Branche rapportage Praktijken van medisch specialisten (geen psychiaters en tandheelkundig specialisten)
Uw bedrijf ?
Referentiegroep
Branche 862211 Praktijken van medisch specialisten (geen psychiaters en tandheelkundig specialisten) Rechtsvorm
Branche 862211 Praktijken van medisch specialisten (geen psychiaters en tandheelkundig specialisten) Aantal in groep 30
Plaats Waalwijk Boekjaar 2013
Boekjaar 2013 Rechtspersoonlijkheid Met rechtspersoonlijkheid
Omzet 0 0
Omvang Alle Regio Heel Nederland Grondslag Alle Status Alle
Dit sample benchmark rapport wordt u aangeboden door: De Jonge Accountants, Grotestraat 355, 5142 CA Waalwijk Tel. 0416 712 650, www.dejongeaccountants.nl,
[email protected] Bel of mail ons voor meer informatie. We zijn u graag van dienst.
Inhoud brancherapportage 2. Actuele trends en thema’s in de gezondheidszorg 3. Uw financiële prestatie ten opzichte van branchegenoten 4. Visie van experts op de medische sector 5. Kansen en bedreigingen in de branche
Leeswijzer In deze rapportage combineren we algemene brancheontwikkelingen met een overzicht van uw financiële positie. In hoofdstuk 2 gaan we in op de actuele trends en thema’s in de gezondheidszorg. Uw financiële situatie komt aan bod in hoofdstuk 3. We zoemen in op uw balans en resultatenrekening en zetten deze af tegen die van uw branchegenoten. Hoofdstuk 4 biedt een blik op de toekomst: wat vinden deskundigen van de vooruitzichten voor de medische sector? We sluiten de rapportage af met een overzicht van de belangrijkste kansen en bedreigingen.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 2
2. Actuele trends en thema’s In Nederland geven we relatief veel geld uit aan de gezondheidszorg: in totaal ongeveer 12% van het bruto binnenlands product (versus gemiddeld circa 9,5% in de westerse OESO-landen). Daarmee heeft de branche een belangrijke invloed op de economie. Dat geldt ook voor de werkgelegenheid: ruim 1,3 miljoen mensen zijn werkzaam in de zorg, van wie ruim 40% in de gezondheidszorg. Onder die laatste noemer scharen we in deze rapportage vijf deelbranches: huisartsen, fysiotherapeuten, medisch specialisten, mondzorg (tandartsen, mondhygiënisten en orthodontisten) en apotheken. De medische zorg zal in omvang blijven groeien, vooral vanwege de toenemende vraag als gevolg van de vergrijzing, bevolkingsgroei en technologische vooruitgang (meer behandelmethoden). Daarnaast zijn in Nederland de eigen betalingen (de kosten die niet worden gedekt door collectieve voorzieningen) laag in vergelijking met de meeste andere westerse landen. Deze factoren samen leveren een gecompliceerd vraagstuk op: hoe houden we de gezondheidszorg op termijn betaalbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk? Zonder beleidsaanpassingen zal volgens het Centraal Plan Bureau in 2040 een modaal gezin 31% tot 47% van een gemiddeld gezinsbudget aan zorg besteden. Dit schreeuwt om verandering, zoals een grotere eigen bijdrage van de consument, een herverdeling van zorgtaken binnen de branche, een betere benutting van (medische) technologieën en samenwerking en ondernemerschap. Kortom, de gezondheidszorg, van origine een non-profit-branche, zal zich moeten aanpassen.
Trends en ontwikkelingen in de gezondheidszorg Uitgaven gezondheidszorg (x mln euro)
€ 55.000
€ 50.831 € 50.000
€ 52.986
€ 51.852
€ 48.688 € 46.553
€ 45.000
€ 43.306
€ 40.000 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: CBS
Zorguitgaven lopen op In 2012 werd in Nederland bijna € 53 miljard uitgegeven aan gezondheidszorg; ongeveer € 10 miljard meer dan vijf jaar daarvoor. Wel vlakt de groei de laatste jaren wat af. Het merendeel van de uitgaven ging in 2012 naar de ziekenhuizen en specialisten (€ 24 miljard). De uitgaven aan de huisarts (€ 2,6 miljard) en de tandarts (€ 2,9 miljard) waren aanzienlijk lager. Het aandeel van de verschillende sectoren in de totale uitgaven veranderde sinds 2000 niet substantieel.. Financieringsbronnen (bronnen waaruit de uitgaven aan zorg worden betaald ) 39,4% 0%
10%
20%
Zorgverzekeringswet
AWBZ
30,3% 30% Overheid
40%
50%
Eigen betalingen
3,1%
13,8% 60%
70%
Particuliere zorgverzekering
80%
9,2% 90%
4,2% 100%
Overige financieringsbronnen
Bron: CBS
Nederlanders betalen relatief weinig zelf Het geld dat we uitgeven aan zorg is vooral afkomstig van verzekeringspremies (40%) en premies die op het loon worden ingehouden (AWBZ, 30%). De overheid draagt momenteel ongeveer 14% bij. We betalen al met al relatief weinig uit eigen zak: circa 9%.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 3
Praktijkresultaat per FTE huisartseigenaar
% personen met minimaal 1 contact per jaar met huisarts (2012) 100%
€ 155.000
€ 152.000
90% € 149.056
€ 150.000
80% 70%
€ 146.590
77%
77%
81% 84%
68% 71% 69% 69% 70% 59% 58%
60%
€ 145.000
50%
€ 140.000 2006
2009
2010
Bron: NZa
Bron: CBS
Resultaat huisartsen daalt licht De inkomsten van een huisartsenpraktijk (per FTE huisarts-eigenaar) bedroegen in 2010 volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gemiddeld € 314.000 per jaar. De praktijkkosten in de huisartsenzorg kwamen in dat jaar uit op ruim € 165.000. Het gemiddelde praktijkresultaat voor 2010 komt daarmee uit op circa € 149.000. Dit betekent een lichte daling ten opzichte van het vorige NZa-onderzoek uit 2006 (€ 152.000).
Vooral kinderen en ouderen naar de dokter Ruim zeven op de tien Nederlanders komen elk jaar bij de huisarts. In 2012 bezochten ongeveer 12 miljoen mensen de dokter één of meerdere keren. Het ging dan vooral om 75-plussers en kinderen jonger dan 4 jaar. Gemiddeld gaat de Nederlander iets meer dan vier keer per jaar naar de huisarts. Als we rekening houden met de vergrijzing, dan is het aantal personen dat minimaal één keer per jaar de huisarts bezoekt sinds 2002 licht gedaald.
% personen met minimaal 1 contact per jaar met fysiotherapeut
Omzetmutatie fysiotherapie (% verandering t.o.v jaar eerder) 15% 10%
10% 6%
5%
5%
5%
2%
0% -5% -5%
-2%
-10%
-10% -15% 2008
2009
2010
2011
Totaal
Ondergrens
2012
2013
23%
22% 21% 20%
2009
Bovengrens
Bron: CBS / KNGF
2010
2011
2012
Bron: CBS
Fysiotherapeuten leveren omzet in De omzet van fysiotherapeuten is in 2012 met 5% tot 10% gedaald. Dat is een trendbreuk: in voorgaande jaren liep de omzet gemiddeld op. Voor 2013 gaat beroepsorganisatie KNGF uit van een omzetontwikkeling van -2% tot 2%. Hierbij spelen zaken als versobering van de zorgverzekeringen, verhoging van het eigen risico en de daling van het aantal aanvullende verzekeringen mee.
Branche rapportage
25% 24% 23% 22% 21% 20% 19% 18% 17% 16% 15%
Vooral op doorverwijzing naar fysiotherapie In 1981 zag de fysiotherapeut per jaar ruim 6% van de bevolking. In 2009 is dit opgelopen naar 20% en in 2012 tot 21%. De veroudering van de bevolking had hierbij een geringe invloed. Het aantal contacten met de fysiotherapeut is ruim 5 per persoon (2012). Sinds 2006 kan men zonder doorverwijzing naar de fysiotherapeut, maar nog steeds wordt het merendeel door de huisarts of specialist doorverwezen.
18 oktober 2014
Pagina 4
Minder tariefinkomsten apotheken De tariefinkomsten voor geneesmiddelen uit het basispakket namen in 2012 voor de gemiddelde apotheek met 1,4% af. Zes op de tien apotheken zagen deze inkomsten dalen, slechts één op de tien had gelijke tariefinkomsten als in 2011. Voor 2013 wordt een omzetdaling van 0% tot 4% voorzien. In 2014 zal de omzetdaling naar verwachting afvlakken naar 0% tot 2%, vooral door lagere prijzen van geneesmiddelen. Bron: SFK
50% 45%
% personen dat 14 dagen voorafgaand aan de enquête (voorgeschreven) medicijnen heeft gebruikt 40%
40%
36%
38%
37%
2011
2012
35% 30%
2009
2010
Medicijngebruik toegenomen Begin jaren 80 gebruikte bijna 28% van de Nederlanders voorgeschreven medicijnen in de 2 weken voorafgaand aan de CBS-enquête. In 2009 was dit 40% (circa 35% bij gelijkblijvende bevolking). Ook het gebruik van vrij verkrijgbare geneesmiddelen, zoals pijnstillers en hoestdrankjes, steeg. Van ruim 16% begin jaren 80 naar bijna 40% in 2003. Daarna veranderde dit aandeel nagenoeg niet meer. Bron: CBS
Norminkomen tandartsen De gemiddelde omzet van een tandarts is circa € 230.000 per tandartsstoel. Gemiddeld heeft een praktijk 2,4 stoelen. De tweede en volgende stoel leveren minder omzet op en leiden tot meer kosten. Gemiddeld houdt de tandarts per tweede en volgende stoel € 20.000 tot € 25.000 over. Een fulltime werkende tandarts heeft volgens de NZa een norminkomen (2013) van € 109.000. In 2009 was dit € 107.000. Bron: Rabobank
Tandartsbezoek redelijk stabiel Het tandartsbezoek nam tussen 1981 en 2000 fors toe. In 1981 ging 62% van de Nederlanders minstens eenmaal per jaar naar de tandarts, in 2000 was dit 78%. Sinds het begin van deze eeuw is dit aandeel echter nagenoeg gelijk gebleven. In totaal werd de tandarts in 2012 ruim 38 miljoen maal geconsulteerd. In bijna twee derde van de gevallen ging het om een periodieke gebitscontrole. Bron: CBS
Lagere groei medisch specialisten In 2013 zal de omzetstijging voor de medisch specialisten op basis van een afvlakkende volumestijging naar schatting uitkomen op 3% tot 4%. Voor 2014 wordt een lagere groei van de omzet verwacht: 2% tot 3%. Per specialisme of ziekenhuis kan deze groeiontwikkeling anders uitpakken.
Bron: Rabobank
Branche rapportage
Vraag naar ziekenhuiszorg stijgt minder hard Per jaar heeft circa 38% van de Nederlanders contact met een medisch specialist. Bij 6,5% van de bevolking is sprake van een opname met overnachting, bij 7,8% van dagopname. Er wordt verwacht dat de vraag naar (specialistische) ziekenhuiszorg de komende jaren minder hard zal stijgen dan voorheen. De stijging zit niet zozeer in het aantal patiënten, maar in de hoeveelheid zorg per patiënt. Bron: CBS
18 oktober 2014
Pagina 5
Thema’s In de gezondheidszorg speelt een aantal generieke thema’s waarmee alle subsectoren in meerdere of mindere mate te maken hebben. In deze rapportage noemen we de vijf belangrijkste:
Vergrijzing en bevolkingsgroei Als gevolg van demografische ontwikkelingen verdubbelt het aantal mensen in Nederland van 65 jaar en ouder van ruim 2 miljoen in 2011 naar een geschatte 4 miljoen in 2040. Dat betekent dat dan meer dan een vijfde van de Nederlandse bevolking 65-plusser is. Daarnaast blijft de gemiddelde levensverwachting toenemen. Nieuwe technieken en behandelingen kunnen deze trend verder versterken. Ouderdom brengt per saldo hogere kosten voor zorg met zich mee: van de stijging van de zorguitgaven sinds 2000 is circa 15% het gevolg van de vergrijzing. Daarnaast neemt het aantal Nederlanders in totaal toe: het CBS gaat uit van bijna 18 miljoen inwoners in 2040. De zorgvraag zal dus ook toenemen door een groei van de bevolking. Bezuinigingen De toename van de zorguitgaven van de overheid was in het afgelopen decennium substantieel hoger dan de economische groei. Het aandeel van de zorguitgaven in het bruto binnenlands product is daardoor sterk toegenomen. Om deze uitgaven de komende jaren minder hard te laten oplopen, heeft de overheid in de zomer van 2013 afspraken gemaakt met de zorgverzekeraars en alle grote zorgorganisaties. Dit zorgakkoord leidt ertoe dat de overheid vanaf 2015 één miljard euro per jaar minder uitgeeft aan zorg dan was begroot. Van tweede lijn naar eerste lijn Onderdeel van het zorgakkoord is dat huisartsen (eerste lijn) een grotere rol krijgen in de zorg. Zij moeten meer taken overnemen van de dure specialistische zorg in de ziekenhuizen (tweede lijn). De huisarts blijft het directe aanspreekpunt voor patiënten (nulde lijn), die ook zelf meer verantwoordelijkheid krijgen als het gaat om preventie. Voor de uitbreiding van de taken van de huisarts wordt extra geld vrijgemaakt: het budget van huisartsen mag meer groeien dan andere budgetten in de zorg. In 2014 krijgen huisartsen er 1% extra bij, van 2015 tot 2017 krijgen ze 1,5% extra. In totaal mag het huisartsenbudget elk jaar met 2,5% groeien. Tussen de eerste en tweede lijn ontstaat een tussenvorm van gespecialiseerde zorg (de anderhalvelijnszorg). Deze heeft meer diagnostische mogelijkheden dan de eerste lijn, waardoor een doorverwijzing naar de specialist in het ziekenhuis vaak niet meer nodig is.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 6
Opkomst zelfzorg en technologische ontwikkeling Medische apparatuur wordt steeds verfijnder en daarmee effectiever. De gezondheidszorg maakt tevens meer en meer gebruik van online, mobiele en draadloze oplossingen. Dit combineert traditionele zorg met nieuwe zorgvormen, zoals consulten op afstand (e-health). Dit maakt de branche efficiënter. Daarnaast verschuift de inzet van de technologie naar preventie. Zo zijn producten en diensten voor medische zelfzorg sterk in opkomst. Dit alles leidt tot een andere rolverdeling in de branche. De patiënt wordt een zorgconsument die meer controle heeft op zijn gezondheid, terwijl de arts als coach gaat functioneren. Samenwerking Het sleutelwoord voor een toekomstbestendige gezondheidszorg is samenwerking. Dat is op dit moment veelal een verband tussen zorgaanbieders in dezelfde deelbranche, zoals een coöperatie van huisartsen. Daarnaast stijgt het aantal samenwerkingsverbanden tussen verschillende partijen in de zorgketen. Een goed voorbeeld is een gezondheidscentrum met huisartsen en andere aanbieders van eerstelijnszorg (zoals een apotheek, een fysiotherapeut en maatschappelijk werk). De sector zal steeds meer gebruik gaan en moeten maken van nieuwe samenwerkingsvormen, zoals franchising.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 7
3. Uw financiële prestatie versus branchegenoten In onderstaande tabellen worden de verkorte resultatenrekening en verkorte balans afgezet tegen het gemiddelde van de referentiegroep. Uw bedrijf ?
Referentiegroep (n=30)*
x01
%
x01
%
Netto omzet
0
..
1
100 %
Voorraadmutaties
0
..
0
0%
Inkoopwaarde
0
..
0
17 %
Brutomarge
0
..
1
83 %
Overige bedrijfsopbrengsten
0
..
0
1%
Bedrijfskosten
0
..
1
54 %
Personeelskosten
0
..
0
38 %
Exploitatiekosten
0
..
0
0%
Inventariskosten
0
..
0
0%
Huisvestingskosten
0
..
0
4%
Autokosten
0
..
0
0%
Verkoopkosten
0
..
0
6%
Algemene kosten
0
..
0
5%
Overige bedrijfskosten
0
..
0
1%
Afschrijvingen
0
..
0
5%
Bedrijfsresultaat
0
..
0
25 %
Financiële baten en lasten
0
..
0
2%
Gewoon resultaat vóór belasting
0
..
0
27 %
* Posten in deze (rechter)kolom zijn geschaald op basis van de netto omzet van de testonderneming (linker kolom).
Uw bedrijf ?
Referentiegroep (n=30)**
x01
%
x01
Immateriële vaste activa
0
..
0
0%
Materiële vaste activa
0
..
0
12 %
Financiële vaste activa
0
..
0
22 %
Voorraden
0
..
0
0%
Vorderingen
0
..
0
34 %
Liquide middelen
0
..
0
32 %
0
..
1
100 %
Eigen vermogen
0
..
1
54 %
Voorzieningen
0
..
0
17 %
Langlopende schulden
0
..
0
2%
Kortlopende schulden
0
..
0
27 %
Vermogensbehoefte
0
..
0
..
0
..
1
100 %
%
Activa
Totaal activa Passiva
Totaal passiva
** Posten in deze (rechter)kolom zijn geschaald op het totaal vermogen van de testonderneming (linker kolom).
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 8
Bandbreedtes resultatenrekening en balansposten In onderstaande grafieken worden uw financiële prestaties afgezet tegen de referentiegroep. Hieronder staat middels een legenda toegelicht hoe u de grafieken dient te interpreteren. Gemiddelde 50% van alle waarnemingen binnen de referentiegroep
Laagste waarneming binnen de referentiegroep*
Gemiddelde van de referentiegroep
Positie van uw onderneming*
Hoogste waarneming binnen de referentiegroep*
* Indien de laagste of hoogste waarneming, of de positie van uw onderneming buiten het bereik van de referentiegroep valt, wordt dit met een pijl aan het eind van de as weergegeven.
Netto omzet De netto omzet is de totale omzet van alle verkochte goederen en diensten. Bedrijfskosten Hierin zijn alle bedrijfskosten, zoals personeelskosten, auto- en transportkosten, huisvestingskosten, onderhoudskosten, verkoopkosten en andere bedrijfskosten opgenomen. Winst voor belastingen De winst voor belastingen is het commerciële resultaat; omdat we geen rekening houden met fiscale correcties, kan dit afwijken van het resultaat volgens de fiscale aangifte. Materiële vaste activa Bestaat uit grond, gebouwen, machines, vervoermiddelen en inventaris. Voorraden Hieronder zijn alle voorraden handelsgoederen, grondstoffen en gereed product begrepen, evenals de kosten van onderhanden projecten. Eigen vermogen Bevat naast het (aandelen)kapitaal ook de wettelijke, statutaire en overige reserves. Langlopende schulden Dit zijn alle leningen en andere financieringen die op de langere termijn moeten worden afgelost. De aflossingsverplichting voor het komende jaar is hier niet bij inbegrepen. Balanstotaal Dit is het totaal van alle activa, gelijk aan het totaal van alle passiva.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 9
Kengetallen Op basis van de resultatenrekening en de balans is een aantal kengetallen berekend. Van de belangrijkste kengetallen zijn de bandbreedtes hieronder weergegeven. Rentabiliteit Onder rentabiliteit verstaan we de verhouding tussen winst en het vermogen (eigen vermogen, dan wel totaal vermogen) dat deze winst heeft gegenereerd. De rentabiliteit is een belangrijke maatstaf voor beslissingscalculaties op de lange termijn. Brutomarge De brutomarge is de omzet minus de kostprijs van de omzet, gedeeld door de omzet. Rentabiliteit eigen vermogen De rentabiliteit van het eigen vermogen is de winst (voor belastingen) gedeeld door het eigen vermogen.
Solvabiliteit De solvabiliteit geeft aan in hoeverre een onderneming de financiële verplichtingen (betalingen) aan verschaffers van vreemd vermogen (lang- en kortlopende schulden) kan nakomen. Solvabiliteit Dit is de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen (langlopende en kortlopende schulden). Interest coverage ratio Dit geeft aan hoeveel maal een bedrijf zijn rentelasten verdient. Het is een maatstaf voor de mate waarin de winst voor rente en belasting kan dalen zonder dat het bedrijf in financiële moeilijkheden komt.
Liquiditeit De liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Current ratio De current ratio meet de financiële toestand en specifiek de liquiditeit van een bedrijf. Het geeft de mate aan waarin een bedrijf de verschaffers van het kort vreemd vermogen (kortlopende schulden) kan betalen uit de vlottende activa (voorraden, vorderingen en liquide middelen). Defensive interval (weken) Het defensive interval geeft aan (in weken) hoe lang een bedrijf bij het ontbreken van activiteiten niet in liquiditeitsproblemen komt.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 10
4. Visie op de gezondheidszorg Ondernemerschap en zorgconsument De overheid en partijen in de medische branche hebben de eerste stappen gezet om te voorkomen dat we onze gezondheidszorg straks niet meer kunnen betalen. Maar er zal meer moeten veranderen om het hoofd boven water te houden. Volgens Marleen Jansen, Sectormanager Gezondheidszorg bij de Rabobank, zal dit leiden tot een nieuwe strategische situatie in alle deelbranches. “De sector zal op alle vlakken veranderen. Patiënten willen bijvoorbeeld steeds meer als klanten worden gezien. En we zien dat samenwerkingsvormen anders worden ingericht. In het verleden namen de apothekers daarin dikwijls het initiatief, maar zij bevinden zich in een lastige financiële situatie. Daarom trekt de huisarts nu vaker de kar. De eerstelijnszorg werkt veel meer samen, solisten kom je minder tegen. Alles bij elkaar wordt de gezondheidszorg een echte ondernemerssector.” “Tien jaar geleden was de verzekerde zorg heel stabiel en kon iedereen zich op het vak richten”, aldus Erik van Dam, Hoofd Dienstverlening bij KNGF (fysiotherapeuten). “Nu is er veel onzekerheid. Men moet zich beraden op de opzet van de praktijk. Dat is lastig, want er is jarenlang op eenzelfde manier gewerkt. Je ziet al wel dat de praktijken groter worden, met meer specialisaties binnen de groep. Men wil de zorg in de volle breedte aanbieden. Dit leidt ook tot samenwerking tussen de lijnen.” Albert Jan Rijnsburger, Hoofd Structure & Finance bij NMT, ziet die ontwikkeling ook terug in de mondzorg. “Het zorgaanbod wordt breder, dus je zult moeten samenwerken. Dat krijgt vanuit economisch perspectief en zorginhoudelijk invulling.” Anja van Balen, Sector Banker Zorg bij ABN Amro, ziet vooral grote anderhalvelijnscentra ontstaan, waarbij de huisarts de ketenregisseur blijft. “De overheid heeft ontdekt dat de zorg die een huisarts verleent veel goedkoper is dan de tweedelijnszorg. Dus probeert de overheid die dure zorg naar de eerste lijn te drukken. Ik verwacht dat huisartsen bijvoorbeeld fysiotherapeuten, manueel therapeuten, psychologen en psychiaters aan zich zullen verbinden om die druk aan te kunnen. Ik ga er ook van uit dat ze hier behoorlijk selectief in kunnen zijn. Kortom, er komt een enorme aanwas van eenvoudige medisch-specialistische taken. Ik zie daar mogelijkheden als beroepsgroepen zich specialiseren of weten te onderscheiden.” Rijnsburger vindt grotere praktijken en ondernemerschap een prima ontwikkeling, maar alleen voor de relatief korte termijn. “Als ondernemerschap opbrengsten genereert, is de Nederlandse Zorgautoriteit er als de kippen bij om die af te romen. Kijk maar naar de apotheken. In die deelbranche is de slag in eerste instantie ook gemaakt door de apothekers groter te maken en ketens neer te zetten. Dat heeft veel geld opgeleverd, maar door ingrijpen van de overheid vallen er nu toch regelmatig een paar om.” Ook de anderen vinden tariefstelling en overheidsbeleid heikele punten. Van Dam: “Fysiotherapeuten hebben wel vrije tarieven, maar voor de basiszorg heb je te maken met de grote zorgverzekeraars. Je kunt je innovaties en initiatieven niet makkelijk doorvoeren in je tarieven. Dat blijft lastig, zeker gezien de ontwikkeling naar een grotere eigen bijdrage in de zorguitgaven.” Winston Texel, Sectorspecialist voor Medici bij ABN Amro, neemt een duidelijke verschuiving naar onderhuur waar. “Steeds vaker zijn er meerdere initiatiefnemers die een pand samen laten financieren door de bank, om vervolgens ruimtes in het pand te verhuren aan gelieerde medische disciplines.” De rol van de bank zal eveneens veranderen, vult Rijnsburger aan. “In de mondzorg nemen private equity-partijen de financiering steeds vaker over van de banken. Tandartseigenaren worden uitgekocht, er worden praktijken aaneengeregen, verkocht en geëxploiteerd. Dit kan een verschuiving in de wijze waarop de zorg wordt aangeboden met zich meebrengen.”
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 11
5. Kansen & bedreigingen Wil de gezondheidszorg op de lange termijn gedijen, dan zal de branche slim moeten inspelen op kansen en verstandig moeten omgaan met bedreigingen. Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste:
Kansen Toenemende vraag De vraag naar zorg neemt toe door vergrijzing, bevolkingsgroei, grotere welvaart en veranderende consumentenbehoeften (zoals meer nadruk op een gezonde leefstijl). De zorgvraag neemt niet alleen toe, maar wordt ook complexer. Dit biedt kansen voor specialisten en onderscheidende beroepsgroepen. Zorgondernemerschap Het overheidsbeleid is gericht op het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van de burger. Nederlanders moeten zo lang mogelijk zelfredzaam zijn. Dat biedt zorgaanbieders de kans om te ondernemen. Er ontstaat ruimte voor creativiteit, voor nieuwe diensten en oplossingen. Nieuwe technologie Nieuwe technologieën spelen een voorname rol bij de zelfredzaamheid van de burger. Voorbeelden zijn het elektronisch patiënten dossier, e-Health en zorgrobotica. Dankzij medische technologische ontwikkelingen zal ziekte eerder worden opgemerkt, zodat ook in een eerder stadium kan worden ingegrepen. Diagnostiek zal door het gebruiksvriendelijker en goedkoper worden van diagnostische apparatuur meer bij de eerste lijn en uiteindelijk steeds meer bij de consumenten komen te liggen. Dit alles maakt een meer persoonlijke en beter afgestemde behandeling mogelijk. Een betere benutting van de technologische mogelijkheden voor ondersteunende taken kan de werkdruk verlichten.
Bedreigingen Werkdruk/personeelstekort De eerste lijn moet een aantal taken van de duurdere tweedelijnszorg overnemen. Daardoor loopt de werkdruk hier op. Nederland heeft in vergelijking met veel andere Europese landen weinig medisch specialisten per hoofd van de bevolking. Door de bezuinigingen in de zorg neemt de werkgelegenheid de komende jaren iets toe, maar een tekort aan goed opgeleid personeel ontstaat volgens het UWV pas in 2015. De uitkeringsinstantie gaat uit van een tekort van 8.000 zorgbanen. Na 2016 zal het tekort sterker toenemen, omdat dan de effecten van de vergrijzing onder het zorgpersoneel merkbaar worden. Beleidswijzigingen De ziekenhuizen hebben het aantal bezoeken zien dalen, onder meer door de verhoging van de eigen bijdrage. Ook de bezuinigingen op de thuiszorg leiden tot een flinke vraaguitval. De chronische zorg verdwijnt uit het basispakket. Steeds minder consumenten hebben een aanvullende (tandarts)verzekering, vooral vanwege de hoge premies. Voor behandelingen bij de tandarts geldt bovendien een maximale vergoeding. Bij hoge kosten volgt uitstel of zelfs afstel. Een andere zorgelijke ontwikkeling is de opkomst van zorgtoerisme: mensen zoeken hun heil in het buitenland.
Branche rapportage
18 oktober 2014
Pagina 12