Factsheet biologische markt voor de Nederlandse akkerbouw 1. Algemeen: De Europese consumentenbestedingen aan biologische producten zijn volgens markonderzoekers in 2009 gestegen met 5 % tot 18,4 miljard euro. Dat zijn mooie cijfers in een economische recessie. De trend naar gezondheid en duurzaamheid gaan in deze periode onverminderd door en biologische producten profiteren daarvan. De grootste percentuele groei zit in Frankrijk, de Scandinavische landen en Nederland. De consumenten die per persoon per jaar (2009) het meeste biologische producten kopen wonen in Denemarken ( € 139 per jaar), gevolgd door Zwitserland (€ 133) en Oostenrijk (€ 104). Duitsland volgt met € 70,70, in Frankrijk is het bedrag € 47,20 en in Nederland is het € 35,80 per persoon per jaar. Het gemiddelde in Europa (33 landen) is € 26,40. De grote verschillen laten zien dat er nog veel mogelijk is. De bestedingen per persoon zijn in Nederland relatief laag omdat wij gemiddeld genomen weinig uitgeven aan onze voeding. In Nederland was de omzet in biologische producten aan de consument € 752 miljoen. Hiervan komt 22 % voor rekening van AGF, dat is € 165 miljoen aan consumentenomzet. De groothandelswaarde hiervan wordt geschat op € 100 miljoen euro. Ook de exportwaarde van Nederlandse biologische AGF werd door het LEI in 2009 geschat op € 100 miljoen euro, dit is vooral groenten uit open teelten, kasgroenten en hardfruit. Daarnaast is er nog een geschatte waarde van € 125 miljoen aan doorvoer van geïmporteerde biologische groenen en fruit, dit is voornamelijk uit tropisch fruit, peen en uien. De totale omzetwaarde van de biologische AGF sector op groothandelsniveau zou daarmee uitkomen op € 325 miljoen. Vertaald naar consumentenwaarde zou dat uitkomen op € 550 miljoen omzet. In Europa was in 2009 99.056 ha biologische groententeelt. Daarvan ligt 86 % in de grootste 7 teeltlanden: (volgens bureau AMI in 2009) :
Italië UK Duitsland Frankrijk Spanje Polen Nederland
30.275 ha en licht stijgend 16.499 ha en licht dalend 11.800 ha en met zo’n 10 % gestegen 11.524 ha en met zo’n 25 % gestegen 6.990 ha en licht gedaald 4.511 ha en licht gestegen 3.832 ha en licht gedaald
In het algemeen is het zo dat de zelfvoorzienendheid voor biologische producten in de omringende Europese landen toeneemt. Daarmee wordt de Nederlandse biologische akkerbouwer steeds meer de ‘gatenvuller’ in andere landen. Het wordt belangrijker om vroeg te kunnen leveren, goed te kunnen bewaren en adequaat te kunnen leveren om op de kansen in te kunnen spelen. In OostEuropa is een areaal stijging te zien, die in deze cijfers niet goed in beeld komt. Voor omschakelende telers is het belangrijk zich tijdig op de afzetmarkt te oriënteren en met de ketenpartijen te praten over de mogelijkheden in het bouwplan.
2. Per land Hieronder de bespreking van een aantal van de belangrijkste markten in Europa, in volgorde van grootte. Duitsland is de grootste markt van Europa en groeide in 2010 met ca 2 % naar 5,9 miljard euro. Dit ondanks wat dalende verkoopprijzen in de schappen, het volume steeg dan ook met 3 %. De ‘Naturkostfachhandel’ was het beste afzetkanaal met een omzetstijging van 8 %. De discounters deden het wat minder met 5 % afzetgroei, vanwege assortimentsbeperkingen en prijsdalingen. In de servicesupermarkten was een lichte stijging te zien in de bio-verkopen. Hoge afzetstijgingen waren te zien in producten als Aardappels (+ 12 %) en Verse groenten (+ 11%). Het totaal aantal bio-winkels is in 2010 vastgesteld op 2.350 stuks. Daarbij zijn ook boerderijwinkels met een jaaromzet van meer dan 50.000 euro meegeteld. De hoogste dichtheid van deze winkels is te vinden in Beieren. Van de Duitse huishoudens kopen 94 % biologische producten. De Duitse consument heeft een voorkeur voor Duitse producten, de drie meest door consumenten genoemde redenen voor het kopen van biologische producten in Duitsland zijn: versheid, kwaliteit en het vermijden van residuen van gewasbeschermingsmiddelen. Duitsland heeft een relatief hoge eigen productie, bijna 10 % van de groenteproductie is biologisch. Zo was er in 2009 een stijging naar 8.350 ha aardappelteelt en ook een stijging in het groenteareaal, met name in de verse groenten. Hoewel het AGF areaal in 2009 totaal nog met 10 % steeg, is er actueel weinig nieuwe omschakeling naar biologische AGF waarneembaar. De totale oppervlakte bio landbouw in Duitsland neemt de laatste jaren toe met zo’n 5 % per jaar. Frankrijk. De Franse overheid stimuleert de laatste jaren de biologische consumptie en dat is zichtbaar geworden in de schappen. Het assortiment biologische producten neemt toe, ook in instellingen. In enkele jaren tijd is de Franse omzet gestegen van 1 miljard euro tot 3,4 miljard euro in 2010. Er was vooral veel vraag naar verse producten, zo kocht 80 % van de consumenten van biologische levensmiddelen groenten en fruit en 72 % melkproducten. Ook begin 2011 zette de groei door, de verwachting van LÁgence Bio is dat een groei van 10 % zal worden gerealiseerd over 2011. Het grootste distributiekanaal voor biologische levensmiddelen is inmiddels de traditionele supermarkt, 70 % van de consumenten koopt daar zijn biologische producten. Verder koopt men circa één op de vier biologische producten in de speciaalzaak, waarvan er in Frankrijk ongeveer 2.000 bestaan. Het aantal nieuwe bio-supermarkten neemt snel toe en verklaart mede de snelle omzetgroei in Frankrijk. Omdat de productie van biologische producten in Frankrijk in het algemeen nog vrij kleinschalig is en lokaal gericht, zijn handelaren nogal eens genoodzaakt om hun producten in het buitenland in te kopen. Nederland weet daar goed van mee te profiteren. Naarmate de Franse productie professionelere en grootschaliger wordt zullen de Fransen het biologisch product liever uit eigen land betrekken, er is nu eenmaal een sterke voorkeur voor Frans product. In de grondstoffenmarkt zullen de kansen voor Nederland wat makkelijker liggen, in dat geval zal het product meer anoniem op de markt komen. Het Verenigd Koninkrijk (UK) is in 2009 gezakt van de tweede grootste markt naar een derde plaats, na een periode van 16 jaar onafgebroken groei. De biologische verkopen werden in Engeland hard door de economische crises geraakt en daalden in 2009 met 12,9 % en in 2010 met 5,9 % naar € 2 Mrd. Het areaal biologische teelt daalde tot 4,2 % van het totaal areaal en het aantal producenten daalde met 4,2%. Ook het areaal biologische groenteteelt viel in 2010 terug. De omzetverwachting
voor de toekomst is volgens de Soil Association ‘voorzichtig optimistisch’. In de UK koopt 86 % van de huishoudens regelmatig een biologisch product. Naar verwachting blijven aspecten als milieu, dierenwelzijn en gezondheid de vraag stuwen. Echter, andere factoren als besteedbaar inkomen, consumentenvertrouwen hebben ook een invloed! Italië. Nergens in Europa zijn er meer bio-ondernemingen dan in Italië. De Italiaanse markt deed het in 2010 goed met een van gemiddeld 12 % groei in de biologische consumentenomzet naar 1,8 Mrd euro. Traditioneel hangt de markt in Italië sterk samen met de ontwikkelingen in de natuurvoedingswinkels, hier was in 2010 een groei van 14 % waarneembaar naar € 800 miljoen. De groei in de conventionele winkels was 11 % naar €500 miljoen. Daarnaast is er nog een flinke omzet in verzorgingshuizen, boerderijverkopen en markten, samen geschat op € 250 miljoen. De exportomzet vanuit Italië wordt geschat op € 1 Mrd. Oostenrijk. In Oostenrijk is in de afgelopen drie jaar ongeveer tien procent meer biologische producten gekocht, de totale omzet ligt tegen de 900 miljoen euro. Er is een flinke zelfvoorziening, in Oostenrijk wordt op ongeveer 20 % van de landbouwgrond biologisch gewerkt. Hoewel de EHEC crisis in Oostenrijk het effect had dat het vertrouwen in biologische producten beschadigd werd, is de sector achteraf vrijwel ongedeerd door deze crisis gekomen. Vijftig % van de Oostenrijkers zegt dat zijn na deze crisis nog meer dan voorheen vertrouwen op voedsel van Oostenrijkse oorsprong. Zweden. De Zweedse bio omzet groeide in 2010 met een sterke 13 % naar € 897 miljoen omzet. Het aandeel van bio in de totale voedingsmarkt bereikte hier 3,1 %. Verzorgingshuizen groeiden 35 %! In de afname van bioproducten en in hotels en restaurants was de groei 13 %. Denemarken is een voorbeeld voor anderen, met een marktaandeel voor biologische producten van 7 % van de totale voedingsmarkt. In 2010 steeg de markt langzaam verder met 4 % groei naar zo’n €858 miljoen consumentenomzet. Andere Scandinavische landen volgen ruwweg dit beeld. Nederland. De Nederlandse markt groeide in 2010 met 13,1 % naar 752 miljoen omzet. De groei zat in alle kanalen, van supermarkten tot natuurvoeding tot contractcatering. Het marktaandeel van biologische versproducten ligt in ons land met 2,7 % (2010) op een relatief goed niveau binnen Europa. Van de totale biologische omzet doen supermarkten 43,1 %, speciaalzaken 35,3 % en out of home 11,5 %. Aardappelen, groente en fruit maken 22 % uit van de totale biologische verkopen in Nederland. En het marktaandeel van biologische AGF is in Nederland zo’n 3 % van de 100 % totale (reguliere) AGF verkopen, dit is inclusief conserven en diepvriesproducten. In Nederland zijn biologische producten steeds normaler geworden, zowel voor de consument als voor de retail en de leveranciers van de retail. Sinds 2010 zijn er vele reclamecampagnes op TV gevoerd met daarin biologische producten, bijvoorbeeld door Albert Heijn met Puur & Eerlijk, Plus supermarkt met Bio+, Unilever met Unox, Friesland Campina met Boerenland en ook Arla zuivel. Deze ontwikkeling draagt sterk bij aan de verkopen van biologische producten en aan het lanceren van nieuwe producten door retailers en merkfabrikanten. Het areaal neemt in Nederland weer licht toe na jaren van nulgroei. De laatste twee winterseizoenen zijn in de akkerbouw per jaar een groepje van 12 tot 15 bedrijven in omschakeling gegaan. Veelal doen ze dit in een ritme van één op zes, waardoor het areaal en het productaanbod naar verwachting langzaam en marktconform zal stijgen.
3. Per productgroep Hieronder wordt dieper ingegaan op een aantal grotere akkerbouwgewassen. 1. Wortelen In Nederland is in de wortelteelt de grens van de mogelijkheden in het bouwplan van de bioboeren wel bereikt. De opbrengst per hectare is goed en vrij stabiel door de jaren heen. De Nederlandse uitbreiding van het aanbod ontstaat vrijwel alleen nog door nieuwe bio telers. Internationaal is Duitsland voor Nederland de belangrijkste afzetmarkt. In Duitsland is de verkoop van biopeen redelijk stabiel. Biopeen is in Duitsland inmiddels verantwoordelijk voor 49 % van alle verse groenten die biologisch worden verkocht! (ter vergelijking: uien 5,6 %) Het grootste deel van deze ontwikkeling komt ter verantwoording van de discounters waar zo’n 70 % van de hoeveelheid wordt verkocht. Het areaal groeide in 2009 in Duitsland ook, de zelfvoorzienendheid nam toe. Meer peentelers zijn zelf gaan spoelen en de spoelers gingen zelf meer peen telen. In 2009 was het aandeel biopeenteelt in de totale Duitse peenteelt al 14 %. Het belangrijkste teeltgebied in Duitsland is Nedersaksen waar 450 ha van de totaal 1.000 ha wortels worden geteeld voor de verse markt. Met een totaal aan 1.500 ha wortelteelt lijkt de groeiontwikkeling aan haar grenzen te zijn en zich niet verder voort te zetten in Duitsland. De totale peen markt in Duitsland is 97.000 ton per seizoen 2009/2010, daarvan wordt 47.000 ton geïmporteerd. Nederland levert de grootste hoeveelheid, namelijk 28.000 ton. Vroege peen uit Israël heeft sinds 2009 een flink aandeel van de import uit Italië overgenomen. De laatste ontwikkelingen in de peenteelt in de rest van Europa zijn niet zo duidelijk. In veel landen lijkt de zelfvoorzienendheid toe te nemen. Volgens de formele cijfers van het Duitse AMI tm 2009 is het wortelareaal van 2008 naar 2009 als volgt gewijzigd in de top 5 teeltlanden in Europa:
Duitsland UK Nederland Italië Denemarken
2008
2009
1400 1044 689 751 619
1500 ha ( 1.000 ha is versmarkt) 943 ha 850 ha 753 ha 706 ha
Qua productie in tonnen is Nederland echter het grootste productieland. In areaal heeft Nederland Italië van de 3e plaats gestoten. Samen hebben deze 5 landen 91 % van het areaal in Europa. De toekomstige groei van areaal wordt vooral in Oost Europa verwacht.
2. Uien De afzet van uien kende in seizoen 2009/2010 een matig seizoen, hoewel het helemaal aan het einde nog wat aantrok. Het begin van de markt werd nog positief beïnvloed door de goede prijsvorming bij reguliere uien. Ondanks die matige markt is het areaal in 2010 in Nederland toch flink toegenomen. Dit lijkt vooral veroorzaakt te worden door nieuwe biologische telers. Verder worden voor een steeds groter deel van het areaal meeldauwresistente rassen gebruikt, dit zal een positief effect op de gemiddelde hectareopbrengst hebben. De productietoename is een leuke kans voor de handelsbedrijven om de biologische uien groots in de schappen te krijgen. Met als voorbeeld de verkopen van biologische wortelen in Duitsland. Op dit moment is de import van biologische uien in Duitsland zo’n 4.500 ton, daarvan is Nederland de grootste leverancier met 2.000 ton. De totale markt in Duitsland is nu geschat op 8.500 ton. De Engelse markt is belangrijk voor de biologische uienmarkt in Nederland. De terugval van de biologische verkopen in Engeland vanwege de recessie hadden een negatief effect op de export vanuit Nederland. De ongunstige koers van het pond droeg niet bij aan de export. Voor een optimist zijn er een paar gunstige ontwikkelingen voor de uienexport naar Engeland. De bodem van de biologische consumentenverkopen lijkt bereikt, de pondkoers zou wat gunstiger kunnen worden. In de Engelse uienteelt wordt gewerkt met plantuien waar nog geen meeldauwresistente rassen voor zijn, dat maakt de Engelse uienteelt kwetsbaar. Verder is de verwachting dat ook de Franse markt een leuke groeimarkt is voor Nederlandse biologische uien. Naar het Duitse AMI is het bio-uienareaal in de grootste 5 landen in 2008 en 2009 als volgt:
Nederland Italië Duitsland UK Denemarken
2008
2009___2010_____
623 252 320 359 133
520 736 ha ! 400 ha daarna daling 320 ha 208 ha daarna daling 114 ha
Deze cijfers moeten met voorzichtigheid bekeken worden, niet alle cijfers zijn compleet. Maar op basis van deze cijfers hebben deze 5 landen in 2009 89 %van het areaal in Europa.
3. Aardappelen De kassaomzetten van biologische aardappelen in Nederland zijn redelijk stabiel, in Nederland was er in 2011 weer een oplopende omzet, voornamelijk vanwege hogere winkelprijzen. Het volume blijft redelijk op peil. Omdat de laatste jaren meer promoties in biologische aardappelen wordt gedaan en ook de kwaliteit wat verbeterd is groeit de omzet weer na een aantal jaren van dalende cijfers. De belangrijkste reden voor het uitblijven van een meer structurele omzetstijging is het achterblijven van de prijs/kwaliteitsverhouding in vergelijking met de reguliere aardappelen.
Er is wel groei in de export van biologische aardappelen naar Duitsland, vooral in vastkokende rassen. Nederland is slechts een kleine exporteur naar Duitsland met 3.000 ton aardappelen in jaar 2010. De geïmporteerde aardappels in Duitsland, geschat op totaal 36.000 ton, komen voor het grootste deel uit Israël, Egypte en Italië. Bewaaraardappels komen het meest uit Oostenrijk, zo’n 10.000 ton. De totale consumptiemarkt in Duitsland is 138.000 ton groot en vrij stabiel, hiervan wordt 60 % bij de discounters verkocht. Een geschatte 100.000 ton wordt in Duitsland zelf geteeld. De totale bruto aardappelproductie (alle typen) in Duitsland is 162.000 ton bruto. Daarmee is Duitsland met grote afstand de grootste producent van biologische aardappelen in Europa. Van de tafelaardappelteelt is dan ook maar liefst 7 % biologisch. De kwaliteit laat echter nog wel eens te wensen over, waardoor bij sortering veel verloren gaat, dat geeft kansen voor Oostenrijkse en Nederlandse exporteurs. Frankrijk is voor de Nederlandse aardappel een groeimarkt, zij het nog klein. Nieuwe markten dienen zich aan zoals de verwerking tot frites of tot geschilde aardappelen. Voor de verwerkende industrie is het belangrijk dat de aardappels een goed onderwatergewicht hebben én goed bewaard kunnen worden. Dat lijkt nu nog een probleem te zijn waardoor industriële verwerking nog maar matig op gang komt. Het areaal in Nederland is de afgelopen jaren teruggelopen van 1270 in 2008 tot 1101 ha in 2009. In 2010 lijkt het weer aan te trekken. De gewassen geven ook weer meer productie, onder andere door het gebruik van meer resistente rassen, waarmee de gemiddelde kg opbrengsten omhoog gaan.
4. Industriegroenten De Nederlandse biologische industrieteelten zijn belangrijk op internationaal niveau, onze producten worden via de verwerkende industrie wereldwijd verkocht. In verschillende teelten is Nederland marktleider, bijvoorbeeld in een gewas als spinazie. De markt voor industriegroenten is behoorlijk in beweging. Verwerkende partijen gaan samen en vormen steeds grotere aanbieders, en afnemers, voor de internationale markten. In de Nederlandse aanbod markt is in seizoen 2010/2011 veel onrust geweest rond prijsvorming en ketenvorming tussen de telers en de afnemende partijen. Inmiddels is hier weer rust in gekomen. De prijzen vanaf de boer zijn wat lager geworden. De indruk is ook dat de opbrengsten per hectare de laatste jaren bij een aantal gewassen gestegen zijn vanwege de betere teelttechnieken en rassen. Het huidige, wat lagere prijsniveau zijn nodig om de exportmogelijkheden te behouden. Nederland concurreert op prijs met boeren uit andere landen, de afnemers hebben veelal Europa tot hun teeltgebied, dit betekend dat de prijzen onder druk zullen blijven. In babyvoeding zijn een aantal grote partijen in 2010 afgestapt van de inkoop van hun biologische ingrediënten voor de productie van (reguliere) babyvoeding. Dit heeft een flink negatief effect op de vraag naar deze biologische ingrediënten gehad. Inmiddels groeit de babyvoedingsmarkt weer. Partijen zoals Hipp en Sunval zweren bij biologisch en demeter. In de diepvriesindustrie zijn voorraden afgebouwd en vooral discounters in Europa nemen toenemende hoeveelheden af. Hierdoor zouden de Europese arealen naar het nieuwe jaar 2011 weer wat kunnen groeien.
Conserven doen het goed in de Nederlandse markt, dat lijkt onder andere te maken te hebben met de recessie, waarin mensen vaker conserven gebruiken in plaats van verse groenten. Internationaal is Frankrijk een belangrijke groeimarkt, voor zwel diepvries als conservengroenten. 5. Granen De graanprijzen zijn na een daling tm 2009 weer op een goed en redelijk stabiel niveau gekomen. De biologische graanpool van Agrifirm betaalde € 320,- per ton ex BTW, voor EKO tarwe bakkwaliteit. De uitgangspunten voor het nieuwe seizoen lijken ook goed. Afnemers uit de Nederlandse bakkerijsector kochten een groter deel Nederlands graan en hadden ook een grotere behoefte. Er is een trend waarneembaar dat men een groeiende voorkeur ontwikkeld voor bak tarwe uit eigen land. Strenge regelgeving in de biologische veehouderij en uitbreiding van die veehouderij voor een toename van de vraag op de voermarkt. Deze markt is echter vooral een grondstoffen markt voor hoogwaardige eiwitten en heeft niet zo’n invloed op de Nederlandse prijs voor biogranen. In Europa is de biologische granenteelt een zeer groot gewas op het totale bio-areaal, 18 % van het areaal is graan, totaal is dat 1,48 miljoen ha en in 2009 140.000 ha meer dan in 2008. De grootste teeltlanden zijn respectievelijk Italië, Duitsland, Spanje, Frankrijk en Oostenrijk.
4. Samenvattend Een overzicht van ontwikkelingen in de consumentenvraag tm 2010 en het productenaanbod en de ingeschatte kansen in de respectievelijk belangrijkste afzetmarkten van Europa.
Kansen in biologische akkerbouw Groei van de vraag
Groei Kans van het aanbod
Met name in:
1 Dui
+
+
+
Aardappelen, verse en industriegroenten
2 Fr
++
++
+
Aardappelen, verse en industriegroenten
3 UK
-
+/-
?
Afhankelijk van gewas en ontw. UK
4 It
+
+/-
+/-
Buiten eigen seizoen.
5 O/Ch
+
+
+/-
Voor en na-seizoen
6 Scand.
++
+
+
Groenten
7 Nl
++
+
+
AGF en industriegroenten