Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Alcohol- en middelengebruik in Utrecht
Bundeling van resultaten en Bundeling van en verdieping van resultaten de VMU 2010 www.utrecht.nl/gggd
verdieping van de VMU 2010
Colofon
Uitgave Unit Epidemiologie en Informatie
Afdeling Gezondheidsbevordering en Epidemiologie GG&GD Utrecht, Gemeente Utrecht Postbus 2423
3500 GK Utrecht 030 286 3333
[email protected] In opdracht van
Afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg GG&GD Utrecht, Gemeente Utrecht Internet
www.utrecht.nl/gggd Rapportage Eva van der Meer, Addi van Bergen
Unit Epidemiologie en Informatie, GG&GD Utrecht Informatie Eva van der Meer
[email protected] 030 286 3369 Foto omslag
Anton van Daal Drukwerk Geprint door: Ricoh, Utrecht Bronvermelding
Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding: Meer, E. van der, Bergen, A.P.L. van (2010)
Oktober 2010
Inhoudsopgave Colofon
3
Inleiding
3
1
Jeugd: alcohol- en middelengebruik
9
2
Jeugd: alcohol- en middelengebruik per wijk
13
3
Volwassenen: alcohol– en middelengebruik
17
4
Volwassenen: aanvullende gegevens over alcoholgebruik
23
5
Sociaal kwetsbaren: alcohol- en middelenmisbruik
31
6
Aanvullende gegevens over middelengebruik en -misbruik
37
TABELLEN
41
1
Jeugd: Alcoholgebruik
43
2
Jeugd: Bingedrinken, dronkenschap en soorten drank
53
3
Jeugd: Locaties waar gedronken wordt
59
4
Jeugd: Regels thuis met betrekking tot alcoholgebruik
63
5
Jeugd: Roken
66
6
Jeugd: Cannabisgebruik
75
7
Jeugd: Harddrugsgebruik
85
8
Volwassenen: Alcoholgebruik
87
9
Volwassenen: Roken
95
10
Volwassenen: Cannabisgebruik
96
11
Volwassenen: Alcohol- en middelenmisbruik
97
12
Sociaal kwetsbaren: Alcohol- en middelenmisbruik
99
1
2
Inleiding Het Utrechtse college van burgemeester en wethouders heeft eind mei 2009 ingestemd met de nota integraal alcoholbeleid ‘Anders denken, anders doen’ (Reinking & Toussaint, 2009). De gemeente Utrecht wil de inwoners bewuster maken van de effecten van alcohol en neemt daarnaast maatregelen om mensen met verslavingsproblemen beter te helpen en overlast door overmatig alcoholgebruik aan te pakken. De gemeente Utrecht richt zich niet alleen op alcohol, maar ook op andere verslavende middelen zoals cannabis en harddrugs. De nota algemene verslavingszorg 2006-2010 (GG&GD, 2006) richt zich op Utrechters met een risico op verslaving (preventie) en op degenen die overmatig gebruiken maar zich nog zelfstandig kunnen handhaven (zorg). Ter ondersteuning van de uitvoering van de nota integraal alcoholbeleid en de nota algemene verslavingszorg zijn in dit rapport de meest actuele beschikbare gegevens over het alcohol- en middelengebruik en –misbruik onder Utrechtse jongeren, volwassenen en sociaal kwetsbaren beschreven. Het merendeel van de gegevens in dit rapport is rechtstreeks afkomstig uit de Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010 (VMU). Deze monitor wordt iedere vier jaar door de GG&GD Utrecht uitgebracht. Het hoofddoel van de VMU is het ondersteunen van de ontwikkeling van het strategisch volksgezondheidsbeleid van de gemeente Utrecht. De VMU geeft een overzicht van de gezondheid van de Utrechters en de factoren die daarop van invloed zijn. De VMU 2010 belicht drie thema’s: 'preventie jeugd', 'preventie volwassenen en ouderen' en 'zorg voor sociaal kwetsbaren'. Deze zijn vervat in drie rapporten met bijbehorende tabellenboeken. Het onderwerp 'middelengebruik' komt in alle drie de rapporten aan bod. Alcohol-, cannabis-, harddrugsgebruik en roken zijn onderwerpen die zowel bij jongeren, als volwassenen en sociaal kwetsbaren voorkomen en een belangrijke invloed hebben op de gezondheid. In deze rapportage zijn de bevindingen op dit gebied uit de drie VMU themarapporten samengevoegd. Ook de tabellen die deze bevindingen ondersteunen zijn rechtstreeks overgenomen uit de tabellenboeken die bij de VMU 2010 horen en zijn in de bijlage opgenomen. Op geleide van de informatiebehoefte vanuit het alcoholbeleid zijn aanvullende analyses gedaan. Het alcohol- en middelengebruik van jongeren per wijk voor het programma Utrecht Veilig! is hier een voorbeeld van. De tabellen met uitkomsten van de analyses die hiervoor gedaan zijn, zijn in de bijlage opgenomen. Voor een posterpresentatie (Van der Meer, Toet en Van Bergen, 2010) op het Nederlands Congres Volksgezondheid 2010 is specifiek gekeken naar de normen en richtlijnen die in Nederland gebruikt worden bij het bepalen van de mate van alcoholgebruik en naar alcoholgebruik onder 55plussers. Deze gegevens zijn ook terug te vinden in dit rapport.
Databronnen De gegevens voor de aanvullende analyses zijn verkregen op basis van de Jeugdmonitor 2008-2009, de Gezondheidspeiling 2008 en het Psychiatrisch Casus Register (O)GGZ Midden Nederland (PCR-MN) (Laan, 2009). 3
Jeugdmonitor: de Jeugdmonitor is het integrale meetinstrument voor het Utrechtse Jeugdbeleid. Ieder jaar wordt, afwisselend in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, informatie verzameld over gezondheid en welzijn van de (in Utrecht woonachtige) leerlingen. De monitor beslaat onderwerpen als welbevinden, leefstijl, leefwereld, school, probleemgedrag en integratie en participatie. In 2008 namen, verspreid over alle wijken van Utrecht, 32 scholen deel aan de Jeugdmonitor. Op deze scholen hebben 1686 leerlingen uit de groepen 7 en 8 klassikaal de vragenlijst ingevuld. In 2009 is de vragenlijst ingevuld door 2423 leerlingen uit de tweede en derde klas van het voorgezet onderwijs. Alle reguliere scholen voor het voortgezet onderwijs waren vertegenwoordigd.
Gezondheidspeiling 2008: iedere twee jaar houdt de GG&GD Utrecht een gezondheidspeiling onder de Utrechtse bevolking van 16 jaar en ouder. In 2008 heeft een aselect gekozen steekproef van 7430 Utrechters een vragenlijst ontvangen waarin gevraagd werd naar hun gezondheid, ziekte, leefgewoonten en leefomstandigheden. Om voldoende betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de verschillende gsb-gebieden en krachtwijken, zijn meer mensen aangeschreven in de wijken Noordwest, Overvecht, Zuid en Zuidwest. Ook in Leidsche Rijn zijn meer mensen bevraagd. Omdat de omstandigheden voor jonge en oudere volwassenen verschillend zijn, zijn twee vragenlijsten gebruikt: één voor volwassenen van 16-54 jaar en één voor volwassenen van 55 jaar en ouder. De vragenlijsten verschillen op een beperkt aantal punten van elkaar. De totale respons op de vragenlijst was 54%.
PCR-MN: de GG&GD Utrecht neemt deel aan het Psychiatrisch Casus Register (O)GGZ Midden Nederland (PCR-MN). Andere deelnemers zijn Altrecht, Centrum Maliebaan, PAAZ Mesos, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht (SBWU) en Kwintes. Deelnemende instanties leveren jaarlijks gegevens aan vanuit hun patiëntenregistraties. Voor de VMU is gekeken naar het gebruik van tweede- en derdelijns psychiatrische zorg naar diagnosecategorie. Gegevens zijn geanalyseerd voor de algemene bevolking (18 jaar en ouder) als ook voor specifieke (O)GGZ groepen.
Leeswijzer Dit rapport is ingedeeld in zes hoofdstukken met in de bijlage de achterliggende tabellen. Tenzij anders vermeld, hebben alle cijfers betrekking op de Gemeente Utrecht. Het eerste hoofdstuk is afkomstig uit het themarapport Preventie Jeugd (Toet, Van Buren, Zwikker, Vleems, Van Bergen, Schreurs en Van Ameijden, 2010). Hierin wordt het middelengebruik onder jongeren in groep 7 en 8 en de tweede en derde klas van de middelbare school beschreven. Hoofdstuk twee bestaat uit de notitie die geschreven is voor het programma Utrecht Veilig! van de gemeente Utrecht. Hierin wordt een beeld gegeven van het middelengebruik van jongeren uit de tweede en derde klas voor de verschillende wijken in Utrecht afzonderlijk. In hoofdstuk drie komt het middelengebruik onder volwassenen aan de orde vanuit het themarapport Preventie Volwassenen en Ouderen (Schreurs, Bouwman, Koopmans, Vleems, Staal en Van Ameijden, 2010). In het daaropvolgende hoofdstuk zijn aanvullende gegevens te vinden over alcoholgebruik door volwassenen en specifiek door 55-plussers. Hoofdstuk vijf komt uit het themarapport Zorg voor Sociaal kwetsbaren (Van Bergen, Smit, Reinking, Muis, Van der Leer, Koolen, Oepkes, Vleems, Van der Meer en Van Doeveren, 2010) en in het laatste hoofdstuk worden cijfers van middelengebruik en -misbruik gepresenteerd welke betrekking hebben op de algemene bevolking in Nederland en in Utrecht. Deze worden met elkaar vergeleken.
4
Begrippen Het middelengebruik wordt beschreven in zijn totaliteit en binnen verschillende groepen met dezelfde sociaaldemografische kenmerken (onder andere geslacht, leeftijd, etniciteit). Ter verduidelijking worden hieronder verschillende begrippen die in dit rapport gebruikt worden, toegelicht: Gebruik ooit: Aan leerlingen is gevraagd of ze ooit alcohol (een slokje of meer) of drugs hebben gebruikt, dan wel één sigaret/sigaar/pijp hebben gerookt. Dit geeft aan op welke leeftijd leerlingen in
aanraking komen met alcohol en/of middelen. Bekend is dat alcoholgebruik op jonge leeftijd (13 jaar of jonger) verband kan houden met probleemdrinken op latere leeftijd. Gebruik in de afgelopen vier weken: Gevraagd is of de leerlingen in de afgelopen vier weken alcohol of
middelen hebben gebruikt. Dit geeft een indicatie van regelmatig gebruik.
Bingedrinken: het drinken van vijf of meer alcoholische drankjes op één gelegenheid. Aantal glazen alcohol: wanneer gesproken wordt over het aantal glazen alcohol, wordt altijd uitgegaan van standaardglazen. Iedere soort alcoholhoudende drank heeft zijn eigen standaardglas. Op deze
manier bevatten een glas bier (250cc), wijn (100cc) en sterke drank (35cc), ongeacht het percentage alcohol, allemaal evenveel pure alcohol (circa 10 gram). Overmatig alcoholgebruik (oude norm): voor mannen meer dan 21 glazen alcohol per week, voor
vrouwen meer dan 14 glazen alcohol per week.
Nieuwe norm overmatig alcoholgebruik: voor mannen meer dan 14 glazen alcohol per week, voor vrouwen meer dan 7 glazen alcohol per week. Zware drinker: voor mannen wekelijks minimaal eenmaal 6 of meer glazen alcohol op één dag, voor
vrouwen wekelijks 4 of meer glazen alcohol op één dag.
Zware roker: het roken van meer dan 20 sigaretten per dag Problematisch alcoholgebruik: gemeten met de schaal van Candel (met afkappunt 3) bestaande uit zes vragen waarmee een indruk wordt verkregen van problemen rond het drinken van alcohol, bijvoor-
beeld: 'Heeft u wel eens behoefte gehad om minder te drinken?'; 'Heeft u wel eens geprobeerd met
drinken te stoppen zonder dat dat lukte?' en 'Heeft u wel eens alcoholhoudende drank gedronken om uw zorgen te vergeten?'. Norm verantwoord alcoholgebruik: mannen maximaal 21 glazen alcohol per week, maximaal 5 glazen alcohol per drinkdag en maximaal 5 drinkdagen per week. Vrouwen maximaal 14 glazen alcohol per week, maximaal 3 glazen alcohol per drinkdag en maximaal 5 drinkdagen per week.
Nieuwe norm verantwoord alcoholgebruik: mannen maximaal 14 glazen alcohol per week, maximaal 5 glazen alcohol per drinkdag en maximaal 5 drinkdagen per week. Vrouwen maximaal 7 glazen alcohol per week, maximaal 3 glazen alcohol per drinkdag en maximaal 5 drinkdagen per week.
Middelenmisbruik: een zichtbaar patroon van onaangepast gebruik van een middel dat herhaaldelijk leidt tot beperkingen of lijden op één of meerdere levensterreinen. Hierbij gaat het om functioneren op school, werk, thuis, in relaties, maar ook om problemen met politie of justitie en gebruik van het
middel in situaties waarin dat gevaarlijk is of kan zijn (autorijden). Er is geen sprake van afhankelijk-
heid en ook hoeft er nog geen lichamelijke of psychische schade te zijn.
5
Welvaart: Aan de leerlingen zijn vier vragen gesteld om een indicatie te krijgen van de gezinswelvaart als maat voor sociaaleconomische status. Voorbeelden van deze vragen zijn: “Heeft jouw gezin een
auto (of een (bestel)busje)?” en “Hoe vaak ben je in de laatste 12 maanden met je gezin op vakantie geweest?". Op basis van de antwoorden op deze vragen worden de leerlingen ingedeeld in drie categorieën: laag, midden of hoog.
Nederlands met lage SES: Nederlanders met hoogst voltooide opleidingsniveau LO of MAVO/LBO.
Toelichting bij de tabellen De percentages in de tabellen hebben betrekking op het aantal mensen dat de vraag heeft ingevuld (N). Deze N staat, indien vermeld, ofwel bovenaan de kolommen, danwel in de linkerbovenhoek van de tabellen. Met behulp van statistische toetsen zijn p-waarden berekend, welke een indicatie geven van 'toevalligheid'. Bij een p-waarde van 0,3, is de kans dat het verschil berust op toevalligheid 30%. In dit rapport wordt een p-waarde kleiner dan 0,05 als criterium voor statistische significantie aangehouden, waarbij dus een resultaat voor waar wordt aangenomen wanneer de kans kleiner is dan 5% dat het gevonden resultaat op toeval berust. In sommige tabellen is een p-waarde van 0,01 (1%) gebruikt; dit staat dan vermeld. De percentages in de geelgearceerde delen betreffen verschillen die significant zijn (X²-toets, p≤0,05). De pijlen omhoog of omlaag geven significante verschillen ten opzichte van het gemiddelde aan. Het uitsplitsen van de gegevens (bijvoorbeeld de jeugd naar wijk) leidt ertoe dat de percentages soms op kleine aantallen gebaseerd zijn. Wanneer het verwachte aantal waarnemingen in een bepaalde groep te laag was, kon niet getoetst worden. De prevalenties zijn in deze gevallen cursief en grijs weergegeven. Bij de interpretatie van deze cijfers is dan ook voorzichtigheid geboden.
Literatuur bij Inleiding • Bergen, A. van, Smit, R., Reining, D., Muis, L., Leer, M. van der, Kolen, M., Oepkes, N., Vleems, R., Meer, E. van der, Doeveren, Y. van. (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht. Zorg voor Sociaal Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht. • Dorsselaer, S. van, E. Zeijl, S. van den Eeckhout, T. ter Bogt, W. Vollebergh. HBSC 2005 Gezondheid en
welzijn van jongeren in Nederland. Trimbos instituut, Utrecht, 2007 • GG&GD Utrecht (2006). Nota algemene verslavingszorg 2006-2010. Utrecht: GG&GD Utrecht. • Laan, W. (2009). Psychiatrische aandoeningen behandeld in de tweede en derde lijn in de stad
Utrecht. Psychiatrisch Casus Register (O)GGZ Midden Nederland. Utrecht: Julius Centrum UMC Utrecht.
• Meer, Van der, E., Toet, J. en Bergen, Van, A.P.L. (2010) Posterpresentatie NCVGZ 2010: Gevolgen van
de nieuwe norm ‘aanvaardbaar alcoholgebruik’ bij 55-plussers voor beleid. Utrecht: GG&GD Utrecht. • Reinking, D., Toussaint, N. (2009). Anders denken, anders doen. Nota Integraal Alcoholbeleid 2009-
2010. Gemeente Utrecht. Utrecht: Gemeente Utrecht.
6
• Schreurs, H., Bouwman, A.J., Koopmans, B., Vleems, R., Staal, J., Ameijden, E.J.C. van. (2010) Preventie
Volwassenen & Ouderen. Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Utrecht: GG&GD Utrecht
• Toet, J., Buren, L. van, Zwikker, H.E., Vleems, R., Bergen, A.P.L. van, Schreurs, H., Ameijden, E.J.C.
van. (2010) Preventie Jeugd. Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Utrecht: GG&GD
Utrecht.
7
8
1 Jeugd: alcohol- en middelengebruik Onderstaande tekst is afkomstig uit het VMU themarapport Preventie Jeugd (Toet, Van Buren, Zwikker, Vleems, Van Bergen, Schreurs en Van Ameijden, 2010). De achterliggende tabellen zijn opgenomen in de bijlage (tabellen 1.1 tot en met 7.3). Toelichting bij de begrippen die in dit hoofdstuk voorkomen, is te vinden in de Inleiding van dit rapport. Kernpunten •
Alcoholgebruik begint vaak al op de basisschool. Bijna vier van de tien leerlingen van groep 7 en 8 heeft al eens alcohol gedronken.
•
Een kwart van de leerlingen van klas 2 en 3 van het VO heeft de afgelopen maand alcohol gedronken, waarvan meer dan de helft bij één gelegenheid veel gedronken heeft.
•
Eén op de twintig leerlingen van de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs heeft wel eens gerookt en minder dan 1% van de leerlingen geeft aan nog steeds te roken.
•
Bijna eenderde van de leerlingen van klas 2 en 3 van het VO heeft wel eens gerookt en één op de acht rookt nog steeds.
•
Eén op de zeven leerlingen van klas 2 en 3 van het VO heeft wel eens cannabis gebruikt en 7% in de afgelopen vier weken.
Alcoholgebruik begint vaak al op de basisschool Bijna vier van elke tien leerlingen van de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs (39%) geeft aan wel eens alcohol te hebben gedronken (tabel 1.1). Dit geldt vaker voor jongens dan voor meisjes (44% versus 34%) en vaker voor leerlingen uit groep 8 dan voor leerlingen uit groep 7 (43% versus 35%). Nederlandse (53%) Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse kinderen (54%) hebben vaker wel eens alcohol gedronken dan Turkse (16%) en Marokkaanse kinderen (4%)1. In de wijken Noordoost (48%), Oost (49%), Binnenstad (55%) en Vleuten-De Meern (55%) hebben kinderen vaker dan gemiddeld wel eens alcohol gedronken. Zeven procent van de leerlingen heeft recent (in de vier weken voor het onderzoek) alcohol gedronken. Ook hier geldt dat dit vaker voorkomt bij jongens (9%) dan bij meisjes (5%) en dan met name in groep 8. Van de jongens in groep 8 heeft 11% recent alcohol gedronken. Bij de meisjes is dit 6%. Onder Turkse (0%) en Marokkaanse kinderen (2%) komt recent alcoholgebruik (bijna) niet voor. Nederlandse (10%) en Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse kinderen (14%) geven vaker dan gemiddeld aan recent alcohol te hebben gedronken. Dit geldt ook voor kinderen uit de wijken Noordwest (12%) en VleutenDe Meern (13%). Ouders hebben een belangrijke rol in de preventie van alcoholgebruik door kinderen en jongeren. Door duidelijke regels te stellen over het (niet) gebruiken van alcohol beperken ouders het gebruik van alcohol. Wanneer kinderen eenmaal gewend zijn om alcohol te drinken, heeft het stellen van duidelijke regels bijna geen preventieve werking meer (Van der Vorst, 2007).
9
Het merendeel van de kinderen geeft aan dat zij thuis geen alcohol mogen drinken (83%), 5% mag dit wel en 12% weet niet of het mag (tabel 1.1). Tussen jongens en meisjes en de verschillende schoolgroepen verschillen deze percentages niet. Voor Turkse (90%) en Marokkaanse kinderen (98%) is vaak duidelijk dat zij thuis niet mogen drinken. Nederlandse kinderen geven vaker aan thuis wel te mogen drinken (7%) of dit niet te weten (17%). Dit geldt ook voor kinderen uit de wijk Vleuten-De Meern. Van hen geeft 8% aan thuis alcohol te mogen drinken en 18% geeft aan dit niet weten. Ook in de wijk West (18%) weten kinderen vaker dan gemiddeld niet of zij thuis alcohol mogen drinken. Van de kinderen die thuis alcohol mogen drinken geeft 23% aan dat hij of zij recent alcohol heeft gedronken. Kinderen die niet weten of zij thuis alcohol mogen drinken geven iets minder vaak recent alcoholgebruik aan (16%). Van de kinderen voor wie duidelijk is dat zij thuis geen alcohol mogen drinken, geeft 5% aan in de laatste vier weken toch alcohol te hebben gedronken.
Een kwart van de leerlingen van klas 2 en 3 van het VO heeft de afgelopen maand alcohol gedronken In de jeugdmonitor van het voortgezet onderwijs is aan leerlingen gevraagd of zij ooit alcohol hebben gedronken en of zij dit de laatste vier weken hebben gedaan, of zij ooit dronken of aangeschoten zijn geweest en of zij de afgelopen vier weken bij één gelegenheid veel (vijf of meer drankjes met alcohol) hebben gedronken. Verder zijn vragen gesteld over de soort alcoholhoudende dranken die leerlingen gebruiken, de locaties waar zij drinken en de regels die thuis gelden met betrekking tot alcoholgebruik. Meer dan twee vijfde van de leerlingen van klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs heeft wel eens alcohol gedronken (42%), ongeveer een kwart (26%) heeft dit de afgelopen vier weken nog gedaan en 15% heeft in de afgelopen vier weken bij één gelegenheid veel gedronken (tabel 1.2, 1.3 en 2.1). Van degenen die in de laatste vier weken alcohol hebben gedronken, heeft meer dan de helft (58%) bij één gelegenheid veel gedronken. Iets meer dan een vijfde (22%) van de leerlingen is wel eens dronken of aangeschoten geweest (tabel 2.3). Alle uitsplitsingen van deze uitkomsten geven, met enkele uitzonderingen, een vergelijkbaar beeld. Tussen jongens en meisjes zijn geen verschillen aangetoond. Het alcoholgebruik is hoger voor oudere, Nederlandse, Surinaamse en Antilliaanse leerlingen, HAVO/VWO-leerlingen, leerlingen uit gezinnen met een hoge welvaart en leerlingen uit de wijken Noordoost en Oost. Het gebruik van alcohol is lager onder jongere leerlingen, Turkse en Marokkaanse leerlingen, VMBO-leerlingen, leerlingen uit gezinnen met een lagere welvaart en leerlingen uit de wijken Overvecht en Zuidwest. De alcoholische dranken die de leerlingen het meeste drinken zijn breezers (28%), bier (22%), (zelf gemaakte) mixdrankjes (15%) en wijn (14%). Jongens drinken vaker bier. De overige dranken worden vaker door meisjes gedronken (tabel 2.4). De meeste leerlingen die alcohol drinken, doen dit thuis bij of met anderen (75%). Een aanzienlijk deel van de leerlingen die alcohol gebruiken, drinkt ook op straat (36%) of in de discotheek (31%) (tabel 3.1). Bijna twee derde van de leerlingen onder 16 jaar geeft aan dat zij thuis geen alcohol mogen drinken (62%), 20% mag dit wel en 19% weet niet of het mag. Voor 39% van de leerlingen geldt dus geen duide-
10
lijk verbod op het gebruik van alcohol. Dit percentage verschilt niet tussen jongens en meisjes en naar leeftijd. Bij Nederlandse (53%), Surinaamse en Antilliaanse leerlingen (51%) en leerlingen met een etniciteit in de categorie 'overig' (46%) geldt vaker geen duidelijk verbod op het drinken van alcohol. Dit geldt ook voor HAVO/VWO-leerlingen (43%), leerlingen uit een gezin met een hoge welvaart (44%) en leerlingen uit de wijken Oost (50%) en Vleuten-De Meern (51%) (tabel 4.1, figuur 1.1). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% jongens
meisjes
Nederlands
jongens
meisjes
jongens
Surinaams/Antilliaans
meisjes
jongens
Marokkaans
mag thuis geen alcohol drinken
meisjes
Turks weet niet
jongens
meisjes
overig
jongens
meisjes
totaal
mag thuis alcohol drinken
Figuur 1.1 Regels met betrekking tot alcoholgebruik die thuis gelden bij leerlingen onder de 16 jaar, naar geslacht en etniciteit in %
Minder dan 1% van de leerlingen van groep 7 en 8 van het BO rookt Eén op de twintig leerlingen van de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs (5%) heeft wel eens gerookt. Dit percentage verschilt niet tussen jongens en meisjes, etnische groepen en wijken. Leerlingen in groep 8 hebben vaker wel eens gerookt dan die in groep 7 (7% versus 4%). Minder dan 1% van de leerlingen geeft aan nog steeds te roken (tabel 5.1). Bijna een derde van de leerlingen van de klassen 2 en 3 van het voortgezet onderwijs (31%) heeft wel eens gerookt (figuur 1.2). Tijdens het onderzoek rookte 12% van de leerlingen. Vooral Nederlandse leerlingen (15%), oudere leerlingen (15 jaar 16%, 16 jaar 20%), derdeklassers (16%) en leerlingen uit de wijk West (18%) geven vaker aan dat zij roken. Roken komt minder vaak voor bij Marokkaanse leerlingen (4%) en leerlingen uit de wijken Overvecht (7%) en Zuidwest (8%) (tabel 5.2 en 5.3). Van de leerlingen die tijdens het onderzoek nog rookten, geeft 29% aan minder dan één sigaret per week te roken. Een kwart van de rokers rookt meer dan twintig sigaretten per week (tabel 5.6). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% jongens
meisjes
Nederlands
jongens
meisjes
jongens
Surinaams/Antilliaans nooit gerookt
meisjes
jongens
Marokkaans
meisjes
Turks in verleden gerookt
jongens
meisjes
overig
jongens
meisjes
totaal
rookt nu
Figuur 1.2 Rookgedrag leerlingen VO, naar geslacht en etniciteit in %
11
Eén op de zeven leerlingen van klas 2 en 3 van het VO heeft wel eens cannabis gebruikt Alleen in de jeugdmonitor van het voortgezet onderwijs is aan de leerlingen gevraagd of zij ooit wel eens hasj of wiet (cannabis) en/of harddrugs aangeboden hebben gekregen en hoe vaak zij dit gebruikt hebben. Aan de leerlingen die wel eens hasj of wiet gebruiken, is gevraagd hoe zij daar aan komen. Aan meer dan een kwart van de leerlingen van de klassen 2 en 3 van het voortgezet onderwijs is wel eens hasj of wiet aangeboden (26%) en 6% heeft wel eens harddrugs aangeboden gekregen (tabel 6.7). Van elke zeven leerlingen heeft er één wel eens cannabis gebruikt (14%) en 7% heeft dit in de vier weken voor het onderzoek nog gedaan (tabel 6.1 en 6.3). Alle uitsplitsingen van deze uitkomsten geven een vergelijkbaar beeld. Cannabisgebruik komt vaker voor bij jongens, Nederlandse leerlingen en HAVO/VWO-leerlingen. Meisjes, Turkse en Marokkaanse leerlingen en leerlingen op het VMBO geven minder vaak aan cannabis te hebben gebruikt. Cannabisgebruik komt vaker voor in de wijken Oost en Noordoost. Leerlingen die wel eens cannabis gebruiken, komen meestal via vrienden (77%), schoolgenoten (18%) of via via aan deze cannabis (19%) (tabel 6.8). 16% heeft de cannabis uit een coffeeshop. 2% van de leerlingen heeft wel eens harddrugs gebruikt en 1% (n=12) heeft dat in de afgelopen maand nog gedaan (tabel 7.1). Voor het middelengebruik is bij één onderwerp een relevant verschil gevonden ten opzichte van de vorige meting van de jeugdmonitor in 2006-2007. De leerlingen van klas 3 geven in deze meting van de JMU vaker dan in de vorige meting aan dat zij wel eens hebben gerookt (31% versus 25%). Roken ten tijde van het onderzoek en alcohol- en cannabisgebruik (ooit en laatste vier weken) laat geen relevante verschillen zien. Het middelengebruik in Utrecht is vergelijkbaar met het middelengebruik in Rotterdam. In vergelijking met landelijke gegevens is het gebruik van alcohol in Utrecht lager. Ten opzichte van Amersfoort scoort Utrecht op alle aspecten van middelengebruik beter. Dit verschil kan veroorzaakt zijn door de samenstelling van de onderzoeksgroep (etniciteit en sociaaleconomische status), aangezien de gegevens over Amersfoort betrekking hebben op derde en vierdeklassers en middelengebruik vaker voorkomt bij oudere leerlingen.
Literatuur bij hoofdstuk 1 • Toet, J., Buren, L. van, Zwikker, H.E., Vleems, R., Bergen, A.P.L. van, Schreurs, H., Ameijden, E.J.C.
van. (2010) Preventie Jeugd. Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Utrecht: GG&GD
Utrecht.
• Van der Vorst, H. (2007). The key to the cellar door: the role of the family in adolescents' alcohol use.
Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.
12
2 Jeugd: alcohol- en middelengebruik per wijk Onderstaande tekst is overgenomen uit de notitie die ten behoeve van het programma Utrecht Veilig! is geschreven (Van der Meer, 2010). Hierin wordt, op basis van de Jeugdmonitor 2009, een beeld gegeven van het alcoholgebruik, roken, cannabisgebruik en het gebruik van harddrugs door jongeren in de verschillende wijken van Utrecht. Deze jongeren zitten in de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs. De achterliggende tabellen zijn opgenomen in de bijlage (tabellen 1.1 tot en met 7.3). De gehanteerde definities worden beschreven in de Inleiding van dit rapport. Kernpunten: • Van de leerlingen uit de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs in 2009 heeft 42% ooit alcohol gedronken en heeft 26% dit in de afgelopen vier weken nog gedaan. • In de wijken Oost, Noordoost, West en Vleuten-De Meern wordt significant meer gedronken dan in de overige wijken. Ook is hier meer sprake van binge-drinken. • In de wijken Overvecht en Zuidwest is het alcoholgebruik onder de jeugd lager dan gemiddeld. • De meeste jongeren drinken thuis bij anderen, of thuis met anderen. Een derde drinkt op straat. • Bijna één op de drie heeft wel eens gerookt; ongeveer 1 op de 10 rookt nu (nog). • Leerlingen uit de wijk West geven het meest aan te roken; leerlingen uit de wijken Overvecht, Zuid en Zuidwest het minst. • In Noordwest bevinden zich de meeste leerlingen die wanneer ze roken, ook veel roken. • Cannabis heeft 14% van de leerlingen wel eens geprobeerd; 7% heeft in de afgelopen vier weken geblowd. • Harddrugs worden niet veel gebruikt; 2% van de jongeren heeft wel eens iets gebruikt.
Alcohol Over heel Utrecht geeft 42% van de leerlingen aan ooit alcohol gedronken te hebben. De wijken Oost, Noordoost, West en Vleuten-De Meern zitten hier met respectievelijk 55%, 53%, 49% en 49% duidelijk boven. Het percentage alcoholdrinkende jongeren in de Binnenstad is hoog, maar in aantallen gaat het om een relatief kleine groep. In Overvecht en Zuidwest wordt aanzienlijk minder gedronken want daar geeft 28% dan wel 26% van de leerlingen aan wel eens alcohol te hebben gedronken (zie figuur 2.1a). Wanneer gekeken wordt naar het aantal leerlingen dat de afgelopen vier weken alcoholhoudende drank gedronken heeft, steken de wijken Noordoost (35%) en Oost (37%) hier wederom bovenuit en is ook zichtbaar dat in de Binnenstad (38%) meer wordt gedronken dan gemiddeld (26%). Jongeren in Overvecht en Zuidwest komen, evenals bij het gebruik van alcohol ooit, ook nu uit op een lager percentage (zie figuur 2.1b). Bingedrinken (het drinken van meer dan vijf alcoholische drankjes bij één gelegenheid) doet 15% van de totale groep leerlingen en komt significant meer voor in de wijken waar al meer alcoholgebruik werd gevonden; namelijk Noordoost (20%), Oost (22%), Binnenstad (29%) en Vleuten-De Meern (20%). 13
In algemene zin valt in de wijken Noordwest, Overvecht, Zuidwest en Leidsche Rijn op dat het alcoholgebruik niet stijgt naarmate de leeftijd hoger wordt. Het lijkt erop dat jongeren in deze wijken later begonnen zijn met drinken. In de wijk Noordwest is het percentage drinkende jongeren van 13 jaar of jonger echter wel hoog (52% ten opzichte van 37% gemiddeld). In bijna alle wijken drinken leerlingen op de havo of het vwo meer dan vmbo-leerlingen, behalve in Vleuten en in Oost.
VleutenDe Meern
West Leidsche Rijn 39
VleutenDe Meern
Overvecht Noord west
28
39 49
49
West Leidsche Rijn
Noordoost
Binnen 53 stad
26 Zuid west
66
55
Oost
23 29
Overvecht Noord west
17
Binnen stad
30
38
37
Oost
16 Zuid west
39 Zuid
Noordoost 35
21
23 Zuid
Figuur 2.1a: Percentage leerlingen uit de 2e en 3e klas
Figuur 2.1b: Percentage leerlingen uit de 2e en 3e
dat ooit alcohol heeft gedronken, per wijk
klas dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken, per wijk
Waar wordt gedronken? De meesten die alcohol drinken, doen dit thuis bij anderen (49%) of thuis met anderen (45%). Ruim een derde (36%) drinkt op straat. Tussen de wijken zijn met name verschillen te zien in het drinken thuis met anderen, het drinken op straat en het drinken in een restaurant. In Overvecht zijn de meeste jongeren te vinden die thuis met anderen drinken (55%) en de minste jongeren die op straat drinken (24%). Jongeren in Noordoost vormen met 47% daarentegen de grootste groep die op straat drinkt. Opvallend veel leerlingen uit Vleuten geven aan te drinken wanneer zij uit eten zijn (13%). Drinken op schoolfeesten gebeurt het meest in Leidsche Rijn (23% tegenover 14% gemiddeld). In sportkantines en in keten/hokken/schuren wordt weinig (3%) gedronken.
Roken Bijna een derde (31%) van de jongeren heeft wel eens een sigaret, sigaar of pijp gerookt. In de wijk West zijn de meeste leerlingen te vinden; namelijk 38% geeft aan dit ooit gedaan te hebben. Wijken waar significant minder gerookt wordt, zijn Overvecht (26%), Zuid (21%) en Zuidwest (21%). Ongeveer 12% van de ondervraagde leerlingen geeft aan nu ook nog te roken. Waarbij min of meer dezelfde wijken naar voren komen die significant afwijken van het gemiddelde (zie figuur 2.2a en 2.2b). Van de jongeren die aangeven wekelijks te roken, rookt bijna een derde (29%) 0 tot 1 sigaretten per week. Een kwart geeft aan minimaal een pakje per dag te roken (21 sigaretten of meer). De wijk Noordwest scoort wat betreft percentage rokende leerlingen hoog, maar wanneer gekeken wordt naar
14
het aantal sigaretten dat door hen gerookt wordt, valt op dat een groot deel (37%) 'slechts' één sigaret per week rookt. In de wijk Noordwest bevinden zich echter de leerlingen die wanneer ze roken, ook direct veel roken. Het percentage leerlingen dat 0 tot 1 sigaret rookt is 9% ten opzichte van 29% gemiddeld. Daarnaast rookt in de totale groep 16% 11 tot 20 sigaretten per week, terwijl dit in Noordwest 24% is. Het percentage dat meer dan 21 sigaretten in de week rookt, is 38% tegenover 25% gemiddeld. Evenals bij de resultaten die alcoholgebruik betreffen, vallen de wijken Noordwest, Overvecht, Zuidwest en Leidsche Rijn op in het verband met leeftijd. Ook hier is namelijk geen toename van het gedrag met de leeftijd waar te nemen. In Noordwest en Leidsche Rijn is in verhouding een grote groep jonge rokers te vinden. De wijken Noordoost, Oost en Vleuten vallen op met het hoge aantal vmbo-leerlingen dat rookt. In de overige wijken roken de hoger opgeleide leerlingen namelijk meer.
West
VleutenDe Meern
Leidsche Rijn 35
Overvecht 26 Noord west 34 38
34
21 Zuid west
West
Noordoost 33
VleutenDe Meern
Binnen stad
40
Leidsche Rijn 13
32
Oost
13
Overvecht 7
Noord west 13 18
Binnen stad
8 Zuid west
21 Zuid
Noordoost 14
24
14
Oost
9 Zuid
Figuur 2.2a: Percentage leerlingen uit de 2e en 3e klas
Figuur 2.2b: Percentage leerlingen uit de 2e en 3e
dat ooit heeft gerookt, per wijk
klas dat nu rookt, per wijk
Cannabis Het roken van cannabis heeft 14% van de leerlingen wel een keer geprobeerd. In de Binnenstad is dit percentage een stuk hoger; 34% en in West, Noordoost en Oost heeft één op de vijf dit wel eens gedaan. Jongeren die wonen in de wijken Zuidwest en Leidsche Rijn geven minder vaak aan cannabis gerookt te hebben. Ongeveer één op de veertien leerlingen heeft in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek cannabis gebruikt, waarbij de wijken Noordoost en Oost met 13% respectievelijk 11% ook weer hoger scoren dan gemiddeld. In Overvecht is door aanzienlijk minder scholieren gerookt (2%) (zie figuur 2.3a en 2.3b). Cannabisgebruikers zijn in de meeste gevallen jongens van veertien of vijftien jaar, zitten in de derde klas, hoger opgeleid (havo/vwo) en zijn van Nederlandse afkomst. Over het algemeen is de welvaart van deze groep hoog. De aantallen per wijk zijn vrij laag (tussen de 12 en 56 jongeren) waardoor tussen de wijken geen opvallende verschillen waar te nemen zijn in de manier waarop de leerlingen aan
15
cannabis komen. De meesten krijgen of kopen het van vrienden (77%), via via (19%) of van schoolgenoten (18%).
West
VleutenDe Meern
Leidsche Rijn 9
Overvecht Noord west 14
14
20
West
8 Noordoost 20 Binnen
VleutenDe Meern
stad
7 Zuid west
34
20
Oost
6
11 Zuid
Leidsche Rijn 5
Overvecht Noord west
2 7
Noordoost 13
Binnen stad
10 3
11
14 Zuid west
6
Oost
Zuid
Figuur 2.3a: Percentage leerlingen uit de 2e en 3e klas
Figuur 2.3b: Percentage leerlingen uit de 2e en 3e
dat ooit cannabis heeft gerookt, per wijk
klas dat in de afgelopen vier weken cannabis heeft gerookt, per wijk
Harddrugs Harddruggebruik komt onder weinig jongeren voor. Van de totale groep scholieren heeft 2% (36 leerlingen) wel eens harddrugs gebruikt en heeft 1% (12 leerlingen) dit in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek gedaan. Omdat de aantallen erg klein zijn, is het niet mogelijk om significante verschillen tussen de wijken aan te tonen. Procentueel is het druggebruik in de wijk West het hoogst (4%). Zowel bij het gebruik ooit als bij het gebruik in de afgelopen vier weken, komt het grootste deel uit deze wijk. Verder zijn het voornamelijk jongens, zijn ze veertien of vijftien jaar oud, zitten ze in de derde klas en volgen ze havo of vwo. De Nederlandse nationaliteit komt het meest voor en over het algemeen is de welvaart in het gezin gemiddeld of hoog. Verreweg het grootste deel van de leerlingen (96%) heeft nog nooit harddrugs aangeboden gekregen. Wanneer dit wel gebeurt, dan vindt dat met name op straat plaats (3%).
Literatuur bij hoofdstuk 2 Meer, E. van der (februari 2010). Middelengebruik van Utrechtse jongeren per wijk. Utrecht: GG&GD Utrecht.
16
3 Volwassenen: alcohol– en middelengebruik Onderstaande tekst is overgenomen uit het VMU themarapport Preventie Volwassenen & Ouderen (Schreurs, Bouwman, Koopmans, Vleems, Staal en Van Ameijden, 2010). De achterliggende tabellen zijn opgenomen in de bijlage (tabellen 8.1 tot en met 10.1). Toelichting bij de begrippen die in dit hoofdstuk voorkomen, is te vinden in de Inleiding van dit rapport. Kernpunten •
13% van de Utrechters drinkt overmatig alcohol. 11% kent een problematisch alcoholgebruik, dit is de afgelopen jaren niet toegenomen.
•
Utrechters roken minder vaak, tegenwoordig rookt nog 25% van de Utrechters.
•
11% van de Utrechtse volwassenen heeft in het afgelopen jaar cannabis gebruikt, 5% recentelijk.
•
Mannen vormen een aandachtsgroep voor middelengebruik.
•
Er zijn geen leeftijdsverschillen gevonden voor alcoholgebruik en roken. Cannabisgebruik komt vooral onder 19-39 jarigen verhoogd voor.
•
De middenhoog opgeleide Utrechters vormen een aandachtsgroep voor alcohol- en cannabisgebruik. Laagopgeleiden voor roken.
•
Turkse Utrechters roken relatief veel, evenals autochtone Utrechters met een lage SES.
Alcoholgebruik Met mate alcohol drinken (één glas alcohol per dag voor vrouwen en twee glazen per dag voor mannen) schaadt de gezondheid van volwassenen normaal gesproken niet en kan zelfs het risico op coronaire hartziekten en herseninfarcten verkleinen. Overmatig of problematisch alcoholgebruik kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid en welzijn. Het kan leiden tot zowel chronische aandoeningen (o.a. kanker, hart- en vaatziekten, depressie) als acute aandoeningen en verwondingen (Van Veelen et al., 2009). Aan Utrechters is gevraagd op hoeveel dagen van de week ze alcohol drinken en hoeveel glazen ze gemiddeld op een dergelijke dag drinken. Aan de hand van deze vragen is bepaald of iemand een overmatige drinker is. Onder de Utrechtse bevolking drinkt 13% van de inwoners overmatig alcohol. Dit betekent voor mannen meer dan 21 glazen per week en voor vrouwen meer dan 14 glazen per week. Het overmatige alcoholgebruik in Utrecht is vergelijkbaar met landelijke gegevens (POLS, 2009) In Rotterdam en Den Haag wordt relatief minder vaak overmatig alcohol gedronken, in Amsterdam juist meer (Van Veelen et al., 2009). Het problematisch alcoholgebruik bedraagt in Utrecht 11% en is gemeten met de zogeheten 'schaal van Candel' bestaande uit 6 items die ingaan op de behoefte om minder te drinken, hoe moeilijk men het vindt om met drinken te stoppen als men eenmaal begonnen is, en of men drinkt om problemen te vergeten. Dit aandeel is onder volwassenen Utrechters tot 55 jaar de afgelopen jaren stabiel gebleven (Staal et al., 2009). In 2006 werden ruim 700 Utrechters in de GGZ gediagnosticeerd en behandeld voor alcoholmisbruik. Dit is 0,4% van de 19-64 jarigen en 0,1% van de 65-plussers (PCR-MN, 2009).
17
Roken Roken is schadelijk voor de gezondheid. Rokers lopen een groter risico op longkanker, COPD, coronaire hartziekten, beroerte, hartfalen, slokdarmkanker, strottenhoofd- en mondholtekanker (Van Veelen et al., 2009). In Utrecht rookt één op de vier inwoners van 19 jaar en ouder in 2008. Dit percentage is lager dan in 2003 en 2006, respectievelijk 32% en 29% zoals in grafiek 3.1 te zien is (Staal et al., 2009). Deze daling is niet toe te schrijven aan het rookverbod in de horeca, aangezien dit pas in juli 2008 ingevoerd werd. Het aantal rokers in Utrecht is lager dan in de andere drie grote steden, wat wordt verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken tussen de steden (Van Veelen et al., 2009). Ook landelijk wordt er iets meer gerookt (27% van alle Nederlanders van 15 jaar en ouder) (STIVORO, 2008). Het percentage zware rokers (meer dan 20 sigaretten per dag) ligt in Utrecht op 2%.
Grafiek 3.1 Ontwikkelingen in roken (2003-2008)
Cannabisgebruik Cannabis is de meeste gebruikte drug in Nederland. Een hoge dosis kan angst, paniek en psychotische symptomen veroorzaken (Van Veelen et al., 2009). De vraag naar cannabisgebruik is alleen aan Utrechters van 16 tot en met 54 jaar gesteld. Door 11% van de 19-54 jarigen in Utrecht is in de voorgaande 12 maanden cannabis gebruikt en door 1 op de 20 19-54 jarigen is recentelijk in de voorgaande maand cannabis gebruikt. Het cannabisgebruik in Utrecht ligt waarschijnlijk iets hoger dan in Nederland gemiddeld, cijfers uit 2001 laten zien dat het cannabisgebruik (in de afgelopen maand) in Nederland destijds circa 3% bedroeg (Abraham et al., 2002). In vergelijking met Den Haag en Rotterdam scoort Utrecht hetzelfde, in Amsterdam wordt meer cannabis gebruikt. Deze verschillen worden niet verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken (Van Veelen et al., 2009). In 2006 zijn 381 19-64 jarigen (0,2%) in de GGZ gediagnosticeerd en behandeld voor cannabismisbruik (PCR-MN, 2008).
Aandachtsgroepen voor middelengebruik In figuur 3.1 is te lezen dat het middelengebruik onder mannen hoger is dan onder vrouwen. Ze roken vaker, drinken vaker overmatig of problematisch alcohol en gebruiken vaker cannabis. Er is geen leeftijdsgroep die er in negatieve zin uitspringt en meer rookt dan gemiddeld in Utrecht. 65plussers roken relatief minder dan gemiddeld in Utrecht. In Nederland is het percentage rokers vooral hoog bij de 25-35 jarige mannen en het laagst bij de 65-plussers (STIVORO, 2008). 18
Voor overmatig en problematisch alcoholgebruik worden geen opvallende leeftijdsverschillen gevonden. 65-plussers drinken relatief weinig overmatig alcohol en 80-plussers kennen weinig problematisch alcoholgebruik. Landelijk is het percentage mensen dat schadelijk drinkt het hoogst onder jongvolwassen mannen (Van Dijck & Knibbe, 2005; Verdurmen et al., 2003). In Utrecht komt cannabisgebruik onder volwassenen meer voor onder de 19-39 jarigen dan onder de 40-54 jarigen. Het cannabisgebruik onder 55-plussers in Utrecht is niet bekend. Landelijke cijfers laten zien dat in de leeftijdgroep 20-24 jarigen het cannabisgebruik het hoogst ligt, en dat onder 55plussers cannabisgebruik vrijwel niet voorkomt (Abraham et al., 2002). Figuur 3.1 Middelengebruik uitgesplitst naar aandachtsgroepen, in procenten. Leefstijl
UTRECHT
AANDACHTSGROEPEN Geslacht
Roken
25
Man (28)
Leeftijd -
Opleiding MAVO/LBO (37)
Etniciteit Autochtoon
lage SES (35)
(Kracht) wijk
Ondiep (39)
Overvecht (29)
Turks (46) Overmatig
13
Man (15)
-
alcoholgebruik
Probleemdrinker
11
Cannabisgebruik
5
HAVO/
Autochtone
Noordoost (20)
VWO/MBO (19)
Utrechters (14)
Oost (20)
Binnenstad (23)
Man (14)
-
-
-
Oost (17)
Man (7)
19-39 (6)
HAVO/
Overig Westers
Noordwest (15)
VWO/MBO (8)
(21)
in afgelopen 12 maanden (19-54) - er zijn geen groepsverschillen gevonden.
Roken komt verhoogd voor bij mensen met MAVO/LBO, zij roken twee keer zo veel als mensen met een HBO/WO-opleiding. Ook landelijk wordt het beeld gezien dat bij mensen met een lagere opleiding het percentage rokers groter is dan bij mensen met een hoge opleiding (STIVORO, 2008). Utrechters met HAVO/VWO/MBO drinken vaker dan gemiddeld in Utrecht overmatig alcohol. Ook is het cannabisgebruik onder deze groep hoger. Laagopgeleide Utrechters (lager onderwijs en MAVO/LBO) kennen minder vaak dan gemiddeld een overmatig of problematisch alcoholgebruik. Ook gebruiken zij minder vaak dan gemiddeld in Utrecht cannabis. Er is geen SES-groep waar problematisch alcoholgebruik verhoogd voorkomt. Autochtone Utrechters kennen het hoogste percentage overmatig alcoholgebruik. Dit geldt niet voor autochtone Utrechters met een lage SES, zij drinken minder dan gemiddeld overmatig alcohol. Autochtone Utrechters met een lage SES roken wel vaker dan gemiddeld, ze gebruiken minder vaak dan gemiddeld cannabis. Bijna de helft van de Turkse Utrechters rookt. Dit is beduidend hoger dan gemiddeld, zie grafiek 3.2. Dit blijkt ook uit landelijk onderzoeken en onderzoek in de andere grote steden, het betreft vooral Turkse mannen. (Ariens et al., 2006; Dijkshoorn, 2006; Haks et al., 2006; Uitenbroek et al., 2006; Van Lindert et al., 2004). Turkse Utrechters drinken daarnaast minder vaak alcohol en gebruiken minder vaak cannabis dan gemiddeld in Utrecht.
19
Het middelengebruik onder Marokkaanse Utrechters is relatief positief. Evenals Turkse Utrechters drinken zij minder vaak alcohol en gebruiken minder cannabis dan gemiddeld. Ook landelijk blijkt dat onder Marokkanen en Turken minder drinkers voorkomen dan onder autochtone Nederlanders (Dotinga, 2005; Gemeente Den Haag, 2002; Dijkshoorn, 2002). Daarnaast roken Marokkaanse Utrechters minder dan gemiddeld in Utrecht, slechtst 12%. Dat het aandeel rokers onder Marokkanen minder hoog is vergeleken met autochtonen blijkt ook uit landelijk onderzoek. (Ariens et al., 2006; Dijkshoorn, 2006; Haks et al., 2006; Uitenbroek et al., 2006; Van Lindert et al., 2004). Onder de groep overig Westerse Utrechters is het cannabisgebruik hoog. 21% heeft in de afgelopen 12 maanden cannabis gebruikt. 50%
40%
30%
20%
10%
0% ro ken
cannabisgebruik (o o it)
o vermatig alco ho lgebruik
Autochtoon
Autochtoon lage SES
Marokkaans
Surinaams/ Antilliaans
Overig westers
Overig niet-westers
Turks
Grafiek 3.2 Middelengebruik, uitgesplitst naar etniciteit
In Noordwest wordt het meeste cannabis gebruikt, in Ondiep is dit 19%. In de krachtwijk Ondiep wordt ook relatief veel gerookt (39%). Ook inwoners van Overvecht roken relatief veel, ze drinken minder vaak overmatig alcohol. In de wijken Noordoost, Oost en Binnenstad wonen de meeste overmatige drinkers. Het problematische alcoholgebruik is eveneens verhoogd in de wijk Oost. (zie grafiek 3.3). In de krachtwijken Hoograven en Kanaleneiland is het overmatige alcoholgebruik verlaagd in vergelijking met het Utrechtse gemiddelde.
25% 20% 15% 10% 5% 0%
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost
Oost
overmatig alcoholgebruik
Binnenst ad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
problematisch alcoholgebruik
Grafiek 3.3 Overmatig en problematisch alcoholgebruik, uitgesplitst naar wijk 20
Vleut en-De M eern
Literatuur bij hoofdstuk 3 • Schreurs, H., Bouwman, A.J., Koopmans, B., Vleems, R., Staal, J., Ameijden, E.J.C. van. (2010) Preven-
tie Volwassenen & Ouderen. Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Utrecht: GG&GD
Utrecht
• Abraham, M.D., Kaal, H., Cohen, P.D.A. (2002). Licit and illicit drug use in the Netherlands 2001. Amsterdam: CEDRO/Mets en Schilt. (Nationaal Prevalantie Onderzoek, NPO 2001).
• Ariëns, G.A.M., Middelkoop, B.J.C., Smilde-van den Doel, D.A., Struben, H.W.A. (2006). Gezondheidsvragen in de Stadsenquête Den Haag 2001 en 2003; de uitkomsten bekeken in relatie tot etnische achtergrond en opleidingsniveau. Epidemiologisch Bulletin, 41: 2-11. • Dijck D. van, Knibbe R.A. (2005). De prevalentie van probleemdrinken in Nederland. Een bevolkingsonderzoek.Maastricht: Universiteit Maastricht. • Dijck D. van, Knibbe R.A. (2006). De incidentie, remissie en chroniciteit van probleemdrinken in de algemene Nederlandse bevolking. Maastricht: Universiteit Maastricht. • Dijkshoorn H. (2002). Ongezonde leefgewoonten in Amsterdam. Amsterdam: GG&GD/EDG. • Dijkshoorn, H. (2006). De gezondheid van Surinamers in Amsterdam (EDG-reeks 2006/2). Amsterdam: GGD Amsterdam.
• Dotinga A. (2005). Drinking in a Dry Culture: Alcohol use among second-generation Turks and Moroccans: measurements and results (thesis). Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.
• Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn (2002). Gezondheidsmonitor 2002. Den Haag: Gemeente Den Haag.
• Haks, K., Quak, S., Cremer, S., Gootzen, J., Kessel, R. van, Prins, W. (2006). Gezondheidsmonitor Utrecht 2005: Themarapport Preventie Volwassenen en Ouderen. Utrecht: GG&GD Utrecht.
• Lindert, H. van, Droomers, M., Westert, G.P. (2004). Een kwestie van verschil: verschillen in zelfge-
rapporteerde leefstijl, gezondheid en zorggebruik. Utrecht/Bilthoven: NIVEL/RIVM.
• POLS, gezondheid en welzijn. (2009). Permanent Onderzoek Leefsituatie, gezondheid en welzijn. Den Haag: CBS.
• Staal, J., Bouwman-Notenboom, A.J., Schreurs, H., Ameijden, E.J.C. van (2009). Trends in leefstijl, trends in gezondheid? Een studie naar ontwikkelingen in de gezondheid en leefstijl van de volwassen Utrechtse bevolking tussen 2003 en 2008. Utrecht: GG&GD.
• STIVORO (2008). Gegevens over het rookgedrag bij volwassenen van 15 jaar en ouder worden in opdracht van STIVORO verzameld
• Uitenbroek, D.G., Ujcic-Voortman, J.K., Janssen, A.P., Tichelman, P.J., Verhoeff, A.P. (2006). Gezond
zijn en gezond leven. Amsterdamse Gezondheidsmonitor, Gezondheidsonderzoek 2004. Amsterdam: GGD Amsterdam. • Veelen, J.J. van, Dijk, A.P. van, Ariëns, G.A.M., Verhoef, A.P., Klaus-Meijs, W.M.M., Ameijden, E.J.C. van, Berns, M.H.P., Schouten, G.M., Dijkshoorn, H., Bouwman-Notenboom, A.J., Toet, J. (2009). G4 op
gezondheid uitgemeten. Over gezondheid en gezondheidsverschillen in de vier grote steden. Den Haag: GGD-en G4.
• Verdurmen, J., Monshouwer, K., Dorsselaer, S. van. (2003). Bovenmatig drinken in Nederland: uitkomsten van de 'Netherlands mental health survey and incidence study' [Nemesis]. Utrecht: Bureau NDM.
21
22
4 Volwassenen: aanvullende gegevens over alcoholgebruik In hoofdstuk 3 zijn gegevens gepresenteerd over alcoholgebruik door Utrechtse volwassenen. Dit vierde hoofdstuk gaat dieper in op deze cijfers en ook op de (veranderde) richtlijnen voor alcoholgebruik. Daarnaast worden gegevens gepresenteerd volgens de leeftijdsindeling zoals die in de Nota Integraal Alcoholbeleid wordt gehanteerd en wordt specifiek naar alcoholgebruik door 55-plussers gekeken. De achterliggende tabellen die dit ondersteunen, zijn opgenomen in de bijlage (tabellen 8.1 tot en met 8.9). In de Inleiding van dit rapport staan de begrippen die in dit hoofdstuk gebruikt worden, beschreven. Kernpunten Nieuwe norm overmatig drinken •
In Nederland bestaan verschillende normen en richtlijnen voor alcoholgebruik naast elkaar. Er zijn normen voor het aantal glazen dat per week wordt gedronken (maat voor overmatig drinken), het aantal drinkdagen per week en het aantal glazen dat op een drinkdag gedronken wordt. Van 'verantwoord' of 'aanvaardbaar' alcoholgebruik is sprake wanneer iemand geen van deze drie parameters overschrijdt.
•
In 2006 heeft de Gezondheidsraad de maat voor overmatig alcoholgebruik aangescherpt (voor mannen 14 in plaats van 21 glazen per week en voor vrouwen 7 in plaats van 14 glazen per week). Door deze aanpassing stijgt het aantal overmatige volwassen drinkers in Utrecht van 13% volgens de oude norm naar 29% volgens de nieuwe norm.
•
De leeftijdsgroep 55-64 jaar heeft zowel volgens de oude als volgens de nieuwe norm het hoogste percentage overmatige drinkers. Het aantal overmatig drinkende vrouwen neemt met het gebruik van de nieuwe norm meer toe dan het aantal mannen. De stijging is het grootst binnen de leeftijdscategorie 65-79 jaar; van 8% met de oude naar 24% met de nieuwe norm.
•
Volgens de oude norm voor overmatig drinken drinkt 30% van de volwassen Utrechters onverantwoord. Met hantering van de nieuwe norm neemt dit toe tot 37%. Van deze 7% meer onverantwoorde drinkers drinkt ruim de helft slechts één tot drie glazen per week meer dan de nieuwe norm voorschrijft.
Alcoholgebruik 19-24 jaar •
De verschillen in alcoholgebruik tussen man en vrouw zijn het grootst in de categorie 19-24 jaar. Mannen van deze leeftijd drinken vaker dan vrouwen overmatig (volgens beide normen) en ook vaker zwaar en problematisch. Vrouwen in deze leeftijdscategorie drinken echter vaker dan mannen teveel glazen per drinkdag, terwijl mannen vaker de norm van maximaal vijf drinkdagen per week overschrijden.
Alcoholgebruik 55-plussers •
Het aandeel 55-plussers in de verslavingszorg in Nederland wordt steeds groter.
•
Ouderen drinken vooral dagelijks, terwijl jongeren dit vaker beperken tot enkele dagen, maar op die dagen meer drinken.
•
Volgens de oude norm drinkt 12% van de 55-plussers overmatig en volgens de nieuwe norm 29%.
•
Volgens de oude norm drinkt 35% onverantwoord; met hantering van de nieuwe norm neemt dit toe tot 38%. Deze 3% meer onverantwoorde drinkers zijn met name vrouwen van Nederlandse afkomst en meer dan de helft van hen drinkt slechts één tot drie glazen per week meer dan de
nieuwe norm voorschrijft. Verschillende normen; overmatig alcoholgebruik 23
In Nederland bestaan nu verschillende maten en richtlijnen voor alcoholgebruik naast elkaar. Eén van deze maten is overmatig alcoholgebruik. In de meeste gevallen wordt uitgegaan van maximaal 21 standaardglazen alcoholhoudende drank per week voor mannen en 14 glazen per week voor vrouwen. Deze maat voor overmatig drinken is ook tot en met 2008 door de GGD'en gehanteerd in hun gezondheidsenquêtes. In 2006 heeft de Volksgezondheidsraad echter de Richtlijn Gezonde Voeding (2006) gepresenteerd waarin mannen geadviseerd worden niet meer dan 14 glazen per week te drinken en vrouwen niet meer dan 7. Dit advies wordt steeds vaker overgenomen. Het aanscherpen van deze norm heeft logischerwijs gevolgen voor de aantallen mensen die aangemerkt worden als overmatige drinkers. Wanneer de cijfers van de Gezondheidspeiling 2008 worden bekeken, stijgt het totale aantal overmatige drinkers van 13% volgens de oude norm naar 29% volgens de nieuwe norm (tabel 8.2 en 8.3, figuur 4.1). Met name binnen de leeftijdsgroep 55-64 jaar drinkt een groot deel (35%) van de mensen meer dan de norm voorschrijft. Daarbij neemt het aantal vrouwen dat overmatig drinkt veel meer toe dan het aantal mannen dat overmatig drinkt. Bij mannen is een stijging van 15% naar 29% te zien en bij vrouwen een stijging van 11% naar 30%. Met het hanteren van de nieuwe norm wordt het verschil tussen mannen en vrouwen dus kleiner.
Verschillende normen; 'verantwoord' of 'aanvaardbaar' alcoholgebruik Naast de norm voor overmatig alcoholgebruik wordt gesproken over 'zwaar drinken' en 'problematisch alcoholgebruik' (zie voor extra uitleg de toelichting bij de begrippen in de Inleiding van dit rapport). Een begrip dat ook wordt gebruikt, is 'verantwoord' of 'aanvaardbaar' alcoholgebruik. Dit begrip bestaat uit drie parameters: naast het aantal glazen per week wordt gekeken naar het aantal glazen per drinkdag (mannen maximaal 5 en vrouwen maximaal 3) en het aantal drinkdagen per week (maximaal 5). Van verantwoord alcoholgebruik is sprake wanneer geen van deze criteria wordt overschreden (NIGZ, 2005). Het criterium 'overmatig drinken' is dus onderdeel van de norm 'verantwoord alcoholgebruik'. De in de voorgaande paragraaf beschreven aanscherping heeft derhalve ook consequenties voor de aantallen mensen die benoemd kunnen worden als (on)verantwoorde drinkers. Het effect op deze percentages is echter kleiner. Het aantal volwassen Utrechters dat niet voldoet aan de norm voor verantwoord alcoholgebruik stijgt namelijk van 30% naar 37% (tabel 8.2, 8.3, figuur 4.1, grafiek 4.1).
Figuur 4.1: Effect van de aanpassing van het criterium voor overmatig drinken op de prevalenties onder de Utrechtse bevolking van 18 jaar en ouder. Oude criterium
Nieuwe criterium
1. Overschrijding aantal glazen per week (=overmatig drinken)
13%
29%
2. Overschrijding aantal glazen per drinkdag
18%
18%
3. Overschrijding aantal drinkdagen per week
16%
16%
Æ Onverantwoord/onaanvaardbaar alcoholgebruik
30%
37%
Bij nadere bestudering van het aantal drinkdagen in de week en het aantal glazen per drinkdag, worden verschillen in sociaaldemografische factoren zichtbaar. Utrechters in de leeftijd 19-39 jaar drinken bijvoorbeeld vaker teveel glazen per drinkdag, terwijl ouderen tussen de 55 en 79 jaar vaker de vijf dagen in de week overschrijden (tabel 8.2, grafiek 4.1). Deze laatste groep drinkt dus vooral dagelijks, terwijl jongeren dit vaker beperken tot enkele dagen, maar dan op die dagen meer drinken. 24
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Overmatig alcoholgebruik
Overmatig alcoholgebruik Teveel glazen per drinkdag Teveel drinkdagen per week
(oud)
19-39 jaar
(nieuw)
40-54 jaar
55-64 jaar
65-79 jaar
80 jaar en ouder
Grafiek 4.1: Overschrijding normen alcoholgebruik en drinkgedrag
Een aanzienlijk deel van de onverantwoorde drinkers blijkt naast overmatig te drinken ook het criterium van het aantal glazen per drinkdag en/of het criterium van het aantal drinkdagen per week te overschrijden (zie figuur 4.2). Zij waren dus ook al voor de aanpassing van de norm in beeld als onverantwoorde drinkers.
Figuur 4.2: Overlap parameters binnen de groep onverantwoord alcoholgebruikers volwassenen Utrecht Onverantwoord alcoholgebruik o.b.v.:
Alleen criterium
Zowel criterium
Zowel criterium
Zowel criterium
1*
1 als 2**
1 als 3***
1 als 2, als 3
1%
16%
12%
11%
17%
26%
25%
9%
Oude norm (21 of 14 glazen per week) N=981 Nieuwe norm (14 of 7 glazen per week) N=1170 *Criterium 1=overmatig alcoholgebruik (aantal glazen per week)
**Criterium 2= Aantal glazen per drinkdag (mannen>5, vrouwen >3)
***Criterium 3=Aantal drinkdagen per week (>5 dagen)
De 'nieuwe' onverantwoorde drinkers zijn de mensen die volgens de nieuwe norm overmatig drinken, maar niet teveel glazen per drinkdag consumeren en ook niet op meer dan 5 dagen in de week drinken (17% in figuur 4.2). In figuur 4.3 is te zien dat 53% van deze mannen en 42% van deze vrouwen de nieuwe norm voor overmatig drinken met slechts 1 of 2 glazen per week overschrijden. Zij drinken dus respectievelijk 15 tot 16, of 8 tot 9 glazen per week.
25
Mannen
Vrouwen
19%
19%
42%
53% 28% 39%
1-2 glazen
3-4 glazen
5 of meer
1-2 glazen
3-4 glazen
5 of meer
Figuur 4.3: Aantal glazen per week waarmee de nieuwe groep onverantwoorde drinkers de aangepaste norm voor overmatig drinken overschrijdt
Leeftijdsgroepen alcoholbeleid In de Nota Integraal Alcoholbeleid wordt de volgende leeftijdsindeling gehanteerd; 19-24 jaar, 25-45 jaar (met name vrouwen), 46-54 jaar, 55-64 jaar en 65 jaar en ouder. In deze paragraaf wordt daarom deze leeftijdsindeling gebruikt en wordt tevens onderscheid gemaakt in mannen en vrouwen (tabel 8.4 tot en met 8.6, grafiek 4.2). De meeste alcohol wordt gedronken door de mensen tussen de 19 en 24 jaar (tabel 8.4, grafiek 4.2). Een kwart van deze groep drinkt volgens de oude norm overmatig en meer dan eenderde kan worden aangemerkt als zware drinker. In de leeftijdsgroep 25-45 jaar is het aantal overmatige drinkers een stuk lager dan bij de jongere mensen. Vanaf 46 jaar wordt echter weer meer gedronken. Problematisch alcoholgebruik komt in alle leeftijdscategorieën bij ongeveer één op de tien mensen voor. Over het algemeen is bij mannen, meer dan bij vrouwen, sprake van overmatig, zwaar of problematisch alcoholgebruik. De verschillen tussen man en vrouw zijn het grootst in de categorie 19-24 jaar. Wanneer gekeken wordt naar het drinkgedrag; het aantal glazen per drinkdag en het aantal drinkdagen per week (tabel 8.5, grafiek 4.2), zijn de percentages in de categorie 19-24 jaar weer het hoogst. Ook bij hantering van deze leeftijdsindeling wordt zichtbaar dat jongere mensen meer drinken op de dagen dat ze drinken en dat ouderen (46 jaar en ouder) vaker dagelijks drinken. Ongeveer eenderde van de mensen van 55 jaar en ouder drinkt bijna dagelijks. Wat betreft het overschrijden van de norm voor het aantal glazen per drinkdag, zijn in de totale groep geen verschillen tussen mannen en vrouwen. Wel zijn verschillen te zien tussen en binnen de specifieke leeftijdsgroepen. In de categorie 19-24 jaar scoren vrouwen namelijk hoger dan mannen (44% ten opzichte van 41%). Daarna trekt het wat meer gelijk. Vrouwen houden zich over het algemeen wel beter aan het advies om twee dagen per week niet te drinken. Onder 55-64-jarigen is hierin echter geen verschil tussen man en vrouw waarneembaar. De verandering van de norm voor overmatig drinken, en daarmee ook (on)verantwoord drinken, zorgt niet voor veranderingen in de groepen die significant meer of minder dan gemiddeld drinken (tabel 8.6). Wel zijn veranderingen in de omvang van de groepen waarneembaar. Volgens zowel de oude als 26
de nieuwe norm drinken mannen en vrouwen tussen de 19 en 24 jaar en vrouwen tussen de 55 en 64 jaar vaker dan gemiddeld overmatig en onverantwoord. Mannen en vrouwen in de leeftijdscategorie 25-45 jaar en vrouwen van 65 jaar en ouder juist minder vaak dan gemiddeld.
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Man
Vrouw
Man
Vrouw
Overmatig alcoholgebruik
Overmatig alcoholgebruik
(oud)
(nieuw)
19-24 jaar
25-45 jaar
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Teveel glazen per drinkdag Teveel drinkdagen per week
46-54 jaar
55-64 jaar
65 jaar en ouder
Grafiek 4.2: Overschrijding normen alcoholgebruik, verschil tussen man en vrouw
Alcoholgebruik door 55-plussers De hulpvraag van mensen met alcoholproblematiek bij de verslavingszorginstellingen in Nederland neemt de laatste jaren toe. Bij ouderen boven de 55 jaar stijgt de vraag nog veel sneller, waarmee het aandeel van ouderen binnen de verslavingszorg steeds groter wordt (Weingart, 2009). Reden om ook in Utrecht te kijken naar deze leeftijdsgroep. Uitgaande van de oude norm voor overmatig alcoholgebruik, is 12% van de 55-plussers een overmatige drinker, is 11% een zware drinker en is bij 1 op de 10 mensen sprake van problematisch alcoholgebruik. Ruim eenderde (35%) voldoet niet aan de normen voor verantwoord alcoholgebruik. Met het toenemen van de leeftijd is hierbij een afname in percentage te zien. Wat betreft etniciteit zijn de meeste drinkers van Nederlandse afkomst (tabel 8.7 en 8.8). In tabel 8.8 is te zien dat bij het merendeel van de ouderen het onverantwoorde alcoholgebruik samenhangt met (bijna) dagelijks alcoholgebruik: 30% drinkt op meer dan 5 dagen van de week, terwijl maar 9% de norm voor het aantal glazen per drinkdag overschrijdt. Hoog opgeleiden (HBO/WO) en ouderen van Nederlandse afkomst voldoen significant vaker niet aan de normen voor verantwoord alcoholgebruik. De aanpassing van de norm voor overmatig alcoholgebruik zorgt voor een stijging van 12% naar 29% overmatig drinkende ouderen. De aanpassing heeft echter weinig invloed op het aantal mensen dat niet voldoet aan de norm voor verantwoord alcoholgebruik (tabel 8.8 en 8.9, figuur 4.4).
27
Figuur 4.4: Effect van de aanpassing van het criterium voor overmatig drinken op de prevalenties onder de Utrechtse bevolking van 55 jaar en ouder. Oude criterium
Nieuwe criterium
12%
29%
2. Overschrijding aantal glazen per drinkdag
9%
9%
3. Overschrijding aantal drinkdagen per week
30%
30%
Æ Onverantwoord/onaanvaardbaar alcoholgebruik
35%
38%
1. Overschrijding aantal glazen per week (overmatig drinken)
De kleine invloed op het aantal onverantwoorde drinkers heeft onder andere te maken met het hoge percentage mensen dat al op basis van het (te grote) aantal drinkdagen per week wordt aangewezen als onverantwoorde drinker (tabel 8.8 en 8.9, figuur 4.4 en 4.5). Van de groep die onverantwoord drinkt, drinkt 15% overmatig én drinkt meer dan vijf dagen in de week. 26 personen overschrijden alleen het nieuwe criterium en voldoen wel aan het toegestane aantal glazen per drinkdag en het aantal drinkdagen per week. Dit komt neer op 3% van de totale groep 55-plussers in Utrecht.
Figuur 4.5: Overlap parameters binnen de groep onverantwoord alcoholgebruikers 55-plus Utrecht Onverantwoord alcoholgebruik o.b.v.:
Alleen criterium
Zowel criterium
Zowel criterium
Zowel criterium
1*
1 als 2**
1 als 3***
1 als 2, als 3
1%
4%
15%
13%
9%
9%
44%
12%
Oude norm (21 of 14 glazen per week) N=273 Nieuwe norm (14 of 7 glazen per week) N=299 *Criterium 1=overmatig alcoholgebruik (aantal glazen per week)
**Criterium 2= Aantal glazen per drinkdag (mannen>5, vrouwen >3)
***Criterium 3=Aantal drinkdagen per week (>5 dagen)
Het aanscherpen van de norm 'verantwoord' of 'aanvaardbaar' alcoholgebruik leidt onder 55-plussers dan ook niet tot een significante toename van het aantal onverantwoorde drinkers, enkel van het aantal overmatige drinkers. Deze mensen waren echter vanwege hun drinkgedrag al in beeld als onverantwoorde drinkers. De nieuwe groep bestaat voor het grootste deel uit vrouwen en heeft de Nederlandse nationaliteit. Daarbij valt op dat zij over het algemeen lager opgeleid zijn. In figuur 4.6 is te zien dat 49% van deze mannen en 43% van deze vrouwen de nieuwe norm voor overmatig drinken met slechts 1 of 2 glazen per week overschrijden. Zij drinken dus respectievelijk 15 tot 16 of 8 tot 9 glazen per week.
28
Mannen
Vrouwen 15%
17%
43%
49%
34%
1-2 glazen
42%
3-4 glazen
5 of meer
1-2 glazen
3-4 glazen
5 of meer
Figuur 4.6: Aantal glazen per week waarmee de nieuwe groep onverantwoorde drinkers van 55 jaar en ouder de aangepaste norm voor overmatig drinken overschrijdt
Literatuur bij hoofdstuk 4 • Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad. • NIGZ Alcoholvoorlichting (2005). Hoeveel drink ik eigenlijk?. Woerden: Uitgeverij NIGZ. • Weingart, S. (2009). Alcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland (1998-2007). Utrecht: Trimbosinstituut.
29
30
5 Sociaal kwetsbaren: alcohol- en middelenmisbruik De informatie in dit hoofdstuk is afkomstig uit het VMU themarapport zorg voor sociaal kwetsbaren
(Van Bergen, Smit, Reinking, Muis, Van der Leer, Koolen, Oepkes, Vleems, Van der Meer en Van Doeveren, 2010). De achterliggende tabellen zijn opgenomen in de bijlage (tabellen 12.1 tot en met 12.8). Kernpunten •
Bijna een derde (31%) van de Utrechtse (O)GGZ-cliënten was in 2008 in behandeling voor alcoholen/of middelenmisbruik. Bij 19% was sprake van een dubbele diagnose: middelenmisbruik én psychiatrie.
•
De meest voorkomende diagnoses onder deze groep zijn alcoholmisbruik (14% van de (O)GGZcliënten) en cannabismisbruik (9%).
•
Daklozen en mensen in ernstige multiproblemsituaties zijn minder in zorg voor middelenmisbruik dan andere (O)GGZ groepen. Dit betekent overigens niet dat er bij deze groepen minder sprake is van middelenmisbruik. Zorgmijding speelt bij deze groepen een belangrijke rol.
•
Uit een recente omvangschatting blijkt dat Utrecht 540- 590 problematische harddruggebruikers kent 2. Het merendeel hiervan is in beeld van de verslavingszorg.
•
Van de (O)GGZ cliënten is 6% in behandeling voor cocaïnemisbruik en 5% voor heroïnemisbruik.
•
Een groot deel van de harddruggebruikers is geplaatst in 24-uurs woonvoorzieningen, met name in de hostels. Van de hostelbewoners is 22% in behandeling voor cocaïnemisbruik en 31% voor heroïnemisbruik.
Sociaal kwetsbaren Mensen worden sociaal kwetsbaar genoemd als zij niet in staat zijn op eigen kracht bepaalde moeilijkheden en tegenslagen te overwinnen en het leven op de door hen gewenste manier vorm te geven. Een gedeelte van de groep sociaal kwetsbaren valt binnen de doelgroep van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ), zoals zorgmijders, daklozen en hostelbewoners. In de VMU 2010 wordt de groep sociaal kwetsbaren in Utrecht beschreven aan de hand van de OGGZ trap van uitval en herstel (figuur 5.1). In dit hoofdstuk wordt diezelfde indeling aangehouden. Zelfstandig wonen zelfredzaam
Acute crisissituaties
Op straat, dakloos
PROCES VAN UITVAL
Zelfstandig wonen multiproblemsituaties
1 2 3 4
PROCES VAN HERSTEL
Zelfstandig wonen met risico’s
0
Zelfstandig wonen zelfredzaam
ALGEMENE BEVOLKING
Zelfstandig wonen nazorg en waakvlam
RISICO IN DE GEMEENSCHAP
Begeleid & beschermd wonen & ambulante woonbegeleiding
KWETSBAAR IN DE GEMEENSCHAP
Intramuraal wonen
KWETSBAAR IN INSTITUTIES
Op straat, dakloos
KWETSBAAR OP STRAAT
Figuur 5.1: OGGZ-ladder van uitval en herstel (naar Wolf, 2006 en Bergen, 2006).
2
Problematische harddrugsgebruikers zijn personen die naast problemen met harddruggebruik ook problemen
hebben op het gebied van overlast, criminaliteit, psychiatrie en/of dakloosheid. 31
Trede 2 dreigende uitvallers Zelfstandig wonende cliënten Meld- & Actiepunt In 2008 kwamen bij het Meld- & Actiepunt (M&A) 163 meldingen binnen van zelfstandig wonenden met ernstige multiproblematiek. In figuur 5.2 is te zien dat zelfstandig wonende M&A cliënten vaker in behandeling zijn voor middelenmisbruik dan andere Utrechters (27% versus 1% ). Ten opzichte van andere categorieën sociaal kwetsbaren is dit percentage niet bijzonder hoog (27% versus 31%). Alcohol is het middel waarvoor men het meest in behandeling is (15%), gevolgd door cannabis (9%), heroïne (3%) en cocaïne (2%). Bij 5% van de cliënten komt drugsmisbruik voor in combinatie met alcoholmisbruik. Meer informatie is te vinden in de bijlage tabellen 12.1, 12.3 en 12.5. Cliënten Voorkom Huisuitzetting! Ter voorkoming van huisuitzetting vanwege huurschulden is in 2006 het project Voorkom Huisuitzetting! (VH!) gestart. Het aantal meldingen bedroeg respectievelijk 14 in 2006, 50 in 2007 en 53 in 2008. Zwaar alcohol- en drugsgebruik komen nauwelijks voor onder Utrechtse VH! cliënten (Wolf, 2009). Cliënten van VH! zijn in vergelijking met andere (O)GGZ groepen relatief weinig in behandeling voor middelenmisbruik: in 2007/2008 slechts 8% tegenover 31% gemiddeld bij de (O)GGZ doelgroep. 4% was in 2007/2008 in behandeling voor alcoholmisbruik (figuur 5.2). Woonhygiënische problematiek (WHP) De doelgroep bestaat uit mensen die hun woning en/of zichzelf ernstig vervuilen en daarmee een gevaar voor zichzelf en/of hun omgeving zijn. Het totale aantal cliënten in 2008 was 109. Eén op de vijf WHP cliënten is in behandeling voor middelenmisbruik, waarvan 11% voor alcoholmisbruik (figuur 5.2). Assertive Community Treatment: ACT-teams (trede 2) In 2008 waren er in totaal 204 ACT cliënten in trede 2. Meer dan 40% van deze groep ACT cliënten is gediagnosticeerd voor middelenmisbruik (figuur 5.2). Cannabismisbruik komt het meest frequent voor (26%), met daarnaast cocaïnemisbruik (13%) alcoholmisbruik (11%) en heroïnemisbruik (2%) (tabellen 12.1 en 12.3). Het gediagnosticeerde middelenmisbruik is hoog, maar vergelijkbaar of lager dan onder bewoners van de hostels en andere 24-uurs voorzieningen in de MO. 50 40 30 20 10 0 cliënten Meld &
cliënten Voorkom
woonhygiëne
ACT cliënten trede
(O)GGZ cliënten
Actiepunt
huisuitzetting!
cliënten
2
gemiddeld
Alcoholmisbruik
Utrecht gemiddeld
Middelenmisbruik (incl. alcohol)
Figuur 5.2 Diagnose middelenmisbruik in 2007 of 2008 bij OGGZ cliënten (Bron: PCR-MN).
Sociaal Medisch Team Het Sociaal Medisch Team (SMT) van Centrum Maliebaan richt zich op dreigende uitvallers die langdurig kampen met verslavingsproblemen. In 2008 waren er in Utrecht 310 SMT cliënten. Dit waren in de 32
meerderheid mannen (69%), gemiddelde leeftijd 41 jaar bij vrouwen en 44 jaar bij mannen. Slechts 1% was jonger dan 25 jaar. Extreme woonoverlast In 2008 kwamen in Utrecht 429 meldingen van woonoverlast binnen. In 14% van de gevallen was de belangrijkste achterliggende problematiek alcohol en in 11% van de gevallen drugs. Veelplegers en notoire overlastplegers In 2007 waren in Utrecht 796 volwassen veelplegers en 165 notoire overlastplegers. Landelijk heeft 72% van de veelplegers verslavingsproblemen (Tollenaar, 2008). In Utrecht kampt 79% van de notoire veelplegers met druggebruik en/of psychiatrie (Slijpen, 2008). Prostituees Naar verwachting werken er in Utrecht op jaarbasis 1.000 à 1.100 prostituees in de vergunde sector. Eén op de zes prostituees heeft recent (afgelopen half jaar) harddrugs gebruikt. Aan de Europalaan is het middelengebruik het hoogst: de helft van de daar geïnterviewde vrouwen geeft aan dat ze verslaafd is (Amelsfort, 2009; BI, 2009) Trede 4: kwetsbaar op straat De omvang van de groep feitelijk daklozen in Utrecht is niet bekend. In 2005 werd hun aantal geschat op 1.250 personen. Het zorggebruik van de daklozenpopulatie is in alle opzichten lager dan onder de totale groep (O)GGZ cliënten. De dakloze cliënten krijgen minder vaak medicijnen voorgeschreven, hebben minder vaak een diagnose voor chronische lichamelijke of psychiatrische aandoeningen en zijn ook minder vaak in behandeling voor middelenmisbruik. Zwerfjongeren In 2008 werd het aantal feitelijk dakloze zwerfjongeren (tot 25 jaar) in Utrecht geschat op 93. Professionals hebben de indruk dat 70% van de jongeren psychiatrische problemen heeft en dat er veel zwakbegaafde jongeren zijn. Het blowen van de jongeren wordt als een probleem gezien. 53% van de zwerfjongeren gebruikt (bijna) dagelijks cannabis. Dit percentage is hoger dan in een soortgelijk onderzoek in Zeeland en Flevoland werd gevonden (Beijersbergen, 2008). Trede 3: kwetsbaar in instituties 24-uurswoonvoorzieningen in de GGZ en maatschappelijke opvang (MO) De Utrechtse 24-uurs woonvoorzieningen hebben een totale capaciteit van 439 plaatsen, waarvan 162 in de hostels. In 2008 had 55% van de bewoners van 24-uurswoonvoorzieningen een diagnose voor middelenmisbruik. Dit is hoger dan gemiddeld in Utrecht (1%) en hoger dan bij andere (O)GGZ cliënten (31%) (tabel 11.3). Met name in de hostels komt veel middelenmisbruik voor (76%). 31% van de hostelbewoners heeft een diagnose voor heroïnemisbruik, 22% voor cocaïnemisbruik en 9% van de bewoners heeft een diagnose voor zowel cocaïne- als heroïnemisbruik (tabel 11.5). Cannabismisbruik komt veel voor bij mensen in de andere 24-uurs woonvoorzieningen (26% tegenover 12% in de hostels). Alcoholmisbruik komt zowel in de hostels (22%) als in de overige 24-uurswoonvoorzieningen (19%) vaak voor. Uit onderzoek van Altena et.al. (2010) blijkt dat 16% (bijna) dagelijks minstens zes glazen alcohol drinkt. Uitgaande van de CBS-richtlijn is bij 35% van de bewoners sprake van zwaar alcoholge-
33
bruik (minstens eenmaal per week zes glazen alcohol of meer). De combinatie van een diagnose voor alcoholmisbruik en andere middelen is te zien bij 8% van de bewoners (figuur 5.3). 60 50 40 30 20 10 0 daklozen
bewoners 24- bewoners beschermd en uurswoonvoorzieningen begeleid wonen Alleen alcoholmisbruik
ambulante
(O)GGZ cliënten
woonbegeleiding
gemiddeld
Alcohol- + drugmisbruik
Utrecht gemiddeld
Alleen drugmisbruik
Figuur 5.3 Diagnose alcohol en drugsmisbruik in 2007 of 2008 bij OGGZ cliënten (Bron: PCR-MN).
Trede 2: kwetsbaar in de gemeenschap: herstel Bewoners begeleid en beschermd wonen In de VMU 2010 wordt de situatie van 576 volwassen cliënten beschreven die in 2008 gebruik maakten van begeleid en beschermd wonen in MO en GGZ. Bijna een derde (29%) van de begeleid en beschermd wonenden was in 2008 in behandeling voor middelenmisbruik (figuur 5.3). OGGZ cliënten, merendeels in begeleide woonvormen, waren vaker in behandeling voor middelenmisbruik dan GGZ cliënten in beschermde woonvormen (37% versus 23%). Bij 13% van de groep begeleid en beschermd wonenden is in 2007-2008 de diagnose alcoholmisbruik gesteld (tabel 11.3). De diagnose cannabismisbruik werd bij 10% gesteld, cocaïnemisbruik bij 6% en heroïnemisbruik bij 3% (tabel 12.1). Bij 4% kwam zowel alcohol- als drugsmisbruik voor. Onder de Utrechtse bevolking komen deze diagnoses vrijwel niet voor. Wanneer men de groep begeleid en beschermd wonenden vergelijkt met de totale groep (O)GGZ cliënten, dan worden er geen significante verschillen gevonden voor alcohol-, cannabis- en cocaïnemisbruik. Het heroïnemisbruik is wel significant lager in vergelijking met de totale groep (O)GGZ cliënten. alcoholmisbruik cannabismisbruik cocaïnemisbruik heroïnemisbruik één of meerdere middelen 0%
5%
10%
Ambulante woonbegeleiding
15% (O)GGZ gemiddeld
20%
25%
30%
35%
Utrecht gemiddeld
Figuur 5.4. Behandeling voor middelenmisbruik bij cliënten met ambulante woonbegeleiding, 2008 (Bron: PCR-MN).
Aanhakers met ambulante woonbegeleiding Mensen met ambulante woonbegeleiding (awb) beschikken over zelfstandige huisvesting (een woning of kamer) en krijgen een aantal uren per week begeleiding vanuit de GGZ of OGGZ om hun woonvaardigheden te versterken. De VMU 2010 beschrijft de situatie van 705 volwassen cliënten. Een kwart van 34
de cliënten met awb was in 2008 in behandeling voor middelenmisbruik (tabel 11.3). Dit is aanzienlijk hoger dan in de Utrechtse bevolking (1%) maar lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten (31%). Van de GGZ groep met awb was ‘slechts’ 14% in behandeling tegenover 31% van de OGGZ groep. In figuur 5.4 is het misbruik naar middel weergegeven. Alcoholmisbruik komt het meest voor (11%), gevolgd door heroïnemisbruik (6%), cannabismisbruik (4%) en cocaïnemisbruik (4%). Onder de Utrechtse bevolking komen deze diagnoses vrijwel niet voor.
Literatuur bij hoofdstuk 5 • Bergen, A. van, Smit, R., Reining, D., Muis, L., Leer, M. van der, Kolen, M., Oepkes, N., Vleems, R., Meer, E. van der, Doeveren, Y. van. (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht. Zorg voor Sociaal Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht. • Altena, A., M. Beijersbergen, L. Oliemeulen, J. Wolf (2010). Bewoners van voorzieningen voor lang
verblijf in Utrecht. Nijmegen: UMC St. Radboud.
• Amelsfort, I. van (2009). Utrechtse prostituee in beeld. Utrecht: GG&GD Utrecht. • Bergen, A (Anne-Marie) van (2006). Factsheet OGGZ en Wmo. Utrecht: NIZW. • Beijersbergen, M., C. Jansen, J. Wolf (2008). Zwerfjongeren in Utrecht. Omvang en profiel van de
zwerfjongeren populatie. Nijmegen: UMC St. Radboud.
• BI (2009). Evaluatie Utrechts Prostitutiebeleid. Eindrapport op basis van vier deelonderzoeken. Utrecht: Gemeente Utrecht, Afdeling Bestuursinformatie.
• Slijpen, H. (2008). Onderzoek notoire OGGZ Overlastplegers. Deel 2. Utrecht: Politie Utrecht. • Tollenaar, N., G.L.A.M. Huijbregts, R.F. Meijer, J. Van Dijk (2008). Factsheet Monitor Veelplegers 2008. Samenvatting van de resultaten. Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecen-
trum.
• Wolf, J. (2006). Handreiking OGGZ in de Wmo. Den Haag: Ministerie van VWS en VNG. • Wolf, J., J. Vocks, C. Mensink, J. Plaisier (2009). Preventie van huisuitzettingen in de gemeente Utrecht. Beschrijving van de pilot Voorkomen Huisuitzettingen Zuilen. Nijmegen: UMC St Radboud.
35
36
6 Aanvullende gegevens over middelengebruik en -misbruik In dit hoofdstuk staan aanvullende gegevens over gebruik en misbruik van middelen door volwassenen in het algemeen en door sociaal kwetsbaren. Voor deze laatste groep geldt dat hier dezelfde indeling als in hoofdstuk 5 wordt aangehouden (naar de treden van de OGGZ-ladder van uitval en herstel). De achterliggende tabellen staan in de bijlage (tabel 11.1 en 12.1 tot en met 12.8). De in dit hoofdstuk gebruikte definities staan beschreven in de Inleiding van dit rapport. Kernpunten •
Alcohol- en middelengebruik, ongeacht welk middel, komt onder de algemene bevolking in Utrecht in vergelijkbare mate voor als gemiddeld in Nederland. Alleen het cannabisgebruik in Utrecht is hoger dan in de rest van Nederland.
•
Alcohol is het middel dat het meest gebruikt wordt, heroïne het middel dat het minst gebruikt wordt.
•
Binnen de sociaal kwetsbare (OGGZ-) groepen is het alcohol- en middelengebruik hoog. Met name in 24-uurs woonvoorzieningen bevinden zich gebruikers. Het middelengebruik is binnen de OGGZgroep relatief laag onder de mensen die ambulante woonbegeleiding ontvangen en daklozen die niet zijn aangemeld bij de M&A/BCT.
In Utrecht is bij 2074 mensen in 2007 of 2008 de diagnose 'middelenmisbruik' gesteld. Dit is 0,9% van de bevolking van 20 jaar en ouder. In 46% van de gevallen betrof dit alcoholmisbruik, in 28% van de gevallen cannabismisbruik, in 14% van de gevallen cocaïnemisbruik en in 13% van de gevallen was sprake van heroïnemisbruik. Gemiddeld in Nederland is bij ongeveer 0,6% van de bevolking sprake van middelenmisbruik (LADIS, PCR-MN). Figuur 6.1 laat zien hoeveel mensen van 20 jaar en ouder in behandeling zijn voor middelenmisbruik. Voor de Utrechtse cijfers is hierin geen onderscheid gemaakt in primaire of secundaire diagnose. Het Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS) tot en met 2008 bevat echter enkel de primaire diagnosen. Daarnaast is er vanaf 2008 geregistreerd aan de hand van de DIS-DBC systematiek, dus met een vergelijking van de cijfers moet voorzichtig worden omgegaan. De opvallende stijging die te zien is tussen 2007 en 2008, kan bijvoorbeeld door de registratiemethode verklaard worden. Over het algemeen liggen de percentages voor middelenmisbruik in Utrecht iets hoger dan de landelijke percentages. Met name cannabisgebruik is in Utrecht hoger dan gemiddeld in Nederland.
37
0,50% 0,40% 0,30% 0,20% 0,10% 0,00% 2005
2006
2007
2008
Alcohol Nederland
Alcohol Utrecht
Cannabis Nederland
Cannabis Utrecht
Cocaïne Nederland
Cocaïne Utrecht
Heroïne Nederland
Heroïne Utrecht
Figuur 6.1: Percentages personen van 20 jaar en ouder in behandeling voor middelenmisbruik landelijk en in Utrecht (Bron: LADIS, PCR-MN)
Alcoholmisbruik in de OGGZ landelijk en in Utrecht In 2007 waren in Nederland (ongeacht de leeftijd) 33101 gevallen waarbij alcoholmisbruik de primaire reden was voor opname in de verslavingszorg. Op het totale aantal inwoners tussen de 20 en 64 jaar komt dit neer op 0,3%. Dit aantal bestond voor 73% uit mannen en voor 23% uit vrouwen (Ouwehand, Kuijpers, Wisselink en Van Delden, 2009). In Utrecht was in dat jaar bij 0,4% van de inwoners van 18 jaar en ouder bekend dat sprake is van alcoholmisbruik (Laan, 2009). Over het algemeen kan gezegd worden dat in Utrecht in vrijwel alle treden van de OGGZ-trap in 15 tot 20% van de gevallen ooit sprake is geweest van de diagnose 'alcoholmisbruik'. In de hostels en andere 24-uurs woonvoorzieningen komt alcoholmisbruik meer voor; in 28 tot 30% van de gevallen. In 2007 of 2008 is 14% van het totale aantal cliënten nog bekend met alcoholmisbruik, waarbij ook nog steeds het grootste gedeelte in de hostels verblijft. Een relatief laag percentage is te vinden onder de mensen die ambulante woonbegeleiding krijgen (tabel 12.3 en 12.4).
Cannabismisbruik in de OGGZ landelijk en in Utrecht In totaal was in 2007 voor 8017 mensen in Nederland cannabismisbruik de primaire reden voor opname in de verslavingszorg. Op het totale aantal inwoners tussen de 20 en 64 jaar komt dit neer op 0,07%. Dit aantal bestond voor 81% uit mannen en voor 19% uit vrouwen (Ouwehand, Kuijpers, Wisselink en Van Delden, 2009). In Utrecht gaat het om 0,25% van de inwoners van 18 jaar en ouder bij wie bekend is dat sprake is van cannabismisbruik. Binnen bepaalde groepen volwassenen komt cannabisgebruik aanzienlijk meer voor dan in de algemene bevolking. In 2002 was ruim de helft (52%) van de dak- en thuislozen in 20 Nederlandse gemeenten een actuele cannabisgebruiker. In 2006 had van de dak- en thuislozen in de Rotterdamse dag- en nachtopvang 32% (bijna) dagelijks cannabis gebruikt. Veel gedetineerden gebruiken voorafgaand aan detentie cannabis en hebben daar problemen mee. Mensen met een (specifieke) stemmings-, angst-, of alcoholstoornis gebruiken ook vaker cannabis dan mensen zonder deze stoornissen. Niet bekend is in hoeverre sprake is van misbruik (Trimbos-instituut, 2008). Binnen de ernstige multiproblemsituaties in Utrecht is cannabismisbruik met name hoog onder de ACT-cliënten (32%). Ook in de 24-uursvoorzieningen, anders dan in de hostels, komt relatief veel 38
cannabismisbruik voor; 19% tegenover 6%. In de overige categorieën ligt het cannabismisbruik onder de 10% (tabel 12.1 en 12.2).
Cocaïnegebruik Tussen 2001 en 2005 nam het 'ooitgebruik' van cocaïne in de algemene bevolking toe. Het percentage recente en actuele cocaïnegebruikers bleef in deze periode echter stabiel. Op de maat 'recent cocaïnegebruik' scoort Nederland iets onder het midden vergeleken met andere Europese lidstaten. In vergelijking met de gemiddelde bevolking, komt cocaïnegebruik veel voor onder dak- en thuislozen en gedetineerden. In 2002 had bijna de helft (47%) van de dak- en thuislozen in twintig Nederlandse gemeenten in de afgelopen maand crack geconsumeerd; een op de tien dak- en thuislozen (10%) gebruikte snuifcoke (Trimbos-instituut, 2008). Gegevens over cocaïnegebruik onder de algemene bevolking in Utrecht zijn niet bekend. Cocaïnemisbruik in de OGGZ landelijk en in Utrecht In 2007 was in Nederland in 9797 gevallen cocaïnemisbruik de primaire reden voor opname in de verslavingszorg. Op het totale aantal inwoners tussen de 20 en 64 jaar komt dit neer op 0,1%. Dit aantal bestond voor 82% uit mannen en voor 18% uit vrouwen (Ouwehand, Kuijpers, Wisselink en Van Delden, 2009). In Utrecht is eveneens bij 0,1% van de inwoners van 18 jaar en ouder bekend dat er sprake is van cocaïnemisbruik (Laan, 2009). Cocaïnemisbruik komt niet in iedere OGGZ trede in Utrecht evenveel voor. Binnen de ernstige multiproblemsituaties komt cocaïnemisbruik in de gehele groep minder dan gemiddeld onder sociaal kwetsbaren voor, namelijk 3%, behalve onder ACT cliënten want daar is bij 13% sprake van cocaïnemisbruik. In de 24-uursvoorzieningen komt de diagnose ook meer dan gemiddeld voor; bij 13%. Waar in de overige 24-uursvoorzieningen met name cannabismisbruik voorkomt, is in de hostels voornamelijk sprake van cocaïnemisbruik (22%) (tabel 12.1 en 12.2).
Heroïnegebruik Heroïnegebruik komt weinig voor in de algemene bevolking. Het aantal verslaafden in Nederland is, vergeleken met andere Europese landen, laag. In de Nationale Drugmonitor 2007 staat dat 0,6 % van de Nederlanders van 15 tot en met 64 jaar in 2005 ervaring heeft gehad met heroïne. In hetzelfde jaar had 40 % van de dak- en thuislozen in twintig Nederlandse gemeenten deze drug in de maand voor de peiling geconsumeerd (Trimbos-instituut, 2008). Heroïnemisbruik in de OGGZ landelijk en in Utrecht In 2007 was in Nederland in 13673 gevallen heroïnemisbruik de primaire reden voor opname in de verslavingszorg. Op het totale aantal inwoners tussen de 20 en 64 jaar komt dit neer op 0,14%. Dit aantal bestond voor 80% uit mannen en voor 20% uit vrouwen (Ouwehand, Kuijpers, Wisselink en Van Delden, 2009). In Utrecht is bij 0,11% van de inwoners van 18 jaar en ouder bekend dat sprake is van heroïnemisbruik (Laan, 2008). Heroïnemisbruik komt in Utrecht gemiddeld bij 5% van de OGGZ-cliënten voor. In de crisis- en kortdurende opvang en onder daklozen is bij 2% respectievelijk 4% sprake van misbruik. De meeste verslaving is te vinden binnen de hostels; namelijk 31%. Ook in de ambulante woonbegeleiding is het heroïnemisbruik hoger dan gemiddeld (tabel 12.1 en 12.2). 39
Polygebruik en psychiatrische stoornissen In totaal is bij bijna een derde van de totale groep cliënten in de Utrechtse (O)GGZ sprake van middelenmisbruik, ongeacht het middel (tabel 12.3). Ook komen combinaties in middelengebruik voor. Hierbij komt de combinatie met alcohol het meest voor; 9% als diagnose in de afgelopen tien jaar en 5% in 2008. De grootste groep hiervan bevindt zich in de hostels en 24-uurs woonvoorzieningen, maar in de andere groepen wordt deze combinatie ook bij ongeveer 5% gezien. Misbruik van heroïne en cocaïne samen wordt eigenlijk alleen aangetroffen in de hostels (tabel 12.5 en 12.6). Daarnaast is vaak overlap zichtbaar tussen de diagnose middelenmisbruik en een psychiatrische stoornis. Onder het totale aantal cliënten is bij 19% in de afgelopen tien jaar sprake geweest van een combinatie van middelenmisbruik en een psychiatrische aandoening (tabel 12.8). Bewoners van een 24-uurs woonvoorziening hebben hier het meest mee van doen (29%). De combinatie alcoholmisbruik en depressie in de afgelopen tien jaar komt voor bij 2% van de cliënten. Uitschieter op dit gebied zit in de crisis- en kortdurende opvang. In 2008 komt deze situatie voor bij 9% van de cliënten (tabel 12.7). De grootste groep daarvan bevindt zich in een 24-uurs woonvoorziening.
Literatuur bij hoofdstuk 6 • Bergen, A. van, Smit, R., Reining, D., Muis, L., Leer, M. van der, Kolen, M., Oepkes, N., Vleems, R., Meer, E. van der, Doeveren, Y. van. (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht. Zorg voor Sociaal Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht. • Laan, W. (2009). Psychiatrische aandoeningen behandeld in de tweede en derde lijn in de stad
Utrecht. Psychiatrisch Casus Register (O)GGZ Midden Nederland. Utrecht: Julius Centrum UMC Utrecht.
• Ouwehand, A.W., Kuijpers, W.G.T., Wisselink, D.J. en Van Delden, E.B. (2009). Kerncijfers verslavings-
zorg 2007. Tabellenboek. Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem. Houten: Stichting Informatie
Voorziening Zorg.
• Trimbos-instituut (2008). Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2007. Utrecht: Trimbos-instituut.
40
Bijlage
Alcohol- en middelengebruik in Utrecht
TABELLEN
41
42
1 Jeugd: Alcoholgebruik 1.1 Alcoholgebruik leerlingen groep 7 en groep 8, in percentages Alcohol (ooit) TOTAAL
39
Alcohol (laatste 4 weken) 7
Mag alcohol drinken 5
GESLACHT Jongen
44
↑
9
↑
6
Meisje
34
↓
5
↓
5
LEEFTIJD 10 jaar of jonger
37
3
6
11 jaar
37
7
4
12 jaar
43
9
6
13 jaar of ouder
34
8
6
ETNICITEIT Nederlands
53
↑
10
↑
7
Surinaams/Antilliaans
54
↑
14
↑
7
2
↓
0
0
↓
1
5
↓
Marokkaans Turks
17
↓
Overig
43
5
West
46
9
Noordwest
37
Overvecht
17
↓
Noordoost
48
Oost
7
WIJK 2
12
↑
7
2
↓
4
↑
2
↓
6
49
↑
8
4
Binnenstad
55
↑
8
2
Zuid
39
4
6
Zuidwest
19
4
1
Leidsche Rijn
35
Vleuten-De Meern
54
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓
6 ↑
14
6 ↑
8
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Toet, Van Buren, Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Preventie
Jeugd. Utrecht: GG&GD Utrecht.
43
44
1.2
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit alcohol heeft gedronken
n=2406 TOTAAL
Jongens
Totaal
%
aantal
%
aantal
%
493
42
526
43
1019
42
*
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
Meisjes
aantal
46
32 ↓
* 75
**
40
121
37 ↓
14 jaar
197
40
213
40 ↓
410
40 ↓
15 jaar
197
45 ↑
201
49 ↑
398
47 ↑
16 jaar of ouder
53
48
43
**
ETNICITEIT Nederlands
37
90
45
**
**
353
57 ↑
387
59 ↑
740
58 ↑
Surinaams/Antilliaans
39
57 ↑
36
58 ↑
75
57 ↑
Marokkaans
19
8 ↓
13
5 ↓
32
6 ↓
Turks
25
19 ↓
21
17 ↓
46
18 ↓
Overig
51
50
65
53 ↑
116
52 ↑
SCHOOLNIVEAU
**
** 163
33 ↓
307
32 ↓
363
50 ↑
712
50 ↑
VMBO
144
30 ↓
HAVO/VWO
349
50 ↑ **
KLAS
**
**
**
klas 2
190
34 ↓
215
35 ↓
405
34 ↓
klas 3
303
49 ↑
311
51 ↑
614
50 ↑
24
30 ↓
31
28 ↓
55
28 ↓
126
32 ↓
166
39 ↓
292
36 ↓
325
48 ↑
326
49 ↑
651
49 ↑
**
GEZINSWELVAART laag midden hoog
**
**
WIJK
**
**
**
West
58
50
53
48
111
49 ↑
Noordwest
36
31 ↓
64
47
100
39
Overvecht
44
28 ↓
42
27 ↓
86
28 ↓
Noordoost
85
49 ↑
91
59 ↑
176
53 ↑
Oost
54
52 ↑
58
57 ↑
112
55 ↑
Binnenstad
18
67 ↑
15
65 ↑
33
66
Zuid
38
33
48
44
86
39
Zuidwest
35
27 ↓
34
25 ↓
69
26 ↓
Leidsche Rijn
43
43
34
34
77
39
82
55 ↑
87
44
169
Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
49 ↑
↑ hoger dan gemiddeld ↓ lager dan gemiddeld
VERSCHIL –geen relevant verschil
%
JMU 2006-2007
42
JMU 2008-2009
42
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
45
1.3 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit alcohol heeft gedronken, naar wijk Bron: JMU 2008-2009 N=2406 TOTAAL
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost
Oost
N=227
N=256
N=307
N=332
N=204
49 (111) ↑
39 (100)
28 (86) ↓
53 (176) ↑
55 (112) ↑
GESLACHT Jongen
50
31 ↓
28
49
52
Meisje
48
47 ↑
27
59
57
13 jaar of jonger
44
52
28
43
36 ↓
14 jaar
46
37
27
49
15 jaar
52
40
28
61 ↑
16 jaar of ouder
56
34
30
79
80
2e klas
42
39
23
43 ↓
42 ↓
3 klas
54
40
32
64 ↑
67 ↑
VMBO
39 ↓
34 ↓
22 ↓
49
59
HAVO/VWO
55 ↑
47 ↑
38 ↑
54
54
Nederlands
63 ↑
65 ↑
59 ↑
58 ↑
Surinaams/Antilliaans
67
54
67 ↑
46
Marokkaans
12 ↓
6 ↓
6 ↓
6 ↓
Turks
21 ↓
15 ↓
16 ↓
20 ↓
Overig
57
63 ↑
37
54
61
Laag
25 ↓
32
34
55
55
Midden
34 ↓
33
28
Hoog
62 ↑
48 ↑
27
49
57
LEEFTIJD
47
75 ↑
KLAS e
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT
57
100
0 ↓ 0 ↓
GEZINSWELVAART
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
53
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
46
52
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit alcohol heeft gedronken, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2406
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De Meern
Totaal
N=50
N=221
N=265
N=197
N=345
N=2406
66 (33)
39 (86)
26 (69) ↓
39 (77)
49 (169) ↑
42 (1019)
Jongen
67
33
27
43
55 ↑
42
Meisje
65
44
25
34
44
43
29 ↓
31
33
34
32 ↓
37 ↓
34
24
45
44
40 ↓
46
26
35
57 ↑
47 ↑
50
30
31
89 ↑
45
TOTAAL GESLACHT
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
65
14 jaar
79
15 jaar 16 jaar of ouder
100
KLAS 2e klas
45 ↓
32 ↓
18 ↓
33
38 ↓
34 ↓
3 klas
80 ↑
46 ↑
35 ↑
45
58 ↑
50 ↑
67
e
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO
22 ↓
16 ↓
26 ↓
55
32 ↓
66
50 ↑
43 ↑
48 ↑
45
50 ↑
66
50 ↑
61 ↑
55 ↑
56 ↑
58 ↑
48
42
57 ↑
33
4 ↓
7 ↓
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans
0
100
Turks
75
Overig
75 ↑ 11
77 ↑ 13 ↓
3 ↓
7 ↓
6 ↓
19 ↓
43
18 ↓
50 ↑
63 ↑
39
52 ↑
37
21
27
33
28 ↓
32
22
32
51
36 ↓
42
36 ↑
45
48
49 ↑
57
GEZINSWELVAART
0
Laag
60
Midden
70
Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
47
48
1.4 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken N=2401 TOTAAL
Jongens aantal
%
291
25
%
329
27
**
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
Meisjes aantal
16
11 ↓
Totaal aantal
%
620
26
**
**
39
21 ↓
55
17 ↓
14 jaar
117
23
125
23 ↓
242
23 ↓
15 jaar
117
27
139
34
256
31 ↑
67
35 ↑
461
36 ↑
16 jaar of ouder
41
38 ↑
Nederlands
26
31 ↑
**
ETNICITEIT
**
34 ↑
249
Surinaams/Antilliaans
24
35 ↑
22
46
35 ↑
Marokkaans
10
4 ↓
6
2 ↓
16
3 ↓
Turks
13
10 ↓
7
6 ↓
20
8 ↓
Overig
29
28
43
35 ↑
72
32 ↑
89
19 ↓
102
21 ↓
191
20 ↓
202
29 ↑
227
31 ↑
429
30 ↑
HAVO/VWO
35
**
SCHOOLNIVEAU VMBO
38 ↑
**
212
**
**
KLAS
**
**
**
klas 2
92
16 ↓
116
19 ↓
208
18 ↓
klas 3
199
32 ↑
213
35 ↑
412
34 ↑
**
GEZINSWELVAART laag midden hoog
**
**
16
20
18
16 ↓
34
18 ↓
74
19 ↓
96
23 ↓
170
21 ↓
189
28 ↑
213
32 ↑
402
30 ↑
**
WIJK
**
**
West
36
31
33
30
69
30
Noordwest
17
15 ↓
36
26
53
21
Overvecht
27
18 ↓
25
16 ↓
52
17 ↓
Noordoost
55
31 ↑
59
38 ↑
114
35 ↑
Oost
34
33 ↑
41
40 ↑
75
37 ↑
Binnenstad
11
41 ↑
8
35
19
38 ↑
Zuid
23
20
27
25
50
23
Zuidwest
23
18
20
15 ↓
43
16 ↓
Leidsche Rijn
22
22
24
24
46
23
Vleuten-De Meern
43
29
56
28
99
29
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL –geen relevant verschil
↓ lager dan gemiddeld
%
JMU 2006-2007
29
JMU 2008-2009
26
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
49
1.5 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken, naar wijk Bron: JMU 2008-2009 N=2401 TOTAAL
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost
Oost
N=230
N=253
N=306
N=326
N=203
30 (69)
21 (53)
17 (52) ↓
35 (114) ↑
37 (75) ↑
31
51 ↑
18
31
33
30
26 ↓
16
38
40
24
24
12
20 ↓
18 ↓
34
21
18
39
54 ↑
GESLACHT Jongen Meisje LEEFTIJD 13 jaar of jonger
27
14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder
38
21
16
21
19
33
71 ↑
29
80 ↑
KLAS 2e klas
20 ↓
23
13
24 ↓
23 ↓
3e klas
39 ↑
20
21
46 ↑
49 ↑
VMBO
19 ↓
16 ↓
14
35
48
HAVO/VWO
38 ↑
29 ↑
22
35
34
42 ↑
35 ↑
41 ↑
37 ↑
7 ↓
2 ↓
3 ↓
0 ↓
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans
42
10 ↓
Turks
33
Overig
31
42 ↑ 5 ↓
23
0 ↓
37
100
0 ↓
8 ↓ 42 ↑
23
46
43
0
40
71
33
37
GEZINSWELVAART Laag
16
13
Midden
21 ↓
13 ↓
17
Hoog
40 ↑
31 ↑
21
p<0,05
6 ↓
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
40
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
50
31
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2401
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De
N=50
N=218
N=269
N=200
N=341
N=2401
TOTAAL
38 (19) ↑
23 (50)
16 (43) ↓
23 (46)
29 (99)
26 (620)
Meern
Totaal
GESLACHT Jongen
41
20
18
22
29
25
Meisje
35
25
15
24
28
27
14
12
14
14
14 ↓
17 ↓
42
27
14
25
42 ↑
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
39
14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder
100
18 48 ↑
17 21
25 25
21 ↓
23 ↓ 31 ↑
65 ↑
35 ↑
KLAS 2e klas
15 ↓
16 ↓
9 ↓
15 ↓
17 ↓
18 ↓
3e klas
53 ↑
30 ↑
24 ↑
32 ↑
40 ↑
34 ↑
33
17
11 ↓
15 ↓
37 ↑
20 ↓
39
26
25 ↑
29 ↑
25 ↓
30 ↑
42
28 ↑
47 ↑
32 ↑
33 ↑
36 ↑
0
4 ↓
4 ↓
3 ↓
4 ↓
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans
0 0
Turks
38
Overig
50 ↑ 11
31
6 ↓
26
12 ↓
29
21
44 ↑
32
12
16
12
24
23 ↑
25
36
8
35 ↑ 3 ↓ 8 ↓
19
32 ↑
9
25
18 ↓
24
29
21 ↓
29
30 ↑
GEZINSWELVAART
0
Laag
25
Midden
47
Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
51
52
2 Jeugd: Bingedrinken, dronkenschap en soorten drank
2.1 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken aan bingedrin-
ken heeft gedaan
N=2351 TOTAAL
Jongens
Totaal
%
aantal
%
aantal
%
162
14
191
16
353
15
**
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
Meisjes
aantal
**
**
8
6 ↓
16
9 ↓
24
8 ↓
47
10 ↓
64
12 ↓
111
11 ↓
15 jaar
79
19 ↑
88
22 ↑
167
20 ↑
16 jaar of ouder
28
26 ↑
23
27 ↑
51
27 ↑
14 jaar
**
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
113 12
19 ↑ 17
**
**
139
22 ↑
252
20 ↑
16
26 ↑
28
21 ↑ 3 ↓
Marokkaans
9
4 ↓
4
2 ↓
13
Turks
6
5 ↓
5
4 ↓
11
4 ↓ 20 ↑
Overig
20
20
24
21
44
61 101
13
73
15
134
14
15
118
17
219
16
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO
**
KLAS
**
**
klas 2
45
8 ↓
59
10 ↓
104
9 ↓
klas 3
117
19 ↑
132
22 ↑
249
21 ↑
*
GEZINSWELVAART laag
11
14
midden
51
hoog
92
12
11
13
55
13 ↓
106
13
14
123
19 ↑
215
17
**
WIJK
23
12
**
**
West
14
12
20
19
34
15
Noordwest
16
14
21
16
37
15
Overvecht
13
Noordoost
29
Oost
20
Binnenstad
12
8 ↓
25
8 ↓
17
37
24 ↑
66
20 ↑
20
23
23 ↑
43
22 ↑
5
23
14
29 ↑
Zuid
11
10
13
12
24
11
Zuidwest
12
9
11
23
9
Leidsche Rijn
11
12
11
11
22
12
Vleuten-De Meern
27
19
38
20
65
20 ↑
* p<0,05 ** p<0,01
9
8 ↓
33 ↑
8 ↓
↑ hoger dan gemiddeld ↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
53
2.2
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken aan bingedrin-
ken heeft gedaan, naar wijk
Bron: JMU 2008-2009 N=2351
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost
Oost
N=227
N=247
N=313
N=330
N=196
TOTAAL
15 (34)
15 (37)
8 (25) ↓
20 (66) ↑
22 (43) ↑
Jongen
12
14
8
17
20
Meisje
19
16
8
24
23
4
0
GESLACHT
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
4
11
14 jaar
20
15 jaar 16 jaar of ouder
31
14
7
19
10
14
9 ↓ 14 ↓ 29 ↑
12
12 ↓ 34 ↑
12
64 ↑
80 ↑
KLAS 2e klas
9 ↓
14
6
11 ↓
13 ↓
3e klas
21 ↑
16
10
30 ↑
28 ↑
VMBO
12
13
9
27
38 ↑
HAVO/VWO
17
19
7
19
19 ↓
16
29 ↑
19 ↑
10
2 ↓
2 ↓
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans
33 7
Turks
15
2 ↓
21 ↑
23
0 ↓
21
100
0
4
10 22
30
6
25
50
19
22
24
22
Laag
12
13
Midden
12
9 ↓
8
18
21 ↑
10
Overig
21
9
0
GEZINSWELVAART
Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
24
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
54
17
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken aan bingedrinken heeft gedaan, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2351
Binnenstad
TOTAAL
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De Meern
Totaal
N=48
N=218
N=256
N=183
N=325
N=2351
29 (14) ↑
11 (24)
9 (23)
12 (22)
20 (65) ↑
15 (353)
GESLACHT Jongen
33
10
9
12
19
14
Meisje
23
12
8
11
20
16
14
7
5
12
8
7 ↓ 13 ↓
11 ↓
19
63 ↑
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
26
14 jaar
33
15 jaar 16 jaar of ouder
100
6 ↓
14
29 ↑
9 9
13
14
28 ↑
8 ↓ 20 ↑ 27 ↑
KLAS 2e klas
15
8
4 ↓
8
10 ↓
9 ↓
3e klas
38
15
15 ↑
15
29 ↑
21 ↑
33
11
6
9
32 ↑
14
28
10
13
14
14 ↓
16
32
11
25 ↑
13
22
20 ↑
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
0 0
Marokkaans
0
Turks
25
Overig
25
2 ↓
11
17
3 ↓ 0 ↓
19
18
21
10
17
0 ↓
5 40 ↑
20
4 ↓
15 17
21 ↑ 3 ↓ 4 ↓ 20 ↑
GEZINSWELVAART
0
Laag
15
Midden
38
Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
8
8
10
8
9 17 ↑ 8
8
12
27
13
18
17
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
55
2.3
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit dronken of aangeschoten is geweest
N=2399 TOTAAL
Jongens aantal
%
252
21
Meisjes aantal
%
286
23
**
LEEFTIJD
Totaal aantal
%
538
22
**
**
13 jaar of jonger
14
10 ↓
32
17 ↓
46
14 ↓
14 jaar
89
18 ↓
110
20 ↓
199
19 ↓
117
27 ↑
123
30 ↑
240
29 ↑
32
30 ↑
21
15 jaar 16 jaar of ouder Nederlands
25
**
ETNICITEIT 188
53
27
**
30 ↑
212
32 ↑
** 400
31 ↑
Surinaams/Antilliaans
18
Marokkaans
11
4 ↓
10
4 ↓
21
9
7 ↓
5
4 ↓
14
5 ↓
39
32 ↑
63
28 ↑
Turks Overig
26
HAVO/VWO
29
36
27 4 ↓
24
24
78
16 ↓
88
18 ↓
166
17 ↓
174
25 ↑
198
27 ↑
372
26 ↑
**
SCHOOLNIVEAU VMBO
18
**
**
KLAS
**
**
**
klas 2
77
14 ↓
102
17 ↓
179
15 ↓
klas 3
175
29 ↑
184
31 ↑
359
29 ↑
**
GEZINSWELVAART laag midden hoog
13
16
65 164
* 18
16 ↓
17 ↓
89
25 ↑
178
31
16 ↓
21
154
19 ↓
27 ↑
342
26 ↑
**
WIJK
**
**
**
West
31
26
33
30
64
28 ↑
Noordwest
21
18
30
22
51
20
Overvecht
17
11 ↓
17
11 ↓
34
11 ↓
Noordoost
47
27
59
38 ↑
106
32 ↑
67
33 ↑
Oost
28
28
39
39 ↑
Binnenstad
11
41 ↑
10
43 ↑
21
42 ↑
Zuid
15
13 ↓
22
20
37
17 ↓
Zuidwest
21
16
15
11 ↓
36
14 ↓
Leidsche Rijn
20
20
14
14 ↓
34
17
Vleuten-De Meern
41
28 ↑
47
24
88
25
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL –geen relevant verschil
↓ lager dan gemiddeld
%
JMU 2006-2007
23
JMU 2008-2009
22
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
56
2.4
Soorten alcoholhoudende drank die leerlingen (2e en 3e klas) gebruiken
N=2406
Jongens aantal
Meisjes %
aantal
%
Totaal aantal
%
220
18 ↓
528
22 **
Drinkt bier
308
26 ↑
Drinkt wijn
132
11 ↓
198
16 ↑
330
14 **
Drinkt breezers
297
25 ↓
366
30 ↑
663
28 **
Drinkt mixdrankjes (zelf gemaakt)
159
13 ↓
201
16 ↑
360
15 *
Drinkt shooters
94
8
113
9
207
9
8
1
4
0
12
0
Drinkt likeur
84
7
101
8
185
8
Drinkt sterke drank puur
96
8 ↑
56
5 ↓
152
6 **
50
4 ↓
74
6 ↑
124
5 *
Drinkt alcopop
Drinkt sherry * p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
57
58
3 Jeugd: Locaties waar gedronken wordt 3.1
Locaties waar alcoholhoudende drank genuttigd wordt (door de leerlingen uit de 2e en 3e klas die wel eens alcohol gedronken hebben), naar geslacht
N=998
Jongens
Drinkt thuis alleen
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
34
7
41
8
75
% 8
Drinkt thuis met anderen
189
40 ↓
257
49 ↑
446
45 **
Drinkt bij anderen thuis
223
47
265
51
488
49
71
15
64
12
135
14
142
30
169
33
311
31
Drinkt in café
70
15
84
16
154
15
Drinkt in restaurant
26
5
39
8
65
7
Drinkt in sportkantine
21
4
12
2
33
Drinkt of schoolfeest Drinkt in discotheek
Drinkt op straat
199
Drinkt in keet / hok / schuur * p<0,05 ** p<0,01
16
42 ↑ 3
↑ hoger dan gemiddeld
158 12
30 ↓ 2
357 28
3 36 ** 3
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
59
3.2
Locaties waar alcoholhoudende drank genuttigd wordt (door de leerlingen uit de 2e en 3e klas die wel eens alcohol gedronken hebben), naar locatie, in percentages Bron: JMU 2008-2009
N=998
Thuis alleen
Thuis met
Thuis bij
anderen
anderen
TOTAAL
8 (80)
45 (449)
49 (489)
Schoolfeest
Discotheek
14 (140)
31 (309)
GESLACHT Jongen
7
40 ↓
47
15
30
Meisje
8
49 ↑
51
12
33
13 jaar
8
43
47
13
19 ↓
14 jaar
8
44
47
15
26 ↓
15 jaar
7
46
52
12
36 ↑
16 jaar of ouder
9
44
50
17
50 ↑
LEEFTIJD
KLAS
Klas 2
9
44
42 ↓
15
26 ↓
Klas 3
7
45
53 ↑
13
35 ↑
7
45
49
13
29 ↓
49
50
14
45 ↑
31
48
14
48 ↑
43
36
11
34
44
51
14
32
12 ↑
50 ↑
47
10 ↓
39 ↑
5 ↓
42 ↓
50
15 ↑
28 ↓
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
8 7
Marokkaans
9
Turks
7
Overig SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO GEZINSWELVAART
48
6
37
48
48
14
31
43
50
15
31
7
45
49
16
36
9
45
56
10
37
Overvecht
12
55
39
9
30
Noordoost
4
34 ↓
53
11
29
Oost
6
50
50
17
30
Binnenstad
3
41
53
9
31
Zuid
6
53
49
11
23
Zuidwest
7
41
51
12
38
11
35
43
23
31
10
49
46
16
29
14
50
Midden
6
Hoog
8
West Noordwest
Laag
WIJK
Leidsche Rijn Vleuten-De Meern p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
60
Locaties waar alcoholhoudende drank genuttigd wordt (door de leerlingen uit de 2e en 3e klas die wel eens alcohol gedronken hebben), naar locatie, in percentages (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=998
Café
Restaurant
Sportkantine
Op straat
TOTAAL
15 (150)
7 (70)
3 (30)
36 (359)
Keet/hok/ schuur 3 (30)
GESLACHT Jongen
15
5
4
42 ↑
3
Meisje
16
8
2
30 ↓
2
4
29
3
LEEFTIJD 13 jaar
3 ↓
5
14 jaar
12 ↓
6
15 jaar
21 ↑
8
16 jaar of ouder
27 ↑
6
3
27
5
Klas 2
8 ↓
5
2 ↓
36
4
Klas 3
20 ↑
7
4 ↑
36
2
17
7
4
37
3
2 4
40 ↑
2 3
36
KLAS
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans
8 28
Turks
5 ↓
5 0
0
5
14
10
VMBO
15
HAVO/VWO
16
Overig
3 0
0
41
7
31
5
27
2
32
4
8
2
31 ↓
4
6
4
38 ↑
2
SCHOOLNIVEAU
GEZINSWELVAART
Laag
19
4
4
37
4
Midden
14
8
1
32
2
Hoog
16
6
4
38
3
West
23 ↑
7
5
38
2
Noordwest
18
Overvecht
10
9
2
Noordoost
17
Oost
16
Binnenstad
25
WIJK
Zuid
13
Zuidwest
13
Leidsche Rijn
9
Vleuten-De Meern p<0,05
13
↑ hoger dan gemiddeld
6
0
5
5
6
3
3
1 ↓ 6 3
13 ↑
0 1 4 1
6 ↑
33 24 ↓ 48 ↑ 37 38 37 32 36 29 ↓
↓ lager dan gemiddeld
1 2 2 3 3 5 1 4 4
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
61
3.3 Locaties waar alcoholhoudende drank genuttigd wordt (door de leerlingen uit de 2e en 3e klas die wel eens alcohol gedronken hebben), naar wijk, in percentages Bron: JMU 2008-2009 N= 998
West
Noordwest
N = 108
N = 99
Drinkt thuis alleen
Overvecht
Noordoost
Oost
N = 82
N = 175
N = 110
7
9
12
4
Drinkt thuis met anderen
45
45
55
34 ↓
50
Drinkt bij anderen thuis
49
56
39
53
50
Drinkt op schoolfeest
16
10
9
11
17
Drinkt in discotheek
36
37
30
29
30
Drinkt in café
23 ↑
18
10
17
16 6
Drinkt in restaurant
7
6
9
5
Drinkt in sportkantine
5
0
2
5
38
33
2
1
Drinkt op straat Drinkt in keet/hok/schuur p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
24 ↓
6
3
48 ↑
2
2
37
3
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
Locaties waar alcoholhoudende drank genuttigd wordt (door de leerlingen uit de 2e en 3e klas die wel eens alcohol gedronken hebben), naar wijk, in percentages (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N= 998
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De
Totaal
Meern N = 32 Drinkt thuis alleen
N = 83
N = 68
N = 74
N = 167
N = 998
3
6
7
11
10
8
Drinkt thuis met anderen
41
53
41
35
49
45
Drinkt bij anderen thuis
53
49
51
43
46
49
9
11
12
23 ↑
16
14
Drinkt in discotheek
31
23
38
31
29
31
Drinkt in café
25
13
13
9
13
15
6
3
13 ↑
Drinkt op schoolfeest
Drinkt in restaurant Drinkt in sportkantine Drinkt op straat Drinkt in keet/hok/schuur p<0,05
3
1 ↓
0
1
4
1
6 ↑
3
38
37
32
36
29 ↓
36
3
5
1
4
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
62
7
4
3
4 Jeugd: Regels thuis met betrekking tot alcoholgebruik 4.1
Regels die thuis gelden met betrekking tot alcoholgebruik bij leerlingen onder de 16 jaar
N=2195
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
Mag thuis alcohol drinken
206
19
225
20
431
20
Mag thuis geen alcohol drinken
638
60
703
62
1341
61
Weet niet of het mag
222
21
201
18
423
19
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
63
4.2
Percentage leerlingen onder de 16 jaar waar thuis geen duidelijk verbod op het
drinken van alcohol geldt ('mag geen alcohol drinken' of 'weet niet of dit mag')
N=2195 GESLACHT
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
428
40
426
38
854
39
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
51
35
63
34
114
35
14 jaar
192
39
201
37
393
38
15 jaar
185
43
162
40
347
42
-
-
-
-
-
-
16 jaar of ouder
**
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
313 31
54 ↑ 52
** 327 27
51 ↑ 50
** 640
53 ↑
58
51 ↑
8
4 ↓
25
6 ↓
Marokkaans
17
8 ↓
Turks
22
20 ↓
13
12 ↓
35
16 ↓
Overig
41
46
51
46
92
46 ↑
SCHOOLNIVEAU
**
** 139
32 ↓
** 275
32 ↓
VMBO
136
33 ↓
HAVO/VWO
292
45 ↑
287
42 ↑
579
43 ↑
klas 2
194
35 ↓
193
32 ↓
387
33 ↓
klas 3
234
46 ↑
233
45 ↑
467
45 ↑
47
31 ↓
KLAS
**
**
GEZINSWELVAART laag midden hoog
19
31
** 28
30
104
30 ↓
144
37
248
34 ↓
295
47 ↑
252
40
547
44 ↑
**
WIJK
*
**
West
47
44
34
33
81
39
Noordwest
33
32
53
43
86
38
Overvecht
32
26 ↓
42
30 ↓
74
28 ↓
Noordoost
73
44
59
40
132
Oost
56
57 ↑
43
43
99
50 ↑
Binnenstad
10
40
10
43
20
42
Zuid
44
44
35
35
79
40
Zuidwest
21
19 ↓
30
26 ↓
51
22 ↓
Leidsche Rijn
36
39
32
36
68
38
76
55 ↑
88
47 ↑
Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
164
42
50 ↑
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
64
4.3 Effectiviteit van de regels met betrekking tot alcoholgebruik thuis bij leerlingen jonger dan 16 jaar, in percentages Bron: JMU 2008-2009
N=2195
Mag thuis
Mag thuis
Mag thuis niet
Mag thuis geen
alcohol drinken
alcohol drinken,
drinken en doet
alcohol drinken,
en doet het ook
maar doet het
het niet
maar doet het
54 (1192)
7 (149)
niet TOTAAL
10 (217)
10 (214)
Weet niet
toch 19 (423)
GESLACHT Jongen
9 ↓
Meisje
11 ↑
13 jaar 14 jaar 15 jaar
11
55
5 ↓
21
9
53
9 ↑
18
5 ↓
9
60 ↑
5
21
9 ↓
9
55
7
21
13 ↑
12
51 ↓
8
17 ↓
Nederlands
14 ↑
13 ↑
38 ↓
9 ↑
26 ↑
Surinaams/Antilliaans
12
11
43 ↓
6
28 ↑
LEEFTIJD
ETNICITEIT
Marokkaans
0 ↓
2 ↓
91 ↑
3 ↓
3 ↓
Turks
2 ↓
3 ↓
82 ↑
2 ↓
10 ↓
46 ↓
8
20
Overig
12
13
KLAS klas 2
7 ↓
8 ↓
61 ↑
6 ↓
19
klas 3
14 ↑
12 ↑
46 ↓
8 ↑
19
GEZINSWELVAART laag
10
8
66 ↑
4
12 ↓
midden
10
10
61 ↑
5 ↓
14 ↓
hoog
10
10
48 ↓
8 ↑
23 ↑
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO
11
7 ↓
63 ↑
4 ↓
14 ↓
9
11 ↑
49 ↓
8 ↑
23 ↑
7
52
9
20
10
58
4
14 ↓
67 ↑
5
12 ↓
WIJK West
11
Noordwest
14 ↑
Overvecht
9
Noordoost
6 ↓
Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Vleuten-De Meern p<0,05
13 ↑
47 ↓
11 ↑
22
12
10
39 ↓
11 ↑
28 ↑
6
13
50
8
23
10
13
55
6
17
7
74 ↑
4
10 ↓
10
9
59
4
19
12
11
44 ↓
6
27 ↑
5 ↓
Leidsche Rijn
7
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
65
5 Jeugd: Roken
5.1 Percentage leerlingen dat ooit heeft gerookt, groep 7 en groep 8 roken (ooit) TOTAAL
5
GESLACHT Jongen
6
Meisje
4
LEEFTIJD 10 jaar of jonger
1
↓
11 jaar
3
↓
12 jaar
7
↑
12
↑
13 jaar of ouder ETNICITEIT Nederlands
6
Surinaams/Antilliaans
7
Marokkaans
3
Turks
5
Overig
5
WIJK West
3
Noordwest
7
Overvecht
6
Noordoost
2
Oost
6
Binnenstad
3
Zuid
4
Zuidwest
3
Leidsche Rijn
6
Vleuten-De Meern p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
8 ↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Toet, Van Buren, Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Preventie
Jeugd. Utrecht: GG&GD Utrecht.
66
5.2
Percentage leerlingen dat ooit heeft gerookt, 2e en 3e klas
N=2410 TOTAAL LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO KLAS klas 2 klas 3 GEZINSWELVAART laag midden hoog WIJK West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
370
31
367
30
737
31
31
* 21 ↓
43
* 23 ↓
74
** 22 ↓
155
31
157
29
312
30
139
32
135
33
274
33
37
77
39 ↑
45
41 ↑
32
221
** 35 ↑
222
** 34 ↑
443
** 35 ↑
23
34
28
44 ↑
51
39 ↑
36
15 ↓
30
12 ↓
66
13 ↓
53
40 ↑
42
33
95
37 ↑
35
34
41
33
76
34
149
31
164
* 33 ↑
313
32
221
31
203
28 ↓
424
30
163
29
164
* 27 ↓
327
28 ↓
207
33
203
33 ↑
410
33 ↑
20
25
29
26
**
49
25
110
28
132
31
242
30
227
34
203
31
430
32
44
37
35
**
43
** 39 ↑
87
** 38 ↑
29
52
38 ↑
87
34
34
22 ↓
45
30
79
26 ↓
63
36
48
31
111
33
30
29
35
35
65
32
13
48
7
30
20
40
24
21 ↓
22
20 ↓
46
21 ↓
32
25
24
18 ↓
56
21 ↓
40
40 ↑
30
30
70
35
55
38
61
31
116
34
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
67
5.3 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit heeft gerookt, naar wijk Bron: JMU 2008-2009 N=2410
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost N=337
N=203
38 (87)↑
34 (87)
26 (79)↓
33 (111)
32 (65)
N=229
TOTAAL
N=256
N=304
Oost
GESLACHT Jongen
37
29
22
36
29
Meisje
39
38
30
31
35
13 jaar of jonger
24
32
20
20 ↓
14 jaar
37
36
27
34
15 jaar
41
29
25
35
16 jaar of ouder
50
45
25
71 ↑
20 29 39 80 ↑
2e klas
34
32
23
32
29
3e klas
41
35
28
35
34
VMBO
37
33
26
46 ↑
45
HAVO/VWO
39
35
25
31 ↓
29
Nederlands
41
43 ↑
36 ↑
Surinaams/Antilliaans
42
54
33
Marokkaans
20 ↓
16 ↓
17 ↓
Turks
41
29
33
Overig
48
47
26
34 31 6 ↓ 60 33
32 100 29 0 30
Laag
24
35
22
Midden
32
28
28
42
39
LEEFTIJD
KLAS
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT
GEZINSWELVAART
Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
25
40 35 33
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
68
71 ↑ 24 32
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit heeft gerookt, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2410
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De
N=50
N=219
N=267
N=200
N=342
N=2410
TOTAAL
40 (20)
21 (46)↓
21 (56)↓
35 (70)
34 (116)
31 (737)
Meern
Totaal
GESLACHT Jongen
48
21
25
40
38
31
Meisje
30
20
18
30
31
30
29 35 47 100
17
19
31
22 ↓
22 ↓
18
22
35
31
30
24
19
38
40
33
27
27
31
56 ↑
39 ↑
2e klas
40
21
19
31
28 ↓
28 ↓
3e klas
40
21
24
40
39 ↑
33
50 39
22
21
32
50 ↑
32
20
22
38
25 ↓
30
42 0 0 100 38
22 38 13 11 29
26 31 10 ↓ 40 ↑ 32
45 ↑
33
35 ↑
26
54 ↑
39 ↑
15 ↓
13 ↓
40
50
37 ↑
50
26
34
0 30 47
11
12
27
50
25
18
24
34
46 ↑
30
24
23
38
29 ↓
32
LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder KLAS
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig GEZINSWELVAART Laag Midden Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
3 ↓
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
69
70
5.4 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat nu rookt N=2399 TOTAAL LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO KLAS klas 2 klas 3 GEZINSWELVAART laag midden hoog WIJK West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
136
11
158
13
294
12
** 6 ↓
12
44
9 ↓
61
62
14 ↑
68
21
19 ↑
88
** 14 ↑
9
8 12
12
21
** 6 ↓
11
105
10 ↓
17 ↑
130
16 ↑
17
20 ↑
38
20 ↑
107
** 16 ↑
195
** 15 ↑
12
5 ↓
8
** 6 ↓
19
20
3 ↓
20
15 4 ↓
13
10
12
10
25
10
14
14
17
14
31
14
51
11
71
14
122
13
85
12
87
12
172
12
**
**
**
45
8 ↓
57
9 ↓
102
9 ↓
91
15 ↑
101
17 ↑
192
16 ↑
8
10
12
11
43
11
54
80
12
90
20
** 17 ↑
10 8
20
10
13
97
12
14
170
13
20
18
40
** 18 ↑
8
24
18
34
13
5 ↓
14
9
22
24
14
22
14
46
14
7 ↓
15
15
13
13
28
14
7
26
5
22
12
24 9
9
8
11
10
20
10
8
11
8
21
12
12
13
13
25
13
21
14
25
13
46
13
↑ hoger dan gemiddeld
8 ↓
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
71
5.5
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat nu rookt, naar wijk Bron: JMU 2008-2009
N=2399
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost N=329
N=200
18 (40) ↑
13 (34)
7 (22) ↓
14 (46)
14 (28)
N=222
TOTAAL
N=262
N=314
Oost
GESLACHT Jongen
17
8 ↓
5
14
15
Meisje
18
18 ↑
9
14
13
4 18 19 27
4 12 17 14
4 7 9 5
11
57 ↑
4 ↓ 11 20 60 ↑
2e klas
13
10
7
11
12
3e klas
22
16
8
17
16
VMBO
20
13
7
18
18
HAVO/VWO
16
15
7
13
13
21 27 10 11 19
20 ↑ 23 6 ↓ 4 ↓ 21
LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder
10 15
KLAS
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig
20 ↑ 0 2 ↓ 9 7
GEZINSWELVAART Laag Midden Hoog p<0,05
6
13
6
13
10
9
21
17
↑ hoger dan gemiddeld
6
15 15 0 0 17
14 100 ↑ 0 0 17
20 20 12
71 ↑ 10 13
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
72
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat nu rookt, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2399
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De
Totaal
N=50
N=222
N=263
N=193
N=354
N=2399
TOTAAL
24 (12)
9 (20)
8 (21) ↓
13 (25)
13 (46)
12 (294)
Meern
GESLACHT Jongen
26
8
8
12
14
11
Meisje
22
10
8
13
13
13
14 22 32 0
7 7 10 19
LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder
5 6 7 18 ↑
7 11 17 13
5 ↓
6 ↓
9 ↓
10 ↓
21 ↑
16 ↑
28
20 ↑
KLAS 2e klas
25
5 ↓
4 ↓
9
7 ↓
9 ↓
3e klas
23
14 ↑
12 ↑
17
19 ↑
16 ↑
SCHOOLNIVEAU VMBO
50
8
8
10
22 ↑
13
HAVO/VWO
20
10
8
15
9 ↓
12
24 0 0 0 38
8 38 ↑ 5 0 10
0 10 33
11
5
10
9
10
7
8
17
19
12
10
9
10
12
13
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig GEZINSWELVAART Laag Midden Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
9 15 4 ↓ 15 11
18 9 3 10 19
14 17 4 29 6
15 ↑ 15 4 ↓ 10 14
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
5.6
Aantal sigaretten dat rokers uit de 2e en 3e klas per week roken, naar geslacht
N=285
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
Tussen 0 en 1 sigaret
38
29
46
30
84
29
1 – 5 sigaretten
25
19
27
18
52
18
6 – 10 sigaretten
16
12
15
10
31
11
11-20 sigaretten
20
15
27
18
47
16
32
24
39
25
71
25
21 sigaretten of meer * p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
73
74
6 Jeugd: Cannabisgebruik 6.1
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit cannabis heeft gebruikt
N=2402
Jongens aantal
GESLACHT
Meisjes
%
aantal
26
** 8 ↓
9 ↓
119
11 ↓
69
17 ↑
152
18 ↑
13
15
40
20 ↑
231
** 18 ↑
148
13 jaar of jonger
10
** 7 ↓
16
9
14 jaar
69
14
50
15 jaar
83
19 ↑
16 jaar en ouder
27
24 ↑
129
** 21 ↑
102
Nederlands
**
** 16 ↑
15
Marokkaans
15
6 ↓
7
3 ↓
22
8
6 ↓
7
6 ↓
15
Overig
10
12 ↓
Surinaams/Antilliaans Turks
21
16
20
20
20
16
52
** 11 ↓
46
9
136
19 ↑
102
14
klas 2
54
** 9 ↓
klas 3
135
22 ↑
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO KLAS
% 14 **
16 ↑
ETNICITEIT
aantal 337
189
LEEFTIJD
Totaal
%
25
*
19 4 ↓ 6 ↓
40
18
98
** 10 ↓
238
17 ↑ **
52
** 9 ↓
106
9 ↓
96
16 ↑
231
19 ↑
11
10
9
51
13
50
12
101
12
120
18
86
13
206
15 ↑
West
22
19
23
** 21 ↑
45
** 20 ↓
Noordwest
16
13
19
14
35
14
Overvecht
17
11
7
5 ↓
24
Noordoost
40
23 ↑
27
18 ↑
67
20 ↑
Oost
20
20
20
20 ↑
40
20 ↑
Binnenstad
11
41 ↑
6
26 ↑
17
34 ↑
Zuid
13
12
11
10
24
11
Zuidwest
12
6
4
18
Leidsche Rijn
10
10
8
8
18
Vleuten-De Meern
28
19
21
11
49
GEZINSWELVAART laag
9
midden hoog WIJK
* p<0,05 ** p<0,01
**
9 ↓
19
* 10
8
7 ↓ 9 ↓ 14
↑ hoger dan gemiddeld ↓ lager dan gemiddeld
VERSCHIL –geen relevant verschil JMU 2006-2007 (3e klas) JMU 2008-2009 (3e klas)
% 16 19
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht. 75
6.2 Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit cannabis heeft gebruikt, naar wijk Bron: JMU 2008-2009 N=2402
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost N=335
N=200
20 (45) ↑
14 (35)
8 (24)
20 (67) ↑
20 (40) ↑
N=225
TOTAAL
N=250
N=300
Oost
GESLACHT Jongen
19
13
11 ↑
23
20
Meisje
21
14
5 ↓
18
20
8 17 24 25
8 18 11 14
18
43 ↑
9 ↓ 15 29 ↑ 60 ↑
2e klas
12 ↓
14
5 ↓
17
13 ↓
3e klas
27 ↑
13
11 ↑
24
26 ↑
VMBO
14
10 ↓
6 ↓
16
15
HAVO/VWO
23
20 ↑
12 ↑
21
20
27 ↑ 25 5 ↓ 3 ↓ 24
19 ↑ 14 9 8 16
10 13 4 5 14
22 ↑ 23 0 ↓ 0 16
LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder
4 7 10 7
18 22
KLAS
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig GEZINSWELVAART Laag
6
Midden
13
Hoog
26 ↑
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
13
4
8 ↓
9
19 ↑
8
20 25 18
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
76
19 100 ↑ 0 0 26 71 ↑ 10 19
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat ooit cannabis heeft gebruikt, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2402
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De
N=50
N=218
N=257
N=200
N=350
N=2402
TOTAAL
34 (17)↑
11 (24)
7 (18) ↓
9 (18) ↓
14 (49)
14 (337)
Meern
Totaal
GESLACHT Jongen
41
12
9
10
19 ↑
16 ↑
Meisje
26
10
4
8
11 ↓
12 ↓
LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder
14 22 53 ↑ 100
5 9 14 18
5 5 6 15 ↑
3 6 15 ↑ 13
3 ↓
8 ↓
7 ↓
11 ↓
25 ↑
18 ↑
44 ↑
20 ↑
KLAS 2e klas
20
8
2 ↓
4 ↓
6 ↓
9 ↓
3e klas
43
15
12 ↑
15 ↑
22 ↑
19 ↑
SCHOOLNIVEAU VMBO
33
7
5
7
21 ↑
10 ↓
HAVO/VWO
34
14
10
10
11 ↓
17 ↑
37 0 33 0 25
12 38 ↑ 4 0 10
11 8 3 ↓ 4 26 ↑
8 9 3 7 33 ↑
15 28 ↑ 4 14 6
18 ↑
0 25 40
11
2
9
17
10
7
8
11
22 ↑
12
12
7
8
11 ↓
15 ↑
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig GEZINSWELVAART Laag Midden Hoog p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
19 4 ↓ 6 ↓ 18
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
77
78
6.3
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken cannabis heeft gebruikt
N=2402
Jongens aantal 102
GESLACHT
Meisjes
%
aantal
9 ↑
70
Totaal
%
aantal
6 ↓
%
172
7 **
*
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
7
**
5
8
4
15
5 ↓
14 jaar
37
7
27
5
64
6
15 jaar
42
10
27
7
69
8
16 jaar en ouder
16
14 ↑
8
9
**
ETNICITEIT Nederlands
72
12 ↑
24
12 ↑
123
10 ↑
** 51
8 ↑
Surinaams/Antilliaans
6
9
6
Marokkaans
7
3 ↓
2
1 ↓
9
Turks
3
2 ↓
0
0 ↓
3
9
7
Overig
13
13
10
**
**
SCHOOLNIVEAU
12
22
9 2 ↓ 1 ↓ 10
**
**
VMBO
18
4 ↓
17
3 ↓
35
4 ↓
HAVO/VWO
84
12 ↑
53
7 ↑
137
10 ↑
**
KLAS
*
**
klas 2
30
5 ↓
26
4 ↓
56
5 ↓
klas 3
72
12 ↑
44
7 ↑
116
10 ↑
GEZINSWELVAART laag
6
7
6
5
12
6
midden
28
7
22
5
50
6
hoog
64
10
41
6
105
8
23
10
17
7
*
WIJK West
**
10
11
Noordwest
8
7
9
7
Overvecht
5
3 ↓
1
1 ↓
6
2 ↓
Noordoost
25
14 ↑
17
11 ↑
42
13 ↑
Oost
13
13
10
10
23
11 ↑
Binnenstad
4
15
3
13
7
14
Zuid
9
8
5
5
14
6
Zuidwest
7
6
2
1 ↓
9
3
Leidsche Rijn
7
7
3
3
10
5
12
8
9
5
21
6
Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL –relevant verschil JMU 2006-2007 (3e klas) JMU 2008-2009 (3e klas) ↑ hoger dan in JMU 2006-2007
10 ↑
**
12
↓ lager dan gemiddeld
% 9 16 ↑ ↓ lager dan in JMU 2006-2007
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht. 79
6.4
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken cannabis heeft gebruikt, naar wijk Bron: JMU 2008-2009
N=2402
West
Noordwest
Overvecht
Noordoost N=323
N=209
10 (23)
7 (17)
2 (6)↓
13 (42)↑
11 (23)↑
N=230
TOTAAL
N=243
GESLACHT
N=300
Oost
Jongen
10
7
13
10
7
3 1
14
Meisje
11
10
4 11 11 13
0 9 5 10
0 3 2 0
13
2 ↓ 8 17 60 ↑
2e klas
8
6
6 ↓
12
7
3 1
11
3e klas
14
16 ↑
LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder KLAS
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig
3 ↓ 12 ↑
1 4
15 ↑
15 ↑ 8 0 ↓ 3 14
8 14 4 2 11
3 4 2 0 2
14 0 0 0 16
10 100 ↑ 0 0 22
2 4 0
20 13 12
71 ↑ 23 ↑ 11
0
6
Midden
6
3 ↓
14 ↑
21
6
Laag Hoog
12
13
GEZINSWELVAART
p<0,05
13
↑ hoger dan gemiddeld
10 ↑
2 ↓
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
80
6 12
Percentage leerlingen 2e en 3e klas dat in de afgelopen vier weken cannabis heeft gebruikt, naar wijk (vervolg) Bron: JMU 2008-2009 N=2402
TOTAAL GESLACHT Jongen Meisje LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder KLAS 2e klas 3e klas SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig GEZINSWELVAART Laag Midden Hoog p<0,05
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche Rijn
Vleuten-De
Totaal
N=50
N=233
N=300
N=200
N=350
N=2402
14 (7)
6 (14)
3 (9)
5 (10)
6 (21)
7 (172)
Meern
15 13
8 5
6 1
7 3
0 13 21 0
5 5 7 14
5 2 3 9
3 2 8 13
0 ↓ 23 ↑
3
1 6
2 ↓ 9 ↑
2 ↓
5 ↓
10
9 ↑
10 ↑
17 14
4 3
1 ↓ 8 ↑
10 ↑
4 ↓
10 ↑
4 ↓
10 ↑
18 0 0 0 0
7 29 ↑ 2 0 5
7 8 2 2 5
5 9 0 0 27 ↑
7 8 4 0 3
10 ↑
0 5 20
11 3 7
0 5 3
↑ hoger dan gemiddeld
1 ↓
9 6 5
8
9 ↑
5
6 ↓
3 2 ↓ 10 28 ↑
0
5 ↓ 6 8 12 ↑
9 2 ↓ 1 ↓ 10 6
14 ↑
6
3 ↓
8
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
81
6.5
Kenmerken van de leerlingen uit de 2e en 3e klas die ooit of in de afgelopen vier weken cannabis hebben gebruikt, in percentages Bron: JMU 2008-2009
N=509
Heeft ooit cannabis gebruikt
Heeft in de afgelopen vier weken cannabis
N = 337
N = 172
gebruikt
GESLACHT Jongen
56
59
Meisje
44
41
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
8
9
14 jaar
35
37
15 jaar
45
40
16 jaar of ouder
12
14
2e klas
31
33
3e klas
69
67
VMBO
29
20
HAVO/VWO
71
80
69
73
Surinaams/Antilliaans
8
7
Marokkaans
7
5
Turks
5
2
Overig
12
13
KLAS
SCHOOLNIVEAU
ETNICITEIT Nederlands
GEZINSWELVAART Laag
6
7
Midden
31
30
Hoog
63
63
West
13
13
Noordwest
10
10
Overvecht
7
3
Noordoost
20
24
Oost
WIJK
12
13
Binnenstad
5
4
Zuid
7
8
Zuidwest
5
5
Leidsche Rijn
5
6
15
12
Vleuten – De Meern p<0,05
82
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
6.6
Hoeveelheid cannabis die leerlingen uit de 2e en 3e klas per keer gebruiken
N=2386
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
minder dan 1 joint per keer
82
7
79
7
161
1 of meer joints per keer
63
5 ↑
35
3 ↓
98
4
1026
88 ↓
1101
91 ↑
2127
89
heeft nooit cannabis gebruikt * p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
% ** 7
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
6.7
Locaties waar cannabis wordt aangeboden
N=2415
Jongens aantal
%
Meisjes aantal
%
Totaal aantal
%
Nooit hasj of wiet aangeboden gekregen
821
69 ↓
955
78 ↑
1776
74 **
Op school
119
10 ↑
66
5 ↓
185
8 **
99
8 ↑
67
5 ↓
166
7 **
Thuis of bij vrienden
221
19 ↑
174
14 ↓
395
16 **
In cafe, disco, feest of concert
56
5 ↑
33
3 ↓
89
4 **
Ergens anders
25
2 ↑
10
1 ↓
35
1 **
Op straat
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
6.8
Manieren waarop leerlingen uit de 2e en 3e klas die cannabis gebruiken aan cannabis komen
N=270
Jongens aantal
van vrienden
108
% 70 ↓
Meisjes aantal 100
87 ↑
208
% 77 **
32
21
51
19
van dealer
29
19 ↑
2
2 ↓
31
11 **
uit coffeeshop
31
20 ↑
11
10 ↓
42
16 *
van schoolgenoten
28
18
20
17
48
18
kweekt zelf hasj of wiet
12
8
6
5
18
7
6
4
5
4
11
4
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
17
Totaal aantal
via via
komt anders aan hasj of wiet
19
%
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
83
6.9
N=270
Manieren waarop leerlingen uit de 2e en 3e klas die cannabis gebruiken aan cannabis komen, naar wijk, in percentages Bron: JMU 2008-2009
Van vrienden Vanvia vrienden Via Via Vanvia dealer
dealer Van coffeeshop
coffeeshop Van schoolgenoten Van kweken schoolgenoten Zelf
Zelfeen kweken Op andere manier p<0,05
West West
Noordwest Noordwest
Overvecht Overvecht
Noordoost Noordoost
N = 36 78 11 78 8 11 11 8 19 11 6 19 6 6
N = 27 81 11 81 11 11 19 11 22 19 7 22 0 7
N = 15 60 33 60 13 33 7 13 27 7 13 27 7 13
N = 56 79 27 79 13 27 21 13 18 21 4 18 4 4
N = 36
N = 27
↑ hoger dan gemiddeld
N = 15
Oost Oost
N = 56
N = 37
N 76 = 37
76 16 16 14 14 11 11 11 5 53
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen.
Manieren waarop leerlingen uit de 2e en 3e klas die cannabis gebruiken aan cannabis komen, naar wijk, in percentages, vervolg N=270
Van vrienden Via via Van dealer Van coffeeshop Van schoolgenoten Zelf kweken Op een andere manier
Bron: JMU 2008-2009 p<0,05
Binnenstad
Zuid
Zuidwest
Leidsche
N = 12
N = 19
N = 14
N = 17
75 17 8 25 17 8 0
↑ hoger dan gemiddeld
84 26 16 16 21 11 0
71 36 7 21 7 7 0
Rijn
76 18 12 18 24 6 6
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen.
84
Vleuten-
TOTAAL
N = 37
N = 270
De Meern
78 8 11 11 16 8 11
↑
77 19 11 16 18 7 4
7 Jeugd: Harddrugsgebruik 7.1
Percentage leerlingen dat ooit of in de afgelopen vier weken harddrugs heeft gebruikt, 2e en 3e klas
N=2396
Jongens
Totaal
%
aantal
%
aantal
%
20
2
16
1
36
2
7
1
5
<1
12
1
Ooit harddrugs gebruikt In de afgelopen vier weken harddrugs gebruikt * p<0,05 ** p<0,01
Meisjes
aantal
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
7.2
Locaties waar harddrugs worden aangeboden
N=2379
Jongens aantal
Nooit harddrugs aangeboden gekregen
1080
% 93 ↓
Meisjes aantal 1167
Totaal
% 96 ↑
aantal 2247
% 94 **
Op school
16
1
4
<1
20
1
Thuis of bij vrienden
16
1
12
1
28
1
Op straat
46
4 ↑
22
2 ↓
68
3 **
In cafe, disco, feest of concert
21
2
6
<1
27
1
2
<1
5
<1
7
<1
Ergens anders * p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Buren, Van, Toet en Ameijden, Van (2010). Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Klas 2 en 3 van het
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2008-2009. Utrecht: GG&GD Utrecht.
85
7.3
Kenmerken van de leerlingen uit de 2e en 3e klas die ooit of in de afgelopen vier weken harddrugs hebben gebruikt, in percentages Bron: JMU 2008-2009
N=48
GESLACHT Jongen Meisje LEEFTIJD 13 jaar of jonger 14 jaar 15 jaar 16 jaar of ouder KLAS 2e klas 3e klas SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig GEZINSWELVAART Laag Midden Hoog WIJK West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten – De Meern
Heeft ooit harddrugs gebruikt
Heeft in de afgelopen vier weken hard-
N = 36
N = 12
drugs gebruikt
56 44
58 42
6 36 42 17
0 33 50 17
36 64
17 83
31 69
33 67
68 3 18 0 12
64 0 18 0 18
12 32 56
0 50 50
25 11 11 14 11 0 6 8 8 6
25 17 8 17 8 0 0 8 8 8
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen.
86
8 Volwassenen: Alcoholgebruik 8.1
Alcoholgebruik door volwassenen, in percentages
N=3 527 TOTAAL
Overmatig
Zware
Problematisch
alcoholgebruik
drinker
alcoholgebruik
13
16
11
Man
15 ↑
21 ↑
14 ↑
Vrouw
11 ↓
12 ↓
8 ↓
19-39 jaar
13
20 ↑
11
40-54 jaar
13
12 ↓
11
55-64 jaar
16
16
12
GESLACHT
LEEFTIJD
65-79 jaar
8 ↓
8 ↓
8
80 jaar en ouder
2 ↓
2 ↓
1 ↓
14 ↑
17 ↑
10 ↓
13
ETNICITEIT Nederlands (totaal) Ned. lage SES
11 8 ↓
Marokkaans
2 ↓
2 ↓
4
Turks
3 ↓
5 ↓
8
Surinaams/Antilliaans
8
9
8
Overig westers
10
19
10
Overig niet-westers
11
8 ↓
9 9
OPLEIDINGSNIVEAU LO
4 ↓
9 ↓
MAVO/LBO
10 ↓
12 ↓
HAVO/VWO/MBO
19 ↑
22 ↑
12
HBO/WO
13
16
12
West
16
17
13
Noordwest
11
16
10
Overvecht
10 ↓
10 ↓
Noordoost
20 ↑
24 ↑
14
Oost
20 ↑
28 ↑
17 ↑
Binnenstad
23 ↑
26 ↑
14
Zuid
9 ↓
12 ↓
11
Zuidwest
9 ↓
11 ↓
9
Leidsche Rijn
8 ↓
9 ↓
7 ↓
Vleuten-De Meern
5 ↓
7 ↓
5 ↓
8 ↓
WIJK
8 ↓
KRACHTWIJK Ondiep
11
19
12
Zuilen-oost
11
16
10
Overvecht
10 ↓
10 ↓
Hoograven
7 ↓
Nieuw Hoograven-Bokkenbuurt
13
8 9
4 ↓
8 ↓
12
Kanaleneiland
8 ↓
8 ↓
10
Utrecht overig
14 ↑
17 ↑
11
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Afkomstig uit: Bouwman, Schreurs, Koopmans, Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellen-
boek preventie Volwassenen & Ouderen. Utrecht: GG&GD Utrecht.
87
8.2
Drinkgedrag volwassenen, in percentages Bron: GP 2008
N=3 527
Overmatig
Teveel glazen per
Teveel drinkdagen
alcoholgebruik
drinkdag
per week
Voldoet niet aan norm
verantwoord alcoholgebruik
TOTAAL
13
18
16
30
Man
15 ↑
18
19 ↑
33 ↑
Vrouw
11 ↓
18
13 ↓
28 ↓
19-39 jaar
13
26 ↑
40-54 jaar
13
11 ↓
19
26 ↓
55-64 jaar
16
13 ↓
30 ↑
39 ↑
65-79 jaar
8 ↓
4 ↓
31 ↑
33
80 jaar en ouder
2 ↓
0 ↓
23
23
14 ↑
21 ↑
18
35 ↑
10 ↓
15
18
29
GESLACHT
LEEFTIJD 7 ↓
30
ETNICITEIT Nederlands (totaal) Ned. lage SES Marokkaans
2 ↓
5 ↓
0 ↓
4 ↓
2 ↓
5 ↓
Turks
3 ↓
Surinaams/Antilliaans
8
15
7
21
Overig westers
10
17
13
27
Overig niet-westers
11
13
8
20
7 ↓
14 ↓
4 ↓
OPLEIDINGSNIVEAU LO
4 ↓
8 ↓
MAVO/LBO
10 ↓
14 ↓
18
28
HAVO/VWO/MBO
19 ↑
27 ↑
15
37 ↑
HBO/WO
13
17
17
32
West
16
23
20
38 ↑
Noordwest
11
19
12 ↓
28
Overvecht
10 ↓
13 ↓
15
25 ↓
Noordoost
20 ↑
20
23 ↑
39 ↑
Oost
20 ↑
28 ↑
18
41 ↑
Binnenstad
23 ↑
WIJK
26 ↑
21
43 ↑
Zuid
9 ↓
15
14
28
Zuidwest
9 ↓
15
Leidsche Rijn
8 ↓
12 ↓
15
25 ↓
Vleuten-De Meern
5 ↓
8 ↓
13
18 ↓
9 ↓
22 ↓
KRACHTWIJK Ondiep
11
17
12
26
Zuilen-oost
11
19
8
24
Overvecht
10 ↓
13 ↓
15
25 ↓
18
14
31
7 ↓
Hoograven Nieuw Hoogr-Bokkenbrt
4 ↓
9 ↓
7 ↓
17 ↓
Kanaleneiland
8 ↓
13
11 ↓
21 ↓
Utrecht overig
14 ↑
19
17
32
p<0,05
88
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
8.3
Nieuwe normen overmatig- en verantwoord alcoholgebruik, in percentages Bron: GP 2008
N=3 527
Overmatig alcoholgebruik volgens
Voldoet niet aan nieuwe norm verant-
nieuwe norm
woord alcoholgebruik
TOTAAL
29
37
man
29
39
vrouw
30
35
19-39 jaar
30
38
40-54 jaar
28
33
55-64 jaar
35 ↑
43 ↑
65-79 jaar
24
34
80 jaar en ouder
12 ↓
26
Nederlands (totaal)
33 ↑
43 ↑
Ned. lage SES
GESLACHT
LEEFTIJD
ETNICITEIT 23 ↓
32 ↓
Marokkaans
2 ↓
5 ↓
Turks
3 ↓
4 ↓
Surinaams/Antilliaans
15 ↓
21 ↓
Overig westers
31
38
Overig niet-westers
15 ↓
21 ↓
LO
11 ↓
15 ↓
MAVO/LBO
21 ↓
30 ↓
HAVO/VWO/MBO
33
42 ↑
HBO/WO
35 ↑
42 ↑
West
36
47 ↑
Noordwest
24 ↓
32 ↓
Overvecht
19 ↓
28 ↓
Noordoost
43 ↑
50 ↑
Oost
46 ↑
52 ↑
Binnenstad
42 ↑
50 ↑
Zuid
23 ↓
33 ↓
Zuidwest
21 ↓
27 ↓
Leidsche Rijn
21 ↓
29 ↓
Vleuten-De Meern
18 ↓
25 ↓
Ondiep
20 ↓
28 ↓
Zuilen-oost
20
27
Overvecht
19 ↓
28 ↓
Hoograven
27
36
Nieuw Hoograven-Bokkenbuurt
16 ↓
25
Kanaleneiland
18 ↓
25 ↓
Utrecht overig
32 ↑
40 ↑
OPLEIDINGSNIVEAU
WIJK
KRACHTWIJKEN
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
89
8.4
Alcoholgebruik specifieke leeftijdsgroepen, naar geslacht, in percentages Bron: GP 2008
N=3 527
Overmatig
Zware
alcoholgebruik
Problematisch
drinker
alcoholgebruik
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Man
Vrouw
15 ↑
11 ↓
21 ↑
12 ↓
14 ↑
8 ↓
19-24 jaar
34 ↑
19 ↑
49 ↑
26 ↑
15
6
25-45 jaar
12 ↓
8 ↓
18
10
16
8
46-54 jaar
18
12
19
6 ↓
13
8
55-64 jaar
18
14
22
9
15
10
9
5
TOTAAL
65 jaar en ouder p<0,05
8.5
7 ↓
7 ↓
8 ↓
↑ hoger dan gemiddeld
6 ↓
↓ lager dan gemiddeld
Drinkgedrag specifieke leeftijdsgroepen vanuit alcoholbeleid, naar geslacht, in percentages Bron: GP 2008
N=3 527
Overmatig
Teveel glazen per
Teveel drinkdagen
Voldoet niet aan
alcoholgebruik
drinkdag
per week
norm verantwoord alcoholgebruik
TOTAAL
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Man
Vrouw
15 ↑
11 ↓
18
18
19 ↑
13 ↓
33 ↑
28 ↓
19-24 jaar
34 ↑
19 ↑
41 ↑
44 ↑
14
4 ↓
48 ↑
46 ↑
25-45 jaar
12 ↓
8 ↓
18
17
10
6 ↓
26 ↓
21 ↓
46-54 jaar
18
55-64 jaar
18
65 jaar en ouder p<0,05
8.6
12 14
7 ↓
7 ↓
↑ hoger dan gemiddeld
13
7 ↓
13
13
4 ↓
3 ↓
28 ↑
21 ↑
36
26
30 ↑
30 ↑
40
38 ↑
36 ↑
23 ↑
38
25
↓ lager dan gemiddeld
Nieuwe normen overmatig- en verantwoord alcoholgebruik specifieke leeftijdsgroepen, naar geslacht, in percentages Bron: GP 2008
N=3 527
Overmatig alcoholgebruik
Voldoet niet aan nieuwe norm
volgens nieuwe norm
verantwoord alcoholgebruik
Man TOTAAL
Vrouw
Man
Vrouw
29
30
38 ↑
34 ↓
19-24 jaar
48 ↑
40 ↑
57 ↑
50 ↑
25-45 jaar
24 ↓
25 ↓
32 ↓
30 ↓
46-54 jaar
32
32
42
34
55-64 jaar
32
39 ↑
41
42 ↑
65 jaar en ouder
20 ↓
22 ↓
37
26 ↓
p<0,05
90
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
8.7
Alcoholgebruik 55-plussers, in percentages Bron: GP 2008
N=876 TOTAAL
Overmatig
Zware
Problematisch
alcoholgebruik
drinker
alcoholgebruik
12
11
10
man
13
16 ↑
12
vrouw
11
8 ↓
7
55-64 jaar
16
16 ↑
12
65-79 jaar
8
8
8
80 jaar en ouder
2 ↓
2 ↓
1 ↓
GESLACHT
LEEFTIJD
ETNICITEIT Nederlands (totaal) Ned. lage SES Marokkaans
18 ↑
14
12
10
12
8
--
Turks
8 ↓
Surinaams/Antilliaans
16
Overig westers
1 ↓
Overig niet-westers
8
--
--
11
15
11
11
4 ↓
11
--
8
9
8
OPLEIDINGSNIVEAU LO
5 ↓
MAVO/LBO
11
12
7
HAVO/VWO/MBO
17
18
14
HBO/WO
17
11
13
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
91
8.8
Drinkgedrag 55-plussers, in percentages Bron: GP 2008
N=876
Overmatig
Teveel glazen
Teveel drinkdagen
Voldoet niet aan
alcoholgebruik
per drinkdag
per week
norm verantwoord alcoholgebruik
TOTAAL
12
9
30
35
man
13
9
33
39
vrouw
11
8
27
31
GESLACHT
LEEFTIJD 55-64 jaar
16
13 ↑
30
39
65-79 jaar
8
4 ↓
31
33
80 jaar en ouder
2 ↓
-- ↓
23
23
ETNICITEIT Nederlands (totaal) Ned. lage SES Marokkaans Turks
18 ↑
41 ↑
47 ↑
10
11
26
33
--
--
--
--
8 ↓
Surinaams/Antilliaans
16
Overig westers
1 ↓
Overig niet-westers
8
9
8 ↓
-- ↓
8 ↓
4
18
20
3
19
23
--
13
15
10 ↓
16 ↓
OPLEIDINGSNIVEAU LO
5 ↓
8
MAVO/LBO
11
10
31
36
HAVO/VWO/MBO
17
11
32
39
HBO/WO
17
7
48 ↑
52 ↑
p<0,05
92
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
8.9
Nieuwe normen overmatig- en verantwoord alcoholgebruik 55-plussers, in percentages Bron: GP 2008
N=876 TOTAAL
Overmatig alcoholgebruik
Voldoet niet aan nieuwe norm
volgens nieuwe norm
verantwoord alcoholgebruik
29
38
man
27
41
vrouw
31
35
55-64 jaar
35
43
65-79 jaar
24
34
80 jaar en ouder
12 ↓
26
41 ↑
50 ↑
26
36
-- ↓
-- ↓
GESLACHT
LEEFTIJD
ETNICITEIT Nederlands (totaal) Ned. lage SES Marokkaans Turks
8
8
Surinaams/Antilliaans
20
25
Overig westers
10 ↓
24 ↓
Overig niet-westers
15
15
LO
14 ↓
19
MAVO/LBO
28
38
HAVO/VWO/MBO
31
42
HBO/WO
43
55 ↑
OPLEIDINGSNIVEAU
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
93
94
9 Volwassenen: Roken 9.1
Percentage volwassenen dat (zwaar) rookt
N=3 527
Roken
TOTAAL
25
Zware roker 2
Man
28 ↑
2
Vrouw
21 ↓
2
19-39 jaar
25
1 ↓
40-54 jaar
27
3 ↑
55-64 jaar
27
2
65-79 jaar
19 ↓
GESLACHT
LEEFTIJD
80 jaar en ouder
5 ↓
ETNICITEIT
1 ↓ --
Marokkaans
12 ↓
Turks
46 ↑
Surinaams/Antilliaans
26
Overig westers
26
Overig niet-westers
22
2 3 -5 1 2 1
LO
26
2
MAVO/LBO
37 ↑
4 ↑
HAVO/VWO/MBO
25
1
HBO/WO
19 ↓
1 ↓
Nederlands (totaal) Ned. lage SES
24 35 ↑
OPLEIDINGSNIVEAU
WIJK West
24
Noordwest
28
Overvecht
29 ↑
Noordoost
23
Oost
26
Binnenstad
29
Zuid
24
Zuidwest
26
Leidsche Rijn
22
Vleuten-De Meern
17 ↓
KRACHTWIJK Ondiep
39 ↑
Zuilen-oost
22
Overvecht
29 ↑
Hoograven
24
Nieuw Hoograven-Bokkenbuurt Kanaleneiland Utrecht overig p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
25 25 24 ↓
-2 3 1 1 4 2 3 1 1 3 1 3 2 3 3 1
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen Afkomstig uit: Bouwman, Schreurs, Koopmans, Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek preventie Volwassenen & Ouderen. Utrecht: GG&GD Utrecht. 95
10
Volwassenen: Cannabisgebruik
10.1 Percentage volwassenen dat (regelmatig) cannabis gebruikt N=3 527
Cannabisgebruik in het afgelopen jaar, maar niet in de afgelopen vier weken
TOTAAL
Cannabisgebruik in de afgelopen vier weken
11
5
14 ↑
7 ↑
9 ↓
3 ↓
19-39 jaar
15 ↑
6 ↑
40-54 jaar
3 ↓
GESLACHT Man Vrouw LEEFTIJD 2 ↓
55-64 jaar
--
--
65-79 jaar
--
--
80 jaar en ouder
--
--
11
5 ↓
5 4 5 1 4 4 4
6 ↓
4
ETNICITEIT Nederlands (totaal) Ned. lage SES
7 ↓
Marokkaans
5 ↓
Turks
2 ↓
Surinaams/Antilliaans Overig westers Overig niet-westers
8 21 ↑
OPLEIDINGSNIVEAU LO MAVO/LBO
5 ↓
3 ↓
HAVO/VWO/MBO
17 ↑
8 ↑
HBO/WO
11
3 ↓
West
16
6
Noordwest
15 ↑
6
WIJK
Overvecht
9
5
Noordoost
16
3
Oost
11
5
Binnenstad
13
4
Zuid
12
6
Zuidwest
12
6
Leidsche Rijn
3 ↓
1
Vleuten-De Meern
3 ↓
2
KRACHTWIJK Ondiep
19
10
Zuilen-oost
14
6
9
5
13
5
14
5
Kanaleneiland
11
7
Utrecht overig
11
4
Overvecht Hoograven Nieuw Hoograven-Bokkenbuurt
p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
grijs en cursief, geen toetsing mogelijk door te kleine aantallen in één of meerdere cellen
Afkomstig uit: Bouwman, Schreurs, Koopmans, Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellen-
boek preventie Volwassenen & Ouderen. Utrecht: GG&GD Utrecht.
96
11 Volwassenen: Alcohol- en middelenmisbruik 11.1 Middelenmisbruik landelijk en in Utrecht bij mensen van 20 jaar en ouder Bron: PCR-MN, LADIS 2005
2006
2007
2008
N
N
N
N
%
%
%
%
ALCOHOLMISBRUIK Landelijk Utrecht
30 858 680
0,25 0,3
30 009
0,24
32 762
0,26
32 883
0,26
738
0,32
678
0,29
1 064
0,46
CANNABISMISBRUIK Landelijk Utrecht
5 231
0,04
5 611
0,05
6 808
0,05
7 228
0,06
326
0,14
387
0,17
399
0,17
519
0,23
9 643
0,08
9 455
0,08
9 817
0,08
9 543
0,08
192
0,08
270
0,12
173
0,08
277
0,12
14 145
0,11
13 250
0,11
13 756
0,11
12 683
COCAÏNEMISBRUIK Landelijk Utrecht HEROÏNEMISBRUIK Landelijk Utrecht
--
--
--
--
--
--
260
0,1 0,12
97
98
12 Sociaal kwetsbaren: Alcohol- en middelenmisbruik 12.1 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met diagnosen cannabis-, cocaïne- en heroïnemisbruik, 2008 Cannabis
Cocaïne
Heroïne
misbruik
misbruik
misbruik
N UTRECHTSE BEVOLKING 18+
%
N
%
%
874
0,4
441
45
9
16
* cliënten voorkomen huisuitzetting
2
2
1
1
0
0
* woonhygiëne cliënten
2
2
0
0
2
2
* ACT cliënten
26
32
11
13
2
2
* cliënten M&A
15
9
4
2
6
3
36
9
6
1 ↓
9
2 ↓
2
4
1
2
2
4
34
9
5
1
7
2
19
6
16
5
11
4
16
8
15
8
9
5
3
3
1
1
2
2
1
1 ↓
1
1
0
0 ↓
89
14 ↑
86
13 ↑
92
14 ↑
ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT DAKLOOS * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT GGZ INTRAMURAAL 24 UURS WOONVOORZIENING
0,2
N
3 ↓
393 10
0,2 2 ↓
* hostel
15
6
59
22
83
31
* andere 24 uurs voorziening
74
19
27
7
9
2
BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
60
10
34
6
17
3 ↓
* OGGZ
27
10
26
10
10
4
* niet OGGZ
33
11
8
3
7
2
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
31
4 ↓
26
4 ↓
41
6
* OGGZ
18
4
25
6
38
8
* niet OGGZ
13
5
1
0
5
2
45
9
29
6
16
326
9
214
6
198
5
244
9
199
7
179
7
82
8
15
1
19
2
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008 TOTAAL CLIENTEN 2008
* OGGZ * niet OGGZ
3 ↓
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
99
12.2 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met diagnosen cannabis-, cocaïne- en heroïnemisbruik in periode van 10 jaar (1998-2008) Cannabis
Cocaïne
Heroïne
misbruik
misbruik
misbruik
N
%
N
%
N
%
1682
1
992
0
729
0
56
12
24
* cliënten voorkomen huisuitzetting
2
2
2
2
1
1
* woonhygiëne cliënten
4
4
1
1
3
3
* ACT cliënten
34
41
16
20
6
7
* cliënten M&A
16
9
6
3
8
5
44
11
13
3
6
4
8
3
6
41
11
9
2
7
2
23
7
14
5 ↓
UTRECHTSE BEVOLKING 18+ ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT DAKLOOS * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT GGZ INTRAMURAAL
26
8 ↓
5 ↓
3 ↓
18
10
4 ↓
2 ↓
20
10
19
10
11
6
6
5
4
3
3
3
8
12
3
4
1
1 ↓
160
24 ↑
137
21 ↑
12
114
43
121
46
101
26
46
12
16
4
93
16 ↑
54
9
29
5 ↓
* OGGZ
39
14
38
14
19
7
* niet OGGZ
54
18
24 UURS WOONVOORZIENING * hostel * andere 24 uurs voorziening BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
20 ↑
133 32
16
5
10
3
60
9 ↓
65
9
75
11 ↑
* OGGZ
36
8
55
12
68
15
* niet OGGZ
24
9
10
4
7
3
68
14
52
11
25
488
13
395
11
309
8
* OGGZ
360
13
357
13
284
11
* niet OGGZ
128
13
38
4
25
2
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008 TOTAAL CLIENTEN 2008
5 ↓
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
100
12.3 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met diagnosen misbruik: alcohol en totaal middelenmisbruik, 2008. Bron: PCR-MN Alcoholmisbruik
UTRECHTSE BEVOLKING 18+ ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES * cliënten voorkomen huisuitzetting
Totaal middelenmisbruik
N
%
N
%
1603
0,7
3245
1
51
11 ↓
111
23 ↓
4
4
9
8
12
11
21
20
* ACT cliënten
9
11
34
41
* cliënten M&A
26
15
47
27
66
16
112
27
4
8
13
27
62
17
99
27
32
10
67
22 ↓
25
13
55
28
7
6
12
10
4
6
6
9 ↓
21 ↑
361
55 ↑
* woonhygiëne cliënten
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT DAKLOOS * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT GGZ INTRAMURAAL 24 UURS WOONVOORZIENING
136
* hostel
59
22
200
76
* andere 24 uurs voorziening
77
19
161
41
BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
72
13
169
29
* OGGZ
36
13
100
37
* niet OGGZ
36
12
69
23
81
11 ↓
174
25 ↓
* OGGZ
63
14
139
31
* niet OGGZ
18
7
35
14
71
14
141
29
512
14
1141
31
* OGGZ
390
15
929
35
* niet OGGZ
122
12
212
21
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008 TOTAAL CLIENTEN 2008
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
101
12.4 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met diagnosen misbruik: alcohol en totaal middelenmisbruik in periode van 10 jaar (1998-2008) Alcoholmisbruik
UTRECHTSE BEVOLKING 18+ ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES * cliënten voorkomen huisuitzetting
Totaal middelenmisbruik
N
%
N
%
3144
1
5727
2
74
15 ↓
139
29 ↓
6
5
10
9
* woonhygiëne cliënten
18
17
25
23
* ACT cliënten
20
24
51
62
* cliënten M&A
30
17
53
30
80
19
130
4
8
13
27
76
21
117
32
42
14 ↓
81
26 ↓
* aangemeld bij M&A/BCT
32
16
63
42
* niet aangemeld bij M&A/BCT
10
9
18
16
10
15
19
28
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT DAKLOOS
GGZ INTRAMURAAL 24 UURS WOONVOORZIENING
28 ↑
410
64 ↑
79
30
224
85
* andere 24 uurs voorziening
105
27
197
50
BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
106
18
213
37
* OGGZ
46
17
114
42
* niet OGGZ
60
20
99
32
124
18
239
34 ↓
* OGGZ
91
20
180
40
* niet OGGZ
33
13
59
23
* hostel
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008
184
32 ↓
97
20
185
38
717
19
1427
39
* OGGZ
535
20
1130
42
* niet OGGZ
182
18
297
30
TOTAAL CLIENTEN 2008
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
102
12.5 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met combinaties van middelenmisbruik, 2008. Bron: PCR-MN Coke / Heroïne
Cannabis / Coke en
Alcohol / ander
Alcohol N
middelen
%
N
%
N
%
59
0
338
0
338
0
2
0
17
4
17
4
* cliënten voorkomen huisuitzetting
0
0
1
1
1
1
* woonhygiëne cliënten
0
0
1
1
1
1
* ACT cliënten
2
2
7
9
7
9
* cliënten M&A
0
0
8
5
8
5
3
1
11
* aangemeld bij M&A/BCT
0
0
1
2
1
2
* niet aangemeld bij M&A/BCT
3
1
10
3
10
3
4
1
15
5
15
5
* aangemeld bij M&A/BCT
4
2
11
6
11
6
* niet aangemeld bij M&A/BCT
0
0
4
4
4
4
0
1
UTRECHTSE BEVOLKING 18+ ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG
DAKLOOS
GGZ INTRAMURAAL
3 ↓
11
3 ↓
0
1
2
1
24
4 ↑
5
1
55
8 ↑
24
9
4
2
22
8
* andere 24 uurs voorziening
0
0
1
0
33
8
BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
3
1
4
1
21
4
* OGGZ
3
1
1
0
10
4
* niet OGGZ
0
0
3
1
11
4
2
0 ↓
2
0
27
4
* OGGZ
2
0
2
0
23
5
* niet OGGZ
0
0
0
0
4
2
5
1
2
0
27
6
43
1
20
1
174
5
40
1
15
1
147
5
3
0
5
1
27
3
24 UURS WOONVOORZIENING * hostel
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008 TOTAAL CLIENTEN 2008
* OGGZ * niet OGGZ
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
103
12.6 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met combinaties van middelenmisbruik in periode van 10 jaar (1998-2008) Coke / Heroïne
Cannabis / Coke en
Alcohol / ander
Alcohol
UTRECHTSE BEVOLKING 18+ ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES
middelen
N
%
N
%
N
%
264
0
595
0
803
0
7
1 ↓
* cliënten voorkomen huisuitzetting
1
1
0
0
2
2
* woonhygiëne cliënten
1
1
1
1
4
4
* ACT cliënten
4
5
11
13
12
15
* cliënten M&A
1
1
4
2
10
6
5
1 ↓
3 ↓
21
5 ↓
* aangemeld bij M&A/BCT
1
2
1
2
2
4
* niet aangemeld bij M&A/BCT
4
1
12
3
19
5
6
2 ↓
15
5
19
6
* aangemeld bij M&A/BCT
5
3
11
6
14
7
* niet aangemeld bij M&A/BCT
1
1
4
3
5
4
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG
DAKLOOS
GGZ INTRAMURAAL 24 UURS WOONVOORZIENING * hostel * andere 24 uurs voorziening BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
* OGGZ * niet OGGZ AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
* OGGZ * niet OGGZ OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008 TOTAAL CLIENTEN 2008
* OGGZ * niet OGGZ
1
16
13
1
3
3 ↓
4
28
4
6 ↓
6
78
12 ↑
72
11 ↑
99
15 ↑
73
28
26
10
42
16
5
1
46
12
57
14
13
2 ↓
40
7
46
8
12
4
14
5
19
7
1
0
26
9
27
9
29
4
34
5
55
8
28
6
25
6
43
10
1
0
9
4
12
5
15
3
35
7
45
9
154
4
228
6
317
9
147
5
177
7
253
9
7
1
51
5
64
6
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
104
12.7 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met combinatie van middelenmisbruik en psychiatrie, 2008. Alcoholmisbruik en
Psychiatrie en
depressie
middelenmisbruik
N UTRECHTSE BEVOLKING 18+
%
N
%
874
0,25
441
45
9
16
* cliënten voorkomen huisuitzetting
2
2
1
1
* woonhygiëne cliënten
2
2
0
0
* ACT cliënten
26
32
11
13
* cliënten M&A
15
9
4
2
36
9
6
1 ↓
2
4
1
2
34
9
5
1
19
6
16
5
16
8
15
8
3
3
1
1
1
1 ↓
1
1
89
14 ↑
86
13 ↑
ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT DAKLOOS * aangemeld bij M&A/BCT * niet aangemeld bij M&A/BCT GGZ INTRAMURAAL 24 UURS WOONVOORZIENING
0,12 3 ↓
* hostel
15
6
59
22
* andere 24 uurs voorziening
74
19
27
7
BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
60
10
34
6
* OGGZ
27
10
26
10
* niet OGGZ
33
11
8
3
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
31
4 ↓
26
4 ↓
* OGGZ
18
4
25
6
* niet OGGZ
13
5
1
0
45
9
29
6
326
9
214
6
244
9
199
7
82
8
15
1
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008 TOTAAL CLIENTEN 2008
* OGGZ * niet OGGZ
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
105
12.8 Aantal en percentage (O)GGZ cliënten met combinatie van middelenmisbruik en psychiatrie in periode van 10 jaar (1998-2008) Alcoholmisbruik
Psychiatrie en
en depressie
middelenmisbruik
N
%
N
%
308
0
1869
1
10
2
73
* cliënten voorkomen huisuitzetting
1
1
3
3
* woonhygiëne cliënten
2
2
13
12
* ACT cliënten
3
4
34
41
* cliënten M&A
4
2
23
13
5 ↑
86
21
UTRECHTSE BEVOLKING 18+ ERNSTIGE MULTIPROBLEMSITUATIES
CRISIS EN KORTDURENDE OPVANG * aangemeld bij M&A/BCT
19
15 ↓
0
0
7
14
19
5
79
22
3
1
33
11 ↓
* aangemeld bij M&A/BCT
3
2
26
13
* niet aangemeld bij M&A/BCT
0
0
7
6
0
0
6
9 ↓
10
2
191
29 ↑
* hostel
2
1
78
30
* andere 24 uurs voorziening
8
2
113
29
BEGELEID EN BESCHERMD WONEN
9
2
107
19
* OGGZ
3
1
49
18
* niet OGGZ
6
2
58
19
13
2
108
11
2
79
17
2
1
29
11
OVERIGE KRIS CLIENTEN 2008
14
3
89
18
TOTAAL CLIENTEN 2008
78
2
693
19
* OGGZ
51
2
519
19
* niet OGGZ
27
3
174
17
* niet aangemeld bij M&A/BCT DAKLOOS
GGZ INTRAMURAAL 24 UURS WOONVOORZIENING
AMBULANTE WOONBEGELEIDING (HERSTEL)
* OGGZ * niet OGGZ
15 ↓
Verschillen in percentages tussen groepen zijn getoetst met behulp van chi kwadraat toets met post-hoc test: ↑/↓ indien percentage hoger/lager dan gemiddeld bij (O)GGZ cliënten, p<0,05. Afkomstig uit: Van Bergen, Muis en Vleems (2010). Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Tabellenboek Sociaal
Kwetsbaren. Utrecht: GG&GD Utrecht.
106
GG&GD Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie Oktober 2010 Adresgegevens Bezoekadres Jaarbeursplein 17, Utrecht Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht Telefoon (030) 286 33 33 Fax (030) 286 33 44 e-mail
[email protected] website www.utrecht.nl/gggd