Driemaandelijkse nieuwsbrief van Netwerk Palliatieve Zorg BHV vzw, erkenningsnummer P508816, afgiftekantoor 9300 Aalst 1, afzendadres: J. Vander Vekenstraat 158, 1780 Wemmel, v.u. Wim Distelmans
België - Belgique P.B. 9300 Aalst 1 BC10744
nieuwsbrief - jaargang 7 - nr 26 - april/mei/juni 2012
Inhoud Edito Agenda
Alles van waarde
interview Robert Geeraert
is weerloos
Het is niet zo eenvoudig
als één, twee, drie
Onderzoek bij huisartsen
Lucebert
Vertrouwd met de portretkunst van Lucian Freud? Hij maakte er 170, levendige mannen en vrouwen, die hij maanden lang in zijn atelier liet poseren, met wie hij uren lang gesprekken voerde, op restaurant ging,… Hij wou hen door en door kennen, hij interesseerde zich voor de man, de vrouw in dat specifieke lichaam en wist als geen ander een persoon in zijn naaktheid op doek te zetten. Vetlaagjes, striemen op de buik, pukkels en zweertjes, hangbuiken… het staat er allemaal op. Ook Kate Moss, Koningin Elisabeth…waren even de muze van Lucien Freud. ‘Ik heb ze graag gezien, tot in de groefjes van hun lippen, en tot altijd’, verklaarde hij in een documentaire. Kijken naar de portretten van Lucian Freud is een kunst op zichzelf: schoonheid ontdekken doorheen het onvolmaakte van een persoon in zijn vaak weemoedige, erotische, eigenzinnige naaktheid, alleen of met twee. Weerzinwekkend schoon? Grappig? Opwindend? Walgelijk? De portretten laten je niet onberoerd! ‘I’ve always wanted to create drama in my pictures. It’s people who have brought drama to the pictures from the beginning. The simplest human gestures tell stories.’(L.F) Zo ook in de palliatieve zorg? Heerlijk moet het zijn voor bewoners in woonzorgcentra, om niet volmaakt gelukkig te moeten zijn, om met tegenzin een levenseinde gewaar te mogen zijn, en omgekeerd om er te mogen naar verlangen dat het gedaan is, dat er niet nog persé een behandeling opgestart moet worden, om te mogen grappen tot op het einde, om er een punt te mogen achter zetten op een volmaakt ondoorgrondelijke manier. Niet alles moet gezegd, geweten, begrepen worden. Het getuigt van een goeie ploeg als je niet altijd even vrolijk, enthousiast en volledig beschikbaar moet zijn. Als je ook eens je geduld mag verliezen. Als een dokter even huivert. Als een verpleegkundige ook wat zorg nodig heeft. En als er te lachen valt met onze valkuilen, wat niet hetzelfde is als belachelijk maken. Palliatieve zorg als portretkunst: met zachte ogen, scherpe blik, goede oren, gezond verstand en met kennis van pijn, weten wat iemand doormaakt, waar de familie aan toe is, er een schets van maken op de teamvergadering en met interesse voor de persoon aanwezig zijn, handelen of een ondraaglijke stilte zwetend delen. Robert Geeraert heeft het in een interview over vergankelijkheid en de strijd die we ertegen voeren, vaak niet in de lijn van het verlangen van een mens in zijn laatste levensdagen. Misschien dat familiale helpsters, thuisverpleegkundigen… de tijd krijgen om iemand te leren kennen, iemands waarden en normen, iemands gevoeligheden in de zorgafhankelijkheid en dat we als palliatieve zorgverleners daar rekening kunnen mee houden. Het verzet van patiënten tegen palliatieve zorg is gegrond: wie wil nu horen dat je naar een palliatieve eenheid wordt overgebracht? Hoe schoon we het ook voorstellen, hoe goed er ook gewerkt wordt op de afdeling, het blijft een poort naar het levenseinde. Ik begrijp de ontkenning niet van de kant van de hulpverleners. Het is niet omdat het over comfortzorg gaat, een glaasje champagne… dat het geen afschuw oproept, angst, woede, verzet. Het zijn uitingen van levensdrang tegen het onontkoombare. Moet dat allemaal bestreden worden? Voor de dakloze, de zwaar verslaafde, de ondervoede, de verwaarloosde is de eenheid heel vaak een plek om in schoonheid te sterven, in nabijheid van mensenwezens die te vertrouwen zijn. Wie is daar ooit aan toe om dood te gaan? Mensen die zwaar psychisch lijden? Natuurlijk wil je van dat zware lijden af. En wat als alles geprobeerd is: tientallen hulpverleners, opnames, medicatie, familieopstellingen, creatieve therapie? De oneffenheden bij het levenseinde, het onvolmaakte van een mensenleven daagt de ‘palliatief deskundige’ uit: existentiële pijn moet niet bestreden worden, eerder binnengehaald in de palliatieve hulpverlening want daarmee staan we op voet van gelijkwaardigheid en kunnen we horen hoe die ander daarmee omgaat, er mee wroet vaak tot op het einde. Als er al iets schoon zou zijn aan doodgaan, dan kan ik alleen maar het volgende bedenken: dat een patiënt, een bewoner, met zijn onvolmaakte zelf aanwezig mag blijven, tot op het einde. Als we daarin slagen, vanop de eerste, tweede, derde lijn… dan zijn we misschien toch een beetje goed bezig. Noot: alle portretten die Lucian Freud maakte zijn tot eind mei in Londen, National Portrait Gallery, te bezichtigen. Christina Vanderhaeghe coördinator Forum Palliatieve Zorg
}} 17
april: Start basiscursus palliatieve zorg voor zorgkundigen, 5 dinsdagen van 9u-16u, Wemmel
}} 19
april: Terugkomdag - voorafgaande zorgplanning, 13u30-16u30, Wemmel
}} 19
april: Studienamiddag – Een huis? Een thuis! Over ouderen en wonen, 13u30-16u45, VUB – Campus Etterbeek – Aula QD
}} 26
april: Palliatieve zorg bij personen met matige tot ernstige mentale handicap (verplaatst, nieuwe datum!), 13u-17u, HUB - campus Terranova
}} 14
mei: Werkgroep palliatieve zorg in thuisvervangende voorzieningen - Juridische aspecten bij levenseindebeslissingen en palliatieve zorg, 13u30-15u30, Wemmel
}} 22
mei: Terugkomdag - Pijnbestrijding en patiëntenrechten in woonzorgcentra, 12u00-14u30, Wemmel
}} 24
mei: Terugkomdag - Aanraken in palliatieve zorg, sessie 1: 9u30-12u30 - sessie 2: 13u30-16u30, Wemmel
}} 4
juni: Terugkomdag voor vrijwilligers - In balans als vrijwilligers: over grenzen in het vrijwilligerswerk, 13u30-16u30, Wemmel
NIEUW Opleiding voor palliatief referenten van woonzorgcentra regio Vlaams-Brabant in samenwerking met Panal vzw en Forum Palliatieve Zorg. 12 dinsdagen van 9u-16u verspreid van september 2012 tot juni 2013 Start: dinsdag 25/09/2012 Kostprijs: € 750,00 (inclusief cursusmateriaal, koffie/thee en broodjeslunch) Locatie: UPC Kortenberg Inschrijvingen:
[email protected] of 02 456 82 09 Meer info: www.forumpalliatievezorg.be GIFTEN Wie het wenst, kan ons door een vrijwillige bijdrage helpen om de palliatieve zorg verder uit te bouwen. Rek. IBAN BE22 9799 4585 1247 van Netwerk Palliatieve Zorg BHV vzw. Voor bedragen van 40 euro en meer wordt een fiscaal attest uitgereikt. Met heel veel dank namens Omega en Forum Palliatieve Zorg.
Robert Geeraert, directeur van de vereniging voor diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg van Vlaanderen, heeft zijn werkplaats in Hartje Brussel. In een prachtig gerestaureerd huis waar ooit Puccini muziek schreef, heeft Familiehulp haar intrek genomen. We wandelen van de ene kant naar de andere om uiteindelijk in een moderne vleugel op het bureel van Robert Geeraert te belanden. Eerder was hij directeur van de Groene Linde in SintGenesius-Rode en raadgever ouderenzorg en thuiszorg van ministers Mieke Vogels en Adelheid Byttebier. Maar ook in het bestuur van Forum Palliatieve Zorg is Robert G. een graag geziene medewerker, een bestuurder die vertrouwen heeft in de werking en er toch ook kritisch naar kijkt. C. Vdh: Er is een grote kloof tussen de wens van de mensen om thuis te leven, tot op het einde, en de werkelijkheid. De cijfers van 2010 liegen er niet om: 22,3 % van de mensen stierf thuis, 53 % in het ziekenhuis, 23,7 % in woonzorgcentra. Robert G.: Met de steun van de palliatieve netwerken hebben de woonzorgcentra een sterk palliatief beleid uitgebouwd. Dit resulteert in een verhoging van het aantal overlijdens in de woonzorgcentra. Ondanks alle sensibiliseringsacties moeten wij echter vaststellen dat het aantal overlijdens thuis niet toeneemt en veel te veel mensen in het ziekenhuis overlijden. Mensen zijn onvoldoende geïnformeerd over hun rechten als patiënt en worden niet gesteund en begeleid in hun dialoog met, dikwijls therapeutisch hardnekkige artsen en specialisten. Hier ligt een belangrijke taak voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, de lokale dienstencentra en de ouderenverenigingen. De palliatieve netwerken zullen zich veel meer dan nu op de ondersteuning van de thuiszorgvoorzieningen moeten richten. Voorafgaande zorgplanning begint immers liefst voordat men zwaar zorgbehoevend wordt. Tijdige informatie en vertrouwelijke gesprekken met familieleden, leeftijdsgenoten en verzorgenden kunnen mensen helpen om zich een beeld te vormen over hoe zij de zorg zouden willen en hun levenseinde zien. Hierdoor zijn zij beter voorbereid wanneer zij bij een zeer ingrijpende opname in een woonzorgcentrum antwoord moeten geven op goed bedoelde maar toch zeer confronterende vragen. Als we de factoren in beeld brengen waardoor mensen niet thuis kunnen blijven tot op het einde, dan hebben we ons levenseinde niet helemaal in handen. We worden zorgafhankelijk en er is geen zekerheid dat we de nodige zorg thuis kunnen krijgen. Vandaar mijn niet aflatend pleidooi voor ondersteuning van zelfzorg, mantelzorgers en vrijwilligerswerk, en voldoende toegankelijke gezinszorg. Daarnaast vrezen we de dood in huis: we willen er niet te
frontaal mee geconfronteerd worden, we lopen ervan weg onder meer door medische taal te gebruiken, door een levenseinde hardnekkig te rekken of in te korten, door sterven als een ziekte voor te stellen. Neen, we kunnen er niet mee om dat we weinig zeker zijn als het over leven en dood gaat…en we kunnen er vooral niet met onze sterfelijkheid om. Wat vergankelijk is laat zich niet sturen in kaders en zorgplanningen, in registraties en in zelfverzekerde waarheden. Zorgafhankelijk worden is voor een deel mensen geen prettig vooruitzicht. C Vdh: Ongetwijfeld zijn er positieve effecten na 10 jaar wetgeving patiëntenrechten, wetgeving palliatieve zorg, wetgeving euthanasie. Robert G.: Mensen worden mondiger, ook bij het levenseinde. Ze willen inspraak en medezeggenschap over de plaats waar ze zullen verblijven later, over de behandelingen en het nut ervan, over de kostprijs enz. Palliatieve zorg heeft emancipatorische effecten, niet alleen bij het levenseinde, maar ook in de medische wereld, in de verhouding arts-patiënt, in de dialoog tussen specialisten en huisartsen enz. Vandaar de blijvende opdracht voor het Forum Palliatieve Zorg: in samenwerking met LEIF mensen informeren over alle mogelijke levenseindebeslissingen, over alle mogelijkheden van palliatieve thuiszorg, over de autonome mogelijkheid voor eenieder om een behandeling stop te zetten, om medicatie te optimaliseren enz. Het Forum moet nog meer de baan op, naar LOK-groepen van huisartsen, naar ziekenhuizen, naar dienstencentra OCMW, naar diensten voor gezinszorg… een geïnformeerde burger, een geïnformeerde hulpverlener kan veel lijden vermijden bij het levenseinde. Een oudere persoon aanmoedigen om mee te denken, mee de grenzen en de mogelijkheden van een wooncentrum aftasten,… Zeg niet te snel dat iemand wilsonbekwaam is. Als het erop aankomt hebben mensen veel middelen om uit te drukken dat ze iets niet meer willen, dat een kortbezoekje hen deugd doet enz. C. Vdh.: De woonzorgcentra nemen meer en meer zorg bij het levenseinde op zich. Voor veel mensen is het een tweede thuis geworden, waar ze liever tot op het einde blijven. Zijn woonzorgcentra daarop voorbereid? Robert G.: De meeste woonzorgcentra voeren dankzij de ondersteuning van de palliatieve netwerken een kwaliteitsvol palli-
atief beleid. Ze hebben comfortzorg en integrale begeleiding geïntegreerd in hun zorgverlening. Zij stimuleren ook artsen en ziekenhuizen om hun bewoners de kans te geven om in hun “nieuwe thuis” te mogen sterven. Elk woonzorgcentrum heeft een eigen opdrachtsverklaring en visie ontwikkeld. In de ontwikkeling van een kwaliteitsbeleid heeft men in de loop der jaren de essentie wat vergeten en zich te eenzijdig gefocust op het uitschrijven van procedures. Het concretiseren en bewaken van de visie is naar de achtergrond verschoven. Men is niet meer bezig met wat de mooie slagzin “respect voor de autonomie en het beslissingsrecht van de bewoner” betekent in de dagelijkse praktijk. Eenzelfde gevaar kan ook de palliatieve werking bedreigen vanuit een bedenking dat men het nu na al die jaren goed weet. Binnen de woonzorg hebben de woonzorgcentra de grootste expertise in verband met palliatieve zorg. Zij zouden deze expertise meer ter beschikking kunnen stellen van de thuiszorg. In functie van een geïntegreerde continue zorgverlening zal het in de toekomst noodzakelijk zijn om nauwer samen te werken met deze thuiszorgvoorzieningen. Een aanvraag voor opname in een woonzorgcentrum kan samen met de collega’s worden onderzocht: zijn er nog mogelijkheden om thuis te blijven wonen? Is een combinatie gezinszorg, dagverzorging, kort verblijf niet meer aangewezen? Verzorgenden van een dienst voor gezinszorg kunnen waardevolle informatie over nieuwe bewoners aanleveren en hen bij de moeilijke overgang naar een woonzorgcentrum ondersteunen. Zij kunnen als vertrouwensfiguren ook worden ingeschakeld bij de denkoefening over voorafgaande zorgplanning. Die samenwerking komt het best tot stand in woonzorgnetwerken die door minister Vandeurzen terecht worden aangemoedigd. Woonzorgcentra functioneren, mede ten gevolge van de RIZIV-financiering, nog te veel in een medische cultuur. Zij blijven het moeilijk hebben om bewoners echt de regie over hun eigen leven en zorg te laten opnemen. Dit uit zich onder meer in de zeer onwennige manier waarop men met levenseindevragen omgaat. Het eerder medisch opgeleid en denkend personeel vindt het dikwijls belangrijker om te zorgen en verzorgen dan echt te luisteren naar wat bewoners willen. Interview Christina Vanderhaeghe
Eerste lijn versus tweede lijn. Wat betekent het wanneer men zegt dat palliatieve thuiszorgequipes een tweedelijnsfunctie dienen te vervullen? Het beantwoorden van deze vraag leidt zelfs binnen de palliatieve thuiszorgequipe Omega regelmatig tot discussies. Situaties worden dan meestal scherp voorgesteld. We kunnen toch niet louter telefonisch gaan werken? Als we de patiënten niet meer te zien krijgen, dan kan je toch geen goede zorg bieden! Ik wil een bijdrage leveren aan deze discussie door stil te blijven staan bij de rol van de palliatieve thuiszorgequipes binnen een grotere context. Heel wat voorzieningen en gezondheidswerkers krijgen op verschillende wijzen te maken met palliatieve zorg. We kunnen een onderverdeling aanbrengen volgens specialisatie. Men spreekt in dit verband van de eerste, de tweede en de derde lijn. Onder de ‘eerste lijn’ wordt de basisgezondheidszorg verstaan die zich afspeelt buiten de muren van het ziekenhuis. Denk bijvoorbeeld aan de diensten die worden aangeboden door huisartsen, verpleegkundigen, zorgkundigen, kinesisten en tandartsen. Kenmerkend voor een groot aantal onder hen is dat zij zich dienen te verdiepen in uiteenlopende aspecten van de gezondheidszorg. Palliatieve zorg is slechts één van de vele onderwerpen waarmee ze geconfronteerd worden binnen de dagelijkse klinische praktijk. Dit betekent dat eerstelijnswerkers voldoende tijd moeten krijgen om zich te verdiepen in palliatieve zorg. Het opbouwen van een expertise op korte termijn is immers niet evident. Typisch voor de eerstelijnscontext is dat de relaties tussen hulpverlener en hulpvrager duurzaam van aard kunnen zijn. De ‘tweede lijn’ anderzijds, betreft gespecialiseerde hulp die meestal verleend wordt in ziekenhuizen. Maar ook buiten het ziekenhuis wordt er gespecialiseerde hulp geboden. De palliatieve thuiszorgequipes zijn hiervan een goed voorbeeld. Het zijn teams van deskundigen die mensen met een levensbedreigende en ongeneeslijke aandoening ondersteunen, alsook hun directe omgeving. Dit gebeurt thuis of in een thuisvervangende setting. Er wordt complementair gewerkt aan de eerste lijn. Meestal worden deze teams eerder voor een korte periode ingeschakeld mits ze voornamelijk gericht zijn op ondersteuning tijdens de terminale levensfase van patiënten. Vervolgens is er ook de ‘derde lijn’. Universitaire instellin-
gen kunnen tot dit niveau gerekend worden. Naast de zorgfunctie die zij vervullen, zijn zij ook gericht op onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Tweede lijn en de palliatieve thuiszorg Nu dit onderscheid uitgeklaard is, gaan we in op de overeenkomst die palliatieve thuiszorgequipes aangaan met de sociale zekerheid (RIZIV) waarin de (tweedelijns)functie aan bod komt. Hierbij moeten we in ons achterhoofd houden dat er een hele weg is afgelegd om te komen tot waar we vandaag staan. Voor de jaren negentig bestond er geen contract met de overheid. Initiatieven van palliatieve thuiszorg werden in grote mate gefinancierd door liefdadigheid en gedragen door vrijwilligers. Philippe Busquin, toenmalig minister van Sociale Zaken, gaf in 1991 de kans aan een aantal initiatieven voor palliatieve zorg om financiële conventies af te sluiten met de sociale zekerheid. In de overeenkomst die het RIZIV met Omega afsloot, werd summier gesproken over de relatie tussen Omega en de eerste lijn. Omega diende zichzelf en haar werking bekend te maken bij de eerste lijn en de palliatieve zorg voor patiënten moest tot stand komen in samenwerking met de betrokken eerstelijnsverzorgers en gezondheidswerkers van ziekenhuizen. Vanaf de eerste ‘volwaardige’ overeenkomst tussen Omega en het RIZIV in 1999, werd de rol van Omega veel uitgebreider omschreven. We zullen er enkele elementen uit bespreken om de eerder vernoemde discussie te verhelderen. Overleg plegen met de betrokken zorgverstrekkers en advies verlenen over de palliatieve zorg is één van de kerntaken van de palliatieve thuiszorgequipes. Indien een eerstelijnswerker er niet in slaagt om een probleem in de thuissituatie alleen op te lossen, wordt voorgesteld dat de thuiszorgequipe ter plaatse komt om samen met de eerste lijn te zoeken naar oplossingen. Kennisoverdracht is daarbij essentieel. Via kennisoverdracht kunnen eerstelijnswerkers beter gewapend worden om de zorg voor hun patiënt in de toekomst zo zelfstandig als mogelijk verder te zetten. Je zou de bedenking kunnen maken of de thuiszorgequipes zichzelf zo op termijn niet buitenspel zetten. Dit gevaar bestaat niet. Palliatieve deskundigen ontwikkelen een grote expertise doorheen hun ervaringen omtrent problemen van zowel fysische als psychosociale aard. Er ontstaan steeds weer situaties waarin hun meervoudige deskundigheid van belang kan zijn.
Daarnaast moet er blijvend over gewaakt worden dat goede zorg voor iedereen beschikbaar blijft. Een tweede belangrijk element is dat in overleg met de huisarts beslist kan worden dat de thuiszorgequipe bepaalde aspecten van de palliatieve zorg op zich neemt, waar dat wenselijk is. De huisarts behoudt echter de leiding. Toch moet het aantal interventies binnen het thuismilieu beperkt blijven, er mogen geen taken overgenomen worden die ingevuld kunnen worden door de eerste lijn. Het voorafgaande duidt er op dat het niet de bedoeling is dat palliatieve thuiszorgequipes ongelimiteerd huisbezoeken uitvoeren. Moeten we hier nu uit concluderen dat
alle hulpverlening via telefoon moet gebeuren? Natuurlijk niet. Aanwezig zijn in de thuissituaties kan zeer belangrijk zijn om noden af te wegen. Toch moeten we ook tijdig inzien dat onze rol in bepaalde situaties uitgespeeld kan zijn en dat artsen, verpleegkundigen en patiënten soms geen nood meer hebben aan een palliatief deskundige. Er is de laatste decennia veel veranderd op vlak van palliatieve zorg. Het is onze taak om kritisch te blijven voor de eigen werking. Indien we op een rechtvaardige manier willen omspringen met middelen, dan moeten we onze rol steeds weer in vraag durven stellen. Frank Schweitser, Hoofdverpleegkundige Omega
Studie naar de rol van huisartsen in het tijdig herkennen en aanpakken van (palliatieve) zorgnoden
Meer en meer mensen lijden en sterven aan chronische levensbedreigende ziekten, zoals kanker, orgaanfalen en dementie. Deze mensen kampen vaak gedurende het hele ziektetraject met verschillende zorgnoden. Aangezien velen voornamelijk thuis verblijven en dit zo wensen te houden tot ze sterven, komt een groot deel van de zorg op de schouders van de eerstelijnsvoorzieningen. Huisartsen spelen hierin een centrale rol. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt palliatieve zorg voor als de verkozen benadering voor de zorg voor mensen met een dergelijke levensbedreigende ziekte en definieert palliatieve zorg als een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard. Deze definitie impliceert dat palliatieve zorg vroeg na de diagnose van levensbedreigende aandoeningen en in combinatie met genezende behandeling moet kunnen worden opgestart. Desondanks is palliatieve zorg in de praktijk (maar ook in het onderzoeksveld) veelal beperkt tot de laatste, terminale fase, en tot zorg geleverd door gespecialiseerde palliatieve zorg services. De WHO benadering van palliatieve zorg impliceert dat alle mensen met een levensbedreigende ziekte zouden geholpen moeten worden en op momenten dat het nodig
is; niet op een vooropgesteld moment net voor de dood. Hierbij is tijdige signalering en een zorgvuldige beoordeling van de zorgnoden noodzakelijk. Aangezien huisartsen vaak het eerste aanspreekpunt zijn voor patiënten spelen zij een belangrijke rol bij het herkennen van zorgnoden en het verstrekken en/of coördineren van palliatieve zorg. Het is echter onvoldoende bekend op welke manier en wanneer in het ziekteproces huisartsen de zorgnoden van mensen met een levensbedreigende ziekte te weten komen, wat belemmerende en bevorderende factoren hierbij zijn, en wat de rol en verantwoordelijkheid zijn van de huisarts bij het aanpakken van de verschillende noden. Om dit te onderzoeken zijn onderzoekers van de VUB en UGent Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde gestart met een studie. Aan de hand van focusgroepen met thuisverpleegkundigen en huisartsen en interviews met mensen met kanker, orgaanfalen en beginnende dementie willen we inzichten verwerven in de rol en verantwoordelijkheden van de huisarts bij het opsporen en aanpakken van zorgnoden vanaf diagnose van de levensbedreigende ziekte tot aan het overlijden. De focusgroepen en interviews zijn bijna afgerond en de eerste resultaten zijn te verwachten in het najaar van 2012 en zullen verspreid worden via www. fliece.be.
Voor meer informatie, contacteer Kim Beernaert (tel: 02 477 49 45 -
[email protected])
Redactie en medewerkers Evelyn De Mey, Paul Destrooper, Peter D’hondt, Wim Distelmans, Robert Geeraert, Bie Lambrechts, François Pauwels, Frank Schweitser, Patrick Simons, Christina Vanderhaeghe, Yanna Van Wesemael Correspondentieadres J. Vander Vekenstraat 158 - 1780 Wemmel tel: 02 456 82 07 - fax: 02 461 28 56
[email protected] - www.forumpalliatievezorg.be Vormgeving: Leen van Nunen Oplage: 3000 ex.
Lezers die graag op een artikel reageren, of zelf iets willen schrijven, kunnen terecht op de redactie via:
[email protected] U krijgt steeds antwoord en misschien een publicatie in één van onze volgende nieuwsbrieven.