1
Titel
Zorgeloos wonen in Etten-Leur
Ondertitel
WenS
Opleiding
MER Avans Hogeschool, te Breda
Afstudeerrichting
MER Bedrijfskunde/ Bachelor of Business Administration
Major
Management, Economie en Recht
Minor
Strategie in beweging
Begeleiders
C. Kazus, begeleider Avans J. Van der Smissen, begeleider WEL M. Brouwers, begeleider Surplus
Projectperiode
30-1-2012 t/m 15-6-2012
Opdrachtgever
Woonstichting Etten-Leur Bredaseweg 1 4872 LA ETTEN-LEUR
Studenten
Sharon Brabers Stefan Lambregts
Plaats
Etten-Leur
Datum
8 juni 2012
2
VOORWOORD In het kader van de opleiding Management, Economie en Recht, aan de Avans Hogeschool te Breda is als afstudeeropdracht dit adviesrapport tot stand gekomen. Bij Woonstichting Etten-Leur kregen wij de mogelijkheid om deze opdracht voor het samenwerkingsverband WenS uit te voeren. Door middel van het in kaart brengen van de marktontwikkelingen en de afweging te maken tussen vraag naar en aanbod van wonen met zorg komt het advies tot stand. Met als uiteindelijke doel richting te geven aan de vastgoedstrategie van WenS. Een speciaal dankwoord gaat uit naar onze afstudeerbegeleider Johan van der Smissen voor de ondersteuning gedurende het onderzoek. Ook naar Martin Brouwers en Stan Verhoeven voor hun feedback en bijdrage aan dit rapport. Daarnaast gaat onze dank uit naar de docentbegeleiders Dhr. Kazus en Dhr. Swagemakers. Ten slotte willen wij alle overige personen bedanken die een bijdrage hebben geleverd bij het uitvoeren en verwerken van deze opdracht.
Etten-Leur, 8 juni 2012 Sharon Brabers Stefan Lambregts
3
AFKORTINGENLIJST AWBZ:
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
CBS:
Centraal Bureau voor de Statistiek
CIZ:
Centrum Indicatiestelling Zorg
Extramuraal:
Personen ontvangen intensieve zorg buiten de muren van een instelling
GGZ:
Geestelijke Gezondheidszorg
HAT:
Huishouden Alleen- en Tweepersoons
Intramuraal:
Personen ontvangen intensieve zorg binnen de muren van een instelling
JLVG:
Jeugdige Licht Verstandelijk Gehandicapten
KPI:
Kritieke Prestatie Indicator
Ministerie van VWS:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
MO-groep:
Maatschappelijke Ondernemers groep
NHC:
Normatieve Huisvestingscomponent
NVM:
Nederlandse Vereniging van Makelaars
NZa:
Nederlandse Zorgautoriteit
PDCA:
Plan Do Check Act
PG:
Psychogeriatrisch
Pgb:
Persoonsgebonden budget
SOM:
Somatisch
VNG:
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VPT:
Volledig Pakket Thuis
VW:
Verzorgd wonen
VZHZ:
Verzorgingshuiszorg
WEL:
Woonstichting Etten-Leur
Wmo:
Wet maatschappelijke ondersteuning
WOZ:
Wet Waardering Onroerende Zaken
Zvw:
Zorgverzekeringswet
ZZP:
Zorgzwaarte pakket
4
INHOUDSOPGAVE 1.
MANAGEMENTSAMENVATTING
7
2.
INLEIDING
9
3.
WENS
10
4.
DE OPDRACHTFORMULERING
11
5.
THEORETISCH KADER
12
6.
ONDERZOEKSVRAGEN
13
7.
MARKTONTWIKKELINGEN
14
8.
7.1
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
14
7.2
Scheiden wonen en zorg
15
7.3
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
18
7.4
Normatieve Huisvestingscomponent
21
7.5
Val kabinet Rutte
23
7.6
Extramuralisering en klantwens
24
7.7
De woningmarkt
26
ONTWIKKELING VAN DE ZORGVRAAG
28
8.1
Vergrijzing
29
8.2
Drie vormen van wonen
30
8.3
Ontwikkeling van de zorgvraag per doelgroep
31
5
9.
VASTGOED
35
9.1
Intramurale capaciteit
35
9.2
Extramurale capaciteit
36
9.3
Huishoudensontwikkeling
38
10.
AFWEGING VRAAG EN AANBOD
40
11.
VOORZIENINGEN
42
11.1
Wijkvoorzieningen
42
11.2
Arbeidsmarkt
44
11.3
Diensten: wonen, welzijn en zorg
46
12.
OPLOSSINGSPLAN
48
12.1
Oplossingsrichtingen
48
12.2
7S-model
54
12.3
Advies
59
12.4
Conclusies en aanbevelingen
61
13.
NAWOORD
64
14.
BRONNENLIJST
65
6
MANAGEMENTSAMENVATTING Woonstichting Etten-Leur en zorgorganisatie Surplus vormen het samenwerkingsverband WenS. Deze personele unie is tot stand gekomen met als uiteindelijke doel om meer waarde te creëren voor klanten door middel van het verbinden van de aspecten wonen, welzijn en zorg. Onlangs is de personele unie beëindigd, dit wilt niet zeggen dat de samenwerking ook ten einde is, deze blijft voortbestaan. Een zoektocht naar een nieuwe juridische vorm is ingezet. De aankomende ontwikkelingen zowel op demografisch als op politiek gebied zorgen voor een grote uitdaging voor WenS op het gebied van wonen met zorg in Etten-Leur. Tot op heden heeft WenS nog geen inzicht in wat deze ontwikkelingen betekenen voor de klantwens van de senior en het woningaanbod in Etten-Leur. Om hierover duidelijkheid te creëren brengt dit rapport deze ontwikkelingen in kaart en schets het een beeld van de gevolgen voor WenS. Vervolgens wordt vraag naar en aanbod van wonen met zorg in kaart gebracht. Uiteindelijk vormen deze gegevens samen de bouwstenen voor WenS om een vastgoedstrategie te formuleren, zodat in de toekomst adequater ingespeeld kan worden op de klantbehoeften van de doelgroep. Op politiek gebied zijn een aantal grootschalige veranderingen op komst met betrekking tot wonen met zorg. Zo wordt er een scheiding aangebracht tussen wonen en zorg. Echter brengt de val van het kabinet Rutte onzekerheid met zich mee. De scheiding gaat in de toekomst plaats vinden, maar wanneer is nog niet vast te stellen. Vandaar dat deze situatie vraagt om eigen initiatief van WenS om bijvoorbeeld de scheiding van wonen en zorg zo ver mogelijk door te voeren, zodat men goed voorbereid is op de toekomst. Daarnaast is de transitie van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) naar de WMO (Wet Maatschappelijk Ondersteuning) een andere politieke ontwikkeling die veel veranderingen in de markt teweegbrengt. Dit vergt een andere aanpak van de zorgleverancier. Het innovatievermogen van deze partij gaat een grote rol spelen om het concurrentievermogen in stand te houden. Onder innovatie verstaat men dan de afstemming van producten en diensten die meer inspelen op de zelfredzaamheid van de burgers en de omgeving. Uiteindelijk sturen beide ontwikkelingen aan op een betere tegemoetkoming van de klantwens, meer zelfstandigheid. Kortom de initiatieven van de overheid brengen vele veranderingen en aanpassingen met zich mee voor zowel WEL als Surplus. Wel heeft zowel de overheid als WenS hetzelfde doel; beter inspelen op de klantbehoefte. Het brengt dus niet alleen bedreigingen met zich mee maar ook een kans. Door deze kans te grijpen biedt dit alles dus de mogelijkheid om te leveren wat de klant vraagt. Een andere belangrijke ontwikkeling is de veranderende samenstelling van de samenleving. Het aantal vijfenzestigplussers neemt in Etten-Leur de komende jaren enorm toe. Nadelig hieraan is dat met de ouderdom de gebreken komen, waardoor een grotere vraag ontstaat naar een passende woning, zorg en een geschikte omgeving. De gemeente Etten-Leur kan hier op dit moment niet aan voldoen. Dit vraagt dus om een nieuwe aanpak. Door middel van een cijfermatig onderzoek is de zorgvraag en het aanbod in Etten-Leur in kaart gebracht over de periode 2012-2030. De zorgvraag is onderverdeeld in een drietal vormen van wonen met zorg: beschermd wonen binnen de muren van een instelling, verzorgd wonen in een verzorgingshuis of in een appartement met de mogelijkheid tot afroepbare zorg en geschikt wonen. Als eerste is de stijgende vraag naar beschermd wonen te verklaren aan de hand van het toenemende aantal dementerenden. De kans op dementie stijgt naarmate men ouder wordt, daardoor vormt het aantal dementerenden een grotere groep in de samenleving. Hierbij gaat niet iedere dementerende beschermd wonen. Vele kiezen ervoor de verhuizing naar een intramurale instelling zo lang mogelijk uit te stellen. Maar een uiteindelijke onhoudbare thuissituatie vraagt om intramurale zorg. Ten tweede leidt de wens tot extramuralisering tot een grotere vraag naar verzorgd wonen in een appartement met de mogelijkheid tot afroepbare zorg. Hierdoor neemt de vraag naar verzorgingshuiszorg de komende jaren af. Ten slotte neemt de vraag naar geschikt wonen toe mede door de wens om langer zelfstandig te blijven wonen. Mensen met een vraag naar zorg dienen zich ook te huisvesten in een passende woning en op een locatie waarin deze mate van zorg leverbaar is. Het huidige woningaanbod in Etten-Leur kan de toekomstige grote zorgvraag niet opvangen, vandaar dat het anders inzetten van de bestaande capaciteit noodzakelijk is. Dit vraagt niet alleen om het creëren van passende woonvormen, maar ook om een goede aansturing en beheersing om de juiste persoon met het juiste zorgpakket in de juiste woning te huisvesten. Anders blijft gerealiseerde capaciteit niet optimaal benut en blijft het “scheef wonen” bestaan. Het labelen van woningen, 7
onderzoeken van de klantwens, het informeren van en communiceren naar de klant en het creëren van een welzijnsaanbod leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Het realiseren van geschikt vastgoed vraagt om omvorming van de verzorgingshuiscapaciteit naar extramurale woonvormen. Vervolgens een toevoeging van een zorgsteunpunt in appartementencomplexen en het stimuleren van personen om aanpassingen door te voeren in de eigen woning. Een aanvullende oplossing bevindt zich in het realiseren van levensloopbestendige woningen in de nieuwbouwplannen. Doordat de huishoudengrootte van gezinnen in Etten-Leur de komende jaren daalt, komt de benodigde grootte van woningen voor senioren en andere gezinnen dichter bij elkaar te liggen. Hierdoor is flexibel bouwen voor meerdere doelgroepen beter realiseerbaar. Met een goede aansturing en beheersing en geschikt vastgoed is nog niet de optimale leefomgeving gewaarborgd. Ook de inrichting van de buurt is belangrijk om zelfstandig wonende senioren met zorg tevreden te kunnen laten wonen. Goed georganiseerde zorg is hierbij van groot belang. Dit door zowel professionals als door vrijwilligers of mantelzorgers. Tevens goed bereikbare voorzieningen, welzijnsdiensten en verenigingen leveren hieraan een grote bijdrage. De omgeving, wijkvoorzieningen en welzijnsdiensten bepalen de aantrekkelijkheid van een buurt voor senioren. Zoals de inrichting van de Woonservicegebieden, de sociale wijkteams en de wijkzuster, winkels en zorgvoorzieningen. Daarnaast vormt het verwachte tekort aan zorgpersoneel een belangrijk knelpunt om de gevraagde zorg in de toekomst te kunnen leveren. De inzet van mantelzorg en welzijn dient dus een belangrijke bijdrage te leveren om betaalde zorg zo lang mogelijk uit te stellen. Vervolgens draagt een geconcentreerde ligging van woningen met zorgbehoevenden bij aan een efficiënte zorgverlening. Men kan met de inzet van de Woonservicegebieden het zorgpersoneel in staat stellen om de zorg snel bij de extramurale klant te brengen. Dus om Etten-Leur zo in te richten dat WenS zo goed mogelijk inspeelt op de behoeften van de klant, dient men een duidelijke gezamenlijke strategie te formuleren waarin men vraaggericht de markt benadert. Deze strategie dient zowel intern als extern duidelijk herkenbaar te zijn. Vervolgens ondersteunt het hanteren van dezelfde informatie door de betrokken partijen de gemeenschappelijke visie. Kortom wacht niet af op wat de komende jaren brengen, maar onderneem actie om goed voorbereid te zijn op de toekomst.
8
INLEIDING De opkomende vergrijzing, verwachte wet- en regelgeving en veranderende klantwens vragen om een andere aanpak van de huisvesting van senioren. Tevens staan de corporatie- en de zorgsector vele ontwikkelingen te wachten. Hierdoor heeft WenS geen inzicht in op welke manier en met welke middelen in te spelen op de klantbehoeften van de vijfenzestig plussers in Etten-Leur. De afstemming van wonen, welzijn en zorg speelt een cruciale rol om de markt zo goed mogelijk te bedienen. Vandaar dat WEL en Surplus een samenwerkingsverband zijn aangegaan onder de naam WenS. Dit rapport geeft uiteindelijk richting aan de vastgoedstrategie van WenS om in de toekomst beter in te spelen op de wensen van de klant. In dit rapport komen de van invloed zijnde marktontwikkelingen aan bod. Daarnaast vindt een prognose plaats van de toekomstige zorgvraag en een inventarisatie van het huidige geschikte vastgoed. De afweging tussen beide aspecten levert de opgave op. Waarna de aanwezige voorzieningen in Etten-Leur in beeld gebracht worden. De uiteindelijke oplossingsrichtingen leiden tot een advies en conclusies/aanbevelingen. Als laatste volgt het implementatieplan.
9
WENS INLEIDING WenS is ontstaan uit een samenwerkingsverband tussen WEL en Surplus. Sinds 1 januari 2010 vormde men een personele unie op bestuursniveau, men bleef hierbij wel aparte rechtspersonen. Er was sprake van één bestuur, één beleid en dezelfde besturingsprincipes werden gehanteerd. Deze samenwerking was tot stand gekomen om zo goed mogelijk de aspecten wonen, zorg en welzijn, comfort en kinderopvang te combineren om uiteindelijk in te kunnen spelen op de wensen van de klant. Door het combineren van producten en diensten kan men gezamenlijk extra’s bieden aan de klanten. Deze gevormde personele unie is onlangs beëindigd, omdat de toegevoegde waarde minder opweegt tegenover de hoge mate van afstemming en overleg die deze vorm vergt. Een andere verbinding is tot op heden nog niet gevonden, maar de intensieve samenwerking blijft bestaan.
MISSIE WENS Het inspelen op de vraag naar wonen, welzijn, zorg, kinderopvang en comfort voor iedereen van jong tot oud, met of zonder beperking. Samen leveren WEL en Surplus een integraal aanbod van producten en diensten. Klanten behouden hierbij wel de regie over het eigen leven, waarnodig biedt Surplus ondersteuning.
AMBITIES Het belangrijkste streven van zowel WEL als Surplus is klanttevredenheid. Hiervoor dient er wel de mogelijkheid gecreëerd te worden om optimaal in te kunnen spelen op de klantvraag. Om voldoende in te kunnen spelen op klantvraag van personen in verschillende levensfasen zijn er vier concepten vormgegeven:
Jongeren Wens Gezin Wens Comfort Wens Zorg Wens
De nadruk in dit rapport zal veelal liggen op Zorg Wens.
ZORG WENS Het doel dat men met Zorg Wens wil bereiken is zorgen voor passende woonruimte in een wijk of buurt waarin mensen met een vraag naar zorg en ondersteuning veilig en verzorgd kunnen leven. Tevens dient men zoveel mogelijk bij de maatschappij betrokken te blijven.
10
DE OPDRACHTFORMULERING DE PROBLEEMSTELLING WENS HEEFT GEEN INZICHT IN DE HUIDIGE EN VERWACHTE MARKTONTWIKKELINGEN; HOE ZIJN DEZE VAN INVLOED OP DE KLANTVRAAG VAN DE SENIOR EN HET WONINGAANBOD IN ETTEN-LEUR (ZIE BIJLAGE I) Volgens de opdrachtgever is het probleem dat het inzicht ontbreekt in op welke manier en met welke middelen WenS in de toekomst kan inspelen op klantbehoefte van de senior. De huidige en toekomstige ontwikkelingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn zijn van invloed op de strategie van WenS. Zo zijn een aantal ontwikkelingen gaande als het scheiden van wonen en zorg en de vergrijzing die aanscherping van het beleid behoeven. Zonder aansluiting van vraag en aanbod kan niet voldaan worden aan de klantwens. Mensen krijgen dan dus niet of niet op tijd de juiste zorg of passende woning. Uiteindelijk creëert dit dus geen optimale leefomstandigheden voor de mensen die daar behoefte aan hebben. Het probleem is ontstaan door snelle ontwikkelingen die de behoefte aan informatie op korte termijn noodzakelijk maken. Onvoldoende actueel inzicht in klantbehoeften en onvoldoende zicht op snel verlopende ontwikkelingen op het gebied van wonen en zorg (op kwalitatief en kwantitatief gebied, oftewel aantallen en gewenste woonsituatie voor bepaalde te onderscheiden groepen senioren). Een aantal acties is al ondernomen om dit probleem te onderzoeken, zoals een adviesrapport van blok 12 Avans studenten en een opdracht tot een vastgoedstrategie voor WenS van de Raad van bestuur.
DE OPDRACHTFORMULERING EEN ADVIES GEBASEERD OP VRAAG EN AANBOD VAN WONEN MET ZORG VOOR SENIOREN IN ETTEN-LEUR, DAT RICHTING KAN GEVEN AAN DE VASTGOEDSTRATEGIE VAN WENS, ZODAT IN DE TOEKOMST ADEQUATER INGESPEELD KAN WORDEN OP DE KLANTBEHOEFTEN VAN DE DOELGROEP. Het resultaat van deze opdracht bestaat uit een adviesrapport waarin een aantal oplossingsrichtingen wordt genoemd die de basis legt voor het formuleren van een vastgoedstrategie voor WenS. Het doel is, zoals al uit de opdrachtformulering blijkt, het inzichtelijk maken van de toekomstige vraag en het aanbod met betrekking tot wonen en zorg en hier een conclusie uit trekken hoe hiermee om te gaan.
RANDVOORWAARDEN
Het onderzoek richt zich alleen op de gemeente Etten-Leur; Het onderzoek richt zich alleen op senioren; Het onderzoek heeft een toekomsthorizon tot het jaar 2030; Afbakening: het onderzoek levert geen vastgoedstrategie op; Het onderzoek wordt gedaan volgens het TSP ( Tien Stappen Plan: zie plan van aanpak bijlage II)
11
THEORETISCH KADER Het theoretisch model voor dit onderzoek bestaat uit een combinatie van de DESTEP methode en het 7Smodel. In het diepteonderzoek komen de verschillende factoren van DESTEP naar voren. Onder de eerste categorie demografie vallen de vergrijzing, ontgroening en de huishoudenontwikkeling. Op economisch vlak komt de woningmarkt aan de orde. Het sociale aspect wordt belicht met de klantwens. Vervolgens komen de politiek-juridische factoren aan de orde met het scheiden van wonen en zorg, de transitie van de begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo en de NHC. Ten slotte zijn de ontwikkelingen op technologisch gebied aan de orde. Het ecologische aspect is buiten beschouwing gelaten, omdat de geringe ontwikkelingen binnen dit aspect in deze context niet waardetoevoegend is. Uiteindelijk komt het 7S-model om de hoek kijken bij de aanbevelingen en oplossingsrichtingen. Voor deze methodes is gekozen, omdat een juiste uiteenzetting van de ontwikkelingen in de externe omgeving met behulp van DESTEP methode van essentieel belang is om optimaal gebruik te maken van kansen en bedreigingen in de markt waarin de organisatie opereert. Hierop volgend is de afstemming van het strategisch beleid een logische keuze. Aan de hand van de zeven factoren in het 7S-model komt deze afstemming dan ook naar voren om zo de kwaliteit en prestaties van de organisatie te optimaliseren en aan te passen op de toekomstige omgeving. Hiermee wordt het 7S-model op een andere wijze geïnterpreteerd dan waar deze oorspronkelijk voor bedoeld is. In dit rapport wordt aan de hand van dit model aangegeven hoe de organisatie gevormd en ingesteld dient te zijn om zich optimaal aan te passen op de marktontwikkelingen en daarmee een goede basis te vormen om aan te klantwens te voldoen. Het 7S-model is dus aanvullend op de oplossingsrichtingen.
(Figuur 1: het theoretisch model bestaande uit DESTEP-analyse en 7S model van McKinsey)
12
ONDERZOEKSVRAGEN WELKE MARKTONTWIKKELINGEN ZIJN ER GAANDE EN HOE ZIJN DEZE VAN INVLOED OP DE ORGANISATIE?
HOE ZIET DE ZORGVRAAG VAN 2012 TOT EN MET 2030 ERUIT? o o
In welke mate vordert de vergrijzing in Etten-Leur van nu tot 2030? Hoe ontwikkelt de zorgvraag zich per doelgroep (geschikt, verzorgd en beschermd wonen)?
WELK HUIDIGE VASTGOED PER WIJK IN ETTEN-LEUR IS BESTEMD VOOR SENIOREN? o o o
Hoe ontwikkelt de huishoudensamenstelling zich tot 2030? Wat is de huidige intramurale capaciteit in Etten-Leur? Wat is de huidige extramurale capaciteit in Etten-Leur
WAT IS DE VERHOUDING TUSSEN VRAAG EN AANBOD?
IS DE OMGEVING INGESTELD OP HET TOEKOMSTIGE TEKORT/OVERSCHOT? o o o
Welke voorzieningen zijn per wijk aanwezig die kunnen voorzien in de behoeften van ouderen? Voldoet het beschikbare zorgpersoneel in West-Brabant aan het tekort/overschot? Welke diensten/middelen zijn in Etten-Leur beschikbaar voor wonen met zorg?
13
MARKTONTWIKKELINGEN ALGEMENE WET BIJZONDERE ZIEKTEKOSTEN De AWBZ is één van de verplichte volksverzekeringen in Nederland. Deze volksverzekering is in het leven geroepen om medische kosten te dekken die niet binnen de zorgverzekering vallen. Onder de AWBZ vallen de volgende soorten zorg:
Kortdurend verblijf; Verblijf in een instelling; Persoonlijke verzorging; Verpleging; Begeleiding; Behandeling.
ONTWIKKELINGEN AWBZ KORTE TERMIJN
(Figuur 2: ontwikkelingen AWBZ. Bron: AWBZ zorginkoopbeleid 2012, Achmea zorgkantoor)
De AWBZ bestaat uit verschillende zorgzwaarte pakketen (ZZP), omdat niet iedereen dezelfde zorg nodig heeft (zie bijlage III). In de praktijk bevat een ZZP vaak een combinatie van verpleging, verzorging en begeleiding. Het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) indiceert welk zorgzwaarte pakket geschikt is voor de zorgbehoevende. Bij een indicatie tot ‘zorg met verblijf’ is het mogelijk om in plaats van intramuraal de zorg thuis te krijgen. Dit gaat dan in de vorm van een VPT (volledig pakket thuis). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om zelf zorg in te kopen door een PGB (persoonsgebonden budget) aan te vragen. Echter zijn een aantal wetswijzigingen aan de orde waardoor de indicatie als volgt gaat verlopen:
Vanaf 1 januari 2014 aangewezen op zorg in natura met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging en/of verpleging; Vanaf 1 januari 2014 aangewezen op begeleiding vanuit de Wmo; Vanaf 1 januari 2014 PGB alleen met AWBZ-indicatie voor verblijf.
14
SCHEIDEN WONEN EN ZORG Vanaf 2014 vindt naar alle waarschijnlijkheid een scheiding van wonen en zorg plaats voor de lagere ZZP’s 1 en 2. Vervolgens is het de bedoeling deze verandering te laten gelden voor alle ZZP’s. Dit betekent dat de cliënt zelf de woning bekostigt en dat de financiering van de zorg loopt via de zorgverzekeringswet, Wmo, AWBZ en eigen middelen. Het doel van deze regel is om meer keuzevrijheid qua wonen te creëren voor bewoners van verzorging- en verpleeghuizen en om de diversiteit in wonen te vergroten. Het beleid voor de scheiding van wonen en zorg is echter nog niet duidelijk. Uit verder onderzoek moet blijken of het huidige huurregime toepasbaar is op zorgvastgoed. Daarnaast vindt een verlaging plaats van de eigen bijdrage omdat bewoners huur gaan betalen. Bewoners maken daarnaast een aanspraak op huurtoeslag. Nu is het wel zo dat veel mensen in de lagere ZZP’s de zorg al thuis geregeld hebben door middel van een PGB of met zorg in natura.
GEVOLGEN WENS Het is op dit moment nog koffiedik kijken wat betreft de beleidsvoornemens van het toekomstig kabinet. Men dient wel in acht te nemen dat het scenario van de extramuralisering van de lichtere vormen van de ZZP’s (1 en 2) doorgang vindt. Verdere doorvoering naar hogere ZZP’s is in de toekomst niet uitgesloten.
“MENSEN DIE NU NOG OPGENOMEN WORDEN DIENEN IN DE TOEKOMST OOK ZELF HUUR TE BETALEN.” STAN VERHOEVEN, ADVISEUR HUISVESTING SURPLUS Bewoners dienen dus in deze situatie zelf de huur te betalen. Een gevolg daarvan is dat er een mogelijk verschil ontstaat tussen de huuropbrengst van de zorgaanbieder in het oude systeem en de huuropbrengst die de bewoners via het reguliere puntensysteem betalen. Wie dit verschil moet betalen (de huurder, de zorginstelling of de corporatie) is nog niet duidelijk. Daarnaast is het mogelijk dat bewoners geen aanspraak maken op huurtoeslag, omdat een zorgcomplex geen zelfstandige woning is. Dus als de regelgeving niet veranderd is hier een oplossing voor nodig om het wonen met zorg betaalbaar te houden. Concluderend zijn de gevolgen voor Surplus dat wanneer zij de huurovereenkomsten zelf gaan beheren er een administratie nodig is voor betalingen, huurverhogingen en servicekosten. Dit geldt niet voor Surplus in Etten-Leur omdat men hier geen vastgoed in bezit heeft. Voor huidige intramurale bewoners gaat de regelwijziging haar doel voorbij. Deze groep heeft feitelijk geen keuzevrijheid, maar worden meer geconfronteerd met de scheiding van wonen en zorg. Verder staat keuzevrijheid niet gelijk aan meer keuze. Veelal dient bestaande bouw een oplossing te bieden. Daarnaast verbreedt het aanbod door innoverende nieuwbouw of aanpassingen in de huidige voorraad. Ook dient over investeringsplannen eerst overleg plaats te vinden met bewoners. Een belangrijk feit is dat in de huidige huurjurisprudentie sprake is van huurbescherming, dus mocht de aanspraak op zorg vervallen dan kan de huurder in het zorgcomplex blijven wonen zelfs als men geen zorg meer behoeft. Tevens bestaat er nog onduidelijkheid over de gevolgen van een groeiende zorgintensiteit, bijvoorbeeld van een ZZP2 naar een ZZP5 of hoger. Naast het feit dat men een hogere bijdrage gaat betalen, is het nog maar de vraag of ontbinding van het huurcontract mogelijk is. Verder stelt het huurrecht een aantal eisen aan de woning die dan mogelijk aanpassingen behoeft. Buiten de kosten van deze aanpassingen die in eerste instantie voor rekening van WEL komen en later doorberekend worden in de huur van de klant, biedt dit wel de mogelijkheid tot een kwaliteitsverbetering. Aan de andere kant vormt leegstand een risicopost. Voor WEL betekent leegstand geen huurontvangsten van de zorgbehoevende, of geen huurontvangsten van de zorgpartij mocht het scheiden van wonen en zorg niet voor alle ZZP’s gaan gelden. Voor de zorgpartij is het mogelijk dat, naast dat men in de hiervoor beschreven situatie meer huur betaalt dan dat men aan vergoedingen ontvangt, de kosten oplopen door efficiency verliezen. Niet optimaal bezette zorgcomplexen betekent namelijk minder gecentreerde zorg. Ten slotte ontstaat er ook nog een groter leegstandsrisico door concurrentie tussen zorgleveranciers.
15
Tevens vertroebelt door het scheiden van wonen en zorg de scheidingslijn tussen intramuraal en extramuraal. Wonen in een zorgcomplex staat namelijk steeds meer gelijk aan het VPT in andere vormen van huisvesting. Er zijn dus grofweg twee manieren om een woonruimte aan te bieden. Ten eerste als regulier verblijf (intramurale setting) en ten tweede als zelfstandige woning (extramurale setting). Bij de eerste variant is echter sprake van een groter leegstandrisico. Ook loopt de zorginstelling een groter vastgoedrisico dan voorheen. Afwaardering van het vastgoed kan nodig zijn, wat mogelijk een negatief effect heeft op de kasstroom, maar ook de vermogenspositie aan kan tasten. Dit terwijl de zorginstelling juist de vermogenspositie dient te verbeteren als het grote risico’s loopt. Vanaf 2018 vergroten deze risico’s, omdat het integraal tarief bestaande uit een NHC deel en een ZZP deel dan onderhandelbaar is. Huurlasten liggen vast dus waarschijnlijk ontstaan geen onderhandelingen over het NHC-deel. Met als gevolg dat het ZZP deel dus wel onderhandelbaar is en dit ten koste kan gaan van de kwaliteit van de zorg. Het gevolg voor WEL is dat het scheiden van wonen en zorg onzekerheid schept over de inkomsten van zorgvastgoed. Het grotere risico dat Surplus loopt is, met oog op het samenwerkingsverband, niet positief te noemen. WEL dient samen met bijvoorbeeld Avoord wonen en zorg de langdurige huurovereenkomsten te herzien en hierbij na te gaan of men mogelijk in de nieuwe huurvoorwaarden het scheiden van wonen en zorg en de integrale tarieven (NHC) kan verwerken. Scheiding van wonen en zorg brengt ook een uitdaging met zich mee voor het strategisch management van WenS. De scheiding zou namelijk een kwaliteitsverbetering brengen wat betreft de maatstaven van huisvesting. Dit door klantgerichter te werken, vraaggestuurde huisvesting en meer participatie en eigen initiatief aan de cliënt over te laten. Het meer werken vanuit de gedachte van “customer intimacy” is dan noodzakelijk. Of met andere woorden: het continu afstemmen van het aanbod, op de wensen en de behoeften van de klant. Door de klant individuele waardepropositie aan te bieden, dus aanbod op basis van het individu, genereert men een duurzaam klantvoordeel. Hier valt wel een onderscheid te maken tussen de lichte en de zware zorg. Men dient zich wel af te vragen hoe groot de lifetime-value nog is van iemand die zware zorg nodig heeft. Daarnaast is de zorgaanbieder ineens in meer of mindere mate werkzaam in de verhuurbusiness en de woningcorporatie bevindt zich plotseling in de zorgsector. Synergie tussen deze verschillende werelden is realiseerbaar als de organisaties van elkaar leren. Dit gebeurt natuurlijk in de vorm van WenS. Uiteindelijk biedt dit de kans om een samenhangend geheel te realiseren waarbij de twee verschillende werelden als één te zien zijn om hiermee de bedreigingen en de kansen in de markt aan te pakken. Dus al met al een win-win situatie voor de klant, de corporatie en de zorgaanbieder.
Conclusie Er van uitgaande dat de scheiding voorlopig alleen ZZP 1 en 2 betreft, is het voor WenS een verstandige keuze om zelf deze scheiding zover mogelijk door te voeren. Extramuralisatie van huidige intramurale verpleeg- en verzorgingshuis plaatsen leidt tot gedeeltelijke eliminatie van het leegstandsrisico voor de zorgpartij Avoord. Hiermee verschuift het leegstandsrisico naar de corporatie. Aan de corporatie dus de taak om vraaggericht de markt te benaderen. Als bewoners zelf de huur gaan betalen kan een verschil ontstaan tussen huuropbrengsten van de zorgaanbieder in het oude systeem en de opbrengsten die in de nieuwe situatie via het reguliere punten systeem gaan lopen. Deze kosten komen naar ons idee voor rekening van de zorgpartij. De bedoeling is dat WEL de huurcontracten van haar zorgwoningen gaat onderhouden met de bewoners zelf en niet meer met de zorgpartij. De inkomsten van deze verhuur vallen naar alle waarschijnlijkheid lager uit. De zorgpartij vult dit gat op met de huur van de geplaatste zorginfrastructuur. Deze 16
zorginfrastructuur wordt, in tegenstelling tot de zuivere woonkosten, nog wel vergoed vanuit de AWBZ. Het zou immers niet verstandig zijn als de zorgpartij zelf als verhuurder optreedt, omdat ten eerste de inkomsten dalen en ten tweede vanwege de bijkomende additionele kosten van administratie van betalingen, huurverhogingen en servicekosten. Een ander probleem dat de extramuralisering met zich meedraagt, is de huurbescherming. Behoeft een bewoner geen zorg meer, dan kan deze toch in de zorgwoning blijven wonen. Mocht de regelgeving zich hierop aanpassen dan bestaat de mogelijkheid om bepaalde clausules in het contract in te bouwen. Dit geldt ook voor het tegenovergestelde scenario: als de zorgbehoevende bewoner doorgroeit naar een zwaarder zorgpakket. Het huurrecht stelt verder een aantal eisen aan de woning. Hierin dient WEL dan te voorzien, zoals men dat ook bij de reguliere huurwoningen doet. De confrontatie voor huidige intramurale cliënten met het scheiden van wonen en zorg behoeft een intensieve begeleiding. Surplus dient hierin ondersteunend te zijn omdat men dichtbij de cliënt staat. Om de concurrentie voor te blijven zou Surplus zich dienen te vestigen op strategische plaatsen. Gebaseerd op de zorgintensiteit in de directe omgeving en geschiktheid van het beschikbare zorgvastgoed in Etten-Leur. Met bijvoorbeeld een zorgruimte in een verzorgd wonen complex is de bewoner sneller geneigd om de zorg af te nemen bij de zorgaanbieder die zich toch al in het gebouw bevindt. Het vastgoedrisico is voor Surplus verder niet noemenswaardig omdat men in EttenLeur geen vastgoed in bezit heeft. Daarnaast heeft Surplus geen langdurige huurcontracten met WEL. Dit geldt wel voor de andere zorgaanbieders als Avoord waarmee WEL huurcontracten onderhoudt. Het herzien van deze contracten is gewenst om hierbij na te gaan of men mogelijk in de nieuwe huurvoorwaarden het scheiden van wonen en zorg en de integrale tarieven (NHC) kan verwerken.
17
NORMATIEVE HUISVESTINGSCOMPONENT Vanaf 2012 geldt voor de intramurale langdurige zorg dat de wijze van financiering verandert van een aanbodgerichte naar een vraaggestuurde bekostiging. Dit door invoering van de NHC. De NHC is een normatieve kapitaallastenvergoeding per ZZP-dag. Het integrale tarief per ZZP bestaat dan uit de normatieve kapitaallasten en de loon- en materiële kosten. Voor bestaande zorgaanbieders, zoals Surplus, verloopt deze verandering stapsgewijs. In de tijdsperiode 2012 tot en met 2018 verandert de verhouding tussen de kapitaallastenvergoeding en de productie afhankelijke NHC vergoeding. Zo is deze verhouding in 2013 80/20 om uiteindelijk zo te veranderen dat in 2018 een integraal tarief ontstaat waarbij de vergoeding voor de volle 100% uit het NHC budget komt. Dus in het nieuwe systeem is de vergoeding voor kapitaallasten niet meer afhankelijk van een object en is deze niet meer individueel berekend, maar in plaats daarvan komt een vaste productievergoeding per klant. Ook verdwijnt de koppeling tussen de vergoeding en een vergunning en daardoor is het moment van investeren en de vergoeding ontkoppeld.
MINI-NHC De NHC is op te delen in een deel dat betrekking heeft op het wonen en een deel dat verbonden is met extra bouwkundige voorzieningen, zoals ruimere badkamers en andere zorginfrastructuur. Dit deel werkt de NZa (Nederlandse Zorgautoriteit) naar alle waarschijnlijkheid verder uit in een bedrag per zorgzwaarte pakket. Het deel voor extra bouwkundige voorzieningen komt ter beschikking voor de financiering van aanvullende voorzieningen. Dit maakt het realiseren van geschikte woningen mogelijk tegen een reële huurprijs (volgens het College voor zorgverzekeringen). (Voor huidige onderdelen intramurale ZZP zie bijlage V).
GEVOLGEN WENS Het grootste gevolg voor WenS is dat Surplus een vastgoedrisico gaat lopen in andere gemeenten waarin Surplus aanwezig is. In de voorgaande situatie werden alle kosten vergoed, maar met de NHC is er sprake van een vaste vergoeding per bezet bed per jaar. Iedere ZZP heeft hierbij een eigen NHC-tarief. Deze vergoeding bestaat uit een vast bedrag ongeacht of de instelling meer of minder kwijt is aan huisvesting van de cliënt. Surplus dient dus te streven naar een optimale bezetting en/of een hogere eigen bijdrage van de cliënt. Echter is dit op dit moment nog verboden. Wel is de verwachting van Surplus en de sector V&V (verpleging en verzorging) dat de regelgeving in de AWBZ omtrent dit feit geliberaliseerd gaat worden in de toekomst. Daarnaast is het voeren van een “customer intimacy”-gedachte meer van belang, de klantwens staat voorop.
“HET REALISEREN VAN DE KLANTWENS, WAARDOOR MEN GRAAG KLANT WILT ZIJN BIJ DE ORGANISATIES VAN WENS.” ANTHONIE MARANUS, LID RVB WENS
18
Door de invoering van de NHC ontstaat een sterkere concurrentiewerking tussen zorgaanbieders. Het is dus noodzakelijk voor een zorgaanbieder om de wens van de klant hoog in het vaandel houden. Het aanbod dient aan te sluiten op de vraag wil men een volledige bezetting hebben van het bestaande vastgoed. Een leeg bed betekent geen vergoeding, maar wel huurpenningen of hypotheekkosten. Met zicht op de lange termijn is het een kans om flexibele woningen aan te bieden die meerdere doelgroepen aanspreken om zo leegstand te voorkomen. Een ander gevolg van de NHC is dat nieuwbouw volledig via het NHC-regime gefinancierd wordt. Alleen het huidige vastgoed valt qua financiering wel onder het overgangsregime. Het bestaande vastgoed kan vanuit twee oogpunten bekeken worden. Ten eerste de mogelijkheid dat door scheiden van wonen en zorg de cliënt zelf de eigen woning huurt en dus in aanmerking komt voor huurtoeslag. De zorgaanbieder huurt dan op haar beurt een gedeelte van het pand waar een zorgsteunpunt en verdere zorginfrastructuur gecreëerd kan worden. Een andere mogelijkheid is dat de zorgaanbieder zelf het pand in bezit heeft en daar intra- of extramurale zorg levert. Het is dan aan de zorgaanbieder om haar investeringen te optimaliseren op basis van de zorgvraag om lege bedden te voorkomen. Dit met de wetenschap dat de zorginstelling de economische risico’s draagt van het zorgvastgoed en de huurcontracten. Ook gaan zorgaanbieders de daadwerkelijke waarde van het eigen vastgoed herwaarderen. De nieuwe waarderingsgrondslag bestaat dan uit de bezetting en resterende levensduur van het vastgoed. Uiteindelijk levert een goede samenwerking tussen WEL en Surplus concurrentievoordeel op. De hevige concurrentiewerking op de zorgmarkt kan aangevochten worden door in te zetten op unieke kwaliteit en eigenschappen van het product (met name de samenwerking). Het voordeel van de samenwerking is dat de klant een pakket aangeboden krijgt met wonen, welzijn en zorg. Daarnaast heeft Surplus een grote kennis wat betreft extramurale zorg en wordt ook de welzijnscomponent meegenomen. Dit levert de combinatie welzijn, zorg en wonen.
conclusie De NHC is niet in die mate van invloed op Surplus omdat men geen vastgoed in bezit heeft in Etten-Leur. Daarnaast kan het probleem van vergoeding per bezet bed per jaar opgelost worden door scheiden van wonen en zorg door te voeren. De instelling is op deze manier niets meer kwijt aan de huisvesting van de cliënt. Daarnaast maakt de huurder hierbij ook aanspraak op huurtoeslag. Het is zaak dat Surplus zoveel mogelijk zorginfrastructuur huurt van WEL om zo het afzetgebied in stand te houden of zelfs te vergroten. Hoe de concurrentiewerking de kwaliteit van de zorg beïnvloedt, moet nog maar blijken. Daarom is het belangrijk dat Surplus waakt voor een juiste prijs-kwaliteit verhouding. Als Surplus investeert in de zorginfrastructuur van een complex is het niet redelijk dat een andere zorgpartij kosteloos ook zorg kan leveren in dat complex . Maar om de keuzevrijheid van de klant niet in het geding te laten komen, bestaat deze mogelijkheid wel. Vandaar dat een soort vergoeding de oplossing biedt. De andere zorgpartij betaalt dan dus een vergoeding voor het gebruik van de zorginfrastructuur. Deze investering is daarentegen te groot als het bijvoorbeeld maar om een persoon gaat. Aan de andere kant, als de zorginfrastructuur toch nog vergoed wordt uit de AWBZ, is het een mogelijkheid om de kosten tussen de verschillende zorgaanbieders, die in een dergelijk complex zorg willen bieden, te delen. Ook het
19
gevoel van gedwongen winkelnering wordt hiermee tegen gegaan. Uiteindelijk ontstaat een optimale situatie als een gezamenlijke investering plaats vindt en vervolgens sprake is van concurrentie op basis van kwaliteit van de zorg.
20
WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Vanuit de visie dat dagbesteding en begeleiding het beste zo dicht mogelijk bij de cliënt kan worden geregeld, hevelt het Rijk deze functies over van de AWBZ naar de Wmo. Vanaf 2013 is de gemeente verantwoordelijk voor nieuwe cliënten en in 2014 voor alle cliënten. In beginsel is deze verandering bedoeld om de zorg in de toekomst werkbaar en betaalbaar te houden. Bij volledige overheveling naar de Wmo sturen gemeenten aan op een participerende samenleving wat betreft zorg.
“MENSEN MOETEN ANDERS GAAN DENKEN: WE GAAN VAN RECHT OP ZORG NAAR COMPENSATIE PLICHT.” ANDREA COBELENS, TEAMLEIDER V&V SURPLUS De verzorgingsstaat zoals die nu is, is dus verleden tijd. Door deze verandering ontstaat een andere verhouding tussen de burger en de overheid. In de nieuwe situatie participeren de instanties in de leefomgeving van de burger, terwijl dit voorheen juist andersom was.
GEMEENTE ETTEN-LEUR In de Wmo zijn negen prestatievelden opgenomen waarop de gemeente dient te presteren (zie bijlage IV). De visie, die de gemeente hierbij heeft, luidt:
IEDEREEN, JONG EN OUD, MOET OP EEN VOLWAARDIGE WIJZE BINNEN REDELIJKE (FINANCIELE) RANDVOORWAARDEN KUNNEN MEEDOEN IN DE SAMENLEVING, ONGEACHT WELKE BEPERKING. HIERBIJ STAAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE BURGER, DE INZET VAN DE DIRECTE OMGEVING EN DE SAMENLEVING CENTRAAL. De gemeente heeft hiertoe een veranderingsproces ingezet onder de naam De Kanteling. Dit ter realisatie van een omslag van claim- en aanbodgericht werken naar vraag- en resultaatgericht werken. De speerpunten van deze verandering zijn participatie en zelfredzaamheid van de burger. Daarnaast is er om de Wmo in alle aspecten uit te voeren een vernieuwingsprogramma van het ministerie van VWS, de VNG en de werkgeversorganisatie MO-groep Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening ingezet onder de naam Welzijn nieuwe stijl. Hierbij speelt men ook weer in op de zelfredzaamheid en de participerende houding van de burger. Tevens stuurt men aan op een integrale aanpak van de problemen van de inwoner. In dit beleid past geen differentiatie in welzijnspersoneel zoals ouderenwerkers en sociaal-cultureel werkers. Vandaar dat gemeente Etten-Leur samen met Surplus Welzijn streeft naar algemene welzijnswerkers die wijkgericht inzetbaar zijn. Dit wijkgericht werken is al verder doorgevoerd in de plannen ter realisatie van woonservicegebieden, wijkservicepunten en sociale wijkteams. Uiteindelijk is de inzet van de gemeente om samen met alle betrokken partijen te denken en te werken vanuit dezelfde visie en missie. Voor het volledige Wmo-beleidsplan wordt verwezen naar bijlage IV.
21
GEVOLGEN WENS Surplus heeft altijd te maken gehad met de zorgkantoren als het gaat om financiering. Nu neemt de gemeente de rol van financier op zich. Verschillende gemeenten betekent verschillende visies en uitgangspunten. Vandaar dat Surplus hier een passend beleid op aan moet zien te sluiten. Een risico is dat een gemeente andere producten en diensten wil inzetten en daarmee ook andere spelers in de markt aantrekt. Het voordeel van Surplus is dat men veelal sterk vertegenwoordigd is in de verschillende gemeentes en een breed scala aan producten en diensten aanbiedt. Toch wordt ook het innovatievermogen van Surplus aangesproken. Gemeenten spelen meer in op zelfredzaamheid, omgeving en eigen kracht van de burger. Het aanpassen van producten en diensten is hierbij dan van belang. Met deze ruimte tot vernieuwing biedt de transitie van de begeleiding ook een kans. De Wmo biedt daarnaast een kans aan de gemeente zelf en de WEL. Doordat de instanties in de leefomgeving van de burger opereren weet men wat er leeft binnen de gemeente en zelfs per wijk. Deze wetenschap is vervolgens bruikbaar bij gebiedsontwikkeling en om inwoners zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen. Tevens ligt de nadruk meer op de sociale rol van de woningcorporaties en zorginstellingen. Zo ondernemen corporaties steeds meer sociaal-maatschappelijke zaken, zoals zorg, welzijn en onderwijs. Bijvoorbeeld een centrum voor welzijn en zorg of een brede school. Ook krijgt de leefbaarheid van de omgeving een dominantere rol. Voor WEL is dit niet iets nieuws. Voor de naam “wooncorporatie” is immers niet onbewust gekozen. Om succes te waarborgen dient men de gedachte achter Wmo in ere te houden en vanuit deze visie een nauwe samenwerking te realiseren tussen gemeente, corporatie en zorgaanbieder.
Conclusie Het innovatievermogen van Surplus is van groot belang als het gaat om de uittreding van dagbesteding en begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo. Elke gemeente heeft een andere visie en wil hierbij verschillende producten en diensten inzetten. Het is aan Surplus om in deze producten en diensten te voorzien. Houdt men zich bij het oude aanbod dan gaat de concurrent er mee vandoor. Producten en diensten dienen steeds meer in te spelen op zelfredzaamheid, omgeving en de eigen kracht van de burger. Voor WenS en de gemeente geldt dat doordat men meer in de wijken zelf opereert n men dit mee kan nemen in gebiedsontwikkeling en ondersteuning. De gemeente dient wat betreft Wmo en alle zaken die daar toebehoren het voortouw te nemen.
22
VAL KABINET RUTTE Met de start van deze opdracht was het vrij duidelijk dat de invoering van de aankomende beleidsvoornemens op korte termijn plaats gaat vinden. Nu het kabinet gevallen is brengt dit een hoop onduidelijkheid met zich mee. De meeste wetsvoorstellen worden namelijk niet verder behandeld en zelfs controversieel verklaard. Of dit gebeurt hangt af van het besluit van de Tweede Kamercommissie voor VWS. Het dossier scheiden van wonen en zorg wordt naar alle waarschijnlijkheid voorlopig niet verder in behandeling genomen. Zo geldt voor de decentralisatie van de AWBZ, oftewel de Wmo, dat deze controversieel verklaard kan worden. Dit lijkt onwaarschijnlijk aangezien er zich in de Kamer een grote meerderheid bevindt die voor de decentralisatie is. Grote kans dus dat dit doorgaat alleen de invulling en tijdshorizon kan veranderen. Ook de Brusselse 3%-norm, oftewel het nationale maximale begrotingstekort, gaat hier grote invloed op zijn. Omtrent de NHC en dan vooral de mini-NHC brengt deze politieke onrust onduidelijkheid met zich mee. Al met al is het dus onduidelijk wat gaat gebeuren en wanneer het gaat gebeuren. We mogen er voorzichtig vanuit gaan dat scheiden van wonen en zorg en decentralisatie van de AWBZ doorgaat. De vraag is echter wanneer.
conclusie De val van het kabinet Rutte brengt voorlopig alleen maar onduidelijkheid met zich mee. Het is verstandig voor WenS om er vanuit te gaan dat een aantal zaken gewoon doorgang vindt in de toekomst. De uittreding van Wmo is al in volle gang dus deze regel gaat niet snel herzien worden. De scheiding van wonen en zorg komt er ook, om de zorg betaalbaar te houden. De vraag is alleen wanneer. Het verstandigste voor WenS is om al goed voorbereid te zijn voordat de scheiding daadwerkelijk plaatsvindt. Waarschijnlijk gaat het persoonsgebonden budget, onder strengere regelgeving, doorgang vinden voor mensen zonder verblijfsindicatie. Dit met de visie om iedereen zo lang mogelijk zelfstandig in eigen huis te laten wonen.
23
EXTRAMURALISERING EN KLANTWENS
“EXTRAMURALISERING IS HET STREVEN OM BUITEN DE MUREN VAN EEN INTRAMURALE INSTELLING (WAAR IEM AND OPGENOMEN WORDT) GELIJKWAARDIGE ZORG TE BIEDEN, BIJVOORBEELD IN DE EIGEN WONING.”¹ Naast de ontwikkelingen in de AWBZ verandert ook de klantwens naar een situatie waarin de klant zelf kan kiezen welke zorg men behoeft en waar deze geleverd wordt. Mensen willen steeds meer de eigen regie over het leven behouden. Het feit dat ouderen een steeds hogere leeftijd bereiken en dus ook steeds langer zelfstandig blijven wonen, vraagt om een andere houding van de zorg en vastgoedpartijen. Het handelen naar de wens van de klant en het hier op aanpassen van efficiency en kwaliteit van de dienstverlening of producten gaat dus zwaar wegen.
“DE BEHOEFTE VAN DE KLANT IS DAT DEZE GEHOORD WILT WORDEN.” ANDREA COBELENS, TEAMLEIDER V&V SURPLUS Vroeger dacht de organisatie te weten wat goed was voor de klant, maar in deze nieuwe situatie geeft de klant aan wat goed is. Dit vraagt dus om een compleet andere manier van denken en handelen. Ten eerste door de zorg buiten de muren van de intramurale zorginstelling te brengen. Dit leidt tot een grotere verwachting van zelfstandigheid van de klant ondersteund door een zorg- en welzijnsnetwerk. Deze vermaatschappelijking zorgt er als het ware voor dat de zorgbehoevende nog actief deel kan nemen in de samenleving, maar hier schuilt ook het gevaar van vereenzaming. Om dit te voorkomen moeten zorg, wonen en welzijn zo op elkaar ingespeeld zijn, dat verhuizing naar een intramurale instelling zo lang mogelijk uitgesteld of voorkomen kan worden. Denk hierbij aan de aanwezigheid van zorg in de woonomgeving, aangepaste woningen, en maatschappelijke centra. Gezamenlijke ruimten in de extramurale woonvormen is een middel tegen vereenzaming. Het samen iets ondernemen, een band opbouwen en het dagelijkse praatje zijn van grote invloed op het leefplezier van de klant. Hierbij dient WenS faciliterend te zijn en de bewoners zelf haar activiteiten te laten organiseren.
“FACILITEREN, NIET VERTELLEN WAT MENSEN MOETEN DOEN.” JACQUES UITTERHOEVE, DIRECTEUR HOOM Zo creëert men een omgeving waarin de bewoner zich nog nuttig voelt voor de omgeving. Het gevoel van trots, betrokkenheid en samenhorigheid worden hiermee gestimuleerd. Ten slotte levert het ook iets op voor de zorgpartij, omdat de mate van sociale controle op deze manier een stuk hoger ligt. Zodat later beroep wordt gedaan op professionele zorg. Extramuralisering is het beste te regelen in complexen, maar gewone woningen kunnen hier ook uitermate geschikt voor zijn. Daarentegen zijn niet alle woningen aanpasbaar op elke zorgbehoefte. Vandaar dat ook de mogelijkheid bestaat om de aanpassingen te vertalen in nieuwbouw. Aangezien het bouwvolume afneemt is nieuwbouw op dit moment geen optie, omdat het slechts een tijdelijke behoefte aan meer woningen is. Nadat de krimp in de bevolking na afloop van de vergrijzing intreedt is het bijbouwen van woningen met een lange levensduur in beperkte mate gewenst. Hierdoor verschuift het probleem meer naar een allocatieprobleem. Scheef wonen dient te worden tegengegaan met als doel de juiste klant in de juiste woning te huisvesten. Het verhuizen van klanten is hierbij een optie. Het is echter de vraag hoe dit aantrekkelijk te maken. Het beter verdelen van woningen of aanpassen van woningen kan een oplossing zijn. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot vervangende nieuwbouw. ¹ http://nl.wikipedia.org/wiki/Extramuralisering
24
Ten slotte leidt extramuralisering tot een grote verandering in de manier van zorgverlening. Een groot deel van de medewerkers van Surplus gaan van thuiszorg naar intensievere extramurale zorg. Dit vergt meer van de medewerkers dan alleen de voorgeschreven hulp te verlenen. De ondersteunende en sociale functie gaat een grotere rol spelen. Andere aspecten als een praatje maken, hulp bij administratieve taken of stimulering om gebruik te maken van welzijnsdiensten vallen hier bijvoorbeeld onder. Training en begeleiding zijn dus van groot belang.
GEVOLGEN WENS Voor WenS is de gebiedsinrichting van groter belang geworden. Extramurale zorg is namelijk makkelijker te realiseren als de woonomgeving hier op afgestemd is. Belangrijke pijlers hierbij zijn bijvoorbeeld de afstand tot voorzieningen als de huisarts, de supermarkt, etc. Wooncentra en geclusterd wonen zijn hier goede voorbeelden van. Verder dient de zorginstelling in de gaten te houden dat de meerwaarde van extramurale zorg ten opzichte van intramurale zorg niet verloren gaat. Dus wanneer de kosten boven het budget van extramurale zorg komen of bijvoorbeeld veel ongeplande zorg aangevraagd wordt. Ook wanneer de woonsituatie niet meer voldoende is, dient gekeken te worden of de overgang naar intramurale zorg niet noodzakelijk is. Daarnaast is de factor welzijn van invloed op de wil om thuis te blijven wonen. Ten slotte dient Surplus zich flexibeler op te stellen zowel qua werktijden als zorgaanbod. Dit geldt echter niet voor Etten-Leur, omdat Surplus hier al alleen extramurale zorg levert.
conclusie Om extramuralisering een kans van slagen te geven is het aanpassen van de zorg- en welzijnsinfrastructuur noodzakelijk. Hiervoor is de zelfredzaamheid van de burger een belangrijk item. Werd vroeger het leven van een zorgbehoevende nog helemaal overgenomen, nu houdt deze zelf de regie in handen. Maar wanneer de kosten of de omstandigheden van die aard zijn dat extramuraal wonen geen uitkomst meer biedt, is daar intramuraal wonen als laatste optie. Mantelzorg is een van de middelen van zorgverlening waardoor veel zorgbehoevenden toch zelfstandig kunnen blijven wonen. Op deze mantelzorger wordt een groot beroep gedaan door de zorgbehoevende, aangezien een deel van het eigen leven bestaat uit de zorg voor een ander. Daardoor is ook ondersteuning van deze mantelzorger van belang. De wil om extramuraal te wonen hangt samen met de voorzieningen en diensten die in de omgeving beschikbaar zijn. Wens en de gemeente dienen een goede welzijnsinfrastructuur te creëren op plaatsen waar extramurale woningen zich bevinden of ontstaan.
25
WONINGMARKT Gemeente Etten-Leur telt in 2012 een totale woningvoorraad van 17210 woningen. 62 % hiervan zijn eigen woningen, 25% huurwoningen in het bezit van WEL en 13% in het bezit van particuliere verhuurders. (Bron: GBA, gemeente Etten-Leur, verhouding koop/huur) Naar aanleiding van de economische crisis die in 2008 uitbrak, nam het vertrouwen in financiële instellingen en de economie af waardoor de woningmarkt stagneerde. De afgelopen dertig jaar zijn de huizenprijzen enorm gestegen, nu en ook in de komende jaren dalen de prijzen. Waarbij de verkoop van woningen afneemt. Ook uit e het woningmarktrapport Gemeente Etten-Leur 4 kwartaal 2011 van NVM blijkt dat het aantal in aanbod zijnde woningen tussen 2010 en 2011 voor alle woningtypen sterk is toegenomen. Terwijl de ontwikkeling van de vraagprijzen van het aanbod terug loopt (zie bijlage VI). Vervolgens worden strengere eisen gesteld aan de verstrekking van hypotheken en stellen consumenten koop en verkoop van woningen uit. Veel mensen blijven dus langer in de huidige woning wonen, omdat deze goedkoop/ betaalbaar is. Het nadeel hiervan is dat de huurders met een hoger verzamelinkomen (>43.000) de goedkope sociale huurwoningen bezet houden. Regelgeving bepaalt dat 90 procent van de woningen met een huurprijs lager dan 664,66 euro toegewezen moet worden aan personen met een inkomen onder de 34.085 euro. Tevens wordt de doorgroei van de mensen met de hogere inkomens afgeremd door te weinig woningaanbod in deze prijsklasse.
“HOE DE WONINGMARKT FUNCTIONEERT DAAR KUNNEN WIJ OP DIT MOMENT WEINIG AAN VERANDEREN. MAAR BINNEN WENS KUNNEN WE BEGINNEN MET DE VERBINDING TE LEGGEN TUSSEN WONEN, ZORG EN WELZIJN.” KARO VAN DONGEN, DIRECTEUR/BESTUURDER WEL
Om ook beter aan de behoeften van deze mensen te voldoen heeft WEL van een deel van de voorraad de huurprijzen verhoogd, zodat het aanbod voor deze categorie toeneemt. Door een goede kwaliteit en huurpotentie van woningen is deze stijging realiseerbaar.
GEVOLGEN WEL De belangrijkste inkomstenbronnen voor WEL zijn de huuropbrengsten en de opbrengsten van woningverkoop. De opbrengsten van de verkoop van huizen door WEL nemen door stagnerende woningmarkt af. De vraagprijzen dienen mee te fluctueren met de markt om woningen verkoopbaar te laten blijven. Daarnaast verschuift de vraag van koop naar huur. Hypotheken worden minder snel verstrekt dus klanten hebben minder budget voor een koopwoning en huren wordt weer een optie. Met als gevolg lange wachtlijsten van klanten die in aanmerking willen komen voor een huurwoning van WEL. Tevens neemt de duur van het wonen in een huurwoning toe, doordat ontoereikend budget de overstap van huur naar koop uitstelt. WEL kan hier een adviserende rol op zich nemen om klanten duidelijk te maken wat de opties zijn tot koop en wat hier de vooren nadelen van zijn. Op deze manier moedigt men de klant aan door helderheid en vertrouwen te creëren. De onzekerheid om over te stappen van huur naar koop kan zo weggenomen worden.
26
WEL maakt gebruik van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor de waarborging van lage rente en beschikbaarheid van financieringen. Ook voor WEL geldt dat het lastiger is om leningen aan te trekken als de opbrengsten gaan dalen. Borgstellingen voor nieuwe financieringen worden gebaseerd op de afweging tussen reguliere inkomsten en uitgaven oftewel de operationele kasstroom. De vraag naar huurwoningen kan leiden tot nieuwbouw. Dit veroorzaakt een onrendabele top die gefinancierd dient te worden met deels andere inkomsten dan uit de verkoop van woningen en huuropbrengsten. De vraagprijzen van de verkoop van woningen lopen terug waardoor de opbrengsten in totaliteit verminderen. Dit kan negatieve gevolgen opleveren voor de operationele kasstroom. Dus ook voor het krijgen van borgstellingen voor nieuwe financieringen.
conclusie Een stagnerende woningmarkt leidt tot een afname van de inkomsten voor WEL. In deze onzekere tijd vindt er een verschuiving plaats in de vraag van koop naar huur. Het aantal huurwoningen van WEL kan niet voldoen aan deze massale vraag en dit leidt dus tot wachtlijsten. Mede doordat huurders ook langer blijven huren en niet de overstap kunnen of durven maken naar een koopwoning. Aan WEL dus om deze onzekere klanten te stimuleren tot deze overstap door helderheid en vertrouwen te creëren.
27
ONTWIKKELING VAN DE ZORGVRAAG Bij de berekening van de zorgvraag wordt van het volgende extramuraliseringsscenario uitgegaan: het ministerie van VWS gaat er vanuit dat de dalende vraag naar intramurale zorg leidt tot een landelijke daling van 40 duizend verzorgingshuisplaatsen. Verder ontstaat wel een toename van de vraag naar beschermd wonen.¹ In figuur 3 is te zien wat dit dan betekent voor Etten-Leur.
(Figuur 3: Fortuna 2009, prognose wonen met zorg gemeente Etten-Leur, ABF Research, 20 augustus2009, Jaap van Galen)
De cijfers verder in dit rapport geven de aantallen weer, uitgaande van het hierboven geschetste scenario. Voor het ABF Research rapport is gekozen, omdat de betrokken partijen dit als een betrouwbaar rapport beschouwen.¹ Het rapport berekent de vraag naar beschermd wonen in personen, verzorgd wonen in woningen en geschikt wonen ook in woningen. De aard van de vraag wordt tijdens de prognose periode constant verondersteld. Verder is in de berekening van de vraag ook de huishoudsamenstelling meegenomen. Ten slotte wordt voor de berekening van vraag en aanbod per wijkgebied gekeken. De landelijke gebieden en het industriegebied zijn buiten beschouwing gelaten.
¹ Bron: fortuna 2009, prognose wonen met zorg te Etten-Leur, ABF Research, 20 augustus 2009, Jaap van Galen 28
VERGRIJZING De bevolkingssamenstelling in Nederland verandert. De huidige trend is dat van de totale bevolking het aandeel ouderen toeneemt. De gemiddelde leeftijd komt steeds hoger te liggen en er ontstaat als het ware een dubbele vergrijzing. Voor deze trend zijn een tweetal oorzaken te benoemen. Ten eerste het feit dat in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog een geboortegolf plaatsvond. Al deze babyboomers bereiken rond deze tijd de pensioengerechtigde leeftijd. Na deze babyboom daalde het geboortecijfer weer aanzienlijk en dus volgt op deze grote groep ouderen een relatief kleine groep jongeren. Ten tweede is de steeds hoger wordende levensverwachting van invloed op de vergrijzing. De wetenschap qua gezondheidzorg staat niet stil waardoor de geneeskunde, het voedingspatroon en dus de gezondheid verbetert.
VERGRIJZING IN ETTEN-LEUR Ook in Etten-Leur zet de vergrijzing goed door (zie bijlage VII). Zo stijgt het aantal 65-plussers tot 2030 met 67% waarvan het aantal 90-plussers het meest groeit met 337% van 167 naar 730 personen. Dit staat in nauw verband met de ontwikkeling van het aantal dementerenden in Etten-Leur (zie figuur 5), aangezien de kans op dementie in deze leeftijdscategorie groot is. In 2012 zijn in totaal 6749 65-plussers en dit aantal loopt op tot 11241 in 2030. In de volgende afbeeldingen is te zien hoe deze vergrijzing zich ontwikkelt per wijk. Als oudere wordt hierbij verstaan iemand die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Hier is bewust voor gekozen, omdat met zicht op de te berekenen zorgvraag, over het algemeen het aantal zorgbehoevende personen van 50 tot 65 jaar relatief klein is. Volgens de landelijke cijfers van het CBS was het aantal zorgbehoevenden in 2010 in de leeftijdscategorie 50 tot 65 jaar 14% van de totale zorgbehoefte boven de 50 jaar. Dé senior bestaat niet, maar in dit rapport is het criterium de leeftijd van 65 jaar, omdat de zorgbehoefte en intensiteit van de zorg vanaf deze leeftijd relatief gezien het grootst is. Op de afbeelding in bijlage VIII is te zien dat het zuiden en midden van Etten-Leur het sterkst vergrijst. Dat de wijken Hoge Neerstraat, De Grient en Attelaken de dans ontspringen is te verklaren doordat deze wijken vooral bewoond worden door jongere mensen en in sommige gevallen grotendeels uit bedrijventerreinen bestaan. De wijken Centrum-Oost, Banakkers en de Grauwe Polder zijn wat vergrijzing betreft de kritische gebieden. Dit is te verklaren doordat in deze wijken de gemiddelde leeftijd relatief gezien al hoog is.
conclusie De vergrijzing in Etten-Leur zet zich over het algemeen sterk door. Vooral in het zuidelijke gebied, waarin de wijken Banakkers, Centrum-Oost en de Grauwe polder zich bevinden, vergrijst de samenleving het hardst. Deze wijken vergrijzen sterker doordat de gemiddelde leeftijd van de inwoners in beginsel al hoger ligt. De problemen ontstaan dus vooral in deze wijken, maar ook in de omringende wijken. Al met al concentreert de vergrijzing zich rond het winkelgebied. Wat een logisch gevolg is, gezien de huidige voorzieningen die daar al aanwezig zijn.
29
DRIE VORMEN VAN WONEN MET ZORG Naar definitie van de provincie Noord-Brabant:¹
BESCHERMD WONEN “Het ‘beschermd wonen’ omvat de woon- en verblijfsvormen met 24-uurs nabije zorg. Dit betekent dat de zorg permanent aanwezig is. Veelal gaat het om vormen van niet-zelfstandig wonen. Beschermd wonen vindt plaats in verpleeghuizen en in een deel van de verzorgingshuizen. Ook verschillende kleinschalige vormen van groepswonen – veelal in niet-zelfstandige wooneenheden – vallen onder het beschermd wonen. Kleinschalige woonprojecten voor dementerende ouderen zijn voorbeelden hiervan.”
VERZORGD WONEN “Onder het ‘verzorgd wonen’ valt een groot deel van de verzorgingshuisplaatsen. Daarnaast heeft verzorgd wonen betrekking op wooneenheden of (ouderen)woningen, waarbij een huishouden gebruik kan maken van de verpleging en/of verzorging vanuit een nabijgelegen zorgsteunpunt (‘oproepbare zorg’).”
GESCHIKT WONEN “Tot het ‘geschikt wonen’ behoren zelfstandige woningen, waarvan diverse kenmerken maken dat ze meer geschikt zijn voor ouderen en mensen met beperkingen dan reguliere woningen. Hierbij gaat het om de als zodanig aan te duiden ouderenwoningen, waarbij de woningen ook onderdeel uit kunnen maken van een complex met extra diensten, zoals maaltijdverzorging, gemeenschappelijke recreatieruimte etc. (‘wonen met diensten’). Ook de (ingrijpend) aangepaste woningen en de (overige) nultredenwoningen vallen onder het geschikt wonen.”
¹ Bron: De bevolking- en woningbehoeftenprognose Noord-Brabant, actualisering 2011. Excel bestand: Beschermd, verzorgd en geschikt wonen in Noord-Brabant; een indicatie van vraag (2010-2039) en aanbod (2010).
30
DE ONTWIKKELING VAN DE ZORGVRAAG PER DOELGROEP Vergrijzing leidt tot een verandering in de zorgvraag. Meer ouderen betekent meer zorgbehoefte. Deze zorgvraag kan onderverdeeld worden in drie categorieën, namelijk: beschermd wonen, verzorgd wonen en geschikt wonen. Onder beschermd wonen valt de zwaardere zorg, dus met name ZZP 5 en 7, oftewel de psychogeriatrische zorg (dementie) en ZZP 6 en 8, oftewel de somatische zorg (lichamelijke beperking). Deze zorg is in de huidige situatie getypeerd als verpleeghuiszorg, oftewel intramurale zorg. Verzorgd wonen bestaat voor een deel uit verzorgingshuiszorg en voor een deel uit daadwerkelijk verzorgd wonen met afroepbare zorg. Hierin bevinden zich de lichtere vormen van zorg, dus ZZP 1 tot en met 4. Verzorgd wonen is dus onderverdeeld in intramurale verzorgingshuiszorg en extramuraal verzorgd wonen. Ten slotte is daar nog geschikt wonen. Deze vorm van extramuraal wonen is eigenlijk zo ingesteld om zo lang mogelijk buiten het verzorgd en beschermd wonen te blijven. Een voorbeeld hiervan is de nultredenwoning.
VRAAG NAAR BESCHERMD WONEN De vraag naar beschermd wonen stijgt in de periode 2012-2030 met 64% van 197 tot 324 personen. Deze stijging is vooral het gevolg van het stijgende aantal dementerenden. De verdeling tussen psychogeriatrischeen somatische zorgvraag is respectievelijk 70% - 30%.² Deze percentages komen voort uit de verhouding tussen prognose AWBZ geïndiceerde ZZP 5+7/ ZZP 6+8. Een opmerking hierbij is dat het aantal dementerenden harder stijgt dan de vraag naar het beschermd wonen. Echter gaat het bij de vraag naar beschermd wonen alleen over personen met een AWBZ verblijfsindicatie. In deze groep vallen alleen de personen die een indicatie met verblijf krijgen en dus daadwerkelijk de vraag naar beschermd wonen hebben. De overige dementerenden wonen nog samen met een verzorgende partner, mantelzorg of een andere vorm van zorg. Zie figuur 5 voor het aantal dementerenden in Etten-Leur. De dementerenden zonder verblijfsindicatie krijgen hulp uit eigen netwerk, mantelzorg of thuiszorg. Beschermd wonen is eigenlijk de laatste optie. Hier bevinden zich dus ook de mensen met een zwaardere vorm van dementie. Een kanttekening hierbij is dat in een optimistisch scenario een remedie gevonden wordt tegen dementie. De medische wetenschap staat natuurlijk niet stil. 350 300 250 200
2012
150
2020
100
2030
50 0 Beschermd (Figuur 4: vraag naar beschermd wonen. Voor concrete cijfers zie bijlage IX)
² Bron: Monitor investeren in de toekomst 2009, April 2011, Jaap van Galen en Judith Willems, ABF Research, AWBZ ramingsmodel, ministerie VWS).
31
Dementerenden in Etten-Leur Jaar Aantal
2011 512
2020 705
2030 967
(Figuur 5: aantal dementerenden in Etten-Leur. Bron: Marktanalyse 2012, afdeling V&V, het zorgkantoor/ CIZ)
VRAAG NAAR VERZORGD WONEN De vraag naar verzorgd wonen stijgt in de periode 2012-2030 met 15% van 412 tot 472 personen. Deze lichte stijging is te verklaren doordat de vraag naar verzorgingshuiszorg (VZHZ) afneemt, terwijl de vraag naar verzorgd wonen (VW) sterk toeneemt. Dit verklaart ook de lichte daling van de zorgvraag in 2020.Van 2012 tot 2020 neemt de vraag naar verzorgingshuiszorg namelijk meer af dan dat de vraag naar verzorgd wonen toeneemt. De daling van de vraag naar verzorgingshuiszorg is een gevolg van de extramuralisering. 480 470 460 450 440 430
2012
420
2020
410
2030
400 390 380 370 Verzorgd
400 350 300 250 2012 200
2020
150
2030
100 50 0 VZHZ
VW
(Figuur 6: vraag naar verzorgd wonen. Voor concrete cijfers zie bijlage IX)
32
VRAAG NAAR GESCHIKT WONEN De vraag naar geschikt wonen stijgt in de periode 2012-2030 met 30% van 3161 tot 4125 personen. Deze stijging is vooral te wijten aan het feit dat steeds meer mensen thuis willen blijven wonen, vaak in de vorm van een aangepaste woning om zo de overgang naar bijvoorbeeld een verzorgingstehuis zo lang mogelijk uit te stellen. 4500 4000 3500 3000 2500
2012
2000
2020
1500
2030
1000 500 0 Geschikt (Figuur 7: vraag naar geschikt wonen. Voor concrete cijfers zie bijlage IX)
33
conclusie Beschermd wonen: De stijging van de vraag naar beschermd wonen is een gevolg van de toename van de verouderende bevolking en daaruit volgende stijging van het aantal dementerenden. Het aantal AWBZ geïndiceerde met verblijf, oftewel het recht op beschermd wonen, stijgt minder snel dan het totaal aantal dementerenden. Met het gebruikte extramuraliseringsscenario verblijven de dementerenden zonder indicatiestelling dus in eigen woning of in andere vormen van huisvesting. De verplaatsing van intramuraal naar eigen woning is dan ook een oplossing om de kosten van de zorg te drukken en de huidige capaciteit van verpleeghuisplaatsen alleen beschikbaar te stellen voor de zwaar zorgbehoevende cliënten. Daarnaast dient voor het slagen van extramuraal wonen in eigen woning of andere vormen van wonen het zorg- en welzijnsnetwerk hierop ingesteld te zijn. Verzorgd wonen: Ook bij verzorgd wonen komt duidelijk de wens tot extramuralisering naar voren. De vraag naar verzorgingshuisplaatsen neemt drastisch af, terwijl de vraag naar extramuraal verzorgd wonen stijgt. In totaal neemt de vraag naar verzorgd wonen dus niet aanzienlijk toe. Let wel, dat de totale vraag extramuraal gezien nu groter is dan voorheen. Geschikt wonen: De vraag naar geschikt wonen stijgt ook gestaag door de jaren heen. Dit als gevolg van de klantwens om langer thuis in eigen huis te zijn. Geschikt wonen vormt hiermee de basis om de vraag naar beschermd en verzorgd wonen te ontlasten. Ook hier speelt de zorg- en welzijnsstructuur in de wijk een belangrijke rol.
34
VASTGOED Het huidige aanbod in Etten-Leur telt 17210 woningen, waarvan 62 procent bestaat uit een koopwoning en 38 procent uit huur. Hiervan heeft WEL 25 procent van het totaal aantal percentage huurwoningen in bezit. De overige 13 procent aan woningen is in handen van andere partijen zoals commerciële verhuurders (Bron: GBA, Gemeente Etten-Leur, verhouding koop/huur). Het beschikbare vastgoed voor senioren in Etten-Leur is zowel op intramuraal en extramuraal gebied in kaart gebracht. Het criterium waarop de woonvormen gebaseerd is, is de mate van de benodigde zorg in combinatie met een bijpassende woning. Een onderverdeling vindt hierna plaats in beschermd wonen, verzorgd wonen en geschikt wonen.
INTRAMURALE CAPACITEIT BESCHERMD WONEN Ten eerste het beschermd wonen, veelal in intramurale instellingen waarbij zorg vierentwintig uur per dag beschikbaar is. Hulpbehoevenden wonen beschermd binnen de muren van een instelling. Binnen een intramurale instelling zijn complexafhankelijk verzorgingshuisplaatsen en verpleeghuisplaatsen beschikbaar. Afwijkend van deze definitie, te vinden op pagina 28, worden alle verzorgingshuisplaatsen in Etten-Leur die in het bezit zijn van WEL gerekend tot het verzorgd wonen, omdat de complexen beschikken over een moderne appartementenstructuur. De mate van zelfstandigheid is groter dan die van verpleeghuisplaatsen. In de Gemeente Etten-Leur zijn op dit moment een drietal intramurale instellingen gevestigd. Avoord zorg en wonen verleent binnen al deze locaties zorg. De volgende tabel geeft een weergave van het aantal erkende verpleeghuisplaatsen. Wijk
Complex
Centrum Oost Grauwe Polder Schoenmakershoek
Het Anbarg San Francesco Contrefort
Totaal
Verpleeghuisplaatsen Somatisch psychogeriatrisch 30 125 24 18 197
(Figuur 8: aanbod beschermd wonen. Bron: adviseur huisvesting Surplus)
Het totaal aantal verpleeghuisplaatsen is verdeeld in plaatsen specifiek geschikt voor personen met een somatisch of een psychogeriatrische aandoening. Personen met een somatische aandoening zijn lichamelijk beperkt en vragen daarin ondersteuning, ZZP 6 en 8 behoren hiertoe. Psychogeriatrische aandoeningen, ook wel dementie genoemd, behoeven een aangepaste vorm van huisvesting en verzorging, deze personen hebben een indicatiestelling van ZZP 5 en 7. Op de locatie San Francesco verblijven op dit moment veelal religieuzen. Langzamerhand verdwijnt deze groep en nemen niet-religieuze personen plaats in dit verzorging- en verpleeghuis. De maatstaf voor deze locatie is dus niet somatisch of psychogeriatrisch, maar deze bestaat uit de afweging tussen wel of geen zuster zijn.
35
VERZORGD WONEN Verzorgd wonen is mogelijk op zowel intramuraal als op extramuraal niveau. Alle aanwezige verzorgingshuisplaatsen binnen de gemeente Etten-Leur vallen onder het begrip verzorgd wonen. Deze plaatsen zijn ondergebracht in een intramurale instelling. Daarnaast zijn een aantal appartementen geselecteerd die in de nabijgelegen omgeving gebruik mogen maken van een zorgsteunpunt en vallen onder de extramurale capaciteit. Wijk
Complex
Centrum Oost Grauwe Polder
Het Anbarg Kloostergaard Kloosterhof
Verzorgingshuisplaatsen 60 70 96
Totaal
226
(Figuur 9: aanbod verzorgd wonen intramuraal. Bron: adviseur huisvesting Surplus.)
EXTRAMURALE CAPACITEIT VERZORGD WONEN De definitie van verzorgd wonen is zowel op intramuraal als extramuraal gebied overeenstemmend. Op extramuraal niveau zijn een aantal appartementen geselecteerd die in de nabijgelegen omgeving gebruik mogen maken van een zorgsteunpunt. De appartementen zijn vrij gesitueerd in de wijken. Wijk
Appartement met nabijgelegen zorgsteunpunt
Centrum West Grauwe Polder Schoenmakershoek
26 22 138
Totaal
186
(Figuur 10: aanbod verzorgd wonen extramuraal. Bron: jaarrekening 2010 WEL. Voor concrete cijfers zie bijlage X)
36
GESCHIKT WONEN Onderstaand zijn de woningen weergeven die voldoen aan de definitie van geschikt wonen. Wijken
Aantal woningen
Aantal woningen in complex
Aantal aangepaste woningen
Totaal
Baai Banakkers Centrum Oost Centrum West Etten-Leur Noord Grient Grauwe Polder Hooghuis Hoge Neerstraat Keen Sander Banken Schoenmakershoek
62 154 75 0 45 48 137 267 12 65 22 153
27 136 215 48 0 0 75 26 0 14 32 0
3 0 4 0 1 0 10 13 0 2 4 0
119 426 339 96 46 48 297 332 12 95 90 153
Totaal
1040
573
37
1650
(Figuur 11: aanbod geschikt wonen. Bron: jaarrekening 2010 en focus. Voor concrete cijfers zie bijlage XI)
In totaal zijn 1613 reguliere huurwoningen van WEL te definiëren als geschikt wonen. Daarnaast bevinden zich 37 aangepaste woningen in Etten-Leur die kenbaar zijn weergegeven in het woningbestand van Woonstichting Etten-Leur. Niet alleen woningen van WEL zijn te benoemen als geschikt wonen, binnen de gemeente EttenLeur bevinden zich ook koopwoningen en particuliere huurwoningen die vallen binnen deze categorie. Geschikte huurwoningen WEL
Geschikte Koopwoningen
Geschikte particuliere huurwoningen
Totaal geschikte woningen
1650
1387
124
3161
(Figuur 12: aanbod geschikt wonen totaal. Voor concrete cijfers zie bijlage XI)
Het aantal geschikte koopwoningen is gebaseerd op gezamenlijk verzamelde gegevens voor het onderzoek naar woonservicegebieden van augustus 2011 van de gemeente Etten-Leur en WEL. Hieruit is gebleken dat 1387 koopwoningen en 124 particuliere huurwoningen geschikt te verklaren zijn voor senioren (voor WOZtyperingen woningen zie bijlage XII).
conclusie Het overgrote deel van de plaatsen in een intramurale instelling bevinden zich in het complex Het Anbarg, waarbij de verpleeghuisplaatsen voornamelijk geschikt zijn voor psychogeriatrische cliënten. Etten-Leur beschikt over 197 plaatsen voor beschermd wonen, 412 verzorgd wonen plaatsen en 3161 geschikte woningen.
37
HUISHOUDENSONTWIKKELING Naar cijfers van het CBS is het aantal huishoudens van 1995 tot 2011 gestegen van 6,5 miljoen tot 7,5 miljoen. Opmerkelijk is dat in 1960 het aantal huishoudens nog 3,2 miljoen bedroeg. De drang tot individualisering leidt tot een huishoudenverdunning. Oftewel een vermindering van het aantal personen in het huishouden. Bestond vroeger een huishouden nog uit een groot gezin van bijvoorbeeld acht mensen, vandaag de dag komt een eenof tweepersoonshuishouden vaker voor. Daarnaast is een deel toe te schrijven aan de bevolkingsgroei en de vergrijzing.
HUISHOUDENSONTWIKKELING IN ETTEN-LEUR Het aantal huishoudens in Etten-Leur neemt met 10,6% toe in de periode 2011-2030. De groei van de bevolking is 3,5%. Als men de groei van de huishoudens vergelijkt met de bevolkingsgroei in Etten-Leur, valt te concluderen dat het gemiddelde huishouden verkleint. Uit figuur 14 is af te leiden dat het aantal eenpersoonshuishoudens en eenouderhuishoudens de komende jaren toeneemt. Deze stijging is te relateren aan de gaande veranderingen met betrekking tot de samenleving en gezinnen. Tevens beïnvloedt de vergrijzing deze ontwikkeling. Veranderingen op het gebied van de samenleving en gezinnen staan in verband met de levenscyclus van de mens. Het verlaten van het ouderlijk huis, stichten van een gezin, mogelijk scheiden, verweduwen en het verlaten van de woning naar een verpleeg- of verzorgingstehuis. Vaker maken jongeren de start op de woningmarkt als eenpersoonshuishouden, twee kleine huishoudens ontstaan als gevolg van een echtscheiding, steeds meer ouderen komen alleen te staan en de wens van ouderen om langer zelfstandig te blijven wonen. Deze trends hebben tot gevolg dat huishoudens in omvang verkleinen.
(Figuur 13: huishoudensontwikkeling Etten-Leur)
38
Voor het aantal 65-plussers is een hele andere trend te zien de komende jaren. De gemiddelde huishoudengrootte van deze doelgroep in Etten-Leur neemt juist toe. Ouderen vormen veelal een één –of tweepersoons huishouden. Door het extramuraliseringsprincipe en de wens om langer zelfstandig te wonen, blijven ouderen langer samenwonen. Personen zijn langer woonachtig in een tweepersoonshuishouden, omdat men de overgang naar een intramurale setting zo lang mogelijk uitstelt. In onderstaande tabel zijn de gemiddelden voor beide doelgroepen weergegeven.
Gemiddelde huishoudengrootte Etten-Leur
2012
2015
2020
2025
2030
65 plussers Totale bevolking
1,49 2,36
1,52 2,34
1,54 2,30
1,56 2,28
1,55 2,26
(Figuur 14: Bron primos 2010)
GEVOLGEN Huishoudenverdunning van de totale bevolking heeft directe gevolgen voor de vraag naar zaken als huisvesting en sociale zekerheid. Zo ontstaat meer vraag naar kleinere woningen en stijgen de kosten van het sociale verzekeringsstelsel, omdat het aantal huishoudens dat recht heeft op sociale bescherming ook stijgt. Verder wordt door personen meer aanspraak gemaakt op sociale voorzieningen ten gevolge van de individualisering. Dit omdat er minder sprake is van onderlinge zorg, oftewel de omgeving die een deel van de zorg overneemt. Vanuit een andere visie bekeken is huishoudensverdunning uiteindelijk een gevolg van de sociale zekerheid. De afhankelijkheid van familie en omgeving vermindert. De gemiddelde huishoudengrootte van ouderen stijgt daarentegen. Men vormt langer een tweepersoonshuishouden en de vraag naar extramurale appartementen met mogelijke zorgvoorzieningen neemt toe. De huishoudengrootte van beide doelgroepen komen dichter bij elkaar te liggen, waardoor ook de omvang van woningen voor beide mogelijk geschikt zijn. Ten slotte stijgt voor WEL de vraag naar éénpersoonswoningen of bijvoorbeeld HAT-woningen.
conclusie De gemiddelde huishoudengrootte van de totale bevolking neemt af, terwijl de grootte van huishoudens met ouderen ongeveer gelijk blijft. Dit betekent dat de vraag naar kleinere woningen toe gaat nemen. Dus woningen geschikt voor ouderen zijn nu ook geschikt voor andere doelgroepen. Het realiseren van kleinere woningen levert nu huisvesting op voor ouderen, maar later vindt ook invulling plaats door andere gezinnen. De vraag naar dit soort woningen blijft dus bestaan.
39
AFWEGING VRAAG EN AANBOD Hiernavolgend vindt een afweging plaats van het huidige aanbod en de toekomstige vraag. Aangezien de vergrijzing in elke wijk anders is, verschilt ook de zorgvraag. Vandaar dat per wijk aangegeven is waar het tekort/overschot zich daadwerkelijk bevindt.
BESCHERMD WONEN Ten eerste komt het beschermd wonen aan bod, zie bijlage XIII. Opvallend is dat de psychogeriatrische vraag harder stijgt dan de somatische vraag. Het totale aanbod voldoet op dit moment nog aan de vraag. Maar in 2020 schiet deze al met 48 plaatsen tekort. Echter als men het aanbod differentieert in psychogeriatrisch en somatisch, schiet het aanbod van 30 somatische verpleeghuisplaatsen al in 2012 tekort met 19 plaatsen. Verder voldoet het aanbod van 143 psychogeriatrische verpleeghuisplaatsen wel aan de vraag in 2012, maar ook deze voldoet niet aan de vraag in 2020. Ten slotte bevinden zich in de wijk De Grauwe Polder nog 24 plaatsen in het complex San Fransesco. Deze plaatsen zijn niet getypeerd als psychogeriatrisch of somatisch, maar betreffen plaatsen voor religieuzen. Het criterium is dus of de cliënt religieus is of niet en niet of deze dement of lichamelijk beperkt is. In de loop der tijd zullen deze plekken wel vrijkomen voor deze doelgroep, maar de bestemming voor deze plaatsen is nog niet bekend. Deze plaatsen worden uiteindelijk in dit rapport in mindering gebracht op de totale opgave van 2012-2030. Omdat plaatsen tussen 2012 en 2030 mogelijk vrij komen die geschikt zijn voor het aanbod van beschermd wonen. Beschermd wonen
Totale opgave
2012-2020 2020-2030 2012-2030 2012-2030 San Fransesco
48 58 106 82
Opgave Somatisch 14 17 31
Opgave psychogeriatrisch 34 41 75
(Figuur 15: opgave beschermd wonen)
De verpleeghuisplaatsen bevinden zich voor het overgrote deel maar in één complex, het Anbarg. Deze is gesitueerd in de wijk Centrum Oost. De grijze druk in dit gebied is in de desbetreffende en aangrenzende wijken hoog, waardoor de ligging passend is. Cliënten hebben daarentegen weinig keuze als men aanspraak wil maken op beschermd wonen. Een tweetal complexen heeft de beschikking over verpleeghuisplaatsen, waarvan 125 van de 143 plaatsen zich bevinden in het Anbarg.
VERZORGD WONEN Vervolgens kijken we naar het verzorgd wonen, zie bijlage XIII. Opvallend bij verzorgd wonen is dat de vraag naar verzorgd wonen aanzienlijk stijgt, terwijl de vraag naar verzorgingshuiszorg daalt en vervolgens stagneert. In 2012 voldoet de vraag voor beide vormen. Vervolgens schiet het aanbod in het jaar 2020 qua verzorgd wonen tekort met 80 plaatsen. Bij de verzorgingshuiszorg daarentegen ontstaat een overschot van 108 plaatsen. Hierbij gaan we uit van het eerder genoemde extramuraliseringsscenario. Door de extramuralisering en verandering van de klantwens, wensen hulpbehoevenden langer zelfstandig te blijven wonen, waardoor de vraag naar intramuraal wonen voor de klassen ZZP 1 t/m 4 afneemt. Echter toont de vraag naar intramuraal wonen wel een groei. Daarnaast kent verzorgd wonen vele definities en gradaties, maar voor dit onderzoek is uitgegaan van de eerder genoemde definitie van de provincie. Ten slotte valt op dat de plaatsen voor verzorgd wonen en verzorgingshuiszorg zich, buiten Contrefort in Schoenmakershoek, allemaal rond of in de sterkst vergrijzende wijken bevinden. 40
Verzorgd Wonen 2012-2020 2020-2030 2012-2030
Totale Opgave -108 -68 31
Opgave Intramuraal -108 0 -108
Opgave Extramuraal 40 99 139
(Figuur 16: opgave verzorgd wonen)
GESCHIKT WONEN Als laatste kijken we naar geschikt wonen, zie bijlage XIII. Het aanbod van geschikte woningen voor senioren in Etten-Leur bestaat zowel uit huurwoningen aangeboden door WEL, particuliere huur en koop. De grootste opgave ligt bij het geschikt wonen. In totaal komt het aanbod neer op 3161 woningen, wat voldoende is voor 2012. In 2020 schiet dit totale aanbod tekort met ongeveer 400 woningen. Verder is opvallend dat het aanbod per wijk vaak tekort schiet of zoals in de wijk Hooghuis te veel is. Mensen moeten dus de overweging maken of men bereid is om te verhuizen mocht men graag geschikt wonen. Geschikt Wonen 2012-2020 2020-2030 2012-2030
Totale Opgave 427 289 716
(Figuur 17: opgave geschikt wonen)
conclusie Vraag en aanbod sluiten niet op elkaar aan en leveren een tekort op aan woningen. Een uitzondering hierop is de vraag naar verzorgingshuisplaatsen, deze laat juist een overschot zien. De mensen die nog in staat zijn een keuze te maken hebben de voorkeur voor extramuraal wonen in plaats van intramuraal. De grootste opgave ligt bij de realisatie, verdeling en toewijzing van geschikte woningen.
41
VOORZIENINGEN WIJKVOORZIENINGEN De mobiliteit van senioren neemt af naar mate de ouderdom toeneemt. Daarom huisvesten senioren zich graag in de omgeving van allerlei noodzakelijke voorzieningen die op korte afstand te bereiken zijn. Om eenzaamheid te voorkomen vallen niet alleen voorzieningen met betrekking tot de eerste levensbehoefte hier onder, maar ook welzijnsaspecten als ontmoetingsruimten en seniorenactiviteiten. Voor de gemeente EttenLeur zijn deze voorzieningen op wijkniveau in kaart gebracht om te bepalen waar senioren graag wonen. In figuur 18 zijn de aanwezige voorzieningen als supermarkt, bushalte, ontmoetingsplek en huisarts & fysiotherapeut weergegeven. De afstand tussen de woning en de voorzieningen is aangeven per kleur in meters, zoals in de legenda terug te vinden is.
(Figuur 18. Bron: WOZ Etten-Leur ,Geostreets Geodan, 2008, kaart gemaakt met WZWV, maart 2009)
Uit deze afbeelding valt de concluderen dat de afstand tot voorzieningen veelal 400-800 meter is. Een geconcentreerde ligging van voorzieningen met een bereik minder van 400 meter is weinig aan de orde. Voornamelijk in de wijken Banakkers, Hooghuis, Centrum West en Oost zijn de afstanden tot voorzieningen het kleinst. Voor het extramuraal wonen en dus voornamelijk het geschikt wonen is de afstand tot deze voorzieningen relevant. Personen die geschikt wonen, zijn in de mogelijkheid grotere afstanden af te leggen dan personen gehuisvest in de verzorgde capaciteit. In de huidige situatie met betrekking tot het aanbod aan geschikte woningen bevinden de meeste woningen zich in de wijken Hooghuis, Centrum Oost en Banakkers. Opvallend is dat deze wijken dus geheel overeen komen met de wijken die het kortst bij de voorzieningen zijn gelegen. De wijk Centrum West vormt hier wel een uitzondering op, maar een klein aantal geschikte woningen gelegen in het complex Schapenweide bevindt zich in deze wijk, die toch op korte afstand van de voorzieningen gelegen is.
42
Voor het verzorgd wonen is de afstand tot een Woonzorg combinatie meer van belang aangezien de aanspraak op zorg groter is dan bij het geschikt wonen. Met name de appartementen in de buurt van een zorgsteunpunt krijgen hierbij de aandacht, aangezien deze onder de extramurale capaciteit vallen. Op dit moment bevinden woningen zich in de buurt van het complex Contrefort in de wijk Schoenmakershoek, complex Kloostergaard, in de wijk Grauwe Polder en het complex Schapenweide in de wijk Centrum West. De wijk Banakkers heeft de beschikking over een Pluspunt in het complex de Wachter. Deze staat in deze afbeelding weergeven als WoonZorg voorziening. In het eerder vastgestelde aanbod is dit opgenomen als geschikt wonen aangezien men dit Pluspunt als welzijnsvoorziening ziet. Het Pluspunt verstrekt ondersteunende diensten zoals maaltijdverstrekkingen, wat volgens de aangehouden definities valt onder geschikt wonen. De wijken met de kortste afstanden tot een WoonZorg voorziening zijn, Schoenmakershoek, Etten-Leur Noord, Centrum-Oost, Centrum West en Banakkers. Afstand woningen tot WoonZorg Etten-Leur
(Figuur 19. Bron: WOZ Etten-Leur ,Geostreets Geodan, 2008, kaart gemaakt met WZWV, maart 2009)
conclusie Kortom de wijken met een overbrugbare afstand tot bestaande voorzieningen voor de huisvesting van senioren op het gebied van extramuraal wonen, zijn Banakkers, Centrum-Oost en Centrum-West. Veel woningen in deze categorie bevinden zich al in deze wijken met uitzondering van de wijk Centrum-West.
43
ARBEIDSMARKT In de toekomst verwacht men grote knelpunten met betrekking tot de personeelsvoorziening in de zorgsector. De rol van het zorgpersoneel is cruciaal om de kwaliteit van de zorg te blijven waarborgen. De volgende grafiek brengt de problematiek duidelijk in beeld. De stijgende zorgvraag en de dalende beroepsbevolking in NoordBrabant lopen uiteen.
(Figuur 20. bron: SER Brabant maart 2011)
De vraag naar arbeidskrachten in de sector Zorg en Welzijn neemt als gevolg van de vergrijzing de komende jaren steeds meer toe. Daarnaast neemt het verlenen van zorg en de zorgzwaarte toe. Volgens het RIVM gaat de stijging van het aantal personen met meervoudige chronische aandoeningen samen met de groei van de bevolking. Dit vraagt om meer of anders gekwalificeerd personeel. Vooral dementerenden vragen specifieke zorgvoorziening en woonmogelijkheden. Doordat de zorgvraag toeneemt met de leeftijd, beïnvloedt het bereiken van een hogere leeftijd de zorgvraag. Zoals eerder in dit rapport vernoemd, telt de Gemeente EttenLeur op dit moment een zorgvraag van 3770 en stijgt deze tot en met het jaar 2030 naar 4941 plaatsen. Het zorgpersoneel dat voorziet in deze zorgvraag in de gemeente Etten-Leur strekt verder dan alleen op gemeenteniveau. Ook personen vanuit omliggende dorpen en steden hebben de mogelijkheid om arbeid te verrichten in Etten-Leur. Vandaar dat we de regio West-Brabant als uitgangspunt nemen voor het mogelijk leveren van aanbod. De totale beroepsbevolking bevatte in 2011 319.000 personen. (CBS) De komende jaren daalt de beroepsbevolking in West-Brabant verder, deze daling zet eerder in dan in de rest van Nederland aangezien de vergrijzing eerder intreedt. In het jaar 2008 werken ongeveer 42.700 personen in de sector Zorg en Welzijn, hiervan bevinden 16.000 personen zich in de branche Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (regioportret West-Brabant). Index toekomst Index toekomst Ratio toekomst zorgvraag 2025 beroepsbevolking 2025 zorgvraag/toekomst (2008=100) (2008=100) arbeidsaanbod Nederland 121,6 97,6 25 West-Brabant 121,9 92,4 32 Ratio: een positieve uitkomst geeft aan dat de zorgvraag harder stijgt dan de beroepsbevolking. (Figuur 21. Bron: toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant, oktober 2011)
44
De stijging van de zorgvraag berekend in figuur 21 komt overeen met de eigen berekening van de zorgvraag. Deze eigen berekening stijgt met 22% ten opzichte van 21,9%. De beroepsbevolking in WestBrabant bedroeg in 2008 323.000 personen. In 2025 daalt dit aantal naar ongeveer 298.000 personen. De daling van de beroepsbevolking is te verklaren aan de hand van de demografische ontwikkelingen in de maatschappij als vergrijzing en ontgroening. Het aandeel werkende 55 plussers in de beroepsbevolking neemt toe. Deze verlaten op korte termijn de arbeidsmarkt en nieuwe instroom moeten de vrijkomende arbeidsplaatsen invullen. De nieuwe instroom door jongeren vermindert door ontgroening. Het aantal jongeren in de bevolking neemt af. Zo daalt het aandeel 0 tot 25 jarigen in de gemeente EttenLeur van 2012 tot en met 2030 met 11%. Het stimuleren van jongeren om voor de zorgsector te kiezen is dus noodzakelijk.
conclusie Kortom de arbeidsmarkt van de zorg staat onder druk, het aanbod voldoet in de toekomst niet aan de vraag. De zorgsector moet zijn aantrekkelijkheid verbeteren en andere innovatie-ideeën of woonmogelijkheden inzetten om het benodigde zorgpersoneel te verminderen. Tevens gaan vrijwilligers, mantelzorgers en de buurt een grotere rol spelen om in de behoeften van de klanten te blijven voldoen en betaalde zorg zo lang mogelijk uit te stellen.
45
DIENSTEN: WONEN, WELZIJN EN ZORG WOONSERVICEGEBIEDEN De gemeente Etten-Leur is gestart met de invoering van de Woonservicegebieden. Dit zijn samengevoegde wijken waar voldoende woon, zorg en welzijnsvoorzieningen aanwezig zijn en een goede toegankelijke buitenomgeving aanwezig is. De wijken zijn in de volgende gebieden verdeeld: Woonservicegebied NoordOost, West, Centrum en Zuid. De gebieden dienen allemaal de beschikken over voldoende geschikte en verzorgde woningen, een zorginfrastructuur voor 24-uurs (niet) planbare zorg, adequaat welzijnspakket voor mensen met een beperking en een toegankelijke en veilige woonomgeving. De inventarisatie van beschikbare voorzieningen is op dit moment in gang, de planning is om in het najaar van 2012 een programma en afspraken vast te leggen. ¹
WIJKTEAMS Vervolgens is het de bedoeling van de gemeente Etten-Leur om aan ieder Woonservicegebied een sociaal wijkteam te koppelen. Het team bestaat uit verscheidene hulpverleners met ieder een andere discipline, zoals welzijnswerk, mantelzorg ondersteuning en verpleegkundige. De oprichting van deze teams is op gang gekomen om problemen in de wijk zo snel mogelijk te signaleren en zelf op te lossen. Men is actief in de wijk, kent de bewoners, behoeften en problemen. Daarnaast schenkt men aandacht aan de mensen met de behoefte aan wat sociaal contact. De sociale wijkteams brengen samen met de inrichting van de Woonservicegebieden de voorzieningen en de dienstverlening weer terug in de wijk.
WMO-MIDDELEN Tevens biedt de gemeente Etten-Leur Wmo-middelen aan om het zo lang mogelijk zelfstandig wonen te stimuleren. Als eerste kunnen inwoners een beroep doen op algemene voorzieningen zoals, maatschappelijk werk, ouderenwerk, welzijnswerk en mantelondersteuning. Vervolgens collectieve voorzieningen zoals maaltijden, sociale alarmering, buur voor buur(t), deeltaxi en de wijkbus. Als laatste de individuele voorzieningen als huishoudelijke hulp, woonvoorzieningen, leefvoorzieningen en rolstoelgebruik.
DOMOTICA Het domoticaplatform hanteert de volgende definitie:” Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die elektronische informatie gebruiken voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners”.Het gebruik van huiselijke elektronica is de laatste jaren steeds meer in opkomst in de zorgsector. Het samenvoegen van technologie en diensten draagt zorg voor het langer zelfstandig blijven wonen. Door middel van technische toepassingen als sensoren, cameratoezicht en beeldbellen is zorg leveren op afstand mogelijk en bespaart arbeid door professionele krachten.²
¹ Bron: plan van aanpak woonservicegebieden 2012, Wmo beleidsplan 2012-2015 ² Bron:www.domotica.nl
46
MANTELZORG ONDERSTEUNING Als een partner of familielid de zorg van een nabijstaand persoon op zich neemt is er sprake van mantelzorg. De mantelzorger besteedt een deel van hun eigen leven aan de verzorging van iemand anders. Dit vergt veel van deze persoon in het eigen leven. Zaken zoals sociale contacten en hobby’s komen veelal op een tweede plaats. Vandaar dat organisaties zich inzetten voor mantelzorgers. De organisatie HOOM (Hulp en Ondersteuning Op Maat) ondersteunt in Etten-Leur en omgeving deze personen. Men organiseert bijeenkomsten waarbij mantelzorgers met elkaar in contact kunnen komen, neemt de zorg een dagje over en verstrekt informatie, advies en voorlichting.
“VOOR JEZELF OF ELKAAR ZORGEN GEEFT MEER VOLDOENING.” JACQUES UITTERHOEVE, DIRECTEUR HOOM
WIJKZUSTER Surplus heeft de wijkzuster onlangs weer terug in de wijk gebracht, om ervoor te zorgen dat klanten werkelijk weer vraaggestuurde zorg krijgen. De wijkzuster ondersteunt de klant bij het maken van keuzes en bepaalt samen met de klant welke zorg en ondersteuning het meest geschikt is. Het uiteindelijke doel is om via een kleinschalige aanpak in de wijk mensen zoveel mogelijk in eigen omgeving te laten blijven wonen, uitgaande van zelfredzaamheid van de klant.
conclusie De visies van Gemeente Etten-Leur en WenS komen met elkaar overeen. Zowel WenS als de gemeente Etten-Leur hebben als uiteindelijke doel om zo goed mogelijk te voldoen aan de klantwens door een prettige leefomgeving voor de senior te creëren. Niet alleen WenS maar ook de gemeente Etten-Leur zet zich in voor haar bewoners en de wens om langer zelfstandig wonen mogelijk te maken. De inrichting van de Woonservicegebieden, wijkteams en Wmo-middelen stellen mensen in staat om dit te realiseren. Daarnaast hebben de wijkzuster en de domotica-toepassingen hier ook invloed op. Alle hulpmiddelen en diensten leveren een bijdrage aan de realisatie van de klantwens.
47
OPLOSSINGSPLAN OPLOSSINGSRICHTINGEN Uit het diepteonderzoek komt naar voren dat vraag en aanbod van wonen met zorg in de toekomst niet op elkaar aansluit. Om deze onbalans in evenwicht te brengen, zijn de hiernavolgende oplossingsrichtingen geschetst. De oplossingsrichtingen zijn onderverdeeld in drie aspecten: aansturing en beheersing, aanpassen van huidige voorraad en als laatste de omgeving en inrichting. Het eerste aspect is van belang om de doelgroep het juiste aanbod te bieden en klanttevredenheid continu te waarborgen. Vervolgens speelt het tweede aspect in op het feit dat het huidige woningaanbod niet aan de vraag voldoet. Aanpassen van de woningvoorraad is een methode om geschikte woningen voor diverse doelgroepen te creëren. Ten slotte is inrichting het laatste stukje van de puzzel. Naast klanten en woningaanbod is de inrichting van de omgeving uitermate belangrijk. Een degelijke zorg- en welzijnstructuur is onmisbaar voor de welgesteldheid van de senior in Etten-Leur. Voor deze eerdergenoemde aspecten is gekozen omdat deze alle gebieden aangeven waarin de organisatie iets kan veranderen. De oplossing bevindt zich niet in nieuwbouw maar in de bestaande voorraad. Om deze geschikt te maken zal de manier van aansturing en beheersing en de inrichting van omgeving en organisatie ook aangepast dienen te worden. De volgende oplossingsrichtingen sluiten elkaar dus niet uit maar zijn juist aanvullend op elkaar.
AANSTURING EN BEHEERSING
Onderzoeken klantwens Labelen huidige voorraad Informeren van en communiceren naar klant Welzijnsaanbod creëren
Als het gaat om extramuraal wonen in de nabije toekomst, is de sturing van ouderen van groot belang. Door de huidige marktontwikkelingen zijn de gemeente, WEL en Surplus steeds meer afhankelijk van en aanvullend op elkaar geworden. Het uiteindelijke streven is om met samenwerking van deze drie partijen tot een situatie te komen waarbij de juiste persoon, met het juiste zorgpakket gehuisvest is in de meest geschikte woning. Zonder een optie tot nieuwbouw biedt de bestaande voorraad een oplossing voor deze kwestie. Het labelen van de huidige voorraad maakt dit plan realiseerbaar. Vanaf dit startpunt ontstaat een koppeling tussen de verschillende ZZP’s en de hiervoor geschikte woningen. Voor deze aanpak is volledige betrokkenheid van gemeente, WEL en Surplus een kritische succesfactor. De aansturing mag de keuzevrijheid natuurlijk niet in de weg staan, maar klanten met het juiste ZZP genieten wel de voorrang. De volgende stap is om bij het labelen de welzijnsfactor te integreren. Zo schep je een optimaal overzicht of een woning geschikt is voor een bepaald persoon. Daarnaast is het creëren van voldoende welzijnsaanbod van belang. Het zorg dragen voor voldoende personen ofwel vrijwilligers die de welzijnsdiensten kunnen leveren. Ten slotte is het zaak om het aanbod kenbaar te maken en door middel van hoor en wederhoor met de (toekomstige) klant de vraag uit de markt boven water te halen. Niet alleen door het zelf informeren van woningzoekenden, maar ook door uitgebreidere ondersteuning zoals het Wmo-loket van de gemeente Etten-Leur.
48
AANPASSEN VAN HUIDIGE VOORRAAD BECHERMD WONEN Een van de doelstellingen van het scheiden van wonen en zorg ingebracht door de overheid is om meer keuzevrijheid te creëren voor bewoners van een intramurale instelling. Binnen Etten-Leur is deze keuze voor de desbetreffende doelgroep minimaal. Daarnaast hebben zorgbehoevenden de wens langer zelfstandig te blijven wonen. De overgang van intramuraal naar extramuraal wonen krijgt dus de komende jaren de aandacht. Het realiseren van zelfstandige woonvormen met gerelateerde zorg in verscheidene complexen komt de klantwens en het doel van de overheid tegemoet. Hierbij gaat de gedachte uit naar vernieuwing of aanpassing van de huidige voorraad, aangezien nieuwbouw vanuit het financiële vermogen, bouwvolume en de beschikbaarheid van locaties niet haalbaar is. Daarnaast biedt veel nieuwbouw niet de oplossing, omdat na de tijdelijke piek in de vergrijzing op deze manier veel leegstand ontstaat. Om de groei van de vraag naar beschermd wonen op te vangen dient de huidige capaciteit behouden te blijven. Alleen is dit in de toekomst niet voldoende. De overstap van een hulpbehoevende naar een verpleeghuisplaats kan men zo lang mogelijk uitstellen als een goede woonomgeving gecreëerd wordt door middel van aanpassingen in de woning, een juiste zorginfrastructuur aan de hand van Wmo-middelen, ondersteuning van verzorgende partner door bijvoorbeeld wijkzuster of HOOM en de mogelijkheid tot welzijnsdiensten. Op deze manier ontstaat een extramurale situatie met volledig benodigde zorg en welzijn. Doordat personen later terecht komen in een verpleeghuis, neemt de duur dat men in dit verpleeghuis blijft af. Hierdoor is de doorstroom van cliënten hoog. Voor patiënten met een nog korte levensverwachting, terminale patiënten, zijn vanaf 2012 plaatsen beschikbaar in het Hospice Mariahof.
Opsomming van mogelijke woonvormen voor personen met een verpleeghuisindicatie:
Kleinschalig wonen voor dementeren in de wijk Ook de vraag naar extramuralisering is van toepassing op de groep dementerenden in de samenleving. Vandaar dat het realiseren van een kleinschalig complex waarin ouderen met een psychogeriatrische beperking zich huisvesten mogelijkheden biedt om te voldoen aan de klantwens. Zo biedt de Van Kuijkflat, weergegeven in figuur 23, mogelijkheden. Het zijn wat kleinere appartementen in een ouder complex en met een aantal aanpassingen aan de zorginfrastructuur is het complex geschikt te maken voor deze doelgroep. Extramuraal wonen ZZP 5 Personen met een indicatie voor ZZP 5 zijn in staat om met partner nog extramuraal verzorgd te wonen. De partner neemt een groot deel van de zorg voor de klant over en professionele zorg is op afroep nodig. Daarnaast hebben alleenstaande dementerenden met ZZP 5 de mogelijkheid om extramuraal te wonen, maar dan wel kleinschalig in een groot complex. Zorg is hierbij vierentwintig uur beschikbaar op afstand. Door middel van hulpmiddelen als domotica kan aanwezig zorgpersoneel vanuit het complex direct opgeroepen worden. Extramuraal wonen ZZP 6 Personen met een indicatie voor ZZP 6 zijn ook in staat om extramuraal te wonen. Door middel van domotica wordt ondersteuning geboden en toezicht gehouden door professionele medewerkers aanwezig in het complex. 49
De vraag naar intramuraal wonen blijft altijd bestaan, omdat de zorgzwaarte bij hulpbehoevenden zo groot kan zijn dat intramuraal wonen de beste oplossing is om personen goede zorg te bieden. Voornamelijk vindt de invulling plaats door personen met een indicatie voor ZZP 7 en 8.
In onderstaande tabel is de opgave per Zorgzwaartepakket weergegeven, uitgaande van de situatie dat ZZP 5 en 6 extramuraal verzorgd willen gaan wonen door de extramuralisering. Somatisch 31
Totale opgave extramuraal intramuraal
ZZP 6 28 x
ZZP 8 x 3
psychogeriatrisch 75 ZZP 5 56 x
ZZP 7 x 19
Totaal 106
84 22
(Figuur 22: opgave per ZZP)
De 24 vrijkomende plaatsen van het complex San Fransesco, die op dit moment nog ter invulling dienen voor religieuzen bieden plaats aan de opgave tot het jaar 2030 van 22 plaatsen. De extramurale plaatsen zijn ondergebracht bij de opgave voor verzorgd wonen.
VERZORGD WONEN Personen die eerst aanspraak maakten op de verzorgingshuiszorg kiezen nu voor verzorgd wonen maar, dan in extramuraal gelegen appartementen in de buurt van een zorgsteunpunt. De huidige complexen in Etten-Leur, met een gemeenschappelijke ruimte, zijn zo aan te passen of in te richten dat levering van welzijn- en zorgdiensten in het complex te realiseren is. Een juiste wijkafstemming is hierbij ook van belang, om zorg dichtbij in eigen wijk te leveren met een gunstige ligging ten opzichte van allerlei benodigde voorzieningen. De huidige verzorgingshuisplaatsen bevinden zich in recent gebouwde complexen, waarbij sprake is van een appartementenstructuur. Deze structuur is gunstig om later de scheiding van wonen en zorg door te voeren en het zelfstandig wonen te benadrukken. De vraag naar verzelfstandiging ofwel extramuralisering zet zich ook door nadat de vergrijzing het hoogtepunt heeft bereikt. Vandaar dat de capaciteit waarin je nu al aanpassingen doorvoert later ook nog blijft voldoen aan de wensen van de klant op dit gebied. Tevens vergroot dit de geschiktheid voor andere doelgroepen.
De opgave voor het verzorgd wonen bedraagt (zie figuur 16): Extramuraal wonen van ZZP 5 en 6 (zie figuur22): Opgave totaal extramuraal verzorgd wonen tot 2030:
139 84 223
50
Opsomming van woonvormen voor personen met een vraag naar verzorgd wonen:
Extramuraal wonen in huidige verzorgingshuisplaatsen De komende periode ontstaat een overschot aan verzorgingshuiscapaciteit, aangezien de vraag sterk afneemt. Deze vrijkomende verzorgingshuisplaatsen zijn geschikt te maken voor extramuraal verzorgd wonen. De huidige plaatsen zijn voorzien van een moderne appartementenstructuur waardoor de omvorming goed mogelijk is. Complexen die hiervoor in aanmerking komen zijn Kloostergaard met 70 plaatsen en/of Kloosterhof met 96 plaatsen. Dus voor WenS is het slechts een administratieve en financiele wijziging. De klanten blijven in dezelfde appartementen gehuisvest, alleen nu in een extramurale vorm.
Het realiseren van een zorgsteunpunt bij een appartementencomplex geschikt voor senioren.
WEL beschikt over een aantal complexen in Etten-Leur waar appartementen en een gemeenschappelijke ruimte in gesitueerd zijn. Door het toevoegen van een zorg- en/of welzijnscomplex creëert men geschikte locaties voor verzorgd wonen. Huurwoningen WEL in appartementencomplex Wijk Complex Straat Baai Banakkers Banakkers Banakkers Centrum Oost Centrum Oost Centrum Oost Centrum Oost Centrum Oost Centrum Oost Centrum West Centrum West Grauwe Polder Grauwe Polder Grauwe Polder Hooghuis Keen Sanderbanken Totaal
Rozengaard Wachter Torenpad Burchtplein Anbarg faciliteiten Anbarg faciliteiten Anbarg faciliteiten Anbarg faciliteiten Van Kuijkflat Flat Oderkerkpark Schapenweide Schapenweide Lumenstaete Lumenstaete Panfluit Albatros Adriaan van Bergenflat Wissel
Korte Brugstraat Valpoort Valpoort Valpoort Bernahardlaan Elisabethpark Margrietlaan Emmalaan Oude Bredaseweg Oderkerkpark Roosendaalseweg Dreef Schoolstraat Roosendaalseweg Trompetlaan Albatros Geerkade Wissel
Aantal appartementen 27 27 59 50 69 26 30 34 29 27 33 15 14 39 22 26 14 32 573
(Figuur 23: complexen met zorgsteunpunt)
Bovenstaande complexen zijn allemaal geschikt te maken voor verzorgd wonen, aangezien een zorgsteunpunt te realiseren is in de gemeenschappelijke ruimte. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een appartement tijdelijk op te offeren om hiervan een dergelijke ruimte te maken. De wijken Banakkers en Centrum Oost zijn de sterkst vergrijzende wijken in Etten-Leur. Daarnaast zijn deze gunstig gelegen ten opzichte van allerlei benodigde voorzieningen. Vandaar dat complexen in deze wijken uitermate geschikt zijn voor verzorgd wonen. Daarnaast is het appartementencomplex Schapenweide hiervoor geschikt, aangezien het ook een gunstige ligging heeft ten opzichte van de wijkvoorzieningen. Tevens beschikt het complex al over een aantal zorgappartementen deze structuur en het personeel is eenvoudig door te voeren in de rest van de capaciteit.
51
Een zorg- en welzijnspunt in de buurt situeren
Niet iedere oudere heeft de wil om te verhuizen naar een complex met nabije zorg. Vandaar dat er een zorg- en welzijnspunt gecreëerd kan worden op een tactische plaats in het woonservicegebied, dus in de buurt van een veelal gecentreerde zorgbehoefte. Een voorbeeld hiervan is een uitbreiding van het gezondheidscentrum in de Kerkwerve. Door hier een zorg- en welzijnssteunpunt aan te verbinden kunnen deze diensten aangeboden worden voor de zorgbehoevenden op een plaats waar al vele vormen van zorg en welzijn aanwezig zijn, zoals een apotheek en een huisarts .
Openbaar zorg- en welzijnssteunpunt in appartementencomplex voor senioren
Deze oplossingsrichting bestaat uit een combinatie van de eerder genoemde opties tot het situeren van een zorg- en welzijnssteunpunt in een appartementencomplex en het situeren van een zorg- en welzijnssteunpunt op een tactische plaats in de wijk. Een win-win situatie ontstaat door dit steunpunt te realiseren in een, in het woonservicegebied gecentreerd gelegen, appartementencomplex. Op deze manier wordt er naast een steunpunt waar iedereen in de omgeving gebruik kan maken van welzijns- en zorgdiensten ook een plaats voor verzorgd wonen met nabije zorg gerealiseerd.
GESCHIKT WONEN De grootste opgave ligt bij het geschikt wonen. Aangezien een aantal geschikte complexen ingezet wordt voor verzorgd wonen, daalt het beschikbare aanbod. Het mogelijk maken om langer in de eigen woning te blijven wonen, stelt betaalde zorg zo lang mogelijk uit. Dit vangt de vraag naar geschikte woningen voor het overgrote deel op. Om dit zelfstandig wonen in eigen woning aantrekkelijk te maken stelt de gemeente Etten-Leur hier Wmo-middelen voor beschikbaar en bieden innovatieve digitale middelen, zoals domotica de mogelijkheid om langer zelfstandig te wonen. Hierbij is het op de hoogte brengen van ouderen en zorgbehoevende over de mogelijkheden die de gemeente biedt om woningen aan te passen en het stimuleren om gebruik te maken van deze middelen van belang.
“MENSEN VERLEIDEN OM AANPASSINGEN DOOR TE VOEREN IN EIGEN WONING.” ROB VAN SON, DIRECTEUR WONEN WEL Het aanscherpen van het Wmo-beleid van de gemeente Etten-Leur in samenspraak met zorg- en welzijnsverleners is hierbij het eerste streven. Door de zorg- en welzijnsector bij de invulling van het Wmobeleid te betrekken, kunnen zij met de gemeente tot nieuwe ideeën komen over welke diensten en producten men aan gaat bieden. Om vervolgens op basis van innovatieve concepten het aanbod te verrijken om uiteindelijk meer zelfredzaamheid, de omgeving en de eigen kracht van de klant aan te spreken. De omgeving en buurt spelen tevens een belangrijke rol om het zelfstandig wonen aantrekkelijk en mogelijk te maken.
52
Opsomming van woonvormen voor personen met een vraag naar geschikt wonen:
Het mogelijk en kenbaar maken voor particulieren om aanpassingen te maken in de eigen woning. Het flexibel bouwen, binnen nieuwe woningbouwprojecten levensloopbestendige woningen realiseren. Aantrekkelijkheid van wijken met een groter aanbod van dan vraag naar geschikt wonen verbeteren. Door het realiseren van wijkvoorzieningen of voorzieningen beter bereikbaar te maken. Daarnaast het imago van de wijk verbeteren en de inrichting veranderen, waardoor het aanzicht van de wijk aantrekkelijker wordt.
INRICHTING Met betaalde zorg alleen voorziet men niet optimaal in de behoeften van de klant. Ook het luisteren naar de klant en welzijnsvoorzieningen leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Een valkuil van de extramuralisering is vereenzaming van ouderen. Een goede welzijnsinfrastructuur en sociale betrokkenheid voorkomt dit.
“VANUIT HET WELZIJN, MENSEN MEER LATEN PARTICIPEREN ZODAT WONEN MEER IS DAN ACHTER DE GERANIUMS ZITTEN.” ANTHONIE MARANUS, LID RVB WENS Het plan van de Woonservicegebieden binnen de gemeente Etten-Leur speelt hierop in. De wijkteams en wijkzuster ondersteunen hulpbehoevenden bij vragen naar zorg en welzijn. Het is zaak binnen de Woonservicegebieden een centrale plek te creëren waar dienstverlenende personen en activiteiten gesitueerd zijn, zodat ouderen maar ook de rest van de bevolking hiervan gebruik kunnen maken. Op deze manier betrek je ouderen meer bij de samenleving. Dit is dan ook één van de doelen van het eerder genoemde zorg- en welzijnssteunpunt. Daarnaast vergt een geconcentreerde ligging minder arbeidsintensiteit dan een verspreide ligging met veel reistijd en grotere benodigde capaciteit aan personeel. Arbeidskrachten verblijven nu op een plaats en ouderen die graag gebruik willen maken van de dienstverlening komen naar dit zorgsteunpunt toe. Het personeel hoeft zich niet te verplaatsen, waardoor onnodige beweging niet aan de orde is en het mogelijk is om de dienstverlening aan meerdere klanten tegelijkertijd te leveren. Met de huidige en voorziene arbeidsmarktproblematiek is een optimale inrichting van de personeelsstructuur zeer belangrijk om zorg uitvoerbaar te houden. Vervolgens ondersteunt het gebruik van domotica de sociale contacten en maakt het zorg op afstand mogelijk. Door middel van bijvoorbeeld cameratoezicht en beeldbellen is het mogelijk de klant op afstand te bereiken en te ondersteunen waardoor fysiek contact niet altijd meer nodig is. Door middel van het scheiden van wonen en zorg, krijgt de klant twee overeenkomsten, een met de zorgorganisatie en een met de verhuurder van de woning. Dit betekent meer administratieve last voor de zorgbehoevende bewoners. De intramurale bewoner is zelf niet in staat om dit te regelen zonder hulp van familie of helpende. Om dit in goede banen te leiden is dus een zeer goede ondersteuning in betaling van huur, andere betalingsverplichtingen, administratie, enzovoorts nodig van een welzijnswerker of helpende.
53
HET 7S MODEL Het 7S-model stelt aan de hand van 7 factoren vast hoe een organisatie eruit ziet. De bedoeling van het model is dus om inzicht in de inrichting van een organisatie te krijgen. In dit rapport wordt dit model gebruikt om een toekomstbeeld of optimale situatie te beschrijven waaraan een organisatie moet voldoen om in te spelen op de komende ontwikkelingen in de markt en is dus ondersteunend aan de gekozen oplossingsrichting. Het model staat dus in nauw verband met het advies wat later in het rapport aan bod komt. Per aspect wordt hiernavolgend een invulling gegeven die optimaal is voor de organisatie om de oplossingsrichting te laten slagen. Beginnende bij de strategie waarin de aanzet gegeven wordt om een strategie op te stellen op basis van dit rapport. Verder is het belangrijk om in het oog te houden dat alle factoren in het model met elkaar in verband staan. Ze zijn van invloed op en afhankelijk van elkaar (voor afbeelding zie bijlage XIV).
STRATEGY De huidige visie van WenS luidt: “Het inspelen op de vraag naar wonen, welzijn, zorg, kinderopvang en comfort voor iedereen van jong tot oud, met of zonder beperking. Samen leveren WEL en Surplus een integraal aanbod van producten en diensten. Klanten behouden hierbij wel de regie over het eigen leven, waar nodig biedt Surplus ondersteuning.” Uit deze visie zijn wel doelstellingen geformuleerd, maar deze zijn niet SMART en hebben tot op dit moment weinig resultaat laten zien. Het vormen van concrete doelstellingen legt de basis voor een gegronde strategie, waarbij dit rapport als startpunt gezien kan worden. Belangrijk is dat het besef ontstaat dat het wachten voorbij is en als men de concurrentie voor wil blijven, een plan opstellen noodzakelijk is. Kenmerkend voor deze strategie is, dat de organisatie snel op ontwikkelingen in de omgeving kan inspelen. Dit gezien de wisselvallige regelgeving. Dit is ook van invloed op het segment Structure. Er zal veelal in samenwerkingsverband geopereerd worden, want vanuit één centraal punt zijn al deze ontwikkelingen niet te overzien. De gemeente is hierbij als overkoepelende organisatie een belangrijke partij om verdere samenwerking te versoepelen. Volgens de generieke concurrentiestrategieën van Porter is het de beste keuze voor WenS om voor deze relatief smalle doelgroep (alleen senioren) een onderscheidend oftewel uniek product aan te bieden. Deze “differentiatiestrategie” speelt dan in op onderdelen van het product die volgens de klant als belangrijk geacht worden. In dit geval betreft het de kwaliteit en prestatie van het product. Door op deze unieke eigenschappen van het product in te spelen creëer je als het ware een superieur beeld van het product. De unieke samenwerking die heeft geleid tot WenS is natuurlijk ook een aspect dat meer benadrukt kan worden. WenS is namelijk een van de voorlopers als het gaat om de samenwerking tussen de zorg- en corporatiesector en biedt hiermee als het ware een volledig pakket op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
54
STRUCTURE WEL en Surplus zijn een samenwerkingverband gestart onder de naam WenS. Deze gevormde personele unie is onlangs beëindigd, omdat de toegevoegde waarde minder opweegt tegenover de hoge mate van afstemming en overleg die deze vorm vergt. Een andere verbinding is tot op heden nog niet gevonden, maar de intensieve samenwerking blijft bestaan. Een nieuwe of aangepaste samenwerkingsovereenkomst dient tot stand te komen om juridische zekerheid te waarborgen en voor alle partijen duidelijkheid te scheppen over de doelstellingen, afspraken en handelswijze. Daarnaast hebben alle drie de organisaties, zowel WEL en Surplus als de Gemeente Etten-Leur, diverse organisatieculturen en benaderingen. Een gezamenlijk evenwicht tussen deze drie organisaties is noodzakelijk om de markt gezamenlijk vanuit één visie te benaderen. Daarnaast zijn WEL en Gemeente Etten-Leur geconcentreerd op Etten-Leur, Surplus daarentegen is niet alleen hier actief maar ook in andere gemeenten. Waardoor men juist een breder zichtveld heeft maar de specifieke kennis over Etten-Leur op bepaalde punten mist. Het overbrengen van deze kennis is belangrijk voor het bedienen van de klant. Surplus en WEL dienen de gemeente enthousiast te maken voor wonen met zorg. Naar ons inziens is het de gemeente die het voortouw dient te nemen. De gemeente heeft een totaal overzicht over de ontwikkelingen in Etten-Leur. WEL en Surplus ondersteunen de gemeente hierbij door passende woningen en zorg aan te bieden. Het vormen van een overzichtelijke structuur schept voor de cliënt en de organisatie duidelijkheid. Stuur de klant niet van het kastje naar de muur maar creëer een plaats waar alles over zorg, wonen en welzijn te vinden is. Dit in de vorm van een informatieruimte in het gemeentehuis of een internetsite. Zo zijn nog wel meer voorbeelden te bedenken, maar het uitgangspunt moet altijd zijn dat het de klant niet nog moeilijker wordt gemaakt dan dat het al is. De moeilijkheden ontstaan omdat de combinatie wonen, zorg en welzijn vaak pas aan de orde komt zodra iemand plotseling zorgbehoevend wordt en er dus van te voren niet over is nagedacht door de desbetreffende persoon. Het loket ELZ in het gemeenthuis van Etten-Leur was in principe hiervoor opgericht. Hierbij heerst het gevoel dat dit informatiecentrum op dit moment moeilijk te vinden is en weinig naamsbekendheid heeft in Etten-Leur. Daarnaast wordt dit loket volgens ons vooral gebruikt door mensen die claimgericht hun zorgkosten vergoed willen zien door middel van de Wmo. Ons idee is dat een informatiecentrum bekend moet zijn als het infocentrum voor zorg, wonen en welzijn. Ook is de plaatsing in bijvoorbeeld een gemeentehuis niet optimaal. Een gezondheidscentrum zoals in de Kerkwerve is een betere optie omdat deze locatie in beginsel al geassocieerd wordt met zorg en welzijn. Ook zou het verstandig zijn om vanuit iedere organisatie een verantwoordelijke aan te stellen omtrent dit onderwerp. In periodieke vergaderingen zou dan door middel van plan-do-check-act (PDCA) de voortgang en beheersing van wonen met zorg in Etten-Leur in de gaten gehouden kunnen worden (zie bijlage XV). Tevens dienen hier personen uit andere niveaus van de organisaties bij aan te kunnen schuiven, zoals een wijkzuster. De PDCA-cyclus draagt bij aan de verfijning en verdere ontwikkeling van de strategie van de organisatie. Gelijktijdig biedt deze manier van werken de mogelijkheid om processen te optimaliseren. Dit door doelstellingen te formuleren, hier KPI’s (kritieke prestatie indicatoren) aan te hangen, deze te meten en te evalueren om hier vervolgens op basis van deze gegevens besluiten te nemen en acties uit te zetten. Belangrijk binnen WenS is dat men elkaar aan durft te spreken op zijn of haar presteren. Een doelstelling voor WenS is bijvoorbeeld: het verschil tussen vraag en aanbod mag niet meer dan vijf procent zijn. Al deze zaken komen dan naar voren in de eerder genoemde vergaderingen tussen sleutelpersonen en bijvoorbeeld een wijkzuster. Daarnaast is het een optie dat de gemeente in samenwerking met WenS een soort huismeester aanstelt die zich alleen richt op de zorgwoningen om zo de kwaliteit van de zorg te waarborgen. Al met al dienen alle delen op een betrokken wijze bij te dragen aan het succes van het geheel.
55
SYSTEMS De huidige en toekomstige klanten zijn op dit moment nog niet ingedeeld in werkbare segmenten. Wanneer een indeling gemaakt wordt naar homogene behoeften, kan een vertaalslag plaatsvinden naar het productaanbod. In de vorm van een integraal informatiesysteem kunnen de verschillende groepen gelijk gesteld worden aan een bepaalde vorm van wonen. Vraag en aanbod blijven zo goed in beeld en dit bevordert ook de mogelijkheid tot beheersing en aansturing. Het informatiesysteem mag hierbij niet over klantspecifieke informatie beschikken in verband met privacy. Maar dit systeem hoeft alleen aan te geven wat de concrete aantallen zijn, zodat iedereen hetzelfde uitgangspunt hanteert.
COMMUNICATIE WenS dient in de toekomst een niet-eenzijdige communicatie te hanteren. Interactie is van groot belang om samenwerking met elkaar, de gemeente en de burger te stimuleren. Dit loopt in de huidige situatie nog niet soepel, wat leidt tot miscommunicatie. Verder is het verstandig een grote mate van gelaagdheid in de communicatie in te bouwen. Zoals eerder gezegd hebben mensen uit de praktijk vaak een veel betere kijk op wat in de wijk gebeurt en kunnen dus van grote waarde zijn. Mensen uit het werkveld zijn niet allemaal gewend aan formele vergaderingen. Vandaar dat het verstandig is de mate van formaliteit in het overleg laag te houden. Daarbij is uit informele communicatie vaak te proeven of er iets mis is. Een gezagsrelatie binnen de organisatie blijft natuurlijk wel bestaan. Deze relatie benadrukken is hierbij overbodig en men dient gebruik te maken van diagonale communicatiestromen: interactie tussen diverse niveaus. Het Linking pin model van Likert vormt een mooie basis voor een overlegstructuur die op het voorgaande aansluit. Zoals uit het model blijkt, bestaat een verbinding tussen alle eerdergenoemde niveaus. De overleggen binnen de organisatie zijn hiermee onderverdeeld in macro-, meso-, en micro-overleggen. Het macroniveau betreft het overleg op bestuurdersniveau. Dit directieoverleg heeft hierbij betrekking op strategisch beleid en keuzes van de organisatie. Bij WenS vindt uiteindelijk vaststelling van de vastgoedstrategie plaats. Aangezien de gemeente geen invloed heeft op het strategisch beleid van de organisatie maar wel een belangrijke samenwerkingspartner is omtrent wonen met zorg, bevindt deze partij zich in het mesoniveau. Deze overleggen onderhouden vooral het tactische aspect, bijvoorbeeld de inrichting van de organisatie en de inzet van de medewerkers. Deze laag in de hiërarchie heeft hiervoor een aantal tools ter beschikking, zoals prestatieindicatoren en kritieke succesfactoren die men verder in kan zetten in het eerder genoemde PDCA-model. Ten slotte vindt op microniveau nog overleg plaats tussen de uitvoerende medewerkers. Denk hierbij aan wijkteams of operationeel betrokken medewerkers van WEL of Surplus. Het besluitvormingsproces omtrent WenS blijft op deze manier binnen de organisatie (in het strategisch niveau). Bij de besluitvorming over uitvoerende taken en de inrichting hiervan neemt de gemeente vervolgens haar dirigerende rol op zich. Als het gaat om wonen met zorg is de gemeente de voornaamste partij om alle plannen en acties van de betrokken partijen op elkaar af te stemmen. Dit door de overkoepelende functie die de gemeente heeft.
(Figuur 24: overlegstructuur volgens Linking pin model)
56
STYLE Om de gewenste managementstijl te typeren wordt gebruik gemaakt van het Quinn-model, zie bijlage XVI. De medewerkers binnen de organisatie nemen een andere houding aan. Deze verandering dient aangevoerd te worden door de betreffende leidinggevende. Volgens ons moet de toekomstig manager flexibel ingesteld zijn en vooral extern gericht. Dus weten welke ontwikkelingen zich voordoen in de markt en hoe hierop aan te passen. Vanuit deze gedachte kom je bij het open-systeem-model. Dit model typeert een organisatie die moet opereren in een onvoorspelbare en complexe omgeving. Innovatie, creativiteit en voortdurende aanpassing staan dus hoog in het vaandel. Het open-systeem-model onderscheidt twee managementrollen. De bemiddelaar is iemand die zich vooral bezig houdt met externe relaties en het imago van de organisatie. De belangrijkste vaardigheden van deze manager zijn onderhandelen en weten hoe iets te verkopen. De andere rol is die van innovator. Veranderingen en aanpassingen typeren deze manager. Het constateren van veranderingen in de omgeving, trends, risico’s en onzekerheid zijn maar een paar voorbeelden waar de manager in uitblinkt. Innovators zijn mensen met visie die behoeften constateren in de markt en een manier verzinnen om deze te vervullen.¹ Deze zin geeft volgens ons de essentie weer van hoe een manager ingesteld moet zijn bij WenS. Echter sluit het ene model het andere niet uit. Ook al bestaan tegenstrijdigheden tussen de modellen. Elke organisatie wil zich flexibel opstellen en extern gericht zijn, maar daarnaast ook intern alles goed beheersen. Vandaar dat een managementrol beschouwd kan worden als situatieafhankelijk, maar de rol van innovator zal in de organisatie wel de boventoon voeren.
SHARED VALUES “Shared Values zijn idealen die mensen in een organisatie als verbindend ervaren. Daar staat men helemaal achter en die wilt men vertalen in alles wat er gebeurt in de organisatie.”² Nu is deze cultuurtypering moeilijk op te stellen voor WenS, omdat het een samenwerkingsverband is tussen twee totaal verschillende culturen. Vandaar dat de factoren Staff en Style zeer belangrijk zijn als het gaat om een hechtere samenwerking. Volgens de bedrijfsculturen van Harrison is er bij Surplus sprake van een rollencultuur. Regels en procedures staan hoog in het vaandel binnen de organisatie en iedereen blijft binnen het eigen werkgebied. Daarnaast is men ook erg gesteld op orde en netheid. WEL is meer te typeren als een persoonscultuur. De organisatie is er voor de mensen. Persoonlijke ontplooiing staat dan ook hoog in het vaandel. Daarnaast wordt er gewerkt vanuit de gedachte dat alleen iets gedaan wordt als alle betrokkenen er achter staan. Deze twee culturen moeten meer naar elkaar groeien. De gewenste cultuur bevindt zich als het ware tussen de rollencultuur en de taakcultuur. De rollencultuur speelt meer in op het extern gericht zijn van de organisatie en op veiligheid en geborgenheid. En de taakcultuur speelt meer in op ontplooiing in teamverband, grote externe kracht en het optimaal bedienen van de klant. Een mix tussen deze culturen schept een optimale basis om de andere factoren in het 7S-model tot hun recht te laten komen.
¹ Bron: De ideeën van Robert E. Quinn over leiderschap, Mainpress BV, Ben Tiggelaar. ² Bron: Organiseren & Managen - Het 7S-model toegepast, Aldert Doelen en André Weber, Noordhoff Uitgevers, 2e druk, 2010, EAN: 9789001775551
57
STAFF Medewerkers dienen te veranderen van een aanbodgerichte houding naar een vraaggerichte houding. Dus wat gebeurt in de wijk, hoe wordt dit opgelost en wie kan mij daar bij helpen. Dit speelt ook in op de eerdergenoemde differentiatiestrategie. Dus inspelen op wat de klant wil. Zo gaat de medewerker bij WEL zich ook meer een zorg/welzijnhouding aanmeten. Aan de kant van Surplus gaat een deel van de medewerkers (buiten Etten-Leur) van intramurale zorg naar extramurale zorg. Dit vraagt om grote flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Intensieve begeleiding en training vanuit Surplus is dus belangrijk.
SKILLS Allebei de partijen richten zich te veel op de eigen core business. WEL voelt zich verantwoordelijk voor de woningen, de wijken en de voorzieningen in de gemeente Etten-Leur. Terwijl Surplus door middel van dienstverlening personen zo lang mogelijk thuis wil laten wonen en zorgen voor maatschappelijke participatie. Het gezamenlijk koppelen van beide visies, zorgt voor het gewenste concept voor het wonen met zorg. Deze koppeling is op dit moment wel gerealiseerd bij WenS. Maar het koppelen van beide visies is niet voldoende, er dient namelijk gezamenlijk vanuit deze visie gewerkt te worden om WenS naar buiten toe meer een eenheid te laten zijn. Inlevingsvermogen in de andere partij is van groot belang om een gezamenlijke afstemming te bereiken. WEL dient uit te blinken in het beschikbaar stellen van de juiste woningen voor de juiste doelgroep. Ook dient men ervoor te zorgen dat de zorgbehoevende met het juiste zorgzwaarte pakket in een geschikte woning komt. Surplus dient op haar beurt uit te blinken in het zo inrichten van de zorg- en welzijnsstructuur dat voor al deze woningen de geschikte zorg geleverd kan worden. Het competitieve voordeel is de samenwerking WenS, hierdoor heeft organisatie namelijk de kans om uit te blinken in zorg, wonen en welzijn. Alle factoren bekeken is er de volgende verandering gewenst: zie figuur 25.
Sleutelvaardighedenmatrix WenS Gebieden Strategie
Structuur
Systemen
Staff Style Shared Values Producten/diensten Technologie
Huidige situatie WenS geen duidelijke strategie wat betreft wonen met zorg Gezamenlijke structuur is onduidelijk; rolverdeling, regievoerder etc. Besluiten en overlegstructuren vooral op beleidsniveau/ veel verspreide informatie Aanbodgericht Beheersend en intern gericht Verschillende bedrijfsculturen Sturend Laagtechnisch
Nieuwe situatie Gezamenlijke strategie waarin de vraaggerichte benadering van de markt naar voren komt Een interne en externe duidelijke structuur Medewerkers en bewoners uit de wijk bij overleg betrekken/ geïntegreerd informatiesysteem Vraaggericht Flexibel en extern gericht Meer geïntegreerde bedrijfscultuur Faciliterend Hoogtechnisch
(Figuur 25: sleutelvaardighedenmatrix WenS)
58
ADVIES Aan de hand van de voorgaande informatie in dit hoofdstuk wordt hier onze voorkeursoplossing/ advies gegeven. Dit advies is gebaseerd op vraag en aanbod van wonen met zorg voor senioren in Etten-Leur en geeft richting aan de vastgoedstrategie van WenS, zodat in de toekomst adequater ingespeeld kan worden op de klantbehoeften van de doelgroep. Volgens ons is er geen algemene oplossingsrichting te benoemen, maar is een samenspel nodig van deze oplossingen om tot een goed resultaat te komen. Dit begint bij de aansturing en beheersing van zorgbehoevenden en zorgvastgoed in Etten-Leur. Dit door het labelen van bestaande woningen. Door woningen te classificeren en in te delen naar de mogelijkheid tot zorg en welzijn creëert WenS een duidelijk overzicht van de huidige voorraad en kan vanuit deze informatie de klant aangestuurd worden naar een geschikte woning en passend zorgpakket. Deze vorm van werken vermindert uiteindelijk het “scheef wonen” in de gemeente. Omdat nieuwbouw in veel gevallen niet aan de orde is, is het aan WenS om de huidige voorraad aan te passen aan de toekomstige vraag. Het advies wat betreft aanpassing van de huidige voorraad wordt besproken aan de hand van de drie woonvormen:
BESCHERMD WONEN Ten eerste is het van belang dat WenS de overgang naar een verpleeghuisplaats zo lang mogelijk tracht uit te stellen. Door het realiseren van een gedegen welzijn- en zorginfrastructuur (met behulp van Wmo-middelen), het bieden van ondersteuning en begeleiding van de verzorgende partner en het aanpassen van de woning. Vervolgens wordt geadviseerd de zorgzwaartepakketten 5 en 6 te extramuraliseren. Niet alleen voor mensen met een verzorgende partner, maar ook voor alleenstaanden. Een advies is om deze laatste groep extramuraal te laten wonen in de vrijgekomen verzorgingshuisplaatsen. De klant behoudt natuurlijk altijd zelf de keuze om extramuraal te gaan wonen of niet. Dit rapport gaat er vanuit dat men dit wil en kan. De zorginfrastructuur is hier namelijk al aanwezig. Voor de zwaardere ZZP’s zal intramuraal wonen altijd de oplossing zijn. Het tekort van 22 plaatsen kan opgelost worden door de 24 vrijkomende plaatsen in complex San Fransesco hier beschikbaar voor te stellen.
VERZORGD WONEN Om tegemoet te komen aan de vraag naar verzorgd wonen is het advies aan WenS om naast de 70 vrijgekomen verzorgingshuisplaatsen in complex Kloostergaard, die vrijkomen door het aanbod van verzorgd wonen en de wens van de klant om extramuraal te wonen, ook een aantal reguliere complexen in te richten tot verzorgd wonen. Dit door in de gemeenschappelijke ruimtes een zorgsteunpunt te creëren. De volgende complexen, weergegeven in figuur 26, zijn het meest geschikt hiervoor gezien de nabije ligging tot welzijnsfaciliteiten en de mate van vergrijzing in de wijk. Wijk
Complex
Straat
Centrum Oost Centrum West Centrum West Baai Banakkers Sanderbanken
Flat Oderkerkpark Schapenweide Schapenweide Rozengaard Wachter Wissel
Oderkerkpark Roosendaalseweg Dreef Korte Brugstraat Valpoort Wissel
Aantal appartementen 27 33 15 27 27 32
Woonservicegebied Zuid-oost Zuid Zuid West Zuid West
(Figuur 26: advies aanpasbare complexen)
59
Voor de overige opgave biedt het inrichten van woonservicegebieden, het aanstellen van wijkteams en domotica de oplossing. Er is voor deze complexen gekozen omdat zo in elk woonservicegebied verzorgd wonen wordt gecreëerd. In het woonservicegebied noordoost bevindt zich al een complex met verzorgd wonen. De complexen in de wijken Centrum Oost, Centrum West en Banakkers hebben een optimale ligging ten opzichte van faciliteiten betreffende zorg en welzijn. In complex de Rozengaard in de Baai is er sprake van veel domotica en er bevinden zich twee gemeenschappelijke ruimtes. Eén hiervan kan dus ingericht worden als zorgsteunpunt. Ten slotte wordt geadviseerd een zorgsteunpunt te creëren in het complex de Wissel in de wijk Sanderbanken. Deze wijk heeft nagenoeg geen faciliteiten, maar het idee is dat het wijkteam de Wissel als thuisbasis heeft. De welzijnsinfrastructuur aanpassen is een logisch gevolg hierop.
GESCHIKT WONEN Om in de vraag naar geschikt wonen te voorzien wordt geadviseerd de wijk het Hooghuis aantrekkelijker te maken door een goede welzijn – en zorginfrastructuur te realiseren in de wijk. Hier bevindt zich namelijk een groot aanbod en weinig vraag. Hierbij zal de aantrekkelijkheid van een deel de wijk nog verbeterd moeten worden door voorzieningen te creëren en/of voorzieningen in andere wijken beter bereikbaar te maken door middel van bijvoorbeeld openbaar vervoer. Daarnaast is het zaak het imago te verbeteren en het aanzicht van de wijk aantrekkelijker te maken. Verder is het aan WenS om samen met de gemeente de senioren in EttenLeur te stimuleren tot het aanpassen van de eigen woning. Om dit aantrekkelijk te maken dient de gemeente de bekendheid van hulp van Wmo-middelen te vergroten. Daarnaast dienen WenS en de gemeente meer in te spelen op de eigen kracht van de klant, zodat de Wmo-middelen beschikbaar komen voor mensen die het echt nodig hebben. Hiervoor is het aanscherpen van het Wmo-beleid in samenspraak met alle betrokken partijen van belang. Ten slotte dient WenS bij nieuwbouw flexibel te gaan bouwen. Door levensloopbestendige woningen te realiseren vermindert de opgave in de toekomst. Ten slotte vormen de aanbevelingen en de factoren in het 7S model de basis om dit alles een kans van slagen te geven. Geadviseerd wordt dus om deze interne en externe zaken, die hierin vernoemd worden, als prioriteit te stellen en hier mee aan het werk te gaan (zie bijlage XVII). De aspecten in het 7S model geven een beeld van waar de organisatie qua inrichting en aansturing aan moet voldoen om optimaal in te spelen op de veranderende markt. Vervolgens dient hier door WenS zelf een strategie op aangemeten te worden. Door een strategie op te stellen, afspraken en concrete doelstellingen te formuleren en overeenstemming te bereiken met betrokken partijen, wordt de basis gevormd waar vanuit de markt wonen met zorg en welzijn op een gestructureerde en geïntegreerde wijze benaderd kan worden.
60
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
CONCLUSIES Tot en met het jaar 2030 stijgt de vraag naar zorg in Etten-Leur flink. Voornamelijk door de dubbele vergrijzing, aangezien personen meer gebreken vertonen naarmate de leeftijd stijgt. Het aantal vijfenzestigplussers stijgt tot en met 2030 namelijk met 67%. De vraag naar zelfstandige woonvormen, zoals geschikt en verzorgd wonen neemt toe aan de hand van de extramuralisering. Het grotere aandeel dementerenden in de samenleving zorgt voor een extra vraag naar beschermd wonen. De vraag naar verzorgingshuiszorg neemt daarentegen af, omdat de aantrekkelijkheid van intramuraal wonen daalt. Voor deze personen met een zorgvraag dient ook passende huisvesting beschikbaar te zijn, vandaar dat het huidige vastgoed per wijk in kaart is gebracht. Hieruit blijkt dat onvoldoende plaatsen en woningen beschikbaar zijn om te voldoen aan de vraag tot 2030. Dit levert dus de komende jaren een tekort op. Daarnaast vormt de verzorgingshuiscapaciteit hier een uitzondering op, deze laat een overschot zien. Het tekort aan vastgoed en de stijgende vraag naar extramuraal wonen vraagt nu en in de toekomst meer van de omgeving en van de beschikbare welzijnsdiensten. De arbeidsmarkt staat onder druk, waardoor andere vormen van zorg en aandacht belicht dienen te worden, om de zorg werkbaar en betaalbaar te houden. Genoeg wijkvoorzieningen en diensten zijn in de wijken aanwezig of in ontwikkeling om de komende jaren de zorgbehoevenden te voorzien in welzijn en een prettige woonomgeving voor de senior in Etten-Leur.
AANBEVELINGEN Aan de hand van het voorgaande onderzoek zijn als volgt een aantal aanbevelingen opgesteld gericht aan de betrokken partijen om de samenwerking goed te laten verlopen en om het uiteindelijke doel te bereiken.
Integraal beleid van informatie binnen WEL/gemeente/surplus; Hanteer zowel intern als extern gericht dezelfde informatie. Gedurende het afstudeeronderzoek is naar voren gekomen dat medewerkers en partijen andere basisinformatie hanteren met betrekking tot het aanwezig vastgoed en de toekomstige vraag. Dit leidt natuurlijk tot onduidelijkheden en onnodige verloren tijd om gegevens op elkaar af te stemmen. Dus maak afspraken welke informatie de juiste is en stel deze gegevens beschikbaar aan alle partijen. Pas de gegevens ook regelmatig aan om deze recent te houden.
Een visie: redeneer vanuit gezamenlijk belang; Iedere partij bekijkt de uitdaging vanuit een ander oogpunt. Surplus redeneert vanuit het zorgaspect en wil zoveel mogelijk het eigen belang behartigen, voor WEL geldt dit vanuit de vastgoed kant. Doordat de aansturing voor deze opdracht vanuit beide partijen plaats vond, was het lastig de juiste middenweg te kiezen tussen beide belangen. Medewerkers in beide organisatie richten zich nog niet op het totale concept van wonen, welzijn en zorg, maar redeneren uit eigen vakgebied en belang. Vandaar ook de aanbeveling aan zowel WEL als Surplus, om inlevingsvermogen te tonen in de andere partij. Weeg daarnaast individuele belangen af en redeneer vanuit een gezamenlijk belang om doelstelling op te stellen en afspraken te maken.
61
Verlies het doel, voldoen aan de klantwens, niet uit het oog; WenS is opgericht om wonen, zorg en welzijn zo met elkaar te combineren om uiteindelijk zo goed mogelijk te voldoen aan de wensen van de klant. Bij het streven naar dit resultaat komen vele knelpunten aan het licht, zoals financiering. Voor iedere organisatie is dit een gevoelig punt ofwel een belangrijke doorslaggevende factor. Laat altijd de klantwens de zwaarstwegende factor zijn om een beslissing te nemen, natuurlijk wel binnen de mogelijkheden die de organisatie heeft. Surplus gaat zich onderscheiden van de concurrent door individuele passende zorg, WEL is in het leven geroepen om passende huisvesting te leveren aan de zwakkere doelgroepen. Dus uiteindelijk is het noodzakelijk en een streven om zo goed mogelijk aan de klantwens te voldoen.
Samenwerking tussen zorgverlenende organisaties in Etten-Leur; Op dit moment verleent Avoord zorg en wonen intramurale zorg in Etten-Leur. WEL verhuurt de complexen aan deze zorgorganisatie. Door de extramuralisering gaan Surplus en andere zorgverlenende organisaties een steeds grotere rol spelen op extramuraal gebied. Uit de oplossingsrichtingen blijkt dat een deel van de intramurale capaciteit overgaat op extramuraal wonen. Door de keuzevrijheid van klanten komen in de toekomst waarschijnlijk meerdere zorgorganisaties in een complex te werken. De competitieve strijd tussen de organisaties mag de kwaliteit van de zorg niet beïnvloeden of de keuzevrijheid belemmeren. WEL dient dus goed na te gaan hoe de samenwerking met Avoord zorg en wonen te combineren met Surplus.
Niet afwachten, maar aanpakken; De besluiten van de overheid voor nu en in de toekomst die van invloed zijn op wonen met zorg zijn erg onzeker. Uiteindelijk voert de overheid het scheiden van wonen met zorg door, wanneer dit plaats gaat vinden is nog niet exact vastgelegd. Afwachten op de invoering van de regelgeving door de overheid is voor WenS niet aan te raden. De vergrijzing zet zich op korte termijn door, het gevaar bestaat dat als het uiteindelijk zover is, men te laat is om de vraag nog op te vangen. Dus start met het maken van plannen en onderneem actie om alvast goed voorbereid te zijn op de toekomst.
Gemeente als regievoerder; Een complexe werkomgeving vraagt om een partij die het totale overzicht behoudt. De gemeente is hier als overkoepelende organisatie het meest geschikt voor. Zij zorgt er voor dat alle acties en plannen van de andere partijen op elkaar afgestemd zijn en behoudt hiermee de beheersing en controle wat betreft wonen met zorg in Etten-Leur. WenS kan hierbij niet gezien worden als een deel van de gemeente. Vandaar dat de gemeente alleen op tactisch niveau de regievoerende rol heeft.
Strategie agendapunt nummer een; Een gedegen strategie is voor alle organisaties een cruciale factor. Het is dus aan WenS om deze dan ook zo snel mogelijk op te stellen. Vanuit deze strategie komen concrete doelstellingen en afspraken naar voren. Met deze doelstellingen als basis kunnen afspraken gemaakt worden met de betrokken partijen. Dit rapport zal aan alle betrokken partijen voorgelegd moeten worden om tot een consensus te komen over de uitgangspunten.
Duidelijke structuur, zowel intern als extern; Een duidelijke structuur aanbrengen in de organisatie en tussen de verschillende betrokken partijen schept helderheid en vertrouwen voor de klant. Raadzaam is dus dat er een centraal punt wordt gerealiseerd waar de klant terecht kan voor wonen, zorg en welzijn. Zo hoeft deze klant niet voor wonen naar WEL te gaan, voor zorg naar Surplus, etc. Ook een interne structuur biedt rust en duidelijkheid. Zo weet iedereen bij wie hij of zij moet zijn voor welk onderwerp.
62
Zorg voor een breed klankbord; Om een zo helder mogelijk beeld te krijgen van de stand van zaken is het raadzaam om bij vergaderingen niet alleen de managers te betrekken uit het hogere hiërarchische niveau van de organisatie. Het is juist effectief om mensen uit het werkveld hierbij te betrekken. Op de werkvloer worden de meeste constateringen gedaan over wat er goed en fout gaat. Een wijkzuster zou een geschikte kandidaat hier voor zijn. Daarnaast is het een goede optie om buitenstaanders hiervoor uit te nodigen. Zo kan een “ouderenvertegenwoordiger” aangeven wat het perspectief is van de klant.
Huismeester voor zorgwoningen; Om de kwaliteit van zorg en wonen te waarborgen is het raadzaam een huismeester aan te stellen die op het gebied van zorg en wonen enige expertise bezit. In een optimale situatie wordt hier ook de welzijnsfactor bij betrokken. Calamiteiten kunnen zo voorspoedig worden voorzien en deze persoon is vervolgens een uitstekende informatiebron voor vergaderingen.
Van aanbodgericht naar vraaggericht; Deze omslag in denken dient de organisatie te stimuleren. De houding van medewerkers verandert alleen met intensieve begeleiding en eventueel training. Hier moet de organisatie dus in voorzien.
Faciliterende rol bij producten en diensten; De klant houdt graag de regie in eigen hand. Vandaar dat bij bijvoorbeeld een gemeenschappelijke ruimte de organisatie alleen moet faciliteren en niet regisseren. Zo geeft de bewoner zelf een invulling aan de ruimte en organiseert deze zelf activiteiten. Dit bevordert de betrokkenheid van de bewoner, zorgt voor een dagbesteding en versterkt de sociale controle.
Herzien langdurige huurovereenkomsten Avoord; Het herzien van de langdurige huurovereenkomsten van WEL met Avoord is gewenst om hierbij na te gaan of men mogelijk in de nieuwe huurvoorwaarden het scheiden van wonen en zorg en de integrale tarieven (NHC) kan verwerken.
Inzet Loket Elz; Het loket Elz gesitueerd in het stadskantoor van de Gemeente Etten-Leur wordt op dit moment niet optimaal benut. Andere vormgeving is gewenst, aangezien het aan een adviserende rol met betrekking tot het totale pakket aan wonen, welzijn en zorg ontbreekt. Daarnaast kan de naamsbekendheid, toegankelijkheid en locatie verbeterd worden. De associatie met wonen, welzijn en zorg dient vergroot te worden.
63
NAWOORD Met een tevreden gevoel sluiten wij dit afstudeerrapport af. Dankzij de goede begeleiding, ondersteuning, feedback en de mogelijkheid tot persoonlijke ontwikkeling is dit afstuderen een belangrijk leermoment. Wij kijken terug op een leuke maar vooral leerzame periode waarin we ons hebben kunnen profileren als een professioneel beroepsbeoefenaar. Gedurende het proces zijn een aantal voortgangspresentaties gehouden om draagvlak bij de betrokken partijen te creëren en te discussiëren over de verzamelde informatie. Veelal leidde positieve reacties en kritische feedback ter verbetering van het rapport. Gedurende het proces is het project al in gebruik genomen door de gemeente Etten-Leur. Tijdens een vergadering over de Woonvisie in Etten-Leur is hierover al toelichting door ons verstrekt aan een gemêleerd gezelschap, waar onder andere de Rabobank, de ouderenraad en een particuliere verhuurder onderdeel van uit maakten. De samenwerking met zowel WEL als Surplus vroeg om een onafhankelijke houding, aangezien beide partijen veelal uit eigen belang redeneren. Het komen tot juiste gegevens waar alle partijen eensgezind over waren was soms lastig. Vooral het kwantitatieve onderzoek nam veel tijd in beslag. Uiteindelijk hebben alle partijen ingestemd met onze bevindingen. Ten slotte gaat ons dankwoord nog uit naar Kees Konings en Peter Boekelman voor hun kritische kijk en feedback op het rapport.
64
BRONNENLIJST WEBSITES
http://www.aedesnet.nl/binaries/webwinkel/2011/12/2011-12-15-compact-52-slim-wonen--welzijnen-zorg.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/webwinkel/2009/09/2009-12-11-woningcorporaties-partners-inhet-wonen.pdf http://www.cfv.nl/media_dirs/5679/media_files_data/sectorbeeld_realisaties_wcp_2011.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/downloads/2009/06/20090626-waarde-woningcorporatie.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/webwinkel/2009/09/2009-12-11-woningcorporaties-partners-inhet-wonen.pdf http://www.woningstichtingvoerendaal.nl/uploads/_media/_293_08_Voerendaal(LR)%20def%20klein .pdf http://www.kei-centrum.nl/view.cfm?page_id=1901&item_type=documentatie&item_id=2022 http://www.bouwstenenvoorsociaal.nl/fileswijkplaats/KeesKonings_scriptie.pdf http://www.woningnet.info/sitecore/Content/WoningNet_info/Library/Medewerkers/~/media/E9DEE B3CE67744369C71ED3929BC68AE.ashx http://www.rabobank.nl/images/dienstverlening_woningcorporaties_2936121.pdf?ra_resize=yes&ra_ width=800&ra_height=600&ra_toolbar=yes&ra_locationbar=yes http://www.abnamro.nl/nl/zakelijk/sectoren/woningcorporaties/introductie.html http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz http://nl.wikipedia.org/wiki/Extramuralisering http://www.nza.nl/regelgeving/ http://www.surplusgroep.nl/smartinstant3.net?id=HOME http://wmokantoor.blogspot.com/2012/04/val-kabinet-en-de-gevolgen-voor-de-wmo.html http://www.kcwz.nl/dossiers/scheidenwonenenzorg/val_kabinet_rutte http://www.fontis.nl/extramuralisering_619.html http://www.btsg.nl/infobulletin/extravzh.html http://www.kcwz.nl/actueel/specials/scheiden_wonen_zorg http://www.decentralisatiebegeleiding.nl/zorgaanbieders.html http://www.zorgvisie.nl/Huisvesting/11534/Scheiden-wonen-en-zorg-in-2014.htm http://www.vtw.nl/files/media/bzk_en_wwi/2011_Rigo_Onrendabele-nieuwbouw-sociale-huur1.pdf http://www.dubois.nl/Static/Documents/UserUpload/artikelen/Waardering%20zorgvastgoed.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/webwinkel/2011/12/2011-12-15-compact-52-slim-wonen--welzijnen-zorg.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/webwinkel/2009/09/2009-12-11-woningcorporaties-partners-inhet-wonen.pdf http://www.cfv.nl/media_dirs/5679/media_files_data/sectorbeeld_realisaties_wcp_2011.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/downloads/2009/06/20090626-waarde-woningcorporatie.pdf http://www.aedesnet.nl/binaries/webwinkel/2009/09/2009-12-11-woningcorporaties-partners-inhet-wonen.pdf http://www.woningstichtingvoerendaal.nl/uploads/_media/_293_08_Voerendaal(LR)%20def%20klein .pdf http://www.kei-centrum.nl/view.cfm?page_id=1901&item_type=documentatie&item_id=2022 http://www.bouwstenenvoorsociaal.nl/fileswijkplaats/KeesKonings_scriptie.pdf
65
http://www.woningnet.info/sitecore/Content/WoningNet_info/Library/Medewerkers/~/media/E9DEE B3CE67744369C71ED3929BC68AE.ashx http://www.rabobank.nl/images/dienstverlening_woningcorporaties_2936121.pdf?ra_resize=yes&ra_ width=800&ra_height=600&ra_toolbar=yes&ra_locationbar=yes http://www.abnamro.nl/nl/zakelijk/sectoren/woningcorporaties/introductie.html http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz http://nl.wikipedia.org/wiki/Extramuralisering http://www.nza.nl/regelgeving/ http://www.surplusgroep.nl/smartinstant3.net?id=HOME http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/bouwen-en-wonen/feiten-en-cijferswonen/bevolkingsprognose-2011.aspx http://www.aag.nl/nieuws/scheiden-van-wonen-en-zorg-1-.aspx http://www.gertjanschop.com/organisatieanalyse/3_2_5__organisatietypen.html http://www.giraffeview.com/artikelen/artikelen-1/index.html
RAPPORTEN/PUBLICATIES
CIZ; Feiten en cijfers over aanspraak op de AWBZ, Leeftijd en grondslag voor de indicatie, versie 2.0, april 2011 CIZ; Beleidsmonitor, Tweede halfjaar 2010 PowerPoint: Scheiden van wonen en zorg (SWZ) , Technische Briefing, Tweede Kamer, 7 maart 2012 Achmea en Agis Zorgkantoren; AWBZ zorginkoopbeleid 2012, Amersfoort en Zwolle, woensdag 1 juni 2011 ABN AMRO; visie op onderwijs, zorg en woningcorporaties; Sectorupdate 2011 Centraal Fonds Volkshuisvesting; Corporatie in Perspectief, Toelichting CFV 2010 Gemeente Etten-Leur; Etten-Leur doet het gewoon, Toekomstvisie Etten-Leur ‘conceptversie’, 9 februari 2012 CPB; Trends in gezondheid en zorg, Policy Brief, Albert van der Horst, Frank van Erp, Jasper de Jong, 2011/11 CPB; CPB document, Economische verkenning 2011-2015, No 203, Maart 2010, ISBN 978-90-5833445-9 Alzheimer Nederland; Cijfers en feiten over dementie, 2-11-2011 VNG/Aedes; Handreiking, Geschikt wonen -het aanpassen nú aanpakken, 2010-036 Ministerie van VWS; Zorg met verblijf >> wonen met zorg, financiële en overige gevolgen voor burgers, zorginstellingen, corporaties en andere investeerders en overheden, Rob de Wildt, Jeroen Neele, oktober 2008 Ministerie van VWS; Gezamenlijke Agenda Arbeidsmarkt Zorg vastgesteld op 3 juni 2010 ABF Research; Monitor Investeren voor de Toekomst 2009, Uitgevoerd in opdracht van BZK / WWI, Jaap van Galen, Judith Willems, April 2011 | r2010-0008JW Milieu en Natuur Planbureau (MNP-RIVM), ABF Research, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centraal Planbureau (CPB), Ruimtelijk Planbureau (RPB), Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP); Scenario’s voor huishoudensontwikkelingen in Nederland, Maart 2005 Nza; Beleidsregel CA-300-496, Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) bestaande zorgaanbieders, Bijlage 4 bij circulaire Care/AWBZ/11/12c Directie Zorgmarkten Care; Beleidsregels invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) AWBZ 2012, Care/AWBZ/11/12c11D0027544, 26 juli 2011 Controllersjournaal; Verslaggeving Waardering zorgvastgoed, nummer 2, februari 2012
66
Actis; Aandacht loont, achtergrondrapportage, Benchmark in de zorg 2011, in samenwerking met PwC, Publicatienummer 11.022, Datum: 7 oktober 2011 De ideeën van Robert E. Quinn over leiderschap; Mainpress BV, Auteur & presentator: Ben Tiggelaar Surplus; Jaardocument Surplus 2010, Maatschappelijk verslag, 31 mei 2011 Surplus; catalogus, Eigenaar: Raad van Bestuur, drs. E.A.A. van Mansum, Auteurs: Cecile Dierick, Marlies van Ginneken, Jacques Uitterhoeve en Ron Verlind, Vaststellingsdatum:aug. 2011, Evaluatiedatum: dec. 2011 Scheiden van wonen en zorg; Scriptie Leergang Strategisch Management in de gezondheidszorg SMOG – 9, Henk van de Rijke, Peter Weda, Paul Zegveld, Mei 2002 College voor zorgverzekeringen; Scheiden wonen en zorg in de AWBZ, drs. A.H. Verbeek en mw. drs. T.J. Duine, Volgnummer 23072023, Op 26 februari 2004 uitgebracht aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport VNG; De toekomst van de Wmo, VNG-visie op de toekomst van de Wmo in relatie tot de AWBZ, 200/04-058 Samenwerken bij buurtverbetering; de Wmo als impuls; Astrid Huygen, Erik van Marissing en Freek de Meere, september 2009 VCP; een initiatief van CG-Raad en Platform VG, De Wet maatschappelijke ondersteuning eenvoudig verteld, met de wmo doet iedereen gewoon mee, 2011 Gemeente Waalwijk; Investeren in meedoen, jaarprogramma Wmo 2012 Zorgzwaartepakketten: een algemene leidraad; Werkdocument van gezamenlijke cliëntenorganisaties, Redactie: Jan Coolen & Marthijn Laterveer, Versie 2.0, Utrecht, februari 2010 Op eigen kracht: Wmo beleidsplan 2012-2015 gemeente Etten-Leur Rapport Scheiden van wonen en zorg; Strategisch Management in de gezondheidszorg; door Henk van de Rijke, Peter Weda en Paul Zegveld; Mei 2002. De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011, Januari 2012 Demografie van de vergrijzing, CBS Rapportage 2e kwartaal 2011, 2011-07-12 CIZ; Aanspraak op AWBZ-zorg, CIZ-rapportage over aantallen geïndiceerde functies, ZZP’s en zorgomvang, gemeente Etten-Leur, 1 juli 2011 ABF Research; Fortuna 2009, Prognose Wonen met Zorg, Gemeente Etten-Leur, 20 augustus 2009, Jaap van Galen Zorgkantoor/CZ; Marktanalyse 2012 , Afdeling: Verpleging en Verzorging, Regio: West-Brabant, Versie: definitief, Versiedatum: 1 maart 2012 Conceptrapportage College voor Zorgverzekeringen; Signalement zorg en wonen, aan Staatssecretaris van VWS, Volgnummer 2011079948, drs. A.M. Hopman Bijlage concept Woonvisie gemeente Etten-Leur; wijkbeschrijvingen Etten-Leur, april 2007 Rapportage VROM; Senioren op de woningmarkt, 2010-04-01 SAW Digitale Content; Rapport SAW DC 56 Organisatorische taken, 9-3-2010 Boek: Organiseren & Managen; Het 7S-model toegepast, Aldert Doelen en André Weber, Noordhoff Uitgevers, 2e druk, 2010, EAN: 9789001775551 Ministerie van VWS, DVVO; Scenario’s verzorgingshuizen, werkdocument, Rob de Wildt, Jeroen Neele, mei 2003 Goed wonen in de toekomst, april 2010, Trees Flapper, Wilma de Vries Primos cijfers, maart 2011, Huishoudensamenstelling en bevolking, Woonstichting Etten-Leur Zorgen voor Zorg, ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030, Evelien Eggink, Debbie Oudijk, Isolde Woittiez, Sociaal en cultureel planbureau, september 2010 Toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant, prof J.A.M. van Oers, prof D.H. de Bakker, oktober 2011 Arbeidsmarktprognoses van VOV-personeel in zorg en welzijn 2011-2015, AZW, maart 2012
67
Regionale Arbeidsmarktschets West-Brabant, UWV werkbedrijf, Nicole van der Goorbergh, Roelof van der Velde, juli 2011 Arbeidsmarktverkenning tot 2013 voor vier regio’s in de sector Zorg en Welzijn in Noord-Brabant, Brabantse zorg focus op de lange termijn, Transvorm en Calibris, W. van der Windt, E.J.E. Arnold, P. van den Bouwhuijsen, september 2010
GEINTERVIEWDE PERSONEN
Karo van Dongen, Directeur Woonstichting Etten-Leur Anthonie Maranus, lid raad van bestuur WenS Andrea Cobelens, teamleider V & V Surplus Rob van Son, Directeur Wonen WEL Stan Verhoeven, adviseur huisvesting Surplus Claudi van Dongen, teamleider loket Elz Etten-Leur Jaqcues Uitterhoeve, Directeur HOOM Elly Kerstens, beleidsadviseur maatschappelijke ondersteuning Gemeente Etten-Leur
ONDERSTEUNENDE MENINGEN/ARTIKELEN AAN HET ADVIES
Samenwerken aan toekomstbestendige zorg zo doen we dat in Brabant, nieuwsbericht PON kennis in uitvoering, mei 2012, Erna Hooghiemstra Concrete aanpak in de gemeente Breda om personen langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Peter Boerenfijn van Habion: “Alle corporaties krijgen te maken met vergrijzing”, Aedes,, Peter Boerenfijn, mei 2012 Men moet niet afwachten op een brief van de overheid, maar meteen aanpakken. KCWZ bestuurdersbijeenkomst Toekomst van Wonen en Zorg, Nieuwe samenwerkingsrelaties in het verschiet, Rogier Goes, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, mei 2012 De samenvatting en presentaties geven een bevestiging van de conclusies. Informele zorg gaat een belangrijke plaats innemen in de zorgverlening en technische innovatie slaagt nooit zonder sociale innovatie. SEV Proeftuinen Woonservicegebieden, klaar voor de volgende ronde, mei 2012 Overeenstemmende conclusies met betrekking tot wijk- en buurtgericht werken Senioren bereid om te investeren in aanpassingen in eigen woning, USP marketing Consultancy, Woonomnibus, december 2011 De bereidheid van senioren om woningaanpassingen door te voeren.
68