Zelfcontrole van de bloedglucose... Zo eenvoudig is het!
Voorwoord
Is de diagnose pas gesteld of leeft u reeds meerdere jaren met diabetes, het blijft een aandoening met vele facetten die een grote invloed heeft op uw dagelijks leven. Voor een goede controle van uw diabetes is het noodzakelijk dat u inzicht krijgt in de werking van uw lichaam en de invloed die u zelf kan uitoefenen op uw gezondheidstoestand. Om u hierbij te helpen, heeft Accu-Chek® deze informatiebrochure samengesteld. Hierin vindt u onder andere informatie over de verschillende types diabetes, de behandelingsmethoden en het nut van een goede zelfcontrole. Deze informatie kan u helpen om de adviezen van uw arts, verpleegkundige of andere zorgverlener beter te begrijpen. Maar er is meer dan alleen de medische behandeling van uw diabetes en het advies van uw diabetesteam. Er zijn ook heel wat dingen die u zelf kan doen. Daarom bieden wij u in deze brochure ook heel wat tips en een aantal praktische hulpmiddelen aan, die u kunnen helpen om zelf een steentje bij te dragen aan het succes van uw diabetesbehandeling. Accu-Chek® heeft deze informatiebrochure met veel zorg en in samenwerking met professionele zorgverleners samengesteld. Het is echter onmogelijk om alle relevante informatie met betrekking tot diabetes en alle mogelijke tips en hulpmiddelen te bundelen in één brochure. Uw arts, verpleegkundige of andere zorgverlener in diabetes blijft daarom uw belangrijkste aanspreekpunt. Neem dan ook steeds contact op met hen indien er vragen zijn waarop u het antwoord niet kent of indien u iets wil ondernemen waarvan u het gevolg voor uw diabetes niet helemaal goed kan inschatten. Uw Accu-Chek team
Inhoud 1. Suiker hebt u nodig… Maar soms loopt het fout
6-9
2. Twee types diabetes en hun gevolgen
10-18
3. Behandelen van uw diabetes
19-31
4. Zelfcontrole bij diabetes
32-41
5. Gestructureerd meten
42-49
Suiker hebt u nodig...
Suiker hebben we nodig… maar soms loopt het fout. Bij iedereen zit er suiker (glucose) in het bloed, zonder kunnen we niet leven. Het is de belangrijkste energiebron voor alle cellen in het lichaam. Vooral onze hersenen en spieren hebben glucose (suiker) nodig om te kunnen functioneren. Glucose in uw bloed is afkomstig van koolhydraten uit uw voeding. Uw lichaam gebruikt deze koolhydraten als brandstof. Koolhydraten bestaan uit suikers en zetmeel. Suikers smaken zoet en zijn ondermeer te vinden in o.a. kristalsuiker, fruit, honing, snoep en frisdrank. Zetmeel daarentegen smaakt niet zoet en komt voor in o.a. rijst, pasta, brood, aardappelen en granen. Wanneer u eet, komen ze via het spijsverteringstelsel in uw dunne darm terecht waar ze worden afgebroken tot glucose om daarna via de darmwand opgenomen te worden in uw bloed. Met andere woorden door de inname van deze 6
Suiker hebt u nodig...
koolhydraten zal uw bloedglucose stijgen. Het is deze glucose die u meet als u uw bloedglucose controleert. Ons lichaam zet ook een deel van deze glucose om in een chemische stof die we glycogeen noemen. Deze stof wordt opgeslagen in de lever en de spieren om tijdens het vasten, tussen de maaltijden of ’s nachts opnieuw door de lever te worden omgezet in glucose wanneer nodig. Als u geen diabetes heeft, schommelt uw bloedglucose tussen de 70 en de 140 mg/dL* afhankelijk van het tijdstip waarop je hebt gemeten. Bij mensen met diabetes is dat anders. Bespreek met uw arts en/of diabetesdeskundige
* Ref. : ADA, 2010
welke uw streefwaar den zijn. Bij waarden hoger dan 180 mg/dL gaan de nieren zelfs een deel van de glucose uit het bloed filteren en uitscheiden via de urine. De urine zal dan zoet smaken. Dit is reeds eeuwen geleden ontdekt en daarom wordt er nu nog steeds gesproken over diabetes mellitus wat letterlijk betekent ‘de doorloop die naar honing smaakt’.
Insuline helpt suiker op weg Insuline wordt aangemaakt in de pancreas en houdt uw bloedglucose onder controle. Het is de sleutel die de deur naar de lichaamscellen opent, waarna de glucose in het bloed kan opgenomen worden en de bloedglucose doet dalen. Insuline is nodig omdat de spiercellen, maar ook hersencellen en vetcellen, suiker gebruiken als energiebron.
Pancreas als hormonenleverancier van insuline en glucagon die de bloedglucose regelt De pancreas is een klier gelegen achter de maag en de twaalfvingerige darm. Dit orgaan weegt amper 100 gram. Eén tot twee procent van het gehele pancreasvolume bestaat uit de eilandjes van Langerhans (genoemd naar de 19de eeuwse Duitse ontdekker Paul Langerhans). Deze eilandjes bevatten 2 soorten cellen: alfa cellen, die glucagon produceren, en bèta cellen, die insuline aanmaken. Beide hormonen hebben een tegengestelde werking.
7
Suiker hebt u nodig...
Wanneer u geen diabetes heeft, verlaagt insuline uw bloedglucose, dat gestegen is nadat u gegeten heeft. Wanneer de bloedglucose daalt of wanneer u een bepaalde periode niet meer gegeten heeft, gaat glucagon uw bloedglucose opnieuw doen stijgen. Glucagon helpt de glycogeenvoorraad die in de lever is opgeslagen, om te zetten in glucose om te voorkomen dat uw bloedglucose te veel daalt.
Soms loopt het fout Als u diabetes heeft, maakt uw pancreas te weinig of geen insuline aan of is de werking van de insuline ontoereikend. Gestoorde nuchtere bloedglucose wordt dan niet in de cellen opgenomen maar stapelt zich op in het bloed. Er ontstaat een hyperglycemie (verhoogde bloedglucose). Het lichaam gaat deze hyperglycemie opvangen door glucose (suiker) via de urine te verwijderen. Dit leidt tot een hogere urinelozing met veel dorst tot gevolg. Alle glucose (= energie) bevindt zich dan in de bloedbaan en 8
Suiker hebt u nodig...
niet in de spieren, wat leidt tot spierzwakte en moeheid. Het lichaam gaat dan op zoek naar andere energiebronnen. Door het verbranden van lichaamsvet treedt er gewichtsverlies op. Hyperglycemie is ook verantwoordelijk voor een verstoorde wondgenezing en een verhoogd risico op infecties omdat bacteriën van suiker houden. De suiker stapelt zich op en veroorzaakt vaak jeuk ter
hoogte van de huid en geslachtsdelen. Het gezichtsvermogen en het gevoel kunnen aangetast worden, waardoor u minder scherp gaat zien en minder goed gaat voelen. De filterfunctie van uw nieren kan eveneens worden aangetast zodat u eiwitten gaat verliezen.
Diagnose De diagnose van diabetes mellitus wordt gesteld aan de hand van twee afzonderlijke bloedafnames waarbij een nuchtere bloedglucose groter of gelijk is aan 126 mg/dL en een niet nuchtere bloedglucose 200 mg/dL of meer bedraagt. Wanneer de nuchtere bloedglucose hoger of gelijk aan 100 mg/dL is en lager dan 126mg/dL*, spreekt men van een gestoorde nuchtere glucose. Door uw levensstijl te veranderen, wat gewicht te verliezen en meer te bewegen, kan u de ontwikkeling van diabetes nog voorkomen. * Ref. : ADA, 2010
9
Twee diabetestypes
Soorten diabetes Diabetes mellitus type 1 Deze aandoening wordt gekenmerkt door een totaal gebrek aan eigen insuline en kan optreden tijdens elke leeftijd, maar komt meestal voor bij kinderen en jonge volwassenen. Men noemt het daarom ook jeugddiabetes. Over het ontstaan is nog niet alles geweten, maar specialisten gaan ervan uit dat een storing in het immuunsysteem, veroorzaakt door een virale infectie en erfelijke factoren, een rol kunnen spelen. We noemen dit een auto-immuunziekte (eigen lichaamscellen vallen elkaar aan). Meestal vindt men antilichamen in het bloed, gericht tegen de eigen bètacel van de pancreas. Antistoffen zijn normaal gericht tegen indringers zoals virussen en bacteriën maar in dit geval worden er antistoffen gemaakt tegen eigen lichaamsweefsel. Alle eigen insuline producerende bètacellen worden vernietigd. 10
Twee diabetestypes
Zonder insuline stijgt de bloedglucose snel tot een mogelijk dodelijk niveau. Alleen door toediening van insuline kan de bloedglucose terug genormaliseerd worden.
Gewichtsverlies en voldoende lichaamsbeweging maken deel uit van een behandeling bij type 2 diabetes.
Diabetes mellitus type 2
Diabetes mellitus type 2 gaat meestal gepaard met vermoeidheid, wazig zicht, droge mond en/ of huid, grote honger en dorst, veelvuldig plassen, gevoelsstoornissen zoals prikkelingen ter hoogte van de handen of voeten, moeilijke wondgenezing en jeuk ter hoogte van de geslachtsdelen. Omdat deze symptomen zich vaak langzaam ontwikkelen, worden ze meestal laattijdig of toevallig ontdekt bij een routine bloedonderzoek.
Dit type diabetes komt vaker voor op oudere leeftijd (+35 jaar) maar kan ook bij jongere mensen optreden.
Bloedglucose en HbA1c
Diabetes mellitus type 1 gaat meestal gepaard met veel plassen, veel dorst, moeheid, sufheid, aanzienlijk gewichtsverlies en een verhoogde vatbaarheid voor infecties. Deze symptomen treden vaak plotseling op, waardoor een diagnose vlug kan gesteld worden.
Diabetes mellitus type 2 heeft meerdere oorzaken waarbij o.a. erfelijkheid, overgewicht en omgevingsfactoren zoals een verkeerd voedingspatroon en te weinig beweging een rol spelen. Het lichaam maakt zelf nog insuline aan maar deze is onvoldoende en/of minder werkzaam.
De bloedglucose kan uitgedrukt worden in milligram per deciliter (mg/dL), of zoals in Nederland het geval is, in millimol per liter (mmol/L). Bij mensen zonder diabetes ligt de nuchtere bloedglucosewaarde tussen de 70 en 110 mg/dL, maar na een maaltijd kan die oplopen tot 140mg/dL. 11
Twee diabetestypes
HbA1c is een gemiddelde waarde van uw bloedglucosegehalte gedurende de afgelopen 2 tot 3 maanden en wordt bepaald in het labo. HbA1c staat voor ”hemoglobine van het type A1c”. en wordt uitgedrukt in percent of mmol/mol. Hemoglobine is een eiwit en kleurstof in de rode bloedcel die als functie heeft het zuurstof in het bloed te vervoeren en af te geven aan de cellen in het lichaam. Hoe hoger de bloedglucose, hoe meer glucose er ”kleeft” aan het hemoglobine en hoe meer ”versuikerde” hemoglobine er zal aanwezig zijn. Omdat de rode bloedcellen (en dus ook de hemoglobine) slechts 120 dagen leven, geeft de HbA1c waarde een inzicht in de gemiddelde bloedglucosewaarde van de afgelopen 6 tot 8 weken. Dus hoe hoger de bloedglucosewaarde, hoe hoger de HbA1c waarde zal zijn.
Twee diabetestypes
weer. Dus de gemeten waarde zegt iets over uw toestand op dat moment. Een HbA1C waarde zegt iets over de gemiddelde bloedglucosewaarde van de afgelopen 2 tot 3 maanden. HbA1c is een belangrijke barometer in uw diabetesregeling. HbA1c wordt uitgedrukt in percent of mmol/mol. Bij mensen zonder diabetes zal deze waarde rond de 5% (31 mmol/mol) liggen. Een algemeen geldende
streefwaarde voor mensen met diabetes een HbA1c lager dan 7% (53mmol/mol). Het zijn uw arts en/ of diabetesdeskundige die uw persoonlijk HbA1c streefdoel zullen bepalen.
Complicaties op korte termijn Hypoglycemie of te lage bloeglucose Een hypoglycemie (hypo) komt voor wanneer de bloedglucose te laag is (<70mg/dL). Een hypo(glycemie) is eenvoudig te herkennen en te behandelen. Hypoglycemie kan optreden wanneer u bijvoorbeeld te veel insuline toegediend kreeg en/of te veel
bloedsuikerverlagende tabletten heeft ingenomen. Een hypo is vaak een combinatie van verschillende factoren en doet zich o.a. voor wanneer u meer beweegt (wandelen, poetsen, sporten,…), minder eet, een maaltijd overslaat, er te veel tijd is tussen de insuline inspuiting en maaltijd, insuline in de spier spuit, te veel alcohol drinkt of het warm weer is waardoor de ingespoten insuline sneller wordt opgenomen. Afhankelijk van de ernst van de hypoglycemie kunnen zich volgende symptomen voordoen: beven, hartkloppingen, extreem zweten, troebel zicht, concentratiestoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, slecht humeur, agressie en mogelijk ook bewusteloosheid. Deze symptomen treden snel op en verschillen van persoon tot persoon, maar meestal zullen dezelfde symptomen zich steeds opnieuw voordoen.
Een HbA1c waarde is iets anders dan een bloedglucosewaarde gemeten met een bloedglucosemeter. Een bloedglucosewaarde gemeten met een bloedglucosemeter geeft een momentopname 12
13
Twee diabetestypes
Wat doen bij een hypoglycemie? • Bij twijfel steeds de bloedglucose meten • Altijd eerst snelwerkende suikers innemen zoals 3 tot 4 klontjes suikers, 4 tot 5 tabletjes druivensuiker of een ½ glas suikerhoudende frisdrank of fruitsap (geen light drank) Hierdoor zal de bloedglucose snel stijgen en zal u zich opnieuw beter voelen. Als er binnen de 5 tot 10 minuten geen beterschap is opgetreden moet u opnieuw snelle suikers nemen. Nadien dient u trage suikers te nemen om een nieuwe hypo te voorkomen. • Indien u nog meer dan één uur van de volgende maaltijd verwijderd bent, dient u één droge koek, één boterham of één stuk fruit te eten. • Treedt de hypo vlak op voor de maaltijd, neem dan alleen snelle suikers en ga nadien onmiddellijk aan tafel.
14
• Blijf niet eten tot het hypogevoel over is, meet uw bloedglucose nogmaals na 15 tot 20 minuten.
Twee diabetestypes
Bij een ernstige hypo met als gevolg bewusteloosheid, heeft u iemand nodig om u te helpen. Dan mag en kan u niets meer eten of drinken. Dit gebeurt uiterst zelden maar in dat geval dient u glucagon (GlucaGen Hypokit) toegediend te krijgen via een inspuiting. Glucagon is een door de pancreas geproduceerd hormoon dat glycogeen (suikerreserve in de lever) uit de lever in de bloedbaan brengt. Het effect van glucagon wordt binnen de 15 minuten duidelijk en is van korte duur. Het is belangrijk dat u iets eet en drinkt van zodra u opnieuw bij bewustzijn bent. Het is belangrijk dat wanneer een hypo zich voordoet, u dit nauwkeurig noteert in uw dagboek. Mogelijks heeft u zelf de oorzaak reeds ontdekt.
Uw arts en/of diabetesdeskundige en diëtist zullen u uitleggen hoe u een hypo in de toekomst kan vermijden of tot een minimum beperken.
(te veel koolhydraten), te weinig lichaamsbeweging, stress en angst, infectieziekten (griep), bepaalde geneesmiddelen zoals cortisone.
Hyperglycemie of te hoge bloedglucose
Afhankelijk van de ernst van de hyperglycemie kunnen de volgende symptomen zich voordoen: hevige dorst, veel plassen, droge en/of plakkerige mond, verlies van eetlust, misselijkheid, buikpijn, slaperigheid, moeheid, gewichtsverlies, troebel zicht en moeilijk wondgenezing. Deze symptomen zijn niet altijd even duidelijk te herkennen en treden traag op. Soms verlopen de klachten over enkele uren tot enkele dagen.
Hyperglycemie (hyper) betekent dat er te veel glucose in uw bloed aanwezig is. Uw lichaam heeft op dat moment te weinig insuline of onvoldoende werkende insuline. Bij bloedglucosewaarden van meer dan 180 mg/dL zal de overtollige glucose water aantrekken dat via de nieren wordt verwijderd, waardoor u meer zal moeten plassen. Het lichaam probeert op deze manier het glucosegehalte in uw bloed opnieuw te normaliseren. Mogelijke oorzaken die de bloedglucose doen stijgen zijn o.a. een niet gediagnosticeerde diabetes, te weinig bloedverlagende medicatie of insuline, overslaan van deze medicatie of insuline, onjuist eetpatroon zoals een overdadige maaltijd of te sterk gesuikerde voeding
Wanneer uw bloedglucose extreem hoog is (hoger dan 270 mg/dL) dient u het ketongehalte in uw urine te testen aan de hand van een urineteststrook. Indien u in uw urine ketonen aantreft (vergelijk de kleur van de teststrook met de kleurenschaal op de flacon), dient u onmiddellijk contact op te nemen met uw arts en/of diabetesdeskundige voor verdere behandeling. Op deze manier kan u een de diabetisch coma door ketoacidose voorkomen.
15
Twee diabetestypes
Deze ernstige situatie kan zich op enkele uren of dagen ontwikkelen. Mensen met ketoacidose moeten onmiddellijk in het ziekenhuis worden opgenomen voor een intensieve vocht- en insulinebehandeling. Ketoacidose ontstaat wanneer er geen of onvoldoende werkende insuline in het bloed aanwezig is om de glucose (energie) uit de bloedbaan in de cellen (bv. spiercellen) te brengen. Het lichaam gaat dan over tot een andere energievoorziening namelijk vetverbranding. Bij vetverbranding ontstaan er afvalproducten, de zogenaamde ketonen. Het zijn zure nevenproducten, vooral aceton. Net zoals glucose hebben ketonen insuline nodig om als brandstof gebruikt te worden waardoor er niet alleen te veel glucose maar ook te veel ketonen in het bloed zullen aanwezig zijn. Deze ketonen veroorzaken dan weer een verzuring van het bloed waardoor er een ketoacidose ontstaat.
16
Het lichaam zal net zoals bij een te veel aan glucose in het bloed proberen deze ketonen via de urine uit te scheiden. U zal dan veelvuldig moeten plassen en grote
Twee diabetestypes
dorst krijgen. Ketonen produceren een appeltjesgeur waarneembaar via uw adem. Een hoog ketongehalte in het bloed veroorzaakt misselijkheid en braken. Men kan ervan in een diabetische coma geraken. Een ziekenhuisopname is dus absoluut noodzakelijk.
Complicaties op lange termijn Een slechte diabetesregeling met langdurige hoge bloedglucosewaarden en frequente bloedglucoseschommelingen vergroten de kans op lange termijn complicaties. Deze complicaties ontwikkelen zich langzaam en brengen schade aan het lichaam vanaf een HbA1c > 7% (53 mmol/mol). Een snelle opsporing, behandeling en opvolging zijn dus zeer belangrijk. In geval van complicaties door aantasting van de grote bloedvaten spreken we over hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en cerebrovasculair lijden (aantasting van de bloedvaten in de hersenen).
Er kunnen ook complicaties optreden door aantasting van de kleine bloedvaten ter hoogte van de ogen (retinopathie), de nieren (nefropathie) en de zenuwen (polyneuropathie). Er kan een grotere gevoeligheid ontstaan voor infecties zoals blaasontstekingen en huidinfecties. Ter hoogte van de voeten kunnen er voetwonden ontstaan door o.a. een slechte bloeddoorstroming in de grote en kleine bloedvaten, een aantasting van de voetzenuwen en een verhoogd infectiegevaar. Om deze lange termijn complicaties te vermijden of tot een minimum te herleiden, dienen er specifieke preventieve maatregelen te worden genomen. De preventie van hart- en vaatziekten houdt in: een regelmatige bloeddrukcontrole, gewichtscontrole, cholesterol opvolging, rookstop, voldoende lichaamsbeweging en gezonde voeding. Voor de preventie van oogaandoeningen is een jaarlijks bezoek aan de oogarts aangeraden. 17
Behandelen van diabetes
Twee diabetestypes
De preventie van nierproblemen duidt op een regelmatige bloeddrukcontrole en een jaarlijkse controle van de aanwezigheid van eiwitten in de urine (albuminurie). Diabetes kan dus veel complicaties veroorzaken. Het diabetesteam dat bestaat uit een groep van professionele zorgverleners o.a. in de eerste plaats uw huisarts en/of endocrinoloog, oogarts, diabetesdeskundige (diabeteseducator, referentieverpleegkundige diabetes, diëtist, podoloog en apotheker,…) zullen u helpen uw kennis op het gebied van diabetes te vergroten. Zo krijgt u meer inzicht in uw diabetesbehandeling en -opvolging. Het gaat om meer gaat dan alleen maar uw bloedglucose meten. Een goede diabetesregulatie kan complicaties voorkomen, uitstellen of tot een minimum beperken. Daarom dient uw bloeddruk, bloedglucose, HbA1c en gewicht regelmatig te controleren en dit bij voorkeur alle 3 maanden. Jaarlijks dringt zich ook een oogonderzoek, elektrocardiogram, 18
volledig bloed- en urineonderzoek ter controle van bloedvetten en nierfunctie op. Een voetonderzoek (meer dan 1x per jaar bij problemen) is eveneens aangeraden en best laat u ook uw vaccinatiestatus nakijken.
Behandelen van diabetes
De voedingsdriehoek: gezond en evenwichtig eten
Behandelingsdoelen voor ogen houden
Een evenwichtige en gevarieerde aangepaste voeding is de hoeksteen van een moderne diabetesbehandeling. Dit betekent niet dat u niet meer kunt genieten. De voedingsdriehoek is een belangrijk hulpmiddel. De voedingsmiddelen worden in zeven verschillende vakken ondergebracht, met één restgroep (voor uitzonderlijk gebruik) die elk een specifieke bijdrage leveren aan een evenwichtige voeding. Maak uzelf vertrouwd met de verschillende voedingsgroepen. Samen met uw arts en diëtist kan u een gezond voedingsplan opstellen, aangepast aan uw situatie persoonlijke behoefte en situatie. Een belangrijk voordeel: het is ook gezond voor familie en vrienden. Dat maakt het koken een stuk eenvoudiger.
Er zijn twee soorten behandelingsdoelen: korte- en lange termijndoelen. De korte termijn behandeling is erop gericht de bloedglucose binnen normale waarden te houden waardoor hyper- en hypoglycemie wordt voorkomen. U zal zich fitter en gezonder voelen en het risico op het ontwikkelen van lange termijncomplicaties wordt drastisch verminderd. Gezonde voeding, lichaamsbeweging en zo nodig medicatie en/of insuline vormen de hoekstenen van een goede diabetesbehandeling.
19
Behandelen van diabetes
20
Behandelen van diabetes
Lichaamsbeweging en sport
Dranken
Onderaan de voedingsdriehoek staat lichaamsbeweging en sport. Daarom wordt het ook de actieve voedingsdriehoek genoemd. Lichaamsbeweging heeft een gunstige invloed op uw gewicht, bloedglucose, vetverbranding, bloeddruk en stoelgang. Praktisch kan u misschien meer de trap of de fiets nemen, tuinieren,… Al deze inspanningen werken verlagend voor uw bloedglucose. Overleg steeds met uw arts welke inspanning voor u het best van toepassing is, zodat een eventuele behandelingen met medicijnen in functie kan worden aangepast.
In de volgende groep treft u de dranken aan. Per dag zou u minstens 1.5 liter vocht moeten drinken opdat alle lichaamsprocessen vlot zouden verlopen. Water dient als oplos- en transportmiddel voor levensnoodzakelijke stoffen en als afvoermiddel voor afvalstoffen. Dranken die tot deze groep behoren zijn o.a. bron- en bruiswater, koffie, thee, light frisdranken (max. ½ liter), ontvette bouillon, magere ongebonden groentesoep, groentesap.
Koolhydraten De volgende groep bevat volwaardige complexe koolhydraten (een ketting aaneengeschakelde koolhydraten, beter gekend als zetmeel en vezels). Zetmeel bepaalt de hoeveelheid suiker in het bloed. Uw lichaam gebruikt het als brandstof voor het verkrijgen van energie. Volwaardige koolhydraten zijn niet zoet smakende traag opneembare suikers. Ze zijn te vinden in brood, rijst, aardappelen, beschuit en ontbijtgranen. Vezels spelen een belangrijke rol in
het verzadigingsproces. Ze vertragen de vertering en opname van koolhydraten in het bloed. De hoeveelheid graanproducten en aardappelen die u nodig heeft hangt af van hoe actief u bent en of u al dan niet overgewicht vertoont.
Groenten en fruit In de volgende groep treft u aan de ene kant groenten en aan de andere kant fruit aan. Groenten leveren vooral oplosbare voedingsvezels, vocht, vitaminen, mineralen en antioxidanten aan. Afhankelijk van de soort groenten bevatten ze meer of minder koolhydraten. Erwten, bonen, maïs, pompoen, rode biet en linzen bevatten meer koolhydraten dan bladgroenten. De oplosbare voedingsvezels zorgen voor een tragere opname van de glucose ter hoogte van de darm met een tragere bloedglucose stijging tot gevolg. Daarom raadt men steeds wat rauwkost bij de tweede broodmaaltijd aan. In een gezonde voeding voorziet men 300 gram groenten per dag. Fruit levert enkelvoudige 21
Behandelen van diabetes
Behandelen van diabetes
koolhydraten onder de vorm van fructose of vruchtensuiker dewelke eveneens een invloed hebben op de bloedglucose. Bananen, druiven en sommige exotische vruchten bevatten meer suiker dan appel of aardbeien. Het is een belangrijke bron van vitaminen, vocht en voedingsvezels. Minstens 2 porties fruit behoren tot de aanbevelingen. Vermijd gedroogd fruit en opgelegd fruit in siroop.
geen vitamine B 12. Noten bevatten veel calorieën en peulvruchten, die ook deel uitmaken van deze groep, zijn dan weer koolhydraatrijk zodat u er rekening dient mee te houden in uw maaltijd.
Vetten
Melk- en vleesproducten Verder bovenaan in de voedingsdriehoek staan aan de ene kant de melk- en calciumverrijkte sojaproducten en kaas welke eiwit, calcium, vitamines en vetten aanbrengen. Magere en halfvolle melk, karnemelk en magere yoghurt of magere melkproducten gezoet met kunstmatige zoetstoffen genieten de voorkeur. Ze bevatten galactose, een enkelvoudig koolhydraat wat zelden alleen in de natuur voor komt, maar samen met glucose het bekende lactose of melksuiker vormt wat eveneens de bloedglucose kan beïnvloeden. Vaste kazen 22
en ½ vaste kazen bevatten geen lactose, maar zijn wel bronnen van vetten. Ook hier moet u magere soorten nemen. Aan de andere kant treft u vlees, vis en ei aan welke voornamelijk eiwitten leveren en geen invloed hebben op de bloedglucose. Vlees kan veel vet bevatten. Geef daarom de voorkeur aan mager vlees en vervang het regelmatig (2-3x/week) door vis. Sojaproducten en noten zijn een goed alternatief voor vlees maar bevatten
Bijna aan de top van de voedingsdriehoek staat een klein vak met smeer- en bereidingsvetten. Ze leveren dubbel zoveel energie als eiwitten en koolhydraten, hebben geen invloed op de bloedglucose maar leveren ook essentiële vetzuren en vet oplosbare vitamines. Gebruik deze vetstoffen met mate want te veel vet leidt snel tot overgewicht. Een afgestreken koffielepeltje smeervet op de boterham en 1 afgestreken soeplepel bereidingsvet per persoon voor een warme bereiding zijn dan ook meer dan voldoende. Pas je bereidingswijze aan door bijvoorbeeld meer te stomen of te grillen. Vermijd zoveel mogelijk verzadigde vetten, het zijn vetten die hard worden in de koelkast en het cholesterolgehalte
in uw bloed doen stijgen. Vloeibare vetten zijn een goed alternatief. Gebruik daarom dieet margarine of –minarine. Zonnebloem of koolzaadolie voor de koude bereidingen, olijf- en arachideolie voor de warme bereidingen. Gebruik magere slasauzen. Heeft u last van overgewicht, wees dan zuinig met alle vetten.
Restgroep: suiker Helemaal bovenaan de voedingsdriehoek treft u de restgroep aan. Deze groep bevat snel opneembare koolhydraten. Ze smaken zoet en doen uw bloedglucose snel stijgen. Ze leveren enkel energie en geen waardevolle voedingsstoffen. Strikt genomen zijn ze niet nodig in een evenwichtige voeding maar kunnen in een beperkte hoeveelheid wel voor variatie zorgen. Ze bestaan uit sucrose (synoniem voor sacharose). Sucrose, gevormd uit glucose en fructose is een tweevoudig koolhydraat en komt voor in tafelsuiker. 23
Behandelen van diabetes
Afhankelijk van het productieproces kan sucrose verwerkt worden tot kristalsuiker, poedersuiker, klontjes, bruine suiker, rietsuiker, siroop… Indien u deze soorten suiker in uw voedingsschema gebruikt, moeten ze (indien toegestaan) ingepast worden als een bron van koolhydraten. Voor de praktische toepassing hier van raadpleegt u best uw diëtist of diabetesdeskundige. Kunstmatige zoetmiddelen zijn een goed alternatief, ze hebben geen invloed op uw bloedglucose en leveren weinig calorieën. Er bestaat voor elk van deze zoetmiddelen wel een maximale dagelijkse hoeveelheid die niet mag overschreden worden. Bij een normaal gebruik in uw dagelijkse voeding is er geen enkel risico. Aspartaam is bijvoorbeeld verwerkt in magere fruityoghurt, light frisdrank en suikervrije snoepjes. Snoepgoed, gewone confituur, frisdranken, gebak en alcohol behoren eveneens tot de restgroep en bevatten naast suiker ook veel vet en alcohol. Maltose komt voor in bier, 24
Behandelen van diabetes
waar het ontstaat door gisting van gerstekorrels. Het is dus is belangrijk dat u deze producten met mate gaat gebruiken. Het zijn dikmakers en ze kunnen uw bloedglucose grondig in de war sturen. Let op met dieetkoekjes of dieetchocolade. Ze zijn gezoet met fructose en bevatten vaak veel vet en zijn dus calorierijk. Fructose doet uw bloedglucose weliswaar minder snel stijgen dan
suiker, maar moet toch meegeteld worden als een koolhydratenbron. Het levert evenveel calorieën als gewone suiker. Koekjes, chocolade, chocopasta, pralines gezoet met maltitol, sorbitol en xylitol bevatten ook veel vet en zijn dus ook calorierijk. Deze zoetstoffen hebben weinig invloed op uw bloedglucose en leveren maar half zoveel energie als gewone suiker. Het is niet omdat een voedingsmiddel koolhydraten bevat met een beperkte invloed op uw bloedglucose, dat u het onbeperkt mag nuttigen. Het bevat misschien veel verzadigde vetten of te veel zout, welke een nadelige invloed hebben op uw bloedvaten. ”Suikervrij” betekent niet ”vrij te gebruiken”. Lees steeds de verpakking om de juiste samenstelling van het product te kennen en vraag advies aan uw diëtist of diabetesdeskundige.
Glucose, een enkelvoudig koolhydraat, ook wel druivensuiker genoemd, treft u ook aan in deze restgroep. Het is u nu wellicht duidelijk waarom deze snel opneembare suiker wordt aangewend in acute situaties voor het behandelen van een acute hypo. Door elke dag uit elk van deze eerste zeven groepen te kiezen om uw menu samen te stellen, heeft u meer controle over de voedingswaarde van uw maaltijden.
Tagatose is vrij nieuw, het heeft geen invloed op uw bloedsuiker en bevat slechts 1.5 kcal/g. Het is temperatuur bestendig en heeft geen artificiële nasmaak. 25
Behandelen van diabetes
Het is een gezonde gevarieerde evenwichtige voeding waaruit u kan kiezen, maak dan ook de juiste keuze. Enkel de porties en de extra’s hoeft u aan te passen. Eet 3 maaltijden per dag en probeer zo min mogelijk tussen de maaltijden te eten. Verander de balans van uw maaltijden door kleinere porties mager vlees, vis, kip en eieren te eten. Geef de voorkeur aan magere kaas en magere melkproducten. Gebruik de juiste bereidingswijze om zo weinig mogelijk vet te moeten gebruiken. Eet meer groenten en fruit. En vergeet vooral niet te drinken, bij voorkeur water. Deze variatie geeft u een grotere vrijheid. U kan uw voeding aanpassen aan verschillende situaties in uw dagelijks leven en een routine creëren die bij uw levensstijl past. Hou een dagboek bij om zo een overzicht te krijgen van uw dagelijkse inname en u zal zich meer bewust worden van wat en wanneer u eet. Producten uit de restgroep kunnen in uitzonderlijke omstandigheden worden toegevoegd in overleg met uw diëtist, arts en diabetesdeskundige. 26
Behandelen van diabetes
Voel u niet schuldig als u bij een speciale gelegenheid iets extra eet of drinkt. Schakel nadien wel zo snel mogelijk weer over naar uw gezond eetpatroon. Geniet van alles wat u eet!
Koolhydraten tellen Koolhydraten tellen is een techniek om zo exact mogelijk te bepalen hoeveel koolhydraten een drank of maaltijd bevat. Deze techniek kan helpen om de hoeveelheid insuline die toegediend wordt zo goed mogelijk af te stemmen op wat en hoeveel men eet. Deze techniek gaat ervan uit dat een persoon met diabetes verschillende keren per dag snelwerkende insuline toedient voor de maaltijd, de zogenaamde maaltijdinsuline of maaltijdbolus. Koolhydraten tellen is daarom een techniek die toegepast wordt in het kader van een meer complexe behandeling met insuline op basis van minimaal drie injecties of bolussen per dag. Krijgt u één of twee maal per dag een vaste hoeveelheid voorgemengde insuline
toegediend, dan kan het tellen van koolhydraten wel interessant zijn om meer inzicht te krijgen in uw voedingspatroon maar dan kan het resultaat ervan nooit gebruikt worden om zelf de hoeveelheid insuline aan te passen. Indien u graag meer wil weten over het tellen van koolhydraten en hiermee zelf aan de slag wil gaan, overleg dan steeds met uw arts of diabetesverpleegkundige om na te gaan of deze techniek in het kader van uw behandeling zinvol is. Weten hoe je koolhydraten moet tellen en hoe je op basis daarvan je maaltijdinsuline aanpast heeft verschillende voordelen. 1. Betere controle van de bloedglucose met minder hypo- en hyperglycemie 2. Meer flexibiliteit en vrijheid in de keuze van je maaltijden a. Wanneer je eet b. Hoeveel je eet c. Wat je eet
3. Meer flexibiliteit en vrijheid om in te spelen op veranderingen in je dagelijks leven a. Lichaamsbeweging b. Ziekte c. Stress
Koolhydraten tellen en insuline bepalen gebeurt doorgaans in 5 stappen Stap 1: koolhydraten identificeren Het meeste voedsel bevat een mix van drie voedingsstoffen: proteïnen, vet en koolhydraten. Het eten van voedsel dat rijk is aan koolhydraten zal de bloedglucose doen stijgen. Voedsel dat hoofdzakelijk bestaat uit proteïnen (vb eitjes, vlees, tofu) en/of vetten (boter, room, kaas) zal daarentegen weinig invloed hebben op de bloedglucose. De volgende tabel toont vier voedingstypes die rijk zijn aan koolhydraten en die de bloedglucose doen stijgen.
27
Behandelen van diabetes
Stap 2: hoeveelheid koolhydraten schatten
Voorbeeld:
Voorbeeld:
• Op basis van gewicht en tabellen
Drie gekookte aardappelen wegen samen 200g.
Op de verpakking van een diepvriespizza wordt vermeld dat de pizza 31,8g koolhydraten bevat per 100g. De pizza weegt in totaal 485g. Als de ganse pizza opgegeten wordt dan is dat dus 154g koolhydraten
Zetmeelrijk voedsel
Zuivelproducten
Fruit
Voedsel rijk aan suikers
Rijst
Melk
Fruit
Suiker
Noedels
Yoghurt
Fruitsap
Cake & gebak
Pasta
Pudding & desserten
Brood
Snoepgoed & chocolade
Ontbijtgranen
Honing & confituur
Crackers & beschuiten
Zoete dranken
Aardappelen Erwten, bonen, linzen
Het aantal koolhydraten in een maaltijd bepalen kan op basis van het gewicht van het voedsel in combinatie met informatie uit een voedingstabel. Een voedingstabel geeft meestal het aantal koolhydraten weer per 100 gram. 28
Behandelen van diabetes
De voedingstabel vermeld dat 100g aardappelen 17g koolhydraten bevat Dat wil zeggen dat 200g gekookte aardappelen 34g koolhydraten bevat. • Op basis van labels met voedingswaarden Bij het meeste bereid voedsel dat men koopt in de supermarkt worden de verschillende voedingswaarden, ook de koolhydraten, vermeld in een speciaal label op de verpakking. Dit label met voedingswaarden vermeld ook het aantal koolhydraten in gram per 100 gram voedsel. Met deze informatie kan je zelf berekenen hoeveel koolhydraten de portie die jij gaat eten, zal bevatten.
Koolhydraatruilwaarden Bij het gebruik van koolhydraatruilwaarden worden voedingswaarden niet in gram geteld. Eén koolhydraatruilwaarde komt overeen met 10 tot 15g koolhydraten (suikers). Dit laat u toe de hoeveelheid koolhydraten, en dus het aantal gram koolhydraten, te berekenen in een maaltijd of snack. Het systeem
van de koolhydraatruilwaarden werkt op basis van referentietabellen die een overzicht geven van het aantal koolhydraatruilwaarden per portie van een bepaald type voeding. Deze tabellen kunnen ook gebruikt worden om informatie te geven over een normale portie zoals één appel, één aardappel, een halve banaan,….
Stap 3: maaltijdinsuline berekenen Wanneer het aantal koolhydraten berekend is, moet men bepalen hoeveel insuline er voor deze hoeveelheid koolhydraten nodig is. De hoeveelheid insuline die iemand nodig heeft voor een bepaalde hoeveelheid koolhydraten wordt de insuline naar koolhydraten ratio genoemd. Deze ratio varieert van persoon tot persoon. De meeste mensen hebben één eenheid snelwerkende insuline nodig per 10-15g koolhydraten maar dit kan voor iedereen anders zijn. Om de insuline naar koolhydraten ratio te kennen die het beste bij u past, overlegt u best met uw arts of diabetesverpleegkundige. 29
Behandelen van diabetes
Stap 4: maaltijdinsuline corrigeren
Medicatie respecteren
Naast voeding zijn er verschillende andere factoren die een invloed kunnen hebben op de bloedglucose en dus op de hoeveelheid insuline die het lichaam nodig heeft. Vooraleer de berekende maaltijdbolus toe te dienen, kan het daarom nodig zijn om een correctie door te voeren.
Wanneer u type 2 diabetes heeft en de genomen maatregelen zoals aangepaste voeding en voldoende lichaamsbeweging niet meer volstaan
Koolhydraten tellen en insuline aanpassen, is een proces dat enige praktijkervaring vereist. Wanneer men de techniek echter goed beheerst kan men genieten van een grotere flexibiliteit in het dagelijks leven zonder het risico op hypo- of hyperglycemie. Indien u zelf aan de slag wil gaan met het tellen van koolhydraten en het aanpassen van uw maaltijdinsuline, praat hierover dan eerst met uw arts of diabetesverpleegkundige. Zij kunnen u met raad en daad bijstaan om hier op een veilige manier mee te starten. 30
Behandelen van diabetes
om een goede bloedglucoseregulatie te bereiken, zal er medicatie worden opgestart. Er bestaan verschillende soorten elk met hun eigen specifieke eigenschappen en nevenwerkingen. Het zijn waardevolle geneesmiddelen maar laat ons niet uit het oog verliezen dat een beheersing van het lichaamsgewicht, gezonde evenwichtige gevarieerde voeding en voldoende lichaamsbeweging niet weg te denken zijn. Zonder deze maatregelen is elke behandeling met medicatie ontoereikend! Wanneer u zelf geen insuline meer aanmaakt, moet er insuline geïnjecteerd worden. Afhankelijk van uw levensstijl, activiteiten, leeftijd en soort diabetes zal uw arts samen met u beslissen welke insuline u nodig heeft, hoeveel en wanneer.
Sommige geneesmiddelen hebben een invloed op uw bloedglucose, ze kunnen de bloedglucose verhogen of verlagen. Sommige geneesmiddelen maken u ook minder gevoelig voor opkomende hypoglycemieën. • Neem nooit medicatie op eigen initiatief. • Wanneer een arts u nieuwe medicatie voorschrijft, is het belangrijk te melden welk type bloedsuikerverlagende medicatie u gebruikt om wisselwerkingen te voorkomen. • Bij aanpassing van uw medicatie kunnen bijkomende bloedglucosemetingen of een aanpassing van uw bloedsuikerverlagende tabletten of insulineschema soms noodzakelijk zijn.
U dient steeds het voorgeschreven behandelschema nauwkeurig op te volgen want deze medicatie is afgestemd op uw voeding, maaltijdenspreiding en lichaamsbeweging. 31
Zelfcontrole bij diabetes
Zelfcontrole bij diabetes Essentieel voor een goede diabetesbehandeling Het regelmatig zelf meten van uw bloedglucose met een bloedglucosemeter noemt men ”zelfcontrole van de bloedglucose”. Hoe vaak u moet meten, is afhankelijk van het soort diabetes (type 1 of type 2 diabetes), de behandeling die u volgt en de stabiliteit van uw diabetes. Indien u insuline injecteert, is het soms raadzaam om minstens vier tot vijf keer per dag uw bloedglucose te meten, bijvoorbeeld één keer nuchter en dan telkens voor elke hoofdmaaltijd en voor elke injectie. U dient vaker te meten wanneer uw bloedglucose ontregeld is, of wanneer u ziek bent of onder stress staat. Bij veranderingen in uw eetpatroon, medicatie, slaap- of bewegingspatroon of bij twijfel dient u ook vaker te meten. Meestal wordt dit alles besproken met uw arts en/of diabetesdeskundige. 32
Zelfcontrole bij diabetes
Door de meetwaarden op te slaan in uw bloedglucosemeter, kunnen bloedglucosetrends herkend worden. Deze nuttige informatie kan uw arts en/of diabetesdeskundige gebruiken om uw diabetesbehandeling te evalueren en indien nodig bij te sturen. Op deze manier krijgt u zelf ook inzicht in uw diabetesregulatie. Zelfcontrole helpt u uw bloedglucose binnen normale waarden te houden en uw levenskwaliteit te verhogen. Hypo- of hyperglycemie kunnen tijdig worden opgespoord, behandeld en zelfs worden vermeden. Lange termijn complicaties worden tot een minimum beperkt.
Een goede voorbereiding is noodzakelijk Veel dingen in het leven gaan makkelijker mits een goede voorbereiding. Dat geldt ook voor het meten van uw bloedglucose.
Alles begint met de huid en de keuze van de prikker De vorm van de hedendaagse prikker houdt rekening met de anatomie van uw huid en bevordert op die manier een zachte en zorgvuldige bloedprik, zo zacht dat wat u voelt niet meer dan een lichte tinteling zal zijn. Regelmatig prikken hoort nu eenmaal bij een correcte bloedglucosemeting. Accu-Chek prikkers zijn van nature zacht. Elke persoon is verschillend en heeft een andere pijngevoeligheid, huiddikte en bloeddoorstroming. Er zijn verschillende prikkers beschikbaar om aan deze individuele verschillen tegemoet te komen. In bijlage vindt u een overzicht met een aantal vragen die u kunnen helpen in het kiezen van uw persoonlijke prikker om dan samen met uw arts en/of diabetesdeskundige uw keuze te maken.
Heeft u ”prikangst”? Als het antwoord op deze vraag ”ja” is, zou u enkel een prikker mogen kiezen die u toelaat zacht en net diep genoeg te prikken om voldoende bloed te krijgen. In de meeste gevallen wordt de angst aangewakkerd door Accu-Chek Softclix
Accu-Chek Fastclix
0,4mm
0,3mm
11
11
Minimale prikdiepte
0,8mm
0,7mm
Maximale prikdiepte
2,3mm
2,2mm
Clixmotion technologie voor nagenoeg prijnloze prik
Ja
Ja
XL Lancetten beschikbaar
Ja
Neen
Losse lancetten
Ja
Neen
Lancettenhouder
Neen
6 lancetten in 1 houder
Lancet zichtbaar
Enkel bij wisselen lancet
Nooit
Diameter lancet Aantal prikdieptes
33
Zelfcontrole bij diabetes
het zien van de naald. Accu-Chek is zich bewust van de angst die vaak gepaard gaat met prikken. Daarom werden er prikkers ontwikkeld waarbij lancetten niet zichtbaar zijn. Met de Accu-Chek FastClix zijn er 6 lancetten opgeborgen in één lancettenhouder. U kan deze lancetten niet zien. U vervangt enkel de lancettenhouder. Zo blijven de veiligheid en hygiëne gegarandeerd.
Zelfcontrole bij diabetes
U ervaart toch pijn tijdens het prikken Conventionele technologie • De trillingen veroorzaken pijnlijke schade aan de huid. • Het lancet stopt bruusk en veert dan terug.
Hoe dik is uw huid? Heeft u een dikke of eerder dunne huid? Er kunnen 11 individuele prikdieptes ingesteld worden. Hoe meer prikdieptes op uw prikker aanwezig zijn, hoe meer mogelijkheden u heeft om een ideale persoonlijke prikdiepte te vinden.
34
Clixmotion technologie • Geen trillingen. Noch in, noch uit. • Het lancet wordt zachtjes afgeremd en vervolgens meteen teruggetrokken.
Belangrijke factoren voor een nagenoeg pijnloze prik zijn een precieze slijping van het lancet en een snelle prik. Hoe sneller de huid doorprikt wordt, hoe minder zenuwstimulatie en dus minder pijngewaarwording optreedt. Enkel de nieuwe generatie prikkers biedt naalden die met hoge snelheid vooruit worden geduwd en zo een snelle en precieze prik verzekeren. Met de Accu-Chek FastClix bijvoorbeeld duurt de prik slechts 3 milliseconden, de pijnreceptoren worden kort gestimuleerd wat leidt tot een nagenoeg pijnloze prik. Maar het meermaals gebruik van hetzelfde lancet maakt het steeds botter. Een bot lancet veroorzaakt pijn. Enkel door na elke test het lancet te vervangen kan u er zeker van zijn dat de naald niet beschadigd is en de prik zo pijnloos mogelijk is.
Zijn uw vingers aangetast door neuropathie of reuma? Voor mensen met dergelijke problemen is het niet gemakkelijk telkens een nieuw lancet te plaatsen. Ook het verwijderen van het steriel beschermkapje bij sommige lancetten kan moeilijk zijn. In dergelijke gevallen is het goed dat er zo weinig mogelijk handelingen moeten gebeuren. Met de Accu-Chek FastClix kunnen de lancetten vervangen worden zonder deze aan te raken en dient er ook geen steriel kapje verwijderd te worden.
Tips voor een zachte prik • Zorg steeds dat uw handen warm, proper en droog zijn; • Was ze vooraf met warm water en zeep. Warmte zorgt voor een betere bloeddoorstroming en bevordert een betere bloeddruppel. Droog uw handen goed af. Ontsmettingsmiddelen zijn in een thuissituatie meestal 35
Zelfcontrole bij diabetes
Zelfcontrole bij diabetes
niet nodig. Indien u toch alcohol of andere ontsmettingsmiddelen gebruikt om uw handen te ontsmetten, moet u die goed laten opdrogen voor u in uw vinger prikt. 1. Kies uit 11 prikdieptes
3. Plaats een lancettenhouder 5
36
5. Aanspannen en prikken met slechts 1 klik
2. Verwijder het beschermkapje
4. Plaats het beschermkapje terug 6
6. Duw het hendeltje één keer van voor naar achter
• Zorg voor een goede bloedcirculatie; Masseer zacht de gekozen vinger voor het prikken, vertrekkend vanuit de hand richting vingertop of laat uw hand naar beneden hangen zodat de zwaartekracht zijn werk doet en het bloed naar uw vingertoppen stroomt. • Prik aan de zijkant van uw vingertop. Nooit op de vingertop want die is extra gevoelig. Aan de zijkant van uw vingertop bevinden zich minder zenuwuiteinden waardoor het prikken minder gevoelig wordt. Verander steeds van vinger, dit voorkomt eeltvorming. Er zijn alternatieve prikplaatsen die u kan bespreken met uw arts en/of diabetesdeskundige zoals de oorlel, voorarm, handpalm, bovenarm, dij of kuit. • Stel de juiste prikdiepte in. U begint met de kleinste prikdiepte. Als u een bloeddruppel bekomt die voldoende groot is, kunt u deze diepte behouden. Als de druppel niet groot genoeg is, stelt u de prikdiepte
stap voor stap iets groter in tot u voldoende bloed heeft. • De optimale prikdiepte kan verschillend zijn van vinger tot vinger. • Druk de prikker stevig tegen de huid, de huid wordt mooi opgespannen zodat het lancet zachter in uw huid binnendringt, zelfs wanneer er een geringe prikdiepte werd ingesteld. • Meervoudig gebruik van hetzelfde lancet maakt het botter en veroorzaakt pijn bij het prikken. Dit kan u vermijden door bij elke prik een nieuwe lancet te gebruiken. Nieuwe lancetten zijn steriel en voorkomen zo infecties. • Draag zorg voor uw prikker. Houd hem schoon. Opgedroogde bloed kan u verwijderen met zeepwater of ontsmettingsmiddel.
Een goede bloedglucosemeter is een meter die bij u past Mensen met diabetes vragen zich vaak af: met welke meter kan ik het best, het snelst en het efficiëntst mijn bloedglucose meten? De bloedglucosemeter die het
best bij u past hangt af van uw persoonlijke levensstijl, mogelijkheden en verwachtingen. Als u buitenshuis werkt, zal tijd erg kostbaar zijn voor u. U moet snel, comfortabel en nauwkeurig kunnen meten met een snel en handig apparaat. Een eenvoudige bediening en exacte meting zijn vaak doorslaggevende argumenten voor de keuze van een bloedglucosemeter. Accu-Chek biedt verschillende soorten bloedglucosemeters aan met specifieke eigenschappen die de meter voor u persoonlijk meer of minder geschikt kunnen maken.
Traditioneel of nieuw Accu-Chek biedt u de keuze tussen bloedglucosemeters met of zonder teststroken. Bij de traditionele bloedglucosemeters heeft u een meter met afzonderlijke prikker en individuele teststroken. Indien u de voorkeur geeft aan een bloedglucosemeter zonder individuele teststroken, dan kiest u best voor een ”alles-inéén” systeem. Bij deze nieuwe manier van meten zijn de meter, prikker en cassette met 50 testen geïntegreerd 37 in één toestel.
Zelfcontrole bij diabetes
Zelfcontrole bij diabetes
Met de Accu-Chek Mobile kan u 50 bloedglucosemetingen uitvoeren met één testcassette. Eens de 50 testen zijn opgebruikt, dient u eenvoudigweg de gebruikte cassette te vervangen door een nieuwe. Het vervangen van de testcassette is eenvoudig en snel in vergelijking met het plaatsen en verwijderen van een teststrook bij een traditionele bloedglucosemeter. De testcassette kan u wegwerpen bij het gewone huisvuil.
Traditionele bloedglucosemeters
Nieuwe manier van meten
Hanteren en verwijderen van individuele teststroken
Een cassette met 50 testen op een contenu lint
Hanteren en verwijderen van individuele lancetten
Een houder met 6 lancetten
Wanneer u de voorkeur geeft aan een traditionele bloedglucosemeter met individuele teststroken en een afzonderlijke prikker, heeft u de keuze tussen de Accu-Chek Aviva of Accu-Chek Aviva Nano. U dient zelf een teststrook uit de flacon te nemen en deze in de meter plaatsen. Na het meten dient u de gebruikte teststrook te verwijderen. De bloedglucosemeter, prikker en flacon met teststroken kan u opbergen in het meegeleverde opbergtasje.
Tips voor een correcte bloedglucosemeting Meten met de Accu-Chek Mobile in slechts 4 stappen
• Zorg voor droge en propere handen. Indien er suiker aan uw vinger kleeft, meet de meter dit ook en geeft dus een foutieve meetwaarde weer. • Een te hoge of te lage omgevingstemperatuur kan een negatieve invloed hebben op uw meter en teststroken. De gemeten waarde kan hierdoor beïnvloed worden. 1. Afdekkapje openen.
3. Bloed aanbrengen.
38
Het zelfstandig uitvoeren van een bloedglucosemeting is tegenwoordig kinderspel. Toch zijn er een aantal zaken waar u rekening dient mee te houden om een correct meetresultaat te bereiken.
2. Bloed prikken.
4. Resultaat aflezen en afdekkapje sluiten.
• Bij een traditionele bloedglucosemeter dient u op te letten voor de houdbaarheidsdatum van de teststroken. Vervallen teststroken geven geen betrouwbare waarden meer weer. • Vocht kan uw teststroken beschadigen. U dient de teststrokenflacon onmiddellijk te sluiten na gebruik. Een geopende flacon met teststroken gedurende één nacht in een vochtige ruimte (bijvoorbeeld de badkamer) laten staan, zorgt reeds voor beschadiging. 39
Zelfcontrole bij diabetes
• Bij een traditionele bloedglucosemeter dient u de meter te coderen. Daarbij moet de code in de meter overeenkomen met de code op de teststrokenflacon. Een foutieve codering kan aanleiding geven tot foutieve meetwaarden.
Afwijkende meetresulaten: hoe komt dat? U hoeft niet verbaasd te zijn wanneer u merkt dat uw eigen meetresultaten, vergeleken met uw bloedglucosewaarden gemeten bij uw arts, kunnen verschillen. Het zijn tenslotte momentopnamen. Maar er zijn nog andere mogelijke oorzaken: • Beide metingen zijn niet op hetzelfde tijdstip uitgevoerd. Een interval van een half uur tot drie kwartier kan al voldoende zijn om verschillende waarden te bekomen. • Een bloedglucosemeting uitgevoerd met uw bloedglucosemeter gebeurt op basis van capillair bloed (vingerprik). Uw arts zal de meting uitvoeren 40
Zelfcontrole bij diabetes
op basis van veneus bloed (bloedafname in de arm). Door het gebruik van 2 verschillende bloedstalen kan het meetresultaat verschillend zijn, ook indien de metingen op hetzelfde moment worden uitgevoerd. • Een te hoge of te lage hematocrietwaarde (het aandeel rode bloedlichaampjes in het bloed) kan de bloedglucosewaarde verstoren.
Zelfcontrole moet u leren Talrijke onderzoeken tonen aan dat mensen die ervaren zijn in het controleren van de bloedglucose met als doel deze binnen normale grenzen te houden, een betere levenskwaliteit genieten. Hypo’s en hypers worden tijdig opgespoord, behandeld en zo in de toekomst zelfs vermeden. Zij voelen zich fitter en gezonder en lange termijn complicaties zoals slecht zien, hart- en vaatziekten en gevoelsstoornissen kunnen tot een minimum herleid worden. Gezonde voeding, voldoende beweging, medicatie en educatie vormen de basis voor een goede diabetesregulatie. Zelfcontrole houdt meer in dan alleen maar het meten van uw bloedglucose.
invloed voeding, stress, ziekte, medicatie en beweging op uw bloedglucose hebben zodat uw behandeling, indien nodig, tijdig kan worden bijgestuurd. Hoe beter uw diabetes onder controle is, hoe zelfzekerder u zich gaat voelen.
Geef betekenis aan uw bloedglucosewaarden Zelfcontrole is pas zinvol wanneer u alle gemeten bloedglucosewaarden samenbrengt. Eén individuele meting zegt eigenlijk niet zoveel. Wanneer u alle metingen samenbrengt zal u bloedglucosetrends kunnen herkennen. Bloedglucose-ontregelingen kunnen zo tijdig worden opgespoord en de oorzaak ervan kan worden nagegaan. Op die manier geeft u betekenis aan uw bloedglucosewaarden.
Door een regelmatige zelfcontrole, leert u uw lichaam beter kennen en krijgt u meer inzicht over welke 41
Gestructureerd meten
Gestructureerd meten Uw bloedglucose is niet zomaar en cijfer Ontdek wat uw bloedglucosewaarden echt betekenen en hoe ze u kunnen helpen bij een goede diabetesregeling.
Eerst zien en dan geloven Eén individuele bloedglucosemeting zegt eigenlijk niet zoveel. Zelfcontrole is pas zinvol wanneer u meerdere metingen op verschillende tijdstippen per dag, gedurende enkele opeenvolgende dagen uitvoert. U zal merken dat in normale omstandigheden uw bloedglucose schommelt binnen bepaalde normale waarden, afhankelijk van wat u op dat moment aan het doen bent of gedaan heeft. Met deze informatie kan u nagaan in hoeverre uw diabetes goed geregeld is of juist niet. 42
Gestructureerd meten
U vraagt zich soms af • Waarom uw bloedglucose zo hoog of zo laag is. • Waarom uw bloedglucose niet altijd stabiel blijft. • Wat u zelf kan doen om uw bloedglucose bij te sturen. Wanneer u deze metingen op een gestructureerde manier uitvoert en noteert, kan u ze in een grafiek omzetten. In één oogopslag krijgt u een volledig beeld van uw bloedglucose-evolutie over een periode van verschillende dagen. Bloedglucose
ontregelingen kunnen zo tijdig worden opgespoord. Indien u zelf de oorzaak kan achterhalen, heeft u een verklaring waarom uw bloedglucose op dat moment lager of hoger is dan normaal en kan u zelf maatregelen treffen. Heeft u geen verklaring dan kan uw arts en/of diabetesdeskundige aan de hand van uw overzicht met waarden de behandeling indien nodig bijsturen.
Accu-Chek biedt u twee praktische hulpmiddelen om uw bloedglucose op een gestructureerde manier te meten.
fietsen, stress, ziekte zoals griep en medicatie een invloed hebben op uw bloedglucose. Gestructureerd meten ‘vóór en na’ is geen vervanging van de normale metingen die u doet op vraag van uw arts en/of diabetesdeskundige. Het ondersteunt uw normale metingen door uw bloedglucose gedurende een korte periode intensief te meten.
Aan de slag met meten ‘ vóór en na’ • Stap 1 Kies een onderwerp waarover u meer wil leren:
Accu-Chek® Meten ‘ vóór en na’
Bijvoorbeeld: voeding, beweging of dagelijks leven
De brochure Accu-Chek Meten ‘vóór en na’ bevat tips en raadgevingen om door middel van gestructureerd meten uw bloedglucosewaarden zelf te kunnen interpreteren.
Meten ‘vóór en na’ bepaalde activiteiten kan u helpen in te schatten in welke mate een element uit uw dagelijks leven uw bloedglucose beïnvloedt.
Met Meten ‘vóór en na’ kan u nagaan in welke mate bijvoorbeeld voeding, beweging zoals wandelen en
U zal verbaasd zijn over de impact van uw eigen activiteiten en levensstijl op uw bloedglucose. 43
Gestructureerd meten
Overleg eventueel met uw arts en/of diabetesdeskundige welke elementen van uw dagelijks leven voor u een belangrijke invloed op uw bloedglucose kunnen hebben.
Gestructureerd meten
De ontdekking van Vera Vera voelde zich moe tijdens de middagpauze. Ze vertelde dit aan haar arts. Hij vroeg Vera om een bloedglucosemeting uit te voeren vóór het ontbijt en
Voeding: Hoe kan het eten van een salade in plaats van een belegd broodje mijn bloedglucose veranderen? Beweging: Kan een 20 minuten durende wandeling mijn bloedglucose beïnvloeden? Dagelijks leven: Ik doe aan yoga om mijn stress te verminderen. Welke invloed heeft dit op mijn bloedglucose?
• Stap 2 Meet uw bloedglucose ‘vóór en na’ en vergelijk het resultaat. Meet uw bloedglucose ‘vóór en na’ de activiteit en noteer de resultaten op het Accu-Chek invulformulier achteraan in deze brochure. U kan het ingevulde document meenemen bij uw volgende afspraak met uw arts en/of diabetesdeskundige voor verdere bespreking. 44
Wat wil ik leren?
Wat heeft Vera ontdekt?
Hoe beïnvloedt het ontbijt mijn bloedglucose? Dag
Vóór
Na
Verandering
1
Jan 26
2
110
210
100
Jan 27
2 graanrepen
130
280
150
Pannenkoeken, havermout
125
255
130
2 kaneelkoeken
120
220
100
2 graanrepen
110
155
45
1 graanreep
108
148
40
1/2 kaneelkoek
127
157
30
Eieren, 1 toast
3
Jan 28
4
Jan 29
5
Jan 30
6
Jan 31
7
Feb 1
2 uur erna en dit gedurende 7 dagen. Tevens vroeg hij haar de resultaten te noteren op het Accu-Chek® Meten ‘vóór en na’ formulier. Na slechts een paar dagen dit hulpmiddel te hebben gebruikt, zag Vera belangrijke veranderingen in haar waarden na het eten van haar dagelijks ontbijt. Ze besloot het ontbijt aan te passen en zag onmiddellijk het resultaat. Het verlagen van het aantal koolhydraten bij het ontbijt leidde tot een verminderde bloedglucosestijging gemeten 2 uur na het ontbijt. Vera was opgetogen met wat ze had ontdekt. Ze maakte voedingsfouten en at te veel koolhydraten tijdens haar ontbijt. Een vermindering van haar koolhydraatporties tijdens het ontbijt leidde tot een normalisatie van haar bloedglucose gemeten 2 uur na haar ontbijt.
Vera evalueerde eveneens de invloed van een 30 minuten durende wandeling op haar bloedglucose. Een wandeling van 30 minuten heeft een gunstige invloed op haar bloedglucose. Na de wandeling is haar bloedglucose telkens lager dan vóór de wandeling.
Accu-Chek® 360° View De Accu-Chek 360° View is een handige analysekaart die u helpt bij het opvolgen van uw bloedglucosewaarden, voeding en energieniveau op specifieke tijdstippen gedurende de dag en gespreid over verschillende dagen. De bedoeling is dat u gedurende drie opeenvolgende dagen zeven keer per dag uw bloedglucose meet en de resultaten ervan bijhoudt op het Accu-Chek 360° View invulformulier achteraan in deze brochure.
45
Gestructureerd meten
Accu-Chek 360° View kan u helpen een antwoord te vinden op vragen zoals:
• 2 uur na het avondeten: post prandiale bloedglucose • ’s avonds voor het slapengaan
• Waarom veranderen mijn bloedglucosewaarden dag per dag of uur per uur?
Uw nuchtere bloedglucose is een belangrijke weergave van uw koolhydraatmetabolisme (vertering) gedurende de nacht. Het effect en de dosering van oraal toegediende medicatie of langwerkende insuline kunnen geëvalueerd worden aan de hand van een nuchtere bloedglucosemeting en bijgestuurd worden indien nodig.
• Waarom is mijn energieniveau elke dag op hetzelfde tijdstip laag? • Waarom is mijn HbA1c resultaat gestegen?
Waarom zeven keer per dag meten? Want meten is weten! Over het algemeen zijn er op één dag zeven belangrijke momenten waarop uw bloedglucose een belangrijke indicator is van een goede en minder goede diabetesregeling.
46
Gestructureerd meten
• ‘s morgens voor het ontbijt: de nuchtere bloedglucose • 2 uur na het ontbijt: post prandiale bloedglucose • voor het midddagmaal: pre-prandiale bloedglucose • na het middagmaal: post prandiale bloedglucose • voor het avondeten: pre-prandiale bloedglucose
Meten na de maaltijd: een bloedglucoseverhoging na de maaltijd is normaal maar wanneer uw maaltijd te veel koolhydraatporties bevat en/of uw orale medicatie en/of insuline onvoldoende werkzaam zijn, zal uw bloedglucose na de maaltijd abnormaal stijgen (hyperglycemie). Een evaluatie dringt zich op. Bij voedingsfouten dienen de koolhydraatporties gereduceerd te worden. Indien dit onvoldoende resultaat oplevert zal uw medicatie door uw arts worden aangepast.
Wanneer uw bloedglucose twee uur na de maaltijd een piek bereikt heeft, zal deze normaal gezien opnieuw afnemen in aanloop naar de volgende maaltijd. Bloedglucoseverlagende medicatie of insuline kunnen uw bloedglucose abnormaal doen dalen tussen twee maaltijden en een hypoglycemie veroorzaken. Extra lichaamsbeweging (een wandeling of fietstocht) of een te kleine voorafgaande maaltijd (te weinig koolhydraatporties) kunnen eveneens verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van een hypo. De oorzaak dient te worden opgespoord. Extra lichaamsbeweging kan worden opgevangen door een koolhydraatrijk tussendoortje te nemen of uw medicatie op voorhand aan te passen. Een te kleine maaltijd kan in de toekomst vermeden worden door meer aandacht te hebben voor de koolhydraatporties of door uw medicatie aan te passen. U dient dit met uw arts en diabetesdeskundige te bespreken.
hypoglycemie veroorzaken tijdens de nacht. Dit kan u opvangen door een koolhydraatrijke avondsnack te nuttigen of indien nodig de verantwoordelijke avondmedicatie aan te passen. Bespreek dit eveneens met uw arts en diabetesdeskundige.
Waarom drie dagen meten? Om
er zeker van te zijn dat de gemeten bloedglucosewaarden een goede weerspiegeling zijn
Een meting voor het slapengaan is ook belangrijk. Een te lage bloedglucose ’s avonds kan een 47
Gestructureerd meten
van de realiteit en dat hoge of lage waarden niet het gevolg zijn van toevallige gebeurtenissen, is het beter om gedurende drie dagen te meten dan slechts één of twee dagen. Door drie opeenvolgende dagen, zeven maal per dag, uw bloedglucose te meten, worden trends in uw bloedglucosecurve duidelijk zichtbaar en interpreteerbaar. Dit maakt het voor u, uw arts en diabetesdeskundige mogelijk uw behandeling indien nodig bij te sturen.
Hoe vaak een drie dagenprofiel meten?
48
De mate waarin uw bloedglucose goed of minder goed geregeld is, zal medebepalend zijn. Over het algemeen kan het nuttig zijn om elke drie maanden een drie dagenprofiel te meten. Niets belet u extra te meten wanneer u bepaalde dingen wil uittesten zoals extra beweging, een aanpassing van uw bloedglucose verlagende medicatie,.... Uw arts en/of diabetesdeskundige kunnen hierover advies geven.
Gestructureerd meten
Aan de slag met Accu-Chek 360° View Om aan de slag te gaan met Accu-Chek 360° View kiest u eerst en vooral drie opeenvolgende dagen die een zo goed mogelijke weerspiegeling zijn van een normale dag. Heeft u drie dagen gekozen met een normaal eet- en leefpatroon, dan kan u aan de slag. U volgt de richtlijnen van het Accu-Chek 360° View formulier op en vult de resultaten en gevraagde informatie in zoals medicatie, grootte van de maaltijd en energieverbruik. Dit maakt de Accu-Chek 360° View bloedglucose analysekaart uniek! De interactie tussen voeding, beweging, medicatie en uw glucosemetabolisme kan enkel op deze wijze worden onderzocht. Alle gegevens zijn in één oogopslag terug te vinden op deze kaart. U heeft niet alleen een visuele weergave van een goede of minder goede diabetesregulatie, maar ook de nodige informatie om uw behandeling op een correcte wijze te kunnen bijsturen indien nodig.
De ontdekking van Robert Robert merkte op dat hij zich onwel voelde en wist niet waarom. Hij vertelde het aan zijn dokter en die stelde hem een gestructureerde manier van meten voor waarbij hij drie opeenvolgende dagen zijn bloedglucose moest meten aan de hand de Accu-Chek 360° View analysekaart. Al snel werd een hyperglycemiepatroon duidelijk. Roberts bloedglucosewaarden waren niet alleen hoog na het avondmaal maar ook na het ontbijt en de lunch. Er kwamen geen voedingsfouten aan het licht, de lichaamsbeweging was normaal zodat de arts besloot de medicatie van Robert aan te passen.
Wat heeft Robert geleerd? Robert ontdekte een hyperglycemiepatroon telkens na de maaltijd ten gevolge van onvoldoende bloedglucoseverlagende medicatie.
49
Voor meer informatie over uw diabetes of uw behandeling, neem contact op met uw diabetesteam. Voor meer informatie over de Accu-Chek producten en diensten, neem contact op met de Accu-Chek Service op het gratis nummer
Of raadpleeg onze website: www.accu-chek.be
50
Verantw. Uitg.: Rob Geraerdts, Schaarbeeklei 198, 1800 Vilvoorde - PM&CG 09-2011
Ontdek wat mogelijk is. ACCU-CHEK, ACCU-CHEK AVIVA, ACCU-CHEK AVIVA NANO, ACCU-CHEK MOBILE, ACCU-CHEK SOFTCLIX, ACCU-CHEK MULTICLIX, ACCU-CHEK FASTLIX , ACCU-CHEk 360° VIEW en ACCU-CHEK Meten vóór en na zijn handelsmerken van Roche. © 2011 Roche.
www.accu-chek.be Roche Diagnostics Belgium Schaarbeeklei 198 1800 Vilvoorde