Beheersovereenkomst voor 2008-2010 tussen de Vlaamse Regering en het Intern Verzelfstandigd Agentschap zonder rechtspersoonlijkheid voor Maritieme Dienstverlening en Kust
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
2
LUIK 1: GENERIEK
4
HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN
4
A r t i k e l 1. Ondertekenende partijen
4
A r t i k e l 2. Voorwerp van de Beheersovereenkomst
4
A r t i k e l 3. D u u r van de Beheersovereenkomst en inwerkingtreding
5
A r t i k e l 4. Definities
5
HOOFDSTUK II -ALGEMEEN BELEIDSKADER VOOR DE BEHEERSOVEREENKOMST
6
A r t i k e l 5. Algemeen j u r i d i s c h kader
6
A r t i k e l 6. Beleidsmatig en financieel kader (functionele bevoegdheid).
6
A r t i k e l 7. Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid)
7
A r t i k e l 8. Missie en kernopdrachten van het Agentschap
10
HOOFDSTUK III - ENGAGEMENTEN VAN HET AGENTSCHAP
12
A r t i k e l 9. Strategische en operationele organisatiedoelstellingen
12
A r t i k e l 10. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (realisering beleid)
13
A r t i k e l 11. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (interne werking) ; 24 A r t i k e l 12 Aanvullende opdrachten HOOFDSTUK I V -
...25
ENGAGEMENTEN VAN DE VLAAMSE REGERING
26
A r t i k e l 13. Financiële engagementen van de Vlaamse Regering A r t i k e l 14 Andere engagementen van de Vlaamse Regering HOOFDSTUK V -
PERSONEEL
A r t i k e l 15. Personeelsstatuut.
26 .'
26 27
27
A r t i k e l 16. Algemene principes inzake personeelsmanagement, competentie- en ontwikkelingsbeleid.
27
A r t i k e l 17. Vaststelling van het personeelsbehoeftenplan
28
A r t i k e l 18. Bijzondere regelingen i n verband met de pensioenlasten
28
HOOFDSTUK VI - FINANCIËLE BETREKKINGEN TUSSEN HET AGENTSCHAP EN DE TOEZICHTHOUDENDE OVERHEID ... 29
A r t i k e l 19. Herkomst van de financiële middelen van het Agentschap
29
A r t i k e l 20. Financiële betrekkingen tussen het Agentschap en de toezichthoudende overheid : A r t i k e l 2 1 . Algemene bepalingen inzake beheer van de financiële middelen HOOFDSTUK VII - CONTROLE EN AUDIT; OPVOLGING; RAPPORTERING EN OVERLEG
29 29 31
A r t i k e l 22. Controle en audit
31
A r t i k e l 23. Opvolging, rapportering en overleg
32
HOOFDSTUK Vlll - EVALUATIE, SANCTIONERING EN GESCHILLENREGELING
35
Artikel 24. Evaluatie Artikel 25. Geschillenregeling
35 36
HOOFDSTUK IX - AANPASSING VAN DE BEHEERSOVEREENKOMST
Artikel 26 Aanpassing van de Beheersovereenkomst LUIK 2: SPECIFIEK
:
37
37 38
Artikel 27. Tarifering
38
Artikel 28. Samenwerkingsovereenkomsten
40
BULAGEN
42
BULACE 1 - OVERZICHT VAN DE BELEIDSDOELSTELLINGEN
42
BULACE 2 - TOELICHTING INDICATOREN
44
BIJLAGE 3 - FINANCIEEL MEERIARENPLAN
56
BIJLAGE 4 - IMPACTANALYSE DAEB BIJLAGE 5 - OVERZICHT SAMENWERKINGSOVEREENKOMSTEN
77 .•.. 89
Luik 1 : Generiek
Hoofdstuk I ~ Algemene bepalingen
Artikel 1. Ondertekenende partijen
Tussen 1. De Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, de heer Kris Peeters, en 2. Het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, met zetel te 1000 Brussel, Graaf de Ferrarisgebouw, Koning A l bert ll-laan 20 bus 5, vertegenwoordigd door zijn Administrateur-generaal, de heer Jacques D'Havé, wordt een beheersovereenkomst afgesloten, hierna de Beheersovereenkomst te noemen.
Artikel 2. Voorwerp van de Beheersovereenkomst
De Beheersovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van artikel 5 en 8 van het Oprichtingsbesluit en overeenkomstig artikel 9 van het Kaderdecreet. Deze Beheersovereenkomst legt de wederzijdse rechten en verplichtingen van de Vlaamse Regering en het Agentschap vast bij alle activiteiten die verband houden met de scheepvaart op de maritieme vaarwegen en met de kust, zoals vastgelegdin het oprichtingsbesluit. Deze Beheersovereenkomst regelt de modaliteiten bij de uitvoering van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd Agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust. Deze Beheersovereenkomst regelt eveneens de modaliteiten bij de uitvoering van activiteiten in opdracht van de Vlaamse Regering die niet werden vastgelegd.
Artikel 3. Duur van de Beheersovereenkomst en inwerkingtreding
§ 1 . De Beheersovereenkomst w o r d l gesloten voor de periode van 0 1 / 0 1 / 2 0 0 8 tot het sluiten van een nieuwe beheersovereenkomst conform de bepaiingen van het Kaderdecreet. De Beheersovereenkomst loopt tot 3 1 / 1 2 / 2 0 1 0 . §2. Indien bij het verstrijken van de Beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, w o r d t de bestaande Beheersovereenkomst van rechtswege vertengd, t o t op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt. §3. Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen of onvoorziene gebeurtenissen voordoen die de beleidsdoelstellingen, zoals omschreven in artikel 6, de u i t gangshypothesen van de Beheersovereenkomst, de prognoses in verband, met de resultaten of de slaagkansen in belangrijke mate kunnen beïnvloeden, kan op vraag van één der partijen w o r den overgegaan tot aanpassing van de Beheersovereenkomst, overeenkomstig de modaliteiten van artikel 26.
Artikel 4. Definities
Voor de toepassing van de Beheersovereenkomst wordt verstaan onder:
1-
Departement: het departement Mobiliteit en Openbare Werken;
2.
Minister: de minister bevoegd voor het Agentschap
3.
Aqentschap: het intern verzelfstandigd Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;
4.
Oprichtingsbesluit: het besluit van de Vtaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd zonder rechtspersoonlijkheid "Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust";
5.
Kaderdecreet: het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 j u l i 2003;
Hoofdstuk i l - Algemeen beleidskader voor de Beheersovereenkomst
Artikel 5. Algemeen juridisch kader
Het juridisch kader v o o r d e Beheersovereenkomst is vastgelegd in: -
het Oprichtingsbesluit van 7 oktober 2005 tot oprichting van het Intern Verzelfstandigd Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;
-
het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 j u l i 2003;
-
het Vlaams Personeelsstatuut (VPS) van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse Overheid zoals dit gewijzigd wordt (Raamstatuut); het besluit van Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden van de hoofden van de interne verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse Overheid;
-
Besluit van de waarnemend Administrateur-generaal van het IVA MDK van 15 j u n i 2006 houdende organisatie van zijn Agentschap en subdelegatie van zijn functionele bevoegdheden aan het middenkader;
-
Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 j u l i 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vtaamse regering
De voorbereiding van nieuwe decreten en uitvoeringsbesluiten, alsook van wijzigingen aan b e staande decreten en uitvoeringsbesluiten die van invloed zijn op het decretale kader van het Agentschap, gebeurt in onderling overleg tussen de partijen en in samenspraak met het departement.
Artikel 6. Beleidsmatig en financieel kader (functionele bevoegdheid)
Het beleid van de regering dat betrekking heeft op de activiteiten van het Agentschap is onder meer beschreven in: -
het regeerakkoord van de Vlaamse Regering voor 2 0 0 4 - 2 0 0 9 ;
-
de regeringsverklaring van 23 j u l i 2004;
-
de beleidsnota 2 0 0 4 - 2 0 0 9 van de minister en de bijbehorende beleidsbrieven; meerjarenbegroting;
-
de waterbeleidsnota goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 8 april 2005.
Aanvullingen en aanpassingen van het overheidsbeleid kunnen aanleiding geven tot een a a n passing van de bepalingen van de Beheersovereenkomst volgens de modaliteiten opgenomen in artikel 26. Bijlage 1 geeft een overzicht van de beleidsdoelstellingen, en geeft bovendien aan hoe de s t r a tegische doelstellingen van het Agentschap zich inschrijven in deze beleidsdoelstellingen.
Artikel 7. Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid)
Het Agentschap schakelt zich in in het algemeen horizontaal beleid van de Vlaamse Regering inzake bestuurszaken en financiën & begroting. Het Agentschap verdedigt volgende waarden en algemene principes: § 1 . Onderlinge samenwerking Het Agentschap is gericht op en werkt actief onderling samen met de andere entiteiten in de Vlaamse overheid en. met de andere bestuursniveaus, en dit in functie van een klant- en o p l o s singsgerichte en doelmatige dienstverlening. Het Agentschap engageert zich om binnen de termijn van deze Beheersovereenkomst te komen tot een intense entiteitsoverschrijdende samenwerking. De samenwerking tussen het A g e n t schap en andere overheden (federaal, provinciaal) en andere beleidsdomeinen (vb. Natuur) b i n nen het coördinatiepunt voor Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden , is daarvan reeds een c o n crete uitwerking. §2. Kwaliteitsbeleid Het Agentschap werkt mee aan het brede kwaliteitsbeleid van de Vlaamse overheid (incl. w e t s matiging en e-government). Het tekent een eigen beleid op'maat van het Agentschap uit en zet verschillende kwaliteitsprojecten ter verbetering en vereenvoudiging van de externe dienstverlening op. Het Agentschap engageert zich om zich binnen de termijn van deze Beheersovereenkomst te onderscheiden op kwaliteitsgebied onder meer via het verder zetten van de p r o g r a m ma's m.b.t. ISO 9 0 0 1 , EFQM en het behalen van het ISM-certificaat en accreditatie van het VTSpersoneei & VTS-instituut. Verder zal het Agentschap een efficiënt beheer ondersteunen van het klachtenmanagement en op deze manier haar dienstverlening naar de klanten toe verder v e r b e teren. §3 Correct en aantrekkelijk werkgeverschap De Vlaamse overheid heeft onmiskenbaar een voorbeeldfunctie tegenover alle andere actoren in onze samenleving: burger, onderneming en organisatie. Richtlijnen die aan deze actoren door dé Vlaamse overheid worden opgelegd moeten door de agentschappen van diezelfde overheid
uiteraard ook worden nageleefd. Het Agentschap engageert zich om aan dergelijke richtlijnen, bijvoorbeeld inzake energiezorg, milieuzorg, mobiliteit, etc. zelf consequent uitvoering te g e ven, vanuit de voorbeeldfunctie die het Agentschap heeft als deel van de Vlaamse overheid. Door zorg te dragen voor een aangename werksfeer en een rijke werkomgeving profileert de Vlaamse overheid zich als een aantrekkelijke werkgever. Dit bevordert het aantrekken van k w a liteitsvol en positief ingesteld personeel, maar heeft vooral een onmiddellijk effect op de m o t i vatie, het rendement en de betrokkenheid van de medewerkers. De betrokkenheid van alle m e dewerkers moet een rode draad zijn doorheen het personeelsbeleid op elk niveau. Het Agentschap engageert zich o m , zoals aangegeven in artikel 16, binnen de termijn van deze Beheersovereenkomst zich als werkgever vooral te focussen op een actief wervingsbeleid, een integraal loopbaanbeleid, vorming, kennisbeheer en energiezorg. §4. Diversiteitsbeleid Het Agentschap schrijft zich in in het beieid van de Vlaamse Regering inzake gelijke kansen en diversiteit en engageert zich om zich te aligneren op de streefcijfers die binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken worden afgesproken. Voor MDK betreft het concreet v o l gende streefcijfers tot 2010: -
20 % aandeel vrouwen op N - 1 ; 1 % aandeel personen van allochtone afkomst' in het personeelsbestand of 1 % aandeel in de personeelsinstroom;
-
0,5 % aandeel personen met een arbeidshandicap 2 in het personeelsbestand of 0,5 % aandeel in de personeelsinstroom.
1
Persoon van allochtone afkomst: Persoon met een nationaliteit van een land buiten de Europese Unie o f persoon van wie minstens één ouder o f twee grootouders een nationaliteit hebben van een land buiten de Europese Unie 2 Persoon met een arbeidshandicap: Persoon met een aantasting van zijn/haar mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden, voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats, langdurig en In belangrijke mare beperkt is. Het gaat om personen uit een van de volgende categorieën: a) personen ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Arbeidshandicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap; b) personen die hun hoogste getuigschrift o f diploma behaald hebben in het buitengewoon secundair onderwijs: c) personen die door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding erkend zijn als personen met een handicap; d) personen die in aanmerking komen voor een inkomensvervangende tegemoetkoming o f voor een integratietegemoetkoming,.verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap; e) personen die in het bezit zijn van een attest van minstens 66 X arbeidsongeschiktheid van federale bestuursdirectle van de uitkeringen aan personen met een handicap; f) personen die in het bezit zijn van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing, o f van een attest van het Fonds voor Arbeidsongevallen, van de Administratieve Gezondheidsdienst o f van het Fonds voor Beroepsziekten waaruit een arbeidsongeschiktheid blijkt van minstens 66 X
Maritieme beroepen trekken doorgaans weinig vrouwen aan zodat de instroom voor de t e c h n i sche functies uitermate laag ligt, wat tevens leidt tot een geringe doorstroom naar leidinggevende functies binnen het Agentschap. Het maritiem onderwijs in Vlaanderen telt zeer weinig allochtonen zodat hier ook met een zeer minieme instroom moet rekening gehouden worden. MDK is een operationeel agentschap in de maritieme sector. Het is niet evident om mensen met een arbeidshandicap aan te werven zonder dat de veiligheid in het gedrang komt. De zeer s t r i k te arbeidsvoorwaarden, internationaal voorgeschreven, laten overigens niet toe mensen met een arbeidshandicap aan te werven. §5. Duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeleid Het Agentschap schrijft zich loyaal in in de initiatieven die hierrond door de MOD worden g e nomen volgens de bepalingen en richtlijnen van'het centraal aankoopbeleid uitgewerkt door het Agentschap Facilitair Management. §6. Beheersrapportering Met betrekking tot het P&O-beleid en de efficiënte werking van de diensten, moet op basis van vooraf afgesproken formaten kunnen worden aangetoond: -
hoe de personeelsbehoeften en de personeelsbezetting evolueren (VTE in personeelsplan en effectief tewerkgesteld, i n - , d o o r - en uitstroom van personeel, personeelskenmerken zoals bijvoorbeeld geslacht, diploma, niveau, statuut en leeftijd,...);
-
tn welke mate het personeel doelmatig, wordt ingezet en er geïnvesteerd wordt in het m e n selijk kapitaal in de organisatie (motivatie, competentie, ruime inzetbaarheid, ontwikkelkansen en ontwikkelingsinspanningen,...);
-
dat er een correct en aantrekkelijk werkgeverschap w o r d t gerealiseerd met oog voor b e t r o k kenheid, evenwicht werk-privé, welzijn op het werk, een positief arbeidsklimaat en diversiteit op de werkvloer.
Met betrekking tot de financiële regelgeving, procedures en de financiële rapportering wordt, op' basis van vooraf afgesproken formaten, in elk geval aandacht besteed aan: -
de periodieke opvolging van de begrotingsuitvoering die onder meer de ESR-rapportering met het oog op de periodieke en jaarlijkse consolidatie op het niveau van de Vlaamse overheid omvat;
-
de rapportering m.b.t. de apparaatskredieten.
Het Agentschap verbindt er zich toe tweemaandelijks op gedetailleerde wijze aan de minister te rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot de infrastructuurwerken (vastleggingen, ordonnanceringen) §7. Interne controle
Uiterlijk één jaar na aanvang van de Beheersovereenkomst beschikt het Agentschap over een uitgeschreven en gedocumenteerd systeem van interne controle, opvraagbaar door de f u n c t i o neel bevoegde minister en de ministers bevoegd voor Financiën & Begroting en Bestuurszaken, dat in minstens de elementen zoals bepaald in artikel 33 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid behelst, met name: het effectief en efficiënt beheer van risico's; -
de betrouwbaarheid van de financiële en de beheersrapportering; de naleving van de regelgeving en de procedures;
-
de effectieve en efficiënte werking van de diensten;
-
de bescherming van de activa.
Vanaf het tweede jaar na aanvang van de Beheersovereenkomst wordt het proces van interne controle minstens één maal per jaar door het management geëvalueerd op zijn actualiteit, eventueel bijgewerkt en opnieuw gevalideerd. §8. Meten van beleidseffecten Het Agentschap engageert zich om de effecten van het door zichzelf uitgevoerde beleid te m e ten en te evalueren. Het Agentschap informeert de functioneel bevoegde minister, op regelmatige tijdstippen en volgens de onderling afgesproken modaliteiten, over de resultaten van de b e leidseffectenmeting. Het Agentschap verbindt er zich toe aan het departement alle prestatiegegevens (output) die nuttig kunnen zijn voor het meten, opvolgen en evalueren van beleidseffecten (outcome) ter beschikking te stellen.
Artikel 8. Missie en kernopdrachten van het Agentschap
§ 1 . Missie van het Agentschap Artikel 3 van het Oprichtingsbesluit bepaalt de missie van het Agentschap: "De missie van het Agentschap bestaat erin o m , binnen het werkgebied, vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, te zorgen voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de maritieme vaarwegen, het integraal kustzonebeheer en de hydrografische en hydrometeorologische dienstverlening." §2. Kerntaken van het Agentschap
Teneinde de in §1 aangeduide missie waar te maken, voorziet artikel 4, § l , . v a n het O p r i c h tingsbesluit de volgende taken voor het Agentschap: " 1 " voor de maritieme dienstverlening: a) het veilig loodsen en beloodsen van schepen; b) het verzekeren van het nautisch beheer door het leveren van Vessel Traffic Services (VTS) en het operationeel houden van het Maritiem Reddings- en Coördinatie Centrum (MRCC), alsook het uitoefenen van het dagelijkse beheer van scheepsbewegingen conform de ketenbenadering; c) het beheer van de Schelderadarketen, de VTS- en MRCC-infrastructuur; d) het markeren en signaleren van de maritieme vaarwegen; e) het uitvoeren en coördineren van de reddings- en sleepactiviteiten op zee en het verlenen van hulp bij noodgevallen; f) het ter beschikking stellen van bemande en bedrijfsklare vaartuigen; 9) het exploiteren van veren; 2° voor het kustzonebeheer: a) de verdediging van de kust tegen de zee, de stormvloeden en de overstromingen; b) het beheer van de stranden en van de zeewerende duinen en kustverdedigingsconstructies; c) de infrastructuur van de kustjachthavens in Zeebrugge, Blankenberge, Oostende en Nieuwpoort alsook van de visserhavens te Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort met i n b e grip van de baggerwerken die nodig zijn voor het gebruik ervan; 3' voor de hydrografische dienstverlening: a) de hydrografische activiteiten langs de kust, op het Belgisch Continentaal Plat en op alle maritieme toegangswegen; b) het uitvoeren van internationale verplichtingen ten aanzien van de Internationale H y d r o grafische Organisatie; 4 ' voor wat betreft de hydrometeorologische dienstverlening: de hydrometeorologtsche a c t i v i teiten langs de kust en op het Belgisch Continentaal Plat."
11
Hoofdstuk III - Engagementen van het Agentschap
Artikel 9. Strategische en operationele organisatiedoelstellingen
§ 1 , Het Agentschap streeft een deugdelijk, klantgericht en transparant bestuur na, waarbij het Agentschap steeds de principes van administratieve vereenvoudiging respecteert en input levert aan het beleid.
§2. Het Agentschap zorgt voor een correcte en tijdige verantwoording over de uitvoering van haar opdrachten. In haar relaties met de regering en het departement streeft het Agentschap een optimale gegevensuitwisseling na, die zich zal uiten in: -
het leveren van beheersinformatie;
-
beleidsgerichte input leveren zodat het departement over alle nuttige informatie beschikt om effectief en efficiënt zijn rol te vervullen op het vlak van beleidsvoorbereiding en evaluatie;
-
transparantie over de aanwending van de ter beschikking gestelde middelen; het aangeven van de vertrouwelijkheid van de informatie.
§3. Het Agentschap beschikt over de noodzakelijke expertise om het beleid bij te staan. Dit kan op tweeërlei manieren: -
Als expert kan het Agentschap een insteek geven bij het uitstippelen van het beleid op vraag van de minister en het departement, waarbij het Agentschap instaat voor de aftoetsing van de beleidsopties aan het operationeel niveau.
-
Operationele noden kunnen leiden tot voorstellen aan minister en departement met het doel het beleid bij te sturen /aan te passen. Het Agentschap levert met andere woorden expertise vanuit de praktijk aan als input voor het beleid.
Het Agentschap heeft een sterke maritieme expertise, die zal aangewend worden o p vraag van het departement of de minister, maar het Agentschap zal tevens een p r o actieve rol opnemen naar het beleid toe. Het Agentschap zal haar expertise ook ter beschikking stellen aan het departement bij onderhandelingen rond de opmaak van Europese en internationale afspraken en r e g e l geving rond haven- en waterbeleid. En bij geïnitieerde omzettingen van internationale, Europese of Federale regelgeving in Vlaamse regelgeving alsook m.b.t. internationale
12
verdragen of convenanten en andere regelgeving zoals worden afgesloten onder IMO, IALA en IAO. Deze regelgeving wordt opgesteld door het departement in nauw overleg met het A g e n t schap. Elke entiteit zal input leveren vanuit h a a r e i g e n opdracht. De input vanuit het Agentschap situeert zich vooral vanuit de operationaliteit om de veilige en vlotte scheepvaart, integraal kustzonebeheer en het beheer inzake j a c h t - en vissershavens mogelijk te maken.
Artikel 10. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (realisering beleid)
§ 1 . Structurering van de engagementen De engagementen van het Agentschap ten aanzien van zijn kernopdrachten zijn gestructureerd in drie strategische doelstellingen. Deze strategische doelstellingen worden globaal opgevolgd aan de hand van een aantal strategische opvolgingsindicatoren. De strategische doelstellingen voor het Agentschap zijn de volgende: -
Het optimaliseren van een kostenefficiënte dienstverlening aan de scheepvaart ter bevordering van een veilig en vlot scheepvaartverkeer naar de Vlaamse zeehavens.
-
Het initiëren en ondersteunen van de hulpverlening met als doel naast de primaire r e d d i n gen op zee, ook het publieke domein te vrijwaren en te beschermen.
-
Het uitvoeren van een kustverdedigingsprogramma om de bevolking beter te beschermen tegen overstromingen, rekening houdend met de multifunctionaliteit van de kustzone.
Elk van deze strategische doelstellingen wordt hieronder toegelicht en w o r d t eveneens vertaald in een aantal subdoelstellingen, waaraan acties en operationele indicatoren zijn verbonden. Als bijlage 2 is een tabel opgenomen met aanduiding van de strategische opvolgingsindicatoren.
13
§2. Strategische doelstellingen In het kader van de Beheersovereenkomst engageert het Agentschap zich tot de realisatie van volgende strategische doelstellingen:
*
§ 2 . 1 . S D I : Het optimaliseren van een kostenefficiënte dienstverlening aan de scheepvaart ter bevordering van een veilig en vlot scheepvaartverkeer van en naar de Vlaamse zeehavens
Het Agentschap staat in voor de veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de maritieme toegangswegen van en naar de Vlaamse zeehavens. Om de vlotheid van het scheepvaartverkeer te garanderen wordt er gewerkt volgens het principe van de ketenbenadering. Een vlotte verkeersstroom is een belangrijke commerciële troef voor de havens en kadert in de klantgerichtheid van het Agentschap. Daarnaast heeft het Agentschap, als SAR- autoriteit (Search and Rescue), een grote verantwoordelijkheid in het coördineren en ondersteunen van reddings- en sleepactiviteiten op zee, onder meer door de coördinatie van alle betrokken instanties en door het snel en doelmatig inzetten van bemande en bedrijfsklare vaartuigen. Om het scheepvaartverkeer vlot en veilig te kunnen organiseren, is er nood aan een kwaliteitsvolle hydrografie en hydrometeorologie. Het Agentschap is verantwoordelijk voor het uitvoeren van hydrografische en hydrometeorologische metingen.
Subdoelstelling 1.1: Het reorganiseren van het proces loodsen en beloodsen om in n a genoeg alle weersomstandigheden tijdig een loods aan boord van loodsplichtige schepen te kunnen brengen tegen een maatschappelijk aanvaardbaar kostenniveau.
Het Agentschap staat in voor het loodsen van schepen van en naar de Vlaamse havens, aanlegplaatsen op de Beneden-Schelde en Boven-Schelde tot Gent en het kanaal GentTerneuzen. Het Agentschap streeft eveneens naar een efficiënte organisatie eii coördinatie van het aan boord zetten van loodsen (beloodsen).
Hierbij wordt niet enkel nadruk gelegd op
tijdigheid en beschikbaarheid, maar ook op de veiligheid van de operatie. Conform de internationale regels omtrent de veiligheid van de in te zetten middelen en de veiligheid van de operaties, zai DAB Vloot opereren als 'ISM-operator'.
14
Subdoelstelling 1.2: Het verbeteren van het proces verkeersbegeleiding en het inzetten van moderne havigatie-ondersteunende middelen met het oog op een optimaal gebruik van de vaarwegcapaciteit.
Een veilige scheepvaart ter vrijwaring van het milieu is een algemeen belang, dat p a r t i c u liere en privé-belangen overstijgt. Vlot scheepvaartverkeer is onder meer een garantie voor een veilige scheepvaart. . Het Agentschap draagt op verschillende manieren bij tot een vlot en veilig scheepvaartverkeer. De scheepvaart wordt visueel, auditief en elektronisch opgevangen, opgevolgd en aangestuurd door het Agentschap. Het Agentschap is verantwoordelijk voor het b e heer en de exploitatie van de Schelderadarketen en de VTS-infrastructuur. Het Agentschap staat in voor de coördinatie van de vlotte en veilige afhandeling van het scheepvaartverkeer op de maritieme toegangswegen naar en van de Vlaamse zeehavens door het leveren van Vessel Traffic Services (VTS). Het Agentschap staat in voor de bebakening van volgende vaarwaters: Noordzee zoals bepaald in de internationale verdragen, Schelde vanaf Temse tot aan de Nederlandse grens, Rupel van de sluis van Wintam, Antwerpen - Verre broekdok, ankergebied op het kanaal Gent-Terneuzen. Het Agentschap is hierbij zowel verantwoordelijk voor de b e slissing om de vaarwegmarkeringen te plaatsen of aan,te passen als voor het o p e r a t i o neel beheer van de vaarwegmarkeringen. Om een vlotte en veilige scheepvaart mogelijk te maken is het Agentschap verantwoordelijk voor de Vlaamse hydrografie. Door het uitvoeren van hydrografische en h y d r o m e teorologische metingen ondersteunt het Agentschap de scheepvaart van en naar de kusthavens en de Westerschelde. De hydrografische peilingen brengen de topografie van de zeebodem en de bodem van rivieren in beeld. Ze vormen een belangrijke input voor de cartografie en het aansturen en opvolgen van baggerwerken. Het Agentschap streeft ernaar om de meetgegevens te vervolledigen. Prioritaire aandacht gaat hierbij naar gebieden waarvoor nog geen/weinig/verouderde gegevens bestaan (bvb. Noordelijk deel van hel Belgisch Continentaal Plat). Het Agentschap streeft ernaar om progressief zoveel mogelijk hydrografische en h y d r o meteorologische metingen in eigen beheer te organiseren. Naast het uitvoeren van hydrografische melingen voorziet het Agentschap ook in h y d r o meteorologie. Het Agentschap beheert en exploiteert een operationeel meetnet o p zee en langs de kust voor het meten van getij, golven, stroming, wind en andere specifieke parameters. Het Agentschap produceert hydrografische en hydrometeorologische publicaties die in grote aantallen worden verspreidt zowel naar interne en externe partners als naar de burger toe.
15
In het Oceanografisch Meteorologisch Station in Zeebrugge laat het Agentschap op basis van de ingewonnen en gemodelleerde gegevens een exclusief z e e - en kustweerbericht opmaken en verspreiden naar professionele gebruikers. De hydrografische en hydrometeorologische gegevens vormen een belangrijke input voor het Agentschap en externe partners (Maritieme Toegang, havenbesturen, aannemers van waterinfrastructuurwerken, commerciële en recreatieve scheepvaart, beroepsvisserij, buitenlandse Hydrografische diensten...) om het scheepvaartverkeer vlot en v e i lig te kunnen organiseren.
Subdoelstelling 1.3: Het concretiseren en realiseren van de ketenbenadering met het oog op een gestroomlijnde organisatie en coördinatie van het scheepvaartverkeer vanaf zee tot aan de aan leg plaats in de haven, en omgekeerd.
De vlotte afhandeling van het scheepvaartverkeer betekent dat de verkeersstroom wordt geoptimaliseerd. De ketenbenadering streeft een optimale organisatie van de verkeersstroom van volle zee tot de kade en vice versa na. Ze houdt hierbij rekening met de b e schikbaarheid van de nautische dienstverlening, de te stellen veiligheidseisen en de f y sieke mogelijkheden van de vaarweg. Dit behelst het uitoefenen van een loketfunctie voor Vlaamse Nautische aangelegenheden ondermeer door het afleveren van vergunningen, certificaten verklaringhouders, nautische toelatingen, adviezen (windmolenparken, kabeltracés, pijplijnen, maritieme bouwwerken, verdiepingstracés,...) Binnen het takenpakket van de DAB's is één van de doelstellingen het ter beschikking stellen van nautische kennis en ervaring onder velerlei vormen aan hun partners en k l a n ten. Hierbij wordt rekening gehouden met de belangen van alle stakeholders, de klanten en de bescherming van het milieu. Alle afdelingen van het Agentschap kunnen, vanuit de eigen ervaring, nautische en nautisch-technische expertise ter beschikking stellen van de interne organisatie, en, zowel in het kader van ambtswege uitgeoefende bevoegdheden als tegen betaling voor commerciële doeleinden, van derden. Om vlot en veilig scheepvaartverkeer te garanderen, staat het Agentschap tot slot ook in voor het beheren en opvolgen van de overeenkomsten tussen het Vlaams Gewest en de vier Vlaamse Havenkapiteindiensten in het kader van het Scheepvaartbegeteidingsdecreet. Het Agentschap kan, binnen de perken van de begroting, subsidies toekennen aan de havenbedrijven ten behoeve van de havenkapiteindiensten die expliciet toegewezen kunnen worden aan de verkeersafwikkeling, de veiligheid en de vrijwaring van het milieu.
Subdoelstelling 1.4: Het implementeren van het GNB verdrag om te komen tot een o p t i male Vlaams-Nederlandse nautische samenwerking.
16
Op 21 december 2005 is het Vlaams-Nederlands verdrag inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied ondertekend. Doel van het verdrag is d a t V l a a n d e ren en Nederland op voet van gelijkwaardigheid instaan en verantwoordelijkheid dragen voor een veilige en vlotte doorstroming van het scheepvaartverkeer van en naar de Vlaamse en Nederlandse Scheldehavens. Hierdoor is de volwaardige Vlaamse deelname aan en inspraak in het nautisch beheer en het toelatingsbeleid op de Westerschelde, z o als beoogd in de beleidsnota Openbare Werken 2 0 0 4 - 2 0 0 9 , verdragsrechtelijk v e r z e kerd. Bij de uitvoering van het verdrag is het belangrijk dat de Vlaamse verdragsrechtelijke b e langen optimaal worden behartigd. De belangenverzekering situeert zich op zowel het beleidsmatige als het operationele vlak. Daarom dient de Permanente Commissie zich te ontwikkelen t o t een Vlaams-Nederlands beleidsorgaan met regelstellende bevoegdheden. De verdere invulling van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit als g e z a m e n lijk beheersorgaan met een gelijkwaardige Vlaams-Nederlandse participatie is van even groot belang om meer Vlaamse inspraak te verkrijgen. De Permanente Commissie is het verantwoordelijke orgaan voor de uitvoering van het-. GNB verdrag. In de Permanente Commissie hébben zowel het Agentschap als het departement een vertegenwoordiger.
§ 2 . 2 SD2: Initiëren en ondersteunen van de hulpverlening met als doel naast de primaire reddingen op zee, ook het publieke domein te vrijwaren en te beschermen.
Subdoelstelling 2 . 1 : Coördinatie van het redden op zee en de exploitatie van het M a r i tieme Coördinatie Centrum als SAR-autoriteit.
Het Agentschap ondersteunt en coördineert de reddings- en sleepactiviteiten op zee als SAR-autoriteit (Search and Rescue) vanuit het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum (MRCC) in Oostende. Het MRCC is hét centrale meldpunt voor gebeurtenissen die plaatsgrijpen op zee, zoals bijvoorbeeld: schepen in nood, ongevallen en olieverontreiniging. Het Agentschap heeft een grote verantwoordelijkheid voor de coördinatie van alle b e trokken instanties bij reddingsacties of milieu-incidenten. Het gaat hierbij niet enkel om Vlaamse diensten, maar ook om federale diensten (scheepvaartpolitie, scheepvaartinspectie, BMM, de Marine, de luchtmachtbasis van Koksijde e.a.) en provinciale diensten.
17
Subdoelstelling 2.2: Organisatie van de inzet en de exploitatie van de specifieke SARschepen en het voorzien van de middelen te water in het kader van de algemene h u l p verlening.
Naast de coördinatie van de reddings- en sleepactiviteiten staat het Agentschap ook in voor het snel en doelmatig inzetten van bemande en bedrijfsklare vaartuigen voor het verlenen van hulp of bijstand op zee. Dit omvat zowel het verlenen van hulp of bijstand aan in moeilijkheden verkerende vaartuigen en andere drijvende tuigen als het opsporen en redden van in nood of in moeilijkheden verkerende personen op zee. De vaartuigen van het Agentschap worden niet enkel ingezet voor het organiseren en coördineren van een vlot en veilig scheepvaartverkeer, maar ook voor de andere maatschappelijke taken die aan het Agentschap zijn toegewezen, zoals bijv. hydrometeologie en hydrometeorologie. Bovendien kunnen deze vaartuigen ook ter beschikking gesteld worden voor andere o p drachten, ter ondersteuning van andere agentschappen, overheden, en derden. Hierbij worden er afzonderlijke overeenkomsten afgesloten die zowel de operationele als de f i nanciële afspraken bevatten. Zo stelt het Agentschap op contractuele basis (incl. financiering) ook vaartuigen ter b e schikking van andere kustwachtpartners buiten MDK (vb. politie, douane,...). Als d u s d a nig vervult het Agentschap een cruciale en centrale rol bij de inzet van de middelen op het water.
Subdoelstelling 2.3: Ro) van MDK in 'Kustwacht' ontwikkelen om zo te komen tot een evenwichtig beleidsorgaan waarin de Vlaamse belangen volwaardig worden behartigd.
Op 8 j u l i 2005 hebben de Vlaamse en de federale regering beslist de uitoefening van hun respectievelijke bevoegdheden m.b.t. de Noordzee via een samenwerkingsovereenkomst tussen de federale staat en het Vlaamse Gewest betreffende de oprichting van en de s a menwerking in een structuur Kustwacht vast te leggen. De structuur Kustwacht staat in voor de coördinatie en het overleg tussen de betrokken federale en gewestelijke d i e n sten. Het samenwerkingsakkoord werd door beide parlementen goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het Agentschap vormt de grootste Vlaamse partner binnen de "Kustwacht": de a d m i n i strateur-generaal neemt het voorzitterschap waar en zowel de twee afdelingen als de twee DAB's van het Agentschap zijn Vlaamse Kustwachtpartners. Ze spelen zowel a d m i nistratief (nautische expertise) als operationeel (schepen van de DAB Vloot, MRCC en
VTS, beloodsen, de kustverdediging, hydrometeo ...) een heel belangrijke rol binnen de structuur Kustwacht. 3 Vanuit deze invalshoek is het dan ook een doelstelling van MDK om te streven naar een ruimere samenwerking tussen de verschillende Vlaamse partners (zowel binnen als b u i ten MDK). Ook het evenwicht met de federale partners moet steeds verder geoptimaliseerd worden. Dit moet leiden tot een volwaardige behartiging van de Vlaamse belangen binnen de Kustwacht alsook tot een efficiënte inzet van de gezamenlijke middelen op operationeel niveau. De rol van het Agentschap inzake Kustwacht omvat volgende taken: • •
Deelname verschillende overlegorganen en werkgroepen Kustwacht Opvolgen en ondersteunen van de algemene hulpverleningsplannen (rampenplannen)
•
Opstellen operationele planen, cfr. opplan SAR van het MRCC
•
Opnemen van het voorzitterschap van het beleidsorgaan en het sturen van de Vlaamse secretaris
•
Opvolgen en ondersteunen van de algemene activiteiten op zee (cfr. bewaking off shore instructies)
• . •
Opvolgen en ondersteunen van de Kustwacht centrale Deelnemen en organiseren van oefeningen met de KW-partners op zee
Subdoelstelling
2.4: MDK ontwikkelen met betrekking tot de specifieke
maritieme
knowhow binnen het Vlaamse Gewest
Het Agentschap beschikt over een bijzonder grote knowhow met betrekking tot SAR, küstwachtproblematieken en MRCC. Daarenboven beschikt zij niet alleen over een b i j zonder uitgebreide knowhow van alle types van schepen (en mogelijke problemen aan boord), maar ook over een specifieke rederijkennis (scheepsbouw, juridisch,...). De c o m binatie van de voorgaande maakt van het Agentschap dé plaats binnen de overheid waar niet alleen bij rampen, maar ook ten voordele van de andere kustwachtpartners en a f n e mers van haar dienstverlening, de nodige verregaande knowhow aanwezig is om voor het nodige advies te zorgen.
de overige Kustwachtpartners zijn: Dienst Visserij (beleidsdomein Landbouw en Visserij), departement LV Afdeling Internationaal Milieubeleid (beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie), departement LNE Afdeling Haven- en Waterbeleid (beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken), departement MOW Afdeling Maritieme Toegang (beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken), departement MOW
19
Deze knowhow moet dan ook verder verankerd worden binnen het Agentschap en b i n nen het Vlaamse Gewest. Deze verankering zal enerzijds binnen MDK verder gerealiseerd worden, door in hoge mate in opleidingen te voorzien. Anderzijds zal deze verankering ook verder toekomstgericht moeten gerealiseerd worden door een ruime samenwerking met de bestaande maritieme opleidingscentra, universiteiten (scheepsbouwkunde, maritiem recht) en i n s t i tuten met een maritiem doel (vb. Vlaams Instituut voor de Zee) (vb. naar middelen toe (opleidingsschip, onderzoeksschepen,...)). Deze ruimere samenwerking moet de uitwisseling,
onderlinge
versterking
en
de verankering
van de voornoemde
maritieme
knowhow in Vlaanderen ondersteunen.
§ 2.2. SD3: het uitvoeren van een kustverdedlglngsprogramma om de bevolking beter te b e schermen tegen overstromingen, rekening houdend met de multifunctionaliteit van de kustzone. Het Agentschap voert een geïntegreerd kustzonebeheer met inbegrip van de j a c h t - en vissershavens waarbij duurzaam beheer, overleg met de betrokken sectoren en communicatie centraal staan.
Subdoelstelling 3 . 1 : Zorgen voor een operationeel stormvloedwaarschuwingssysteem
Het Agentschap zorgt voor een operationeel stormvloedwaarschuwingssysteem o.a. op basis van de gegevens Meetnet Vlaamse Banken en de voorspellingen van het Oceanografisch Meteorologisch Station. Het Agentschap is exclusief bevoegd voor de s t o r m vloedwaarschuwing op zee en langs de kust.
Sub-doelstelling 3.2: Voorzien in een evenwichtige uitbouw van de kustzone met inachtname van de functies zeewering (beveiligen van de bevolking en het patrimonium tegen het geweld van de zee, de stormvloeden en overstromingen), ontwikkeling van de k u s t zone,
actieve
natuur-
en
landschapsontwikkeling,
ondersteuning
van
toeristisch-
recreatieve activiteiten
Het Agentschap is verantwoordelijk voor een evenwichtige uitbouw van de kustzone. Dit omvat verschillende aspecten: -
De hoofdbekommernis is de beveiliging van de bevolking en het patrimonium tegen het geweld van de zee, de stormvloeden en overstromingen vanuit de zee. Het
20
Agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van de zeewering namelijk het r e a l i seren, monitoren en in standhouden van de zeeweringinfrastructuur. Hierbij wenst men de kust te beschermen tegen een storm die zich statistisch gezien eens o m de 1000 jaar voordoet, de zogenaamde 1000-jarige storm. Om een voldoend hoog veiligheidsniveau van de zeewering te garanderen w o r d t h e den een dubbel spoor gevolgd; •
Een noodscenario waarbij de dringendste problemen die in kaart gebracht w e r den, worden verholpen. Dit spoor laat toe de korte termijn risico's te dekken. De zeewering is dan minstens beveiligd tegen een 100-jarige storm.
•
Een grondig scenario waarbij de middellange en lange termijn risico's w e t e n schappelijk worden onderzocht en waaruit eén budgettair voorstel wordt afgeleid om het veiligheidsniveau van de zeewering te verhogen. Dit spoor laat toe de middellange en lange termijn risico's te beheersen, in kader van deze aanpak voorziet het Agentschap de opmaak van een Geïntegreerd Kustveiligheidsplan om de bescherming tegen overstroming van het kustgebied op een aanvaardbaar peil te brengen en te handhaven. Op basis van het kustveiligheidsplan zullen p r i o r i teiten w o r d e n 1 vastgelegd en een meerjarenprogramma voor de wegwerking van overstromingsrisico's worden opgemaakt. Hierbij wordt rekening gehouden met de klimaatswijzigingen
en wordt onderzocht welke milieu-effecten en
kos-
ten/baten deze oplossingen met zich meebrengen. Bij de opmaak van het plan wordt gewerkt volgens de principes van het geïntegreerd kustzonebeheer. Om een goed beheer van de kustzone te verzekeren past het Agentschap in overeenstemming met de aanbevelingen van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2002 de beginselen van een geïntegreerd beheer van de kustgebieden toe. Dit b e heer zal de duurzame ontwikkeling van de kustzone bevorderen, het zal gebaseerd zijn op participatie en medewerking van alle belanghebbenden in de kustzone, en het zal in het bijzonder naar een evenwicht streven tussen de zeewerende en de e c o l o g i sche, economische, maatschappelijk-culturele , recreatieve en esthetische d o e l e i n den. Bij deze strategische aanpak zal de bedreiging van het kustgebied door de k l i maatverandering en de gevaren die voortvloeien uit de stijging van de zeespiegel en steeds frequenter en heviger stormen, worden erkend. Het Agentschap is partner in het Coördinatiepunt voor Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden en streeft ernaar een voortrekkersrol te spelen in dit samenwerkingsverband. De evenwichtige uitbouw van de kustzone met inachtneming van de v e r schillende functies zal gebeuren in overleg en samenwerking met de partners van dit coördinatiepunt. In het kader van het geïntegreerd beheer stelt het Agentschap gebiedsvisies en i n richtingsplannen op voor de zeewerende duinen, slikken en schorren. In het bijzonder voert het Agentschap een studieprogramma naar de ecologische i m pact van de zeewering. Enerzijds worden specifieke projectgerichte m o n i t o r i n g s p r o gramma's opgesteld, terwijl anderzijds via een meerjarenprogramma wordt gezocht
2!
naar de meest milieuvriendelijke wijze van uitvoeren van strandsuppleties, die de voornaamste maatregel voor het verstevigen van de zeewering is. Het Agentschap neemt de trekkersrol op zich voor het gecombineerd veiligheids- en natuurproject «Het Zwin». Hiervoor wordt in het kader van de Ontwikkelingsschets 2010 voor het Schelde-estuarium een alternatievenonderzoek uitgevoerd, met als belangrijkste onderdeel de opmaak van een Internationaat milieueffectenrapport voor het creëren van meer robuuste natuur en duurzame maatregelen tegen de verzanding. Het Agentschap maakt eveneens werk van het verhogen van de toeristische en recreatieve kustbeleving, onder andere door de verfraaiing van de zeedijkwandelwegen in de badplaatsen, het in stand houden van de badstranden en de inrichting van de duingebieden voor recreatie. Het Agentschap zal voor het geïntegreerd beheer van de zeewering en in het b i j z o n der voor de bescherming tegen overstroming nauw samenwerken met de partnerianden van de Europese Unie en op een wijder vlak hierover ook met andere landen en organisaties kennis en ervaring uitwisselen. Tot slot staat het Agentschap in voor een efficiënter domeinbeheer onder de vorm van het afleveren van en het toezicht houden op vergunningen, toelatingen, adviezen, concessies, beheersovereenkomsten en erfpachten voor het openbaar domein dat beheerd wordt door het Agentschap.
Sub-doelstelling 3.3: Verzekeren van een continue uitbouw en exploitatie van de j a c h t en vissershavens in het kader van ondersteuning van toeristisch-recreatieve, sportieve en economische activiteiten
Het Agentschap is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en in stand houden van de kustjachthavens te Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge en de vissershavens te Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort met inbegrip van de baggerwerken en met inbegrip van de walinfrastructüur veren te Oostende en Nieuwpoort alsook de.waterkerende constructies in de kustjachthavens. Om de watergebonden recreatie te bevorderen realiseert en onderhoudt het Agentschap de basisvoorzieningen voor plezier- en toervaart en wegens het economisch belang ook de basisinfrastructuur voor de Kustvisserij. De focus op vlak van de investeringen voor de komende jaren ligt op de uitbreiding van het aantal ligplaatsen in de jachthavens. Het is weinig waarschijnlijk dat een verdere groeistrategie mogelijk is. Voor de komende jaren zal het accent op de vernieuwbouw komen te liggen.
22
Door het onderhouden en renoveren van bestaande staketsels en de bouw van w a n d e l promenades in de nabijheid van de ptezierhavens draagt het Agentschap haar steentje bij tot de verhoging van de toeristische en recreatieve kustbeleving. Het Agentschap is eveneens verantwoordelijk voor de investerings- en onderhoudsbaggerwerken in de havengeulen en ter hoogte van de ligplaatsen in de Vlaamse Kustjachthavens. Doelstelling is de nautische toegankelijkheid van de kustjachthavens te v r i j w a ren. Daarnaast staat het Agentschap in voor het in concessie geven en bewaken van de e x ploitatie van de jachthavens (waterzijde) en het afleveren van en toezicht houden o p v e r gunningen, toelatingen, adviezen, concessies, beheersovereenkomsten, huurovereenkomsten en erfpachten voor havengebonden activiteiten (landzijde). Het Agentschap staat eveneens in voor de exploitatie van de tot haar patrimonium b e h o rende waterkerende constructies. Deze constructies zijn belangrijk omdat zij een waterkerende en zeewerende functie hebben. De intiatieven in de j a c h t - en vissershavens met betrekking tot de investeringen, het b e heer en de exploitatie worden afgetoetst met de betrokken actoren in het Overlegplatform voor waterrecreatie, - s p o r t en -toerisme voor waterwegen en kust in Vlaanderen. De kustjachthavens van Nieuwpoort en Blankenberge spelen een belangrijke rol in de waterbeheersing van de opwaartse bekkens. Als waterwegbeheerder heeft het A g e n t schap dus een belangrijke rol in de bekkenwerking van het bekken van de Brugse Polders en het Uzerbekken.
Taken die niet gevat worden door bovenstaande strategische doelstellingen maar het r e aliseren van de strategische doelstellingen kunnen ondersteunen
Het Agentschap staat in voor de exploitatie van een aantal veerdiensten. Dit zijn o n d e r meer: -
op de Schelde (veerdienst Lillo-Doel, De Zuiderveren Bazel-Hemiksem en Kruibeke-
-
o p het kanaal Cent - t e r n e u z e n (Terdonk, Langerbrugge).
-
veerdienst Nieuwpoort
-
veerdienst Oostende
Hoboken
Hierbij staat het Agentschap in voor de beschikbaarheid van de schepen en voor de e x ploitatie van de oeverinfrastuctuur. Het uitbaten van deze veerdiensten maakt het voor het Agentschap mogeiijk een ruimer schaalvoordeel te hebben binnen haar rederijfunctie, waardoor zij
kostenefficiënter
23
wordt (SDI) en ook met nog meer middelen aanwezig is om het publieke domein te v r i j waren en te beschermen (SD2). Daarenboven passen sommige veerdiensten ook binnen de multifunctionaliteit van de kustzone (SD3).
Ook de exploitatie van andere vaartuigen, in het kader van de kustwacht en de ruimere invulling van de strategische doelstellingen, valt onder deze doelstelling om de hierboven reeds vermelde redenen (schaalvoordeel, kostenefficiëntie, vrijwaren publiek d o mein,...). Binnen de rederij van het agentschap w o r d t zodoende gestreefd naar de v e r a n kering van de specifieke scheepsbouwkundige en rederij knowhow (SD...) om diezelfde doelstelling ook steeds ruimer in te vullen. Daarenboven zal het agentschap er via haar rederijfunctie naar streven de exploitatie van alle overheidsvaartuigen in haar schoot te optimaliseren en dit via samenwerkingsovereenkomsten (incl. financiële afspraken) met de gebruikers van deze vaartuigen (SPN, douane, scholen,...). Hierdoor streeft zij t r o u wens naar een hogere kostenefficiëntie (schaalvoordeel) zowel binnen het agentschap als het beleidsdomein.
Artikel 1 1 . Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (interne werking)
Het Agentschap stelt voor haar interne werking volgende organisatiedoelstellingen voorop: 1. Versterken van de internationale samenwerking via een zo goed mogelijke samenwerking en afstemming tussen hun eigen opdrachten en de in het buitenland daarmee belaste diensten. 2. Verzekeren van een kwaliteitsvolle en klantgerichte dienstverlening o.a. via een efficiënt klachtenmanagement, een continue kwaliteitsverbetering (ISO, ISM, EFQM) en partnerships. 3. Vergroten van de naambekendheid en de kennis met betrekking tot de kerntaken van het Agentschap aan de hand van promotie en externe communicatie. 4. Optimaliseren van de informatie, kennis en expertise binnen het Agentschap door een e f f i c i ent beheer van de kennis en interne communicatie. 5. Optimaliseren van de organisatiestructuur en beheersing onder meer door het bekomen van synergieën, voorzien in transversale overlegplatformen en het streven naar een gemeenschappelijke bedrijfscultuur.
24
Artikel 12 Aanvullende opdrachten Ingeval van toewijzing aan het Agentschap van aanvullende opdrachten zal vooraf een berekening van de nodige middelen worden uitgevoerd. Vervolgens zal in overieg met het Agentschap worden onderzocht of het deze aanvullende opdrachten op zich kan nemen en in welke mate dit mogelijk is met de beschikbare middelen, dan wel of er extra middelen moeten worden toegekend of dat er herschikkingen moeten gebeuren.
In geval door omstandigheden of door de aard van de zaak zich aanvullende opdrachten aan het Agentschap opdringen, engageert de Vlaamse Regering zich om met het Agentschap te overleggen over de middelen welke noodzakelijk zijn voor deze aanvullende opdrachten.
25
Hoofdstuk IV - Engagementen van de Vlaamse Regering Artikel 13. Financiële engagementen van de Vlaamse Regering .
De Beheersovereenkomst wordt geënt op de meerjarenbegroting 2 0 0 8 - 2 0 1 0 . In het kader van de begrotingscyclus (begrotingsopmaak en -controle) worden periodiek door het Vlaams Parlement de financiële engagementen gestemd die moeten doorvertaald worden in het jaarlijkse ondernemingsplan (en desgevallend het halfjaarlijks rapport). Het Agentschap moet het ESR-vorderingensaldo behalen zoals bepaald in het kader van de b e grotingscyclus (resp. begrotingsopmaak en -controle). De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen heeft daartoe een interventiemogelijkheid op basis van het besluit op de begrotingscontrole. Deze bepalingen prevaleren op alle andere artikelen van de beheersovereenkomst. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. Alle andere bepalingen in de beheersovereenkomst die hiermee strijdig zijn, die hiervan afwijken of zelfs voor een verschillende interpretatie vatbaar zouden zijn, verliezen hierdoor hun uitwerking en zijn in elk geval steeds ondergeschikt aan bovenvermelde budgettaire generieke bepalingen
Artikel 14 Andere engagementen van de Vlaamse Regering
Het Agentschap wordt betrokken bij de beleidsvoorbereiding en uitwerking van de regelgeving op het vlak van maritieme expertise, zoals besproken onder de doelstellingen "Ondersteunen van het beleid vanuit een operationeel niveau".
26
Hoofdstuk V - Personeel
Artikel 15. Personeelsstatuut
De personeelsregelgeving wordt beheerst door het Vlaams Personeelsstatuut (VPS) van 13 j a nuari 2006.
Het Agentschap schaart zich achter de krijtlijnen die uitgezet worden door dit
raamstatuut, maar wil wel voldoende vrijheid om binnen dit kader een eigen, sectorspecifiek personeelsbeleid te voeren. Dit impliceert onder andere dat het Agentschap van in het begin betrokken wordt bij de totstandkoming van nieuwe of aangepaste regelgeving om knelpunten tijdig te signaleren en op te lossen zodat de operationele werking niet in het gedrang komt. Protocols of sectorale akkoorden die afgesloten worden tussen de Vlaamse Regering en de v a k organisatie kunnen financiële consequenties voor het Agentschap en eveneens een impact h e b ben op de operationele werking.
Artikel 16. Algemene principes inzake personeelsmanagement, competentie- en ontwikkelingsbeleid
Belangrijke aandachtspunten binnen het personeelsbeleid van het Agentschap zijn: Het Agentschap wenst een actief wervingsbeleid te voeren door onder andere speciale c a m pagnes. Tevens moeten ook voldoende doorgroeimogelijkheden voorzien worden voor het aanwezige personeel. Aangezien de vergrijzing er voor zorgt dat binnen meerdere functies veel expertise op korte en middenlange termijn verloren gaat, dient zoveel mogelijk g e streefd te worden naar maximale kennisoverdracht. De aanwezige technische expertise dient daarom zoveel mogelijk proactief overgedragen te worden. -
Het Agentschap wil de mens centraal stellen in zijn personeelsbeleid en zodoende een echt human resources beleid voeren waarbij gestreefd wordt naar een optimale kruisbestuiving tussen mens en organisatie. Een belangrijke opdracht is daarom de ontwikkeling van l o o p baanmogelijkheden en toekomstperspectieven. Dit integraal loopbaanbeleid moet mensen de kans geven om door te groeien in de organisatie of - al dan niet tijdelijk - hun kennis en ervaring aan te wenden in een andere functie. Hierbij zal evenveel aandacht uitgaan naar de maritieme en niet-maritieme functies. Dit personeelsbeleid dient zowel binnen de a f d e l i n gen als voor heel het Agentschap gestalte te krijgen waarbij het van het grootste belang is dat tussenschotten tussen de verschillende organisatiedelen zoveel mogelijk verdwijnen.
-
Het Agentschap streeft naar duidelijke afspraken over de arbeidsorganisatie die vastgelegd worden in het arbeidsreglement. Hierdoor zal iedereen zijn rechten en plichten kennen en is er een waarborg voor een gelijke behandeling van iedereen.
27
Bij het uitvoeren van haar kernopdrachten staat de expertise van het personeel centraal voor de goede uitvoering. Bepaalde functies vergen een certificaat voor het mogen uitvoeren van bepaalde activiteiten. Vorming is dan ook een essentieel element binnen het personeelsbeleid van het Agentschap. Een specifieke ambitie voor het Agentschap is het behaten van b r e vetten en certificaten door het personeel via vorming, zodat voldaan wordt aan de internationale wetgeving terzake. Naast de externe vorming is een ander belangrijk gegeven dat veel vorming en opleiding, omwille van het specifieke karakter en de aanwezige knowhow, intern door eigen mensen gegeven wordt. Het Agentschap steunt het emancipatie- en diversiteitsbeleid. waarbij wordt gestreefd naar het creëren van kansen voor het eigen personeel om in een andere functie te worden g e plaatst bij arbeidsongeschiktheid in de huidige functie. Daarnaast zal eveneens een g r o n d i ge analyse uitgevoerd worden van de eventuele knelpunten inzake diversiteit. Deze analyse moet toelaten om op langere termijn een gericht en concreet actieplan op te stellen rekening houdend met de specifieke context van het Agentschap. Hierbij moet rekening gehouden worden met de unieke personeelssamenstelling (de administratieven, de continudiensten en de varenden)
Artikel 17. Vaststelling van het personeelsbehoeftenplan
Het Agentschap zal o p jaarlijkse basis haar personeelsbehoeftenplan aanpassen aan de w i j z i gende behoeften (naar aanleiding van een nieuwe dienstverlening, nieuwe technieken die n i e u we competenties vereisen,...) maartevens rekening houden met de budgettaire beperkingen. De behoeften vanuit de verschillende afdelingen van Agentschap worden gecentraliseerd en p r i o r i teiten worden bepaald door de directieraad bij het consolideren van het personeelsbehoeftenplan op het niveau van het Agentschap.
Artikel 18. Bijzondere regelingen in verband met de pensioenlasten
Niet van toepassing o p het Agentschap aangezien het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoon is.
28
Hoofdstuk VI - Financiële betrekkingen tussen het Agentschap en de toezichthoudende overheid
Artikel 19. Herkomst van de financiële middelen van het Agentschap
Naast het ontvangen van de dotatie en / o f middelen uit de begroting, kan het Agentschap d i verse eigen inkomsten verwerven, overeenkomstig de van toepassing zijnde regelgeving en r e glementen. Het gaat in het bijzonder over: -
Terugbetalingen uit Nederland (regularisatie i.f.v. de loodsprestaties);
-
Inkomsten uit beloodsingen;
-
Inningen VBS-tarieven;
-
Ontvangsten voortvloeiend uit het ter beschikking stellen van schepen;
-
Afnemen van de examens voor verklaringhouders;
-
Nautische adviezen;
Artikel 20. Financiële betrekkingen tussen het Agentschap en de toezichthoudende overheid
Inzake het financieel beleid is het Agentschap tot nader order onderhevig aan de wetgeving op de rijkscomptabiliteit.
Artikel 2 1 . Algemene bepalingen inzake beheer van de financiële middelen
Jaarlijks dient het Agentschap bij de Vlaamse Regering een begrotingsontwerp in voor volgend dienstjaar. Het Agentschap zal dit doen conform de voorziene begrotingsrichtlijnen en binnen de gestelde termijnen. Op basis van zijn operationele meerjarenplanning, is het Agentschap er toe gehouden o m een financieel meerjarenplan op te maken. Dit financieel meerjarenplan geeft voor de volledige looptijd van de Beheersovereenkomst een prognose van de financieringsbehoeften en wijzigende financieringsstromen. Het Agentschap zal elk jaar uiterlijk op de datum bepaald in de door de minister van Begroting uitgevaardigde begrotingsinstructies een voorstel indienen bij de minister voor het bepalen van de kredieten voor het volgende begrotingsjaar. Indien gevraagd in de uitgevaardigde b e g r o tingsinstructies kunnen door het Agentschap volgende zaken aangeleverd worden: -
de resultaten van de voorgaande jaren (incl. de jaarrekening voor de DAB's);
-
het ontwerp van ondernemingsplan;
29
het ontwerp meerjarenplan voor (minstens) de komende drie jaren.
30
Hoofdstuk VII - Controle en audit; opvolging; rapportering en overieg
Artikel 22. Controle en audit
§ 1 . Conform artikel 33 van het Kaderdecreet zal het Agentschap instaan voor de uitbouw en de goede werking van de vereiste interne controlesystemen.
Hieronder wordt een samenstel,van maatregelen verstaan dat vervat moet zitten in de v e r schillende processen van de organisatie en dat ontworpen is om redelijke zekerheid te v e r schaffen over: het effectief nastreven van de strategische doelstellingen en de uitvoering en opvolging van beslissingen; -
de naleving van regelgeving en procedures;
-
de nauwkeurigheid, juistheid, volledigheid, tijdigheid en bruikbaarheid van de financiële en
-
beheersinformatie; de efficiëntie van de operaties en het efficiënt inzetten van de middelen;
-
de bescherming van de activa en de voorkoming van fraude.
§2. De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het Agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. §3. Het Rekenhof treedt op als externe controle-instantie, overeenkomstig zijn opdracht. §4. Het Agentschap engageert zich tot een loyale medewerking aan de externe controle en audit van zijn activiteiten en systemen, uitgevoerd door de daartoe gemachtigde instanties. §5. De uitvoering van de aanbevelingen geformuleerd tijdens de externe controle of audit zullen worden opgevolgd door het hoofd van het Agentschap. Op regelmatige tijdstippen wordt aan het departement en aan de minister verslag uitgebracht over de gerealiseerde vorderingen ten aanzien van de voorgestelde aanbevelingen.
31
Artikel 23. Opvolging, rapportering en overleg
§ 1 . Rapportering
Het Agentschap zal over de uitvoering van de Beheersovereenkomst aan de minister rapporteren door middel van semestriële rapportering, jaarrapportering en een afsluitend eindrapport over de Beheersovereenkomst. De rapporten zullen een gestructureerd overzicht geven van de realisatie van de engagementen uit de Beheersovereenkomst, met name: -
een beschrijving van de mate waarin aan de strategische doelstellingen uit de Beheersovereenkomst werd tegemoetgekomen gedurende de afgelopen periode,
-
een overzicht van de resultaten van de performantie-indicatoren, en
-
een beschrijving van de budgettaire afwijkingen die zich hebben voorgedaan ten opzichte van de vooropgestelde begroting en de nodige bijsturing daarvan.
De rapporten zuilen duidelijk verwijzen naar de strategische doelstellingen, normen en indicatoren die zijn bepaald in de Beheersovereenkomst. De rapportering zal zoveel mogelijk gebeuren door middel van prestatie-indicatoren. Waar aangewezen zal toelichting worden gegeven bij de resultaten (bijv. toelichting van niet-realisatie van strategische doelstellingen, toelichting bij interveniërende factoren). 52. Ondernemingsplan Het Agentschap zal jaarlijks, als input voor de begrotingsbesprekingen, een ontwerp van ondernemingsplan indienen. Met betrekking tot het financiële luik van het ondernemingsplan zal, in afwachting van een goedgekeurd sjabloon hieromtrent, in een eerste fase de huidige werkwijze van de Memorie van Toelichting en het fysisch programma gecontinueerd worden voor de beleidskredieten en d e s gevallend aanvullen met de apparaatkredieten. §3. Semestrieel rapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst Het semestrieel rapport zal volgende elementen bevatten: -
rapportering over de indicatoren met betrekking tot de realisatie van de strategische d o e l stellingen uit de Beheersovereenkomst;
-
uitvoering van de begroting.
32
Het rapport zal worden overgemaakt aan de minister binnen de twee maanden na het einde van het semester. De minister evalueert de voortgangsrapportering (budget en realisatie van de strategische doelstellingen aan de hand van de indicatoren), en kan het Agentschap vragen t o e lichting te geven bij de semestriële rapportering. §4. jaarrapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst Het jaarrapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst zal volgende elementen bevatten: -
rapportering over de indicatoren met betrekking tot de realisatie van de strategische d o e l -
-
toelichting bij de realisatie van de strategische doelstellingen, in het bijzonder bij de d o e l -
-
toelichting over interne en externe factoren die van invloed kunnen zijn op de verdere reali-
stellingen uit de Beheersovereenkomst; stellingen die niet gerealiseerd werden; satie van de strategische doelstellingen uit de Beheersovereenkomst; -
uitvoering van de begroting;
-
opmaak van een ondernemingsplan voor het komende jaar.
Het ontwerp van jaarrapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst zal worden overgemaakt aan het departement en aan de minister vóór 28 februari van het jaar volgend o p het betrokken jaar, waarbij het deeiluik 'financiële uitvoeringsgegevens onderdeel uitmaakt van de technische bilaterales. De minister evalueert het jaarrapport (budget versus uitgaven en realisatie van de strategische doelstellingen aan de hand van de indicatoren) en kan het Agentschap vragen toelichting te geven bij het jaarrapport. Het Agentschap verbindt er zich toe tweemaandelijks op gedetailleerde wijze aan de minister te rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot de infrastructuurwerken (vastleggingen, ordonnanceringen,
)
§5. Eindrapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst Het eindrapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst zal volgende elementen bevatten: -
rapportering over de indicatoren met betrekking tot de realisatie van de strategische d o e l stellingen uit de Beheersovereenkomst;
-
toelichting bij de realisatie van de strategische doelstellingen, in het bijzonder bij de d o e l stellingen die niet gerealiseerd werden;
-
toelichting over interne en externe factoren die van invloed waren op de realisatie van de strategische doelstellingen uit de Beheersovereenkomst
Het eindrapport over de uitvoering van de Beheersovereenkomst wordt bezorgd aan de minister en aan het departement zes maanden vóór het einde van de legislatuur. De minister evalueert
33
het eindrapport (budget versus uitgaven en realisatie van de strategische doelstellingen aan de hand van de indicatoren) en vraagt waar nodig bijkomende toelichtingen aan het Agentschap. Het Agentschap analyseert waarom bepaalde doelstellingen niet of onvoldoende werden gehaald en formuleert aanbevelingen, geeft belangrijke aandachtspunten weer voor de toekomst en duidt op mogelijke risico's. Deze aanbevelingen kunnen als basis gebruikt worden bij het o p stellen van de nieuwe beheersovereenkomst. Het Agentschap bespreekt het evaluatierapport met de minister. §6. Toelichting bij de rapportering over de uitvoering van de Beheersovereenkomst De minister kan het Agentschap vragen toelichting te geven bij de rapportering over de uitvoering van de Beheersovereenkomst. De minister kan de administrateur-generaal van het Agentschap oproepen om de jaarlijkse r a p portering mondeling toe te lichten in de bevoegde commissie van het Vlaams parlement. §7. Overleg tussen de contracterende partijen De partijen engageren zich tot regelmatig overleg en systematische doorstroming van alle i n formatie die relevant is voor de uitvoering van de Beheersovereenkomst. Dit overieg vindt plaats tussen de minister enerzijds en het hoofd van het Agentschap anderzijds. Het regelmatig overleg heeft betrekking op: bespreking van de rapportering over de uitvoering van de Beheersovereenkomst; bespreking van externe en interveniërende factoren bij de uitvoering van de Beheersovereenkomst; -
bespreking van beleidsinitiatieven relevant voor de uitvoering van de Beheersovereenkomst en de uitvoering van de opdrachten van het Agentschap;
-
bespreking van relevante beslissingen genomen in parlementaire commissies en van a n t woorden op parlementaire vragen.
34
Hoofdstuk Vlll - Evaluatie, sanctionering en geschilienregeiing
Artikel 24. Evaluatie
§ 1 . Jaarlijkse evaluatie De uitvoering van de Beheersovereenkomst wordt jaarlijks geëvalueerd door de contracterende partijen. Tijdens een jaarlijks overiegmoment in de maand mei van het jaar n+1 bespreken de minister en het Agentschap (vertegenwoordigd door de administrateur-generaal) de voortgang van de Beheersovereenkomst, op basis van de evaluatie die door het Agentschap werd voorbereid. Wanneer de in de Beheersovereenkomst voorziene verplichtingen door een partij niet worden nageleefd, plegen de partijen overleg over de te nemen bijsturingsmaatregelen. Bij de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de Beheersovereenkomst zullen de partijen n a gaan of er al dan niet aanpassingen aan de Beheersovereenkomst moeten worden aangebracht. De aanpassing van de Beheersovereenkomst gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 26. §2. Eindevaluatie De investering van de Vlaamse overheid in het Agentschap zal ten gronde worden geëvalueerd op basis van de realisatie van de strategische doelstellingen uit de Beheersovereenkomst, en de baten die dit voor Vlaanderen heeft opgeleverd. Het resultaat van deze evaluatie zal bepalend zijn voor de condities van een nieuwe beheersovereenkomst tussen het Agentschap en de Vlaamse overheid. Deze evaluatie wordt door de Vlaamse Regering georganiseerd in de eerste helft van 2009. De Vlaamse Regering zaf daartoe de gepaste evaluatieorganen aanstellen die over de expertise b e schikken om de activiteiten, de resultaten en het potentieel van het Agentschap vakkundig te kunnen beoordelen.
35
Artikel 25. Geschillenregeling
Vermits een beheersovereenkomst een sturingsinstrument is, onder de vorm van een werkafspraak binnen de overheid en dus strikt genomen geen contractuele, juridisch bindende overeenkomst tussen overheid en derden, w o r d t er geen mogelijkheid ingebouwd om een burgerrechterlijke procedure in te stellen, ook niet nadat alle middelen tussen de contractanten z o u den zijn uitgeput. Geschillen die ontstaan bij de uitvoering van de Beheersovereenkomst worden in eerste instantie in onderling overleg geregeld tussen de beide contractanten. In tweede instantie worden geschillen geregeld via een verzoeningsprocedure waarbij een college van deskundigen een voorstel tot oplossing van het geschil formuleert. Dit college bestaat uit een afgevaardigde van de minister, een afgevaardigde van het Agentschap, een inspecteur van Financiën en een vierde persoon aangeduid door de eerste 2 afgevaardigden. Elk van de c o n tractanten kan een verzoeningsprocedure aanvatten. Op basis van dit advies beraden beide contractanten zich en wanneer dan nog geen consensus mogelijk blijkt, beslist de Vlaamse Regering.
36
Hoofdstuk IX - Aanpassing van de Beheersovereenkomst
Artikel 26 Aanpassing van de Beheersovereenkomst
Indien zich tijdens de duur van de Beheersovereenkomst wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het Agentschap actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie van de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting t.g.v. een budgettaire noodwendigheid, en deze wijzigingen de opdrachten van het Agentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de contractanten, dan kan de Beheersovereenkomst op vraag van de functioneel b e v o e g de minister of van de Vlaams minister bevoegd voor financiën en begrotingen opnieuw o n d e r handeld en aangepast worden. De Beheersovereenkomst kan enkel opnieuw formeel onderhandeld worden op vraag van de leidend ambtenaar na een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de Beheersovereenkomst.
37
Luik 2: Specifiek
Artikel 27. Tarifering
Bepaalde diensten van het Agentschap komen in aanmerking voor tarifering. Afhankelijk van het type dienstverlening wordt een vast wettelijk tarief toegepast, bij andere diensten worden de tarieven in overleg met de klant en met het departement overeengekomen en worden o p g e n o men in een contract of samenwerkingsovereenkomst. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de geldende tarifering per type dienstverlening: •
Loodsgelden: Kapiteins die gebruik maken van de diensten van een loods betalen een loodsgeldtarief in relatie tot de diepgang van het schip en het geloodste traject.
-
De loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart worden vastgesteld in gemeenschappelijk overleg tussen Nederland en Vlaanderen en worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De facto worden dezelfde tarieven voor niet-Scheidevaart als voor Scheldevaart toegepast.
-
Schepen die op regelmatige basis een Vlaamse haven aanlopen kunnen genieten van z o g e naamde frequentiekortingen.
-
De loodstarieven worden in principe jaarlijks herzien. In het kader van het Traktaat tussen Nederland en België van 1 2 mei 1 863 nopens de afkoop van de Scheldetol zijn de loodsgelden voor de Scheldevaart en Rotterdam aan eikaar gekoppeld. Volgens het verdrag dat op 21 december 2005 te Middelburg tussen Vlaanderen en Nederland werd ondertekend zullen de loodsgeldtarieven echter ontkoppeld worden vanaf 2008. De tariefstelling wordt vanaf dan een autonome en exclusieve Vlaamse bevoegdheid.
-
De DAB Loodswezen heeft ondertussen een nieuwe structuur ontworpen voor de berekening van de loodsgelden. Deze nieuwe structuur wordt eerlang voor goedkeuring aan de minister en aan de Vlaamse Regering voorgelegd. De frequentiekorting van de loodsgelden wordt omgevormd tot volumekorting
• -
Afnemen examens 'Verklaringshouders": Kapiteins kunnen een examen afleggen die hen toelaten om onder bepaalde voorwaarden zonder loods te varen. Hierbij dienen minimaal 24 i n - en uitvaarten per jaar plaats te v i n den.
-
Voor het afleggen van het examen w o r d t een vergoeding gevraagd.
38
De tarieven voor het examen van "verklaringhouder" worden in gezamenlijk overleg met het Nederlandse Loodswezen vastgesteld. Momenteel zijn ze niet geïndexeerd maar het ligt in de bedoeling dit wel in de toekomst aan te passen. Nautisch advies en expertise aan partners en aan derden Het Agentschap levert nautische adviezen : lay,out vaarwaters, waterbouwkundige werken, tracés leidingen, max afmetingen vaartuigen, CNVS,VTS-instituut Tarifering op ad-hoc basis: Marktconforme tarieven die minstens kostendekkend zijn Specifieke prestaties: Bijkomende of andere vergoedingen kunnen voor specifieke prestaties worden aangerekend (immobilisatie, helikopter, loodsen op afstand, ...).Deze tarieven worden momenteel niet geïindexeerd. Het ligt in de bedoeling dit in de toekomst aan te passen. Voor het gebruik van het LIS door anderen dan scheepvaartagenten ( terminals, scheepsbevoorraders enz.) wordt een jaarlijks abonnementsgeld en een eenmalige aansluiting aangerekend. Deze tarieven worden jaarlijks aangepast aan het verhogingspercentage van de loodsgelden. VBS-vergoeding; Zoals aangegeven in het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddingsen Communicatiecentrum
is de VBS-vergoeding verschuldigd voor het gebruik van de
dienstverlening van het verkeersbegeleidingssysteem door vaartuigen met als bestemming een haven, waterweg, l i g - of ankerplaats in het VBS-werkingsgebied of in een gebied b e heerd door een waterweg- of havenbestuur in België. Deze vergoeding, afhankelijk van de lengte van het schip, geldt als vergoeding voor i n - en uitvaart, maar is niet verschuldigd bij scheepvaartverkeer tussen Vlaamse havens. Het bedrag voor de VBS-vergoeding wordt geïnd door de DAB Loodswezen en doorgestort naar afdeling Scheepvaartbegeleiding. De Vlaamse Regering bepaalt het tarief van de VBS-vergoeding; deze worden opgenomen in een Besluit van de Vlaamse Regering, dat gepubliceerd wordt in het Staatsblad. Het o o r spronkelijke VBS-tarief (evenals andere modaliteiten zoals vrijstellingen, ...) werd bepaald door het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 8 / 0 2 / 1 9 9 6 betreffende de vergoeding verschuldigd door de gebruikers van het verkeersbegeleidingssysteem voor vaartuigen. Het VBS-tarief werd herzien door het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 2 5 / 0 3 / 1 9 9 7 . Een laatste wijziging gebeurde op 01 /Ol / 2 0 0 2 (=loutere aanpassing aan de euro). Het VBS-tarief wordt bepaald in samenspraak met alle betrokken partijen. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe tariefstructuur. De principes van de nieuwe VBS-tariefstructuur z u l len worden gerealiseerd via een uitvoeringsbesluit van het Scheepvaartbegeleidingsdecreet. Daarbij wordt de juridische afdwingbaarheid meteen ook geregeld. Andere tarifering:
39
Er wordt eveneens een vergoeding aangerekend voor het ter beschikkingstellen van i n f o r matie uit de SRK (opnamebanden, ...) aan de Nautische Commissie bij de Rechtbank van Koophandel in het kader van een incidentenonderzoek. •
Afleveren vergunningen, concessies, huurovereenkomsten en erfpachten voor het gewestdomein (gewestgronden
en wateroppervlak) dat
beheerd wordt door het Agentschap.
Tarifering op basis van het retributiereglement voor vergunningen, de meeste concessie en huurovereenkomsten. Voor erfpachten gelden tarieven van het Aankoopcomité. •
Verkoop nautische kaarten en andere eindproducten
-
Catalogus Vlaamse Hydrografie
Artikel 28. Samenwerkingsovereenkomsten
Met het oog op een optimale dienstverlening aan zijn klanten, sluit het Agentschap samenwerkingsovereenkomsten met diverse partners. Een overzicht van de actieve samenwerkingsovereenkomsten wordt bijgevoegd als bijlage 5. Aangezien enerzijds het aantal afgesloten samenwerkingsovereenkomsten omvangrijk is en anderzijds regelmatig nieuwe samenwerkingsovereenkomsten worden afgesloten en sommige overeenkomsten van beperktere d u u r . z i j n , wordt de aandacht erop gevestigd dat bijgevoegde lijst veelvuldig wijzigingen zal ondergaan in de loop van de Beheersovereenkomst.
40
Brussel.
2 9 M . 2008
Voor het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust
41
. • ^ *. - . ^ t
?<-L
K
-V-
'
Bijlage I - Overzicht van de beleidsdoelstellingen Hieronder worden de strategische beleidsdoelstellingen uit de beleidsnota opgenomen die relevant zijn voor het Agentschap en die hun vertaling moeten vinden in de engagementen en de werking van het Agentschap.
Beheersovereenkomst
Beleidsnota 1.
We stellen een toekomstgerichte en economisch verantwoorde toegankelijkheid van de Vlaamse zeehavens voorop als eerste beleidsprioriteit OD: We garanderen een toekomstgerichte en economisch verantwoorde toegankelijkheid aan zeezijde OD: We stimuleren en faciliteren een continue verbetering van de nautische dienstverlening
1. Het optimaliseren van een kostenefficiënte dienstverlening aan de scheepvaart ter bevordering van een veilig en vlot scheepvaartverkeer naar de Vlaamse zeehavens
2. Initiëren en ondersteunen van de hulpverlening met als doel naast de primaire reddingen op zee, ook het publieke domein te vrijwaren en te beschermen
1.1: Het reorganiseren van het proces loodsen en beloodsen om in nagenoeg alle weersomstandigheden tijdig een loods aan boord van loodsplichtige schepen te kunnen brengen tegen een maatschappelijk aanvaardbaar kostenniveau
2.1: Coördinatie van het redden op zee en de exploitatie van het Maritieme Coördinatie Centrum als SAR-autoriteit. (cfr. beleidsbriefminister: o.a. m.b.t. Technologische innovaties en navigatieondersteunende middelen)
1.2: Het verbeteren van het proces verkeersbegeleiding en het inzetten van moderne navigatie-ondersteunende middelen met het oog op een optimaal gebruik van de vaarwegcapaciteit.
2.2: Organisatie van de inzet en de exploitatie van de specifieke SAR-schepen en het voorzien van de middelen te water in het kader van de algemene hulpverlening, (cf. beleidsbrief minister: o.a. mbt Multifunctioneel Vaartuig in samenwerking met de federale overheid + Investeringen in de vernieuwing van de viool vaartuigen onder beheer van DAB VLOOT,...)
1.3: Het concretiseren en realiseren van de ketenbenadering met het oog op een gestroomlijnde organisatie en coördinatie van het scheepvaartverkeer vanaf zee tot aan de aanlegplaats in de haven, en om-
2.3: Rol van MDK in 'Kustwacht' ontwikkelen om zo te komen tot een evenwichtige beleidsorgaan waarin de Vlaamse belangen volwaardig worden behartigd, (cfr. beleidsbrief van de minister: o.a. m.b.t.
3. Het uitvoeren van een kustverdedigingprogramma om de bevolking beter te beschermen tegen overstromingen rekening houdend met de andere multifunctionaliteit van de kustzone
42
gekeerd
1.4; Het implementeren van het GNB verdrag om te komen tot een optimale VlaamsNederlandse nautische samenwerking
2. 3. 4. 5.
Bescherming tegen wateroverlast en /of watertekort Interactie van alle vormen van waterrecreatie Bescherming van het milieu Vrijwaren van de landschappelijke waarde OD:
Evenwichtig uitbouwen van de 5 functies rekening houdend met de draagkracht van de watersystemen
We streven naar een betere afstemming tussen Vlaamse en federale regelgeving + We streven naar een betere opvolging van Europese dossiers en internationale organisaties+ Een nieuw Scheepvaartbegeleidingsdecreet en bijhorend uitvoeringsbesluit) 2.4: Curatieve rol van MDK ontwikkelen met betrekking tot de specifieke maritieme know how van zowel de eigen medewerkers (of de toekomstige medewerkers) als van de afnemers van de MDKdienstverlening 3.1: Zorgen voor een operationeel stormvloedwaarschuwingssysteem
3.2: Voorzien in een evenwichtige uitbouw van de kustzone mei inachtname van de functies zeewering (beveiligen van de bevolking en het patrimonium tegen het geweld van de zee, de stormvloeden en overstromingen), ontwikkeling van de kustzone, actieve natuuren landschapsontwikkeling, ondersteuning van toeristischrecreatieve activiteiten
3.3: Verzekeren van een continue uitbouw en exploitatie van de jacht- en vissershavens in het kader van ondersteuning van toeristisch-recreatieve, sportieve en economische activiteiten
43