Beetje Anders een kunsteducatief project van K&C Werkvorm: Gemengde technieken Titel: Een Appelfant of een Pompoendaris
groep 1, 2 en 3 Benodigdheden per leerling: - 1vel A4 wit papier - Schaar - Lijm - O.I. inkt + pen/ wattenstaafjes - evt. fineliners of zwarte viltstift - Filmkokertjes of kleine plastic bekertjes in een eierdoos - Zwart papier, formaat (½) A4 Technieken en beeldaspecten -
Tekenen met pen Zwart – wit Compositie
Organisatie en tijdsinvestering -
1 x 45 minuten 1 x 30 minuten (afwerking)
Opmerkingen - Leerlingen krijgen opdracht om een plaatje van een vrucht, bloem of groente mee te nemen. - Of leerkracht verzamelt zelf tijdschriften/folders waarin kleurenfoto’s van vruchten - Leerkracht zorgt voor strookjes met beestennamen.
Lesbeschrijving Inleiding U bekijkt met de leerlingen de plaat van de 16e eeuwse Italiaanse schilder Arcimboldo. Op de plaat is een portretschilderij afgebeeld. Het portret is in zijn geheel opgebouwd uit vruchten, groentes en bloemen. U laat de leerlingen een aantal vruchten opnoemen die zij kennen. Wat voor vrucht heeft de schilder als neus gebruikt? Met welk onderdeel zou de schilder begonnen zijn? Of zou hij eerst allerlei vruchten bij elkaar hebben gelegd? Zijn alle vruchten net zo groot afgebeeld als ze in werkelijkheid zijn? Aan het werk (les 1) De leerlingen gaan in deze les ook een schilderij met een vrucht, een bloem of een groente als uitgangspunt maken. Daartoe hebben ze een kleurenfoto uit een tijdschrift meegenomen. De vrucht enz. wordt zo nauwkeurig mogelijk uitgeknipt en op het A4 papier geplakt. Dit vormt het lichaam van een vreemd fantasiebeest. Maar op welk bestaand beest lijkt jouw fantasiebeest? De leerlingen kiezen een bestaand beest bijv. een olifant, een dromedaris, een pissebed, een potvis of een roodborstje als uitgangspunt. Wat zijn de kenmerken van dit beest? (Vorm van poten, kop, snuit, staart, aantal poten enz.) Vervolgens bedenken zij een nieuwe naam voor hun beest. Deze naam is samengesteld uit de naam van de vrucht/ groente en het bestaande beest. Met O.I. inkt en pen of wattenstaafje geven de leerlingen hun fantasiebeest vorm. De naam van het nieuwe beest wordt met een potlood achterop genoteerd, net als de naam van de maker. Afwerking (les 2) Leerlingen knippen hun beest ruim uit (ongeveer op een 0,5 -1 centimeter afstand van de omtreklijnen). Voordat het beest wordt vastgeplakt, schuiven de leerlingen het beest over het vel gekleurde papier. Hebben ze een goede plek voor het beest gevonden, dan wordt het daar vastgeplakt. Op een apart strookje schrijven of typen ze de naam van hun beest. Dit wordt aan de onderzijde van het papier geplakt. Evt. kan de omgeving van het beest erbij getekend worden.
Beetje Anders
een kunsteducatief project van K&C Werkvorm: Titel: Schaap koopt zich een nieuwe jas
bestemd voor groep 1, 2 en 3 Benodigdheden *A4 met daarop een contour-afbeelding van een schaap, paard, hond, poes of kip (enz.) *Allerlei materialen zoals crêpepapier, stukjes stof, kurkschijfjes, schuurpapier, resten leer, fiberfill, kleine plastic kralen, glitter, pailletten, veertjes, garen etc. *Lijm en kwastje *Evt. een schaar (oudste leerlingen) Technieken en beeldaspecten * Scheuren, knippen en plakken * Verschillende texturen * Andere kleuren en materialen dan normaal Organisatie en tijdsinvestering * U zet van tevoren bakjes met verschillende materialen klaar (snippers of reepjes) * Kinderen knippen en scheuren zoveel mogelijk zelf. * De nieuwe jas wordt met lijm op het lijf van het beest geplakt. Kop, staart en poten blijven vrij. Opmerkingen * U dient van tevoren een beslissing te nemen hoeveel verschillende materialen de leerlingen mogen gebruiken bij het samenstellen van de jas.
Lesbeschrijving Als inleiding vertelt u een verhaaltje over een schaap dat ontevreden is met haar wollen jas. Zij vindt haar jas maar saai van kleur en ook op het krulletjeshaar is ze uitgekeken. Het schaap vindt het hoog tijd voor een andere, nieuwe jas. En dus besluit ze om op jassenjacht te gaan. Het schaap stapt de volgende dag in de bus en rijdt naar de stad. Winkel in, winkel uit gaat het schaap. Maar een mooie jas kan ze niet vinden. En dan,op het moment dat ze de moed al eigenlijk heeft opgegeven …, vindt het schaap, de jas van haar dromen. De jas wordt ingepakt en gaat mee naar huis, of juister gezegd naar de wei. De volgende dag trekt het schaap haar nieuwe jas aan. Alle andere beesten in de wei zijn stom verbaasd. “Schaap heeft een nieuwe jas,” fluisteren ze tegen elkaar. “Wat ziet ze er mooi uit in haar nieuwe jas. Zo eentje zouden wij ook wel willen.” De week erop is de bus naar de stad overvol en op de terugweg nog voller. Alle beesten komen bepakt en bezakt terug. Ze hebben allemaal een nieuwe jas gekocht. De dag erop, is het bij de wei een drukte van belang. Er staan allemaal auto’s geparkeerd. En overal zijn mensen die naar de beesten in hun nieuwe jassen komen kijken. De ene jas is nog vreemder en mooier dan de andere. Hoe zou dat eruit zien? U laat de kinderen fantaseren over hoe de jassen eruit zullen zien. De jassen zijn van een ander materiaal gemaakt dan de huid van het beest. De kip krijgt dus geen nieuwe jas van veren, maar van leer of glitter. Zie verder: Opmerkingen. Met behulp van de klaarstaande materialen plakken zij op elk beest een nieuwe jas.
Beetje Anders een kunsteducatief project van K&C Werkvorm: Constructie met allerlei materialen in 1 kleur Titel: “Groenpoter en zijn vriendjes” groep 1, 2 en 3 Benodigdheden per leerling: - ½ aardappel - 4 satéstokjes en 4 gekleurde rietjes - Verf in de kleuren van de rietjes - Kwast - Schotel - Verschillende materialen in de kleuren van de rietjes, zoals papier, textiel, pailletten, sponsjes, kralen, plastic draagtasjes, garens, paperclips, kopspelden, pushpins, chenilledraad - Lijm - Evt. prikpen of cocktailprikker
Technieken en beeldaspecten - Verschillende kleurnuances van 1 kleur combineren in een ruimtelijk werkstuk - Constructie
Organisatie en tijdsinvestering e
1 les – inleiding (10 min.) rietjes kiezen en beschilderen van satéstokjes en ½ aardappel. Kinderen met zelfde kleur rietjes bij elkaar zetten. (30 - 40 min.) e 2 les – stokjes in ½ aardappel monteren. Rietjes vastplakken om stokjes. Beest aankleden en versieren Leerlingen werken individueel ( 50 – 60 min.)
Opmerkingen
Lesbeschrijving ‘Groenpoter en zijn vriendjes’
Deze les heeft te maken met het beeld ’Beestentoren’. Vooraf: U vraagt de leerlingen een aardappel mee te nemen naar school. U snijdt de aardappelen doormidden en zet ze met het snijvlak op een krant. Het vocht trekt nu in de krant. Na enkele uren zijn de aardappels klaar voor gebruik in de les. U verzamelt met de leerlingen zoveel mogelijk verschillende materialen in 1 kleur. Hierbij houdt u de kleuren van de rietjes aan. U hebt het beeld ‘Beestentoren’ met de leerlingen besproken. In het beeld zijn 4 verschillende dieren op elkaar gestapeld en knalrood gespoten. De kleur werkt vervreemdend. Maar bestaan er ook beesten die alleen maar rood zijn? In de fantasie van de kunstenaar blijkbaar wel. De leerlingen gaan ook een beest in één kleur maken. Maar gelukkig kent één kleur een hele hoop kleurnuances. Laat de leerlingen ontdekken dat er bijv heel veel verschillende kleuren rood of blauw zijn. De leerlingen kiezen vervolgens 4 rietjes in dezelfde kleur. De kleur van de rietjes is bepalend voor de rest van het werkstuk. Voorbeeld: een leerling kiest blauwe rietjes. Daarbij hoort blauwe verf, blauw papier, blauwe folie, blauw garen etc. Kortom; de leerling mag alleen blauwe materialen gebruiken om het beest aan te kleden en te versieren. Vervolgens zet u de verf klaar. U wijst de leerlingen erop dat ze de juiste kleur (zie rietjes) moeten pakken. De leerlingen beginnen met het beschilderen van de satéstokjes. Daarna wordt de halve aardappel geschilderd. Terwijl de verf droogt, pakken de leerlingen de benodigde materialen om het beest aan te kleden. Eenmaal droog, steken ze de satéstokjes schuin in de onderzijde van de aardappel. De leerlingen steken en plakken vervolgens de andere materialen in en op de ½ aardappels. U plaatst de gekleurde beesten in groepjes bij elkaar. Zet bijv. de rode beesten eens tegen een groene achtergrond.
Beetje Anders een kunsteducatief project van K&C Werkvorm: gemengde technieken Titel: de Blauwe Boom
groepen 1, 2 en 3 Benodigdheden per leerling: - Tekenpapier A3 formaat - Blauw kleurpotlood - Vetkrijt, wasco, verf, ecoline (blauwen) - Kwast - Allerlei materialen in dezelfde kleur, zoals garens, papier, kleurenfoto’s, zijdevloei, glitter, pailletten, kraaltje, metaalfolie, cellofaan etc. - Lijm N.B. natuurlijk kunnen er ook andere kleuren gekozen worden
Technieken en beeldaspecten - Ontdekken van kleurnuances - Organische vormen - Vormvervreemding
Organisatie en tijdsinvestering e
1 les boom tekenen en schilderen (45 min.) e 2 les boom aankleden (45 min.) Kinderen in groepjes. Geef bijv. elk groepje een ‘eigen’ kleur
Opmerkingen Als u met verschillende kleuren werkt, richt dan op verschillende plaatsen in de klas een hoekje in, waar alle materialen bij elkaar staan. De leerlingen kiezen zelf hun materialen.
Lesbeschrijving Deze les heeft te maken met de afbeelding ‘Blauwe paarden’ van Franz Marc. U bespreekt met de leerlingen het bovengenoemde schilderij van Marc. Het meest opvallende aan het schilderij is de blauwe kleur van de paarden. Nadat dit schilderij gemaakt en getoond was aan het publiek, vonden kunstenaars het niet langer nodig om alle voorwerpen in natuurlijke kleuren te schilderen. Daardoor zijn er nu op schilderijen groene huizen, paars gras en blauwe of rode bomen te zien. De leerlingen maken in deze les een ‘vreemde’ boom. De boom, en het landschap er om heen, moeten worden ingevuld met nuances van 1 kleur. Om duidelijk te maken wat verschillende nuances van één kleur zijn, kunt u bijv. alle leerlingen met bijv. een blauw kledingstuk voor het bord laten komen. De andere leerlingen mogen ze van licht naar donker schikken. Het uitgangspunt voor de boom is de eigen hand en onderarm. Deze wordt plat op het papier, de vingers licht gespreid. Met de andere hand en het kleurpotlood trekt de leerling zijn onderarm en de vingers om. Vervolgens verlengen de leerlingen de vingers tot takken. Dit zijn de hoofdtakken. Zij lopen van breed naar smal. Evt. mag er een 6e of 7e tak aan toegevoegd worden. Daarna krijgen de hoofdtakken allerlei zijtakken. De stam van de boom wordt vervolgens ingekleurd met verschillende soorten krijt. Nadat de boom kleur heeft gekregen , wordt de omgeving geschilderd. De boom staat op een blauw stuk land en ook de lucht is blauw. U geeft de leerlingen instructie hoe ze kunnen schilderen en hoe ze met water de verf (ecoline) kunnen verdunnen, waardoor hij veel lichter wordt. De schilderijen moeten nu drogen. In de 2e les worden de boom en het landschap ‘aangekleed’. Het gaat hier om het aanbrengen van blaadjes, beestjes, schorsstructuren, in de boom gekerfde letters etc. Voordat de leerlingen beginnen aan hun opdracht, herinnert u ze nogmaals aan het feit dat alle onderdelen in de gekozen kleur gehouden moeten worden. Uiteraard mogen de leerlingen wel verschillende kleurnuances gebruiken. In de periode tussen de beide lessen kunnen de kinderen allerlei materialen voor deze les verzamelen. U zorgt zelf voor de wat meer luxe materialen zoals glitter, metaalfolie, gekleurde katoen en pailletten en/of kleine kralen.
Beetje Anders een kunsteducatief project van K&C Werkvorm: Anders van materiaal en kleur Titel: Superlolly
groep 1, 2 en 3 Benodigdheden per leerling: - Gele, rode, felrose, paarse, helderblauwe en witte verf -- Verfbakjes of eierdozen - Plastic bordje om op te mengen - Kwasten - Kranten - Papieren handdoekjes - Ronde vorm uit piepschuim plaat 3 cm - IJscostokje
Technieken en beeldaspecten - Mengen vanuit lichtste kleur - Mengen met een beperkt aantal kleuren - Heldere snoepkleuren
Organisatie en tijdsinvestering - Klassikale les. Leerlingen in groepjes plaatsen - Emmer water neerzetten waarin de gebruikte kwasten kunnen worden gereinigd. - Na gebruik kwasten met haren naar boven weg zetten. - Lesduur ± 45 minuten
Opmerkingen
Lesbeschrijving Deze les heeft te maken met de afbeelding Knife Ship II. U bekijkt met de leerlingen de foto van het ‘Mes-schip’. U gebruikt voor het bespreken van het beeld de informatie op de achterzijde van de afbeelding. De kunstenaar, Claes Oldenburg, maakte zijn vroege beelden veelal n.a.v. etenswaren. IJsjes, sorbets, taarten en hamburgers waren daarbij favoriet. De leerlingen gaan ook een beeld ‘om op te eten ’maken. De basis van de lolly wordt gevormd door een ronde vorm, gesneden uit een plaat piepschuim. Iedere leerling krijgt van u een rond stuk piepschuim en een ijscostokje. Per groep zet u de verf en de kwasten klaar. Een pot met water is niet strikt nodig. De leerlingen kunnen ook hun kwast schoonvegen aan een doekje of op een krant. U wijst erop dat als je alle kleuren door elkaar zou mengen er een vieze, bruine kleur ontstaat. Bij het mengen van kleuren is het handig (en verstandig) om altijd uit te gaan van de lichtste kleur en daar de donkerder kleur aan toe te voegen. Dit voorkomt dat het mengbakje overstroomt. En … je hebt minder verf nodig. U nodigt vervolgens twee leerlingen uit om mee te helpen met een mengexperiment. Beide leerlingen krijgen twee doorzichtige bekertjes. Eén van de bekertjes is voor een kwart gevuld met gele verf, de andere voor een kwart met rode verf. Beide leerlingen krijgen de opdracht om een oranje kleur te maken. De ene leerling voegt steeds wat rode verf aan het geel toe. De andere leerling voegt steeds wat gele verf toe aan het rood. Wie heeft het eerst een oranje kleur? U herhaalt zonodig de mengproef met twee andere leerlingen. Zij krijgen de opdracht om bijv. lila te maken uit witte en paarse verf. Ook nu zal de leerling die paarse verf toevoegt aan het bekertje met witte verf het eerste een goed resultaat hebben. De leerlingen prikken het ijscostokje in de ronde vorm. Vervolgens beginnen ze te mengen en verven ze hun lolly in feestelijke kleuren. Stal de lolly’s uit of zet ze bij elkaar in een grote glazen pot.