Algemene inleiding Leefwereld, een methode voor natuur en techniek, is herzien. In deze nieuwe editie is met name het onderdeel techniek aanzienlijk uitgebreid. Daarmee voldoet de derde editie van Leefwereld ruimschoots aan de nieuwe kerndoelen: van de vijf kerndoelen gaan er drie over techniek. Nieuw is de aandacht voor onderzoeksvaardigheden. Zo leren de kinderen een eenvoudige hypothese te formuleren om deze vervolgens met een experiment of proef te toetsen. Leefwereld is daarmee nu al klaar voor het onderwijs van morgen!
1 Leerstof Leefwereld biedt voor groep 1/2 activiteiten waarmee de kinderen spelenderwijs enkele basisprincipes uit de natuur en techniek ontdekken. De leerstof van de derde editie is voor groep 3 t/m 8 gebaseerd op de nieuwste kerndoelen en de domeinbeschrijving van het Cito. Daarbij is rekening gehouden met de voorstellen van het SLO voor tussendoelen en leerlijnen, en met de nieuwste soortenlijst van het Cito. Bij deze editie is veel aandacht besteed aan de opbouw van de leerinhoud over de verschillende leerjaren. Ook is gekeken naar belangrijke leerdoelen en ontwikkelingsgebieden vanuit de natuur- en milieueducatie. Hiervoor is gebruikgemaakt van adviezen uit een onderzoek naar leerlijnen door Wageningen University, Universiteit Utrecht en Stichting Veldwerk Nederland. In dit onderzoek, gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, is een ‘kern-leerlijn’ geformuleerd voor natuur- en milieueducatie op de basisschool. Zie voor meer informatie over deze kern-leerlijn op www.nmeonderzoek.nl. De leerstof is opgedeeld in kennis en vaardigheden.
Kennis
Op blz. 4-5 van deze handleiding vindt u hiervan een overzicht.
Vaardigheden
De vaardigheden laten zich indelen in onderzoeksvaardigheden en vaardigheden voor ontwerpend leren. In Leefwereld zijn dat:
A Onderzoeksvaardigheden Waarnemen • Ter zake doende aspecten kiezen. • Bij classificeren zelf criteria bedenken.
• K unnen classificeren aan de hand van relevante (abstracte) begrippen. • Determineersleutels toepassen. • Situaties op een ander tijdstip en andere plaats vergelijken. • Herhaald meten om meetfouten te vereffenen. • Herhaald meten om variatie zichtbaar te maken. • Meetinstrument ijken. Experimenteren • Onderzoekbare vragen stellen. • Voorspellingen en hypotheses opstellen. • Werken met hulpmiddelen. • Vergelijkend onderzoek doen met één variabele. • Onderzoek doen met geleidelijke veranderingen van een variabele. • Werken met modellen. • Experiment ontwerpen als toets voor een eigen verklaring / voorspelling / hypothese. Verwerken en concluderen • Gegevens verwerken in lijngrafieken met een xen y-as. • Verbanden leggen tussen waargenomen verschijnselen. • Conclusies trekken uit een grafiek.
B Vaardigheden ontwerpend leren Ontwerpen • Een probleem verkennen. • Problemen verhelderen. • Eisen voor een oplossing formuleren. • Een oplossing voor een probleem schematisch uitwerken. • Een behoefte naar een oplossing vertalen. • De samenhang tussen onderdelen aangeven. Maken • Oplossingen uitvoeren volgens schema. • Constructies en verbindingen toepassen. • Geschikt gereedschap/materiaal kiezen en gebruiken. • Het maakproces verwoorden. • Zelf tussenstappen bedenken. • Zelf een werkschema opstellen. • Een werkschema uitvoeren. • Een eenvoudig productieproces begrijpen. • Een model bouwen om de werking te begrijpen. Gebruiken • Relaties leggen tussen oplossing en gestelde eisen (vorm-functie). • Controleren of een product aan gestelde eisen voldoet. • Oplossingen van anderen beoordelen. • Verbeteringen voorstellen. • Reflecteren op toegepaste technische principes.
2
3HL6.indb 2
09-05-11 14:30
De bediening van apparaten uitleggen. Voor- en nadelen van producten aangeven. Tussenstappen beargumenteren. Eenvoudige overbrengingsprincipes toepassen. Besturingssystemen toepassen.
Deze vaardigheden zijn ontleend aan het VTB-project ‘Onderzoekend en ontwerpend leren’ van Marja van Graft en Pierre Kemmers (SLO, 2007).
2 Materialen
Het materiaal van Leefwereld bestaat uit:
Groep 1/2
Platenboek Activiteitenmap
Groep 3 en 4
Leerlingenboek Werkboek Handleiding
Groep 5 tot en met 8
Leerlingenboek Werkboek Antwoordenboek Handleiding Software en digibordsoftware
Toelichting bij de materialen voor groep 5 t/m 8 Leerlingenboek: kijken en lezen
De leerlingenboeken voor groep 5 tot met 8 bevatten elk twintig lessen met aansprekende afbeeldingen en korte, duidelijke teksten. De teksten zijn zakelijk-informatief, alleen de introductie is meestal verhalend. Elke les begint met twee pagina’s met daarop één grote en twee of drie kleinere afbeeldingen. De introductietekst plaatst de leerstof en de afbeeldingen in een context. Enkele vragen dwingen de kinderen om de afbeeldingen goed te bekijken en leiden naar de hoofdvraag of probleemstelling van de les. Verder worden op deze bladzijden de lesdoelen en de sleutelbegrippen genoemd. Op de volgende twee pagina’s staat de eigenlijke lesstof. Achter in het boek staan de sleutelbegrippen per les met een korte omschrijving. Alle leesteksten in het leerlingenboek zijn op hun leesbaarheid gecontroleerd met de CLIB-leesindex van het Cito. Voor groep 6 ligt de waarde tussen 36 en 48.
Werkboek: verwerken en doen
In het werkboek staan per les twee pagina’s. Op de eerste pagina daarvan verwerken en oefenen de kinderen de leerstof en de sleutelbegrippen. De laatste opdracht op deze pagina is een eenvoudige doe-opdracht die de kinderen meestal zonder voorbereiding kunnen uitvoeren. Op de tweede pagina staat een grotere doe-opdracht. We adviseren om hiervoor een aparte les te reserveren, omdat deze opdracht wat meer tijd kost. Deze grotere opdrachten zijn vrijwel allemaal zo opgezet, dat een kind ze ook gemakkelijk thuis kan doen. Ook kunt u ze onderdeel van de weektaak maken. Achter in de werkboeken staat bovendien van elke les een samenvatting gevolgd door een oefening voor de sleutelbegrippen uit de les.
Antwoordenboek
Bij het werkboek hoort een antwoordenboek waarmee de kinderen zelf hun werk kunnen controleren. Dit maakt Leefwereld bij uitstek geschikt voor het zelfstandige verwerken van de leerstof. In het antwoordenboek staan de antwoorden bij de opdrachten of suggesties daarvoor. In de digitale versie van het antwoordenboek staan ook instructiefilmpjes en animaties.
Handleiding
De handleiding bestaat uit: • Een algemene inleiding • Lesbeschrijvingen met achtergrondinformatie • Kopieerbladen voor: – Lastige woorden per les – Toetsen (toets na elke vierde les) – Antwoorden bij de toetsen • Materialenlijst
Digibordsoftware
U kunt Leefwereld prima gebruiken zonder de digibordsoftware, maar dan mist u wel een aantal extra’s. Bij een les op het digibord staan de pagina’s uit het leerlingenboek en werkboek met links naar filmpjes en animaties. De animaties en filmpjes bij het leerlingenboek kunt u gebruiken bij de introductie van de les, als oriëntatie op de leerstof en als extra uitleg en verdieping. Ook kunt u ze gebruiken als vervanging van een proef. Hebt u bijvoorbeeld een keer geen tijd of materiaal voor een bepaalde proef of demonstratie, dan laat u eenvoudig een filmpje daarvan zien. Bij het werkboek en het antwoordenboek zijn de animaties, oefeningen en filmpjes extra ondersteuning bij het verwerken van de lesstof en de doe-opdrachten. Met name voor taalzwakke kinderen zijn de instructiefilmpjes een handig hulpmiddel.
Leefwereld 6 © Noordhoff Uitgevers bv
• • • • •
3
3HL6.indb 3
09-05-11 14:30
De leerlijnen in Leefwereld Legenda
■ leerjaar 3 ■ leerjaar 4 ■ leerjaar 5
■ leerjaar 6 ■ leerjaar 7 ■ leerjaar 8
Natuur Indeling en eigenschappen Het menselijk lichaam 4 - Les 6 Zintuigen
5 - Les 8
5 - Les 11
5 - Les 12 Gebit
6 - Les 13 Proeven, ruiken, voelen
7 - Les 11
7 - Les 9
8 - Les 17
3 - Les 3
3 - Les 4
4 - Les 1
5 - Les 3
5 - Les 4
6 - Les 2
6 - Les 11
7 - Les 8
8 - Les 13
4 - Les 2
5 - Les 1
5 - Les 13
6 - Les 5
8 - Les 14
7 - Les 5
7 - Les 10
8 - Les 3
8 - Les 20
4 - Les 11
4 - Les 12
5 - Les 14
5 - Les 17
6 - Les 4
7- Les 4
7 - Les 15
8 - Les 18
8 - Les 19
3 - Les 10
4 - Les 4
5 - Les 7
6 - Les 6
6 - Les 17
6 - Les 18
6 - Les 20
7 - Les 6
8 - Les 4
8 - Les 8
4 - Les 10 Weg-
5 - Les 15
5 - Les 16
6 - Les 10
6 - Les 16 Om-
7 - Les 16
7 - Les 17
8 - Les 11 Duur-
8 - Les 12
Huid
Griep
Bloedsomloop
Longen
Zien en horen
Dieren 3 - Les 1 Bij, hommel, wesp
Slakken
Knaagdieren
Huisdieren
Bodemdiertjes
Spinnen
Insecten
Gewervelde dieren
Bacteriën en virussen
Dierentaal
Planten 3 - Les 2
Een vrucht van de boom
Paddenstoelen
Graan
Knollen en bollen
Zwammen
Planten maken voedsel
Stofwisseling en kringloop 6 - Les 8 Spieren en botten
7 - Les 3 Hoe leven planten?
7 - Les 4 Voedselketens
De kringloop van het bos
Spijsvertering
Zorg goed voor je lichaam
Verslaving
Voortplanting en ontwikkeling 3 - Les 9
Kuiken, kip en haan
4 - Les 5 Ik groei
Zaaien
Nestbouwers
Zo groeien bomen
Metamorfose: kikkers
Zaden
Eieren
Zwangerschap
Bloemen en bijen
Puberteit
Leefomgeving 3 - Les 8
Schapen in het veld
Eenden bij het water
Veiligheid
Huiden van dieren
Vogeltrek
Bescherming
Biotopen
Leven in de Waddenzee
Overwinteren
Dieren en hun omgeving
Ongelukken
Milieu 3 - Les 6
Zuinig met water en stroom
gooien
Opruimen
Afval
Zuinig met energie
gaan met water
Zorg voor de natuur
Biologische producten
zaam bouwen
Duurzaam gedrag
4
3HL6.indb 4
09-05-11 14:30
Techniek Overbrengingen, constructies en besturing 3 - Les 7 Draaien maar
4 - Les 13
5 - Les 6
5 - Les 19
5 - Les 10
7 - Les 20
8 - Les 6
Verbindingen
Stevig gebouwd
Hefbomen
6 - Les 14
6 - Les 19
7 - Les 7
7 - Les 19
6 - Les 15
7 - Les 18
8 - Les 7
8 - Les 15
8 - Les 9
Constructies
Tandwielen
Chips
Katrollen
8 - Les 16 Hydrauliek en pneumatiek
Producten 5 - Les 2
Productie: brood
Papier maken
Verpakkingen
Het productieproces
Eigenschappen van materialen 3 - Les 13 Zeep en zeepbellen
4 - Les 14
Materialen: een veilige fiets
4 - Les 9
5 - Les 9
7 - Les 1
8 - Les 2
6 - Les 12
7 - Les 12
Glad en stroef
Vloeistoffen
Materialen
Oplossen en mengen
Vezels
Gassen en vloeistoffen
Wetenschap Energie 4 - Les 8 Isolatie
8 - Les 1 Warmte
Licht en kleur 3 - Les 12 Licht en donker
6 - Les 7 Spiegels
Licht en kleur
Lenzen
Lucht en geluid 3 - Les 14 Zo maak je muziek
4 - Les 3 Lucht
Geluid
Luchtdruk
6 - Les 9 Batterijen
7 - Les 2
8 - Les 5
5 - Les 18
5 - Les 20
6 - Les 1
7 - Les 13
4 - Les 7
5 - Les 5
6 - Les 3
8 - Les 10
Elektriciteit
Leefwereld 6 © Noordhoff Uitgevers bv
Elektriciteit Spoelen en magneten
Krachten 3 - Les 5 Licht of zwaar
Magneten
Drijven en zinken
Veerkracht
Krachten
Vliegtuigen
Het weer 3 - Les 11 Druppels
Vriezen of dooien
Meet het weer
Weerbericht
Het zonnestelsel
5
3HL6.indb 5
09-05-11 14:30
3 Het programma in groep 6 Flexibele bouwstenen
elke les twee opdrachten. Opdracht 9 en 10 gaan over de vaardigheden.
De leerlijnen van Leefwereld bestaan uit een aantal bouwstenen (zie het overzicht op blz. 4-5). Elke bouwsteen is een onderwerp voor een les en staat op zichzelf. Door deze opbouw kunnen de lessen van Leefwereld flexibel worden gegeven. Daardoor is het mogelijk om een les de ene keer te laten aansluiten bij de actualiteit, terwijl diezelfde les een volgend jaar onderdeel kan zijn van een project. In principe volgt u de volgorde die we voorstellen, maar u kunt bijvoorbeeld ook eerst een de les over gewervelde dieren geven en later de les over insecten.
Normering Wij stellen de volgende normering voor. Voor elk goed antwoord krijgt een kind twee punten. Voor een vraag die gedeeltelijk goed is beantwoord, kan het één punt krijgen. Daarna telt u alle punten op en deelt deze door twee. Deze eindscore wordt als volgt gewaardeerd: 8-10 punten: goede beheersing; 6-7 punten: voldoende beheersing; < 6 punten: onvoldoende beheersing. Uiteraard kunt u een andere normering hanteren die meer is aangepast aan uw situatie.
Het basisprogramma
Differentiatie
Het basisprogramma van groep 6 bestaat uit 20 lessen van elk ongeveer 50 minuten. Een les bestaat uit de stof van het leerlingenboek en de opdrachten op de eerste pagina van het werkboek: de verwerking van de lesstof plus een kleine doe-opdracht. De grote opdrachten vragen vaak wat meer tijd. Sommige kunnen binnen de les worden uitgevoerd, andere kunt u als onderdeel van het zelfstandig werken laten doen of eventueel door de kinderen thuis laten maken. Een andere optie is om deze opdrachten te bundelen en na bijvoorbeeld vier lessen te laten uitvoeren, elk door een andere groep. Naast deze lessen zijn er 5 toetslessen. U kunt het standaardprogramma dus in 25 lessen behandelen. Met dit standaardprogramma voldoet u aan de kerndoelen.
Het uitgebreide programma
Wilt u meer tijd aan natuur en techniek besteden dan 25 lessen per jaar, dan laat u de kinderen ook de grote doe-opdrachten op school uitvoeren.
Samenvatting
Achter in het werkboek staat van elke les een samenvatting. Deze kunt u als huiswerk laten leren, ter voorbereiding op de toets. Onder elke samenvatting staan de sleutelbegrippen uit de les met hun betekenis. De kinderen moeten beide met elkaar verbinden.
Toetsen
Met de toets controleert u in hoeverre de kinderen de leerstof van vier opeenvolgende lessen beheersen. U evalueert zowel de kennis als de vaardigheden, al kunnen door hun aard niet alle vaardigheden met een schriftelijke toets worden gemeten. In dat geval zijn uw eigen observaties van belang tijdens het werken aan de doe-opdrachten. Elke toets heeft tien opdrachten. Met de eerste acht opdrachten wordt de kennis per les getoetst; voor
Verdieping en verrijking vinden in de opdrachten zelf plaats. Daar worden tips gegeven om extra onderzoek te doen of om experimenten uit te breiden. Daarmee kunt u kinderen die snel werken of meer uitdaging nodig hebben, extra werk bieden. We kiezen er bewust voor om deze kinderen, die vaak al theoretisch zijn ingesteld, geen extra theoretische uitdagingen aan te bieden. Dit gebeurt te vaak, terwijl het juist voor deze kinderen belangrijk is om praktisch bezig te zijn.
Werken met combinatiegroepen
Wij adviseren bij het werken in combinatiegroepen om het leerlingenboek van één jaargroep te gebruiken. Bij een combinatie 6-7 gebruikt u dan het ene jaar het boek van groep 6 en het andere jaar dat van groep 7. Wanneer dit niet goed uitkomt, kunt u voor twee andere werkwijzen kiezen. In het eerste geval heeft iedere groep haar eigen boeken en laat u de leerstof zoveel mogelijk zelfstandig verwerken. In het andere geval bespreekt u met de ene groep de stof van het leerlingenboek en laat u de andere groep de verwerking en opdrachten van het werkboek maken.
4 Taalbeleid Taal is de sleutel tot een succesvolle ontwikkeling van het kind. Taalbeleid heeft alleen zin als het bewust gebeurt en in samenhang met andere leergebieden. Immers, taal is geen doel op zich. Leefwereld biedt kinderen nieuwe onderwerpen en brengt ze daarmee in nieuwe situaties waarin nieuwe eisen worden gesteld aan de verwerking en vaardigheden. Daardoor worden de kinderen uitgedaagd om zich nieuwe woorden en begrippen eigen te maken. Kortom Leefwereld levert door haar aard een belangrijke bijdrage aan het taalbeleid op uw school.
6
3HL6.indb 6
09-05-11 14:30
Motivatie
Het belangrijkste punt bij taalverwerving is misschien wel de motivatie. Kinderen die gemotiveerd zijn, staan open voor nieuwe kennis. Een leerlingenboek is op zich een dood ding. Het is de leerkracht die ervoor zorgt dat kinderen tijdens de les gemotiveerd zijn en blijven. Leefwereld draagt hieraan bij door boeiende, leuke en interessante leerstof aan te bieden die dicht bij de kinderen staat en ze uitdaagt met nieuwe begrippen, kennis en betekenisvolle activiteiten, passend bij het niveau van de kinderen. Motivatie moet worden onderhouden. De leerkracht kan dit doen door de leerlingen positief aan te moedigen en complimenten te geven. Ook blijven kinderen betrokken bij de les als de leerkracht de doelen daarvan helder formuleert. Leefwereld noemt deze daarom expliciet in het leerlingenboek. Motivatie ontlenen kinderen ook aan het met elkaar mogen samenwerken en aan verantwoordelijkheid krijgen voor de uitvoering van taken. Kinderen moeten bij Leefwereld experimenteren. Voor de motivatie is het belangrijk dat ze daarbij het vertrouwen hebben dat ze fouten mogen maken.
Zinvolle context
Taalverwerving moet plaatsvinden in een betekenisvolle en zinvolle context. Een kind moet een begrip kunnen verankeren in reeds aanwezige kennis. In Leefwereld gebeurt dat doordat leerlijnen voortbouwen op eerder opgedane kennis van de kinderen. Leerstof vormt een abstractie van de werkelijkheid. Als leerstof wordt vertaald naar concrete ervaringen van de kinderen, zal die betekenis- en inhoudsvol worden en tot meer inzicht leiden. Het is de taak van de leerkracht om dit te doen door aan te sluiten bij ervaringen en voorkennis van de kinderen. Als woorden geen verband hebben hebben met de alledaagse realiteit, worden ze inhoudsloos en leiden ze niet tot een beter inzicht. Naarmate kinderen ouder worden, moeten ze zich een voorstelling kunnen maken van iets wat ze nog nooit hebben gezien of ervaren, zoals een satelliet of een savanne. Taal wordt dan steeds meer de sleutel tot de werkelijkheid, terwijl voor jonge kinderen de werkelijkheid de sleutel is tot taal. Leefwereld biedt hiervoor handvatten door veel concrete voorbeelden te geven en veel foto’s en
tekeningen, maar het is zinvol om waar nodig ook eigen voorbeelden toe te voegen en ook om het geleerde weer toe te passen op nieuwe voorbeelden.
Interactie
Kinderen verwerven taal door interacties met anderen. In onderwijssituaties gebeurt dat met de leerkracht en tijdens het groepswerk met klasgenoten, door te overleggen, brainstormen, verslag uit te brengen of uit te leggen. Ook hiervoor biedt Leefwereld veel mogelijkheden. De instructies bij de opdrachten zijn duidelijk en worden ondersteund door illustraties. Maar voor het uitvoeren van de opdrachten moeten de kinderen met elkaar informatie uitwisselen, samen experimenteren en elkaar ondersteunen. Van al deze interacties leren de kinderen taal, zeker als de groepjes heterogeen zijn samengesteld.
Ondersteuning
Taalonderwijs is iets anders dan taalactiviteiten tijdens een natuur- of techniekles. Toch gebruik je er dezelfde strategieën. Je helpt een kind iets onder woorden brengen, je evalueert een opdracht of je stimuleert de leerlingen om goed na te denken. Daarbij is het belangrijk dat de leerkracht zich ervan bewust is welke woorden en begrippen lastig of moeilijk kunnen zijn voor kinderen. Want ook al biedt Leefwereld teksten aan op het juiste niveau, het kan niet meer zijn dan een gemiddeld niveau. Voor het ondersteunen van kinderen zijn allerlei strategieën bedacht. Zo ondersteun je een kind door hardop mee te denken, bijkomende vragen te stellen, complimenten te geven, terug te verwijzen naar een eerdere les, een voorbeeld te geven of kleine denkstappen te structureren. Hierbij speelt ook pre-teaching een rol. De leerkracht heeft bij Leefwereld de mogelijkheid vooraf met kinderen met een taalachterstand de lastige woorden van de les door te nemen en samen de kopjes van de lesteksten te lezen. Zo krijgen ze al een beeld van het onderwerp van de les.
Woordenlijsten
Voor kinderen met een taalachterstand vindt u bij elke les een lijst met lastige woorden als kopieerblad in deze handleiding. Deze woordenlijst kunnen u of een klassenassistent voor de les met het kind doornemen. De betekenissen van de woorden zijn zoveel mogelijk ook met tekeningen verduidelijkt.
Leefwereld 6 © Noordhoff Uitgevers bv
Leefwereld is zo opgebouwd dat er op gevarieerde wijze taalverwerving plaatsvindt. Of die effectief is, hangt voor een groot deel af van hoe u als leerkracht daarmee omgaat. Elke school heeft haar eigen taalbeleid. Hieronder vindt u enkele aandachtspunten bij het inpassen van Leefwereld aan zo’n schoolspecifiek plan.
Op blz. 8 – 11 ziet u hoe u op welke momenten u in een les van Leefwereld aan het taalbeleid vorm kunt geven.
7
3HL6.indb 7
09-05-11 14:30
Motivatie en context: verken het onderwerp met de kinderen. Wat weten ze al over paddenstoelen?
5 Paddenstoelen In de herfst zie je op veel plaatsen paddenstoelen groeien: tussen het gras van het plantsoen, op de stam van een boom of tussen afgevallen bladeren. Vooral in het bos groeien in die tijd veel paddenstoelen. De rode vliegenzwam ken je wel. Maar er zijn nog veel meer soorten. Ze hebben allerlei vormen en vaak heel verschillende kleuren.
Koraalzwam
a b
1
Wat zie je? • Waar groeien bij jou in de buurt paddenstoelen? • Hoeveel soorten paddenstoelen zie je? • Welke paddenstoelen hebben geen steel? • Welke paddenstoel trekt vliegen aan? • Welke naam vind je bijzonder?
Dit ga je leren Gekraagde aardster
20
Roep voorkennis op en vraag kinderen naar hun eigen ervaring. Voeg zelf vragen toe. Maak een woordspin.
Je ontdekt hoe paddenstoelen groeien. En waarom er in de herfst zoveel paddenstoelen uit de grond schieten. Je leert ook enkele soorten paddenstoelen kennen.
Heldere lesdoelen scheppen verwachtingen en bakenen de leerstof af.
8
3HL6.indb 8
09-05-11 14:30
Lees de begrippen hardop. Welke begrippen kennen ze? Wat denken ze dat een begrip betekent? Ga ze niet uitleggen!
Begrippen schimmel zwamvlok vruchtlichaam plaatjes sporen
c
Leefwereld 6 © Noordhoff Uitgevers bv
Stinkzwam
21
Laat kinderen beschrijven wat ze zien. Wat valt ze op? Wat vinden ze vreemd? Waar willen ze iets van weten? Afbeeldingen bieden veel mogelijkheden voor taalverwerving.
9
3HL6.indb 9
09-05-11 14:30
Bekijk alle kopjes zodat de kinderen zich voor het lezen op de tekst oriënteren. Voorspellend lezen: waar denk je dat deze tekst over gaat?
Begrijpen de kinderen de tekst? Laat een kind de tekst samenvatten.
Zwamvlok Paddenstoelen worden ook wel zwammen genoemd. Ze groeien uit een schimmel. Schimmels groeien vaak in dode bomen en onder de grond. Daar vormen ze hele netwerken van draden. Zo’n netwerk heet een zwamvlok. In het begin van de herfst is het vaak vochtig en nog niet zo koud. Dan ontstaan er in de zwamvlok bobbeltjes. Die groeien uit tot paddenstoelen. Dat zijn de vruchtlichamen van de schimmel. Soms groeit een zwamvlok naar alle kanten gelijk uit. Dan zie je de paddenstoelen in een kring tevoorschijn komen. Mensen noemen dat een heksenkring. Vroeger dachten ze dat op die plaats heksen hadden gedanst.
vruchtlichaam
zwamvlok (schimmel)
2 Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel die onder de grond leeft.
hoed buisjes
rokje
plaatjes steel
3
4 beurs
Bij eekhoorntjesbrood groeien de sporen in buisjes onder de hoed.
Een vliegenzwam heeft een rokje en witte stippen. Dat zijn resten van het vlies waar de zwam in zat.
Sporen De meeste paddenstoelen hebben een hoed. Onder in die hoed zitten plaatjes of buisjes. Soms ook stekeltjes. Op die plaatjes, buisjes en stekeltjes zitten sporen. Soms groeien ze in de zwam zelf, zoals bij de aardappelbovist. De sporen zijn zo fijn als stof. Met de wind waaien ze kilometers ver weg. Als een spore op een geschikte plek terechtkomt, groeien er nieuwe schimmeldraden uit.
22
Nieuwe begrippen worden verbonden met een concreet voorbeeld. Nieuwe begrippen worden zo ook herhaald.
Vat tussentijds de leerstof samen.
10
3HL6.indb 10
09-05-11 14:30
Leg de relatie met de eigen omgeving, geef concrete voorbeelden. Vraag door en breid uit.
Onderscheid hoofdzaken van bijzaken.
WB 12-13
Heel veel soorten zwammen Witte porseleinzwammen op een boomstam. Gele zwavelkopjes op een stronk. Een kring van nevelzwammen op de grond. En zwarte dropzwammetjes op een dode boom. Hoe meer je kijkt, hoe meer soorten en kleuren je ziet. Lang niet alle paddenstoelen hebben een steel en een hoed. Sommige lijken op het gewei van een hert. Andere zijn net dropjes. Je ziet wel eens dat er hapjes uit een paddenstoel zijn genomen. Dat doen muizen, egels en slakken. Jij hebt ook vast wel eens paddenstoelen gegeten: champignons of oesterzwammen bijvoorbeeld. Die worden geteeld en in bakjes in de winkel verkocht.
Schimmels Veel paddenstoelen groeien op dood hout en afgevallen bladeren. De schimmeldraden halen daar hun voedsel uit. Ze zorgen ervoor dat het afval wordt verteerd. Als je brood of een appel te lang laat liggen, komt er ook schimmel op. De schimmels verteren de boterham en appel. Schimmels zijn dus echte opruimers! Er zijn ook schimmels die in levende bomen groeien. Vaak op een plek waar de boom is beschadigd. Honingzwammen bijvoorbeeld. Als een boswachter die ziet, weet hij dat de boom ziek is. Andere soorten schimmels zijn op een andere manier belangrijk. Ze werken samen met bomen. De schimmeldraden vergroeien met de wortels. Ze zorgen ervoor dat die beter voedsel kunnen opnemen. En ze beschermen de boom tegen ziektes. Aardappelbovisten hebben zo’n goede samenwerking met dennenbomen.
Oesterzwammen worden gekweekt op hout of stro.
Leefwereld 6 © Noordhoff Uitgevers bv
5 6 Beschimmeld brood kun je beter niet opeten. Schimmelkaas wel. 23
Evalueer de les. Wat heb je geleerd? Bereid de kinderen voor op het werkboek.
11
3HL6.indb 11
09-05-11 14:30