Beknopt marktoverzicht voor biologisch graan in Vlaanderen en Europa
Paul Verbeke BioForum Vlaanderen Oktober 2011
Met steun van de Vlaamse Overheid
Voorwoord .....................................................................................................................2 1. Algemene kenmerken van de biomarkt .....................................................................3 1.1. Internationale markt ........................................................................................3 1.2. Cyclische markt ..............................................................................................3 1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag ..........................................................3 1.4. Kleine markt....................................................................................................3 2. De biomarkt in België en Europa...............................................................................4 2.1. Algemeen ........................................................................................................4 2.2. België ..............................................................................................................5 2.3. Duitsland .........................................................................................................5 2.4. Verenigd Koninkrijk .......................................................................................5 2.5. Frankrijk..........................................................................................................6 2.6. Denemarken ....................................................................................................7 2.7. Nederland........................................................................................................7 2.8. Italië ................................................................................................................7 3. Internationale markt voor biologisch graan ...............................................................8 3.1. Algemeen ............................................................................................................8 3.2. Productie in Europa.............................................................................................8 3.2.1. Algemene cijfers ..........................................................................................8 3.2.2. Italië ...........................................................................................................10 3.2.3. Duitsland ....................................................................................................10 3.2.4. Verenigd Koninkrijk ..................................................................................11 3.2.5. Spanje.........................................................................................................11 3.2.6. Frankrijk.....................................................................................................11 3.2.7. Nederland...................................................................................................13 3.2.8. Kazachstan .................................................................................................13 3.2.9. Verenigde Saten .........................................................................................14 3.2.10. Canada......................................................................................................14 4. Belgische markt voor biologische graan..................................................................14 4.1. Productie in Vlaanderen en België ...................................................................14 4.2. Structuur van de bio graanketen in Vlaanderen en België................................15 4.2.1. Telers en telersorganisaties ........................................................................15 4.2.2. Trading en handel ......................................................................................16 4.2.3. Maalderijen en veevoederfabrikanten........................................................16 4.2.4. Bakkerijen ..................................................................................................17 4.2.5 Distributie ...................................................................................................17 4.2.6. Andere toepassingen ..................................................................................17 4.3. Kansen voor regionale productie van biograan in Vlaanderen .........................18 4.3.1. Ketenregisseur............................................................................................19 4.3.2. Schaalgrootte..............................................................................................19 4.3.3. Graankwaliteit............................................................................................19 4.3.4. Baktechniek................................................................................................20 4.3.5. Samenwerking met andere sectoren...........................................................20 4.4. Vraag naar biologisch producten in België.......................................................21 5. Prijsvorming.............................................................................................................25 5.1. België ................................................................................................................25 5.2. Duitsland ...........................................................................................................25 5.3. Verenigd Koninkrijk .........................................................................................25 6. Marktkansen.............................................................................................................26
1
Voorwoord Om aan de belangrijke Belgische vraag naar biogranen te voldoen worden deze massaal ingevoerd uit andere landen zoals Frankrijk, Italië en Duitsland, maar ook in belangrijke mate uit Canada, Kazachstan en Roemenië. De huidige biologische maalderijen, veevoederfabrikanten en bakkers zijn nochtans vragende partij om meer inlands graan te verwerken. Voor de bakkers is de regionale verankering een bijkomende troef in de vermarkting van hun broodconcepten. En de veevoederfabrikanten anticiperen op een mogelijke toekomstige verplichting om voedergrondstoffen regionaal aan te kopen. Waarom worden biologische granen zo weinig geteeld in België? Voldoet ons klimaat niet? Welke kwaliteitseisen stellen de maalderijen? Is er behoefte aan een coöperatie die de graanactiviteiten coördineert? Welke kansen bieden de veevoederfabrikanten en de maalderijen? Op deze en andere vragen willen we in dit marktoverzicht een antwoord bieden. We formuleren ook suggesties om een regionale biologische graanketen te ontwikkelen.
Paul Verbeke Verantwoordelijke ketenontwikkeling BioForum Vlaanderen
2
1. Algemene kenmerken van de biomarkt 1.1. Internationale markt De markt voor biologische producten is een internationale markt. Wat op de Vlaamse of Belgische markt gebeurt, wordt rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed door de markttendensen in de ons omringende landen. Onze inlandse biomarkt is vele malen kleiner dan in die landen en ondergaat zeer sterk de marktschommelingen in landen met een grotere biologische markt. Het is wel zo dat sommige Belgische marktdeelnemers een principiële voorkeur geven aan Belgische producten voor zover deze marktconform worden aangeboden.
1.2. Cyclische markt Een tweede belangrijk kenmerk van de biomarkt is dat deze zéér cyclisch is. De meeste landbouwgerelateerde markten kennen een zogenaamde “aardappelcyclus”. Perioden van aanbodkrapte en hoge prijzen wisselen af met perioden met productoverschotten en lage prijzen.
1.3. Aanbod reageert vertraagd op de vraag In de biomarkt wordt deze zogenaamde “aardappelcyclus” versterkt door de wachtperiode die omschakelende boeren moeten respecteren vooraleer ze hun producten op de biomarkt kunnen verkopen. Deze omschakelperiode bedraagt 2 jaar voor melkvee. Door deze relatief lange omschakelperiode is het behoorlijk moeilijk om soepel in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. Bovendien wordt in de praktijk de omschakelperiode verlengd door de tijd die de landbouwondernemer nodig heeft om informatie in te winnen en beslissingen te nemen. In de praktijk worden tekorten of overschotten aan biologische melk opgevangen door import en export van melk vanuit regio’s met een productieoverschot naar regio’s met een productietekort.
1.4. Kleine markt Ondanks de zeer goede groeicijfers van de voorbije jaren is de biomarkt nog steeds zeer klein in verhouding tot de reguliere markt. Hierdoor is het evenwicht tussen vraag en aanbod zeer broos. Het toetreden tot de markt van enkele grote producenten kan tijdelijk een overaanbod veroorzaken. Ook het omgekeerde is mogelijk.
3
2. De biomarkt in België en Europa 2.1. Algemeen De markt voor biologische producten in de EU wordt op 18,4 miljard Euro geschat (2009), zijnde een groei van +2,7% in verhouding tot 2008. In 2008 groeide de markt in de meeste landen verder, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk. Uit onderstaande tabel leiden we af dat Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de grootste biomarkten zijn in Europa. Vooral Frankrijk doet een zeer sterke inhaalbeweging, terwijl het Verenigd Koninkrijk omzet verliest. Opvallend zijn ook de zeer sterke groeicijfers. Omzet van biologische levensmiddelen in Europa (miljoen Euro) 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0
2009 2010
In algemene termen kende de biologische sector een sterke groei in de periode 1993 tot 2001. Door de steeds toenemende vraag naar bioproducten begon ook het aanbod aan biologische voedingsmiddelen steeds verder te groeien. De voedselcrisissen rond de millenniumwissel zorgden zelfs voor een ongekende toename van de vraag naar biologische producten. Deze sterke groei zorgde uiteindelijk in 2001 voor een oververhitting van de markt. Einde 2001 werd een evenwicht tussen vraag en aanbod bereikt. Omdat het aanbod aan bioproducten sneller toenam dan de vraag kwam zelfs gauw een overschot aan producten. Vrij snel nam ook de motivatie voor reguliere telers om om te schakelen af. Gelukkig bleef de vraag wel steeds verder stijgen en na de noodzakelijke herstructureringen begon de nationale en internationale markt voor biologische zuivel medio 2005 weer aan te trekken. Van begin 2006 tot einde 2008 kende de biologische markt opnieuw een periode van een relatief tekort aan producten en een goede prijsvorming. In 2009 kende de internationale biomarkt een eerder beperkte groei. In het licht van de wereldwijde krediet- en economische crisis in het najaar 2008 en 2009, en in vergelijking tot de gangbare voedinsgsector, is dit een behoorlijk resultaat. In 2010 en 2011 stellen we vast dat de biomarkt verder groeit in de meeste EU-landen. Vooral Frankrijk en Duitsland zijn de locomotieven van de Europese biomarkt geworden. Het Verenigd Koninkrijk doet het niet goed en verliest marktaandeel.
4
2.2. België De particuliere bestedingen van biologische producten in België, opgemeten door GfK Panelservices Benelux in opdracht van VLAM, bedroeg in 2010 421 miljoen euro of +20% ten opzichte van 2009. Deze bestedingsstijging wordt verklaard door een organische groei van zowel het aantal biokopers, het besteedde berag per gezin als de aankoopfrequentie. 89,6% van de Belgische gezinnen kocht in 2010 wel eens een bioproduct. 18% van de gezinnen zijn frequent biokopers die instaan voor 78% van alle biobestedingen. De meeste biokopers vinden we in de groenterayon. De groentecategorie wist, zoals alle andere biocategorieën, ook in 2010 meer kopers aan te trekken. Het absolute aantal kopers steeg in deze categorie van 50 naar 58 op 100. De groei was het sterkst bij de welgestelde gezinnen met kinderen. De gezinnen met kinderen en gepensioneerden met een beperkt inkomen schroefden vorig jaar echter hun biobestedingen terug. Het marktaandeel van bio (selectie van vooral versproducten voor VLAM) steeg van 1,5% in 2009 naar 1,8%* vorig jaar. Het marktaandeel van biozuivel ligt met 1,7% rond het gemiddelde. Het grootste marktaandeel hebben de biologische vleesvervangers (21%). Het kleinste marktaandeel hebben de biovleeswaren (0,6%) maar dit aandeel is wel stijgend. De plantaardige bioproducten met de biogroenten (4,8% marktaandeel) op kop blijven het zeer goed doen. Biologische producten zijn gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten. Het grootste verschil is er bij bio-eieren en braadkip (+75%) en het kleinste bij biogroenteburgers (+2%). Het aandeel van ‘speciaalzaak, natuurvoedingswinkel en overige’ groeide de voorbij jaren maar lijkt nu te stabiliseren op bijna 31%. De klassieke supermarkt (DIS 1) blijft het grootste kanaal met 45,8% maar verliest wel de laatste twee jaar wat marktaandeel aan hard discount. Meer info: www.vlam.be
2.3. Duitsland Algemeen kende de Duitse biosector een gemiddelde omzetstijging van 10% per jaar in de periode 2000-2008. In 2010 nam de omzet van biologische levensmiddelen verder toe tot 2% tot een bedrag van ca. 5,9 miljard Euro.Vooral het natuurvoedingskanaal kende een bovengemiddelde groei van 8%, terwijl het supermarktkanaal slechts een licht positieve groei kende. Dit is waarschijnlijk een gevolg van het versmallen van het bio-assortiment bij een aantal supermarkten. Meer info: www.ami-informiert.de
2.4. Verenigd Koninkrijk Het Verenigd Koninkrijk is lange tijd, samen met Duitsland, de motor geweest van de biomarkt in Europa. Sedert de financiële crisis in 2008 merken we echter een stilstand van de markt in het V.K. gevolgd door een achteruitgang vanaf 2009. Dit wordt treffend geïllustreerd in onderstaande grafiek.
5
Grafiek: omzet van biologische producten in de belangrijkste EU-markten Bron: Omsco – UK In 2010 zakte de bio-omzet in het V.K. verder weg tot 1,94 miljard Euro (-5,9% tov 2009). Informele bronnen wijzen er op dat ook in 2011 dezelfde tendens wordt aangehouden. De oorzaak voor deze achteruitgang kan ongetwijfeld toegeschreven worden aan de financiële en economische crisis van 2008 en 2009 die uitermate hard toesloeg in het Verenigd Koninkrijk met een daling van het BNP en een stijgende werkloosheid als gevolg. In dezelfde periode gingen ook de supermarkten elkaar meer beconcurreren op prijs wat er toe geleid heeft dat de opname en doorstroom van bio achtergebleven is. Meer info: www.soilassociation.org
2.5. Frankrijk Frankrijk is de voorbije jaren ongetwijfeld dé motor van de Europese biomarkt geworden. De omzet van de Franse biologische voedingsmarkt was €3,38 miljard waard in 2010 (1,6 miljard in 2005 - €2,6 miljard in 2008) (Agence Bio 2011). Het marktaandeel in de totale voedingsmarkt bedraagt 2% (1,1% in 2005 – 1,7% in 2008). Tussen 1999 en 2005 nam de markt jaarlijks met gemiddeld 10% toe. Vanaf 2006 is zelfs een groeiversnelling opgetreden. Tussen 2008 en 2010 groeide de markt met 32%. Zeer opvallend is de toegenomen omschakeling van het landbouwareaal van +25% in 2010 t.o.v. 2009 (+36,4% in 2008 t.o.v. 2007). Het totale areaal onder biocontrole bedraagt 845.440ha (3,09% van het totale landbouwoppervlak), waarvan 273.626ha in omschakeling. Dit wordt gerealiseerd door +25% meer landbouwers (in vgl. met 2009). In de eerste jaarhelft van 2011 schakelden nog eens 1.990 landbouwers om, wat het totaal van bio gecontroleerde landbedrijven op 22.594 bracht eind juni 2011. Ook het aantal verwerkers nam sterk toe in de voorbije jaren: 7.427 bereiders (+32% in 2 jaar) en 2.819 distributeurs (+59% in 2 jaar) einde 2010. 6
Opmerkelijk is de overheidsdoelstelling om 20% van de aankopen van de openbare catering (ziekenhuizen, scholen, ...) te besteden aan biologische producten tegen 2012. Begin 2011 verklaarden 57% van de openbare en 32% van de private catering dat ze biologische producten aanbieden aan hun klanten. Gemiddeld 11% van het aankoopcijfer van deze restaurants wordt aan bio besteed. Toch blijft het totale aankoopbedrag van openbare catering beperkt tot 1,8% van de totale aankopen (130 miljoen Euro) Meer info: www.agencebio.org
2.6. Denemarken Denemarken is het land in Europa met de hoogste biologische consumptie per inwoner. Ongeveer 8% van de totale voedingsmiddelenmarkt is biologisch. In 2009 kwam dit overeen met 765 miljoen Euro omzet. Vooral verse producten domineren de biologische markt. 80% van de distributie verloopt via supermarkten. 7% van het landbouwareaal is biologisch. De overheid heeft als doelstelling om het bio-areaal te doen groeien tot 15% tegen 2020.
2.7. Nederland De consumptie van biologische voeding in Nederland is goed voor een omzet van 752 miljoen Euro. Dit is een groei van 13,1% in vergelijking met 2009. Daarmee heeft bio een groeiend marktaandeel van 1,7%. Voor versproducten bedraagt het marktaandeel 2,7%. De belangrijkste afzetkanalen zijn de supermarkten (45,3%) en de speciaalzaken (35,3%). Opvallend is het marktaandeel in de cateringsector (12,3%). Een belangrijke stimulans voor deze groei is ongetwijfeld de eis voor duurzaamheid als onderdeel van de aanbestedingscriteria van de overheid. Het areaal is in 2010 toegenomen met 3,9% tot 53.948ha. Dit is 2,9% van het totale landbouwoppervlak. Het aantal biologische landbouwbedrijven bedroeg 1.462 in 2010, een groei van 3,5%. Het totaal aantal landbouwbedrijven (gangbaar + bio) nam in 2010 met 0,9% af. Meer info: www.bionext.nl
2.8. Italië De Italiaanse markt is in 2010 zo’n 11,6% in omzet gestegen in vergelijking met 2009. Dit brengt de totale omzet op 1.670 miljoen Euro. Italië is een belangrijk doorvoerland voor bioproducten uit Israël en Egypte naar andere EU-landen. Ook granen worden in belangrijke mate via Italïe verhandeld. Naast doorvoerland is Italië eveneens het land met het 2e grootste bio-areaal in de EU (na Spanje) en belangrijke producent van groenten en olijven. Meer info: www.sinab.it
7
3. Internationale markt voor biologisch graan 3.1. Algemeen De markt voor biologisch graan wordt in belangrijke mate bepaald door volgende factoren: de oogsthoeveelheden, de kwaliteit van het geoogste graan en de bestemming als veevoeder of voor menselijke consumptie. Ook de opslagcapaciteit en speculatie spelen een rol. Vooral 2009 werd gekenmerkt door een goede oogst voor biologisch graan in Europa. De aangeleverde volumes waren hoog en de prijzen relatief laag. Er werd relatief weinig biologisch graan geïmporteerd uit derde landen en de eigen productie voldeed om aan de interne vraag te voldoen. In 2010 zakte het oogstvolume weer tot een gewoon niveau en stegen de prijzen opnieuw. Om de vraag aan biologische granen in te vullen was import uit derde landen noodzakelijk. Dit zal hoogstwaarschijnlijk ook voor het seizoen 2011 het geval zijn. Naast de volumes, is ook de kwaliteit van het graan van groot belang voor de bestemming van het graan (menselijke of dierlijke consumptie) en dus voor de prijsvorming. Belangrijke kwaliteitsparameters zijn het eiwitgehalte en de eiwitkwaliteit, het glutengehalte en het valgetal. 2010 was in de meeste EU-landen een slecht jaar op het vlak van graankwaliteit, wat de prijzen verder deden stijgen. Zo werd begin 2011 bio-baktarwe met 11,5% eiwitgehalte verhandeld aan 450 Euro/Ton. Een derde factor in de prijsvorming van biologisch graan is de continu toenemende vraag naar graan voor veevoer. Vooral Duitsland, Nederland en Denemarken zijn belangrijke afnemers van biologisch graan voor veevoeder. In tijden van lage prijzen hebben akkerbouwers de neiging om het graan op te slaan en tot de prijzen weer aantrekken. Handelaars speculeren op de verwachte aanboden prijsevoluties. Meer info: MarktWoche AMI
3.2. Productie in Europa 3.2.1. Algemene cijfers De productie van biologische graan in Europa is voornamelijk in 3 landen gelokaliseerd: Italië, Duitsland en Spanje. In België wordt slechts 2.900 ha graan geteeld en dit overwegend in Wallonië. Het meeste biologische graan dat in België geteeld wordt dient als veevoeding. Een beperkt deel dient voor menselijke consumptie.
8
Areaal biograan in Europa (2009; ha) 251.900
Italië Duitsland
209.000
Spanje
166.000 102.900
Frankrijk Oostenrijk
91.300 77.470
Polen Zweden
76.900
Litouwen
64.900
Roemenië
63.400
Ver. Koninkrijk
60.400 45.800
Denemarken Nederland
5.460
België
2.900
De belangrijkste graangewassen die in de Europese Unie geteeld worden zijn tarwe (425.000 ha) en haver (300.000 ha). Het totale areaal biologische granen bedraagt 1.480.000 ha in de EU-27 (cijfers 2009). Graanareaal in de EU (2006-2009)
minimumcijfers omdat cijfers van Spanje, Portugal, Ierland en Bulgarije niet gekend zijn 500.000 450.000 400.000 350.000 300.000
2006
250.000
2007
200.000
2008
150.000
2009
100.000 50.000 0 Tarwe
Rogge
Gerst
Haver
Korrelmaïs
9
3.2.2. Italië Italië is ongetwijfeld de grootste EU-lidstaat op het vlak van de productie van biologische granen (251.900 ha in 2009). Naast de eigen productie wordt ook heel wat biologisch graan doorgevoerd (import en wederexport). Zo werd in 2010 43.000 Ton bio-tarwe ingevoerd. De belangrijkste importlanden voor biologisch graan waren Europese niet EU-lidstaten zoals bv. Ukraïne (27.547 Ton). Daarnaast werd ook 13.813 Ton bio-graan geïmporteerd uit Azië (Kazachstan). Vooral zachte tarwe wordt geïmporteerd (2010: 17.720 Ton), maar ook harde tarwe (2010: 9580 Ton) en 12.269 Ton maïs. Het geïmporteerde graan wordt ongetwijfeld opnieuw geëxporteerd naar andere EU-landen, doch hierover zijn ons geen cijfers bekend.
3.2.3. Duitsland In 2010 was de oogst van biologisch graan 13% lager dan in 2009. In 2010 werd in totaal 639.000 ton biologisch graan geoogst. Gezien een constant licht stijgende vraag resulteerde dit in een vraagmarkt met lichte tekorten en stijgende prijzen. Vooral voor rogge en haver waren de oogsten kleiner. Voor tarwe namen de oogsthoeveelheden lichtjes toe. Belangrijker dan de hoeveelheden stelde vooral de kwaliteit teleur. Door de relatieve schaarste aan kwaliteitsvol graan steeg de prijs voor baktarwe begin 2011 naar 450 Euro/Ton.
Graanoogsten in Duitsland (bio x 1.000 Ton) 250 200 150 100
2008
50
2009
0
2010 Tarwe
Rogge
Gerst
Triticale
Spelt
Haver
2008
181
149
67
77
65
71
2009
185
200
89
96
80
82
2010
190
150
82
81
73
63
De vraag naar biologisch voedergraan is de voorbije jaren constant gestegen. De verkoop van biobrood is in 2010 echter zo’n 3% achteruit gegaan. Dit laatste is waarschijnlijk nog een gevolg van de hoge prijzen voor graan en biobrood in de periode 2008/2009. Daardoor hebben enkele bakkerijen de productie van biobrood enigszins teruggeschroefd. In 2011 heeft de extreme voorjaarsdroogte minder schade aangericht dan verwacht. Vooral de voldoende neerslag in juni en juli zorgden ervoor dat de productievolumes toch op een redelijk niveau bleven. De graankwaliteit daarentegen is wel problematisch. Vooral het glutengehalte is ondermaats. Enkel in zuidwest Duitsland kon graan van voldoende kwaliteit worden geoogst.
10
Totale graanoogsten in Duitsland (bio x 1.000 Ton) 800
732
700 600
601
500
555
639
607
400 300 200 100 0 2006
2007
2008
2009
2010
De prijzen voor baktarwe zijn op een redelijke niveau gestart en zijn stabiel. Voor voedergraan zijn de prijzen stijgend wegens een toenemende marktvraag. Meer info: www.ami-informiert.de
3.2.4. Verenigd Koninkrijk In 2010 steeg het biologisch graanareaal tot 60.000 ha (+4,8% t.o.v. 2009). Door een droog voorjaar en vroege zomer en regen tijdens de oogstperiode, waren de oogsthoeveelheden beperkt en de kwaliteit onvoldoende. Hierdoor stegen de prijzen, ondersteund door de hoge prijzen voor gangbaar graan. Over het algemeen is de Britse markt afhankelijk van import van biologisch graan. Vooral een algemeen onvoldoende hoog eiwitgehalte (gemiddeld tussen 10 en 11%) ligt hiervan aan de basis. Meer info: www.soilassociation.org
3.2.5. Spanje De Spaanse graanteelt heeft in 2011 geen extreme weersomstandigheden gekend als in Noord-Europa wel het geval was (droogte in het voorjaar gevolgd door een natte zomer). Als gevolg hiervan werd een bovengemiddelde oogst gerealiseerd met een hoge productkwaliteit.
3.2.6. Frankrijk In onderstaande grafiek wordt het areaal biologische geteelde granen in Frankrijk weergegeven. In totaal werd in 2009 103.848 ha (+10,2% t.o.v. 2008) biologisch graan geteeld in Frankrijk (incl. rijst, maïs, sorghum ….). In dit cijfer zitten ook de arealen ‘in omschakeling’ vervat. Zo’n 6.000 bedrijven zijn actief in deze productietak. Het areaal ‘in omschakeling’ was in 2009 (18.600 ha voor de gewassen uit onderstaande grafiek) dubbel zo groot als in 2008. Veruit de belangrijkste graanteelt is deze van zachte tarwe. Deze vertegenwoordigt ongeveer 30% van alle biologische graangewassen. Gerst is het 2e belangrijkste graangewas. Opvallend is de teelt van graanmengelingen. Het gaat overwegend om de teelt van voedergranen gemengd met eiwithoudende gewassen zoals erwten. Het voordeel van 11
mengteelten is dat de opbrengsten hoger liggen per ha. Bovendien heeft het voedergewas een samenstelling die beter aangepast is aan de behoeften van het vee. De belangrijkste productiegebieden zijn de Pays de la Loire (14.000 ha) en de MidiPyrenées (12.400 ha). Areaal biograan in Frankrijk (ha, 2009) 35.000 30.000 25.000 20.000
Bio
15.000
Totaal
Omsch.
10.000 5.000 0
Het gebruik van het biologisch graan is voor de helft voor de menselijke consumptie en voor de andere helft voor de dierlijke consumptie, respectievelijk 67.000 Ton en 66.000 Ton. Er zijn 84 gecertifieerde molenaars en 13 gecertifieerde veevoederfabrikanten.
Totale graanoogsten in Frankrijk (bio x 1.000 Ton) 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
161 143
142
139
143
110
2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2008/2009 2009/2010
12
Franse graantelers zijn in belangrijke mate aangesloten bij coöperatieve structuren. Belangrijke coöperaties actief in de franse biosector zijn Biocer, Cocébi, Vigean, Céréco, Corab, Chassagne, AB Périgord, Soy, Bio Planète en Champlat Meer info: www.agencebio.org ; www.franceagrimer.fr
3.2.7. Nederland In Nederland werd in 2010 5.539 ha biologisch graan geteeld, vnl. in de provincie Flevoland. Een belangrijke speler is AgriFirm Plant. Deze coöperatie heeft een afdeling die een belangrijk deel (70 à 75%) van de biologische graanmarkt in Nederland aanstuurt. De coöperatie is toeleverancier van biologische meststoffen en zaaizaden. Ze zorgen ook voor teeltbegeleiding en de vermeerdering van het zaaigraan. Tot slot doen ze ook de collectie, opslag en commercialisatie van het geoogste graan. AgriFirm is eveneens actief in uien en wortel en verder ook in gangbare akkerbouwproducten. Jaarlijks wordt 12.000 à 14.000 Ton biologisch graan ingenomen. 70% is tarwe (bak + voer), 15% is haver (humaan + voer), 10% is gerst (brouw +voer) en 5% gaat om andere graansoorten. De coöperatie werkt met een poolsysteem. Hierbij krijgen de telers een hectare-voorschot, een voorschot bij de oogst, een aanvullend voorschot in december (marktafhankelijk) en een finale uitbetaling volgens de verkoopsresultaten van de coöperatie op het einde van het seizoen. Kwaliteit wordt financieel gestimuleerd. Belangrijk is dat partijen bij inname worden gecontroleerd op kwaliteitsparameters (valgetal/eiwit). Op basis hiervan wordt voor elke partij afzonderlijk beslist welke eindbestemming mogelijk is. Er wordt gestreefd naar een optimale vermarkting van het geoogste product. Voordelen van de coöperatie is dat de teler kan rekenen op de voordelen van een gebundelde afzet. Afnemers kunnen rekenen op continuïteit en homogeniteit in aangeleverde volumes. Verder heeft AgriFirm ook eigen vermeerdering en zijn de aangesloten leden dus minder afhankelijk van de rasbeschikbaarheid. Om de (bak)kwaliteit van het graan zo hoog mogelijk te houden heeft AgriFirm een dienst voor teeltbegeleiding. Hierbij wordt zeer veel aandacht besteed aan rassenkeuze en bemesting. Hiertoe wordt ook gebruik gemaakt van demovelden. Er wordt voornamelijk gewerkt met zomervariëteiten. Tot slot wordt de productie van baktarwe gestimuleerd door een kwaliteitspremie.
3.2.8. Kazachstan In Kazachstan worden volgende hoeveelheden biogranen geteeld: – tarwe (zacht): 35.706ha => 49.847 Ton (waarvan 33.000 Ton voor export) – tarwe (durum): 8.298ha => 14.936 Ton (waarvan 3.000 Ton voor export) – gerst: 620ha => 1.240 Ton – haver: 10ha haver => 13Ton – rijst: 2.862ha rijst Kazachstan en andere landen in de regio beschikken over zeer uitgestrekte landbouwarealen met een droog landklimaat. Dit maakt de regio geschikt voor de extensieve teelt van granen. Meer info: www.organiccenter.kz
13
3.2.9. Verenigde Saten In de Verenigde Saten worden volgende hoeveelheden biogranen geteeld: – zomertarwe: 37.786ha – wintertarwe: 82.138ha – durum-tarwe: 8.900ha – gerst: 19.112ha – haver: 16.000ha Meer info: www.agcensus.usda.gov => 2010 Organic survey
3.2.10. Canada Canada is een belangrijke producent van biologische granen van hoge kwaliteit. De teelt in de uitgestrekte prairies biedt voordelen op vlak van een droog landklimaat en de mogelijkheid van een doorgedreven mechanisatie. In 2008 werd er 114.224ha biotarwe geteeld (durum + zacht), 20.202ha biogerst, 43.953ha biohaver en 4.390ha biospelt. Ook in België wordt Canadees biograan gebruikt, doch de hoeveelheden zijn niet gekend en jaarlijks variabel. Meer info: www.cog.ca
4. Belgische markt voor biologische graan 4.1. Productie in Vlaanderen en België In Vlaanderen zijn nauwelijks typische biologische akkerbouwbedrijven. Akkerbouwgewassen worden op een areaal van 1.546ha geteeld. Hiervan zijn 570ha biograan (cijfers 2010) die door een 20-tal telers worden uitgezaaid: Tarwe: 136,16ha Gerst: 72,36ha Rogge: 5,67ha Haver: 102,68ha Triticale: 176,95ha Spelt: 33,73ha Andere granen: 42,93ha Triticale is het belangrijkste gewas en wordt als veevoeder gebruikt. In Wallonië bedraagt het areaal biologische akkerbouw 4.831ha (cijfer 2010; cijfers voor individuele graansoorten zijn ons niet gekend voor 2010). Daarvan zijn zo’n 14
3651ha (2009) graangewassen. Een belangrijk aandeel van deze oppervlakte (1159ha) betreft ‘andere granen’. In de praktijk gaat het om mengteelten van diverse graansoorten, vaak samen met een eiwithoudend gewas. Deze mengteelten worden gebruikt als veevoedergewas. De samenstelling is vaak goed aangepast aan de behoefte van melk- en vleesvee. Ook de teelt zelf is vaak meer rendabel dan de teelt van één enkele soort. Voorwaarde is evenwel dat de juiste variëteiten gebruikt worden die goed bij elkaar passen (groeisnelheid, hoogte, afrijpingstijdstip enz…).
Areaal biogranen in Vlaanderen en Wallonië (ha -‐ 2009 en 2010) 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
VL 2010 VL 2009 WAL 2009
4.2. Structuur van de bio graanketen in Vlaanderen en België 4.2.1. Telers en telersorganisaties De Vlaamse teelt van biograan is niet gestructureerd. Het gaat meestal om kleine partijen, weinig homogeen en vaak van onvoldoende kwaliteit. De afzet is nauwelijks georganiseerd. Enkele veevoederfabrikanten (Molens Dedobbeleer, SCAR) kopen het graan wel op, maar verkiezen grotere partijen met meer homogeniteit en kwaliteit dan wat op heden wordt aangeboden. Andere telers verkopen rechtstreeks aan veebedrijven. Verkoop aan bloemmolens voor menselijke consumptie gebeurt sporadisch. In Wallonië treffen we grotere biologische akkerbouwbedrijven aan. Een belangrijke speler is Agribio, een coöperatie van 15 telers die jaarlijks zo’n 200ha biograan telen. Agribio zet in belangrijke mate in op spelt omdat dit makkelijker te telen is en er eveneens brood en spaghetti mee gemaakt kan worden. Dit komt overeen met een productie van ± 1.000 Ton/jaar. Daarnaast koopt de coöperatie ook graan aan bij nietleden. De coöperatie streeft naar stabiele prijzen voor het graan van ±300 Euro/Ton voor spelt en ± 250 Euro/Ton voor tarwe (prijzen 2010). De afzetketen wordt in toenemende mate in eigen handen gehouden. Zo heeft de coöperatie geïnvesteerd in een performante infrastructuur om graan te ontvangen, te schonen en te bewaren. Daarnaast wordt het graan verder verwerkt door loonwerkers tot bv. muësli en spaghetti op basis van spelt. Onlangs werd eveneens geïnvesteerd in een kleine gespecialiseerde maalinstallatie voor meel van hoge kwaliteit (trage walsen). www.agribio.be
15
4.2.2. Trading en handel In België zijn er een drietal traders en handelaars van biologische granen actief: Goemaere (handel en trading), Derigran (uitsluitend trading) en Fayt-Carlier (handel). Traders of makelaars beperken zich er toe om marktinformatie te verzamelen en kenbaar te maken aan hun klanten. Ze zijn ook bemiddelaar tussen aankoper en verkoper, maar zijn nooit zelf in het bezit van het product. Goemaere en Derigran werken vrijwel uitsluitend met buitenlandse leveranciers wereldwijd en bedienen o.a. de Belgische afnemers (bloemmolens en veevoederfabrikanten). Daarnaast zijn ook de Nederlandse traders en handelaars van belang voor de Belgische markt: Doens BV (handel en trading), BioCore (handel) en AgriFirm (handel).
4.2.3. Maalderijen en veevoederfabrikanten Er zijn talrijke biologische maalderijen actief, voornamelijk in Vlaanderen. Volgens een eigen schatting, gebaseerd op interviews van alle gekende biologische molenaars, wordt jaarlijks zo’n 15.000 Ton biograan verwerkt tot meel. Hiervan is zo’n 5 à 10% van inlande herkomst. Het overige deel komt in belangrijke mate uit Duitsland, Nederland, Italië en Frankrijk. Ook uit Canada, Kazachstan en Ukraïne wordt biologisch graan ingevoerd. Exacte volumes en herkomst zijn niet gekend en variëren waarschijnlijk sterk van jaar tot jaar. Bio-Mills is een maalderij die uitsluitend biologische granen verwerkt. Ze behoren tot de Groep Bio Mills Europe NV die tevens eigenaar is van Bakkerij Verbeek (NL), bakkerij La Ferme de la Croix (BE), Verbeek Groothandel BV, De Bruine Bakker bvba, De Bruine Bakker BV en Les 4 Aliments scrl. De maalcapaciteit (dag) bedraagt 2,5Ton/uur. Verkoop van meel is gesitueerd in België, Nederland, Frankrijk en Spanje. Het kliënteel zijn artisanale bakkers, industriële bakkers en andere industriën. BioMills heeft als streefdoel om in 2015 de helft van het biologische graan regionaal aan te kopen. Dit biedt ongetwijfeld kansen voor de Vlaamse biologische akkerbouw, maar dan wel op voorwaarde dat deze zich in sterke mate organiseert om voldoende homogene en kwaliteitsvolle partijen te kunnen aanbieden. Het eiwitgehalte moet minimaal 10,5 à 11,5% bedragen, valgetal minimaal 200, hectolitergewicht minimaal 77 en het vocht maximaal 14%. Soubry is een maalderij en tevens producent van (biologische) pasta. Deze wordt vaak onder private label vermarkt. Er wordt gewerkt op basis van harde tarwe. Andere bio-molens zijn Molens Nova (Moen), Spelt Molens (Maasmechelen), Molens Van Malleghem (Etikhove) en Molens Vermeulen (Oosterzele). Biologische veevoederfabrikanten in België verwerken jaarlijks zo’n 30.000 Ton biograan. Hiervan is zo’n 30% van inlandse herkomst. Deze cijfers zijn schattingen gebaseerd op interviews met de belangrijkste spelers in dit marktsegment: Molens Dedobbeleer (Halle), SCAR (Herve), Dumoulin-Interagri (Seilles) en Moulins Schyns (Battice). Daarnaast zijn Nederlandse veevoederfabrikanten (o.a. Van Gorp, Reudink, Schijnvallei, …) actief op de Belgische markt. Het is ons niet bekend of zij ook werken op basis van in België geteelde granen.
16
4.2.4. Bakkerijen We onderscheiden de artisanale en de industriële bakkerijen. De belangrijkste zijn De Trog, Bellona Patis – Le Pain Quotidien, Eco-Vida – J. Martins – Le bon Pain, BioBakkers, Bakkerij Jowan, Bakkerij Cochez, Het Bakhuis, Ferme de la Croix – BioMills, La Lorraine en de Hoeve-Bakkers. Naast Belgische bakkers zijn ook de Nederlandse bakkers (bv. Zonnemaire / Ad Van der Westen en Bakkerij Verbeek) zéér actief op de Belgische markt.
4.2.5 Distributie Supermarktketens zijn verantwoordelijk voor 40% van de verkoop van biologisch brood. Daarnaast verkopen ze ook andere producten op basis van granen (pasta, koekjes, bloem …). Daarnaast zijn de gespecialiseerde winkels verantwoordelijke voor nog eens 40% van de biobroodverkoop. Het gaat om bakkers, biowinkels, horeca en conceptwinkels. Voorbeelden van conceptwinkels zijn Le Pain Qoutidien (hoort bij de groep van Bellona Patis) en Exki. De overige 20% bakkerijproducten worden geëxporteerd. Het gaat om catringproducten en diepvriesproducten. Centrale distibutie bestaat niet. Dit betekent dat elke firma zelf instaat voor de distributie. Dit brengt een relatief hoge distributiekost met zich mee. Om deze kost te verlagen worden soms andere producten met een belangrijke toegevoegde waarde in het assortiment opgenomen en verdeeld. Zo verdeelt Bakkerij De Trog eveneens bakkerijgrondstoffen, deegwaren en wijnen. www.detrog.be
4.2.6. Andere toepassingen Naast bovenvermelde producten wordt biologisch graan of meel ook voor andere toepassingen gebruikt. We geven een kort overzicht: Meel in kleine verpakkingen voor thuisgebruik wordt vermarkt door AVEVE en diverse hoeveproducenten. Deze laatste voornamelijk in Wallonië. Mout wordt gebruikt in de productie van biologisch bier. Belangrijke producenten van biologische mout zijn Dingemans (Stabroek) en Malterie du Château (Beloeil). Pasta worden o.a. geproduceerd door Soubry (op basis van harde tarwe) en door Agribio (op basis van spelt). Koekjes worden o.a. geproduceerd door Freja Food (o.a. ook op basis van inlandse spelt en fair trade ingrediënten), Eco-Biscuits, Corthouts, Jules Destrooper, Vermeiren-Princeps … Sommige producenten van babyvoeding kunnen biologisch graan in omschakeling verwerken voor zover het aan hun kwaliteitseisen voldoet. Peperkoek wordt door o.a. Vondelmolen geproduceerd. Wafels worden geproduceerd door o.a. Koekjes Bossuyt, Luka, Milcamps en Dimabel. Geal is producent van biologische pannekoeken. Tortillas worden geproduceerd door Poco Loco. Beschuit wordt geproduceerd door o.a. Eco-Natur. Sipal Partners is gespecialiseerd in de productie van gespecialiseerde stropen op basis van diverse graansoorten. Deze producten vervangen o.a. de klassieke suikers en kennen heel specifieke toepassingen.
17
Er is een beperkte doch concrete vraag naar biologische graanjenever voor gebruik in de productie van andere voedingsmiddelen, zoals pralines en kaas met rozijntjes gedrenkt in jenever. Op heden wordt hiervoor nog gangbare graanjenever gebruikt of een andere alcoholische drank. Ontbijtgranen worden o.a. geproduceerd door Mulder Natural Food en Agribio. Seitan tenslotte wordt geproduceerd door o.a. Bertyn, IOOP, Abinda, Maya/Seven Arrows en De Hobbit. De productie van Seitan vereist graan met een zeer hoog eiwitgehalte.
4.3. Kansen voor regionale productie van biograan in Vlaanderen Er heerst een algemene overtuiging dat bakgranen niet of nauwelijks geteeld kunnen worden in onze streken. Als reden wordt aangehaald dat ons klimaat te vochtig is. Graan zou beter gedijen in een droog landklimaat. Hoewel dit laatste ongetwijfeld juist is, tonen verschillende voorbeelden aan dat bakgraanteelt in onze regio ook haalbaar is. We illustreren kort de voorbeelden van de Zeeuwse Vlegel, B.Akkerbrood, AgriFirm en van Agribio. De coöperatie Zeeuwse Vlegel teelt reeds meer dan 20 jaar baktarwe in Zeeland. Voorwaarde voor succes is evenwel een goede rassenkeuze, een correcte bemesting en voldoende know-how bij het bakken van het brood. Ook van brood met een lager eiwitgehalte kan goed brood worden gebakken mits er voldoende aandacht wordt geschonken aan het kneed- en rijsproces van het brood. Jaarlijks teelt de Zeeuwse Vlegel zo’n 150 ha baktarwe die uiteindelijk door zo’n 80 bakkers in Zeeland verwerkt wordt tot Zeeuws Vlegelbrood. Hoewel Zeeuwse Vlegel niet biologisch gecertifieerd is, gebruikt men ook geen kunstmest noch gewasbeschermingsmiddelen. Dat een rendabele graanteelt ook gepaard kan gaan met aandacht voor biodiversiteit werd aangetoond in het B.Akkerbroodproject in het Limburgse Heers. In samenwerking met het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en 28 Limburgse bakkers werd het B.Akkerbrood ontwikkeld. Het meel voor dit brood is afkomstig van Limburgse akkers die 10% van het graan op het veld laten staan. Dit graan dient als voeder voor de fauna in de winterperiode. Daarnaast worden ook enkele plekken in het perceel opengelaten. Dit zijn ideale landingsplaatsen voor de veldleeuwerik die vanuit de open plek naar zijn nestplaats wandelt. Ook andere maatregelen zoals akkerrandenbeheer en een gefaseerd maaibeheer zorgen voor meer biodiversiteit in en om de akker. Deze maatregelen worden verrekend in de kostprijs van het graan en uiteindelijk ook in de prijs van het brood. Via een uitgekiende communicatiestrategie wordt de consument bewust gemaakt van de meerwaarde van de het B.Akkerbrood. Ook hier is het graan niet biologisch gecertifieerd, maar de opgedane ervaring (zonder gebruik van herbiciden) leert dat biologische bakgraanteelt haalbaar. Belangrijk voor de ontwikkeling van de biologische graanmarkt is de aanwezigheid van een sturende ketenorganisator. In Nederland wordt deze rol vervuld door o.a. de coöperatie Agrifirm Plant. Deze coöperatie heeft een afdeling die een belangrijk deel 18
van de biologische graanmarkt in Nederland aanstuurt. De coöperatie is toeleverancier van biologische meststoffen en zaaizaden. Ze zorgen ook voor teeltbegeleiding en de vermeerdering van het zaaigraan. Tot slot doen ze ook de collectie, opslag en commercialisatie van het geoogste graan. AgriFirm verwerkt en verhandelt jaarlijks zo’n 12.000 à 14.000 Ton biologisch graan. De Waalse coöperatie Agribio doet gelijkaardig werk, maar dan wel op kleinere schaal (15 telers, 200ha biograan). Uit bovenstaande voorbeelden groeit de overtuiging dat de productie van biologisch graan in onze regio mogelijk is. Waarom komt het dan niet van de grond? Welke factoren zijn noodzakelijk om ook in Vlaanderen biologische bakgraanteelt te bevorderen? Wellicht spelen 2 factoren een cruciale rol: de noodzaak van een ‘ketenregisseur’ om de keten aan te sturen en een voldoende schaalgrootte van de bedrijven. Daarnaast moet ook voldoende aandacht besteed worden aan kwaliteit van het geleverde graan en moet de baktechniek er aan aangepast worden.
4.3.1. Ketenregisseur Uit gesprekken met diverse marktdeelnemers en uit bovenstaande voorbeelden merken we dat een ketenregisseur noodzakelijk is voor een goed werkende productieketen. Deze regisseur heeft meerdere taken, waarvan onderstaande tot de belangrijkste behoren: - de telers aansturen in de teelt, zoals advies over bemesting en rassenkeuze - de collectie, opslag en commercialisatie van het geoogste graan - het bundelen van het aanbod en het aanbieden van homogene loten aan afnemers volgens de geschiktheid van individuele partijen voor specifieke toepassingen. Eventueel kan de ketenregisseur samenwerken met externen om dezelfde taken te vervullen.
4.3.2. Schaalgrootte Bij Agribio moet een aanleverend bedrijf minimaal 30 Ton (of één volle vrachtwagen) in één maal kunnen aanleveren. Dit komt overeen met een teeltoppervlak van 6 ha. Reden is de logistieke kost zo laag mogelijk te houden. Gezien de relatief kleine schaalgrootte van de Vlaamse bedrijven verkiezen deze eerder hoogsalderende gewassen te telen (bv. groenten voor de versmarkt) dan wel gewassen met een lager fiancieel rendement.
4.3.3. Graankwaliteit Algemeen moet het graan beantwoorden aan volgende kwaliteitscriteria. Het graan moet vrij zijn van Fusarium en van DON. Het eiwitgehalte moet minimaal 10,5 à 11,5% bedragen, valgetal minimaal 200, hectolitergewicht minimaal 77 en het vocht maximaal 14%. Ook de kwaliteit van het eiwit is belangrijk en variabel volgens ras. Eiwitgehalte en –kwaliteit kunnen gedeeltelijk gestuurd worden door de rassenkeuze en de bemesting. Ook de grondsoort speelt een rol. Inagro en PIBO doen reeds meerdere jaren proeven op het vlak van rassenkeuze.
19
Een ander belangrijk criterium is dat de aangeleverde hoeveelheden voldoende groot moeten zijn om transport- en andere kosten binnen de perken te houden. Naast de kwaliteit van het graan is ook het maalproces van invloed op de kwaliteit van het meel. Met maalstenen (molen) gemalen bloem heeft technologisch gezien een minder goede bakkwaliteit dan gecilinderde bloem (het graan wordt anders gebroken). Vanuit nutritioneel standpunt gezien is met maalstenen gemalen bloem dan weer te verkiezen omdat het tot 50% meer magnesium en 46% meer zink bevat dan gecilinderde bloem.
4.3.4. Baktechniek Goede bakkers slagen erin om ook met meel van mindere kwaliteit (laag eiwitgehalte) toch brood te bakken. Belangrijk is echter dat de bakker proefbaksels doet en op deze wijze zijn receptuur aanpast aan de geleverde meelkwaliteit. Zo kan de snelheid, de intensiteit en de duur van het kneden en de rijstijd aangepast worden. De keuze van het gebruikte gist of zuurdesem heeft eveneens een invloed op de kwaliteit van het brood. Men begrijpt hieruit het belang van homogeniteit in het aangeleverde product, zodat de bakker niet steeds zijn receptuur moet aanpassen.
4.3.5. Samenwerking met andere sectoren Graan wordt op een akkerbouwbedrijf in rotatie met andere gewassen geteeld. Daarom is het belangrijk om ook voor andere gewassen afzetmogelijkheden te vinden. Voor aardappel is samenwerking mogelijk met Dewulf en De Aardappelhoeve. De coöperatie l’Yerne is op zoek naar akkerbouwers die biowortelen willen telen. Ook de groentenindustrie biedt mogelijkheden om akkerbouwmatig geteelde groenten af te zetten. Oliehoudende gewassen vinden afzet bij Oleum. Tot slot bieden veevoederfabrikanten mogelijkheden om granen van mindere kwaliteit af te nemen.
20
4.4. Vraag naar biologisch producten in België We baseren ons hier op cijfers van GfK die in opdracht van VLAM werden opgemeten. Hieruit blijkt dat de particuliere bestedingen van biologische producten in 2010, 421 miljoen Euro bedroegen (+20% t.o.v. 2009). Het marktaandeel nam toe tot 1,8% in 2010 (1,5% in 2009). Zo’n 18% van de Belgische bevolking zijn frequente biokopers. De frequente biokoper koopt minstens éénmaal om de 10 dagen bio. Deze groep staat in voor 78% van alle biobestedingen en is groeiend. In Vlaanderen ligt het aantal biokopers met 90,3% hoger dan het nationale gemiddelde. Binnen de productgroepen zijn er grote verschillen in kopersaantallen. De kopersgroep van biogroenten is met 58% veruit de belangrijkste en kende vorig jaar ook een enorme groei. Meer dan de helft van de Belgen koopt dus wel eens biogroenten.De tweede belangrijkste kopersgroep is fruit met 36% die, vorig jaar, zuivel met 33% heeft voorbij gestoken. De besteding aan biologische zuivel bedraagt 51 miljoen Euro in 2010. Alle biocategorieën trokken vorig jaar meer kopers aan.
Potentieel bij de welgestelde gezinnen met kinderen In absolute cijfers zijn de welgestelde gezinnen met kinderen en de welgestelde gepensioneerden de belangrijkste groep biokopers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor ruim de helft van de biobesteding terwijl zij zo’n 41% van de bevolking uitmaken. Hun aandeel in de biobesteding en in de bevolking is wel groeiend. Er is evenwel bij de welgestelde gezinnen met kinderen nog potentieel omdat deze groep met een marktaandeel van 1,6% onder het gemiddelde van 1,8% zit. Huishoudens met kinderen met een beperkt inkomen haken verder af en scoren met een marktaandeel van 0,9% ver onder het gemiddelde. Wellicht is de prijs voor hen een te grote drempel om bio te (blijven) kopen. Deze groep heeft, door de crisis, zijn biobestedingen gevoelig teruggeschroefd. Jonge alleenstaanden (<40j) zijn wat ondervertegenwoordigd bij het totaal aantal biokopers maar éénmaal overtuigd zijn het wel intensieve biokopers. Zij halen met 2,4% zelfs het hoogste marktaandeel. Ook de oudere alleenstaanden (>40j) scoren qua bio-aandeel boven het gemiddelde.
21
Marktaandeel bio varieert sterk van product tot product De biologische producten haalden in 2010 een marktaandeel van 1,8% binnen de totale gezinsbestedingen aan voedingsproducten in België. In 2009 bedroeg dit slechts 1,5%. Het marktaandeel van bio verschilt wel sterk van product tot product. De producten met het hoogste bioaandeel zijn vleesvervangers met bijna 21%, eieren (8,3%), groenten (4,8%) en brood (3%). De vleeswaren staan op de laatste plaats met 0,6%.
De bioklant houdt van gespecialiseerde kanalen en het persoonlijk contact met de verkoper Bijna één op twee bioaankopen gebeurt in de klassieke supermarkt (DIS 1: Carrefour Hyper/Market/GB, Delhaize Supermarkt, Colruyt, Cora, Match, Makro, Champion) en de hard discount (Aldi en Lidl). DIS 1 is met bijna 46% van de markt het belangrijkste biokanaal maar verloor vorig jaar wel terrein aan harddiscount en buurtsupermarkt. De andere helft van de biobestedingen gebeurt in de gespecialiseerde kanalen en de kanalen met rechtstreeks contact tussen klant en verkoper namelijk de speciaalzaak, de hoeve, de openbare markt en de buurtsupermarkt (o.a. Delhaize AD/City/Proxi, Carrefour Express, Okay, Smatch, Spar, Cash Fresh...). De speciaalzaak/natuurvoedingswinkels/overige algemene voeding (inclusief bioplanet) zijn met 30,8% het tweede belangrijkste kanaal en de grootste groeier, al lijkt deze groei te stagneren. Een verschil met de gangbare producten is het lage aandeel van hard discount. Dit kanaal betekent voor bio minder dan 4% tegenover 17% voor de gangbare voeding. De rechtstreekse verkoop zag zijn aandeel vorig jaar stagneren op 3,4%. De openbare markt daalde lichtjes naar 4,3% marktaandeel.
22
Prijsverschil bio versus gangbaar Bio is gemiddeld een derde duurder dan niet-bio. Over de jaren heen is dit prijsverschil quasi stabiel. Er zijn wel grote prijsverschillen tussen bio en gangbaar afhankelijk van het product. Het grootste verschil is er bij bio-eieren en braadkip (+75%) en het kleinste bij biogroenteburgers (+2%). Ook de evolutie van het prijsverschil verschilt van product tot product. Bij bio-aardappelen werd het verschil kleiner over de jaren heen. Bij biotomaten werd het verschil groter. Voor halfvolle melk schommelde het prijsverschil de laatste jaren wel wat maar gemiddeld is bio hier twee derde duurder. Voor yoghurt en geitenkaas is de meerprijs quasi stabiel gebleven op respectievelijk 29% en 38%. Biobrood is zo’n 30% duurder dan de gangbare variant. Bij varkenskotelet werd het verschil tussen bio en niet-bio groter. De surplus steeg in drie jaar tijd van 35 naar 59%.
23
24
5. Prijsvorming 5.1. België Begin oktober 2010 werden volgende prijzen betaald voor biologisch voedergraan (verkoop vanuit de handel – bulk – excl. BTW) Gerst 360 Euro/Ton Voedertarwe 365 Euro/Ton Triticale 340 Euro/Ton Maïs 370 Euro/Ton Prijsevoluties voor biograan in België zijn niet beschikbaar.
5.2. Duitsland Onderstaande grafiek illustreert de gemiddelde prijs voor baktarwe in Duitsland.
Bron: AMI Ook via www.ami-informiert.de is prijsinformatie beschikbaar mits betaling.
5.3. Verenigd Koninkrijk Gemiddelde prijzen voor biologisch graan zijn beschikbaar op www.soilassociation.org . Voor oktober 2011 werden volgende prijzen genoteerd (voor voedergraan af boerderij): tarwe - 262 Euro/ton; gerst – 250 Euro/Ton; haver – 265 Euro/Ton – Triticale – 255 Euro/Ton). Voor graan van bakkwaliteit wordt een premie uitbetaald van 34 tot 58 Euro/Ton afhankelijk van de kwaliteit. Meer info: www.soilassociation.org > farmers & growers > market > market data > arable
25
6. Marktkansen Het aangeven van marktkansen is een delicate zaak. Niemand kan met zekerheid de toekomst voorspellen. Zeker in een kleine, internationale markt zijn er talrijke factoren die moeilijk te beheersen zijn. Inlandse vraag Verschillende maalderijen en veevoederfabrikanten hebben aangegeven te willen werken met inlandse granen. BioMills bv. heeft als streefdoel om in 2015 de helft van het biologische graan regionaal aan te kopen. Dit biedt ongetwijfeld kansen voor de Vlaamse biologische akkerbouw, maar dan wel op voorwaarde dat deze zich in sterke mate organiseert om voldoende homogene en kwaliteitsvolle partijen te kunnen aanbieden. Ook 2 andere molens (Nova en Van Malleghem) wensen in de toekomst regionaal aan te kopen. Kortweg Natuur gaat bio Kortweg Natuur wil in het seizoen 2011/2012 starten met een biologische regionale graanketen in de provincie Limburg. Dit biedt kansen voor biograantelers in de provincie. Afspraken worden gemaakt met een biomolenaar (Spelt NV), een biobakker (De Wroeter Dagcentrum) en een distributeur (Puur Limburg). Ook lokale bakkers worden uitgenodigd om mee in het project te stappen. Omschakelgraan Omschakelgraan kan zijn toepassing kennen als veevoeder, doch in beperkte mate indien het niet bedrijfseigen graan betreft. Een andere mogelijk oplossing is de verkoop als ‘residu-vrij’ graan voor gebruik in babyvoeding (koekjes). Ook Voedselteams zijn vaak bereid om omschakelende boeren te steunen door hun omschakelproducten af te nemen. Veevoeder Er is een tendens om biologische veevoeders steeds meer regionaal aan te kopen. Het is niet onmogelijk dat dit in de toekomst zelfs wettelijk verplicht zal worden. Dit biedt kansen voor een regionale productie. Jenever Er is een beperkte doch concrete vraag naar biologische graanjenever voor gebruik in de productie van andere voedingsmiddelen, zoals pralines en kaas met rozijntjes gedrenkt in jenever. Op heden wordt hiervoor nog gangbare graanjenever gebruikt of een andere alcoholische drank.
26
7. Bronnen Dit marktoverzicht is opgemaakt op basis van diverse interviews met spelers op de markt van het biologische graan. Ook onderstaande literatuur werd geraadpleegd. - Itinéraires BIO – BioForum Wallonië – Namen diverse nummers uit 2011 - Monitor duurzaam voedsel 2010 – Ministerie van EL&I - Les chiffres 2010 de la Bio –Agence Bio, Paris - Öko-Landbau 2011 Markt Bilanz - AMI, Bonn - Organic market report 2011 - Soil Association, Bristol - Samborski V. en Van Belleghem L.: De biologische landbouw in 2010 – Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie, Brussel, 2011 - L’agriculture biologique – Chiffres Clés – Edition 2011, Agence Bio, Paris - http://www.ami-informiert.de/ - BioLand, Fachmagazin für den ökologischen Landbau, diverse nummers uit 2011 - Estadisticas 2010 – Agricultura Ecologica España, Ministerio de medio ambiente y medio rural y marino. - De biologische graanketen in Nederland, voordracht ‘graandag’ BioForum Vlaanderen, Henri Hendrikse, 2011 www.agencebio.org www.biojournaal.nl www.nieuweoogst.nu www.ble.de www.ama.at www.franceagrimer.fr www.vlam.be www.bakkerbrood.be www.biocore.nl www.agcensus.usda.gov www.cog.ca www.organiccenter.kz
8. Belangrijke adressen De adresgegevens van de meeste Belgische biobedrijven kunnen teruggevonden worden op www.biobedrijvengids.be Ook leveranciers van diensten of afnemers van bioproducten staan er vermeld. Vind je desondanks een bepaald adres niet, neem dan contact op met
[email protected]
27