VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 3.5 ONTWERP Onderwerp: Onderhoudsplan deel 1; Meerjarenonderhoudsplannen GHIJ i.r.t bestemmingsreserve
Nummer: 885951
In D&H: In Cie:
Jan Smorenburg 5848 Watersysteembeheer
In AB: Portefeuillehouder:
13 januari 2015 BMZ 27 januari 2015 SKK 18 februari 2015 Poelmann
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
ja
nee
Voorstel gelezen Startnotititie programma Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 2.0, DM 774958, AB-besluit d.d. 12-22014. Stelt het college u voor om: 1. In te stemmen met het “Onderhoudsplan GHIJ deel 1”, met als belangrijkste conclusies van de nadere financiële analyse: a. bij ongewijzigd beleid past de raming van de kosten voor Beheer en Onderhoud van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel (GHIJ) (baggeren, oevers, kunstwerken, vergunningverlening en handhaving) binnen de met RWS overeengekomen overdrachtssom. b. bij ongewijzigd beleid hoeft geen beroep te worden gedaan op aanvullende middelen van het waterschap. 2. In te stemmen met het uitgangspunt dat de investeringsbedragen uit het Onderhoudsplan GHIJ deel 1 kaderstellend zijn voor de op te stellen grootonderhoudsplannen GHIJ (GOP Kunstwerken GHIJ, GOP Oevers GHIJ en het Baggerplan GHIJ) met in achtneming van het eigen beleid van het waterschap; eventuele meerkosten voor dit eigen beleid worden gedekt uit de desbetreffende programma’s. 3. In te stemmen met het starten van de uitwerking van fase 2. 4. Op basis van de uitkomsten van de uitwerkingen van fase 2 (derde kwartaal 2015) ter besluitvorming aan het algemeen bestuur voor te leggen of fase 3 uitgevoerd moet worden en in welke vorm fase 3 uitgevoerd zal worden. 5. In te stemmen met het nog tenminste 3 jaar in stand houden van de Bestemmingreserve GHIJ i.v.m. het blijven volgen van de uitgaven. Na deze periode zal een evaluatie plaatsvinden.
Advies commissie
BMZ
SKK
Reactie college op advies commissie
885951
-1-
INLEIDING Het waterschap heeft per 1 januari 2013 formeel het beheer van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel (GHIJ) overgenomen van Rijkswaterstaat (RWS). Gedurende 2013 heeft de feitelijke overdracht gestalte gekregen. Deze overdracht viel uiteen in de overdracht van de volgende onderdelen: 1. overdracht vergunningverlening en handhaving 2. overdracht beheer en onderhoud 3. overdracht peilbeheer 4. overdracht bediening Waaiersluiscomplex 5. overdracht inspectievaartuig “Voorvliet”. Tevens is het Overzicht beheer bruggen e.d. op en langs de GHIJ opgesteld. Bij de behandeling van de Startnotitie Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 2.0 (DM 774958) in het AB op 12 februari 2014 is m.b.t. de Bestemmingsreserve GHIJ het volgende opgenomen: “De Cie vraagt duidelijkheid over de bestemming van de gelden, verdeeld over exploitatie en investeringen. Reactie van het college: De overgedragen som is opgebouwd uit: - de kosten voor het jaarlijks onderhoud (exploitatie) - de kosten voor achterstallig onderhoud (investeringen) - de kosten voor toekomstig groot onderhoud (investeringen). Voor de te onderscheiden investeringen oevers, kunstwerken en bagger worden inventarisaties uitgevoerd om de exacte onderhoudsstaat te kennen en hieruit meerjarenplannen (geld en tijdstip van ingreep) te destilleren. Deze meerjarenplannen worden vergeleken met de overgekomen middelen van RWS. Deze zijn bestemd voor de instandhouding. Veranderingen of andere bestemmingen, bijvoorbeeld als gevolg van de KRW of het deltaplan zoetwater, worden niet uit deze reserve gedekt.”
Dit voorliggend stuk geeft invulling aan deze toezegging. 1. Meerjarenonderhoudsplannen. Het opstellen van deze plannen geschiedt in 3 fasen. Aan het eind van elke fase wordt het resultaat voorgelegd aan het algemeen bestuur. - Onderhoudsplan deel 1; exploitatie en groot onderhoud i.r.t. de overdrachtsom. - Onderhoudsplan deel 2; het bovenstaande plan aangevuld met het eigen beleid resulteert in 3 plannen: het baggerplan GHIJ, GOP Kunstwerken GHIJ en GOP Oevers GHIJ. - Onderhoudsplan deel 3; deze bestaat uit het eigen Onderhoudsplan deel 2, aangevuld met de aanpassing van dit plan door de initiatieven van de omgeving om zo synergie te verkrijgen. In bijlage 2 is uit de Startnotitie Programma Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 2.0, het tijdspad,met de activiteiten Gekanaliseerde Hollandsche IJssel opgenomen Fase 1: opstellen “Onderhoudsplan deel 1”. De overdrachtsom van RWS is gebaseerd op de oevers, die in onderhoud waren bij RWS, de staat van onderhoud en de huidige constructie van deze oevers en (in geval van gemalen) de huidige capaciteit. In de behandeling in het algemeen bestuur van de Startnotitie (begin 2014) is toegezegd dat na het uitvoeren van een inventarisatie een vergelijking wordt opgesteld tussen de te verwachten kosten beheer en onderhoud van de overgenomen oevers, bagger en enkele kunstwerken (investering en exploitatie) en de totale overdrachtsom van RWS. Dit is geschied in het Onderhoudsplan deel 1 ”Exploitatie en groot onderhoud in relatie tot de overdrachtsom GHIJ” en is vergeleken met de Bestemmingsreserve GHIJ. Het Onderhoudsplan deel 1 is onderverdeeld in: - jaarlijkse exploitatiekosten - meerjaarlijkse kosten op het gebied van kunstwerken, oevers en bagger. Fase 2: opstellen “Onderhoudsplan deel 2”. Na deze eerste vergelijking worden de beleidsvoornemens van het waterschap betrokken in de meerjarenplannen van de GHIJ; te denken valt aan synergie met keringsprojecten of KRW-projecten. Voor
885951
-2-
de duidelijkheid: de meerkosten voor deze ambities maken geen onderdeel uit van de overdrachtsom. Deze sommatie resulteert in het Onderhoudsplan deel 2 en dit is in feite verdeeld in: - het Baggerplan GHIJ, - het Grootonderhoudsplan (GOP) Oevers GHIJ - het Grootonderhoudsplan (GOP) kunstwerken GHIJ; Deze plannen zijn volledig in lijn met de systematiek en structuur van huidige grootonderhoudsplannen. Het is de bedoeling dat op termijn de grootonderhoudsplannen GHIJ geïntegreerd worden in de huidige grootonderhoudsplannen. Fase 3: Onderhoudsplan deel 3. Het proces om te komen tot deze fase 3 is als volgt: na de vaststelling door het algemeen bestuur van fase 2, het “Onderhoudsplan deel 2” (het baggerplan en de grootonderhoudsplannen) vormt dit plan de basis voor initiatieven en of gesprekken met de omgeving. De omgevingsinitiatieven kunnen onder andere betrekking hebben op bijvoorbeeld de zoetwateraanvoer naar West Nederland, op diverse ruimtelijke ontwikkelingen, RO-plannen van gemeenten en provincies op wensen met betrekking tot recreatie, cultuur en andere particuliere initiatieven. Tezamen met de omgevingsplannen kan gestreefd worden naar synergie.
2. Toelichting op uitwerking fase 1: Opstellen “Onderhoudsplan deel 1”; inventarisaties, kosten en de relatie met de afkoopsom. Het waterschap heeft in 2014 een inventarisatie gedaan op de onderdelen oevers en overgedragen kunstwerken om de huidige staat van onderhoud nader te verifiëren na de laatste inspectie van 2006. De inspectie van 2006 heeft ten grondslag gelegen aan de bepaling van de overdrachtsom GHIJ. Verder hebben RWS en het waterschap gezamenlijk een uitgebreide baggerinventarisatie uitgevoerd. De uitwerking is opgenomen in het rapport Onderhoudsplan Gekanaliseerde Hollandsche Ijssel deel 1 (bijlage 1 ). 2.1. Oevers. De overdracht is gebaseerd op herstel van het type aanwezige beschoeiing. In het algemeen kan worden gesteld dat de overdracht van oevers slechts betrekking heeft gehad op één zijde van de GHIJ; zijnde de kant van het jaagpad; die zijde waarlangs vroeger de trekschuiten getrokken werden. De andere zijde is in onderhoud bij particulieren of bijvoorbeeld bij de gemeenten. De onderhoudstoestand is geïnventariseerd en gecategoriseerd in slecht, matig, redelijk en goed met de daarbij behorende ingreeptermijnen. Vervolgens zijn deze op geld en op jaar gezet. Hieruit is de vergelijking met de overdrachtsom bepaald. 2.2. Kunstwerken. Het aantal kunstwerken is zeer beperkt. De volgende kunstwerken zijn overgedragen: - Noordergemaal te Utrecht - Gemaal en sluis De Waaier te Gouda - Doorslagsluis te Nieuwegein Voor deze kunstwerken heeft het waterschap het beheer en onderhoud geïnventariseerd en de ramingen opgesteld. Deze ramingen zijn vervolgens vergeleken met de overdrachtsom van RWS. 2.3. Programma en Exploitatie. In de jaren 2013 t/m 2015 zijn de kosten nog niet binnen de reguliere afdelingsbudgetten gebracht, maar worden apart geboekt en bewaakt op het programma GHIJ. Bij de kosten voor het programma GHIJ horen de kosten die zijn gemaakt voor de daadwerkelijke overdracht, de inventarisatie en de inbedding in de bestaande structuur van het waterschap. Voor het vervolg bestaan de kosten voor het programma uit de kosten voor de Fase 2 (Onderhoudsplan deel 2: GOP’s op basis van eigen beleid) en, indien hiertoe besloten wordt, Fase 3 (Onderhoudsplan deel 3: verkenning en gesprekken met de omgeving) De jaarlijkse kosten voor exploitatie zijn: Bediening Waaiersluis Beheer en onderhoud kunstwerken, vaarweg en oevers Nautisch en watersysteembeheer en onderhoud
885951
-3-
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
2.4. Conclusie 2.1 t/m 2.3 Het totaal van de geraamde kosten van de oevers, kunstwerken en exploitatie passen op de overdrachtsom van €37.435.749 (zijnde de totale overdrachtssom) minus €4.182.280 (zijnde de vergoeding voor het baggeren boven de leggerdiepte) = €33.253.469, afgerond €33,25 miljoen. 2.5. Bagger. Saneren vervuilde bagger? In 2012 was het vermoeden dat de dieper gelegen bagger (onder de leggerdiepte) zwaar vervuild zou zijn en dat sanering noodzakelijk zou zijn. Dit was de reden waarom is besloten dat: - Het kadastrale eigendom bij RWS zou blijven; immers: bij overdracht zou de bagger de verantwoordelijkheid van het waterschap zijn geworden. - De bagger zou worden onderzocht: - om te zien of uitloging van verontreinigende stoffen zou plaats vinden. - check op de hoogte van de overdrachtssom. De bagger is nu onderzocht en gebleken is dat er geen saneringsopgave is. De bagger in de onderlaag heeft dezelfde vervuilingsgraad als de bovenlaag. Vanuit milieuwetgeving is geen sanering nodig. Wel zijn er op basis van het aanvullende milieutechnisch bodemonderzoek 10 spots aangemerkt, waarbij het milieutechnisch wel nodig is om te saneren. Deze spots worden voor rekening van RWS tot in de bodem verwijderd. Bovendien worden de spots, waar onderzoek heeft uitgewezen dat zich daar (vermoedelijk) bevinden: - niet gesprongen explosieven (NGE); - puinconcentraties, die per definitie asbest verdacht zijn; op kosten van RWS verwijderd. De reden dat de kadastrale overdracht niet kon plaatsvinden is hiermee weggenomen en de volledige overdracht kan een feit worden. De risico’s zijn niet geheel afgedekt. Er blijft nog een mogelijk voorzien risico over in de orde van grootte van €6 ton. Met RWS is afgesproken om deze kosten 50/50 te delen in het geval deze zich voordoen. De voorziene risico’s zijn benoemd en hebben betrekking op extra kosten door aanwezigheid van NGE, asbest, archeologie, grotere verontreiniging e.d. Een belangrijke andere afspraak is ook dat niet-voorziene en niet-benoemde risico’s gezamenlijk op 50/50 basis worden gedragen. Beide in redelijkheid. Ter verdere informatie. In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater is de wens om de Kleinschalige Wateraanvoer te vergroten (zogenaamde KWA+ opgave). Onderdeel van de eerste stap in de vergroting is het extra uitdiepen van het overgedragen tracé van de GHIJ tot ca 0,20 m onder het leggerniveau. De kosten hiervoor zijn opgenomen in het Deltaprogramma. Conclusie bagger: - De raming van de kosten van de bagger (boven de leggerdiepte) past op de overdrachtsom. - De voorziene risico’s zijn geraamd op circa € 6 ton, waarvan –als deze zich daadwerkelijk voordoen- €3 ton wordt gedragen door RWS, verdeling 50/50; hiermee is rekening gehouden in de onderhoudsplanning. - De kosten voor niet-voorziene risico’s worden op 50/50 basis tussen HDSR en RWS gedeeld. Risico’s. - Bij de geraamde kosten van de bagger zijn de normale projectkosten voorzien, maar is er te weinig geld gereserveerd voor risico’s (tegenvallers). Met RWS is hierover overleg gevoerd. De opstelling van RWS is dat de overdracht te zien is als een totaalafspraak (package deal) en dat niet per onderdeel opgeplust kan worden. Daarentegen wil RWS graag tot een kadastrale overdracht komen. Afgesproken is om de risico’s (voorzien en niet-voorzien) te delen en de bodem over te dragen. RWS heeft de afspraken schriftelijk bevestigd; zie bijlage 5. - Particuliere oevers. RWS heeft geen overdrachtssom voor particuliere oevers en oevers van gemeenten betaald door de eenvoudige reden dat RWS geen verplichting tot derden heeft. Het
885951
-4-
waterschap heeft deze verplichting evenmin. Denkbaar is wel dat derden (gemeenten en particulieren) een beroep op bijdrage bij het waterschap indienen.
ARGUMENTEN 1. De taken en objecten zijn geïnventariseerd en in de tijd en op geld gezet. Uitgaande van de bij de overdracht horende toe te rekenen rentepercentage van 4% en een verwachte indexering van 2 % is de ontvangen overdrachtsom (Netto Contante Waarde) bij ongewijzigd beleid voldoende om de kosten van alle werkzaamheden (beheer, onderhoud, investeringen en reguliere exploitatie) te dekken. Hierbij hoeft geen beroep te worden gedaan op aanvullende middelen van het waterschap. 2. De kosten van de onderdelen zijn bepaald en hiermee is het financiële kader vastgesteld voor de toekomstige exploitatie en investeringen. Met in achtneming van deze financiële kaders zullen de GOP’s (fase 2)worden opgesteld rekening houdend met het eigen beleid van het waterschap. 3. De kosten worden voorlopig gedekt uit de bestemmingsreserve GHIJ, teneinde de uitgaven te kunnen blijven volgen. In de startnotitie Programma Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 2.0 is aangegeven dat in ieder geval 5 jaar de uitgaven zullen worden gevolgd. Er zijn nu twee jaar verstreken, dus over drie jaar vindt de heroverweging plaats om mogelijk de GHIJ te integreren in de normale systematiek, structuur en begroting van het waterschap.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN
Integraal ontwikkelingsperspectief “Hollandse IJssel, meer dan water” (vastgesteld oktober 2005) Waterbeheerplan Water Voorop (inclusief de KRW- en NBW opgave) De Deltabeslissing in 2014 Startnotitie programma Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 2.0
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Vergelijking uit te voeren werkzaamheden – overgedragen bijdrage van RWS. In fase 1 wordt inzichtelijk gemaakt of HDSR de overgedragen taken kan uitvoeren met de middelen die hiervoor zijn ontvangen van RWS. Op basis van de inventarisatie zijn de nog te maken uitgaven omgerekend naar een netto contante waarde per 1 januari 2015 (bijlage 3). Het totaal van de netto contante waarde per 1 januari 2015 van de uitkomsten van het Meerjaren onderhoudsplan fase 1 bedraagt € 36,6 miljoen. De stand van de bestemmingsreserve Gekanaliseerde Hollandse Ijssel bedraagt per 1-1-2015 € 38,8 miljoen. Het verschil tussen de netto contante waarde berekening en de stand van de reserve bedraagt € 2,2 miljoen. Dit verschil dient noodzakelijk als bufferbedrag voor de risico’s die nog niet exact op een bedrag kunnen worden geraamd. Dit betreffen niet alleen uitvoeringsrisico’s, maar ook het risico van noodzakelijk schuiven in de tijd met investeringen ten aanzien van de feitelijke rente- en indexontwikkeling, zoals hierna bij de kanttekeningen nader is toegelicht. Geconstateerd wordt dat de totaalkosten voor de overeengekomen periode (horizon overdracht Brokx-Nat, periode 2013 t/m 2042) voor het waterbeheer c.a. van de GHIJ passen binnen de overdrachtsom van RWS. De verdeling van de kosten per onderdeel is enigszins anders dan de samenstelling van de overdrachtsom. Echter het totaal van de uitgaven blijft binnen de hiervoor ontvangen overdrachtssom. In de kostenraming van de meerjarenonderhoudsplanningen tot 2014 zijn alle kosten geraamd, dus ook de kosten van de waterschapseigen taken. HDSR zal dus geen extra aanvullende middelen beschikbaar hoeven te stellen voor de waterschapseigen taken.
885951
-5-
KANTTEKENINGEN Kanttekeningen bij de financiële uitkomsten van de netto contante waarde per 1 januari 2015: 1) Netto Contante Waarde. De netto contante waarde is gebaseerd op de actualisatie van de onderhoudstatus. In de berekening zijn de risico’s nog niet financieel verwerkt. In de uitvoering zijn er nog de risico’s m.b.t. de uitvoering van het baggerprogramma, de invloed van de rente – en indexpercentages, de invloed van het eerder of later uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en de mogelijke impact van de particuliere oevers. 2) Toe te rekenen rentepercentage van 4%. Bij de overdracht zijn de ontvangen gelden in een reserve Gekanaliseerde Hollandsche IJssel gestort, waarbij gekozen is de reserve in stand te houden door middel van een renteverrekening van 4%. Dit percentage was gebaseerd op een gemiddelde langlopende rente en is ook nu gehanteerd voor de berekening van de netto contante waarde. Ondanks dat de rente op dit moment lager is dan 4% kan dit percentage voor deze berekening worden gehanteerd omdat de uitgaven een periode van 30 jaar omvat. 3) Index. Voor de indexering is het uitgangspunt 2% per jaar. Op dit moment is het CBS index percentage lager, echter ook hierbij dient de lange termijn van 30 jaar in acht genomen te worden en is een gemiddelde index van 2% een reële inschatting. 4) Gevoeligheid rentepercentage en index. De uitkomst van de netto contante waardeberekening op basis van een rentepercentage van 4 en een index percentage van 2 bedraagt € 36,6 miljoen, De invloed van beide percentages is groot. Een berekening van de netto contante waarde met een rentepercentage van 3 en een index van 1,5 geeft een netto contante waarde van € 38,3 miljoen. De netto contante waarde met een rentepercentage van 2,5 en een index van 2 geeft een netto contante waarde van € 42,4 miljoen. De toekomstige rente en inflatie zullen dus bepalend zijn of de werkzaamheden binnen de ontvangen bijdrage van RWS uitgevoerd kunnen worden. 5) Tijdsaspect. In de planning zijn de werkzaamheden in de tijd geraamd. Omdat het een lange periode omvat zullen er verschuivingen in de tijd plaatsvinden, die van invloed zijn op de netto contante waarde berekening.
Stand van de bestemmingsreserve De stand van de bestemmingsreserve bedraagt (voorlopig indicatie jaarrekening 2014) per 1-1-2015 € 38,8 miljoen. Overdachtsom 1-1-2013 Rente 2013 uitgaven 2013
€ € € €
37.435.749 1.497.251 525.00038.408.000
Rente 2014 Uitgaven 2014 "Stand reserve 2015"
€ €
1.500.000 1.050.000-
€
38.858.000
1-1-
De bestemmingsreserve is ingesteld ten behoeve van de dekking van de toekomstige uitgaven voor de gekanaliseerde Hollandse Ijssel. Op basis van de inventarisatie uit fase 1 lijkt de bestemmingsreserve voldoende van omvang te zijn.
885951
-6-
Voorgesteld wordt de reserve nog in stand te houden tot minimaal 2017 ( in totaal 5 jaar). Na deze periode zal in een evaluatie een voorstel worden gedaan of de bestemmingsreserve moet blijven of kan worden opgenomen in de reguliere reserves / exploitatie. Alle uitgaven (exploitatie en kapitaallasten uit de investeringen) zullen op basis van de waarderingsgrondslagen van HDSR ten laste van deze bestemmingsreserve worden gebracht.
UITVOERING (niet van toepassing)
COMMUNICATIE (niet van toepassing)
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk -
1 Onderhoudsplan Gekanaliseerde Hollandsche IJssel deel 1 DM 870792-V8 2 Globaal Tijdspad, afkomstig van de behandeling van de Startnotitie in het AB van 12 februari 2014. 3 Overzicht netto contante waarde uitkomsten Onderhoudsplanningen 4 Tekening oevers GHIJ; DM 884331
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-directeur J. Goedhart
885951
-7-
Bijlage 2
Globaal tijdspad activiteiten Gekanaliseerde Hollandsche IJssel Tijd dec 2012 2013
2014 kwart. I
Regulier beheer
Activiteit
Product
AB vaststelling
Bekrachtiging overdracht areaal B&O inbedding en oppakken regulier beheer en onderhoud (meerdere afdelingen betrokken)
Opstellen Startnotitie Programma Gekanaliseerde Hollandsche IJssel Start inventarisatie waterbodem AB vaststelling Startnotitie Programma Gekanaliseerde Hollandsche IJssel
Start inventarisatie oevers
Start inventarisatie kunstwerken
kwart. II
Bestuur (AB)
Oplevering inventarisatie waterbodem Oplevering inventarisatie oevers Oplevering inventarisatie kunstwerken
kwart. III
Toetsing onderhoudsplan aan de uitgangspunten van de areaaloverdracht van 2006
I Onderhoudsplan overgedragen areaal; Meerjaren onderhoud exploitatie en groot onderhoud
kwart.IV Rapportage, conclusies en aanbevelingen
2015 kwart. I
Onderzoek relatie onderhoud GHIJ met interne HDSR plannen (Waterkeringen, KRW, …) WATERSCHAPSVERKIEZINGEN
kwart. II
Onderzoek relatie onderhoudsplan met externe plannen (KWA+, Ckeringen, RO gemeenten en provincies, recreatie / toerisme, cultuurhistorie, particuliere initiatieven)
kwart. III
kwart.IV
II Aanvulling onderhoudsplan met interne HDSR plannen (Waterkeringen, KRW, …)
III Aanvulling onderhoudsplan met externe plannen (KWA+, C-keringen, RO gemeenten en provincies, recreatie / toerisme, cultuur, particuliere initiatieven)
AB besluitvorming Onderhoudsplan DEEL I; Meerjaren onderhoud exploitatie en groot onderhoud irt voorziening
Onderhoudsplan DEEL II; aanvulling interne plannen WBP AB keuzen en inzagenlegging
Integraal onderhoudsplan (DEEL III); aanvulling externe plannen
WBP AB besluitvorming 2016
Start uitvoering onderhoud cf. onderhoudsplan
8
Bijlage 3. Overzicht Netto contante waarde uitkomsten Onderhoudsplanningen A ) Uitgaven op basis van inventarisatie Meerjaren onderhoudsprogramma prijspeil 1-1-2015: Programma en Exploitatie € 11.998.505
Oevers €
23.573.504
Kunstwerken €
5.029.248
Baggeren €
4.181.760
Totaal netto prijspeil 2015 € 44.783.016
B) Overzicht uitgaven omgerekend naar een netto contante waarde per 1-1-2015: Uitgangspunt: Rentepercentage: 4 Indexpercentage: 2 Programma en Exploitatie € 9.507.896
Oevers €
19.279.939
Kunstwerken €
3.794.241
Baggeren €
3.999.937
Totaal netto Contante waarde € 36.582.013
Ter informatie C) Overzicht uitgaven omgerekend naar een netto contante waarde per 1-1-2015: Uitgangspunt: Rentepercentage: 3 Indexpercentage: 1,5 Programma en Exploitatie € 10.040.019
Oevers €
20.214.381
Kunstwerken €
4.048.736
Baggeren €
4.043.516
Totaal netto Contante waarde € 38.346.651
D) Overzicht uitgaven omgerekend naar een netto contante waarde per 1-1-2015: Uitgangspunt: Rentepercentage: 2,5 Indexpercentage: 2 Programma en Exploitatie € 11.287.555
Oevers €
22.367.353
Kunstwerken €
4.665.815
9
Baggeren €
4.135.067
Totaal netto Contante waarde € 42.455.789