BEHEERSOVEREENKOMST.KIND EN. GEZIN, .,"
,
..
".
Intern.Verzelfstandigd•• Agentschap .•met.•rechtspersoonlijkheid•.• JANUARI 2008- DECEMBER201Q
1
INHOUDSTAFEL
A. GENERIEK LUIK Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen. Artikel 1:Ondertekenende partijen Artikel 2: Voorwerp van deovereenkomst Artikel 3:Inwerkingtreding en duur van deovereenkomst Artikel 4: Definities
Hoofdstuk 2: Algemeen beleidskader. Artikel 5: Juridisch kader Artikel 6: Beleidsmatig en financieel kader (functionele bevoegdheid) Artikel 7: Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid) Artikel 8: Missie, kemopdrachten, taken en specifieke opdrachten van het agentschap
Kemopdracht 1:
Kind enGezin staat invoor deregie van de kinderopvang.
Kemopdracht 2:
Kind enGelin staat in voor de regie en de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning.
Taak 3:
Kennis enexpertise ontwikkelen enterbeschikking stellen
Taak 4:
Klachtenbehandeling.
Specifieke opdracht 1:
Kind enGezin neemt taken op in hetkader van Integrale Jeugdhulp
Specifieke opdracht 2:
Kind enGezin neemt taken op betreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie
Hoofdstuk 3: Engagementen van hetagentschap Artikel 9: Strategische organisatiedoelstellingen
Kemopdracht 1:
Kind en Gezin staat in voor de regie van de kinderopvang.
Kemopdracht 2:
Kind en Gezin staat in voor deregie en de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning.
Taak 3:
Kennis enexpertise ontwikkelen en terbeschikking stellen
Taak 4:
Klachtenbehandeling.
Specifieke opdracht 1:
Kind enGezin neemt taken op in hetkader van Integrale Jeugdhulp
Specifieke opdracht 2:
Kind enGezin neemt taken opbetreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie
2
'\1
Artikel 10: Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (realisering beleid) Kemopdracht 1:
Kind enGezin staat in voor de regie van de kinderopvang.
Kemopdracht 2:
Kind en Gezin staat in voor deregie endeorganisatie van depreventieve gezinsondersteuning.
Taak 3:
Kennis enexpertise ontwikkelen enterbeschikking stellen
Taak 4:
Klachtenbehandeling.
Specifieke opdracht 1:
Kind enGezin neemt taken opin hetkader van Integrale Jeugdhulp
Specifieke opdracht 2:
Kind enGezin neemt taken opbetreffende binnenlandse eninterlandelijke adoptie
Artikel 11: Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (interne werking) Artikel 12: Aanvullende opdrachten Aanvullende opdracht:
Kind enGezin neem taken opin hetkader van de bevordering van kleuterparlicipatie
Hoofdstuk 4: Engagementen vandeVlaamse Regering
Artikel 13: Financiële engagementen. Artikel 14: Andere engagementen.
Hoofdstuk 5: Personeel
Artikel 15: Personeelsstatuut Artikel 16: Algemene principes inzake personeelsmanagement, competentie- en ontwikkelingsbeleid Artikel 17: Vaststelling van hetpersoneelsbehoeftenplan Artikel 18: Bijzondere regelingen in verband met depensioenlasten.
Hoofdstuk 6: Financiële betrekkingen tussen hetagentschap en detoezichthoudende overheid.
Artikel 19: Herkomst van definanciële middelen van het agentschap. Artikel 20: Financiële betrekkingen tussen hetagentschap en detoezichthoudende overheid Artikel 21: Algemene bepalingen inzake hetbeheer van definanciële middelen
Hoofdstuk 7: Controle en audit- opvolging, rapportering en overleg.
Artikel 22: Controle en audit Artikel 23: Opvolging, rapportering en overleg
3
Hoofdstuk 8: Evaluatie. Artikel 24: Evaluatie
Hoofdstuk 9:Aanpassingen beheersovereenkomst, opschortende voorwaarden. Artikel 25: Aanpassing van debeheersovereenkomst -opschortende voorwaarden
Hoofdstuk 10: Aanvullende bepalingen enovergangsbepalingen. Artikel 26: Aanvullende bepalingen Artikel 27: Overgangsbepalingen
B. SPECIFIEK LUIK
Artikel 29: Verplichtingen van hetagentschap inzake tarieven Artikel 30: Samenwerkingsovereenkomsten Artikel 31: Bijzondere bepalingen tengevolge van specifieke situaties, eigen aan het agentschap.
BIJLAGEN
BIJLAGE 1:
DIVERSITEITSBELEID VAN KIND EN GEZIN ACTIES IN HET KADER VAN HET VLAAMS AKTIEPLAN ARMOEDEBESTRIJDING
BIJLAGE 2:
PERSONEELSSTATUUT KIND EN GEZIN
BIJLAGE 3:
OPDRACHT EN BEVOEGDHEDEN VAN: HET EXTERN COMITÉ VOOR DE EVALUATIE VAN DE INTERNE CONTROLESYSTEMEN DE DIENST BEVOEGD VOOR DE EVALUATIE VAN DE INTERNE CONTROLESYSTEMEN
BIJLAGE 4:
INDICATOREN DIENSTVERLENING KIND EN GEZIN
4
I A.
GENERIEK LUIK
IHoofdstuk 1:Algemene bepalingen Artikel 1: Ondertekenende partijen. Beheersovereenkomst tussen deVlaamse Regering en Kind en Gezin: tussen deVlaamse Regering, hierna genoemd "de regering", vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Steven Vanackere enerzijds, en Kind en Gezin, met zetel gevestigd te 1060 Brussel, Hallepoortlaan 27, vertegenwoordigd door zijn administrateurgeneraal, mevrouw Katrien Verhegge, anderzijds, wordt volgende beheersovereenkomst afgesloten:
Artikel 2: Voorwerp van deovereenkomst A. Deze beheersovereenkomst wordt afgesloten teruitvoering van: artikel 20,9° van hetdecreet van 30 april 2004 totoprichting van hetintern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, Kind en Gezin. artikel 10§4 van hetkaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18juli2003, datopzijn beurt verwijst naar artikel 8 en artikel 9 van datzelfde decreet hetVlaams regeerakkoord 2004-2009 debeleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2004-2009. degenerieke elementen van debeheersovereenkomsten in devernieuwde Vlaamse Overheid goedgekeurd door de Vlaamse Regering op1 september 2006
B. De verbintenissen van Kind enGezin situeren zich ophetvlak van: 1. 2. 3. 4. 5.
zijn decretale opdrachten; degenerieke elementen opgelegd door deVlaamse Regering m.b.t dehorizontale bevoegdheden van hetagentschap optimaal beheer van dewerkingsmiddelen; deterbeschikkingstelling van gegevens; Kind en Gezin als werkgever.
C. De verbintenissen vandeVlaamse Regering situeren zich ophet vlak van: 1. debudgettaire middelen voor hetverzekeren van dedecretale opdracht, met uitzondering van deopdrachten die (deels) zelffinancierend zijn; 2. degarantie bieden dathetpersoneel opeen efficiënte wijze kan worden ingezet binnen hetwettelijk kader van het personeelsstatuut; 3. deterbeschikkingstelling van gegevens die Kind enGezin nodig heeft voor het garanderen van een goede werking; 4. hetfaciliteren van deopdrachten die Kind en Gezin dient uitte oefenen in het kader van dehierboven opgesomde verbintenissen, van Kind en Gezin.
5
Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst Onderhavige beheersovereenkomst treedt inwerking op 1januari 2008 en eindigt uiterlijk op 3111212010. Indien bij het verstrijken van debeheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, wordt de beheersovereenkomst van rechtswege verlengd, totop hetogenblik dateen nieuwe beheersovereenkomst inwerking treedt.
Artikel 4. Definities Voor detoepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
KERNOPDRACHT 1:REGIE VAN DE KINDEROPVANG.
voorschoolse opvang:
opvang van kinderen voor ze naar debasisschool gaan en indeovergangsperiode tussen de kinderopvang en debasisschool
netto-extra plaats indevoorschoolse opvang: een plaats in een bepaalde referentieperiode: - in een mini-crèche, ineen zelfstandig kinderdagverblijf, bij een zelfstandig onthaalouder waarbij voor het eerst een attest van toezicht werd toegekend (dus verhuizers, en nieuwe verantwoordelijken worden niet als extra plaats geteld). Het gaat hier zowel om nieuwe voorzieningen als om capaciteitsuitbreidingen. - ineen kinderdagverblijf en in een dienst voor onthaalouders waarvoor een principieel akkoord werd toegekend. Het gaat hier zowel om nieuwe voorzieningen als om capaciteitsuitbreidingen. Bij deberekening van een extra plaats zal - zowel voor deerkende opvang als voor de zelfstandige opvang- deplaatsen die zijn weggevallen door stopzettingen inmindering gebracht worden van debijgekomen plaatsen door nieuwe voorzieningen en capaciteitsuitbreiding. In die zin gaat hetom "netto-extra plaatsen" buitenschoolse opvang:
opvang van kinderen van kleuter- en lager onderwijs voor en na deschooluren en op schoolvrije dagen.
flexibele opvang:
opvang van schoolgaande kinderen of niet schoolgaande kinderen, buiten deopeningstijden van het basisaanbod van devoorziening, in één van deonderstaande gevallen: a) minstens gedurende 30 minuten voor 7 uur; b) minstens gedurende 30 minuten na18uur; c) opdagen boven op hetminimumaantal openingsdagen voor het basisaanbod;
occasionele opvang:
opvang van een kind gedurende een periode van maximaal 6 maanden, ongeacht deintensiteit van het gebruik, voor één van volgende redenen: a) deouder werkt niet en start met een opleiding; b) deouder werkt niet en vindt plots werk; c) deouder neemt deel aan een sollicitatiegesprek; d) eris een acute crisissituatie inhet gezin; e) hetgezin heeft behoefte aan een korte draaglastvermindering; f) voor hetkind isom sociale en/of pedagogische motieven gedurende dedag opvang en begeleiding buiten het eigen gezin wenselijk;
6
lokale diensten buurtgerichte kinderopvang: een opvangvoorziening gekoppeld aan een erkend kinderdagverblijf, een initiatief voor buitenschoolse kinderopvang ofeen BND-project met een capaciteit van minimum 10 plaatsen. Een lokale dienst bouwt een buurtgerichte kinderopvang uit, met aandacht voor kwetsbare gezinnen die ondervertegenwoordigd zijn indekinderopvang en realiseert een toegankelijke kinderopvang die uitgesproken laagdrempelig is, respect heeft voor diversiteit, voor een lokale inbedding zorgt en waarin een duidelijke participatie van de doelgroep centraal staat zelfstandige opvang:
hetgeheel van zelfstandige opvanginitiatieven die onder toezicht staan van Kind en Gezin, met name dezelfstandige onthaalouders, dezelfstandige kinderdagverblijven en demini-crèches. Zelfstandig onthaalouder: vangt totmaximaal 7 kinderen bijhaar ofhem thuis opals zelfstandige. Wanneer de opvang voldoet aan de wettelijke voorwaarden, krijgt de onthaalouder van Kind enGezin een attest van toezicht. Zelfstandige kinderdagverblijf: zelfstandige opvangvoorziening die 23of meer kinderen opvangt. Wanneer de opvang voldoet aan de wettelijke voorwaarden, krijgt de voorziening van Kind en Gezin een attest van toezicht. Mini-erèche: zelfstandige opvangvoorziening die 8 tot 22 kinderen opvangt. Wanneer de opvang voldoet aan de wettelijke voorwaarden, krijgt de voorziening van Kind enGezin een attest van toezicht eneventueel een financiële tegemoetkoming.
economische functie van dekinderopvang: kinderopvang stelt ouders instaat om aan het arbeidsproces deel te nemen en is een belangrijke randvoorwaarde om lager geschoolden toe teleiden totde arbeidsmarkt. pedagogische functie van dekinderopvang: kinderopvang als sociale leerplek, waar kinderen respectvol leren omgaan met degrote diversiteit in etnische achtergrond, religie, gezinssamenstelling, seksuele voorkeur en fysieke en mentale mogelijkheden. De educatieve functie vloeit ook voort uithaar complementariteit aan deouderlijke opvoeding en haar opvoedingsondersteunende waarde. sociale functie van dekinderopvang: kinderopvang kan bijdragen toteen rechtvaardige samenleving, via maatschappelijke integratie en hettegengaan van uitsluitingsmechanismen lokaal sociaal-pedagogisch opvangproject: visie van delokale samenwerking tussen kinderopvangvoorzieningen, waarin minstens beschreven wordt hoe de3 maatschappelijke functies van kinderopvang indelokale context en inwisselwerking met elkaar worden vormgegeven lokaal afgestemd opnamebeleid: opnamebeleid van lokaal ofregionaal samenwerkende opvangvoorzieningen, datvorm krijgt indialoog met (potentiële) gebruikers en ingaat op de opvangbehoeften die erlokaal bestaan, zodat deopvangpopulatie een weerspiegeling is van delokale/regionale samenleving. centrum voor Kinderopvang: een lokaal ofregionaal samenwerkingsverband tussen verschillende voorzieningen, met als doel: een transparanter, efficiënt en gecoördineerd opnamebeleid realiseren; een opvangproject realiseren datexpliciet aandacht heeft voor dedrie maatschappelijke functies van kinderopvang; het aanbod afstemmen oplokale en regionale opvangbehoeften
7
inclusieve opvang:
kinderopvang waar kinderen met een specifieke zorgbehoefte samen met kinderen zonder specifieke zorgbehoefte worden opgevangen.
Lokaal Overleg Kinderopvang: een gemeentelijke adviesraad inzake hetlokaal beleid kinderopvang, datals opdracht heeft het lokaal bestuur teadviseren bij deopmaak van hetlokaal beleidsplan kinderopvang en eventuele bijsturingen ervan, deuitvoering van hetlokaal beleidsplan kinderopvang op tevolgen en hetlokaal bestuur te adviseren met betrekking totdeuitbouw van opvangvoorzieningen binnen de gemeente. Het Lokaal Overleg Kinderopvang is samengesteld uitminstens een vertegenwoordiging van delokale actoren, rekening houdend met de verscheidenheid en representativiteit van delokale actoren, een vertegenwoordiging van degebruikers en een vertegenwoordiging van het lokaal bestuur. attest van toezicht:
attest dat wordt uitgereikt wanneer zelfstandige opvanginitiatieven voldoen aan dewettelijke voorwaarden op hetvlak van opvoeding, begeleiding, deomgang met ouders, ruimte, inrichting, veiligheid en gezondheid.
erkenning:
erkenning van hetfeitdateen opvanginitiatief voldoet aan deerkenningsvoorwaarden zoals vastgelegd indebesluiten van deVlaamse regering.
subsidiëren:
uitbetalen van dewettelijk geregelde subsidies aan opvangvoorzieningen die aan de voorwaarden daartoe voldoen.
erkend kinderdagverblijf: Crèches en peutertuinen erkend door K&G Crèches: kinderdagverblijven die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan enindeovergangsperiode tussen de kinderopvang ende basisschool. Ze kunnen in dezelfde lokalen kinderen uithet kleuteronderwijs buitenschools opvangen enin aparte lokalen kinderen uithet basisonderwijs. Peutertuinen: kinderdagverblijven die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan eninde overgangsperiode tussen dekinderopvang en de basisschool endit voorkinderen vanaf 18maanden. Ze kunnen in dezelfde lokalen kinderen uithet kleuteronderwijs buitenschools opvangen eninaparte lokalen kinderen uithetbasisonderwijs. erkende dienst voor onthaalouders: dienst erkend door K&G die voorzien indagopvang van kinderen bij onthaalouders voor ze naar debasisschool gaan en indeovergangsperiode tussen dekinderopvang en debasisschool. Zekunnen ook kinderen uitde basisschool buitenschools opvangen. erkend initiatief voor buitenschoolse opvang: een initiatief erkend door K&G datzich specifiek en exclusief richt opde buitenschoolse opvang van kinderen uithetbasisonderwijs
KERNOPDRACHT 2:REGIE EN ORGANISATIE VAN DE PREVENTIEVE GEZINSONDERSTEUNING. koudeketen:
hettraject dateen vaccin aflegt van producent naar consument moet gekoeld zijn. D.w.z. dat ditmoet gebeuren binnen strikte temperatuurgrenzen (2°e-a°C). Om tekunnen garanderen datdekoudeketen niet wordt verbroken moeten naast detechnische hulpmiddelen, bovendien deorganisatie en dedeskundigheid van het personeel aan dehoogste eisen voldoen.
MEDIKOS:
staat voor Medisch Kwaliteitsmanagement en Opvolgingssysteem. MEDIKOS heeft totdoel om dekwaliteit van hetmedisch consult opde consultatiebureaus verder uittebouwen. De hedendaagse geneeskunde maakt meer en meer gebruik van zeer uitg~bfejde wetenschappelijke studies om nategaan wat debeste (be)handeling is voor een bepaald probleem f'evidence based medicinelI genaamd). Deze methodologie zal inMEDIKOS worden
8
toegepast voor depreventieve geneeskunde opdeconsultatiebureaus. Tevens zal gewerkt worden aan een verdere uitbouw van depermanente medische vorming (inscholings- en bijscholingscursussen) van deartsen opdeconsultatiebureaus. Totslot zal de kwaliteitsbewaking mee evolueren naar denieuwste inzichten.
SPECIFIEKE OPDRACHT 1:KIND EN GEZIN NEEMT TAKEN OP IN HET KADER VAN INTEGRALE JEUGDHULP. typemodulering:
hetexpliciteren van aanbod van hulp in eenheden van hulp
netwerken rechtstreeks toegankelijk hulp en crisishulp: alle aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp en van crisishulp organiseren zich in regionale netwerken. Het werkgebied van zo'n netwerk valt samen met een Integrale JeugdHulp-regio of vormt ereen deel van. De netwerken garanderen een zovlot mogelijke toegang toten opstart van dehulp die hetmeest aansluit bij devraag en debehoefte van de cliënt.
SPECIFIEKE OPDRACHT 2: KIND EN GEZIN NEEMT TAKEN OP BETREFFENDE BINNENLANDSE EN INTERLANDELIJKE ADOPTIE. adoptiedienst:
een door deVlaamse Regering erkende instelling dieaan adoptiebemiddeling doet en de eerste nazorg verstrekt bij deinterlandelijke of binnenlandse adoptie
interlandelijke adoptie:
een adoptie waarbij deadoptanten en hette adopteren kind inverschillende landen verblijven en die dus deoverbrenging van een kind uithet buitenland naar België met zich meebrengt
binnenlandse adoptie:
adoptie waarbij deadoptanten en het te adopteren kind beide in België verblijven
buitenlands kanaal:
een instantie, instelling of persoon in het herkomstland van het kind die bijinterlandelijke adoptie bemiddelt
steunpunt nazorg:
een door deVlaamse Regering erkende vereniging zonder winstoogmerk die totdoel heeft om insamenspraak met dehele adoptiesector, het aanbod van nazorg teinventariseren te professionaliseren, uitte breiden en beschikbaar testellen I
trefgroep:
een door deVlaamse Regering erkende vereniging met als leden adoptanten of geadopteerden ofeen combinatie van deze personen. die gericht is op deondersteuning en belangenverdediging van adoptanten en/of geadopteerden ...
voorbereidingscentrum:
~en
centrum erkend door deVlaamse minister datdevoorbereidingsprogramma's interlandelijke adoptie uitvoert. Er kunnen maximaal 2 centra erkend worden diein onderlinge afspraak zorgen voor hetvormingsaanbod in elke provincie.
dienst voor maatschappelijk onderzoek: een dienst, erkend door deVlaamse minister voor hetvoeren van maatschappelijke onderzoeken inhetkader van deprocedure houdende vaststelling van degeschiktheid om te adopteren voor dejeugdrechtbank. Er kan maximaal één dienst per provincie erkend worden.
9
IHoofdstuk 2: Algemeen beleidskader Artikel 5: Juridisch kader Deze beheersovereenkomst kadert in de decretale opdrachten van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind enGezin, zoals omschreven in: hetdecreet van 30 april 2004 totoprichting van hetintern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin. hetdecreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van deinstelling Kind en Gezin dewet van 24 april 2003 tothervorming van deadoptie, Belgisch Staatsblad, 16mei 2003, wat betreft de bevoegdheden van decentrale autoriteit van degemeenschap. hetdecreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van adoptiediensten hetdecreet van 15juli2005 totregeling van deinterlandelijke adoptie van kinderen hetdecreet van 7 mei 2004 betreffende deintegrale jeugdhulp. hetdecreet van 7 mei 2004 betreffende derechtspositie van de minde~arige indeintegrale jeugdhulp Aan decretale opdrachten kan in geen geval afbreuk worden gedaan door de bepalingen opgenomen in voorliggende beheersovereenkomst. Kind en Gezin verbindt zich ertoe, overeenkomstig hetgeen bepaald in artikel 8, §2 van het decreet van 30 april 2004, specifieke opdrachten die door de overheid worden toegewezen, op te nemen, conform de bepalingen over de financiering ervan door deVlaamse regering (zie hoofdstuk 4, artikel 11). Kind en Gezin verbindt zich ertoe zijn opdrachten te vervullen, rekening houdend met: dewet van 16maart 1954 betreffende decontrole op sommige instellingen van openbaar nut hetdecreet van 12december 1990 betreffende hetbestuurlijk beleid hetkaderdecreet bestuurlijk beleid van 18juli2003 hetbesluit van deVlaamse Regering van 26 november 2004 houdende deorganisatie van Kind en Gezin en de instellingsspecifieke regeling van derechtspositie van het personeel hetbesluit van deVlaamse Regering van 13januari 2006 houdende vaststelling van derechtspositie van hetpersoneel van dediensten van deVlaamse Overheid De voorbereiding van nieuwe decreten en uitvoeringsbesluiten alsook van wijzigingen aan bestaande decreten en uitvoeringsbesluiten die van invloed zijn op hetdecretaal kader van het agentschap gebeurt in onderling overleg tussen partijen.
Artikel 6. Beleidsmatig enfinancieel kader (functionele bevoegdheid). Het beleid van deregering datbetrekking heeft opdeactiviteiten van hetagentschap is onder meer omschreven in: I»
e
• o
~
het Vlaams regeerakkoord 2004 - 2009 Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen'; deregeringsverklaring; debeleidsnota 2004-2009 van Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin hetdecreet van 21 november 2003 betreffende hetpreventieve gezondheidsbeleid (de gezondheidsdoelstellingen) de mee~arenbegroting
Meerbepaald is het agentschap gevat door volgende beleidsdoelstellingen uit de het Vlaams regeerakkoord en de beleidsnota.
10
BELEIDSDOELSTELLINGEN BELEIDSNOTA.
Kinderopvang.
Beleidsdoelstelling 1:Meer opvang, georganiseerd volgens het principe van het meersporenbeleid. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door: => het hanteren van deBarcelona-norm op lokaal en regionaal niveau als streefdoel voor wat betreft hetaantal kinderopvangplaatsen inhetVlaams Gewest. => plaatsen terealiseren inhetkader van desociale economie (opvang inbuurt- en nabijheidsdienstenllokale diensten buurtgerichte kinderopvang) => destructurele organisatie van de flexibele en occasionele opvang te bevorderen (Vlaams Regeerakkoord: hoofdstuk 2: Gezinnen versterken, paragraafA) (beleidsnota: hoofdstuk 1:Gezinsbeleid, paragraaf 1.3.1)
Beleidsdoelstelling 2: Het regelgevend kader voor dekinderopvang zal gestroomlijnd worden toteen coherent geheel, met aandacht voor toegankelijkheid, kwaliteit, betaaibaarheid en administratieve eenvoud. Deze regelgeving moet hetinitiatief nemen en het beantwoorden aan nieuwe opvangbehoeften faciliteren. (Vlaams Regeerakkoord: hoofdstuk 2: Gezinnen versterken, paragraaf A) (beleidsnota: hoofdstuk 1: Gezinsbeleid, paragraaf 1.3.1)
Beleidsdoelstelling 3: De lokale gemeente- en OCMW-besturen krijgen meer ruimte om een eigen lokaal sociaal beleid te voeren. De Vlaamse Overheid bepaalt niet hoe deconcrete lokale organisatie moet gebeuren, zelegt evenmin structuren op. Van degemeente- en OCMW-besturen wordt wel een lokaal gedragen en doeltreffend sociaal beleidsplan verwacht. Zowel het Vlaamse als hetprovinciale niveau moeten een ondersteunende rol vervullen. De betrokken administraties van de Vlaamse Gemeenschap en derespectievelijke provincies zullen zorgen datderelevante gegevens, nodig voor de omgevingsanalyse, terbeschikking zijn. (beleidsnota: hoofdstuk 5: Algemeen en lokaal welzijnsbeleid, paragraaf 5.1) Beleidsdoelstelling 4: Een kwaliteitsvolle kinderopvang. Deze doelstelling wordt o.a. gerealiseerd door: => het verder uitvoering geven aan het kwaliteitsdecreet en denodige besluiten daaromtrent nemen. * => hetprofessioneel werken indekinderopvang te versterken.** (beleidsnota: hoofdstuk 11: Kwaliteitszorg, paragraaf 11. 1)* (beleidsnota: hoofdstuk 1: Gezinsbeleid, paragraaf 1.3. 1) **
Preventieve Gezinsondersteuning.
Beleidsdoelstelling 1:Gezinnen met vragen omtrent opvoeding voelen zich niet geremd om met deze vragen naar buiten te komen en krijgen de nodige informatie en/of ondersteuning via een kanaal dathen best schikt. Deze beleidsdoelstelling wordt gerealiseerd door:
=> het bespreekbaar maken van opvoedingsonzekerheid => een volwaardig en complementair aanbod van opvoedingsondersteuning. Achtergrondidee: Het gezinsbeleid gelooft indekracht van opvoeding en gaat uitvan positiefouderschap, waarbij ouders zich verantwoordelijk voelen voor hetwelzijn van hun kind. (beleidsnota: hoofdstuk 1: Gezinsbeleid, paragraaf 1.2)
11
Beleidsdoelstelling 2: De centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning blijven belangrijke voorzieningen om hulp te verlenen aan gezinnen met tijdelijke opvoedingsbehoeften en -noden. Zij sluiten goed aan op hetbredere aanbod inzake opvoedings- en gezinsondersteuning De programmanormen van deCentra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning worden verhoogd en hun preventieve taak inzake anti-sociaal gedrag bij kinderen wordt verruimd. (beleidsnota: hoofdstuk 1: Gezinsbeleid, paragraaf 1.3.2)
Beleidsdoelstelling 3:We voeren destrijd op tegen alle vormen van inter- en intrafamiliaal geweld, kindermishandeling, partnergeweld, oudermis(be)handeling. We ondersteunen beter deprovinciale centra voor kindermishandeling.'" De vertrouwenscentra moeten een cruciale rol blijven spelen indehulpverlening rond kindermishandeling. ** hiervoor moeten dekerntaken van deze centra beter uitgetekend worden, rekening houdend met depositie van andere actoren die preventief en/of curatief werken rond kindermishandeling. => hiervoor moet er werk gemaakt worden van hetbeter in kaart brengen van dehulpverleningsbehoeften. Ditzal dan mee debasis vormen van deevaluatie van dehuidige capaciteit.
=>
(Vlaams Regeerakkoord: hoofdstuk 2: Gezinnen versterken, paragraaf A) * (beleidsnota: hoofdstuk 1: Gezinsbeleid, paragraaf 1.3.4)**
Integrale Jeugdhulp.
Beleidsdoelstelling: Het jeugdhulpaanbod verbeteren door dehulp zoveel mogelijk aftestemmen opdevraag van deouders en/of kinderen en deverkokering en deversnippering van hetaanbod verder weg tewerken. •
Erwordt uitvoering gegeven aan hetkaderdecreet Integrale Jeugdhulp.
Deze beleidsdoelstelling wordt gerealiseerd door: hetbeleid van de verschillende sectoren en voorzieningen op elkaar afte stemmen (overleg). dekerntaken van elke dienst en elke sector tekennen en erkennen (moduleringsinstrument) resultaat: Vlaams en regionaal Beleidsplan voor dejeugdhulp => het ondersteunen van debeleidsvoering door het beschikken over (inter)sectorale data die inzicht geven inde vraagstelling en dematching met het bestaande aanbod (registratie-instrument)
=> =>
•
Erwordt werk gemaakt van dekwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van derechtstreeks toegankelijke hulp.
•
Het functioneren van netwerken crisishulp wordt gegarandeerd ten behoeve van jongeren en gezinnen die zich ineen crisissituatie bevinden.
(beleidsnota: hoofdstuk 3: Jeugdhulp, paragraaf3.1.2)**
Vlaamse Centrale Autoriteit Adoptie.
Beleidsdoelstelling: Gezinnen die destap zetten naar adoptie moeten duidelijkheid krijgen over wat hen tewachten staat en maximaal ondersteund worden. Deze beleidsdoelstelling wordt gerealiseerd door: => hetstreven naar een toegankelijke en snelle procedure => hetuitklaren wie deevaluatie van dekandidaat-ouders zal doen => deadoptiediensten verder te professionaliseren en tezorgen voor voldoende nazorg (beleidsnota: hoofdstuk 1: Gezinsbeleid, paragraaf 1.3.7) **
12
> l
Het beleid van deminister zal verder worden geconcretiseerd en aangevuld door middel van dejaarlijkse beleidsbrieven van deminister. Als die concretiseringen en aanvullingen een wijziging van de beheersovereenkomst impliceren, dan wordt die doorgevoerd conform debepalingen van artikel 25 van debeheersovereenkomst.
Artikel 7: Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid). De Vlaamse overheid staat voor kwaliteit en werkt onderling samen
Onderlinge samenwerking
Het agentschap isgericht openwerkt actiefonderling samen met de andere entiteiten in de Vlaamse overheid en met de andere bestuursniveaus, en ditin functie van een klant- enoplossingsgerichte en doelmatige dienstverlening. Het agentschap engageert zich om binnen determijn van de beheersovereenkomst de volgende proiecten met hetoog op dergelijke entiteitsoverschrijdende samenwerking concreet uittevoeren.
Vlaamse overheid. Beleidsdomein Welzijn. Volksgezondheid en Gezin )i>
Algemeen lil lil
)i>
Departement lil
!II
»
Kind en Gezin werkt samen met hetKenniscentrum Welzijn. Volksgezondheid en Gezin: Met het oog ophetoptimaal valoriseren van onderzoeksresultaten van beleidsgericht onderzoek zal Kind en Gezin samenwerken met het Kenniscentrum van hetdepartement. Kind en Gezin informeert hetkenniscentrum over elk gepland eigen wetenschappelijk onderzoek ofelke wetenschappelijke onderzoeksopdracht dat het uitschrijft of aan derden gunt. De rapporten worden eveneens aan het Kenniscentrum van het Departement WVG bezorgd. Kind en Gezin werkt samen met hetSteunpunt Welzijn. Volksgezondheid en Gezin: Kind en Gezin is vertegenwoordigd indeStuurgroep van het Steunpunt WVG en is zo rechtstreeks geïnformeerd over alle onderzoeksprogramma's en aanvullende onderzoeksopdrachten die aan ditsteunpunt worden toevertrouwd. Kind en Gezin kan ook zelf voorstellen doen voor ad hoc projecten en heeft een inbreng bij de opmaak van het meerjarenprogramma.
Agentschap Zorg en Gezondheid: !II
»
participatie aan dewerkzaamheden van het managementcomité Integrale Jeugdhulp participatie aan dewerkzaamheden van het collectief managementcomité
Inhet kader van Vlaanderen InActie zal Kind en Gezin actief meewerken aan deontwikkeling van dejuridische onderbouw voor degegevensuitwisseling op vlak van Welzijn.
Agentschap Jongerenwelzijn: iii
!II
Kind en Gezin werkt samen met het agentschap Jongerenwelzijn met het oog op het ontwikkelen, versterken en afstemmen van deacties inzake opvoedingsondersteuning. Kind en Gezin werkt samen met het agentschap Jongerenwelzijn met het oog op deafstemming doelpubliek jonge kinderen (e.KG - G.O.P)
13
Andere beleidsdomeinen binnen deVlaamse Overheid.
»
Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Ij
»
uitvoering actieplan flexibele en occasionele opvang
Beleidsdomein Onderwijs en vorming Ij
Ij Ij
participatie aan werkgroep Brede School. organisatie van een erkende opleiding omtrent kindermishandeling samenwerking rond hetstimuleren van kleuterparticipatie
IAndere bestuursniveaus. Gemeenschappen
»
Office dela Naissance et del'Enfance (ONE) 111
};o>
O.N.E en Duitse Gemeenschap l!l l!l
};o>
samenwerking in Brussel
uitwisseling van informatie afstemming rond gemeenschappelijke (federale ofinternationale) materies (bv. FCUD, vaccinaties, ...)
Autorité Centrale Communautaire Adoption 11
afstemming en samenwerking met Vlaamse Centrale Autoriteit
Federale Overheid
:> overleg en informatie-uitwisseling met hetFonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten (R.K.W)
»
overleg en samenwerking met hetFederaal Agentschap voor deVeiligheid van deVoedselketen rond de voedselveiligheid indekinderopvang
»
overleg en informatie-uitwisseling met deFederale Overheidsdienst Sociale Zekerheid en deFederale Overheidsdienst Werkgelegenheid. Arbeid en Sociaal Overleg inhet kader van hetSociaal Statuut voor opvanggezinnen.
»
samenwerking met deFederale Overheidsdienst Economie. K.M.O, Middenstand en Energie en deFederale Overheidsdienst voor deVeiligheid van deConsument inzake onveilige kindartikelen
»
samenwerking met deFederale Overheidsdienst Justitie voor deuitbouw van een structureel overleg om de samenwerking inzake preventie en aanpak van kindermishandeling verder uittewerken. (Commissie Maes )
»
samenwerking met deFederale Overheidsdienst Justitie, Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzake internationale adoptie
:> samenwerking met deFederale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie. inhetkader van hete-birth project. Het betreft hier deontwikkeling van een e-government toepassing waarbij degeboorteaangifte door deouders
14
~.
I
elektronisch zou kunnen gebeuren endebetrokken instanties oplokaal, gewestelijk en federaal niveau automatischde voor hen nodige informatie ontvangen en/of informatie aan elkaar kunnen doorgeven.
Provincies/Gewesten )-
Kind en Gezin werkt samen met deprovincie Antwerpen rond deopstart van hetTriple-P-programma
)-
Kind en Gezin werkt samen met deprovincie Limburg rond specifieke opvang- en opvoedingsprojecten
)-
Kind en Gezin werkt samen met deVlaamse Gemeenschapscommissie te Brussel rond kinderopvang en opvoedingsondersteuning
Internationale en Europese samenwerkingsverbanden );>
Organisatie voor economische samenwerking enontwikkeling (OESO) lil
);>
Kind en Gezin huisvest gedurende twee jaarhetsecretariaat van hetOECD Starting Strong Network, daarna participatie aan hetnetwerk
Europese Gemeenschap '11
Kind en Gezin huisvest hetsecretariaat van hetnetwerk Diversity in Early Childhood Education and Training (D.E.C.E.T)
Projecten die gericht zijn oponderlinge samenwerking met andere entiteiten in deVlaamse overheid en met deandere bestuursniveaus worden geconcretiseerd in hetondernemingsplan.
Kwaliteitsbeleid
"Het agentschap werkt mee aan hetbrede kwaliteitsbeleid van de Vlaamse overheid (inc/. wetsmatiging en e-govemment). Het tekent een eigen beleid op maat van het agentschap uit en zet verschillende kwaliteitsprojecten ter verbetering en vereenvoudiging van de exteme dienstverlening op. Het agentschap engageert zich om binnen de termijn van deze beheersovereenkomst aan de volgende kwaJiteitsprojecten concreet uitvoering te geven": Kwaliteitsprojecten terverbetering en vereenvoudiging van deexterne dienstverlening. )-
Ontwikkeling van een gestandaardiseerd en elektronisch dossierbeheer voor kinderopvangvoorzieningen (cf. hoofdstuk 3, artikel 10, kerntaak 1.3en kerntaak 1.4)
);>
Gedeeltelijke deconcentratie van dossierbeheer kinderopvang enconsultatiebureaus
)-
Verhoging van deprofessionaliteit van depreventieve dienstverlening (cf. hoofdstuk 3, artikel 10, kerntaak 2.1)
}>
Verhoging van dekwaliteit van hetvaccinatieproces (koude keten) (cf. hoofdstuk 3, artikel 10, kerntaak 2.1)
Externe toetsing van deexterne dienstverlening. );>
Externe toetsing van dekwaliteit van decommunicatiedragers door hetinstalleren van focusgroepen enjaarlijkse externe screening.
Administratieve vereenvoudiging enreguleringsmanagement.
»
Vereenvoudiging regelgeving kinderopvang door ontwikkeling van algemeen geldende vergunningsvoorwaarden voor degehele sector (cf. hoofdstuk 3)
15
~
Overleg met F.C.U.D (R.K.W) voor deontwikkeling van één administratief loket
~
Besluit voor debrandveiligheid. Erwordt een eenvormige regelgeving ontwikkeld voor de brandveiligheid in alle voorzieningen voor kinderopvang, ter vervanging van dedrie besluiten die momenteel geldig zijn voor debrandpreventie: hetbesluit van deVlaamse regering van 5 oktober 2001 voor de erkende en gesubsidieerde kinderdagverblijven, het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 voor deerkende initiatieven voor buitenschoolse opvang en hetbesluit van deVlaamse regering van 1 oktober 2004 voor demini-crèches.
e-government Kind en Gezin neemt volgende initiatieven in het kader van e-government: ~
Kind en Gezin zorgt voor een goed uitgebouwde backoffice architectuur, doorgedreven informatisering van deinterne businessprocessen als basis voor e-government aanpak indefrontoffice
)-
e-government naar klanten (burgers) en partners (vooralopvangsector) met focus op o maximaal up-to-date informatieaanbod o interactiviteit o het elektronisch aanbieden van transactionele processen o gepersonaliseerde informatie beschikbaar maken. o zoeken naar meerwaarde van e-govemment door partnering met andere overheidsdiensten o vereenvoudiging van procedures o administratieve lastenverlaging o aandacht voor deregularisatie
~
medewerking aan hete-birth project Het betreft hier deontwikkeling van een e-government toepassing waarbij degeboorteaangifte door deouders elektronisch zou kunnen gebeuren en debetrokken instanties op lokaal, gewestelijk en federaal niveau automatischde voor hen nodige informatie ontvangen en/of informatie aan elkaar kunnen doorgeven.
Projecten m.b.! opvragen en hergebruik van (klanten)gegevens Kind en Gezin bewerkstelligt een maximaal gebruik en hergebruik van de(klanten)gegevens die zijverzamelt. ~
Kind en Gezin beschikt over grote databanken met betrekking totzijn klanten: IKAROS en PREBIS voor depreventieve gezinsondersteuning en deprenatale dienstverlening OSIRIS voor dekinderopvang, CKG's, DGOP's (dossierbeheer). Deze databanken worden intern maximaal benut, zowel voor operationele doeleinden als voor beleidsdoeleinden. Om deinformatie uitdeze databanken maximaal te laten renderen worden debestanden indemate van hetmogelijke aan elkaar gekoppeld binnen een datawarehouse.
)>
Kind en Gezin tracht zoveel mogelijk gebruik temaken van unieke referentiebestanden bij derealisatie van interne systemen en toepassingen.
);;>
Kind enGezin creëert een uniek referentiebestand omtrent opvangvoorzieningen in Vlaanderen.
~
Kind en Gezin stelt onder bepaalde voorwaarden deinformatie die zijverzamelt terbeschikking van derden.
);;>
Kind en Gezin neemt daarnaast diverse initiatieven om deuitwisselbaarheid van gegevens met externen te optimaliseren.
Projecten in het kader van hetkwaliteitsbeleid worden geconcretiseerd inhetondernemingsplan.
16
DeVlaamse overheid als voorbeeldige werkgever
"De Vlaamse overheid heeft onmiskenbaar een voorbeeldfunctie tegenover alle andere actoren in onze samenleving: burger, onderneming en organisatie. Richtlijnen die aan deze actoren door de Vlaamse overheid worden opgelegd moeten door de agentschappen van diezelfde overheid uiteraard ook worden nageleefd. Het agentschap engageert zich om aan dergelijke richtlijnen, bijvoorbeeld inzake energiezorg, milieuzorg, mobiliteit, etc. zelf consequent uitvoering te geven, vanuit de voorbeeldfunctie die het agentschap heeft als deel van deVlaamse overheid." Een correct en aantrekkelijk werkgeverschap voor betrokken werknemers "Door zorg te dragen voor een aangename werksfeer eneen rijke werkomgeving profileert de Vlaamse overheid zich alseen aantrekkelijke werkgever. Dit bevordert het aantrekken van kwaliteitsvol en positief ingesteld personeel, maar heeft vooral een onmiddellijk effect opde motivatie, hetrendement endebetrokkenheid van demedewerkers. Debetrokkenheid van alle medewerkers moet een rode draad zijn doorheen het personeelsbeleid op elk niveau, dus ook op het niveau van elk n agentschap. In ditkader engageert hetagentschap zich om devolgende drie concrete projecten uitvoering te geven :
»
'alternatief werken' dat- vanuit dehuidige projectmatige status - opeen integrale manier veralgemeend zal worden binnen hetagentschap. Kind en Gezin streeft met ditproject uitdrukkelijk een win-winsituatie navoor deorganisatie en het personeel: deorganisatie, met hetcreëren van een resultaatsgerichte, open organisatie en een sterkere profilering op de arbeidsmarkt, het personeel, met een betere afstemming privé-werk, en een verhoogde jobtevredenheid, Concreet wordt binnen 'alternatief werken' dewisselwerking van drie omgevingen op mekaar afgestemd: • de'fysische omgeving' (interactie tussen personen): het uitvoeren van een grondige kantoorinnovatie inde centrale diensten en een aantal provinciale diensten, • de'virtuele omgeving' (informatie): het optimaliseren van dewerkprocessen en moderniseren van ICTvoorzieningen, e en de'mentale omgeving' (cultuur): hetbijstellen van HR-systemen en demanagementstijl.
};;>
'e-HRM' (het webgebaseerd maken van HRM-processen) Via e-HRM wil Kind en Gezin: iedere medewerker actief laten participeren inhet personeelsgebeuren (responsabilisering) deadministratieve werklast bij dedossierbeheerders personeel reduceren een aantal HRM-processen efficiënter en effectiever organiseren Ineen eerste fase worden een aantal administratieve e-HRM-processen geïmplementeerd, zoals demogelijkheid om deeigen loonfiche online te kunnen raadplegen, ofdemogelijkheid om het eigen personeelsdossier tekunnen raadplegen en wijzigen. Het raadplegen van een online weddefiche en hetonline beheer van afwezigheden zijn andere voorbeelden die onder denoemer van 'administratieve e-HRM' vallen. Ineen tweede fase komt 'e-HRM kwadraaf aan bod, waarbij een online raadpleegbare organisatiestructuur ofhetonline beheer van vormingsactiviteiten illustratieve voorbeelden zijn. Uiteen implementatie van e-HRM vloeit hetconcept van 'Gedeelde dienstverlening' voort waarbij demedewerker eerst gebruik kan maken van deze nieuwe dienstverlening op intranet, alvorens zich terichten totdossierbeheerders personeel ofmedewerkers van HRM.
»
'leeftijdsbewust personeelsbeleid' Voor deontwikkeling van een leeftijdsbewust personeelsbeleid binnen Kind en Gezin is een kader uitgewerkt. Dit kader vertrekt vanuit een brede, strategische visie opleeftijdsbewust personeelsbeleid waarbij Kind en Gezin de(bestaande) personeelsinstrumenten leeftijdsbewust zal inzetten. Op die manier probeert hetagentschap dekennis, decapaciteiten en ervaring van elke medewerker teontwikkelen, benutten en behouden, rekening houdend met debeperkingen en mogelijkheden van elke leeftijdsgroep binnen hetagentschap. Bovenvermelde projecten worden geconcretiseerd inhetondernemingsplan.
17
Het diversiteitsbeleid
"Het agentschap stelt m.b.t. hetbeleid inzake gelijke kansen en diversiteit devolgende streefcijfers voorop: tenminste 50% vrouwen op N-1-niveau 4.0 %personen van allochtone afkomst inhet personeelsbestand 2.25 %personen met een arbeidshandicap inhetpersoneelsbestand. Een hoger cijfer isniet haalbaar omwille van de samenstelling van ons personeetsbestand'.
Een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeheer "Het agentschap zal bij de aankoop van haar producten de in de Vlaamse overheid geldende normen m.b.t. energie en milieuzuinigheid respecteren en waakt erover dat deze aankoopproducten in menswaardige omstandigheden werden geproduceerd (eerlijke handel). Het agentschap engageert zich om binnen de termijn van deze beheersovereenkomst de volgende projecten met hetoog op ditduurzaam enethisch verantwoord aankoopbeheer concreet uitte voeren:..." ~
Kind en Gezin zal in alle bestekken die worden uitgeschreven specifiek aandacht schenken aan energieprestaties en rnilleunormen, evenals aan ethische aspecten. Inschrijvers zullen ook op deze punten worden beoordeeld.
~
Kind en Gezin zal nieuwe aankopen beoordelen (op kwaliteit. kosten. risico en efficiëntie) op basis van een totalelevenscyclus-benadering van productie over ingebruikname totverwijdering.
~
Kind en Gezin blijft hetbestaande mobiliteitsplan stimuleren door het aanmoedigen van demedewerkers tothet gebruik maken van het openbaar vervoer en defiets als alternatief voor het individuele autogebruik.
~
Kind en Gezin zal bij deaankoop van nieuwe wagens voor heteigen wagenpark voorrang geven aan deaankoop van energiezuinige wagens met lage emissiewaarden (C02, roet. NOX). Daarbij zullen demogelijkheden voor het gebruik van alternatieve aandrijving (hybride wagens) worden onderzocht.
~
Kind en Gezin zal debestaande bedrijfsprocessen analyseren vanuit hetstandpunt van energieverbruik en milieubelasting en -indien nodig- onderzoeken of/hoe de bedrijfsprocessen kunnen worden bijgestuurd.
Projecten in het kader van een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeheer worden geconcretiseerd in het ondernemingsplan.
I Bij K&G zijn 52,3% van de personeelsleden regioverpleegkundigen. Dit zijn 692 van 1321 personeelsleden. In deze job is het moeilijker om personen met een handicap aan te trekken. Het is een job met veel direct klantencontact, hoge mobiliteit. De regioverpleegkundigen doen voornamelijk bezoeken aan huis bij jonge ouders en consultaties voor jonge ouders in de verschillende gemeentes. Zij moeten zich hierbij veel verplaatsen en materiaal meenemen. en studievereisten. Daarnaast is het zo dat voor deze job specifieke diplomavereisten gelden: bachelor in de verpleegkunde afstudeerrichting kinderverpleegkunde of sociale verpleegkundigen ofbachelor in de vroedkunde. Kind en Gezin is voor haar diversiteitsbeleid afhankelijk van het aandeel allochtonen en personen met een arbeidshandicap binnen deze afstudeerrichtingen.
18
Organisatiebeheersing
Beheersrapportering
IIMet betrekking tot het P&O-beleid en de efficiënte werking van de diensten. moet op basis van vooraf afgesproken formaten kunnen worden aangetoond: hoe de personeelsbehoeften en de personeelsbezetting evolueren (VTE in personeelsplan en effectief tewerkgesteld, in-, door- en uitstroom van personeel, personeelskenmerken zoals bijvoorbeeld geslacht, diploma, niveau, statuut en leeftijd, ...) in welke mate het personeel doelmatig wordt ingezet en er geïnvesteerd wordt in het menselijk kapitaal in de organisatie (motivatie, competentie, ruime inzetbaarheid, ontwikkelkansen en ontwikkelingsinspanningen, ...); dat er een correct en aantrekkelijk werkgeverschap wordt gerealiseerd met oog voor betrokkenheid, evenwicht werkprivé, welzijn op hetwerk, een positiefarbeidsklimaat endiversiteit opde werkvloer. Met betrekking tot de financiële regelgeving, procedures en de financiële rapportering wordt, op basis van vooraf afgesproken formaten, in elk geval aandacht besteed aan: deperiodieke opvolging van debegrotingsuitvoering dieonder meer deESR-rapportering met hetoog op de periodieke en jaarlijkse consolidatie ophetniveau van deVlaamse overheid omvat; derapportering m.b.t deapparaatskredieten kas- en schuldbeheer. 11
Interne controle Uiterlijk één jaarnaaanvang van de beheersovereenkomst beschikt hetagentschap over een uitgeschreven en gedocumenteerd systeem van interne controle, opvraagbaar door defunctioneel bevoegde minister en deministers bevoegd voor Financiën en Begroting en Bestuurszaken, dat in ministens deelementen zoals bepaald in art.33 van hetkaderdecreet Bestuurlijk Beleid behelst, met name: - een risicoanalyse die toelaat derisico's efficiënt en effectief tebeheersen - denodige maatregelen om debetrouwbaarheid van definanciële en beheersrapportering tewaarborgen - een geheel van maatregelen om deefficiënte en effectieve werking van dediensten voor hetpubliek te beheersen - de naleving van deregelgeving en deprocedures en debescherming van deactiva tewaarborgen. Vanaf hettweede jaarnaaanvang van debeheersovereenkomst wordt het proces van interne controle minstens één maal per jaardoor het management geëvalueerd opzijn actualiteit, eventueel bijgewerkt en opnieuw gevalideerd. Binnen Kind en Gezin zal ditgebeuren opeen continue basis door middel van interne controlemaatregelen en opeen discontinue wijze door audits uitte voeren volgens een goedgekeurde audilplanning.
Meten van beleidseffecten.
Het engageert zich om deeffecten van hetdoor zichzelf uitgevoerde beleid temeten en teevalueren. Het agentschap informeert defunctioneel bevoegde minister, opregelmatige tijdstippen en volgens deonderling afgesproken modaliteiten, over deresultaten van debeleidseffectenmeting.
19
Artikel 8: Missie, kernopdrachten, taken enspecifieke opdrachten van het agentschap2. De missie van Kind enGezin luidt:
Kind en Gezin wil, samen met zijn partners, voor elk kind, waar en hoe het ook geboren is of opgroeit, zoveel mogelijk kansen creëren (artikeI4§1). Bij hetvolbrengen van deze missie hanteert Kind en Gezin twee centrale waarden, met name respect voor diversiteit en respect voor de kinderrechten. Deze centrale waarden dienen als permanente toetssteen bij het bepalen van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen en hetuitvoeren van de kernopdrachten en bijhorende kerntaken van het agentschap (artikeI4§2). (cf. bijlage 1) De kernopdrachten van Kind en Gezin liggen enerzijds ophetdomein van dekinderopvang en anderzijds ophetdomein van depreventieve gezinsondersteuning (artikelS).
Kernopdracht 1: Kinden Gezin staatin voor de regie van de kinderopvang (artikel 6)
Deze kernopdracht wordt geconcretiseerd in een vijftal kerntaken:
>
kerntaak 1.1: Kind en Gezin stemt het aanbod van kinderopvang af op de vraag op lokaal en regionaal niveau en op niveau van de Vlaamse Gemeenschap. Deze kerntaak impliceert de registratie van de opvanginitiatieven, hetopvolgen en inschatten van de vraag, het programmeren van het aanbod, hetsensibiliseren en begeleiden van kandidaat-initiatiefnemers en hetinformeren van ouders en toekomstige ouders over kinderopvang en kinderopvanginitiatieven (artikeI6§1,1°,2°,4° en5°).
>
kerntaak 1.2: Kind en Gezin betrekt de lokale besturen bij de regie van de kinderopvang en ondersteunt hen in hun lokale regierol (decreet van 22december 2006, totwijziging van hetdecreet van 30april 2004, artikel 2)
>
kerntaak 1.3: Kind en Gezin geeft detoelating voor (het opstarten van) kwaliteitsvolle kinderopvanginitiatieven onder alzijn vormen en volgt zeopinfunctie van deondersteuning van hun werking (artikel 6§1,2° enartikel 13§2).
;.. kerntaak 1.4: Kind en Gezin neemt een intermediaire rol op bij de financiering van kinderopvanginitiatieven (artikel 6§1,2° en artikel 13§2). ;.. kerntaak 1.5: Kind enGezin bevordert dekwaliteit van dekinderopvang. (artikel 6§1,3°)
2 de missie, kernopdrachten en taken van het agentschap staan beschreven in het oprichtingsdecreet van 30 april 2004. Bij de kernopdrachten, de bijhorende kerntaken en de taken wordt telkens verwezen naar het respectievelijke artikel in het oprichtingsdecreet.
20
Kernopdracht 2: Kind en Gezin staat in voor de regie en de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning (artikel 7 en8). Deze kernopdracht valt uiteen indevolgende kerntaken:
»
kerntaak 2.1 : Kind en Gezin doet aan medische. psychosociale en pedagogische preventie voor aanstaande ouders en gezinnen met kinderen van 0- 3jaar3 (artikel 7). Deze dienstverlening omvat het informeren. adviseren en ondersteunen van gezinnen en toekomstige ouders omtrent 5 kernthema's (artikel 7§1,1 ° en 4°): • • 11
• 11
gezonde voeding veilige leefwereld verzorging opvoeding en ontwikkeling gezondheid
Daarnaast houdt deze kerntaak ook het opvolgen. detecteren en signaleren van risico's inzake gezondheid, ontwikkeling en opvoeding van kinderen inen hetscreenen van het gehoor en zicht (artikeI7§1,2°). Tenslotte valt ook hetpromoten van vaccinatie en heteigenlijke vaccineren met debijhorende registratie onder deze eerste kerntaak (artikeI7§1,3°).
»
kerntaak 2.2: Kind en Gezin neemt taken op inzake de preventieve opvoedingshulp bij verstoorde opvoedingssituaties (incl. crisisopvang van jonge kinderen) (artikeI8§1).
»
kerntaak 2.3: Kind en Gezin neemt taken op inzake preventie van en hulpverlening bij kindermishandeling (artikeI8§1).
Naast deze kernopdrachten met bijhorende kerntaken vermeldt Hoofdstuk 3: "Missie en taken" van hetoprichtingsdecreet ook nog twee bijkomende taken met betrekking totdeinvulling en realisatie van dedienstverlening. Taak 3: Kennis enexpertise ontwikkelen en ter beschikking stellen (artikel 10). Kind en Gezin heeft als taak kennis en expertise teontwikkelen met betrekking totdebovenvermelde opdrachten en taken. Het agentschap volgt actuele ontwikkelingen en tendensen op in verband met zijn werking en werkdomein en zal deze actuele kennis en expertise aanwenden om deeigen dienstverlening permanent teoptimaliseren en tevernieuwen. Daarnaast stelt Kind en Gezin deze kennis en expertise terbeschikking van debeleidsondersteuning evenals van partners en andere organisaties die actief zijn inhetzelfde werkveld.
Taak 4: Klachtenbehandeling (artikel 9). Kind en Gezin moet zowel klachten opnemen en behandelen over deeigen werking en dienstverlening, als klachten tegen partners en door hen geregistreerde voorzieningen.
Inartikel 8§2 van hetoprichtingsdecreet staat datdeVlaamse Regering - binnen het kader van demissie en detaken van Kind en Gezin - specifieke opdrachten kan toewijzen aan hetagentschap. Kind en Gezin kreeg een tweetal specifieke opdrachten toegekend: Specifieke opdracht 1: KindenGezin neemt taken op in hetkader van deIntegrale Jeugdhulp. Specifieke opdacht 2: Kind enGezin neemt taken op betreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie. (artikel 3 van hetdecreet van 22 december 2006, totwijziging van het decreet van 30 april 2004) 3
In uitzonderlijke situaties breidt deze dienstverlening zich uit tot kinderen tot 6 jaar
21
IHoofdstuk 3: Engagementen vanhet agentschap Artikel 9. Strategische organisatiedoelstellingen. In artikel 8 (hoofdstuk 2) van deze beheersovereenkomst kwamen de missie, de kernopdrachten en kerntaken en een tweetal taken van Kind en Gezin aan bod. Deze vormen de bestaansreden van Kind en Gezin. Kind en Gezin wordt verondersteld op permanente en continue basis deze missie, kernopdrachten en (kern)/taken terealiseren, uittevoeren. Daarnaast voert Kind en Gezin een tweetal specifieke opdrachten uitdie zij opgelegd kreeg vanuit deVlaamse Regering en die aansluiten bij demissie van hetagentschap. In de beleidsnota maakt de Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin duidelijk welke beleidskeuzes zij vooropstelt voor de regeerperiode 2004-2009 voor wat betreft het werkdomein van Kind en Gezin (cf. artikel 6). Kind en Gezin neemt deze strategische beleidsdoelstellingen van de minister als uitgangspunt bij het bepalen van de eigen strategische organisatiedoelstellingen. Meer precies gaat Kind en Gezin bij het formuleren van de strategische organisatiedoelstellingen voor zichzelf na hoe het kan bijdragen tot de realisatie van de beleidsdoelstellingen van de minister. Voor bepaalde kernopdrachten, (kern)/taken en specifieke opdrachten is niet meteen een expliciete beleidsdoelstelling terug te vinden indebeleidsnota. Voor deze kernopdrachten, (kern)/taken en specifieke opdrachten heeft Kind en Gezin eveneens strategische organisatiedoelstellingen uitgewerkt. In artikel 9 geven we een overzicht van de kernopdrachten, de (kern)/taken despecifieke opdrachten van Kind en Gezin en debijhorende strategische organisatiedoelstellingen.
Kemopdracht 1: Kind enGezin staatin voor de regie van dekinderopvang.
»
kerntaak 1.1: Kind en Gezin stemt het aanbod van kinderopvang af opde vraag oplokaal en regionaal niveau en op niveau van de Vlaamse Gemeenschap. II!I
lil
lil
»
SOD 2: Kind en Gezin zet de nodige stappen om de structurele organisatie van de flexibele en occasionele verder uittebouwen. SOD 3: Kind en Gezin ontwerpt een nieuw organisatiemodel voor dekinderopvang waarin een gelijkwaardige realisatie van de 3 maatschappelijke functies van kinderopvang via een sterkere lokale en regionale samenwerking centraal staat.
kerntaak 1.2: Kind en Gezin betrekt delokale besturen bij deregie van dekinderopvang en ondersteunt hen inhun lokale regiero!. ill
»
SOD 1: Kind enGezin maakt een uitbreiding van hetaantal netto extra plaatsen in de voorschoolse kinderopvang - in functie van hetbereiken van de Barcelona-norm opregionaal niveau- mogelijk, evenals een gevoelige uitbreiding van hetaantal netto extra plaatsen in de buitenschoolse opvang.
SOD 4: Kind en Gezin ondersteunt delokale besturen in hun lokale regierol inzake kinderopvang enversterkt hetLokaal Overleg als adviesraad kinderopvang.
kerntaak 1.3: Kind en Gezin geeft detoelating voor (het opstarten van) kwaliteitsvolle kinderopvanginitiatieven onder alzijn vormen en volgt ze opinfunctie van deondersteuning van hun werking. !IlI
SOD 5: Kind en Gezin zorgt evoo: dathetdossierbeheer kinderopvang accuraat kan inspelen oprecente evoluties en ontwikkelingen.
22
»
kerntaak 1.4: Kind en Gezin neemt een intermediaire rol op bijdefinanciering van dekinderopvanginitiatieven. lil
»
cf. SOD 5 boven
kerntaak 1.5: Kind en Gezin bevordert dekwaliteit van dekinderopvang. lil
SOD 6: Kind enGezin wileen professionele werking binnen dekinderopvang bevorderen.
lil
SOD 7: Kind enGezin zorgt voor een grotere transparantie inzake de kwaliteit van de opvangvoorzieningen.
Kernopdracht 2: Kinden Gezin staatin voor de regie en de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning.
»
kerntaak 2.1 : Kind en Gezin doet aan medische. psychosociale en pedagogische preventie voor aanstaande ouders en gezinnen met kinderen van 0- 3 jaar4. Informeren. adviseren. ondersteunen omtrent de 5 kernthema's. 11
lil
11
SOD 1: Kind en Gezin werkt rond gezonde voeding en draagt zo bij tothet verlagen van deprevalentie van obesitas. SOD2: Kind enGezin onderzoekt hoe men hygiënisch gedrag bijouders enkinderen kan stimuleren. SOD 3: Kind en Gezin wil dat ouders zich niet geremd voelen om met opvoedingsvragen naar buiten te komen en biedt daarvoor de nodige informatie en ondersteuning via een volwaardig en complementair aanbod van opvoedingsondersteuning.
Opvolgen. detecteren. signaleren. 11
SOD 4: Kind en Gezin professionaliseert de uitvoering van de screenings en de onderzoeken en introduceert nieuwe screenings opdat problemen enstoornissen i. v.m de ontwikkeling engezondheid bijkinderen tussen 0 en3jaarvroegtijdig worden opgespoord enverwezen.
stimuleren vaccinaties enheteigenlijk vaccineren. lil
SOD 5: Kind enGezin draagt actiefbijtoteen hogere vaccinatiegraad in Vlaanderen.
Kwaliteit externe preventieve dienstverlening. !lil
!lI
~
4
SOD 7: Kind enGezin verhoogt de professionaliteit van de dienstverlening opde consultatiebureaus.
kerntaak 2.2: Kind en Gezin neemt taken op inzake de preventieve opvoedingshulp bij verstoorde opvoedingssituaties (incl. crisisopvang van jonge kinderen). !8
~
SOD 6: Kind enGezin wilalle zwangeren kennen om depreventieve boodschap zo effectiefmogelijk over te brengen en ompreventiefpotentiële risicosituaties te capteren.
SOD 8: Kind en Gezin maakt de preventieve opvoedingshulp meer toegankelijk en werkt mee aan een inhoudelijke enfunctionele vernieuwing enuitbreiding van deze preventieve opvoedingshulp.
kerntaak 2.3:
In uitzonderlijke situaties breidt deze dienstverlening zich uit tot kinderen tot 6 jaar
23
Kind en Gezin neemt taken opinzake depreventie van en hulpverlening bijkindermishandeling. 11
SOD 9: Kind enGezin optimaliseert binnen de eigen dienstverlening depreventie van kindermishandeling
11
SOD 10: Kind enGezin coördineert derealisatie van hetactieplan voor de Vertrouwenscentra.
Taak 3: Kennis en expertise ontwikkelen enter beschikking stellen. 11
SOD: De Kind en Gezin-Academie geeft vorm aan delerendelintefligente organisatie Kind en Gezin, dynamiseert het lerend vermogen van demedewerkers en stelt deexpertise en kennis van deorganisatie beschikbaar voor partners en organisaties actief in hetzelfde werkveld.
Taak 4: Klachtenbehandeling. 11
SOD: Kind enGezin wildeefficiëntie van de klachtendienst verbeteren.
SPECIFIEKE OPDRACHTEN
Specifieke opdracht 1: Kind enGezin neemt taken op in het kader van de Integrale Jeugdhulp. 11
11
SOD 1: Kind enGezin vertaalt hetDECREET INTEGRALE JEUGDHULP naar deconcrete werking van zijn sectoren: preventieve zorg, inloopteams, gezinsondersteunende pleegzorg, CKG's enVK's. SOD 2: Kind enGezin vertaalt hetDECREET BETREFFENDE DERECHTSPOSITIE VAN DE MINDERJARIGE in deINTEGRALE JEUGDHULP in de concrete werking van zijn sectoren: preventieve zorg, inloopteams, gezinsondersteunende pleegzorg, CKG's en VK's.
Specifieke opdacht 2: Kind enGezin neemt taken op betreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie. 111
SOD1: Kind enGezin zorgt voor de verdere afwerking van hetregelgevend kader inzake adoptie
111
SOD 2: Kind enGezin zetnieuwe vormen van dienstverlening openverbetert bestaande vormen van dienstverlening inhetkader van de implementatie van hetnieuwe wettelijke kader inzake adoptie. SOD 3: Kind enGezin beheert de instroom van kandidaatadoptanten in functie van de kinderen die nood hebben aan internationale adoptie.
111
SOD 4: Kind enGezin voltooit de uitvoering van hetnieuwe subsidiesysteem enzorgt voor de monitoring, de evaluatie enbijsturing in functie van een professionele dienstverlening eneen vlotte doorstroming van de aanvragen.
24
·
-,;:
-
Artikel 10: Organisatiedoelslellingen, activiteiten, processen en prestaties (realisering beleid). Artikel 9 bood louter een overzicht van de strategische organisatiedoelstellingen voor de verschillende kemopdrachten, (kern)/taken en specifieke opdrachten. In artikel 10 wordt dieper ingegaan op zowel de kernopdrachten, (kern)/taken en specifieke opdrachten van Kind en Gezin, als op destrategische organisatiedoelstellingen. De kerntaken worden geconcretiseerd aan de hand van activiteiten/processen die ingezet worden om de kerntaak te realiseren. Het prestatieniveau van deorganisatie op deze activiteiten/processen wordt eveneens aangegeven aan dehand van een setvan indicatoren (deze indicatoren zijn terug te vinden in bijlage 4 bijdeze beheersovereenkomst). De strategische organisatiedoelstellingen worden enerzijds ruimer gekaderd, door de link te leggen met de respectievelijke beleidsdoelstellingen waarvan zijeen vertaling zijn op hetniveau van deorganisatie. Anderzijds worden de strategische organisatiedoelstellingen in dit artikel verder geconcretiseerd aan de hand van operationele organisatiedoelstellingen. De strategische organisatiedoelstellingen geven doorgaans de verbetering/vernieuwing aan en/of het resultaat dat de organisatie beoogt. De operationele doelstellingen geven meer concreet aan hoe deorganisatie derealisatie van haar strategische organisatiedoelstellingen wil aanpakken. Aan elke operationele organisatiedoelstelling wordt een verbintenis gekoppeld betreffende de output die door het agentschap zal opgeleverd zijn tegen deeinddatum van debeheersovereenkomst.
Kernopdracht 1: Kind en Gezin staat in voor de regie van de kinderopvang. In hetoprichtingsdecreet van Kind en Gezin wordt bepaald datKind en Gezin instaat voor deregie van dekinderopvang. In artikel 8 zagen we datdeze kernopdracht kan opgesplitst worden in een vijftal kerntaken. De eerste kerntaak die hieronder aan bod komt is hetafstemmen van hetaanbod van kinderopvang opdevraag oplokaal en regionaal niveau en opniveau van deVlaamse Gemeenschap. kemfaa.k>1.1 activiteiten; processe...
beleidsdoelstelling (artikel 6)
Kihden Gezin stemlhetaanobdvan kinderopvangafop de waagoplokaal en regionaal niveau en . ..... . .. . o[)ni\1êauVétn dei Vlaamse Gêmeenschap. ... 0 regisfrerenvan·.hefaagf;l9d 0 opvolgen.·en••ins,oh~tt~~· .• Y~n ·.de.vra~g 0 programmeren van heta(jnb6d . . ... 0 sensibiliseren•.•en.•.begeleiden••. van.:kandida.~t-jnitiatiefnemers informeren van deouders over hetaanbod 0 Beleidsdoelstelling 1: - Meer opvang, georganiseerd volgens hetprincipe van hetmeersporenbeleid. (SOD 1, SOD 2)
•.
-
Het regelgevend kader voor de kinderopvang wordt gestroomlijnd toteen coherent geheel, met aandacht voor toegankelijkheid, kwaliteit5, betaaibaarheid en administratieve eenvoud. Deze regelgeving moet hetinitiatief nemen enhetbeantwoorden aan nieuwe opvangbehoeften faciliteren. (SOD 3)
SOD 1: Kind en Gezin maakt een uitbreiding van het aantal nettoextra plaatsen in devoorschoolse kinderopvang in functie van het bereiken van de Barcelona-norm op regionaal niveau- mogelijk, evenals een gevoelige uitbreiding van hetaantal nettoextra plaatsen in de buitenschoolse opvang. InVlaanderen enhetBrussels Gewest bestaat er reeds een aanzienlijk ennaar vorm divers aanbod van kinderopvangplaatsen. Toch lijkt ditaanbod nog steeds onvoldoende te beantwoorden aan devraag. Wat betreft hetaanbod van kinderopvang wordt in debeleidsnota hetbehalen van deBarcelona-norm oplokaal en regionaal niveau als streefdoel voorop gesteld. Daarnaast zien we in Vlaanderen sinds enkele jaren een toename inhetaantal geboorten. Ditgegeven dient eveneens vertaald teworden in een uitbreiding van hetaantal plaatsen indevoorschoolse aanbod als wehethuidig aanbodniveau willen behouden, maar zeker methetoog ophet streefdoel van hetbereiken van de Barcelonanorm. Daarnaast zal ook hetaantal plaatsen indebuitenschoolse opvang gevoelig uitgebreid worden. 5
het element kwaliteit komt aan bod onder kerntaak 1.5
25
Op operationeel niveau vertaalt deze strategische organisatiedoelstelling zich indevolgende twee organisatiedoelstellingen: OOD 1.1: Kind en Gezin gaatna waar en hoedebehoefte aan extra plaatsen in de voorschoolse en in de buitenschoolse opvang zichsitueert. Verbintenis output: Witte Vlekkenoefening
Het in kaart brengen van debehoefte aan extra opvangplaatsen gebeurt aan dehand van deprogrammatie- en witte vlekkenoefening. De witte vlekkenoefening is een instrument dattoelaat om op basis van objectieve identieke parameters voor elke gemeente een score teberekenen die een indicatie geeft van debestaande behoefte aan extra opvangplaatsen. J
OOD 1.2: Kind en Gezin zorgtvoorde toewijzing en de opvolging van hetbijkomend aantal plaatsen in de voorschoolse en buitenschoolse opvang. Verbintenis output: Plan van aanpak.
Het plan van aanpak houdt deprocedure involgens dewelke denieuwe plaatsen worden toegewezen. Eerst worden - inoverleg met deminister decriteria bepaald die gehanteerd zullen worden bij het toewijzen van de nieuwe plaatsen. Vervolgens worden initiatiefnemers uitgenodigd om aanvragen voor nieuwe plaatsen in te dienen. Deze aanvragen worden beoordeeld door deadministratie opbasis van devastgelegde criteria, waarna de laatsen worden toe ekend.
Met hetoog op deuitbreiding van dekinderopvang volgens hetprincipe van hetmeersporenbeleid, maar ook met het oog op het behoud van het bestaande opvangaanbod moeten knelpunten die deleefbaarheid van bepaalde opvangsectoren, opvangtypes ondermijnen gedetecteerd en aangepakt worden. Het kan hier gaan om knelpunten op hetvlak van: financiële middelen, defiscale en sociale situatie, dewerkdruk, deondersteuning van de initiatiefnemers etc. De derde operationele doelstelling luidt dan ook: 000 1.3: Kind en Gezin doetvoorstellen om de (financiële) leefbaarheid van hetzelfstandig ondernemen in dekinderopvang te bevorderen waardoor het opstarten en uitbaten van een zelfstandig opvanginitiatief aantrekkelijker wordt. Verbintenis output:
Kind en Gezin heeft - nainformatieverzameling bij departijen betrokken bij hetzelfstandig ondernemen indeKO - initiatieven geformuleerd, ontwikkeld en geëvalueerd om definanciële leefbaarheid van zelfstandige opvangvoorzieningen teondersteunen bij deevolutie naar vergunde opvang en als participant aan een Centrum voor Kindero van .
26
SOO 2: Kind enGezin zetde nodige stappen omdestructurele organisatie van deflexibele en occasionele opvang verder uit te bouwen. Inhaar beleidsnota neemt deminister zich voor om te onderzoeken hoe specifieke opvangbehoeften buiten het basisaanbod, metname flexibele en occasionele opvang, meer structureel georganiseerd kunnen worden. Dit voornemen krijgt concreet gestalte in hetActieplan Flexibele enOccasionele opvang. Kind en Gezin neemt opzijn beurt deze beleidskeuze opdoor organisatiedoelstellingen betreffende deflexibele enoccasionele opvang opte nemen indebeheersovereenkomst.
OOD 2.1: Kinden Gezin zetdenodige stappen omhetActieplan van deregering inzake flexibele en occasionele opvang tekunnen realiseren. Verbintenis output Kind en Gezin heeft deacties uit hetactieplan van deregering inzake flexibele en occasionele opvang qeïmplernenteerd, Demiddelen zijn toegewezen opbasis van decreten en besluiten. Eris een aanbod voor begeleiding van initiatiefnemers. Erbestaat een registratie- enmonitoringsysteem. Eris een evaluatie 0 emaakt enbeleidsadviezen eformuleerd.
SOO 3: Kind enGezin ontwerpt een nieuw organisatiemodel voorde kinderopvang waarin een gelijkwaardige realisatie van de3 maatschappelijke functies van kinderopvang via een sterkere lokale en regionale samenwerking centraal staat. Zowel in het Vlaams Regeerakkoord als in debeleidsnota wordt vooropgesteld dathetregelgevend kader voor de kinderopvang moet gestroomlijnd worden toteen coherent geheel, metaandacht voor toegankelijkheid, kwaliteit, betaaibaarheid enadministratieve eenvoud. Deze regelgeving moet hetinitiatief nemen en hetbeantwoorden aan nieuwe opvangbehoeften faciliteren. Kind enGezin brengt deze elementen samen in een nieuw organisatiemodel voor dekinderopvang. Kernelement in ditorganisatiemodel is hetCentrum voor Kinderopvang. Hetbetreft hiereen lokaal of regionaal samenwerkingsverband tussen verschillende kinderopvangvoorzieningen, met alsdoel: een transparanter, efficiënt en gecoördineerd opnamebeleid te realiseren; een opvangproject te realiseren datexpliciet aandacht heeft voor dedrie maatschappelijke functies van kinderopvang; hetaanbod afte stemmen oplokale enregionale opvangbehoeften Kind enGezin wil dekomende jaren ditnieuwe organisatiemodel ontwikkelen, testen, een veralgemeende invoer voorbereiden.
OOD 3.1: Kind en Gezin toetst de principes inzake het nieuwe organisatiemodel van de kinderopvang (lokaal sociaal1Jedagogisch opvangprojec~ lokaal afgestemd opnamebeleid,...) in een aantal proefprojecten Centrum voor Kinderopvang en doet voorstellen om deze principes regelgevend te verankeren. Verbintenis output: de proefprojecten hebben plaatsgevonden, zijn geëvalueerd en op basis daarvan zijn er aanbevelingen gedaan er is een ontwerp decreet kinderopvang enuitvoeringsbesluiten er is een vernieuwde regelgeving diebekendgemaakt wordt er is een ondersteuningsstructuur voor opstartende CKo-samenwerkingen er worden initiatieven genomen om de inpassing van zelfstandige voorzieningen in het nieuwe or anisatiemodel te stimuleren.
27
OOD 3.2: Kind en Gezin ondersteunt de opvangvoorzieningen, ondermeer door de ontwikkeling van instrumenten, in het tegemoetkomen aan een variëteit van behoeften van ouders, zodat de sociale, educaüeve en economische functie van kinderopvang op een gelijkwaardige manier gerealiseerd worden. Verbintenis output: Versterken sociale functie
Kind en Gezin heeft deopvangvoorzieningen gesensibiliseerd omtrent desociale functie van kinderopvang en heeft hetontwikkelde zelf-reflectie-instrument buurtgerichte kinderopvang verspreid. Kind en Gezin heeft een communicatiestrategie ontwikkeld naar toeleiders naar dekinderopvang (werkwinkels, onthaalbureaus,...) toe en heeft lokale netwerken gestimuleerd tussen opvangvoorzieningen en detoeleiders Kind en Gezin heeft voorstellen geformuleerd om devoorrangsregels sterker regelgevend te verankeren in hetontwerpdecreet KO Kind en Gezin heeft voorzieningen ondersteund bijhetwerken aan een lokaal geïntegreerd opnamebeleid via vormingsdagen Versterken pedagogische functie
Kind en Gezin heeft opvangvoorzieningen gesensibiliseerd omtrent ouderbeleid en inclusie (en heeft een communicatiestrategie gevoerd naar ouders en toeleiders toe). Kind en Gezin heeft voorstellen geformuleerd totadministratieve vereenvoudiging voor hetaanvragen van een vergoeding voor inclusieve opvang. Kind en Gezin heeft lokale netwerken gestimuleerd tussen opvangvoorzieningen en toeleiders kinderen specifieke zorgbehoefte naar KO.
28
n
efl
.
;i
beleidsdoelstelling
..........i
·...<
..............>... .
.
De lokale gemeente- en OCMW-besturen krijgen meer ruimte om een eigen lokaal sociaal beleid te voeren. De Vlaamse Overheid bepaalt niet hoe de concrete lokale organisatie moet gebeuren, ze legt evenmin structuren op. Van degemeente- en OCMW-besturen wordt wel een lokaal gedragen en doeltreffend sociaal beleidsplan verwacht. Zowel het Vlaamse als hetprovinciale niveau moeten een ondersteunende rol vervullen. De betrokken administraties van deVlaamse Gemeenschap en derespectievelijke provincies zullen zorgen dat derelevante gegevens, nodig voor de omgevingsanalyse, terbeschikking zijn.
De tweede kerntaak heeft betrekking op de{samen)werking met delokale besturen. Op aangeven van Kind en Gezin gafde Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan een ontwerp van besluit houdende hetlokaal beleid kinderopvang. Het ontwerp van besluit geeft hetLokaal Overleg Kinderopvang het statuut van een gemeentelijke adviesraad, die hetlokaal bestuur adviseert over het lokaal beleid kinderopvang en over alles wat kinderopvang aanbelangt. Met hetontwerp van besluit wordt het lokaal beleidsplan kinderopvang een deel van hetlokaal sociaal beleidsplan, wat deplanlast voor lokale besturen moet beperken. Het lokaal beleidsplan kinderopvang omvat het geheel van dekinderopvang binnen degemeente (voorschoolse en buitenschoolse opvang) en gaat verder dan hetaanbod datdoor degemeente als organiserend bestuur wordt aangeboden. De opmaak ervan wordt een opdracht voor hetlokaal bestuur. SOD 4: Kind en Gezin ondersteunt de lokale besturen in hun lokale regierol inzake kinderopvang en versterkt het Lokaal Overleg als adviesraad kinderopvang. OOD 4.1: Kind en Gezin verspreidt gericht en efficiënt informatie en ontwikkelt instrumenten, zodat het Lokaal Overleg Kinderopvang versterkt wordtin zijn rol als adviesraad en lokale besturen hun lokaal beleid kinderopvang kunnen vorm geven, opvolgen en monitoren.
Verbintenis output: Besluit Lokaal Beleid Kinderopvang Kind en Gezin heeft gecommuniceerd rond hetbesluit houdende het lokaal beleid Kinderopvang en heeft de implementatie van het besluit bevorderd. Kind en Gezin heeft de lokale beleidsverantwoordelijken en voorzitters Lokaal Overleg Kinderopvang gesensibiliseerd voor een zo ruim mogelijke participatie van zelfstandige opvangvoorzieningen en Buurt- en nabijheidsdiensten inhet Lokaal Overleg Kinderopvang en het lokaal beleid kinderopvang Kind en Gezin heeft deimplementatie vanhet besluit houdende het lokaal beleid kinderopvang opgevolgd, gemonitored en geëvalueerd. Kind en Gezin heeft vanuit deervaring met deimplementatie van hetbesluit lokaal beleid Kinderopvang, voorstellen ontwikkeld die het lokaal beleid een plaats geven indevernieuwing van dekinderopvang en deze verankerd in het ontwerpdecreet kinderopvang. Kind en Gezin heeft het besluit houdende hetlokaal beleid kinderopvang aangepast infunctie van het decreet kinderopvang en devoorstellen met betrekking totde vernieuwing van de kinderopvang. Behoefiemeetinstrument Kind en Gezin heeft hetgebruik van het behoeftemeetinstrument om delokale behoefte aan KO inkaart te brengen en hetbijhorende verwerkings- en rapporteringsinstrument geëvalueerd. Handleiding lokaalopvangbeleid. Kind en Gezin heeft een handleiding lokaalopvangbeleid ontwikkeld die lokale beleidsverantwoordelijken kunnen gebruiken bij de opstart van Lokaal Overleg KO en deopmaak van een lokaal beleidsplan KO Gemeentelijke KindraDPorlen. Kind en Gezin heeft een meer dynamische en interactieve versie van degemeentelijke Kindrapporten ter beschikking gesteld van lokale beleidsmakers en voorzitters Lokaal Overleg Kinderopvang Beeldfragmenten Kinderopvang voor Lokaal Overleg Kinderopvang Kind en Gezin heeft beeldfragmenten terbeschikking gesteld van delokaal verantwoordelijken KO en biedt ondersteunin bi" het ebruik ervan.
29
.f(~l'Î'1t~~K1 ,,~<
'.~~~V-'~~~!~~~'• '
lNn9~~~~A~~ftd~t()etati~g:~~()rh~t()p~~ar1e~~~~~lit~~tsy()II~~n~~rogvarlQinitiatieven
onde[alziijlvórmenenvoiglzèopirlfUnClievaRd~ondètstêuninQV~RIiun'werRÎng:" ..
..
.... .......
p:r()~~~~:.;'
"
....
Cl
0
kemláak1i4
activiteiten, pr()ce$sen·······
beleidsdoelstelling
.
'0' •·· .•••.···bêpal~r1Îv9()Jf;J~r~jQ~~.yClrlréQ~lg~Yir1g:m~t··~é3rlc:J~ÇfttvPQr-~êJá.,4yoórW~~r9êllVqqrfA'ifiU!~jt c;::(?,> ·:ên1(jk~I~:~~dfag~~bei~.·I·I-!ij::·:ii_i
·:,·.Mit~i~~n:.v~n~~en~jng~n~n.él~eS,ef.lJ~~r.g~~r~pg~~l,. >i t:: : . .:·r-:.·.·.-.. ·:. .•.
\·..•·..,. ·.. .,•••.• :.••_..•. ··,•.....\.·••..: /ii
• . ·-
......•.·.·
~~~~~Ie:~~~n···~~9fli.~··.jn·.··flI·~·ç.ti~::V:~~:·pitr~i~~~.:~9··:B~~9H~Y~H.~rJSrn·~i.~.9.en •. ~.n • ~tt~s.~n .•-:·.•_. .
6/>··•• informëren,senslbiliseten·erlondersteürieri'.:':::•. .•.:........./\, •.•-•.•. /., . • .•. < ••..••••....•..••••:•.••..••.•....•.............••••.•..•......•... Kind':êf1'GéZirt•• neemt"$en'inlerrnediCJire.fol·.ópbil.definancienntJval'1.ldnderoDvanOmitianeven•. 0 ~i~t~I~~'Ya~·~lJpsiÇ!~$~n"éiFl•. tu~Sen~orns~en.·· • • '''...( / .• ,· •.•.• >:.. •·.i.,.';'.'<è,·.•. ·.·., ... 0 moniforing.enanalysevandegeldstrbmeninde. kinderoovana I
Een substantieel deel van deactiviteiten van Kind en Gezin met betrekking totzijn regierol indekinderopvangsector, bestaat uithetuitreiken van erkenningen en attesten, hetuitbetalen van subsidies en van tussenkomsten. Deze activiteiten krijgen grotendeels gestalte indevorm van dossierbeheer en worden gevat onder twee kerntaken: hettoelaten van kwaliteitsvolle kinderopvanginitiatieven onder alzijn vormen en het instaan voor definanciering van deinitiatieven voor kinderopvang De beleidsdoelstelling onder kerntaak 1.1: meer opvang volgens hetprincipe van hetmeersporenbeleid, impliceert een toename indeomvang van deactiviteiten op het vlak van dossierbeheer. Kind en Gezin en debetrokken voorzieningen hebben dan ook belang bij een vlot en efficiënt verloop van hetdossierbeheer. Daarnaast spreekt het voor zich datde invoering van een nieuw organisatiemodel voor dekinderopvang, ook aanleiding geeft tot aanpassingen in/reorganisaties van het dossierbeheer. Om tegemoet tekomen aan deze evoluties opteert Kind en Gezin voor deonderstaande strategische en operationele doelstellingen.
SOD 5: Kind enGezin zorgtervoor dat hetdossierbeheer kinderopvang accuraat kan inspelen op recente evoluties enontwikkelingen. OOD 5.1: Kind en Gezin ontwikkelt elektronisch dossierbeheer. Verbintenis output:
Kind en Gezin heeft concrete stappen gezet inderichting van: een gestandaardiseerd en uniform dossierverloop voor deerkende sector en dezelfstandige sector dat geintegreerd opgenomen isinhetinformaticasysteem OSIRIS een geautomatiseerd dossierbeheer deelektronische uitwisseling van gegevens met voorzieningen (DVO's, KDV, IBO's) een eautomatiseerd monitorin s steem van hetdossierbeheer en desubsidiestromen
OOD 5.2: Kind en Gezin organiseert het dossierbeheer in functie van denieuwe organisatiestructuur van de kinderopvang.
De standaardisering en automatisering van hetdossierbeheer zijn bovendien onontbeerlijke stappen op weg naar een gedegen en efficiënte monitoring van het dossierbeheer. Verbintenis output:
Kind en Gezin heeft een impactstudie gemaakt van devernieuwde organisatiestructuur van deKO opde organisatie van hetdossierbeheer en een plan van aanpak. Kind en Gezin heeft denodi e aan assin en aan deor anisatie van hetdossierbeheer eim lementeerd.
30
kerntaak 1.5'> activiteiten, •.. processen·
.
beleidsdoelstelling (artikel 6) Deze doelstelling wordt o.a.gerealiseerd door:
=> hetverder uitvoering geven aan het kwaliteitsdecreet en denodige besluiten daaromtrent nemen.
=> het rofessioneel werken indekindero van te versterken. Inhetkader van deze beheersovereenkomst wordt - in het streven naar een kwaliteitsvolle kinderopvang - denadruk gelegd opdeprofessionaliteit van dewerking binnen dekinderopvang.
SOD 6: Kind enGezin wil een professionele werking binnen dekinderopvang bevorderen. Een belangrijke voorwaarde voor een professionele werking isdatalle opvangmedewerkers beschikken over de noodzakelijke professionele competenties. Om ditte bewerkstelligen gaat Kind en Gezin nawelke deze noodzakelijke competenties zijn en hoe hetverwerven ervan ondersteund kan worden. OOD 6.1: Kind en Gezin ondersteunt dekinderopvangsector zodatdeopvangpersonen de vereiste competenties kunnen verwerven.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft een implementatieplan om te komen toteen geïntegreerd kwalificatiekader opgesteld en uitgevoerd. Ditomvat: debasisopleidingen in kaart brengen (onthaalouders, zelfstandige sector) hetontwikkelen van een selectie-instrument voor onthaalouders ten behoeve van deDVO en een opleidingscurriculum vanuit het competentieprofiel van onthaalouders (binnen ECCE-AMA) en promotie bij deDVO's en deonthaalouders. gerichte acties naar 180'5 dieniet voldoen aan opleidingsvereisten een antwoord opdevraag welke plaats hetervaringsbewijs krijgt binnen het competentiebeleid in deKO vanuit hetoogpunt van kwaliteit ontwikkelen en promoten van opleidingsmodule voor sleutelfiguren ineen CKO om samenwerkingsverbanden tussen Ko-voorzieningen vorm tekunnen geven, zodat deKO zijn sociale rol kan opnemen overleg met opleidingsorganisaties enscholen met als doel brugopleidingen voor alle opvangpersonen uitte bouwen waarbij rekening gehouden wordt met verworven competenties en gevolgde opleiding en de romotie van deze bru 0 leidin en
31
Infunctie van hetbevorderen van een professionele werking van dekinderopvang, gaat ereveneens aandacht naar deproblemen die zich momenteel stellen op het vlak van management indekinderopvang. 000 6.2: Kinden Gezin onderzoekt in overleg metsectoren envoorzieningen welke deproblemen zijn inzake management in de kinderopvang enop welke wijze kan bijgedragen worden tot een beter management.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft deopleidingsbehoeften voor pedagogisch, financieel, HR en organisatorisch management in kaart gebracht Kind en Gezin heeft een inventaris gemaakt van bestaande opleidingen voor pedagogisch, financieel, HR en organisatorisch management Kind en Gezin heeft_een lan van aan akvoor mana ementsversterkin uit ewerkt en erealiseerd
Tenslotte komt ook deimplementatie van het kwaliteitsdecreet aan bod onder deze SOO 000 6.3: Kind en Gezin begeleidt deopvangvoorzieningen bij deimplementatie van hetnieuwe kwaliteitsdecreet voor de welzijnssector.
Verbintenis output: Eriseen inhoudelijk voorstel geformuleerd voor deminister in overleg met overige administraties van WVG (Kind en Gezin ishier geen eindverantwoordelijke maar biedt zijn medewerking aan) Kind en Gezin heeft voorstellen van uitvoeringsbesluiten gekoppeld aan het decreet kinderopvang Kind en Gezin heeft een informatieronde georganiseerd over denieuwe regelgeving Kind en Gezin heeft ondersteuning voorzien voor deopvangsector bij deimplementatie van het kwaliteitsdecreet
Elk kind heeft recht opminstens eenzelfde basiskwaliteit, gelijk waar het wordt opgevangen, Momenteel zijn erechter verschillende kwaliteitseisen binnen de verschillende deelsectoren indekinderopvang. Kind en Gezin wil datelk kind en elke ouder kan rekenen opeen gelijke basiskwaliteit. We willen deze gelijke basiskwaliteit realiseren door uniforme vergunningsvoorwaarden voor alle opvangvormen. SOD 7: Kind enGezin zorgtvoor een grotere transparantie inzake de kwaliteit vandeopvangvoorzieningen. 000 7.1: Kind en Gezin ontwikkelt algemeen geldende vergunningsvoorwaarden voorde gehele opvangsector overhet omgaan metkinderen en ouders, het verzekeren van een veilige infrastructuur en inrichting, hetzorgen voordegezondheid, de veiligheid ende voeding van dekinderen en de voorwaarden voorhetmanagement endeorganisatie van deopvang.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft een visietekst ontwikkeld over devergunningsvoorwaarden voor het organiseren van kinderopvang Kind en Gezin heeft een ontwerp van regelgevend kader voor devergunningsvoorwaarden ontwikkeld Kind en Gezin heeft een informatieronde over devergunningsvoorwaarden georganiseerd Kind en Gezin heeft b eleidin voorzien bi' deimlementatie van de ver unnin svoorwaarden
32
Kernopdracht 2: Kind en Gezin staat in voor deregie en de organisatie van depreventieve gezinsondersteuning. De tweede kernopdracht van Kind en Gezin is de regie en de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning. Onder deze kernopdracht vallen een drietal kerntaken. De eerste kerntaak is de organisatie van de medische, psychosociale en pedagogische preventie.
o
o o
o
fysiek: kraambezoeken, huisbezoeken, consulten en hetspreekuur opvoedingsondersteuning. Het organiseren.van consultaties brengt activiteiten met zich mee ophetvJak van programmatie, erkennen, voorbereiden van regelgeving enhetsubsidiëren. telefonisch: hetcontactcenter elektronsich: e-maäcontactcenter snail~mail: contactcenter
Anderzijds biedt Kind en Gezin zijn dienstverlening ook aan opniet-interactieve wijze: o ~&~ . o brochures, folders, video's o tentoonstelUngen beleidsdoelstelling (artikel 6)
Gezinnen met vragen omtrent opvoeding voelen zich niet geremd om met deze vragen naar buiten te komen en krijgen denodige informatie en/of ondersteuning via een kanaal dathen best schikt. Deze beleidsdoelstelling wordt gerealiseerd door:
=> hetbespreekbaar maken van opvoedingsonzekerheid => volwaardig en complementair aanbod van opvoedingsondersteuning. SOD3
6
In uitzonderlijke situaties breidt deze dienstverlening zich uit tot kinderen tot 6 jaar
33
Deze kerntaak omvat een brede waaier van activiteiten. Een eerste groep van activiteiten kan samengebracht worden onder de noemer 'informeren, adviseren en ondersteunen omtrent de 5 kernthema's'. Een tweede groep van activiteiten behelst het 'opvolqen, detecteren en signaleren van gezondheidsrisico's, ontwikkelingsstoornissen, potentiële gevaarssituaties (kindermishandeling)'. Tenslotte iser hetstimuleren van vaccinaties en het toedienen van vaccinaties.
Informeren. adviseren. ondersteunen omtrent de5 kernthema's.
Kind en Gezin informeert, adviseert en ondersteunt aanstaande ouders en gezinnen met jonge kinderen (doorgaans 0-3 jaar) omtrent devijfkernthema's: gezonde voeding, veilige leefwereld - leefomgeving ontwikkeling en opvoeding, verzorging, gezondheidsrisico's en vaccinatie. Kind en Gezin streeft ernaar om inelk van deze vijfkemthema's een kennisautoriteit tezijn, over expertise tebeschikken en ook dekennis en kunde van zijn medewerkers inhetveld bij te spijkeren en actueel te houden. Het betreft hier een continu proces. J
Dit neemt niet weg datomtrent bepaalde kernthema's periodiek extra inspanningen worden geleverd. Zo zal er tijdens de looptijd van de beheersovereenkomst extra gewerkt worden rond het kernthema 'gezonde voeding' meer precies de prevalentie van obesitas en hetkernthema 'verzorging' , met denadruk op hygiënisch gedrag. J
SOD 1: Kind en Gezin werkt rond gezonde voeding en draagt zo bij tot het verlagen van de prevalentie van obesitas.
000 1.1: Kind en Gezin onderneemt acties om te stimuleren datmoeders langer borstvoeding geven. Verbintenis output:
Kind en Gezin heeft stappen ondernomen omtrent decompetentie inzake borstvoeding bij de regioteamleden en deCS-artsen Kind en Gezin heeft demogelijkheden van sensibiliseringsacties geëxploreerd en indien haalbaar deze acties ondernomen Kind en Gezin heeft een dossier opgemaakt met beleidsaanbevelingen inzake borstvoeding Kind en Gezin heeft een borstvoedin slïnvoor rofessionelen 0 ezet 000 1.2: Kind en Gezin intensifieert in zijn dienstverlening overgezonde voeding deinspanningen rond de preventie van obesitas en het informeren rond vegetarische voeding. Verbintenis output:
Kind en Gezin heeft zowel voor deregioteamleden als voor de kinderopvangvoorzieningen ondersteunend materiaal uitgewerkt voor het inhoudelijk dossier 'preventie obesitas' en 'vegetarische voeding' en deze kennis isgeïntegreerd inderecurrente werking (communicatiemateriaal en andere instrumenten). Eris onderzocht of er voor maatschappelijk kwetsbare groepen een specifiek aanbod moet worden uitgewerkt. Eris een voedin sonderzoek eland/uit evoerd. OOD 1.3: Kind en Gezin zet ouders ertoe aan om niet te starten metvaste voeding beneden de leeftijdvan 4 maanden.
S002:
Kind en Gezin onderzoekt hoemen hygiënisch gedrag bij ouders en kinderen kan stimuleren.
000 2.1: Kind en Gezin werkt in samenwerking met universitaire partners (i.e KULeuven en UGent), de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging Jeugdgezondheidszorg en het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie, een evidence based programma uit datdemondzorg bij jongekinderen bevordert. Verbintenis output: Het wetenschappelijk onderzoek via het Kind en Gezin project "Tandje De Voorste" is afgerond en eris een aanzet even voor een evidenced based ro ramma datdemondzor bi" ion ekinderen bevordert.
34
SOD 3: Kind en Gezin wil dat ouders zich niet geremd voelen om metopvoedingsvragen naarbuiten te komen en biedt daarvoor de nodige informatie en ondersteuning via een volwaardig en complementair aanbod van opvoedingsondersteuning.
Inhaar beleidsnota kent deminister een prioritaire plaats toe aan opvoedingsondersteuning. Een van de krachUijnen van haar gezinsbeleid luidt als volgt: "Ikwileen gezinsbeleid voeren datgelooft in de kracht van de opvoeding. Een beleid datuitgaat van positief ouderschap waarbij ouders zich verantwoordelijk voelen voor hetwelzijn van hun kind". (hoofdstuk 1, paragraaf
1.1). Een volgende paragraaf handelt over de opvoedingsonzekerheid van ouders: "Teveel nog is hethebben van opvoedingsvragen taboe. Het lijkt dan alsofdeouder thei' nietgoed doet. Ouders blijven vaak -te lang- met deze vragen zitten. Opvoeden kan soms lastig zijn. Het is heel normaal datouders hiersoms vragen bijhebben, hetniet meer weten, onzeker worden. Opvoedingsonzekerheid moet meer bespreekbaar worden. Ikstreef ernaar depreventieve gezinsondersteuning zo vorm tegeven datelkgezin die ondersteuning krijgt die hetnodig heeft. Het moet voor ouders vanzelfsprekend zijn om met hun bekommernissen envragen naar buiten te komen. Daarom ishetnodig verder te investeren ineen volwaardig en complementair aanbod, waarlangs gezinnen kwalitatief worden onthaald enzich snel encorrect kunnen informeren, via een kanaal dathen opdatogenblik hetbest schikt. Concreet zalik nagaan hoe binnen de preventieve zorg van Kind & Gezin hetpsychosociaal enpedagogisch luik verder kan uitgebouwd worden".
De dienstverlening op het vlak van opvoedingsondersteuning werd devoorbije jaren sterk uitgebouwd binnen Kind en Gezin. Kind en Gezin heeft daarbij gestreefd naar een differentiatie van hetaanbod van methodieken zodat alle gezinnen met jonge kinderen in Vlaanderen met vragen en behoeftes aan opvoedingsondersteuning een adequaat antwoord kunnen krijgen. Daar waar deontwikkeling van een aanbod opvoedingsondersteuning initieel vaak de vorm aannam van innovatieve en/of lokale projecten, is Kind en Gezin momenteel aanbeland indefase waarbij deze projecten geëvalueerd worden en -indien deevaluatie positief is-geïntegreerd worden indereeds bestaande dienstverlening. OOD 3.1: Kind en Gezin introduceert in de preventieve dienstverlening een gedifferentieerd en makkelijk toegankelijk aanbod opvoedingsondersteuning voor alle ouders en met specifieke aandacht voor maatschappelijk kwetsbare zwangeren en gezinnen. Verbintenis output:
Kind en Gezin heeft deopvoedingslijn geïntegreerd inde reguliere dienstverlening van Kind en Gezin. Kind en Gezin heeft een subsidiëringskader en deregelgeving voor deINLOOP-teams opgezet en de INLOOP-teams maken deel uitvan dereguliere werking van Kind en Gezin. Kind en Gezin heeft demogelijkheid om deexpertise van projecten opvoedingsondersteuning tebenutten binnen depreventievegezinsondersteuning e%~~f kinderopvang onderzocht. Kind en Gezin heeft concrete stappen gezet indecompetentie-ontwikkeling inzake opvoedingsondersteuning voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
OOD 3.2: Kind en Gezin introduceert de multi/evel methodiek Triple P binnen de preventieve dienstverlening verstrekt door de regioteams en introduceert de methodiek ook bij de kinderopvang, zijn partners en andere relevante actoren.
Inzijn zoektocht naar nieuwe methodieken op hetvlak van opvoedingsondersteuning maakte Kind en Gezin kennis met het programma Triple P. Het Triple P-programma biedt een interessant conceptueel kader om zowel preventieve opvoedingsondersteuning als acties naar kinderen met emotionele en gedragsproblemen testuren en te organiseren. Het werd ontwikkeld op basis van jarenlange praktijkervaring en wetenschappelijk onderzoek. Triple P is een getrapt programma, bestaande uit vijf interventieniveaus of "levels", gaande van algemene
35
informatie en tips voor een breed publiek tot specifieke enlof intensievere ondersteuning (individueel of in groepsverband). Kind en Gezin heeft ervoor gekozen om de methodiek van Triple P in te voeren in zijn eigen preventieve dienstverlening en ook teintroduceren bij andere actoren inhet werkveld. Verbintenis output: deeindresultaten van het wetenschappelijk onderzoek inzake Triple Pzijn beschikbaar. Kind en Gezin heeft -bij positieve evaluatie- Triple Pindedienstverlening geïntegreerd.
0003.3: Kind en Gezin erkenten subsidieert de opvoedingswinkels.
Vanaf 2007 wordt gestart met deimplementatie van opvoedingswinkels inVlaanderen, inde13 centrumsteden en in Brussel. De opvoedingswinkel speelt in op de nood aan een "zichtbaar" aanbod inzake opvoedingsondersteuning, uitgaande van deverschillende actoren op het terrein die alactief bezig zijn rond dit thema (kinderopvang, onderwijs, consultatiebureaus, Centra Algemeen Welzijnswerk ....). Kind en Gezin kreeg de opdracht deze opvoedingswinkels teerkennen en subsidiëren. Daarnaast wil Kind en Gezin tegen 2010 een visie ontwikkelen rond eventuele erkenning van samenwerkingsverbanden en/of opvoedingswinkels buiten decentrumsteden. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft alle 14opvoedingswinkels, 13indecentrumsteden en 1 in Brussel structureel erkend en gesubsidieerd. Kind en Gezin heeft een visie uitgewerkt rond eventuele erkenning van samenwerkingsverbanden opvoedingsondersteuning en/of opvoedingswinkels buiten decentrumsteden
0003.4: Kind en Gezin richt een expertisecentrum opvoedingsondersteuning op.
Inhet voorstel van decreet opvoedingsondersteuning wordt voorzien dat Kind en Gezin het Vlaams Expertisecenlrum voor opvoedingsondersteuning opricht. Het Vlaams Expertisecentrum voor opvoedingsondersteuning zal aan het lokaal overleg opvoedingsondersteuning basisinformatie aanbieden over hetopvoeden van kinderen in diverse levensfasen. De lokale coördinatoren opvoedingsondersteuning en deVlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning moeten rapporteren over hun activiteiten aan hetVlaams Expertisecentrum voor opvoedingsondersteuning. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft het expertisecentrum opgericht.
36
.~
Opvolgen, detecteren, signaleren. Bij zijn oprichting kreeg Kind en Gezin detaak toegewezen om risico's inzake gezondheid, ontwikkeling enopvoeding van kinderen tedetecteren, tesignaleren enopte volgen enom gehoor en zicht te screenen (cf. artikel 8). Het opvolgen, detecteren/screenen ensignaleren is een belangrijke competentie van Kind en Gezin. Kind en Gezin screent kinderen tussen 0 en 3 jaar op gehoorafwijkingen en ontwikkelingsstoornissen. Daarnaast zet Kind en Gezin ook instrumenten in om potentiële problematische opvoedingssituaties tedetecteren. Kind en Gezin houdt zijn kennis omtrent deze screenings- en detectie-instrumenten op peil en volgt de uitvoering ervan kritisch op, om -waar nodig- te optimaliseren. Daarnaast gaat Kind en Gezin continu op zoek naar nieuwe (betere) methodieken voor screening/detectie of mogelijkheden om zijn aanbod aan screenings uitte breiden. Dit streven geeft aanleiding totonderstaande organisatiedoelstellingen:
SOD 4: Kind en Gezin professionaliseert de uitvoering van de screenings en de onderzoeken en introduceert nieuwe screenings opdat problemen en stoornissen i.v.m de ontwikkeling en gezondheid bij kinderen tussen 0 en3jaarvroegtijdig worden opgespoord enverwezen. OOD 4.1: Kind en Gezin zet deregistratie inzake descreening van ontwikkelingsstoornissen op punt.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft concrete stappen gezet omtrent decompetentie-ontwikkeling inzake ontwikkelingsscreening binnen Kind enGezin Kind en Gezin heeft een performant registratiesysteem ontwikkeld.
OOD 4.2: Kind en Gezin start een project inzake oogscreening en onderzoekt de mogelijkheden voor veralgemeende implementatie.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft denieuwe gevalideerde oogscreener ineen aantal regio's uitgetest Kind en Gezin heeft ervoor gezorgd datzijn medewerkers demodaliteiten van gebruik kennen Kind en Gezin heeft deverwijsprocedures bijpositieve test uitgewerkt. Kind en Gezin heeft - mits een positieve evaluatie van deoogscreening in deproefregio's - een veralgemeende implementatie doorgevoerd.
OOD 4.3: Kind en Gezin onderzoekt de mogelijkheid om nieuwe screenings in haar programma op te
nemen. Verbintenis output: Kind enGezin heeft een mogelijke uitbreiding van descreeningsmethodieken en-instrumenten onderzocht
37
Stimuleren vaccinaties en heteigenlijk vaccineren. Kind en Gezin is een van de belangrijkste actoren in Vlaanderen als hetgaat om het vaccineren van kinderen tussen 0-3 jaar. Het agentschap draagt dan ook in sterke mate bij totde realisatie van de vaccinatiegraad in Vlaanderen. Ditblijkt o.a. uitdevaccinatiecijfers die opgenomen zijn inbijlage 4 van deze beheersovereenkomst. De vaccinaties door Kind en Gezin zijn niet-betalend door deouders. Kind en Gezin vaccineert tegen Poliomyelitis, wat een verplichte vaccinnatie is. Daarnaast vaccineert Kind en Gezin reeds enige tijd tegen een aantal andere ziekten: Difterie (kroep), Tetanus (klem), Pertussis (Kinkhoest), Haemophilus Influenzae B, Hepatitis B (geelzucht), Mazelen, Bof (dikoor), Rodehond (rubeUa), Meningokokken type C, Pneumokokkenvaccin (7-serotypes). Deze vaccins zijn niet verplicht, maar worden wel sterk aangeraden door deHoge Gezondheidsraad en zijn opgenomen in het Vlaamse vaccinatieschema. Recentelijk werd een nieuw vaccin toegevoegd aan het vaccinatieschema van Kind en Gezin: het Rotavirus. Dit vaccin is nog niet opgenomen in het Vlaamse vaccinatieschema, maar wordt wel aangeraden door de Hoge Gezondheidsraad. Kind en gezin wil voor het Pneumokokkenvaccin en hetRotavirus vaccin een vaccinatiegraad behalen dieaansluit bij deze van de andere - nu reeds toegediende - vaccins. Binnen het vaccinatiebeleid van Kind en Gezin gaat er veel aandacht naar de kwaliteit van het vaccineren en het vaccinatieproces. Kind en Gezin nam de voorbije jaren dan ook maatregelen die deze kwaliteit ten goede kwamen: deze maatregelen situeren zich vooral op hetvlak van richtlijnen voor demedewerkers die betrokken zijn bij het vaccinatieproces, de koudeketen en het stockbeheer. In hetzelfde kader registreert Kind en Gezin systematisch alle toegediende vaccins en mogelijke problemen en maakt het jaarlijks een vaccinatierapport op. Kind en Gezin wil de komende jaren deze kwaliteitszorg verder zetten. SOD 5: Kind enGezin draagt actief bij tot een hogere vaccinatiegraad in Vlaanderen. OOD 5.1: Kinden Gezin stimuleert alleouders omhunkinderen te vaccineren. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft nieuwe vaccins bekendgemaakt via depublicaties van K&G Kind en Gezin heeft een "Kinderkwesties"7 over ditonderwerp opgemaakt Kind en Gezin heeft dewebsite aan e ast
000 5.2: Kind en Gezin wil binnen degroep van kinderen die gebruik maakt van haardienstverlening een
zo hoogmogelijke vaccinatiegraad bereiken voor: denieuwe vaccins in het basisvaccinatieschema van Vlaanderen diegratiszijn denieuwe vaccins die niet in het basisvaccinatieschema zitten van Vlaanderen, maar aanbevolen zijn doordeHoge Gezondheidsraad. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft voor depneumokokkenvaccinatie het %gevaccineerde kinderen gebracht tothetzelfde niveau als voor deandere vaccins. Kind en Gezin heeft voor devaccinatie tegen hetrotavirus bij kinderen jonger dan 6 maanden de vaccinatiegraad tegen 2010 gebracht op 50% Kind en Gezin heeft voor deoveri e vaccins devaccinatie raad behouden
OOD 5.3: Kind en Gezin intensifieert de inspanningen rond de kennis van en het toepassen van de richtlijnen betreffende vaccinatie, koudeketen en stockbeheer. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft dekoude keten richtlijnen opnieuw bekend gemaakt bijmedewerkers en organiserende besturen Kind en Gezin heeft een koppeling van het stockbeheer per consultatiebureau met vaccinnet in enkele roefre io's erealiseerd 7 Kinderkwesties: artikels met diepte-informatie voor ouders die - naast het basisaanbod - behoefte hebben aan bijkomende informatie omtrent bepaalde thema's.
38
Ontwikkelen en optimaliseren dienstverleningsvormen. Kind en Gezin maakt doorgaans voor de eerste maal kennis met haar doelgroep tijdens de infosessie Kind op Komst of tijdens debezoeken aan bed indekraamkliniek. Met hetoog ophet evolueren naar een maximale efficiëntie voor wat betreft deactiviteit informeren/adviseren, maar ook met hetoog op hetverbeteren van deeffectiviteit bij hetdetecteren en opvolgen van potentiële problematische opvoedingssituaties wil Kind en Gezin "meer mensen uit onze doelgroep vroeger bereiken". De komende jaren zal uitgezocht worden hoe deze doelstelling kan gerealiseerd worden.
SOD 6: Kind en Gezin wil allezwangeren kennen omdepreventieve boodschap zoeffectief mogelijk overte brengen enom preventief potentiele risicosituaties te capteren.
000 6.1: Kind en Gezin exploreert nieuwe kanalen om de doelgroep voor de preventieve dienstverlening zo vroeg mogelik te leren kennen en te bereiken. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft haar kanalen om dedoelgroep van bij dezwangerschap tebereiken uitgebreid. Deze uitbreiding gebeurt in nauwe samenwerking met debestaande partners (gynaecologen, vroedvrouwen, kindero van , ....
000 6.2: Kind en Gezin pasthet registratiesysteem van zijn preventieve dienstverlening aan in functie van een beterbeheer van deklantencontacten. Verbintenis output: Kind en Gezin beschikt over een vernieuwd elektronisch dossier op niveau van hetgezin waarbij reeds van inde zwan erscha er istreerd kan worden.
000 6.3: Kind en Gezin onderzoekt demogelijkheden om de samenwerking met actoren die (vroeg) in de zwangerschap contacten hebben met aanstaande ouders (verder) uit te breiden met het oog op het vroegtijdig vaststellen en opvolgen van potentiële risicosituaties. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft initiatieven genomen om desamenwerking uittebreiden met de beroepsorganisaties voor gynaecologen, vroedvrouwen en huisartsen, kinderopvang, ... Kind en Gezin heeft overleg georganiseerd rond prenatale dienstverlening met vertegenwoordigers van alle universiteiten en SPE Kind en Gezin heeft acties ondernomen om desamenwerkin met alle kraamklinieken te 0 timaliseren.
SOD 7: Kind en Gezin verhoogt deprofessionaliteit van dedienstverlening op deconsultatiebureaus. De consulten maken een wezenlijk deel uitvan de preventieve dienstverlening van Kind en Gezin. De laatste jaren is deze vorm van dienstverlening echter onder druk komen te staan (sterke stijging van het aantal zittingen, problematiek van de artsen, etc.) Kind en Gezin vindt hetbelangrijk datzowel de continuïteit als de kwaliteit van deze vorm van dienstverlening gevrijwaard blijven. Daarom plant het onder denoemer: 'professlonaliserinq van de dienstverlening opdeconsultatiebureaus' volgende doelstellingen. OOD 7.1: Kinden Gezin verbetert het consultschema en volgtde dienstverlening op via CB-rapportering.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft een aangepast consultschema ingevoerd Kind en Gezin heeft nieuwe inhoudelijke richtlijnen opgemaakt en ingevoerd voor dedienstverlening door de regioteamleden Kind en Gezin heeft een CBMra orterin ontwikkeld en in ebruik enomen
39
OOD 7.2: Kind en Gezin implementeert een Medisch Kwaliteitsmanagement en Opvolgingssysteem (Medikos) binnen zijn dienstverlening.
MEDIKOS staat voor Medisch Kwaliteitsmanagement en Opvolgingssysteem. MEDIKOS heeft totdoel om de kwaliteit van hetmedisch consult opdeconsultatiebureaus verder uittebouwen. De hedendaagse geneeskunde maakt meer en meer gebruik van zeer uitgebreide wetenschappelijke studies om na tegaan wat debeste {be)handeling is voor een bepaald probleem ("evidence based rnedlclne" genaamd). Deze methodologie zal in MEDIKOS worden toegepast voor depreventieve geneeskunde op deconsultatiebureaus. Tevens zal gewerkt worden aan een verdere uitbouw van depermanente medische vorming (inscholings- en bijscholingscursussen) van deartsen op deconsultatiebureaus. Tot slot zal dekwaliteitsbewaking mee evolueren naar denieuwste inzichten.
OOD 7.3: Kind en Gezin werkt een actieplan uit om debestaande problematiek m.b.tde CB-artsen ten gronde aan te pakken.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft een actieplan uitgewerkt, dat o.a devolgende zaken bevat: het extranet voor deCB artsen een elektronisch dossier voor deCB-artsen defunctie van mentorartsen
40
Naast deomvangrijke kerntaak 'medische, psychosociale en pedagogische preventie', heeft Kind en Gezin ook een kerntaak inzake depreventieve opvoedingshulp bij verstoorde opvoedingssituaties (inclusief crisisopvang van jonge kinderen). . .'
.
.
ne...
1<,. . . .
I...,...
. , ..." L;r\1 :1'S, .
',:
n
1,\,j\ 1I""s '.
,': ".:b,ij"... : . . ' .
. . '.
:".
.'
.
•
....
':
. '.
,"'"
':'..
..
.,.;'::. :
,--
",
,
.'
.
".'.... , .
,
:
,:
..:
,
..,
'"
.
..
.......
.
beleidsdoelstelling (artikel 6)
................
"
fO(
De Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning blijven belangrijke voorzieningen om hulp te verlenen aan gezinnen met tijdelijke opvoedingsbehoeften en -noden. Zij sluiten goed aan op het bredere aanbod inzake opvoedinqs- en gezinsondersteuning. De programmanormen van deCentra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning worden verhoogd en hun preventieve taak inzake anti-sociaal gedrag bij kinderen wordt verruimd.
Ouders kunnen bij probleem- ofcrisissituaties met jonge kinderen een beroep doen op een aantal voorzieningen die door Kind en Gezin erkend en gesubsidieerd worden. De centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG's) bieden aan gezinnen met jonge kinderen een tijdelijke ondersteuning om een moeilijke periode door tekomen. Die hulp kan bestaan uiteen pedagogische begeleiding aan huis ofwel uiteen verblijf van hetkind in het centrum gedurende een dagdeel of 24uur op24uur, gekoppeld aan een gezinsbegeleiding. Erwordt gefocust op degezinnen waarbij voornamelijk sociale factoren deopvoeding belemmeren. Ook gezinnen met kinderen met lichte gedragsproblemen kunnen geholpen worden door het CKG. Belangrijk is datdesituatie van die aard is datze nog kan worden gekeerd door een vroegtijdig inwerken op deproblemen en datdegezinnen zelf, eventueel met hulp van een andere hulpverlener, destap zetten om op deze hulpverlening een beroep tedoen. Ook acute crisissituaties waarvoor onmiddellijk een oplossing gevonden moet worden, behoren totdeindicaties. De CKG's hebben indeafgelopen jaren heel wat geïnvesteerd indeuitbouw van vernieuwende modules, zoals: _demobiele intensieve gezinsbegeleiding voor baby's en hun gezin (de zogenaamde Ambermodule) (waarbij mee ingecalculeerd wordt datprenatale begeleiding ook kan) - ambulante pedagogische begeleiding en training voor ouders samen met hun kinderen (de zogenaamde Tuimelmodule) Het tijdstip isnu aangebroken om deze projecten teevalueren en -bij een positieve evaluatie- teonderzoeken hoe deze projecten kunnen geïntegreerd worden indeCKG-werking. Een deel van dedoelgroep van deCKG's kan ook terecht bij dediensten voor gezinsondersteunende pleegzorg (GOP's). Op verzoek van deouder(s)ofvan deplaatsvervanger(s)is bij een probleem- ofcrisissituatie ook kortstondige opvang mogelijk ineen pleeggezin datis aangesloten bij een dienst voor gezinsondersteunende pleegzorg. Zowel degezinnen als depleeggezinnen worden professioneel ondersteund door deze diensten. Inhaar beleidsbrief zet deminister twee sporen uitvoor dewerking van deCKG's: deprogrammanormen van deCentra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning worden verhoogd hun preventieve taak inzake anti-sociaal gedrag bij kinderen wordt verruimd. Deze beleidsintenties werden door Kind en Gezin doorvertaaid in onderstaande organisatiedoelsteUingen. SOD 8: Kind en Gezin maakt de preventieve opvoedingshulp meer toegankelijk enwerkt mee aan een inhoudelijke enfunctionele vernieuwing enuitbreiding van deze preventieve opvoedingshulp. OOD 8.1: Kind en Gezin ontwikkelt een programmatie voor de CKG's op basis van objectieve criteria met het oog op een betere regionale inbedding van de CKG's
van deCKGfs
41
000 8.2: Kind en Gezin bouwt een centraal registratiesysteem om de volledige werking van de sector op administratief en inhoudelijk vlak te ondersteunen zowel voor de rapportering naarKind en Gezin toe als de ondersteuning van de werking van de CKG's. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft de detailanalyse uitgevoerd en hetbasisregistratiesysteem is door de CKG's in gebruik enomen.
000 8.3: Kind en Gezin versterkt de werking van de gezinsondersteunende pleegzorg onderandere door de werking uit te breiden met de module steungezinnen en door te zoeken naar de aansluiting bij andere sectoren Verbintenis output: Kind en Gezin heeft met desector uitgeklaard opwelke manier de module steungezinnen binnen dewerking van dediensten ezinsondersteunende lee zor kan einte reerd worden.
000 8.4: Kind en Gezin biedt inhoudelijke ondersteuning aan bestaande vernieuwende projecten die opvoedingshulp bieden (Amber en Tuimel) in functie van deintegratie vandit aanbod in de CKG~werking. Verbintenis output: defocusmodules die afgeleid zijn van devernieuwende projecten inzake opvoedingshulp zijn verfijnd opbasis van detussentijdse resultaten m.b.t. degemeten effectiviteit en kostenefficiëntie en zijn geïntegreerd binnen een nieuwe regelgeving m.b.t. deCentra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning. Kind en Gezin biedt ondersteuning aan derespectieve CKG's m.b.t. deintegratie van deze modules binnen hun werking (b.v. informatieronden). het Amber- en Tuimelproject zijn opgeheven als projecten en demogelijkheid voor integratie binnen één of twee CKG's is bekeken.
000 8.5: Kind en Gezin erkent en subsidieert de STOP4-7 projecten die gepositioneerd worden binnen de CKG-werking.
In 2006 werd beslist om het eee-7-programma te integreren binnen de CKG-werking. Het STOP 4-7 (SamenTerug-Op-Pad)-programma is een sterk wetenschappelijk onderbouwd programma dat zich richt op kinderen tussen 4 en 7 jaar. Het bestaat uiteen groepsoudertraining, een kindtraining en een leerkrachtentraining. Verbintenis output: deintegratie van STOP 4-7-teams is opgenomen in denieuwe regelgeving van deCKG's 6 STOP 4-7-teams worden door Kind en Gezin erkend en gesubsidieerd in hetkader van deCKGregelgeving. hetSTOP 4-7 team datinstaat voor deprogrammaleiding en deprogrammaontwikkeling wordt door Kind en Gezin erkend en esubsidieerd.
42
De derde kerntaak die Kind en Gezin dient te vervullen is gericht op de preventie, detectie van kindermishandeling en het mogelijk maken van de nodige hulpverlening ingeval van kindermishandeling. on
..
'
e
.
•
.......•
.....
..
Dn
. .
'.
. .
.....
..
.. .
.
.
..
.
..
I .
..
.
.
beleidsdoelstelling
M
..
•.•.....
u u.
il 17~1c,
.hii
..
n;'
IQ 11K 'c:
.........<
.
Beleidsdoelstelling 3: We voeren destrijd op tegen alle vormen van inter- en intrafamiliaal geweld, kindermishandeling, partnergeweld, oudermis(be)handeling. We ondersteunen beter deprovinciale centra voor kindermishandeling. De vertrouwenscentra moeten een cruciale rol blijven spelen indehulpverlening rond kindermishandeling. => hiervoor moeten dekerntaken van deze centra beter uitgetekend worden, rekening houdend met depositie van andere actoren die preventief en/of curatief werken rond kindermishandeling. => hiervoor moet werk gemaakt worden van hetbeter inkaart brengen van de hulpverleningsbehoeften. Ditzal dan mee debasis vormen van deevaluatie van de huidige capaciteit.
Kind en Gezin isop twee manieren betrokken bij deproblematiek van kindermishandeling: Kind en Gezin werkt via deeigen activiteiten aan depreventie en detectie van kindermishandeling. Kind en Gezin heeft een plan van aanpak preventie kindermishandeling uitgewerkt datrijp is voor implementatie. Daarnaast is Kind en Gezin verantwoordelijk voor deerkenning en desubsidiëring van devertrouwenscentra kindermishandeling. De Vertrouwenscentra zijn een aanspreekpunt voor alle mogelijke situaties van geweld opkinderen waar iedereen naar toe kan bellen ofschrijven om zijn ofhaar ongerustheid over geweld tegen kinderen telaten horen. Kind en Gezin neemt in deze beheersovereenkomst zowel een strategische organisatiedoelstelling opinzake de preventie/detectie van kindermishandeling binnen deeigen dienstverlening, als een strategische organisatiedoelstelling die focust op dewerking van/met deVertrouwenscentra. SOD 9: KindenGezin optimaliseert binnen de eigen dienstverlening de preventie van Kindermishandeling
OOD 9.1: Kind en Gezin verduidelijkt voorde medewerkers binnen depreventieve zorgderichtlijn voorhet handelen bij en omgaan metzorgwekkende opvoedingssituaties. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft richtlijnen voor het signaleren van en handelen bij zorgwekkende opvoedingssituaties geïmplementeerd en geëvalueerd. Kind en Gezin heeft acties ondernomen om descreening van zorgwekkende opvoedingssituaties binnen zijn eigen dienstverlening teoptimaliseren. Kind en Gezin heeft samen met partners effectieve netwerken uitgebouwd voor hettijdig signaleren van en handelen bi'zor wekkende 0 voedin ssituaties.
43
Inbovenstaande tabel isdebeleidsdoelstelling terug tevinden van deminister met betrekking totdevertrouwenscentra. Zij accentueert inhaar beleidsnota hetbelang van hetuitklaren van dekerntaken van deVertrouwenscentra. In deze context vond indeloop van 2006 onder begeleiding van externe consultants hetdriedaags seminarie van deVertrouwenscentra Kindermishandeling plaats. Deze driedaagse resulteerde in het Actieplan voor derealisatie van devisie op de Vertrouwenscentra Kindermishandeling. De uitdaging voor dekomende jaren bestaat inderealisatie van ditactieplan.
SOD 10: Kind en Gezin coördineert de realisatie van hetactieplan voor deVertrouwenscentra.
OOD 10.1: Kinden Gezin wil de expertise en de wetenschappelijke basisin Vlaanderen inzake de problematiek van endeaanpak bij kindermishandeling verhogen. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft (verdere) stappen gezet met het oog op deoprichting van het Vlaams Observatorium Kindermishandeling. eriseen uitgewerkt voorstel voor een vormingsaanbod inzake dethematiek van kindermishandeling.
OOD 10.2: Kind en Gezin evalueert en verfijntsamen metde VK's hun kerntaken. Verbintenis output: de kerntaak diagnostiek, hulpverlening en opvolging is uitgeklaard. desamenwerkingsrelatie tussen deVK's en hetcentraal meldpunt is uitgeklaard dedirectiefunctie is gevaloriseerd. erisverder overIe e lee d tussen welzïn en iustilie inzake aan akvan kinderrnishandelin
OOD 10.3: Kind en Gezin centraliseert de contactnames rondkindermishandeling in één centraal meldpunt teneinde een duidelijk aanspreekpunt te organiseren voor de samenleving en een antwoord te bieden op destijgende meldingsdruk bij de VK's. Verbintenis output: Kind en Gezin onderzoekt dehaalbaarheid van een centraal meldpunt via deopvolging van proefprojecten op basis van dehaalbaarheidsstudie is een keuze gemaakt, isdeprojectplanning opgemaakt en zijn de eerste concrete sta en voor een centraal meld unt ezel.
OOD 10.4: Kinden Gezin bouwt één centrale applicatie waarbinnen decontactnames worden geregistreerd en waarbinnen het mogelijkis te werken metelektronisch dossier. Kind en Gezin verfijnthet elektronisch dossiervan de VK's, metafstemming op werking van het centraal meldpunt. Verbintenis output: defunctionele anal sevoor een centrale a
44
Taak 3: Kennis enexpertise ontwikkelen en ter beschikking stellen.
Kind en Gezin heeft als taak kennis en expertise teontwikkelen met betrekking totzijn (kern)opdrachten en kerntaken. Dit betekent meer precies dathetagentschap actuele ontwikkelingen en tendensen opvolgt in verband met zijn werking en werkdomein en deze actuele kennis en expertise aanwendt om deeigen dienstverlening permanent teoptimaliseren en te vernieuwen. Daarnaast stelt Kind en Gezin deze kennis en expertise terbeschikking van debeleidsondersteuning evenals van partners en andere organisaties die actief zijn inhetzelfde werkveld (artikel 8:Missie en kernopdrachten). Met het oog op het verwerven van kennis en expertise betreffende actuele tendensen, ontwikkelingen met betrekking totde eigen werking en hetwerkdomein: besteedt Kind en Gezin wetenschappelijk onderzoek uit werkt Kind en Gezin samen met het Kenniscentrum Welzijn, Volksgezondheid en Gezin werkt Kind en Gezin samen met het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin werkt Kind en Gezin samen met Partners stimuleert en financiert Kind en Gezin innovatieve projecten van externen zetKind en Gezin zelfinnovatieve projecten op binnen deeigen (lokale) werking worden (wetenschappelijke/praktijkgerichte) studiedagen, congressen, conferenties bijgewoond. participeert Kind en Gezin aan netwerken
Anderzijds is Kind en Gezin steeds bereid deverworven kennis/expertise uittedragen en verzamelde informatie ter beschikking testellen, door: hetorganiseren van (wetenschappelijke/praktijkgerichte) studiedagen, congressen, conferenties, informatiesessies door lezingen tegeven opstudiedagen, congressen, conferenties door formeel tezetelen inadviesraden, comités, besturen samen tewerken met hetKenniscentrum Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in tegaan op adviesvragen van derden teparticiperen aan netwerken aan gegevensuitwisseling tedoen
Een aantal voorbeelden van samenwerking inhetkader van kennisverwerving, kennisdeling en gegevensuitwisseling zijn terug tevinden inhoofdstuk 2, artikel 7: Onderlinge samenwerking en in artikel 30: Samenwerkingsovereenkomsten.
Op 18mei 2005 werd deKind en
Gezin~Academie
opgestart.
500: De Kind enGezin·Academie geeftvorm aan de lerende/intelligente organisatie Kind enGezin, dynamiseert het lerend vermogen van de medewerkers en stelt de expertise en kennis van de organisatie beschikbaar voor partners en organisaties actiefin hetzelfde werkveld.
Deze strategische organisatiedoelstelling wordt verder geconcretiseerd indevolgende operationele doelstellingen: OOD: De Kind en Gezin Academie neemt nieuwe initiatieven en ondersteunt bestaande initiatieven om kennisdeling enexpertise uitwisseling structureel zowel intern als extern te implementeren.
Verbintenis output: initiatieven met externe impact: De Kind en Gezin-Acadmie heeft zelfstudiedagen, workshops en congressen indeKind en Gezin-Academie georganiseerd en heeft studiedagen, workshops en congressen van partners indeKind en Gezin-Academe gefaciliteerd. De Kind en Gezin-Academie participeert aan deuitbouw van een expertisecentrum opvoedingsondersteuning Kind en Gezin heeft een inbreng geleverd ininternationale kennisnetwerken (OESO, DEGEl, ...) Kind en Gezin heeft internationale delegaties ontvangen indeKind en Gezin-Academie om het agentschap te positioneren opEuropees en internationaal niveau.
45
interne initiatieven: De Kind en Gezin-Academie heeft initiatieven georganiseerd (causerieën, "Ter zake" ...) om deleercultuur binnen hetagentschap tebevorderen De Kind en Gezin-Academie heeft concrete leerprogramma's opgezet m.b.tindividuele ontwikkelingsvragen en ontwikkelingsvragen op team- en afdelingsniveau
OOD: De Kind en Gezin Academie werkt nieuwe leervormen en kenniskanalen uit voorzowel interne als externe doelgroepen voordespecifieke Kind en Gezin thema's. Verbintenis output: De Kind en Gezin-Academie heeft hetklassikaal leren verder ontwikkeld binnen het agentshap De Kind en Gezin-Academie heeft een assessment voor PC-vaardigheden ontwikkeld De Kind en Gezin-Academie heeft een self-assessment voor het testen van debasiskennis van de regioteamleden rond een aantal kernthema's van depreventieve gezinsondersteuning ontwikkeld De Kind en Gezin-Academie heeft e-Ieaming programma's rond kernthema's en - vaardigheden ontwikkeld De Kind en Gezin-Academie heeft bijgedragen totdeintegratie van het intranet indewerking van het agentschap
46
Taak 4: Klachtenbehandeling.
In het oprichtingsdecreet (30 april 2004) van Kind en Gezin staat dat Kind en Gezin moet voorzien ineen klachtendienst die zowel klachten over deeigen werking en dienstverlening opneemt en behandelt, als klachten tegen partners en door hen geregistreerde voorzieningen. De klachtendienst werkt volgens debepalingen van hetKlachtendecreet van 1juni 2001. Innavolging van het klachtendecreet brengt Kind en Gezin ten laatste op10februari verslag uitbij deVlaamse Ombudsman over de klachtenbehandeling van hetvoorbije werkingsjaar. Deze jaarlijkse verwerking van deklachtengegevens is ook het moment waarop deklachtendienst een klachtenanalyse verricht opbasis waarvan interne aanbevelingen worden opgemaakt. De inhoud van deze interne aanbevelingen wordt eveneens in het jaarverslag voor deVlaamse Ombudsdienst opgenomen. De aanbevelingen worden binnen het agentschap verspreid, vergezeld met devraag om terapporteren over demaatregelen dieworden genomen om gelijkaardige klachten indetoekomst te vermijden. Deze rapportering resulteert ineen lijst van realisaties, standpunten en intenties. Over derealisaties in antwoord opdeinterne aanbevelingen wordt in het eerstvolgende jaarverslag aan deVlaamse Ombudsdienst gerapporteerd. Indecontext van deze beheersovereenkomst beroept Kind en Gezin zich opeen aantal indicatoren om deprestaties van de klachtendienst zichtbaar temaken. Deze indicatoren zijn opgenomen in bijlage 4 bijdeze beheersovereenkomst. De belangrijkste uitdaging voor deklachtendienst voor dekomende jaren bestaat er in om deefficiëntie van de werking nog teoptimaliseren. 800:
KindenGezin wil de efficiëntie van de klachtendienst verbeteren.
OOD: Kind en Gezin informatiseert deregistratie en het dossierbeheer van deklachten. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft dere istratie van deklachten eïnformatiseerd.
OOD: Kind en Gezin optimaliseert deafspraken tussen deklachtendienst en debeleidsafdelingen overde opvraagbaarheid van o.ainterne richtlijnen, regels, praktijken en dossiergegevens. Verbintenis output: Erbestaan goede afspraken met debeleidsafdelingen over deopvraagbaarheid van o.a. interne richtlijnen, regels, praktijken en dossiergegevens.
47
In artikel 8§2 van het oprichtingsdecreet van Kind en Gezin staat datdeVlaamse Regering - binnen het kader van demissie en detaken van Kind en Gezin - specifieke opdrachten kan toewijzen aan hetagentschap. Kind en Gezin voert opdit moment een tweetal specifieke opdrachten uit.
Specifieke opdracht 1: Kind enGezin neemt taken op in het kader van de Integrale Jeugdhulp.
Kind en Gezin geeft actief mee uitvoering aan dedecreten van 7 mei 2004 betreffende deintegrale jeugdhulp en de rechtspositie van de minderjarige in deintegrale jeugdhulp. Kind en Gezin participeert dan ook aan het Managementcomité Integrale Jeugdhulp. Indebeleidsnota is devolgende beleidsintentie terug tevinden: beleidsdoelstelling (artikel 6)
Het jeugdhulpaanbod verbeteren door dehulp zoveel mogelijk aftestemmen op devraag van de ouders en/of kinderen en deverkokering en deversnippering van het aanbod verder weg te werken. • Erwordt uitvoering gegeven aan hetkaderdecreet Integrale Jeugdhulp. Deze beleidsdoelstelling wordt gerealiseerd door: => het beleid van de verschillende sectoren en voorzieningen op elkaar afte stemmen (overleg). => dekerntaken van elke dienst en elke sector te kennen en erkennen (moduleringsinstrument) resultaat: Vlaams en regionaal Beleidsplan voor dejeugdhulp => hetondersteunen van debeleidsvoering door hetbeschikken over (inter)sectorale data die inzicht geven indevraagstelling en dematching met hetbestaande aanbod (registratie- instrument) •
Erwordt werk gemaakt van de kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van derechtstreeks toegankelijke hulp.
•
Het functioneren van netwerken crisishulp wordt gegarandeerd ten behoeve van jongeren en gezinnen die zich ineen crisissituatie bevinden.
Kind en Gezin plant voor deperiode 2008-2010 diverse initiatieven om bovenvermelde decreten te vertalen naar dewerking van zijn sectoren. SOD 1: Kinden Gezin vertaalt het DECREET INTEGRALE JEUGDHULP naar de concrete werking van zijn sectoren: preventieve zorg, inloopteams, gezinsondersteunende pleegzorg, CKG's enVK's
OOD 1.1: Kind en Gezin faciliteert opsectoraal niveau het verdere proces van de opmaak van dediverse modules die kaderen binnen detypemodulering.
OOD 1.2: Kind en Gezin stimuleert initiatieven binnen desectorvan de CKG's om deel uit temaken van de netwerken crisishulp en staatin voordefinanciering van deze initiatieven. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft met deCKG's onderhandeld omtrent deopdrachten die zij zullen vervullen m.b.t. het netwerk crisishulp Kind en Gezin heeft nagegaan op welke manier CKG's dieinstappen indenetwerken crisishulp eventueel extra kunnen worden gehonoreerd. Kind en Gezin financiert op basis van netwerkdossiers bepaalde initiatieven inzake crisispermanentie
48
000 1.3:Kind en Gezin stimuleertzijn sectoren om deel te nemen aan netwerken rechtstreeks toegankelijke hulp.
Verbintenis output: Kind en Gezin nodigt devoorzieningen binnen zijn sectoren uittotdeelname aan denetwerken rechtstreeks toegankelijke hulp Kind en Gezin ondersteunt devoorzieningen binnen zijn sectoren inhoudelijk naar aanleiding van de deelname aan denetwerken rechtstreeks toegankelijke hulp (d.w.z erwordt geluisterd naar vragen vanuit de sectoren en eventueel worden erantwoorden eformuleerd voor heel desector .
SOD 2: Kind enGezin vertaalt het DECREET BETREFFENDE DE RECHTSPOSITIE VAN DE MINDERJARIGE INDE INTEGRALE JEUGDHULP in de concrete werking vanzijn sectoren: preventieve zorg, inloopteams, gezinsondersteunende pleegzorg, CKG's enVK's.
000 2.1: Kind en Gezin doet voorstellen om desectorale regelgeving in overeenstemming te brengen met het decreet.
Verbintenis output: inoverleg met desector is nagegaan ofde regelgeving inovereenstemming ismet het decreet waar nodi isdere el evin aan e ast
000 2.2: Kind en Gezin zorgtervoordat de eigen werking conform is aan de bepalingen en degeestvan het decreet.
Verbintenis output: het decreet isgeïmplementeerd indepreventieve zorg, rekening houdend met andere geldende decreten en wetten
000 2.3: Kind en Gezin ondersteunt op sectoraal niveau (gesubsidieerde DV) hetverdere proces vande implementatie vanhet decreet. Verbintenis output: intervisiemomenten zijn georganiseerd per sector m.b.t het decreet rechtspositie vanuit juridische en pedagogische invalshoek. met desectoren isgezocht naar implementatiemogelijkheden rekening houdend met andere geldende decreten en wetten
49
Specifieke opdacht 2: KindenGezin neemt taken op betreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie. In hetnieuwe decreet interlandelijke adoptie van kinderen, daterend van 15juli 2005, wordt bepaald datKind en Gezin de bijzondere opdracht krijgt op te treden als Centrale Autoriteit voor Adoptie in Vlaanderen. Inhaar beleidsnota formuleert deminister haar beleidsdoelstelling aangaande adoptie voor deperiode 2004-2009 als volgt: beleidsdoelstelling (artikel 6)
'Gezinnen die de stap zetten naar adoptie moeten duidelijkheid krijgen over wat hen te wachten staat en maximaal ondersteund worden.' Deze beleidsdoelstelling kan bewerkstelligd worden door te werken aan een toegankelijke en snelle procedure voor adoptie, door uit te klaren wie de evaluatie van dekandidaat-ouders zal doen en deadoptiediensten verder te professionaliseren en tezorgen voor voldoende nazorg.
Zowel uit het nieuwe adoptiedecreet, als uit de beleidsdoelstelling omtrent adoptie en de bijhorende concretiseringen, vloeien een viertal strategische organisatiedoelstellingen voort die de Vlaamse Centrale Autoriteit voor Adoptie tegen 2010 zal realiseren:
S001:
Kind en Gezin zorgtvoordeverdere afwerking van het regelgevend kader inzake adoptie 000 1.1: Kind en Gezin bereidtde regelgeving voor de binnenlandse adoptie voor.
000 1.2: Kinden Gezin ontwerpt en implementeert een procedure voor de inzage in adoptiedossiers door geadopteerden en debegeleiding van dezeinzage.
000 1.3: Kinden Gezin draagt bij tot de oprichting van het Steunpunt Nazorg Adoptie en ontwikkelt een kader voor de erkenning en subsidiëring van dit Steunpunt.
000 1.4: Kind en Gezin ontwikkelt een kader voordeerkenning en subsidiëring van trefgroepen.
SOD 2: Kind enGezin zet nieuwe vormen van dienstverlening op enverbetert bestaande vormen van dienstverlening in hetkader van de implementatie van hetnieuwe wettelijke kader inzake adoptie. 0002.1: Kind en Gezin zet een beheerssysteem op voor de opvolging van individuele adoptiedossiers.
van individuele ado tiedossiers is 0
50
rationeel
OOD 2.2:Kind en Gezin zorgt vooreen onafhankelijke controle op debuitenlandse kanalen en biedtmeer transparantie en rechtszekerheid m.b.tdeprocedure vankanaalcontrole voor adoptanten en adoptiediensten.
Verbintenis output: eriseen procedure voor kanaalcontrole eriseen eactualiseerde handleidin voor deado tiediensten
SOD 3: Kind enGezin beheert deinstroom van kandidaatadoptanten in functie van de kinderen die nood hebben aan internationale adoptie. OOD 3.1: Kind en Gezin werkteen systeem uit waarbij deinstroom van kandidaatadoptanten afgestemd wordtop hetaantalen hetprofiel vandekinderen die gebaat zijn metinterlandelijke adoptie.
000"3.2:Kind en Gezin prospecteert nieuwe mogelijkheden tot samenwerking bij debevoegde overheden in herkomst/anden en ondersteunt de adoptiediensten bij het aangaan vannieuwe samenwerkingsverbanden. Verbintenis output: eriseen overzicht en evaluatie van mo elïke nieuwe samenwerkin sverbanden met herkomstlanden
SOD 4: Kind enGezin voltooit deuitvoering vanhetnieuwe subsidiesysteem enzorgtvoorde monitoring, de evaluatie enbijsturing in functie van een professionele dienstverlening eneen vlottedoorstroming vande aanvragen. OOD 4.1: Kind en Gezin ontwerpt en organiseert het nieuwe bijdragestelsel voorkandidaatadoptanten en herbekijkt de subsidiëring van de adoptiediensten.
Verbintenis output: eriseen regelgeving betreffende het bijdragestelsel kandidaat-adoptanten eriseen nieuwe subsidiere eHn buitenlandse ado tiediensten
OOD 4.2: Kind en Gezin evalueert het nieuwe subsidiesysteem van de voorbereidingscentra en de diensten voormaatschappelijk onderzoek en stuurt bij indien nodig.
Opmerking: De verbintenissen en kemopdrachten opgenomen indevoorliggende beheersovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van hetagentschap op dedecretale opdrachten waaraan geen specifieke doelstelling werd verbonden, op doeltreffende wijze uittevoeren.
51
Artikel 11: Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (interne werking). Kind en Gezin heeft voor delooptijd van debeheersovereenkomst ook een aantal organisatiedoelstellingen/projecten geformuleerd die eerder betrekking hebben op deinterne werking van het agentschap. De eerste drie doelstellingen werden geformuleerd met hetoog opderealiteit van Beter Bestuurlijk Beleid en deopmaak van debeheersovereenkomst. Kind en Gezin had reeds een traditie van strategische planning, organisatiebeheersing, prestatiemeting etc.. Ditneemt echter niet weg datinhet kader van BBB en deopmaak van debeheersovereenkomst aanpassingen/aanvullingen dienen tegebeuren aanlop ditsysteem van planning en opvolging. OD 1: KindenGezin stuurt zijn planningsmodel bij zodat hetstrooktmetde cycli van BeterBestuurlijk Beleid en een geïntegreerde planning mogelijk is.
Verbintenis output Kind en Gezin heeft een OD 2: Kind en Gezin doetaanpassingen aan deregistratiesystemen, databanken enhet Datawarehouse in functie van het ontwikkelen van een set van KPI (scorebord) aan dehandwaarvan deopvolging enrapporteringen overde eigen prestaties in het kader van debeheersovereenkomst kan gebeuren.
Verbintenis output: Kind en Gezin beschikt over een eo timaliseerde set van KPI
OD 3: Kind en Gezin neemt stappen om haarmaturiteitsscore op het vlakvan interne controle te verhogen.
Verbintenis output: Kind en Gezin heeft zïn s steem van interne controle verbeterd.
De volgende interne organisatiedoelstellingen geven aan hoe Kind en Gezin invulling geeft aan hethorizontale beleid. Deze organisatiedoelstellingen/projecten werden reeds uitgebreider behandeld inhoofdstuk 2,artikel 7. OD 3: Kinden Gezin start metderealisatie van een nieuwkantoorconcept.
Verbintenis output Het nieuwe kantoorconce t is cf. hoofdstuk 2:Algemeen Beleidskader, Artikel 7: Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid), generiek element: Voorbeeldig werkgeverschap.
OD 4: Kind en Gezin veralgemeent hetproject'alternatief werken' vanuitdehuidige projectmatige statusop een integrale manier binnen het agentschap.
cf. hoofdstuk 2: Algemeen Beleidskader, Artikel 7:Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid), generiek element Voorbeeldig werkgeverschap. OD 5: Kind en Gezin voerthet projectE-HRM door:het webgebaseerd maken van HRM-processen.
cf. hoofdstuk 2: Algemeen Beleidskader, Artikel 7: Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid), generiek element: De Vlaamse Overheid als voorbeeldige werkgever, Een correct en aantrekkelijk werkgeverschap voor betrokken werknemers.
52
OD 6: Kind en Gezin voerteen leeftijdsbewust personeelsbeleid, waarbij de (bestaande) personee/sinstrumenten leeftijdsbewust worden ingezet
ersoneelsbeleid ontwikkeld en in evoerd. cf. hoofdstuk 2:Algemeen Beleidskader, Artikel 7: Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid), generiek element: De Vlaamse Overheid als voorbeeldige werkgever, Een correct en aantrekkelijk werkgeverschap voor betrokken werknemers OD 7: Kind en Gezin voerteen actiefdiversiteitsbeleid bij de aanwerving van zijn personeel. Verbintenis output: Kind en Gezin heeft een actief diversiteitsbeleid bï aanwervin en ontwikkeld en in evoerd.
cf. hoofdstuk 2: Algemeen Beleidskader, Artikel 7: Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid), generiek element: De Vlaamse Overheid als voorbeeldige werkgever, Het diversiteitsbeleid.
Artikel 12: Aanvullende opdrachten. Aanvullende opdracht: Kind enGezin neemt taken op in het kader van debevordering vankleuterparticipatie.
Inhet kader van het onderwijsbeleid van Minister Frank Vandenbroucke werd Kind en Gezin inhet vootiaar van 2006 gevraagd een aantal voorstellen teontwikkelen om bij tedragen indeverhoging van dekleuterparticipatie aan het (kleuter)onderwijs. SOO: Kind enGezin draagt bij tot het IMPULSPLAN KLEUTERPARTICIPATIE door initiatieven op te zetten die de kansen tot deelname aan hetonderwijs voor allekinderen verhogen.
Kind en Gezin opteert ervoor om deontwikkelde acties zoveel mogelijk teintegreren binnen debestaande preventieve dienstverleningsvormen (consulten, huisbezoeken, spreekuur, communicatiedragers). Infunctie van een maximale doeltreffendheid worden een pro-actieve en re-actieve benadering gecombineerd en zullen erextra acties worden ingezet voor maatschappelijk kwetsbare ouders. Hiertoe behoren demaatschappelijk kwetsbare zwangeren en kansarme ouders, allochtone ouders enlof anderstalige nieuwkomers. OOD: Kind en Gezin informeert en sensibiliseert alleouders overhet belang van het kleuteronderwijs en leidt ouders actieftoenaardekinderopvang (pro-actief) Verbintenis output: Het belang van hetkleuteronderwijs en detoeleiding naar de kinderopvang komt bij alle gezinnen als thema aan bod tijdens hetconsult op18 maanden en hetconsult op 24 maanden Kind en Gezin introduceert binnen zijn dienstverlening, voor de gezinnen waarbij lil indicatie 1:drempels ervaren worden inhet maken van schoolkeuze lil indicatie 2:drempels ervaren worden inhet maken van contacten met deschool 2 extra huisbezoeken rond artiei atie kleuteronderwïs
OOD: Kind en Gezin informeert en sensibiliseert ouders in kwetsbare gezinnen over de instap in het kleuteronderwijs en ondersteunt hen methet oog op hetbewerkstelligen van een naadloze overgang van hun kind(eren) naardekleuterschool eneen regelmatige deelname aan hetkleuteronderwijs (pro-actief). Verbintenis .output: Kind en Gezin heeft een convenant gesloten met deinloopteams en heeft binnen zijn dienstverlening groepswerking kleuteronderwijs geïntroduceerd. Kind enGezin heeft binnen zijn dienstverlening een groepsconsuit op30 maanden rond kleuteronderwijs eïntroduceerd door ~ ioteamleden van Kind en Gezin
53
OOD: Kind en Gezin stimuleert ouders wiens kleuters niet of onregelmatig participeren aan het kleuterondetwijs actief om hunkind(eren) in te schrijven in hetkleuterondetwijs en/ofhun kind(eren) regelmatig school te laten lopen (re-actief). Verbintenis output: Kind en Gezin heeft binnen zijn dienstverlening een extra huisbezoek geïntroduceerd na30 maanden voor de ouders wiens kinderen niet ofonre elmati deelnemen aan het kleuteronderwïs.
54
I Hoofdstuk .4: Engagementen vandeVlaamse
regering
Artikel 13. Financiële engagementen. 13.1 Algemeen De beheersovereenkomst 2008-2010 wordt geënt opde mee~arenbegroting. In hetkader van debegrotingscyclus (begrotingsopmaak- en controle) worden periodiek door hetVlaams Parlement de financiële engagementen van deVlaamse regering gestemd, diehetagentschap doorvertaalt in het jaarlijkse ondernemingsplan (en desgevallend dehalfjaarlijkse rapportering ophetondernemingsplan). De Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting beschikt hierbij over een interventiemogelijkheid zoals voorzien in hetartikel 6§6 van hetgewijzigde Besluit van deVlaamse regering van 19januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en - opmaak. Het agentschap moet hetESR-vorderingensaldo behalen zoals bepaald inhetkader van debegrotingscyclus (resp. bij begrotingsopmaak en -controle). Deze bepalingen prevaleren opalle andere artikels van debeheersovereenkomst. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. Alle andere bepalingen inde beheersovereenkomst die hiermee strijdig zijn, die hiervan afwijken ofzelfs voor een verschillende interpretatie vatbaar zouden zijn, verliezen hierdoor hun uitwerking en zijn inelkgeval steeds ondergeschikt aan bovenvermelde budgettaire generieke bepalingen. 13.2 Specifiek
Dotatie aan Kind en Gezin De Vlaamse regering verleent aan Kind en Gezin vanuit dealgemene uitgavenbegroting dotaties voor de financiering van zijn werking en zijn investeringen (ofte kredieten interne werking) envoor definanciering van zijn opdrachten zoals opgenomen in het oprichtingsdecreet van het agentschap (ofte beleidskredieten). De Vlaamse regering verbindt zich ertoe denoodzakelijke middelen dievoortvloeien uitdeuitvoering van hetVIAakkoord 2006-2011 gedurende delooptijd van deze beheersovereenkomst toe tevoegen aan hetdotatiebedrag op debasisallocatie baGF41.02. De Vlaamse Regering voorziet tevens denodige middelen voor definanciering van deCAO's voor heteigen personeel en houdt bijdejaarlijkse begrotingsopmaak of begrotingscontrole rekening met dete verwachten loonkostenontwikkeling inhetagentschap. Het agentschap kan daartoe een dossier indienen bij dejaarlijkse begrotingsoprnaak of begrotingscontrole. De dotatie ingeschreven op debasisaUocatie GF41.02 wordt gedeeltelijk gekoppeld aan despilindex en gedeeltelijk aan degezondheidsindex zoals voorzien in debegrotingsinstructies van deVlaamse regering. De dotatie wordt toegekend volgens een door hetagentschap jaarlijks aan temaken uilgavenkalender. De Vlaamse Regering machtigt hetagentschap om deaan hetagentschap toegewezen begrotingsmiddelen optimaal intezetten en derhalve denodige interne overdrachten tebeheren; deopheteinde van een diensijaar resterende kredieten welke belast zijn, kunnen opbasis van verantwoordingsstukken, bijdejaarlijkse begrotingsopmaak of begrotingscontrole worden overgedragen naar een volgend begrotingsdiensijaar. Het saldo opdeuitvoering van debegroting kan aangewend worden terspijziging van het reservefonds.
Dotatie aan Kind en Gezin gefinancierd met denetto-opbrengst van deNationale Loterij De Vlaamse regering verleent jaarlijks aan Kind en Gezin dotaties voor definanciering van projecten diekaderen binnen hetbeleidsdomein van Kind en Gezin maar niet ingeschakeld zijn inhetreguliere circuit.
55
:"1
CFO-dotatie De Vlaamse regering verleent jaarlijks aan Kind en Gezin een CFO-dotatie. Deze dotatie stemt overeen met het resultaat van deCFO-verrekening voor het financieel beheer van derekeningen van Kind en Gezin. Deze verrekening heeft betrekking op zowel degemengde rekening van Kind en Gezin als dereservefondsrekening van Kind en Gezin. De doelstellingen opgenomen indebeheersovereenkomst, kunnen gehaald worden met hetbudget 2007, geïndexeerd en met degebruikelijke anciënniteitsaanpassingen, en met deevolutie van dekredieten inhetkader van voormelde meerjarenbeqrotlnq. De kredieten van deinitiële begroting 2007 worden inhiernavolgende tabel weergegeven induizend euro). Vastleggings-kredieten Ordonnancerings-kredieten Programma BA Ngk+ Vrk Ngk+Vrk Gvk+ Gok MAC Activiteitenprogramma 41.4 Dotatie aan hetI.V.A. Kind en Gezin
41.02
325.057
325.057
Dotatie aan hetI.V.A. KindenGezin gefinancierd metdenetto opbrengst van deNationale Loterij
41.81
449
449
325.506
325.506
ALGEMEEN TOTAAL AGENTSCHAP
Nieuwe ofgewijzigde beleidsintenties worden vertaald in een rneeriarenplannlnq die inhetkader van dejaarlijkse begrotingsopmaak en --controle aanleiding kan geven totaanpassing van dedotaties. Ook ten gevolge van andere belangrijke evoluties en aanvullende opdrachten kunnen tijdens delooptijd van deze beheersovereenkomst dedotaties bij dejaarlijkse begrotingsopmaak en -cornrole worden aangepast. De als gevolg hiervan mogelijk gewijzigde engagementen zullen in een addendum aan debeheersovereenkomst worden opgenomen. De Vlaamse Regering verbindt erzich toe tijdig denodige kredieten te voorzien die hetmogelijk moeten maken de continuïteit van dedienstverlening van het agentschap tegaranderen. De Vlaamse Regering engageert zich tevens om devastgestelde dotaties tijdig door testorten aan hetagentschap derwijze datdegeëigende betalingsverplichtingen ten bate van zijn klanten correct kunnen worden uitgevoerd. De Vlaamse Regering zal steeds zosnel mogelijk alle elementen die een dotatieaanpassing voor hetagentschap inhouden meedelen opdat de nodige voorzorgsmaatregelen dienaangaande kunnen worden getroffen.
Artikel 14: Andere engagementen.
56
Inzake gegevensverstrekking : De Vlaamse Regering verbindt erzich toe degegevens die binnen haar invloedssfeer beschikbaar zijn en nuttig zijn voor deuitoefening van deopdracht van het agentschap terbeschikking testellen van het agentschap.
Specifieke zaken agentschap: De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe, daar waar zijverantwoordelijk isvoor deaanlevering van vaccins, deze tijdig en continu (d.w.z zonder stockbreuken) te leveren aan het agentschap.
IHoofdstuk 5: Personeel Binnen het kader van het raamstatuut en het agentschapsspecifiek besluit voert Kind en Gezin een flexibel personeelsbeheer.
Artikel 15: Personeelsstatuut De rechtspositie van het personeel wordt geregeld indevolgende documenten: cf. bijlage 2
Artikel 16: Algemene principes inzake personeelsmanagement, competentie- en ontwikkelingsbeleid. Het HRM~beleid van Kind en Gezin ondersteunt hetmanagement in het realiseren van destrategische en operationele doelstellingen van het agentschap. Deze doelstellingen moeten worden vertaald naar goede beleidskeuzes inzake personeel en HR-praktijken met toegevoegde waarde voor het agentschap en die ook kaderen binnen hetglobale beleid m.b.t. personeel en organisatie van deVlaamse Overheid. Ditwordt als geheel helder gecommuniceerd ineen beleidsplan HRM. Via zijn HRM-beleid streeft hetagentschap naar een organisatiecultuur waarbij o.a devolgende waardegebonden competenties gestimuleerd worden: klantgerichtheid', 'betrouwbaarheid', 'samenwerken' en 'voortdurend verbeteren'".
Artikel 17: Vaststelling van hetpersoneelsbehoeftenplan. Kind en Gezin zal debeschikbare personele middelen zoefficiënt mogelijk inzetten en zal tevens ad hoc blijven inspelen op nieuwe ontwikkelingen en behoeften. Binnen deentiteit zullen drie instrumenten worden ingezet om zoeen samenspel te bekomen van het planmatige en flexibele aspect met name het personeelsplan, hetpersoneelsbehoeftenplan en de aanvraag wijziging personeelsmiddelen. Deze instrumenten zijn onderling aan elkaar verbonden.
Arlikel18: Bijzondere regelingen in verband met de pensioenlasten~ Kind en Gezin verricht betalingen inhet kader van de bijkomende rustvergoeding. De bijkomende rustvergoeding wordt uitgekeerd aan werknemers die voor 1980 bij devoorloper van Kind en Gezin - met name hetNationaal Werk voor Kinderwelzijn (parastatale B) - tewerkgesteld waren, maar niet inhetstatuut van Rijkspersoneel. Het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn besliste in 1950 om aan deze mensen een bijkomende rustvergoeding toe tekennen, tercompensatie van het verschil tussen het overheidspensioen waarop zijgeen recht hebben en hetrustpensioen en deouderdomsrente die zij voor deze periode ontvangen van deRijksdienst voor Rust- en Overlevingspensioenen. Kind en Gezin voert deze regeling uittot uitdoving.
57
IHoofdstuk 6: FinanciëJebetrekkingen tussen hel agentschap en detoezichthoudende overheid. Artikel 19: Herkomst van definanciële middelen van hetagentschap. Overeenkomstig artikel 20 van hetDecreet tot oprichting van hetintern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin beschikt hetagentschap over devolgende ontvangsten: • dotaties • schenkingen en legaten inspeciën • inkomsten uiteigen participaties en uitdoor hetagentschap verstrekte leningen aan derden • opbrengsten uitdeverkoop van eigen participaties • ontvangsten voortvloeiende uitdaden van beheer ofbeschikking met betrekking toteigen domeingoederen • desubsidies waarvoor het agentschap in aanmerking komt • deopbrengst uitsponsoring • deterugvordering van ten onrechte verrichte betalingen • vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens devoorwaarden van debeheersovereenkomst, in het bijzonder debijdragen van ouders ofderden indekostprijs van diensten • retributies voor zover zebij het decreet zijn toegewezen aan hetagentschap .. leningen Onder devergoeding voor prestatie aan derden, worden eveneens deontvangsten gerekend dievoortvloeien uitde exploitatie van deKind en Gezin-academie. Daarnaast kan Kind en Gezin ook rekenen op tegemoetkoming vanuit deRSZ ten gevolge degerealiseerde tewerkstelling in het kader van desociale maribe!. Overeenkomstig artikel 22 van hetDecreet totoprichting van hetintern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin ishetagentschap gemachtigd een reservefonds aan teleggen. Het agentschap mag de middelen inhetreservefonds voor volgende taken aanwenden: • voor detaken opgenomen inhet Decreet totoprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; • voor detaken die deVlaamse regering aan hetagentschap opdraagt; • voor hetverwerven en beheren van hetpatrimonium datwordt aangewend voor derealisatie van taken aangehaald onder deeerste twee punten. Het spijzen van het reservefonds kan gebeuren op basis van: • het saldo opdeuitvoering van debegroting (ofte datdeel van deuitgavenkredieten datindebegroting aan het agentschap wordt toegekend en datinhetbegrotingsjaar zelfniet wordt aangewend); • eigen middelen: middelen die voortvloeien uithet beheer van eigen activa van deinstelling (schenkingen en legaten, eigen participaties, eigen domeingoederen) Het agentschap is ertoe gehouden om een financieel meerjarenplan op te maken voor devolledige looptijd van de beheersovereenkomst. Jaarlijks dient hetagentschap bij deregering een begrotingsontwerp invoor hetvolgende diensljaar, conform de begrotingsrichtfijnen en binnen degestelde termijnen. Het agentschap neemt tevens denodige initiatieven naar aanleiding van dejaarlijkse begrotingscontroles, conform de richtlijnen en binnen degestelde termijnen.
Artikel 20: Financiële betrekkingen tussen hetagentschap en detoezichthoudende overheid. Inzake financieel beleid ishetagentschap onderhevig aan dewet van 16maart 1954 betreffende decontrole op sommige instellingen van openbaar nuten hetBesluit van deVlaamse regering van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding enbudgettaire rapportering voor deopenbare instellingen.
58
Artikel 21: Algemene bepalingen inzake hetbeheer van definanciële middelen. Inuitvoering van deze beheersovereenkomst wordt gestreefd naar een optimale financiële transparantie. Hiertoe zal onder andere: • deevolutie van degeraamde subsidiëringsuitgaven gestaafd worden aan dehand van debudgettaire draaiboeken • jaarlijks over werkelijke kostprijs van prestaties gerapporteerd worden op basis van deanalytische boekhouding gevoerd door Kind en Gezin.
IHoofdstuk ·7: Controle enaudit-opvolging, rapportering enoverleg Artikel 22: Controle en audit. Kind en Gezin engageert zich ertoe mee te werken aan deaudits van dedienst Interne Audit van deVlaamse Administratie. Daarnaast staat in artikel 5 van hetBesluit van deVlaamse Regering van 2 maart 2007 tot regeling van dewerking van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin dat: "De evaluatie van de interne controlesystemen wordt, onverminderd de verantwoordelijkheden van de administrateurgeneraal met betrekking tot hetsysteem van interne controle, uitgevoerd door een extern comité voor de evaluatie van de interne controlesystemen enerzijds, hierna het comité te noemen en de dienst voor de evaluatie van de interne controlesystemen anderzijds, hierna dedienst tenoemen. De opdracht en de bevoegdheden van beide organen wordt vastgelegd inbovenvermeld werkingsbesluit (cf. bijlage 3).
Artikel 23: Opvolging, rapportering en overleg. Teneinde een doelmatige opvolging van debeleidsuitvoering tegaranderen, engageert het agentschap zich tothet toeleveren van: Hetjaarlijksondernemingsplan:
Het jaarlijks ondernemingsplan voor jaar Xbevat deconcrete operationalisering van deengagementen zoals aangegeven in hoofdstuk 3 van deze beheersovereenkomst, en datvoor het begrotingsjaar X. Inditjaarlijks ondernemingsplan zal het agentschap ook telkens deeventuele nieuwe accenten uitdebeleidsbrieven integreren, alsook deelementen die voortvloeien uitdejaarlijkse evaluatie van debeheersovereenkomst over het jaarX-1, alsook deelementen zoals diein eventuele addenda van deze beheersovereenkomst worden geëxpliciteerd. Het ontwerp van ondernemingsplan voor jaarX wordt door hetagentschap opgemaakt infunctie van debegrotingsopmaak voor jaar X. Na parlementaire goedkeuring van debegroting wordt het ondernemingsplan ondertekend door deadministrateur-generaal van, het agentschap en defunctioneel bevoegde minister. De jaarlijkse evaluatie van deze beheersovereenkomst en devastlegging van deobjectieven inhet jaarlijks ondernemingsplan dienen optimaal teworden afgestemd eningepast indejaarlijkse begrotingscyclus van deVlaamse Overheid.
Rapportering overdebeheersovereenkomst :
Het agentschap zal over deuitvoering van debeheersovereenkomst aan deminister rapporteren door middel van een jaarrapportering en een afsluitend eindrapport over debeheersovereenkomst.
59
<
"
Het agentschap stelt jaarlijks een jaarrapport op over deuitvoering van debeheersovereenkomst. Een ontwerp van jaarrapport van jaar Xwordt tegen uiterlijk eind april van jaar X+1 door hetagentschap ingediend bij hetdepartement en de functioneel bevoegde minister. Ditrapport omvat derapportering en toelichting over derealisatie van dedoelstellingen en indicatoren zoals opgenomen inhoofdstuk 3 van debeheersovereenkomst . Tevens omvat ditjaarrapport een rapportering en toelichting over deprojecten die worden ondernomen inhetkader van hethorizontale beleid datin deVlaamse overheid wordt gevoerd, een toelichting over interne en externe factoren dievan invloed kunnen zijn op deverdere realisatie van de strategische organisatiedoelstellingen en ook uitvoeringsgegevens op financieel en personeelsvlak. Daarnaast stelt het agentschap een halfjaarlijkse voortgangsrapportering op. Deze rapporteringen worden eind september van jaarX voorgelegd aan het departement endefunctioneel bevoegde minister. Het agentschap stelt tevens een eindrapport op over deuitvoering van debeheersovereenkomst. Uiterlijk zes maanden na afloop van debeheersovereenkomst, wordt ditrapport ingediend door hetagentschap bij hetdepartement en defunctioneel bevoegde minister. Ditrapport omvat derapportering en toelichting over derealisatie van dedoelstellingenparameters en monitoringindicatoren. Tevens omvat heteindrapport een rapportering en toelichting over derealisatie van deprojecten die worden ondernomen in het kader van het horizontale beleid datindeVlaamse overheid wordt gevoerd, een toelichting over interne en externe factoren die van invloed waren op derealisatie van destrategische organisatiedoelstellingen en ook uitvoeringsgegevens opfinancieel en personeelsvlak. Met betrekking tothet P&O-beleid moet tevens gerapporteerd worden. We verwijzen naar hetluik rond beheersrapportering bij degenerieke elementen.
Overleg
De contracterende partijen gaan hetengagement aan om regelmatig overleg teplegen en systematisch alle informatie te laten doorstromen die relevant is voor deuitvoering van debeheersovereenkomst. Het regelmatig overleg heeft betrekking op : - bespreking van de rapportering over deuitvoering van de beheersovereenkomst - bespreking van intern en externe interveniërende factoren bij deuitvoering van debeheersovereenkomst - bespreking van beleidsinitiatieven die relevant zijn voor deuitvoering van debeheersovereenkomst en deuitvoering van de opdrachten van het agentschap - bespreking van relevante beslissingen, genomen in parlementaire commissies, en van antwoorden opparlementaire vragen Ditoverleg vindt minstens semesterieel plaats.
IHoofdstuk 8: Evaluatie Artikel 24: Evaluatie De beheersovereenkomst en deresultaten ervan worden jaarlijks geëvalueerd op een volwaardige en evenwaardige wijze door beide contractanten. Deze evaluatieprocedure dient voor 31 mei van elk jaar teworden afgerond. Het overleg tussen beide contractanten gebeurt opbasis van deevaluatie diehet departement heeft opgemaakt. Het agentschap stelt een zelfevaluatie op(als deel van het jaarrapport) en levert deze tegen eind april aan deminister en het departement. Het departement evalueert het jaarrapport, vraagt waar nodig aanvullende toelichtingen aan hetagentschap en stelt een gemotiveerd verslag opvan zijn evaluatie. Zijmaakt jaarlijks tegen eind april een rapport over aan deVlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin met het oog op deevaluatie. Het departement bespreekt hetevaluatierapport met defunctioneel bevoegde minister. Het resultaat van bovengenoemde evaluatie is een evaluatieverslag, datzal worden overgemaakt aan deVlaamse Regering, deleden van deCommissie Welzijn van hetVlaams Parlement enaan deInspectie van Financiën.
60
Het departement WVG ondersteunt deminister bij demonitoring endeevaluatie van debeheersovereenkomst. Inhet jaarlijks evaluatierapport wordt aangegeven hoe hetagentschap omgaat met debemerkingen en aanbevelingen van de externe controle-instanties zoals hetRekenhof} deInterne Audit, deVlaamse Ornbudsdlenst, ... Opdat dehiervoor genoemde instanties hun opdracht opeen kwaliteitsvolle en efficiënte wijze zouden kunnen uitvoeren, verleent hetagentschap toegang totdenodige informatie en bezorgt hetopvraag denodige gegevens en documenten. Dit geldt ook infunctie van deopmaak van deeindevaluatie. Als deindebeheersovereenkomst vastgelegde verplichtingen door een partij niet worden nageleefd, plegen departijen overleg over detenemen bijsturingsmaatregelen.
I Hoofdstuk 9: Aanpassingen beheersovereenkomst,
opschortende voorwaarden
Artikel 25. Aanpassing van de beheersovereenkomsl - opschortende voorwaarden. Indien zich tijdens de duur van deovereenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in demaatschappelijke omgeving waarin het agentschap actief is, hetzij in debeleidsopties, hetzij door een interventie door deVlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting t.g.v. een budgettaire noodwendigheid, en deze wijzigingen deopdrachten van hetagentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in devigerende afspraken tussen de contractanten, dan kan debeheersovereenkomst opvraag van defunctioneel bevoegde minister of van deminister bevoegd voor financiën en begroting opnieuw onderhandeld en aangepast worden. De beheersovereenkomst kan enkel opnieuw formeel worden onderhandeld opvraag van deleidend ambtenaar naeen belangrijke wijziging van hetfinanciële engagement van deVlaamse Regering tijdens deduur van debeheersovereenkomst. De leidend ambtenaar kan defunctioneel bevoegde minister uiteraard ten allen tijde wijzen opdeaangevoelde noodzaak om debeheersovereenkomst bijte sturen. Daarop kan deminister vervolgens eventueel beslissen om deheronderhandeling van debeheersovereenkomst aan tevatten. Indien deevaluatie van debeheersovereenkomst een aanpasslnq, bijsturing ofverfijning van debeheersovereenkomst nodig maakt, moet deze dan ook effectief kunnen gebeuren in onderling overleg tussen beide contractanten via door beide contractanten ondertekend document, opdat desgevallend met deaanpassing rekening kan worden gehouden bij de begrotingscontrole van hetlopende jaar, en debegrotingsopmaak van hetkomende jaarvan het agentschap.
IHoofdstuk 10: Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen" Artikel 26: Aanvullende bepalingen. Artikel 27: Overgangsbepalingen.
61
I B.
SPECIFIEK DEEL
Artikel 29: Verplichtingen van hetagentschap inzake tarieven. Artikel 30: Samenwerkingsovereenkomsten. Kind en Gezin heeft op 01.01.08 volgende samenwerkingsovereenkomsten.
Partnerschap: Bij een partnerschap betreft heteen engagement van Kind en Gezin om permanent ofgedurende bepaalde tijd samen te werken met een derde. Dedoelstellingen worden gezamenlijk bepaald, bepaalde acties worden gezamenlijk gevoerd, de eigen inzet van Kind en Gezin beperkt zich niet tothettoekennen van financiële middelen, maar kan/zal ook ruimer opgevat worden door bijvoorbeeld hetinzetten van personele middelen, logistiek, hetlaten gebruik maken van naambekendheid enz...Ditveronderstelt ook datdepartner demissie van Kind en Gezin onderschrijft en zich engageert om gedragscodes na televen.
Kinderopvang. lil
vzw Trefco
111
Expertisecentrum Ervaringsgericht Onderwijs
Preventieve Gezinsondersteuning. Iri
kraamklinieken
Iri
expertisecentra kraamzorg
Iri
deBakermat vzw
!Ii
deopvoedingstelefoon (vzw De Keerkring)
15
Service Sociallntemational (GIRISSI)
iK
Vereniging voor kind enadoptiegezinnen (VAG vzw)
Overkoepelend. iK
VBJK-Expertisecentrum opvoeding en kinderopvang
Protocol: Preventieve Gezinsondersteuninq. l1!l
liS
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap: samenwerkingsprotocol m.b.t taakverdeling t.a.v. de begeleiding van ouders meteen mentale handicap met jonge kinderen. referentiecentra gehoorscreening.
62
11
vroedvrouwenorganisaties.
Overkoepelend
•
studiecentrum voor perinatale epidemiologie
Andere samenwerkingsovereenkomsten:
Kinderopvang. 11
11
VDAB (publicaties van vacatures op dewebsite van K&G) Vlaamse Social Protitfondsen vzw en hetSociaal Fonds voor desector opvang van kinderen (helpdesk sociaal statuut aangesloten onthaalouders)
Preventieve Gezinsondersteuning. 11I
Opsporingscentra voor aangeboren metabole aandoeningen (=convenant)
lil
Triple P
Adoptie 11 samenwerkingsakkoord tussen degemeenschappen en defederale autoriteiten van 1211212005 Overkoepelend 11I
De Vlaamse infolijn.
11I
Agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Service Level Agreement)
lil
VACCINNET (informatica-ontwikkeling en ondersteuning)
Netwerken
Europese en Internationale. I\!
!ilI
lil
Kind en Gezin werkt samen met deOrganisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO): opstarten en runnen van het netwerk Early Childhood Education and Care gedurende 2007 en 2008 en nadien participatie aan het netwerk Lidmaatschap van deEuropean Association for Injury Prevention and Safety Promotion: Europees netwerk rond de bevordering van veiligheid. Inhetkader van hetlidmaatschap van deEurooean Child Safety Alliance wordt ersamen met het olva (Onderzoeks en Informatiecentrum van deVerbruikersOrganisaties) en ANEC (European Association for the co-ordination of Consumer Representation in Standardisation) gewerkt aan hetChild Safety Action Plan Lidmaatschap van ECCE-AMA (Equal project): netwerk van verschillende Vlaamse partners met als doel: eigentijds vormings-, begeleidings- en opleidingsinstrument voor onthaalouders/e-Ieaming voor onthaalouders desociale functie van kinderopvang integreren in hetvormings- en opleidings- en bijscholingsaanbod inzake kinderopvang uitwerken van hetvoorliggendekwaliteitskader voor debuurtdiensten kinderopvang sensibiliseringsinstrument ontwikkelen bij detoeleiding van maatschappelijk kwetsbare ouders naar de kinderopvang
63
•
Diversity in Early Childhood Education and Training (DECEl): overleg en informatie-uitwisseling omtrent gedeelde doelstellingen inzake kwaliteit in 'early childhood education services', specifiek wat betreft gelijke kansen, toegankelijkheid en respect voor diversiteit.
Artikel 31: Bijzondere bepalingen tengevolge van specifieke situaties, eigen aan het agentschap.
I BIJLAGEN
Brussel
, 2 6 MEI 2008
Katrien V rhegge Administrateur-generaal Kind en Gezin
Steven Va Vlaams minister van Welzijn
64
BIJLAGE 1:DIVERSITEITSBELEID VAN KIND EN GEZIN ACTIES IN HET KADER VAN HET VLAAMS AKTIEPLAN ARMOEDEBESTRIJDING Kind en Gezin wil, samen met zijn partners, voor elk kind, waar en hoe het ook geboren is ofopgroeit, zoveel mogelijk kansen creëren. Bij het volbrengen van deze missie hanteert Kind en Gezin twee centrale waarden, met name respect voor diversiteit en respect voor dekinderrechten. Deze centrale waarden dienen als permanente toetssteen bij het bepalen van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen en hetuitvoeren van de(kem)opdrachten en bijhorende (kem)taken van het agentschap. Binnen hetagentschap bestaat een team Diversiteit en Kinderrechten, datnadrukkelijk werkt naar een gelijkekansenbeleid vanuit een diversiteit~ en kinderrechtenbenadering. Kind en Gezin kiest ervoor om een actief beleid rond Diversiteit en Kinderrechten tevoeren, wat inhoudt dat het hier gaat om een integraal enproactiefbeleid, gebaseerd op een expliciete en heldere visie met een duidelijk einddoel. integraal beleid: hetbeleid rond diversiteit enkinderrechten richt zich totde volledige instelling, zowel de dienstverlening als de organisatie, zowel totindividuele personeelsleden als totgroepen van personeelsleden. Het omvat alle sectoren waarvoor Kind enGezin bevoegd is: zowel de preventieve gezinsondersteuning, met inbegrip van kindermishandeling, adoptie enbijzondere leefsituaties, als de kinderopvang. proactiefbeleid: hetbeleid rond diversiteit enkinderrechten beperkt zich niet totacties die gericht zijn opbijsturing ofcorrectie, maar wilop een proactieve wijze de voorwaarden scheppen om een respectvolle omgang met eenieder terealiseren en kansen opontplooiing temaximaliseren. einddoel van hetdiversiteit enkinderrechtenbeleid: hettoegankelijk maken van de dienstverlening van Kind en Gezin en zijn partners voor alle kinderen enhun gezin en hetwegwerken ofvoorkomen van uitsluitingsmechanismen om zobijtedragen toteen volwaardige deelname aan de samenleving. Om een voldoende breed draagvlak tecreëren binnen hetagentschap en denodige coördinatie mogelijk temaken, zag een diversiteits- en kinderrechtenplatform het licht. Aan het platform nemen alle afdelingen en sleuteldiensten van het agentschap deel door middel van een eigen vertegenwoordiging. Ditplatform tekende een langetermijnplanning (2005~201 0)uit, die geconcretiseerd wordt injaaractieplannen en opgevolgd wordt aan dehand van jaarrapporteringen. Deze jaarrapporten zowel gebruikt voor interne als externe rapportering. Met het oog op derealisatie van zijn missie besteed Kind en Gezin bij deorganisatie van zijn dienstverlening ook continu aandacht aan deproblematiek van (kans)armoede. Ditresulteert ineen brede waaier van initiatieven (regelgeving, specifieke werkvormen/methodieken, communicatiemateriaal etc.) die totdoel hebben uitsluitingsmechanismen op tesporen en tegen tegaan en het bereik van mensen die leven inde (kans)armoede teoptimaliseren. Kind en Gezin levert dan ook een actieve bijdrage tothet Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009' (Art. 5 van het decreet van 21 maart 2003 betreffende dearmoedebestrijding). Kind en Gezin rapporteert ook jaarlijks over het gevoerde diversiteits- en kinderrechtenbeleid. Deze rapportering gebeurt onder meer inhet kader van: hetbeleid inzake kinderrechten, nu geïntegreerd in het jeugdbeleidsplan hetbeleid inzake armoedebestrijding, geïntegreerd in hetVlaams Aktieplan Armoedebestrijding hetbeleid inzake etnisch culturele minderheden geïntegreerd binnen hetinterdepartementale beleid etnisch culturele minderheden (lGEM) het gelijkekansenbeleid binnen deVlaamse overheid. I
65
IBIJLAGE 2: PERSONEELSSTATUUTKIND EN GEZIN Decreet van 30april 2004 totoprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid van Kind en Gezin; Besluit van de Vlaamse regering van 31 maart 2006 totbepaling van deinwerkingtreding van hetDecreet van 30april 2004; 22december 2000. - Koninklijk besluit totbepaling van dealgemene principes van het administratief en geldelijk statuut; Besluit van deVlaamse Regering van 13januari 2006 houdende vaststelling van derechtspositie van het personeel van dediensten van deVlaamse Overheid Arbeidsrecht; Besluit van de Vlaamse regering houdende deorganisatie van Kind en Gezin en deinstellingsspecifieke regeling van derechtspositie van hetpersoneel van 26november 2004, in afwachting van het agentschapspecifiek Besluit; Rondzendbrieven voor deDiensten van deVlaamse Overheid; Besluit van deVlaamse regering van 10oktober 2003 totregeling van dedelegatie van beslissingsbevoegdheden aan dehoofden van deintern verzelfstandigde agentschappen van deVlaamse overheid inhet bijzonder opartikel 10en artikel 11 3° met name dedelegatie inzake organisatie, personeelsmanagement en facilitair management; Besluit van deadministrateur-generaal van 16 mei 2006 totdelegatie van sommige bevoegdheden aan de afdelingshoofden en andere personeelsleden van Kind en Gezin; Arbeidsreglement.
66
BIJLAGE 3: Opdracht en bevoegdheden van: hetextern comité voor deevaIuatie van deinterne controlesystemen de dienstbevoegd voor deevaluatie van de interne controlesystemen Besluitvan de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot regeling van de werking van het intern verzelfstandigd agentschap metrechtspersoonlijkheid Kind en Gezin. Afdeling I: Hetextern comité voor deevaluatie van deinterne controlesystemen
Opdracht Art. 6 Het comité voor deevaluatie van deinterne controlesystemen heeft als opdracht om deVlaamse Minister totwiens bevoegdheid het agentschap behoort en deleiding van het agentschap bij testaan opdevolgende domeinen: 1° desystemen voor debetrouwbaarheid van definanciële rapportering en debeheersrapportering; 2° deconformiteit van hethandelen binnen hetagentschap met wetten, decreten, reglementen, richtiijnen van bevoegde overheden, geldende interne gedragscodes en beleidslijnen, uitgestippeld door debevoegde overheden; 3° deevaluatie van desystemen van risicomanagement, interne controle en corporate governance; 40 deevaluatie van dewerkwijzen en dekwaliteitsevaluatie van dedienst bevoegd voor deevaluatie van deinterne controlesystemen binnen hetagentschap; 5 hetbewaken van detaakstelling en deonafhankelijkheid van dedienst bevoegd voor deevaluatie van deinterne controlesystemen binnen het agentschap. 0
Bevoegdheid Art. 7 Wat deinterne controle betreft, heeft het comité volgende taken: 1 het comité evalueert het risicomanagement van deorganisatie, samen met demaatregelen genomen door het management om de risico's te beheersen. 2 het comité waakt erover datdeinterne controlemechanismen en-systemen binnen het agentschap aangepast en doeltreffend zijn, met inbegrip van deinterne controle over de financiële rapportering en deinterne controle over de conformiteit van activiteiten van hetagentschap met wetten, decreten, reglementen, richtiijnen van bevoegde overheden, geldende interne gedragscodes en beleidslijnen, uitgestippeld door bevoegde overheden en het management. 3° het comité evalueert deinterne controlesystemen die gehanteerd worden binnen hetfinancieel management van het agentschap en desystemen gehanteerd om deintegriteit van definanciële rapportering en beheersrapportering te waarborgen. 40 hetcomité evalueert deverslaggeving van externe auditoren over definanciële rapportering, debelangrijkste bevindingen terzake en deaanbevelingen alsmede hetantwoord van het management hierop. 50 hetcomité evalueert hetintegriteitsbeleid binnen hetagentschap, met inbegrip van dewijze waarop hetagentschap interne gedragscode(s) uitvaardigt, implementeert en toepast. 0
0
./. Art.8.Wat dedienst betreft, neemt het comité volgende taken op: 10 het comité evalueert het charter datdedoelstellingen, taken, plaats indeorganisatie en werking van dedienst verduidelijkt en keurt het goed. Samen met deadministrateur-generaal waakt hetcomité over deactualisering en de naleving van ditcharter; 2 het comité evalueert derisicoanalyse die aan degrondslag ligtvan deplanning van deonderzoeken door dedienst en keurt jaarlijks deplanning van deonderzoeken goed diedoor dedienst zullen uitgevoerd worden, alsmede demogelijke wijzigingen indieplanning en dead-hocopdrachten diedoor deadministrateur-generaal worden gevraagd; 3 het comité bewaakt deeffectiviteit en deefficiëntie van dedienst en ziet erop toe dat dedienst zijn onderzoeken uitvoert volgens hetgeheel van regels, bepaald door het comité en waarvan hetcomité meent datze hetbest aansluit bij de opdracht van dedienst; 40 het comité evalueert dekwaliteitszorg die dedienst voor haar eigen werking hanteert; 5° hetcomité evalueert en bespreekt deverslagen van deonderzoeken diededienst heeft uitgevoerd; 6° het comité waakt erover dater geen ongerechtvaardigde beperkingen en tussenkomsten zijn indewerking van dedienst. 0
0
67
Art.9. Om zijn taken te kunnen uitvoeren kan hetcomité meer bepaald: 1° advies verlenen aan deVlaamse Minister totwiens bevoegdheid het agentschap behoort of aan deadministrateurgeneraal van het agentschap over deaanstelling en deevaluatie van externe auditors, onverminderd debevoegdheden van deInterne Audit van de Vlaamse Administratie en hetRekenhof; 2° alle informatie die nodig is om zijn taken en opdrachten uittevoeren opvragen bijdeadministrateur-generaal van het agentschap. Eventueel heeft het comité demogelijkheid om inditkader elkpersoneelslid te horen, nakennisgeving van dit voornemen aan deadministrateur-generaal; 3° als het datnodig acht aan deadministrateur-generaal ofdeVlaamse Minister totwiens bevoegdheid hetagentschap behoort een voorstel totexterne audit voorleggen; 4° elk rapport bespreken datopgesteld wordt door dedienst bevoegd voor deevaluatie van deinterne controlesystemen binnen hetagentschap.
Art. 10 Het comité verleent advies over hetfunctioneren van dedienst belast met hetuitvoeren van hetonderzoek naar de interne controlesystemen binnen hetagentschap. Het spreek zich uitover een charter dat dedoelstellingen, taken, bevoegdheden, plaats indeorganisatie en werking van deze dienst regelt; Het comité adviseert jaarlijks hetwerkplan van dedienst belast met hetuitvoeren van het onderzoek naar deinterne controlesystemen binnen hetagentschap. Het evalueert hiertoe onder meer derisicoanalyse die aan degrondslag ligtvan ditwerkplan: Het comité keurt detussentijdse wijzigingen aan hetwerkplan goed.
./. Afdeling 11 • Dedienstbevoegd voor de evaluatie van deinterne controlesystemen binnen het agentschap
Opdracht Art.20 § 1.Binnen hetagentschap "Kind en Gezin" wordt een dienst opgericht die bevoegd isvoor deevaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap.
./. § 2 De missie van dedienst, vermeld in § 1, bestaat erin: 1° op onafhankelijke en objectieve wijze redelijke zekerheid te verschaffen en advies te verlenen aan hetmanagement van hetagentschap over debeheersing van derisico's, desystemen voor interne controle en debeheersprocessen van het agentschap. Dat omvat onder meer het evalueren van deeffectiviteit en deefficiëntie van hetrisicomanagement, deinterne controlesystemen en debeheersprocessen door middel van een systematische en planmatige aanpak teneinde toegevoegde waarde tecreëren voor het management en depersoneelsleden. 2°een charter op testellen datdedoelstellingen, taken, plaats indeorganisatie en werking verduidelijkt en datgoedgekeurd wordt door hetcomité, vermeld inAfdeling I. Ditcharter omvat bovendien dewijze waarop dedienst kenbaar maakt datze systematisch en planmatig werkt en bevat dekrachtiijnen van de ethische houding van depersoneelsleden van dedienst. Bevoegdheid Art.21 De dienst bevoegd voor deevaluatie van deinterne controlesystemen binnen het agentschap, heeft devolgende bevoegdheden: 1°het onderzoek en deevaluatie van despecifieke interne controlesystemen binnen hetagentschap om vast testellen ofdie functioneren zoals is bepaald en om aanpassingen en verbeteringen voor testellen teneinde dedoeltreffendheid en de doelmatige werking van deze systemen te verhogen. Dat omvat eveneens het onderzoek endeevaluatie met betrekking tot debeveiliging van deactiva en hetvoorkomen van fraude, evenwel met uitsluiting van decertificatie van derekeningen; 2° hetonderzoek en deevaluatie van debetrouwbaarheid, devolledigheid en deintegriteit van definanciële informatie en beheersinformatie en demiddelen diegebruikt worden om die informatie teidentificeren, temeten, opteslaan en erover te rapporteren. 3° het adviseren bij het ontwikkelen van nieuwe processen en procedures en het evalueren van bestaande projecten, processen en procedures om vast testellen ofdeze in overeenstemming zijn met beslissingen, strategieën, plannen, contracten, doelstellingen en regelgevingen. 40 hetadviseren bij deuitbouw van het risicomanagement binnen hetagentschap en bij hetsensibiUs:eren ophetvlak van interne controle. 5°hetformuleren van denodige aanbevelingen over dewijze waarop hetagentschap haar mensen en middelen inzet, teneinde deefficiëntie en dedoeltreffendheid teoptimaliseren.
68
Art. 22 De hiertoe aangewezen personeelsleden van dedienst kunnen onderzoeken doen in alle onderdelen van het agentschap. Ze hebben toegang totalle informatie, gebouwen, documenten en goederen die ze noodzakelijk achten om de onderzoeken tijdig, doeltreffend en doelmatig uittevoeren. Ze kunnen alle personeelsleden van het agentschap horen. De informatie die bij die onderzoeken verkregen wordt, kan alleen gebruikt worden voor deomschreven doelstellingen.
./.
Art. 23 De dienst stelt jaarlijks een werkplan opdat gebaseerd is opeen meerjarige risicoanalyse over alle activiteiten van het agentschap. Het laat een ruimte van maximaal 20 % voor deuitvoering van ad-hocopdrachten.
Art. 24Alle rapporten, opgesteld inhet kader van het werkplan en alle andere rapporten die dedienst eventueel opmaakt, worden voorgelegd aan het comité vermeld inAfdeling I. De rapporten, opgesteld in het kader van het werkplan in artikel 23 vermeld, worden gezonden aan decliënten en de administrateur-generaal van hetagentschap. Het hoofd van dedienst kan devoorzitter en bij diens afwezigheid, deondervoorzitter van het inAfdeling 1 vermelde comité verzoeken met hem of haar te vergaderen zonder deaanwezigheid van vertegenwoordigers van het management van het agentschap.
Art. 25 De administrateur-generaal positioneert dedienst binnen Kind en Gezin, rekening houdend met despecificiteit van detaken en activiteiten ervan, en met het advies van het comité terzake. Onverminderd debepalingen terzake inhet raamstatuut en onverminderd andere specifieke personeelsstatuten, neemt de voorzitter van het comité vermeld inAfdeling I,of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter, deel aan deevaluatie van de ambtenaar die belast ismet deleiding over dedienst.
69
1
f~.
activiteiten / processen: • registreren van het aanbod • opvolgen en inschatten van de vraag • programmeren van het aanbod • sensibiliseren en begeleiden van kandidaat-initiatiefnemers • informeren van deouders overhetaanbod witte vlekken oefening programmatie-oefening
Indicatoren (Der 1 aortl 2007)
2006
aantal vislts website op"info voor potentiële starters" aantal vislts website op"opvanqadressen zoeken" aantal visits website op"prijsberekeningsmodule voor opvang"
11 383 vislts 9168 visits 1 3 565 vlsits'
aantal infomarkten voor potentiële zelfstandige voorzieningen aantal personen ingeschreven voor deinfomarkten voor potentiële zelfstandige voorzieningen
7 infomarkten 398 personen
aantal Kind opKomst
cf. kerntaak 2.1
Indicatoren (beain 2008 over 2007) aantal planbezoeken bij kandidaat-initiatiefnemers aantal planstudies van kandidaat-initiatiefnemers aantal planadviezen voor kandidaat-initiatiefnemers
1
Visits door externen. Visits zowel door ouders, als door professionals. Opsplitsing tussen beide is niet mogelijk
2
't.
activiteiten / processen: • sensibiliseren, informeren • methodologische ondersteuning • procesmatige ondersteuning
Indicatoren (Der 1 aoril 20071 aantal bijgewoonde Lokaal Overlegvergaderingen door deconsulenten Lokaal Beleid Kinderopvang I'thema-, voorbereidende- of aloernene veroaderino) ~antal persoonlijke contacten van consulenten Lokaal beleid Kinderopvang met lokale beleidsverantwoordelijken Kinderopvang
2006 701
66
aantal netwerkavonden voor voorzitters en secretarissen van het Lokaal Overleg Kinderopvang en voor schepenen bevoegd voor kinderopvang aantal inschrijvingen voor netwerkavonden
150
aantal mededelingen aan lokale beleidsverantwoordeliiken
62
2 projectoproep proeftuinen Brede School, CD-ROM met beeldfragmenten voor het Lokaal Overleg, ontwerp van besluit van de Vlaamse regering over lokaal beleid kinderopvang, vernieuwing van de kinderopvang via proefprojecten, oproep proefprojecten CKO, onderzoek naar aanleiding van klachten over overlast door kinderopvang, jeugd en sport
3
3
activiteiten / processen: • bepalen/voorbereiden van regelgeving metaandacht voor de randvoorwaarden voor kwaliteit en lokale gedragenheid • uitreiken van erkenningen en attesten (vergunningen) • verzamelen van kennisin functie van uitreiken en behoudvan erkenningen en attesten • informeren ensensibiliseren en ondersteunen
activiteiten / processen: Cl monitoringen analyse vande informatie betreffende de jaarrekeningen vande voorzieningen • informeren en begeleiden l!I monitoring en analyse vandegeldstromen in de kinderopvang Cl uitbetalen van subsidies en van tussenkomsten
Indiactoren (per 1 april) aantal voorzieningen erkend dooren met attest van toezicht van K&G
2005
2006
334 194 33 233
336 194 34 238
797 148 1201
854 163 1190
erkend (en aesubsidieerd) doorKind en Gezin Kinderdagverblijven Diensten voor onthaalouders Buitenschoolse opvang in aparte lokalen van kinderdagverblijven Initiatieven voor buitenschoolse opvang
met attest van toezicht van Kind en Gezin Mini-crèches Zelfstandige kinderdagverblijven Zelfstandige onthaalouders
4
volledig nieuwe opvangvoorzieningen Hieronder verstaan we die kinderdagverblijven, diensten voor opvanggezinnen en initiatieven voor buitenschoolse opvang waarvan de erkenning aanvangt in 2005.Voor initiatieven voor buitenschoolse opvang gaat het om nieuwe voorzieningen en niet om nieuwe vestigingsplaatsen. Wijzigingen in voorzieningstype, bijvoorbeeld een peutertuin die crèche wordt, worden niet als nieuwe voorziening geregistreerd. In de zelfstandige opvang onder toezicht wordt een nieuwe voorziening gedefinieerd als een voorziening die in 2005 voor het eerst een attest van toezicht aanvroeg. Wijzigingen in het type van voorziening, overnames door een nieuwe verantwoordelijke en verhuizingen worden niet als nieuwe voorziening gedefinieerd.
2005 2
erkend (en aesubsidieerdl doorKind en Gezin Kinderdagverblijven* Diensten voor onthaalouders* Buitenschoolse opvang inaparte lokalen van kinderdagverblijven** Initiatieven voor buitenschoolse opvang*
20063
0 0 0 2
met attest van toezicht van Kind en Gezin***
270
mini-crèches rzelfstandiae kinderdagverblijven iZelfstandige onthaalouders *rekening houdend met deingangsdatum van deerkenning **rekening houdend met deeffectieve startdatum ***rekening houdend met dedatum van aanvraag van het attest van toezicht
117* 22* 131
"hl Int rekk"mqen van deer kennmg 0 fh et attest van toenc
2005
2006
0 2 0 0
0 0 0 0
erkend (en aesubsidieerdl doorKind en Gezin Kinderdagverblijven Diensten voor onthaalouders Buitenschoolse opvang inaparte lokalen van kinderdagverblijven Initiatieven voor buitenschoolse opvang
met attest van toezicht van Kind en Gezin mlni-crèches ~elfstandige kinderdagverblijven ~elfstandige onthaalouders
13
11 3 8
2005
2006
4 3 0 0
16 1 0
19
Aantal beroepsdossiers. erkend (en aesubsidieerdl doorKind en Gezin Kinderdagverblijven Diensten voor onthaalouders auitenschoolse opvang in aparte lokalen van kinderdagverblijven Initiatieven voor buitenschoolse opvang
5
met attest van toezicht van Kind en Gezin*** ~ini-crèches
8
~elfstandige
kinderdagverblijven ~elfstandige onthaalouders
7
5 1 3
3 De cijfers betreffende de nieuwe opvangvoorzieningen in jaar X zijn beschikbaar vanaf september van het jaar X +1. Op het moment van deze rapportering zijn (mei 2007), zijn de cijfers over de nieuwe voorzieningen in 2006 dus nog niet beschikbaar.
5
Indicatoren (begin 2008 over 2007) aantal voorstellen voor nieuwe reQelQevinQ voorceleed aan Raadoevend Comité aantal voorstellen voor wijziQing van bestaande regelgevinQ voorgelegd aan Raadgevend Comité aantal toegekende principiële akkoorden aantal verlengingen van erkenning en van attest van toezicht aantal planadviezen voor bestaande voorzieningen (nieuwbouw, uitbreiding, ...) aantal plaatsbezoeken bijbestaande voorzieningen (nieuwbouw, uitbreiding,...) aantal planstudies voor bestaande voorzieningen (nieuwbouw, uitbreiding,...) aantal voorzieningen met subsidie/financiële ondersteuning per voorzieningstype aantal uitbetaalde voorschotten pervoorzieningstype aantal uitbetaalde saldo's per voorzieningstype aantal opdrachten voor inspectiebezoeken vanuit K&G voor domein Kinderopvang (in principe geen probleem, wel nog formeel teoverleggen met Inspectie)
6
activiteiten / processen: •
•
• • lil
•
Detecteren van maatschappelijke behoeften op vlakvan de kwaliteit van dekinderopvang en inspelen op de gedetecteerde behoeften inkaart brengen opleiding/diploma begeleiders werkzaam inkinderopvang enonthaalouders aangaan van partnerschappen metorganisaties met expertise opvlak van kwaliteit analyseren van inspectieverslagen naar tekortkomingen engoede praktijken Informeren van deopvangvoorzieningen over: omgaan met ouders omgaan met kinderen (fysiek, sociaal, intellectueel enmorele ontwikkeling)/preventie van kindermishandeling gelijke kansen gebouwen inrichting / brandveiligheid / veilig meubilair voeding / voedselveiligheid gezondheid / medische preventie / bestrijden van infectieziekten veiligheid / actief veiligheidsbeleid / actieplan voor crisissituaties samenwerken met derden infunctie van de opvang kwaliteitszorg personeel /opleidingsvereisten Adviseren en begeleiden van opvangvoorzieningen Vorming van opvangvoorzieningen Ontwikkelen van tools Inbrengen expertise bij deinitiatieven genomen doorde Sociale Partners, Onderwijs, Werk en de opleidingsorganisaties
Indicatoren (oer 1 aoril 2007\ 1ste kwartaal 2007 aantal georganiseerde studiedagen aantal ingeschreven deelnemers uitkinderopvangsector voor georganiseerde studiedagen waardering georganiseerde studiedagen
5 studiedagen 'Ouderbeleid' 886 helemaal niet tevreden: 1,75% niet tevreden: 12,25% tevreden: 67,75% erg tevreden: 18,25%
2006 ~antal
opvolgingsdossiers van gemelde mogelijke gevaarssituaties en incidenten
50
bndersteunende schrifteliike communicatie: ~ aanbevelnqen verstuurd 6 mededelingen verstuurd 2 regelgevende rondzendbrief 1 verstuurde aanbevelingen: vormingsaanbod basisopleiding baby- en peuterreanimatie voortaar 2006; richtiijnen bij destopzetting van demedisch-preventieve consulten in kinderdagverblijven; vogelgriep, vormingsaanbod basisopleiding baby- en peuterreanimatie najaar 2006; voorleeskrant; overdracht van afgeronde kinddossiers na stopzetting van demedisch-preventieve consulten in kinderdagverblijven verstuurde mededelingen: preventie indekinderopvang; gratis kennismakingsexemplaar IKinderen in Europa' verstuurde reqelgevende rondzendbrief verstuurd Opheffing MB subsidie medisch-sociaal toezicht en preventieve medisch-sociale consulten in kinderdagverblijven
7
f
Indicatoren (beain 200S over 2007) aantal mails binnengekomen op dekwaliteitshelpdesk aantal telefoons binnengekomen op dekwaliteitshelpdesk
8
-\
1.< ............ ........
....
..
:
......
...... /
.
...
.
.
<••.• •
•••••••••••
.....
...
......
....
......
..
:
.....
.:
.........
'
>:.
.::
.. :
:.':
......
.............( ............: .......
•
:
.-:
:
..........
.......
....•.....
:
art
1t
ti
....... ::
..:
.
.......
VI""
11\1 ....
.': .
activiteiten / processen: • • 11
.. • 11
Onthalen Vraag en aanbod verheldering Observeren en navragen signalen +doorverwijzen indien nodig Pro-actief informeren Gericht informeren bij vaak voorkomende vragen medisch begeleiden (kwetsbare zwangeren) +doorverwijzen indien nodig basismodule plusmodule
Kernthema's. Gezonde voeding Veilige leefwereld- leefomgeving Verzorging Opvoeding enontwikkeling Opsporen gezondheidsrisico's envaccineren Dienstverleningsvormen: };> Interactief
fysiek:
kraambezoeken, huisbezoeken, consulten => programmeren, erkennen, voorbereiden regelgeving, subsidiëren spreekuur opvoedingsondersteuning
telefonisch: contactcenter elektronisch: e-mail contactcenter snailmail: contactcenter
»
Niet-interactief website brochures, folders, video's tentoonstellingen
9
......
••••••••
• .•.. •. ••.. •. . . .•. . •.•. > •••
-I~~I
".>..
~III'lIiNr.
...................•...
.....•..
..•....
.
..:.....
Info-avonden. Indicator 1: aantal*
2005
2006
aantal info-avonden met samenwerking4 aantal cesubsldieerce info-avonden aantal info-avonden met samenwerking aantal kraamklinieken waarmee Kind en Gezin een samenwerkingsverband heeft
onbekend
onbekend
623
664
onbekend
onbekend
86
86 56
Benalende indicatoren aantal kraamklinieken* aantal kraamklinieken waar K&G een contract mee heeft voor deKOK aantal kraamklinieken waarmee K&G geen contract heeft, maar wel samenwerkt * Vlaams en Brussels Gewest
54 9
7
Consultaties voor kwetsbare zwangeren in dePrenatale Steunpunten. Indicator 1: aantal
2005
aantal Steunpunten. Antwerpen (incl. Mechelen) Brussels Gewest Oost-Vlaanderen
~
grootsteden aantal zittingen Antwerpen (incl. Mechelen) Brussels Gewest Oost-Vlaanderen aantal moeders onder toezicht (tenminste éénmaal prenataal consultatiebureau bezocht) Antwerpen (incl. Mechelen) Brussels Gewest Oost-Vlaanderen
aantal huisbezoeken aan kwetsbare zwangeren
2006
Z
4
4
2 2
1 2
816 350 284 182
649 345
2791 933 1374 484
nieuwe registratie sinds juli 20065
1308
1323
126
178
BeDalende indicatoren aantal kwetsbare zwangeren Onder kwetsbare zwangeren verstaan we zwangeren die een specifieke ondersteuning nodig hebben wegens een verminderde draagkracht en/of wegens bijzonder belastende omstandigheden (onevenwicht tussen draagkrachten draaglast). Enkele voorbeelden: zwangeren die zich niet of onvoldoende medisch laten opvolgen, aanstaande ouders die leven in kansarmoede, aanstaande ouders met verslavingsproblemen (drugs, alcohol, medicatie), tienerzwangeren, aanstaande ouders met een handicap (lichamelijk en/of psychisch), sociaal geïsoleerde zwangeren, zwangeren en hun partner met een onzeker verblijfsstatuut of die leven in de illegaliteit. Vaak ervaren deze zwangeren administratieve, persoonlijke of culturele drempels bij de toegang tot de gezondheidszorg. Kind en Gezin wil zeker voor deze kwetsbare zwangeren een laagdrempelig onthaal uitwerken.
samenwerking wordt breed geïnterpreteerd: samenwerkingscontract of daadwerkelijke sarsenwerking in 2005 werd dit gegeven nog geregistreerd via het activiteitenverslag, in juli 2006 werd overgeschakeld naar het Prebis-registratiesysteem, We beschikken voor het werkjaar 2006 dus niet over de volledige gegevens binnen het nieuwe registratiesysteem.
4 5
10
Bezoek aan bed. Indicator 1: aantal*
2005
2006
aantal kraambezoeken door regioverpleegkundigen van K&G
58620
58140
kinderen waarvan de moeder een BAB kreeg kinderen geboren in kraamkliniek in VI. of Br. Gewest (dus niet thuisgeboren)
92,3%
92,3%
Belg enniet kansarm 6 Belg enkansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg enkansarm.
93 87 89 89,0%
93,2% 88 90 91
73
73,3%
Indicator 2: doelcroeeberelk"
15% 18% 19%
19%
14% 10%
Bepalende indicatoren aantal kraamklinieken waarmee Kind en Gezin een samenwerkingsverband heeft voor BAB aantal kraamklinieken in Vlaams of Brussels Gewest
13%
gemiddelde verblijfsduur in kraamkliniek nadebevalling: kort (max 2 nachten) ziekenhuisverblijf lang (7 dagen en meer) ziekenhuisverblijf normaal (5 en 6 nachten) ziekenhuisverblijf verkort (3 of 4 nachten) ziekenhuisverblijf thuisbevalling en andere
5J% 11 58 23 0
*Vlaams en Brussels Gewest **populatie bestaat enkel uitkinderen wonend inVlaams Gewest bijgeboorte (dus niet Br. Gewest, buitenland of Wallonië) populatie bestaat uitlevend- en doodgeboren kinderen 6 Deze indeling stemt overeen met de indeling naar kansengroepen, zoals die binnen Kind en Gezin gehanteerd wordt. De indeling naar kansengroepen is gebaseerd op de combinatie van twee kenmerken: nationaliteit van de moeder van het kind bij haar geboorte (Belg, niet-Belg) kansarm versus niet kansarm. Het kenmerk kansarm wordt aangevinkt door de regioverpleegkundigen wanneer het gezin beantwoordt aan drie van de zes volgende criteria: I.Beschikbaar maandinkomen Onregelmatig maandinkomen, beschikbaar inkomen (min schulden) lager dan bedrag leefloon, leven van werkloosheidsuitkering enlofleefloon. Bedrag leefloon voor gezin met kinderen € 834, 14 (al dan niet alleenstaande ouder). Er wordt geen onderscheid gemaakt naar het aantal kinderen ten laste en er wordt geen rekening gehouden met de kinderbijslag. 2. Opleiding ouders Lager Onderwijs, Beroepsonderwijs, Buitengewoon Onderwijs, niet beëindigd lager secundair onderwijs en/of analfabeet.
3.AJbeids~tuatieouders
Precaire tewerkstelling, werkloosheid van beide ouders of van de alleenstaande ouder enlofwerkzaam in beschutte werkplaats. 4. Laag stimulatieniveau Laag stimulatieniveau kinderen, niet of onregelmatig volgen van kleuteronderwijs enlof moeilijkheden verzorging kinderen. 5. Huisvesting Verkrotte, ongezonde enlof onveilige woning; te klein enlofte weinig nutsvoorzieningen. 6. Gezondheid Zwakke gezondheid van de gezinsleden, gebrek aan kennis en deelname aan de gezondheidszorg, chronische ziektes enlofhandicaps in het gezin.
11
19%
17% 16%
11%
Huisbezoeken7 doorRegioverpleegkundigen van Kind en Gezin (tijdens de eerste 15 weken) Indicator 1: aantallen*
2005
2006
aantal huisbezoeken aan gezinnen metjonge kinderen
194904
190291
97,2%8
97,3%
Belg ennietkansarm Belg enkansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg enkansarm.
97,7% 98,5% 97,3% 97,6%
97,6 98,9 97,7 98,7
standaard aanbod huisbezoeken eerstgeboren kinderen
2005
2006
aantal eerstgeboren kinderen in 2005 dieminimaal 413/2 huisbezoeken kregen voor 15weken aantal eerstgeboren kinderen
4: 28,4% 3: 62,3% 2: 87,5%
4: 22,1d% 3: 53,6% 2: 85,4
Indicator 2: doel- en doelaroeDbereik** minimaal aanbod huisbezoeken aantal kinderen metminimaal 1 huisbezoek aantal kinderen geboren
(9)
Belg enniet kansarm
Belg enkansarm
gemiddeld aantal HB 2,91
gemiddeld aantal HB 2,71
4: 28,3% 3: 63,1% 2:88,4%
4:21,7 % 3:53,7 % 2:86,1 %
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
2,9
2,69
4: 53,6% 3: 73,9% 2: 91,7%
4:44,7% 3: 72,7% 2: 91,3%
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
4
3,62
7 De ACTE's (gehoortesten die niet uitgevoerd worden tijdens het huisbezoek, maar op een andere lokatie) worden hier niet meegeteld. 8 Het percentage voor de gehele groep ligt lager dan dat voor elk van de subgroepen. Dit komt omdat het gegeven nationaliteit van de moeder niet is ingevuld voor 343 (0,5%) van de kinderen en binnen deze groep 'onbekenden' kreeg een groot aandeel van de kinderen geen huisbezoek. Deze kinderen waarvan de nationaliteit van de moeder niet gekend is en die geen huisbezoek kregen worden wel meegeteld in cijfer voor de gehele roep. de daling in het aantal huisbezoeken is mede te wijten aan de tendens dat de gehoorscreening steeds minder gebeurt tijdens een huisbezoek en steeds meer op een andere locatie (bijv. het regiohuis)
12
Niet Belg enniet-kansarm
Niet-Belg enkansarm
4: 27,3% 3: 58,6% 2:84,3%
2:83,0 %
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
2,82
2,64
4:27,1% 3: 51,7% 2: 79,4%
4:25,5% 3:52,3 % 2:82,5 %
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
2,82
2}82
3: 41,8% 2: 76,0%
3:34,5% 2:72,2%
gemiddeld aantal HB 2,4
gemiddeld aantal HB 2,25
3:40,4% 2: 76,1%
3:32,5% 2: 71,3%
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
2,34
2,18
3: 70,3% 2:89,1%
3: 65,8% 2:87,7%
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
3,73
3,52
3:43,2% 2: 75,5%
3:35,4% 2: 73,5%
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
4: 20,3%
3:51,1 %
standaard aanbod huisbezoeken volgende kinderen
aantal volgend geboren kinderen die minimaal 3/2 huisbezoeken kregen voor 15 weken aantal volgend geboren kinderen
-
Belg ennietkansarm
Belg enkansarm
Niet Belg enniet-kansarm
2
2
139
124
3:46,1% 2: 74,8%
3:47,1% 2: 80,2%
gemiddeld aantal HB
gemiddeld aantal HB
2,63
2,63
Niet-Belg enkansarm.
*Vlaams en Brussels Gewest **populatie bestaat enkel uitkinderen wonend inVlaams Gewest bij geboorte (dus niet Br. Gewest, buitenland ofWallonië) populatie bestaat enkel uitlevendgeboren kinderen telefonische contacten worden niet meegeteld we tellen enkel huisbezoeken gebracht door deregioverpleegkundige
13
1.<..
Consulten doorRegioverpleegkundigen van Kind en Gezin aantal consultatiebureaus aantal medische zittingen aantal consulten aantal ingeschreven kinderen** *Vlaams Gewest en Brussels Gewest **aantal kinderen minstens éénmaal aangemeld
2005 337 40858 517117 165517
2006 336 42173 530260 171 636
20051=X\
2006 (=X\
86,4%
87,4%
86,3% 92,6% 91,6% 96,9%
86,5% 93,5% 92,6% 97,9%
11+: 31,2% 10: 50,3% 9: 64,8% 8: 74,2% 7: 80,4%
11+: 30,3% 10: 50,2% 9: 65,0% 8:75,0% 7: 81,0%
Indicator: doel- en doelaroeDbereik* minimum aanbod consulten 3jarigen aantal kinderen geboren inX-3 met minimaal 1 consult indeeerste drie levensjaren aantal kinderen oehoren in X~3 Belg en nietkansarm Belg enkansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg enkansarm standaard aanbod consulten 3 jarigen aantal kinderen geboren in jaar X-3 met minimaal 10 consulten indeeerste drie levensjaren aantal kinderen injaarX-3 die minimaal 1 consult kregen
gemiddeld gemiddeld aantal eONS aantal eONS 8,73 8,76
Belg ennietkansarm
11+: 31,4%
11+: 30,6%
10: 50,9%
10: 50,7%
9: 65,3% 8: 74,4% 7: 80,2%
9: 65,5% 8: 75,4% 7:81,1%
gemiddeld gemiddeld aantal GONS aantal GONS 8,70 8,73
Belg enkansarm
11+: 25,3%
11+: 23,1%
10: 38,5%
10: 37,1%
9: 51,9% 8: 62,5% 7: 72,2%
9: 47,9% 8:59,6% 7: 69,5%
gemiddeld gemiddeld aanta/CONS aantal GONS 8,39 8,25
14
11+: 31,7% 10: 51,1% 9: 66,6% Niet Belg enniet-kansarm
8: 77,0%
7:84,2%
11+: 30,7%
10: 51,6% 9: 67,5% 8: 78,2% 7: 84,4%
gemiddeld gemiddeld aanta/GONS aantal GONS 8,98 9,03
11+: 34,2% 10: 49,1% 9: 63,2% Niet-Belg enkansarm
8: 74,0% 7: 82,0%
11+: 29,0%
10: 46,7% 9: 61,6% 8: 72}3% 7: 80,8%
gemiddeld gemiddeld aantal CONS aantal CONS
9)16
8,92
doelgroepbereik naarleeftijdsgroep (eerste, tweede en derde levensjaar)
2005
2006
aantal kinderen geboren inX met minstens 1 consult inheteerste levensjaar aantal kinderen geboren in X-1
88,1%
88,9%
76%
78,0%
53,9%
55,2%
aantal kinderen geboren inX-1 met minstens 1 consult inhettweede levensjaar aantal kinderen geboren in X-2
aantal kinderen geboren in X-2 met minstens 1 consult inhetderde levensjaar aantal kinderen geboren in X-3
* populatie bestaat enkel uitkinderen wonend inVlaams Gewest bijgeboorte (dus niet Sr. Gewest, buitenland ofWallonië) populatie bestaat enkel uitlevendgeboren kinderen contacten in het kader van dehepatitiscampagne, meningitis campagne, noch project groeicurven worden niet geteld omdat ditgeen volwaardige consulten zijn. we tellen enkel consulten gebracht bij de regioverpleegkundige
15
Kernthema: Opsporen van gezondheidsrisico's envaccineren. Gehoorscreening. Indicator 1:aantallen* totaal aantal uitgevoerde testen
2005 (=X) 62095
2006(=Xl 64491
97,0%
96,7%
Indicator 2: doel- en doeloroeoberelk" Kinderen dieeen gehoorscreening kregen van Kind en Gezin totaal aantal kinderen geboren in lasrX (en niet getest in kraamkliniek)
97,8% 97,4%
Belg ennietkansarm Belg enkansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg enkansarm
97,4% 97,0% 96,0% 97,0%
96,0%
96,4%
*V1aams en Brussels Gewest ** Kinderen geboren in het Vlaams Gewest (met overleden kinderen, met NICU-kinderen indien zij een gehoortest hebben gehad bij Kind en Gezin)
Vaccinaties Voor wat betreft devaccinaties zijn decijfers van jaarX pas beschikbaar begin h!ll. X+1. De cijfers voor hetwerkjaar 2006 zijn dus nog niet beschikbaar ophetmoment van deze rapportering, maar zullen beschikbaar zijn begin juli2007
Eerste levensjaar Indicator: doel· en doelaroeobereik*
200S(=X)
kinderen gevaccineerd met HEXA 2M opconsultatiebureau van Kind en Gezin in jaar X** ingeschreven kinderen geboren injaarX
91,7%
--------------------
--
Belg enniet kansarm Belg en kansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg en kansarm
-
91,7% 92,5% 91,8% 91,6%
tijdigheid toediening HEXA 2M:
98,4% HEXA 2M vaccins toegediend binnen deleeftijdsrange 1.5 tot4 m bijkinderen geboren in jaar X HEXA 2M vaccins toegediend bij kinderen geboren injaarX
kinderen gevaccineerd met HEXA 3M opconsultatiebureau van Kind en Gezin in jaar X** ingeschreven kinderen geboren injaar X Belg enniet kansarm Belg enkansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg enkansarm.
90,5% 90,4% 90,7%
91,2% 90,7%
16
2006 (=X)
tijdigheid toediening HEXA 3M: 96,5% HEXA 3M vaccins toegediend binnen deleeftijdsrange 2.5 tot5 m bijkinderen geboren in jaar X HEXA 3M vaccins toegediend bij kinderen geboren injaarX
kinderen gevaccineerd met HEXA 4M opconsultatiebureau van Kind en Gezin in jaar X** ingeschreven kinderen geboren injaarX
88,5%
Belg enniet kansarm Belg en kansarm Niet Belg en niet-kansarm Niet-Belg enkansarm.
88,3% 86,8% 90,0% 89,0%
tijdigheid toediening HEXA 4M: HEXA 4M vaccins toegediend binnen deleeftijdsrange 3.5 tot6 m bij kinderen geboren in jaar X HEXA 4M vaccins toegediend bijkinderen geboren injaarX
92,3%
*Vlaams en Brussels Gewest **ingeschreven kinderen: kinderen dieminstens éénmaal opconsult zijn geweest bij Kind en Gezin in het eerste levensjaar
Tweede levensjaar Indicator: doel- en doelaroeDbereik*
2005 (=X)
kinderen gevaccineerd met MBR 12M opconsultatiebureau van Kind en Gezin in jaar X-1** ingeschreven kinderen geboren injaarX-1
90,4%
----------------------
-----
Belg enniet kansarm Belg en kansarm Niet Belg en niet-kansarm Niet-Belg en kansarm.
90,5% 88,6% 90,3% 89,9%
tijdigheid toediening MBR 12M: MBR 12M vaccins toegediend binnen deleeftijdsrange 12tot18m bij kinderen geboren injaar X-1 MBR 12M vaccins toegediend bij kinderen geboren injaar X-1
96,6%
kinderen gevaccineerd met MEe e 12M opconsultatiebureau van Kind en Gezin in jaar X-1** ingeschreven kinderen geboren injaarX-1
90,2%
Belg enniet kansarm Belg enkansarm Niet Belg en niet-kansarm Niet-Be/a enkansarm.
90,2% 89,1% 90,6% 90,3%
17
2006 (=X)
--
tijdigheid toedienen MEC 12M: MEC C 12M vaccins toegediend binnen deleeftijdsrange 12tot18mbijkinderen geboren in jaar X-1 MEC C 12M vaccins toegediend bij kinderen geboren injaarX-1
96,5%
kinderen gevaccineerd met HEXA 15M opconsultatiebureau van Kind en Gezin in jaar X-1 ** ingeschreven kinderen geboren in X-1
88,5%
Belg ennietkansarm Belg enkansarm Niet Belg enniet-kansarm Niet-Belg enkansarm.
89,6% 78,8% 87,2% 82,5%
tijdigheid toedienen HEXA 15M: HEXA 15M vaccins toegediend binnen deleeftijdsrange 12tot18mbijkinderen geboren in jaar X-1 HEXA 15M vaccins toegediend bijkinderen geboren injaarX-1
92,0%
*Vlaams en Brussels Gewest ** ingeschreven kinderen: kinderen die minstens éénmaal opconsult zijn geweest bijKind en Gezin tussen 12en 18 maanden
Vaccinatiestatus op 6. 12 en 18 maanden Indicator: doel- en doelaroeDbereik*
2005 (=X)
kinderen geboren in jaar Xdie alle aanbevolen vaccins kregen binnen Ken Gopdeleeftijd van 6 m kinderen geboren injaarX
72,0%
kansarm niet-Belg
66,0% 71,2%
kinderen geboren inX-1 diealle aanbevolen vaccins kregen binnen K en Gopdeleeftijd van 12m kinderen geboren in X-1
76,2%
kansarm niet-Belg
78,9% 78,6%
kinderen geboren inX-1 die alle aanbevolen vaccins kregen binnen K en Gopdeleeftijd van 18m kinderen geboren in X-1
64,0%
kansarm niet-Belg
60,3% 64,6%
*geen NICU-krndjes en Vlaams Gewest
18
2006 (=X)
activiteiten / processen: •
• •
toelating geven en subsidiëren: CKG's, DGOP's, innovatieve projecten programmeren erkennen bepalenlvoorbereiden regelgeving (met aandacht voor randvoorwaarden voor kwaliteit) subsidiëren inhoudelijk ondersteunen van deprojecten in functie van effectonderzoek rondinnovatieve methodieken coaching bij deimplementatie van deze innovatieve projecten
" dersteumna Cent ra voor K"In derzora en Gezmson aantal centra aantal begeleide kinderen
2005 23 4512
2006 23 4621
2005 4 157 262
2006 4 165 293
2005 6 4836 6538
2005 6 4669 6316
. 0 ndersteunen de PI eeazora 0"lenstenvoor Gezms aantal diensten aantal pleeggezinnen aantal opgenomen kinderen
• e
@
•
obselVeren en navragen signalen toelating geven ensubsidiëren: vertrouwenscentra programmeren erkennen bepalenJvoorbereiden regelgeving (met aandacht voor randvoorwaarden voor kwaliteit) subsidiëren inhoudelijke ondersteuning van projecten in samenwerking metde VK's monitoring en rapportering van deregistratie inzake contactnames bij de VK's
Vertrouwenscentra. aantal diensten aantal meldingen 10 aantal betrokken kinderen
10 enkel de meldingen waarbij sprake is van een concreet geval van mishandeling of verwaarlozing bij minderjarigen
19
WEBSITE EN KIND EN GEZIN LIJN (KERNOPDRACHT 1 EN KERNOPDRACHT 2).
Website Indicator 1: aantallen aantal bezoeken aan website Kind enGezin gemiddeld aantal bezoeken per maand
2006 271 099 22591
aantal bezoekers aan website eenmalig bezoeker teruqkerend bezoeker gemiddeld aantal bezoekers per maand
58567 24939 13860
gemiddeld aantal bezoeken perbezoeker
3,2
83506
Kind en Gezin-liin Indicator 1: aantallen aantal telefonische 0 roe en Kind en Gezin-Iïn Kindero van en Preventieve Gezinsondersteunin
20
2006 127850
'.",
.<
>
",'
'.
•••••
::.'
.C :
I
-s .....'
In
"re
...
..•.......
.;;STFI I ~I ,: ..•••••..•..•..... .... ..... ,... ......... ......... .:
.......
.......
.......
'
.......
....'
.......
•••••
geen indicatoren
2005
2006*
aantaloproepen**
1339
1552
soorten oproepen - oproeper wil enkel informatie over hoe hij/zij met een concreet onaenoeaen zou kunnen omgaan. oproeper wiliets melden over - oproeper dient een klacht in
194 93
237 88 1227
Oproepen voor deklachtendienst
1052
* het registratiejaar start met denieuwe oproepen die vanaf 1december 2005 binnenlopen en sluit afop 30 november 2006 ** één oproep kan meerdere soorten oproepen bevatten
2005
2006
aantal klachtendossiers* ontvankelijke klachten
1061 (828) 78,0%
1256 {994} 79,1%
klachtendossiers overKindenGezin pntvankelUke klachten over Kind en Gezin
(182) 17,2%
(248) 19,8% (142)57,2%
klachtendossiers overeen vooniening** IpntvankelUke klachten over een voorziening
(879) 82,8% (1008) 80,3% (728)82,8% (852)84,5%
Klachtendossiers
(100)54,9%
* één oproep kan resulteren in meerdere klachtendossiers **een voorziening die erkend en gesubsidieerd, erkend ofgeattesteerd wordt door Kind en Gezin.
2005
2006
ontvankelijke klachten overKind en Gezin
100
142
administratieve dienst of beJeidsafdeling klacht (deels) gegrond
(51) 51,0% (23) 45,1%
(63) 44,4%
regionale preventieve gezinsondersteuning klacht (deels) gegrond
(49) 49,0%
(62) 43,7% (35)56,5%
Klachtendossiers overKind en Gezin
(29)59,2%
21
(24)38,0%
Vlaamse Centrale Autoriteit adoptie klacht (deels) gegrond
11
(7) 4,9% (6)85,7%
13 inspectie 12 (10) 7% klacht (deels) gegrond (0) 0% * door hetgeven van informatie deklager meer begrip kon opbrengen voor het verloop van dedienstverlening of omdat het probleem ondertussen werd opgelost.
Klachten over administratieve diensten of beleidsafdelingen De klachten over deadministratieve diensten betreffen zowel dediensten inhethoofdbestuur als deze in de provinciale afdelingen, met inbegrip van deKind en Gezin-Lijn. De beleidsafdelingen preventieve gezinsondersteuning en kinderopvang zijn gesitueerd inhet hoofdbestuur van hetagentschap. Klachten over regionaal georganiseerde preventieve gezinsondersteuning Het gaat hier om klachten over een regioteam, een regioteamlid ofderegiohuis-werking.
11 In 2005 maakten de klachten over de voorzieningen uit de adoptiesector deel uit van de klachten over de voorzieningen onder de bevoegdheid van Kind en Gezin. 12 In uitvoering van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid werden de inspectie-ambtenaren die de voorzieningen onder de bevoegdheid van Kind en Gezin bezoeken, op 1 april 2006 overgeheveld naar het verzelfstandigd overheidsagentschap Inspectie, Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. 13 In 2005 maakten de klachten over de Inspectie (samen met de klachten over de Interne Auditdienst) deel uit van de klachten over de administratieve en beleidsdiensten van Kind en Gezin.
22
geen indicatoren
.,'
,.,'"''
""""""-"""-"''''-'''''''''-',--'''''-",,--.,,_.
'-'-'-.,--
---".'
.,--
---',--',--
','
---.------
-
-
------------------------
-----
--
---
--
-
---
-
-
-----
.','
-
',,",",',';,-'.,
' , ' - , ' , . , ' , " " ' , ..
r. ":.' .'.:~,,:< '. :"<..:,." :,:.::': :',:' :':' .....:.>::.: :,,> ,.' :...:.: :':.:' ~,< ~,: : :.' -.:. :,:.,"':,,.,.':'" :::, ~.'.<.:.:. . ~.:. ::.:
..,., '"-" , :': -"'._ ....:..:': '..,',.' , ",'.:.:~: ,.::-,: ,';',.,:'.: :,:,: :'~. :-:_':~: ~: :', ' ,.: ' ,.,::-:.: ,'.': :,:,',:'::;:.: ~,':.:' ~ C.>::,:;::") ,'::,'- : ~,_': . ->. :";, ,: :~" .::.: .~,:" ..::'-, :i~:'.':::>:: ,0.-":.>.'._.','::.' ':;-::.::,::.::: :.--.",:':.:.:" :"',:',:..-::.: ':.'.': . ::.:.,.::': ::\': .';'~; -'"-~.' :•.•.•...-.:..'-:.:.-::.,:.._.•.':.'::.''.:: ,~_.- _.: ,.: ..::-:.' .,-:.':' (.':.'.: . •.' '-'.,: -.'~: ,'.: .•:. :.t.': ;.....:.:. .:,:..: . . ;., ~.,. ~:::~.,:~
,'.,',,
..
',
',
..
'''''_.,--
...... ".-" .. - .. ;.,'
'
...,',,; .... :;: .... ,:, .. :-.
>.:,:.' '.: .'.::..,•... :".'.::',': ,.i'.'.':•....> "..'.'.:."":'. '.:··..:"':.·.·t.·
SPECIFIEKE OPDRACH1" 2: KIND EN:GEZIN" NEEMTtAKENöP1N HET KADER VAN DE"INTEGRALE JEUGDHULP.
geen indicatoren
:.,: ': ;':.;,..:.,,: ,.':.•........... ' .' '.:,.' ':.:: .•. . ;:.<' ::.',.: ' ' .:.,': . . . •.:..:::',::,::',-". :::.:",-::
<'::.,:,.'.:: ".,..,,::.,:':~::'.:.:-",'. t: :-'.' .:': :::"'::,-.' '~:,'",',"::;, ::::,-',:<,
,:,:,:,'::::'";':::''' ':',:'.::,,:,'.',.",:',':,.,', '.'. :",,: >,.'..~ . '.'
: ~ ""..-:" -.': , '.' . :. : '.' .'. "': '."'.
.
. .. ,
SPECIFIEKË.ÓPDRACHT3:KINDENGEZINNEEMTTAKEN OP BETREFFENDE BINNENLANDSE EN INTERI...ANDELIJKE ADOPTIE.
activiteiten I processen:
• • • • • • Ct
• • • •
informatie verstrekken aan kandidaat adoptanten, binnenlandse en buitenlandse overheden trajectbegeleiding van de kandidaat adoptanten kanaalcontrole en samenwerking herkomstlanden adoptiebemiddeling begeleiden en verbeteren erkenning voonieningen werkafspraken met federale overheid en andere gemeenschappen ontwikkelen of ondersteunen van programma's inbinnen- en buitenland overleg adoptiesector bewaring adoptiedossiers inzage verlenen inde adoptiedossiers bijstand verlenen aan geadopteerden die op zoek zijn naar gegevens over hun adoptiedossier en eventueel ter zake zelfactie ondernemen Aantallen 2006 1202
Informatieverstrekking Verstuurde informatiebrochures Antwoorden op ksblnetsvracen Oveneqmomenten met de Federale Centrale Autoriteit Overlegmomenten met de Franstalige Gemeenschapsautoriteit Oveneomomenten met de adoptiesector Internationale conqresserrontmoeûnoen
37 12 6 25
4
Interlandelijke adoptie 2006 Aantal opgestarte dossiers Aantal verwerkte betalingen Aantal verwerkte vonnissen met opdracht maatschappelijk onderzoek Aantal verwerkte maatschappeliike onderzoeken Aantal verwerkte geschiktheidsvonnissen met verslagen openbaar ministerie
23
886
740 553 410
269
Aantal kindtoewijzingen Aantal opgestarte kanaalonderzoeken Aantal verwerkte registraties Aantal voorbereidingscentra Aantal diensten maatschappelijk onderzoek Aantal adoptiediensten
129 11 165 2 5 4
Binnenlandse adoptie 2006 Aantal opgestarte dossiers Aantal afgeronde dossiers (inschrijvingen burgerlijke stand) Aantal adoptiediensten
459 42 5
24