaar zijn en duidelijkheid geven. Deze zekerheid geeft het kind een vertrouwd en veilig gevoel. 1 2
Afgesproken landelijke kwaliteitseisen tussen betrokken partijen uit de branche gastouderopvang. Onder competenties kun je verstaan kennis, vaardigheden en houding
Gastouderbureau Kroostopvang BV Heereweg 348, 2161 CC Lisse T 0252 21 58 35 E
[email protected] W www.kroostopvang.nl KvK 28087927 BTW NL817868574 ING 7371975
Jaarlijks vindt er door de gastouderbegeleider van Kroostopvang een controle plaats van de veiligheidsrisico’s in de woning van de gastouder. Deze risico inventarisatie wordt gecontroleerd door de GGD. De gastouder is zich bewust van veiligheidsaspecten en hygiëne tijdens de opvang en zij handelt hiernaar. De actiepunten die uit de risico-inventarisatie naar voren komen voert de gastouder volgens afspraak uit. 1.2. Ontwikkeling en leren van persoonlijke vaardigheden Het ontwikkelen en leren van persoonlijke vaardigheden doelt op persoonskenmerken zoals zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Een goede ontwikkeling hiervan stelt een kind in staat om allerlei problemen op een juiste manier aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Bij jonge kinderen is spel het belangrijkste middel om de vaardigheden te oefenen en te ontwikkelen. De gastouder stimuleert de ontwikkeling van deze vaardigheid door: o Inrichting van de ruimte en aanbod van materialen en activiteiten; o Het uitlokken en begeleiden van spel; o Aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten of zorgen voor het ontmoeten van bekende leeftijdsgenoten. De inrichting moet zodanig zijn dat een kind zich veilig voelt en ongestoord kan spelen. Naarmate kinderen elkaar beter kennen, spelen zij beter samen en is hun spel van hoger niveau. Kinderen moeten voldoende worden uitgedaagd voor motorisch spel. Spel waarbij de grove en de fijne motoriek aan bod komt. Kinderen leren niet alleen door spel en speciaal ontworpen leersituaties, maar ook door het meedoen aan zinvolle dagelijkse activiteiten en door contacten buiten de opvangplek. Denk hierbij aan het helpen tafeldekken, boodschappen doen of het oud papier wegbrengen. Gastouders moeten de voorwaarden scheppen voor spelactiviteiten, door aanbod van materialen en activiteiten die aansluiten bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van het kind. Zij doet dit door zelf deel te nemen aan (spel)activiteiten, daarin leermomenten te creëren en een kind te helpen een stapje verder te komen. 1.3. Ontwikkeling en leren van sociale vaardigheden Sociale vaardigheden omvat een scala aan sociale kennis en handelingen in de omgang met anderen. Bijvoorbeeld het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Kinderen kunnen dit leren in de omgang met de gastouder, de huisgenoten en de andere gastkinderen. De gastouder gaat ook met de gastkinderen naar buiten, waardoor zij het gastkin leert om de sociale vaardigheden te ontwikkelen in de omgang met anderen in zijn omgeving zoals de buurvrouw, de slager of de buschauffeur. Vanuit een sfeer van vertrouwen en veiligheid begeleidt de gastouder het gastkind in het leren van sociale vaardigheden. Voor het kind is het belangrijk om te leren omgaan met positieve maar ook negatieve ervaringen. Als een kind dit op een goede manier leert, heeft het een stevige basis om allerlei ervaringen aan te gaan die in een mensenleven voorbij komen. Een gastouder zal het gastkind altijd vanuit een positieve benadering begeleiden waarbij vooral aandacht is voor het belonen van het gedrag van het kind.
Gastouderbureau Kroostopvang BV Heereweg 348, 2161 CC Lisse T 0252 21 58 35 E
[email protected] W www.kroostopvang.nl KvK 28087927 BTW NL817868574 ING 7371975
1.4. Overdracht van waarden en normen De samenleving waarin wij wonen heeft kenmerkende waarden en normen, er is sprake van een bepaalde cultuur. Elk gezin kent naast deze cultuur ook eigen waarden en normen. Kinderen moeten de kans krijgen om de cultuur eigen te maken en de waarden en normen van zowel hun eigen gezin als die van het gastgezin te leren. Tijdens de opvang ervaart een kind door de reactie van de gastouder de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Het gedrag van de gastouder geeft niet alleen richting, maar is ook een voorbeeld, omdat kinderen gedrag kopiëren. Het vieren van feesten zijn per cultuur en veelal per gezin verschillend. De gastouder stemt met de ouders af welke feesten gevierd worden in de opvang en op welke wijze. Zij houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de wensen van de vraagouders, maar zal altijd op haar eigen manier invulling aan de activiteiten geven. De gastouder heeft een open houding naar andere culturen, gewoontes of leefwijzen en zorgt dat een kind zich erkend voelt. Dit geeft vertrouwen en nodigt ook uit om nieuwsgierig te zijn naar ‘anders’, waardoor het kind meer leert over zijn omgeving. 2. De middelen voor pedagogisch handelen Tijdens de opvang zorgt de gastouder voor de opvoeding van de kinderen. Opvoeding is iets wat een kind, zelfs een baby (met oogcontact en door te reageren) zelf ook stimuleert. Elk kind roept een andere reactie op bij de opvoeder, ‘vraagt’ als het ware om een andere opvoeding. Een kind ontwikkelt zich ook op zijn eigen specifieke manier en niet alle kinderen zijn in gelijke mate op te voeden. Elk kind is geboren met eigen unieke eigenschappen en temperament waar de gastouder in de opvoeding mee om moet gaan. De gehele dag gaat de opvoeding door met soms kleine signalen van het kind waar de gastouder op kan reageren. Wat het kind van het opvoedproces overhoudt is een kijk op zichzelf, een kijk op hoe het binnen de sociale omgeving is. Het is dus héél belangrijk wat een kind in de eerste jaren meekrijgt; een positieve benadering, met veel positieve bevestiging van de ontwikkelingen van het kind en erkenning wie het kind is. Om het opvoedproces praktisch uit te voeren heeft de gastouder de beschikking over verschillende middelen. In de volgende paragrafen worden de vijf middelen beschreven, welke de gastouder gebruikt om de opvoedingsdoelen te realiseren. 2.1. De omgeving en materialen Een omgeving of ruimte heeft effect op mensen. Een ruimte kan veilig aanvoelen of te koud zijn waardoor je er liever niet bent. De ruimte waarin de gastkind(eren) opgevangen worden is het woonhuis van de gastouder zelf. Dit betekent dat de gastouder haar woning zo moet inrichten dat zij tijdens haar opvang de basisdoelen kan realiseren. De ruimte waar de opvoeding en opvang plaatsvindt moet voor het kind een veilige plek zijn. De gastouder zorgt dat de risico-inventarisatie uitgevoerd wordt. De actiepunten die hieruit voortkomen worden door de gastouder aangepakt. Verder zorgt ze bijvoorbeeld voor voldoende rookmelders, een verbanddoos en een goede achterwachtregeling. De opvang moet een plek zijn die een kind uitnodigt tot ontwikkeling. Hierbij valt te denken aan: voldoende vrije ruimte om te bewegen, uitnodigend speelgoed, materiaal waar het kind bij kan, goed geluid (niet te veel lawaai, of te aanwezig geluid).
Gastouderbureau Kroostopvang BV Heereweg 348, 2161 CC Lisse T 0252 21 58 35 E
[email protected] W www.kroostopvang.nl KvK 28087927 BTW NL817868574 ING 7371975
De slaapkamer is een aparte ruimte waar een kind ook echt kan rusten in een fijn bed met vertrouwde knuffels. De buitenspeelruimte van de gastouder is veilig voor de kinderen en de inrichting is afgestemd op de leeftijd. Door te spelen oefenen kinderen alle sociale, emotionele, cognitieve (=lerende) en communicatieve vaardigheden die ze nodig hebben. Voor de opvang zorgt de gastouder dat ze spelmateriaal heeft dat is afgestemd op de ontwikkeling van de kinderen. Spelvormen die veel voorkomen bij jonge kinderen: o Bewegingsspel; o Fantasie- of rollenspel; o Speel- leerspelletjes; o Onderzoekend- en constructiespel. Het spelmateriaal is op ooghoogte of binnen handbereik van de kinderen, om kinderen te stimuleren ermee te gaan spelen. Dit geldt ook voor het knutselmateriaal zoals kleurpotloden en papier. De lijmpotjes en scharen staan voor de gastouder binnen handbereik, maar voor het kind op een veilige plek. Door het zien van het materiaal komen ze op het idee om ermee te spelen. Soms is materiaal helemaal niet nodig en zal het spel bestaan uit rennen, rollen, stampen of dansen. Zie hier het belang van de vrije speelruimte. Het gebruik van muziek door liedjes zingen, muziekinstrumenten of radio kan als extra ondersteuning dienen om te komen tot leuk samenspel. 2.2. Het ritme Met het ritme in de opvang bij de gastouder wordt bedoeld de terugkerende indeling. Een herkenbaar ritme voor de dag, de handelingen en de groepsamenstelling (Lisa komt altijd op donderdag, Jos op vrijdag). Dit geeft kinderen zekerheid wat weer goed is voor hun welbevinden. De gastouder biedt de gastkinderen een dagritme aan die past bij de ontwikkeling en behoefte van het kind. Het dagritme heeft een goede balans tussen activiteit en rust, structuur en flexibiliteit. Voor kinderen geeft dagritme duidelijkheid en als er rekening gehouden wordt met het individuele kind zie je een positief effect op het gedrag van het kind. Met een ritme in de handelingen worden de verschillende rituelen bedoeld die binnen elk gezin aanwezig zijn. Bijvoorbeeld bij binnenkomst altijd je schoenen op het rek, voor het eten een liedje zingen of het lezen van een boekje voor het slapen gaan. Rituelen zijn belangrijk om de wereld voorspelbaar te maken voor een kind. De groep kinderen is in de gastouderopvang nooit groot. Een gastouder mag maximaal 5 kinderen onder de 4 jaar inclusief haar eigen kinderen (tot 10 jaar) opvangen. Als de gastouder ook schoolgaande kinderen opvangt mag de groep niet groter zijn dan maximaal 6 kinderen onder de 10 jaar inclusief haar eigen kinderen. Niet elke gastouder vangt het maximale aantal kinderen op, waardoor de opvang echt kleinschalig te noemen is. Voor kinderen is dit zeer prettig omdat zij met een overzichtelijke groep rekening kunnen houden, er niet teveel lawaai en ‘prikkels’ zijn die de hele dag (onverwacht) op hen afkomen. Uit onderzoek door de Universiteit Leiden is aangetoond dat dit vooral voor hele jonge kinderen een zeer positief effect heeft op het welbevinden, kinderen voelen zich prettig in kleinschalige opvang. 2.3. De houding van de gastouder In het pedagogisch handelen is de houding van de gastouder enorm belangrijk. Hoe komt een gastouder over op het kind en hoe reageert ze op wat er gebeurt. Dit alles is van invloed op het kind en op de ontwikkeling.
Gastouderbureau Kroostopvang BV Heereweg 348, 2161 CC Lisse T 0252 21 58 35 E
[email protected] W www.kroostopvang.nl KvK 28087927 BTW NL817868574 ING 7371975
Opvoeden is een proces wat de hele dag plaatsvindt. Door een actieve houding kan de gastouder reageren op het gedrag van het kind. De gastouder moet tijdens de opvang continu luisteren, kijken en zich inleven. Kinderen kijken naar de gastouder en doen haar gedrag na, kopiëren het taalgebruik en de manier van omgang. Een gastouder moet zelf het goede voorbeeld geven en zich bewust zijn hoe zij overkomt op een kind. 2.4. De communicatie van de gastouder Hiermee wordt bedoeld alles wat de gastouder zegt, dus het praten, uitleggen, luisteren, het stellen van grenzen. Een gastouder moet dit allemaal met liefde, warmte en begrip in haar stem doen om ervoor te zorgen dat het kind de omgang als veilig en prettig ervaart. Kinderen praten anders dan volwassenen. Niet alleen hun woordkeuze maar ook de fase van hun ontwikkeling en de wijze waarop ze de wereld ervaren, zorgt voor een andere manier van praten dan volwassenen. In gesprek met een kind zal de gastouder altijd het kind erkennen en serieus nemen. Het kind op een gewone (dus geen kinderlijk taalgebruik) manier aanspreken zonder te oordelen. Aan de vraag, het gedrag of de wens van het kind wordt op deze manier door de gastouder aandacht gegeven. Als een kind iets wil wat het niet kan, of iets doet wat niet mag zal de gastouder de grens aangeven. Het kind begrenzen betekent dat de gastouder de wens of het gedrag wel erkent, maar niet beloont. Bijvoorbeeld tijdens de opvang zegt de gastouder tegen de kleuter die de straat op wil stappen: ‘Ik zie dat je heel graag op je blote voeten buiten loopt, maar op straat trekken we onze schoenen aan. Wil je je sportschoenen of je sandalen aantrekken?’. De manier waarop de gastouder met de kinderen praat is positief. Zij is zich bewust dat een positieve beloning een groter effect heeft op het kind dan straffen. Een positieve sfeer helpt om te leren, hierbij valt ook te denken aan samen lachen of grapjes maken. De gastouder weet dat ze met humor veel meer voor elkaar krijgt dan altijd heel serieus iets aan een kind vragen. De ontspanning van het lachen zorgt ervoor dat een kind open staat om te leren, te ontdekken en dus te ontwikkelen. 2.5. De samenwerking met ouders De gastouder en de ouders van het gastkind moeten hun handelen met elkaar bespreken en afstemmen anders wordt het voor het kind onduidelijk. Het afstemmen begint al bij een eerste kennismaking nog voor de opvang start. De gastouder zal haar pedagogische werkplan aan de ouders voorleggen en zij hebben dan de gelegenheid om te beoordelen of ze het een prettig pedagogisch klimaat voor hun kind vinden. Als ouders gekozen hebben voor de opvang bij de gastouder is regelmatig overleg noodzakelijk. De gastouder kan hierbij gebruik maken van het Kroostdagboekje. Jaarlijks zijn er evaluatiemomenten tussen gastouder en ouders waarop de opvang en het pedagogisch handelen opnieuw besproken en afgestemd wordt. 3. De gastouder en het pedagogisch beleidsplan De opvang van de gastouder bestaat voor een belangrijk deel uit de opvoeding van het gastkind. Het pedagogisch beleid van Kroostopvang moet iets zijn waar de gastouder op terug kan vallen, waar ze door gevoed wordt in haar werk en waar ze op aangesproken kan worden. Het pedagogisch plan van Kroostopvang moet daarom werkbaar zijn voor de gastouder en continu terugkomen in de begeleiding, de evaluaties en in de (bij)scholing. In deze paragraaf wordt beschreven hoe Kroostopvang de omslag van pedagogisch beleidsplan naar pedagogiek in de praktijk maakt.
Gastouderbureau Kroostopvang BV Heereweg 348, 2161 CC Lisse T 0252 21 58 35 E
[email protected] W www.kroostopvang.nl KvK 28087927 BTW NL817868574 ING 7371975
3.1. Het pedagogisch werkplan De gastouder maakt een eigen pedagogisch werkplan waarin ze haar handelen beschrijft. Ze doet dit aan de hand van de vijf middelen die beschreven zijn in paragraaf 2.2. Met haar handelen wil ze uiteindelijk de vier opvoedingdoelen realiseren.
Een pedagogisch werkplan zorgt voor een stuk bewustwording in het handelen van de gastouder. Bij de kennismaking met de ouders van een nieuw gastkind moet de gastouder opnieuw haar werkplan laten zien, waardoor ze kritisch blijft naar haar handelen en het aanpast naar de veranderende situatie. Als bijlage vind je een voorbeeld van een pedagogisch werkplan. 3.2. Evaluatie en begeleiding De gastouder krijgt vanuit het gastouderbureau begeleiding van een gastouderbegeleider. Zij bezoekt de gastouder tijdens de jaarlijkse risico inventarisatie en spreekt haar tijdens het jaarlijkse voortgangsgesprek met de vraagouder(s). Aandachtspunten die voortkomen uit de evaluatie worden zo snel mogelijk aangepakt door de betrokkenen. 3.3. Bijscholing, cursus en opleidingen Door het volgen van trainingen raakt de gastouder vertrouwd met de pedagogische visie. Kroostopvang biedt jaarlijks in samenwerking met deskundigen verschillende trainingen aan die betrekking hebben op de opvang van gastkinderen. In de trainingen komt het pedagogisch handelen aan bod, waarbij er aandacht is voor de verschillende middelen die de gastouder tot haar beschikking heeft. De kennis die zij hiermee opdoet kan zij gebruiken in haar dagelijkse praktijk als gastouder en verwerken in haar werkplan. De website Kroost&Training biedt een actueel overzicht van het aanbod per maand. Kroostopvang zal jaarlijks de trainingen evalueren, aanpassen en eventueel uitbreiden met nieuwe trainingen die inspelen op de actualiteit in de kinderopvang. 3.4. Door de overheid verplicht gestelde nascholing De overheid stelt als eis dat een gastouder moet beschikken over minimaal een MBO 2 Helpende 3 Zorg en Welzijn diploma of een diploma dat hier aan gelijkgesteld is . Kroostopvang begeleidt kandidaat gastouders, indien nodig, naar dit MBO 2 diploma. Daarnaast moet een gastouder de volgende nascholing volgen: o EHBO aan Kinderen; o Signaleren kindermishandeling; o Hygiëne en veiligheid; o Pedagogisch handelen; o Eventuele andere door de branche aan te wijzen nascholing.
3
Voor informatie over opleidingen die kwalificeren voor het gastouderschap kijk op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/richtlijnen/2011/03/18/diplomalijst-gastouders.html Gastouderbureau Kroostopvang BV Heereweg 348, 2161 CC Lisse T 0252 21 58 35 E
[email protected] W www.kroostopvang.nl KvK 28087927 BTW NL817868574 ING 7371975