12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar van het jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsverloskundigen.nl.
1. Hoe zag de samenstelling van SPV er eind 2013 uit? SPV kent verschillende doelgroepen: deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers. Deelnemers bouwen momenteel pensioen op, pensioengerechtigden ontvangen al pensioen en gewezen deelnemers hebben vroeger pensioen opgebouwd bij het pensioenfonds, maar doen dat nu niet meer. De samenstelling van het pensioenfonds is stabiel. Er zijn in 2013 geen grote verschuivingen geweest ten opzichte van 2012.
Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.
2. Hoe is de organisatie van het pensioenfonds? De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen SPV zijn als volgt verdeeld.
Kijk voor meer informatie ook vraag 10. Een uitgebreide toelichting vindt u op pagina 12 – 19 van het volledige jaarverslag.
3. Hoe ontwikkelde de dekkingsgraad zich? Verloop van de dekkingsgraad in 2013
De dekkingsgraad is de maat van de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen van het pensioenfonds. De minimaal vereiste dekkingsgraad van het pensioenfonds is 104,6%. Daaronder is sprake van een dekkingstekort. De vereiste dekkingsgraad bedraagt 115,3% per 31 december 2013. Daaronder is sprake van een reservetekort. Eind 2013 bedroeg de dekkingsgraad 106,0%. Daarmee had SPV een reservetekort. Meer informatie hierover vindt u op <pagina 29> van het volledige jaarverslag.
4. Hoe staat het met het herstelplan? Sinds augustus 2011 is bij SPV een herstelplan van kracht. Daarin staan maatregelen die we nemen als de dekkingsgraad te laag is. Eind 2012 was de dekkingsgraad te laag. De wet schrijft voor dat als de dekkingsgraad te laag is, de premie moet bijdragen aan het herstel. Maar het bestuur wilde de deelnemersvereniging niet vragen de premie te verhogen en besloot om gedurende 2013 de opbouw van het pensioen voor de actieve deelnemers met 15,6% te verlagen. Dit betekende dat de actieve deelnemers in 2013 tijdelijk minder pensioen opbouwden voor de premie die ze betaalden. Eind 2013 was onze financiële positie verbeterd ten opzichte van eind 2012. De opbouw van pensioen hoeft daardoor voor 2014 niet opnieuw verlaagd te worden. De actieve deelnemers bouwen weer 'normaal' pensioen op. Bovendien was de dekkingsgraad eind maart 2014 drie kwartaaleinden hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. We hebben daardoor het kortetermijnherstelplan voortijdig kunnen beëindigen. De einddatum van het langetermijnherstelplan is 31 december 2023. Eind 2013 liep SPV in het herstel vooruit op het herstelplan. We zijn op de goede weg, maar een verder herstel van SPV is nog steeds noodzakelijk. We kunnen niets garanderen. Meer informatie hierover vindt u op pagina 70-71 van het volledige jaarverslag.
5. Heeft SPV toeslag verleend in 2013? Per 1 januari 2013 heeft SPV het pensioen met 2% verhoogd (het onvoorwaardelijke deel van de toeslag). Voor deelnemers die voor 1 januari 2004 gewezen deelnemer of pensioengerechtigde zijn geworden, is het pensioen met 2,5% verhoogd. Helaas is er ook in 2014 geen ruimte voor een extra toeslag. Meer informatie hierover vindt u op <pagina 37> van het volledige jaarverslag.
6. Waarover heeft SPV in 2013 gecommuniceerd? In 2014 en 2015 verandert er veel op pensioengebied. De pensioenwetgeving verandert, maar nog niet alle veranderingen zijn al in de wet vastgelegd. De veranderingen zijn niet altijd even positief: langer werken, minder zekerheid, minder pensioen. Ook de eigen verantwoordelijkheid voor uw pensioeninkomen wordt groter. Daarom wil SPV het pensioenbewustzijn graag vergroten. In het afgelopen jaar zijn we begonnen met de communicatie over een toekomstbestendige pensioenregeling. We hebben onder meer een enquête gehouden onder deelnemers en gepensioneerden over hun risicobereidheid en met hen gesproken over hoe zij de toekomst van het pensioenfonds zien. Ook in 2014 besteedt SPV daar veel aandacht aan. We steken veel energie in goede communicatie en gebruiken daarvoor verschillende communicatiemiddelen. Toch moet u er ook zelf voor zorgen op de hoogte te zijn en te blijven van uw persoonlijke pensioensituatie. Zodat u zelf kunt bepalen of uw persoonlijke pensioensituatie aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen. Meer informatie hierover vindt u op <pagina 31-32> van het volledige jaarverslag.
7. Wat hebben de beleggingen in 2013 gedaan? In de tabel ziet u hoe de beleggingen het in het afgelopen jaar hebben gedaan tegenover de benchmark. De benchmark is de maatstaf waarmee je je beleggingen vergelijkt met andere beurzen. Een benchmark voor een aandelenfonds dat enkel in Nederlandse aandelen belegt is bijvoorbeeld de AEX-index. De vergelijking tussen een benchmark en het rendement maakt het mogelijk om een uitspraak te doen over de relatieve prestatie van een beleggingsfonds.
Aandelen Vastrentende waarden Grondstoffen Vastgoed Liquide middelen Totaal (exclusief renteafdekking en DAA) Totaal (inclusief renteafdekking en DAA)
Portefeuille 2013
Benchmark 2013
14,7% 1,4% -/- 1,7% -/- 3,0% 0,0% 5,3% -/- 0,3%
15,1% 0,5% -/- 5,5% 0,5% 0,1% 4,6% -/- 1,7%
Alle beleggingscategorieën droegen positief bij aan het behaalde resultaat, behalve grondstoffen en vastgoed. Vooral de aandelen deden het goed. Over 2013 kwam het totale rendement van SPV uit op 5,3%. Maar omdat SPV maatregelen heeft getroffen om zich te beschermen tegen een dalende rente (renteafdekking) en wisselende aandelenkoersen, kwam het uiteindelijke rendement over 2013 uit op -0,3%.
Meer informatie vindt u op pagina 39 – 44 van het volledige jaarverslag.
8. Wat was het gevoerde beleid met betrekking tot de beleggingen in 2013? Ieder fonds loopt risico’s. Denk aan de schuldencrisis of de lage rente. Maar ook het feit dat mensen steeds ouder worden. Dat gaat sneller dan we dachten. Het zijn zaken waar we als fonds weinig invloed op kunnen uitoefenen. Maar we moeten er wel op blijven inspelen. Gevoerd beleid Om in de toekomst voldoende pensioen te kunnen uitkeren, belegt SPV (een deel van) de premie. Het fonds gebruikt daarbij een model voor risicomanagement. Hierin heeft het bestuur de doelstellingen en strategie van zijn beleggingsbeleid vastgelegd: een goede spreiding van de risico’s, het (deels) afdekken van risico’s waar geen rendement van wordt verwacht en voldoende liquiditeit. Het bestuur hield en houdt zowel de financiële als de niet-financiële risico’s voortdurend in de gaten. Met dit risicoprofiel kan het bestuur zijn beleggingsportefeuille (her)inrichten en aanpassen. Zo zorgt het bestuur voor een goed beleggingsbeleid dat past bij de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds. Meer informatie vindt u op <pagina 39 – 44> van het volledige jaarverslag.
9. Wat waren de belangrijkste aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan(VO)? Het verantwoordingsorgaan (VO) adviseert het bestuur en toetst het gevoerde beleid van SPV. Over het algemeen was het VO positief over het handelen van het bestuur en het uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar. Het VO vindt dat het bestuur hard heeft gewerkt om van alle nieuwe ontwikkelingen op de hoogte te blijven en daar op in te spelen. Op basis van haar bevindingen heeft het VO de volgende aanbevelingen gedaan: • • • • •
De communicatie en het pensioenbewustzijn bij de deelnemers blijft een belangrijk aandachtspunt; Het huidige lezerspanel moet worden geëvalueerd en eventueel aangepast; Het bestuur moet blijven openstaan voor samenwerking met andere pensioenfondsen; De verschillende competenties binnen het bestuur moeten worden geëvalueerd en de invulling van de commissies wordt daarop afgestemd; De mogelijkheden voor een andere deskundigheidstoets moeten worden onderzocht.
Het volledige verslag van het VO en de reactie van het bestuur vindt u op pagina 21-25 van het volledige jaarverslag. 10. Wat is er gewijzigd in het kader van de Wet versterking bestuur
pensioenfondsen? De overheid wil de kwaliteit van pensioenfondsbesturen verder verhogen. Pensioenfondsen moeten daardoor voldoen aan strengere deskundigheidseisen. Ook golden er per 1 juli 2014 nieuwe, wettelijk verplichte bestuursmodellen. Die moeten zorgen voor meer deskundigheid, slagvaardigheid, continuïteit en transparantie. Wat verandert er bij SPV? Het huidige bestuursmodel bestaat uit mensen uit de beroepsgroep. Dat blijft gehandhaafd. Voor het intern toezicht kiezen we voor een externe visitatiecommissie. Die beoordeelt tenminste elk jaar (dit was eens in de drie jaar) het functioneren van het fonds, vooral de beleidsprocedures en bestuursprocessen, de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd en de wijze waarop het fonds omgaat met de risico's op langere termijn. Per 1 juli 2014 zijn de Deelnemersraad en het huidige Verantwoordingsorgaan vervallen. Het nieuwe Verantwoordingsorgaan heeft grotendeels vergelijkbare bevoegdheden gekregen als de
bevoegdheden van de Deelnemersraad en het ‘oude’ Verantwoordingsorgaan samen. Voor het nieuwe Verantwoordingsorgaan worden in 2014 verkiezingen gehouden. De leden van het nieuwe Verantwoordingsorgaan worden voorgedragen door en uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Naast deze interne organen ‘was ook een aantal externe deskundigen actief voor het fonds (zie pagina 16 - 18 van het volledige jaarverslag).
11. Waarom verandert de pensioenregeling? De nieuwe pensioenwetgeving maakt dat SPV de pensioenregeling per 1 januari 2015 moet aanpassen. Samen met de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) bereidt SPV zich voor op de toekomst. DPV is de eigenaar van de pensioenregeling en SPV voert deze uit. In mei 2014 is tijdens een Algemene Ledenvergadering een voorstel voor een nieuwe pensioenregeling gepresenteerd. De belangrijkste wijzigingen zijn: • • • •
De leeftijd voor pensioenopbouw (pensioenrichtleeftijd) wordt 67 jaar. Dat geldt voor toekomstige pensioenopbouw, maar ook voor de pensioenaanspraken die vóór 2015 zijn opgebouwd. Verloskundigen die in het buitenland wonen en in Nederland werken, moeten vanaf 1 januari 2015 verplicht deelnemen aan de beroepspensioenregeling van SPV. De pensioenpremie stijgt van 12,1% naar 15,7%. Daarbij willen we aangeven dat door de veranderende inkomensdefinitie de daadwerkelijke stijging in concrete bedragen meestal lager is. De regeling premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid verandert.
Deze wijziging in de regeling heeft geen gevolgen voor gepensioneerden. Meer informatie hierover vindt u op in het bestuursverslag op pagina’s 27 – 34 van het volledige jaarverslag. Ook in de nieuwsbrief (zie www.pensioenfondsverloskundigen.nl) leest u meer.
12. Wat gaat het bestuur in 2014 doen? Vanaf 2015 moeten alle pensioenregelingen in Nederland op belangrijke punten worden aangepast. Voor een groot deel zijn de aanpassingen die gemaakt moeten worden bekend. Voor de overige aanpassingen zijn we nog in afwachting van de definitieve wet- en regelgeving. Zodra de nieuwe weten regelgeving bekend is, gaan we hiermee aan de slag. We vinden het belangrijk dat de pensioenregeling aansluit bij de wensen van de deelnemers. Communicatie aan de deelnemers en gepensioneerden over de actualiteiten en de nieuwe pensioenregeling is dan ook een van onze speerpunten voor 2014. Ook krijgt het bestuur per 1 juli 2014 te maken met de inwerkingtreding van nog een aantal delen van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. In 2014 geven we daar verder invulling aan. 2014 wordt daarom weer een jaar vol uitdagingen. We hebben er echter alle vertrouwen in dat van een ieder de volle inzet wordt verkregen om de ambities en doelstellingen voor 2014 waar te maken.