Beknopt overzicht van de markt voor biologische eieren in Vlaanderen
Paul Verbeke BioForum Vlaanderen vzw Juni 2010
......................................................................................................................................................... 1 Voorwoord ....................................................................................................................................... 3 1. Algemene kenmerken van de biomarkt ....................................................................................... 4 1.1. Internationale markt .......................................................................................................... 4 1.2. Cyclische markt ................................................................................................................ 4 1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag ............................................................................ 4 1.4. Kleine markt ..................................................................................................................... 4 2. De biomarkt in België en Europa ................................................................................................ 5 2.1. Algemeen .......................................................................................................................... 5 2.2. België ................................................................................................................................ 6 2.3. Duitsland ........................................................................................................................... 6 2.4. Verenigd Koninkrijk ......................................................................................................... 7 2.5. Frankrijk............................................................................................................................ 7 2.6. Denemarken ...................................................................................................................... 8 2.7. Nederland.......................................................................................................................... 8 2.8. Italië .................................................................................................................................. 8 2.9. Zweden.............................................................................................................................. 8 3. Internationale markt voor biologische eieren .............................................................................. 9 3.1. Algemeen .............................................................................................................................. 9 3.2. Europa ................................................................................................................................... 9 3.2.1. Verenigd Koninkrijk ...................................................................................................... 9 3.2.3. Duitsland ...................................................................................................................... 10 3.2.4. Frankrijk....................................................................................................................... 10 3.2.5. Nederland..................................................................................................................... 10 4. Belgische markt voor biologische eieren................................................................................... 11 4.1. De productie van biologische eieren in België ................................................................... 11 4.4. Vraag naar biologische eieren in België ............................................................................. 17 4.4.1. Marktomvang................................................................................................................... 17 4.1.2. Consumentenprofiel......................................................................................................... 18 4.1.3. Distributiekanalen ............................................................................................................ 20 4.1.4. Prijzen .............................................................................................................................. 21 5. Marktkansen en uitdagingen ...................................................................................................... 22 6. Bronnen...................................................................................................................................... 23 8. Belangrijke adressen .................................................................................................................. 24
2
Voorwoord De biologische markt is een kleine markt met relatief weinig spelers en met strikte productieregels. Om deze redenen is deze markt zeer gevoelig voor ernstige schommelingen van vraag en/of aanbod. Afnemers worden hierdoor te vaak geconfronteerd in discontinuïteit in het aanbod, terwijl landbouwers regelmatig met ondermaatse prijsvorming te kampen hebben. Eén van de sleutels om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen is het verhogen van de markttransparantie. Deze marktstudie wil hier alvast een bijdrage toe leveren.
Paul Verbeke Ketenmanager BioForum Vlaanderen
3
1. Algemene kenmerken van de biomarkt 1.1. Internationale markt De markt voor biologische producten is een internationale markt. Wat op de Vlaamse of Belgische markt gebeurt, wordt rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed door de markttendensen in de ons omringende landen. Onze inlandse biomarkt is vele malen kleiner dan in die landen en ondergaat zeer sterk de marktschommelingen in landen met een grotere biologische markt. Het is wel zo dat sommige Belgische marktdeelnemers een principiële voorkeur geven aan Belgische producten voor zover deze marktconform worden aangeboden.
1.2. Cyclische markt Een tweede belangrijk kenmerk van de biomarkt is dat deze zéér cyclisch is. De meeste landbouwgerelateerde markten kennen een zogenaamde “aardappelcyclus”. Perioden van aanbodkrapte en hoge prijzen wisselen af met perioden met productoverschotten en lage prijzen.
1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag In de biomarkt wordt deze zogenaamde “aardappelcyclus” versterkt door de wachtperiode die omschakelende boeren moeten respecteren vooraleer ze hun producten op de biomarkt kunnen verkopen. Deze omschakelperiode bedraagt 6 maanden voor de uitloop voor de leghennnen. Bovendien wordt in de praktijk de omschakelperiode verlengd door de tijd die de landbouwondernemer nodig heeft om informatie in te winnen en beslissingen te nemen. Door deze relatief lange omschakelperiode is het behoorlijk moeilijk om soepel in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. In de praktijk worden tekorten of overschotten aan biologische eieren opgevangen door import en export van eieren vanuit regio’s met een productieoverschot naar regio’s met een productietekort.
1.4. Kleine markt Ondanks de zeer goede groeicijfers van de voorbije jaren is de biomarkt nog steeds zeer klein in verhouding tot de reguliere markt. Hierdoor is het evenwicht tussen vraag en aanbod zeer broos. Het toetreden tot de markt van enkele grote producenten kan tijdelijk een overaanbod veroorzaken. Ook het omgekeerde is mogelijk.
4
2. De biomarkt in België en Europa 2.1. Algemeen De markt voor biologische producten in de EU wordt op 16 miljard Euro geschat, zijnde een groei van +6,7% in verhouding tot 2006. In 2008 groeide de markt in de meeste landen verder, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk. Uit onderstaande tabel leiden we af dat Duitsland en het Verenigd Koninkrijk de grootste biomarkten zijn in Europa. Opvallend zijn ook de zeer sterke groeicijfers.
In algemene termen kende de biologische sector een sterke groei in de periode 1993 tot 2001. Door de steeds toenemende vraag naar bioproducten begon ook het aanbod aan biologische voedingsmiddelen steeds verder te groeien. De voedselcrisissen rond de millenniumwissel zorgden zelfs voor een ongekende toename van de vraag naar biologische producten. Deze sterke groei zorgde uiteindelijk in 2001 voor een oververhitting van de markt. Einde 2001 werd een evenwicht tussen vraag en aanbod bereikt. Omdat het aanbod aan bioproducten sneller toenam dan de vraag kwam zelfs gauw een overschot aan producten. Vrij snel nam ook de motivatie voor reguliere telers om om te schakelen af. Gelukkig bleef de vraag wel steeds verder stijgen en na de noodzakelijke herstructureringen begon de nationale en internationale markt voor biologische
5
zuivel medio 2005 weer aan te trekken. Van begin 2006 tot einde 2008 kende de biologische markt opnieuw een periode van een relatief tekort aan producten en een goede prijsvorming. In 2009 kende de internationale biomarkt een eerder beperkte groei. In het licht van de wereldwijde krediet- en economische crisis in het najaar 2008 en 2009, en in vergelijking tot de gangbare voedinsgsector, is dit een behoorlijk resultaat.
2.2. België België was in 2008 de tiende grootste markt in de EU-27 met een marktaandeel van 1,3%. Dat marktaandeel groeide in 2009 aan tot 1,5%. Het areaal, dat momenteel 3.659 hectare bedraagt in Vlaanderen, nam met 5% toe en er kwamen 21 nieuwe producenten bij in 2009. Het totaal aantal producenten onder controle bedroeg 242. Het aantal stopzettingen bleef beperkt tot 8 bedrijven. Ongeveer 150 geïnteresseerde landbouwers zochten Bio zoekt Boer op om zich te informeren rond omschakeling. Daarvan zetten 8 producenten effectief de stap in 2009. De groei deed zich hoofdzakelijk voor in het fruit (+44%), dat vandaag 389 hectares bedraagt: zowel appelen, als peren en doorlevend kleinfruit gingen erop vooruit. In de dierlijke sector is er een toename van het aantal legkippen (+67%), maar het aantal geiten en schapen ging erop achteruit (-38%). De trend van diversificatie wordt bevestigd door het groeiend aantal producenten, dat ook activiteiten als bereiding, herverpakking en/of verkoop aanboort. 38 producenten (16%) hadden apart bio-gecertificeerd als bereider, verpakker of thuisverkoop. Daarnaast kan de biologische landbouwer ook schaalvergroting overwegen. Indien het aantal instappers beperkt blijft, kunnen de bestaande producenten de kans benutten om meer te produceren om de toenemende vraag op te vangen. De biologische sector heeft relatief weinig te lijden gehad onder de crisis. Stabiele prijzen en een trouw, prijsbewust cliënteel hebben hier voornamelijk toe bijgedragen. 17% van de biokopers zijn frequente kopers (één aankoop om de 10 dagen) en is goed voor 80% van alle biobestedingen. Naar sociaal profiel zijn het vooral gepensioneerden en welgestelde gezinnen met kinderen die de belangrijkste kopers zijn in absolute cijfers. Jonge alleenstaanden (<40 jaar) nemen het grootste marktaandeel in met 2,6% De consumentenbestedingen van biologische producten zijn met 15% toegenomen, en bereikten 350 miljoen euro. Vooral biogroenten zijn erg in trek. De helft van de biokopers koopt wel eens verse groenten, gevolgd door zuivelproducten (30%) en fruit (28%). De supermarkten blijven het belangrijkste distributiekanaal met een aandeel van 49%.
2.3. Duitsland Algemeen kende de Duitse biosector een gemiddelde omzetstijging van 10% per jaar sedert 2000. Door een aanbodtekort en bijhorende hoge prijzen in het eerste semester van 2008 vertraagde de omzetgroei voor het eerst in jaren. In de 2e jaarhelft van 2008 trok de markt echter opnieuw aan, ondanks de zeer slechte economische tijdingen. Uiteindelijk blijkt de omzet in 2008 toch nog met 10% gestegen te zijn tot € 5,8 miljard. De omzetgroei was voornamelijk toe te schrijven aan zuivelproducten en vleeswaren. 6
In 2009 trad een stagnatie op van de gerealiseerde omzet. Deze was vooral te wijten aan een algemene prijsverlaging, weliswaar bij een stijgend verkoopsvolume. Kenmerkend is de toename van gespecialiseerde biologische supermarkten (+83 nieuwe vestigingen groter dan 200m2). Dit ging wel ten koste van de kleinere natuurvoedingswinkels (147 sluitingen van winkels <100m2). Bioproducten zijn ook opvallend aanwezig bij de typische discounters als Plus, Aldi en Lidl. In de loop van 2009 werd het bio-assortiment bij de discounters wel enigszins versmald. (BioHandel)
2.4. Verenigd Koninkrijk Het Verenigd Koninkrijk is reeds lange tijd afhankelijk van import om aan de inlandse vraag naar biologische producten te voldoen. Als gevolg van de devaluatie van het Britse Pond tegenover de Euro is deze import van (bio-)producten in 2008 veel duurder geworden. Tegelijkertijd was er begin 2008 schaarste aan biologische groenten en fruit, waardoor de beschikbaarheid afnam en prijzen stegen. Bovendien sloeg de financiële en economische crisis uitermate hard toe in het Verenigd Koninkrijk met een daling van het BNP en een stijgende werkloosheid als gevolg. In dezelfde periode gingen ook de supermarkten elkaar meer beconcurreren op prijs wat er toe geleid heeft dat de opname en doorstroom van biogroenten achtergebleven is. Omdat veel bioproducten voor de Britse markt, op het vasteland worden geteeld, leidde dit tot een relatief overaanbod op het vasteland. Ondanks deze algemeen moeilijke context noteerde de Britse biosector een lichte groei van 1,7%, wat opmerkelijk minder is dan de groeicijfers van meer dan 10% in de voorbije jaren. De groei werd voornamelijk in de eerste jaarhelft van 2009 gerealiseerd.
2.5. Frankrijk De omzet van de biologische voedingsmarkt was €2,6 miljard waard in 2008 (Agence Bio 2009). Dit is 25% meer dan in 2007. Tussen 1999 en 2005 nam de markt jaarlijks met gemiddeld 10% toe. Vanaf 2006 is zelfs een groeiversnelling opgetreden. In 2008 had bio een marktaandeel van 1,7%. Belangrijk is ook de toegenomen omschakeling van het landbouwareaal van +36,4% in 2008 in vergelijking tot 2007. Dit wordt gerealiseerd door +11% meer landbouwers. Ook voor 2009 werd een duidelijke toename van het bio-areaal genoteerd. Een belangrijke reden voor de sterke groei van de productie is ongetwijfeld de hernieuwde Franse landbouwpolitiek met de ambitieuze doelstelling om het bio-areaal te verdrievoudigen tot 1,6 miljoen ha tegen 2012. De overheid heeft vooropgezet om 20% van de openbare catering (ziekenhuizen, scholen, ...) te besteden aan biologische producten en dit tegen 2012. Een ander instrument om de nationale bioproductie op te drijven is het beter structureren van de verschillende productkolommen. Dit wordt gerealiseerd middels een stimuleringsfonds voor bedrijven. Bedrijven die er zich contractueel toe verbinden om de vraag en het aanbod van bioproducten beter op elkaar af te stemmen, worden hiertoe financieel ondersteund. Het stimuleringsfonds besteedt 3 miljoen Euro per jaar en dit gedurende 5 jaar. (www.agencebio.org > actualité)
7
2.6. Denemarken Denemarken is het land met de hoogste biologische consumptie van Europa. 3,65% van de totale voedingsmiddelenmarkt is biologisch. In 2008 kwam dit overeen met 604 miljoen Euro omzet. Vooral verse producten domineren de biologische markt. 80% van de distributie verloopt via supermarkten.
2.7. Nederland De consumptie van biologische voeding in Nederland is goed voor een omzet van 583,4 miljoen Euro. Dit is een groei van 12,4% in vergelijking met 2007 en een marktaandeel van 2,1%. Voor versproducten bedraagt het marktaandeel 2,8%. De belangrijkste afzetkanalen zijn de supermarkten (44%) en de speciaalzaken (40,2%). Opvallend is de verdubbeling van de omzet in de cateringsector (€ 46,1 miljoen Euro in 2008; 3,6% marktaandeel). Een belangrijke stimulans voor deze groei is ongetwijfeld de eis voor duurzaamheid als onderdeel van de aanbestedingscriteria van de overheid.
2.8. Italië De Italiaanse markt is in 2008 zo’n 5,4% in omzet gestegen in vergelijking met 2007. In de eerste jaarhelft van 2009 werd een groei genoteerd van 7% (Ismea/AC Nielsen). Dit brengt de totale omzet op 1.970 miljoen Euro. Belangrijkste groeisectoren zijn fruit en groenten met zo’n 20% omzetgroei. De biologische supermarktketen, NaturaSì, met 66 biologische winkels realiseerde een groei van 15% in de eerste jaarhelft van 2009. (en.greenplanet.net)
2.9. Zweden In Zweden is in 2009 71% meer areaal omgeschakeld dan in 2008. Dat is de grootste toename in vijf jaar. Dat brengt het totaal areaal biolandbouw op 316.000 hectare. Daarvan is ongeveer 80 procent akkerland. Met 450 nieuwe biologische boeren komt het totale aantal biologische landbouwbedrijven op 3.600. Dat blijkt uit het jaarrapport 2009 van de certificerende Zweedse instantie KRAV. De afzet van biologische producten is in Zweden in 2009 met 18 pct gestegen. Daarmee komt het aandeel biologische producten op 4,3 pct van het totaal. Ongeveer 80 pct wordt via de supermarkt verkocht. De belangrijkste productgroep is met 37 pct van het totaal melk en zuivelproducten, 29 pct betrof verpakte levensmiddelen, 12 pct drinkwaren en 10 pct eieren. In 2010 zal volgens de doelstelling van de Zweedse regering een kwart van de inkoop van levensmiddelen van de overheid biologisch moeten zijn.
8
3. Internationale markt voor biologische eieren 3.1. Algemeen De belangrijkste productielanden voor biologische eieren zijn in onderstaande tabel weergegeven (bron: ZMP, Ökojahrbuch 2009).
Vanaf 2012 verbiedt Europa om nog langer leghennen in batterijen te houden. Het is de verwachting dat dit kansen biedt voor de biologische leghennensector. Dit effect kan echter ook uitgevlakt worden door het meer beperkte onderscheid tussen biologische eieren en scharreleieren dan tussen biologische eieren en batterij-eieren.
3.2. Europa 3.2.1. Verenigd Koninkrijk Voor het eerst in jaren verminderde in 2009 de verkoop van bioproducten in het Verenigd Koninkrijk. Dit wordt voornamelijk toegeschreven aan de economische crisis die zeer hard toesloeg in het V.K. Over het algemeen wordt voor 2010 wel een nieuwe groei verwacht van 2 à 5%. Biologische eieren tellen voor 4,5% (volume; 8% volgens waarde) van alle verkochte eieren in 2009. In verhouding tot 2008 werden wel 19,1% minder biologische eieren verkocht. Deze mindere verkoop deed zich algemeen voor bij alle verkoopskanalen. Als gevolg van de mindere verkoop werd ook de schapruimte verminderd. Andere “diervriendelijke” eieren kenden wel een stijgende verkoop. De productie van biologische eieren werd verminderd.
9
Waar mogelijk werden gecontracteerde producenten aangemoedigd om over te schakelen op eieren van “vrije uitloop”. Op deze wijze kon de verkoopsprijs voor biologische eieren overeind blijven. Enkel in het 4e kwartaal van 2009 zakte de prijs aan boer met 4%. Het EU-verbod om vanaf 2012 nog langer kooi-eieren te verkopen biedt ongetwijfeld potentieel voor biologische eieren. Toch is het de verwachting voor 2010 dat de vraag naar bio-eieren verder zal afnemen, maar minder sterk dan in 2009.
3.2.3. Duitsland In 2008 werden in Duitsland 425 miljoen biologische eieren geproduceerd. De gemiddelde verkoopsprijzen in de verschillende verkoopskanalen in 2009 waren als volgt: - in supermarkt: 2,85 Euro/10 stuk (+3,2% tov 2008) - in discounter: 2,59 Euro/10 stuk (+6,7% tov 2008) - in gespecialiseerde natuurvoedingswinkel: 3,30 Euro/10 stuk (+2,9% tov 2008) Het Duitse verbod om vanaf 1 januari 2010 nog langer hennen in batterijen te houden zorgde rond de jaarwisseling voor een tijdelijk tekort aan biologische eieren met een duidelijke prijsstijging als gevolg. Ondertussen lijkt het erop dat er zich opnieuw een evenwicht heeft ingesteld en is het tekort weggewerkt. De verkoop van kooieieren die in het buitenland worden geproduceerd is wel nog toegestaan in Duitsland. Vooral in de voedingsindustrie en de grootkeukensector worden nog steeds (goedkopere) kooieieren gebruikt. Duitsland is over het algemeen een netto-importeur van eieren. Hun zelfvoorziening daalde van 71% in 2003 naar 59% in 2009. Vooral Nederland en Italië zijn belangrijke toeleveranciers. Vanaf 2012 zal het houden van batterijkippen in de volledige EU verboden worden. Men kan verwachten dat er ook in deze periode tekorten zullen zijn van biologische (en andere) eieren.
3.2.4. Frankrijk Aantal bedrijven Aantal dieren % bio / totaal Legkippen 719 1.703.186 4,1% Productiegegevens biologische leghennen in Frankrijk 2008 - Bron: Agence Bio De productie is vooral geconcentreerd in Bretagne, Noord-Frankrijk en in de Rhône-vallei. De productie nam de voorbije jaren gemiddeld met zo’n 3% toe. Een belangrijk pakstation voor biologische eieren dat ook de Belgische markt belevert is Cocorette.
3.2.5. Nederland Biologische eieren groeiden in Nederland in 2009 naar een marktaandeel van 7,6% (6,6% in 2008). Dit vertegenwoordigde een totale omzet van 18,1 miljoen Euro (15 miljoen in 2008). Van alle biologische eieren wordt 78% via de supermarkten verkocht en iets meer dan 14% via de natuurvoedingswinkels. Met deze groei zit de sector aan zijn plafond. Er is ongetwijfeld meer marktpotentieel, maar als gevolg van schaarste en vraag uit Duitsland hebben verkoopbevorderende acties op dit ogenblik geen zin.
10
4. Belgische markt voor biologische eieren 4.1. De productie van biologische eieren in België Uit onderstaande tabel blijkt dat het aantal biologische legkippen in België sedert 2003 gestegen is van 66.632 stuks naar 167.312 stuks in 2009. Dit is een toename met maar liefst 250% in 6 jaar tijd. Per jaar is dat een gemiddelde toename van zo’n 42%. Deze toename is bijna uitsluitend toe te schrijven aan de toename in Vlaanderen. In Wallonië is de toename beperkt tot +22% in 6 jaar (gemiddeld 4% per jaar). De sterke positie van Vlaanderen in vergelijking tot Wallonië is uitzonderlijk in vergelijking tot de rest van de biologische dierlijke productie. Deze is algemeen sterker uitgebouwd in Wallonië. De sterkere toename in Vlaanderen dan in Wallonië is wellicht toe te schrijven aan het bestaan van sterkere afzetstructuren in Vlaanderen. De belangrijkste pakstations en industriële verwerkers voor biologische eieren bevinden zich nl. in Vlaanderen. Bij vleeskippen is de groei in absolute cijfers vnl. in Wallonië gesitueerd. Dit wordt verklaard door de ruimere mogelijkheden voor mestafzet en buitenbeloop in Wallonië. Tabel 1: Evolutie van het aantal biologische dieren, periode 2003-2009 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Bio-pluimvee in 102.767 172.976 175.854 188.340 202.197 205.224 233.804 Vlaanderen Waarvan 39.347 48.742 61.164 97.768 104.077 80.234 133.885 biolegkippen in Vlaanderen Bio-pluimvee in 502.510 626.378 670.606 772.231 852.410 944.279 998.744 Wallonië Waarvan 27.285 27.837 27.894 31.483 26.560 33.596 33.427 biolegkippen in Wallonië Totaal aantal bio 66.632 76.579 89.058 129.251 130.637 113.830 167.312 legkippen in BelgIê Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Integra en Certisys; Ministère de la Région Wallonne
In verhouding tot het totaal aantal (gangbaar + bio) leghennen in België worden ongeveer 1,4% biologisch gehouden. Tabel 2: totale hoeveelheid (gangbaar + bio) pluimvee (x1.000stuks) en aantal pluimveebedrijven in België België Vlaanderen Wallonië Pluimvee dieren 33.239 27.941 5.297 bedrijven 3.710 2.085 1.620 Waarvan leghennen dieren 11.827 10.243 1.584 en poeljen Waarvan vleeskippen dieren 20.659 16.979 3.678 Bron: statbel
11
Producenten In België zijn er 54 bedrijven die biologische leghennen houden. In Vlaanderen zijn het 31 bedrijven. Daarvan houden 15 bedrijven meer dan 300 leghennen. De bedrijfsgrootte van deze bedrijven is zéér divers en gaat tot zo’n 10.000 leghennen op een bedrijf. De productie is vooral gesitueerd in de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. Dit is in tegenstelling tot de gangbare leghennenhouderij die voornamelijk in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen gelegen is. Het aantal producenten van biologische eieren groeit eerder langzaam. Thuisverkoop De thuisverkoop levert uiteraard de mooiste prijs, maar potentiële afzet is hier beperkt. Afhankelijk van het aantal leghennen dat men houdt kan een vorm van rechtstreekse verkoop een marginaal aspect van de afzet vormen. Verder bestaat er de mogelijkheid om kleine verwerkers rechtstreeks te beleveren. Mogelijk zijn ook collega-telers met thuisverkoop geïnteresseerd om eieren te verkopen. Pakstation Biologische eieren gaan grotendeels naar een pakstation en/of groothandel in biologische eieren. Dit pakstation sorteert, stempelt en levert aan supermarkten, groothandel en industrie. Pakstations sluiten meestal contracten af met producenten. Dit is vaak voor de duur van 1 legronde, maar ook contracten van langere duur zijn mogelijk. De productie van Belgische producenten wordt aangevuld met geïmporteerde eieren. Vooral uit Nederland worden heel wat en vrijwel permanent biologische eieren geïmporteerd. In het afgelopen jaar werden tevens eieren uit Italië, Denemarken en Groot-Brittanië geïmporteerd. Het Franse pakstation Cocorette is eveneens een belangrijke leverancier op de Belgische markt. Cocorette heeft naast Franse leveranciers ook enkele Belgische leveranciers. Volgens eigen schattingen wordt ongeveer 50% van de in België verkochte biologische eieren uit andere landen geïmporteerd. Belangrijke pakstations van biologische eieren zijn Peetermans, Het Bolderhof, EKE (Eierhandel Kumpen Eric), Lodewijckx, Paque, Roger Moras en Hof Ter Lint. Ook het Nederlandse Kwetters neemt eieren af van Belgische producenten. Over het algemeen kan gesteld worden dat de afzet van biologische eieren vlot verloopt. Supermarkten De meeste supermarktketens in België verkopen biologische eieren. Kleinere buurtwinkels doen dit vaak niet (Prima,...). Supermarktketens die in Franse handen zijn (bv. InterMarché, Carrefour, Cora, Match) verkopen vaak Franse eieren (bv. afkomstig van het Franse pakstation Cocorette). Andere supermarktketens (bv. Delhaize, Colruyt, Makro) verkopen vaak biologische eieren die bij Belgische pakstations worden aangekocht. Aldi begon in 2009 met de verkoop van biologische eieren in een aantal Waalse winkels. Het is niet duidelijk of deze verkoop succesvol is en of deze introductie zal uitgebreid worden over het volledige grondgebied. Industrie 2e-keus eieren (dubbele dooiers, gebarsten, kleine eieren ...) of eventuele overproductie van eieren (bv. in de zomermaanden) worden afgezet bij industriële eiverwerkers. Belangrijke eiverwerkers in Vlaanderen zijn Lodewijckx, Limburgse Eicentrale en Pon d’Or. Igreca is een belangrijke Franse verwerker van biologische eieren. Een divers gamma biologische eiproducten
12
is beschikbaar: vloeibaar geel (bv. in 10kg verpakking of containers van 500 tot 1000kg), diepgevroren geel en eiwit (bv. in 10kg verpakking), gekookte en gepelde eieren .... Omschakeling Het is van groot belang om voor de omschakeling duurzame afspraken te maken met toekomstige afnemers. Overleg met collega’s bioboeren helpt hierbij. Een andere mogelijkheid is contact op te nemen met BioForum Vlaanderen die advies kan verstrekken rond de afzetproblematiek. Voor namen en adressen van afnemers en leveranciers verwijzen we naar de adreslijst achteraan dit rapport. Prijs De prijs van biologische eieren is vrij stabiel en ligt rond 0,15 Euro. De prijs wordt vaak voor de duur van een volledige legronde afgesproken tussen producent en afnemer. Belangrijk voor de rendabiliteit van de bedrijven is ook de kostprijs van de biologische voeders. Deze stond een 2-tal jaar geleden vrij hoog wat de rendabiliteit onder druk gezet heeft. Ondertussen is de voederprijs terug gezakt en is de rendabiliteit opnieuw toegenomen. Poeljen De opfok van ééndagskuikens tot jonge leghen (leeftijd van 17 weken) is een belangrijk onderdeel van het productieproces en wordt vaak uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Een goede opfok vormt de basis voor een gezond en productief koppel. Problemen met verenpikken en kannibalisme kunnen deels vermeden of beperkt worden door een attente opfok. Op de leeftijd van 17 weken verhuizen de dieren naar het productiebedrijf waar ze tussen 18 en 24 weken legrijp worden. Belangrijke leveranciers van jonge leghennen zijn Avibel (B), Lanckriet (F), Verbeeck (NL) en Het Anker (NL). Een beperkt aantal producenten werkt samen met een zelf uitgekozen opfokker. De aankoop van jonge leghennen is een belangrijk deel van de productiekost. Een biologische leghen kost ongeveer 7 Euro/hen (3,5 à 4 Euro/gangbare leghen). In deze zin is het belangrijk te noteren dat er verschillen zijn voor de biologische productieregels van jonge leghennen in verschillende EU-lidstaten en dit in een niet verwaarloosbaar kostprijsverschil resulteert. Zo blijkt dat in Nederland gangbare opfokhennen kunnen gebruikt worden bij bedrijven die voor het eerst omschakelen. Een ander verschil in opfok is dat de snavel van Belgische biologische opfokhennen licht “getoetst” mogen worden. In Nederland is dat niet het geval. De lichte toets van de snavel zorgt voor minder ernstige problemen bij eventueel verenpikken en kannibalisme. Soepkippen De afzet van uitgelegde leghennen is algemeen gesproken problematisch. Meestal worden deze hennen in het gangbare handelscircuit verkocht. Kleine bedrijven (tot zo’n 800 leghennen) kiezen er vaak voor om de leghennen te verkopen aan particulieren. Soms worden de dieren levend verkocht. In andere gevallen worden de dieren geslacht (meestal in een gangbaar slachthuis) en vervolgens vers of diepgevroren verkocht. Probleem hierbij is dat het slachten van kleine loten dieren relatief kostelijk is. Dieren worden meestal ’s nachts gevangen en getransporteerd en de slachtlijnen zijn vaak overgedimensioneerd voor kleine loten. Niet alle slachthuizen willen hieraan meewerken. Soms koopt een biologische groothandel de dieren op voor verwerking. Dit is echter sporadisch en de dure logistiek laat weinig marge voor een goede prijsvorming voor de hennen.
13
Grotere bedrijven leveren de uitgelegde leghennen in het gangbare handelscircuit. Dit is financieel weinig interessant, maar vaak wel de enige haalbare oplossing. Tot voor kort was er de mogelijkheid om uitgelegde biologische leghennen te verkopen aan de firma Viaka in Jemeppe-sur-Meuse. Deze werden verwerkt tot biologische vol-au-vent. Dit bedrijf is echter in maart 2010 failliet gegaan. Een alternatief op grote schaal is ons op dit ogenblik onbekend. Gezien de vol-au-vent van Viaka verkocht werd in grootwarenhuizen (Delhaize, Colruyt, Carrefour ...) lijkt het er op dat hier een gat valt. Verder onderzoek moet uitwijzen of dit gat vooralsnog kan worden ingevuld. Een Nederlandse pluimveehandelaar maakt kippeburgers, schnitzels en nuggets (www.meerwaardekip.nl) van het vlees van uitgelegde leghennen. Mogelijk is dit een interessant afzetkanaal dat weliswaar nog in zijn biologische kinderschoenen staat.
Vleeskippen De sector van biologische slachtkippen is een goed georganiseerde keten. Verschillende ketenschakels werken er zéér nauw samen om een continue aanvoer van biologisch kippenvlees te verzekeren. Moederdieren
Broeierij
14 Pluimveehouders
Slachthuis
Distributie
Voederleverancier De schakels zijn het moederdierenbedrijf, de broeierij voor de productie van eendagskuikens, 14 pluimveehouders, de voederleverancier en het slachthuis. In België zijn er 3 belangrijke biologische ketenspelers op het vlak van biologische pluimveehouderij: Belki, Biovo en Hendrickx/Nutreco. Bij het moederdierenbedrijf wordt gewerkt met speciaal geselecteerde rassen die aangepast zijn aan de biologische productie. Het gaat om rassen die traag groeien en dus op de leeftijd van 70 dagen slachtrijp zijn, conform aan het biologische lastenboek. In Vlaanderen worden 5 rassen erkend als traaggroeiend, in Wallonië gaat het om het ras Sasso. Indien andere rassen gekozen worden, mogen de kippen pas op 81 dagen worden geslacht volgens de voorschriften van het bio-lastenboek. Het probleem met snelgroeiende rassen die op 81 dagen geslacht worden is echter dat deze dieren zeer zwaar worden (ca. 4kg). Bij de pluimveehouder worden de dieren 70 dagen aangehouden waarna ze geslacht worden in de slachterij. Deze organiseert vervolgens de verkoop, hoofdzakelijk via supermarktketens. Er wordt met een vaste voederleverancier gewerkt om een constante voederkwaliteit te kunnen garanderen en om betere afnamecondities te kunnen bedingen. De telers werken op basis van een contract met de ketenorganisator. Dit moet ook wel, gezien de specifieke randvoorwaarden bij de productie van biologische vleeskippen. Vooreerst mogen de kippen ten vroegste op leeftijd van 70 dagen worden geslacht, indien het om een traaggroeiend ras gaat. Bovendien moet de stal na elke ronde minimaal 3 weken leeg blijven om de aanwezigheid van eventuele ziektekiemen te drukken. Deze productiecyclus van 13 à 14 weken zorgt er in de praktijk voor dat de ketenorganisator samenwerkt met minimaal een 14-tal producenten die om beurt met een tussentijd van één week een productiecyclus opstarten. Per stal
14
worden 4800 vleeskippen gehuisvest, wat ook het maximaal toegelaten aantal is volgens de biologische productieregels. Elke week worden bijgevolg ook zo’n 4800 vleeskippen geslacht per ketenorganisator. Biologisch pluimvee wordt hoofdzakelijk via de grootdistributie afgezet en in mindere mate via de gespecialiseerde natuurvoedingswinkels. Naast eigen Belgische productie wordt ook heel wat pluimveevlees ingevoerd uit Frankrijk. Een probleem is wel dat de vraag naar kipfilet merkelijk hoger is dan de vraag naar vleugels, benen en ruggen. Deze laatste worden soms gedeeltelijk in het gangbare circuit verkocht. Dit wordt opgevangen door een relatief hogere prijszetting voor kipfilet. Er wordt ook kippenvlees verwerkt tot worst en gehakt. De vleeskippenprijs aan de boer is gekoppeld aan de voederprijs. Deze is einde 2009 ± 2 Euro/kg levend gewicht. Ter vergelijking: de prijs voor gangbare braadkippen was in juni 2009 0,82 Euro/kg levend gewicht. De winkelprijs voor biologische kip is ongeveer 6 à 7 Euro/kg geslacht gewicht. De vraag naar biologisch pluimveevlees is toenemend. In die mate zelfs dat er ruimte is voor ongeveer 7 bijkomende pluimveehouders met telkens een stal voor 4800 dieren. Zowel Belki als Biovo zoeken bijkomende producenten van biologische braadkippen. Belangrijke factoren die bij een eventuele omschakeling moeten overwogen worden is dat het bedrijf grondgebonden moet werken en dat een uitloop mogelijk moet zijn.
Type
Cochin Brahma Vrije fok
Herkomst Raskippen Mestduur 119 112 (dagen) Groei per dag 20,3 22,0 (g) Voederconversie 2,976 3,632 (1:) Dierverliezen 18,4 7,4 (%) Slachtgewicht 1.503 1.638 (g) Borstaandeel 15,1 15,0 (%) Billenaandeel 33,1 33,8 (%) Borst, bil en 61,6 62,5 vleugel (%) Bron: Biolandmagazine, maart 2010
Kabir Label Rouge 74
Sasso Olandia Hubbard SA31 x Kosmos JA 757 X44 8 Langzaam groeiende hybriden 70 71 57
33,5
34,9
33,2
40,4
2,576
2,462
2,47
2,137
1,0
6,3
4,0
3,0
1.791
1.989
1.702
1.963
18,4
18,2
18,4
23,1
31,1
29,6
29,6
28,3
61,9
59,6
61,9
62,7
15
Veevoeder Het voeder voor biologische dieren moet in principe biologisch geteeld worden. Enkel voor niet herbivoren mogen gangbare voedermiddelen gebruikt worden à rato van maximaal 5% tot einde 2011. Het moet bovendien gaan om voedermiddelen die niet biologisch beschikbaar zijn en voorkomen op een goedgekeurde positieve lijst. De sector zoekt naar alternatieven om vanaf begin 2012 exclusief met biologisch voeder te werken. Momenteel gaan er stemmen op om in de toekomst enkel nog regionaal geproduceerde voeders toe te laten. Dit is wellicht een reactie tegen de invoer van goedkope biologische granen ( en soja) uit andere werelddelen. Bovendien is een van de basisprincipes van de biologische veehouderij om grondverbonden te werken. Hiervoor zijn duidelijke regels op het vlak van de mestproductie, maar (nog) niet op het vlak van de voederproductie. Vanuit de biologische veevoedersector wordt gesteld dat regionale productie van biologisch veevoeder enkel haalbaar als deze regio voldoende ruim gedefinieerd wordt. Vooral de productie van voeders voor varkens en kippen zou zéér moeilijk worden indien de regio te klein wordt genomen. Men waarschuwt dat in dat geval biologische pluimvee- en varkenshouderij in België, economisch gezien, wel eens onhaalbaar zou kunnen worden. Mestproblematiek Biologische veebedrijven zijn verplicht grondgebonden. Dit houdt in dat ze maximaal 2 GVE/ha biologische grond kunnen houden. Indien het bedrijf zelf over onvoldoende grond beschikt moet het overschot aan mest worden afgezet op een andere biologisch perceel van een collega biologische teler. Omgekeerd zijn biologische tuinders en akkerbouwers niet verplicht om biologische mest te gebruiken. Vooral grotere biologische pluimveebedrijven met weinig eigen biologische percelen ervaren hier een belangrijk knelpunt. Een aantal bedrijven moet het overschot aan mest afzetten op relatief veraf gelegen bedrijven in Frankrijk en Nederland om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De verplichting voor tuinders of akkerbouwers om ook biologische mest te gebruiken zou deze problematiek in belangrijke mate kunnen oplossen. Wetgeving Hoewel de regelgeving voor biologische leghennen Europees geregeld is, blijken er in de praktijk toch behoorlijke verschillen te zijn tussen de lidstaten. Dit leidt onvermijdelijk tot verschillen in concurrentiekracht en ontwikkelingskansen. - De oppervlakte stalruimte per dier bij de opfok blijkt verschillend geïnterpreteerd te worden. In sommige landen mogen de oppervlakten van de verschillende verdiepen van de volière meegerekend worden, terwijl in andere landen (waaronder België) enkel het grondoppervlak van de stal gerekend wordt. - In Frankrijk en Nederland zouden dieren preventief ontwormd mogen worden. In andere landen (waaronder België) is dat niet het geval. - In Nederland kan een bedrijf dat voor de eerste maal omschakelt naar de biologische leghennenhouderij starten met gangbare poeljen. Dit is in andere landen totaal onaanvaardbaar. Op dit moment wordt door Ifoam-EU (EU-afdeling van de wereldorganisatie voor de belangen van de biologische landbouw), waar Bioforum lid van is, nieuwe productieregels voor pluimvee uitgewerkt. Voor meer info kan u terecht bij afdeling Landbouw bij Bioforum.
16
4.4. Vraag naar biologische eieren in België 4.4.1. Marktomvang De marktomvang van de biologische sector wordt gemeten via de consumentenbesteding en de omzet. Consumentenbestedingen worden gepeild door het GfK consumentenpanel, dat de aankopen van 4.000 gezinnen monitort in België via een zelfscansysteem. De omzetbepaling gebeurt aan de hand van een raming van het gemiddeld bereik. De recentste cijfers van het GfK consumentenpanel (België) hebben betrekking op 2009 en geven een groei van 15% weer van de consumentenbestedingen, die 350 miljoen euro bedragen. Deze stijging wordt verklaard door een uitgebreider bioassortiment en een stijging van zowel de penetratie (+6,9%) als de aankoopfrequentie (+6,4%). Het bestede bedrag per aankoop daalde wel lichtjes (-2,4%). Het marktaandeel bio in de totale nationale voedingsmarkt bedroeg 1,5% (t.o.v. 1,3% in 2008). Het aantal verschillende producten dat verkocht werd, is met 24% toegenomen. De omzetraming voor Vlaanderen in 2009 levert een resultaat op van 245,5 miljoen euro, wat een toename is van 18,4% ten opzichte van 2008. Deze raming omvat enkel de voedingsproducten, terwijl de consumentenbestedingen van GfK ook een gedeelte non-food, dranken en snacks omvatten. Het aandeel van Vlaanderen+Brussel in het Belgisch cijfer bedraagt 61% (Idea Consult, 2009). Figuur 1: Totale besteding aan biologische producten door de Belgische gezinnen (in miljoen euro)
700 600 500
+15%
400 +0,4%
300
+26%
200 100 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Bron: GfK Panel Services Benelux VLAM volgt binnen de overeenkomst met GfK PanelServices Benelux de consumentenbestedingen op voor een aantal versproducten (inclusief diepvries en enkele kruidenierswaren zoals ontbijtgranen, rijst, droge deegwaren en koekjes). De cijfers hebben enkel betrekking op deze uitgebreide verscategorie. De sterkste stijger en tevens de grootste categorie, was de categorie van de plantaardige voeding (+20%). De besteding kwam voor deze categorie uit op 163 miljoen euro. De besteding van biologische dierlijke voeding (inclusief vleesvervangers) steeg vorig jaar het minst, namelijk +5%, en kwam uit op 69 miljoen euro. In het laatste kwartaal van 2009 ging deze categorie zelfs licht achteruit. De zuivelcategorie groeide met 13% tot 45 miljoen euro.
17
4.1.2. Consumentenprofiel Het aantal kopers dat op jaarbasis minstens eenmaal een bioproduct kocht, bedroeg vorig jaar 84,9% van de Belgische bevolking. Dit is een groei met meer dan 5 procentpunt ten opzichte van 2008. Zo’n 17% van de Belgische bevolking zijn frequente biokopers. De frequente biokoper koopt minstens eenmaal om de 10 dagen bio. Deze groep is goed voor 80% van alle biobestedingen en groeit. In Vlaanderen ligt het aantal biokopers met 85,1% iets hoger dan het nationale gemiddelde. Binnen de productgroepen zijn er grote verschillen in kopersaantallen. De kopersgroep van biogroenten is met 50% veruit de belangrijkste en kende vorig jaar ook een enorme groei. Dat betekent dat de helft van de Belgen wel eens biogroenten koopt. De tweede belangrijkste kopersgroep is zuivel met bijna 30%. Een licht groeiende kopersgroep is die van bio-eieren (van 12 naar 13% in 2009). Het aantal kopers van biovlees steeg van 11 naar 12 op 100. De kopers van biovleesvervangers, biogevogelte, biovleeswaren en aardappelen schommelen tussen 5% en 8%. Figuur 2: Percentage kopers van enkele bio-verscategorieën in België
50
40
30 %
20
10
0 2005
aardappelen vlees
2006
brood vleesvervangers
2007
fruit vleeswaren
2008
groenten gevogelte
2009
zuivel eieren
Bron: GfK Panel Services Benelux In absolute cijfers zijn de welgestelde gezinnen met kinderen en welgestelde gepensioneerden de belangrijkste groep biokopers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor bijna de helft van de biobesteding en hun aandeel is groeiend. Er is evenwel bij de welgestelde gezinnen met kinderen nog potentieel omdat deze groep met een marktaandeel van 1,2% onder het gemiddelde zit.
18
Figuur 3: Marktaandeel naar burgerlijke staat van de consument, 2009
Totaal welgestelde gepensioneerden gepensioneerden met bep. ink. alleenstaande kostwinner (2p) welgestelde HH met kinderen HH met kinderen, beperkt ink. tweev erdieners jonge alleenstaande
0%
1%
2%
3%
4%
5%
Bron: GfK Panel Services Benelux Huishoudens met kinderen met een beperkt inkomen scoren met een marktaandeel van 0,9% ook onder het gemiddelde maar wellicht is de prijs voor hen een te grote drempel om meer bio te kopen. Deze groep heeft, door de crisis, zijn biobestedingen gevoelig teruggeschroefd.
Jonge alleenstaanden (<40j) zijn wat ondervertegenwoordigd bij het totaal aantal biokopers maar eenmaal overtuigd zijn het wel intensieve biokopers. Zij halen met 2,6% zelfs het hoogste marktaandeel. Figuur 4: Marktaandeel volgens productsegment, België, 2009
1,5%
Totaal
eieren
7,5%
gev ogelte
1,2% 0,4% 23,8%
v leesv erv angers
0,9% 1,5%
zuiv el
2,6% 2,2%
f ruit
4,2% aardappelen
0%
1,7% 5%
10%
15%
20%
25%
Bron: GfK Panel Services Benelux
19
De biologische producten haalden in 2009 een marktaandeel van 1,5% binnen de totale gezinsbestedingen aan voedingsproducten in België. Het marktaandeel van bio verschilt wel sterk van product tot product. De producten met het hoogste bioaandeel zijn vleesvervangers met bijna 24%, eieren (7,5%), groenten (4,2%) en brood (2,6%). De vleeswaren sluiten de rij met 0,4%.
4.1.3. Distributiekanalen Bijna één op twee bioaankopen gebeurt in de klassieke supermarkt (Dis 1: Carrefour Hyper/GB, Delhaize Supermarkt, Colruyt, Cora, Match, Makro, Champion). Hiermee is dit kanaal het belangrijkste biokanaal. De andere helft van de biobestedingen gebeurt in de kanalen met rechtstreeks contact tussen klant en verkoper namelijk de speciaalzaak, de hoeve, de openbare markt en de buurtsupermarkt (o.a. Delhaize AD/City/Proxi, Carrefour Express, Okay, Smatch, Spar, Cash Fresh...). De speciaalzaak/natuurvoedingswinkels/overige algemene voeding (inclusief bio-planet) zijn met 30% het tweede belangrijkste kanaal na Dis 1 en de grootste groeier. Een verschil met de gangbare producten is het lage aandeel van hard discount (Aldi en Lidl). Dit kanaal betekent voor bio minder dan 3% tegenover 17% voor de gangbare voeding. De buurtsupermarkt en de rechtstreekse verkoop zagen hun aandeel vorig jaar krimpen. De openbare markt bleef nagenoeg stabiel. Figuur 5: Aandeel biologische producten per distributiekanaal, 2006-2009
100%
in % van de besteding
80%
60%
4,4%
4,0%
4,8%
3,3%
Hoeve en boerenmarkt
26,2%
25,3%
28,6%
30,0%
Speciaalzaak / Natuurvoeding en overige* Openbare markt
5,8%
6,4%
4,4%
4,6%
13,3%
14,5%
12,2%
10,1%
1,5%
1,1%
1,5%
2,7%
48,7%
48,8%
48,5%
49,2%
Buurtsupermarkt
40%
20%
Hard discount
Dis 1 0% 2006
2007
2008
2009
Bron: GfK Panel Services DIS 1: Carrefour Hyper/GB, Delhaize De Leeuw, Cora, Colruyt, Match, Makro, Champion Bioplanet zit in “speciaalzaak/natuurvoeding en overige”
20
4.1.4. Prijzen Bio is gemiddeld een derde duurder dan niet-bio. Er zijn wel grote prijsverschillen tussen bio en gangbaar afhankelijk van product tot product. Bio-eieren waren in 2009 76% duurder dan de gangbare variant (scharrelei). Dit prijsverschil blijft de laatste jaren wel stabiel. Het bioproduct met het kleinste prijsverschil is de groenteburger. Hier is het verschil met de gangbare variant slechts +19%. Voor halfvolle melk steeg het prijsverschil vorig jaar tot driekwart. Voor yoghurt en geitenkaas blijft de meerprijs ongeveer stabiel op respectievelijk 30% en 37%. Biotomaten waren een derde duurder en bioaardappels, die sterk schommelen in prijs, waren 82% duurder dan de klassieke variant. Biobraadkip werd vorig jaar goedkoper en viel terug tot op het niveau van 2007 (+71%). Het prijsverschil van biobrood is de laatste jaren vrij stabiel (+31%).
Figuur 6: Prijsverschil bioproducten vs gangbaar equivalent, België, 2007-2009
Groenteburger
103
119 124 171
Braadkip
177
Varkenskotelet
135 134 131 127 131
Brood
201
150
2009
182
Aardappel
132 134 127
Tomaten
202 2008
147 176 174 176
Eieren
2007
137 136 133 130 129 136
Geitenkaas Yoghurt Halfvolle melk
161 100
175 168
150
200
250
inde x
Bron: GfK Panel Services Benelux
21
5. Marktkansen en uitdagingen Het aangeven van marktkansen is een delicate zaak. Niemand kan met zekerheid de toekomst voorspellen. Zeker in een kleine, internationale markt zijn er talrijke factoren die moeilijk te beheersen zijn. De omschakelperiode voor biologisch bemoeilijkt bovendien het soepel inspelen op wisselende marktsituaties. Dit alles maakt het biologisch ondernemen risicovol. Harddiscount We stellen vast dat de harddiscounters (bv. Aldi, Lidl) interesse vertonen om ook biologische producten te verdelen. In het buitenland (bv. Duitsland, Oostenrijk en Nederland) is dit reeds langer (bv. 2005 voor Duitsland) het geval. Sedert 2009 stellen we ook een toegenomen interesse bij de Belgische harddiscount. Dit heeft zich geconcretiseerd door de introductie van bv. biologische melk en eieren in een beperkt aantal vestigingen. Wellicht zullen de resultaten hiervan bepalend zijn voor een meer algemene introductie in alle vestigingen. Indien dit gebeurt zal dit ongetwijfeld een verdere groei van de afzet van biologische eieren mogelijk maken. Reforme leghennen Op dit ogenblik zijn er weinig of geen mogelijkheden om uitgelegde leghennen in de biologische handel te verkopen. Tot begin dit jaar waren er mogelijkheden om hennen te verkopen aan het bedrijf Viaka. Dit bedrijf ging echter failliet. Er moet nagegaan worden op welke wijze dit gat kan worden opgevuld. Verder moet eveneens nagegaan worden of de productie en verkoop van biologische kippensnacks perspectief kan bieden. Constante groei De voorbije jaren is de Belgische productie van biologische eieren vrij constant toegenomen met zo’n 40% per jaar. Dit gebeurde in grote lijnen zonder noemenswaardige verstoring van de markt. Men kan veronderstellen dat een verdere groei op hetzelfde tempo tot de mogelijkheden behoort. Toch moet elke omschakeling beredeneerd en in overleg met potentiële afnemers gebeuren om overproductie te vermijden. 2012 Vanaf 2012 is de productie van batterijeneieren verboden in de EU. Dit biedt mogelijkerwijs toegenomen afzetperspectieven voor biologische eieren. Dit effect kan echter ook uitgevlakt worden door het meer beperkte onderscheid tussen biologische eieren en scharreleieren dan tussen biologische eieren en batterij-eieren. Grondgebondenheid De verplichting voor tuinders of akkerbouwers om ook biologische mest te gebruiken zou de problematiek van de mestoverschotten op een aantal biologische pluimveehouderijen in belangrijke mate oplossen.
22
6. Bronnen Dit marktoverzicht is opgemaakt op basis van diverse interviews met binnen- en buitenlandse spelers op de markt van de biologische groenten. Ook de literatuur werd geraadpleegd. - Bio-Monitor 2009 - Cijfers & trends, Biologica, Utrecht - Les chiffres 2009 de la Bio –Agence Bio, Paris - Ökomarkt Jahrbuch 2009 - ZMP, Bonn - Zahlen, Daten, Fakten: Die Bio-Branche 2010 – BÖLW, Berlin - Organic market report 2010 - Soil Association, Bristol - Samborski V. en Van Belleghem L.: De biologische landbouw in 2009 – Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie, Brussel, 2010 - www.agencebio.org - www.marktundpreis.de - BioLand, Fachmagazin für den ökologischen Landbau, diverse nummers uit 2009 en 2010 - Gabnor - Diverse biologische marktdeelnemers in België en Nederland - VLAM persberichten
23
8. Belangrijke adressen Hieronder vind u een lijst van belangrijke adressen betreffende de markt voor biologisch eieren. Het voorkomen van een bedrijf in deze lijst is geen garantie voor de biologische kwaliteit van haar producten. Enkel een geldig certificaat, afgeleverd door een erkend controle-organisme kan deze garantie bieden.
Biologische veevoeders Molens Dedobbeleer Graankaai z/n 1500 Halle 02 356 50 12 02 356 93 55
[email protected] www.dedobbeleermills.be Rijnvallei Rijnhaven 14 Nl-6702 DT Wageningen 0031/317.499.599
[email protected] www.rijnvallei.be Van Gorp Diervoeders BV Zomerdijkweg 2 NL - 5145 PK Waalwijk 00 31 416 31 57 70 00 31 416 31 57 79
[email protected] www.van-gorp.com Aveve veevoeding E. Meeusstraat 6 2170 Merksem 03 641 05 18 03 641 05 60
[email protected] www.aveve.be Moulin G. Schyns SA Xheneumont, 4 4651 BATTICE 087 67 40 28 087 67 90 69 Reudink Biologische Voeders PB 1 NL - 5830 MA Boxmeer 00 31 4 85 49 07 37 00 31 485 49 07 38
[email protected]
Ekova Koningsweg 17b NL - 6816 0031 577 462 148 0031 577 461 372
[email protected] Bio-Core PB 293 NL - 8200 AG Lelystad 00 31 320 29 00 29 00 31 320 29 00 21
[email protected] www.biocore.nl Grasdrogerij Ruinerwold Dr. Larijweg 81 a - PB 8 NL - 7960 AA Ruinerwold 0522 481 326 0522 482 088 New De Stier NV Vaartstraat 32 8630 Veurne 058 31 77 50 058 31 77 49 Voeders Van Den Berghe NV Leopoldstraat 112 2280 Grobbendonk 014 50 70 80 014 50 07 91
[email protected]
Orffa Belgium Rijksweg 10 G 2880 Bornem 03 369 02 10 03 369 02 28
[email protected] www.orffa.com Inve België NV Oeverstraat 7 9200 Baasrode 052 33 13 20 052 33 79 86
[email protected] Orcovet BVBA Stationsstraat 112/B 3570 Alken 011 31 34 60
[email protected] Scar Rue des Martyrs 23 4650 HERVE 087 69 20 40 087 69 20 45
[email protected] CZAV Postbus 402 NL - 4460 AU Goes 0031 113 62 90 00 0031 113 62 92 01
[email protected] www.czav.nl
CSRVA 14, rue de Quesniau 7870 Montignies-lez-lens 065 59 00 00 065 59 00 01
24
Inpakstations, handel en verwerking van biologische eieren E.K.E. - Eierhandel Kumpen Eric Sint-Jorislaan 57 3540 Schulen / Herk-deStad 013/55.17.66 013/55.51.89
[email protected] Avibel NV Watermolen 9 2980 Halle - Zoersel 03 384 08 63 03 384 39 52 danielvankesteren@skynet .be Peetermans nv Zuivelhoeve Oude Baan 16 2230 Herselt 014 - 54 45 14 014 - 54 45 91
[email protected] e
Penneman Nieuwstraat 119 9190 Stekene 03/770 50 98 03/707 06 62
[email protected] Bielen Frank BVBA Boschelstraat, 68 3724 KORTESSEM 012 39 47 56 012 39 47 56 Limburgse eiprodukten centrale Ambachtstraat, 14 3980 TESSENDERLO 013/67.65.77 013/67.65.83
[email protected] www.lec.be
Limburgse Eicentrale Ambachtstraat 4 Industriepark Ravensbout Zone 3 (3109) B-3980 Tessenderlo Tel: +32.13.67.65.77 Fax: +32.13.67.65.83
[email protected] www.lec.be Hof Ter Lint bvba Daalstraat 121 B-1852 Grimbergen 02/269.28.80
Kwetters Veensesteeg 18 NL-4264 KG Veen 0031/416.69.59.00 www.kwetters.com Roger Moras Schrieksebaan 75b A 3140 Keerbergen
Bolderhof Sint-Jobstraat 123/4 3550 Heusden-Zolder 011 25 30 19 011 87 32 31
[email protected] www.bolderhof.be
Industriële verwerking van eiproducten Igreca Ovoproduits Z.A. Les Mulottières F-49140 Seiches-Sur-leLoir Tel: +33.241.21.14.00 Fax: +33.241.21.14.01 Mail:
[email protected] www.igreca.com eiproducten
Pond'or de Arend 20 8210 Zedelgem 050 82 09 29 050 82 09 30
[email protected]
Lodewijckx Eindhoutseweg 32 B-2431 Veerle-Laakdal Tel: +32.14.84.05.26 Fax: +32.14.84.18.38 www.cocovite.be
Euro-Ei Statiestraat 56 B-8720 Dentergem 051/63.32.46
[email protected]
Weko Eiproducten Bonegraafseweg 15 NL-4051 CG Ochten 0031/344.64.20.14
[email protected] www.weko.nl
25
Broeierijen en opfokbedrijven Avibel NV Watermolen 9 2980 Halle - Zoersel 03 384 08 63 03 384 39 52 danielvankesteren@skynet .be
Het Anker BV Verlengde Lagkampsweg 4 NL-4051 CW Ochten 0031/344.64.13.49
[email protected] www.hetankerbv.nl Verbeek’s Broederij en Opfokbedrijven De Hooge Hoek 2A NL-3927 GG Renswoude 0031/318.57.82.50
[email protected] www.verbeek.nl Ets. Lanckriet 4, rue de Lihons F-80340 Foucaucourt en Santerre 0033/322.85.77.10
[email protected] www.lanckriet.com
26