begeleider leerplanontwikkeling

Functiebeschrijving pedagogisch adviseur/begeleider leerplanontwikkeling 1

Doel van de functie Met het pedagogisch project als uitgangspunt, de kwaliteit van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap bevorderen, zowel in zijn totaliteit als op het niveau van de lokale instelling.

2

Resultaatgebieden

2.1

Visie, doel voor de PBD Uitdragen van de visie van het GO! op onderwijs en opvoeding (pedagogisch project van het GO!) in zijn geheel en op elk onderwijsniveau en –vorm, en aanreiken van stimuli ter realisatie van deze visie bij de onderwijsparticipanten. Voorbeelden van activiteiten: • in opdracht van de inrichtende macht meewerken aan het uitschrijven van leerplannen; • erop toezien dat de leerplannen ontwikkeld binnen de PBD of ontwikkeld i.s.m. scholen, kaderen binnen het pedagogisch project; • in opdracht van de inrichtende macht meewerken aan het uitschrijven van een visie op de verschillende onderwijsniveaus, onderwijsvormen en studierichtingen; • aandacht hebben voor de coherentie en transparantie tussen de verschillende leerplannen; • …

2.2

Kwaliteitsbevordering Zorg voor het respecteren van en het integreren van de vigerende reglementering m.b.t. leerplanontwikkeling. Aanzetten geven tot nodige wijzigingen en bijsturingen i.f.v. actualisering en onderwijsvernieuwingen Kwaliteitsvol uitvoeren van de aan de PBD toevertrouwde taak (opvoedkundig, onderwijskundig) door alle pedagogisch adviseurs en begeleiders te ondersteunen bij het ontwikkelen van leerplannen. Voorbeelden van activiteiten: • collega’s ondersteunen bij de ontwikkeling van leerplannen; • nauwgezet de ontwikkelingen in de diverse studierichtingen opvolgen; • i.s.m. collega’s schoolteams ondersteunen bij de ontwikkeling van leerplannen; • i.s.m. collega’s initiatieven coördineren m.b.t. het implementeren van leerplannen; • stimulansen geven en initiatieven ontwikkelen om didactische vernieuwingen binnen de leerplannen te integreren; • behoefte m.b.t. leerplanontwikkeling in scholen inventariseren;

Pedagogische begeleidingsdienst GO!

1

Functiebeschrijving pedagogisch adviseur en begeleider leerplanontwikkeling

• advies geven in verband met leerplannen en lessentabellen voor de verschillende vakken en studierichtingen wanneer scholen of collega’s daar om vragen; • i.s.m. collega’s schoolteams helpen bij het opzetten van een actieplan ter opvolging van het schooldoorlichtingsverslag i.f.v. leerplanimplementatie; • leerplannen optimaliseren met het oog op binnenklasdifferentiatie; • i.s.m. collega’s individuele begeleiding van leraren ondersteunen met het oog op het optimaliseren van het didactisch handelen; • opvolgen van ontwikkelingen in verband met curriculumopbouw en aspecten van onderwijsvernieuwing met het oog op kwaliteitsverhoging van het leerplanwerk; • …

2.3

Planning In overleg met de collega’s een gestructureerde planning inzake leerplanontwikkeling en –implementatie opmaken en deze planning opvolgen/bijsturen. Voorbeelden van activiteiten: • prioriteiten vastleggen binnen de planning (op korte en lange termijn) inzake leerplanontwikkeling en –implementatie in overleg met de collega’s; • de invoering van nieuwe lessentabellen voorbereiden, plannen en opvolgen binnen de geldende procedure; • erop toezien dat nieuwe leerplannen op de vastgestelde tijdstippen ter advisering aan de minister worden voorgelegd; • erop toezien dat leerplanadviezen worden opgevolgd; • initiatieven nemen om samenhang en transparantie tussen de verschillende leerplannen te bevorderen; • …

2.4

Beleidsvoorbereiding en –advisering Verzekeren dat de bestuursorganen, met kennis van zaken en beschikkend over alle noodzakelijke elementen, via beleidsvoorbereidend en -adviserend werk, beslissingen kunnen nemen. Voorbeelden van activiteiten: • initiëren van beleidsvoorstellen op vraag van het bestuursorgaan; • advies uitbrengen over programmaties/herstructureringen; • advies uitbrengen over de pedagogische aspecten van de aanwending van het lestijdenpakket van een school; • …

2.5

Overleg en samenwerking Verzekeren van een goede communicatie en samenwerking met de collega’s en met diverse schoolbetrokken instanties. Voorbeelden van activiteiten: • via formele en informele contacten een goede samenwerking verzekeren met de collega’s en de PBD; • zorgen voor een goede en snelle informatiedoorstroming (rapporten, adviezen, verslagen ..); • voorzitten van en/of participeren aan vergaderingen, raden, commissies en werkgroepen en de goede werking hiervan (helpen) verzekeren;


2


• goede contacten onderhouden met andere schoolgerelateerde instanties (inspectie, andere begeleidingsdiensten ...); • goede contacten uitbouwen en onderhouden met de lerarenopleiding, zowel op nietuniversitair als op universitair niveau; • als mentor nieuwe collega’s ondersteunen en coachen m.b.t. leerplanontwikkeling en -implementatie; • ...

2.6

Ontwikkelen van leerplannen Samen met andere onderwijsparticipanten leerplannen mee ontwikkelen. Voorbeelden van activiteiten: • in samenwerking met de cel leerplanontwikkeling het leerplanwerk opvolgen; • mee gestalte geven aan leerplanconcepten; • actief meewerken aan leerplancommissies; • erover waken dat elk leerplan spoort met de visie en de afspraken die binnen de PBD gemaakt zijn; • nagaan of de afgewerkte leerplannen aan de reglementaire voorschriften en vormvoorschriften beantwoorden; • nagaan of de eindtermen/ontwikkelingsdoelen zijn verwerkt; • de indiening van leerplannen coördineren; • in staat zijn om samen met leden van leerplancommissies didactische vernieuwing in leerplannen in te bouwen en ze voor leraren te concretiseren; • signaleren als leerplannen aan herwerking toe zijn; • …

2.7

Representeren Vertegenwoordigen van het GO!. Voorbeelden van activiteiten: • vertegenwoordiging via actieve participatie aan externe stuurgroepen, raden en commissies; • vertegenwoordiging via actieve participatie aan netgebonden stuurgroepen, raden en commissies; • vertegenwoordiging via actieve participatie aan werkgroepen binnen de begeleidingsdienst zelf; • vertegenwoordiging bij externe activiteiten waarbij het GO! vertegenwoordigd wordt; • ...

2.8

Instaan voor de eigen vorming en nascholing De invulling van de eigen opdracht verbeteren/optimaliseren. Voorbeelden van activiteiten: • actief meewerken aan het nascholingsplan van de begeleidingsdienst; • op de hoogte blijven van de evolutie in het werkveld via literatuur; • cursussen of stages volgen; • inspelen op het nascholingsaanbod; • ervaringen en werkmethodes uitwisselen; • bijwonen van studiedagen, colloquia; • op geregelde tijdstippen aan zelfevaluatie doen;


3


• zich voortdurend informeren over de doelstellingen van de overheid; • zich voortdurend informeren over de onderwijsvernieuwingen; • ...

2.9

Administratieve taken Plannen en uitvoeren van allerhande administratieve taken. Voorbeelden van activiteiten: • rapporteren via een verslag; • rapporteren als antwoord op een verzoek tot situatie-analyse; • rapporteren vanuit de diverse werken stuurgroepen en commissies; • rapporteren als bijdrage voor het jaarverslag; • briefwisseling beantwoorden; • eigen administratieve staten opstellen; • verzorgen van de correspondentie inzake leerplannen met de onderwijsinspectie; • ...

3

Technische bekwaamheden Gedragsindicatoren: • de leerplannen kennen en inzicht hebben in de relatie met de eindtermen/ontwikkelingsdoelen, PPGO, schoolwerkplan, erkenning en financiering; • inzicht hebben en/of ervaring hebben opgedaan met de omgang met probleemleerlingen en de mogelijkheden van zorgverbreding; • inzicht hebben in evaluatiemechanismen, zowel voor evaluatie of beoordeling van leerlingen als van personeelsleden; • inzicht hebben in de aanpak, de organisatie, de bevoegdheid en de werking van werkgroepen, raden en commissies op een bovenschools niveau (o.a. op het niveau van het GO-centraal, van het departement of van de Vlor); • inzicht hebben in de wijze waarop verbeterings-, vernieuwings- en veranderingsprocessen kunnen worden geïmplementeerd; • inzicht hebben in de wijze waarop kennis en informatie op een efficiënte wijze kan overgebracht worden aan volwassenen, in casu leraren; • inzicht hebben in de relatie met de overheid (departement, Vlor); • kennis hebben van de onderwijsstructuur (andere niveaus en vormen); • inzicht hebben in de werking van de scholengroep; • onderwijsregelgeving kennen en/of weten waar te vinden; • in het kader van bijzondere opdrachten de regelgeving kunnen toepassen (bijzonder decreet, decreet rechtspositie); • inzicht hebben en/of ervaring hebben in schoolmanagement, in schoolbeleid, in het functioneren van een school als een organisatie en in de rol en de taak van het schoolwerkplan en het PPGO; • over agogische vaardigheden beschikken (sociaal, psychologisch, communicatief); • kunnen spreken in het openbaar; • de Nederlandse taal zowel schriftelijk als mondeling goed beheersen, specifiek ervaring of aanleg voor redactiewerk hebben; • basiskennis en -vaardigheid van moderne technologieën (pc) bezitten; • ...


4


4

Persoonlijke bekwaamheden

4.1

Pedagogische bezieling/engagement De wil en de bekwaamheid om het pedagogisch project mee te realiseren. Gedragsindicatoren: • een ruime belangstelling tonen voor onderwijs en onderwijsvernieuwing, die niet louter gebonden is aan een vak of studierichting; • de noodzaak aan en de waarde van pedagogische begeleiding uitdragen naar de onderwijsparticipanten; • zich ten volle engageren voor zijn beroep en voor het pedagogisch project; • blijk geven van loyaliteit ten aanzien van het GO!; • samen met collega’s actief meewerken om de ruimere doelstellingen van het GO! te bereiken; • ...

4.2

Organisatietalent De bekwaamheid om planmatig en doeltreffend te werken. Gedragsindicatoren: • taken op een functionele wijze kunnen plannen en uitvoeren; • een duidelijk doel vooropstellen; • afspraken met collega’s en andere onderwijsparticipanten maken; • alle betrokkenen de nodige informatie bezorgen; • rekening houden met onvoorziene omstandigheden; • het overzicht over het geheel behouden; • de verhouding inspanningen/resultaten kunnen inschatten; • ...

4.3

Relatiebekwaamheid De bekwaamheid om contacten te leggen en te onderhouden. Gedragsindicatoren: • als teamlid actief deelnemen aan de werking van de onderscheiden commissies, werken stuurgroepen; zich op hetzelfde niveau als de anderen stellen, zich loyaal opstellen; • informeren bij anderen, luisterbereid zijn, de inbreng van anderen weten te valoriseren; • een open en opbouwende communicatie met alle onderwijsparticipanten onderhouden; • eigen ideeën duidelijk overbrengen, zowel mondeling als schriftelijk; • het bestuursorgaan informeren over de problemen in een dossier maar ook over de houding van de verschillende groepen in het veld; • standpunten kunnen aanbrengen en anderen hiervan overtuigen; • het goede voorbeeld geven; • diplomatisch zijn, een moeilijke boodschap tactvol kunnen overbrengen; • helpen, bemiddelen bij het oplossen van conflicten; • ...


5


4.4

Sociale ingesteldheid Oog hebben voor de bredere sociaal-maatschappelijke dimensie van de functie en het betonen van gemeende interesse in anderen. Gedragsindicatoren: • open staan voor andere ideeën en ideologieën, open van geest zijn; • empathisch zijn, zich kunnen inleven in de wereld van anderen; • beseffen dat men met mensen werkt en dus rekening houden met karaktereigenschappen; • in “grijze” tinten kunnen denken naar iedereen toe; • verdraagzaam zijn; • behulpzaam zijn; • …

4.5

Vernieuwingsgerichtheid De wil en de bekwaamheid om nieuwe initiatieven mee te ondersteunen. Gedragsindicatoren: • open staan voor nieuwe initiatieven, veranderingen, nieuwe visies; • eigen weerstand tegen opgelegde veranderingen kunnen overwinnen; • open kunnen informeren over de op til zijnde veranderingen; • kunnen brainstormen met leraren ten behoeve van verandering, verbetering en innovatie; • actief luisteren naar leraren om hen te helpen hun angst en weerstand t.o.v. verandering te overwinnen; • nieuwe werkvormen, didactische materialen en voorbeelden ontwikkelen om ze op een doelmatige en vernieuwende wijze te implementeren; • de vernieuwingsinitiatieven van de overheid concretiseren; • ...

4.6

Flexibiliteit De bekwaamheid rekening te houden met wijzigende omstandigheden en het gedrag en de aanpak daarop af te stemmen. Gedragsindicatoren: • indien nodig, de eigen mening kunnen wijzigen; • de eigen opvattingen soms laten varen ten voordele van het geheel; • open staan voor kritiek en ze kunnen aanvaarden; • de eigen werkwijze evalueren, ook een fout kunnen toegeven; • bereid zijn om van een bestaande planning af te wijken ten voordele van een opdracht met grotere prioriteit; • vlot van de ene naar de andere opdracht kunnen overschakelen; • soepel zijn in de omgang met mensen; de regels niet altijd toepassen naar de letter, maar vooral naar de geest; • ...

4.7

Teamgerichtheid De bekwaamheid om constructief met anderen aan een gemeenschappelijk doel te werken en collegialiteit na te streven.


6


Gedragsindicatoren: • weten wat collega’s doen en hiervoor interesse tonen; • actief meewerken aan of leiden van een of andere werkgroep; • een ruimere belangstelling tonen dan alleen voor het (de) eigen “vak(ken;” • werkteksten uitwisselen met collega’s; • werkteksten uitwerken samen met collega’s; • collega’s informatie bezorgen die ze nodig hebben; • bereid zijn om een conflict uit te praten; • het eigen belang ondergeschikt stellen aan het belang van de groep; • overleg plegen; • zich aan de afspraken houden; • respect tonen voor het werk en de initiatieven van anderen; • sociaal omgaan met collega’s; • vergaderingen op een efficiënte wijze leiden, alle meningen aan bod laten komen en zoeken naar consensus; • bereid zijn tot samenwerking met andere onderwijsniveaus en –vormen; • …

4.8

Kritische ingesteldheid De bereidheid om de eigen methoden en aanpak in vraag te stellen en actief op zoek te gaan naar alternatieven. Gedragsindicatoren: • durven zichzelf in vraag stellen; • vragen naar feedback; • zoeken naar een klankbord (bijv. bij collega’s); • resultaten analyseren en er conclusies uittrekken; • eigen sterktes en zwaktes kennen; • kritisch zijn; • open staan voor kritiek, ook van collega’s; • hoge eisen voor zichzelf stellen; • op ideeën van anderen steunen, durven toegeven dat anderen iets “beter” weten; • hulp van collega’s niet als een vernedering beschouwen; • ...

4.9

Authenticiteit De bekwaamheid om zichzelf te blijven en consequent te zijn in denken en handelen. Gedragsindicatoren: • houding, uiterlijk, voorkomen verzorgen; • niet veinzen, zich gedragen zoals hij is; • rechtuit zijn; • zijn verantwoordelijkheid opnemen; • respectvol optreden; • een beslissing argumenteren en verantwoorden; • opkomen voor zijn principes en durven ze verdedigen;


7


• durven toegeven iets niet te weten • ...

4.10

Inzet/positieve ingesteldheid De bekwaamheid en de wil om zich enthousiast en op een positieve wijze in te zetten. Gedragsindicatoren: • geloven in de kracht en de mogelijkheden van het onderwijs; • zijn werk graag doen; • bijdragen tot het succes van het GO! in het algemeen en de school in het bijzonder; • bereid zijn zich in te zetten in één of andere raad, commissie of werkgroep en een bezielende inbreng hebben; • echt interesse voor zijn werk tonen, lezen, op de hoogte blijven; • niet opgeven bij de minste tegenslag, volhouden; • durven zijn idealisme te uiten; • collega’s aansporen, ongevraagd met voorstellen komen, initiatieven nemen; • een probleem oplossingsgericht formuleren, weten hoe conflictsituaties positief om te buigen; • bereid zijn nascholing te volgen of actieve werkstages te lopen; • …

4.11

Discretie De bekwaamheid vertrouwelijke informatie op een confidentiële manier te benaderen. Gedragsindicatoren: • de beschikbare informatie correct kunnen inschatten; • aan de betrokkenen de nodige informatie bezorgen; • discreet kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie; • …


8

begeleider leerplanontwikkeling

Recommend Documents