Inhoud
V OORWOORD
2
B ASAAL ONDERZOEK VOOR DE TOEKOMST EN VOOR NU
5
Modelsystemen Translationele research Vernieuwing Kwaliteit onder de loep Geteld en gemeten
K LINISCH
ONDERZOEK : HET BESTE BEWIJS
EN BEHANDELING
11
POLIKLINIEKEN
Snelle diagnose en vroeg ontslag dankzij Mammapoli Polikliniek Seksuele Functiestoornissen Polikliniek Familiaire Tumoren Polikliniek voor patiënten met lymfoedeem
26
28
Onderzoeksschool Oncologie Amsterdam Paramedische opleidingen Opleidingen tot (medisch) specialist Opleidingen en nascholingen voor medisch specialisten Paramedische vervolgopleidingen en cursussen Hoogleraren Prijzen en benoemingen Promoties 1998
16
Nieuws uit de diagnostiek Radiologische diagnostiek patiëntvriendelijker en preciezer DNA en RNA in uniek bestand Microscoop isoleert tumorcellen uit preparaat Nieuws uit de chirurgie Weer kans voor PDT bij hoofd-halstumoren OVHIPEC: nieuwe behandeling voor eierstokkanker Nieuws uit de medische oncologie Richtlijnen Na stamceltransplantatie meteen naar huis De tumor te lijf met immuuntherapie Behandeling voortgeschreden longkanker kan beter Nieuws uit de radiotherapie Beeldverwerking steeds belangrijker
N IEUWE
DAN BEHANDELEN
Transferverpleegkundige: goede zorg, ook thuis Voorlichtingscentrum Themabijeenkomsten Klachtenbehandeling Gast-Huis
K ENNISOVERDRACHT : EEN TAAK VAN HET NKI/A V L
De stappen Van ruwe grondstof tot medicijn De statistische verwerking Ethische en verpleegkundige beoordeling Psychosociaal onderzoek en epidemiologie
D IAGNOSTIEK
M ÉÉR
F INANCIEEL
JAARVERSLAG
33
Inleiding Opengevallen erfstellingen en legaten Balans en resultatenrekening Vereniging Het Nederlands Kanker Instituut Balans en resultatenrekening Stichting Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis
K ENGETALLEN
40
Capaciteitsgegevens Productiecijfers
N IEUWE VAN HET
DIAGNOSES BIJ PATIËNTEN NKI/A V L
42
O RGANISATIEGEGEVENS
44
L EDEN
46
24 MEDISCHE STAF
W ETENSCHAPPELIJKE
STAF
48
1
Voorwoord
Het aantal polibezoeken steeg tot 87.848.
Zeer veel mensen weten de weg naar de Plesmanlaan 121 te vinden. Het aantal patiënten dat bij het NKI/AvL aanklopte, steeg in 1998 wederom. Het aantal klinische opnamen bedroeg 6.341, dat was ruim acht procent meer dan het jaar daarvoor. Het aantal polibezoeken steeg tot 87.848, een groei van ruim drie procent. Onderzoek naar de herkomst van de patiënten heeft aangetoond dat steeds meer nieuwe patiënten van buiten de regio Amsterdam komen. Als het gaat om topreferente zorg scoort het NKI/AvL hoog. Berekend volgens de methodiek die de academische ziekenhuizen hanteren, kwam zo’n 77 procent van de patiënten in 1998 voor deze vorm van topzorg, die een optimale infrastructuur en gespecialiseerd personeel van hoog niveau vereist. Dit percentage is zeer hoog: de academische ziekenhuizen verlenen volgens de laatst beschikbare cijfers gemiddeld 47 procent topreferente zorg. Doordat de toestroom van patiënten samenviel met een krappe arbeidsmarkt, is de werkdruk gestegen. De capaciteit van de kliniek, zoals die nu is, stelt bovendien een grens aan het aantal patiënten dat een behandeling kan krijgen die voldoet aan onze maatstaven. Door snellere door- of terugverwijzing hopen wij deze grens te verruimen.
E EN
UITSTEKEND RAPPORTCIJFER VOOR DE RESEARCH
Alle te onderscheiden soorten gezondheidsonderzoek op het gebied van kanker vinden in het NKI/AvL plaats: fundamenteel, vroeg-klinisch en vergelijkend klinisch onderzoek, meta-analyses, ontwikkelingsgeneeskunde en doelmatigheidsprojecten (richtlijnen en protocollen). 2
Een bevestiging van het hoge niveau waarop de research zich bevindt, was de uitslag van het Disciplineadvies Geneeskunde 1998 van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW). De vier hoofdprogramma’s van de fundamentele research (moleculaire biologie & genetica, celbiologie, immunologie en ontwikkeling, groei & differentiatie) ontvingen het zeldzame predikaat ‘excellent’. De klinische oncologie scoorde ‘goed’. De hoge kwaliteit van de research in het NKI/AvL is in 1998 bovendien bevestigd met de toekenning van financiering voor het Centre for Biomedical Genetics. Dit centrum, waarin het NKI/AvL samenwerkt met onderzoeksgroepen van de universiteiten van Leiden, Utrecht en Rotterdam, heeft als enige biomedische onderzoeksschool de kwalificatie ‘toponderzoeksschool’ ontvangen. De financiële middelen die deze toekenning met zich meebrengt, zullen onder meer besteed worden aan onderzoek naar DNA-chiptechnologie. Het NKI/AvL rekent het tot zijn kerntaken om door middel van kennisoverdracht de bestrijding en het genezen van kanker te bevorderen. Het instituut biedt verschillende opleidingen en nascholingen aan op medisch, paramedisch en wetenschappelijk gebied. In 1998 kwamen wederom honderden specialisten en onderzoekers uit binnen- en buitenland naar het NKI/AvL voor een bij- of nascholing of voor opleiding. Bijvoorbeeld voor de opleiding voor de aantekening medisch oncoloog, voor symposia over tal van oncologische onderwerpen of voor de Onderzoeksschool Oncologie Amsterdam, waar het instituut samen met de VU en het AMC in participeert. Of het nu gaat om
onderzoek, patiëntenzorg of het overdragen van kennis: het NKI/AvL spant zich in om te functioneren als een center of excellence.
O NDERWEG
NAAR EEN NIEUWE BEHUIZING
De plannen voor nieuwbouw en renovatie hebben in het verslagjaar concrete vormen aangenomen: in oktober is het definitieve schetsontwerp voor een nieuw ziekenhuis op het bestaande terrein ingediend bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Naar verwachting zal het ontwerp in de loop van 1999, na beoordeling door het College voor Ziekenhuisvoorzieningen, worden goedgekeurd. In de tussentijd wordt gewerkt aan de exacte tekeningen, die waarschijnlijk aan het eind van dat jaar kunnen worden ingediend. Na de verhuizing van de kliniek naar de nieuwbouw zal een deel van het oude ziekenhuisgebouw geschikt gemaakt worden voor huisvesting van researchlaboratoria en -faciliteiten.
B ESTUUR
EN
R AAD
VAN
T OEZICHT
Op 22 juni nam de heer dr W.F. Duisenberg de voorzittershamer van de Raad van Toezicht over van drs J.D. Hooglandt en leidde zijn eerste vergadering. Ook de Raad van Bestuur kende in 1998 een aantal wisselingen. Op 1 augustus nam de heer drs A. Roest afscheid als directeur financieel beheer & informatievoorziening wegens zijn benoeming tot wethouder in Leiderdorp. Hij zal de Raad van Bestuur als adviseur terzijde blijven staan. In september is de vacature van directeur zorg & zorgontwikkeling vervuld in de
persoon van prof. dr S. Rodenhuis. De heer Rodenhuis was al hoofd van het cluster Medisch Oncologische Disciplines (MOD). Die functie blijft hij voorlopig naast zijn bestuurswerkzaamheden bekleden. Ten slotte werd de opvolging van prof. dr P. Borst als directeur wetenschapsbeleid geregeld. De heer Borst zal op 1 december 1999 deze functie neerleggen en wordt dan opgevolgd door prof. dr A.J.M. Berns, nu hoofd van de sectie Moleculaire Genetica en laboratorium research coördinator van het NKI/AvL.
M EDEWERKERS Om het instituut nu en in de toekomst te verzekeren van het benodigde gekwalificeerde personeel is voldoende instroom van nieuwe medewerkers nodig en is het daarnaast van belang medewerkers te behouden. Het NKI/AvL heeft in 1998 verschillende maatregelen en initiatieven ontplooid om de werving en het behoud van medewerkers te bevorderen op de korte, middellange en lange termijn. Activiteiten op het gebied van acute werving hebben ertoe geleid dat het tekort aan verpleegkundigen en OK-assistenten voorlopig is opgeheven. Een handicap bij werving van personeel is het imago van de gezondheidszorg. Om de sector qua beloning meer aan te laten sluiten bij de ontwikkeling in andere sectoren zijn de CAO-partijen voor 1998 een passende loonsverhoging en een (eenmalige) eindejaarsuitkering overeengekomen. In het verslagjaar heeft het NKI/AvL definitieve afspraken gemaakt over de invoering van de 36-urige werkweek. Hieraan ging langdurig en indringend overleg met de Ondernemingsraad vooraf. Voor bepaalde groepen,
3
waaronder de medisch specialisten, is een op het instituut toegesneden oplossing voor de arbeidstijdverkorting gemaakt.
Nederlandse Kankerbestrijding/KWF naar wetenschappelijke projecten van onderzoeksgroepen in heel Nederland die zich richten op erfelijke borstkanker.
S CHENKINGEN
V RIENDEN
VAN OBLIGATIEHOUDERS
Het NKI/AvL is veel dank verschuldigd aan de houders van de NKI-premie-obligatielening. Dankzij hun deelname, duizend gulden per obligatie, hebben zij tien jaar lang het wetenschappelijk onderzoek gesteund in ons instituut. In juni 1998 verviel de obligatie. Het NKI/AvL heeft in samenwerking met de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF een actie gehouden met hulp van vele banken. Via de banken ontving een groot deel van de obligatiehouders een brief met de vraag te overwegen het kankeronderzoek te blijven steunen en het uit te keren bedrag – of een deel daarvan – aan het instituut te schenken. Veel obligatiehouders besloten het wetenschappelijk onderzoek te steunen met een gift: opbrengst 1,4 miljoen gulden, een prachtig eindresultaat. Een deel van het geld zet het NKI/AvL in voor de aanschaf van apparatuur waarmee tumoren driedimensionaal zichtbaar te maken zijn. Dankzij deze apparatuur kan de chirurg een operatie sneller en beter uitvoeren. Dit verkleint het risico dat de tumor terugkomt. De helft van de opbrengst gaat via de
De medische staf van het NKI/AvL, 1998.
4
VOOR HET LEVEN
Ieder die de behandeling van kankerpatiënten en het wetenschappelijk onderzoek van het NKI/AvL wil steunen, kan lid worden van de Vereniging Het Nederlands Kanker Instituut. De vereniging telde in 1998 ruim 2.900 leden. Voor leden van de vereniging is op 28 oktober een open middag georganiseerd. Ongeveer 160 bezoekers kregen de kans achter de schermen te kijken: in het muizenhuis, het researchlaboratorium en op de Radiotherapie. Hoogtepunt voor vele bezoekers was dat zij op Pathologie zelf DNA konden isoleren uit bloed. Omdat de reacties zeer positief waren, zal in 1999 opnieuw een open dag voor de leden plaatsvinden. Zij worden hiervan, maar ook van andere ontwikkelingen binnen het NKI/AvL, op de hoogte gehouden in het kwartaalblad voor leden, ‘Berichten’.
Prof. dr P. Borst voorzitter Raad van Bestuur
Dr W.F. Duisenberg voorzitter Raad van Toezicht
Basaal onderzoek voor de toekomst en voor nu
Het NKI/AvL legt grote nadruk op hoogwaardig fundamenteel onderzoek in de moleculaire genetica, celbiologie, immunologie en experimentele therapie. Dat onderzoek moet ons in staat stellen om in detail te doorgronden wat er mis is in de kankercel, om nieuwe handreikingen te vinden voor betere behandeling van kanker. Deze research en het vinden van nieuwe wegen daarin, is een continue activiteit van het NKI/AvL. Het researchlaboratorium behoort tot de internationale top van het biologisch kankeronderzoek. Deze positie is onder meer te danken aan de organisatievorm, die veel gelijkenis vertoont met de wijze waarop Amerikaanse onderzoeksinstituten zijn georganiseerd. De kennis over kanker is enorm toegenomen. Zo is nu bekend dat ongeremde celgroei te maken heeft met beschadigingen van stukjes genetisch materiaal. De volgende stap is om alle genen die daarbij betrokken zijn te identificeren. Die kennis moet zich de komende jaren gaan vertalen in nieuwe behandelingsstrategieën. In 1998 zijn verdere vorderingen geboekt met het onderzoek naar genetische defecten die bijdragen aan ongeremde celdeling en andere specifieke eigenschappen van kankercellen. Er zijn nieuwe genen ontdekt die daarbij een rol spelen en ook is meer bekend geworden over de wisselwerking tussen verschillende genetische afwijkingen bij het ontstaan van tumoren.
kankerverwekkende stoffen aan knaagdieren toe te dienen. Afhankelijk van de stam ontwikkelden die bepaalde tumoren. De vraag bleef daarbij altijd in hoeverre die vergelijkbaar waren met tumoren bij de mens. Inmiddels heeft onderzoek van menselijk tumormateriaal veel meer duidelijk gemaakt over de genetische defecten die een rol spelen bij het ontstaan van kanker. Door continu aan de ontwikkeling van diermodellen te blijven werken, is het nu mogelijk die gendefecten bij dieren in te brengen. De tumoren die zij ontwikkelen, vertonen dan meer overeenkomst met die van de mens. Dit onderzoek is nodig om de eigenschappen van verschillende kankersoorten beter te begrijpen en behandelingsmethoden beter uit te kunnen testen. Het NKI/AvL is met deze lijn van onderzoek internationaal zeer goed vertegenwoordigd. De komende jaren zijn de eerste klinische resultaten
M ODELSYSTEMEN Een van de speerpunten van het researchlaboratorium is het ontwikkelen van goede modelsystemen, waarin kanker bestudeerd kan worden. Het resultaat van deze inspanningen is dat kankerprocessen nu veel preciezer dan vroeger in diermodellen zijn na te bootsen. Vroeger gebeurde dat door grote hoeveelheden 5
van deze werkwijze te verwachten. De onderzoekers verwachten ook uitstraling van deze researchlijn naar andere gebieden, zoals het ontwikkelen van betere inzichten in de mechanismen van uitzaaiing van kanker.
T RANSLATIONELE
RESEARCH
De translationele research, het onderzoek dat laboratoriumresultaten probeert te vertalen naar de kliniek, was evenals in de afgelopen jaren een belangrijk speerpunt. Het stimuleren van translationele research gebeurt op een aantal niveaus. Er is in 1998 een begin gemaakt met de opzet van onderzoek naar microarray technologie. In deze DNA-chiptechnologie ziet
T RANSLATIONELE
RESEARCH :
men belangrijke mogelijkheden voor verbeteringen van de diagnostiek in de toekomst. Op de microarrays, kleine glasplaatjes, kunnen grote hoeveelheden genen in de vorm van een microraster worden aangebracht. Met behulp hiervan kan de activiteit van tienduizenden genen in weefsels simultaan worden bepaald. Zo kan men het effect van een bepaald geneesmiddel daarop bestuderen. Met DNA-chips kunnen grote hoeveelheden genetisch materiaal van normaal weefsel en tumorweefsel vergeleken worden, met de bedoeling om essentiële patronen van genetische kenmerken bij kanker te (leren) herkennen. Zo kan men onder meer ook het expressiepatroon van genen uit tumoren die resistent geworden zijn tegen
C ELLULAIRE B IOCHEMIE , A POTHEEK , M EDISCHE O NCOLOGIE
Ongebonden boodschapper LPA is een eenvoudig vetmolecuul dat een belangrijke rol speelt bij de opbouw van de celmembraan. In de jaren negentig ontdekte de sectie Cellulaire Biochemie van het NKI/AvL dat LPA veel meer is dan een passief bouwsteentje in celmembranen. Het bleek ook als een ongebonden boodschapper in bloed en in andere lichaamsvloeistoffen voor te kunnen komen. Net als hormonen en neurotransmitters kan LPA cellen aanzetten tot groei en celdeling. Het stofje komt alleen in bijzondere omstandigheden in het bloed voor, bijvoorbeeld als een wondje ontstaat. Bloedplaatjes, die de wond moeten dichten, lozen dan ter plekke LPA, waardoor de lokale cellen gaan delen. Een stof die cellen aanzet tot deling is bijzonder interessant voor het kankeronderzoek. Het NKI/AvL heeft zich de afgelopen jaren intensief beziggehouden met de manier waarop LPA die celdeling veroorzaakt. Het is de bedoeling om de chemische commando’s die daarbij plaatsvinden in kaart te brengen, om beter te kunnen begrijpen hoe een gezonde, delende cel verandert in een woekerende kankercel. Hopelijk leidt dat in de toekomst tot aanknopingspunten waarmee het ziekmakende proces is aan te pakken. Amerikaanse onderzoekers meldden eind 1998 de vondst van LPA in het bloed van patiënten met gynaecologische kankers, zoals baarmoederhalskanker en eierstokkanker. In het NKI/AvL werd ontdekt dat in het buikvocht van vrouwen met eierstokkanker een hoge concentratie van een LPA-achtige groeifactor aanwezig is. Als deze bevindingen bevestigd worden, dan is LPA misschien te gebruiken voor het vaststellen van gynaecologische kankers. Met name voor eierstokkanker zou dat een enorme vooruitgang zijn, omdat deze ziekte vaak pas laat wordt ontdekt, terwijl diagnose in een vroeg stadium goede kansen op genezing biedt. De sectie Cellulaire Biochemie wil daarom een snelle, goedkope en betrouwbare test ontwerpen, waarmee LPA in het bloed eenvoudig aantoonbaar is. Àls de resultaten van de Amerikaanse groep tenminste te bevestigen zijn. 6
B
Genen veroorzaken problemen bij de douane Wat gebeurt er als de douane een onbekend pakket in handen krijgt, vergezeld van een flinke rekening? Dan mag de zending niet verder voordat de verschuldigde BTW is betaald. In oktober 1998 lag er zo’n zending op Schiphol, bestemd voor het NKI/AvL. Snelle actie met een emmer droogijs was nodig om de 5.000 genfragmenten, bestemd voor nieuw onderzoek met micro-arrays, te redden voor het laboratorium. De ongebruikelijke zending was afkomstig van een Amerikaans bedrijf, dat in totaal 40.000 stukjes van genen voor het onderzoek levert. Het onderzoek is erop gericht zo veel mogelijk genen simultaan te bestuderen en uitspraken te doen over de reactie van groepen genen op een behandeling of medicijn. De aankomst van de eerste 5.000 genfragmenten zorgde voor opschudding, omdat deze reeds vergezeld ging van de volledige factuur. Met een prijs van 6 dollar per gendeeltje zag de douane een behoorlijk bedrag staan… Het NKI/AvL kreeg te horen dat daar eerst maar eens BTW over betaald moest worden.
celgroeiremmende middelen, vergelijken met die van tumoren die nog wel gevoelig zijn voor chemotherapie. Op termijn zou men met deze kennis vooraf kunnen voorspellen of een tumor wel of niet zal reageren op chemotherapie. Het is niet eenvoudig om basale research toepasbaar te maken in de kliniek. In het laboratorium werkt men in een experimentele setting met modelsystemen.
De genen waren verpakt in met droogijs gekoelde plaatjes. Onderweg was onvoldoende aandacht besteed aan de kreet ‘handle with care’: het pakket was aan een kant open en het droogijs was verdwenen. Omdat het DNA daardoor wel eens onbruikbaar zou kunnen worden, spoedde wetenschappelijk medewerker Ron Kerkhoven zich met een emmer droogijs richting Schiphol. Gelukkig nog net op tijd. Kerkhoven mocht het genetisch materiaal uiteindelijk meenemen, nadat het Amerikaanse bedrijf formulieren had gefaxt waaruit bleek dat het pakket niet de waarde vertegenB woordigde die op de factuur stond. De kliniek stelt geheel andere eisen, aangezien het daar gaat om behandeling van mensen. Om de kliniek en de basale research dichter bij elkaar te brengen, is het heel belangrijk om over personen te beschikken die goed zijn ingevoerd in beide werelden. Het NKI/AvL heeft met het oog daarop het klinisch fellowship ingesteld: klinici die belangstelling hebben voor research krijgen een laboratoriumtraining. De eerste klinische fellow is in 1997 aangesteld en in 1999 zal een tweede aantreden. Zij vormen nieuwe bruggenhoofden tussen het laboratorium en de kliniek die de translationele research stimuleren.
V ERNIEUWING In de wetenschap is het van het grootste belang om geregeld nieuwe ideeën en radicaal andere benaderingen te introduceren. Het NKI/AvL kent daartoe onder meer het systeem van de AvL-fellows. AvL-fellows zijn jonge, veelbelovende onderzoekers die een periode van vijf jaar krijgen om een nieuwe onderzoekslijn en -groep op te zetten. Hun positie is te vergelijken met die van assistant professor in de Verenigde Staten. In 1998 werkten in het NKI/AvL zes AvL-fellows. In 1998 is een aantal researchsecties anders gestructureerd. De komst van nieuwe stafleden had dit nodig gemaakt. Door herschikking van stafleden werden ook de mogelijkheden tot samenwerking verbeterd tussen onderzoekers die verwante research 7
doen. De herstructurering betrof de secties Tumorbiologie en Moleculaire Genetica. Drie secties houden zich nu specifiek bezig met celbiologie: Cellulaire Biochemie, Tumorbiologie en Celbiologie. De nog intensievere uitwisseling die hiermee mogelijk wordt, zal – zo is de bedoeling – in de toekomst vruchten gaan afwerpen.
K WALITEIT
ONDER DE LOEP
Het NKI/AvL vindt het van het grootste belang de kwaliteit van het basale onderzoek te bewaken en waar mogelijk te verbeteren. Een van de instrumenten die daarvoor ontwikkeld zijn, vormen de zogenoemde
site visits. Jaarlijks lichten internationaal erkende deskundigen tijdens zo’n site visit een of meer researchsecties door. Zij geven hun oordeel over de kwaliteit en toekomstverwachtingen van het onderzoek binnen die sectie(s). In 1998 waren de sectie Moleculaire Biologie en een aantal groepen in andere secties die een sterk moleculair-biologische signatuur hebben, onderwerp van deze beoordeling. De site visitors waren zeer positief over het lopende onderzoek en vonden dat een aantal onderzoeksgroepen tot de wereldtop behoren. Het basale kankeronderzoek in het NKI/AvL is in goede conditie. Dat bleek onder meer uit de uitkom-
T RANSLATIONELE RESEARCH : N UCLEAIRE G ENEESKUNDE , E XPERIMENTELE T HERAPIE , I NTERNE G ENEESKUNDE , K INDERGENEESKUNDE AMC
MIBG van laboratorium naar kliniek MIBG (meta-iodobenzylguanidine) heeft zich door de jaren heen bewezen als een veelzijdig stofje, dat steeds meer klinische toepassing vindt. Het werd het eerst gebruikt op de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het NKI/AvL. MIBG, gebonden aan een kleine dosis radioactief jodium, bleek zich te hechten aan bepaalde tumorcellen, zoals die van het carcinoïd (een specifieke darmtumor die een overmaat aan serotonine produceert), het neuroblastoom (kwaadaardige tumor van het zenuwstelsel bij kinderen) en het pheochromocytoom (tumor van het bijniermerg). Zeventig procent van de carcinoïde tumoren en zeventig tot negentig procent van de neuroblastomen of pheochromocytomen kunnen zo op een scan zichtbaar worden gemaakt. Is de diagnose gesteld, dan kan een hogere dosis radioactief MIBG de tumor aanpakken. Recent onderzoek binnen het NKI/AvL heeft aangetoond dat de symptomen van langzaam groeiende carcinoïde tumoren echter ook door niet-radioactief MIBG effectief te bestrijden zijn. Toediening daarvan gebeurt per infuus, wat in dagbehandeling kan plaatsvinden. Voor een langdurige, continue onderdrukking van de klachten (diarree en opvliegers) kan regelmatige toediening van MIBG in tabletvorm een groot voordeel zijn. In muizen bleek dat de stof na orale toediening voldoende werd opgenomen in het bloed en zonder extra bijwerkingen. Het NKI/AvL zal gaan onderzoeken of ook bij patiënten orale toediening haalbaar is. Mogelijk kan het niet-radioactieve MIBG in de toekomst ook de effectiviteit van bepaalde cytostatica vergroten. Dat bleek uit in het NKI/AvL verricht promotieonderzoek van Annemieke Kuin, die op
PET-scans van 4 muizen. Zij hebben een tumor op de rechter achterpoot, aangeduid met de pijltjes. De scan laat de verzuring van de tumor zien ten opzichte van de rest van de muis.
26 mei 1998 promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Toediening van MIBG kan de zuurgraad van tumorweefsel doen afnemen ten opzichte van die van gezonde weefsels. Dit verschil in pH is uit te buiten door toediening van een cytostaticum dat effectiever is bij een lagere pH, zoals camptothecine. In muizenstudies is met deze combinatie een betere tumorrespons gevonden dan met het cystostaticum alleen. 8
B
Nieuwe bouwsteen van DNA ontdekt Onderzoeker in opleiding Fred van Leeuwen, werkzaam op de afdeling Moleculaire Biologie van het NKI/AvL, heeft een nieuwe bouwsteen van DNA ontdekt. Het is de base J, die in het DNA van de parasiet Trypanosoom voorkomt naast de vier bekende basen A, C, T en G. “De base lijkt sterk op base T, maar er hangt een grote suikergroep extra aan”, zegt Van Leeuwen. Hij promoveerde op 7 mei 1998 aan de Universiteit van Amsterdam. Met behulp van de extra base kan de parasiet Trypanosoom veranderingen aanbrengen in de eiwitmantel die hem omringt. Hij trekt als het ware steeds ‘een andere jas aan’, waardoor hij onherkenbaar blijft voor het afweersysteem van de gastheer. De parasiet beschikt over een uitgebreide garderobe van circa duizend jassen. Juist bij de keuze van een jas lijken J-basen een belangrijke rol te spelen. Van Leeuwen: “We zagen dat de J vooral voorkwam in het DNA-gedeelte
sten van twee belangrijke landelijke evaluaties die in 1998 plaatsvonden. In het disciplineadvies Geneeskunde 1998 van de Koninklijke Akademie van
Korte-termijn citaties en impact van wetenschappelijke artikelen gepubliceerd door NKI/AvL researchmedewerkers 1982 - 1997 Jaar van publicatie
Citaties*
Impact**
1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997
560 779 1340 1286 1366 1839 1775 1273 2127 2199 2074 2221 3455 2896
295 365 616 549 650 765 742 764 854 910 911 958 1292 1415 1520 1783
* Geteld zijn citaties in de twee jaar volgend op publicatie, exclusief zelfcitaties (citaties van artikelen waar de onderzoeker(s) zelf aan mee hebben gewerkt zijn niet meegerekend). ** De Impact Factor is het jaarlijks gemiddelde aantal citaties van een artikel in een bepaald tijdschrift. De hier vermelde impact is de som van de impactfactoren van de tijdschriften waarin gepubliceerd werd.
dat de informatie voor de jassen bevat. Preciezer gezegd: alle jassen die niet werden aangetrokken, bevatten J-basen, terwijl de ene jas die wél werd aangetrokken een gewone T-base bevatte.” J-basen kunnen als het ware ‘jassen blokkeren’ en dat is volgens de onderzoeker niet verwonderlijk. “Door de extra suikergroep die eraan hangt, zijn J-basen erg groot. Ze vormen een bobbel in het DNA. Het is goed denkbaar dat de genetische informatie daardoor niet kan worden afgelezen.” B Wetenschappen (KNAW) ontvingen de vier hoofdprogramma’s van de fundamentele research (moleculaire biologie & genetica, celbiologie, immunologie, en ont-
Aantal NKI/AvL publicaties in tijdschriften met een Impact Factor groter dan of gelijk aan 10 (’88-’97) Impact Tijdschrift Factor 96
1988
1996
1997
totaal ’88-’97
41 Cell 1 31 Nat Genet 28 Nature 4 25 N Engl J Med 3 24 Science 22 Nature Med 22 Immunol Today 20 Immunity 19 Genes Dev 18 Curr Opin Cell Biol 18 Lancet 15 J Exp Med 1 13 EMBO J 5 13 J Cell Biol 1 11 Trends Cell Biol 11 Ann Intern Med. 10 Trends Genet 1 10 Mol Cell Biol 10 J Natl Cancer Inst 1 10 Proc Natl Acad Sci USA 2 Totaal aantal publicaties in deze tijdschriften 19
3 4 2 1 3
2 3 2
1 2 3 7
1 1 1 2 3 1 3 7 7 4 1 1 1 1 3 4
27 8 28 10 10 1 5 4 10 2 18 29 48 28 2 2 9 10 24 35
45
48
310
2 2 2 1 7 5
9
wikkeling, groei & differentiatie) het spaarzaam toegekende hoogste predikaat ‘excellent’. De klinische oncologie scoorde daarin ‘goed’. De erkenning van het Centre for Biomedical Genetics als toponderzoeksschool was de tweede officiële bevestiging van de kwaliteit van de research. In dit centrum werken vijf NKI-onderzoekers samen met tien onderzoekers van de universiteiten van Leiden, Utrecht en Rotterdam. Door de samenwerking en de extra financiering wordt het mogelijk de komende vijf jaar grootschalig moleculair-biologisch onderzoek op te zetten. Het genoomonderzoek maakt het mogelijk moleculaire biologie op ‘industriële schaal’ te gaan beoefenen. De speurtocht naar genen en hun werking in normale en afwijkende situaties zal zo grootschalig worden, dat het de mogelijkheden van individueel werkende instituten overschrijdt. Het onderzoek van de school bevond zich in 1998 nog in de opstartfase. Een van de speerpunten in het NKI/AvL zal het onderzoek aan DNA-chiptechnologie zijn. In het verslagjaar heeft de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF wederom het merendeel van onze in open competitie ingediende projectaanvragen gehonoreerd: 83% van alle NKI/AvL-voorstellen werd goedgekeurd (het landelijk toekenningspercentage was 42).
G ETELD
EN GEMETEN
De kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek laat zich niet eenvoudig meten. Om daar toch een indruk van te krijgen, maakt men veel gebruik van de citatiescore: het aantal keren dat een wetenschappelijke publicatie geciteerd wordt door andere onderzoekers. Uit de gegevens van de Science Citation Index (SCI), die in de tabellen op pagina 9 zijn samengebracht, blijkt dat de publicaties van NKI/AvL-onderzoekers veel geciteerd worden. Het aantal citaties neemt sterk toe over de jaren. In toenemende mate verschijnen NKI/AvL-publicaties in hooggewaardeerde vaktijdschriften, zoals Cell en Nature. Dat zijn tijdschriften met een hoge impactfactor, dat wil zeggen: tijdschriften waaruit naar verhouding méér geciteerd wordt dan uit andere. De toename van zowel het aantal citaties als de impact sinds 1982 geeft aan dat het wetenschappelijk werk van het NKI/AvL zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve groei doormaakt. In 1997 gaven de laatste gegevens van de SCI een meer dan proportionele groei weer van het aantal citaties van NKI/AvL-publicaties. De in 1998 beschikbaar gekomen gegevens (over geciteerde artikelen van 1995) bracht de groei weer terug op de trend van de afgelopen jaren. B
T RANSLATIONELE R ESEARCH : E XPERIMENTELE T HERAPIE , KNO, R ADIOTHERAPIE
Stralingsgevoeligheid van tumoren Een trend in de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor kanker is om behandelingen steeds meer af te stemmen op de individuele patiënt, aan de hand van specifieke tumorkenmerken. Een van de onderzoekslijnen van de sectie Experimentele Therapie is het testen van de stralingsgevoeligheid van weefsels en cellen. Dit onderzoek wordt voornamelijk gedaan met hoofd-halstumoren. Meestal wordt de ‘intrinsieke stralingsgevoeligheid’ van tumorcellen onderzocht door cellen bloot te stellen aan bestraling en daarna te zien hoeveel er nog levensvatbaar zijn. Die methode heeft pas na vier tot zes weken resultaat: meestal te lang om in de kliniek bruikbaar te Chromosomen zichtbaar gemaakt in delende cellen. zijn als routinebepaling. Daarom is er nu een snellere methode in ontwikkeling: Fluorescence In Situ Hybridisation (FISH). Bij FISH kleurt men specifieke chromosomen met een fluorescerende stof. Breuken, translocaties (stukjes DNA die van plaats veranderen) of andere door straling veroorzaakte chromosoomafwijkingen komen daardoor makkelijk aan het licht. Een nadeel is dat hele chromosomen alleen te zien zijn in cellen die zich aan het delen zijn. En dat zijn er in een biopt meestal niet zo veel. Gelukkig is een stofje bekend waarmee de chromosomen in niet-delende cellen toch zichtbaar te maken zijn. De toepasbaarheid van dit stofje wordt nu uitgetest, in combinatie met FISH. Daarnaast speurt het NKI/AvL onder meer naar genetische oorzaken van stralingsgevoeligheid of resistentie. In de toekomst zou deze kennis kunnen leiden tot snelle genetische testen om de tumorgevoeligheid voor straling te meten. Ook valt te denken aan de de mogelijkheid om de verantwoordelijke genen zo te beïnvloeden dat cellen gevoeliger worden voor straling. Is radiotherapie een goede behandeling voor deze patiënt? En zo ja, wat is het optimale behandelingsschema? Dat zijn de vragen waar het onderzoek uiteindelijk een antwoord op moet geven. Om dat in de toekomst te kunnen doen, moeten de meetmethoden nog uitvoerig worden getest met behulp van cellen van patiënten. B
10
Klinisch onderzoek: het beste bewijs
Het ontwikkelen van nieuwe en betere behandelingen van kanker en deze overdragen aan andere instellingen behoort tot de taak van het NKI/AvL. Binnen de instelling vindt daarom veel klinisch onderzoek plaats naar nieuwe behandelingsmethoden voor kanker. Voordat een nieuwe, mogelijk kansrijke therapie als standaardbehandeling geaccepteerd kan worden, moet in gecontroleerd, vergelijkend onderzoek bij patiënten zijn aangetoond dat zij effectief is, beter werkt dan gebruikelijke therapieën en geen gevaarlijke bijwerkingen heeft. Dat gaat stapsgewijs.
DE
STAPPEN
Bij studies naar nieuwe (combinaties van) geneesmiddelen, om een belangrijk voorbeeld te noemen, moeten dierproeven eerst hebben aangetoond dat een middel werkzaam en veilig is. Dan pas start onderzoek naar de dosis die voor mensen geschikt is. Een kleine groep patiënten (drie tot zes), die uitgebreid is voorgelicht en na voldoende tijd om te beslissen bereid is gevonden mee te doen, krijgt een heel lage dosis van het middel. Deze voert men in elke nieuwe onderzoeksgroep voorzichtig en stapsgewijs op totdat de maximaal verdraagbare dosis is behaald. Dit heet faseI onderzoek. In een fase-II studie staat het effect dat het middel op tumoren heeft centraal. Hieraan doen gewoonlijk zo’n tien tot dertig patiënten mee. Als de respons van de tumoren inderdaad gunstig is, zal een fase-III trial volgen. Daarin gaat men de effecten van de nieuwe behandeling vergelijken met die van de gebruikelijke behandeling of, als die niet bestaat, met het niet behandelen. Aan zo’n trial doen meestal meer
dan driehonderd patiënten mee. Om onbevooroordeelde indeling in de twee groepen te krijgen, bepaalt loting (randomisatie) welke patiënt in welk behandelprotocol komt. Mocht al tijdens de studie overduidelijk blijken dat de nieuwe therapie veel beter is dan de bestaande, dan wordt de trial ‘gesloten’ en krijgen alle patiënten de nieuwe behandeling. Jaarlijks starten in het NKI/AvL gemiddeld vijftig nieuwe trials en worden er vijftig afgerond. Het merendeel is gericht op het vaststellen van de werking van nieuwe (combinaties van) geneesmiddelen tegen kanker, maar ook op combinaties van chemotherapie, chirurgie en radiotherapie. In 1998 liepen in het NKI/AvL in totaal 98 studies waar 726 nieuwe patiënten instroomden. Van deze patiënten deed eenderde mee aan een trial die werd medegefinancierd door de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Er was er een grote aanwas van fase-I en fase-II studies, die voornamelijk bestaan uit geneesmiddelenstudies.
V AN
RUWE GRONDSTOF TOT MEDICIJN
Het NKI/AvL is bij uitstek een instituut voor klinisch onderzoek, niet alleen vanwege de band met het researchlaboratorium, maar ook omdat het een uitstekende infrastructuur heeft voor farmacologisch onderzoek. Het merendeel van de klinische trials betreft geneesmiddelenonderzoek, veelal gericht op nieuwe cytostatica. Als van een stof een bepaalde anti-tumoractiviteit is vastgesteld, moeten nog heel veel stappen volgen om te komen tot een daadwerkelijke therapie. Behalve dat het nieuwe middel eerst in 11
Apotheker prof. dr J.H. Beijnen. Het NKI/AvL formuleert en produceert geneesmiddelen voor klinische trials in Europees verband.
dierproeven, en later ook klinisch, getest dient te worden, zal eerst een vorm voor de stof gevonden moeten worden waarin deze als medicijn toe te dienen is. Dit noemt men ‘de formulering’ van geneesmiddelen. Het NKI/AvL beschikt over een infrastructuur die het mogelijk maakt om zo’n ruwe grondstof door te ontwikkelen tot en met fase-III. Dat is een voor Europa vrijwel unieke situatie. De internationaal vooraanstaande positie die het instituut op dit gebied inneemt, blijkt uit het feit dat het veel formuleringsonderzoek verricht voor de European Organization for Research and Treatment of Cancer (EORTC). In samenwerking met de EORTC worden geformuleerde geneesmiddelen geproduceerd voor klinische trials in Europees verband.
tische berekeningen voor alle klinische trials van het NKI/AvL. De afdeling verwerkt ook onderzoeksdata in opdracht van en in samenwerking met derden. In 1998 verrichtte het Trialbureau van WA de randomisatie (loting) van patiënten voor negen nationale en internationale multicenter studies. De totale instroom telde 846 patiënten. Ook verwerkte en analyseerde de afdeling data voor verschillende multicenter studies. Dit is onder meer gedaan voor 23 fase-II trials van de EORTC naar twaalf nieuwe medicijnen (totaal 681 betrokken patiënten), voor een Nederlandse studie naar hoge-dosis-chemotherapie bij naar de oksel uitgezaaide borstkanker (ruim 800 patiënten) en voor een internationale studie naar long- en hoofd-halskanker (2.600 patiënten). In 1998 is het systeem TRION (TRIals ON line) beschikbaar gekomen in de kliniek, de polikliniek, op de afdeling Radiotherapie en in het researchgebouw. Dit systeem, ontwikkeld door de Wetenschappelijke Administratie, maakt relevante informatie over klinische studies beter toegankelijk. Het bevat onder meer protocollen, samenvattingen van behandelingen en informatie over het soort patiënten dat voor een trial in aanmerking komt. Het systeem is in principe op elke personal computer van het NKI/AvL te raadplegen.
E THISCHE
EN VERPLEEGKUNDIGE BEOORDELING
De afdeling Wetenschappelijke Administratie (WA) verzorgt de dataverzameling en -verwerking en statis-
Voor alle onderzoeksprojecten waar patiënten aan meedoen, is vooraf goedkeuring vereist van de Commissie Medische Ethiek en Klinisch Wetenschappelijk Onderzoek (CoMEKWO). Deze commissie beoordeelt onderzoeksprotocollen en ziet erop toe dat de informatie voor patiënten en procedures voor informed consent goed zijn. Daarnaast beoordelen ook verpleegkundigen protocollen en voorstellen voor klinisch-wetenschappelijk onderzoek. De beoordeling door de Verpleegkundige Commissie Klinische Research (VCKR) waarborgt inbreng van de specifieke deskundigheid van verpleegkundigen bij de klinische research. Die inbreng is ook tijdens de uitvoering van
K LINISCHE
S TUDIES
DE
STATISTISCHE VERWERKING
TRIALS IN
1998 Aantal studies
Aantal lopende studies Pilot Fase-I Fase-I/II Fase-II Fase-III Totaal aantal lopende studies met nieuwe patiënten
Aantal nieuwe patiënten
4% 35%
4 19 8 33 34
8 145 25 292 256
98
726
19%
8% Pilot Fase-I
Aantal nieuwe studies gestart in 1998 Aantal studies afgerond in 1998
12
38 48
Fase-I/II Fase-II 34%
Fase-III
Een naam in formuleren In welke vorm kun je een nieuw, experimenteel cytostaticum aan patiënten geven? Moet dat per infuus, kan het in een pilletje of is een andere toedieningswijze nodig? Het onderzoek dat zich op deze vraag richt, heet formuleringsonderzoek. De apotheek van het NKI/AvL heeft daar internationaal een goede naam mee opgebouwd. Prof. dr J.H. Beijnen, apotheker: “Voor verschillende fase-I studies hebben wij reeds diverse nieuwe cytostatica geleverd aan vele ziekenhuizen in heel Europa, die ze vervolgens hebben getest. Daarmee nemen wij binnen Europa een unieke positie in.” Het grootste deel van de research van de apotheek is gericht op het ontwikkelen van methoden om bloed- en urinemonsters te analyseren van patiënten die met nieuwe cytostatica worden behandeld. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de internisten prof. dr J.H.M. Schellens en dr W.W. ten Bokkel Huinink. “We houden elke twee weken werkoverleg. Daardoor is er een goede wisselwerking tussen het lab en de kliniek”,
aldus Beijnen. “Dat is stimulerend voor beide partijen. Wij horen van de arts wat hij met onze getallen heeft gedaan en hoe het met de patiënt is gegaan. En de arts krijgt begrip voor de gang van zaken op het laboratorium. Zij zullen nooit tegen ons zeggen: ‘Bepaal dat maar effe snel…’, omdat ze inmiddels weten hoe complex een bepaling af en toe is.” B
trials verzekerd door de centrale rol die researchverpleegkundigen daarin spelen. In 1998 is verdere voortgang geboekt met de implementatie van de nieuwe Europese richtlijnen voor Good Clinical Practice (GCP) voor klinisch geneesmiddelenonderzoek. De herziene GCP is op 1 januari 1997 van kracht geworden, om de randvoorwaarden voor dergelijk onderzoek internationaal op elkaar af te stemmen. De richtlijnen bevorderen de eenvormigheid, veiligheid, kwaliteit en vergelijkbaarheid van klinisch onderzoek en waarborgt de bescherming van patiënten. De volledige uitvoering van GCP voor klinisch geneesmiddelenonderzoek zal in 1999 ondersteund gaan worden door een aan te stellen kwaliteitsfunctionaris.
P ATIËNTEN
P SYCHOSOCIAAL 1%
35%
20%
3%
Pilot Fase-I Fase-I/II Fase-II 41%
Fase-III
ONDERZOEK EN EPIDEMIOLOGIE
Behalve patiëntgericht onderzoek in trials bestudeert het NKI/AvL de oorzaken van deze ziekte onder de bevolking en onderzoekt het de psychosociale gevolgen van kanker. De epidemiologiegroep verricht studies waarin gegevens van tienduizenden patiënten en gezonde mensen gebruikt worden. Deze informatie, vaak in de vorm van vragenlijsten, is een zeer waardevolle bron voor verder onderzoek. De groep rondde in 1998 een groot landelijk onderzoek af naar kanker van het endometrium (de binnenbekleding van de baarmoeder) bij vrouwen die eerder borstkanker hebben gehad. Uit de studie bleek onder meer dat het risico op endometriumkanker sterk toeneemt met (langdurig) gebruik van tamoxifen. De overleving bij endometri13
umcarcinoom was veel slechter bij vrouwen die lange tijd tamoxifen hadden gebruikt dan bij vrouwen die dit middel niet hadden gehad. De gegevensverzameling binnen een landelijk onderzoek onder 20.000
vrouwen die vanaf 1983 zijn behandeld met vruchtbaarheidsbevorderende middelen in het kader van in vitro fertilisatie (IVF), werd actief voortgezet. Het psychosociaal onderzoek concentreert zich op
Een drankje dat de eiwitpompen omzeilt Voordat de werking van een kankerremmend middel vaststaat, is jarenlang onderzoek nodig. Eerst bij proefdieren en later bij patiënten die daar hun bijdrage aan willen leveren. Prof. dr J.H.M. Schellens is als klinisch farmacoloog en medisch oncoloog actief betrokken bij dergelijke geneesmiddelentrials in het NKI/AvL. Hij werkt daarbij nauw samen met zijn collega prof. dr J.H. Beijnen, apotheker van het NKI/AvL. Schellens: “Er is veel overlap tussen de kliniek en de apotheek. Eén van onze paradepaardjes is het ontwikkelen van een concept uit het laboratorium naar een nieuwe behandelingsstrategie voor patiënten. Een voorbeeld daarvan is paclitaxel, beter bekend als Taxol®, dat we nu proberen te ontwikkelen in een vorm die je niet per infuus hoeft toe te dienen, maar dat als drankje of capsule kan worden ingenomen. Dat scheelt de patiënten veel ongemak, pijn en opname in het ziekenhuis, want het geneesmiddel kun je dan thuis innemen.”
E IWITPOMPEN Schellens legt uit hoe dat in het geval van paclitaxel in zijn werk ging. “Professor Borst heeft in het laboratorium veel onderzoek gedaan naar 14
eiwitpompen die cytostatica de cellen uit werken. Die pompen zijn ervoor verantwoordelijk dat een cytostaticum minder goed werkt. Een zo’n eiwit is P-glycoproteïne. Dat komt in het maagdarmkanaal voor om opname van ongewenste stoffen uit de voeding in het bloed tegen te gaan. Dat eiwit in de celwanden van het maagdarmstelsel pompt dergelijke stoffen terug de darm in, zodat ze onverrichterzake het lichaam verlaten samen met andere afvalstoffen. Datzelfde eiwit werkt bijvoorbeeld paclitaxel, als het via de mond wordt ingenomen, weg richting toilet. Door nu een bepaald middel te geven dat dat eiwit in de darmwand tijdelijk blokkeert, konden we gaan werken aan het toedienen van paclitaxel in drank- of capsulevorm.” B
Voordeel hoge-dosis-chemotherapie bij borstkanker niet bewezen Het staat nog niet vast dat hoge-dosis-chemotherapie plus stamceltransplantatie vrouwen met naar de oksel uitgezaaide borstkanker voordeel biedt ten opzichte van standaard chemotherapie. Dat blijkt uit een gerandomiseerd onderzoek dat is uitgevoerd in het NKI/AvL. De resultaten zijn op 15 augustus 1998 gepubliceerd in The Lancet.
Toediening van een hoge-dosis-chemotherapie bij borstkanker is al op veel plaatsen ‘standaard’ geworden, in navolging van resultaten van de Amerikaanse onderzoeker W.P. Peters van het Karmanos Cancer Institute in Detroit, Michigan. Hij vond een overlevingsvoordeel van zo’n veertig procent (van de vrouwen die hoge-dosis-chemotherapie kregen was na drie jaar nog 72 procent in leven, terwijl dat percentage normaal slechts dertig bedraagt). Zijn onderzoek, en een aantal kleinere studies, waren echter ongecontroleerd, in tegenstelling tot het NKI/AvL-onderzoek. In de studie in het NKI/AvL waren 97 vrouwen betrokken, bij wie de borstkanker zich wel had verspreid naar de lymfeklieren, maar nog niet naar elders in het lichaam. Zij kregen drie maal standaard chemotherapie alvorens zij geopereerd werden. Na de operatie kregen de vrouwen bij wie de chemotherapie was aangeslagen òf nogmaals standaard-chemotherapie, òf hoge-dosis-chemo-
therapie met stamceltransplantatie. Na een follow-up van meer dan vier jaar bleek echter dat bij evenveel (negentien) vrouwen uit beide groepen de ziekte terugkwam. Onderzoeksleider prof. dr S. Rodenhuis benadrukt dat uit verder onderzoek zou kunnen blijken dat er wel degelijk een overlevingsvoordeel is, maar dat dit zeker minder zal zijn dan dertig procent. In het artikel wordt geadviseerd om hoge-dosis-chemotherapie, mede vanwege de soms ernstige bijwerkingen, alleen toe te passen in het kader van een klinisch onderzoek. Een dergelijk onderzoek, de zogeheten N4-plus studie, loopt op dit moment in Nederland en zal vermoedelijk in 1999 worden afgesloten. Er hebben dan 880 patiënten aan deelgenomen. Ook dit onderzoek staat onder leiding van Rodenhuis, samen met prof. dr E.G.E. de Vries van het Academisch Ziekenhuis Groningen. B
drie onderzoekslijnen: het ontwikkelen en uittesten van methoden om de kwaliteit van leven van patiënten met kanker in kaart te brengen; het ontwikkelen van methoden om bepaalde symptomen van de ziekte te meten en om de psychosociale gevolgen inzichtelijk te maken van advisering over en testen van erfelijk vormen van kanker. In 1998 is een pijnscholingsprogramma voor verpleegkundigen ingevoerd in drie ziekenhuizen in de regio Amsterdam. Systematische registratie van pijn bij patiënten heeft een positieve invloed op de beleving van en het omgaan met pijn.
Als onderdeel van een landelijk scholingsprogramma is een video ontwikkeld, ‘Pijn van nul tot tien’. Het pijnscholingsproject wordt uitgevoerd in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA). Een nieuwe trend in het kwaliteit-van-levenonderzoek is het ontwikkelen van meetinstrumenten voor gebruik in klinische trials. Het gaat om objectieve uitkomstmaten waarmee behandelingen behalve op hun medische werking ook te evalueren zijn op bijvoorbeeld gevoel van welbehagen en het niveau van functioneren van patiënten. B 15
Diagnostiek en behandeling
Het NKI/AvL heeft een belangrijke landelijke functie als instituut voor topreferente en topklinische oncologische zorg: gespecialiseerde diagnostiek en behandeling waarvoor specialisten patiënten uit heel Nederland doorverwijzen. Bijvoorbeeld omdat ze een zeldzame vorm van kanker hebben, waar elders de expertise voor ontbreekt. Of omdat de standaardbehandelingen niet aanslaan. Ook vanwege klinische trials naar nieuwe behandelingen komen patiënten uit heel Nederland naar het NKI/AvL. In 1998 bedroeg het aantal klinische opnamen 6.341, ruim acht procent meer dan het jaar daarvoor. Het aantal polibezoeken steeg tot 87.848, een groei van ruim drie procent. Ondanks de grote toename van het aantal klinische opnamen daalde het aantal verpleegdagen. Dit heeft onder meer te maken met een vermindering van de gemiddelde opnameduur. Patiënten kunnen over het algemeen na een behandeling eerder naar huis, ook omdat transmurale zorg steeds meer ingang vindt.
16
Onderzoek naar de herkomst van de patiënten heeft aangetoond dat steeds meer nieuwe patiënten van buiten de regio Amsterdam afkomstig zijn. Als het gaat om topreferente zorg (het leveren van ultieme deskundigheid op het gebied van diagnostiek en behandeling voor patiënten met moeilijk te behandelen aandoeningen, de functie van hospital of last resort) scoort het NKI/AvL hoog. De Nederlandse academische ziekenhuizen verlenen, volgens de laatste cijfers die daarover beschikbaar zijn, gemiddeld 42 procent topreferente zorg. Berekend volgens de methodiek die de academische ziekenhuizen hanteren, kwam in het NKI/AvL zo’n 77 procent van de patiënten in 1998 voor deze vorm van topzorg, die een optimale infrastructuur en gespecialiseerd personeel van hoog niveau vereist. Het kenmerkt de speciale positie van het NKI/AvL in Nederland: officieel geen academische instelling, die echter in de praktijk de meest hoogwaardige en kennis-intensieve zorg verleent.
Een van de werkwijzen waarmee het NKI/AvL zich onderscheidt, is de multidisciplinaire aanpak. De bespreking van de behandeling van kankerpatiënten vindt hier van oudsher plaats binnen tumorwerkgroepen. Op de verpleegafdelingen maken chirurgen, internisten en radiotherapeuten gezamenlijk ‘grote visite’. Op de polikliniek zijn multidisciplinaire spreekuren, zodat de patiënt met één polibezoek gebruik kan maken van de expertise van meerdere oncologische disciplines. De medische staf hecht sterk aan deze manier van werken, die voorziet in allerhande dwarsverbanden tussen afdelingen en specialismen ten faveure van optimale diagnostiek en behandeling. De relatieve kleinschaligheid van het NKI/AvL in combinatie met de multidisciplinaire aanpak maakt het mogelijk veel sneller een collega in te schakelen bij diagnostiek of behandeling dan veelal gebruikelijk is. Een van de voorbeelden van deze multidisciplinaire opzet van spreekuren is de mammapoli, die in augustus 1998 geopend werd voor vrouwen die een knobbeltje in de borst hebben. Het NKI/AvL streeft er vooral naar de genezingspercentages van de aan het ziekenhuis toevertrouwde patiënten te verbeteren. Combinatietherapieën, waarbij meerdere specialismen intensief samenwerken, komen steeds meer van de grond. Chirurgie, geneesmiddelen, radiotherapie en radiologische interventies versterken elkaars werking steeds vaker. Voorbeelden daarvan zijn behandelingen van hoofd-halstumoren (RADPLAT, Photo Dynamische Therapie), van dikkedarm- en eierstokkanker (HIPEC en OVHIPEC) en van longkanker (combinatie van radio- en chemotherapie). In het multidisciplinair werken speelt de verpleegkundige staf een belangrijke rol. De verpleegkundigen coördineren de zorg. De kwaliteit van de verpleegkundige zorg wordt nauwlettend in de gaten gehouden. De verpleegkundige staf heeft eenvoudige testen ontwikkeld, waarmee per afdeling elke maand een bepaald aspect van de zorg op kwaliteit getoetst wordt. Deze kwaliteitsmodules toetsen naast specifiek verpleegkundige aspecten ook discipline-overschrijdende onderdelen van zorg, zoals voeding of infectiepreventie.
Nieuws uit de diagnostiek R ADIOLOGISCHE
DIAGNOSTIEK PATIËNTVRIENDELIJ KER EN PRECIEZER
De afdeling Radiologie kreeg in 1998 de beschikking over een aantal nieuwe beeldvormende apparaten. In mei nam de afdeling een digitale mammabiopsietafel in gebruik. Met behulp van dit apparaat is het mogelijk om snel, nauwkeurig en vrijwel pijnloos een stukje verdacht borstweefsel weg te nemen – een handeling waar tot nu toe een operatie voor nodig was. De borst is beter gepositioneerd om het biopt te nemen. Wellicht kan de nieuwe methode de operatieve ‘excisiebiopsie’, waarvoor opname noodzakelijk is, vervangen, waardoor de ingreep een geringere belas-
ting voor de patiënt betekent. Of de biopsietafel vergelijkbare of misschien zelfs betere resultaten geeft dan een chirurgische biopsie, moet blijken uit een vergelijkende studie waar het NKI/AvL aan deelneemt. Dit Ontwikkelingsgeneeskundeproject, dat de afdeling Radiologie van het Academisch Ziekenhuis Utrecht coördineert, is in mei 1998 gestart en duurt ongeveer drie jaar. De nieuwe spiraalscanner waarover de afdeling Radiologie sinds mei 1998 beschikt, kan beelden op zeer veel manieren verwerken. De scanner produceert beelden van dwarsdoorsneden van het lichaam. Voorheen duurde het maken van deze opnamen tien à vijftien minuten, nu hoeft de patiënt maar twee keer in- en uit te ademen en de opnamen zijn klaar. Op een beeldscherm kan de radioloog allerlei beeldbewerkingen verrichten. Hij kan er bijvoorbeeld ‘beweging’ in brengen door alle beelden snel achter elkaar te bekijken. De computer kan er ook driedimensionale plaatjes in kleur van maken, die vanuit verschillende hoeken te zien zijn. Dit maakt bijvoorbeeld metastasen
De nieuwe CT-scanner, gezien vanuit de bedieningsruimte
duidelijker zichtbaar en de uitbreiding van de tumor is beter te beoordelen. In 1998 heeft de Nederlandse Kankerbestrijding/ KWF subsidie toegekend aan een onderzoeksproject dat erop gericht is om de uitbreiding van borsttumoren nauwkeuriger vast te stellen dan voorheen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van moderne beeldvormingstechnieken, die bovendien zullen worden ingezet bij het volledig verwijderen van borsttumoren met een minimum aan omliggend gezond weefsel.
DNA
EN
RNA
IN UNIEK BESTAND
De afdeling Pathologie van het NKI/AvL bewaart sinds 1984 tumorweefsel van patiënten in vriezers. Van deze patiënten zijn alle klinische gegevens bekend, inclusief de follow-up na behandeling. Deze bijzondere 17
P ATHOLOGIE , M OLECULAIRE G ENETICA
Borstvlieskanker van alle kanten bekeken Eens in de zes weken komen vijf Nederlandse pathologen bijeen in het NKI/AvL om borstvliesen buikvliesweefsels te bekijken: het Nederlands Mesothelioom Panel. Maligne mesothelioom is kanker van het borst- of buikvlies en wordt bijna altijd veroorzaakt door blootstelling aan asbest. Doordat het een zeldzaam voorkomende vorm van kanker is, krijgen pathologen maar weinig gevallen onder ogen. Het panel, dat in de jaren zeventig is opgericht, helpt hen de diagnose met meer zekerheid te stellen. Het panel is tevens van belang voor de kankerregistratie, om te achterhalen hoe vaak en in welke gebieden mesothelioom in Nederland voorkomt. Ook worden de panelleden soms ingeschakeld bij juridische procedures voor het toekennen van schadevergoeding aan asbestslachtoffers. Het secretariaat en het archief van het panel bevinden zich sinds begin 1997 bij de afdeling Pathologie. Onder meer doordat het mesothelioompanel in het NKI/AvL gehuisvest is, is hier veel tumormateriaal beschikbaar. Dit vormt een goede basis om in de toekomst ook basaal onderzoek te doen naar de genetische veranderingen die in maligne mesothelioom aanwezig zijn. De Nederlandse Kankerbestrijding/KWF heeft een onderzoeksproject goedgekeurd voor het opzetten van een muizenmodel voor mesothelioom. De researchsectie Moleculaire Genetica verwacht dat daarmee meer te achterhalen is over genetische mechanismen die een rol spelen bij het ontstaan van de ziekte. Kennis daarover kan, zo hoopt men, in de toekomst een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de diagnostiek. Het onderzoeksproject gaat in 1999 van start. B
Lasercapture microscoop: gebiedjes in een preparaat die aangestraald zijn met laserlicht.
18
verzameling wordt sinds 1 januari 1998 aangevuld met een uniek bestand van DNA en RNA uit het bevroren tumormateriaal, liefkozend de ‘gouden series’ genoemd. De ‘gouden series’ worden voor verschillende tumortypen geselecteerd, zijn goed gedocumenteerd en zijn op kwaliteit gecontroleerd. Het idee achter het project is dat er goed gedefinieerd materiaal klaarligt voor onderzoekers en artsen uit het NKI/AvL. Zonder die voorziening moet een afdeling voor elk onderzoek eerst het tumormateriaal selecteren. Pas daarna kan isolatie van het DNA of RNA plaatsvinden. Dat DNA of RNA blijft meestal wel bewaard, maar na enige tijd is vaak onduidelijk wat het precies is of waar het van afkomstig was. Met de nieuwe centrale opzet is altijd terug te vinden welke bepalingen met het materiaal al zijn gedaan. De gouden series leveren een enorme tijdwinst op voor onderzoekers. Daarnaast is er de kwaliteitscontrole en de mogelijkheid om resultaten te vergelijken van verschillende studies die gedaan zijn met materiaal van dezelfde patiënt. MICROSCOOP ISOLEERT TUMORCELLEN UIT PREPARAAT
DNA-onderzoek van tumorcellen is een relatief nieuwe methode die de routinediagnostiek van de patholoog kan ondersteunen of aanvullen. Maar deze DNA-bepaling is vrij lastig: weefselpreparaten bestaan meestal niet alleen uit kankercellen, maar ook uit veel normale cellen. Als van het hele preparaat DNA wordt geïsoleerd, zal dat dus grotendeels bestaan uit normaal DNA. Bovendien kunnen in één preparaat verschillende typen tumorcellen voorkomen. De patholoog wil dan weten of deze cellen echt verschillend zijn, of dat het ene type een voorloper is van het andere. Om dat vast te stellen is het noodzakelijk cellen zeer nauwkeurig uit het preparaat te isoleren. Daar was tot nu toe geen goede methode voor. In oktober 1998 heeft het NKI/AvL als eerste instituut in Nederland de beschikking gekregen over een laser-capturemicroscoop. Met dit apparaat kunnen selectief cellen uit een preparaat geïsoleerd worden, bijvoorbeeld om er DNA uit te halen. Het preparaat
Hetzelfde preparaat na het verwijderen van het folie. Het folie heeft de aangestraalde gebiedjes meegetrokken.
cellen in het aangestraalde gebiedje. Als daarna het folie van het preparaat afgehaald wordt, trekt dat het celmateriaal mee. Het folie gaat vervolgens in een cupje, waarin de isolatie van het DNA plaatsvindt. De methode is simpel, snel, doet geen schade aan de cellen en is ook geschikt voor het isoleren van RNA of eiwitten. Binnen en buiten het NKI/AvL bestaat veel belangstelling voor de microscoop. Behalve voor diagnostische doeleinden wordt de microscoop gebruikt bij research, bijvoorbeeld bij het zoeken van genetische markers die de tumor beter karakteriseert.
Nieuws uit de chirurgie
(paraffine- of vriescoupe) wordt bedekt met een warmtegevoelige folie, waarna de patholoog of onderzoeker het onder de microscoop bekijkt. Deze kan de tumorcellen aanstralen met laserlicht. Op die plaats smelt het folie, waardoor het vasthecht aan de
Het aantal patiënten dat een chirurgische behandeling onderging, groeide in 1998 en de verwachting is dat die trend door zal zetten. Vooral het aantal patiënten dat kwam voor een urologische ingreep, nam sterk toe. Een ontwikkeling die verder doorzet in chirurgische behandelingen is de combinatie van operatie met spoeling van opgewarmde cytostatica. Deze operaties
Kleinere ingrepen, sneller herstel bij urologische tumoren ‘Zuiniger’ opereren bij urologische tumoren (prostaat-, blaas-, testis-, penis-, niercelcarcinoom) kan functies sparen en het herstel van de patiënt versnellen.
De standaardbehandeling voor in de blaasspier gegroeide blaaskanker is het verwijderen van de blaas en een aantal omliggende organen: bij de vrouw de plasbuis, de baarmoeder, de eierstokken en een deel van de vagina, bij de man de prostaat en de zaadblazen. Voor de afvoer van de urine krijgt de patiënt een stoma. “Een grote ingreep die bovendien seksuele functiestoornissen met zich meebrengt doordat je zenuwen in dat gebied beschadigt of seks-organen weghaalt”, vertelt uroloog Simon Horenblas. “Wij denken dat je niet alle organen rond de blaas weg hoeft te halen. Daarom verwijderen we, als dat oncologisch verantwoord is, alleen de blaas. Daarna maken we van dunne-darmweefsel een nieuwe blaas (neoblaas) die we vastzetten op de plasbuis of op de prostaat.” De behandeling is nog in studie, maar de ervaring is dat de ingreep minder groot is en minder bloedverlies veroorzaakt, waardoor de patiënt vaak sneller herstelt. Als het mogelijk is, blijft zelfs ook de blaas
Uroloog Simon Horenblas: “We denken dat je niet alle organen rond de blaas hoeft weg te halen’”
gespaard: de tumor wordt operatief verwijderd of plaatselijk, inwendig bestraald. Dit gebeurt veel bij blaascarcinomen. Ook voor het verwijderen van een prostaat vanwege prostaatkanker kent het NKI/AvL een aantal mogelijkheden. Horenblas: “De operatie gebeurt standaard via de buik, maar wij doen het ook via het perineum, het stukje huid tussen de anus en de genitaliën. Dit is eigenlijk een oude methode die wij opnieuw zijn gaan toepassen. Hierbij zien we een sneller herstel van de patiënt doordat minder bloedverlies plaatsvindt. Bovendien kun je zo heel precies een verbinding maken tussen de blaas en de plasbuis, waardoor de man na de operatie vrijwel niet meer B incontinent wordt.” 19
worden verricht bij naar het buikvlies uitgezaaide colonkanker (HIPEC) en bij uitgezaaide eierstokkanker (OVHIPEC). De Ziekenfondsraad honoreerde een Ontwikkelingsgeneeskundeproject naar de effecten van de HIPEC-procedure. De OVHIPEC-procedure werd in het afgelopen jaar geïntroduceerd in de vorm van een feasibility-studie. Ook in materiële zin vonden vernieuwingen plaats. De OK werd gerenoveerd: gangen en wachtruimten kregen een rustiger en frisser aanzien, wat de entree voor operatiepatiënten veraangenaamt. Door verruimde OK-tijden, optimale inzet van het personeel en de medewerking van het Slotervaartziekenhuis (waar tijdelijk spoed-OK’s plaatsvonden) had de renovatie, die twee weken duurde, geen invloed op de productiviteit. De Intensive Care (IC) kreeg de beschikking over nieuwe bedsidemonitoren en perfusiepompen. Door
KNO, R ADIOTHERAPIE , I NTERNE G ENEESKUNDE , R ADIOLOGIE , V ERPLEEGKUNDE
RADPLAT hoopgevend bij grote hoofd-halstumoren Elk jaar krijgen ongeveer 2.400 Nederlanders, merendeels mannen, kanker in het hoofd-halsgebied. Een kwart van hen heeft een ‘stadium-IV tumor’. Dat zijn grote tumoren die over ‘t algemeen heel hard groeien. Het hoofd-halsgebied is lastig te opereren. Operatief ingrijpen heeft ernstige gevolgen voor spreken en slikken en verminkt het gelaat, alle moderne technieken ten spijt. Bovendien keren deze tumoren vaak weer terug. Het NKI/AvL onderzoekt als eerste Europese kliniek of bestraling in combinatie met plaatselijk, via een slagader toegediende hoge doses chemotherapie (cisplatinum) de verminkende operaties onnodig kan maken en tot betere resultaten leidt. De nieuwe behandeling (RADPLAT) is ontwikkeld door prof. K.T. Robbins uit Memphis (V.S.). Na de behandeling, die zeven weken duurt, is de tumor bij bijna negentig procent van de patiënten verdwenen. Daar zit wel een ‘maar’ bij: de vijfjaarsoverleving van de patiënten die in Amerika behandeld zijn, is zestig procent. Dat heeft te maken met uitzaaiingen die toch nog kunnen opduiken. De Nederlandse patiënten zijn te kort geleden behandeld om daar nu al uitsluitsel over te kunnen geven, maar de tumorrespons is even hoog als Robbins’ studies aangeven. Voorlopig blijft de behandeling experimenteel, want eerst moet met harde cijfers worden aangetoond dat RADPLAT beter werkt dan een combinatiebehandeling waarbij de cytostatica intraveneus worden toegediend. B 20
uniforme inrichting van de bedden kunnen artsen en verpleegkundigen zich honderd procent concentreren op de primaire zorg. In 1998 is een database voorbereid met behulp waarvan een objectieve evaluatie mogelijk is van alle verrichtingen die aan patiënten hebben plaatsgevonden en de consequenties daarvan. Een geautomatiseerd bloedaanvraagsysteem, dat nieuw is voor Nederland, is ontwikkeld en zal in 1999 in gebruik genomen worden. Met een simpele druk op een toets kunnen de IC-verpleegkundigen dan een bloedaanvraagformulier, sticker met patiëntengegevens en een indicatie over het benodigde type bloedbuisje uitdraaien.
W EER
KANS VOOR P HOTO BIJ HOOFD - HALSTUMOREN
DYNAMISCHE T HERAPIE
Het is al heel lang bekend: tumorcellen gaan dood als ze na behandeling met een lichtgevoelige stof aan licht worden blootgesteld. Photo Dynamische Therapie (PDT) wordt inmiddels zo’n vijftien jaar toegepast bij oppervlakkige tumoren in het hoofd-halsgebied. De lichtgevoelige stof (photosentisizer) die aanvankelijk werd gebruikt, kende echter een aantal nadelen. Zo moesten patiënten na de behandeling zo’n twee weken in een donkere kamer doorbrengen en bleven ze daarna soms nog maandenlang gevoelig voor licht. Sinds een aantal jaren is er een nieuwe photosentisizer beschikbaar, die krachtiger werkt en veel patiëntvriendelijker is. De researchsectie Experimentele Therapie heeft veel onderzoek verricht naar de methode van belichten: hoe lang moet je wachten na het inspuiten van de stof, hoeveel stof heb je nodig? De KNO-artsen van het NKI/AvL geven de therapie een nieuwe kans. Tumorcellen en andere lichaamscellen nemen de photosensitizer op, nadat deze via het bloed aan de patiënt is toegediend. Na de behandeling met de nieuwe stof is een 60 Watt lamp in de kamer toegestaan. De lichtgevoelige periode duurt veel korter dan vroeger: ongeveer twee weken. De dieptewerking van het gebruikte licht is daarnaast vergroot van vijf milimeter naar één centimeter en de benodigde belichtingstijd bedraagt drie tot vier minuten in plaats van twintig tot dertig minuten. Bij kleine, oppervlakkige, goed te
belichten tumoren blijkt een behandelresultaat van bijna honderd procent haalbaar: de tumor verdwijnt en komt vooralsnog niet terug. In vergelijking met een radiotherapeutische bestraling heeft de PDT een aantal belangrijke pluspunten: er ontstaan minder littekens, de patiënten krijgen geen droge mond en de therapie is te gebruiken in gebieden die al eerder behandeld zijn. Een minpunt van de behandeling is dat de patiënten een aantal weken zeer veel pijn hebben, veroorzaakt door het doodgaan van de tumorcellen. Na zes tot acht weken is die pijn verdwenen.
OVHIPEC:
NIEUWE BEHANDELING VOOR EIER -
STOKKANKER
Eierstokkanker wordt doorgaans pas in een laat stadium ontdekt, waardoor de ziekte moeilijk behandelbaar is. De standaardbehandeling bestaat uit operatie, waarbij zo veel mogelijk tumorweefsel wordt verwijderd, gevolgd door chemotherapie met platinum en Taxol®. Vijf jaar na deze combinatietherapie is maximaal 30 tot 35 procent van de patiënten nog in leven. Het NKI/AvL startte in 1998 een nieuwe behandeling voor vrouwen met uitgezaaide eierstokkanker. De zeer zware therapie, die een half jaar duurt, begint met chirurgische verwijdering van tumorweefsel, waarna nog tijdens de operatie de buik gespoeld wordt met verwarmde cytostatica (vergelijk de HIPEC-methode). Na een herstelperiode begint een serie van drie normaal gedoseerde chemokuren. Aan het eind komen twee zeer hoog gedoseerde chemokuren, in combinatie met stamceltransplantatie. Dit laatste is nodig om het beenmerg snel te doen herstellen. Op deze wijze hopen de artsen uitroeiing van alle kwaadaardige cellen te bewerkstelligen. In 1998 ondergingen zes patiënten de behandeling. De vrouwen die momenteel tot deze feasibility-studie worden toegelaten, zijn eerder voor eierstokkanker behandeld met operatie en chemotherapie. De tumor kwam bij hen echter na meer dan negen maanden terug. De bedoeling is om in een gerandomiseerde studie te gaan kijken naar de effecten van OVHIPEC bij vrouwen met een primair ovariumcarcinoom. De nieuwe therapie vindt voorlopig alleen nog in het NKI/AvL plaats en is uniek in de wereld.
komende jaren zal voortzetten. Nu beschikt de afdeling over tien bedden en zes speciale stoelen voor de cytostaticabehandelingen. Als de nieuwbouw van het NKI/AvL gerealiseerd is, komen er in totaal dertig plaatsen: bijna een verdubbeling. De afdeling gaat zich vanaf april 1999 ook bezighouden met farmacokinetiek: het bepalen van bloedwaarden voor, tijdens en na het toedienen van cytostatica. De bepalingen worden, in het kader van een klinische studie, gedaan om na te gaan wat de optimale dosis is van een middel. Dat gebeurt onder meer door te meten hoe snel het toegediende middel in het bloed komt, wordt afgebroken en weer uit het lichaam verdwijnt. In de toekomst zullen ook chirurgische ingrepen in dagbehandeling gaan plaatsvinden.
R ICHTLIJNEN In het NKI/AvL vinden jaarlijks meer dan 12.000 behandelingen plaats met één of meer van de ongeveer vijftig beschikbare cytostatica. De frequentie waarmee deze middelen worden toegediend is veel hoger dan in het gemiddelde (academisch) ziekenhuis. Omdat personeel dat betrokken is bij bereiding, transport en toediening van cytostatica bij herhaling met deze middelen in aanraking komt, is speciale aandacht nodig voor veilig werken. In 1998 heeft het NKI/AvL de landelijke richtlijn voor verantwoord omgaan met cytostatica omgezet in voor het NKI/AvL toepasbare protocollen. De protocollen zijn bedoeld voor verschillende beroepsgroepen en medewerkers krijgen scholing over het gebruik van dit Kwaliteitshandboek cytostaticatoediening. De verpleegkundige kwaliteitstoetsing zal op korte termijn worden uitgebreid met een module die het handelen conform de richtlijn toetst.
NA
STAMCELTRANSPLANTATIE METEEN NAAR HUIS
Het NKI/AvL heeft een uniek transmuraal zorgtraject voor patiënten met uitgezaaide borstkanker en met Hodgkin- of non-Hodgkinlymfomen. In 1998 zijn zeventien patiënten na een hoge-dosis-chemotherapie, gevolgd door stamceltransplantatie, thuis of in
Nieuws uit de Medische Oncologie Ook binnen de medische oncologie, de niet-chirurgische of -radiotherapeutische behandeling van kanker, groeide in 1998 het aantal patiënten. Een tendens die verder doorzet is behandeling tijdens één opnamedag. De afdelingen Cytostaticapoli en Dagbehandeling zijn in september 1998 samengevoegd tot de afdeling Dagverpleging. Op de Dagverpleging worden momenteel op jaarbasis zo’n 9.000 behandelingen gegeven of verrichtingen gedaan. Voorbeelden daarvan zijn cytostaticakuren, bloedtransfusies en ontlastende puncties. De laatste jaren groeit het aantal verrichtingen in dagverpleging en de verwachting is dat die groei zich de 21
het naast het ziekenhuis gelegen Gast-Huis verder behandeld. Die behandeling vond een aantal jaren geleden nog plaats onder strikt geïsoleerde verpleging in het ziekenhuis. Het voordeel van perifere stamceltransplantatie ten opzichte van autologe beenmergtransplantatie is dat het beenmerg sneller herstelt. Dit feit, maar ook de vooruitgang in de thuiszorgtechnologie en betere en nieuwe medicijnen die bij het herstel nodig zijn, maakte het mogelijk de isolatieeisen te versoepelen. Bovendien geven bepaalde hooggedoseerde chemotherapieschema’s minder bijwerkingen en zijn er betere middelen tegen misselijkheid en braken ontwikkeld. Dat alles maakt na hooggedoseerde chemotherapie vervolgbehandeling buiten de muren van het ziekenhuis nu mogelijk. De patiënten in dit project, dat wordt ondersteund door het ZAO, krijgen dagelijks bezoek van verpleegkundigen van het Gespecialiseerd Verpleegkundig Thuiszorg Team (GVT). Zij zorgen onder meer voor bloedafname uit de centraal veneuze catheter, ze dienen bloedtransfusies toe en zo nodig ook antibiotica. Een van de drie verpleegkundige beenmergcoördinatoren uit het NKI/AvL bezoekt de patiënt eveneens dagelijks aan huis. Zij doet een controle van de lichamelijke conditie van de patiënt en regelt de eventueel benodigde bloedtransfusies. De Stichting Farmaceutische Thuiszorg Amsterdam levert alle medicamenten die in de thuissituatie nodig zijn. De nieuwe vorm van intensieve behandeling in de thuissituatie vergt niet alleen een goede samenwerking van instanties, maar doet tevens een beroep op de verantwoordelijkheid van de patiënt en mantelzorgers. De patiënt moet zelf temperatuur, vochtinname en medicijngebruik bijhouden. Vooraf zijn instructies gegeven over wanneer contact moet worden opgenomen met het ziekenhuis. Het grote voordeel voor de patiënten is dat zij thuis veel meer bewegingsvrijheid hebben. Zij kunnen naar buiten gaan, bezoek ontvangen wanneer zij zelf willen en hebben veel meer afleiding dan tijdens een ziekenhuisverblijf. Dit verbetert de kwaliteit van leven in hoge mate.
DE
TUMOR TE LIJF MET IMMUUNTHERAPIE
In 1998 is een fase-I studie afgesloten naar de effecten van immuuntherapie bij niercelcarcinoom en melanomen. Het gaat om een nieuwe werkwijze waarbij men probeert immuniteit tegen de tumor op gang te brengen. Eerst krijgen patiënten chemotherapie, die de tumor tot brokstukken maakt; daarna een combinatie van Interleukine-II, Interferon en GM-CSF. Dat laatste middel, een recombinant geproduceerde groeifactor, wordt hier op een nieuwe manier toegepast. GM-CSF zet het beenmerg aan tot productie van zogenoemde antigeen-presenterende cellen. Deze cellen presenteren stukjes tumor aan het afweersysteem, dat de tumorcellen vervolgens aanvalt en opruimt. In de fase-I studie, waarvan de resultaten in 1999 ter publicatie worden aangeboden, konden de patiënten de therapie thuis volgen. 22
B EHANDELING VOORTGESCHREDEN LONGKANKER KAN BETER De behandelingsresultaten van mensen die leiden aan een ver voortgeschreden vorm van longcarcinoom, zijn over het algemeen slecht. De afdeling Longziekten heeft onderzocht of deze patiënten een beter vooruitzicht hebben als ze naast chirurgische of radiotherapeutische behandeling eveneens chemotherapie krijgen. In 1998 is uit die studie gebleken dat bestraling gecombineerd met chemotherapie de behandelresultaten verbetert. Het NKI/AvL gaat een nieuwe multicenter trial in Europees verband coördineren, waarin verder wordt uitgezocht hoe de chemo- en radiotherapie het best te combineren zijn. Er zullen naar verwachting ruim 300 patiënten aan de trial meedoen.
Nieuws uit de Radiotherapie Het cluster Radiotherapie van het NKI/AvL is al jaren bezig om genezing door bestraling te optimaliseren: hoe kan de tumor harder aangepakt worden met minder bijwerkingen? Zo is bij de radiotherapeutische behandeling van het larynxcarcinoom (stembandkanker) inmiddels veel vooruitgang geboekt: negentig procent van de patiënten geneest. De tumor kan nu in veel gevallen succesvol worden aangepakt terwijl de patiënten een goede stemkwaliteit behouden. In Europa is het NKI/AvL een voorloper op het gebied van borstsparende behandelingen van borstkanker. Eerst werd aangetoond dat operatieve verwijdering van de tumor gecombineerd met bestraling even grote plaatselijke tumorcontrole gaf als borstamputatie. Inmiddels is gebleken dat ook op de lange termijn (tien tot dertien jaar na behandeling) de genezingskans van deze behandeling exact hetzelfde is als van de uitgebreide operatie. Inmiddels is de borstsparende operatie verder verfijnd door de oksellymfeklieren alleen weg te nemen als de zogenoemde schildwachtklier tumorweefsel bevat. Na de jarenlange ervaring met de borstsparende operaties is nu de tijd gekomen om te zien of de bestralingsdosis omlaag gebracht kan worden en of het cosmetisch resultaat van de borstsparende behandeling verder te verbeteren is. Het NKI/AvL participeert in een grote internationale trial, waaraan 5.000 vrouwen meedoen. Aan de hand van gemeten cosmetische effecten en bijwerkingen van de behandeling worden onder meer richtlijnen opgesteld voor de wijze van opereren. Het cluster Radiotherapie heeft ten slotte een belangrijke bijdrage geleverd aan een internationaal kwaliteitsbewakingsprogramma voor borstsparende operaties. In eerdere onderzoeken was gebleken dat tussen behandelinstituten nogal wat verschillen kunnen bestaan wat betreft het percentage vrouwen bij wie na borstsparende operatie de tumor terugkeert. In het NKI/AvL is dat slechts vier procent, maar bij sommige, deels buitenlandse instellingen liep het op
tot dertig procent. Met behulp van een kwaliteitsbewakingsprogramma is het verschil tussen instellingen veel kleiner geworden en bedraagt het nu niet meer dan drie tot zeven procent.
B EELDVERWERKING
STEEDS BELANGRIJKER
Beeldverwerking wordt steeds belangrijker bij radiotherapie. Zowel CT (Computer Tomografie) als MRI (Magnetic Resonance Imaging) produceert scans van het inwendige van een patiënt. Sommige weefsels of organen zijn op een CT-scan beter te zien, andere juist op een MRI-scan. De scans zijn nodig om de plaats en de grootte van een tumor vast te kunnen stellen. De radiotherapeut gebruikt die gegevens om te bepalen welk gebied hij precies moet bestralen. Dat gebied in de scan wordt op het beeldscherm ingetekend. Een prostaat, om een voorbeeld te noemen, is
op een MRI beter te zien dan op een CT. Maar de CT bevat ook nuttige informatie, dus ideaal zou zijn om de scans te combineren. Fysici in het NKI/AvL hebben een computerprogramma ontwikkeld waarmee de scans over elkaar te plaatsen zijn. Daardoor kan een radiotherapeut het gebied met de tumor nauwkeuriger intekenen. Deze techniek wordt al een aantal jaren gebruikt om hersentumoren in te tekenen. MRI wordt nog niet standaard gebruikt om prostaattumoren in beeld te brengen. Er is wel een vergelijkende studie afgerond met MRI-scans van 18 patiënten. De gegevens daarvan worden nu verwerkt en afhankelijk van de uitkomst wordt besloten of MRI bij prostaattumoren toegepast zal worden. Behalve fysici neemt een radiotherapeutisch laborant deel aan het project, die het programma in de kliniek introduceert en artsen leert hoe ermee om te gaan. B
Aanpassingen aan de grillen van een tumor Conformatietherapie, een onderzoekslijn van het cluster Radiotherapie, is erop gericht stralingsbundels beter af te stemmen op de vaak grillige vorm van een tumor. Dit beperkt ongewenste bestraling van gezond weefsel nog verder. Uit een publicatie van medewerkers (1998) is onder meer gebleken dat het voortraject heel belangrijk is: diagnostiek met behulp van MRI maakt de vorm van de tumor beter zichtbaar dan CT-scan. Het conformatie-onderzoek is millimeterwerk. Moderne technieken maken het mogelijk de stralenbundel steeds preciezer op tumoren te richten. Zo is het bijvoorbeeld van belang nauwkeurig te kunnen bepalen of de patiënt steeds op dezelfde manier onder de stralingsapparatuur ligt. Met behulp van een speciaal daarvoor ontwikkelde camera kan men bij Radiotherapie aan de hand van foto’s gemaakt tijdens de bestraling, aflezen of het gebied precies is bestraald als bedoeld. “Aan dit soort ontwikkelingen zijn continu zaken te verbeteren”, zegt radiotherapeut Joos Lebesque. “Ik denk dat wij als een van de eersten in Nederland werken aan klinische vraagstellingen op dit gebied”, vervolgt hij. “Dat is mede mogelijk door de Nederlandse Kankerbestrijding/ KWF die een aantal van onze projecten op dit gebied financiert.” Conformatietherapie maakt het mogelijk de stralingsdoses te verhogen en de effectiviteit van de behandeling te vergroten. “Met prostaatkanker zijn we hierin het verst. Er loopt, in samenwerking met de Daniel den Hoed kliniek, al twee jaar een faseIII trial, waar eind 1998 ongeveer 200 van de benodigde 600 patiënten zijn ingestroomd. De ene
groep krijgt bestraling van 68 Gy (Gray), de andere 78 Gy. Voor longkanker zijn we bezig met een faseI studie, waarin we kijken tot welke bestralingsdosis we maximaal kunnen gaan. We geven dan steeds een beetje meer tot we de maximaal verdraagbare dosis kennen. We verwachten dat de dosis voor kleine longtumoren omhoog kan van zeventig Gy naar ongeveer honderd Gy. Voor tumoren in het hoofd-halsgebied zitten we nog in het voortraject: we zoeken uit hoe we voor dit gecompliceerde gebied de bestraling meer op de tumor kunnen afstellen. Dat is in 1998 begonnen. Daarna zullen we onderzoeken of we door toediening van dezelfde totale dosis, maar in een korte periode – vier in plaats van zeven weken – meer effect kunnen bereiken.” “Uiteindelijk”, zegt Lebesque, “zal behandeling in de toekomst altijd wel bestaan uit een combinaties van radiotherapie, chirurgie en chemotherapie. Maar voordat je dat verder optimaliseert, moet je je vaak even terugtrekken binnen je eigen vakgebied. De afzonderlijke onderdelen zul je eerst moeten optimaliseren, en dat kan alleen als je het aanB tal variabelen dat je meet, beperkt.” 23
Nieuwe poliklinieken
S NELLE DIAGNOSE EN VROEG ONTSLAG DANKZIJ MAMMAPOLI In augustus 1998 is de Polikliniek Mammadiagnostiek van start gegaan. Dankzij de werkwijze van deze poli weten vrouwen met een borstafwijking vaak al binnen een dag wat de diagnose is. In een periode van angst en onzekerheid is dat een enorme winst. De polikliniek functioneert op maandagen en donderdagen. Bij het eerste polibezoek maakt de patiënt eerst kennis met de chirurg. Die legt uit waar de ‘mammadiagnostiekdag’ uit bestaat. Vervolgens worden röntgenfoto’s gemaakt, een echografie van de verdachte plek en de vrouw ondergaat een punctie voor celonderzoek. In de loop van de dag laat de chirurg de uitslag van het onderzoek weten. In sommige gevallen is nog aanvullend onderzoek nodig. Is de aandoening kwaadaardig, dan bespreekt de chirurg mogelijkheden voor behandeling en vangt een mammacareverpleegkundige de patiënte daarna direct op. Een week later neemt de chirurg het definitieve behandelplan met de patiënt door, waarna de verpleegkundige poliklinisch het opnamegesprek voert en de patiënt op de hoogte stelt van het verpleegplan. De feitelijke opname is weer een week later gepland, vijftien dagen na het eerste polibezoek. In de nieuwe opzet gaat de vrouw, mits dat mogelijk is, op de derde dag na de operatie naar huis. De verdere ondersteunende zorg en informatie vindt poliklinisch plaats. De informatievoorziening is gespreid en gedoseerd, met de nadruk op de periode vóór de operatie. Doordat de mensen beter zijn voorbereid en doordat de verdere zorg en begeleiding poliklinisch is 24
georganiseerd, kunnen zij eerder met ontslag dan voorheen. Een belangrijk onderdeel van de polikliniek is het dagelijks telefonisch spreekuur van de mammacareverpleegkundigen, waar patiënten met al hun vragen terecht kunnen. Verder is er elke dag een verbandpoli die hen terzijde kan staan bij de wondverzorging, eventuele problemen met de drain en waar hechtingen verwijderd worden. Patiëntenfolders geven informatie over alles wat met de mammapoli te maken heeft. De informatieverstrekking aan de huisarts is eveneens verbeterd: deze wordt op de dag van het eerste polibezoek schriftelijk ingelicht over de diagnose en eventuele behandeling. Vier mammacareverpleegkundigen uit de kliniek bezetten de poli, wat de continuïteit van zorg tussen de verpleegafdeling en polikliniek waarborgt.
P OLIKLINIEK
SEKSUELE FUNCTIESTOORNISSEN
Seksuele problemen komen veel voor bij patiënten met kanker. De ziekte zelf en het verwerken daarvan, maar ook bepaalde behandelingen kunnen allerlei gevolgen hebben voor de (beleving van) seksualiteit. Het NKI/AvL heeft een wekelijks poliklinisch spreekuur waar mannen samen met hun partner hun seksuele problemen kunnen bespreken met een specialistisch verpleegkundige en een uroloog. Eind 1998 werden de resultaten van de eerste vijftig behandelde patiënten gepubliceerd in het tijdschrift Medisch Contact. Van de vijftig mannen die de Polikliniek Seksuele Functiestoornissen (PSF) hadden bezocht, hadden 44 een tumor in het bekkengebied (gehad). Het merendeel van hen had last van erectiestoornissen. Na een gesprek en voorlichting krijgen zij de mogelijkheid een
of meer hulpmiddelen of medicamenten te gebruiken. Hoewel de behandeling van erectiestoornissen sterk is verbeterd en er verschillende hulpmiddelen ter beschikking zijn gekomen, zijn de resultaten over het algemeen matig. Dit bleek ook bij de patiënten van de PSF het geval te zijn: bij follow-up bleek slechts dertig procent eenmaal per maand of vaker geslachtsgemeenschap te hebben. De hulpverlening moet er dan ook vooral op gericht zijn om de patiënt en zijn partner te begeleiden bij het omgaan met en het accepteren van de functiestoornis. De patiënten en partners zijn zeer positief over die begeleiding. Ze stellen het op prijs dat zowel een medicus als een verpleegkundige bij de behandeling en begeleiding is betrokken. De polikliniek hoopt in de toekomst ook vrouwen met kanker die seksuele problemen ervaren te gaan begeleiden.
P OLIKLINIEK F AMILIAIRE T UMOREN De Polikliniek Familiaire Tumoren, die het NKI/AvL in 1995 gestart is, had eind 1998 1.400 adviesaanvragen in behandeling genomen. In totaal zijn nu 275 families met borstkanker en 120 families met colonkanker genetisch getest, circa 900 personen. Daarnaast zijn dergelijke DNA-tests op genetische afwijkingen die kanker kunnen veroorzaken, verricht voor 150 families die de afdeling Klinische Genetica van het AMC bezochten. In totaal zijn bij 65 families mutaties in het BRCA1 of BRCA2-gen (die borstkanker veroorzaken) gevonden. In vier families waarin dikkedarmkanker frequent voorkomt, is een mutatie in het MSH2 of MLH1-gen vastgesteld. In 1998 ging speciale aandacht uit naar psychosociale hulp bij families die een beroep op de polikliniek deden. Alle aanvragers werd de mogelijkheid tot psychosociale zorg aangeboden. Ruim tachtig procent stond daar positief tegenover. De Nederlandse Kankerbestrijding/KWF honoreerde een onderzoek naar de gevolgen voor psychosociaal welbevinden en gedrag van mensen die zich laten screenen op erfelijke aanleg voor dikke-darmkanker. Tussen en binnen families met erfelijke aanleg voor bepaalde vormen van kanker bestaan grote verschillen
DNA-test.
in het vóórkomen van de ziekte, bijvoorbeeld in de leeftijd waarop de ziekte zich openbaart. Een grote landelijke studie is gestart naar de wisselwerking tussen genetische aanleg en bekende risicofactoren (zoals levensstijl en blootstelling aan hormonen) bij 1.400 families die erfelijk belast zijn met borst- en/of eierstokkanker. Het onderzoek, dat zes jaar zal duren, wordt uitgevoerd door de afdeling Epidemiologie en de Polikliniek Familiaire Tumoren in samenwerking met de landelijke werkgroep ‘hereditair borstkankeronderzoek Nederland’ (HEBON). Deze studie is eveneens gefinancierd door de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Een in 1998 toegekend Ontwikkelingsgeneeskundeproject naar het effect van regelmatige screening op borstkanker bij erfelijk belaste vrouwen, zal in 1999 van start gaan. In deze studie, die gecoördineerd wordt vanuit de Erasmus Universiteit in Rotterdam en waarin het NKI/AvL participeert, zal gebruik gemaakt worden van MRI en mammografie.
P OLIKLINIEK
VOOR PATIËNTEN MET LYMFOEDEEM
De lymfoedeempoli, die in het NKI/AvL in 1996 gestart is, voorziet in een grote behoefte. Wekelijks is er een spreekuur van de fysio-oedeemtherapeut. Patiënten bij wie na het verwijderen of bestralen van lymfeklieren lymfoedeem is ontstaan, kunnen door hun specialist doorverwezen worden naar het spreekuur. Het doel van de polikliniek is advisering en indien nodig behandeling van deze patiënten. Soms is de behandeling te uitgebreid om deze poliklinisch te laten plaatsvinden. In dat geval worden alle behandelmethoden gecombineerd in een zogenoemde ‘totaalbehandeling’, die tijdens een klinische opname plaatsvindt. Als dat nodig is, schakelt de fysio-oedeemtherapeut de arts, dermatoloog, bandagist, diëtist of andere hulpverleners in. Juist die samenwerking bepaalt de toegevoegde waarde van deze poli die in vorm en schaal uniek is voor Nederland. B 25
Méér dan behandelen
Wanneer iemand de diagnose ‘kanker’ te horen krijgt, is dat meestal een grote schok. De behandelend artsen vertellen wat de ziekte, de onderzoeken en de behandelingen inhouden. Verpleegkundigen geven hulp, begeleiding en voorlichting. Maar toch kunnen mensen nog allerlei vragen hebben of zich zorgen maken over de toekomst. Hoe gaat het als je na een opname weer thuiskomt, is er dan hulp? Hoe reageren je kinderen op de ziekte? Wat moet je doen als de ziekte toch verergert of terugkeert? Welke problemen kunnen zich voordoen als je weer aan het werk gaat? Hoewel elke professional in het ziekenhuis aandacht heeft voor die vragen en problemen, kan het nodig zijn extra begeleiding te krijgen. De sociaal verpleegkundigen van de Sociaal Medische Dienst van het NKI/AvL bieden deze begeleiding. Patiënten kunnen ook gebruik maken van een gezinsspreekuur of een beroep doen op de geestelijke verzorging. Een bijzondere bijdrage leveren de vrijwilligers die in het NKI/AvL werken. De veertig vrijwilligers van de Stichting Patiëntenzorg NKI zorgen er onder meer voor dat er een up-to-date rijdende bibliotheek en een mobiel winkeltje zijn. Behalve aan attenties voor patiënten besteden zij ook aandacht aan het verplegend personeel. Zij zorgen ervoor dat de verpleegkundigen kunnen werken in een aangename sfeer. Het NKI/AvL kan daarnaast rekenen op de inzet van ongeveer veertig vrijwilligers die patiënten begeleiden bij de opname en die koffie en thee schenken. In 1998 hebben zij geholpen bij het vernieuwen en verspreiden van patiëntenvoorlichtingsfolders.
T RANSFERVERPLEEGKUNDE :
GOEDE ZORG , OOK THUIS
Als een patiënt uit het ziekenhuis ontslagen wordt, 26
moet geregeld zijn welke zorg hij of zij thuis krijgt. Sinds november 1996 heeft het NKI/AvL evenals de andere Amsterdamse ziekenhuizen een samenwerkingsovereenkomst met Amsterdam Thuiszorg. Die overeenkomst bestaat er in het algemeen uit dat een transferverpleegkundige van de thuiszorg gedetacheerd wordt in het ziekenhuis. Het NKI/AvL heeft de de transferverpleegkundige echter zelf in dienst. Want het NKI/AvL is een categorale instelling en behandelt patiënten uit heel Nederland, hetgeen een speciale aanpak van de zorgoverdracht van ziekenhuis naar thuiszorg vereist. De transferverpleegkundige in het NKI/AvL heeft van de Amsterdamse Thuiszorg en de zorgloketten van Noord-Holland bevoegdheid gekregen om de indicatie voor patiënten uit deze regio te stellen. De indicatiestelling en onderbouwing daarvan worden zeer goed ontvangen bij de thuiszorginstanties, met als gevolg een snellere afhandeling en betere thuiszorg. Voor patiënten afkomstig uit andere delen van het land coördineert de transferverpleegkundige de complexe thuiszorg. Hij heeft in 1998 zo’n zeshonderd patiënten begeleid.
V OORLICHTINGSCENTRUM Het Voorlichtingscentrum, dat in september 1997 officieel werd geopend, draaide in 1998 op volle toeren. Het centrum is elke werkdag geopend en heeft gemiddeld drie- tot vierhonderd contacten per maand, voor de helft bestaande uit mensen die het centrum bezoeken met een vraag, voor de andere helft uit telefonische vragen. Daarnaast zijn er nog ongeveer driehonderd bezoekers die komen voor het meenemen van een folder, het inkijken van een boek of tijdschrift of het zoeken naar informatie op internet. Voorzover de
verzoeken om informatie afkomstig zijn van patiënten (de grootste groep) zijn de meeste afkomstig van patiënten uit het NKI/AvL. Eenderde van de vragen van patiënten is afkomstig van mensen die in andere ziekenhuizen onder behandeling zijn. Familieleden van patiënten vormen de tweede grootste groep die contact zoekt met het Voorlichtingscentrum, gevolgd door het algemeen publiek en partners van patiënten. Het ziektebeeld waar de meeste vragen over worden gesteld is borstkanker. Longkanker en urologische kanker nemen een tweede en derde plaats in. Veel vragers willen méér weten over de behandeling van een aandoening. Een andere belangrijke vraag waarmee mensen zich tot het Voorlichtingscentrum wenden is een verzoek om second opinion. De medewerkers van het centrum, ervaren verpleegkundigen, geven opvang, informatie, advies, verwijzen door als dat nodig is (bijvoorbeeld bij aanvragen voor second opinion) en geven schriftelijk materiaal mee of sturen dat op. In het najaar is ook een inloopspreekuur voor lotgenotencontact gestart, omdat veel patiënten aangeven behoefte te hebben aan contact met mensen die ook kanker hebben (gehad). Elke donderdagmiddag is er iemand van een specifieke vereniging van kankerpatiënten in het Voorlichtingscentrum. Bezoekers van de polikliniek kunnen gebruik maken van dit inloopspreekuur.
T HEMABIJEENKOMSTEN Het NKI/AvL organiseert themamiddagen voor patiënten en hun naasten, met informatie en ruime gelegenheid tot het stellen van vragen en onderling uitwisselen van ervaringen. Een van de thema’s die in 1998 bijzonder veel belangstelling trok was ‘vermoeidheid’, een veel gehoorde klacht bij mensen die voor kanker behandeld zijn. Dit probleem, waar meestal geen goede medische verklaring voor is, komt steeds meer naar voren. Er is in 1998 een extra bijeenkomst
Het Voorlichtingscentrum heeft ongeveer 500 bezoekers per maand.
over vermoeidheid georganiseerd en in 1999 zullen er zes (in plaats van twee) plaatsvinden.
K LACHTENBEHANDELING Hoewel het NKI/AvL er alles aan doet om patiënten de beste behandeling, zorg en begeleiding te bieden, komt het voor dat mensen klachten hebben. Die klachten zijn belangrijk om te zien waar verbeteringen mogelijk zijn. De behandeling van klachten heeft binnen het ziekenhuis steeds meer structuur gekregen. Bespreking van klachten in stafverband binnen de verschillende medische clusters leidt tot afspraken om vergelijkbare incidenten in de toekomst te voorkomen. Een goede klachtenbehandeling kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het instituut. In 1998 werden 71 klachten geregistreerd. Bij vijftig bleef het bij registratie, in negen gevallen vond bemiddeling plaats door de klachtenbemiddelaar en twaalf klachten werden behandeld door de klachtencommissie. Een nieuw enquêteformulier werd in gebruik genomen. Van de klinische patiënten die dit invulden was het merendeel zeer tevreden over de behandeling en het verblijf in het ziekenhuis.
G AST -H UIS Het NKI/AvL behandelt patiënten uit heel Nederland. Voor de patiënten en hun familie kan dat betekenen dat zij veel verre reizen moeten maken, voor bezoek of behandeling. Het Gast-Huis, dat gelegen is op het terrein van het NKI/AvL, kan onderdak bieden aan patiënten die poliklinisch behandeld worden en aan familie van opgenomen patiënten. In 1998 was de bezetting van het Gast-Huis wederom hoog, de 10 kamers waren in totaal 3098 keer bezet: een bezettingspercentage van bijna 85 procent door het jaar heen. Omdat de bezetting niet altijd evenredig gespreid is, is er sprake van een structureel gebrek aan accommodatie. In verband daarmee zal het Gast-Huis in 1999 uitgebreid worden met vijf tweepersoonskamers. B 27
Kennisoverdracht: een taak van het NKI/AvL
Verspreiding van nieuwe kennis en vaardigheden ziet het NKI/AvL als een belangrijke bijdrage aan de bestrijding en genezing van kanker, evenals het opleiden van mensen die zich in kankerbehandeling, -zorg en -diagnostiek willen specialiseren. Evenals de academische ziekenhuizen, maar dan op het gebied van de oncologie, vervult het NKI/AvL de taak om medisch specialisten op te leiden en tevens subspecialisatieopleidingen aan te bieden. Ook in na- en bijscholingsactiviteiten ligt nadruk op het kennis laten maken met en doorgeven van de jongste vernieuwingen in onderzoek en behandeling.
O NDERZOEKSSCHOOL O NCOLOGIE A MSTERDAM Behalve met deze opleidingen en cursussen voor artsen en specialisten, vervult het NKI/AvL een andere belangrijke opleidingsfunctie in de universitaire sector. Het NKI/AvL participeert in het vrije-keuzeonderwijs-
programma van de faculteiten Geneeskunde en Biologie van de Universiteit van Amsterdam. Jaarlijks volgen ongeveer 100 doctoraalstudenten geneeskunde en (medische) biologie van verschillende universiteiten hier de collegecyclus ‘experimentele oncologie’. Er zijn zo’n veertig stageplaatsen voor studenten beschikbaar. Het NKI/AvL neemt deel in de Onderzoeksschool Oncologie Amsterdam (OOA), samen met het AMC en de Vrije Universiteit. Van de 120 promovendi is ongeveer de helft aangesteld in het NKI/AvL. De vaste staf verzorgt een pakket aan cursussen in huis. Het opleidingsprogramma voor de Onderzoekers In Opleiding (OIO’s) in het NKI/AvL is in 1998 uitgebreid. Zij volgen voortaan, naast de al bestaande cursussen, direct na hun aanstelling twee theoretische cursussen van tien tot twaalf weken. In ‘special seminars’ discussiëren zij
O PLEIDINGEN
TOT
( MEDISCH )
SPECIALIST
S PECIALISTENOPLEIDING R ADIOTHERAPEUT zesjarige opleiding tot medisch specialist (negen erkende opleidingsplaatsen) K LINISCH FYSICUS RADIOTHERAPIE vierjarige opleiding tot klinisch fysicus met specialisatie Radiotherapie D EELNAME OPLEIDING CHIRURG detacheringsovereenkomst (1998) met het AMC D EELNAME OPLEIDING UROLOOG detacheringsovereenkomst (1998) met het Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit 28
O PLEIDINGEN
EN NASCHOLINGEN VOOR MEDISCH SPECIALISTEN
P ARAMEDISCHE
D OORLOPENDE ( NA ) SCHOLINGSCURSUS M EDISCHE O NCOLOGIE (DONAMO) tweejarige vervolgopleiding voor internisten-oncologen en internisten in opleiding
V ERVOLGOPLEIDING O NCOLOGIEVERPLEEGKUNDIGE specialisatie voor gediplomeerd verpleegkundigen, duur: 15 maanden
C HIRURGISCHE O NCOLOGIE (CHIVO) tweejarige vervolgopleiding voor chirurgen, in samenwerking met AMC H OOFD - HALSONCOLOGIE EN - CHIRURGIE (KNOVOO) tweejarige vervolgopleiding voor KNO-artsen C HIRURGENWEEK oncologische nascholing voor heelkundigen, 1 x per jaar P ROVOX bijscholing voor KNO-artsen in het geven van stem- en longrevalidatie na plaatsing van een stemprothese Provox, 1 x per jaar
VERVOLGOPLEIDINGEN
EN CURSUSSEN
O NCOLOGIE EN MOULAGETECHNIEK cursus voor radiotherapeutisch laboranten en moulagetechnici, bestaande uit 6 moduledagen, georganiseerd door het IKA in samenwerking met het NKI/AvL. Behandelt het maken en toepassen van hulpmiddelen die nodig zijn voor bestraling, zoals fixatie- en afschermmateriaal S TAGEPLAATSEN OPLEIDING M EDISCHE B EELDVORMENDE T ECHNIEKEN (MBRT) het cluster Radiotherapie stelt stageplaatsen ter beschikking voor vierdejaars studenten van deze opleiding. In 1998 liepen 9 studenten een 14 weken durende stage.
LYMPHATIC M APPING AND S ENTINEL N ODE B IOPSY tweedaagse cursus voor algemeen chirurgen, plastisch chirurgen, nucleair geneeskundigen en gynaecologen, meerdere keren per jaar
Consult per video Tot voor kort reisden oncologisch specialisten van het NKI/AvL één keer in de veertien dagen per auto naar Winterswijk. Tijdens deze consulten overlegden ze met medisch specialisten van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) over de behandeling van patiënten met kanker. Inmiddels heeft het SKB, dankzij het Integraal Kankercentrum Stedendriehoek Twente, de beschikking gekregen over een video- en geluidsverbinding met Amsterdam. De apparatuur bestaat uit twee televisietoestellen van hoge kwaliteit, een van afstand bestuurbare camera, een geluidsbox/microfoon, een microscoop en een soort overheadprojector. De apparatuur is zodanig uitgerust dat de NKI/AvL-specialisten via het beeldscherm röntgenfoto’s of materiaal uit het laboratorium kunnen bestuderen. Op het ene televisietoestel zijn de artsen uit
NKI/AvL-interniste dr B. Taal overlegt via de videoverbinding met haar collega’s in Winterswijk.
Amsterdam te zien, op het andere de medewerkers uit Winterswijk. De adviezen die ze uit Amsterdam krijgt, vindt gynaecologe E. Blokhuis van het SKB “waanzinnig belangrijk”.“Zij weten dingen die wij niet weten. Dankzij deze ‘feedback’ uit de hoofdstad kunnen patiënten in Winterswijk onder behandeling blijB ven. Hoeven ze niet naar Amsterdam.” 29
met gastsprekers over een wetenschappelijk artikel. De OIO’s leren zo onder meer de wetenschappelijke literatuur kritisch te lezen en komen in contact met gerenommeerde onderzoekers uit de hele wereld. In 1998 vonden vier ‘special seminars’ en een theoretische cursus (celbiologie) plaats. De cursussen en special seminars zijn voorlopig experimenteel. Als ze succesvol blijken binnen het NKI/AvL kunnen ze onderdeel worden van het OIO/AIO-opleidingsprogramma van de OOA.
C HIRURGIE ,
NUCLEAIRE GENEESKUNDE , PATHOLOGIE
Sentinel node Bepaalde vormen van kanker, zoals borstkanker en melanomen, zaaien eerst uit naar één lymfekliertje: de sentinel node ofwel schildwachtklier. Als deze schildwachtklier geen tumorcellen bevat, is het volledig wegnemen van de andere lymfeklieren niet nodig: en dat neemt heel wat last voor de patiënt weg. Het NKI/AvL heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar technieken om de schildwachtklier zichtbaar te maken tijdens operaties, zodat snelle diagnostiek kan plaatsvinden. De vaardigheden om de nieuwe methode uit te voeren draagt het NKI/AvL over in de internationale cursus ‘Lymphatic Mapping and Sentinel Node Biopsy’ . In 1998 vonden zes cursussen plaats met in totaal 110 deelnemers. Van deze algemeen chirurgen, plastisch chirurgen, nucleair geneeskundigen en gynaecologen was ongeveer de helft afkomstig uit het buitenland. De belangstelling voor de cursussen is groot, zodat er voor 1999 wederom vier gepland zijn. B 30
P ARAMEDISCHE
OPLEIDINGEN
Ook aan paramedische beroepsgroepen biedt het NKI/AvL diverse opleidingsmogelijkheden. De vervolgopleiding Oncologieverpleegkunde – verplicht voor verpleegkundigen die in dienst komen en deze aantekening nog niet hebben – staat ook open voor verpleegkundigen die elders werkzaam zijn. In 1998 startten 48 verpleegkundigen deze opleiding, die 15 maanden duurt: 31 interne en 17 externe cursisten. De eerste landelijke cursus ‘Oncologie en moulagetechniek’ werd in april met succes afgerond. Deze cursus voor radiotherapeutisch laboranten en moulagetechnici behandelt technieken om hulpmiddelen te maken en te gebruiken die nodig zijn bij bestraling. Zesentwintig cursisten uit het hele land volgden de nieuwe cursus, die werd georganiseerd door het Integraal Kankercentrum Amsterdam in samenwerking met het NKI/AvL. De tweede landelijke cursus vindt plaats in 1999-2000. De OK trof in samenwerking met Bureau Opleidingen voorbereidingen voor een interne oncologische bijscholing voor OK-assistenten, die in 1999 van start gaat. De Intensive Care bereidde eveneeens met Bureau Opleidingen de vervolgopleiding ‘Chirurgisch Oncologisch IC-verpleegkundige’ voor, die zeven maanden zal duren. De opleiding gaat eveneens in 1999 van start voor interne medewerkers en kan in een later stadium worden aangeboden aan andere ziekenhuizen.
G EDWONGEN
HERORIËNTATIE OP HET LEVEN
Ruim negentig aanmeldingen kreeg de Sociaal Medische Dienst voor het symposium ‘Ontijdige transities’, dat op 1 oktober 1998 voor de vijfde keer plaatsvond. Het symposium richt zich op medisch maat-
schappelijk werkers en sociaal verpleegkundigen en wordt georganiseerd in samenwerking met het IKA. Transities zijn overgangen, die iedereen meemaakt in zijn leven, maar die soms kunnen leiden tot ontsporing. Voor veel kankerpatiënten is de transitie ‘ontijdig’: hij of zij belandt voortijdig in een andere levensfase en ziet zich gedwongen zich te heroriënteren op het leven. Zorgverleners kunnen hen helpen bij het doormaken van die transities. De sprekers gingen tijdens het symposium, onder meer aan de hand van praktijkvoorbeelden, in op de invloed van ‘ontijdige transities’ op de patiënt en zijn leefomgeving.
S YMPOSIUM
CARCINOÏDE TUMOREN
Eén van de medische symposia die het NKI/AvL in 1998 organiseerde, was dat over carcinoïde tumoren op 18 november. Carcinoïde tumoren komen niet veel voor. Ze behoren tot de neuro-endocriene tumoren, die afkomstig zijn van cellen die hormonen kunnen
produceren. De tumorcellen maken vaak grote hoeveelheden hormonen die ze opslaan in kleine blaasjes in de cel. Op bepaalde momenten stoten de cellen hun blaasjes massaal af en stromen de hormonen de bloedbaan in. Bij carcinoïde tumoren is dat meestal het hormoon serotonine, dat maakt dat de bloedvaten verwijden en de patiënt enorme stuwing en hevige diarree- en braakaanvallen krijgt. Tijdens het symposium werd uitgebreid stilgestaan bij de diagnosestelling, de rol van de chirurgie, hartklepproblemen en nieuwe mogelijkheden voor behandeling onder meer met behulp van het MIBG. Aan het symposium leverden alle belangrijke relevante onderzoeksgroepen uit Nederland een bijdrage. Door met andere centra samen te werken en de krachten te bundelen, probeert het NKI/AvL snel meer te weten te komen over de ziekte, zodat we de patiënten nog beter kunnen helpen. B
H OOGLERAREN , 31-12-1998 prof. dr N.K. Aaronson, bijzonder hoogleraar Psychosociale oncologie, Vrije Universiteit, Amsterdam prof. dr H. Bartelink, bijzonder hoogleraar Klinische experimentele radiotherapie, Vrije Universiteit, Amsterdam prof. dr R. Bernards, bijzonder hoogleraar Moleculaire carcinogenese, Universiteit Utrecht prof. dr A.J.M. Berns, bijzonder hoogleraar Experimentele moleculaire genetica van erfelijke aandoeningen, Universiteit van Amsterdam prof. dr P. Borst, bijzonder hoogleraar Klinische biochemie, Universiteit van Amsterdam prof. dr J.H. Beijnen, hoogleraar Bio-analyse i.h.b. in relatie tot het klinische geneesmiddelenonderzoek, Universiteit Utrecht prof. dr F.S.A.M. van Dam, bijzonder hoogleraar Psychosociale aspecten van chronische ziekten, Universiteit van Amsterdam mw prof. dr A.M. Kruisbeek, bijzonder hoogleraar Moleculaire aspecten van de ontwikkeling van het immuunsysteem, Vrije Universiteit, Amsterdam mw prof. dr F.E. van Leeuwen, bijzonder hoogleraar Epidemiologie van kanker, Vrije Universiteit, Amsterdam prof. dr W. Moolenaar, bijzonder hoogleraar Moleculaire celbiologie, Rijksuniversiteit Leiden prof. dr R.H.A. Plasterk, bijzonder hoogleraar Moleculaire genetica i.h.b. genoomonderzoek, Universiteit van Amsterdam
prof. dr S. Rodenhuis, bijzonder hoogleraar Klinische oncologie, Universiteit van Amsterdam prof. dr J.H.M. Schellens, hoogleraar Klinische geneesmiddelentoxicologie, Universiteit Utrecht prof. dr L.A. Smets, bijzonder hoogleraar Experimentele oncologie, Universiteit van Amsterdam
P RIJZEN
EN BENOEMINGEN dr A.J.M. Balm: lid Collegium Oto-Rhino-Laryngologicum Amicitiae Sacrum (ORLAS); lid Royal College of Surgeons mw G. van der Heide: voorzitter International Society of Radiographers and Radiological Technologists (ISRRT) dr B.B.R. Kroon: voorzitter van de European Society of Surgical Oncology (ESSO) mw dr F. van Leeuwen, bijzonder hoogleraar Epidemiologie van kanker, Vrije Universiteit, Amsterdam dr J.H.M. Schellens hoogleraar Klinische Geneesmiddelentoxicologie aan de Faculteit Farmacie, Universiteit Utrecht (m.i.v. 1 januari 1999) dr B.J. Mijnheer: Breur-medaille van de European Society of Therapeutic Radiation Oncology (ESTRO) mw dr R. Zwijsen, Antoni van Leeuwenhoek Prijs 1998
P ROMOTIES 1998 22 januari • Alexander J. Smith, The substrate specificities of the human MDR1 and MDR 3P-glycoproteins, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr P. Borst 5 maart • Ramon A. Puras Lutzke, HIV integrase: a target for drug discovery,
Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr R.H.A. Plasterk 6 maart • Maaike Hamel, Factors controlling the function of CD4 memory T cells, Vrije Universiteit, Amsterdam, promotor: prof. dr A.M. Kruisbeek Vervolg op pagina 32
31
V ERVOLG P ROMOTIES 1998 22 april • R. Boellaard, In vivo dosimetry with a liquid-filled electronic portal imaging device, Vrije Universiteit, Amsterdam, promotor: prof. dr H. Bartelink 22 april • J.D.F. Kerrebijn, Monocytes, dendritic cells, macrophages, T cells and head & neck cancer, Erasmus Universiteit Rotterdam, promotor: prof. dr H.A. Drexhage, co-promotor: dr A.J.M. Balm 7 mei • Fred van Leeuwen, Location, conservation and biosynthesis of J, an unusual DNA base in trypanosomes, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr P. Borst
16 oktober • Marc van Beurden, VIN III; Aspects of etiology, diagnostics and treatment, Universiteit van Amsterdam, promotores: prof. dr F.B. Lammes, prof. dr F.J.W ten Kate, co-promotor: dr. J. ter Schegget 20 oktober • Gerben C.M. Zondag, Characterization of Receptor Protein Tyrosine Phosphatase RPTPµ, Rijksuniversiteit Leiden, promotor: prof. dr W.H. Moolenaar, co-promotor: dr M.F.B.G. Gebbink
26 mei • Annemieke Kuin, Preclinical studies with MIGB: potention of anticancer drug activity by tumor-selective acidification, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr L.A. Smets
28 oktober • Richard Hoetelmans, Clinical pharmacology of antiretroviral drugs, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr J.H. Beijnen
10 juni • Judith van Asperen, The pharmacological role of drug-transporting P-glycoproteins in mice, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr J.H. Beijnen, co-promotor: dr O. van Tellingen
4 november • Jord Stam, Molecular and cellular functions of the invasion-inducing Tiam1 protein, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr A.J.M. Berns, co-promotor: dr. J.G. Collard
18 juni • Loes Gravestein, Molecular and functional characterisation of murine CD27, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr A. Berns, co-promotor: dr J. Borst
24 november • Joriene de Nooij, Regulation of cell proliferation during the development of Drosophila melanogaster, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr R. Bernards, co-promotor: dr I.K. Hariharan
26 juni • W.P.M. Kemperman, Breast conserving therapy: Experience at the Netherlands Cancer Institute, with special interest for the problem of local recurrence, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr H. Bartelink
25 november • Roel van Gijn, Preclinical and clinical pharmacologic studies on topoisomerase and protein kinase C inhibitors, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr J.H. Beijnen
30 juni • A.C. Voogd, Breast-conserving treatment of operable mammary cancer: evaluation of patient selection and treatment outcome (studies based on regional, national and European data), Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr H. Bartelink
2 december • Fusinita van den Ent, HIV integrase: structural and functional characterization of the amino-terminal domain, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr R.H.A. Plasterk
1 september • Linda Smit, Antigen receptor induced signaling pathways in B lymphocytes, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr R. Bernards, co-promotor: dr J. Borst 9 september • Vinodh R. Nannan Panday, Clinical pharmacology of paclitaxel and platinum compounds, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr J.H. Beijnen, co-promotores: dr W.W. ten Bokkel Huinink, dr J.H.M. Schellens 1 oktober • Gajja S. Salomons, The Bcl-2 family in childhood acute lymphoblastic leukemia, Universiteit van Amsterdam, promotor: prof. dr L.A. Smets
32
5 oktober • Virginie M. M. Herben, Bioanalysis and Clinical Pharmacology of Camptothecin Topoisomerase I Inhibitors, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr J.H. Beijnen, co-promotores: dr W.W. ten Bokkel Huinink, dr J.H.M. Schellens
9 december • Derk Amsen, Central and peripheral involvement of costimulation in T cell tolerance, Vrije Universiteit, Amsterdam, promotor: prof. dr A.M. Kruisbeek 16 december • Hilde Rosing, Bioanalytical chromatographic assays for new anticancer agents and their applications in clinical pharmacologic research, Universiteit Utrecht, promotor: prof. dr J.H. Beijnen
Financieel jaar verslag I NLEIDING De in het financieel jaarverslag opgenomen balansen per 31 december 1998 en de resultatenrekeningen 1998, alsmede de toelichtingen daarop, zijn ontleend aan de jaarrekeningen 1998 van de Vereniging Het Nederlands Kanker Instituut (NKI) en de Stichting Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (AvL). Door PricewaterhouseCoopers zijn hierop goedkeurende accountantsverklaringen afgegeven.
V ERENIGING H ET N EDERLANDS K ANKER I NSTITUUT De financiering van het wetenschappelijk onderzoek (vaste research) bestaat uit jaarlijkse subsidies van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF en eigen inkomsten van het NKI. De subsidie van het Ministerie van VWS wordt jaarlijks geïndexeerd. De subsidie van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF varieert, omdat deze gekoppeld is aan het gemiddelde van de inkomsten van dit fonds over de voorafgaande drie jaar. De eigen inkomsten van het NKI zijn onder meer afhankelijk van de ontvangsten aan legaten, lidmaatschappen en rente. De subsidie 1998 nam ten opzichte van 1997 met ƒ 1.568.000,= toe door de indexering van ƒ 515.000,= die het Ministerie van VWS toekende en door de toename van de subsidie van de Nederlandse Kankerbestrijding /KWF met ƒ 620.000,=. Door stijging van giften, bijdragen en rentebaten nam de bijdrage vanuit het NKI met ƒ 433.000,= toe. Over 1998 is de volgende financiering ontvangen: • subsidie Ministerie van VWS ƒ 18.768.000 • subsidie NKB/KWF 13.233.000 • bijdrage NKI 2.309.000 ƒ 34.310.000 De uitgaven aan vaste research omvatten in 1998 een bedrag van ƒ 34.298.000,=, waardoor als resultaat over 1998 ƒ 12.000,= kon worden toegevoegd aan de egalisatierekening exploitatieresultaten (1997: ƒ 23.000,=). Het wetenschappelijk programma bestaat behalve uit de vaste research uit een aanzienlijk aantal projecten die een aparte projectgebonden financiering kennen. De omvang van de projectfinanciering nam ten opzichte van 1997 toe met ƒ 5.266.000,= tot een totaalbedrag van ƒ 27.050.000,=. Tevens worden in het NKI een aantal projecten uitgevoerd die niet ten laste komen van de researchexploitatie, maar waarvan de personeelskosten rechtstreeks door een externe financier betaald worden.
In 1998 was aan vaste en projectmatige research in totaal ƒ 61.360.000,= beschikbaar en dit is ook nagenoeg volledig besteed. De Stichting Fondsen NKI heeft in 1998 aan het NKI een bedrag van ƒ 5.076.000,= ter beschikking gesteld voor door het stichtingsbestuur goedgekeurde investeringen in apparatuur, inventarissen en verbouwingen. De balans geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen. Medio 1988 is door het NKI een renteloze premieobligatielening van ƒ 275.000.000,= uitgegeven. Uit de opbrengst van de premie-obligatielening is een tweetal leningen verstrekt aan de Staat der Nederlanden. De vorderingen op de Staat der Nederlanden zijn door het NKI als zekerheid voor de obligatiehouders overgedragen aan de BV Algemeen Administratie- en Trustkantoor te Amsterdam. Met de bovengenoemde financiële transactie is een voordelig verschil gerealiseerd van ƒ 25.000.000,=, dat als Fonds Wetenschappelijk Onderzoek wordt beheerd. De opbrengst van dit vermogen komt jaarlijks ten goede aan de exploitatie van het researchlaboratorium. Ter wille van de continuïteit zal het kapitaal in stand worden gehouden. De vordering op de Staat der Nederlanden betrof in 1997 toekomstige inkomende geldstromen, verband houdende met de toekomstige aflossing van de premie-obligatielening en de maandelijkse uitbetaling van de premies. Ten behoeve van het inzicht in de financiële positie is besloten deze post p.m. in de balans op te nemen. In 1998 zijn de tweetal leningen verstrekt aan de Staat der Nederlanden afgelost, waardoor gelijktijdig de aflossing van de premieobligatielening kon plaatsvinden. De aflossing van de premie-obligatielening heeft op 2 juni 1998 plaatsgevonden. Per 31 december 1998 waren nog 4.841 obligaties van ieder nominaal ƒ 1.000,= niet ter aflossing aangeboden. Het totaalbedrag hiervan ad ƒ 4.841.000,= wordt beheerd door de BV Algemeen Administratieen Trustkantoor te Amsterdam. De vorderingen tot betaling van de hoofdsom van de aflosbaar gestelde obligaties, waarvan na verloop van tien jaren na de datum waarop zij betaalbaar zijn (2 juni 1998) geen gebruik is gemaakt vervallen ten bate van het NKI. In 1998 is door de Stichting Fondsen NKI aan erfstellingen en legaten een bedrag van ƒ 4.917.000,= (1997: ƒ 7.755.000,=) ontvangen. De per 31 december 1998 nog te ontvangen bedragen uit erfstellingen en legaten zijn niet opgenomen.
33
S TICHTING A NTONI HUIS (A V L)
VAN
L EEUWENHOEK
ZIEKEN -
De financiering van de patiëntenzorg bestaat uit wettelijke budgetten voor het ziekenhuis en de radiotherapie die jaarlijks worden aangepast. Als gevolg van deze aanpassingen (indexering op loon- en materiële kosten, productieafspraken, nacalculaties op kapitaalslasten) nam het budget met ƒ 3.633.000,= toe, tot een totaal van ƒ 102.455.000,=. Uit doorberekeningen aan derden werd een bedrag van ƒ 3.986.000,= ontvangen, waardoor in totaal ƒ 106.441.000,= aan wettelijk budget beschikbaar was. De totale kosten van het ziekenhuis over 1998 bedroegen ƒ 106.428.000,=, zodat een saldo van ƒ 13.000,= resteerde dat aan de reserve aanvaardbare kosten is toegevoegd. Aanpassingen op de wettelijke budgetten van 1996 en 1997 leidden in 1998 per saldo eveneens tot een toevoeging van ƒ 130.000,= aan de reserve aanvaardbare kosten.
toename aan productie vanwege de in 1995 in gebruik genomen interimpolikliniek. De productie is voor wat betreft opnamen en series bestralingen radiotherapie ruimschoots hoger uitgekomen dan de gemaakte afspraken. Ten aanzien van verpleegdagen, dagbehandelingen, poliklinische toedieningen cytostatica en eerste consulten is er sprake van een onderschrijding van de afspraken. De bedbezetting (op basis van verpleegdagen, dagbehandeling en poliklinische cytostaticatoedieningen) nam met 1,6% af tot 84,7% in 1998. De gemiddelde verpleegduur daalde van 8,1 naar 7,4 dagen. In het kader van afspraken met de Stichting Klinische Genetica Amsterdam zijn in 1998 door de Polikliniek Familiaire Tumoren van het NKI/AvL counselingen en DNA-onderzoeken uitgevoerd. De hieruit voortvloeiende opbrengsten dienen ter dekking van de kosten.
A LGEMEEN Jaarlijks worden met de zorgverzekeraars afspraken gemaakt over aantallen opnamen, verpleegdagen, eerste polikliniekbezoeken, dagbehandelingen, poliklinische cytostaticatoedieningen en megavoltseries. Voor 1998 is daarbij rekening gehouden met de verwachte
34
Ook in 1998 heeft het NKI/AvL voor zijn werk een aanzienlijk bedrag uit erfstellingen en legaten ontvangen. Aan ieder die ons werk in 1998 steunde met nalatenschappen, maar ook met subsidies, giften en contributies, zijn wij veel dank verschuldigd.
Opengevallen erfstellingen en legaten 1998 E RFSTELLINGEN hr S.J. Admiraal mw J.R. Beekhuis mw S. van Bloppoel-Hamelink hr P.J. Bos hr J.Chr. Dat mw J.I. Davids mw E. van Dijk-Sissingh mw A. Frankfort mw A.J. van der Heusden-van der Zande mw W.F. Hezemans-Weijntjes mw C. Koejemans hr G. Land mw P. van Leeuwen-van der Heiden mw S. Nord mw H. Pastoor-Poort mw E.K. Ridders-Borsdorf hr D. Teerhuis mw B.E.C Volkers mw Th.A. de Vries mw H. de Wal
L EGATEN hr R. Baars mw H.E. Beeuwkes-van Vendeloo hr/mw van Bockhove-van Lieburg hr E.J. Bode mw Budding mw A. Hekelaar-Pijper mw N.M. de Jager-Koning mw C.P.M. de Kam-Malgo mw J. Oerlemans mw C.J. van Rooij-Geerdink W.N. Scheepstra mw K. Sijbenga mw J.C.M. Vos hr H. Wester
35
Vereniging Het Nederlands Kanker Instituut Balans per 31 december 1998 (bedragen x 1.000) 1998
1997
14.766 4.976 p.m. 338
16.302 5.177 p.m. 381
A CTIVA Vaste activa Researchlaboratorium Researchgedeelte van het AvL ziekenhuis Inventaris en apparatuur researchlaboratorium Tijdelijke kantoorruimte
Vorderingen op lange termijn Staat der Nederlanden Belegde middelen Effecten Belegd Fonds Wetenschappelijk Onderzoek
21.860
0
p.m.
7.464 25.463
Voorraden Vorderingen op korte termijn Stichting Fondsen NKI, rekening-courant Stichting AvL ziekenhuis, rekening-courant Vorderingen en vooruitbetaalde bedragen
20.080
7.506 25.260 32.927
32.766
230
222
415 10.407 9.366
Liquide middelen Bank, giro, deposito Totaal Toekomstige inkomende geldstromen wegens vorderingen op de Staat der Nederlanden
960 1.434 11.460 20.188
13.854
4.198
6.069
77.623
74.771
0
280.880
P ASSIVA Eigen vermogen Kapitaal Fonds Wetenschappelijk Onderzoek
3.650 25.000
Egalisatierekening exploitatieresultaten
3.650 25.000 28.650
28.650
253
241
Participatie door derden in het Researchlaboratorium Ministerie van VWS 14.766 NKB/KWF 3.966 18.732
20.430
0
p.m.
Schulden op korte termijn Kortlopende schulden en overlopende passiva
29.988
25.450
Totaal
77.623
74.771
0
280.880
Premie-obligatielening
Toekomstige uitgaande geldstromen wegens premie-obligatielening 36
16.302 4.128
Resultatenrekening over het jaar 1998 (bedragen x 1.000) basisresearch programma 1998 1997
speciale projecten 1998 1997
B ATEN Ministerie van VWS NKB/KWF Vereniging NKI Overigen
18.768 13.233 2.309
18.253 12.613 1.876
3.086 12.474
2.120 10.235
11.490
9.429
34.310
32.742
27.050
21.784
22.819 11.502 -23
21.867 10.959 -107
17.757 9.293
14.797 6.987
34.298
32.719
27.050
21.784
12
23
L ASTEN Salarissen en sociale lasten Overige kosten Nagekomen baten vorige boekjaren
V OORDELIG
SALDO
37
Stichting Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Balans per 31 december 1998 (bedragen x 1.000) 1998
1997
80.052 4.976 7.062
83.963 5.178 1.618
A CTIVA Vaste activa Ziekenhuisvoorziening Researchgedeelte van het ziekenhuis Projecten in uitvoering
92.090 Vlottende activa Voorraden Vorderingen en overlopende activa Nog in de tarieven te verrekenen kosten Liquide middelen
687 27.988 2.180 1.664
Totaal
90.759
635 25.815 276 1.702 32.519
28.428
124.609
119.187
P ASSIVA Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserves Overige reserves: – reserve bijzondere doeleinden – reserve aanvaardbare kosten
2.000 893
2.000 864
289 4.448
289 4.305
Reserve egalisatie afschrijvingen Langlopende schulden Leningen o/g Participatie NKI in researchgedeelte van het ziekenhuis
Kortlopende schulden en overlopende passiva Totaal
38
7.630
7.458
1.535
2.195
60.771
64.204
4.976
5.178 65.747
69.382
49.697
40.152
124.609
119.187
Resultatenrekening over het jaar 1998 (bedragen x 1.000) 1998
1997
102.455
98.822
B ATEN Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Vergoedingen voor diensten en verrichtingen berekend aan derden
3.986
3.065 106.441
101.887
L ASTEN Personeelskosten Kosten van voeding Andere hotelmatige kosten Algemene kosten Patiëntgebonden kosten Terrein- en gebouwgebonden kosten Afschrijving, erfpacht en interest Overige baten minus lasten
V OORDELIG
SALDO
60.916 1.644 2.797 4.528 17.140 1.962 17.480 -39
57.405 1.506 2.678 3.858 16.110 2.392 18.067 -461 106.428
101.555
13
332
(toe te voegen aan reserve aanvaardbare kosten)
39
Kengetallen 1998
1997
1996
Aantal erkende bedden Aantal operatiekamers Aantal intensive care bedden Aantal cytostaticabehandelplaatsen Aantal lineaire versnellers Aantal spreekuurunits polikliniek
180 4 9 10 6 14
180 4 9 10 6 14
180 4 9 10 6 14
Gemiddelde personeelsbezetting – ziekenhuis – researchlaboratorium
677 414
644 380
617 384
1.091
1.024
1.001
Heelkundig Oncologisch Disciplines consulten polikliniek opnamen verpleegdagen operatieve verrichtingen klinisch operatieve verrichtingen poliklinisch gemiddelde verpleegduur
28.913 2.846 24.647 3.428 3.448 8,7
28.321 2.467 25.118 3.371 3.804 10,2
26.501 2.289 25.064 3.383 4.207 11,0
Medische Oncologische Disciplines consulten polikliniek opnamen verpleegdagen dagverpleging toedieningen cytostatica gemiddelde verpleegduur
33.816 3.265 20.137 2.581 6.372 6,2
32.115 3.147 20.606 2.487 6.353 6,6
30.316 3.048 21.189 2.135 5.851 6,9
Radiotherapie consulten polikliniek opnamen verpleegdagen gemiddelde verpleegduur megavolttherapie brachytherapie orthovolttherapie simulaties
24.943 230 1.932 8,4 4.178 82 208 4.054
24.501 261 2.125 8,1 3.725 170 257 3.953
24.507 270 2.410 8,9 3.805 176 176 4.098
9.463 4.732 179 56 2.360
11.084 4.543 465 208 1.371
9.370 4.815 314 300
176
155
150
C APACITEITSGEGEVENS
Totaal
P RODUCTIECIJFERS
Overige verrichtingen oefentherapie pulmonale begeleiding fysiotechniek massage lymfoedeembehandeling en overig Overige consulten psychiatrie
40
D IAGNOSTISCHE
1998
1997
1996
776 297 1.252 8.042
924 312 1.077 7.720
935 273 908 7.487
4.712 2.388 4.473 20.921
4.985 2.207 3.538 20.596
4.529 1.846 2.645 20.817
AFDELINGEN
Radiologie klinisch CT MRI echografie overig poliklinisch CT MRI echografie overig Pathologie klinisch histologie cytodiagnostiek obducties immunopathologie poliklinisch histologie cytodiagnostiek immunopathologie
2.182 579 53 434
2.393 608 57 582
2.470 823 78 610
8.628 5.493 521
9.602 5.678 562
10.526 7.596 697
Nucleaire Geneeskunde klinisch poliklinisch
666 3.682
644 3.504
780 3.525
185.236 25.573
168.981 25.691
163.026 23.332
319.622 34.335
292.111 32.431
273.717 32.163
1.115 611
1.272 838
1.509 554
1.615 4.236
1.730 3.521
1.973 2.296
251 12 450
258 6 420
225 30 355
Algemeen Klinisch Laboratorium klinisch verrichtingen orders poliklinisch verrichtingen orders Functieonderzoeken klinisch ECG longfunctie poliklinisch ECG longfunctie Polikliniek Familiaire Tumoren complexe counselingen enkelvoudige counselingen DNA-onderzoeken
41
Nieuwe diagnoses bij patiënten van het NKI/AvL Nieuwe diagnoses, geclassificeerd volgens de International Classification of Diseases, 9th revision, Clinical Modification (ICD-9-CM) 1998 1997 1996
D IAGNOSES
42
PER TUMORGROEP
TOTAAL
5060
5130
4748
Mammatumoren: mamma mamma virilis
1072 1070 2
1105 1101 4
1162 1060 2
Tractus respiratorius tumoren: long/bronchus/trachea pleura mediastinum
616 544 68 4
670 605 58 7
605 558 44 3
Tractus digestivus tumoren: oesophagus maag dunne darm colon rectum/anus lever/intrahepatische galwegen galblaas/extrahepatische galwegen pancreas (retro)peritoneum
652 81 87 12 201 190 13 8 52 8
587 84 66 4 158 212 7 8 39 9
529 66 63 6 178 169 6 8 32 1
Urologische tumoren: prostaat testis penis/overige mnl.genitalia blaas nier/overige urinewegen
476 216 43 32 114 71
512 231 50 33 114 84
416 214 36 19 96 51
Melanomen*:
222
251
244
Gynaecologische tumoren: cervix uteri placenta corpus uteri ovarium/uterus/adnexa vagina/vulva/overig
233 71 52 95 15
239 70 1 61 100 7
218 76 3 48 74 17
Hoofd-halstumoren: lip tong speekselklieren gingiva mondbodem mondholte oropharynx nasopharynx hypopharynx sinussen/(neus)bijholten/middenoor larynx
224 4 33 17 10 13 15 30 11 17 7 67
197 3 28 15 3 9 14 24 13 19 10 59
199 3 27 18 20 9 28 5 14 10 65
1998
1997
1996
Lymfomen*: maligne lymfomen morbus Hodgkin
141 113 28
162 137 25
146 118 28
Huidtumoren*
130
134
124
Weke-delentumoren*:
104
80
74
D IAGNOSES
PER TUMORGROEP
Leukemieën: multiple myeloma/ immuno-proliferatief neoplasma lymfatische leukemie myeloïde leukemie
62
61
49
31 11 20
40 11 10
38 7 4
Neurologische tumoren: hersenen overig zenuwstelsel
35 30 5
45 39 6
41 36 5
Endocriene klieren tumoren: schildklier overige endocriene klieren
33 28 5
35 26 9
39 27 12
Bottumoren*:
11
8
8
153
129
106
43
38
51
853
877
837
Primaire tumor onbekend* Premaligne tumoren Benigne tumoren
* inclusief localisaties in het hoofd-halsgebied
S ECOND
OPINION
Alleen de patiënten die teruggingen naar hun eigen arts zijn meegeteld. De patiënten die na de second opinion in het AvL/NKI blijven, worden gezien als NKI/AvL-patiënt en zijn hier niet meegerekend.
Aantal second opinions
1998
1997
1996
987
830
652
43
Organisatiegegevens per 31-12-1998 B ESCHERMVROUWE H.M. K ONINGIN B EATRIX R AAD
VAN
T OEZICHT
dr W.F. Duisenberg, voorzitter mw drs M.L. Frohn-de Winter, vice-voorzitter mr J.F. Visser, secretaris/penningmeester mr R. Hazelhoff prof. mr P.F. van der Heyden
R AAD
VAN
drs S. van der Kooij prof. dr J. van der Meer dr ir J.H.M. Temmink prof. dr G.N.J. Tytgat mw drs M.W.M. Vos-van Gortel
B ESTUUR
prof. dr P. Borst, voorzitter ing. L. Neeleman, lid prof. dr S. Rodenhuis, lid
directeur wetenschapsbeleid directeur organisatie & bedrijfsvoering directeur zorg & zorgontwikkeling
drs P.A.J.M. van Asselt, secretaris Raad van Bestuur
N IEUWBOUW ir G.W. Zorn, bouwdirecteur
W ETENSCHAPPELIJKE C OMMISSIE
VAN
A DVIES
prof. dr L.A. Aarden prof. dr D. Bootsma prof. dr A.J. van der Eb prof. dr S.W.J. Lamberts prof. dr H.L. Langevoort prof. dr B. Löwenberg
prof. dr C.J.L.M. Meijer prof. dr C.J.M. Melief prof. dr H.M. Pinedo prof. dr F.H. Schröder prof. dr G.N.J. Tytgat prof. dr P.C. van der Vliet
I NTERNATIONAL S CIENTIFIC A DVISORY B OARD prof. dr J.R. Bertino prof. dr R.A. Flavell prof. dr S. Hellman prof. dr W. Hol prof. dr J. Mendelsohn
H OOFDEN I II III IV V VI VII
RESEARCH SECTIES
Celbiologie Moleculaire Carcinogese Cellulaire Biochemie Immunologie Moleculaire Biologie Tumorbiologie Moleculaire Genetica
H OOFDEN
prof. dr P. Nurse prof. dr R. Nusse prof. dr H. Ploegh prof. dr R.A. Weinberg prof. dr Ch. Weissmann
dr E. Roos prof. dr R. Bernards prof. dr W.H. Moolenaar prof. dr A.M. Kruisbeek prof. dr R.H.A. Plasterk dr J.J.C. Neefjes prof. dr A.J.M. Berns
VIII IX X XI XII
Experimentele Therapie Radiotherapie Medische Oncologie Chirurgische Oncologie Psychosociaal onderzoek en Epidemiologie XIII Diagnostische Oncologie
prof. dr N.K. Aaronson dr M.J. van de Vijver
EN MANAGERS MEDISCHE CLUSTERS
Heelkundig Oncologische Disciplines Medisch Oncologische Disciplines Radiotherapie Diagnostisch Oncologische Disciplines
dr B.B.R. Kroon, medisch clusterhoofd J. Schaart, manager zorg & bedrijfsvoering prof. dr S. Rodenhuis, medisch clusterhoofd mw P. Terwijn, manager zorg & bedrijfsvoering prof. dr H. Bartelink, medisch clusterhoofd mw mr A Pol, manager zorg & bedrijfsvoering a.i. dr. M.J. van de Vijver, medisch clusterhoofd P.H. Elsakkers, manager zorg & bedrijfsvoering
B ESTUUR M EDISCHE S TAF dr N. van Zandwijk, voorzitter dr R.A. Valdès Olmos, secretaris dr A.J.M. Balm
44
dr A.C. Begg prof. dr H. Bartelink prof. dr S. Rodenhuis dr B.B.R. Kroon, dr F. Balm
dr J.H. Borger drs L.M. Gualthérie van Weezel
R ESEARCHCOÖRDINATIE prof. dr A.J.M. Berns dr H. van Luenen drs E.J. Vos
laboratorium research coördinator manager bedrijfsvoering research manager klinische research
L ABORATORIUMBEHEERDERS Celbiologie Moleculaire Carcinogese Cellulaire Biochemie Immunologie
H OOFDEN
ing. J.W.R.M. Janssen W.J. van Dijk ir L.N. Vernie ing. P. Weder
Moleculaire Biologie Tumorbiologie Moleculaire Genetica Experimentele Therapie
ing. M.G.A. Hazendonk E.M. Groeneveld drs ing. J.H. Vink mw dr F.A. Stewart
Proefdieren Personeelszaken PR & Voorlichting Wetenschappelijke Administratie Ziekenhuisautomatisering
dr R.G.M. ten Berg drs A. Schouten mw drs Y.A.M. van der Doelen mw drs O.B. Dalesio ir J.B. Geursen
OVERIGE DIENSTEN / AFDELINGEN
Biofysica Centrale Kankerbibliotheek Facilitair bedrijf Economisch-administratieve Dienst
dr G.J.F. Blommestijn mw drs S. Bakker mw R.M.D. Schellens drs B. Simmelink
V ERPLEEGKUNDIGE A DVIES C OMMISSIE mw drs J.F. Jongkind, voorzitter J.J.T. Ensing, secretaris mw H.G. Ensing
C OMMISSIE M EDISCHE E THIEK
J. Meijjer mw W.A.M. Vermeulen
EN
K LINISCH W ETENSCHAPPELIJK O NDERZOEK
ir A.A.M. Hart, voorzitter dr H. Boot, plaatsvervangend voorzitter drs E.J. Vos., ambtelijk secretaris prof. dr N.K. Aaronson drs B. Aleman (plaatsvervangend lid) prof. dr J.H. Beijnen dr W.W. ten Bokkel Huinink mw drs O.B. Dalesio
mw. A.C. Dubbelman prof. dr A.W. Mussenga dr. O.E. Nieuweg drs D. de Boer, huisarts drs J.G. Salverda prof. dr J.H.M. Schellens (plaatsvervangend lid) mr E.B. van Veen
V ERPLEEGKUNDIGE C OMMISSIE K LINISCHE R ESEARCH mw R. Dubbelman, voorzitter mw M. de Groot mw. I. Groot mw M. Keessen mw J. Lafleur
mw C. Melgers mw L. Rentenaar mw M. Swart mw M van Zanten mw L. Wegink
K LACHTENCOMMISSIE mr. H. baron van Imhoff, voorzitter mw H.I.M. Camerik, ambtelijk secretaris; klachtenbemiddelaar mw dr J.W. Baars mw C.T.M. van der Geest
W. van Leeuwen mw mr A. Pol mw B. Vos drs L.M. Gualthérie van Weezel
M ELDINGEN I NCIDENTEN P ATIËNTENZORG (MIP)- COMMISSIE mw G. van der Heide-Schoon, voorzitter mw drs W. de Kruijf, ambtelijk secretaris prof. dr G.C. de Gast dr W.W. ten Bokkel Huinink
mw T. Holtrust mw K. ten Kate mw B. Toff
45
O NDERNEMINGSRAAD mw G. van der Heide-Schoon, voorzitter E.M. Bais, vice-voorzitter ir A.A.M. Hart, secretaris mw A. van Dijk, ambtelijk secretaris D. Atsma mw A.C. Dubbelman mw E.M. Groeneveld mw C.J.B. Klercq
mw S.H. Muller M.J.M. v.d. Ouderaa dr H. Spits ir L.N. Vernie mw dr A.P.E. Vielvoye-Kerkmeer mw B. Vos mw M.E.S. van Workum mw J.M. Zeef
S TICHTING P ATIËNTENZORG N EDERLANDS K ANKER I NSTITUUT De Stichting Patiëntenzorg NKI stelt zich ten doel extra persoonlijke zorg aan patiënten en verplegend personeel te geven in de meest uitgebreide zin. De stichting telt circa 40 vrijwilligers. Financiële bijdragen zijn zeer welkom op rekening 43.42.19.002 (ABN-AMRO Bank) of 59.14.406 (Postbank ) t.n.v. Stichting Patiëntenzorg Nederlands Kanker Instituut. Bestuur: mw mr M. Sitsen-van der Post, voorzitter mw M. Michels-Prins, secretaris mw M. Ribbink-Kohly, penningmeester
V ERENIGING H ET N EDERLANDS K ANKER I NSTITUUT De Vereniging Het Nederlands Kanker Instituut telde aan het eind van 1998 ongeveer 2900 leden. Het lidmaatschap van de Vereniging Het NKI staat open voor iedereen die de behandeling van kankerpatiënten in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis en het wetenschappelijk kankeronderzoek in het Nederlands Kanker Instituut wil steunen.
Leden medische staf NKI/AvL per 31-12-1998 Naam staflid
Discipline
Naam staflid
Discipline
prof. dr N.K. Aarsonson
Psychosociaal onderzoek en epidemiologie Radiotherapie Interne geneeskunde Pulmonologie Interne geneeskunde KNO-heelkunde Radiotherapie Apotheker (Slotervaart ziekenhuis) Radiotherapie Radiologie Gynaecologie Radiotherapie Interne geneeskunde Klinisch Chemie Neurologie (Slotervaart Ziekenhuis) Gastro-enterologie Radiotherapie Plastisch chirurgie Radiotherapie Interne geneeskunde Radiotherapie Anaesthesie Chirurgie
mw drs O. Dalesio prof. dr F.S.A.M. van Dam dr E.M.F. Damen dr L.G.H. Dewit dr M.P.W. Gallee dr G. Garavaglia prof. dr G.C. de Gast drs S. Gonggrijp drs L.M. Gualthérie van Weezel drs R.L.M. Haas mw drs D.E.W. Hahn ir A.A.M. Hart dr F.J.M. Hilgers dr C.A. Hoefnagel dr F.B.L. Hogervorst drs S.P. Israëls mw dr D. de Jong mw drs M.M. Kaag mw dr M.J. Kersten drs R.B. Keus drs W. Koops drs R. Kröger dr B.B.R. Kroon dr J.V. Lebesque mw prof. dr ir F.E. van Leeuwen dr A.C.M. van Lindert
Biometrie Psychologie Klinisch fysici Radiotherapie Pathologie Klinisch fysici Interne geneeskunde Tandheelkunde Psychiatrie Radiotherapie Psychologie/seksuologie Biostatistiek KNO-heelkunde Nucleaire geneeskunde Pathologie Interne geneeskunde Pathologie Anaestesiologie Interne geneeskunde Radiotherapie Radiologie Radiologie Chirurgie Radiotherapie Epidemiologie Gynaecologie
mw drs BM.P. Aleman mw dr J.W. Baars dr P. Baas drs E.M. Bais dr A.J.M. Balm prof. dr G.M.M. Bartelink prof. dr J.H. Beijnen mw drs J.S.A.. Belderbos drs A.P.E. Besnard dr M. van Beurden dr R.W. de Boer dr W.W. ten Bokkel Huinink dr J.M.G. Bonfrér dr W. Boogerd dr H. Boot dr J.H. Borger prof. dr K.E. Bos dr I.A.D. Bruinvis dr P.F. Bruning B.N.F.M. van Bunningen drs D.R. Buitelaar dr F. van Coevorden
46
O NDERNEMINGSRAAD mw G. van der Heide-Schoon, voorzitter E.M. Bais, vice-voorzitter ir A.A.M. Hart, secretaris mw A. van Dijk, ambtelijk secretaris D. Atsma mw A.C. Dubbelman mw E.M. Groeneveld mw C.J.B. Klercq
mw S.H. Muller M.J.M. v.d. Ouderaa dr H. Spits ir L.N. Vernie mw dr A.P.E. Vielvoye-Kerkmeer mw B. Vos mw M.E.S. van Workum mw J.M. Zeef
S TICHTING P ATIËNTENZORG N EDERLANDS K ANKER I NSTITUUT De Stichting Patiëntenzorg NKI stelt zich ten doel extra persoonlijke zorg aan patiënten en verplegend personeel te geven in de meest uitgebreide zin. De stichting telt circa 40 vrijwilligers. Financiële bijdragen zijn zeer welkom op rekening 43.42.19.002 (ABN-AMRO Bank) of 59.14.406 (Postbank ) t.n.v. Stichting Patiëntenzorg Nederlands Kanker Instituut. Bestuur: mw mr M. Sitsen-van der Post, voorzitter mw M. Michels-Prins, secretaris mw M. Ribbink-Kohly, penningmeester
V ERENIGING H ET N EDERLANDS K ANKER I NSTITUUT De Vereniging Het Nederlands Kanker Instituut telde aan het eind van 1998 ongeveer 2900 leden. Het lidmaatschap van de Vereniging Het NKI staat open voor iedereen die de behandeling van kankerpatiënten in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis en het wetenschappelijk kankeronderzoek in het Nederlands Kanker Instituut wil steunen.
Leden medische staf NKI/AvL per 31-12-1998 Naam staflid
Discipline
Naam staflid
Discipline
prof. dr N.K. Aarsonson
Psychosociaal onderzoek en epidemiologie Radiotherapie Interne geneeskunde Pulmonologie Interne geneeskunde KNO-heelkunde Radiotherapie Apotheker (Slotervaart ziekenhuis) Radiotherapie Radiologie Gynaecologie Radiotherapie Interne geneeskunde Klinisch Chemie Neurologie (Slotervaart Ziekenhuis) Gastro-enterologie Radiotherapie Plastisch chirurgie Radiotherapie Interne geneeskunde Radiotherapie Anaesthesie Chirurgie
mw drs O. Dalesio prof. dr F.S.A.M. van Dam dr E.M.F. Damen dr L.G.H. Dewit dr M.P.W. Gallee dr G. Garavaglia prof. dr G.C. de Gast drs S. Gonggrijp drs L.M. Gualthérie van Weezel drs R.L.M. Haas mw drs D.E.W. Hahn ir A.A.M. Hart dr F.J.M. Hilgers dr C.A. Hoefnagel dr F.B.L. Hogervorst drs S.P. Israëls mw dr D. de Jong mw drs M.M. Kaag mw dr M.J. Kersten drs R.B. Keus drs W. Koops drs R. Kröger dr B.B.R. Kroon dr J.V. Lebesque mw prof. dr ir F.E. van Leeuwen dr A.C.M. van Lindert
Biometrie Psychologie Klinisch fysici Radiotherapie Pathologie Klinisch fysici Interne geneeskunde Tandheelkunde Psychiatrie Radiotherapie Psychologie/seksuologie Biostatistiek KNO-heelkunde Nucleaire geneeskunde Pathologie Interne geneeskunde Pathologie Anaestesiologie Interne geneeskunde Radiotherapie Radiologie Radiologie Chirurgie Radiotherapie Epidemiologie Gynaecologie
mw drs BM.P. Aleman mw dr J.W. Baars dr P. Baas drs E.M. Bais dr A.J.M. Balm prof. dr G.M.M. Bartelink prof. dr J.H. Beijnen mw drs J.S.A.. Belderbos drs A.P.E. Besnard dr M. van Beurden dr R.W. de Boer dr W.W. ten Bokkel Huinink dr J.M.G. Bonfrér dr W. Boogerd dr H. Boot dr J.H. Borger prof. dr K.E. Bos dr I.A.D. Bruinvis dr P.F. Bruning B.N.F.M. van Bunningen drs D.R. Buitelaar dr F. van Coevorden
46
Naam staflid
Discipline
Naam staflid
Discipline
drs E.A.H. Masselink dr W. Meinhardt dr ir A.W.H. Minken drs L.M.F. Moonen mw dr S.H. Muller dr B.J. Mijnheer dr O.E. Nieweg dr W.J. Nooijen drs R.P. Noordanus F.A. Pameijer drs W. Pauw drs J.L. Peterse drs J.F.M. Pruijt prof. dr S. Rodenhuis mw J.M. Ronday mw dr V.J. de Ru mw drs N.S. Russell dr E.J.Th. Rutgers drs E.H.J.M. Rutten drs J.G. Salverda
Radiotherapie Urologie Klinisch fysici Radiotherapie Fysici Radiotherapie Chirurgie Klinisch chemie Plastische en reconstructieve chirurgie Radiologie Med. Microbiologie Pathologie Interne geneeskunde Interne geneeskunde Anaesthesiologie Radiotherapie Radiotherapie Chirurgie Radiotherapie Radiotherapie
dr J.J. van der Sande prof. dr J.H.M. Schellens dr J.H. Schornagel dr L.J. Schultze Kool drs P.F.E. Schutte mw dr M.J.A. Smid-Geirnaerdt mw dr B.G. Taal dr I.B. Tan drs A.P. Timmers A.H. Tönis drs J.H. Uppelschoten dr R.A. Valdés Olmos mw dr N. van der Vange mw dr M.L.F. van Velthuysen drs S. Verhoef drs J. Visscher dr M.J. van de Vijver mw dr M. van der Weide dr ir F.W. Wittkämper dr N. van Zandwijk dr F.A.N. Zoetmulder
Neurologie Interne geneeskunde Interne geneeskunde Radiologie Anaesthesiologie Radiologie Gastro-enterologie KNO-heelkunde Tandheelkunde Geestelijke verzorging Radiotherapie Nucleaire geneeskunde Gynaecologie Pathologie Klinisch genetica Anaesthesiologie Pathologie Pijnbestrijding Fysica Pulmonologie Chirurgie
Naam buitengewoon staflid
discipline
Naam buitengewoon staflid
discipline
dr J.P. Baars mw S. Bakker dr E. de Bree drs M.C. Copper dr F.B.L. Hogervorst mw drs K.E.A. de Jaeger mw drs G. de Klerk mw drs I. Kluijt ds P.G. Kousemaker mw drs C.M.F. Kruijtzer dr F.H. Menko mw dr P.M. Nederlof dr H. Neering
Interne geneeskunde Bibliotheek Chirurgie KNO-heelkunde Pathologie Radiotherapie Interne geneeskunde Klinisch genetica Geestelijke verzorging Interne geneeskunde Klinisch genetica Pathologie Dermatologie
mw dr Y. Oosterhoff mw drs M. Piek-den Hartog drs B.R. Pieters drs C.R.N. Rasch mw J.E. Ringrose-Wegman mw drs J. Schrama mw drs L.M.Th. Sterk B. de Valk mw dr L.J. van ‘t Veer mw dr A.P.E. Vielvoye-Kerkmeer drs E.J. Vos mw drs C. Weenink
Pulmonologie Chirurgie Radiotherapie Radiotherapie Geestelijke verzorging Interne geneeskunde Pathologie Interne geneeskunde Pathologie Anaesthesiologie Researchmanager Pulmonologie
47
Wetenschappelijke staf per 31-12-1998 S ECTIE C ELBIOLOGIE E. Roos (hoofd) J. Calafat J.G. Collard K. Jalink A. Sonnenberg
S ECTIE M OLECULAIRE C ARCINOGESE R. Bernards (hoofd) E. Kriek (erelid staf) E. Scherer (tot 1 juni 1998) T.K. Sixma H. te Riele M. van Lohuizen
S ECTIE C ELLULAIRE B IOCHEMIE W.H. Moolenaar (hoofd) J. Borst N. Divecha W.J. van Blitterswijk L.N. Vernie
S ECTIE R ADIOTHERAPIE H. Bartelink (hoofd) B.M.P. Aleman J.S.A. Belderbos J. Borger I.A.D. Bruinvis E.M.F. Damen R.W. de Boer L.G.H. Dewit R.L.M. Haas A.A.M. Hart K.M.G. Haustermans R.B. Keus J.V. Lebesque E.A.H. Masselink B.J. Mijnheer L.M.F. Moonen N.S. Russell J.G. Salverda B.N.F.M. van Bunningen M. van Herk F.W. Wittkämper
S ECTIE I MMUNOLOGIE A.M. Kruisbeek (hoofd) M.J. Kersten T.N.M. Schumacher H. Spits C.J.M. Vennegoor (gestationeerd in de VU)
F.A. Vyth-Dreese K. Weijer
S ECTIE M OLECULAIRE B IOLOGIE R.H.A. Plasterk (hoofd) P. Borst A.P.M. Jongsma (gestationeerd in de VU)
H.G.A.M. van Luenen
S ECTIE T UMORBIOLOGIE J. Neefjes (hoofd) P.C. Hageman (erelid staf) J. Hilkens R.J.A.M. Michalides A. Tulp A.A. van der Gugten A.A. Verstraeten (gestationeerd in de VU)
S ECTIE M OLECULAIRE G ENETICA A.J.M. Berns (hoofd) D. Barlow P. Demant P. Krimpenfort M. Snoek M.A. van der Valk
S ECTIE E XPERIMENTELE T HERAPIE A.C. Begg (hoofd) K.M.G. Haustermans J.H.M. Schellens A.H. Schinkel L.A. Smets F.A. Stewart L.J. van ’t Veer
48
S ECTIE M EDISCHE O NCOLOGIE S. Rodenhuis (hoofd) J.W. Baars P. Baas E.M. Bais J.H. Beijnen W. Boogerd H. Boot P.F. Bruning G.C. De Gast S.P. Israëls M.J. Kersten H. Neering J.F.M. Pruijt J.H.M. Schellens J.H. Schornagel B.G. Taal W.W. ten Bokkel Huinink J.J. van der Sande M. van der Weide N. van Zandwijk A.P.E. Vielvoye-Kerkmeer
W. Meinhardt O.E. Nieweg R.P. Noordanus E.J.Th. Rutgers P.F.E. Schutte I.B. Tan M. van Beurden F. van Coevorden N. van der Vange A.C.M. van Lindert J. Visscher F.A.N. Zoetmulder
S ECTIE P SYCHOSOCIAAL EN E PIDEMIOLOGIE
ONDERZOEK
N.K. Aaronson (hoofd) M.A. Rookus F.S.A.M. van Dam F.E. van Leeuwen
S ECTIE D IAGNOSTISCHE O NCOLOGIE M.J. van de Vijver (hoofd) A.P.E. Besnard J.M.G. Bonfrer D. de Jong M.P.W. Gallee K. Gilhuis C.A. Hoefnagel F.B.L. Hogervorst W. Koops R. Kröger S.H. Muller P.M. Nederlof W.J. Nooijen F.A. Pameijer J.L. Peterse L. Schultze Kool M. Smid-Geirnaerd R.A. Valdes Olmos O. van Tellingen L.J. van ’t Veer M.L.F. van Velthuysen
S ECTIE B IOMETRIE O.B. Dalesio (hoofd) H. van Tinteren
R ESEARCH N URSES D. Batchelor A.C. Dubbelman M.M.J. Holtkamp G.A.M. Linthorst M.E. Schot M. Swart W. Uyterlinde
S ECTIE C HIRURGISCHE O NCOLOGIE B.B.R. Kroon (hoofd) A.J.M. Balm C.L. Blackburn K.E. Bos D. Buitelaar J.B. de Boer F.J.M. Hilgers S. Horenblas M.M. Kaag
Colofon S AMENSTELLING
EN PRODUCTIE
PR & Voorlichting NKI/AvL
F OTOGRAFIE Audiovisueel Centrum NKI/AvL Argos Jaap van Veldhuisen
V ORMGEVING ,
PREPRESS EN DRUK
Drukkerijen de Bussy Ellerman Harms bv