Artist Interview
Jantien de Boer
‘Ik houd wel van een beetje mysterie!’ In de schilderijen van Jantien de Boer spelen mensfiguren een hoofdrol. Vaak weergegeven in een geheimzinnige sfeer of bevreemdende setting. Maar de verf, waarmee deze mensen zo dramatisch zijn geschilderd, speelt op zich zelf een misschien wel even belangrijke rol. De verfbehandeling lijkt soms vrij grof, maar is altijd in een prachtige balans met het fijne. Soms wordt gesuggereerd met slechts een paar vegen. Galleries in Nederland en België staan in de rij om haar werk te mogen verkopen. De dichter Staf de Wilde schreef onlangs nog een mooi lofdicht over haar werk. Ik zocht Jantien op in haar Atelier in Groningen voor een interview.
Interview: Lennaert Koorman, Foto: Gerhard Taatgen, Beeld: Jantien de Boer
Was je als kind al aan het schilderen en tekenen?
eigenlijk. En ja ik figureer er zelf vaak in. Dat is toch een rol die ik in mijn doeken vertolk.
Ja! Ik tekende altijd. Als ik kon spelen vond ik het ‘t leukst om te tekenen. Spyrograaf, krijtjes, verf, dat soort dingen. Mijn eerste schilderij maakte ik op de basisschool in groep 6, ik was een jaar of tien. Dat weet ik nog heel goed. Ik maakte toen iets heel realistisch met twee vogels op een boomstammetje en een vogelhuisje. Ik weet nog goed dat meester Henk toen de schaduwkleur uitlegde. Dat alles in de schaduw donker is en bruiner. Dat vond ik fascinerend. Alsof er een wereld voor me open ging.
Toen ging je studeren aan de Minerva; wat zocht je daar?
Wanneer wist je dat je kunstenaar wilde worden? Vrij snel, nadat ik wist dat ik geen stewardess wilde worden (lacht uitbundig). Op mijn vijftiende. Voor die tijd wilde ik ook nog wel graag actrice worden.
Ik ging daar heen om te leren schilderen. Ik zocht daar eigenlijk vooral de lessen van Matthijs Röling. Hij is dé grote meester van het Noordelijk Realisme. Maar ik was eigenlijk al te laat, want die beweging was vooral in de jaren 70-80.
‘Techniek alleen is niet voldoende. Ik gebruik het als middel om iets uit te drukken’. Toen ik daar kwam was de Minerva al veel meer conceptueel ingesteld. Ik kon er nog maar heel weinig lessen van Röling volgen. Daarom heb ik dat eerste jaar ook nooit afgemaakt. Toen ben ik maar kunstgeschiedenis gaan studeren. Dat vond ik óók geweldig! Daar heb ik later heel veel aan gehad voor mijn eigen ontwikkeling als kunstenaar.
Ben je nu eigenlijk ook nog steeds een beetje actrice in je eigen doeken?
Hoe heeft dat je beïnvloed?
Ja, dat theater zit er nog wel in. Het drama
Het grappige is, dat toen ik daarna aan de
‘Engel” 2014 Olieverf op Paneel 80 x 120 cm
‘An Envious Sliver Broke’ 2013 Olieverf op paneel 30 x 61 cm
Klassieke Academie ging studeren, ik juist het conceptuele weer miste waar de Minerva zo sterk in is. Maar ik ging wel heel duidelijk naar de Klassieke omdat ik daar het ambacht echt kon leren. Ik wil niet alleen maar op de techniek van het schilderen leunen; maar ik vind het wel belangrijk. Want techniek alleen is niet voldoende voor mij. Ik gebruik het als middel om iets uit te drukken. Maar de uitwerking op zich, de techniek, het realisme moet niet je doel zijn. Voor mij niet.
Wat is het belangrijkste dat je op de Klassieke Academie hebt geleerd? De basis elementen van het schilderen: Compositie, toon en kleur. Dat zijn maar drie hele kleine woordjes, maar die verwijzen wel naar heel grote dingen. Daar kun je rustig jaren op studeren, voordat je ze echt eigen maakt. Daar heb je jaren voor nodig, voordat je die drie basis elementen kunt integreren in een schilderij.
En penseelvoering of handschrift? Dat heb ik daar niet echt geleerd. Nou, ik merkte wel dat ik tijdens mijn studie steeds preciezer ging schilderen. Dat is ook wel het leuke van zo’n studie doen. Je wordt daarbij gedwongen om bepaalde wegen in te slaan. Maar je kunt je daarin ook verliezen en jezelf kwijtraken.
’Ik durfde gewoon nog niet alles te laten zien’. Wat ik ook wel had daar; dat ik me heel erg ging aanpassen aan wat de docent wilde. Bij de éne docent schilderde ik heel anders dan bij de
andere. Dat levert natuurlijk geen kunststukken op, maar je leert er wel van. Daarna ben ik dat steeds meer los gaan laten om het te integreren in hoe ik zelf het liefste werk. Nu is mijn handschrift veel losser. Maar dat is wel een zoektocht.
Moest je ook nog weer iets afleren toen je op de Klassieke was afgestudeerd? Nou, ik heb wel een soort braafheid van me af moeten schudden. In de zin van dat ik niet altijd durfde te maken wat ik graag zou willen. Maar dat lag meer aan mijzelf dan aan de academie. Ik durfde gewoon nog niet alles te laten zien.
Zoals? Nou, bijvoorbeeld die schilderijen met de bloedrode handen, die had ik op de academie misschien nog niet durven maken.
Is dat bloed? Ik dacht dat het rode verf was. Ja dat klopt! Het is verf. De schilderijenserie heet ook ‘The Painter’ en gaat eigenlijk over de strijd die de schilder levert, gewapend met zijn verf. Veel mensen zien er bloed in merk ik, wat het beeld iets lugubers geeft. Ik heb natuurlijk ook niet voor niets voor rode verf gekozen.
Is die serie geïnspireerd op het werk van Borremans? Ja, ik had de tentoonstelling van Borremans in Brussel gezien, en daar was ik helemaal door overdonderd. Toen ik Borremans zag dacht ik: ‘Kijk, hij doet het wel. Hij vervreemdt’. Hij durft
onderwerpen te schilderen die vragen oproepen. En die vervreemding sprak me zo erg aan, dat ik daar toen ook naar opzoek ben gegaan.
‘ Je hoeft niet altijd te schilderen, wat de mensen graag willen zien’. De schets voor dat eerste doek in die serie, de staande vrouw in die witte jurk met rode handen had ik al twee jaar daarvoor gemaakt. Maar ik durfde er niets mee te doen, omdat ik het toch een beetje een luguber beeld vond. Die tentoonstelling van Borremans was voor mij echt een soort herkenning en bevestiging om dat beeld juist wel te gebruiken. Zo van: ‘Waarom niet?.’ Je hoeft niet altijd te schilderen wat de mensen graag willen zien. Dat is het gevaar als je schildert om van te leven; het moet óók verkocht worden.
Jij bent één van de zeer weinige schilders die meteen na de academie al kon leven van de verkoop van eigen werk. Hoe was dat?
The Painter 2014 olieverf op linnen 45 c 65 cm The Painter 2014 olieverf op linnen 180 x 120 cm
Ja, dat heeft me echt overvallen. En dat doet het nog. Dat is een hele grote luxe. Maar ik denk nog steeds wel eens: ‘Jeetje waar ben ik nou weer in beland’.
Je kunt nu niet meer zomaar een paar jaar gaan experimenteren. Legt dat een druk op je? Ja, dat doet het wel. Als je zoveel interesse van zoveel galeries hebt, en je krijgt zoveel aanvragen, dan zeg je ook op bijna alles ja. Dat zijn kansen, maar dan moet je wel steeds genoeg
werk hebben. En je wilt ook góed werk blijven maken. Dus de druk was wel heel groot op een gegeven moment, ja. Soms was het wel zoeken naar inspiratie, zo van: ‘Waar ga ik het vandaan halen?’.
Is er wel eens iets weggegaan dat je net onder de maat vond, maar dat je het toch meegaf omdat er nu eenmaal zoveel doeken waren afgesproken? Nou, het is wel eens voorgekomen. Maar ik probeer dat te vermijden natuurlijk. Ik probeer streng te zijn. En ook niet werk van drie jaar geleden, om het maar op te vullen of zo. Dan kan je er beter ééntje minder opsturen. Het moet gewoon goed werk zijn. Het is soms wel dubbel. Ik wil me wel blijven ontwikkelen. Ik ga nu niet denken van, ‘Nou, top, ze willen me, ik ben er’. Nee, ik begin pas. Ik ben er nog lang niet. Daarom kan ik ook niet denken van, oh dit werk verkoopt goed, dat kan ik dan wel blijven maken.
Waarin wil jij je graag ontwikkelen? De techniek moet natuurlijk altijd veel beter. Onderwerp is ook eigenlijk altijd een zoektocht. Ik werk graag in series, dus is de vraag steeds, wat wordt de volgende serie. Formaat, daar zou ik me ook nog graag in ontwikkelen. Mijn laatste serie doeken zijn al vrij fors, maar eigenlijk zou ik nog groter willen. Drie bij twee meter of zo. Dat vind ik echt een uitdaging. Maar dat is vooral voor mijzelf leuk, want commercieel gezien is dat juist weer helemaal niet interessant natuurlijk.
filmshoot van een uur of twee. Mijn vriend heeft de onderwatercamera gehanteerd en ik ben zelf met een aantal jurken het zwembad ingesprongen. Daar heb ik een aantal stills uit gekozen en daar ben ik composities mee gaan maken. En daarmee ben ik aan die schilderijen begonnen. Die foto’s waren vreselijk van kwaliteit. Veel te blauw en heel korrelig. Ik heb daar heel veel bij moeten fantaseren. Zoals de schilderijen uiteindelijk geworden zijn, dat is een wereld van verschil.
Vind je dat een meerwaarde, als de foto’s wat belabberd zijn? Vaak wel. Want dat geeft me veel meer vrijheid. Als die foto heel exact is, ben je sneller geneigd om die foto na te schilderen. Dat vind ik niet interessant. Ook van de kleuren op een foto trek ik me meestal niet zo veel aan.
Hoe reageer je dan op kleur? Zoek je die al in je schetsen, of gebeurt dat tijdens het schilderen?
An Envious Sliver Broke 2013 Olieverf op Paneel 110 x 110 cm
Man, er zijn nog zo veel uitdagingen. Ik zou ook mijn kleurgebruik nog verder willen ontwikkelen. Zo blijf je constant aan het zoeken.
Wat beoog je met je schilderijen? Het is niet zo dat ik een verhaal wil vertellen, maar wel dat het beeld de suggestie van een verhaal oproept. Dat je je toch afvraagt: ‘Wat is er gebeurd of is er aan de hand’. Daar houd ik wel van. Dat het niet allemaal heel vanzelfsprekend is. Daarom ben ik ook niet zo’n fan van stillevens of zo. Dat is me te duidelijk. Ik hou wel van een beetje mysterie. En tegelijkertijd hoop ik ook dat mensen wel kijken naar hoe het geschilderd is. Zit de verf er wel mooi op.
‘Ik wil dat het beeld de suggestie van een verhaal oproept’. Hoe werkt jouw proces als je aan een serie begint? Zoals bijvoorbeeld bij die prachtige onderwaterserie? Het begint met een idee. Dat is meestal gewoon een beeld dat in mijn hoofd zit. In dat geval was dat beeld het langzaam zinken onder water. In een jurk, want ja dat heeft dan weer dat theatrale. Toen ben ik zwembaden gaan bellen met de vraag: ‘kan ik bij jullie terecht met een tas vol met jurken en een videocamera?’. Dat werd een
Vaak begin ik gewoon meteen op doek. Ik maak geen voorschetsen. Ik schets alleen op de computer voor de uitsneden en compositie. Dat is toch het belangrijkste. Kleur komt dan gaandeweg. Maar daar gaan vaak ook wel veel versies overheen. Soms zitten er wel 8 versies over elkaar heen. Daarom werkte ik in die serie ook veel met Liquin, een sneldrogend medium van Winsor & Newton.
Waarom zijn er relatief zo weinig beroemde vrouwelijke kunstschilders denk je? Dat is een goede vraag en iets waar ik me ook altijd over verbaas. Gelukkig zijn er steeds meer bekende vrouwelijke kunstenaars maar het is natuurlijk absurd dat de kunstmarkt, zowel van kunstenaars als kunsthistorici, gedomineerd wordt door mannen. Ik vind het behoorlijk beledigend dat in de top vijftig van best betaalde hedendaagse kunstenaars slechts drie (!) vrouwen voorkomen. Helaas lijkt ook de kunstwereld last te hebben van een glazen plafond. De grote vraag is hoe dat te doorbreken. Maar gelukkig zie ik om me heen genoeg getalenteerde vrouwen die zichzelf prima in de kunstmarkt weten te plaatsen.”
Hoe werkt dat voor jou, jezelf in de markt zetten? Ik heb heel erg het geluk dat dat voor mij gedaan wordt. Ik heb galeries die mij vertegenwoordigen.
Die doen dat heel goed! Die zorgen ervoor dat mijn werk getoond en verkocht wordt.
Hoef je daar zelf helemaal niets aan te doen, aan marketing? Nee; Nou ik zorg natuurlijk wel dat mijn website er mooi uitziet, maar daarbuiten niet echt nee.
Jouw doeken zijn vaak in een hele losse toets geschilderd. Hoe krijg je het voor elkaar om zo grof te schilderen en toch tegelijkertijd dat poëtische, dat fijne vast te houden?
‘Daarna ga ik zo’n doek dan helemaal verpesten. Daarmee komt het dan altijd wel weer goed’.
Hydra 2015 olieverf op linnen 32 x 32 cm
Dat is voor mij ook de uitdaging. Zeker in die onderwater serie. Dat was voor mij echt de vraag: ‘Hoe hou ik het schilderachtig en los maar toch ook realistisch genoeg... Want ik vind het ook niet goed als dat losse weer een trucje wordt. Maar ik zet daarom ook behoorlijk veel lagen op een doek om dat effect te bereiken. Je moet radicale keuzes blijven maken tijdens het schilderen, dan hou je dat losse. Bij de opzet is het geheel vaak nog iets te los, zonder definitie. Dan kijk ik er een dag naar en ga ik op zoek waar ik de focus wil hebben. Waar ik het scherper wil hebben en de dingen verder uitwerk. Vaak is dat
dan het gezicht of de handen. Je kunt niet alles op de zelfde manier behandelen in een schilderij. Dan komt er ook wel eens een punt waarop het schilderij juist té uitgewerkt wordt. Dan zet ik het een paar weken weg. Daarna ga ik zo’n doek dan helemaal verpesten door er hele radicale dingen in te veranderen. Daarmee komt het dan altijd wel weer goed.
Is suggestie moeilijker dan precisie? Voor mij is precisie moeilijker. Maar vooral omdat ik het minder leuk vind. Mijn aandacht is er dan niet bij. Maar... suggestie is misschien toch wel moeilijker om goed te schilderen. Bij dat hele precieze heb je al gauw dat het ergens op lijkt. Mensen vergissen zich daar bij een suggestief schilderij snel in; dat verhoudingen daarbij minder belangrijk zouden zijn. Maar als je een mens suggestief schildert, moeten de verhoudingen wel verdomd goed kloppen. Anders wordt het toch gewoon een mislukt plaatje. Maar dat is ook niet erg natuurlijk. Zelfs de grote meesters maken wel eens minder goed werk. Ik kijk daar ook altijd graag naar bij grote meesters, naar hun minder goede werk. Dat maakt ze wat aardser. Dan denk je soms bijna van: ‘Oh, dan kan ik eventueel ook nog wel bereiken’. (lacht uitbundig)
Wat is het mooiste wat je met een schilderij kunt bereiken? Nou toch als mensen erdoor geboeid zijn. Als ze er naar blijven kijken. En als ze zich iets beginnen af te vragen of het ze raakt Heb je nog een goed advies voor de studenten van de kunstacademie? Experimenteer veel. Haal alles uit je studie, maar zorg daarna dat je ook wel een jaartje hebt om jezelf weer te vinden. Omdat je die zelf gemist hebt? Ja! Gewoon een jaar waarin niets hoeft en waarin je alle focus kunt leggen op je werk en de ontwikkeling daarvan. Het is een beetje zoals met je rijbewijs. Als je dat hebt gehaald kun je eigenlijk nog lang niet goed rijden. Dan begint het eigenlijk pas, want je hebt wel veel ervaring op de weg nodig. Zo werkt het in de kunst denk ik ook. Dus neem daar de tijd voor.
Voor meer werk van Jantien de Boer kijk op:
www.jantiendeboer.com