Bijlage 1
Schuldhulpverlening Venray 2012-2015 Toelichting op het beleidsplan
Februari 2012
1
Inhoudsopgave 1 Inleiding
p. 3
2 Visie op schuldhulpverlening
p. 5
2.1
De wet gemeentelijke schuldhulpverlening
2.2
Wacht- en doorlooptijden
p. 5
2.3
Onze visie op schuldhulpverlening
p. 6
2.4
Onze doelen
2.3.1
Aanscherping van onze visie
p. 5
p. 6 p. 7
3 Schuldhulpverlening 2012-2015
p. 8
3.1
Uitgesloten categorieën
3.2
Laagdrempelige dienstverlening
p. 9
3.3
Wacht- en doorlooptijden
p. 9
3.4
Lidmaatschap NVVK
p. 10
3.5
Maatwerk met de instrumenten binnen de schuldhulpverlening
p. 10
3.6
Regelbaarheid van schuldenaar en schuldenpakket
p. 10
3.3.1
3.7
p. 8
Aanmelding volgens LEAN-methode
3.6.1
Regelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket
p. 12
3.6.2
Regelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket
p. 12
3.6.3
Onregelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket
p. 13
3.6.4
Onregelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket
p. 13
3.7.1
Schuldhulpverleningsoverleg
p. 15
3.7.2
Synthese
p. 15
3.7.3
Platform Lage Inkomens Venray (PLIV)
p. 15
3.7.4
Kredietbank Limburg
p. 16
3.7.5
Bewindvoerders
p. 16
3.7.6
Gilde
p. 16
3.7.7
Regiogemeenten en UWV
p. 16
3.7.8
Maatjesproject
p. 17
3.7.9
Bemoeizorg en Sociaal Netwerk
p. 17
Samenwerking
p. 14
3.7.10 Samenhangend beleid binnen de gemeente
p. 17
3.7.11 Samenwerking met schuldeisers
p. 18
3.7.11.1 Moratorium
3.8
p. 9
p. 18
3.7.12 Sociale kaart
p. 18
3.7.13 Regie
p. 18
Inwonende minderjarige kinderen
4 Preventie
p. 19
p. 20
4.1
Preventie in de jaren 2010 en 2011
p. 20
4.2
Preventie in de jaren 2012 tot en met 2015
p. 20
5 Resultaten
p. 22
5.1
Welke resultaten zijn al bereikt
p. 22
5.2
Wat willen we de komende jaren bereiken
p. 22
5.3
Hoe willen we dit bereiken
p. 22
5.4
Kwaliteitsborging
p. 23
6 Juridische aspecten
p. 24
6.1
Aanvraag
p. 24
6.2
Klachten
p. 24
2
1 Inleiding In het beleidsplan Schuldhulpverlening Venray 2012-2015 is kort en bondig weergegeven wat we de komende jaren op het gebied van schuldhulpverlening gaan doen en hoe we dat gaan doen. In deze toelichting wordt verder uiteengezet hoe de integrale schuldhulpverlening de komende jaren in Venray vorm wordt gegeven. In de memorie van Toelichting op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening1 wordt vermeld dat een belangrijk uitgangspunt van het wettelijk kader gemeentelijke schuldhulpverlening is dat de schuldhulpverlening een integraal karakter heeft. Hieronder wordt verstaan: ‘dat er bij de schuldhulpverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een cliënt, maar ook voor eventuele omstandigheden die op enigerlei wijze in verband kunnen staan met de financiële problemen van een cliënt. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving of de gezinssituatie. Het is van belang in het kader van de schuldhulpverlening de eventuele oorzaken, die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de schulden, zo mogelijk weg te nemen. Het zelfde geldt uiteraard ook voor het wegnemen van omstandigheden die het oplossen van problematische schulden in de weg staan. Kortom het wegnemen van deze oorzaken of omstandigheden is in veel gevallen essentieel om de financiële problemen van de cliënt in structurele zin op te lossen. Dit betekent dat ook voor schuldeisers een integrale schuldhulpverlening van belang is. Om integrale schuldhulpverlening succesvol te kunnen laten zijn geldt in algemene zin dat de medewerking van de schuldenaar een eerste vereiste is. Het is van belang dat de gemeente de schuldenaar ook actief aanspreekt op de eigen verantwoordelijkheid’. Zoals uit de memorie van Toelichting blijkt gaat het er bij de integrale schuldhulpverlening om dat met alle omstandigheden en problematiek rekening moet worden gehouden die in verband kunnen staan met de financiële problematiek. Ook de eigen verantwoordelijkheid van de klant wordt benadrukt. Het integrale karakter komt ook tot uiting in het collegeprogramma 2010-2014 (Venray, veilig vooruit): “Het overgrote deel van onze burgers is prima in staat om zelfstandig mee te doen aan de samenleving. Voor een deel van onze burgers geldt dit niet. De belemmeringen die deze burgers tegenkomen als het gaat om meedoen aan de samenleving zijn velerlei: in de persoon gelegen (psychische) beperkingen, fysieke beperkingen, verslavingsproblematiek, werkloosheid, financiële belemmeringen et cetera. Vaak is er daarbij ook nog sprake van een combinatie van deze beperkingen”. En: “Van oudsher heeft Venray zorg hoog in het vaandel staan. Voor de komende vier jaar willen we dan ook vooral stimuleren dat burgers gebruik maken van de voorzieningen die we hebben. Daarbij staat het bevorderen van zelfredzaamheid, het vangnet als trampoline, voorop, daarbij vergeten we niet dat er altijd burgers zullen zijn die blijvende ondersteuning nodig hebben”. Het mag duidelijk zijn dat we onze burgers willen blijven ondersteunen. Daar staat tegenover dat vanuit het Rijk steeds minder middelen naar de gemeenten komen terwijl steeds meer huishoudens 1
32 291 Het geven aan gemeenten van de verantwoordelijkheid voor schuldhulpverlening (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening) Vergaderjaar 2009-2010
3
in een situatie terecht komen waarin zij hun financiële verplichtingen niet meer kunnen nakomen. Dit dwingt ons tot het maken van keuzes. Zoals de keuze processen (nog) efficiënter in te richten. Zoals de keuze nog meer samenwerking met andere instanties aan te gaan. Zoals de keuze vrijwilligers in te zetten waar mogelijk. Maar ook de keuze mensen meer aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en hen voor een klein deel mee te laten betalen aan de dienstverlening. De opbouw van deze toelichting op het beleidsplan is als volgt: hoofdstuk 2 geeft aan wat de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening inhoudt, gevolgd door onze visie en doelen. In hoofdstuk 3 staat beschreven wat we gaan doen en hoe we dat gaan doen. Hoofdstuk 4 is volledig gewijd aan preventie en vroegsignalering. In hoofdstuk 5 staan de resultaten van de afgelopen jaren beschreven. Daarna komen de te bereiken resultaten voor de komende jaren aan bod en de wijze waarop we die resultaten willen bereiken. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe we de kwaliteit borgen. In hoofdstuk 6 komen de juridische aspecten kort aan bod.
4
2 Visie op schuldhulpverlening 2.1 De wet gemeentelijke schuldhulpverlening Op 7 februari 2012 is de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening door de Eerste Kamer aangenomen. De verwachting is dat de wet op 1 juli 2012 of 1 januari 2013 in werking zal treden. In de wet is opgenomen dat: 1. De gemeenteraad een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. 2. De gemeenteraad het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vaststelt en dat het plan tussentijds gewijzigd kan worden. 3. Het plan de hoofdzaken bevat van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. 4. In het plan in ieder geval wordt aangegeven: a. Welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen; b. Welke maatregelen de gemeenteraad en het college nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de integrale schuldhulpverlening wordt uitgevoerd; c.
Het maximaal aantal weken dat de gemeente nastreeft met betrekking tot de wachttijd tot het eerste gesprek plaatsvindt waarin de hulpvraag wordt vastgesteld;
d. Hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. 5. De gemeenteraad kan aangeven onder welke voorwaarden het college de verzoeker verplicht over een basisbankrekening2 te beschikken. 2.2 Wacht- en doorlooptijden Daarnaast stelt de wet eisen aan de wacht- en doorlooptijden. Zo mag de wachttijd tussen het moment dat iemand zich meldt voor schuldhulpverlening en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld niet langer zijn dan vier weken. Op dit moment slagen wij hier nog in, maar wij streven ernaar de wachttijd nog korter te maken. We hebben zelfs het streven een wachttijd van maximaal 1 week te hanteren door een andere inrichting van het schuldhulpverleningsproces. De wet stelt verder dat indien er sprake is van een bedreigende situatie3, het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld plaatsvindt binnen drie werkdagen. Ook stelt de wet dat het college de verzoeker inzicht geeft in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat.
2
Een basisbankrekening is een betaalrekening, met inbegrip van bijbehorend betaalinstrument, waarbij debetstand niet mogelijk is (Bron: gewijzigd voorstel van wet, 30 juni 2011, 32 291, A) 3 Onder een bedreigende situatie wordt volgens de wet verstaan: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering. Hierbij merken wij op dat ontbinding van de zorgverzekering niet meer mogelijk is; mensen blijven altijd verzekerd voor in ieder geval de basisverzekering.
5
De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening biedt gemeenten een wettelijk kader om de schuldhulpverlening te kunnen uitvoeren. 2.3 Onze visie op schuldhulpverlening In de Strategische visie Venray 2020 is opgenomen dat burgers primair zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun leefomgeving, maar ook dat het vangnet voor hen die dat nodig hebben zo veel mogelijk in stand moet worden gehouden. We gaan er dus vanuit dat inwoners vanuit hun eigen kracht en verantwoordelijkheid zo prettig mogelijk leven en deelnemen aan de maatschappij, maar dat de gemeente daar waar dat nodig is (tijdelijk) ondersteuning biedt. In Venray, veilig vooruit, (samenvatting van) het Collegeprogramma 2010-2014 hoort schuldhulpverlening onder het thema ‘Venray laat je leven’. Dit thema is door wethouder Twan Jansen als volgt verwoord: “Onze inwoners willen zo lang en plezierig mogelijk zelfstandig kunnen leven. Daar is iedereen in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor, de gemeente zorgt dat de randvoorwaarden hiervoor zijn ingevuld. We helpen mensen belemmeringen voor het zelfstandig functioneren weg te nemen en we zorgen ook dat jongeren zich op een goede manier kunnen ontplooien.” Deze woorden passen bij de richting die schuldhulpverlening al ingeslagen is. In het vorige beleidsplan was al opgenomen dat belemmeringen van financiële, sociale en medische aard zoveel mogelijk worden weggenomen en dat ingezet wordt op economische zelfstandigheid van onze inwoners. Daarbij gingen we uit van de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van de burger. We werken al jaren integraal, omdat we ons ervan bewust zijn dat het hebben van (problematische) schulden meestal niet op zichzelf staat, maar ook verband houdt met problemen op andere gebieden, zoals werkloosheid, echtscheiding of psycho-sociale problematiek. Daarom werken we samen met ketenpartners. Hierin namen we de rol van regisseur op ons. We waren ons er ook al van bewust dat het hebben van (problematische) schulden (vaak) met het gedrag van de schuldenaar te maken heeft. Daarom bieden we niet alleen producten aan op het gebied van een schuldregeling, maar ook producten die leiden tot gedragsverandering. 2.3.1 Aanscherping van onze visie Het bovenstaande maakt duidelijk dat de eerdere visie nog steeds actueel is. Op twee punten dient deze echter aangescherpt te worden: 1. Gebleken is dat het oorspronkelijke doel van schuldhulpverlening – het oplossen van schulden – niet (altijd) realistisch is. Voor een aantal burgers geldt dit wel, maar een aantal andere burgers zal nooit of pas na een heel lang traject (langer dan het reguliere traject) schuldenvrij kunnen zijn. Ook zullen sommigen nooit financieel zelfredzaam worden. Dit betekent een verschuiving van het oplossen van schulden naar het regelbaar maken van schulden. 2. Het gedrag van de schuldenaar en diens vaardigheden zijn van veel grotere invloed op het succes van een traject dan het schuldenpakket. Het gaat hierbij om de motivatie en de vaardigheden die een schuldenaar heeft om zijn (financiële) problemen aan te pakken. Dit betekent een verschuiving van het oplossen van schulden naar het regelbaar maken van de
6
schuldenaar. Grote nadruk komt daarbij te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de schuldenaar hierin. Onze visie: Uitgaande van de eigen verantwoordelijkheid van de klant biedt integrale schuldhulpverlening de noodzakelijke ondersteuning op het gebied van preventie, curatie en nazorg om het voor de klant maximaal haalbare aan (financiële) zelfredzaamheid te bereiken, daarbij in het oog houdend dat het maximaal haalbare geen belemmering vormt voor participatie aan de samenleving. 2.4 Onze doelen Vanuit bovenstaande visie stellen we voor de komende jaren de volgende doelen: -
We gaan efficiënter en effectiever werken: we steken geen energie in trajecten waarbij de schuldenaar zijn verantwoordelijkheid niet neemt en we richten onze werkprocessen efficiënt in om kortere wacht- en doorlooptijden te bereiken;
-
We streven ernaar dat het aantal succesvolle trajecten zal toenemen: door in te zetten op wat maximaal haalbaar is voor een klant, kan dit resultaat ook bereikt worden. Een schuldregeling wordt pas ingezet wanneer de klant daar klaar voor is en we accepteren dat in sommige gevallen een schuldregeling niet mogelijk zal zijn;
-
We streven ernaar dat het beroep op (langdurige) schuldhulpverlening stabiliseert of gaat afnemen: door preventie en nazorg wordt voorkomen dat (opnieuw) problematische schulden ontstaan. Ook onze beleidskeuzes leiden tot een geringere instroom. Daar staat tegenover dat we rekening moeten houden met nieuwe toestroom als gevolg van de Aanscherping WWB4 en de economische crisis. De landelijke tendens is dat het aantal huishoudens met een (problematische) schuldensituatie toeneemt.
4
Door de Aanscherping WWB die op 1 januari 2012 is ingegaan, is onder andere de gezinsbijstand en de huishoudinkomenstoets ingevoerd. Deze aanscherping heeft tot gevolg dat het inkomen en vermogen van alle meerderjarige inwonende personen in de 1e graad voortaan meetelt hetgeen in diverse gevallen vermindering of beëindiging van de bijstandsuitkering tot gevolg heeft.
7
3
Schuldhulpverlening 2012-2015
In dit hoofdstuk wordt per onderdeel beschreven wat we de komende jaren gaan doen en hoe we dit gaan doen. 3.1 Uitgesloten categorieën Met de wet wordt een brede toegankelijkheid van schuldhulpverlening beoogd. In de wet is daarom vastgelegd dat iedere Nederlander of daarmee gelijkgestelde gebruik kan maken van schuldhulpverlening. Voorwaarden daarbij zijn wel dat men in Nederland woonachtig is en op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente ingeschreven is. Voor dak- en thuislozen (ingezetenen zonder adres) geldt dat zij ook gebruik kunnen maken van schuldhulpverlening, maar dat zij zich daarvoor bij een aangewezen Centrumgemeente moeten melden. Steeds meer groeit echter ook het besef dat het niet meer zinvol is íedereen toe te laten tot de schuldhulpverlening. In de afgelopen jaren is door gemeenten veel tijd, geld en energie besteed aan mensen bij wie het traject door hun eigen toedoen afgebroken werd. Daarom zijn in de wet bepalingen opgenomen die het mogelijk maken bepaalde categorieën uit te sluiten. Bij de structurele bezuinigingen die het Rijk de komende jaren doorvoert, gaat het Rijk ervan uit dat gemeenten de schuldhulpverlening efficiënter en effectiever gaan inrichten en dat zij dit onder meer kunnen doen door categorieën uit te sluiten. De gemeente Venray kiest ervoor schuldhulpverlening te weigeren aan personen zoals genoemd in de wet. Dit betreft dan: 1. Het weigeren van schuldhulpverlening aan een persoon die al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. 2. Het weigeren van schuldhulpverlening aan een persoon die fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd. 3. Het weigeren van schuldhulpverlening aan dak- en thuislozen: de wet schrijft voor dat dak- en thuislozen worden opgevangen door aangewezen centrumgemeenten. Voor Venray is gemeente Venlo de aangewezen centrumgemeente. Dak- en thuislozen worden daarom voor schuldhulpverlening doorverwezen naar de gemeente Venlo. De punten genoemd onder 1 en 2 zullen nader uitgevoerd worden in beleidsregels die door het college vastgesteld worden. Schuldhulpverlening wordt ook geweigerd aan zelfstandigen; deze kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) of worden verwezen naar een in zelfstandigen gespecialiseerd bureau. Schuldhulpverlening is wel mogelijk voor natuurlijke personen die schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de activiteiten van de onderneming van die natuurlijke persoon feitelijk gestopt zijn. Tot slot bestaat ook geen recht op schuldhulpverlening indien op grond van een wettelijke regeling een aanspraak op of een mogelijkheid tot schuldhulpverlening bestaat. Deze uitsluitingsgrond was
8
al in de Verordening Schuldhulpverlening Gemeente Venray 2007 opgenomen (artikel 2, lid 2). Om te voorkomen dat inwoners die woonachtig zijn in het Vincent van Gogh Instituut of de Rooyse Wissel en op grond van resp. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (art. 43) een aanspraak op schuldhulpverlening hebben van of door die instelling, gebruik willen maken van de gemeentelijke schuldhulpverlening, was deze uitsluiting in de verordening opgenomen. Op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat tegen een beslissing van de gemeente om een persoon wel of niet toe te laten tot de schuldhulpverlening, bezwaar en beroep open staat. Tegen de nadere invulling van het traject kan geen bezwaar gemaakt worden. Met uitzondering van enkele categorieën is schuldhulpverlening toegankelijk voor alle inwoners van de gemeente Venray. 3.2 Laagdrempelige dienstverlening Wij willen de dienstverlening richting onze burgers verbeteren door het Zorgloket toegankelijker te maken en meer bekendheid te geven. Wij willen dat de schuldhulpverlening voor onze inwoners laagdrempelig is. Er zijn meerdere mogelijkheden waarop mensen zich kunnen melden: persoonlijk, telefonisch, schriftelijk of digitaal. Ook kunnen instanties zich namens inwoners melden. Vervolgens is het van belang dat wij zo snel mogelijk duidelijk maken wat de aanvrager van ons kan verwachten en wat wij van de aanvrager verwachten. Daarnaast hoeven bij het indienen van de aanvraag nog niet alle bewijsstukken aanwezig te zijn; een aantal bewijsstukken is noodzakelijk, de rest kan later ingeleverd worden. 3.3 Wacht- en doorlooptijden De wet stelt dat wanneer iemand zich meldt voor schuldhulpverlening binnen vier weken het eerste gesprek plaats moet vinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Dit is een voorwaarde waaraan wij al voldoen; de wachttijd bedraagt momenteel drie weken. Wij streven er echter naar de wachttijd drastisch te verkorten door ons aanmeldproces anders in te richten. De wet stelt verder dat indien er sprake is van een bedreigende situatie5 binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats moet vinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Ook aan deze voorwaarde voldoen wij. 3.3.1 Aanmelding volgens LEAN-methode In 2011 zijn wij gestart met efficiënter inrichten van ons aanmeldproces. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de afdeling Publieksdiensten (PD), die de aanmeldingsprocedure gaat uitvoeren. We werken hierin volgens de LEAN-methode. Dit betekent dat we alle inefficiënte tijd uit het proces halen waardoor er sneller en efficiënter gewerkt kan worden.
5
In de wet wordt onder een bedreigende situatie verstaan: “gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering”. Bij ‘opzegging of ontbinding van de zorgverzekering plaatsen wij de kanttekening dat inmiddels geregeld is dat een verzekering niet meer opgezegd of ontbonden kan worden bij wanbetaling; de aanvullende verzekering kan wel opgezegd of ontbonden worden, de basisverzekering echter niet.
9
Wanneer we met deze werkwijze van start gaan is ons streven dat de klant uiterlijk binnen 2 weken na melding deelneemt aan een collectieve bijeenkomst. In deze bijeenkomst krijgt de klant voorlichting over schuldhulpverlening, mede gericht op preventie. Tijdens de collectieve bijeenkomst vult de klant de benodigde formulieren in en stelt zijn eigen dossier samen. Indien nodig wordt hij hierbij geholpen. Ook wordt in een persoonlijk gesprek de hulpvraag van de klant vastgesteld. Het inrichten van het aanmeldproces op deze wijze biedt twee belangrijke voordelen: 1. Door de uitvoering bij PD komen er bij schuldhulpverlening uren vrij voor andere taken. 2. De klant wordt snel geholpen en zal hierdoor mogelijk minder snel afhaken. 3.4 Lidmaatschap NVVK We zijn al sinds 1 januari 2002 lid van de Nederlandse Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK). Hierdoor zijn we verplicht aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen. Dit houdt ons scherp om ook die kwaliteit te leveren die van ons geëist wordt. Daarnaast biedt het lidmaatschap de producten en documenten die wij nodig hebben om de schuldhulpverlening goed te kunnen uitvoeren. Ook sluit de NVVK op landelijk niveau convenanten met zowel ketenpartners als schuldeisers. Deze kunnen vervolgens ook op lokaal niveau gebruikt worden. Voorbeelden hiervan zijn afspraken met de Belastingdienst en het College voor Zorgverzekeringen. Beide instanties zijn nu gehouden aan bepaalde afspraken wanneer een schuldhulpverleningstraject loopt, zodat het traject niet spaak loopt door een externe factor. Ook heeft de NVVK een zeer belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. De NVVK voorziet in de behoefte aan financiële en maatschappelijk verantwoorde dienstverlening, gericht op het voorkomen en zo nodig oplossen van financiële problemen. De NVVK behartigt de belangen van alle aangesloten gemeentelijke kredietbanken en publieke en private instellingen die mensen met schulden helpen. De vereniging fungeert als intermediair tussen de leden van de NVVK en de overheden, de politiek en andere organisaties die met schuldenproblematiek te maken hebben, zoals schuldeisers. Tevens is de Vereniging een kennis- en informatiecentrum schuldhulpverlening voor de leden en voor derden. Het lidmaatschap van de NVVK is enorm belangrijk om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te borgen en moet dan ook voortgezet worden. 3.5 Maatwerk met de instrumenten binnen de schuldhulpverlening De schuldhulpverlening biedt een grote diversiteit aan instrumenten die ingezet kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan informatie en advies, stabilisatie, budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling en dergelijke. In bijlage 2 is een opsomming van alle instrumenten met een korte toelichting te vinden. Het heeft geen zin iedere klant eenzelfde standaardpakket van instrumenten aan te bieden; voor sommigen is een schuldenvrije toekomst mogelijk, voor een ander houdt het op bij het beheersbaar maken van de schulden. Daarom is maatwerk noodzakelijk. 3.6 Regelbaarheid van schuldenaar en schuldenpakket Steeds meer groeit het besef dat naast de omvang van de schulden, het type schulden, het bestaan van eventuele andere problemen (zoals verslaving en psycho-sociale problematiek) het
10
gedrag van een schuldenaar een belangrijke factor is in het ontstaan van een schuldsituatie en daarmee betrokken moet worden bij het zoeken naar oplossingen voor de schuldsituatie. Het is dus niet alleen belangrijk om te weten of de schuld regelbaar is, maar ook of de schuldenaar regelbaar is. Gemeente Tilburg heeft hiertoe onderstaand kwadrant ontwikkeld: Schuldenaar
Wel regelbaar Niet regelbaar
Schuldenpakket
Wel regelbaar
Niet regelbaar
Schuldsituatie is op te lossen met een schuldregeling
Mogelijkheden hangen af van individuele dossier: soms schuldregeling, stabiliseren of geen oplossing
Schuldsituatie is alleen te stabiliseren
Gemeente kan niets of nauwelijks iets betekenen
Door met bovenstaand kader te werken steken we geen onnodige energie in dossiers waarbij op voorhand al duidelijk is dat de schuldenaar niet of onvoldoende te helpen is. Het is dan wel van belang om te weten wat verstaan wordt onder de regelbaarheid van een schuldpakket en de regelbaarheid van een schuldenaar. - De regelbaarheid van een schuldenpakket: de mate waarin de schulden in aanmerking komen voor een schuldregeling met kwijtschelding. Als er bijvoorbeeld sprake is van een bepaald soort boete bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) of een vordering die nog betwist wordt, is het juridisch niet mogelijk om een schuldregeling met kwijtschelding op te starten. Het schuldenpakket is dan niet regelbaar. - De regelbaarheid van de schuldenaar: de mate waarin iemand zich kan en wil houden aan de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een schuldregeling met kwijtschelding te doorlopen. Bij de regelbaarheid van de schuldenaar zijn de motivatie van de klant en diens vaardigheden essentieel. Een schuldenaar is slechts regelbaar als hij gemotiveerd of te motiveren is en als hij over de benodigde vaardigheden beschikt of deze kan aanleren. In het eindrapport ‘Klantprofielen voor schuldhulpverlening’6 wordt vermeld dat wanneer geen schuldregeling tot stand komt, dit in ongeveer 5% van de gevallen te wijten is aan de aanwezigheid van niet-regelbare schulden. Hieruit kan worden opgemaakt dat de regelbaarheid
6 Dr. R. van Geuns, dr. N. Jungmann, dr. M. de Weerd, Klantprofielen voor schuldhulpverlening, eindrapport, juni 2011
11
van het gedrag van de schuldenaar een veel belangrijkere factor is dan de regelbaarheid van de schulden. Door gebruik te maken van een kader betreffende de regelbaarheid van de schuldenaar en het schuldenpakket, is snel duidelijk welke inzet van schuldhulpverlening nodig is. 3.6.1 Regelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket Regelbare schuldenaar Regelbaar schuldenpakket
Onregelbare schuldenaar
Schuldsituatie is op te lossen met een schuldregeling
Onregelbaar schuldenpakket Bij deze groep is de verwachting dat binnen 4 maanden een schuldregeling mogelijk is. Hierbij worden in ieder geval de volgende instrumenten ingezet: -
Financieel beheer of budgetbeheer;
-
Betalingsregeling, herfinanciering of schuldregeling;
-
Communicatie met schuldeisers. Ook de instrumenten stabilisatie en budgetcoaching kunnen ingezet worden.
3.6.2 Regelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket Regelbare schuldenaar
Onregelbare schuldenaar
Regelbaar schuldenpakket Onregelbaar
Schuldsituatie is alleen te
schuldenpakket
stabiliseren
Bij deze groep is geen schuldregeling (binnen 6 maanden) mogelijk, maar is het van belang de financiële situatie in ieder geval stabiel te krijgen; inkomen en uitgaven moeten op orde gebracht worden (indien mogelijk door inkomensondersteunende en uitgavenbeperkende maatregelen), betaling van de vaste lasten moet geborgd worden en de administratie moet op orde gebracht worden. Voorbeelden van een regelbare schuldenaar met een onregelbaar schuldenpakket zijn: een lopende echtscheiding waarbij het totale schuldenpakket nog niet duidelijk is, een woning die nog verkocht moet worden, fraudevorderingen die een schuldregeling blokkeren. De volgende instrumenten kunnen bij deze groep ingezet worden: -
Informatie en advies;
-
Duurzaam financiële dienstverlening;
-
(Ondersteuning in) communicatie met schuldeiseres;
-
Financieel beheer of budgetbeheer;
-
Budgetcoaching.
12
3.6.3 Onregelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket Regelbare schuldenaar Regelbaar schuldenpakket
Onregelbare schuldenaar Mogelijkheden hangen af van individuele dossier: soms schuldregeling, stabiliseren of geen oplossing
Onregelbaar schuldenpakket Bij deze groep is meestal sprake van problematiek op meerdere terreinen. Hierbij kan gedacht worden aan verslaving, psychische problematiek of een ernstige geestelijke beperking. In sommige gevallen is dan eerst behandeling of begeleiding door andere instanties noodzakelijk. De taak van de schuldhulpverlener is dan doorverwijzen of overdragen. In andere gevallen kan naast de behandeling of begeleiding door een andere instantie wel al schuldhulpverlening opgestart worden. Een voorbeeld is een schuldenaar met een ernstige geestelijke beperking die onder bewind gesteld wordt, waarna overgegaan wordt tot het opstarten van een schuldregeling. Tot de onregelbare schuldenaar behoort ook de schuldenaar die zijn gedrag niet wil veranderen om tot een schuldregeling te komen. Een voorbeeld hiervan is de schuldenaar die weigert zijn auto te verkopen terwijl dit wel noodzakelijk kan zijn om tot een schuldregeling te komen. Feit is dat door de diversiteit van de problematiek, de motivatie en de vaardigheden van de schuldenaar er niet eenduidig aan te geven valt welk instrument ingezet moet worden. Zoals het kader al vermeld is soms toch een schuldregeling mogelijk, kan er soms alleen gestabiliseerd worden en is er soms geen oplossing mogelijk. Bij deze groep zal meestal het instrument flankerende hulp ingezet worden, voor zover de klant nog niet in behandeling is of onder begeleiding staat. Afhankelijk van de situatie kunnen ook de andere instrumenten vanuit de schuldhulpverlening ingezet worden. Zo lang de schuldregeling nog niet tot stand kan komen, kan er vanuit schuldhulpverlening wel ondersteuning bij de financiën geboden worden, zoals advisering bij inkomensvergrotende en uitgavenbesparende maatregelen, hulp bij de omgang met schuldeisers en deurwaarders, de administratie op orde brengen en het borgen van de vaste lasten. 3.6.4 Onregelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket Regelbare schuldenaar
Onregelbare schuldenaar
Regelbaar schuldenpakket Onregelbaar
Gemeente kan niets of
schuldenpakket
nauwelijks iets betekenen
Bij deze groep is sprake van problematiek op meerdere terreinen en is een schuldregeling pas na heel lange tijd of zelfs nooit mogelijk. Langdurige begeleiding door een hulpverlenende instantie is hierbij aan de orde.
13
Vanuit schuldhulpverlening kan wel ondersteuning bij de financiën geboden worden, zoals advisering bij inkomensvergrotende en uitgavenbesparende maatregelen, hulp bij de omgang met schuldeisers en deurwaarders, de administratie op orde brengen en het borgen van de vaste lasten. Om schuldhulpverlening efficiënter en effectiever in te kunnen zetten en maatwerk te kunnen leveren, maken wij gebruik van het kwadrant van Tilburg en van klantprofielen. Wij stellen zo snel mogelijk vast: Hoe regelbaar de klant is; Hoe regelbaar het schuldenpakket is. 3.7 Samenwerking Om daadwerkelijk tot integrale schuldhulpverlening te komen, is samenwerking met andere instanties noodzakelijk. Vaak speelt bij problematische schulden achterliggende psychosociale problematiek op verschillende leefgebieden. Psychosociale hulpverlening is noodzakelijk als de klant niet in staat is om adequaat aan zijn materiële situatie te werken. Dat kan betrekking hebben op vele problemen, zoals verslaving, dakloosheid, psychische problemen, rouwverwerking, slachtofferhulp of scheiding. Dit behoort tot de taakopdracht van het algemeen maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang en diverse zorginstellingen. Om tot het hoogst mogelijk haalbare niveau van financiële zelfredzaamheid te komen is daarom ook inzet van andere partijen nodig. Bij iemand die verslaafd is bijvoorbeeld heeft het geen zin schuldhulpverleningsinstrumenten in te zetten die tot gedragsverandering moeten leiden. Een verslaafde zal eerst van zijn verslaving af moeten willen komen en daarbij hulp moeten zoeken bij Verslavingszorg. Zodra een klant deze eigen verantwoordelijkheid heeft genomen, staan ook mogelijkheden tot gedragsverandering open. Na of ook al tijdens de behandeling tegen de verslaving kunnen instrumenten ingezet worden om een stabiele situatie te creëren en om uiteindelijk een duurzaam resultaat te bereiken waarbij het gedrag en de leefsituatie van de klant blijvend verandert. Belangrijk is dat voor alle partners de klant centraal staat en dat duidelijk is wie wat doet. Als de consulent constateert dat er bij een klant sprake is van achterliggende problematiek, dan verwijst de consulent de klant naar een organisatie die professioneel en beroepsmatig in staat moet worden geacht om de achterliggende problematiek op te lossen. We noemen dit het inschakelen van Flankerende hulp. Wanneer het voor het proces van schuldhulpverlening noodzakelijk en relevant is, houdt de consulent vervolgens regelmatig contact met de organisatie waarnaar is verwezen. Binnen de gemeente Venray werken we al met verschillende instanties samen om het traject van een klant te doen slagen. Daarnaast zoeken we de komende jaren de samenwerking met nog meer partijen op, zodat de klant snel en adequaat door de juiste instantie(s) geholpen kan worden. Maatwerk is van belang en om dit te kunnen leveren is het ook van belang dat de consulenten weten naar welke instantie zij een klant kunnen verwijzen of (warm) overdragen.
14
3.7.1 Schuldhulpverleningsoverleg In het vorige beleidsplan is een schuldhulpverleningsoverleg opgezet. Aanleiding voor dit overleg was het wegvallen van het Centraal Loket waar Wonen Limburg locatie Venray (hierna te noemen WV) bewoners met een huurachterstand meldde. Hierdoor ontstond een leemte met het gevolg dat het aantal huisuitzettingen steeg. Door het instellen van het schuldhulpverleningsoverleg werd deze leemte weer opgevuld. De betrokken partijen zijn WV (aanvankelijk sociaal beheerder, na evaluatie incassomedewerker), Synthese (maatschappelijk werk), GGZ woonbegeleiding en de gemeente Venray (in de personen van een schuldhulpverleningsconsulent, de preventiemedewerker (tot 1 januari 2012), een klantbeheerder WWB en beleidsmedewerker). Vanaf medio 2010 is het overleg steeds beter van de grond gekomen. Eind 2010 heeft een evaluatie plaatsgevonden, gevolgd door een tweede in september 2011. In bijlage 3 staan de evaluatie en conclusies vermeld. 3.7.2 Synthese Via Synthese maken we gebruik van onder andere het Maatschappelijk werk, de Papierkraom en ouderenconsulenten en -adviseurs. De Papierkraom helpt mensen met het op orde brengen én houden van hun administratie. Dit betekent dat sommige klanten voor langere tijd aangewezen zijn op de diensten van de Papierkraom. Enkele beroepskrachten van Synthese nemen verzoeken voor hulp in en coördineren hierbij de werkzaamheden van vrijwilligers. Verwijzing naar de Papierkraom kan door meerdere instanties plaatsvinden, maar de meeste aanmeldingen worden door schuldhulpverlening gedaan. De Papierkraom wordt gesubsidieerd door de gemeente Venray. Eén van de knelpunten vormt het aantal aanmeldingen ten opzichte van de capaciteit. Voor het jaar 2011 kunnen 80 tot 90 huishoudens geholpen worden. Begin december 2011 ontstond een wachtlijst. Door het wegvallen van een aantal uren van het schuldhulpverleningsoverleg wordt meer ruimte voor de Papierkraom gecreëerd. Daarnaast is de Papierkraom betrokken bij de collectieve bijeenkomsten die in het meldingsproces georganiseerd worden. Via Synthese zijn zowel de ouderenadviseurs (beroepskrachten) als de ouderenconsulenten (vrijwilligers) zeer actief voor de ouderen binnen de gemeente. De adviseurs en consulenten nemen een belangrijke plaats in; zij komen in veel gevallen bij de ouderen thuis en kunnen hen verwijzen naar de gemeente, uiteraard niet alleen voor schuldhulpverlening. Omdat verwacht wordt dat steeds meer ouderen met financiële problematiek geconfronteerd zullen worden, is het van belang dat we de ouderenadviseurs en –consulenten als intermediair hierover voorlichten. 3.7.3 Platform Lage Inkomens Venray (PLIV) Reeds jaren vervult het PLIV een zeer belangrijke rol voor de minima van Venray. Inwoners met een inkomen rond het minimum kunnen zich tot het PLIV wenden voor het invullen van formulieren, het invullen van belastingaangiftes en dergelijke. Verwijzing vindt wederzijds plaats: schuldhulpverleningsconsulenten (maar ook bijvoorbeeld bijstandsconsulenten) verwijzen klanten naar het PLIV voor hulp, maar omgekeerd verwijst het PLIV ook mensen naar de gemeente om aanspraak te maken op een voorziening of dienst.
15
3.7.4 Kredietbank Limburg De gemeente heeft een samenwerkingsovereenkomst met de Kredietbank Limburg (ook NVVK-lid). Hierin is onder andere afgesproken dat de Kredietbank eens per maand spreekuur houdt in een van de spreekkamers van de afdeling Publieksdiensten. Hierdoor worden burgers (dus niet alleen klanten van schuldhulpverlening) in de gelegenheid gesteld informatie in te winnen over de producten van de kredietbank en een lening aan te vragen. Zij hoeven dan niet naar Heerlen te reizen. Dit is een van de maatregelen die genomen zijn om de laagdrempeligheid voor klanten te bevorderen. 3.7.5 Bewindvoerders Ook een goede samenwerking met bewindvoerders is van belang. Een aantal klanten is niet gebaat bij budgetbeheer en heeft beschermingsbewind nodig om een stabiele situatie te creëren. Met een aantal bewindvoerders hebben we oriënterende gesprekken gevoerd om te bekijken hoe samenwerking tot stand kan komen. Met diverse bewindvoerders zijn de ‘lijnen al zo kort’ dat we klanten direct ‘warm’ kunnen overdragen. Twee bewindvoerders in de regio voeren schuldhulpverlening voor zelfstandigen uit. Wanneer een zelfstandige zich bij de gemeente meldt voor hulp verwijzen wij deze naar de betreffende bewindvoerders of naar de gemeentelijke Bbz-consulent. 3.7.6 Gilde In het verleden namen diverse klanten deel aan een cursus ‘Budgetteren’ die door Gilde verzorgd werd. Gebleken is dat meer dan de helft om een of andere reden afhaakt. Daarom onderzoeken wij nu samen met Gilde de mogelijkheid om de cursus in een andere vorm te gieten en eventueel modulair aan te bieden, zodat de klant alleen datgene hoeft te volgen waarmee hij de ontbrekende vaardigheden aanleert. Ook zullen klanten gemotiveerd moeten zijn de cursus te volgen. Daarnaast gaan wij samen met Gilde en de regiogemeenten de mogelijkheden bekijken om de cursus regionaal te verzorgen. Hiermee kan mogelijk een kostenbesparing bereikt worden. Overigens biedt ook het NIBUD7 diverse producten op het gebied van hulp bij de financiën. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld digitaal gratis een budgetadvies krijgen. Dit en meerdere instrumenten zijn te vinden op www.nibud.nl. Ook de NVVK biedt burgers gratis instrumenten om een stappenplan op het gebied van hun financiële situatie te maken. Dit is te vinden op www.zelfjeschuldenregelen.nl. Afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid zullen onze klanten van deze instrumenten gebruik maken. 3.7.7 Regiogemeenten en UWV Wij gaan de mogelijkheden onderzoeken om regionaal samen te werken op het gebied van schuldhulpverlening. Zeker gezien de steeds verder gaande samenwerking met het Werkplein Venlo is het goed om te kijken waar schuldhulpverlening ook op elkaar kan aansluiten en hoe we van elkaar kunnen leren. Op het gebied van preventie en vroegsignalering is het van belang dat bijvoorbeeld mensen met een aanvraag voor een werkloosheidsuitkering (die er daardoor in inkomen op achteruit gaan) of jongeren bij het UWV tijdig geïnformeerd worden.
7
NIBUD staat voor Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting
16
3.7.8 Maatjesproject We gaan de mogelijkheden voor een Maatjesproject onderzoeken. Met een maatjesproject wordt bedoeld dat een vrijwilliger wordt gekoppeld aan een klant die een schuldhulpverleningstraject doorloopt. Deze vrijwilliger wordt als het ware een maatje van de klant en helpt deze bij problemen waar de klant tegenaan kan lopen en door te zetten. 3.7.9 Bemoeizorg Wanneer we vermoeden dat sprake is van zogenaamde zorgwekkende zorgmijders (mensen die hulp nodig hebben, maar dit niet kunnen of willen aannemen), kunnen we dit melden bij Bemoeizorg. Dit kan ertoe leiden dat de klant uiteindelijk stappen zet die zijn situatie kunnen verbeteren. 3.7.10 Samenhangend beleid binnen de gemeente Schuldhulpverlening hangt samen met diverse andere beleidsterreinen binnen de gemeente. Hierbij valt te denken aan: 1. De Wet werk en bijstand: veel mensen met een inkomen op het minimum ervaren financiële problemen. Ongeveer 60% van de mensen die gebruik maken van schuldhulpverlening ontvangt een bijstandsuitkering. Een succesvol schuldhulpverleningstraject kan resulteren in een eerdere uitstroom uit de uitkering. 2. Het minimabeleid: ook hier gaat het weer om de mensen met de laagste inkomens. Gebruik maken van de regelingen die er zijn kan participatie aan de maatschappij bevorderen en voorkomen dat mensen schulden maken om aan de maatschappij deel te kunnen nemen. 3. Re-integratie: wanneer iemand met financiële problemen deelneemt aan een reintegratietraject heeft dit meer kans van slagen wanneer tegelijkertijd ook de financiële problematiek bestreden wordt. Gebruik maken van schuldhulpverlening kan als voorwaarde aan een re-integratietraject verbonden worden. Als schuldhulpverlening onderdeel uitmaakt van een verplichting tot re-integratie aan een uitkeringsgerechtigde betekent dit ook dat de mogelijkheden tot het opleggen van een sanctie open staan als die uitkeringsgerechtigde niet meewerkt aan schuldhulpverlening en dus zijn re-integratie belemmert. 4. De Wet maatschappelijke ondersteuning: hiermee wordt beoogd dat mensen participeren aan de samenleving. Het hebben van problematische schulden en eventuele andere problematiek kan deelname in de weg staan. 5. Het jeugd- en jongerenbeleid en RMC: steeds meer jongeren komen financieel in de problemen. In samenwerking met jeugd- en jongerenbeleid kunnen maatregelen genomen worden om jongeren bewust te maken van hun keuzes en het voorkomen van het aangaan van schulden die ze niet terug kunnen betalen. 6. Ouderenbeleid: de verwachting is dat ook steeds meer ouderen financieel in de problemen komen. In samenwerking met het ouderenbeleid kunnen we kijken hoe we deze ouderen kunnen bereiken. Duidelijk is dat we op verschillende beleidsterreinen met dezelfde klanten te maken hebben. We willen bereiken dat iedere specialist op zijn terrein ook oog heeft voor de mogelijkheden van een klant op de andere terreinen, zodat de klant integraal gebruik kan maken van alle diensten die hij nodig heeft om tot een duurzame oplossing van de problematiek te komen.
17
3.7.11 Samenwerking met schuldeisers Er is ook een groot belang bij een goede samenwerking met schuldeisers. Zowel bij preventie als bij het regelen van de schulden spelen de schuldeisers een grote rol. In het kader van preventie en vroegsignalering hebben we samenwerkingsafspraken met Wonen Venray. In het hoofdstuk over preventie wordt hierop terug gekomen. In het kader van het regelen van schulden is het van groot belang dat schuldeisers bereid zijn mee te werken aan een regeling zodat schulden regelbaar of opgelost kunnen worden. De NVVK speelt een zeer belangrijke rol in het maken van afspraken met schuldeisers. 3.7.11.1 Moratorium In de wet is opgenomen dat het college de rechtbank kan verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen, waarin schuldeisers voor maximaal 6 maanden hun incassomaatregelen moeten staken. In deze periode kunnen de problemen dan zorgvuldig in beeld gebracht en oplossingen bedacht worden. Een moratorium kan alleen worden gevraagd als de schuldeiser niet gebonden is aan een convenant en als vaststaat dat de schuldeiser niet bereid is op basis van individuele afspraken zijn invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten8. Wanneer de situatie dit vereist, zullen wij gebruik maken van een moratorium. 3.7.12 Sociale kaart Omdat bij de schuldhulpverlening sprake is van (gestandaardiseerd) maatwerk en de bijkomende problematiek per klant kan verschillen, is het belangrijk dat de schuldhulpverleningsconsulent in beeld heeft welke mogelijkheden er zijn op het gebied van de flankerende hulp. We gaan daarom met de reeds ontwikkelde sociale kaart werken. 3.7.13 Regie Bij de uitvoering van integrale schuldhulpverlening is het van groot belang dat een van de betrokken partijen de regie op zich neemt. Het is belangrijk van elkaar te weten wie wat doet en met welk resultaat. Dit voorkomt dat instanties langs elkaar heen werken. Uitval van een klant op één onderdeel kan grote gevolgen hebben voor de hulpverlening op de andere terreinen. Het traject moet dus overall bewaakt worden. Door een regisseur aan wijzen die de voortgang van het traject op alle betrokken gebieden bewaakt, willen we ervoor zorgen dat uitval zoveel mogelijk wordt voorkomen. In de memorie van toelichting was het Rijk nog van mening dat de gemeente naar het oordeel van de regering het best in staat is deze regierol op zich te nemen. De regering vond het wenselijk dat de gemeente de regierol op zich neemt. Later heeft de regering dit bijgesteld; volgens de regering is de gemeente het best in staat om initiatieven te nemen om de regierol in overleg met de samenwerkingspartners vorm te geven. Het gaat om het maken van afspraken over de invulling van de regierol. De regering heeft er bewust voor gekozen om de regierol voor de gemeenten niet in de wet vast te leggen, dit omdat ‘de wijze van invulling afhankelijk is van de lokale situatie, het om samenwerking tussen instanties gaat en het zeer wel mogelijk is dat in een concreet geval niet de gemeente, maar een van de samenwerkingspartners de regierol op zich neemt’9. 8
9
Uit: Memorie van antwoord Staatssecretaris de Krom, 16 november 2011 32291 Het geven aan gemeenten van de verantwoordelijkheid voor
schuldhulpverlening (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening) NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG (13 april 2010)
18
In samenspraak met de diverse betrokken partijen zullen wij afspraken maken over: Welke partij per individueel geval de regierol op zich neemt; Hoe de regierol ingevuld wordt (rapporteren, overleg en dergelijke). In sommige gevallen zal volstaan kunnen worden met doorverwijzing, in andere gevallen zal sprake zijn van een ‘coproductie’. 3.8 Inwonende minderjarige kinderen De wet schrijft voor dat de gemeenteraad vaststelt hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. Wij vinden dat voorkomen moet worden dat kinderen niet meer kunnen participeren aan de maatschappij als gevolg van de schuldenproblematiek van hun ouders. Bij gezinnen met kinderen bekijken wij de mogelijkheden om inkomensondersteunende maatregelen in te zetten zodat kinderen kunnen participeren. De regelingen uit het minimabeleid zullen ingezet worden om participatie te bevorderen. Een voorbeeld hiervan is het Jeugdsportfonds. Wanneer sprake is van een bedreigende situatie waarbij inwonende minderjarige kinderen betrokken zijn, zullen we – ook wanneer de ouder(s) uitgesloten waren van schuldhulpverlening – alle mogelijkheden nagaan om de bedreigende situatie op te heffen. Daarnaast zullen we instanties zoals bijvoorbeeld Jeugdzorg inschakelen zodat deze de situatie voor de kinderen kan beoordelen omdat de thuissituatie in een dergelijke bedreigende situatie niet stabiel te noemen is.
19
4 Preventie In de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is opgenomen dat het door de gemeenteraad vast te stellen beleidsplan de hoofdzaken bevat betreffende ‘het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen’. De gemeente moet dus inzetten op preventie. In het vorige beleidsplan was de koers hiervoor al uitgezet; lag het zwaartepunt in de periode voor dat plan vooral op de zware, langdurige curatieve trajecten, met het vorige beleidsplan is beoogd een goede balans te vinden tussen preventieve en curatieve activiteiten. Het doel van de preventieve activiteiten was om erger te voorkomen voor de klant en geld te besparen door kortere trajecten. Volgens de beschrijving van de NVVK is het doel van preventie ‘het verstrekken van informatie en advies aan burgers, intermediairs, politieke partijen en marktpartijen zodat financiële problemen bij burgers voorkomen kunnen worden of vroegtijdig worden gesignaleerd’. In deze gevallen is de klant nog niet binnen. Heeft een klant zich eenmaal gemeld bij schuldhulpverlening, dan kan informatie en advies, budgetcoaching of een budgetcursus geboden worden om financiële problemen te voorkomen. Zoals het doel van preventie hierboven beschreven is, kan het in twee onderdelen verdeeld worden: 1. Het verstrekken van informatie en advies. Dit is bedoeld om te voorkomen dat mensen schulden maken die ze niet kunnen terugbetalen én om te leren signalen op te pikken dat er ergens een financieel probleem is of kan ontstaan. 2. Het vroegtijdig signaleren van een mogelijk financieel probleem. Hierbij is sprake van een betalingsachterstand en daarmee een mogelijk financieel probleem. Door actie te ondernemen kan mogelijk erger worden voorkomen. Binnen de gemeente hebben wij aandacht voor beide onderdelen. 4.1 Preventie in de jaren 2010 en 2011 In bijlage 4 staat beschreven hoe preventie de afgelopen jaren is uitgevoerd en wat de resultaten hiervan zijn geweest. 4.2 Preventie in de jaren 2012 tot en met 2015 Tot en met 2011 hebben gemeenten extra rijksmiddelen ontvangen. Wij hebben deze onder andere ingezet voor 0,6 fte preventiemedewerker. Met het wegvallen van de extra rijksmiddelen vervallen deze uren ook. Wij onderkennen echter het belang van preventie en zullen dan ook preventie blijven uitvoeren. De taken van de preventiemedewerker zullen bij de consulenten ondergebracht worden. Gezien de huidige situatie, ontwikkelingen en verwachtingen (zie hiervoor ook de nota Middelen Schuldhulpverlening) is het echter niet realistisch te verwachten dat de consulenten álle taken kunnen overnemen. Dit betekent dat we keuzes moeten maken. Wij zetten de preventie daarom voor de komende jaren als volgt in:
20
1. We blijven vroegsignalering voor de risicogroepen (huur- en ziektekostenpremieachterstanden, dreigende afsluiting gas, water, elektriciteit) uitvoeren. 2. Burgers kunnen nog altijd een financieel-/budgetadvies krijgen. Wat wel verandert ten opzichte van de Financiële Quick Scan is dat het initiatief – en daarmee de verantwoordelijkheid – bij de klant zelf ligt. 3. Voorlichting geven we door minimaal drie keer per jaar een publicatie in de Peel en Maas en op de website te plaatsen. Burgers worden daarin ook gewezen op de vele mogelijkheden die het internet biedt, zoals de site van het NIBUD. 4. De preventieve taken die in het reguliere pakket van schuldhulpverlening zitten, blijven bestaan. Deze preventieve taken zijn: Informatie en Advies, Budgetcoaching, Budgetcursus en Nazorg. 5. We investeren verder in de samenwerking met partners. Ook op preventief vlak kunnen deze veel betekenen voor de burger, bijvoorbeeld door tijdige doorverwijzing.
We blijven inzetten op preventie, waarbij we met de vroegsignaleringen een pro-actieve rol op ons blijven nemen. Op het gebied van informatie en advies wordt een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de klant.
21
5 Resultaten In het vorige hoofdstuk is beschreven wat wij de komende jaren willen doen en hoe wij dit willen doen. In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten die we willen bereiken. We kijken echter eerst terug naar de afgelopen twee jaar om te bezien wat we in die twee jaar bereikt hebben. Vervolgens leggen we vast welke resultaten we de komende vier jaar willen bereiken en hoe we dit gaan meten/welke indicatoren we vaststellen. Tot slot geven we aan wat we doen om de kwaliteit te borgen. 5.1 Welke resultaten zijn al bereikt In 2009 had het Rijk voor de jaren 2009 tot en met 2011 extra middelen beschikbaar gesteld voor schuldhulpverlening. In het beleidsplan Integrale schuldhulpverlening Venray 2009-2011 is vastgesteld hoe deze extra middelen ingezet zouden worden en welke resultaten hiermee bereikt moesten worden. In bijlage 5 staat vermeld welke resultaten bereikt zijn en de conclusies. 5.2 Wat willen we de komende jaren bereiken Onder verwijzing naar de nota Middelen schuldhulpverlening waarmee de raad op 20 december 2011 heeft ingestemd, moeten we stellen dat het jaar 2012 een overgangsjaar is. In 2012 willen we bereiken dat: 1. De wachtlijst volledig wordt weggewerkt. 2. De wachttijd tot het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld, maximaal 1 week zal bedragen. 3. De doorlooptijd vanaf het gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld tot het moment dat de intake plaatsvindt, maximaal 4 weken zal zijn. 4. De te verwachten extra toeloop op schuldhulpverlening opgevangen kan worden. 5. De reeds ingezette koers op het gebied van bedrijfsvoering afgemaakt wordt; de ingezette, nieuwe werkwijze vorm is dan vorm gegeven en de processen zijn afgehandeld. Rekening houdend met de eisen die de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening stelt en onze eigen visie en doelstellingen willen we vervolgens meerjarig de volgende resultaten behalen: 1. Een korte wachttijd tot het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. 2. Korte doorlooptijden; de doorlooptijden voldoen aan de NVVK gestelde tijden. 3. Het blijven bieden van laagdrempelige schuldhulpverlening. 4. Het blijven leveren van maatwerk. 5. Een toename in het aantal succesvolle trajecten. In bijlage 6 hebben we de te bereiken resultaten in meetbare indicatoren vastgelegd. Ook hebben we in die bijlage een risicoparagraaf opgenomen. 5.3 Hoe willen we dit bereiken In hoofdstuk 3 is al beschreven wat we de komende jaren willen gaan doen en hoe wij dit willen doen. Met veel minder geld willen wij toch een goede schuldhulpverlening blijven bieden. Dit kunnen wij doen door de volgende maatregelen:
22
1. Door het efficiënt inrichten van het meldingsproces waarbij de uitvoering bij de afdeling Publieksdiensten ligt, komen er uren vrij bij de administratie en consulenten. Deze uren worden ingevuld voor onder andere de taken van preventie en vroegsignalering. 2. Door het opleggen van een eigen bijdrage bij financieel beheer en budgetbeheer – waartoe de gemeenteraad op 20 december 2011 heeft besloten – genereren we middelen die ingezet worden op de schuldhulpverlening. 3. Door bepaalde categorieën uit te sluiten, beperken we de toeloop op schuldhulpverlening. 4. Door te blijven inzetten op preventie en vroegsignalering, willen we voorkomen dat mensen (opnieuw) in een problematische schuldensituatie terecht komen. 5. Door de klant te wijzen op zijn eigen verantwoordelijkheid en hem een beroep te laten doen op zijn eigen (mate van) zelfredzaamheid en zijn eigen sociale netwerk verrichten wij niet het werk dat de klant zelf kan doen. 6. Door de samenwerking met partners verder uit te bouwen, duidelijk te bepalen wie de regie voert en (meer) vrijwilligers en maatjes in te zetten wordt de kans op succesvolle trajecten vergroot. 5.4 Kwaliteitsborging In de wet is ook de verplichting opgenomen dat de gemeenteraad en het college in het beleidsplan vaststellen welke maatregelen zij nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de integrale schuldhulpverlening wordt uitgevoerd. In onze gemeente is de kwaliteit op de volgende wijze geborgd: 1. We zijn lid van de NVVK. 2. We leven de gedragscodes van de NVVK na. 3. We werken volgens de modules (producten) van Schuldhulpverlening nieuwe stijl. 4. We zorgen voor een goede, correcte registratie in ons informatiesysteem. De modules (producten) van de NVVK zijn in ons systeem opgevoerd en worden gemonitord. Middels de SHV-monitor leveren wij aan de NVVK gegevens aan. Daarbij melden wij met trots dat wij het eerste NVVK-lid zijn dat gegevens van de SHV-monitor volgens de vernieuwing NVVK aan de NVVK heeft aangeleverd! 5. We voeren collegiale toetsingen uit en gaan in toekomst steekproefsgewijze interne controles uitvoeren.
23
6 Juridische aspecten 6.1 Aanvraag Door de nieuwe wet wordt de beslissing van het college om schuldhulpverlening aan te bieden of te weigeren een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen een dergelijk besluit staat dan ook bezwaar en beroep open. Daarnaast moet het college binnen een redelijke termijn (maximaal 8 weken) een besluit nemen op een aanvraag. Hierbij is de Wet dwangsom van toepassing. Dit kan betekenen dat het college op een zeker moment een dwangsom aan de verzoeker verschuldigd is wanneer het college niet tijdig op een aanvraag beslist. Dit is een belangrijk aspect van de wet die gemeenten dwingt hun processen en procedures goed in te richten. Onze gemeente werkt echter al jaren volgens deze procedure; bij verzoeken voor schuldhulpverlening wordt een aanvraag ingediend waarop het college beslist en waartegen bezwaar en beroep open staat. Dit hebben wij geregeld in de Verordening Schuldhulpverlening gemeente Venray 2007. Op het moment dat de nieuwe wet in werking treedt zijn deze zaken in de wet geregeld en is de verordening niet meer nodig. De verordening zal dan vervolgens ingetrokken worden. 6.2 Klachten Naast de mogelijkheid van bezwaar en beroep kan ook een klacht ingediend worden. Van een klacht is sprake wanneer de gemeente zich (onterecht) niet aan de wacht- en/of doorlooptijd houdt en/of wanneer de verzoeker van mening is dat de medewerker een gedraging vertoond heeft waarover de verzoeker zich wil beklagen. Hiervoor hebben wij een klachtenprocedure. Als de verzoeker het niet eens is met de uitkomst van de klachtenprocedure kan hij zich wenden tot de nationale Ombudsman.
24