BEHEERSOVEREENKOMST voor 2011-2015 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en het agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi)
INHOUDSTAFEL A. GENERIEKE GEDEELTE I. Algemene bepalingen II. Engagementen van het agentschap III. Engagementen van de Vlaamse regering IV. Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen V. Opvolging, rapportering en evaluatie VI. Geschillenregeling VII. Aanpassing beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden VIII. Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen B. SPECIFIEK GEDEELTE BIJLAGEN Bijlage 1. visietekst AgODi Bijlage 2. beleidsdocumenten Bijlage 3. detailfiches indicatoren Bijlage 4. lopende samenwerkingsovereenkomsten
3 3 4 27 28 29 31 31 31 32 33 37 54 118
beheersovereenkomst voor 2011-2015 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) A. GENERIEKE GEDEELTE I. Algemene bepalingen Artikel 1. Partijen Tussen de Vlaamse Regering, hierna genoemd de “Regering”, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, de heer Pascal Smet, hierna genoemd de minister, enerzijds en de administrateur-generaal Guy Janssens, leidend ambtenaar van het intern verzelfstandigd agentschap “Agentschap voor Onderwijsdiensten”, hierna AgODi genoemd, gevestigd te 1210 Brussel, Koning Albert II-laan 15, anderzijds, wordt de volgende beheersovereenkomst afgesloten. Artikel 2. Voorwerp van de overeenkomst Deze beheersovereenkomst wordt afgesloten overeenkomstig artikel 8 en artikel 9 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, zoals het werd gewijzigd. Deze beheersovereenkomst is een wederzijdse overeenkomst die handelt over de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het agentschap zijn taken vervult. Het is een stuur- en opvolgingsinstrument, in het bijzonder gericht op een doelmatige uitvoering of dienstverlening, opvolging en evaluatie. Deze beheersovereenkomst legt de wederzijdse rechten en plichten vast van de Vlaamse Regering en het agentschap bij alle activiteiten die het agentschap uitvoert ter realisatie van haar opdracht van publiek belang. Artikel 3. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst Onderhavige beheersovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011. Onder voorbehoud van de mogelijkheid tot verlenging, wijziging, schorsing en ontbinding van de beheersovereenkomst, wordt zij afgesloten voor een periode die eindigt op 31 december 2015. Als bij het verstrijken van deze beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd, tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt. Als geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden binnen een termijn van één jaar na de in het voorgaande lid bedoelde verlenging, of wanneer een
beheersovereenkomst werd ontbonden of geschorst, kan de Vlaamse Regering na overleg met het hoofd van het intern verzelfstandigd agentschap voorlopige regels vaststellen inzake de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het agentschap zijn taken vervult. Deze voorlopige regels zullen als beheersovereenkomst gelden tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt. Om in te spelen op wijzigende omstandigheden kan jaarlijks, op verzoek van één van de partijen, en conform de modaliteiten zoals vastgesteld in artikel 21 hierna, een bijakte afgesloten worden om deze overeenkomst te wijzigen. In geval van de eventuele rechtsopvolging van het agentschap, gebeurt de uitvoering van de bepalingen van de huidige beheersovereenkomst na overleg tussen de bevoegde partijen tot zolang geen nieuwe beheersovereenkomst wordt gesloten tussen de eventuele rechtsopvolger van het agentschap en de Vlaamse Regering vertegenwoordigd door de minister bevoegd voor Onderwijs. Desgevallend kunnen na overleg tussen de bevoegde partijen voorlopige regels worden vastgesteld inzake de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het agentschap zijn taken vervult en dit tot dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt. Artikel 4. Definities Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder: - agentschap: Agentschap voor Onderwijsdiensten - AgODi : Agentschap voor Onderwijsdiensten - AHOVOS: Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen - AKOV: Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming - AOC: Agentschap voor Onderwijscommunicatie - DIC: Dienst Informatica Coördinatie van de Managementondersteunende Diensten - EPD: Elektronisch Personeelsdossier - HRM: Human Resource Management - IAVA: Interne Audit van de Vlaamse Administratie - LOP: lokaal overlegplatform - minister: de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs - JoJo: Scholen voor Jongeren - Jongeren voor Scholen - VeVe: Verkeersveiligheid - O&V: Onderwijs en Vorming - departement: departement Onderwijs en Vorming
II. Engagementen van het agentschap Artikel 5. Missie, kernopdrachten en visie § 1. Het agentschap heeft als missie: als betrouwbare partner tussen beleid, scholen en andere actoren, bijdragen tot kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen. § 2. Het agentschap heeft tot taak: 1. het verzorgen van de administratieve en financiële dienstverlening voor scholen;
2. het ondersteunen en informeren van scholen; 3. het nagaan of de middelen correct worden gebruikt; 4. het meewerken aan de realisatie van het beleid en de beleidsevaluatie, in samenwerking met het departement en de andere agentschappen; 5. het bijdragen tot een correcte en tijdige toepassing van de financieringswet. Onder “scholen” wordt verstaan: alle actoren die samen "school" maken: onderwijsinstellingen en scholen voor basis-, secundair en deeltijds kunstonderwijs, (autonome) internaten, tehuizen (voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben), semi-internaten, opvangcentra, leerlingen en ouders, inrichtende machten en schoolbesturen, schoolleiding, personeelsleden, onderwijsinspectie, pedagogische begeleidingsdiensten, centra voor leerlingenbegeleiding, lokale overlegplatforms. § 3. AgODi heeft een strategische visie uitgetekend voor de periode 2010-2014 rond de volgende kernpunten: - klantgerichtheid; - efficiëntieverhoging en bedrijfszekerheid, o.a. via een investering in informatica; - competentiebeleid voor de personeelsleden; - een optimaal gebruik van de schaarse middelen; - samenwerking binnen en buiten het beleidsdomein. De volledige visietekst is opgenomen als bijlage 1. Artikel 6. Relevante beleidsdoelstellingen/beleidskader § 1. Het beleid van de regering dat betrekking heeft op de activiteiten van het agentschap is onder meer vervat in: - het Regeerakkoord 2009-2014: ‘Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving’; - de Regeringsverklaring van 13 juli 2009; - de Beleidsnota Onderwijs 2009-2014: ‘Samen grenzen verleggen voor elk talent’; - Vlaanderen in Actie, de lerende Vlaming. De voor het agentschap relevante onderdelen van deze beleidsdocumenten zijn opgenomen in bijlage 2. Het beleid van de Vlaamse Regering zal verder worden aangevuld met de jaarlijkse beleidsbrieven van de minister. Deze aanvullingen en aanpassingen van het overheidsbeleid kunnen leiden tot een aanpassing van de bepalingen van deze beheersovereenkomst volgens de modaliteiten opgenomen in artikel 21. § 2. Strategische beleidsdoelstellingen Het onderwijsbeleid spitst zich toe op samenwerking en gelijke onderwijskansen. Er worden in de Beleidsnota Onderwijs 2009-2014 ‘Samen grenzen verleggen voor elk talent’ acht strategische beleidsdoelstellingen geformuleerd: 1. Open, veelzijdige en sterke persoonlijkheden vormen; 2. Kansen geven aan elk talent; 3. Het leren van het Nederlands en vreemde talen stimuleren om mee te doen in de geglobaliseerde samenleving; 4. Leerlingen voorbereiden op een succesvolle start op de arbeidsmarkt; 5. De leraar erkennen als sleutelfiguur in de vorming van open, veelzijdige en sterke persoonlijkheden;
6. De maatschappelijke verwevenheid van onderwijs met lokale, regionale en internationale netwerken versterken; 7. Ervoor zorgen dat elke onderwijsinstelling topkwaliteit kan bieden; 8. Investeren in duurzame en moderne infrastructuur. Artikel 7. Strategische organisatiedoelstellingen De organisatiedoelstellingen zijn ingedeeld in vier clusters: dienstverlening, beleid, innovatie en management. Elke cluster bestaat uit een aantal strategische doelstellingen. Deze strategische doelstellingen worden in artikel 8 verder uitgewerkt in operationele doelstellingen. De strategische organisatiedoelstellingen zijn: DIENSTVERLENING Administratieve en financiële dienstverlening SD 1 Het agentschap zorgt er via een tijdige en correcte toekenning van omkadering, werkingsmiddelen en andere toelagen voor dat de scholen permanent beschikken over de nodige middelen om kwaliteitsvol onderwijs te verstrekken SD 2 Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken. Ondersteunen en informeren van scholen SD 3 Het agentschap draagt via het ondersteunen van het inschrijvingsrecht en faciliteren van gelijke onderwijskansen bij tot een succesvolle schoolloopbaan van alle leerlingen. SD 4 Het Agentschap bevordert de tewerkstelling van jonge schoolverlaters door hen een baan en een aanvullende opleiding te verschaffen. SD 5 Om er naar te streven dat elke leerplichtige leerling voldoet aan de leerplicht en op die manier optimale onderwijskansen krijgt, voert het agentschap een doelgerichte leerplichtcontrole uit en levert een actieve bijdrage aan de uitvoering van het spijbelactieplan. SD 6 Door doelgerichte acties en gegevensverzameling draagt het agentschap bij tot de verhoging van de kleuterparticipatie aan onderwijs. SD 7 Het agentschap draagt bij tot het gelijke onderwijskansenbeleid door mee te werken aan het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. SD 8 Via een klantgerichte informatieverstrekking dragen wij er toe bij ouders en leerlingen te ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van de scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleidingen te ondersteunen. SD 9 Het agentschap fungeert als betrouwbare partner en aanspreekpunt over alle aspecten van onderwijsadministratie. Nagaan of de middelen correct worden gebruikt SD 10 Het agentschap ziet er op een efficiënte wijze op toe dat de scholen de aan hen toegekende middelen correct aanwenden. Bijdragen tot een correcte en tijdige toepassing van de financieringswet SD 11 Het agentschap zet middelen efficiënt in om te komen tot een zo volledig en correct mogelijk leerlingenbestand voor de financieringswet.
BELEID Het meewerken aan de realisatie van het beleid en de beleidsevaluatie, in samenwerking met het departement en de andere agentschappen SD 12 Als betrouwbare en samenwerkende partner binnen het beleidsdomein O&V werkt het agentschap mee aan het tot stand komen en de implementatie van beleidsprojecten en onderwijscao’s. SD 13 Als betrouwbare en samenwerkende partner binnen het beleidsdomein O&V toetst het agentschap beleidsmaatregelen op hun uitvoerbaarheid en formuleert beleidsaanbevelingen om op die manier een bijdrage te leveren tot een kwalitatief onderwijsbeleid en –vernieuwing. SD 14 Als betrouwbare en samenwerkende partner binnen het beleidsdomein O&V werkt het agentschap actief mee aan de uitbouw van een kenniscentrum om op die manier een bijdrage te leveren aan kwalitatief onderwijs. Ipv trekkersrol INNOVATIE SD 15 Het agentschap streeft er naar om als voortrekker te fungeren van administratieve lastenverlaging en vereenvoudiging voor de scholen om er op die manier toe bij te dragen dat hun beleidsvoerend vermogen versterkt wordt. SD 16 AgODi voert de projecten, opgenomen in haar meerjarenprogramma “Slagkrachtige overheid en permanente efficiëntiewinsten” verder uit om de efficiëntie binnen de eigen organisatie te verhogen. MANAGEMENT SD 17 Via een modern en adequaat personeels- en ICT-beleid en een innovatieve werking streeft het agentschap er naar verder uit te groeien tot een dynamische, toekomstgerichte en lerende organisatie.
Artikel 8. Operationele organisatiedoelstellingen I. DIENSTVERLENING Takenpakket Verzorgen van de administratieve en financiële dienstverlening voor scholen
Strategische doelstelling 1. Het agentschap zorgt er via een tijdige en correcte toekenning van omkadering, werkingsmiddelen en andere toelagen voor dat de scholen permanent beschikken over de nodige middelen om kwaliteitsvol onderwijs te verstrekken
Operationele doelstelling 1.1. Het agentschap kent de werkingsmiddelen en andere toelagen tijdig en correct toe
2. Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken
2.1. Het agentschap zorgt voor een tijdige en correcte opvolging van het administratieve dossier van het personeel.
1.2. Het agentschap kent de omkadering tijdig en correct toe
indicator1 1.1.1. Aantal tijdige betalingen van werkingsmiddelen en andere toelagen 1.1.2. Aantal correcte betalingen van werkingsmiddelen en andere toelagen 1.2.1. Aantal scholen dat de berekening van de omkadering tijdig ontvangt 1.2.2. Aantal scholen dat een correcte berekening van de omkadering ontvangt 2.1.1. Aantal tijdig afgehandelde eindeloopbaandossiers en dossiers m.b.t. vaste benoeming, arbeidsongevallen en detacheringen 2.1.2. Aantal correct afgehandelde eindeloopbaandossiers en dossiers m.b.t. vaste benoeming, arbeidsongevallen en detacheringen
2.2. Het agentschap zorgt voor een tijdige en correcte verwerking van het geldelijke dossier van het personeel 2.3. De betalingen gebeuren tijdig en correct in overeenstemming
2.2.1. Aantal tijdige uitbetalingen van het salaris op de vaste betaaldatum 2.2.2. Aantal correcte uitbetalingen van het salaris op de vaste betaaldatum 2.3.1. Aantal correcte uitbetalingen
1
De indicator geeft de meeteenheid aan die zal worden gebruikt om de realisatiegraad van de operationele doelstellingen na te gaan. In de normstelling zal deze meeteenheid meestal worden afgezet ten opzichte van een totaal aantal te verwerken prestatie-eenheden of outputs (totaal aantal toelagen, salarissen, enz…), in een vooropgestelde tijdsspanne, en zal de te bereiken norm in een percentage worden uitgedrukt. Andere indicatoren zijn niet in een percentage uit te drukken en zullen bijvoorbeeld aangeven of een vooropgestelde doelstelling al of niet bereikt is. Ook de klantentevredenheid wordt als indicator opgenomen.
8
met de onderwijs- en aanverwante regelgeving 2.4. Het agentschap zorgt voor een tijdige en correcte realisatie van de terugvorderingen en recuperaties van salarissen die worden geprefinancierd (detacheringen met terugbetaling, Tivoli) 2.5. Het agentschap zorgt voor een tijdige en correcte aanrekening van de lonen op de onderwijsbegroting 2.6. Het agentschap neemt de fiscale en sociale werkgeversverplichtingen op, ondermeer wat betreft de fiscale en sociale aangifte en betalingen en dimona, en dit voor wat betreft de personeelsleden die door O&V gefinancierd of gesubsidieerd worden. Ondersteunen en informeren van scholen
3. Het agentschap draagt via het ondersteunen van het inschrijvingsrecht en faciliteren van gelijke onderwijskansen bij tot een succesvolle schoolloopbaan van alle leerlingen
3.1. Het Agentschap stuurt LOPdeskundigen aan en voorziet in de nodige vorming en overleg
2.4.1. Aantal tijdige recuperaties van de prefinanciering 2.4.2. Aantal tijdig afgehandelde terugvorderingen 2.5.1. Aantal tijdige en correcte aanrekeningen 2.6.1. Aantal tijdige betaalopdrachten “sociale en fiscale verplichtingen” 2.6.2. Aantal verzendingen van de fiscale documenten aan de betrokken personeelsleden, die gebeuren binnen de wettelijk opgelegde termijn 2.6.3. Het agentschap onderhoudt contacten met de betrokken federale overheidsdiensten 3.1.1. Er is regelmatig overleg en er zijn duidelijke communicatielijnen uitgetekend tussen de coördinatiecel en de LOPdeskundigen 3.1.2. Er is op geregelde tijdstippen overleg of vorming met de LOPvoorzitters, leden van de VLOR en/of de begeleiders diversiteit 3.1.3. Er is een vormingsprogramma en een aangepaste leeromgeving voor de LOP-deskundigen uitgebouwd met bijzondere aandacht voor omgevingsanalyse, beleidsplannen, werkgroepen
9
3.2. Het Agentschap levert gegevens rond gelijke onderwijskansen, ondersteunt de LOP' s bij onder meer het opmaken van een omgevingsanalyse en verzorgt de monitoring van de LOP-werking
4. Het Agentschap bevordert de tewerkstelling van jonge schoolverlaters door hen een baan en een aanvullende opleiding te verschaffen.
3.2.1 Er zijn gegevens rond gelijke onderwijskansen aangeleverd waar nodig en mogelijk 3.2.2. Er vindt monitoring plaats rond de LOP-werking
3.3. Het Agentschap werkt mee aan de uitbouw van de visie rond de LOP' s
3.3.1. Het agentschap heeft meegewerkt aan de uitbouw van een visie rond de opdracht van de LOP’s
3.4. Het agentschap neemt het secretariaat waar van de Commissie Leerlingenrechten en ondersteunt de opvolging van de klachtenbehandeling door de Commissie 4.1. Het Agentschap ondersteunt en voert twee startbanenprojecten uit: - Scholen voor Jongeren – Jongeren voor Scholen: scholen een extra werkkracht bieden om te werken aan een positief schoolklimaat of aan het onderhoud van de schoolgebouwen. - Verkeersveiligheid: steden en gemeenten een extra werkkracht bieden om te werken aan een verkeersveilige schoolomgeving en om het school-woonverkeer veiliger te maken.
3.4.1. De binnengekomen klachten werden opgevolgd door het secretariaat van de Commissie Leerlingenrechten (CLR) 4.1.1. Correcte toekenning en beheer van de plaatsen
4.1.2. Vormingen voor startbaners en coaches
10
5. Om er naar te streven dat elke leerplichtige leerling voldoet aan de leerplicht en op die manier optimale onderwijskansen krijgt, voert het agentschap een doelgerichte leerplichtcontrole uit en levert een actieve bijdrage aan de uitvoering van het spijbelactieplan.
5.1. Het agentschap werkt mee aan de uitvoering van het spijbelactieplan
5.1.1. Het agentschap heeft de nodige initiatieven genomen om het spijbelactieplan te implementeren
5.2. Het agentschap zorgt voor de nodige randvoorwaarden om zo snel mogelijk lijsten van leerlingen die niet voldoen aan de leerplicht over te maken aan de bevoegde instanties
5.2.1. Alle gegevens werden tijdig en volledig aangevraagd en/of bijgehouden
6. Door doelgerichte acties en gegevensverzameling draagt het agentschap bij tot de verhoging van de kleuterparticipatie aan onderwijs
6.1. Het agentschap werkt mee aan de sensibilisering en het verspreiden van informatie rond het belang van kleuterparticipatie
7. Het agentschap draagt bij tot het gelijke onderwijskansenbeleid door mee te werken aan het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt
7.1. Het verzamelen van informatie bij de scholen aangaande de stages en stageplaatsen van de leerlingen met als finaliteit het beleid ter zake te ondersteunen en het stageaanbod te verbeteren en transparanter te maken
8. Via een klantgerichte informatieverstrekking dragen wij er toe bij ouders en leerlingen te ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van de
8.1. Het agentschap voorziet in een informatiepunt waar ouders en leerlingen met hun vragen terecht kunnen 8.2. Het agentschap biedt scholen
6.1.1. Het agentschap zorgt voor het goede verloop van de leerlingentelling m.b.t. kleuterparticipatie. 6.1.2. Het agentschap bezorgt de nodige gegevens aan het agentschap Kind en Gezin conform de samenwerkingsovereenkomst. 6.1.3. Het agentschap zorgt er voor dat in de LOP’s de resultaten van de acties van het agentschap Kind en Gezin verder kunnen worden opgevolgd. 7.1.1. Het meewerken aan de uitbouw van een stagedatabank en het opvolgen van de hieraan gerelateerde elektronische zendingen 7.1.2. Het informeren van alle relevante onderwijsactoren, het jaarlijks rapporteren van de verzamelde data naar het beleid alsook het formuleren van beleidsrelevante voorstellen 8.1.1. Aantal antwoorden verstrekt door het informatiepunt voor ouders en leerlingen.
5.2.2. De bevoegde instanties werden tijdig aangeschreven
8.2.1. Aantal bezoekers van de website
11
scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleiding te ondersteunen
duidelijke informatie over de toe te passen regelgeving via de meest relevante kanalen
8.2.2. Aantal deelnemers aan de opleidingen en infosessies gericht op de professionalisering van de scholen 8.2.3. De klantentevredenheid wordt gemeten door middel van de geschikte meetinstrumenten (klantentevredenheidsonderzoek, evaluatie van infosessies,…)
9. Het agentschap fungeert als betrouwbare partner en aanspreekpunt over alle aspecten van onderwijsadministratie
8.3. Het agentschap ondersteunt de scholen in hun elektronische communicatie met het agentschap
8.3.1. Aantal beantwoorde vragen over de elektronische communicatie tussen scholen en het agentschap 8.3.2. Het agentschap heeft de softwareleveranciers tijdig geïnformeerd 8.3.3. De WebEdison-website is up-todate.
9.1. Het agentschap vervult een signaalfunctie. AgODi houdt de vinger aan de pols, verzamelt de verwachtingen van het veld en vertaalt deze naar het beleid toe. Daarbij zoekt AgODi actief naar oplossingen zodat kwaliteitsvol onderwijs kan worden aangeboden 9.2. Het agentschap ondersteunt maximaal de scholen. Zij kunnen bij het agentschap terecht voor al hun vragen over onderwijsadministratie
9.1.1. De klantentevredenheid wordt gemeten via de geschikte meetinstrumenten
9.3. Het agentschap stelt via het ontsluiten van databanken de gevraagde informatie, voor zover beschikbaar, maximaal ter beschikking
9.2.1. Aantal beantwoorde vragen om informatie 9.2.2. Aantal terechte klachten op basis van het klachtenrapport 9.2.3. De klantentevredenheid wordt gemeten via de geschikte meetinstrumenten 9.3.1. De klantentevredenheid wordt gemeten via de geschikte meetinstrumenten
12
Nagaan of de middelen correct worden gebruikt
Bijdragen tot een correcte en tijdige toepassing van de financieringswet
10. Het agentschap ziet er op een efficiënte wijze op toe dat de scholen de aan hen toegekende middelen correct aanwenden 11. Het agentschap zet middelen efficiënt in om te komen tot een zo volledig en correct mogelijk leerlingenbestand voor de financieringswet
9.4. Het agentschap blijft op de hoogte van de evolutie in het onderwijsveld
9.4.1. Er is structureel overleg met de diverse belanghebbenden in het onderwijsveld 9.4.2. Deelname aan colloquia, congressen, schoolbezoeken,…
10.1. Het agentschap voorziet in een controlesysteem over het gebruik van de middelen
10.1.1. Het aantal controles is minimaal gelijk aan het aantal controles dat het voorgaande jaar werd uitgevoerd.
11.1. Het agentschap bezorgt de correcte leerlingencijfers tijdig aan het Rekenhof
11.1.1. Aantal geverifieerde scholen m.b.t. de financieringswet 11.1.2. Het agentschap heeft initiatieven genomen om te komen tot een zo volledig en correct mogelijk leerlingenbestand voor de financieringswet 11.1.3. De leerlingencijfers zijn tijdig aan het Rekenhof bezorgd
II. BELEID Takenpakket
Strategische organisatiedoelstelling het meewerken aan de 12. Als betrouwbare en realisatie van het beleid samenwerkende partner en de beleidsevaluatie, binnen het in samenwerking met het beleidsdomein O&V departement en de werkt het agentschap andere agentschappen; mee aan het tot stand komen en de implementatie van beleidsprojecten en onderwijscao’s
Strategische beleidsdoelstelling Open, veelzijdige en sterke persoonlijkheden vormen
Operationele beleidsdoelstelling 12.1. Deeltijds kunstonderwijs verbreden en verdiepen 12.2. De begeleiding en ondersteuning van leerlingen versterken 12.3. De aanpak van spijbelen en antisociaal gedrag versterken 12.4. Vanuit een preventief perspectief de psychische en fysieke gezondheid van leerlingen verhogen 12.5. Genderdiversiteit in het beleid van de scholen integreren
indicator Voor alle opgenomen strategische beleidsdoelstellingen worden volgende generieke indicatoren vooropgesteld: - Deelname aan vergaderingen en aan de voorbereiding van de regelgeving - Aantal tijdige adviezen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het 13
Kansen geven aan elk talent
Het leren van het Nederlands en vreemde talen stimuleren om mee te doen in de geglobaliseerde samenleving Leerlingen voorbereiden op een succesvolle start op de arbeidsmarkt
De leraar erkennen als sleutelfiguur in de vorming van veelzijdige, open en sterke persoonlijkheden
12.6. Participatie aan het kleuteronderwijs maximaliseren samenwerking K&G 12.7. Leerzorg en een zorgcontinuüm uitbouwen 12.8. De hervorming van het secundair onderwijs op de sporen zetten 12.9. Het hoger beroepsonderwijs concreet vorm geven 12.10. De digitale kloof wegwerken 12.11. Het leren van Nederlands in de scholen versterken 12.12. Een taalbeleid in elke school aanmoedigen
-
Departement O&V Tijdige en correcte implementatie van nieuwe regelgeving
12.13. De Vlaamse kwalificatiestructuur invullen 12.14. Werkplekleren uitbreiden en de kwaliteit ervan verzekeren 12.15. Leren en werken consolideren 12.16. De beroepsopleidingen versterken 12.17. Topsportscholen evalueren 12.18. Nieuwe CAO’s overeenkomen 12.19. Een geïntegreerd Vlaams syndicaal statuut opstellen 12.20. De lat voor de initiële lerarenopleiding hoger leggen 12.21. Een professioneel personeelsbeleid mogelijk maken 14
De maatschappelijke verwevenheid van onderwijs met lokale, regionale en internationale netwerken versterken
12.22. Het pedagogisch partnerschap tussen scholen en ouders ondersteunen 12.23. Brede scholen realiseren 12.24. De regierol van de gemeenten in het lokaal flankerend onderwijsbeleid verstevigen 12.25. Scholengemeenschappen versterken 12.26. Het onderwijs in de centrumsteden versterken Ervoor zorgen dat elke 12.27. Informatierijke onderwijsinstelling omgevingen ontwikkelen topkwaliteit kan bieden 12.28. Een nieuw omkaderingssysteem uittekenen om de middelen gerichter in te zetten waar ze het meest nodig zijn 12.29. De nieuwe financiering leerplichtonderwijs en de maximumfactuur evalueren 12.30. Regelgeving vereenvoudigen en transparanter maken 12.31. Een centraal inschrijvingsregister (CIR) voor basis- en secundair onderwijs wordt ontwikkeld Strategische organisatiedoelstelling Operationele indicator organisatiedoelstelling 13. Als betrouwbare en 13.1. Het agentschap werkt mee aan 13.1.1. Aantal tijdige adviezen in het samenwerkende partner binnen het de realisatie van de beleidscyclus via kader van de beleidsdomein O&V toetst het effectenanalyse, jaardoelstellingen,… samenwerkingsovereenkomst met het agentschap beleidsmaatregelen op departement Onderwijs en Vorming hun uitvoerbaarheid en formuleert 13.1.2. Tijdige opmaak van een beleidsaanbevelingen om op die jaarverslag over de werking van AgODi 15
manier een bijdrage te leveren tot een kwalitatief onderwijsbeleid en vernieuwing
13.2. Op basis van wat er in het veld leeft, formuleert het agentschap beleidsaanbevelingen (bijsturingen en nieuwe initiatieven) 13.3. Het agentschap levert een relevante bijdrage tot de beleidsevaluatie via het aanleveren van kengetallen en geeft hierbij relevante duiding
14. Als betrouwbare en samenwerkende partner binnen het beleidsdomein O&V werkt het agentschap actief mee aan de uitbouw van een kenniscentrum om op die manier een bijdrage te leveren aan kwalitatief onderwijs
14.1. Het agentschap neemt een actieve rol op bij de uitbouw van een kenniscentrum
en van thematische rapporten, met beleidsaanbevelingen 13.1.3. Het agentschap werkt informeel samen met de diverse partners in het beleidsdomein en participeert in werkgroepen over nieuw beleid 13.2.1. Aantal beleidsaanbevelingen op eigen initiatief 13.3.1. Aantal tijdige adviezen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het departement Onderwijs en Vorming 13.3.2. Tijdige opmaak van een jaarverslag over de werking van AgODi en van thematische rapporten, met beleidsaanbevelingen 13.3.3. Het agentschap werkt mee aan de opvolging van de onderwijsarbeidsmarkt 14.1.1. Het agentschap heeft een actieve rol opgenomen bij de uitbouw van een kenniscentrum
III. INNOVATIE Takenpakket Administratieve lastenverlaging en vereenvoudiging
Strategische doelstelling 15. Het agentschap streeft er naar om als voortrekker te fungeren van administratieve lastenverlaging en
Operationele doelstelling 15.1. Het agentschap streeft naar een maximale informatisering van de communicatie tussen scholen en het agentschap
indicator 15.1.1. De informatiseringgraad van de communicatie tussen de scholen en de werkstations/schoolbeheerteams 16
vereenvoudiging voor de scholen om er op die manier toe bij te dragen dat hun beleidsvoerend vermogen versterkt wordt.
Optimalisering en uitbreiding van de dienstverlening
15.2. Het agentschap streeft naar een maximale informatisering van de communicatie tussen het agentschap en de verschillende overheidsinstanties en streeft ernaar om via deze informatisering de administratieve lasten voor de scholen en personeelsleden zoveel mogelijk te verminderen, meer bepaald inzake: • Het elektronisch pensioendossier (Capelo) • Gezinsbijslagen (RKW) 15.3. Het agentschap toetst nieuwe maatregelen op hun uitvoerbaarheid en hun impact op de administratieve planlast/taakbelasting van de scholen 15.4. Het agentschap initieert en ondersteunt E-govprojecten 15.5. Het agentschap streeft ernaar om via een maximale informatisering van de communicatie tussen het agentschap en de verschillende overheidsinstanties de administratieve lasten voor de scholen en personeelsleden zoveel mogelijk te verminderen, meer bepaald inzake: • het elektronisch pensioendossier (Capelo) • overname aangifte sociaal risico (ASR) voor RSZ (RIZIV en RVA) 15.6. Het agentschap wil een knooppunt zijn tussen scholen en andere overheidsinstanties en de scholen hierin wegwijs maken
15.2.1. Aantal uitwisselingen tussen de verschillende overheidsinstanties 15.2.2. Vermindering van de administratieve lasten zoals gemeten door de kennisreguleringscel
15.3.1. Aantal tijdige adviezen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het departement Onderwijs en Vorming 15.4.1. De initiatie en ondersteuning wordt gemeten via het meetinstrument “administratieve lasten” 15.5.1. Aantal uitwisselingen tussen de verschillende overheidsinstanties
15.5.2. Vermindering van de administratieve lasten zoals gemeten door de kennisreguleringscel 15.6.1. De klantentevredenheid wordt gemeten via de geschikte meetinstrumenten
17
15.7. Het agentschap zal een individueel raadpleegbaar elektronisch personeels/schooldossier uitbouwen 15.8. Het agentschap zal, overeenkomstig de vooropgestelde beleidsopties, het dossierbeheer en de salarisverwerking op zich nemen voor alle personeelsleden die in een school zijn tewerkgesteld
Realiseren van projecten in het kader van het meerjarenprogramma “slagkrachtige overheid en permanente efficiëntiewinsten”
16. Het agentschap voert de projecten, opgenomen in haar meerjarenprogramma “Slagkrachtige overheid en permanente efficiëntiewinsten” verder uit om de efficiëntie binnen de eigen organisatie te verhogen
15.9. Het agentschap werkt samen met de inspectie om te komen tot een taakverdeling tussen verificatie en inspectie
15.9.1.Het agentschap heeft samengewerkt met de inspectie rond de taakverdeling tussen verificatie en inspectie
16.1. Het agentschap hertekent de processen voor instellingen en leerlingen (PRIL) 16.2. Het agentschap zet het project Elektronisch aanbieden van salarisbrieven aan het onderwijspersoneel verder
16.1.1. De processen voor instellingen en leerlingen zijn hertekend
16.3. Het agentschap zet het project Volledig Elektronisch Personeelsdossier ( V-EPD) verder 16.4. Het agentschap voert het project "vernieuwbouw salarisysteem" uit in opvolging van de aanbevelingen van het auditrapport van Ernst&Young (2009) en de roadmap voor vernieuwbouw 16.5. Het agentschap voert het project Gegevensdeling met koepels en inrichtende machten uit 16.6. Het agentschap zorgt voor een efficiënte benutting van de
16.2.1. Het agentschap streeft er naar om meer personeelsleden uit het onderwijs op vrijwillige basis gebruik te laten maken van het elektronisch salarisbriefje. 16.3.1. De inkomende en uitgaande post m.b.t. onderwijspersoneel wordt elektronisch verwerkt. 16.4.1. Het project zoals gefaseerd in de roadmap wordt uitgevoerd. 16.4.2. De aanbevelingen ivm de reengingeering van het salarissysteem zoals opgenomen in het auditrapport, zijn uitgevoerd. 16.5.1. Het project Gegevensdeling met koepels en inrichtende machten is gedefinieerd en uitgevoerd. 16.6.1. Alle dossierkasten zijn verwijderd uit de kantoorruimte. 18
kantoorruimte 16.7. Het agentschap neemt de nodige initiatieven die ertoe moeten leiden dat AgODi ook de arbeidsongevallen behandelt van ambtenaren van andere entiteiten (zonder rechtspersoonlijkheid) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap."
16.7.1. Het agentschap formuleert een projectvoorstel 16.7.2. Het agentschap voert het project uit (afhankelijk van de medewerking van de andere entiteiten)
IV. MANAGEMENT Takenpakket Personeelsbeleid
Organisatie
Strategische doelstelling 17. Via een modern en adequaat personeels- en ICT-beleid en een innovatieve werking streeft het agentschap er naar verder uit te groeien tot een dynamische, toekomstgerichte en lerende organisatie
Operationele doelstelling 17.1. Het agentschap wil aandacht schenken aan de belasting van de eigen personeelsleden, o.a. via werklastmeting 17.2. Het agentschap zal aandacht schenken aan het welbevinden van de eigen personeelsleden, o.a. via metingen van de personeelstevredenheid 17.3. Via een adequaat competentiemanagement (bv. vorming) wil het agentschap de nodige competenties verder ontwikkelen 17.4. In het kader van een lerende organisatie zal het agentschap op regelmatige wijze de klanten bevragen (klantentevredenheidsonderzoek). 17.5. Het agentschap organiseert zich optimaal zodat zij op de hoogte blijft
indicator 17.1.1. Er worden instrumenten voor werklastmeting ontworpen en geïmplementeerd 17.2.1. Er wordt een personeelsresultatenonderzoek uitgevoerd 17.2.2. Aantal innoverende projecten die worden uitgevoerd: E-gov, thuiswerk, PRIL, V-EPD,… 17.3.1. Het vormingsplan werd uitgevoerd
17.4.1. De klantentevredenheid wordt gemeten aan de hand van de geschikte meetinstrumenten 17.5.1. Het agentschap heeft een plan betreffende vorming, kennis19
van de toe te passen reglementering
17.6. Het agentschap zal initiatieven nemen om via benchmarking de organisatie te vergelijken in een internationale context 17.7. Het agentschap voert de bepalingen van het klachtendecreet correct uit 17.8. Het agentschap schrijft zich in de kwaliteitsmeetsystemen van de Vlaamse Gemeenschap in en streeft
management, informatiedoorstroming en rapportering 17.5.2. Er is een structuur en een procedure waardoor de diverse thema' s of domeinen van de reglementering (onderwijsreglementering en andere reglementering) die door het agentschap moet worden toegepast, pro-actief worden opgevolgd opdat de regelgeving tijdig en correct kan worden toegepast 17.5.3. Weetulex wordt uitgebouwd tot een geïnformatiseerd platform van kennisbeheersing- en doorstroming voor alle aspecten van de onderwijsreglementering en wordt ter beschikking gesteld van de scholen 17.5.4. Het personeelsresultatenonderzoek geeft aan dat de personeelsleden voldoende vorming en informatie krijgen om hun job correct uit te voeren 17.5.5. De regelgeving wordt correct toegepast, zoals blijkt uit de controles op de correctheid van de afgehandelde dossiers 17.6.1. Er wordt een systeem van zelfevaluatie ingebouwd op het vlak van organisatiebeheersing 17.6.2. Aantal innoverende projecten die worden uitgevoerd: E-gov, thuiswerk, PRIL, V-EPD,… 17.7.1. Aantal ontvangen klachten 17.7.2. Beantwoordinggraad van de ontvangen klachten 17.8.1. Alle noodzakelijke kwaliteitscontroles worden uitgevoerd 17.8.2. Er wordt een opvolgingssysteem 20
er naar een ISO-norm i.v.m. haar kernprocessen te halen
ICT
Relatiebeheer/netwerken met scholen
voor de aanbevelingen van IAVA en het Rekenhof ontworpen 17.8.3. De aanbevelingen van een externe auditor met betrekking tot het ISO-certificaat, worden opgevolgd 17.9. Het agentschap informeert en 17.9.1. Het vormingsplan werd ondersteunt actief alle interne actoren uitgevoerd 17.10. Het agentschap neemt de 17.10.1. Het agentschap maakt een nodige maatregelen om de jaarlijks onderhoudsplan bedrijfszekerheid van de ICT17.10.2. Het agentschap volgt de systemen te garanderen en overlegt tijdigheid en de correctheid van de hierover met de outsourcingspartner onderhoudswerkaanvragen en en met de entiteit informatiebeheer projectwerkaanvragen op 17.10.3. Het agentschap voert de nodige acceptatietesten uit om de kwaliteit van de aanpassingen te controleren 17.11. Het agentschap volgt de 17.11.1. Het agentschap zoekt, in evolutie van ICT-technologieën om de overleg met de outsourcingpartner, de vernieuwing van de toepasbaarheid van nieuwe bedrijfstoepassingen optimaal te laten technologieën verlopen 17.12.1. Er wordt een evaluatie rond het 17.12. In het kader van ‘ Anders thuiswerk opgezet werken’ onderzoekt het agentschap de mogelijkheden en grenzen van het 17.12.2. Er wordt gestreefd naar een thuiswerk en streeft daarbij naar een efficiënte kantoororganisatie efficiënte kantoororganisatie Zie ook strategische doelstellingen 9 en 13
21
Artikel 9. Interne werking § 1. Iedere entiteit verhoogt verder de maturiteit van de eigen organisatie aan de hand van een verbetertraject. AgODi zal dit verbetertraject jaarlijks concretiseren in het ondernemingsplan, afhankelijk van de noden van het agentschap en de aanbevelingen van de uitgevoerde thema-audits. § 2. Elke entiteit definieert een verbetertraject om meetbare efficiëntiewinsten te realiseren. AgODi voert de volgende projecten, opgenomen in haar meerjarenprogramma ‘Slagkrachtige overheid en permanente efficiëntiewinsten’ verder uit: - Volledig Elektronisch Personeelsdossier (V-EPD); - Procesreengineering werking schoolbeheerteams (PRIL); - Elektronisch aanbieden van salarisbriefje aan het onderwijspersoneel; - Verbetering salarissysteem voor het personeel van het onderwijs; - Gegevensdeling met koepels en inrichtende machten. De uitvoering van dit meerjarenplan werd in artikel 7 opgenomen als strategische organisatiedoelstelling. Evenwel is de uitvoering van deze projecten afhankelijk van de budgetten die hiervoor ter beschikking worden gesteld. § 3. De lijnmanagers zullen elke medewerker stimuleren om zijn taken en werkmethode en die van zijn of haar dienst in vraag te stellen en verbetervoorstellen te doen. Het zichzelf en de eigen werking in vraag stellen, zeker ook op het vlak van taken die niet langer relevant zijn, moet ook elke entiteit zich stellen los van besparingen of andere externe druk. § 4. AgODi engageert zich tegenover de bevoegde minister om het reëel aantal medewerkers, uitgedrukt in VTE, maximaal gelijk te houden en bij voorkeur te verlagen ten opzichte van het reëel aantal VTE in het agentschap op het moment van het ingaan van het Vlaams Regeerakkoord 2009-2014. Vanaf de aanvangsdatum van de beheersovereenkomst moet elke verhoging van het reëel aantal VTE in de entiteit voorafgaandelijk, bij voorkeur in het kader van het opstellen van het ondernemingsplan, worden gemotiveerd en ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering of een door haar gemandateerde. De motivatie tot een verhoging moet gepaard gaan met een structureel en haalbaar plan met het oog op een volledige en zo snel mogelijke afbouw van deze toename, in principe, ten laatste twee jaar voor het einde van de beheersovereenkomst. Indien blijkt dat personeelsuitbreiding als gevolg van nieuw beleid niet kan worden ingevuld door middel van interne rekrutering of verschuivingen van personeel (binnen de eigen entiteit en in tweede orde binnen het beleidsdomein) moet de behoefte aan bijkomend personeel worden gemotiveerd en voorafgaand worden voorgelegd voor beslissing aan de Vlaamse Regering. Met het gelijk houden of het afbouwen van het aantal medewerkers, worden ook overeenkomstige, niet aangewende begrotingsmiddelen (personeelskredieten en kosten gerelateerd aan de werkplaatsen en de werking) in de entiteit, waar mogelijk, gereduceerd. § 5. De leidend ambtenaar van AgODi wil samen met zijn collega’s van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming de missie van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming realiseren. Om deze missie te kunnen realiseren is het van groot belang dat alle entiteiten in het beleidsdomein goed samenwerken met respect voor de eigenheid en autonomie van alle entiteiten. De leidend ambtenaren nemen de verantwoordelijkheid op om de samenwerking in het beleidsdomein te stimuleren en in de dagelijkse werking te integreren. De leidend ambtenaar engageert zich binnen het Ministerie van Onderwijs en Vorming om een aantal middelen samen te brengen en taken samen uit te voeren in een coöperatief samenwerkingsverband. Het coöperatief samenwerkingsverband bestaat uit de entiteiten van het Ministerie: 22
- het Departement van Onderwijs en Vorming - het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen - het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming - het Agentschap voor Onderwijscommunicatie - het Agentschap voor Onderwijsdiensten Het Managementcomité van het Ministerie stuurt dit samenwerkingsverband aan. Het Managementcomité laat zich daarbij ondersteunen door thematische werkgroepen, waarin alle entiteiten vertegenwoordigd zijn. Het coöperatief samenwerkingverband steunt op volgende principes: - efficiëntie: in een groter geheel wordt dubbel werk vermeden en wordt expertise gebundeld; - verhoging financieel draagvlak (o.a. problemen zoals de endogene groei opvangen); - verantwoordelijkheid: elke entiteit van de coöperatieve staat in voor de efficiënte aanwending van de beschikbare middelen; - solidariteit: de participerende entiteiten kunnen op de steun van de overige entiteiten rekenen bij bijvoorbeeld piekperiodes, dringende en draagvlakoverschrijdende vragen, … - transparantie: via regelmatige rapportering op vlak van de gemeenschappelijke terreinen, voorbereid in werkgroepen en geagendeerd op het managementcomité, wordt er een volledige transparantie gegarandeerd; - gelijkheid: de leidend ambtenaren zijn gelijk. Dit uit zich onder andere in het wisselende voorzitterschap van het Managementcomité. De taken die in het samenwerkingsverband worden samengebracht zijn: - personeels- en loonadministratie - HRM en vorming - ICT - logistiek - boekhouding - interne communicatie - gegevensbeheer en datawarehouse - begroting - reguleringsmanagement - klachtenmanagement - organisatiebeheersing - veiligheid De middelen die worden samengebracht zijn: - de werkingsmiddelen - het ICT-budgetten - eventuele overschotten op de personeelsmiddelen van de entiteiten, mits instemming van de entiteit Alle diensten die taken uitvoeren (zie supra), bouwen zich uit tot klant- en leveranciersorganisaties en zullen werken met hun klanten binnen het coöperatief samenwerkingsverband met SLA’s. In het kader van een slagkrachtige overheid kunnen andere entiteiten van de Vlaamse Overheid zich aansluiten voor het volledige of gedeeltelijke takenpakket van het samenwerkingsverband. Artikel 10. Aanvullende opdrachten § 1. Voor de looptijd van onderhavige beheersovereenkomst worden er thans geen bijzondere aanvullende opdrachten overeengekomen tussen de Vlaamse Regering en het agentschap.
23
In geval zich door omstandigheden of door de aard van de zaak aanvullende opdrachten aan het agentschap opdringen, engageert de Vlaamse Regering zich om met het agentschap te overleggen over de middelen welke noodzakelijk zijn voor deze aanvullende opdrachten. § 2. De afdeling "Ondersteuning en Advies onderwijsPersoneel" voert een aantal ondersteunende taken uit voor AHOVOS. Deze taken omvatten volgende clusters: 1. taken betreffende het weddensysteem: applicatiebeheer, de verwerking van de output van het weddensysteem, het versturen en ter beschikking stellen van de noodzakelijke betalingsgegevens, immatriculatiebeheer, vervullen van alle fiscale en sociale verplichtingen als uitbetalende instantie; 2. aanrekening van de betalingsgegevens uit het weddensysteem op de begroting, verwerking van facturen van de FOD financiën en RSZ, opvolging van de uitvoering van de begroting voor wat betreft de centraal betaalde lonen; 3. het opnemen van het secretariaat van de Vlaamse reaffectatiecommissie en van de Kamers van Beroep van het gesubsidieerd onderwijs en het Gemeenschapsonderwijs, en van de Kamer van het College van Beroep; 4. afhandeling van de arbeidsongevallen, de beroepsziekten en de ongevallen buiten dienstverband; 5. behandelen en opvolgen van dossiers voor de arbeidsrechtbanken, de burgerlijke rechtbanken en voor de Raad van State en het verlenen van juridisch advies; 6. terugbetaling van de vervoerskosten van het openbaar vervoer en fietsvergoedingen; 7. het beheer van het archief van de personeelsdossiers. 8. De afdeling behandelt deze taken volgens een niveau van dienstverlening dat gelijk is aan het niveau van dienstverlening voor AgODi. § 3. De afdeling "ICT" voert een aantal ondersteunende taken uit voor AHOVOS. Deze taken omvatten volgende clusters: 1. beheer bestaande applicaties: operationeel houden en aanpassen van de bestaande applicaties EPD, webEdison, instellingendatabank, databank lerende mens, inschrijvingen databank, studietoelagen,… 2. aansturen en ontwikkeling van nieuwe applicaties: detecteren van behoeften aan nieuwe applicaties en het aanvoelen nieuwe noden op vlak van IT; 3. relatiebeheer: contactpunt met: de outsourcingpartner, DIC, softwareleveranciers, scholen, gebruikers,… 4. elektronische gegevensuitwisseling; 5. gegevensbeheer en ontsluiting; 6. informatiemanagement, communicatie, opleiding; 7. ondersteunen van processen en procedures; 8. beveiliging en risicobeheer; 9. opvolgen van nieuwe technologieën. De afdeling behandelt deze taken volgens een niveau van dienstverlening dat gelijk is aan het niveau van dienstverlening voor AgODi. § 4. De cel detacheringen van de Afdeling Personeel Secundair Onderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs van AgODi voert volgende taken uit voor de afdeling Personeel en Instellingen Levenslang Leren van AHOVOS: 1. controleren en verwerken van inkomende detacheringsaanvragen; 2. opmaken van ontwerpbesluiten; 3. verstrekken van informatie over detacheringen aan interne en externe klanten; 4. behandelen van briefwisseling i.v.m. detacheringen; 5. berekenen van de terug te vorderen loonkost; 6. opmaken en versturen van de terugvorderingsbrieven; 7. behandelen van briefwisseling i.v.m. terugvorderingsbrieven: vragen om uitstel van betaling, onderzoek wetgeving, … 24
8. beheer databank detacheringen. De afdeling behandelt deze taken volgens een niveau van dienstverlening dat gelijk is aan het niveau van dienstverlening voor AgODi. § 5. De cel speciale onderwijsmiddelen van de Afdeling Basisscholen en Centra voor Leerlingenbegeleiding van AgODi behandelt de aanvragen van speciale onderwijsleermiddelen en doventolken voor AHOVOS. De afdeling behandelt deze taken volgens een niveau van dienstverlening dat gelijk is aan het niveau van dienstverlening voor AgODi. § 6. Eventueel bijkomende of te verwijderen taken worden nader bepaald in een samenwerkingsovereenkomst tussen de administrateur-generaal van AgODi en de administrateurgeneraal van AHOVOS. § 7. Eventuele taken voor de andere entiteiten worden nader bepaald in een samenwerkingsovereenkomst tussen de administrateur-generaal van AgODi en de leidend ambtenaar van deze entiteiten. Artikel 11 Andere engagementen § 1. Het agentschap engageert zich in de uitbouw van een kenniscentrum zoals bedoeld in de beleidsnota 2009-2014, en neemt hierin een actieve rol op. § 2. Gegevensuitwisseling binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie: a. AgODi staat in voor het beheer van authentieke bronnen voor onderwijsgerelateerde gegevens betreffende de leerlingen, personeelsleden en de scholen zoals bedoeld in artikel 5. De verzameling van deze gegevens komt in de eerste plaats voort uit de beleidsuitvoerende opdrachten van het agentschap. Anderzijds staat AgODi ook in voor de opvraging van beleidsrelevante gegevens over bovenvermelde groepen, met het oog op de voorbereiding of evaluatie van het onderwijsbeleid. b. De gegevens over leerlingen, personeelsleden en scholen waarover AgODi beschikt in het kader van zijn beleidsuitvoerende opdracht, zijn, rekening houdend met de regels betreffende de privacy en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, beschikbaar voor alle entiteiten in het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie. Deze gegevens worden maximaal ter beschikking gesteld via de informix- en datawarehouseplatformen die worden ontwikkeld en onderhouden binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie. c. Rekening houdend met de regels betreffende de privacy en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de openbaarheid van bestuur en de beslissingen die hierover zijn genomen in de beleidsraad, stelt AgODi de gegevens zoals bedoeld in artikel 1 ter beschikking van derden op hun verzoek. Binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie worden afspraken gemaakt betreffende de mogelijkheid om de gegevens actief (openbaar) ter beschikking te stellen aan andere belanghebbenden en derden. d. Ten behoeve van de evaluatie en voorbereiding van het beleid, zal AgODi instaan voor een periodieke informatieverstrekking en rapportering inzake de uitvoering van de beheersovereenkomst, met beleids- en beheersrelevante gegevens, en dit overeenkomstig artikel 4, §3 van het kaderdecreet beter bestuurlijk beleid van 18 juli 2003. e. Wanneer AGODi een vraag om gegevens ontvangt van hetzij de minister, hetzij het Departement, hetzij een andere entiteit, onderzoekt het: - of deze vraag technisch en financieel haalbaar is. Voor voorstellen met een belangrijk operationeel effect (menskracht, IT, processen, administratieve last in de scholen) is de “samenwerkingsprocedure departement en agentschappen bij totstandkoming nieuw beleid 25
f.
of maatregelen met belangrijk operationeel effect” van toepassing. Over voorstellen met een effect op de IT-middelen wordt, al naargelang het onderwerp, een advies verstrekt door de domeinstuurgroep personeel, instellingen en leerlingen of ICI. - of er wettelijke bezwaren zijn, bijvoorbeeld m.b.t. de privacy-wetgeving; - wat de mogelijke timing is; - wat de mogelijke kwaliteit van de gegevens is. Een consensus wordt gezocht binnen het informatiemanagementcomité. Deze consensus dient vervolgens te worden bekrachtigd door het managementcomité. Indien geen consensus wordt gevonden, zal de minister een beslissing nemen over de gestelde vraag om gegevens. De kerntaken van het agentschap krijgen hierbij steeds voorrang. AgODi staat in voor de kwaliteit van de gegevens zoals bedoeld in paragraaf 2, a. AgODi streeft, binnen de middelen waarover het agentschap beschikt, naar gegevens die correct zijn, wat betekent dat de gegevens volledig, consistent, actueel en accuraat zijn. Gegevens die gebruikt worden voor andere doeleinden dan de beleidsuitvoering, krijgen van het agentschap een classificatie op het vlak van deze vier correctheidscriteria.
§ 3. Overeenkomstig artikel 4 §3 van het kaderdecreet is er een protocol van samenwerking tussen de entiteiten van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie (zoals ter mededeling gebracht op de beleidsraad van 21 november 2006 door het managementcomité van 24 november 2006 goedgekeurd. Het agentschap leeft het protocol van samenwerking na. § 4. Wat betreft de samenwerking tussen het agentschap en de minister: 1° het agentschap leeft het charter politiek-ambtelijke samenwerking – zoals goedgekeurd op 9 december 2009 – na. 2° het agentschap neemt deel aan het strategisch overleg in de beleidsraad. De beleidsraad is het forum waarop het politieke en administratieve niveau debatten voeren die mee leiden tot de beleidsbepaling. In de beleidsraad voert de functioneel bevoegde minister in een open dialoog direct overleg met alle topmanagers die behoren tot het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie waarvoor de minister bevoegd is. 3° het agentschap maakt deel uit van het managementcomité dat de netwerking beoogt tussen de managers van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en de onderwijsinspectie en de integratie en de coördinatie van de beleidsondersteuning. In het managementcomité worden collegiale afspraken gemaakt over operationele aangelegenheden. 4° Maandelijks vindt er een bilateraal overleg plaats tussen de kabinetschef en de administrateurgeneraal van het agentschap. Tijdens dit overleg worden op informele wijze actuele dossiers besproken. § 5. AgODi engageert zich om proactief mee te werken aan de acties die vervat zitten in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding en die betrekking hebben op hun doelstellingen. Zo zal er waar nodig overleg gepland worden met het Vlaams Netwerk waar armen het woord nemen en andere relevante stakeholders zoals vormingsinstellingen.
III. Engagementen van de Vlaamse Regering Artikel 12. Financiële bepalingen
26
§1. De Vlaamse Regering verleent aan het agentschap jaarlijks de nodige begrotingskredieten voor de uitvoering van haar doelstellingen of projecten - zoals geconcretiseerd in het jaarlijks ondernemingsplan - en voor de interne werking van het agentschap. §2 De financiële engagementen van de Vlaamse Regering dienen te passen binnen de contraintes van de meerjarenbegroting en de jaarlijks door het Vlaams Parlement gestemde begroting. Dit gebeurt met een maximale vrijwaring van de kwaliteit van de dienstverlening. §3. Indien bij de jaarlijkse goedkeuring van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap door het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering de in het eerste lid vermeld engagement niet kan waarmaken, of indien in het geval van budgettaire noodwendigheid de Vlaamse Regering genoodzaakt wordt tot dringende en onvoorziene maatregelen, geeft dit aanleiding tot het verminderd en gewijzigd uitvoeren van taken en opdrachten die in de beheersovereenkomst en/of het ondernemingsplan staan vermeld. Het ondernemingsplan wordt in voorkomend geval opgemaakt conform de gewijzigde budgettaire omstandigheden. Indien noodzakelijk kan de beheersovereenkomst worden aangepast volgens de voorwaarden, bepaald in artikel 21. Artikel 13. Andere engagementen §1. De Vlaamse Regering verbindt zich er toe om een sluitend juridisch kader aan te reiken waarbinnen het agentschap zijn activiteiten kan ontplooien en zijn engagementen kan realiseren. § 2. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe om de gegevens die binnen haar invloedsfeer liggen en nuttig zijn voor het uitoefenen van de opdrachten van het agentschap ter beschikking te stellen van het agentschap. § 3. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe om, op verzoek van het agentschap, de nodige initiatieven te nemen om: - samenwerkingsakkoorden met andere beleidsdomeinen en instanties, gemeenschappen of gewesten en de federale overheid te sluiten of te wijzigen; - de belangen van het agentschap te behartigen in zijn relatie met andere overheden. § 4. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe, wanneer in dwingende gevallen een uitbreiding van de bevoegdheden en taken van het agentschap zich opdringt, hierover tijdig in overleg te treden met het agentschap en hierbij onder meer volgende aspecten te bepalen of laten bepalen - de uitvoeringsmodaliteiten; - de mogelijke invoertermijn; - de vereiste middelen.
IV. Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen Artikel 14. Herkomst van de financiële middelen van het agentschap De financiële middelen van het agentschap worden opgenomen in het jaarlijkse uitgavendecreet en de aanpassing ervan. De benodigde kredieten worden opgegeven in het jaarlijkse ondernemingsplan. Artikel 15. Financiële betrekkingen tussen de ondertekenende partijen §1. Inzake financieel beleid is het agentschap onderworpen aan de wetgeving op de rijkscomptabiliteit (agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid) of de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het besluit van de Vlaamse
27
Regering van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de openbare instellingen. §2. Het agentschap engageert zich, bij het nastreven van de organisatiedoelstellingen, tot het realiseren van de in de begroting voorziene ESR-saldo. §3. Wat betreft de uitvoering van de boekhoudkundige verrichtingen van het agentschap wordt een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de Management Ondersteunende Dienst van Onderwijs en Vorming. Artikel 16. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen Jaarlijks dient het agentschap bij de Vlaamse Regering een begrotingsontwerp in voor volgend dienstjaar. Het agentschap zal dit doen conform de voorziene begrotingsrichtlijnen binnen de gestelde termijnen. De procedure voor het indienen van de begroting wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst met de Stafdiensten Onderwijs en Vorming. Eventueel bijkomende of te verwijderen taken worden nader bepaald in een samenwerkingsovereenkomst tussen de administrateur-generaal van AgODi en de stafdiensten Onderwijs en Vorming.
V. Opvolging, rapportering en evaluatie Artikel 17. Opvolging § 1. Conform artikel 33 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid zal het agentschap instaan voor de uitbouw en de goede werking van de vereiste interne controlesystemen. Hieronder wordt een geheel van maatregelen verstaan dat vervat moet zitten in de verschillende processen van de organisatie en dat ontworpen is om redelijke zekerheid te verschaffen over: - het effectief nastreven van de opgelegde doelstellingen en de uitvoering en opvolging van beslissingen; - de naleving van regelgeving en procedures; - de nauwkeurigheid, juistheid, volledigheid, tijdigheid en bruikbaarheid van de financiële en beheersinformatie; - de efficiëntie van de operaties en het efficiënt inzetten van de middelen; - de bescherming van de activa en de voorkoming van fraude. §2. Op verzoek van de Vlaamse Regering of van de minister kan op elk moment bijkomende externe controle worden uitgevoerd, waarbij de activiteiten en systemen van het agentschap worden geaudit. Het agentschap engageert zich tot een loyale medewerking aan de externe controle en audit van zijn activiteiten en systemen, uitgevoerd door de daartoe gemachtigde instanties. §3. De voornaamste bevindingen van een externe controle of audit, evenals de opvolging van de aanbevelingen zullen worden vermeld in het jaarrapport van het agentschap voor de minister. §4. Teneinde op een systematische wijze opvolging te geven aan de goede uitvoering van de algemene en bijzondere opdrachten van het agentschap zal het agentschap een intern management- en prestatiemeetsysteem uitbouwen. Het systeem zal onder meer gericht zijn op
28
het meten van en rapporteren over de prestatie-indicatoren met betrekking tot de opvolging van de doelstellingen en projecten van het agentschap zoals deze in artikelen 7 en 8 zijn opgenomen. Het agentschap evalueert op een systematische wijze het proces van beleidsuitvoering, de geleverde prestaties en de daartoe ingezette middelen en verzamelt indicaties over de effecten die het beleid beoogt, met het oog op de optimalisering van de interne processen en het leveren van input voor beleidsevaluatie en -ontwikkeling op niveau van het beleidsveld waarin het actief is. Artikel 18. Rapportering §1. Het agentschap zal over de uitvoering van de beheersovereenkomst aan de minister rapporteren door middel van een jaarrapportering en een afsluitend eindrapport over de beheersovereenkomst. De rapporten zullen een gestructureerd overzicht geven van de realisatie van de engagementen uit de beheersovereenkomst, namelijk: - een beschrijving van de mate waarin aan de strategische organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst werd tegemoet gekomen gedurende de afgelopen periode; - een overzicht van de resultaten van de indicatoren; - een overzicht van de budgettaire uitvoering begroting. De rapporten zullen duidelijk verwijzen naar de strategische organisatiedoelstellingen, normen en indicatoren die zijn bepaald in de beheersovereenkomst. §2. Het jaarrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst zal volgende elementen bevatten: - rapportering over de realisatie van de doelstellingen uit de beheersovereenkomst; - toelichting bij de interne en externe factoren die van invloed kunnen zijn op de verdere realisatie van de doelstellingen uit de beheersovereenkomst; - uitvoering van de begroting. Het jaarrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst zal worden voorgelegd aan de minister vóór 31 maart van het jaar dat volgt op het betrokken jaar. §3. Het eindrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst zal de volgende elementen bevatten - rapportering over de realisatie van de doelstellingen uit de beheersovereenkomst; - uitvoering van de begroting Het eindrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst wordt bezorgd aan de minister zes maanden vóór het aflopen van de duurtijd van de beheersovereenkomst. §4. De minister kan het agentschap vragen toelichting te geven bij de rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst. Artikel 19. Evaluatie De voortgang en de resultaten van de beheersovereenkomst worden jaarlijks in onderling overleg besproken en geëvalueerd door de minister en de leidend ambtenaar van het agentschap.
VI. Geschillenregeling Artikel 20.
29
Aangezien een beheersovereenkomst een sturingsinstrument is, onder de vorm van een werkafspraak binnen de overheid en dus strikt genomen geen contractuele, juridisch bindende overeenkomst tussen overheid en derden, wordt er geen mogelijkheid ingebouwd om een burgerrechterlijke procedure in te stellen, ook niet nadat alle middelen tussen de contractanten zijn uitgeput. Indien er tussen de ondertekenende partijen enig geschil of betwisting zou ontstaan over de interpretatie en/of uitvoering van één of meerdere elementen van deze beheersovereenkomst wordt een bijeenkomst belegd tussen de minister en het management van het agentschap, waarbij in onderling overleg getracht wordt een minnelijke schikking uit te werken. Indien beide partijen tot een minnelijke schikking komen, worden de modaliteiten van deze minnelijke schikking schriftelijk vastgelegd en ondertekend door beide partijen.
VII. Aanpassing beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden Artikel 21. Aanpassing van de beheersovereenkomst – opschortende voorwaarden Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin het agentschap actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie door de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting in overleg met de Vlaamse Regering ten gevolge van een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst, en deze wijzigingen de opdrachten van het agentschap dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de partijen, dan kan de beheersovereenkomst op vraag van één van de ondertekenende partijen (of van de minister bevoegd voor financiën en begroting), opnieuw onderhandeld en aangepast worden.
VIII. Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen Artikel 22. Bijzondere regelingen in verband met de pensioenlasten Binnen het agentschap zijn inzake pensioenlasten geen bijzondere regelingen van toepassing. Artikel 23. Aanvullende bepalingen De minister engageert zich, conform artikel 8 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid, om deze beheersovereenkomst, voor de ondertekening ervan, mee te delen aan het Vlaams Parlement. Dit gebeurt ook met elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding van deze beheersovereenkomst. Het agentschap engageert zich om deze beheersovereenkomst en elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, bekend te maken door de tekst integraal te publiceren op haar website en dit uiterlijk één maand na de goedkeuring van de beheersovereenkomst of elke wijziging ervan.
B. SPECIFIEK GEDEELTE Artikel 24. Samenwerkingsovereenkomsten Op 12 november 2008 werd een samenwerkingsprotocol afgesloten tussen de Minister van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, de heer Frank Vandenbroucke, en de Minister van 30
Onderwijs van de Franse Gemeenschap, de heer Christian Dupont. Doel van het protocol is het gezamenlijk uitvoeren van de leerplichtcontrole in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ten gevolge van dit protocol werd een gemeenschappelijke cel opgericht, bestaande uit ambtenaren van de Franse en Vlaamse Gemeenschap. Tussen de afdeling Jeugd en Gezin van de verschillende parketten en het beleidsdomein Onderwijs werden samenwerkingsprotocollen afgesloten. Deze protocollen regelen de samenwerking met de parketcriminologen mbt. de leerplichtcontrole en de opvolging problematische afwezigheden. Om de werking van AgODi zo optimaal mogelijk te laten verlopen, zal de administrateur-generaal van AgODi volgende overeenkomsten afsluiten: 1. Er zal een engagementsverklaring afgesloten worden tussen het Agentschap voor Onderwijsdiensten en het Agentschap Kind en Gezin in het kader van de verhoging van de participatie van het kleuteronderwijs. In deze verklaring worden de acties opgelijst en wordt de gegevensuitwisseling tussen beide Agentschappen op punt gesteld. 2. Er zal een vertrouwelijkheidscontract afgesloten worden tussen het Agentschap voor Onderwijsdiensten en het Nederlands ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Doel is het uitwisselen van gegevens over zorgwekkende dossiers problematische afwezigheden van leerlingen die hun woonplaats in Nederland hebben De lopende samenwerkingsovereenkomsten werden opgenomen als bijlage 4.
31
Bijlage 1
AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN
VISIETEKST AGODI 2010-2014
33
AgODi De visie voor de toekomst
Bij de uitwerking van een strategische visie voor de periode 2010-2014 houdt AgODi rekening met volgende factoren: -
De verschillende omgevingsfactoren die de toekomstige context zullen vormen voor de werking van het agentschap; zie de algemene omgevingsanalyse van de studiedienst van de Vlaamse Regering. De Lissabon-doelstellingen 2010 en de engagementen en strategische doelstellingen die door de Vlaamse regering en de sociale partners zijn onderschreven in het pact 2020. De visie ontwikkeld binnen de commissie voor een Efficiënte en Effectieve overheid. De ontwikkelingen bij de belangrijkste belanghebbenden met wie het agentschap formeel (bv. klantentevredenheidsonderzoek) of informeel (bv. informeel middagoverleg met vakbonden en inrichtende machten) in dialoog treedt. Interne evolutie, sterkten en zwakten binnen het agentschap, vormen eveneens een uitgangspunt voor onderstaande strategieontwikkeling.
AgODi richt zich op zijn klanten Het is de ambitie van het agentschap om meer dan ooit tegemoet te komen aan de nieuwe verwachtingen van zijn klanten: de schoolleiding, de schoolsecretariaten, personeelsleden, leerlingen en hun ouders. Deze verwachtingen zijn volop in evolutie, binnen onderwijs maar ook in het algemeen, bij burgers en klanten van overheidsdiensten, ook internationaal. Klanten willens steeds meer een dienstverlening op maat, waar en op welk ogenblik dan ook, met een sterke gevoeligheid voor gelijke behandeling. De scholen zelf moeten opereren in een voortdurend complexere en veeleisende omgeving die verantwoording vraagt. Het is logisch dat zij dezelfde hoge eisen stellen aan de diensten waarvan zij zelf klant zijn. AgODi wil voor de scholen in eerste instantie een partner zijn in onderwijsadministratie, een partner die bijdraagt tot een gemeenschappelijke doelstelling: kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen mogelijk maken. Uit het klantentevredenheidsonderzoek bleek duidelijk dat schooldirecties en –secretariaten vooral deze unieke (één aanspreekpunt) en hechte band met de werkstations, schoolbeheerteams en verificateurs kunnen appreciëren. Op deze weg wil AgODi verder gaan: meer nog dan vroeger wil AgODi investeren in een echt relatiebeheer met de scholen.
34
Efficiëntieverhoging en bedrijfszekerheid via een investering in informatica AgODi heeft de voorbije jaren al inspanningen gedaan om de dienstverlening te verbeteren en efficiënter te maken. Om zijn dienstverlening te handhaven, maar ook te kunnen voldoen aan de nieuwe klantenverwachtingen en door te groeien tot een digitale overheid, zullen bijkomende investeringen in IT noodzakelijk zijn. AgODi kiest voor innovatie via IT om zijn uitdagingen aan te gaan in een context van schaarse overheidsmiddelen en een krappe arbeidsmarkt. AgODi beheert een groot budget in een beleidsdomein met grote maatschappelijke relevantie. In het kritische proces van salarisuitbetaling, legt het agentschap zichzelf – terecht - erg hoge normen op. Om deze taak in toekomst op eenzelfde niveau te kunnen uitvoeren, moet in de eerste plaats de levensvatbaarheid en bedrijfszekerheid van het weddensysteem worden gegarandeerd. Daarnaast stelt zich de vraag of de toepassing voldoende flexibiliteit vertoont om nieuwe vormen van dienstverlening (e-gov, on-line aanbieden van loongegevens,…) aan te kunnen. Om dit na te gaan werd een auditopdracht uitbesteed. Op basis van de resultaten van deze audit zal in mei-juni 2009 een road-map voor een nieuw salarissysteem worden uitgetekend. Tegen 2014 wil AgODi gaan naar een maximale informatisering van alle gegevensstromen, processen en output. Alle losse PC-applicaties moeten worden omgeturnd naar geïntegreerde mainframe-toepassingen en de manuele handelingen moeten overgaan naar automatische verwerkingen en berekeningen. Dit zal leiden tot een belangrijke efficiëntiewinst in deze processen, maar ook tot een betere en meer performante dienstverlening. Omdat AgODi op die manier ten volle zijn rol als digitale overheid kan waarmaken, zal dit ook leiden tot een vermindering van de administratieve lasten van de scholen. Het aanleveren en uitwisselen van data naar scholen, inrichtende machten, koepelorganisaties, wetenschappers, maar ook andere (Vlaamse, federale) overheden zal uitgroeien tot een nieuwe kernactiviteit van het agentschap.
Competentiebeleid voor de personeelsleden Een doorgedreven informatisering impliceert ook dat het kritische punt en de verantwoordelijkheid voor een goede en kwaliteitsvolle dienstverlening steeds meer verschuift naar de scholen, en dit in een context van toenemende complexiteit van regelgeving. AgODi kiest er resoluut voor om de scholen en schoolsecretariaten te ondersteunen in deze opdracht, via een klantgericht relatiebeheer, opleiding en communicatie op maat. AgODi wil uitgroeien tot een modulair opleidings- en kenniscentrum voor schoolsecretariaten, directies, softwareleveranciers,.. waarbij maximaal gebruik zal worden gemaakt van de nieuwe technologieën. Het takenpakket van de personeelsleden in werkstations, schoolbeheerteams en verificateurs zal evolueren van dossier- naar relatiebeheerders, en zal nieuwe en andere competenties vereisen. Daarnaast is een goed uitgebouwde en deskundige back-office noodzakelijk, waarop de medewerkers in de eerste lijn snel en professioneel een beroep kunnen doen. Doorgedreven informatisering vereist ook een versterking van het applicatiebeheer, en competenties op het vlak van informatiemanagement en databeheer.
35
De uitvoering van het comptabiliteitsdecreet zal een responsabilisering van het financieel beheer toelaten, om op die manier verantwoording te kunnen afleggen over het financiële beleid en de prestaties van het agentschap. Ook deze evolutie zal nieuwe competenties vergen. Om deze taken uit te voeren vraagt AgODi geen bijkomende personeelsmiddelen. De efficiëntiewinst als gevolg van de informatisering maakt menskracht vrij die kan worden ingezet en bijgeschoold voor deze nieuwe taken. Ook bij aanwervingen ter vervanging van de uitstroom voor de komende jaren, zal AgODi verder kiezen voor upgrading met prioritaire aandacht voor het verwerven van de nieuwe noodzakelijke competenties. AgODi zal ook doelgericht gebruik maken van het wisselleren, binnen het beleidsdomein maar ook daarbuiten, in andere overheidsdiensten of privébedrijven, in vergelijkbare organisaties in binnen- en buitenland. AgODi zal zich ook actief engageren ten aanzien van de generieke doelstellingen van de Vlaamse overheid inzake personeelsbeleid (ondermeer in verband met diversiteit naar de verschillende doelgroepen).
Een optimaal gebruik van de schaarse kantoorruimte Efficiëntieverhoging is ook mogelijk door spaarzaam om te gaan met kantoorruimte en mobiliteit. AgODi zal verder stappen zetten naar thuiswerk in combinatie met office-sharing, en zal de komende jaren streven naar een papierarme werkomgeving.
Samenwerking binnen het beleidsdomein en het MVG AgODi zal in de uitvoering van het nieuwe regeerakkoord en beleidsnota van de nieuwe minister van onderwijs constructief en proactief samenwerken met het departement en de andere agentschappen binnen het beleidsdomein. Maar ook partnerschappen met andere Vlaamse of federale overheden zullen worden opgezocht en aangegaan om het beleid en dienstverlening tot goede uitvoering te brengen.
36
Bijlage 2
AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN
BELEIDSDOCUMENTEN 37
Regeerakkoord 2009-2014: ‘Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving’ Doorbraak: De lerende Vlaming: elk talent telt Onze talenten zijn onze voornaamste troef. We mogen geen enkel talent verspillen. Dat is onaanvaardbaar voor de lerende, die zich via onderwijs emancipeert. Gaan voor elk talent is anderzijds een belangrijke economische troef en draagt bij tot de sociale samenhang. Dat geldt vandaag, maar dat geldt nog meer voor de toekomst. De ‘lerende Vlaming’ betekent dat we alle mensen kansen geven om hun talenten maximaal te ontplooien, hun hele leven lang. We moeten investeren in de ontwikkeling van talenten en vaardigheden van elk kind, elke jongere en elke volwassene. Ook op de arbeidsmarkt moet elk talent tot zijn recht kunnen komen. We moeten verder gaan met goede beleidsmaatregelen, maar we moeten ook de pijnpunten aanpakken in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. In elk geval wordt in de beleidsvoering steeds de vrije keuze van de ouders gerespecteerd, en staat de grondwettelijke vrijheid van initiatief en inrichting voorop. Onze scholen zijn dé plaats bij uitstek waar kinderen en jongeren met verschillende achtergrond en verschillende talenten elkaar ontmoeten. De Tienkamp voor Gelijke Kansen moet daarom worden voortgezet. Daarmee zorgen we voor gelijke kansen om de diversiteit in de samenleving tot rijkdom te maken. Mensen juist leren kiezen en hen ook op de werkplek laten leren, zijn erg belangrijk. Meer jongeren moeten met goede startkwalificaties het secundair onderwijs verlaten en meer jongeren moeten deelnemen aan het hoger onderwijs, ongeacht hun sociale achtergrond of eventuele functiebeperkingen. Het aandeel jongeren dat ongekwalificeerd uitstroomt, moet tegen het einde van de legislatuur onder 12% zakken en bij voorkeur onder 10% liggen. Daarnaast stimuleren we en bieden we ruimte aan de ontwikkeling van de excellente talenten, zowel in het lager, het secundair als het hoger onderwijs. Ons kwaliteitsvol onderwijs moet kunnen beschikken over voldoende middelen en personeel om ieders talenten te ontdekken en tot ontplooiing te brengen. Samen met de ouders -bij wie de eerste verantwoordelijkheid ligt in de opvoeding -vormt de school haar leerlingen met respect voor de eigenheid van elk kind en elke jongere, en met een grote pedagogische ambitie om ze voor het leven te vormen tot vrije, denkende, kritische en maatschappelijk betrokken mensen. Dat vergt van de scholen en van alle opleiders dat zij, rekening houdend met de mogelijkheden van de individuele leerlingen, de lat zo hoog mogelijk leggen, maar ook de nodige aanpassingsbereidheid aan de dag leggen om op een grondige, doordachte en eigentijdse manier alle lerenden te boeien en te vormen. 1. Dynamisch netwerkonderwijs Met een stimulerend beleid wordt de school uitgebouwd tot een brede leefschool, een school die ingebed is in de buurt en in het sociaaleconomische weefsel; en die van daaruit nauw samenwerkt met de samenleving, het vereni gingsleven, de bedrijven, de social profit en de overheidsinstellingen. Het lokaal flankerend onderwijsbeleid moet hier volledig zijn rol spelen en verder gestimuleerd worden, ook in kleinere gemeenten. Hiervoor moet het nodige budget voorzien worden. Er moeten lessen getrokken worden uit de proeftuinen, wat moet leiden tot het wegnemen van belemmeringen in de regelgeving. We moeten komen tot een duidelijkere afbakening tussen enerzijds de rol van de lokale overheid als 38
inrichter van onderwijs en anderzijds als uitvoerder van flankerend onderwijsbeleid. Er moet ook afstemming komen tussen de taken van het LOP en die van de gemeenten. Leren wordt in realistische situaties geplaatst door het versterken van werkplekleren. Via de verplichte stage komen leerlingen in het arbeidsmarktgericht onderwijs al vroeg in contact met de wereld van werken en ondernemen. Werkplekleren is voor alle leerkrachten zinvol. Voor leerkrachten in arbeidsmarktgerichte opleidingen voeren we een zeer krachtig beleid pro bedrijfsstages. We nemen hiervoor de nodige regelgevende initiatieven. Een brede school is een actief netwerk van organisaties uit verschillende sectoren rondom een of meer scholen die een bondgenootschap vormen voor een gemeenschappelijk doel: de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren, op school en in de vrije tijd. Deze netwerken bieden nog meer kansen voor een zinvolle invulling van de buitenschoolse opvang. De naadloze overgang van de kinderopvang naar de school moet onder andere hierdoor gestimuleerd worden. Maar ook de participatie van alle leerlingen aan het sociale en culturele leven moet via de uitbouw van een brede school verhoogd worden. Als schakel tussen de school en haar netwerk, maken we het mogelijk dat het schoolgebouw breed gebruikt wordt. In eerste instantie is hier het lokaal overleg belangrijk. We onderzoeken hoe de Vlaamse overheid een collectieve verzekering kan afsluiten als de scholen hun deuren openzetten voor derden. Het begrip scholengemeenschap wordt betekenisvol versterkt. Bij het vervallen van de zesjarige contracten van scholengemeenschappen medio 2011, wordt beslist hoe we de scholengemeenschappen kunnen versterken. 2. Sterke scholen met sterke leerkrachten De onderwijsregelgeving wordt eenvoudiger en transparanter gemaakt. Dat geldt in het bijzonder voor het secundair en het hoger onderwijs. Ook de regelgeving over de internaten is aan een grondige modernisering toe. De internaten moeten bij voorkeur ondergebracht worden bij één beleidsdomein – onderwijs of welzijn – en krijgen een gelijke financiering en omkadering die voor alle actoren transparant is. Een belangrijke bedreiging is het zeer ernstig tekort aan leerkrachten dat de komende jaren zal ontstaan. De regering zal met de sector onderzoeken welke maatregelen er kunnen genomen worden om dit tekort tegen te gaan, met bijzondere aandacht voor de problematiek in Brussel. Er zullen initiatieven genomen worden zodat mensen met praktijkervaring vanuit de privésector gemakkelijker kunnen overstappen naar het onderwijs. Hiervoor moeten de nodige middelen worden voorzien. Op alle niveaus van het onderwijs moeten hoger gekwalificeerden kunnen ingezet worden in het onderwijsproces. Met het oog op retentiebeleid is het van belang om leraren loopbaanperspectieven te bieden. De werkomstandigheden en de werkzekerheid voor jonge leerkrachten moeten worden verbeterd. De vlakke loopbaan moet doorbroken worden, en de vormen van taakdifferentiatie moeten worden geoptimaliseerd. Er moeten initiatieven worden genomen om personeelsleden op het einde van hun carrière langer aan het werk te houden. Het Talis-onderzoek toont aan dat de Vlaamse leerkrachten te weinig bijscholing volgen. Leerkrachten moeten hiertoe gestimuleerd worden, en voldoende en reële kansen krijgen om zich permanent verder te professionaliseren. Er wordt gewerkt aan de kwaliteit van de instroom in de lerarenopleiding door bijzondere aandacht te besteden aan de oriëntatie op het einde van het secundair onderwijs. 3. Voldoende en degelijke infrastructuur Goed onderwijs veronderstelt ook een goede, aantrekkelijke en voor iedereen toegankelijke infrastructuur die leerprestaties van leerlingen stimuleert en het schoolteam motiveert. De DBFMoperatie moet volledig uitgevoerd worden. De extra inhaalbeweging die voor de 39
schoolinfrastructuur is ingezet om schoolgebouwen versneld te vernieuwen of te vervangen, moet worden herhaald. De regelgeving moet worden aangepast zodat schoolbesturen een aanvraag tot subsidiëring kunnen doen, rekening houdend met de demografische evoluties en ruimtelijke planning. Scholenbouw moet planmatiger gestuurd worden vanuit masterplannen, waarover lokaal overlegd is. Daarom moeten ook de fysieke normen herzien worden, zodat niet alleen gekeken wordt naar het aantal leerlingen dat nu in de school zit, maar ook naar het aantal leerlingen dat in de volgende jaren kan worden verwacht. Er wordt in grootsteden voorzien in de infrastructurele mogelijkheid om een capaciteitsuitbreiding op te vangen. Deze uitbreiding moet gepaard gaan met flankerende maatregelen voor het succesvol begeleiden van grote aantallen anderstalige leerlingen. Er wordt bij de federale regering aangedrongen op een definitieve regeling over de beladen erfenis voor heel wat scholen die in het kader van het Nationaal Waarborgfonds hebben gebouwd. Voor ICT realiseren we verder de absoluut noodzakelijke inhaalbeweging. 4. Meer kleuterparticipatie, kleinere groepen We streven naar een maximale kleuterparticipatie, onder andere door een versterking van de samenwerking met Kind en Gezin, die kan signaleren en sensibiliseren. Dit is vooral belangrijk om mogelijke achterstand bij kinderen uit arme of anderstalige gezinnen te voorkomen. Om de kleuterklassen te verkleinen, zetten we de geleverde inspanningen voort. Tegen het einde van de legislatuur wordt -stapsgewijs -een gelijke behandeling betracht tussen het lager en het kleuteronderwijs voor de omkadering en werkingsmiddelen, met prioritaire aandacht voor de omkadering. 5. Secundair onderwijs op Eu-topniveau Het secundair onderwijs wordt vernieuwd op basis van een breed draagvlak bij alle stakeholdersgroepen. Het rapport ‘Kwaliteit en kansen voor elke leerlingen. Een visie op de vernieuwing van het secundair onderwijs’, voorgesteld door de Commissie-Monard in april 2009, is een goede basis om de discussie te voeren. De doelstellingen zijn: de prestaties van de moeilijk lerenden en de meest gemotiveerden op Europees topniveau brengen, en het aantal nietgekwalificeerde schoolverlaters verminderen. Het welbevinden van de leerlingen en de leerkrachten moet in de toekomstige hervorming centraal staan. De Vlaamse Regering verhoogt daarom haar inzet op het gebied van preventie en begeleiding van onder meer druggebruik, pesten, zelfdoding en psychische problemen. De inspanningen voor het spijbelactieplan in Vlaanderen en Brussel worden geïntensifieerd. 6. Hogere participatie aan het levenslang leren Elke Vlaming moet een lerende Vlaming zijn. Het Hoger Beroepsonderwijs, dat praktijk-en arbeidsmarktgericht is, wordt verder uitgebouwd. Het volwassenenonderwijs en de basiseducatie krijgen voldoende groeikansen. We willen dat meer anderstalige volwassenen lessen Nederlands volgen in het volwassenenonderwijs. We zorgen ervoor dat het opleidingsaanbod behoeftedekkend blijft. We zetten meer in op de kwaliteit van het onderwijs, de competenties van de leerkrachten en zorgen ervoor dat de opleidingen meer behoeftegericht en functioneel worden. Daarom voeren we de beleidsaanbevelingen van de derde rondetafelconferentie NT2 volledig uit. We investeren sterk in nieuwe maatregelen die tot doel hebben om het algemene geletterdheidniveau van volwassen Vlamingen te verhogen. Het huidige strategisch plan ‘geletterdheid verhogen’ wordt geëvalueerd en, waar nodig, bijgestuurd. Daarbij wordt voorzien in 40
innovatieve strategieën over de betrokken beleidsdomeinen (onderwijs, werk, welzijn, cultuur, landbouw en bestuurlijke aangelegenheden) heen. Iedereen moet de kans krijgen om levenslang te leren. Eventuele drempels die de toegang tot levenslang leren bemoeilijken, worden weggenomen. Ook studenten in HBO5 en de cursisten algemene vorming in het tweedekansonderwijs komen in aanmerking voor een studietoelage. Ook ouderen die niet meer opgenomen zijn in het arbeidsproces moeten via ‘levenslang en levensbreed leren’ kansen krijgen om leerervaringen op te doen. Die ervaringen zijn gericht op het verwerven van inzichten, vaardigheden en houdingen, en zijn verbonden met de uitdagingen in die levensfase. De toegang en het gebruik van informatietechnologie aanmoedigen en vergemakkelijken is daarbij een belangrijk aandachtspunt. EVC’s moeten in elk leertraject gehonoreerd worden. Daarnaast wordt de werking van de centrale examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap grondig geëvalueerd en geoptimaliseerd met als doel het aanbieden van een zo breed mogelijke ‘tweede kans’. 7. Kwaliteitsvolle culturele vorming en een modern deeltijds kunstonderwijs Met het oog op een ruime cultuurparticipatie hervormen we het DKO, met bijzondere aandacht voor gelijke onderwijskansen. Iedere actieve cultuurparticipant, zowel de amateurkunstenaar als de jongere die zich voorbereidt op het hoger kunstonderwijs, moet er terecht kunnen. Dit vereist in de eerste plaats een versterking van kunst-en cultuureducatie in het leerplichtonderwijs. Een structurele samenwerking tussen het DKO en het basis-en secundair onderwijs kan de kwaliteit van de kunst-en cultuureducatie versterken en actieve kunstbeoefening bij leerlingen stimuleren. De academies voeren in de toekomst een actief gelijkekansenbeleid.
Er moet een rationele spreiding van het aanbod komen. Dit kan door regionale samenwerkingsverbanden mogelijk te maken waarbij schoolbesturen meer autonomie genieten om middelen in te zetten waar ze nodig zijn. Het rapport ‘Verdieping/verbreding’ vormt, samen met de aanvullende teksten over opleidingsonderdelen en lerarencompetenties de evaluatie van de tijdelijke projecten en de resultaten van de lopende werkgroepen, de basis voor een nieuw decreet Deeltijds kunstonderwijs. 8. Omgaan met gelijke kansen en diversiteit Elke leerling heeft recht op onderwijs en gepaste begeleiding. De uitdaging van de diversiteit op school vraagt dat we inzetten op zorg, gelijke onderwijskansen en taalvaardigheid. We voorzien daarvoor de nodige middelen. We integreren de GOK-uren in de reguliere omkadering van basis-en secundair onderwijs tegen het einde van de lopende GOK-cyclus. Ook de middelen voor Rand en Taal worden geïntegreerd in de algemene omkaderingsmiddelen. ‘Thuistaal niet Nederlands’ wordt daarom een onafhankelijke indicator in de berekening van de omkaderingsmiddelen. We bouwen verder aan een kwalitatief en modern buitengewoon onderwijs. Alle kinderen die het gewoon onderwijs aankunnen, moeten – net als in het buitengewoon onderwijs – ook daar kunnen rekenen op voldoende en kosteloze zorg. Om dit aanbod structureel te verbeteren, is er een decreet Leerzorg nodig dat geleidelijk geïmplementeerd wordt op basis van een breed maatschappelijk draagvlak, ook in het onderwijs. In het kader van leerzorg worden regelingen voor tolkenvoorzieningen geëvalueerd en, waar nodig, versterkt en verbreed. We waken erover dat de maatwerkbenadering effectief voldoende middelen krijgt om alle kinderen, jongeren en volwassenen gelijke onderwijskansen te bieden. Bovendien wordt er bijzondere aandacht besteed aan de taalvaardigheidsontwikkeling bij kinderen, jongeren en volwassenen die problemen hebben (dyslexie, doofheid …) met de verwerving van gesproken en geschreven Nederlands. Voor doven verdient de Vlaamse gebarentaal een prominentere plaats. 41
De organisatie van het leerlingenvervoer voor het buitengewoon onderwijs moet verbeterd worden. De minister van Onderwijs en Vorming is verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer, maar kan De Lijn niet aansturen. Daarom moet er een duidelijke taakverdeling komen tussen de verschillende actoren (Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, De Lijn, de scholen,…). Via een actieplan zetten we in op de verbetering van de taalvaardigheid Nederlands in ons onderwijs. Vooral voor anderstalige kinderen, jongeren en volwassenen vergroot dat hun kansen in en via het onderwijs. Iedere school voert een expliciet taalbeleid, waarover de onderwijsinspectie jaarlijks rapporteert. Op basis van een consensusmodel, met onder meer de koepels van onderwijsverstrekkers, wordt het beleid jaar na jaar geprofessionaliseerd. De ouders van niet-Nederlandstalige kinderen moeten zelf ook het Nederlands beheersen. De overheid moet daarom zorgen voor een voldoende dekkend aanbod NT2 op of in de onmiddellijke omgeving van de school. We moeten de ouders ook, via de school, stimuleren om in te gaan op dat aanbod. We streven ernaar dat de overheid school-en studietoelagen automatisch toekent. De repercussies van de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs en de maximumfactuur worden geëvalueerd. Kostenbeheersing en gerichte investeringen verminderen de school-en studiekosten. Met het oog op de realisatie van een gezamenlijk aanbod ‘levensbeschouwing’, naast de huidige keuzemogelijkhe den binnen het officieel onderwijs, maken we de samenwerking mogelijk tussen de aanbieders van de verschillende levensbeschouwelijke vakken. We creëren een decretaal kader voor aanmeldingsprocedures voor de inschrijving. Dit doen we op basis van de evaluatie van de lopende experimenten. De decretale regels voor het inschrijvingsbeleid moeten toelaten dat scholen streven naar een goede sociale mix. De Vlaamse Regering versterkt haar inspanningen om de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs te garanderen. De maatregelen die voorgesteld werden op de Rondetafelconferentie over het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, worden versneld ingevoerd. 9. Voorbereiden op de internationale samenleving We willen de talenkennis nog versterken en het talenonderwijs al aan jonge kinderen aanbieden. Daarom moeten de eindtermen vreemde talen worden doorgelicht en moeten ze ambitieuzer worden geformuleerd. Projecten rond het gebruik van vreemde talen in zaakvakken worden verder uitgebouwd, op voorwaarde van een gunstige evaluatie van de lopende projecten. Met de Verklaring van Leuven (april 2009) is het Bolognaproces een nieuwe fase ingetreden, waarin onder andere objectief aantoonbare kwaliteit van instellingen en opleidingen voorop staat, en waarin meer studenten, onderzoekers, docenten en afgestudeerden zonder obstakels mobiel moeten kunnen zijn in Europa. Een buitenlandse ervaring is voor iedere student nuttig. We nemen maatregelen om de studentenmobiliteit te verhogen, zodat we de Europese doelstelling halen dat 20% van de studenten in 2020 een studieperiode in het buitenland doorbrengt. Financiële drempels die studenten hierbij afremmen, werken we stapsgewijs weg. Grensoverschrijdende initiatieven worden gestimuleerd. We versnellen de procedure voor de gelijkwaardigheidserkenning van buitenlandse diploma’s en maken die ook toegankelijker. 10. Schoolloopbaanbegeleiding voor een betere afstemming met de arbeidsmarkt. Om het aantal kortgeschoolden (zonder diploma, startkwalificaties of juiste competenties) drastisch te verminderen, combineren we meer schoolloopbaanbegeleiding met een optimale afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
42
CLB’s hebben ook een belangrijke taak in de leerlingenbegeleiding. Ze moeten scholen daar zo goed mogelijk bij helpen. Voor dat aspect van hun taak moeten CLB’s zeer dicht bij de scholen staan. CLB-medewerkers moeten meer in de scholen werken en minder vanuit de achtergrond. De CLB’s worden versterkt om hun opdracht van schoolloopbaan-en studiekeuzebegeleiding te kunnen vervullen. Voor dat aspect van hun taak moeten CLB’s voldoende afstand nemen en jongeren zo objectief mogelijk oriënteren. Elke leerling moet kunnen rekenen op een professionele schoolloopbaan-en studiebegeleiding die start van in de kleuterschool en die een continu proces is gedurende de leerplicht. De CLB’s, het schoolteam, de scholengemeenschap en de pedagogische begeleiding moeten hierin een cruciale rol vervullen. Een omvattend decreet Leerlingbegeleiding moet de rol-en taakverdeling tussen CLB, school, scholengemeenschap en pedagogische begeleiding duidelijk bepalen en de omkadering en werkingsmiddelen hiervoor vastleggen. Maar evengoed moet een betere afstemming en samenwerking met de beleidsdomeinen werk, welzijn, volksgezondheid en gezin de versnippering aan initiatieven wegwerken om de ontwikkelingskansen van jongeren te bevorderen. Het decreet Integrale Jeugdhulpverlening moet op zijn efficiëntie en effectiviteit geëvalueerd worden. Er moet ook aandacht gaan naar begeleiding en oriëntering van volwassen cursisten in het levenslang leren. Op basis van een evaluatie van de time-outprogramma’s wordt nagegaan in welke mate deze projecten structureel verankerd kunnen worden. Het spijbelactieplan wordt verder uitgevoerd en, waar mogelijk, versterkt. De procedures om via (het aanbod van) het secundair onderwijs in te spelen op dringende noden van de arbeidsmarkt, maken we eenvoudiger en korter. De samenwerking tussen de beleidsdomeinen werk en onderwijs, noodzakelijk voor de uitvoering van het decreet betreffende de Vlaamse Kwalificatiestructuur, wordt duurzaam verankerd. Dat geldt ook voor de verdere opvolging van de werkzaamheden van de Taskforce VDAB-CLB, waarbij het begeleidingsinstrumentarium binnen het onderwijs en de VDAB verder op elkaar wordt afgestemd. Complementair aan de openheid van iedere school voor haar socio-economische omgeving wordt werk gemaakt van de verdere uitbouw van de Regionale Technologische Centra (RTC’s) en de structurele samenwerking tussen de VDAB-competentiecentra en de onderwijsinstellingen. Het sectorconvenantenbeleid wordt voortgezet, met steeds concretere afspraken rond de samenwerking tussen de onderwijsactoren en de betrokken sectoractoren. Laatstejaarsleerlingen moeten goed voorbereid worden op hun intrede op de arbeidsmarkt.
Er komt een gestructureerde werking rond de zogenaamde beroepskolom in het onderwijs: iedereen moet de onderwijsladder kunnen opklimmen en de sporten mogen niet te ver uit elkaar staan. Het moet duidelijk zijn welke kwalificaties kunnen behaald worden
via onderwijs en andere opleidingen, van leertijd en deeltijds beroepssecundair onderwijs tot en met de professioneel gerichte opleidingen van het hoger onderwijs. Dat vergt ook een geëngageerde betrokkenheid van sectoren en de uitbouw van secundair-na-secundairopleidingen en hogere beroepsopleidingen. In het technisch en beroepssecundair onderwijs, en in de professionele bachelors worden richtingen gecreëerd die ‘technici voor de toekomst’ naar de arbeidsmarkt leiden, met een degelijke bagage en opleidingen in groene technologie. Het investeringsprogramma voor de basisuitrusting van het technisch en beroepssecundair onderwijs wordt voortgezet. 11. Modern en toegankelijk hoger onderwijs
De implementatie van de BAMA-hervorming is nu volop bezig. Met betrekking tot de rationalisatie, optimalisatie en integratie van het landschap hoger onderwijs is het rapport van de commissieSoete een goede vertrekbasis. De Vlaamse Regering zal na maatschappelijk debat een beslissing nemen over de te vervullen voorwaarden. De Vlaamse regering zal, na een maatschappelijke discussie, een beslissing nemen over de positie van de academiserende kunstopleidingen in de hogescholen.
43
Een goede coördinatie van de wetgeving is essentieel, net zoals vereenvoudiging en transparantie. De verhoging en aanwending van het potentieel in het hoger onderwijs voor kennisontwikkeling en innovatie vergt bijkomende en gecoördineerde extra inspanningen in samenwerking met de associaties, het bedrijfsleven en de overheden. Er moet over gewaakt worden dat de professionele bacheloropleidingen afgestudeerden kunnen klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Ook daarbij is werkplekleren essentieel. Het nieuwe financieringsmechanisme van het hoger onderwijs wordt geëvalueerd en bijgestuurd, mocht blijken dat bepaalde opleidingen zich onvoldoende kunnen ontplooien. De Europese doelstelling om 2% van het BRP aan het hoger onderwijs te besteden, hebben we in Vlaanderen nog niet bereikt. Daarom zetten we de inspanningen voort om het budget voor het hoger onderwijs substantieel te verhogen met een stijging van 10% in de komende periode. Investeren in een overaanbod van bepaalde opleidingen en afstudeerrichtingen heeft geen zin; wél in opleidingen en afstudeerrichtingen die tot nog toe onbestaand of onvoldoende uitgebouwd zijn. In overleg met alle betrokken onderwijsactoren tekenen we daarom een rationeel opleidingsaanbod voor het hoger onderwijs verder uit. We willen voldoende publieke financiering voor onderzoek behouden om de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek te waarborgen. We versterken de geleverde inspanningen en zetten ze voort om de participatiegraad te verhogen en meer jongeren uit kansengroepen en sommige regio’s te laten doorstromen naar het hoger onderwijs. De Vlaamse Regering maakt werk van een betere toegankelijkheid van het hoger onderwijs en meer ondersteuning voor studenten met een handicap. De Vlaamse overheid werkt binnen haar bevoegdheden aan een zesjarige opleiding geneeskunde, in overeenstemming met andere EU-landen.
44
Regeringsverklaring van 13 juli 2009 Geachte Voorzitter, Dames en Heren, Het is onze vaste overtuiging dat Vlaanderen vandaag meer dan ooit nood heeft aan een sterke, krachtdadige regering. Het regeerakkoord dat wij u ter goedkeuring voorleggen, heeft dan ook als titel “Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving”. Deze nieuwe Vlaamse regering start in zeer moeilijke financiële en economische omstandigheden. Het is trouwensvoor het eerst in de geschiedenis van onze eigen Vlaamse instellingen dat een nieuwe Vlaamse regering onmiddellijk moet beginnen met omvangrijke besparingsmaatregelen. De wereldwijde financiële en economische crisis treft Vlaanderen immers hard en heeft ook erg negatieve gevolgen voor de inkomsten van de Vlaamse regering. Vlaanderen, met zijn open en sterk exportgerichte economie, wordt sinds september 2008 zwaar getroffen door de economische crisis. Volgens de meest recente vooruitzichten zou onze economie pas vanaf 2011 opnieuw groeien maar op een lager niveau dan de periode voor de crisis. Parallel hiermee neemt de werkloosheidsgraad onrustwekkend toe: in 2009 bedraagt deze in Vlaanderen 8,9% en deze zou oplopen tot 10,5% in 2010. Dit is de ergste werkloosheidsituatie sinds 1980. Daarna, in de periode 2011-2014 zou de werkloosheidsgraad zich stabiliseren rond 9,7%, dus boven het niveau van voor de crisis. Wij zijn ons sterk van bewust van de ernstige sociale gevolgen van het jobverlies van de mensen en van de impact op bedrijven en zelfstandigen die in faling kunnen gaan. Deze cijfers tonen aan dat onze economie zeer kwetsbaar is, dat onze welvaart en welzijn snel in gevaar kunnen komen. Daarom zijn het nu beslissende tijden voor Vlaanderen. Vlaanderen moet nu daadkrachtig bestuurd worden : vooreerst moeten de gevolgen van de economische crisis verder aangepakt worden. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat Vlaanderen klaar staat als de crisis voorbij is. Op dat moment zullen we nog meer dan nu het geval is, te maken hebben met een wereldeconomie waarin omgeving, klanten en concurrentiepositie zeer snel in beweging zijn. Ondertussen mogen we ook de andere, bestaande uitdagingen niet uit het oog verliezen. Het gaat daarbij om de gevolgen van de vergrijzing van de samenleving, met onder meer daardoor toenemende zorgvragen, het omgaan met diversiteit, de klimaatproblematiek, enz. We mogen echter niet pessimistisch zijn. We moeten geloven in de kracht van Vlaanderen, in de kracht van ons uitstekend onderwijs, in het innovatievermogen van ons bedrijfsleven, in de talenten en de werkkracht onze mensen, in de troeven van onze centrale ligging met de havens als belangrijke poorten, enz. We moeten de bronnen van onze welvaart veilig stellen. Als we weten dat duurzame economische groei gebaseerd is op technologische ontwikkeling en innovatie dan is het inderdaad essentieel om ons beleid daarop af te stellen. We willen ook de noodzakelijke verandering stimuleren, vooral in domeinen waar op termijn iedereen echt beter van wordt, zoals bijvoorbeeld in het domein van energie en grondstoffenbesparing, een efficiëntere infrastructuur, een echte dienstverlenende houding door de overheid. We moeten aan onze solidariteit blijven vasthouden. Vlaanderen is altijd een solidaire regio geweest en dat moet zo blijven. We hebben een goed uitgebouwde welzijns-en gezondheidszorg en het is onze ambitie om deze zorg met een meerjarig programma verder uit te bouwen. We willen een goede, toegankelijke en betaalbare zorg tot stand brengen. Armoedebestrijding is een absolute prioriteit voor deze regering. 11 procent van de Vlamingen leven onder de armoedegrens. Dat is een verontrustend en onaanvaardbaar hoog cijfer en de economische crisis zal zonder ingrijpen tot gevolg hebben dat nog meer mensen er op achteruit gaan. Er is immers een sterk verband tussen armoede en werkloosheid. De Vlaamse Regering heeft in deze moeilijke tijden een belangrijke opdracht maar wij kunnen het niet alleen aan. Het is door samenwerking, door krachtenbundeling, in het bijzonder met de sociale 45
partners, het verenigingsleven en met het middenveld in brede zin, dat de zo noodzakelijke transformatie van Vlaanderen mogelijk wordt. Transformatie die ervoor moet zorgen dat Vlaanderen klaar staat als de crisis voorbij is en waarbij ingezet wordt op talentontwikkeling, innovatie, internationaal ondernemen en solidariteit. De voorbije weken is trouwens overduidelijk gebleken dat het brede maatschappelijk veld in Vlaanderen zich bewust is van de ernst van de situatie. Men beseft dat we nog niet uit de moeilijke economische situatie zijn en dat de nieuwe Vlaamse Regering doortastend zal moeten optreden. De nieuwe Vlaamse regering wil de toekomst en het welzijn van de Vlamingen verzekeren. Met dit regeerakkoord kiezen we voor een weldoordachte strategie -met name de uitvoering van het Pact 2020 in het kader van Vlaanderen in Actie (ViA) -en dit met overlegde plannen van aanpak waaraan concrete acties zijn gekoppeld. Het is de vaste overtuiging van deze regering dat Vlaanderen er alle belang bij heeft dat het financieel gezond blijft. Daarom volgen we een besparingspad op de uitgaven met het oog op het bereiken een begrotingsevenwicht in 2011. De terugval van de inkomsten voor de Vlaamse begroting als gevolg van de economische crisis verplichten ons om keuzes te maken in de uitgaven en selectief te zijn. We besparen minimaal op investeringen maar voeren een beleid gericht op efficiëntiewinsten. De bestaande jobkorting maken we selectiever. Voor de periode 2012-2014 realiseren we een begrotingsevenwicht maar geen overschotten. Op die manier hebben we ruimte en tijd om het nieuwe beleid dat opgenomen is in dit regeerakkoord te implementeren. Dat nieuwe beleid vereist in de meeste gevallen immers een decretale onderbouw. De Vlaamse Regering bestrijdt actief verder de economische crisis. De goede, de juiste maatregelen die al genomen werden, verdienen continuïteit. Tegelijkertijd wordt van het relanceplan “Herstel het vertrouwen” overgeschakeld naar een duurzaam werkgelegenheidsplan, in overleg met de Vlaamse werkgevers-en werknemersorganisaties in het najaar, en een duurzaam investeringsplan. Met een duurzaam werkgelegenheidsplan maken we werk van meer maatwerk, zowel bij de begeleiding van de werkzoekenden als aan de zijde van de invulling van de vacatures en de dienstverlening aan bedrijven. We werken versterkt aan de vervulling van knelpuntvacatures. We breiden de intensieve begeleiding van werkzoekenden die het nodig hebben uit en maken werk van maatwerkprojecten. Het Persoonlijk OntwikkelingPlan wordt een instrument en een stimulans voor loopbaanbegeleiding en competentiemanagement. Bedrijven en inzonderheid de KMO’s worden ondersteund op het vlak van competentie¬ontwikkeling. Alle talenten moeten zich beter kunnen ontplooien op de arbeidsmarkt, in het bijzonder ook kansengroepen en vrouwen. We voorzien een structureel aanbod van welzijnwerk-trajecten voor mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt. Bij het begin van deze legislatuur stellen we een meerjarig investeringsplan op dat gebaseerd is op drie pijlers. Vooreerst rechtstreekse kapitaalsinvesteringen in een Vlaams energiebedrijf en ter ondersteuning van de economie, bijvoorbeeld via innovatieve groeibedrijven, waar we een mutiplicator effect realiseren. We gaan over tot publiek-private samenwerking waar dat een meerwaarde oplevert. We voorzien rechtstreekse aanvullende overheidsinvesteringen met een directe weerslag op de tewerkstelling. Aldus voorzien we in belangrijke investeringen op het vlak van bijvoorbeeld hernieuwbare energievoorziening, innovatieve economie, mobiliteitsinfrastructuur, schoolgebouwen en in zorginfrastructuur. We zorgen ervoor dat de procedures voor het verkrijgen van vergunningen sneller worden afgerond. Deze regering voert het Pact 2020 in het kader van Vlaanderen in Actie uit om de toekomst te winnen. Ook uitstekend onderwijs heeft verder vernieuwing nodig. Met de doorbraak lerende Vlaming werken we aan de toekomst van ons onderwijs : het gaat hierbij om een cultuur van de persoonlijkheidsontwikkeling met kansen voor elk talent, over de valorisatie van competenties, over een aantrekkelijke school, met een moderne infrastructuur, met mogelijkheden voor levenslang leren voor leerlingen én voor leraren. Talent 46
ontwikkel je niet alleen op school en daarom bouwen we brede bruggen tussen het onderwijs en de sociaal-economische omgeving. We zetten het beleid van meer gelijke kansen voor onze kinderen en jongeren verder. Zeer belangrijke concrete elementen en aandachtspunten van het beleid voor de komende legislatuur zijn : de vernieuwing van het secundair onderwijs, het wegwerken van het lerarentekort, meer kleuterparticipatie, levenslang leren, verdere rationalisatie, optimalisatie van het landschap van het hoger onderwijs, het doortrekken van de inspanningen voor de onderwijsinfrastructuur. We willen het DNA van de Vlaamse economie grondig vernieuwen. Om onze welvaart en welzijn in de toekomst veilig te stellen, moeten we in Vlaanderen kunnen blijven beschikken over ondernemers, over bedrijven die voluit inzetten op talentontwikkeling, innovatie en internationaal ondernemen. De financiering van bedrijfsinvesteringen op peil houden en zelfs verhogen, blijft in deze periode van crisis een zeer belangrijk aandachtspunt. De participatiemaatschappij PMV zal verschillende instrumenten activeren en uitbouwen : we richten een tweede ARKimedes-fonds op; we breiden de winwin-lening uit; we ontwikkelen verder het verstrekken van achtergestelde leningen door PMV voor investeringen van innovatieve-en groeibedrijven; we ondersteunen Vlaamse groeibedrijven en versterken de investeringen in de sociale economie. Met de Gazellesprong begeleiden we KMO’s naar internationale doorgroei We willen een stimulerend omgevingskader voor het ondernemen tot stand brengen. We voeren een sterk beleid over opvolging en overname en passen de bestaande regeling voor vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen aan. Met een kaderdecreet ruimtelijke economie willen we een coherent en samenhangend ruimtelijk economisch beleid voeren. De gemeenten krijgen voldoende autonomie om KMO-zones en woongebieden te realiseren. In het kader van een partnerschap met steden en gemeenten stimuleren we een bedrijfsvriendelijk lokaal beleid De Vlaamse Regering zal in deze legislatuur de bestaande overheidsinstrumenten heroriënteren om een vergroening van de economie te realiseren. Door middel van een meer gerichte ecologiepremie versnellen we de toepassing van duurzame bedrijfsprocessen in onze economie. We registreren de fiscale stimulansen en richten ze naar de doelstelling van een groene economie. In de schoot van PMV wordt een Groen Investeringsfonds opgericht. We bieden ruimte en mogelijkheden aan de landbouwsector om zich verder economisch te ontwikkelen en we stimuleren de duurzame omschakeling van onze visserijvloot. We versterken het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds als motor van vernieuwing, innovatie en verduurzaming in de landbouw-en agrovoedingssector. Een nieuw innovatiepact is nodig om de transformatie van het Vlaams economisch weefsel tot stand te brengen. Het gaat daarbij om een positieve coalitie van overheid, kennis-en wetenschapsinstellingen, hoger onderwijs en bedrijfsleven om in te zetten op innovatie, vernieuwing, specialisatie. Samen met de focus op speerpuntdomeinen, realiseren we hierdoor een wetenschapsbeleid met maatschappelijke meerwaarde en gericht op duurzame werkgelegenheidscreatie en de vergroening van de economie. We onderschrijven de 3%-norm voor onderzoek en ontwikkeling. We wenden het hoger onderwijs aan als motor voor innovatie en financieren het daarvoor. We verbeteren ons innovatie instrumentarium ten behoeve van kmo’s, zodat innovatie in een brede betekenis zich meer en beter verspreidt over alle sectoren, bedrijfstypes en maatschappelijke geledingen. Met de doorbraak slimme draaischijf van Europa willen we het mobiliteitssysteem drastisch verbeteren om de negatieve effecten op onze economie, onze gezondheid en ons milieu aan te pakken en tegelijk onze logistieke positie in West-Europa te verbeteren. Hiervoor zullen we onder meer onze infrastructuur verbeteren en verduurzamen en nieuwe klemtonen leggen voor het openbaar vervoer, gericht op woon-werkverkeer en plaatsen met een grote vervoersvraag. We zetten het uitvoeringstraject van missing links verder zoals eerder beslist, zodat aan het einde van deze legislatuur het wegwerken van nagenoeg alle geselecteerde missing links in uitvoering is. De Vlaamse Regering stimuleert met het Flanders Port Area-project de samenwerking tussen de 47
havens. De maritieme toegang moet blijvend worden verbeterd rekening houdend met de ontwikkelingen in de scheepvaart. De doorbraak groen en dynamisch stedengewest beschermt en versterkt de nog resterende open ruimte, dit in combinatie met het antwoord op de vraag naar voldoende betaalbare woningen. We plaatsen duurzaamheid centraal in bouwen, wonen en leven. We richten een Vlaams energiebedrijf op om de technologische opportuniteiten van groene energie maximaal te benutten. We nemen de nodige maatregelen om zowel de Europese als de decretale doelstellingen voor energie-efficiënte, warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie te realiseren. We verruimen het afvalbeleid tot een duurzaam materialenbeleid en we maken verder werk van een integraal waterbeleid. Vervuilde kankers in steden en in buitengebied pakken we verder aan. We maken voort werk van de brownfield ontwikkeling via brownfieldconvenanten. We willen betaalbaar en kwalitatief wonen voor iedereen realiseren. Het decreet Grond-en Pandenbeleid voeren we integraal en onverkort uit. We ondersteunen verder de eigendomsverwerving en besteden eveneens aandacht aan de huurmarkt. Deze Vlaamse Regering wil volop inzetten op een warme samenleving. Wij willen de ontplooiingskansen van de mensen bevorderen en de sociale banden tussen mensen versterken. Alle gezinnen, maar ook het vrij initiatief en het vrijwilligerswerk zijn daarbij steunpilaren van ons Vlaams maatschappelijk bestel en worden dan ook actief ondersteund. De Vlaamse samenleving moet een solidaire samenleving zijn, ook wanneer de budgettaire middelen schaars zijn. Om tegemoet te komen aan de toenemende zorgvragen heeft de Vlaamse regering een zorgplan met meerjarenprogrammatie voor een gerichte uitbreiding in de thuiszorg, de sector van de personen met een handicap en de jeugdzorg. Om een krachtig en vernieuwd sociaal beleid vorm te geven zal een basisdecreet Vlaamse sociale bescherming worden gerealiseerd. Dit basisdecreet bevat alvast volgende onderdelen: de bestaande zorgverzekering; een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg; een Vlaamse hospitalisatieverzekering; een nieuwe regeling voor de financiële ondersteuning van kinderen; een nieuw systeem van begrenzing van de kosten in de residentiële ouderenzorg. We werken een kaderdecreet kinderopvang uit en realiseren een groeipad in de kinderopvang wat op termijn ertoe leidt dat iedereen een recht op kinderopvang kan uitoefenen. We voeren een sterk beleid van eerstelijnsgezondheidszorg en een doeltreffend preventiebeleid. De planning van het medisch aanbod stemmen we in dialoog met de organisaties van de zorgverstrekkers beter af op de zorgnoden bij de bevolking. De rol van de wijkgezondheidscentra in kansarme buurten wordt versterkt. De Vlaamse Regering neemt haar verantwoordelijkheid op t.a.v. de groeiende groep van oudere burgers. Het Vlaams ouderenbeleidsplan wordt geëvalueerd en een nieuw plan wordt opgemaakt. Voor de actieve senioren is het belangrijk de inspanningen voor een volwaardige participatie aan het beleid verder te zetten. Voor de zorgbehoevende ouderen is het zeer belangrijk dat uitvoering wordt gegeven aan het woonzorgdecreet. Vlaanderen vergrijst niet enkel maar verkleurt ook. De aanwezigheid van meerdere culturen in onze samenleving is een feit, waar we positief mee aan de slag willen gaan. We hebben respect voor de verscheidenheid van de verschillende individuen en groepen en willen alle kansen geven om zich te emanciperen in een niet-discriminerende samenleving. Het inburgeringsproces is daarbij essentieel. De Vlaamse regering wenst ook een genderevenwichtige samenleving. De Vlaamse Regering focust, conform het Pact 2020, op inclusie van doelgroepen. In nauw overleg met het midden-veld wordt een masterplan opgesteld voor de evenredige participatie van alle doelgroepen aan alle domeinen van het maatschappelijk leven. Er worden bijzondere inspanningen gedaan voor het bevorderen van de werkgelegenheid en de overheid moet daarbij het goede voorbeeld geven. We zien de inburgering van nieuwkomers en oudkomers als een kans tot meer solidariteit en meer respect, tot meer dialoog; kortom tot meer samen-leven in Vlaanderen. Kennis van het Nederlands blijft daarbij cruciaal. Taal en verdraagzaamheid moeten ervoor zorgen dat de sociale integratie 48
een balans wordt van respect voor de eigen identiteit en een erkenning van de samenleving waarin men leeft. Een warme samenleving vereist een intensieve bestrijding van de armoede. Het armoedebeleid moet een inclusief beleid zijn en vergt een integrale, gecoördineerde aanpak. Daarom voorzien we een nieuw actieplan armoedebestrijding. Ondertussen voorzien we in het regeerakkoord in alle beleidsdomeinen hefbomen om armoedesituaties te voorkomen en/of terug te dringen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de hoofdstukken die betrekking hebben op werkgelegenheidsbeleid, onderwijs, huisvesting, welzijns-en gezondheidszorg, energie, cultuur en sport, toerisme. Voor de Vlaamse Regering vormen het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk, ongeacht de sector, een belangrijk aandachtspunt. We voorzien een geactualiseerd charter met de Verenigde Verenigingen. Er wordt een meerjarenplan voor culturele infrastructuur opgemaakt en we voorzien een versterking en betere afstemming en samenwerking van de grote Vlaamse cultuurinstellingen. We maken werk van een “Collectie Vlaanderen”. De jongeren vormen de toekomst van Vlaanderen en daarom stellen we een jongerenpact op. Naast een beleid dat gericht is op een zo groot mogelijke sportparticipatie moeten de inspanningen op het vlak van de topsport worden voortgezet. We willen dat alle Vlamingen kunnen participeren aan toerisme en voorzien in een voldoende groot aanbod sociaal toerisme in eigen land. De Vlaamse Regering zal een vernieuwend strategisch beleidsplan Toerisme ontwikkelen om Vlaanderen als duurzame toeristische bestemming op de internationale kaart te zetten. We investeren in een sterke Vlaamse open-bare omroep. De digitale kloof moet weggewerkt worden. Niet alleen op economisch vlak maar ook op bestuurlijk vlak is Vlaanderen aan een transformatie toe. We willen een krachtige, compacte Vlaamse overheid tot stand brengen. Goede dienstverlening met het sneller verlenen van de vergunningen staat centraal samen met het efficiënt beheer van processen en procedures binnen de overheid. De Vlaamse regering zal sterk inzetten op de verbetering van de eigen binnenlandse organisatie en op het partnerschap tussen Vlaanderen en de lokale besturen. De bestuurskracht van de lokale besturen wordt versterkt en de planlast verder verminderd. Er komen goede taakafspraken met de lokale en provinciale besturen zodat het aantal intervenierende bestuurslagen per beleidssector gereduceerd wordt tot maximaal twee. De Vlaamse regering zal een actieve aanwezigheidspolitiek voeren in Europees en internationaal verband. We positioneren ons sterk in Europa en benutten volop de kansen die het Europees voorzitterschap biedt om een positief imago van Vlaanderen kracht bij te zetten. We voeren een actief buitenlands beleid en bouwen culturele, publieks-en economische diplomatie uit. We versterken onze inzet en onze solidariteit voor ontwikkelingslanden. De Vlaamse regering blijft van oordeel dat een grondige staatshervorming een noodzakelijk instrument is en blijft voor een beleid dat meer op maat is van de deelstaten, m.a.w. aangepast aan hun noden en specifieke beleidsvoorkeuren en met financiële verantwoordelijkheid. Door een staatshervorming kunnen alle overheden krachtiger beleidsinstrumenten verwerven om een antwoord te bieden op de belangrijke economische en budgettaire uitdagingen. Alle overheden hebben m.a.w. een gemeenschappelijk belang bij een institutionele hervorming maar ook een gedeelde verantwoordelijkheid om de problemen aan te pakken. De regering zet zich dan ook verder in voor het bereiken van een effectieve en efficiënte staatsstructuur, met sterke dynamische deelstaten, die daarvoor bijkomende instrumenten krijgen en tegelijkertijd via samenwerkingsverbanden de handen in mekaar slaan met als referentie de voorstellen die door de vorige Vlaamse regering zijn geformuleerd. De zgn. Octopusnota van de vorige Vlaamse Regering formuleert onze Vlaamse wensen nog altijd op een goede wijze. Ondertussen maakt de Vlaamse regering maximaal gebruik van haar bevoegdheden binnen het grondwettelijk en wettelijk kader. Op die manier wil ze een beleid te voeren dat Vlaanderen 49
aansluiting geeft bij de kopgroep in Europa en voor de toekomst van Vlaanderen zorgt. Wij bouwen daarbij ook verder een sterke, positieve band uit met Brussel, onze hoofdstad, die omwille van zijn Europese en internationale rol een belangrijke troef is. In ons beleid hebben we bijzondere aandacht voor de noden die er zijn bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, kinderopvang, welzijns-en gezondheidszorg. Het beleid van de Vlaamse Regering in de Vlaamse Rand wordt verder versterkt. We zetten alle bestaande instrumenten daarvoor versterkt in en maken het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand op verschillende manieren meer zichtbaar en herkenbaar. Voorzitter, Dames en Heren, Als je weet wat je doel is, moet je alleen nog de weg daarheen volgen. De nieuwe Vlaamse regering heeft een duidelijk doel: van Vlaanderen een innovatieve, duurzame en solidaire samenleving maken, open voor de internationale samenleving. We willen ons engageren om daarvoor de komende vijf jaar voluit onze verantwoordelijkheid op te nemen. En we hebben een duidelijke strategie en concrete maatregelen om dat doel te bereiken. Voor de uitvoering van dat programma vraagt de regering vandaag uw vertrouwen.
50
Beleidsnota Onderwijs 2009-2014: ‘Samen grenzen verleggen voor elk talent’
51
Vlaanderen in Actie, de lerende Vlaming. DOELSTELLING 11: TALENT
In 2020 is Vlaanderen verder uitgegroeid tot een lerende samenleving; zoveel mogelijk kinderen en volwassenen moeten het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke vorming genieten. Het aantal kort geschoolden is in 2020 op de arbeidsmarkt met de helft verminderd. Dit komt doordat 1. meer jongeren het secundair onderwijs afwerken, 2. meer jongeren na hun secundair onderwijs verder studeren zowel in het hoger beroepsonderwijs als in het hoger onderwijs, 3. meer mensen deelnemen aan levenslang leren en levensbreed leren (stijging tot 15% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd). Concreet halveren we tegen 2020 het aantal schoolverlaters die het secundair onderwijs zonder voldoende startkwalificaties verlaten, stijgt het aantal jongeren met een diploma hoger onderwijs aanzienlijk ongeacht herkomst, werksituatie of opleidingsniveau van hun ouders. Kinderen van niet-hooggeschoolde ouders bereiken een participatiegraad van ruim 60% in het hoger onderwijs. In 2020 zullen meer bedrijven en sectoren een strategisch competentiebeleid voeren. Een lerende samenleving in 2020 erkent competenties, waar en hoe ze ook verworven zijn. Het aandeel kortgeschoolden (max. LSO) bij de bevolking op beroepsactieve leeftijd daalt en bedroeg 31,1% in 2008. Het aandeel kortgeschoolden op de arbeidsmarkt bedroeg 21%. Dit aandeel moet de komende tien jaar halveren (ind 11.2.1). Om dit doel te bereiken moet onder meer de ongekwalificeerde uitstroom van schoolverlaters tegen 2020 halveren. In 2008 hadden 8,5% van de 18-24jarigen geen diploma Lager SO (op basis van EAK) en volgden geen verdere opleiding (ind 11.3.1). Daarmee presteert Vlaanderen al beter dan de Lissabonnorm (10%) maar het moet nog verminderen (halveren!). Ook het aandeel 22-jarigen dat niet beschikt over een diploma van het hoger SO (op basis van administratieve data) moet naar omlaag, maar de trend is hier licht stijgend. In 2006 bedroeg het aandeel nog 14,1%. Leerlingen die schoolse achterstand oplopen tot twee jaar en meer vormen een risicogroep voor ongekwalificeerde uitstroom. Ongeveer 7% van de leerlingen in het gewoon secundair onderwijs hebben twee jaar vertraging of meer. Dit aandeel blijft de voorbije jaren stabiel. In de beroeps- en technische richtingen ligt het aandeel zittenblijvers veel hoger (ind 11.3.4). Om de slaagcijfers te verbeteren wil de overheid de kansengroepen extra ondersteunen. Hun aandeel wordt weergegeven in de leerlingenkenmerken gelijkekansen (GOK). Het aandeel leerlingen wier gezinstaal verschilt van de onderwijstaal (Nederlands) bedraagt in het basisonderwijs 13% en in het secundair onderwijs 9%. 22% van de leerlingen in de basisschool hebben een laagopgeleide moeder, in het secundair onderwijs is dat 26%. In het secundair onderwijs ontvangt één op vijf leerlingen (21%) een schooltoelage (ind 11.3.5). Het aandeel jongeren dat doorstroomt naar het hoger onderwijs stijgt licht. Ruim één op drie (35,5%) van de 20-29 jarigen behaalden in 2008 een diploma hoger onderwijs (ind 11.3.3). Het aandeel personen op beroepsactieve leeftijd dat nog opleidingen volgt, moet tegen 2020 15% bedragen. Er is dus nog een hele weg af te leggen als we weten dat dit aandeel in 2008 enkel 7,6% bedraagt (dus verdubbelen!) en sinds 2004 een licht dalende trend vertoont (ind 11.2.). Het Pact wenst eveneens een bredere verspreiding van het strategisch competentiebeleid binnen de ondernemingen. In 2007 voerden 42,1% van de ondernemingen een competentiebeleid in hun bedrijf (ind 11.4.1). Nog geen één op drie werknemers heeft het voorbije jaar één of meer formele opleidingen gevolgd, in grote ondernemingen ligt dit aandeel veel hoger (52%) maar in KMO’s met minder dan 10 werknemers is dit bijna onbestaande. Bedrijven investeren gemiddeld 1% van hun loonkosten aan opleiding, nog ver af van het streefdoel van 1,9%. Er zijn grote verschillen per sector: enkel energie- en watersector en de financiële sector besteden ongeveer 2% aan opleiding van hun werknemers (ind 11.4.2). 52
In 2007, het eerste volledige jaar waarop ervaringsbewijzen werden uitgereikt, werden er 240 geregistreerd, in 2008 nog eens 479 en in 2009 zijn er 990 bijgekomen voor in totaal 29 soorten beroepen. Vlaanderen heeft een goede reputatie voor de kwaliteit van zijn onderwijs maar er zijn nog te grote extremen tussen de top en de basis. Nog teveel jongeren halen onvoldoende kwalificatie voor doorstroming naar hoger onderwijs of naar de arbeidsmarkt. Het levenslang leren is onvoldoende aanwezig.
53
Bijlage 3
AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN
DETAILFICHES INDICATOREN 54
Detailfiche Indicator:
Aantal tijdige uitbetalingen van werkingsmiddelen en andere toelagen
Gegevens: Nummer indicator
1.1.1.
Beschrijving indicator
De uitbetaling van de toelagen gebeurt tijdig
Definitie van begrippen
De uitbetaling van de toelagen gebeurt op de vastgestelde data Het agentschap zorgt er via een tijdige en correcte toekenning van omkadering,
Link met SD
werkingsmiddelen en andere toelagen voor dat de scholen permanent beschikken over de nodige middelen om kwaliteitsvol onderwijs te verstrekken
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Toelagen uitbetalen Elektronisch schooldossier en eigen controlebestanden (T/N)*100 Teller
Aantal uitbetalingen die tijdig zijn gebeurd
Teller / noemer (indien breuk) Noemer Opgelegde norm Periodiciteit van de meting / invoer
Verantwoordelijke rapportering (extern)
moeten worden gemaakt
Zie beschrijving Op de vastgestelde data (zesmaandelijks/jaarlijks) de
Limietdatum gegevens
Aantal uitbetalingen die tijdig
5
werkdag maand X+1 volgend op
betreffende periode A2A (SO-DKO)
55
A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm. -
tijdigheid van de uitbetaling m.b.t. : werkingstoelage, ICT-toelage, nascholingstoelage, integratietoelage, gewone en bijzondere internaatstoelage, toelage voor anderstalige nieuwkomers, kosten voor kinderen zonder vaste verblijfplaats: Het agentschap berekent, volgens de reglementaire bepalingen, tijdig de verschillende toelagen om ze in betaling te kunnen stellen uiterlijk op de decretaal vastgestelde betaaldata. Het agentschap engageert zich expliciet tot de behandelingstermijnen omschreven in de doelstellingsparameters voor zover het interne doorlooptijden betreft. Dit impliceert dat de periodes binnen de procedure van dossierbehandeling waarop het agentschap geen vat heeft, niet worden beschouwd als een behandelingstermijn van het agentschap. In deze procedure behoren de terbeschikkingstelling van de nodige kredieten en de activiteiten van de schoolsoftwareleveranciers, scholen, outsourcer, IVA Centrale Accounting, Rekenhof en Dexia niet tot de interne doorlooptijden van AgODi, maar vormen wel de randvoorwaarden.
De volgende normen zijn van toepassing: Het agentschap streeft naar een tijdige uitbetaling van de verschillende toelagen. Het agentschap garandeert dit voor, op jaarbasis, gemiddeld 98% van de volledige, correcte en tijdige dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. Het agentschap streeft ernaar om de ontbrekende dossiers binnen de maand na kennisname uit te betalen. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze norm in onderling overleg worden verlaagd bij grondige en/of laattijdige wijzigingen in de regelgeving.
56
Detailfiche Indicator:
Aantal correcte uitbetalingen van werkingsmiddelen en andere toelagen
Gegevens: Nummer indicator
1.1.2.
Beschrijving indicator
De uitbetaling van de toelagen gebeurt correct
Definitie van begrippen
De uitbetaling van de toelagen gebeurt conform de regelgeving Het agentschap zorgt er via een tijdige en correcte toekenning van omkadering,
Link met SD
werkingsmiddelen en andere toelagen voor dat de scholen permanent beschikken over de nodige middelen om kwaliteitsvol onderwijs te verstrekken
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Toelagen uitbetalen Elektronisch schooldossier en eigen controlebestanden (T/N)*100 Teller
Aantal uitbetalingen die correct zijn gebeurd
Teller / noemer (indien breuk) Noemer Opgelegde norm Periodiciteit van de meting / invoer
Verantwoordelijke rapportering (extern)
moeten worden gemaakt
Zie beschrijving Op de vastgestelde data (zesmaandelijks/jaarlijks) de
Limietdatum gegevens
Aantal uitbetalingen die correct
5
werkdag maand X+1 volgend op
betreffende periode A2A (SO-DKO)
57
A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm. -
correctheid van de uitbetaling m.b.t. : werkingstoelage, ICT-toelage, nascholingstoelage, integratietoelage, gewone en bijzondere internaatstoelage, toelage voor anderstalige nieuwkomers, kosten voor kinderen zonder vaste verblijfplaats: Het agentschap streeft naar een correcte afhandeling van de dossiers en engageert zich om de huidige norm van dienstverlening te handhaven. Het agentschap engageert zich om de kwaliteit van de afhandeling van de dossiers te meten op basis van een steekproef en methodiek van interne controle die wordt opgesteld in overleg met IAVA en/of het Rekenhof. Er wordt daarom eerst een nulmeting uitgevoerd in 2011.
58
Detailfiche Indicatoren: Aantal scholen dat de berekening van de omkadering tijdig ontvangt
Gegevens: Nummer indicator
1.2.1.
Beschrijving indicator
Tijdig meedelen van de omkadering
Definitie van begrippen
De mededeling van de omkadering gebeurt ten laatste op de vastgestelde limietdata Het agentschap zorgt er via een tijdige en correcte toekenning van omkadering,
Link met SD
werkingsmiddelen en andere toelagen voor dat de scholen permanent beschikken over de nodige middelen om kwaliteitsvol onderwijs te verstrekken
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Omkadering meedelen Elektronisch schooldossier en eigen controlebestanden (T/N)*100 Aantal scholen/centra naar wie Teller
tijdig een berekening van hun omkadering is verstuurd Aantal scholen/centra die tijdig een
Noemer
berekening van hun omkadering moeten ontvangen
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Bij elke mededeling van omkadering de
Limietdatum gegevens
5
werkdag maand X+1 volgend op
betreffende periode
59
A2A (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) (gewoon onderwijs) A1 (SO-DKO) (buitengewoon onderwijs) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB) (gewoon onderwijs) A1 (BaO) (buitengewoon onderwijs)
Beschrijving parameter: opgelegde norm. -
tijdigheid van de berekening: Het agentschap berekent de omkadering en deelt deze uiterlijk voor het einde van het schooljaar mee aan de scholen. Het agentschap engageert zich expliciet tot de behandelingstermijnen omschreven in de doelstellingsparameters voor zover het interne doorlooptijden betreft. Dit impliceert dat de periodes binnen de procedure van dossierbehandeling waarop het agentschap geen vat heeft, niet worden beschouwd als een behandelingstermijn van het agentschap. In deze procedure behoren de activiteiten van de schoolsoftwareleveranciers, scholen, en outsourcer niet tot de interne doorlooptijden van AgODi, maar zij vormen wel de randvoorwaarden
De volgende normen zijn van toepassing: Het agentschap streeft naar een tijdige berekening van de verschillende omkaderingen. Het agentschap garandeert voor de gewone omkadering en de ICT-punten dat gemiddeld 98% van de volledige, correcte en tijdige dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd, uiterlijk op 15 juni worden verwerkt. Voor de andere omkaderingen is deze 25 juni. Op het einde van het schooljaar zullen in ieder geval alle omkaderingsberekeningen aan de scholen/centra zijn meegedeeld, met uitzondering van die scholen/centra die 1 oktober als teldatum hebben. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze norm in onderling overleg worden verlaagd.
60
Detailfiche Indicatoren:
Aantal scholen dat een correcte berekening van de omkadering ontvangt
Gegevens: Nummer indicator
1.2.2.
Beschrijving indicator
Correct meedelen van de omkadering
Definitie van begrippen
De mededeling van de omkadering conform de regelgeving Het agentschap zorgt er via een tijdige en correcte toekenning van omkadering,
Link met SD
werkingsmiddelen en andere toelagen voor dat de scholen permanent beschikken over de nodige middelen om kwaliteitsvol onderwijs te verstrekken
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Omkadering meedelen Elektronisch schooldossier en eigen controlebestanden (T/N)*100 Aantal scholen/centra naar wie een Teller
correcte berekening van hun omkadering is verstuurd Aantal scholen/centra die een
Noemer
correcte berekening van hun omkadering moeten ontvangen
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Bij elke mededeling van omkadering de
Limietdatum gegevens
5
werkdag maand X+1 volgend op
betreffende periode
61
A2A (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) (gewoon onderwijs) A1 (SO-DKO) (buitengewoon onderwijs) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB) (gewoon onderwijs) A1 (BaO-CLB) (buitengewoon onderwijs)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
correctheid van de berekening: Het agentschap streeft naar een correcte afhandeling van de dossiers en engageert zich om de huidige norm van dienstverlening te handhaven. Het agentschap engageert zich om de kwaliteit van de afhandeling van de dossiers te meten op basis van een steekproef en methodiek van interne controle die wordt opgesteld in overleg met IAVA en/of het Rekenhof. Er wordt daarom eerst een nulmeting uitgevoerd in 2011.
62
Detailfiche Indicator:
Aantal tijdig afgehandelde eindeloopbaandossiers en dossiers m.b.t. vaste benoeming, arbeidsongevallen, detacheringen
Gegevens: Nummer indicator
2.1.1. De eindeloopbaandossiers en dossiers m.b.t.
Beschrijving indicator
vaste benoeming, arbeidsongevallen en detacheringen van het personeel worden tijdig afgehandeld De eindeloopbaandossiers en de dossiers m.b.t. vaste benoeming, arbeidsongevallen en
Definitie van begrippen
detacheringen die tijdig en correct werden ingediend, worden binnen de opgelegde termijnen afgewerkt Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte
Link met SD
toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken
Link met instrument(en)
Personeelsdossiers beheren Databank TBS + codering Elektronisch
Bron gegevens / manier van meten
Personeelsdossier, databank pensioenen, Elektronisch Personeelsdossier, Robin & Marian
Berekeningswijze score
T/N*100 Teller
Teller / noemer (indien breuk) Noemer Opgelegde norm
Aantal tijdig afgewerkte dossiers Totaal aantal dossiers die afgewerkt moeten zijn
Zie beschrijving 63
Periodiciteit van de meting / invoer
Op de vastgestelde tijdstippen Vijfde werkdag van de maand volgend op de
Limietdatum gegevens
vastgestelde tijdstippen (X + 1) A2L (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB) A2A (AOP) A2 (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (BaO-CLB) A1 (AOP)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
tijdigheid van afhandeling van dossiers: Het agentschap engageert zich expliciet tot de behandelingstermijnen omschreven in de doelstellingsparameters voor zover het interne doorlooptijden betreft. Dit impliceert dat de periodes binnen de procedure van dossierbehandeling waarop het agentschap geen vat heeft, niet worden beschouwd als een behandelingstermijn van het agentschap.
De volgende normen zijn van toepassing:
Doelstellingsparameter eindeloopbaandossiers
1. Aantal pensioenaanvragen De aanvraagdossiers pensioenen die minimum 7 maanden voor de effectieve ingangsdatum van het pensioen volledig en correct worden ingediend, worden uiterlijk 4 maanden voor de effectieve ingangsdatum van het pensioen overgemaakt aan de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS). Het agentschap garandeert op jaarbasis gemiddeld 98% van de volledige, correcte en tijdige dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. 64
AgODi streeft naar een tijdige afhandeling van alle dossiers die aan de gestelde criteria van volledigheid, tijdigheid en correctheid voldoen. 2. Aantal dossiers TBS58+ / TBS56+ en Bonus De aanvraagdossiers TBS58+ / TBS56+ en Bonus die op basis van artikel 9 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 uiterlijk drie maanden voor de effectieve ingangsdatum volledig en correct werden ingediend, worden voor de effectieve ingangsdatum van dit stelsel afgehandeld (kennisgeving aan het betrokken personeelslid, vaststelling van het uit te keren wachtgeld). Het agentschap garandeert op jaarbasis gemiddeld 98% van de volledige, correcte en tijdige dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. AgODi streeft naar een tijdige afhandeling van alle dossiers die aan de gestelde criteria van volledigheid, tijdigheid en correctheid voldoen.
Doelstellingsparameter vaste benoeming
De dossiers vaste benoeming voor personeelsleden met recht op een uitgestelde bezoldiging, waarvoor uiterlijk op 31 maart van elk schooljaar een volledige en correcte zending via WEB-EDISON
! " # bij
het Agentschap voor Onderwijsdiensten wordt geregistreerd, worden vóór de verwerkingsdatum van mei van datzelfde schooljaar afgewerkt. De volledige en correcte zendingen die in de periode van 45 dagen na 31 maart van elk schooljaar via WEB-EDISON bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten worden geregistreerd, worden vóór de verwerkingsdatum van augustus van datzelfde schooljaar afgewerkt. Het agentschap garandeert op jaarbasis gemiddeld 98% van de volledige, correcte en tijdige dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. AgODi streeft naar een tijdige afhandeling van alle dossiers die aan de gestelde criteria van volledigheid, tijdigheid en correctheid voldoen.
Doelstellingsparameter arbeidsongevallen
De juridische erkenning van alle arbeidsongevallen waarvan aangifte wordt gedaan, vindt voor 80% van alle aangiften plaats binnen een termijn van 30 werkdagen na de aangifte. Voor alle aangiften waarvan het dossier volledig is, of waarvan het dossier onvolledig is binnen de wil van het slachtoffer – voor een onvolledig dossier wordt het slachtoffer driemaal aangeschreven met het 65
verzoek het dossier te vervolledigen - streeft AgODi ernaar de juridische beslissing te nemen binnen een termijn van 90 werkdagen na de aangifte.
Doelstellingsparameter detacheringen
De volledig en correct ingevulde detacheringaanvragen worden verwerkt binnen de 45 kalenderdagen na ontvangst in het agentschap. Uiterlijk op de laatste dag van deze termijn wordt het besluit verstuurd. Het agentschap garandeert op jaarbasis gemiddeld 98% van de volledige, en correcte dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. AgODi streeft naar een tijdige afhandeling van alle dossiers die aan de gestelde criteria van volledigheid en correctheid voldoen.
66
Detailfiche Indicator:
Aantal correct afgehandelde eindeloopbaandossiers en dossiers m.b.t. vaste benoeming, arbeidsongevallen, detacheringen
Gegevens: Nummer indicator
2.1.2. De eindeloopbaandossiers en dossiers m.b.t.
Beschrijving indicator
vaste benoeming, arbeidsongevallen en detacheringen van het personeel worden correct afgehandeld De eindeloopbaandossiers en de dossiers m.b.t. vaste benoeming, arbeidsongevallen en
Definitie van begrippen
detacheringen die tijdig, correct en volledig werden ingediend, worden correct binnen de opgelegde termijnen afgehandeld Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte
Link met SD
toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken
Link met instrument(en)
Personeelsdossiers beheren Databank TBS + codering Elektronisch Personeelsdossier, databank pensioenen, Elektronisch Personeelsdossier, Robin & Marian
Bron gegevens / manier van meten Het meten gebeurt op basis van een steekproef die opgesteld wordt in overleg met IAVA en/of het Rekenhof. Berekeningswijze score
T/N*100
67
Teller Teller / noemer (indien breuk) Noemer
Aantal correct afgewerkte dossiers Totaal aantal dossiers die correct afgewerkt moeten zijn
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Op de vastgestelde tijdstippen Vijfde werkdag van de maand volgend op de
Limietdatum gegevens
vastgestelde tijdstippen (X + 1) A2L (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB) A2A (AOP) A2 (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (BaO-CLB) A1 (AOP)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
correctheid van afhandeling van dossiers: Het agentschap engageert zich om de kwaliteit van de afhandeling van de dossiers te meten op basis van een steekproef en methodiek van interne controle die wordt opgesteld in overleg met IAVA en/of het Rekenhof.
De volgende normen zijn van toepassing: Het agentschap streeft naar een correcte afhandeling van de dossiers. AgODi engageert zich om de huidige norm van dienstverlening te handhaven.
Doelstellingsparameter eindeloopbaandossiers 1. Aantal correct afgehandelde pensioenaanvragen Het agentschap zal in overleg met de PDOS een methodiek rond een correcte afhandeling van de pensioenaanvragen uitwerken. 68
2. Aantal correct afgehandelde dossiers TBS58+ / TBS56+ en Bonus De aanvraagdossiers TBS58+ / TBS56+ en Bonus die op basis van artikel 9 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 uiterlijk drie maanden voor de effectieve ingangsdatum volledig en correct werden ingediend, worden voor de effectieve ingangsdatum van dit stelsel correct afgehandeld. Een dossier is correct als het personeelslid het juiste wachtgeld krijgt uitbetaald. AgODi garandeert voor 98% van alle personeelsdossiers een correct wachtgeld. AgODi streeft naar een correcte afhandeling van alle dossiers die aan de gestelde criteria van volledigheid en correctheid voldoen.
Doelstellingsparameter vaste benoeming Een aanvraag tot vaste benoeming is correct afgehandeld als: • •
alle voorwaarden betreffende het personeelslid en de betrekking werden nagekeken; het personeelslid het salaris van een vastbenoemde krijgt.
Tijdens het eerste jaar van deze beheersovereenkomst zal een nulmeting worden uitgevoerd: •
Nulmeting 2011: het aantal dossiers waarin het personeelslid en/of de betrekking aan alle reglementaire voorwaarden voldoen: er wordt een steekproef genomen.
Doelstellingsparameter arbeidsongevallen en rentedossiers Het agentschap streeft ernaar de arbeidsongevallen af te handelen volgens de reglementaire bepalingen. Om na te gaan of deze doelstelling wordt bereikt wordt een externe controle uitgevoerd betreffende: -
de correctheid van de rentedossiers die wordt gecontroleerd door de administratie van pensioenen; de gegrondheid van negatieve juridische beslissingen betreffende de erkenning van een arbeidsongeval, die zal worden gecontroleerd door het Fonds voor Arbeidsongevallen.
Doelstellingsparameter detacheringen Een detacheringaanvraag wordt correct afgehandeld wanneer er een ministerieel besluit wordt opgemaakt dat in overeenstemming is met het correct en volledig ingevulde aanvraagformulier. De correctheid wordt gemeten op basis van het aantal besluiten waarvan door betrokkene, de inrichtende macht, de 69
instelling of de detacherende organisatie wordt gesignaleerd dat er geen overeenstemming is met de detacheringaanvraag. Een dossier wordt als correct beschouwd als de essentiële voorwaarden waaraan een detachering moet voldoen, zijn vervuld. Het agentschap garandeert op jaarbasis gemiddeld 95% van de volledige en correcte dossiers, die bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. AgODi streeft naar een correcte afhandeling van alle dossiers die aan de gestelde criteria van volledigheid en correctheid voldoen.
70
Detailfiche Indicator:
Aantal tijdige uitbetalingen van het salaris op de vaste betaaldatum
Gegevens: Nummer indicator
2.2.1.
Beschrijving indicator
De uitbetaling van het salaris gebeurt tijdig Het salaris wordt in betaling gesteld op de laatste werkdag van elke maand met uitzondering van het salaris van de maand december dat in betaling wordt gesteld op de
Definitie van begrippen
eerste werkdag van de maand januari, aan die personeelsleden van wie het dossier volledig, correct en tijdig (uiterlijk twee werkdagen voor de uiterste verwerkingsdatum) door het Agentschap voor Onderwijsdiensten is geregistreerd. Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte
Link met SD
toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken.
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Salarissen uitbetalen Elektronisch Personeelsdossier + manuele verwerking (T/N)*100
Teller / noemer (indien breuk) Teller
Aantal stamnummers waarvoor tijdig een uitbetaling van het salaris gebeurde op de laatste werkdag van de maand X en de eerste werkdag van
71
de maand januari voor de uitbetaling van het salaris van de maand december Totaal aantal stamnummers waarvoor een uitbetaling van het salaris tijdig Noemer
moet gebeuren op de laatste werkdag van de maand X en de eerste werkdag van de maand januari voor het salaris van de maand december
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Maandelijks Vijfde werkdag volgende maand (X + 1) en de
Limietdatum gegevens
zesde werkdag van de maand januari voor het salaris van de maand december A2L (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A2 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A2 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
tijdigheid van uitbetaling m.b.t. het salaris: Het agentschap stelt het salaris in betaling van de onderwijspersoneelsleden op de laatste werkdag van elke maand2. Het agentschap engageert zich expliciet tot de behandelingstermijnen omschreven in de doelstellingsparameters voor zover het interne doorlooptijden betreft. Dit impliceert dat zowel de interne als de externe periodes binnen de procedure van dossierbehandeling waarop het agentschap geen vat heeft, niet worden beschouwd als een behandelingstermijn van het agentschap.
Voor het salaris van de maand december is de datum van uitbetaling de eerste werkdag van januari.
72
1. Korte situering De activiteiten die binnen AgODi worden ontwikkeld vormen slechts één – weliswaar belangrijke – schakel in het geheel van activiteiten en gedeeltelijk geautomatiseerde processen die samen de loonketting vormen. Verder blijkt AgODi rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken te zijn bij (het behouden van) de correcte werking van de loonketting, maar voor de uiteindelijke uitbetaling zijn acties nodig van een ander ministerie (IVA Centrale Accounting).
2. De loonketting Het begrip “loonketting” omvat het geheel van processtappen die moeten doorlopen worden om een correcte en tijdige uitbetaling van het salaris van de personeelsleden verbonden aan de onderwijsinstellingen te kunnen waarborgen. Deze uitbetaling is gebaseerd op een geheel van reglementeringen die de sector grotendeels eigen is en qua complexiteit vergelijkbaar is met de sociale en fiscale wetgeving die door de sociale secretariaten toegepast wordt. In dit proces onderscheiden we vier belangrijke stappen: -
de elektronische aanlevering van de gegevens door de schoolsecretariaten en transfer via Web-Edison naar het EPD; het beheer van de personeelsgegevens via het elektronisch personeelsdossier; de salarisberekening; de naverwerking van het salaris: aanrekening in de begroting en boekhoudkundige verwerking, uitbetaling via Dexia.
In dit stappenplan behoren de activiteiten van de schoolsoftwareleveranciers, scholen, inspectie, andere agentschappen van het Ministerie van Onderwijs en Vorming, outsourcer, IVA Centrale Accounting en Dexia niet tot de interne doorlooptijden van AgODi .
De volgende normen zijn van toepassing:
Het agentschap streeft naar een tijdige uitbetaling van het salaris op de laatste werkdag van elke maand - voor het salaris van de maand december is de datum van uitbetaling de eerste werkdag van januari. Het agentschap garandeert op jaarbasis gemiddeld 99,9% van de volledige, correcte en tijdige dossiers, die uiterlijk twee werkdagen voor de uiterste verwerkingsdatum via WEB-EDISON (Elektronisch Doorgeven van Informatie tussen Scholen en ONderwijs) bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd.
73
Voor de overige 0,1% van de betrokken dossiers streeft het Agentschap naar een betaling van het salaris de daarop volgende maand. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze norm in onderling overleg worden verlaagd: - indien een groot aantal dossiers (meer dan 20%), pas tijdens de laatste vijf werkdagen voor de uiterste verwerkingsdatum worden geregistreerd, en niet, zoals gebruikelijk, gelijkmatig gespreid over de maand. - bij grondige en/of laattijdige wijzigingen in de regelgeving. Het agentschap rapporteert periodiek over de stand van zaken van deze indicator.
74
Detailfiche Indicator:
Aantal correcte uitbetalingen van het salaris op de vaste betaaldatum
Gegevens: Nummer indicator
2.2.2. en 2.3.1. De uitbetaling van het salaris gebeurt in
Beschrijving indicator
overeenstemming met de onderwijs- en aanverwante regelgeving Op basis van de geldelijke anciënniteit en de
Definitie van begrippen
salarisschaal gebeurt de uitbetaling van het salaris in overeenstemming met de onderwijsen aanverwante regelgeving Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte
Link met SD
toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Salarissen uitbetalen Elektronisch Personeelsdossier + manuele verwerking. (T/N)*100 Aantal stamnummers van de steekproef waarvoor op basis van de Teller
Teller / noemer (indien breuk)
toegekende geldelijke anciënniteit en salarisschaal, de uitbetaling in overeenstemming is met de onderwijsen aanverwante regelgeving
Noemer
Totaal aantal stamnummers dat werd gecontroleerd op basis van een 75
steekproef en methodiek van interne controle die wordt opgesteld in overleg met IAVA en/of het Rekenhof. Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Maandelijks
Limietdatum gegevens
Vijfde werkdag volgende maand (X + 1) A2L (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A2 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A2 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
correctheid van uitbetaling van het salaris: De uitbetaling door het agentschap van het salaris aan de onderwijspersoneelsleden gebeurt correct op vlak van geldelijke anciënniteit en de salarisschaal op de laatste werkdag van elke maand - voor het salaris van de maand december is de datum van uitbetaling de eerste werkdag van januari. Het agentschap engageert zich expliciet tot de normen omschreven in de doelstellingsparameters voor zover het om de behandeling gaat van volledige en correcte dossiers, die uiterlijk twee werkdagen voor de uiterste verwerkingsdatum door het Agentschap voor Onderwijsdiensten zijn geregistreerd. Dit impliceert dat de behandeling van gegevens binnen de procedure van dossierbehandeling waarop het agentschap geen vat heeft, niet worden beschouwd als een behandelingsnorm van het agentschap. Het agentschap engageert zich om de kwaliteit van de afhandeling van de dossiers te meten op basis van een steekproef en methodiek van interne controle die wordt opgesteld in overleg met IAVA en/of het Rekenhof.
De volgende normen zijn van toepassing:
Het agentschap streeft naar correcte uitbetalingen van het salaris op de laatste werkdag van elke maand - voor het salaris van de maand december is de datum 76
van uitbetaling de eerste werkdag van januari - en deze af te handelen volgens de reglementaire bepalingen en sociale akkoorden. Om na te gaan of deze doelstelling wordt bereikt, zal jaarlijks, op basis van een steekproef en een methodiek van interne controle die wordt opgesteld in overleg met IAVA en/of het Rekenhof, de conformiteit of rechtmatigheid worden onderzocht van: • •
de toegekende geldelijke anciënniteit; de toegekende salarisschaal.
Het agentschap garandeert dat voor 95% van de in de steekproef opgenomen dossiers, de conformiteit betreffende de bovenvermelde parameters (toegekende geldelijke anciënniteit en salarisschaal) wordt bereikt. Deze norm geldt voor handelingen i.v.m. bovenvermelde parameters (toegekende geldelijke anciënniteit en salarisschaal) uitgevoerd na 1 januari 2011 met dien verstande dat een afwijking van de geldelijke anciënniteit die geen impact heeft op het salaris voor die maand als correct wordt beschouwd. Het agentschap streeft zowel voor de dossiers met een afwijking als voor de overige 5% naar een correct toegekende geldelijke anciënniteit en salarisschaal binnen de daarop volgende drie maanden en uiterlijk binnen de verjaringstermijn. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze norm in onderling overleg worden verlaagd bij grondige en/of laattijdige wijzigingen in de regelgeving. Deze norm zal in de loop van 2011 worden geëvalueerd en eventueel geconsolideerd.
77
Detailfiche Indicator:
Aantal tijdig afgehandelde terugvorderingen
Gegevens: Nummer indicator
2.4.1 en 2.4.2. De opmaak van de terugvorderingen van de
Beschrijving indicator
TIVOLI-dossiers en de detacheringen wordt tijdig gerealiseerd In het kader van TIVOLI betaalt het agentschap personeelsleden waarvan de loonkost twee maal per jaar wordt teruggevorderd van het schoolbestuur. Bij de meeste detacheringtypes wordt maandelijks het salaris van de gedetacheerde personeelsleden uitbetaald. Bij een aantal
Definitie van begrippen
daarvan wordt – na de administratieve afhandeling van het detacheringdossier – de loonkost 4 maal per jaar teruggevorderd van de organisatie waarbij het betrokken personeelslid is gedetacheerd. De gezinsbijslag die de RKW voor onze rekening uitbetaalt, wordt teruggevorderd afhankelijk van het tijdstip waarop de RKW het agentschap de nodige gegevens bezorgt. Het agentschap draagt via een tijdige en correcte salarisverwerking, het efficiënt beheren van personeelsdossiers, een correcte
Link met SD
toepassing van de wetgeving en de sectorale akkoorden, bij tot een algemene tevredenheid bij de personeelsleden in het onderwijs zodat deze zich kunnen toeleggen op hun kerntaken en het aantal terugvorderingen tot een minimum wordt
78
beperkt. Link met instrument(en)
Personeelsdossiers beheren
Bron gegevens / manier van meten
Interne gegevens
Berekeningswijze score
T/N*100
Teller / noemer (indien breuk)
Teller
Totaal aantal terugvorderingen die uitgevoerd zijn binnen de afgesproken periode
Noemer Opgelegde norm
Totaal aantal terugvorderingen die uitgevoerd moeten zijn
Zie beschrijving Tivoli: tweemaal per jaar
Periodiciteit van de meting / invoer
Detacheringen: 4 x jaar (lonen), meerdere keren per jaar (kinderbijslag) Tivoli: periode van 1 september tot en met 31 december uiterlijk vóór 31 maart en de periode van 1 januari tot en met 30 juni uiterlijk vóór 31
Limietdatum gegevens
augustus Detacheringen (lonen): tiende werkdag van de derde maand (X + 3) na afsluiting van de afgesproken periode A2L(SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A2 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A2 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
tijdigheid van afhandeling van dossiers:
79
Het agentschap wil zich expliciet engageren tot de behandelingstermijnen omschreven in de doelstellingsparameters voor zover het interne doorlooptijden betreft. Dit impliceert dat de periodes binnen de procedure van dossierbehandeling waarop het agentschap geen vat heeft, niet worden beschouwd als een behandelingstermijn van het agentschap.
De volgende normen zijn van toepassing:
Het agentschap streeft naar een tijdige afhandeling van alle terugvorderingen. Voor de TIVOLI-terugvorderingen geeft het agentschap de garantie dat de periode van 1 september tot en met 31 december uiterlijk vóór 31 maart en voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni uiterlijk vóór 31 augustus, 98 % van de dossiers worden verwerkt. Voor de detacheringen zullen de terugvorderingen van de lonen uiterlijk op de tiende werkdag van de derde maand (X + 3) na afsluiting van de betreffende periode worden verwerkt. Deze periodes zijn: -
december tot en met februari; maart tot en met mei; juni tot en met augustus, inclusief vakantiegeld; september tot en met november, inclusief eindejaarstoelage.
AgODI garandeert 98% tijdige verwerking van de terugvorderingen. Detacheringdossiers worden maar opgenomen in deze indicator vanaf het ogenblik dat het administratieve luik volledig afgehandeld is, d.w.z. na het verzenden aan alle betrokken partijen van een kopie van het ministeriële besluit. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze norm in onderling overleg worden verlaagd. In afwachting dat AgODi onderzoekt of het de cel belast met de terugvorderingen van de onderwijssalarissen van de Managementondersteunende Diensten al dan niet kan overnemen behoort in deze procedure de doorlooptijd binnen de Managementondersteunende Diensten niet tot de interne doorlooptijden van AgODi. De opmaak van de terugvorderingen van de gezinsbijslag worden niet opgenomen in de meting omdat de gegevens op onregelmatige basis worden geleverd door de RKW.
80
Detailfiche Optimaal ondersteunen van de voortgang van de LOP’s: -
Er is regelmatig overleg en er zijn duidelijke communicatielijnen uitgetekend tussen de coördinatiecel en de LOP-deskundigen
-
Er is op geregelde tijdstippen overleg met de LOP-voorzitters, leden van de VLOR en/of de begeleiders diversiteit
Indicator:
-
Er is een vormingsprogramma en een aangepaste leeromgeving voor de LOP-deskundigen uitgebouwd met bijzondere aandacht voor omgevingsanalyse, beleidsplannen en werkgroepen
-
Er zijn gegevens rond gelijke onderwijskansen aangeleverd waar nodig en mogelijk
-
Er vindt monitoring plaats rond de LOP-werking
-
Er is meegewerkt aan de uitbouw van een visie rond de opdracht van de LOP’s
Gegevens: Nummer indicator
3.1.1. tem 3.3.1. 1. AgODi zorgt voor een optimale aansturing en ondersteuning van de LOP-deskundigen (informeren, coördineren, organiseren van overleg en vorming) 2. De LOP-voorzitters worden door AgODi
Beschrijving indicator
ondersteund door het organiseren van informatie- en ervaringsuitwisseling 3. AgODi levert gegevens aan rond gelijke onderwijskansen, ondersteunt de LOP’s bij het
opmaken
verzekert
van
omgevingsanalyses,
de monitoring
van
de LOP-
werking en werkt mee rond de visie In een aantal prioritair afgebakende gemeenten Definitie van begrippen
en regio’s zijn lokale overlegplatforms (LOP’s) actief die de gelijke onderwijskansen in de gemeente/ regio ondersteunen en de 81
inschrijvingen opvolgen. Zij worden inhoudelijk en organisatorisch ondersteund door LOPdeskundigen. De LOP-voorzitter leidt de vergaderingen van het LOP en treedt bemiddelend op. Het agentschap draagt via het ondersteunen Link met SD
van het inschrijvingsrecht en faciliteren van gelijke onderwijskansen bij tot een succesvolle schoolloopbaan van alle leerlingen
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Gegevensbanken van AgODi Rapporten, verslagen, vormingsplan, omgevingsanalyse Teller
-
Noemer
-
Teller / noemer (indien breuk)
Opgelegde norm
-
Periodiciteit van de meting / invoer
-
Limietdatum gegevens
-
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 (BaO-CLB)
82
Detailfiche Indicator:
De binnengekomen klachten worden opgevolgd door het secretariaat van de Commissie Leerlingenrechten (CLR)
Gegevens: Nummer indicator
3.4.1. De binnengekomen klachten worden opgevolgd
Beschrijving indicator
door het secretariaat van de Commissie Leerlingenrechten
Definitie van begrippen
De CLR adviseert en oordeelt naar recht op het gebied van het recht op inschrijving Het agentschap draagt via het ondersteunen van
Link met SD
het inschrijvingsrecht en faciliteren van gelijke onderwijskansen bij tot een succesvolle schoolloopbaan van alle leerlingen Het agentschap neemt het secretariaat waar van
Link met instrument(en)
de Commissie Leerlingenrechten en ondersteunt de opvolging van de klachtenbehandeling door de Commissie
Bron gegevens / manier van meten
CLR bestand en jaarrapport CLR De verslagen van de zittingen en uitspraken van
Berekeningswijze score
de commissie worden tijdig en correct afgehandeld. Bovendien wordt een jaarrapport van de werkzaamheden opgesteld. Teller
-
Noemer
-
Teller / noemer (indien breuk)
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
Limietdatum gegevens
Juni
83
A2A (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
tijdigheid en correct afhandelen van verslagen van zittingen en uitspraken van de Commissie Leerlingenrechten. : In het kader van het GOK-decreet kunnen leerlingen en ouders klacht neerleggen bij de CLR wanneer het inschrijvingsrecht niet werd gerespecteerd. Het gaat hierbij steeds om weigeringen tot inschrijving door een school. De CLR is een autonoom orgaan die door AgODi wordt ondersteund voor wat betreft het secretariaat. Het agentschap engageert zich expliciet om de CLR maximaal te ondersteunen voor wat betreft het secretariaatswerk.
De volgende normen zijn van toepassing:
Bij alle dossiers die worden aanhangig gemaakt bij de CLR zal op aanwijzing van de voorzitter en commissieleden het nodige secretariaatswerk worden verricht.
-
het opstellen van een jaarrapport betreffende de werking van de Commissie Leerlingenrechten. : Het agentschap engageert zich om jaarlijks dit rapport op te stellen.
84
Detailfiche Indicator:
Correcte toekenning en beheer van de plaatsen
Gegevens:
Nummer indicator
4.1.1. Adequate toekenning en verder beheer van
Beschrijving indicator
plaatsen voor startbaners om een optimale besteding van het budget te bekomen
Definitie van begrippen
Een optimale besteding van het budget voor de uitbetaling van de lonen van de startbaners wordt verwezenlijkt door een adequaat beheer van de tewerkstellingsplaatsen.
Link met SD
Het Agentschap bevordert de tewerkstelling van jonge schoolverlaters door hen een baan en een aanvullende opleiding te verschaffen.
Link met instrumenten
Jaarrapport
Bron gegevens / manier van meten
Eigen applicatie
Berekeningswijze score
Zorgen voor voldoende toegekende plaatsen Zorgen voor een tijdige en adequate invulling van de beschikbare plaatsen
Teller / Noemer (indien breuk)
Teller
-
Noemer
-
Opgelegde norm
-
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
85
Limietdatum gegevens
Februari van het volgende werkjaar
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 (SO-DKO)
86
Detailfiche Indicator:
Vormingen voor startbaners en coaches.
Gegevens:
Nummer indicator
4.1.2. - Op regelmatige basis vormingsmomenten organiseren voor startbaners en coaches
Beschrijving indicator
die bijdragen tot hun professionalisering - Maximale sensibilisering voor startbaners om vormingskosten in te dienen.
Definitie van begrippen
Met behulp van het vormingsbudget draagt het Agentschap bij tot de professionalisering van de startbaners.
Link met SD
Het Agentschap bevordert de tewerkstelling van jonge schoolverlaters door hen een baan en een aanvullende opleiding te verschaffen.
Link met instrumenten
Jaarrapport
Bron gegevens / manier van meten
Eigen applicatie
Berekeningswijze score
Aantal vormingsmomenten voor startbaners en coaches Aantal terugbetalingen voor startbaners en sensibiliseringsacties
Teller / Noemer (indien breuk)
Teller
-
Noemer
-
Opgelegde norm
-
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
87
Limietdatum gegevens
Februari van het volgende werkjaar
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 (SO-DKO)
88
Detailfiche Meewerken aan de leerplichtcontrole: Indicator:
Het agentschap heeft de nodige initiatieven genomen om het spijbelactieplan te implementeren
-
Alle gegevens werden tijdig en volledig aangevraagd en/of bijgehouden
-
De bevoegde instanties werden tijdig aangeschreven
Gegevens: Nummer indicator
5.1.1. t.e.m. 5.2.2.
Beschrijving indicator
Meewerken aan de leerplichtcontrole
Definitie van begrippen
De controle op de leerplicht gebeurt jaarlijks Om er naar te streven dat elke leerplichtige leerling voldoet aan de leerplicht en op die manier optimale onderwijskansen krijgt, voert
Link met SD
het agentschap een doelgerichte leerplichtcontrole uit en levert een actieve bijdrage aan de uitvoering van het spijbelactieplan.
Link met instrument(en)
Controle leerplicht Databanken AgODi, gegevens externen
Bron gegevens / manier van meten
(rijksregister, andere instellingen, Franse Gemeenschap, ouders, gemeenten)
Berekeningswijze score
(T/N)*100 Aantal leerplichtige leerlingen Vlaams Teller
zijn op de invulling van de leerplicht
Teller / noemer (indien breuk) Noemer Opgelegde norm
Gewest en Brussel die gecontroleerd
Aantal leerplichtige leerlingen Vlaams Gewest en Brussel
Het Agentschap voert jaarlijks de 89
leerplichtcontrole uit. Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
Limietdatum gegevens
Einde schooljaar A2A (BaO-CLB)
Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (SO-DKO) A1 (BaO-CLB) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (SO-DKO)
Randvoorwaarde: de tijdslimieten worden ook door de andere betrokken instanties gerespecteerd.
90
Detailfiche Meewerken aan initiatieven om de kleuterparticipatie te verhogen: - Het agentschap zorgt voor het goede verloop van de leerlingentelling m.b.t. kleuterparticipatie Indicator:
- Het agentschap bezorgt de nodige gegevens aan het agentschap Kind en Gezin conform de samenwerkingsovereenkomst - Het agentschap zorgt ervoor dat in de LOP’s de resultaten van de acties van het agentschap Kind en Gezin verder kunnen worden opgevolgd
Gegevens: Nummer indicator
6.1.1. tem 6.1.3. Het agentschap werkt samen met Kind en Gezin en de lokale overlegplatforms aan
Beschrijving indicator
doelgerichte acties voor het sensibiliseren en informeren van ouders en scholen rond het belang van kleuterparticipatie Jaarlijks wordt er meegewerkt om kleuters die
Definitie van begrippen
al mogen ingeschreven zijn in een school ook effectief te laten inschrijven Door doelgerichte acties en
Link met SD
gegevensverzameling draagt het agentschap bij tot de verhoging van de kleuterparticipatie aan onderwijs
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten
Lokale overlegplatforms Leerlingendatabank, Kind en Gezin, gegevens Rijksregister
Berekeningswijze score
-
Teller / noemer (indien breuk)
Teller
-
91
Noemer
-
Het agentschap werkt constructief mee aan het Opgelegde norm
beleid en de uitvoering van de kleuterparticipatie.
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
Limietdatum gegevens
Vijfde werkdag volgende maand (X+1)
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 (BaO-CLB)
92
Detailfiche Het meewerken aan de uitbouw van een stagedatabank en het opvolgen van de hieraan gerelateerde elektronische zendingen Indicator:
Het informeren van alle relevante onderwijsactoren, het jaarlijks rapporteren van de verzamelde data naar het beleid alsook het formuleren van beleidsrelevante voorstellen
Gegevens: Nummer indicator
7.1.1. en 7.1.2. Een databank beheren op het vlak van stages en stageplaatsen van leerlingen.
Beschrijving indicator
Het informeren van alle relevante onderwijsactoren, het rapporteren naar het beleid van de ingezamelde data aangaande stages, beleidsrelevante voorstellen ter zake uitwerken - het opvolgen van de elektronische zendingen stages en stageplaatsen; - de scholen en andere onderwijsactoren worden geïnformeerd over de regelgeving en
Definitie van begrippen
de procedure aangaande de zendingen stages; - de data uit de databank stages en stageplaatsen wordt op een bevattelijke wijze gerapporteerd naar het beleid; - beleidsrelevante voorstellen rond stages worden geformuleerd. Het agentschap draagt bij tot het gelijke
Link met SD
onderwijskansenbeleid door mee te werken aan het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt
Link met instrument(en)
Beleidsrelevante informatie verstrekken
93
Bron gegevens / manier van meten
Elektronische gegevens op mainframe aangaande stages en stageplaatsen De gegevens betreffende de stages worden tegen de limietdatum verzameld in de databestanden van het ministerie.
Berekeningswijze score
Verder worden de onderwijsactoren geïnformeerd, gebeurt er een rapportering en worden er beleidsrelevante voorstellen uitgewerkt Teller
-
Noemer
-
Teller / noemer (indien breuk)
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Op de vastgestelde data (jaarlijks) de
Limietdatum gegevens
5
werkdag maand X+1 volgend op
betreffende periode
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 (SO-DKO))
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
-
Opvolgen van de elektronische zendingen stages en informeren van de onderwijsactoren: Het agentschap engageert zich om de onderwijsactoren tijdig te informeren en te sensibiliseren om de verzamelde data tijdig en correct door te sturen.
-
Rapportering naar het beleid en uitwerken van beleidsrelevante voorstellen: Het agentschap engageert zich om de verzamelde data te analyseren, jaarlijks een rapport te maken, naar het beleid terug te koppelen en waar nodig beleidsrelevante voorstellen uit te werken.
94
Detailfiche Indicator:
Aantal antwoorden verstrekt door het informatiepunt voor ouders en leerlingen
Gegevens: Nummer indicator Beschrijving indicator
8.1.1. Beantwoorden van schriftelijke en mondelinge vragen Percentage tijdig beantwoorde vragen Percentage beantwoorde vragen van ouders en leerlingen binnen de 14 dagen
Definitie van begrippen
Het betreft de mate waarin het agentschap erin slaagt om op door ouders en leerlingen gestelde vragen binnen de 14 kalenderdagen te antwoorden Via een klantgerichte informatieverstrekking dragen wij er toe bij ouders en leerlingen te
Link met SD
ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van de scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleiding te ondersteunen
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Informatieverstrekking Schriftelijke nota’s, brieven, mails, Robin en Marianne (T/N)*100 Aantal effectief beantwoorde vragen Teller
binnen de 14 kalenderdagen in de beschouwde periode
Teller / noemer (indien breuk) Noemer
Aantal vragen van dit type in de betrokken periode
95
Opgelegde norm
80% van deze vragen worden tijdig beantwoord
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
Limietdatum gegevens
5 werkdag jaar X+1
e
A2A (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm
AgODI garandeert binnen de 14 kalenderdagen 80% beantwoording van schriftelijke vragen betreffende de onderwijsmaterie die door de ouders en leerlingen worden gesteld aan het informatiepunt. Het agentschap streeft naar een tijdige afhandeling van alle vragen die betrekking hebben op een afdelingsgebonden materie. De termijn begint vanaf het moment dat de vraag op de betrokken afdeling wordt geregistreerd.
96
Detailfiche Indicator:
Aantal deelnemers aan de opleidingen en infosessies gericht op de professionalisering van de scholen
Gegevens: Nummer indicator
8.2.2 Het agentschap biedt scholen duidelijke
Beschrijving indicator
informatie over de toe te passen regelgeving via onder andere opleidingen en infosessies. Door het organiseren van opleidingen en
Definitie van begrippen
infosessies de professionalisering van de scholen verhogen Via klantgerichte informatieverstrekking dragen we ertoe bij ouders en leerlingen te
Link met SD
ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleiding te ondersteunen.
Link met instrument(en)
Informatieverstrekking
Bron gegevens / manier van meten
AgODi
Berekeningswijze score
Teller
Teller / noemer (indien breuk) Noemer
Aantal aanwezigen en tevredenheidevaluatie -
Opgelegde norm
-
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks (X)
Limietdatum gegevens
31 december (X – 1) A2L (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (SO-DKO) 97
A2A (BaO-CLB) Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (SO-DKO) A1 (SO-DKO) A2 (BaO-CLB) A1 (BAO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
De onderwijsregelgeving is een heel complex gegeven en het agentschap merkt dat scholen vragende partij zijn voor opleidingen en infosessies. Door scholen een degelijke opleiding en infosessies aan te bieden, zorgt het agentschap ervoor dat de uitvoering van de onderwijsreglementering een haalbare kaart wordt. Het agentschap maakt gebruik van zoveel mogelijk kanalen om de doelgroep te bereiken: schooldirect, lerarendirect, persoonlijke brieven en e-mails, telefoon, …
98
Detailfiche Indicator:
Aantal beantwoorde vragen omtrent de elektronische communicatie tussen scholen en het agentschap
Gegevens: Nummer indicator Beschrijving indicator
8.3.1 Tijdig en correct beantwoorden van mails en telefoons van de scholen De vragen worden beantwoord op basis van
Definitie van begrippen
opgebouwde interne documentatie en documentatie aangeleverd door de softwareleveranciers Via een klantgerichte informatieverstrekking dragen wij er toe bij ouders en leerlingen te
Link met SD
ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van de scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleiding te ondersteunen
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Helpdesk en website Monitoring van telefoons, mails en hits op de website (T/N)*100 Teller:
Aantal beantwoorde mails en telefoons
Teller / noemer (indien breuk) Noemer
Aantal geregistreerde mails en telefoons
80 % van de gestelde vragen worden binnen Opgelegde norm
de drie dagen beantwoord 20 % van de gestelde vragen worden binnen 99
de vijf dagen beantwoord Periodiciteit van de meting / invoer
zesmaandelijks ( 2 X per jaar)
Limietdatum gegevens
continu
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (ICT)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 celhoofd externe communicatie
100
Detailfiche Indicator:
Het agentschap heeft de softwareleveranciers tijdig geïnformeerd
Gegevens: Nummer indicator
8.3.2 -
attendering aan de softwareleveranciers van wijzigingen op de website
Beschrijving indicator -
organisatie van de jaarlijkse informatievergadering
Definitie van begrippen
-
beantwoorden van vragen
-
pro actief meedelen van informatie
-
ad hoc beantwoorden van vragen
Via een klantgerichte informatieverstrekking dragen wij er toe bij ouders en leerlingen te Link met SD
ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van de scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleiding te ondersteunen Contact tussen AGODI en
Link met instrument(en)
softwareleveranciers via website, mail, telefoon en informatievergaderingen Aantal items die tijdig gecommuniceerd
Bron gegevens / manier van meten
worden via website en informatievergaderingen , aantal tijdig beantwoorde ad hoc vragen
Berekeningswijze score
(T/N)*100 - Aantal tijdig gecommuniceerde items op de website
Teller / noemer (indien breuk)
Teller: - Aantal tijdig beantwoorde ad hoc vragen 101
- Aantal geregistreerde items op de website Noemer - Aantal geregistreerde ad hoc vragen - Tijdstip van gecommuniceerde items op de website moet rekening houden met de aanpassingstijd van de schoolsoftwarepakketten Opgelegde norm
- 80 % van de gestelde vragen worden binnen de drie dagen beantwoord - 20 % van de gestelde vragen wordt binnen de vijf dagen beantwoord
Periodiciteit van de meting / invoer
continu Tijdstip van in productiestelling, verminderd
Limietdatum gegevens
met de benodigde aanpassingstijd voor de softwarepakketten
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (ICT)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 celhoofd externe communicatie
102
Detailfiche Indicator:
De Web-Edison website is up to date
Gegevens: Nummer indicator Beschrijving indicator
Definitie van begrippen
8.3.3 Tijdige, correcte en volledige informatie op de website Intern updaten van technische en inhoudelijke informatie over zendingen Via een klantgerichte informatieverstrekking dragen wij er toe bij ouders en leerlingen te
Link met SD
ondersteunen, het beleidsvoerend vermogen van de scholen te versterken en de professionalisering van de schoolleiding te ondersteunen
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
(web)edison website Aantal items die tijdig en correct werden gepubliceerd (T/N)*100 Teller:
Teller / noemer (indien breuk) Noemer
- Aantal tijdig, correcte en volledige gepubliceerde items - Aantal gepubliceerde items
- 80 % van de gestelde vragen worden binnen de drie dagen beantwoord Opgelegde norm - 20 % van de gestelde vragen worden binnen de vijf dagen beantwoord Periodiciteit van de meting / invoer
continu
Limietdatum gegevens
Tijdstip van in productiestelling, verminderd met de benodigde aanpassingstijd voor de 103
softwarepakketten Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (ICT)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 celhoofd externe communicatie
104
Detailfiche Indicator:
Aantal beantwoorde vragen om informatie
Gegevens: Nummer indicator
9.2.1. Het agentschap ondersteunt maximaal de scholen. Zij kunnen bij het agentschap terecht voor al hun
Beschrijving indicator
vragen over onderwijsregelgeving. Het agentschap engageert zich om schriftelijke en elektronische vragen van externen tijdig en correct te beantwoorden. Percentage tijdig beantwoorde vragen. Percentage beantwoorde (door externen gestelde)
Definitie van begrippen
vragen binnen de 14 kalenderdagen. Het betreft de mate waarin het agentschap erin slaagt om op door externen gestelde vragen binnen de 14 kalenderdagen te beantwoorden. Het agentschap fungeert als betrouwbare partner en
Link met SD
aanspreekpunt over alle aspecten van de onderwijsadministratie.
Link met instrument(en)
Informatieverstrekking 1) Afdelingmails 2) Mails geregistreerd in map “kabinetsmail” 3) Mails via onderwijsbevoegdheid.secundaironderwijs@vlaand eren.be
Bron gegevens / manier van meten
4) Mails via leerkrachtendatabank.secundaironderwijs@vlaande ren.be leerkrachtendatabank.basisonderwijs@vlaander en.be 5) Vragen van de Infolijn Onderwijs 6) Vragen geregistreerd in ROBIN en MARIANNE 7) Vragen geregistreerd bij de Administrateur105
generaal Berekeningswijze score
(T/N)*100 Aantal effectief beantwoorde vragen Teller
binnen de 14 kalenderdagen in de beschouwde periode
Teller / noemer (indien breuk) Noemer
Aantal gestelde vragen van dit type in de betrokken periode
Opgelegde norm
80% van externe vragen wordt tijdig beantwoord
Periodiciteit van de meting / invoer
Maandelijks
Limietdatum gegevens
31 december (X – 1) A2L (SO-DKO) A2A (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB) A2A (ICT) A2A (AOP)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (SO-DKO) A1 (SO-DKO) A2 (BaO-CLB) A1 (BAO-CLB) A1 (ICT) A1 (AOP)
106
Beschrijving parameter: opgelegde norm
AgODI garandeert binnen de 14 kalenderdagen 80% beantwoording van vragen van externen die de afdeling aanbelangen. Vragen m.b.t. detacheringen zijn hierin niet begrepen. Het agentschap streeft naar een tijdige afhandeling van alle vragen van externen die de afdeling aanbelangen m.u.v. vragen i.v.m. detacheringen. De termijn begint vanaf het moment dat de vraag in de afdeling wordt geregistreerd.
107
Detailfiche Indicator:
Aantal terechte klachten op basis van het klachtenrapport
Gegevens: Nummer indicator
9.2.2 Het agentschap ondersteunt maximaal de scholen. Zij kunnen bij het agentschap terecht voor al hun vragen over de onderwijsregelgeving. Het
Beschrijving indicator
agentschap engageert zich om klachten tijdig af te handelen voor zover deze ontvankelijk zijn op basis van de definities vermeld in het klachtendecreet van 1 juni 2001. Aantal NIET tijdig behandelde klachten De niet-tijdige afhandeling van een klacht wordt gedefinieerd als niet afgehandeld binnen een
Definitie van begrippen
termijn van 45 kalenderdagen. De termijn van 45 kalenderdagen is de termijn die wettelijk is voorzien in het klachtendecreet van 1 juni 2001. Het agentschap fungeert als betrouwbare partner
Link met SD
en aanspreekpunt over alle aspecten van de onderwijsadministratie.
Link met instrument(en)
Informatieverstrekking
Bron gegevens / manier van meten
Databank klachtenrecht
Berekeningswijze score
Norm – absolute waarde Teller: Aantal NIET tijdig beantwoorde Teller
Teller / noemer (indien breuk)
klachten (= niet binnen de 45 dagen)
Noemer
108
Opgelegde norm
De klachten worden tijdig beantwoord
Periodiciteit van de meting / invoer
Maandelijks
Limietdatum gegevens
Vijfde werkdag volgende maand (X+1) A2L (SO-DKO) A2A (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB) A2A (ICT) A2A (AOP)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (SO-DKO) A1 (SO-DKO) A2 (BaO-CLB) A1 (BAO-CLB) A1 (ICT) A1 (AOP)
Beschrijving parameter: opgelegde norm
AgODI garandeert binnen de 45 kalenderdagen beantwoording van de geregistreerde en op basis van het klachtendecreet van 1 juni 2001 ontvankelijke klachten. De termijn begint te lopen vanaf het moment dat de klacht in de afdeling wordt geregistreerd.
109
Detailfiche Indicator:
Aantal geverifieerde scholen m.b.t. de financieringswet
Gegevens: Nummer indicator Beschrijving indicator
11.1.1. Volledige en correcte leerlingendatabanken aanmaken Voor de financieringswet wordt tot minstens 80% van de scholen van het gewoon en
Definitie van begrippen
buitengewoon basis en secundair onderwijs jaarlijks geverifieerd uiterlijk vóór de vastgestelde data. Het agentschap zal via het efficiënt inzetten van
Link met SD
middelen komen tot een zo volledig en correct mogelijk leerlingenbestand voor de financieringswet
Link met instrument(en) Bron gegevens / manier van meten Berekeningswijze score
Controle van de leerlingengegevens Databanken inschrijvingen, lerende mens, verificatie, Rijksregister (T/N)*100 Aantal scholen van het gewoon en Teller
buitengewoon basis en secundair onderwijs die effectief werden geverifieerd
Teller / noemer (indien breuk) Aantal scholen van het gewoon en Noemer
buitengewoon basis en secundair onderwijs die effectief moeten worden geverifieerd
110
Opgelegde norm
De gegevens zijn op 15 mei aan het Rekenhof afgeleverd
Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks
Limietdatum gegevens
5 werkdag X+1 volgend op betreffende periode
e
A2A (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) A1 (SO-DKO) Verantwoordelijke rapportering (intern) A1 (BaO-CLB)
111
Detailfiche Aantal tijdige adviezen in het kader van de Indicator:
samenwerkingsovereenkomst met het departement Onderwijs en Vorming
Gegevens: Nummer indicator
13.1.1. AgODi wordt pro-actief betrokken bij de ontwerpen / het maken van nieuwe
Beschrijving indicator
wetgeving (incl. becommentariëren van sneuvelteksten) en levert binnen de in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde termijnen haar advies af De adviezen worden binnen de in het kader
Definitie van begrippen
van de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde termijnen afgeleverd Als betrouwbare en samenwerkende partner binnen het beleidsdomein Onderwijs en Vorming toetst het agentschap
Link met SD
beleidsmaatregelen op hun uitvoerbaarheid en formuleert zelf beleidsaanbevelingen om op die manier een bijdrage te leveren tot een kwalitatief onderwijsbeleid en –vernieuwing
Link met instrument(en)
Adviezen verlenen
Bron gegevens / manier van meten
Eigen databank
Berekeningswijze score
-
Teller / noemer (indien breuk) Teller
het aantal tijdig afgeleverde 112
adviezen Noemer
het aantal ontvangen vragen voor advies
Opgelegde norm
Zie beschrijving
Periodiciteit van de meting / invoer
Maandelijks
Limietdatum gegevens
7 dagen na einde maand
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (AOP)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A1 (AOP)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
Het agentschap werkt met het departement constructief samen bij de operationele beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie. Het agentschap gaat na of voorstellen voor nieuw of gewijzigd beleid of voorstellen betreffende beleidsopvolging, -evaluatie of dataverzameling uitvoerbaar zijn en een operationeel effect (mensen, middelen, ICT, processen...) hebben voor het agentschap of de scholen (administratieve last,…). Het agentschap draagt bij tot de beleidsevaluatie op basis van de monitoring van zijn uitvoerende taken, informatieverzameling uit het onderwijsveld of vastgestelde opportuniteiten in de beleidsuitvoering, en formuleert daartoe beleidsaanbevelingen. Het agentschap engageert zich om op het einde van de beheersovereenkomst van het aantal vanuit het departement ontvangen vragen om advies, 90% binnen de in de samenwerkingsovereenkomst gestelde termijnen, te verwerken.
113
Detailfiche Indicator:
Er wordt een evaluatie rond het thuiswerk opgezet
Gegevens: Nummer indicator Beschrijving indicator
17.12.1. Het project “thuiswerk” wordt verder geïmplementeerd en geëvalueerd. Medewerkers uit de werkstations die na een geobjectiveerde test daartoe geschikt werden bevonden, kunnen structureel
Definitie van begrippen
thuiswerken. Het project thuiswerken wordt globaal geëvalueerd Via een modern en adequaat personeelsbeleid en een innovatieve
Link met SD
werking streeft het agentschap er naar verder uit te groeien tot een dynamische, toekomstgerichte en lerende organisatie
Link met instrument(en)
Personeelsbeleid
Bron gegevens / manier van meten
Departement Onderwijs en Vorming
Berekeningswijze score
(T/N)*100 Aantal medewerkers uit de Teller
werkstations die structureel tuiswerken.
Teller / noemer (indien breuk) Noemer
Totaal aantal medewerkers uit de werkstations
114
33 % van de medewerkers uit de werkstations (geen ondersteunende cellen) werkt structureel thuis. Opgelegde norm
Voor medio 2011 zal bovendien onderzocht worden hoever de draagkracht voor een verdere implementatie van het project ‘thuiswerk’ voor de organisatie reikt.
Periodiciteit van de meting / invoer
Eind 2011
Limietdatum gegevens
30 juni 2011 A2L (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern) A2A (BaO-CLB) Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (SO-DKO) A2 (BaO-CLB)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
Het agentschap engageert zich te onderzoeken hoever de draagkracht voor wat het thuiswerk betreft, reikt. Er wordt dan ook een globale evaluatie van het project “thuiswerk” opgezet. -
Globale evaluatie van het project “thuiswerk”: Het agentschap engageert zich om in 2011 een globale evaluatie van het project “thuiswerk” op te zetten op basis van alle relevante criteria. Op basis van deze resultaten zal tegen 30 juni 2011 de draagkracht van het agentschap worden bepaald.
115
Detailfiche Indicator:
Het vormingsplan wordt uitgevoerd
Gegevens: Nummer indicator Beschrijving indicator
17.3.1. en 17.9.1. Het vormingsplan wordt verder geïmplementeerd en geëvalueerd. De strategische doelstellingen worden
Definitie van begrippen
vertaald naar vormingsdoelstellingen en concrete opleidingen. Er is een cyclus van evaluatie, bijsturing en implementatie. Via een modern en adequaat personeelsbeleid en een innovatieve
Link met SD
werking streeft het agentschap er naar verder uit te groeien tot een dynamische, toekomstgerichte en lerende organisatie.
Link met instrument(en)
Personeelsbeleid Vormingsplan, verslagen werkgroep Vorming AgODI, online vormingskalender,
Bron gegevens / manier van meten
planningsdocumenten PLOEG, Departement Onderwijs en Vorming (vormingsdienst MOD),
Berekeningswijze score
Teller
-
Noemer
-
Teller / noemer (indien breuk)
Opgelegde norm
Er is een geldig en actief vormingsplan gedurende de hele periode van de
116
beheersovereenkomst. Periodiciteit van de meting / invoer
Jaarlijks (X)
Limietdatum gegevens
31 december (X – 1) A2L (SO-DKO) A2A (SO-DKO)
Verantwoordelijke rapportering (extern)
A2A (BaO-CLB) A2A (ICT) A2A (AOP)
Verantwoordelijke rapportering (intern)
A2 (SO-DKO) A1 (SO-DKO) A2 (BaO-CLB) A1 (BAO-CLB) A1 (ICT) A1 (AOP)
Beschrijving parameter: opgelegde norm.
Het agentschap voorziet vormingsmomenten en organiseert zelf opleidingen voor haar personeelsleden in functie van haar missie en visie. Het vormingsplan vormt het grote kader voor concrete initiatieven. Het is een dynamisch gegeven dat mee-evolueert met de klemtonen die het agentschap gedurende de periode van de beheersovereenkomst legt. Het toetsingsmoment gebeurt jaarlijks.
117
Bijlage 4
AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN
LOPENDE SAMENWERKINGSOVEREENKOMSTEN 118