Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Bacheloropleiding Logistiek & Economie
Praktijkgids voor bedrijfsmentoren Traineeship begeleiding in Propedeuse schooljaar 2013-2014
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
1/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Inhoudsopgave Belangrijke adressen en contactinformatie
4
Inleiding
5
Algemene informatie
6
De Hogeschool Utrecht (HU) .............................................................................. 6 De Faculteit Economie & Management (FEM) ................................................... 6 1. Praktische informatie traineeship
8
1.1 Doelstellingen traineeship ............................................................................ 8 1.2 Competentieontwikkeling.............................................................................. 8 1.3 Opzet traineeship propedeuse en relatie met cursussen jaar 2 ................... 9 1.4 Begeleiding praktijkopdracht door bedrijfsmentor ........................................ 9 1.5 Aantal werkdagen in het traineebedrijf ......................................................... 9 1.6 Voorwaarden voor het traineebedrijf .......................................................... 10 1.7 Goedkeuringsprocedure traineeship .......................................................... 10 1.8 Vergoeding en afspraken ........................................................................... 11 2. Invulling en activiteiten traineeship: de rol van de bedrijfsmentor
12
2.1 Vóór de start van het traineeship ............................................................... 12 2.2 De eerste weken van het traineeship ......................................................... 12 2.3 Activiteiten tijdens het traineeship Propedeuse.......................................... 13 2.7 Afronding traineeship propedeuse ............................................................. 14 2.8 Beoordeling van het traineeship door bedrijfsmentor ................................. 14 2.9 Rolverdeling tijdens het traineeship ........................................................... 15 3. Visie en didactiek Logistiek en Economie
17
3.1 Algemeen.................................................................................................... 17 3.2 Didactisch concept ..................................................................................... 17 3.4 Thema’s tweede studiejaar......................................................................... 18 3.5 Beknopte toelichting traineeship opdrachten tweede jaar opleiding Logistiek en economie ............................................................................... 18 Materials Management – Periode A ................................................................. 18 Warehouse management – Periode B ............................................................. 18 © Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
2/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Purchasing management – Periode C ............................................................. 18 Distribution management – Periode d .............................................................. 18 3.6 Niveau......................................................................................................... 19 Bijlage 1.0: Competenties
20
Bijlage 1.1 : Competentiekaart T1 nummer 4 logistiek .................................... 20 Bijlage 1.2: competentiekaart T1 nummer 7.................................................... 23
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
3/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
BELANGRIJKE ADRESSEN EN CONTACTINFORMATIE De opleiding Logistiek & Economie valt onder het Institute for Business Administration, Faculteit Economie en Management (FEM) van de Hogeschool Utrecht. Het adres is: Hogeschool Utrecht Faculteit Economie & Management - Institute for Business Administration Opleiding Logistiek & Economie Padualaan 101, 3584 CH Utrecht Postbus 85029, 3508 AA Utrecht Praktijkcoördinator Traineeship Propedeuse Logistiek & Economie •
Dhr. Muhammed Akbas 088 481 6524
[email protected]
Programmamanager Logistiek & Economie •
Mw. Marjoke de Boer 088 481 6413
[email protected]
Praktijkbureau FEM •
Mw. Miranda Vermeulen 088 - 481 62 51
[email protected]
Voor meer informatie: Kijk op internet: www.praktijkbureaufem.hu.nl voor algemene informatie en vind daar op de webpagina van het Institute for Business Administration de specifieke informatie over de Logistiek & Economie traineeships.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
4/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
INLEIDING
Bij de opleiding Logistiek en Economie wordt werken en leren op een bijzondere wijze gecombineerd, wat ingaat vanaf het laatste blok in het propedeuse jaar. Vanaf april tot juni werkt én leert de student twee dagen (woensdag en donderdag) in de week in een leerbedrijf en volgt de student gedurende drie dagen per week colleges op school. De opleiding geeft de hoofdlijnen aan van wat de student moet kennen en kunnen om straks recht te hebben op een bachelor diploma. De inkleuring van de competenties die de student moet beheersen kan hij/zij deels zelf bepalen door bijvoorbeeld de keuze van het traineebedrijf, zijn/haar rol daarbinnen en type opdrachten en werkzaamheden die de student kan uitvoeren. De opleiding Logistiek & Economie, u als bedrijfsmentor en de student maken via de traineeship feitelijk samen een deel van het onderwijs. Dit doen we samen, maar let wel: de student creëert daarin zijn/haar eigen kansen, maar is ook tegelijkertijd zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Want dat is wat de student straks ook moet kunnen als hij/zij later in een managementfunctie terecht komt. De praktijkcoördinator, traineebegeleider en het Praktijkbureau zorgen samen voor de coördinatie van het traineeship en voor het goede verloop en de kwaliteit van deze bijzondere vorm van praktijkonderwijs. In deze praktijkgids en op de website van ons Praktijkbureau treft u hierover alle relevante informatie. Wij danken u dat u onze student wilt helpen bij zijn competentieontwikkeling door het beschikbaar stellen van een leer-/werkplek. Wij wensen u een leuke, leerzame, uitdagende en vooral succesvolle periode voor wat betreft het begeleiden van onze student! Elke opbouwende suggestie van uw kant is welkom.
Het Team van Logistiek en Economie
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
5/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
ALGEMENE INFORMATIE
DE HOGESCHOOL UTRECHT (HU) De HU is een grote hogeschool die centraal in Nederland gevestigd is. Met de zeventig opleidingen op het gebied van gezondheidszorg, communicatie en journalistiek, educatie, natuur en techniek, maatschappij en recht en economie en management bestrijkt de HU vrijwel alle maatschappelijke velden. Jaarlijks studeren meer dan 5000 studenten af aan de verschillende opleidingen. Meer nog dan een onderwijsinstelling is de HU een kennisinstituut. De docenten onderhouden intensieve contacten met de beroepspraktijk. Door toegepast onderzoek weten ze het vakgebied steeds verder te verdiepen. De HU werkt nauw samen met andere onderwijsinstellingen, met het bedrijfsleven, met overheden en maatschappelijke organisaties om in constante wisselwerking het onderwijsaanbod en de hierbij behorende kennis op peil te houden. De Hogeschool Utrecht bestaat uit verschillende Instituten, Academies en Centra, onderverdeeld in verschillende faculteiten:
Economie & Management (FEM), Natuur en Techniek (FNT), Communicatie en Journalistiek (FCJ), Maatschappij en Recht (FMR), Educatie (FE) Gezondheidszorg (FG).
DE FACULTEIT ECONOMIE & MANAGEMENT (FEM) De FEM verzorgt voltijd-, deeltijd- en duale onderwijsopleidingen voor een bachelor-degree in de volgende instituten. Een instituut kan uit één of meerdere opleidingen (met eventueel een specialisatie) bestaan:
Institute for Business Administration: •
Business Management (BM)
•
Bedrijfskunde MER
•
Logistiek en Economie (LE)
•
International Business and Management Studies (IBMS) (Engelstalige opleiding)
Institute for Business Economics: •
Bedrijfseconomie (BE)
•
Accountancy (AC)
•
Financial Services Management (FSM)
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
6/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Institute for Marketing & Commerce: •
Commerciële Economie (CE): - Sales Marketing & Management (SMM) - International Management & Marketing (IMM) - Sport & Entertainment Marketing (SEM) - One-to-One-Marketing - Leisure & Events Marketing (LEM)
•
International Business and Languages (IBL)
De opleidingen kennen een gemeenschappelijk doel: studenten theoretisch en praktisch voorbereiden op het uitoefenen van managementfuncties. Deze doelstelling is alleen te verwezenlijken in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk. Die samenwerking kent de hogeschool sinds de oprichting in 1970. De FEM beschouwt contacten met het beroepenveld dan ook als cruciaal voor de kwaliteit van de opleidingen. De vierjarige studie aan de hogeschool, onderverdeeld in een propedeusejaar en een hoofdfase van drie jaar, mondt uit in de titel “bachelor”. Het praktijkelement neemt tijdens de studie een belangrijke plaats in; het aandeel van projecten, practica, gastcolleges, bedrijfsbezoeken, praktijkopdrachten, stages en de afstudeeropdracht beslaat ongeveer een derde van het totaal van een gemiddelde studie. De opleidingen binnen de FEM kennen allemaal twee stageperiodes. De opleiding Logistiek & Economie heeft deze stages vertaald in traineeships. In het tweede en derde studiejaar ligt het leeraccent voor een groot deel in de praktijk. In het vierde studiejaar ten slotte vindt een afstudeeronderzoek plaats bij een bedrijf.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
7/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
1. PRAKTISCHE INFORMATIE TRAINEESHIP 1.1 DOELSTELLINGEN TRAINEESHIP De uitgangspunten van de traineeship zijn voor een belangrijk deel geënt op de algemene doelstellingen van de FEM: De vorming van toekomstige logistieke managementfuncties in het bedrijfsleven. Het specifieke van de traineeship zit in een betere afstemming op de praktijk middels vraagsturing, flexibilisering en just-in-time werkzaamheden. Daarnaast ontwikkelen de studenten competenties (zie ook bijlage 1) ten aanzien van de volgende doelstellingen: - leren werken in een professionele beroepsomgeving; - theorie vertalen naar de praktijk van bedrijfsvoering in een organisatie met een complexe logistieke omgeving; - het aanleren van een professionele beroepshouding binnen de bedrijfscultuur van de stage organisatie; - Het doorlichten van een organisatie middels het 7S model; - Het uitvoeren van een duurzaamheidsanalyse; - Het reflecteren op eigen ontwikkeling. Het spreekt voor zich dat de deelnemende bedrijven aan de ontwikkeling van de competenties meewerken en de trainee de ruimte geven voor een eigen kijk en aanpak bij onderzoek en uitvoering van de werkzaamheden.
1.2 COMPETENTIEONTWIKKELING
Leidraad voor de beoordeling van het traineeship propedeuse en traineeship jaar 2 is de competentiekaart Logistiek & Economie (zie bijlage). De competentiekaart is een uitgewerkt toetsinstrument op basis van de algemene domeincompetenties. Elke student heeft een competentiekaart, dat hij/zij als vast onderdeel van het portfolio moet beschouwen. De competentiekaart beschrijft concreet wat de student na afronding van jaar 2 moet beheersen, voor wat betreft vaardigheden, beroepshouding en reflectievermogen. Tijdens het assessment dat de docenten aan het einde van periode B (januari) en aan het eind van het jaar (juni) wordt van de competentiekaart een 'foto' gemaakt zodat vorderingen zichtbaar worden. Hiermee wordt zichtbaar of de student zich voldoende heeft ontwikkeld, conform de verwachtingen van een tweedejaars student. Het beoordelingsformulier voor het traineeship dat u aan het einde van de propedeuse periode invult, is direct afgeleid van de competentiekaart jaar 2 aangezien de propedeuse stage meer als ‘snuffelstage’ en voorbereiding op het tweede jaar traineeship wordt gezien. U dient met andere woorden aan het einde van traineeship propedeuse een tot een nulmeting te komen. De student kan zelf richting geven aan zijn/haar competentieontwikkeling tijdens het traineeship met behulp van de competentiekaart. De student maakt een keuze uit het aanbod van beroepsproducten vanuit de thema´s behorend bij de competentie waaraan dan gewerkt wordt of de student komt zelf met een voorstel na overleg met het bedrijf.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
8/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
1.3 OPZET TRAINEESHIP PROPEDEUSE EN RELATIE MET CURSUSSEN JAAR 2
De studenten van Logistiek & Economie werken in periode D van het eerste jaar 8 weken, 2 dagen per week bij een traineebedrijf met een complexe logistieke bedrijfsvoering. Tijdens deze periode maken zij kennis met het bedrijf en kijken en werken mee bij het bedrijf. Daarnaast maken zij een praktijkopdracht die vanuit de Hogeschool is meegegeven. Hier dient een kwart van de tijd (0,5 dag per week) aan besteed te worden. In de ideale situatie is Traineeship Propedeuse door alle partijen goed bevallen en is er een mogelijkheid om de trainee voor jaar 2 te behouden. Dit kunt u uiteraard al tijdens Traineeship Propedeuse met de student en de praktijkcoördinator bespreken.
1.4 BEGELEIDING PRAKTIJKOPDRACHT DOOR BEDRIJFSMENTOR De student maakt tijdens Traineeship Propedeuse een praktijkopdracht welke onder andere over duurzaamheid gaat. Van u wordt gevraagd of u de opdracht wilt goedkeuren en van feedback wilt voorzien. Indien u wilt, kunt u ook tijdens de uitvoering van de opdracht de praktijkcoördinator raadplegen om te zorgen dat u de student goed kunt begeleiden. De instructie voor de praktijkopdracht ontvangt u via de student en wordt geplaatst op de website van het Praktijkbureau.
1.5 AANTAL WERKDAGEN IN HET TRAINEEBEDRIJF Een student werkt elke week twee dagen (woensdag en donderdag) aan zijn traineeship in het bedrijf. In totaal dient de student 128 uur bij het traineebedrijf door te brengen. Bij werkdagen van 8 uur zijn dat 16 dagen. Het traineeship dient uiterlijk woensdag 16 april 2013 (week 1 periode D) te zijn gestart en dient op donderdag 12 juni 2013 te zijn afgerond. Binnen deze periode van 9 weken heeft de student dus de gelegenheid om 8 weken te werken in de praktijk van het traineebedrijf. De overige week is een buffer, waarin studenten de ruimte hebben om tentamens in te halen, ziek te zijn, of vrij kunnen nemen. Van deze 16 dagen werkt de student in totaal 12 dagen aan traineeship propedeuse, dus ´on the job´ tegen een financiële vergoeding. De overige 4 dagen (0,5 dag per week) werkt de student onbetaald aan de opdracht. Opnemen van vrije dagen geschiedt na akkoord met de bedrijfsmentor.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
9/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
1.6 VOORWAARDEN VOOR HET TRAINEEBEDRIJF Een traineebedrijf voldoet aan de volgende voorwaarden. In sommige gevallen kan na screening door de praktijkcoördinator worden besloten enigszins af te wijken.
Bij het traineebedrijf werken minimaal 50 medewerkers en maximaal 550 medewerkers.
Het traineebedrijf heeft een grote mate van beleidsvrijheid c.q. is relatief onafhankelijk van een eventuele moederorganisatie.
De student heeft de gelegenheid om twee dagen per week zijn/haar competenties te ontwikkelen omtrent de diverse facetten van bedrijfsvoering op operationeel en tactisch niveau, met behulp van opdrachten en training ‘on the job’.
De student heeft de mogelijkheid om ‘alle’ processen binnen de dagelijkse bedrijfsvoering mee te maken.
De student krijgt een financiële vergoeding voor zijn/haar activiteiten voor de hiervoor genoemde twee meewerkdagen. Deze vergoeding is conform (minimaal) minimumloon, tenzij met de student anders afgesproken.
De student krijgt een kwart van de tijd ruimte om aan de praktijkopdracht te werken. De werkzaamheden zijn op beginnend hbo-niveau.
Er is begeleiding door een bedrijfsmentor (iemand op HBO denkniveau).
De bedrijfsmentor is minimaal één van de twee dagen per week beschikbaar voor begeleiding.
De student krijgt de benodigde faciliteiten om goed te kunnen functioneren in de organisatie (werkplek, inlogaccount, etc.)
1.7 GOEDKEURINGSPROCEDURE TRAINEESHIP Hieronder volgt in het kort een uiteenzetting van de goedkeuringsprocedure die de student moet doorlopen, voordat hij/zij daadwerkelijk aan de slag kan bij het leerbedrijf.
Heeft de student een bedrijf gevonden waar het traineeship kan worden vervuld, dan geeft hij/zij dit zo snel mogelijk door aan de praktijkcoördinator. De praktijkcoördinator bekijkt of het gevonden bedrijf voldoet aan de criteria en zo ja, geeft hij de student (al dan niet na een bezoek aan het bedrijf) toestemming om het traineeship daar uit te voeren.
Als het bedrijf, de student en de praktijkcoördinator akkoord is, ondertekenen alle partijen de praktijkovereenkomst. Dit is te vinden op de website van het praktijkbureau.
Na het tekenen en inleveren van het contract wordt het traineeship geregistreerd door het Praktijkbureau. Zonder contract kan de student niet starten met het traineeship! Het is een verplicht onderdeel.
Vervolgens verstuurt het Praktijkbureau de benodigde informatie naar het bedrijf en de toegewezen traineebegeleider.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
10/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
1.8 VERGOEDING EN AFSPRAKEN VERGOEDING De vergoeding voor het traineeship is in eerste instantie een zaak van opdrachtgever en student / trainee. De opleiding Logistiek & Economie staat daar in principe buiten. Toch vragen opdrachtgevers regelmatig naar de vergoedingsregeling, vandaar de volgende opmerkingen: Het is redelijk om ervan uit te gaan dat de opdrachtgever de onkosten vergoedt, die de student voor het traineeship maakt. Te denken valt aan reis- en verblijfkosten. Aangezien veel studenten genoodzaakt zijn hun parttime werk op te schorten gedurende het traineeship, lijkt een maandelijkse vergoeding redelijk, gebaseerd op het minimumjeugdloon. Deelnemende bedrijven verstrekken gemiddeld 300 tot 400 euro netto per maand op basis van 5 werkdagen per week. De ‘bonus’ komt steeds vaker voor. Bij goede resultaten kan de opdrachtgever een bepaalde bonus geven.
AANSPRAKELIJKHEID Het bedrijf is conform artikel 7:658 BW aansprakelijk voor letsel of schade die de trainee eventueel zelf lijdt tijdens de uitoefening van werkzaamheden. De wettelijke aansprakelijkheid van de trainee jegens derden is door het bedrijf verzekerd. De wettelijke aansprakelijkheid van de trainee jegens het bedrijf is meeverzekerd onder de WA-verzekering van de hogeschool, onder de in de desbetreffende polis opgenomen voorwaarden.
GEHEIMHOUDING De trainee wordt geacht geheim te houden, datgene wat hem tijdens het traineeship onder geheimhouding wordt toevertrouwd of waarvan de trainee de vertrouwelijkheid behoort te begrijpen.
VRIJE DAGEN De trainee heeft recht op vakantie- en verlofdagen en vakantietoeslag conform de bij het traineebedrijf geldende regels. Vrije dagen én ziektedagen dienen door de student te worden gecompenseerd opdat aan de voor het traineeship vereiste aantal effectieve werkuren wordt voldaan.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
11/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
2. INVULLING EN ACTIVITEITEN TRAINEESHIP: DE ROL VAN DE BEDRIJFSMENTOR Om de verwachtingen helder te krijgen volgt hierna een overzicht van activiteiten die door de student, bedrijfsmentor en/of de opleiding dienen te worden verricht voorafgaand tijdens en na afloop van het traineeship.
2.1 VÓÓR DE START VAN HET TRAINEESHIP Het is de bedoeling dat de student voor aanvang van het traineeship contact opneemt met de bedrijfsmentor en een afspraak maakt voor een persoonlijk gesprek. Indien deze persoonlijke afspraak niet lukt vóór aanvang, dan is het wenselijk dit in de eerste week van de praktijkperiode te laten plaatsvinden. Onderwerpen die tijdens dit eerste gesprek aan de orde zouden kunnen komen zijn:
Kennismaking student en bedrijfsmentor; achtergrond traineebedrijf; welk beeld heeft de student van het bedrijf en welk beeld heeft de bedrijfsmentor van de student; wat hoopt de student te leren; welke werkzaamheden gaat / wil de student doen; hoe denkt de student / bedrijfsmentor dat de eerste twee/drie weken van het traineeship eruit gaan zien; persoonlijke leerdoelen van de student; kan de student aangeven wat zijn sterke kanten zijn (waar heeft hij zelf wat aan; waar zou de opdrachtverlener iets aan kunnen hebben) en wat zijn minder sterke kanten zijn (wat zou verbeterd moeten worden en (hoe) zou dat in deze praktijkperiode kunnen); welke verwachtingen heeft de student van de bedrijfsmentor en vice versa + en evt. van “anderen”; welke verwachtingen heeft de bedrijfsmentor van de student; het maken van afspraken over het contact / bereikbaarheid tussen student en bedrijfsmentor (wijze, frequentie) en over de evaluatie/feedback. Op welke wijze willen student en bedrijfsmentor ervoor zorgen dat aan het einde van Traineeship Propedeuse tot een nulmeting m.b.t. de competenties wordt gekomen?
2.2 DE EERSTE W EKEN VAN HET TRAINEESHIP Starten bij uw organisatie Het traineebedrijf wijst een inhoudelijke begeleider / bedrijfsmentor toe die de student kan begeleiden bij de dagelijkse gang van zaken en die de student kan inschakelen om te bespreken hoe hij/zij het beste de leervragen kan realiseren in de organisatie. Ook zal deze bedrijfsmentor de student introduceren in de organisatie en zorgt voor een geschikte werkplek vanaf de eerste werkweek. De student maakt in de eerste weken kennis met de organisatie en de mensen die werkzaam zijn op alle niveaus. Hij/zij loopt mee in zoveel mogelijk bedrijfsprocessen zodat de student aan het einde goed is ingewerkt en na de zomer goed van start kan gaan met Traineeship on the Job H1 (100 werkdagen).
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
12/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Belangrijk is dat de student aan het einde van de eerste week een voortgangsgesprek met u heeft om de eerste indrukken, vragen en resultaten te bespreken.
2.3 ACTIVITEITEN TIJDENS HET TRAINEESHIP PROPEDEUSE Praktijkopdracht Om in aanmerking te komen voor een beoordeling van het traineeship propedeuse dient de student een Praktijkopdracht in te leveren welke uit de volgende elementen bestaat: Duurzaamheidopdracht. De bedoeling bij deze opdracht is dat de student aan de hand van bureauonderzoek een analyse uitvoert m.b.t. tot duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen bij het traineebedrijf. Een bedrijfsanalyse aan de hand van het 7S Model van McKinsey. Dit model is te vinden in het boek inleiding Organisatiekunde geschreven door Loek ten Berge en Marco Oteman. De competentiekaart welke samen met de bedrijfsmentor is ingevuld. U krijgt deze competentiekaar opgestuurd door het Praktijkbureau. Het logboek dat gedurende het traineeship is bijgehouden. Voortgangsgesprekken en functioneringsgesprekken met bedrijfsmentor Het is belangrijk dat de student direct vanaf het begin van het traineeship een vast moment voor voortgangsgesprekken inplant met de bedrijfsmentor. Tijdens het voortgangsgesprek komt in ieder geval aan de orde:
Verloop werkzaamheden binnen traineeship propedeuse;
Rapporteren over de uitvoering van de praktijkopdracht in het kader van traineeship propedeuse en verkrijgen van feedback of ondersteuning vanuit de bedrijfsmentor;
Feedback van de bedrijfsmentor op de persoonlijke ontwikkeling van de student.
U als bedrijfsmentor houdt minimaal één keer een tussentijds functioneringsgesprek, bijvoorbeeld na 4 weken. Het functioneringsgesprek geeft aan waar de student op dat moment staat in zijn/haar ontwikkeling en hoe hij/zij functioneert in de organisatie als werknemer. Logboek De student houdt een logboek bij met daarin minimaal het aantal gewerkte uren per dag en de verrichte activiteiten. Dit logboek laat de student elke week aftekenen door de bedrijfsmentor en voegt deze als bijlage toe aan de praktijkopdracht. Het logboek is een verplicht onderdeel van het traineeship. Het logboek helpt om de gewerkte uren bij te houden, maar is vooral ook handig om achteraf nog te weten welke activiteiten er zijn verricht en zo aan te tonen aan welke competenties er is gewerkt. Contacten met de traineebegeleider De student is verantwoordelijk om de traineebegeleider te informeren over de voortgang op het traineebedrijf. Het tussentijdse contact tussen de traineebegeleider en de student is bedoeld om de traineeship periode te bewaken en informatie te verzamelen ten behoeve van een gefundeerde evaluatie en eindbeoordeling. Het tussentijdse contact vindt plaats conform de afspraken die hierover gemaakt zijn tussen de traineebegeleider en de student en kan per situatie verschillen. Bedrijfsbezoeken traineebegeleider Gezien de duur van de traineeship zal de traineebegeleider telefonisch contact opnemen met de bedrijfsmentor. Tijdens dit gesprek kunnen afspraken gemaakt worden over de invulling en begeleiding. Indien alles naar wens en behoren verloopt en de student in jaar 2 zijn traineeship voortzet zal de traineebegeleider twee keer langskomen. © Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
13/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
2.7 AFRONDING TRAINEESHIP PROPEDEUSE Afronding bij het traineebedrijf Uiteraard zorgt de student ervoor dat zijn/haar werkzaamheden zijn afgerond of goed zijn overgedragen aan collega’s. Vervolgens vindt er in de laatste week van het traineeship een eindgesprek plaats, die in het teken staat van uw eindbeoordeling (bedrijfsmentor). Het eindgesprek gaat tussen u als bedrijfsmentor en de student, waarin uitgebreid zijn/haar inzet wordt besproken en wordt besproken hoe de student de werkzaamheden heeft afgerond. Ook dient u als bedrijfsmentor goedkeuring te geven voor het eindverslag dat de student gaat inleveren bij de opleiding. De student moet ervoor zorgen dat dit op tijd bij u wordt aangeleverd, zodat u dit nog kan lezen en van feedback kan voorzien. Belangrijk hierbij is dat u als onderdeel van de Praktijkopdracht samen met de student de competentiekaart kunt invullen (zie bijlage). Hierbij dient u samen met de student tot een momentopname/indicatie te komen met m.b.t. het niveau van de student. Deze ingevulde competentiekaart zal dan het vertrekpunt vormen voor het Traineeship programma in jaar 2.
2.8 BEOORDELING VAN HET TRAINEESHIP DOOR BEDRIJFSMENTOR De eerste die het traineeship beoordeelt is de bedrijfsmentor. U krijgt het formulier hiervoor toegestuurd vanuit het praktijkbureau per e-mail. Bij de beoordeling wordt op de volgende punten gelet: -
De mate waarin de student heeft kennisgemaakt met de domeincompetenties;
-
Aanpak en resultaten van de praktijkopdracht en het meewerken
-
De totale indruk die u als mentor heeft van de student als beroepsbeoefenaar (beroepshouding, reflectie).
U legt zijn/haar beoordeling vast op een beoordelingsformulier wellicht middels een functioneringsgesprek methodiek. Uw beoordeling bespreekt u met de student in een eindgesprek, dat plaatsvindt vlak voordat het traineeship beëindigt. De student is verantwoordelijk voor de organisatie van dat gesprek, dat wil zeggen dat de student: -
ervoor zorgt dat u als mentor op tijd het eindverslag heeft;
-
een tijdstip afspreekt waarop het gesprek plaatsvindt;
-
zich voorbereidt op het gesprek.
Bij het eindgesprek met de student geeft u het origineel van het door u ingevulde beoordelingsformulier aan de student. Een ingescande kopie van het formulier (voorzien van uw handtekening) dient gemaild te worden naar
[email protected] of te faxen naar 020 - 708 93 55. Beoordeling door opleiding De traineebegeleider geeft een eindbeoordeling voor Traineeship Propedeuse. De basis van de eindbeoordeling door de traineebegeleider wordt gevormd door de indrukken die de desbetreffende docent heeft opgedaan tijdens gesprekken met de student en de bedrijfsmentor, door zijn of haar beoordeling van de Praktijkopdracht en middels het assessment, dat aan het eind van het schooljaar wordt afgenomen om het niveau van de competenties aan te tonen. Uiteindelijk is het de traineebegeleider die de eindbeoordeling formuleert. Daarbij zal hij/zij zowel de beoordeling van de bedrijfsmentor en de 2e assessor als zijn/haar eigen oordeel laten meewegen. © Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
14/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
2.9 ROLVERDELING TIJDENS HET TRAINEESHIP De zorg voor de begeleiding en beoordeling van de student vanuit de opleiding ligt bij de traineebegeleider. Met deze traineebegeleider heeft de student voor de start van het traineeship reeds een kennismakingsgesprek gevoerd. De traineebegeleider heeft maximaal 14 uur tot zijn beschikking om het leerproces op de werkplek te begeleiden en te beoordelen via onder meer een assessment. Desgewenst kan de traineebegeleider de student ondersteunen bij het oplossen van problemen en het realiseren van de leerdoelen. Hij/zij coacht de student in het reflecteren op de competentieontwikkeling aan de hand van de competentiekaart. De traineebegeleider fungeert ook als direct aanspreekpunt voor u als bedrijfsmentor en ziet er op toe dat de inhoud van het traineeship overeenkomt met de eisen van de opleiding en dat de traineeship activiteiten op voldoende niveau zijn. Informeert u s.v.p. de traineebegeleider als er iets wijzigt in de opdracht of als er andere bijzonderheden aan de hand zijn.
De rol van de bedrijfsmentor Zoals eerder gezegd is naast de traineebegeleider ook de bedrijfsmentor actief. De bedrijfsmentor zal de student binnen het bedrijf begeleiden. De bedrijfsmentor is verantwoordelijk voor: - De introductie van de student binnen de organisatie; - De inhoudelijke begeleiding van de student; - Het voeren van een functioneringsgesprek en de resultaten vastleggen in een verslag voor student en traineebegeleider; - Het geven van feedback op de Praktijkopdracht die vanuit de opleiding door de student dient te worden uitgevoerd; - De beoordeling van de student, d.w.z. de toetsing van het kennisniveau, de vaardigheden en de werkinstelling van de student, en het door de student geleverde eindresultaat. - Het invullen van de competentiekaart met de student samen. De rol van de student De student heeft bij de opleiding Logistiek & Economie een eigen verantwoordelijkheid en wordt hier binnen het traineeship nadrukkelijk ook op aangesproken. Straks als leidinggevende zal de student, naast het leiden van bedrijfsprocessen, vooral ook leiding moeten geven aan zichzelf. Bovendien legt de student verantwoording af aan de bedrijfsmentor en traineebegeleider. Het betrekken van de bedrijfsmentor bij de uit te voeren praktijkopdracht is een van de aandachtspunten tijdens het traineeship aangezien studenten nog wel eens vergeten de bedrijfsmentor te informeren of op de hoogte te stellen van de planning.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
15/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
De rol van de praktijkcoördinator De hoofdtaak van de praktijkcoördinator is het bewaken van de kwaliteit van het traineeship. Hij treedt ook als bemiddelaar op indien er problemen ontstaan tussen student, traineebegeleider en/of bedrijfsmentor. Ook voor de inhoudelijke kant van het traineeship, het overleg bij problemen met het vinden van een traineeship plaats, het goedkeuren van het traineebedrijf en alle overige zaken met betrekking tot het traineeship kan men terecht bij Muhammed Akbas. De rol van het Praktijkbureau FEM Het Praktijkbureau zorgt onder meer voor de (administratieve) organisatie van het traineeship. Het Praktijkbureau – kamer 1.62 - is iedere werkdag open van 9.00 tot 16.00 uur. Het Praktijkbureau is onderdeel van de Faculteit Economie en Management. Het adres van de faculteit is: Padualaan 101, postbus 85029, 3508 AA Utrecht
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
16/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
3. VISIE EN DIDACTIEK LOGISTIEK EN ECONOMIE
3.1 ALGEMEEN Het Institute for Business Administration (BA) leidt mensen op voor het diploma Bachelor of Business Administration (afkorting: BBA). De opleiding verzorgt het onderwijs in nauwe samenwerking met het beroepenveld. Omdat vanuit het bedrijfsleven de vraag kwam naar kwalitatief goed opgeleid personeel meende de FEM er goed aan te doen hiervoor een speciale opleiding te starten.
3.2 DIDACTISCH CONCEPT Bij de opleiding Logistiek en Economie wordt werken en leren op een bijzondere wijze gecombineerd. De trainee brengt zelf vraag en aanbod bij elkaar, dit geldt ook voor het combineren van theorie met praktijk. De trainee creëert daarin eigen kansen. De trainee wordt binnen het traineebedrijf verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Naast het leren in de beroepspraktijk wil de opleiding Logistiek en Economie middels flexibilisering en vraagsturing zoveel mogelijk aansluiten bij de ontwikkelingen en vraag vanuit het bedrijfsleven. Vraagsturing vormt bovendien een belangrijk speerpunt binnen de Hogeschool Utrecht. Omdat de Hogeschool Utrecht vraagsturing sterk wil vormgeven in de komende jaren, is men extra geïnteresseerd in de ontwikkeling van de opleiding Logistiek en Economie en haar bijzondere samenwerking met het bedrijfsleven. Vraagsturing en just-in-time zijn de belangrijkste pijlers van ondernemend leren vragen een aangepast didactisch concept. Hiervoor zijn speciale didactische instrumenten ontwikkeld. Alvorens te kijken naar de opleidingsstructuur en didactische instrumenten is het van belang om even stil te staan bij genoemde pijlers. Vraagsturing Vraagsturing kan naar twee kanten worden uitgelegd. Naar het bedrijfsleven en naar de student. Omdat het beroepenveld vraagt om goed onderwijs afgestemd op de beroepspraktijk, is het bedrijfsleven van meet af aan betrokken geweest bij het ontwerpen van het programma en het afstemmen van het niveau. Daarnaast is het aan de student om te voldoen aan de vraag van het bedrijf. Het bedrijf moet kunnen vragen en de student moet kunnen draaien.
Just-in-time Het onderwijs moet zoveel mogelijk just-in-time worden aangeboden. Dat betekent dat de student een actuele vraag uit het bedrijf direct kan uitvoeren. Maar het kan ook betekenen dat een beroepsproduct niet een-op-een kan worden uitgevoerd in de praktijk. Een goede afstemming (lees maatwerk) is dan wenselijk. Bedrijf, student en opleiding moeten daarom een eenheid vormen De student zal leren om mooie kansen te benutten hetgeen prima past bij de ontwikkeling van ondernemende instelling bij de student.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
17/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
3.4 THEMA’S TWEEDE STUDIEJAAR Onder verantwoordelijkheid van vakdocenten zijn voor het tweede jaar van de opleiding Logistiek & Economie vier praktijkopdrachten ontwikkeld met elk een eigen thema. De thema’s zijn verdeeld over de onderwijsperioden van het hele schoolseizoen. Elk thema kent eigen beroepsproducten die bij het bedrijf moeten worden ontwikkeld. Het is de bedoeling dat de bedrijfsmentor deze opdrachten begeleidt binnen het bedrijf.
3.5 BEKNOPTE TOELICHTING TRAINEESHIP OPDRACHTEN TWEEDE JAAR OPLEIDING LOGISTIEK EN ECONOMIE De studenten werken hun gehele tweede jaar drie dagen per week bij één bedrijf. Van deze drie bedrijfsdagen werkt de student twee dagen mee in het traineebedrijf. Hij formuleert aan het begin van het tweede jaar een aantal persoonlijke leerdoelen waar hij gedurende de twee dagen ‘on the job’ aan werkt. De derde dag werkt de student bij zijn traineebedrijf aan een opdracht rondom het thema dat op dat moment in het onderwijs op school centraal staat. Elke week wordt hierover in een college theorie uitgelegd. Tevens wordt instructie en feedback gegeven over de opdracht. In de volgende alinea’s wordt per onderwerp geschetst wat de inhoud van de opdracht is.
MATERIALS MANAGEMENT – PERIODE A De student onderzoekt interne operationele en tactische werkzaamheden en planningen. Hierbij dient men te denken aan werkplanningen voorraadbeleid en de relatie met andere bedrijfsfuncties. Naar aanleiding van dit onderzoek stelt de student een verbeterplan op.
WAREHOUSE MANAGEMENT – PERIODE B De student schetst de organisatie. Vervolgens worden de warehouse processen in kaart gebracht en wordt het bedrijf getoetst aan het ‘Warehouse Management maturity grid’. De student stelt een verbeterplan op naar aanleiding van de uitkomst van de Maturity Scan.
PURCHASING MANAGEMENT – PERIODE C De volwassenheid / professionaliteit van het inkoopproces van het bedrijf wordt vastgesteld met behulp van het MSU model. Daarna formuleert de student praktische adviezen bij de gesignaleerde knelpunten, die een meerwaarde opleveren voor het bedrijf.
DISTRIBUTION MANAGEMENT – PERIODE D De student inventariseert eerst de huidige integrale distributie van het bedrijf. Daarbij wordt gekeken naar de drie deelgebieden transport, magazijnen en voorraadbeheer gereed product. Hierbij wordt zowel de goederenstroom als de informatiestroom in kaart gebracht. Vervolgens wordt een analyse gemaakt van de vestigingsplaats(en) van de distributie, inzet van vervoers modaliteiten en plaats van voorraden in de keten. Ten slotte volgen aanbevelingen ter verbetering van de distributielogistiek met vermelding van consequenties.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
18/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
3.6 NIVEAU Binnen Logistiek en Economie geldt net als binnen de andere opleidingen bij het instituut voor Business Administration een groeiend niveau van taakuitvoering. Dit betekent dat de complexiteit toeneemt, het niveau hoger wordt en de mate van zelfsturing toeneemt. Wordt in de propedeuse nog veel gewerkt onder begeleiding en op operationeel niveau, in het tweede jaar leert men om van samenwerken te groeien naar zelfstandig werken en plannen op tactisch niveau. Dit zal bij de uitvoering van de werkzaamheden duidelijk zichtbaar moeten zijn. Als belangrijke niveauindicatoren zal gebruik gemaakt worden van de niveau-indeling naar Dublin Descriptoren. Deze zijn verwerkt in de competentiekaart.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
19/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
BIJLAGE 1.0: COMPETENTIES Vanuit de Europese generieke competenties zijn domeincompetenties geformuleerd. Deze generieke competenties dienen als basis voor het Institute for Business Administration in het algemeen en voor de opleiding Logistiek & Economie in het bijzonder. Het gaat bij competenties om de eigenschappen waardoor iemand een professional is in zijn beroep. Tijdens de opleiding en tijdens de traineeship zijn 7 competenties richtinggevend. Bij het formuleren van de leerdoelen voor het traineeship 1 van LE Werkend Leren is uitgegaan van de domeincompetenties, vermeld in de bijlage. Bij het actief meewerken en uitvoeren van de opdrachten in de praktijk gaat het immers om die competenties. Elke activiteit of opdracht kan gekoppeld worden aan één of meer competenties van de opleiding Logistiek en Economie.
BIJLAGE 1.1 : COMPETENTIEKAART T1 NUMMER 4 LOGISTIEK De opleiding Logistiek en Economie leidt op voor het diploma ‘Bachelor of Business Administration’. Voor deze bachelor zijn een zestal specifieke en één generieke domeincompetentie opgesteld. Alle competenties komen in de vier jaar studie terug in de vorm van concrete beroepshandelingen en beroepsproducten die de student zelf in de loop van zijn/haar studie maakt of uitvoert. Jaar twee richt zich op nummer 4 en 7 (in het groen aangegeven). Één van de doelstellingen van Traineeship Propedeuse is dat studenten erachter komen hoe zij ervoor staan m.b.t. deze competenties. Hierdoor kunnen ze in jaar twee gerichter werken aan hun competentieontwikkeling. Domeincompetenties Business Administration, Logistiek & Economie: 1. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. 2. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en –alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. 3. Toepassen van Human resource management in het licht van de strategie van de organisatie 4. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijf- of organisatieprocessen. 5. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijf- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. 6. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces. 7. Sociale, zelfsturende en communicatieve competentie (inter-persoonlijk, organisatie): samenwerken in een beroepsomgeving: ontwikkelen eigen professionaliteit en beroepshouding: effectief communiceren mondeling en schriftelijk, in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/ of Engels. Bij de opleiding Logistiek en Economie ontwikkelt de student deze domeincompetenties BA; de opleiding spitst competentie 4 toe op de logistiek.: Beginnend niveau jaar 2 1. De beginnend beroepsbeoefenaar plant logistieke operaties en voert deze uit. 2. De beginnende beroepsbeoefenaar monitort prestaties van logistieke processen. 3. De beginnende beroepsbeoefenaar laat logistieke operaties uitvoeren. 4. De beginnende beroepsbeoefenaar verbetert prestaties van logistieke processen. 5. De beginnende beroepsbeoefenaar geeft leiding aan eenvoudige logistieke veranderingsprocessen.
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
20/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Tijdens de nulmeting (traineeship propedeuse) zal een kandidaat waarschijnlijk op nummer 1 of 2 staan. Gedurende de opleiding zal in jaar 4 nummer 6 en/of 7 behaald worden. Aldus ontstaat een volgende competentiekaart gebaseerd op competentie 4 door gebruik te maken van de drie onderdelen: -
Uitvoeren (Operaties): primair proces; uitvoerende taken.
-
Aansturen (organiseren): (eenvoudige) leidinggevende taken, bijdrage aan (eenvoudige) veranderingsprocessen.
-
Ontwikkelen (Beleid en Strategie): bijdrage aan ondernemingsniveau, bijdrage aan relaties tussen organisaties, schakels in de keten.
Begin stage, is vooral veel uitvoeren ( Graag op het eind ook bewijslast c.q. praktijkvoorbeeld toevoegen) 1
Staat voor gedrag dat getuigt van weinig lerend vermogen in een eenvoudige omgeving met veel aangestuurd gedrag
7 . Staat voor gedrag dat getuigt van veel lerend vermogen in een toenemende complexiteit en veel zelfstandigheid (proactief)
Beoordeling student, waarbij:
Competentie 4
1 = laagste score (zwak) en 7 = hoogste score (sterk)
De student:
1
2
3
4
5
6
7
Begin 1. Plant logistieke operaties en voert deze uit
Eind Bewijslast
……………………………………………………………… ………………………………………………………………
Begin 2. Monitort prestaties van logistieke processen.
Eind Bewijslast
3. Laat logistieke operaties uit-
……………………………………………………………… ………………………………………………………………
Begin
voeren.
Eind Bewijslast
……………………………………………………………… ………………………………………………………………
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
21/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
Beoordeling student, waarbij: 1 = laagste score (zwak) en 7 = hoogste score (sterk)
Vervolg competentie 4 De student: 4
Verbetert prestaties van logistieke processen.
1
2
3
4
5
6
7
Begin Eind Bewijslast
……………………………………………………………… ……………………………………………………………… ………………………………………………………..
Begin 5
Geeft leiding aan eenvoudige logistieke veranderingsprocessen.
Eind Bewijslast
……………………………………………………………… ……………………………………………………………… ………………………………………………………..
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
22/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
BIJLAGE 1.2: COMPETENTIEKAART T1 NUMMER 7 Competentie 7: Sociale, zelfsturende en communicatieve competentie (inter-persoonlijk, organisatie): Gedragscomponenten zijn:
samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: o multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat zaken als: o het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten.
De indicatoren die hierbij horen zijn (op een 7 punt schaal) :
Begin stage, is vooral veel uitvoeren 1
Staat voor gedrag dat getuigt van weinig lerend vermogen in een eenvoudige omgeving met veel aangestuurd gedrag
7 . Staat voor gedrag dat getuigt van veel lerend vermogen in een toenemende complexiteit en veel zelstandigheid (proactief)
Competentie 7
Beoordeling student, waarbij: 1 = laagste score en 7 = hoogste score 1
2
3
4
5
6
7
Begin 1. Initiatief
Eind Bewijslast
2. Inlevingsvermogen
Begin
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Eind Bewijslast
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… … 23/24
Praktijkgids Bedrijfsmentoren - Traineeship Propedeuse Logistiek en Economie 2013- 2014
1
2
3
4
5
6
7
Begin 3. Flexibiliteit
Eind Bewijslast Begin
4. Overtuigingskracht
Eind Bewijslast
5. Plannen en Organiseren
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Begin
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Eind Bewijslast 6. Samenwerken
Begin
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Eind Bewijslast 7. Stressbestendigheid
Begin
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Eind Bewijslast 8. Besluitvaardigheid
Begin
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Eind Bewijslast 9. Communicatie
Begin
……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… …
Eind Bewijslast
............................................................................. ...............................................................................
© Hogeschool Utrecht, opleiding Logistiek en Economie
24/24