Rijksuniversiteit Groningen Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde
BACHELOR RECHT EN BESTUUR
STAGEHANDLEIDING
REGELS EN ADVIEZEN 3e jaars keuzevak en bachelorstage 2013-2014
Versie juni 2013
Stagehandleiding 2013-2014 ALGEMEEN ----------In dit boekje vind je regels en adviezen voor de keuzevakken en de stage. De regels dien je te volgen om in aanmerking te komen voor goedkeuring van het keuzevak en stageplek. De adviezen bestaan uit een toelichting op de regels en verdere suggesties voor de te volgen werkwijze bij voorbereiding en uitvoering van de stage en bij het kiezen van het keuzevak. De adviezen in dit boekje zijn bedoeld om voorbereiding, goedkeuring, begeleiding en beoordeling soepel te laten verlopen. Bestudeer de inhoud tijdig en nauwkeurig: • nauwkeurig, omdat de ervaring leert dat veel vragen waarmee studenten naar spreekuren komen, niet gesteld zouden hoeven worden, als de adviezen beter waren gelezen (nauwkeurig betekent hier ook volledig); • tijdig, omdat deugdelijke voorbereiding en goede planning van deze onderdelen eerste vereisten zijn voor welslagen zonder onnodige vertraging van de studie. Toestemming in afwijking van de regels is niet bij voorbaat uitgesloten. De regels zijn niet bedoeld om inventiviteit te smoren. Afwijking zal echter alleen na overleg en op grond van goede argumenten kunnen geschieden. Voor studenten die werkzaam zijn (geweest) in de praktijk van het openbaar bestuur gelden enigszins afwijkende regels, die eveneens in dit boekje zijn opgenomen. Nadere inlichtingen, postadres examencommissie Indien er, na nauwkeurige bestudering van deze regelingen en van de studiegids, behoefte bestaat aan verduidelijking of advies, neem dan contact op met dr. B. Brink (stagecoördinator Recht en Bestuur; tel.050-635675,
[email protected]). In de regelingen is er enkele malen sprake van dat je je dient te richten tot de Examencommissie Recht en bestuur. Het postadres is: Examencommissie Recht en Bestuur Secretariaat van de Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde; Postbus 716, 9700 AS Groningen. Het secretariaat is te vinden op de tweede verdieping van het oude Harmoniegebouw, kamer 226. De leden van de commissie zijn: Mw.mr. J. van der Veen (ambtelijk secretaris), prof.dr. J. de Ridder, mr. dr. A. Tollenaar en dr. B. Brink.
2
Stagehandleiding 2013-2014
HET KEUZEVAK IN DE BACHELOR ----------In het derde jaar kiest de student een keuzevak. De goedkeuring van keuzevakken vindt plaats in het kader van de beoordeling van de samenstelling van het vakkenpakket van de student door de examencommissie. Het bachelorkeuzevak 1. De keuzeruimte in de Bachelor recht en Bestuur heeft een omvang van 6 ects. 2. Het keuzevak is van B3 of M4-niveau. 3. Het mag zowel juridisch als niet-juridisch zijn. 4. Het mag zowel een theorievak als een praktisch vak zijn. 5. Het moet enige samenhang vertonen met de studie Recht en Bestuur. 6. Goedgekeurd worden in elk geval alle aan artikel 5 voldoende B3 of M4-vakken die aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen worden aangeboden. 7. Goedgekeurd worden voorts in elk geval de vakken uit de volgende lijst: Economie en bedrijfskunde • Organisatieverandering (5 ec) GMW • Sociale welvaart (5 ec) • Organisatieverandering (5 ec) • Overheid in de verzorgingsstaat (5 ec) • EU decision making (5 ec) • Diversiteit in organisaties (5 ec) Ruimtelijke wetenschappen • Plattelandsgeografie (5 ec) • Mobiliteit en verkeer (5 ec) Letteren • Het geheim van de retorica (5 ec) • Doos van Pandora: antieke mythologie (5 ec) 8. Overige vakken en vakken die aan andere universiteiten in binnen- en buitenland worden aangeboden moeten eerst worden goedgekeurd door de Examencommissie.
3
Stagehandleiding 2013-2014 Advies: Denk na over de keus tussen specialisme en generalisme. Stel bijvoorbeeld een pakket samen op het terrein van sociale zekerheid, ruimtelijke ordening, criminologie, binnenlands bestuur of Europees bestuur, of besluit tot een brede opleiding (die wel enige samenhang moet vertonen met Recht en Bestuur, dus met bestuursrecht, bestuurlijke organisatie, management, beleidssociologie, kennis van beleidsterreinen, economie en openbare financiën of politieke vraagstukken/politicologie). Kies uit de aangegeven mogelijkheden om van snelle goedkeuring verzekerd te zijn. Denk nu al na over de master: als je in de master een vak wilt doen waar een inleidend bachelorvak verplicht aan vooraf gaat, kies dan voor de keuzeruimte in het derde jaar dat inleidende vak (inleiding sociaal recht, algemene criminologie etc.).
4
Stagehandleiding 2013-2014
STAGE ----------De stage in de bacheloropleiding Recht en Bestuur, is een onderdeel waaraan de student tot op zekere hoogte zelf gestalte zal moeten geven. Eigen initiatief en persoonlijke voorkeur zijn daarbij van belang. Dat neemt niet weg dat ook deze activiteiten als studieprestaties gewaardeerd moeten worden. Om deze reden moet jouw keuze goedgekeurd zijn door de examencommissie Recht en Bestuur, voordat je met de stage begint. Achteraf vindt de gebruikelijke beoordeling van het stageverslag plaats. In oktober worden de bachelorstudenten die daarvoor in aanmerking komen uitgenodigd voor een stagevoorlichting door de docenten Recht en Bestuur.
Doel 1. Het algemene doel van de stage is een kennismaking met de bestuurlijke praktijk en met werkzaamheden die aansluiten bij de gevolgde opleiding. 2. Specifieke doelstellingen zijn: • het bevorderen van inzicht in een bestuurlijke organisatie-in-werking; • het bevorderen van inzicht in de toepasbaarheid van theoretische kennis in praktische situaties; • het bevorderen van vaardigheden nodig voor het participeren in een werkorganisatie; • het bevorderen van vaardigheden in het observeren en analyseren van het functioneren van een organisatie; • het leren schrijven van een verslag van werkzaamheden, gecombineerd met een bestuurskundige beschouwing van een nader te bepalen thema; • het leren presenteren van het tijdens de stage geleerde aan medestudenten en docenten.
Minimaal vereist aantal behaalde punten en vakken, begin en eind van de stage 3. De stage kan niet eerder dan in het derde jaar worden gelopen. 4. Het begin van de stage valt in beginsel samen met het begin van de tweede helft van het tweede semester. De stage eindigt in beginsel omstreeks 1 juli. 5. De student kan aan de stage beginnen als hij/zij minimaal 100 ec heeft behaald. De propedeuse, Methoden Sociale Wetenschappen en het Leeronderzoek zijn daarbij inbegrepen. Het verdient aanbeveling ook de tentamens Beleidswetenschap 1, Bestuurlijke organisatie 1 en Organisatietheorie gehaald te hebben.
Zoeken van een stageplaats 6. De student dient zelf een voorstel voor een stageplaats in te dienen. Zij kunnen hierbij gebruik maken van het aanbod dat door de staf via de Nestorsite van Recht en Bestuur wordt gedaan. 5
Stagehandleiding 2013-2014 7. De keuze van de stageplaats dient uiterlijk één maand voor het begin van het tweede blok van het tweede semester de stage plaatsgevonden te hebben. 8. De stageverlenende instantie is een (onderdeel van een) organisatie van openbaar bestuur, dan wel een organisatie die gezien haar taakstelling in de publieke sfeer intensieve betrekkingen onderhoudt met organisaties van openbaar bestuur. 9. Voor stages buiten Nederland (bijvoorbeeld bij EU of VN) zullen bijzondere waarborgen worden geëist. 10. De stageplaats dient de stagiair(e) de gelegenheid te bieden tot een algemene oriëntatie op het functioneren van de stageverlenende instantie. 11. De stageplaats dient de stagiair(e) de mogelijkheid te bieden kennis te nemen van activiteiten en werkzaamheden die aansluiten bij de opleiding Recht en Bestuur. Advies: Overweeg bij het kiezen van een stageplaats het volgende: a. Heb ik al een idee in welke richting mijn vakinhoudelijke belangstelling gaat? b. Heb ik een voorkeur voor een bepaalde bestuurslaag? c. Heb ik een voorkeur voor een bepaalde plaats of regio? (Kan ik daar huisvesting vinden?) d. Heb ik al bepaalde voorkennis, bijvoorbeeld van het relevante materiële bestuursrecht, die van pas kan komen? Zodra je een stageplek heeft gevonden dien je je voor te bereiden op de desbetreffende stageplaats, door inlezen in het beleidsterrein, de organisatie en het terzake van belang zijnde materiële recht.
Werkzaamheden en hun omvang 12. De stagiair(e) verricht werkzaamheden die voortvloeien uit de dagelijkse taken van het organisatieonderdeel, waar stage wordt gelopen. Deze werkzaamheden worden voorlopig aangeduid bij het stageaanbod en bij het begin van de stage definitief vastgelegd. 13. Voorts dient de student een thema te kiezen waarover in het stageverslag een korte bestuurskundige beschouwing zal worden gegeven. Het voorstel dient uiterlijk op 1 maart ingediend te worden bij de stagecoördinator van de vakgroep Recht en Bestuur. 14. De stage omvat 10 aaneengesloten weken, en werkweken van 38 uren. De stage, inclusief het schrijven van het stageverslag, omvat de normatieve studiebelasting van 18 ec, samengesteld uit 14 ec voor de stage en 4 ec voor de presentatie. 15. De werkzaamheden dienen voorts: • aan te sluiten bij de opleiding; • regelmatige contacten met functionarissen van de stageverlenende instantie met zich mee te brengen; • de mogelijkheid, dan wel de ruimte te bieden voor een algemene oriëntatie zoals bedoeld in regel 10.
6
Stagehandleiding 2013-2014 Advies Handel diplomatiek. Je dient je te realiseren dat een stagiair(e) ten opzichte van de stageverlenende instantie ook de rol van "ambassadeur" van de opleiding vervult. Mogelijkheden voor opvolgers zijn mede afhankelijk van tactvol en adequaat optreden van de stagiair(e). Ook de geschiktheid van studenten Recht en Bestuur bij toekomstige sollicitaties zal door praktijkmensen mede beoordeeld worden op grond van ervaringen met stagiaires. Wees assertief en neem initiatieven. Het resultaat van een stage wordt in belangrijke mate bepaald door jouw eigen inzet. Je bent slechts korte tijd in de organisatie aanwezig. Gebruik die tijd zo nuttig mogelijk. Streef naar het voltooien van opdrachten. Schroom niet met vragen om begeleiding als deze ontbreekt. Verken de organisatie en probeer zoveel mogelijk als volwaardige medewerker mee te draaien. Vraag om nieuwe opdrachten als de afgesproken opdrachten gereed zijn en er nog tijd over is. Let op de wijze waarop gecommuniceerd wordt. Zie voor basis vereisten voor correspondentie bijlage 1.
Mentor en begeleider 16. Vanwege de stageverlenende instantie is een mentor aangewezen, die functioneert als vaste contactpersoon voor de stagiair(e) en de universiteit. 17. Tot de taken van de mentor behoort, naast de begeleiding van de student, het verzorgen van een schriftelijke beoordeling van de stage. Naast het oordeel van de stage zelf, beoordeelt de mentor of het stageverslag een adequate weergave is van de stage. 18. De examencommissie Recht & Bestuur wijst vanwege de universiteit een stagebegeleider aan die functioneert als vaste contactpersoon voor de stagiair(e) en de stageverlenende instantie. 19. Tot de taken van de stagebegeleider behoren in elk geval: • het geven van instructies bij aanvang van de stage; • het onderhouden van contact met de stagementor tijdens de stage; • het oplossen van eventuele problemen tijdens de stage; • het beoordelen van stage en stageverslag (met speciale aandacht voor de bestuurskundige beschouwing) als studieprestatie. Afspraken en stageovereenkomst 20. De stagiair(e), de vakgroep Recht en Bestuur en de stageverlenende instantie maken voor de aanvang van de stage concrete afspraken over: a. de periode van de stage; b. de plaats van de stage; c. de werktijden van de stagiair(e); d. de werkzaamheden van de stagiair(e); e. mogelijke onderwerpen van de scriptie; f. de schriftelijke beoordeling door de stagementor achteraf; 7
Stagehandleiding 2013-2014 g. de naam van de onder 16 bedoelde mentor; h. de arbeidsrechtelijke positie van de stagiair(e); i. eventuele vergoedingen; j. vertrouwelijkheid/geheimhouding; k. verzekeringen: de stagiair(e) is zelf verplicht tot het afsluiten van een W.A. verzekering. 21. Deze afspraken worden vooraf voorzover mogelijk in concept vastgesteld door de stageverlenende instantie en de student. Deze wordt voor beoordeling voorgelegd aan de stagecoordinator. In de week voor het begin van de stage wordt definitief aangevuld en schriftelijk vastgelegd in een stageovereenkomst, te ondertekenen door of vanwege de stagiair(e), de stageverlenende instantie en de vakgroep Recht en Bestuur. Advies Het is van groot belang dat de definitieve afspraken worden vastgelegd. Vandaar het vereiste van de schriftelijke overeenkomst. Let er bij het overleg met de stageverlenende instantie vooral ook op dat de vereisten die in de regels 6 t/m 12 worden genoemd, tot hun recht komen. Van groot belang zijn de mogelijkheden voor een brede oriëntatie, voor contacten met functionarissen binnen en buiten de instantie, voor het bijwonen van verschillende soorten van overleg en dergelijke. Breng ook de mentor en diens beoordelingstaak ter sprake. Bij het overleg over de stageplaats dienen ook de arbeidsvoorwaarden te worden betrokken. De stagiair(e) dient zorg te dragen voor afspraken over werktijden, vergoedingen en/of tegemoetkomingen in kosten, verzekeringen en keuringen.
Stageverslag 22. Van de stage maakt de stagiair(e) een verslag met een omvang van minimaal 20 pagina's. Dit verslag dient inzicht te bieden in de werkzaamheden die de stagiair(e) heeft verricht en in datgene wat de stagiair(e) tijdens de stage heeft geleerd. In het verslag wordt aandacht geschonken aan de inrichting en werking van de organisatie die optrad als stageverlenende instantie. 23. Verder omvat het verslag een bestuurskundige beschouwing over een thema dat voor het begin van de stage wordt afgesproken. De beschouwing betreft een analyse van een aspect van de organisatie of het beleid van de stageverlenende instantie. Het mag ook een rapport van een beperkt onderzoekje zijn. 24. De stagiair(e) maakt in de eerste week van de stage een voorlopige opzet van het verslag. Voor het einde van de derde week van de stage (of op een nader met de stagebegeleider afgesproken tijdstip) wordt een definitieve opzet van het verslag voor commentaar opgezonden naar de stagebegeleider. Advies Het stageverslag is de belangrijkste basis voor de beoordeling van de stage als studieprestatie. Tevens is het een onderdeel van het beoogde leerproces, namelijk een oefening in het systematisch verwerken en rapporteren van ervaringen. Als zodanig is het tevens een vooroefening voor de scriptie. Zie voor meer advies bijlage 2. 8
Stagehandleiding 2013-2014
Presentatie 25. De student presenteert halverwege de stage het tot dan geleerde in een bijeenkomst van medestudenten en docenten Recht en Bestuur. Deze bijeenkomst wordt georganiseerd door de vakgroep Recht en Bestuur. 26. De presentatie dient aan de volgende eisen te voldoen: a. De student levert van te voren de tekst van de presentatie in bij de stagebegeleider. b. De presentatie bestaat uit een inleiding van 5-10 minuten en een discussie van 10-15 minuten. De student heeft dus 20 minuten. c. De inleiding wordt zo opgezet dat die tot discussie aanleiding geeft. d. De student is vrij in de wijze van presenteren. Advies De presentatie kan gaan over het bestuurskundige thema dat je in jouw verslag behandelt, of over andere onderwerpen die uitvoerig in jouw stageverslag aan de orde komen. Pleeg tijdig overleg met jouw stagebegeleider. Het staat je vrij om powerpoint of andere presentatiemiddelen te gebruiken. Bedenk hierbij dat het om een betoog van maximaal 10 minuten gaat. Zorg dat de inleiding in discussiepunten uitmondt, verzin een manier om de aanwezigen tot discussie te verleiden. Zorg dat de discussie samen met de inleiding niet meer dan 20 minuten in beslag neemt.
Beoordeling 27. Binnen een week na het beëindigen van de stage wordt een conceptverslag in getypte vorm ingeleverd bij de mentor en bij de stagebegeleider. Uiterlijk twee weken na de datum van inlevering bespreken stagiair(e) en stagebegeleider het verslag. Daarna wordt het gecorrigeerde eindverslag in tweevoud bij de stagebegeleider ingeleverd. 28. Indien het oordeel over de stage en het stageverslag positief zijn, wordt door de stagebegeleider een verklaring aan de student overhandigd, dat aan de eisen is voldaan. Voorwaarde is een positieve beoordeling van de werkzaamheden tijdens de stage door de stagementor. 29. Is het oordeel van de stagementor en stagebegeleider over de stage niet positief dan kan de stagebegeleider aanvullende werkzaamheden verlangen. Indien blijkt dat volstrekt niet aan de eisen van de stage is voldaan, kan de student worden verplicht opnieuw een stage te lopen.
Stagevervangende opdracht 30. Voor vrijstelling van de stageverplichting als zodanig kan in aanmerking komen de student die een adequate functie in het openbaar bestuur heeft vervuld of nog vervult, of die in een voorgaande 9
Stagehandleiding 2013-2014 opleiding voldoende stage-uren heeft gemaakt. Bij inwilliging van een verzoek daartoe zal de examencommissie vervangende verplichtingen verlangen. 31. Zodra duidelijk is geworden dat een student in aanmerking komt voor uitvoering van een stagevervangende opdracht dient zij/hij zo spoedig mogelijk nadere afspraken te maken met de stagecoördinator over de invulling van deze opdracht. Daarbij wordt de normatieve studielast van de stage als vergelijkingsgrondslag genomen. Advies De stagevervangende opdracht gaat bij voorkeur over een onderwerp dat een direct verband heeft met (en liefst nut voor) de bestaande werksituatie. Mogelijke invullingen zijn: een literatuuronderzoek, een klein empirisch onderzoekje, een inventarisatie, de toepassing van een analysemethode op een praktijksituatie of een beleid, een voorbereidende studie voor de scriptie. In het laatste geval kan de stagevervangende opdracht gecombineerd worden met de scriptie. De opdracht mondt uit in een werkstuk met een omvang van ten minste 25 pagina's.
10
Stagehandleiding 2013-2014
Bijlage 1. Correspondentievaardigheid --------------------------------------------------Schriftelijke brieven en –emailcorrespondentie In het openbaar bestuur worden nog steeds veel schriftelijke stukken geproduceerd, ook in de vorm van een brief. Oefen daarmee. Zoek uit aan welke regels een zakelijke brief moet voldoen. Houd je in elk geval aan de volgende tips: • Adresseer correct en precies, dateer de brief. • Stuur bij voorkeur geen brief aan een organisatie maar aan een persoon in die organisatie. • Vermeld jouw eigen contactgegevens (postadres, mailadres, telefoonnummer), zodat de ontvanger van de brief jou kan terugvinden. • Schrijf in correct Nederlands. • Bij voorkeur één onderwerp per brief, vermeld dit boven de aanhef. • Een correcte aanhef is: Geachte heer/mevrouw X; Beste X. Incorrect is: Hallo; Geachte de heer, of geachte dhr. • Geef aan op welke termijn je antwoord verwacht (indien van toepassing). • Onderteken een brief altijd. Houd bij het schrijven van een e-mail het volgende in de gaten: • Wees er zeker van dat e-mail het juiste middel is. • Als het om een belangrijk bericht gaat, controleer dan eerst even of je de juiste persoon en het juiste adres hebt. • Schrijf een duidelijke ontwerpregel • Denk er aan dat het doorsturen van een e-mail een kwestie van enkele muisklikken is. • Schrijf ook een e-mail in correct Nederlands, met een correcte aanhef. • Gaat het om een brief of een stuk, beperk de e-,ail dan tot een korte toelichting en voeg het stuk als bijlage toe.
11
Stagehandleiding 2013-2014
Bijlage 2. Advies stageverslag --------------------------------------Maak in het begin van de stage een voorlopige opzet van het stageverslag. Dit advies is gebaseerd op het inzicht, dat men meer vindt bij gericht zoeken. Door van te voren te bedenken, vanuit welke gezichtspunten de organisatie en het werk zullen worden bekeken, dwing je jezelf tot gerichter observeren. Een van de belangrijkste functies van planning is het leereffect ervan. Denk dus vanaf het begin serieus over de opzet van het verslag, ook al om te kunnen voldoen aan het in de Regels genoemde vereiste van het maken van een opzet van het verslag. Het verslag dient in elk geval de volgende onderdelen te bevatten: • een beschrijving van de formele structuur van de organisatie/het organisatieonderdeel waar de stage is gelopen, alsmede van het groter geheel van organisaties of organisatieonderdelen waarbinnen de stageverlenende instantie functioneert; • een bestuurskundige beschrijving/analyse van het functioneren van de organisatie, voor zover mogelijk gevoed vanuit eigen waarneming; of een omschrijving van het beleid, bepaalde fasen van beleidsprocessen of waargenomen effecten van beleid op de samenleving. • een bespreking van bepaalde facetten van het werk van de organisatie waarmee je je in het bijzonder hebt beziggehouden, inclusief eventuele knelpunten, voorgenomen beleidsveranderingen en dergelijke; • een weergave van de stage zelf en van de activiteiten die je in dat kader hebt verricht. Maak dagelijks aantekeningen van de opgedane ervaringen en indrukken. Het maken van aantekeningen helpt gerichter te observeren. Het is echter vooral nodig voor het schrijven van een goed stageverslag. Rubriceer de aantekeningen van het begin af naar de onderdelen van de voorlopige opzet. Zo zijn de gegevens al per hoofdstukje gerangschikt. Span je in om verder te kijken dan de formele façade. In het verslag moet tot uiting komen dat je meer van de organisatie in kwestie hebt opgestoken dan "de formele buitenkant" (organisatieschema, procedures e.d.). Gebruik bij de verslaglegging, waar dit mogelijk en functioneel is, begrippen en theoretische inzichten die tijdens de studie zijn verworven. Vermijd echter geforceerde theoretische uiteenzettingen. Tracht enige distantie te bewaren en besef dat de opvattingen en waarnemingen van mensen worden gekleurd door hun organisatorische positie. Probeer tegelijkertijd ook steeds in de schoenen van de desbetreffende functionaris te gaan staan, om diens oordelen te begrijpen. Maak een helder en systematisch verslag. Kies voor de vorm van het verslag een heldere en logische systematiek. Vermijd uitweidingen. Formuleer zorgvuldig en let op zaken als een adequate indeling van de stof, juiste zinsbouw, correcte spelling en naspeurbare vermelding van gebruikte literatuur en bronnen. Het verslag wordt mede beoordeeld naar eisen die kunnen worden gesteld aan schriftelijk rapporteren. Raadpleeg ook handleidingen op dit gebied, zoals het meermalen genoemde scriptiegidsje, de vormvereisten in deze regelingen en publicaties over schriftelijk rapporteren.
12