`Z
Amsterdamse Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt (AVBB) Voorzitter: Penningmeester: Secretariaat: Bestuur:
- (vacature!) Thomas Luyken Jan Wieringa Eline Pellinkhof Oscar Vrij Ina Ruijter Marja van der Veldt
Redactie:
Ries Hoogendoorn Ookmeerweg 174/8 1068 AV Amsterdam 020-6103401
[email protected]
Onze Website: Adres:
www.bijenpark.nl Baron v. Schimmelpennick v. d. Oyeweg 4 1067 HV Amsterdam
Redactieleden:
Eline Pellinkhof Trudy Franc
Bij-Zaken verschijnt 4 keer per jaar Verschijningsdatums: 1/3, 1/6, 1/9, 1/12 Kopij moet uiterlijk 1 week voor verschijningsdatum bij de redactie zijn.
Stichting Bijenpark Amsterdam (SBA) Secretariaat:
Lizet Hoekert
[email protected]
Voor de huur van een siertuin en de aan- of verkoop van huisjes kunt u zich schriftelijk wenden tot het secretariaat van de SBA. Voor de huur van een tuin of imkertuin is het lidmaatschap van de AVBB vereist.
2
Hoera! Een Koninklijke onderscheiding voor onze eigen Ries Danielle Kars IM06/NP68
Groot nieuws: bij de jaarlijkse lintjesregen, afgelopen 25 april in de Nieuwe Kerk, heeft het Zijne Koninklijke Hoogheid Koning Willem-Alexander behaagd Ries Hoogendoorn te onderscheiden als lid in de Orde van OranjeNassau. Eindelijk gerechtigheid, zullen de kenners onder u weten, want wat Ries in zijn leven allemaal belangeloos gedaan heeft voor bij, mens en maatschappij is niet gering. Amsterdams burgemeester Van der Laan speldde Ries zijn lintje op en roemde hem om zijn jarenlange, niet aflatende en belangeloze inzet voor de bij en de leefomgeving van de bij. Ries zet en zette zich in – al dan niet als bestuurslid van de AVBB – door imkers op te leiden, op scholen over bijen te vertellen, van alles te doen en te regelen op de Bijenparken voor imkers en tuiniers en nog heel veel meer – bijna iedere imker en tuinier kent wel een paar voorbeelden. Daarnaast was hij ook nog jarenlang actief met lesgeven aan kinderen en de Prikkebeendagen in Artis. Burgemeester Van der Laan speldt Ries het lintje op Ries was met succes met een smoesje door dochter Monique naar de Nieuwe Kerk gelokt. Na afloop van de plechtigheid kon hij tijdens een gezellig samenkomen in Café Scheltema even bijkomen en hebben familie, vrienden en bekenden op hem getoast. Gefeliciteerd en bedankt, Ries. In totaal werden er in de Nieuwe Kerk 54 Amsterdammers onderscheiden, waaronder ook Paul Haenen, maar ook Nieuwe Park-tuinier Jan van der Roest: Jan, van harte! Ook een lintje voor NP-tuinier Jan van der Roest
3
Hoveniersbedrijf
TUINDORP bv. Nieuwemeerdijk 13 1171NA Badhoevedorp
Wedsite: www.hoveniersbedrijftuindorp.nl E-mail:
[email protected] Tel: 020-6192484 / Fax 020-6192012 AL MEER DAN 35 JAAR ERVARING IN AANLEG, ONDERHOUD EN RENOVATIE
Vereniging van hoveniers en groenvoorzieningen ©MJH
4
Speciaal voor de bijenparken levering van grond, compost, zand e.d. zonder bezorgkosten. Wilt u ook profiteren van onze vakkennis & vakmanschap maak dan een vrijblijvende afspraak
Bijenvolken verplaatsen – een oude imkerwet doorgeprikt?
Alex Verstegen NP68/IM06
Zekerheden in het leven: je hebt prettige en minder prettige, maar één ding is zeker – ze zijn zeker. Of niet? Als imker zijn er veel wetmatigheden waar je op kunt vertrouwen omdat de bijen nu eenmaal natuurlijk wetmatig gedrag vertonen. Daarmee moet je rekening houden, en de imker kan er ook gebruik van maken. Eén zo'n eeuwenoude, wereldwijde bekende imkerregel heeft te maken met het verplaatsen van bijenvolken. Bijen weten namelijk over grote afstanden feilloos hun kast terug te vinden, maar na een kleine verplaatsing van hun kast weten de dames al niet meer waar hun huis staat. Zet je een kast dus een meter naar links, dan zullen de terugkerende bijen afvliegen op de dichtstbijzijnde kast (ruzie!) of op een kluitje op de oude plek gaan zitten (zielig en zonde). Dit wetende, alsook dat vliegbijen een actieradius hebben van maximaal 3 km en dat een zeer geringe verplaatsing van een kast geen problemen veroorzaakt, is de vuistregel: een bijenvolk verplaats je maximaal 30 cm of minimaal 3 km. In de praktijk betekent dit als je een volk binnen die 3 km wil verplaatsen (bv. als je het op een andere plaats op je bijenstand wil zetten), je het eerst meer dan 3 km moet verplaatsen en het daar minstens drie weken moet laten staan. Pas dan kan het volk op hun definitieve nieuwe plaats op de oude stand worden geplaatst. De oude vlieg/haalbijen, die in het hoogseizoen zo'n 3 weken oud worden, zijn er dan immers niet meer en vliegen niet meer naar hun oude plaats terug. De jonge bijen zullen zich oriënteren op hun nieuwe omgeving en niet meer terugkeren naar hun oude plek, omdat ze nooit meer binnen hun oude vlieggebied terugkomen en dus ook geen oude herkenningspunten zien. Daarom hebben imkers nooit zo'n zin volken te verplaatsen, want zoals u begrijp, het is een heel gedoe, gepuzzel en gesjouw. En je moet ook nog maar een plek hebben waar je je bijen voor langere tijd kwijt kunt. Toen wij deze winter drie bijenvolken van een stand moesten halen omdat we imkertuin 6 gingen vernieuwen (nieuwe bijenstal met huisje en tuin; mooi geworden, al zeg ik het zelf, komt dat zien), bleek er geen plaats voor ze te zijn op het Oude Bijenpark (de gebruikelijke verplaatslocatie voor bijen van het NP), omdat alle volken uit de lestuin van het NP daar op wintersportvakantie waren. Wat nu? Veel alternatieve locaties werden overwogen, maar geen geschikte gevonden. Ondertussen zocht ik, tegen beter weten in, het internet af voor alternatieven. Ik kwam een relaas tegen dat te goed leek om waar te zijn: op een site beschreef iemand een nieuwe methode om bijenvolken op korte afstand te verplaatsen. Volgens deze methode was het voldoende om het volk 's avonds op te sluiten, naar de nieuwe plek te verhuizen en 72 uur gesloten te laten (wel ventileren 's zomers!). Op de 4e dag wordt de vliegopening weer geopend en worden er takjes voor- en opgelegd. Het hele idee is dat de bijen worden gedwongen zich te heroriënteren. Door de opsluiting, de herrie en het geschommel van de verplaatsing en het geklim door de takjes voor de opening weten de oude vliegbijen dat er iets aan de hand is en heroriënteren ze zich op de nieuwe plek voor ze gaan foerageren i.p.v. meteen weg te vliegen en terug te
5
keren naar de verkeerde locatie. Tot zover de theorie. Dit zou betekenen dat wereldwijd imkers eeuwenlang voor niets met bijen hebben gesjouwd – niet mis dus. Op de site stond een doorverwijzing naar een andere site en naar een filmpje op YouTube van een imker die het ook niet kon geloven maar het had geprobeerd. Tot zijn verbazing was het een volledig succes – het filmpje is overtuigend. Verder nazoeken op diverse fora leverde nog wel iets op, niet erg veel, maar de 72 uur en de takken kwamen telkens terug. Sommige oudere Duitse en Amerikaanse imkers meenden te herinneren dat hun grootvader iets dergelijks deed, maar moderne imkers passen het maar mondjesmaat en aarzelend toe. Weer een ander meldde dat zijn vader altijd simpelweg de verzette kast een kwartslag draaide. Bijen weten immers altijd waar de zon is, ook in een volledig afgesloten ruimte, en weten dus bij het verlaten van de kast al dat er iets raars aan de hand is, want de uitgang zit plots ergens anders t.o.v. de zon. Ook hierbij is de crux het dwingen tot heroriëntatie. In de oude Nederlandse bijenbijbel, de “Schotman”, staat ook een dergelijke methode maar dan enkel bij het verplaatsen op lange afstand. Elders kon ik niets vinden, ook niet in het lijvige standaardwerk “The Hive and the Honeybee”. Niet geschoten altijd mis, dachten ik en (na veel overtuigingskracht mijnerzijds) ook mijn imkervrouw Danielle (ik imker zelf niet meer) besloten we beide methodes te combineren. We verhuisden de kasten in november van de imkertuin naar onze siertuin (NP68), zo'n honderd meter verder en draaiden ze een kwartslag. Na 3 dagen werden de kasten geopend en plaatsen we dennentakjes voor de openingen. Ondanks het milde weer en regelmatig vliegende bijen hebben we op de plaats van de oude bijenstand geen enkele bij meer gezien. Toen op 26 februari de nieuwe bijenstand en imkertuin zo goed als klaar waren, maakten de bijen de omgekeerde reis en ook nu kwam er geen bij op de vorige plek(ken) terug, terwijl er al goed gevlogen werd in deze vroege lente. Inmiddels heeft Danielle de methode ook in mei toegepast bij een aflegger en een kleiner volk, alles zonder merkbaar verlies van haalbijen. De lakmoesproef zal zijn als er een groot volk verplaatst wordt in volle drachtperiode, maar wij, en imkers die het van dichtbij meegemaakt hebben, zijn inmiddels vrijwel overtuigd van de effectiviteit van deze verplaatsingsmethode. Dit is vooral goed nieuws voor de al wat strammere imkers onder ons... Hieruit blijkt maar weer dat er altijd iets nieuws over het (houden van) bijen te leren valt, ondanks de gigantische kennis en ervaring die er sinds mensenheugenis over is vergaard. Leuk toch? De bijen net na het terugplaatsen op de nieuwe
6
stand; let op de takjes voor de vliegopening Enkele bronnen: –http://www.bushfarms.com/beesmoving.htm – http://www.youtube.com/watch?v=bxZ4uEgRRZg
ImkerSOOS 2014 Elke eerste zondag – met uitzondering van januari, juli en augustus - van de maand om 11.00 uur. Koffie klaar om 10.30 uur. De bijeenkomsten vinden plaats in het museum op het Nieuwe Bijenpark, Baron Schimmelpenninck van der Oyeweg 4. (Zie voor de actuele agenda ook: www.bijenpark.nl) 7 september De winterbehandeling (onder voorbehoud). 5 oktober Diplomauitreiking aan de geslaagde cursisten van 2014. Muzikale omlijsting. 1 november Workshop pollenanalyse o.l.v. Jos Verhulst. Aanmelden noodzakelijk:
[email protected] 7 december Film: Gipsy in the flower. Een film van Ju Anqi. Letterlijk en figuurlijk. Enkele jaren terug was de film te zien op het Idfa. De film is nergens te koop. Wij kregen hem via via van de filmmaker zelf. Portret van een stel reizende bijenhouders, die elk jaar 10.000 kilometer afleggen van Zuidnaar Noord-China en weer terug, afhankelijk van waar de bloemen in bloei staan.
Op zondag 15 juni is er weer een table d'hôte Jolande Gerner kookt met assistentie van Gert Jan Oosterbaan. Zij maken een 4 gangen maaltijd geinspireerd op de keuken van Yotam Ottolenghi (veel groente, maar ook vlees en vis). We beginnen om 15.00 uur, dus wat vroeger dan U gewend bent. We eten in of voor het Museum op het Nieuwe Bijenpark, afhankelijk van het weer. U kunt zich inschrijven van 1 t/m 8 juni per email:
[email protected]. Er is plaats voor 20 gasten. Als er meer belangstellenden zijn, wordt er
7
voorrang verleend aan nieuwe tuiniers. De kosten bedragen 15 euro p.p. inclusief drank. Ik hoop op mooi weer, dan kunnen we lekker onder de linde zitten. Met vriendelijke groet, Clarijalke Barkhuis.
Open dag groot succes Het was schitterend weer, zondag 25 mei op de open dag. Of dat nou de enige reden was, is niet duidelijk, maar feit is dat het heel druk en heel gezellig was. De twee gastvrouwen bij het hek, waren al snel ook verkeersregelaar, omdat de parkeerplaats overvol was. Gelukkig waren ook veel mensen op de fiets gekomen of te voet. Al ver voor we om 14.00 uur open gingen kwamen de eersten binnen. We waren dan ook goed aangekondigd: op de website van de gemeente voor de officiële Dag Van Het Park, in de folder van de Tuinen van West, in de Westerpost, Echo en verder overal waar dat maar kon. Het werkte wel. We kregen weer erg veel complimenten voor ons mooie park. Iemand vertelde zelfs dat dit het mooiste park was dat hij ooit had gezien. Zo hoor je het weer eens van een ander. Graag willen we alle helpers: voorbereiders, gastvrouwen, afwassers, koffie en theezetters, opruimers en cateraars nog hartelijk bedanken. Zonder jullie was deze dag niet mogelijk geweest. De PR-cie.
8
Was en propolis
Ina Ruijter
Had ik nou toch die cursus steno maar afgemaakt! Zondag 27 april hield Elbert Hogendoorn – nee, geen familie van (want een o te weinig) – een lezing over was en propolis. De historie, de eigenschappen, winning en verwerking, kwaliteitsaspecten en economische aspecten. Een gedetailleerde lezing waarvan ik zo snel niet àlle details heb kunnen noteren. Omdat ik die cursus nooit heb afgemaakt inderdaad. Enkele wetenswaardigheden Wist u dat het woord mummie afgeleid is van het Perzische woord voor ‘was’? (4000 jaar voor Chr.). Er zijn wasrecepten bekend van 1550 voor Chr. In eerste instantie dacht men dat was gemaakt werd van bloemen en stuifmeel. In 1684 maakte Martin John melding van wasplaatjes, maar het was nog niet precies bekend waar die plaatjes vandaan kwamen. Pas later werd bekend dat bijen wasklieren hebben en dat bijen van 12 tot 18 dagen oud was zweten.Voor 1 kilogram was zijn zo’n 1 miljoen plaatjes nodig. Factoren die de produktie beïnvloeden zijn de nectarstroom, de toename van broed, de aanwezigheid van een koningin en de temperatuur. Per etmaal kunnen 10 duizend bijen circa 50 gram was produceren. Ze produceren niet meer dan nodig. Verwerking Elbert liet zien hoe hij zegelwas verwerkt. Deze doet hij in een emmer koud water en spoelt de zegelwas drie tot vier keer. In elk geval tot het water schoon is. Jan Ram wist te melden, dat het eerste water – dat immers sterk naar honing smaakt – door de imker gedronken kan worden en dat dit ook gebeurde. De schoongespoelde zegelwas wordt uitgeknepen en de aldus verkregen ballen worden verzameld in een emmer van emaille of rvs. Geen zink of aluminium. Dat kan de was doen verkleuren. Elbert kookt de ballen op in gedestilleerd water, filtert deze in een nylonkous of een fijne doek en laat de was dan heel langzaam afkoelen. Zo wint hij ongeveer 10 gram zegelwas per honingkamerraam. Te lang verhitten van de was bij een te hoge temperatuur beschadigt de was en maakt dat de was donker kleurt. Geen raten met gefermenteerde honing gebruiken. Dit beïnvloedt de geur van de was nadelig. Elbert baseerde zijn lezing deels op het boek van T.W. Cowan, Bijenwas voorheen en thans. Propolis
9
Propolis is een harsachtige stof afkomstig van planten. Populier en berk onder andere. Meer lezen? Elbert noemde o.a. Propolis and bee health van W. Meyer (1956) en onderzoeken door G.A. Burdock (1998). Ongetwijfeld is er op internet meer over te vinden. Met propolis coaten de bijen de kast of korf. Het materiaal is waterafstotend, goed tegen schimmels en warmteisolerend. Een beetje propolis in een cel voor het ei erin wordt gelegd. Ook kiemen van stuifmeel wordt ermee voorkomen. Bijen kunnen het vlieggat ermee verkleinen tegen eventuele indringers en ook brengen ze het aan op het randje van de cel. Waarschijnlijk worden trillingen daardoor beter doorgegeven. De Nederlandse arts Wiebe Braam schreef De geneeskracht van propolis. Nog steeds verkrijgbaar, zag ik op internet. Propolis kun je winnen door afkrabben van kast en kastonderdelen in het vroege voorjaar of door het gebruik van propolisroosters. In propolis zit ook was. Doe om dit af te scheiden de propolis in een bakje en verwarm au bain marie tot zo’n 100˚C. De was komt bovendrijven. Heel langzaam laten afkoelen, anders zakt de was terug. Wil je nieuwe bijenkasten met een smeersel van propolis inwrijven, dan kun je 20 gram oplossen per 100 ml bio-ethanol of spiritus. Elbert maakt zelf ook produkten van was en propolis, waar we na de lezing aan konden snuffelen.
We zagen ze vliegen op 18 mei Trudy Franc Omdat we vorig jaar zo’n ontzettend leuke en inspirerende lezing hadden gehad van Weia Reinboud, dé expert in Nederland op het gebied van libellen, hadden we Weia ook dit jaar gevraagd. Dit keer leidde ze belangstellenden rond langs een aantal vijvers en sloten in en om het park. We hadden net een week met flinke regen achter de rug, maar juist deze zondag klaarde het weer aanzienlijk op. Gelukkig maar, want het blijkt dat libellen absoluut niet van regen houden en zich dan goed verstoppen. Maar deze zondag scheen de zon uitbundig, dus niets stond onze ‘jacht’ in de weg. Bij de grote vijver was al veel te zien en we stonden er lang stil, ook al vanwege de kikkers die zich nogal opwonden. We leerden dat de libellen en juffers die je in vijvers ziet de mannetjes zijn die met hun machogedrag de vrouwtjes lokken. Die vrouwtjes komen alleen als ze daar zin in hebben. Dan paren ze, worden er eitjes
10
gelegd en vertrekken ze weer. De mannetjes zoeken het verder maar uit in het water. Als je dus op het land een libel tegen komt is dat altijd een vrouwtje. Ons park blijkt erg geschikt voor libellen, want ze willen graag niet te diep water, genoeg waterplanten, maar geen drab of kroos. We zagen: veel parende azuurwaterjuffers, een grote roodoogjuffer, meerdere lantaarntjes, een gewone oeverlibel, en veel variabele waterjuffers, vuurwaterjuffers en terwijl we door het park liepen zagen ‘we’ een smaragdlibel langs vliegen. Tenminste, Weia zag dat, wij zagen alleen maar ‘iets’ vliegen.
Winterbijen
Ko Veltman
Nu het mooi weer is en wij ons vooral bezighouden met het beheersen van zwermgedrag en het kijken naar de steeds voller wordende honingkamer gaan onze gedachten niet snel uit naar winterbijen. Toch is het belangrijk daar af en toe over na te denken. Zonder goede winterbijen hebben wij volgend jaar weinig kans op succesvol imkeren! Wat zijn winterbijen? Winterbijen zijn bijen die de lange winterperiode overleven en in het voorjaar de doorstart van het bijenvolk verzorgen. Heel belangrijke bijen dus! Zij staan aan de basis van de eerste generatie van het volk in het voorjaar en bepalen de ontwikkeling voor het komend jaar. Op het eerste gezicht zie je geen verschil tussen een winterbij en een zomerbij. De eerste winterbijen ontstaan al vanaf eind juli, de meeste wat later in de nazomer. Je kunt ze herkennen aan hun gedrag. Zij werken niet mee, lummelen een beetje rond en nemen geen deel aan de broedverzorging of het verzamelen van nectar, stuifmeel en propolis. Winterbijen leven langer. Gedurende de zomer leeft een werkbij ruim een maand. De meeste winterbijen worden geboren in augustus/september en leven tot februari /maart. Dat is dus minstens 6 maanden en als de winter wat langer duurt gaan zij nog langer mee. Dat kan, omdat zij een vetreserve hebben kunnen opbouwen. Zij hoefden niet mee te werken, hoefden geen broed te verzorgen of lange vluchten te maken onder herfstomstandigheden. De vetreserve die zij hebben opgebouwd heet vitellogenine, een eiwit dat in belangrijke mate het succes van overwinteren bepaalt. De vitellogenine wordt niet in het wintervoer opgeslagen. Het zit in de kop en het achterlichaam van de bij. Het kan alleen gevormd worden als er voldoende aanbod is van vers en gevarieerd stuifmeel en als de populatiedruk van varroa klein is. Volken met veel varroa zijn later winterklaar en hebben grote kans dat zij te weinig vitellogenine hebben kunnen opbouwen. Stuifmeel en varroamijten bepalen, naast voldoende wintervoer, of een volk succesvol kan overwinteren. Vitellogenine voorkomt ouder worden. Zowel de langlevende winterbij als bijen in een zwerm en bijen in de “binnendienst” bevatten meer vitellogenine. Een huisbij die haalbij wordt
11
heeft zijn voorraad vitellogenine verbruikt en veroudert snel. Winterbijen die geen voedersap hoeven te produceren, omdat er in het najaar geen of weinig broed is, sparen hun vetreserve (vitellogenine) waardoor hun verouderingsproces wordt uitgesteld. Dankzij deze inwendige eiwitreserve kunnen in het vroege voorjaar, vaak al vanaf januari, larven gevoed worden zonder dat er vers stuifmeel binnenkomt. Varroa. Door varroa geparasiteerde larven kunnen als jonge bij minder vitellogenine aanmaken en zijn dus in het vroege voorjaar niet voldoende in staat om larven te voeren. Het volk probeert dat op te lossen door langer broed te blijven produceren. Kou en gebrek aan stuifmeel voorkomen succes. Als imker heb je grote invloed op de kwaliteit van de winterbijen in jouw volken. Beschikbaarheid van stuifmeel kun je een beetje beïnvloeden door na te denken over de drachtplanten in de omgeving van de stal. Het onder controle houden van varroa is een factor waar wij veel meer invloed op hebben. Vooral als wij straks de lindehoning gaan afnemen is zo’n moment waarop wij invloed hebben op de kwaliteit van onze winterbijen. Zomerhoning en dus ook lindehoning oogsten wij in juli. Direct daarna is dus het moment om in te grijpen, zo vlak voor het ontstaan van winterbijen. Een goede behandeling van onze volken met bijvoorbeeld mierenzuur heeft dan veel effect op de conditie van het volk in de winter die gaat komen, en dus op de conditie van onze volk in het volgend jaar. Succesvol overwinteren wordt bepaald door “vette” bijen die uitlopen in het najaar en groot gebracht zijn met stuifmeel van goede kwaliteit. De imker die het concept van de “vette” bij begrijpt heeft de sleutel tot succes in handen! Begin april (bij een normale winter) is de aanwas van nieuwe bijen even groot als de sterfte van winterbijen. Vanaf dat moment groeit het volk weer. Het is raadzaam het aanbod van stuifmeel te blijven monitoren en de mijt te blijven controleren. Hou de bodemlade in de gaten. Registreer het aantal dode mijten. Het aantal dode mijten geeft een indruk van de natuurlijke sterfte en dus een inzicht in de mijtenpopulatie. Soms is ingrijpen overbodig, maar meestal is mijtbestrijding op meerdere momenten in het bijenjaar een noodzaak.
12
Van bijen die zwermen en imkers die kermen
Mei is de bouw- en broedmaand bij uitstek. Nectar en stuifmeel worden overvloedig binnengebracht en stimuleren de koningin tot topprestaties waardoor er een enorme aanwas van jonge werksters en darren komt. De bijen benutten alle ruimte die ze in april gekregen hebben en voor je het weet, groeit het volk uit zijn jasje. Wie preventief wil vermijden dat het volk zich in tweeën splitst, geeft liefst tijdig ruimte en bouwgelegenheid: nieuwe waswafels en ramen om honing op te slaan, eventueel in extra hoogsels. Waswafels worden nu met graagte uitgebouwd en kunnen in tegenstelling tot het vroege voorjaar midden in het broednest gehangen worden. Dicht-gevulde stuifmeelramen kunnen een barrière vormen en kunnen beter een plaatsje opschuiven naar de zijkant, of verhuizen naar de onderste broedbak. Plaatsgebrek en volkstoename zijn zeker niet de enige factoren die het zwermen in de hand werken. Oudere koninginnen, genetische eigenschappen en periodes van slecht weer waardoor de vliegbijen minder buitendienst hebben -, kunnen zeker ook oorzaak zijn. Ook verstoord evenwicht tussen de omvang van het broednest en het aantal broedverzorgende bijen, die hun energie niet kwijt kunnen, kan het laatste zetje geven waardoor de zwermdrift ontkiemt. De bouwactiviteit valt stil: waswafels worden niet meer uitgebouwd en het darrenraam wordt puntig afgewerkt. Ook de normale verhouding van drie delen open broed ten opzichte van vier delen gesloten broed, raakt zoek door een verminderde leg-activiteit van de koningin. 'Gaat de koningin aan 't remmen, dan kan de imker zwermen temmen.' Wanneer onschuldige , die eerst een teken van weelde en vitaliteit waren, belegd en verder uitgebouwd worden tot langwerpige koninginnencellen wordt het menens: het zwermproces is gestart! In mei is het dus opletten geblazen. Wie op de hoogte wil blijven van de zwermplannen van zijn volken of wie zwermloos door het seizoen wil fietsen, zal dus noodgedwongen om de negen dagen, of voor de weekendimker om de week, een grondige zwermcontrole doorvoeren waarbij het best alle bijen van de ramen geklopt of geveegd worden om te vermijden dat we één of meerdere doppen over het hoofd zien. ‘Wie bij het doppenbreken één vergeet, de bijen de lol, de imker het zweet.'
13
Speeldoppen !!
Dieter Vandekerckhove V.I.B. ”Gelezen door Ries”
Alhoewel ik, als beoefenaar van de pastorale bijenteelt, geen aanhanger ben van de beperkte broedmethode en de volken op hun maximale capaciteit laat floreren om op het gepaste moment een aderlating door te voeren, boeken voorstanders van deze methode heel wat tijdwinst bij deze zwermcontrole. In de vrije natuur is zwermen van levensbelang voor de bijen. Voor de imker is dit echter een probleem: extra onvoorzien werk, minder bijen dus minder honing, last met de buren, ... Vandaar dat goede huisvaders het zwermen proberen te voorkomen door vooraf maatregelen te treffen. Zwermvoorkoming is een kernpunt in alle bedrijfsmethodes, waarbij men het zwermprobleem probeert op te lossen en in te passen in het geheel. Hier passeren begrippen zoals veger, vlieger, broedaflegger, koninginnenaflegger, tussenaflegger, zuigeling, ... de revue. Kortom, afleggers in alle maten en gewichten. In de apicentrische bijenteelt daarentegen, waarin de behoeften van het bijenvolk centraal staan, laat men de natuurlijke ontwikkeling zijn gang gaan door de bijen te laten zwermen. Over zwermen is het laatste woord nog niet gezegd. Zoals bij vele zaken in Imkerland is ook dit een controversieel onderwerp met pro's en contra's.
Vacatures!!!! De AVBB is nog steeds op zoek naar een nieuwe voorzitter én iemand die namens de AVBB in het SBA-bestuur zitting neemt. Voor de funtie van voorzitter zijn we op zoek naar een imker. Het nieuwe bestuurslid dat namens de AVBB zitting zal nemen in het SBA-bestuur zou ook heel goed een TUINIER kunnen zijn! Heel graag een reactie naar:
[email protected]
AVBB op Facebook www.facebook.com/amsterdamsebijenvereniging Deel vooral je prachtige tuinfoto's en bijennieuwtjes uit de stad met ons!
14
---------Bijsluiter-------Poep
Column van Trui Franc
Bijen zijn vieze beesten. Zo, dat is er maar meteen uit. Daar geen misverstanden meer over. Dat lucht op. De bij lijkt zo’n schoon en onschuldig beestje, maar niets is minder waar. Voor zichzelf en elkaar zijn ze best schoon hoor, dat wel. Maar voor een ander… Maar ja, je moet je rotzooi toch ergens kwijt, zelfs als je bij bent. Geheel volgens het principe: nooit je eigen nest bevuilen, doen ze dat dus maar elders. Liefst zo ver mogelijk. Liefst óp mij. Bijenrommel is niets meer of minder dan poep. En ze poepen gewoon maar een eind weg. Zit je lekker te lezen op je terras, valt er ineens een bijenpoepje op je arm… of boek… of boterham! Nou houd al niet van honing op mijn brood, maar bijenpoep als beleg lijkt me helemaal niks. Soms zit het op mijn fietszadel, natuurlijk vooral als het vers is en ik er geen erg in heb. Ik kom vaak thuis met bijenpoepvlekken. Het zijn geen enorme klodders hoor, dat niet. Eigenlijk zijn het keurige, kleine goudkleurige stippen, ziet er helemaal niet zo vies uit. Maar zit het eenmaal in je kleren, dan krijg je het er meestal niet meer uit. Een witte korte broek kreeg ik niet meer schoongewassen. Die kon ik weggooien. Je zou er natuurlijk een leuk patroon van kunnen laten maken, maar ik geloof nou nooit dat bijen het figuur-poepen valt aan te leren. Zouden de imkers die dieren niet eens zindelijk kunnen maken? Een bijenhotel bestaat al, dan moet een bijen-wc toch ook mogelijk zijn. Spinnen zijn ook vies hoor, daar niet van, maar die poepen niet op mij. Vogeltjes poepen natuurlijk ook flink in het rond, maar vogelpoep (nou heb ik het even niet over die gore duiven- en meeuwenklodders) is helemaal niet zo erg. Dat moet je even op laten dogen en dan veeg je het gewoon weg. Als kind kwam ik vaak bij mijn vriendje en vriendinnetje thuis spelen. Daar woonde ook Pietie. Pietie was een parkiet. (“Zoete Pietie van papa”…) Pietie mocht regelmatig vrij door de kamer vliegen en dan zat hij op je hoofd, of op je schouder. Natuurlijk liet ook Pietie zich niet onbetuigd op het poepfront. Maar dat waren doorgaans keurige korreltjes. Kon je zo wegvegen. Ook de mussen bij ons in de Jordaan maken van de reling waar ze op zitten een soort braïlle-oppervalk. Geeft niks. Maar bijenpoep… En buiten die bijenpoep is het al lastig genoeg in die tuin. Als je bijvoorbeeld rustig in je tuin naar vogeltjes wilt zitten kijken staan er altijd planten in de weg. Vogels gaan altijd achter een plant zitten. Waarom!?! Scharrelt er een leuk vogeltje in het rond, wil je rustig kijken, of daar hupt ie al achter een blad. Erger nog is als het vogeltje een tijdje goed in het zicht blijft zitten. Eerst twijfel je nog, maar ja, hij zit zo lekker stil, dat je toch voorzichtig je camera uit je tas (staat altijd
15
paraat naast de stoel) pakt. Maar nét als je je camera hebt ingesteld, is het vogeltje achter een plant verdwenen. Niets meer te zien. Nou kun je wel opstaan, maar dan vliegt hij of zij weg, dus dan zie je ook niks meer. Je moet dan maar hopen dat het beestje uit zichzelf weer tevoorschijn komt. Dat gebeurt natuurlijk niet, of er zit meteen weer een ander blad in de weg. Eigenlijk, planten in de tuin, ik vind het maar niks. Ze staan altijd in de weg. Als je het zo bekijkt kan de tuin maar het beste leeg; alle planten eruit en dan betegelen. Eventueel nog wat bloempotten, maar niet teveel. Ook alle bomen en struiken moeten dan weg. Veel handiger. Al die planten moet je maar steeds onderhouden en verzorgen en dan doen ze uiteindelijk toch niet wat je wilt. Weg ermee. Gewoon alles eruit, anti-worteldoek eronder en tegels erin. Klaar. Jammer alleen dat zonder die bomen en planten ook de vogels wegblijven, en dat ik ook niet zonder bloemetjes door het leven wil gaan, en dat we al helemaal niet zonder die bijen kunnen. Daar moeten we dan nog iets op verzinnen.
16
Agenda (onder voorbehoud)
Tuinzondagen Meestal elke laatste zondag van de maand om 16.00 uur. Plaats: Museum NP
31 aug 13.00 Tuinenrondleiding door Ko Veltman, Jan van Hinlopen en Piet Kreeft 28 sept 16.00 uur Schilders van licht, lucht en ruimte door Frits van Ooststroom 29 okt 16.00 uur Bollen door Jaap Maandag
Imkersoos
Elke 1e zondag van de maand 10.30 uur inloop met koffie. Aanvang: 11.00 uur. Plaats: Museum NP
7 september De winterbehandeling (onder voorbehoud) 5 oktober Diplomauitreiking aan de geslaagde cursisten van 2014 1 november Workshop pollenanalyse o.l.v. Jos Verhulst 7 december Film: Gipsy in the flower
17
18