Agenda Opiniërende bijeenkomst
Maandag 25 oktober 2010, 19.30 uur Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht
1. 2.
3. 4a.
4b. 5.
6.
Opening Spreekrecht burgers over geagendeerde en nietgeagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Vaststellen agenda Mededelingen portefeuillehouders Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. Mededelingen van de vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen Rondvraag (mondelinge vragen o.g.v. artikel 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. Verslagen en actielijst opiniërende bijeenkomst van 6 en 20 september 2010 De raadsleden wordt gevraagd verslagen en actielijst goed te keuren
Stukken
Richttijden 19.30-20.00
agenda 20.00-20.05 informatiebrief 20.05-20.10 (komt vrijdag 22 oktober 2010) 20.10-20.15 20.15-20.20
verslag 6 september verslag 20 september actielijst
20.20-20.25
overzicht
20.25-20.30
PROGRAMMABEGROTING 2010 Onderwerpen Burger en Bestuur
7.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
-28.
9.
20.30-21.00
PROGRAMMABEGROTING 2010 Hoofdstukken 1 tot en met 11 en de programma’s 1, 2 en 10 Meningsvorming en informatie uitwisseling over: hoofdstuk 1, de hoofdstukken 3 tot en met 11 en programma 1 “Bestuur en dienstverlening”; programma 2 “Openbare orde en veiligheid”; programma 10 “Financiën en organisatie” uit hoofdstuk 2 raadsvoorstel 5e wijziging gemeenschappelijke regeling Drechtsteden De raadsleden wordt gevraagd het wijzigingsbesluit gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, vijfde wijziging vast te stellen
21.00-21.05
PROGRAMMABEGROTING 2010 Onderwerpen Ruimte en Groen
10.
11.
12.
13.
overzicht Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen PROGRAMMABEGROTING 2010 Programma’s 4, 7, 8 en 9 uit hoofdstuk 2 Meningsvorming en informatie uitwisseling over: programma 4 “De openbare ruimte” programma 7 “Verkeer en Vervoer” programma 8 “Ruimtelijke ordening en milieu” programma 9 “Wonen” Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Sliedrecht 2010 en Verordening begrafenisrechten 2011 De raadsleden wordt gevraagd de Beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011 en de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011 vast te stellen Verordening marktgelden 2011 De raadsleden wordt gevraagd de verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011 vast te stellen
21.05-21.10
21.10-21.40
raadsvoorstel raadsbesluit verordening A verordening B
21.40-21.45
raadsvoorstel raadsbesluit verordening
21.45-21.50
14.
-3Invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht raadsvoorstel raadsbesluit (Wabo), categorieaanwijzing van gevallen waarin geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ van de gemeenteraad is vereist De raadsleden wordt gevraagd in te stemmen: 1. de categorieën gevallen als genoemd in paragraaf 3 van het raadsvoorstel d.d. 5 oktober 2010 aan te wijzen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5 lid 3 Besluit omgevingsrecht is vereist. 2. dat dit besluit in werking treedt op 26 november 2010.
21.50-21.55
PROGRAMMABEGROTING 2010 Onderwerpen Welzijn en Zorg 15.
16.
overzicht Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen PROGRAMMABEGROTING 2010
21.55-22.00
22.00-22.30
17.
Programma’s 3, 5 en 6 uit hoofdstuk 2 Meningsvorming en informatie uitwisseling over: programma 3 “Jeugd en onderwijs” programma 5 “Cultuur, sport en recreatie” programma 6 “Werk, inkomen, zorg en welzijn” Sluiting
22.30
De voorzitter,
D. van Meeuwen De voorzitter gaat ervan uit dat alle technische en informatieve vragen voor de vergadering gesteld zijn aan de behandelend ambtenaar, zodat de vergadering hiermee niet wordt belast.
Vergaderstukken De (digitale) agenda en de voorstellen staan op www.sliedrecht.nl onder het kopje Bestuur & Organisatie. De (papieren) agenda en de voorstellen liggen vanaf donderdag 21 oktober 2010 ter inzage in de publiekshal van het gemeentekantoor aan de Industrieweg 11. De stukken liggen voor de (burger)raadsleden ter inzage in het raadhuis aan het Dr. Langeveldplein 30. Burgers die de stukken willen inzien, kunnen contact opnemen met de griffie voor een afspraak (0184 49 59 86).
Opiniërende bijeenkomst
datum: 25 oktober 2010
agenda- onderwerp (trefwoord) behandeld ambtenaar punt 8, 11 en Programmabegroting 2010 R. Penning 16 9 5e wijziging gemeenJ.W. Alsma schappelijke regeling Drechtsteden D.J.B. Sakko
mailadres
telefoon
[email protected]
(0184) 49 59 93
portefeuillehouder J.P. Tanis
[email protected]
(0184) 49 58 91
J.P. Tanis
[email protected]
(0184) 49 59 27
A. de Waard
12
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Sliedrecht 2010 en Verordening begrafenisrechten 2011
13
Verordening marktgelden M.T. Broenink 2011
[email protected]
(0184) 49 59 39
A. de Waard
14
Invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), categorieaanwijzing van gevallen waarin geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ van de gemeenteraad is vereist
[email protected]
(0184) 49 59 63
J.A. Lavooi
J.C. van der Meer
VERGADERVERSLAG VAN DE GEMEENTE SLIEDRECHT Van Datum Aanwezig
: Opiniërende bijeenkomst, raadhuis, Dr. Langeveldplein 30 : 6 september 2010, aanvang 19:30 uur : D. van Meeuwen, voorzitter M.J. Bisschop-Roodbeen M. Visser T.C.C. den Braanker L.A. Huijser H.M. Mulder C.N. de Jager Ph.G. Mak M.C. Quist G.J. Visser-Schlieker W.H. Blanken M. Sneijder A. de Winter A. van Gameren J.J. Huisman B. van der Plas A. van Rees W.J. Dunsbergen H.G. Verloop K. Kuiken J.L. de Vries C.E. Verschoor-Bijderwieden R.G. van de Ven L. van Rekom
Afwezig m.k. Verslag
M.C. Boevée J.P. Tanis J.A. Lavooi M.J. Verhoef A. Overbeek H.M. Vos-Hulleman : T.W. Pauw A. de Waard : mw E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tapes)
1. OPENING EN MEDEDELINGEN De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Afmeldingen: de beoogd voorzitter, de heer Timo Pauw is verhinderd vanwege werkzaamheden. De heer Van Meeuwen vervangt hem. Wethouder de Waard is eveneens verhinderd. De heren de Jager en den Braanker komen later. Op zaterdag 25 september a.s. vindt de jaarlijkse fietsrondgang plaats, welke deze keer in het teken staat van ‘leefbaarheid in de wijken’. De griffie zendt nog een mailtje over startplaats (raadhuis) en starttijd (10.30 uur). Afsluiting om 13.00 uur.
2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE EN NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN De heer Hugo Meijwaard van comité ‘Rivierdijk wijkt niet’ spreekt in. In het Kompas is al een reactie gegeven door de voorzitter van het comité, waarnaar hij verwijst. Er is aangegeven dat het communicatieproces geen duidelijke doelstelling heeft gehad. Er is wel een dialoog gevoerd, maar echte resultaten zijn niet geboekt. De wethouder gaf aan dat er weinig mogelijkheden waren om het contract met de projectontwikkelaar open te breken. Het comité voelt zich dan ook aan het lijntje gehouden. Hij vraagt of de raad van mening is dat het proces voldoende transparant is geweest en of dit voldoende basis heeft om een dialoog aan te gaan met de omwonenden. Hij vraagt of het de raad bekend is uit welk jaar de prognoses dateren om dit plan in een bestemmingsplanprocedure te gieten. Hij wijst op het overaanbod in de regio en het overschot aan appartementen. Hij vraagt of de raad zich bewust is van de verkeerssituatie op de Rivierdijk, waar straks waarschijnlijk 400 autobewegingen bij komen in de spits. Onderdeel van het gesprek met de wethouder zou zijn het upgraden van de Rivierdijk; ook daar is niets mee gedaan omdat het budget niet toereikend zou zijn. Burgerparticipatie staat hoog op de agenda in dit soort trajecten, althans tijdens de verkiezingen; het comité vraagt waar dat concreet terug te vinden is. Het comité is zeer ontstemd over de gang van zaken om te komen tot deze verdere planuitwerking, temeer omdat er andere zaken voorgesteld zijn. Zo is de Gantel inmiddels verdwenen uit de plannen. Er is met de opmerkingen van de bewoners niets of weinig gedaan. De heer Visser merkt op dat er op bepaalde plaatsen toch wel diverse lagen af zijn gegaan: 6, 4 en 5. Hij vraagt of dat geen resultaat is van het gevoerde overleg. De heer Meijwaard antwoordt dat er concreet van de 40.000 vierkante meter verkoopbaar oppervlak 1.500 vierkante meter af is gegaan. Dat is 3% en daarbij ging het om “hier een laag af en daar een laag bij”. Er zijn geen vier of vijf lagen van de appartementen verdwenen. Mevrouw Visser vraagt of het verdwijnen van de Gantel en het upgraden van de Rivierdijk een relatie hebben tot elkaar wat het comité betreft. De heer Meijwaard antwoordt dat het in principe twee afzonderlijke wensen zijn. Bij het begin van de dialoog is steeds aangegeven dat de inrichting van de openbare ruimte van de Rivierdijk onderwerp van gesprek zou zijn; de wethouder heeft steeds toegezegd dat mee te zullen nemen. Concreet is daar niets uitgekomen. Ten aanzien van de Gantel waren er twee jaar geleden nog ideeën om die open te maken; dat is niet doorgegaan om financieel-technische en watertechnische redenen. 3. VASTSTELLEN AGENDA Op voorstel van de voorzitter wordt agendapunt 9, Vaststellen van deel A van het bestemmingsplan ‘Oude Uitbreiding West (deelgebied A)’ van de agenda gehaald. De achtergrond hiervan is dat de bewoners zijn geïnformeerd dat de behandeling op 20 september zou plaatsvinden in plaats van vanavond. De agenda wordt met deze wijziging vastgesteld. 4. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Raadsleden kunnen naar aanleiding van de informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. De heer Blanken merkt op dat er in de gemeenteraad van Dordrecht vragen zijn gesteld over de afvalberging Derde Merwedehaven; de portefeuillehouder van Dordrecht heeft daar aangegeven tegen stort van losse asbest te zijn. Hij neemt aan dat dit bekend is en vraagt of de krachten gebundeld zullen worden richting de provincie. Burgemeester Boevée antwoordt bevestigend; er ligt een afspraak om elkaar bestuurlijk en ambtelijk te informeren en zaken af te stemmen. Daar waar krachten gebundeld kunnen worden gebeurt dat ook.
-2-
De heer Blanken vraagt hoe Jeugdzorg in verhouding staat tot het op te richten CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) en wat de gevolgen zijn voor de GGD. PRO Sliedrecht ziet graag een feitenrelaas. Wethouder Lavooi antwoordt dat het twee min of meer gescheiden zaken zijn. Wat de aanbesteding van de jeugdgezondheidszorg betreft is het de vraag of de GGD dat regionaal gaat doen, of dat dit wordt uitbesteed aan particuliere organisaties. Die besprekingen lopen nog. Daarnaast is er de ontwikkeling van het CJG in Sliedrecht. Wat er ook uit het eerste traject komt, de schoolartsendienst zal in Sliedrecht blijven. De gevolgen voor Sliedrecht zijn dus nihil. De heer Van Rekom merkt op dat in het advies van de aanbesteding staat dat dit alleen tot uitvoering kan worden gebracht als de frictiekosten in relatief korte tijd terugverdiend kunnen worden. Als je op voorhand besluit om de jeugd- en gezinszorg in Sliedrecht te houden, dan heeft dat uiteraard consequenties voor de frictiekosten bij de GGD. De GGD heeft in Dordrecht een pand gehuurd voor ongeveer 20 jaar; dat zou een forse frictiekostenpost kunnen zijn en dat zou betekenen dat om die reden de keuze alsnog op de GGD zou kunnen vallen. Hij vindt dat een wat vreemde gang van zaken; dat lijkt op een schijnaanbesteding. Je had kunnen bevroeden dat de frictiekosten bij de GGD vele malen hoger zouden liggen als bij een Rivas, in de huidige situatie. Wethouder Lavooi antwoordt dat het proces aangaande de toekomst van de schoolartsendienst al jaren speelt. Er zijn diverse varianten mogelijk. De voorlopige uitkomst is dat de schoolartsendienst zal worden uitbesteed mits de frictiekosten beheersbaar zijn; dat voorbehoud is nadrukkelijk gemaakt. Dat zou inderdaad kunnen betekenen dat het voorlopig besluit niet doorgaat. Hij durft geen voorspelling te doen over het uiteindelijke besluit. De heer Van Rekom vraagt of het niet veel handiger was geweest om vooraf een inschatting te maken van de verschillende frictiekosten. Medewerkers van Rivas en de GGD verkeren al lange tijd in onzekerheid; het besluitvormingsproces duurt heel erg lang. Wethouder Lavooi antwoordt dat er voor wat betreft dit proces al zes jaar sprake is van heel veel gedoe en verschillende meningen op bestuurlijk niveau, in Zuid-Holland Zuid verband. Uiteindelijk is na heel veel rijp beraad besloten tot een aanbesteding. Er zijn zoveel spelers bij betrokken; zijn insteek is dat als het probleem van de frictiekosten niet wordt opgelost voor de 16 deelnemende gemeenten, het proces van uitbesteding gewoon niet doorgaat.
5. RONDVRAAG (MONDELINGE VRAGEN O.G.V. ARTIKEL 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. Mevrouw Visser en de heer Blanken stellen toelichtende vragen op de beantwoording van het college op de ‘verzwaarde rondvragen’. Mevrouw Visser citeert vraag 4 “kan er niet gestort worden zolang deze procedures lopen?”. Daar luidt het antwoord dat er wel kan worden gestort; een optie is om een verzoek tot handhaving in te dienen. PRO Sliedrecht vraagt wanneer die optie wordt aangegrepen en geeft er de voorkeur aan als dat meteen morgen gebeurt. Afgelopen vrijdag heeft haar fractie via vraag 7 gevraagd waarom er nooit om handhaving is gevraagd. In de beantwoording staat wel dat er stortlijsten zijn opgevraagd. De heer Blanken vraagt inzake de metingen naar asbest die plaats zouden moeten vinden, of die wel zin hebben. De uitslag komt immers pas als het kwaad al is geschied. Burgemeester Boevée merkt op dat de optie tot handhaving deze week ambtelijk wordt besproken met de stichting. Hij neigt sterk naar handhaving; dan komt er namelijk ook een juridische uitspraak en dat schept duidelijkheid, ook voor de provincie. Er is gekozen voor een gezamenlijke route met Dordrecht om te komen tot actualisatie. Met betrekking tot de metingen: dat was tot op heden onvoldoende geregeld en zou nu beter geregeld worden, zoals verwoord in de beschikking. De heer Blanken vraagt nogmaals of het zin heeft om achteraf conclusies te trekken.
-3-
Burgemeester Boevée antwoordt dat hij die vraag niet kan beantwoorden; het is eigenlijk vragen naar de bekende weg. De heer Blanken constateert dat het dus in principe geen zin heeft om metingen te verrichten als de uitslag pas een paar dagen later bekend is. Burgemeester Boevée antwoordt dat het op zich al wel gebeurd is, maar het blijft altijd nuttig om metingen te verrichten omdat je wel conclusies kunt trekken naar de toekomst toe. Metingen kunnen aanleiding zijn om te komen tot een verdere verscherping van de criteria en de regels. Dan zouden metingen zin kunnen hebben. De heer Dunsbergen vraagt welke argumenten er zouden zijn om niet over te gaan tot handhaving. Burgemeester Boevée antwoordt dat die er niet zijn, in zijn ogen. Hij geeft er echter de voorkeur aan eerst af te stemmen met de ambtelijk adviseur en de technisch adviseur. De heer Visser merkt op dat de raad de koers van burgemeester Boevée steunt. Burgemeester Boevée stelt voor af te spreken dat tenzij er echte argumenten zijn om het niet te doen, overgegaan zal worden tot handhaving. 6. VERSLAGEN EN ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMST VAN 31 MEI, 7 EN 14 JUNI 2010 De raadsleden wordt gevraagd verslagen en actielijst vast te stellen. verslag 31 mei 2010: conform. verslag 7 juni 2010: conform. verslag 14 juni 2010: conform. Actielijst: voor nummer 1 kan verwezen worden naar de informatiebrief. Onderwerpen Ruimte en Groen 7. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen:
1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Opdrachtverstrekking bestemmingsplan Kerkerak-Molendijk Ontwerp projectbesluit rotonde Stationsweg-Rembrandtlaan Vaststellen Projectbesluit Stationspark 625 Startnotitie Economische Visie Sliedrecht Bestuurlijke evaluatie van het “Afsprakenkader inzake leefomgevingskwaliteit Sliedrecht” Voorbereidingsbesluit ter bescherming van de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling van een Regiopark Merwede met Recreatief Knooppunt Sliedrecht ten noorden van de Betuweroute Duurzame en kwalitatieve ontwikkeling Regiopark Merwede met meervoudig ruimtegebruik Verslag Stuurgroep Baanhoek-West 18 maart 2010 en vertraging woningbouw in Baanhoek-West Jaarverslag 2009 van Tablis Wonen Jaarverslag 2009 van de Regionale Klachtencommissie woonruimteverdeling Drechtsteden Jaarverslag Regionale Voorrangscommissie Woonruimteverdeling Drechtsteden Woonmonitor Drechtsteden 2010 Jaarplan Wonen en Stedelijke Vernieuwing 2010 Drechtsteden Woonvisie 2010-2020, Spetterend Wonen in de Drechtsteden-2 Eindrapportage Task Force Woningbouw Drechtsteden periode 2005 t/m 2009 en rapportage per eind 2009 Vergaderstukken Wonen en Stedelijke Vernieuwing, 17 juni 2010 Vergaderstukken Bestuurscommissie Milieudienst/Omgevingsdienst ZHZ 18 juni 2010
-4-
18.
Jaarverslag commissie ruimtelijke kwaliteit 2009
N.a.v. punt 3: De heer Visser merkt op dat hij deze vorm van medewerking ten aanzien van de maximale hoogte ook heel graag zou zien voor de kleine particulier. N.a.v. punt 17: Mevrouw Verschoor vraagt wanneer de begroting 2011 verwacht kan worden. Burgemeester Boevée antwoordt dat tijdens de volgende opiniërende bijeenkomst van 20 september aan de raad een zienswijze zal worden gevraagd. Hij gaat er van uit dat er ook aan de gestelde vragen aandacht zal worden besteed. Vastgesteld.
8. IN PROCEDURE BRENGEN VAN HET VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN ‘WATERTORENTERREIN EN RIVIERDIJK 2 – 338’ De raadsleden wordt gevraagd: 1. kennis te nemen van de hoogtereductie van de bebouwing in de stedenbouwkundige plannen van april 2009 ten opzichte van de stedenbouwkundige plannen daterend uit mei 2004 en juli 2008 2. kennis te nemen van de beoogde stedenbouwkundige ontwikkeling d.d. 23 april 2010; 3. in te stemmen met afsluiting van het informele inspraaktraject 4. kennis te nemen van het voorontwerp bestemmingsplan Watertorenterrein en Rivierdijk 2 – 338 d.d. 23 april 2010 van RBOI 5. in te stemmen met het in procedure brengen van het voorontwerp bestemmingsplan ‘Watertorenterrein en Rivierdijk 2 – 338’ d.d. 23 april 2010 De heer Van Rekom merkt op dat de VVD voorstander is van meer woningen in het luxe segment; het had echter wel wat minder massaal mogen zijn. De verkeerstoename is een punt van zorg. Hij verzoekt om nog eens kritisch te kijken naar de mogelijkheden om de druk te verlichten. De heer van der Plas merkt op dat het stedenbouwkundig plan in februari 2008 de inspraak in is gaan. Van de 10 stedenbouwkundige randvoorwaarden die alsnog zijn opgesteld, zijn er 7 alsnog binnengehaald; 3 niet. De gemeente had de stille hoop dat er later in het traject via inspraak nog wat meer te halen zou zijn. De informele onderhandelingen zijn inmiddels afgerond en kennelijk is niet iedereen tevreden met de resultaten. Hij hoort graag een reactie van de wethouder daarop. Mevrouw Visser merkt op dat haar fractie sinds 1995 heeft geageerd tegen allerlei voorstellen rond het Watertorenterrein vanwege de massaliteit, de hoogte en de bereikbaarheid. Ze vraagt of er enige zekerheid is dat huiseigenaren straks geen hek kunnen plaatsen waardoor er geen openbare ruimte meer is en de rivier niet langer bereikbaar is; ze heeft dat niet terug kunnen lezen. In 2003 is er blijkbaar een intentieovereenkomst getekend waardoor er nu een voorstel op tafel ligt dat enkel verliezers kent. Het college moet meewerken aan het in procedure brengen van een voorontwerp waar zij niet gelukkig mee is. De raad is dat evenmin, maar is wel gebonden aan uitspraken uit het verleden. De bewoners van de Rivierdijk zijn niet gelukkig met het voorstel en voelen zich gedwongen om naar de rechter te stappen. Aan de raad wordt vanavond slechts gevraagd om in te stemmen met het in procedure brengen van het voorontwerp bestemmingsplan. Daarmee wordt echter wel de suggestie gewekt dat de raad later wel in zou kunnen stemmen met het definitieve bestemmingsplan. Gezien het standpunt uit het verleden vindt de fractie van PRO Sliedrecht dat niet eerlijk en zal daarom het voorstel niet steunen. De heer Visser merkt op dat zijn fractie graag een betrouwbare overheid wil zijn; hij kan zich voorstellen dat PRO Sliedrecht daar iets makkelijker in staat omdat die fractie het niet eens was met de meerderheid, maar ook PRO Sliedrecht heeft te maken met gemaakte afspraken.
-5-
Mevrouw Visser merkt op bij interruptie dat zij niet alleen een betrouwbare overheid dient te zijn tegenover een projectontwikkelaar; haar fractie dient net zo goed een betrouwbare overheid te zijn jegens de burger. Vanaf 1995 heeft haar fractie aangegeven het een slecht plan te vinden en dit niet te steunen. De heer Visser is het met haar eens dat je jegens iedereen betrouwbaar moet zijn. Zijn fractie waardeert de inspanningen van de wethouder; er is toch wel iets bereikt. Hij dringt er op aan te bezien of het mogelijk is de Rivierdijk een aantrekkelijker aanzien te geven; de gemeente is verantwoordelijk voor de openbare ruimte. De inspreker gaf aan dat er een overaanbod is; daar kan de gemeente echter niets aan veranderen en hij gaat daar verder dan ook niet op in. Hij wil de verkeerssituatie sterk onder de aandacht brengen. De heer Verloop sluit zich aan bij de heer Van Rekom waar het gaat om het nogmaals goed bezien van de toenemende verkeersdrukte. De aankleding van de dijk leidt inderdaad tot een steenvlakte en zijn fractie heeft gevraagd of dat meegenomen zou worden in het project. Het antwoord van de ambtelijke organisatie was dat dit bij het wijkgericht werken hoort. Zijn fractie vindt dat jammer en beveelt aan om het toch bij het project mee te nemen. Wethouder Tanis schetst de voorgeschiedenis, die heeft geleid tot het huidige vertrekpunt. Er is een informeel inspraaktraject gehouden; er zijn vijf of zes gesprekken gevoerd met het dijkcomité, soms vergezeld van mensen uit het wijkcomité. Daarna zijn er ambtelijk gesprekken geweest. Op zich zijn er, zowel ambtelijk als van de kant van de projectontwikkelaar en de stedenbouwkundige, goede gesprekken geweest. Er zijn alternatieven uitgewerkt, waaronder de Gantel. Op de uitkomst komt hij later terug. De projectontwikkelaar en de stedenbouwkundige hebben daar ook tijd en geld aan besteed; dat heeft er helaas niet toe geleid dat partijen elkaar hebben gevonden. Toch is hij van mening dat het traject als zodanig niet slecht gelopen is. De inspreker heeft zijn beeld gegeven bij de Gantel; zelf heeft hij daar een ander beeld bij. Bij de presentatie van 2008 was niet voorzien in een Gantel in het middendeel. Aan de randen zou het open blijven en het middendeel was dicht. Het dijkcomité had verzocht of het mogelijk was om de Gantel helemaal open te leggen en er zijn daarop drie alternatieven uitgewerkt. Helaas bleek dat financieel onhaalbaar te zijn; het ging om ongeveer 800 euro per strekkende meter. Dat komt uit op een bedrag van anderhalf tot twee miljoen. Het alternatief was dat de projectontwikkelaar deels zou investeren, evenals de gemeente en de bewoners. Een aantal bewoners heeft toegezegd een gedeeltelijke bijdrage te willen leveren, maar het bedrag dat de gemeente voor zijn rekening zou moeten nemen was dusdanig hoog dat hij dat niet eens aan het college heeft durven voorleggen. Nadat het alternatief van de projectontwikkelaar onhaalbaar bleek, is nog met het wijkcomité gekeken of het mogelijk was om een goedkoper alternatief te organiseren, maar dat was financieel ook niet haalbaar. Het doortrekken van de Gantel heeft natuurlijk een toegevoegde waarde voor de bewoners; hij gunt ze dat ook, maar een gemeentelijke bijdrage van 8 ton is heel veel geld. Dat dat een tegenvaller is, begrijpt hij ook. Vandaar dat is teruggevallen op het alternatief zoals dat in de Lockhorst in maart 2008 is gepresenteerd, waarbij het middengebied later wordt ingevuld. Zowel ambtelijk als bestuurlijk is er dus de nodige tijd in geïnvesteerd, maar het was helaas niet haalbaar. Qua hoogte is het inderdaad zo dat er soms één, soms twee en soms drie lagen afgehaald zijn; die zijn gecompenseerd aan de rivierkant. Per saldo betekent dat een afname van ongeveer 1.500 vierkante meter. De projectontwikkelaar heeft aangegeven hoeveel massa er nodig was voor de realisatie van het totale project. Hij begrijpt de opmerkingen die zijn gemaakt over de aankleding van de dijk; het college zal met de projectontwikkelaar bespreken welke mogelijkheden er zijn om de dijk op te leuken. De dijk is wel een waterkering; op het moment dat er een opstelstrook moet komen, zal het wegtracé ook nog wat verlegd moeten worden. Hij zegt toe hier op terug te zullen komen. Voor zover zijn informatie strekt is en blijft het openbaar gebied; dat lijkt hem logisch.
-6-
Tweede termijn Mevrouw Verschoor merkt op dat zij een ingeving heeft. Stel dat er door de projectontwikkelaar wat minder geld gestoken zou worden in het vernieuwen van de Watertoren, die toch deels wegvalt tussen de bebouwing, dan zou het restant gebruikt kunnen worden voor het openmaken van de Gantel. Bewoners kunnen daar dan hun bootje neerleggen en dergelijke. In plaats van vernieuwen zou er bijvoorbeeld gesloopt kunnen worden. Mevrouw Visser merkt op bij interruptie dat in 2008 een van de randvoorwaarden van de fractie van de VVD was dat de Watertoren behouden zou blijven. Dat wordt vanavond ineens weggegeven.
Mevrouw Verschoor antwoordt dat zij dat idee zojuist kreeg; ze vraagt zich af of daar naar gekeken is. De heer van der Plas concludeert dat het informele traject nu is afgerond; het is helaas niet gelukt om zodanige afspraken te maken dat het formele inspraaktraject soepeler kan verlopen. Gezien het feit dat de gemeente ook een betrouwbare overheid moet zijn richting de projectontwikkelaar, ontkom je er niet aan om dit project formeel in procedure te gaan brengen. Dat gaat nog steeds niet van harte, maar wel in het besef dat het maximaal haalbare is bereikt. Net als VVD en CDA vraagt zijn fractie aandacht voor de verkeersafwikkeling. Mevrouw Visser merkt op dat de heer Pauw in de fractie heeft gemeld dat er tussen vanavond en het in procedure brengen nog een extra informatieavond of iets dergelijks zou zijn. De heer Verloop vraagt de wethouder om te reageren op de vragen met betrekking tot de verkeerssituatie. Er werd wel gesproken over een verandering aan de weg. Hij vraagt of dit ten koste gaat van de parkeerplaatsen, gezien de hoge parkeerdruk. Wethouder Tanis antwoordt dat het slopen van de Watertoren nooit als alternatief is besproken, gezien de uitgangspunten die door de raad geformuleerd zijn. Hij hoort net iemand de suggestie doen dat je de toren ook zou kunnen verkopen; als de raad dat wil, zou je daar naar kunnen kijken. Als er financieel gezien mogelijkheden zijn om de Gantel te realiseren, wil het college daar best aan meewerken. Daarnaast zijn er nog wel beheersvraagstukken, bijvoorbeeld het schoonhouden. Mevrouw Verschoor vraagt of in de toekomst de Gantel alsnog open zou kunnen. Wethouder Tanis antwoordt dat het technisch in principe alsnog mogelijk is. Het informele traject is inderdaad afgerond; in dat stadium is het lastig om zaken af te dwingen. De heer Huisman vraagt wat er gebeurt als de raad tegen dit voorstel zou stemmen. Wethouder Tanis antwoordt dat dat voer voor juristen zou zijn. De argumentatie van de raad zal meewegen; juristen zullen het besluit ongetwijfeld gaan toetsen aan de intentieverklaring die in 2004 door het college is afgegeven en in de raad is besproken. Dat zou schadeclaims op kunnen leveren. De heer Huisman concludeert dat alleen het formele inspraaktraject dan nog mogelijkheden biedt om de massaliteit van het gebied aan te kunnen pakken. Wethouder Tanis antwoordt dat er een brief is gestuurd aan alle bewoners waarin staat dat hier vanavond over gesproken zou worden en wat de status van deze vergadering is. Dit is het eerste besluit; daar kan door de bewoners op gereageerd worden. Op een gegeven moment wordt het stuk verheven tot een concept bestemmingsplan. Dan is er nog een inspraakmoment en zal er vervolgens definitief een klap op gegeven gaan worden. De heer Huisman vraagt of die inspraakmomenten zo belangrijk zijn dat er eventueel nog iets aan het plan veranderd kan worden. Wethouder Tanis antwoordt dat het aan de projectontwikkelaar is om daar op te reageren. Wellicht heeft die nog iets in de achterzak; dat is niet bekend. Het hangt ook van de aard van de opmerkingen af die tijdens de inspraak binnenkomen. In het voorjaar hebben het college en het dijkcomité gezamenlijk de conclusie getrokken dat dit het maximaal haalbare was; dan moet je de volgende stap zetten. De bewoners hebben vervolgens via het formele traject gelegenheid om in te spreken en bezwaren kenbaar te maken; in het eindtraject zou dat in theorie kunnen leiden tot een schadeclaim. De verkeersafwikkeling wordt uiteraard meegenomen; er wordt gewerkt aan het nieuwe Verkeerscirculatieplan, maar de mogelijkheden zijn zoals bekend beperkt. De extra informatieavond
-7-
was een suggestie tijdens een gesprek tussen griffier, de heer Pauw en hijzelf. Richting de bewoners is gemeld dat er rond het traject van het definitieve bestemmingsplan nog een informatieavond te houden; als de raad behoefte heeft om op korte termijn alle details te horen, dan wil het college daar uiteraard graag aan meewerken. Mevrouw Visser verwijst naar blz. 2, punt 4 met betrekking tot de verkeersafwikkeling. Er worden geen luchtkwaliteitproblemen verwacht; dat is prachtig, maar de zorg betreft de verkeersintensiteit. Op 8 februari 2010 is een nieuw verkeersbeleidsplan aangenomen; ze neemt aan dat er niet nu al gewerkt wordt aan een nieuw plan. Wethouder Tanis antwoordt dat de gedachten ook niet stil staan. Er is geconstateerd dat er geen problemen zijn met betrekking tot de luchtkwaliteit, maar het is bekend dat de dijk alleen maar drukker wordt. Als er woningbouw komt, wordt die druk uiteraard nog groter. Dan kan de luchtkwaliteit goed zijn en kun je het daar bij laten, of je kunt er met elkaar toch over nadenken en dat gebeurt in ieder geval informeel. Concreter dan dit kan hij niet worden. Bespreekpunt voor de raad van 4 oktober.
9. VASTSTELLEN VAN DEEL A VAN HET BESTEMMINGSPLAN ‘OUDE UITBREIDING WEST (DEELGEBIED A)’ De raadsleden voor te stellen: 1. bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oude Uitbreiding West (deelgebied A) geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten anderszins zijn verzekerd; 2. de ingediende zienswijzen voor wat betreft deelgebied A ongegrond te verklaren; 3. het bestemmingsplan Oude Uitbreiding West (deelgebied A), bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp15OUWdeelA-3001, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN van18 mei 2009, met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen in overeenstemming met de bij het raadsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte ‘Staat van wijzigingen’. Dit agendapunt wordt doorgeschoven naar 20 september 2010.
10. VASTSTELLING VAN HET BESTEMMINGSPLAN BAANHOEK 411 / 411A De raadsleden wordt gevraagd: het bestemmingsplan Baanhoek 411 / 411a, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp20baanhoek411-3001, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN van juli 2009, met de bijbehorende bestanden vast te stellen. De heer Visser merkt op dat de procedure lang heeft geduurd en vraagt of dat nodig was. Wethouder Lavooi antwoordt dat hij niet kan zeggen of dat nodig was. Er zijn veel mensen bij betrokken en er spelen veel milieuaspecten mee. Er is een bewoner van een bijzonder pand met een kleinschalig bedrijf, die nu in staat is gesteld om zijn bedrijf voort te zetten zonder de belangen van anderen te schaden; dat is hem de lange procedure wel waard geweest. De heer Mak merkt op dat het stuk in maart ter inzage is gelegd voor een periode van zes weken; er zijn geen zienswijzen binnengekomen en nu is het september. Wethouder Lavooi antwoordt dat de betrokken bewoner uiterst content is met de uitslag, als het voorstel van vanavond wordt aanvaard.
-8-
Hamerstuk.
11. VASTSTELLING VAN HET BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN BAANHOEK 186 (DE BIODERIJ) De raad wordt voorgesteld: 1. bij de vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Baanhoek 186 (De Bioderij) geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten anderszins zijn verzekerd; 2. het bestemmingsplan Bedrijventerrein Baanhoek 186 (De Bioderij), bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp21bioderij-3001, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN van juli 2009, met de bijbehorende bestanden vast te stellen. De heer Mak merkt op dat het hier gaat om een schoorsteen van 50 meter. Een jaar of tien geleden was het bouwplan aan de orde en bewoners van Baanhoek waren toen verontrust over mogelijke geuroverlast. Die vrees is bewaarheid geworden. Tegelijkertijd is het zo dat mede dankzij de inspanningen van het comité ook een oplossing is gevonden voor de nieuwe woonwijk; daar moet je dankbaar voor zijn. De oplossing die voorgesteld is, een schoorsteen van 50 meter hoog, biedt echter geen garantie. Wethouder Lavooi geeft de eer voor de mogelijke oplossing aan burgemeester Boevée. Burgemeester Boevée geeft de eer graag door aan de bewonerscommissie Baanhoek, die alle informatie gekregen heeft om tot een oordeel te komen. Daar is men heel correct mee omgegaan. Het heeft inderdaad lang geduurd, maar het heeft wel geleid tot een constructief overleg om te komen tot oplossingen. Vooral de bewonerscommissie verdient daarvoor veel waardering en respect. Mevrouw Visser meldt dat de heer Pauw zich buiten de stemming had gehouden als hij vanavond aanwezig was geweest. De voorzitter beaamt dat hij als vicevoorzitter in dat geval ook de honneurs had waargenomen. Hamerstuk.
12. VERORDENING DUURZAAMHEIDLENING SLIEDRECHT 2010 De raadsleden wordt gevraagd: de ‘Verordening Duurzaamheidlening Sliedrecht 2010’, met de daarbij behorende productspecificaties, vast te stellen. Mevrouw Visser merkt op dat haar fractie heel blij is met het voorstel. Er zijn nog wat vragen bij artikel 5; daar staat bij lid 2 dat het college de lijst van duurzaamheidsmaatregelen kan uitbreiden en/of inkorten. Dat blijkt afhankelijk te zijn van voortschrijdende technieken, maar door dit artikel op te nemen in de verordening kan de raad bij wijze van spreken over drie jaar niet meer op de hoogte zijn van wanneer je in aanmerking komt voor een duurzaamheidslening. Het lijkt haar zinvol dat als die lijst wijzigt, dit kenbaar wordt gemaakt aan de raad, bijvoorbeeld via de mededelingen. De heer Dunsbergen kan zich volledig vinden in het voorstel van mevrouw Visser. Hij vraagt hoe een dergelijke toezegging bewaakt wordt. De overige fracties ondersteunen de suggestie van mevrouw Visser. Burgemeester Boevée stelt voor om aan artikel 5, lid 2 toe te voegen “waarbij mededeling wordt gedaan aan de raad.” Dan ligt het meteen vast. Hamerstuk, inclusief de wijziging.
-9-
Onderwerpen Welzijn en Zorg 13. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Reactie Ondernemingsraad GGD ZHZ op voorgenomen besluit integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar voor de GGD ZHZ Benoeming Wmo-raadslid Onderwijsmonitor Sliedrecht 2009 Jaarrekening 2009 openbaar basisonderwijs Sliedrecht Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 van het SGBO, 21 juni 2010 Vergaderstukken van de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg Sociaal Drechtsteden, 18 februari 2010 Vergaderstukken Bestuurscommissie Volksgezondheid regio ZHZ, 24 juni 2010 Vergaderstukken Dagelijks en Algemeen Bestuur Natuur- en Recreatieschap De Hollandsche Biesbosch van 26 mei en 14 juni 2010
Vastgesteld.
14. JAARVERSLAG 2009 EN BEGROTING 2011 VAN HET OPENBAAR LICHAAM SOCIALE WERKVOORZIENING DRECHTSTEDEN (DRECHTWERK) De raadsleden wordt gevraagd in te stemmen met het jaarverslag 2009 en de begroting 2011 Drechtwerk De heer Van Rekom merkt op dat zijn fractie van mening is dat een en ander er voor 2011 en verder redelijk gezond uitziet; dat is positief. De heer Van Rees sluit zich daar bij aan. Hij merkt op dat het wel vervelend is dat er reeds op 7 juli een bericht is verzonden aan het bestuur waarin staat dat de raad van Sliedrecht er niets van vindt. De heer Blanken sluit zich daar bij aan. Hij vraagt of deze stukken eigenlijk niet proforma zijn, gezien het feit dat de zaak per 1 januari 2011 overgaat. De heer Dunsbergen merkt op dat het raadsvoorstel zeer summier is en vraagt of dit in het vervolg iets uitgebreider kan. Zo wordt er gesproken over “een lager negatief saldo”. Het zou handig zijn om dat bedrag even op te nemen. De CDA fractie zou dat op prijs stellen. Mevrouw Bisschop-Roodbeen sluit zich bij alle voorgaande sprekers aan. Het stuk heeft wel bij de ingekomen stukken van mei gezeten; de raad had wellicht om agendering kunnen vragen. Ze neemt aan dat het bestuur aan de slag zal gaan met de aanbevelingen van de accountant. De brief van 7 april 2010 van het bestuur is overigens verhelderend. De heer Van Rekom ondersteunt de opmerking van het CDA als het gaat om summiere informatie in het raadsvoorstel. Hij zou ook graag zien dat een aantal belangrijke kengetallen in een jaarrekening of begroting worden opgenomen, omdat je anders toch weer alle stukken moet gaan lezen, terwijl het de raad gaat om de hoofdlijnen. Wethouder Lavooi zegt toe om voor de besluitvormende raad een A4-tje ter inzage te leggen met gecomprimeerde info over de rekening 2009 en de begroting 2011. Op zich zitten er geen gekke dingen in de rekening en de begroting; toch is er nog steeds zorg over het functioneren van Drechtwerk, ook bij het AB van Drechtwerk. Dit stuk had natuurlijk eerder aan de raad moeten worden voorgelegd; dat is niet gebeurd en dat is spijtig. Per 1-1-2011 moet de NV gevormd worden. Die moet alle werkzaamheden en verplichten van de gemeenschappelijke regeling één op één overnemen. Zolang de NV er nog niet is, moet er een begroting van de GRD worden vastgesteld.
- 10 -
Hamerstuk.
Onderwerpen Burger en Bestuur 15. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
1. 2. 3. 4. 5.
NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Voortgang en vervolg Brede Doorlichting Evaluatie wijkgericht werken Verlengen en aanpassen exploitatievergunning en gedoogverklaring coffeeshop Drechtsteden Drechtstedendinsdag/Gewijzigde vergaderdata 2010 Vergaderstukken Drechtstedenbestuur van 10 juni en 1 juli 2010
N.a.v. nr. 2: Mevrouw Visser wil graag een korte informatieve bijeenkomst over wijkgericht werken beleggen, samen met de voorzitters van de wijkplatforms. Wellicht kan dit gecombineerd worden met de fietstocht. Burgemeester Boevée zegt toe het verzoek bij de wijkplatforms neer te leggen en hier op terug te komen in het laatste kwartaal 2010 danwel eerste kwartaal 2011. N.a.v. nr. 3: De heer Huijser wenst tijdens een opiniërende bijeenkomst een discussie over het stuk. Agendering voor 20 september a.s. Vastgesteld. 16. WIJZIGING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING SLIEDRECHT 2009 De raadsleden wordt gevraagd: de Algemene Plaatselijke Verordening Sliedrecht 2010 vast te stellen Hamerstuk. 17. EERSTE WIJZIGING VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2009 De raadsleden wordt gevraagd: 1. vast te stellen de Eerste wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009 2. de reeds verstrekte maandelijkse uitkeringen aan de burgerraadsleden van 2 commissievergaderingen per maand vanaf 1 januari 2007 alsnog te accorderen Hamerstuk. 18. BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING 2010 De raadsleden wordt gevraagd de Brandbeveiligingsverordening 2010 vast te stellen Hamerstuk.
- 11 -
19. RESULTATEN REKENKAMERCOMMISSIEONDERZOEK AANBEVELINGEN RAPPORTEN KERKBUURT EN KUNSTGRASVELDEN De raadsleden wordt gevraagd: kennis te nemen van het Rekenkameronderzoek en de reactie van het college van burgemeester en wethouders op het onderzoek De heer Van Gameren merkt op dat hij met enig positief gevoel kennis neemt van het rapport en de samenvatting. Hij onderschrijft de reactie van het college, die min of meer instemmend is met de conclusies. Zijn fractie neemt hier dus kennis van. Dat laat onverlet dat het projectmanagement van alle projecten de nodige aandacht verdient. Mevrouw Visser gaat in op het concept raadsvoorstel zoals dat is aangeboden. Het Rekenkameronderzoek op zich is best wel positief. Als je naar de opzet blijkt, is het rapport superpositief. De plannen en de voornemens waren erg goed. De werking is nog wel voldoende, maar dan staan er wel aanbevelingen bij. Het college neemt die over en schrijft: aan cultuur en houding wordt op dit moment nog gewerkt. De uitvoering is voldoende, maar die is nog geen 8. De uitvoering is weliswaar aan het college, maar haar fractie heeft toch ook wel zorgen. Cultuur en houding zijn belangrijk. Als er op zeker moment een bepaalde steun vanuit de raad voor nodig is, is haar fractie bereid om die steun ook te verlenen. De heer De Jager merkt op dat zijn fractie verheugd is dat er veel positieve geluiden in het raadsvoorstel staan. De Rekenkamer constateert dat de score met betrekking tot de opzet hoog is; dat verdient een compliment. Dat neemt niet weg dat er nog vragen en wensen overblijven. Er staan wat vage formuleringen in het voorstel. De effecten zijn moeilijk meetbaar, maar de organisatie ontwikkelt zich kwalitatief gezien in zijn algemeenheid. De bestuurlijke organisatie is nog steeds bezig met een proces van borging. Die opmerkingen geven zijn fractie het gevoel dat er nog het nodige te verbeteren is binnen de ambtelijke organisatie en hij onderschrijft dan ook de constateringen van de Rekenkamercommissie ten aanzien van borging en toetsing. Zijn fractie ziet graag een concreet plan waaruit een aanpak blijkt om die verbeteringen te realiseren, voorzien van meetbare doelstellingen, een duidelijke tijdafbakening en een concrete datum voor een evaluatie. Burgemeester Boevée merkt op dat het college een aantal opvattingen deelt. Er is inderdaad nog een verbetertraject te volgen. Het college is ook van mening dat cultuur, houding en borging, vooral ook in het kader van overdracht van documenten, aandacht vergt en beter geregeld moet worden. Daar wordt aan gewerkt. Met betrekking tot de opmerkingen van de heer De Jager inzake een concreet plan en een evaluatie merkt hij op dat deze in het college zullen worden besproken ter nadere uitwerking; hij zal met de gemeentesecretaris bespreken op welk moment en op welke wijze daar invulling aan gegeven kan worden. Tweede termijn Mevrouw Visser vraagt of de opmerkingen alleen worden meegenomen, of dat er nu een concrete toezegging ligt richting de raad; het is immers een collegebevoegdheid. Burgemeester Boevée antwoordt dat de opmerkingen zo essentieel zijn dat hij van mening is dat er vanuit het college een duidelijke opvatting op moet komen. De verdere concretisering in de vraagstelling vraagt gewoon om een duidelijke reactie vanuit het college. Hij komt daar op terug in de laatste opiniërende bijeenkomst van dit jaar. Hamerstuk met stemverklaring. 20. FINANCIERINGSSTATUUT GEMEENTE SLIEDRECHT 2010 De raadsleden wordt gevraagd: het Financieringsstatuut gemeente Sliedrecht 2010 onder gelijktijdige intrekking van het Treasury Statuut gemeente Sliedrecht 2009 vast te stellen
- 12 -
De heer Van Gameren vraagt wie de treasurer is. Dat is een ambtenaar van het Service Centrum Drechtsteden. Hij vraagt naar de coautorisatie van de controller in Sliedrecht. Wethouder Tanis antwoordt dat de treasurer met een voorstel komt; dat gaat naar Rob, de controller en dat wordt vervolgens altijd naar hem teruggekoppeld, dus nog voor er een handtekening wordt gezet. Hamerstuk.
21. EERSTE WIJZIGING CONTROLEVERORDENING GEMEENTE SLIEDRECHT 2004 De raadsleden wordt gevraagd: vast te stellen de Eerste wijziging Controleverordening gemeente Sliedrecht 2004, te weten Artikel 4, derde lid van de Controleverordening 2004 dat komt te luiden: ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole stelt de raad een auditcommissie in, waarvan de samenstelling en werkzaamheden bij verordening worden geregeld. Hamerstuk.
22. COMPTABILITEITSBESLUITEN SEPTEMBER 2010 De raadsleden wordt gevraagd de comptabiliteitsbesluiten voor september vast te stellen De budgetmutaties hebben betrekking op 7 onderwerpen: Portefeuillehouder: J.A. Lavooi 1. Actualiseren c.q. opstellen bestemmingsplan Benedenveer Programma 9: Wonen Aanvullend krediet beschikbaar stellen van € 36.674 i.v.m. het actualiseren van het Product 119: Exploitatie Benedenveer bestemmingsplan. De kosten worden gedekt uit de bouwgrondexploitatie Benedenveer. Aan Vollmer & Partners is gevraagd een offerte uit te brengen voor het actualiseren van de plannen voor Benedenveer. De door Vollmer & Partners uitgebrachte offerte gaat in op het actualiseren van het bestemmingsplan, het Beeldkwaliteitsplan en het stedenbouwkundig plan voor de invulling van de noord-west zijde van het plangebied, waarvoor nog geen definitieve duidelijkheid over de meeste optimale invulling is. De kosten hiervoor bedragen € 36.674 en kunnen worden gedekt uit de bouwgrondexploitatie Benedenveer. Portefeuillehouder: J.P. Tanis 2. Verkoop perceel bouwrijpe grond ten zuiden van het Griendencollege aan Domus Programma 3: Jeugd en Onderwijs Instemmen met de verkoop van een perceel t.b.v. de bouw van 41 terraswoningen. De Product 41: Exploitatie Griendencollege netto-opbrengst van € 1.440.000 komt ten bate van de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw. Tussen de gemeente Sliedrecht, Tablis Wonen en Domus is de “Realisatieovereenkomst Griendencollege” afgesloten, in verband met de ontwikkeling van een bouwproject op de locatie van het Griendencollege aan de Thorbeckelaan, welk bouwproject bestaat uit nieuwbouw van het Griendencollege, het Da Vinci College, commerciële ruimten en/of bedrijfsruimten, huurappartementen en vrije sector woningen. In het dekkingsplan van de nieuwbouw was de opbrengst van de grondverkoop aan Domus opgenomen.
- 13 -
De gemeente verkoopt het perceel grond aan Domus voor € 1.440.000 exclusief BTW. De koopprijs inclusief BTW bedraagt € 1.713.600. Het te ontvangen bedrag aan BTW ad. € 273.600 moet vervolgens door de gemeente Sliedrecht worden afgedragen aan de fiscus. De netto opbrengst van € 1.440.000 komt ten bate van de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw. Portefeuillehouder: J.A. Lavooi 3. Gebruik subsidie Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten Programma 9: Wonen Aanvullend krediet van € 210.000 beschikbaar stellen voor subsidie voor plan Product 114: Woonruimtezaken Boterbloem. Dit kan gedekt worden uit de Tijdelijke Stimuleringsreserve Woningbouw. Bij de aanvraag voor subsidie voor de 30 kubistische woningen, ofwel plan Boterbloem, is uitgegaan van een bedrag van € 7.000 per woning. Tussen partijen is afgesproken om de subsidie ten goede te laten komen aan de kopers van de woningen. In totaal gaat het om 30 woningen. De totale kosten van € 210.000 kunnen worden gedekt uit de Tijdelijke Stimuleringsreserve Woningbouw. Portefeuillehouder: J.P. Tanis 4. Verkoop van de gemeentewoning Middenveer 82 Programma 9: Wonen Product 111: Gemeentewoningen
Instemmen met de verkoop van de gemeentewoning Middenveer 82 voor een koopprijs van € 127.250 k.k. De opbrengst komt ten gunste van de Stimuleringsreserve Woningbouw.
In “Het Kompas” van 20 november 2008 is bekendgemaakt dat enkele gemeentewoningen, waaronder de woning gelegen aan Middenveer 82, middels notariële loting worden verkocht. Voor de woningen Middenveer 82 waren geen reacties binnen gekomen. Op 20 januari 2009 heeft het college besloten om in te stemmen met het in reguliere verkoop nemen van de woning Middenveer 82. Er is pas in april 2010 daadwerkelijk een bod op de woning uitgebracht. De koopprijs van € 127.250 komt ten gunste van de Stimuleringsreserve Woningbouw. Portefeuillehouder: J.P. Tanis 5. Ingebruikname gronden in het kader van de aanleg MerwedeLingelijn Programma 7: Verkeer en Vervoer Instemmen met de verkoop van een viertal percelen aan ProRail. De opbrengst van Product 93: Verkeer (algemeen) € 1.092 valt weg tegen nog bij de gemeente in rekening te brengen aankoopkosten van dezelfde percelen. Vanuit het railinfraproject MerwedeLingelijn is aan ProRail opdracht verstrekt om de spoorgerelateerde werkzaamheden uit te voeren en de daarvoor benodigde gronden van de gemeente te verwerven. De verkoop van de percelen geschiedt voor een prijs van € 1 per m². Hoewel de totale verkoopopbrengst van de vier kadastrale percelen € 1.092 bedraagt, zal deze transactie voor de gemeente uiteindelijk echter budgetneutraal uitkomen. De opbrengst van de grondverkoop zal namelijk wegvallen tegen de nog bij de gemeente in rekening te brengen aankoopkosten van dezelfde percelen.
- 14 -
Portefeuillehouder: A. de Waard 6. Verlening opdracht Economische Visie Sliedrecht aan het IKC Drechtsteden Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn Aanvullend krediet beschikbaar stellen van € 30.250 voor het opstellen van de Product 70: Economische zaken Economische Visie Sliedrecht. Deze kosten kunnen gedekt worden uit de vacatureruimte bij de afdeling Projecten. Met als inzet om de Economische Visie Sliedrecht op een goede en snelle manier vorm en inhoud te geven is gezocht naar een partij die al zoveel mogelijk op de hoogte is van alle recente regionale beleidsstukken die in deze lokale visie vertaald moeten worden. Deze partij is gevonden in de vorm van het Intergemeentelijke Kenniscentrum Drechtsteden. De kosten voor de inzet van het IKC Drechtsteden bedragen € 20.000. Gemeentelijk drukwerk en te organiseren bijeenkomsten wordt begroot op € 5.000. De afdeling Projecten zet ook nog 25 uur in. De kosten worden gedekt uit de vacatureruimte medewerker economische zaken bij de afdeling Projecten. Portefeuillehouder: M.C. Boevée 7. Audioverslaglegging raad 2010 Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Aanvullend budget beschikbaar stellen van € 7.350 voor de kosten van de notulen van Product 1: Adviezen commissies en besluiten de raad. € 5.000 kan gedekt worden door het gemeenteraad externe budget van de Directie te verlagen. De overige € 2.350 komt ten laste van de post Onvoorzien. De kosten voor de audioverslaglegging van de raad in 2010 worden geraamd op een totaal bedrag van € 10.350. In het budget van de Griffie voor de notulen van de raad is voor deze kosten ruimte gevonden tot een bedrag van € 3.000. Daarnaast kunnen we in 2010 het externe budget van de Directie met € 5.000 verlagen. Per saldo resteert een bedrag van € 2.350 ter dekking ten laste van de post Onvoorzien. De structurele kosten zijn verwerkt in de ontwerp beheersbegroting 2011. Financiële kaders: Het saldo van de post voor onvoorziene uitgaven 2010 is na de raad van april € 53.968. Dit saldo neemt door de voorgestelde besluiten met € 2.350 af, waardoor het nieuwe saldo uit komt op € 51.618. Mevrouw Visser stelt voor naar aanleiding van punt 4 om het bedrag ad € 127.000 niet in te zetten voor de stimuleringsreserve woningbouw. De stand van die reserve vertoont al een overschot van 100.000 euro. De gemeente gaat er van uit dat er elk jaar, van 2011- 2015, een gemeentewoning zal worden verkocht; van de opbrengst zal 75.000 euro ingezet worden als dekking voor uitgaven. Dat is vastgesteld bij de Zomernota. Wat haar fractie betreft kan de € 127.000 beter nu alvast als dekkingsmiddel worden gereserveerd in plaats van het verder vullen van de stimuleringsreserve woningbouw; die is al hoger dan het totaalbedrag aan claims. De heer Den Braanker stelt voor de wethouder te verzoeken hier nog eens naar te kijken en er dan op terug te komen. Dit voorstel wordt ondersteund door de heer Dunsbergen. Bespreekpunt.
- 15 -
23. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering.
De voorzitter,
De griffier,
D. van Meeuwen
A. Overbeek
- 16 -
VERGADERVERSLAG Van Datum Aanwezig
: Opiniërende bijeenkomst, raadhuis, Dr. Langeveldplein 30 : 20 september 2010, aanvang 19.30 uur : T.C.C. den Braanker, voorzitter D. van Meeuwen M.J. Bisschop-Roodbeen M. Visser H.M. Mulder C.N. de Jager Ph. G. Mak M.C. Quist G.J. Visser-Schlieker T.W. Pauw W.H. Blanken M. Sneijder A. van Gameren C.A. de Bruin J.J. Huisman B. van der Plas A. van Rees W.J. Dunsbergen H.G. Verloop K. Kuiken V.E. Prins J.L. de Vries R.G. van de Ven C.E. Verschoor L. van Rekom M.C. Boevée J.P. Tanis J.A. Lavooi A. de Waard M.J. Verhoef A. Overbeek
Afwezig m.k.
: L.A. Huijser A. de Winter H.M. Vos-Hulleman
Verslag
: mw E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tapes)
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering. Er zijn afmeldingen van de heren De Winter en Huijser; de heer Van Meeuwen zal de vergadering eerder verlaten.
2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE EN NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Mevrouw Voogt spreekt in over agendapunt 10 “Oude Uitbreiding West”. Haar betoog is op schrift gesteld en rondgedeeld. Samengevat maakt ze bezwaar tegen het feit dat de nieuwbouw gebruikt wordt om de geluidsnorm te verhogen. Die procedure was in februari volgens een bericht in de krant gekoppeld aan een procedure voor het ontwerpbestemmingsplan. Dat is nu gesplitst en dat feit wordt gebruikt om haar bezwaar niet relevant en ongegrond te verklaren. Daar gaat zij niet mee akkoord en ze verlangt dat haar bezwaar overgeheveld wordt naar de procedure rond de vaststelling van de geluidsnormen. Verder hoort zij graag meer argumenten op basis waarvan haar bezwaar ongegrond is verklaard. De wettelijke grenswaarden worden overschreden en als oplossing wordt een verruiming van de geluidzone voorgesteld; dat is de “de wens is de vader van de gedachte” methode. De bouw van een nieuwe wijk wordt aangegrepen om dit door te drukken. Daar maakt zij bezwaar tegen en haar is gevraagd om daar vanavond een toelichting op te geven, waarvan akte. De voorzitter dankt mevrouw Voogt voor haar bijdrage.
3. VASTSTELLEN AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4A. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. De heer Blanken merkt op dat hij de mededeling rond de Derde Merwedehaven erg mager vindt en verzoekt de portefeuillehouder om een informatiebijeenkomst te beleggen met alle betrokken partijen en de burgers, om van gedachten te wisselen over dit dossier. Hij adviseert om de relevante opmerkingen vanuit de bevolking mee te nemen in de zienswijze die het college neer zal leggen in verband met de ontwerpbeschikking Derde Merwedehaven. De heer Van Gameren merkt op naar aanleiding van het agendapunt financiële problematiek ZuidHolland Zuid dat de begroting 2011 van Zuid-Holland Zuid in juni formeel is vastgesteld op basis van bestaand beleid. Hij meent dat het college heeft gevraagd om voor het eind van dit jaar een geactualiseerde begroting Zuid-Holland Zuid uit te brengen en vraagt of die er al is. Hij vraagt of al bekend is hoe de package deal uit gaat pakken en hoe de verdeling in elkaar zit. De heer de Jager sluit aan bij de vragen van de heer Van Gameren. De heer Visser vindt de mededeling met betrekking tot het Plaatje ook wat mager. In juni is er geld gevoteerd, maar daarbij zijn wel afspraken gemaakt. Deze maand zou er meer informatie komen en dat is niet het geval. Hij vraagt naar de stand van zaken. Burgemeester Boevée antwoordt dat met de stichting Werkgroep Derde Merwedehaven en het burgerinitiatief is afgesproken dat de inzet zal zijn te komen tot een hoorzitting of gedachtewisseling, te organiseren door de provincie. Als dat niet het geval is zal de gemeente Sliedrecht dit organiseren, een en ander om de burgers te informeren over wat er speelt en over de beschikking die door het provinciaal bestuur is uitgegeven. Het ligt op koers; de gedachtewisseling die in een klein artikel op de voorpagina van het Kompas stond, berust op een misverstand. Hij hoopt a.s. donderdag precies te laten weten hoe de vork echt aan de steel zit.
-2-
Hij geeft de heer Visser gelijk; er is niet stil gezeten, maar hier zijn meerdere partijen bij betrokken die allen correct gehoord dienen te worden. Dat is nog niet afgerond en hij kan op het punt van de tijdsplanning dan ook nog niet aan het amendement voldoen. Er wordt wel gehandeld naar de overige onderdelen van het amendement. Hij zal in december met informatie komen. Wethouder Tanis gaat in op de vraag over het tekort bij Zuid-Holland Zuid ad 6,5 miljoen. De package deal over 2008/2009 is door de Drechtraad teruggetrokken. Van de kant van Zuid-Holland Zuid ligt er nu een verhaal op tafel dat voorziet in de verdeling van de kosten van 6,5 miljoen in drie delen. Die plannen voorzien in een dekking bij Zuid-Holland Zuid zelf voor een bedrag van ongeveer 1,2 miljoen, te dekken uit reserves en dergelijke. Dan resteert een bedrag van 4,4 miljoen. Het bestuurlijke traject dat nu gelopen wordt voorziet in een splitsing van die kosten; dat betekent 2,2 miljoen voor Zuid-Holland Zuid en 2,2 miljoen voor de GRD. Het bedrag voor Zuid-Holland Zuid zal deels binnengeharkt worden door bij de 19 deelnemende gemeenten te “collecteren”. Bij benadering gaat het om een eenmalig bedrag van 5 euro per inwoner om deze problematiek op te lossen. Mevrouw Visser merkt op dat Sliedrecht daarna dus nog een keer moet betalen als een van de 6 Drechtstedengemeenten. Wethouder Tanis antwoordt dat wordt gekeken op welke manier de dekking daar vorm gegeven kan worden; daarbij wordt gekeken naar het miljoen wat al beschikbaar was en waarvan is gezegd dat je er van uit moet gaan dat je dat alsnog zult moeten betalen. Het streven is om de resterende 1,4 miljoen te dekken uit middelen die op dit moment binnen Drechtsteden beschikbaar zijn. Mevrouw Visser concludeert dat er met potjes wordt geschoven. Wethouder Tanis merkt op dat er natuurlijk discussie is tussen Zuid-Holland Zuid en de Drechtsteden over de geleverde kwaliteit, de dienstverleningsovereenkomsten en alle afspraken die gemaakt zijn. Uiteindelijk moet je bestuurlijk proberen er met elkaar uit te komen. Een deal heeft altijd iets betrekkelijks. De heer Dunsbergen merkt op dat de provincie volgens hem wettelijk verplicht is om een informatieavond te beleggen; ten tweede heeft hij gehoord dat dit zou moeten gebeuren op initiatief van de gemeente. Hij vraagt of dat correct is en zo ja, of de uitnodiging al is verstuurd. De heer Visser merkt op dat hij december te laat vindt om nader geïnformeerd te worden en vraagt of november mogelijk is. Mevrouw Verschoor vraagt waar de burgemeester in november of december dan wel mee gaat komen. Burgemeester Boevée herhaalt dat het uitgangspunt is dat de provincie een gedachtewisseling organiseert met een vorm van discussie, in de vorm van een hoorzitting. Op dit moment in de procedure hoeft dat nog niet verplicht plaats te vinden, maar de provincie heeft de bereidheid om met de gemeente, Delta en de inwoners van Sliedrecht van gedachten te wisselen om hun standpunt te verklaren en andere partijen ook de gelegenheid te bieden om hun zienswijze toe te lichten. Deze toezegging is de provincie nu ambtelijk en bestuurlijk aan het uitwerken en hij weet niet anders dan dat dit feitelijk zal gaan gebeuren. Het initiatief om dit te regelen heeft hij als portefeuillehouder genomen. Richting de heer Visser en mevrouw Verschoor merkt hij op dat het een beetje afhangt van de partijen waarmee onderhandeld wordt. Als partijen er erg lang over doen om tot een onderhandelingsresultaat te komen, is dat een gegeven; het moet wel zorgvuldig gebeuren. De heer Van Gameren merkt op dat de rapportage ook nuttig is als het resultaat van de onderhandelingen nog niet bekend is. De raad weet nu weinig. Burgemeester Boevée antwoordt dat de raad op de hoogte is van alle gegevens van alle zaken die lopen en aan de orde zijn; het enige punt wat niet loopt is de onderhandeling met betrekking tot de verwerving van de gronden. De raad is ook nu weer geïnformeerd over hoe het staat met het bestemmingsplan. Hij kan de raad niet meer bieden dan dat. De heer Visser merkt op dat geen van de vier punten van het amendement is genoemd; daar zou het wel over moeten gaan.
-3-
Burgemeester Boevée antwoordt dat de procedures voor het grootste gedeelte zijn afgerond. Hij heeft de raad daar met enige regelmaat over geïnformeerd. Hij is best bereid om het overzicht nogmaals te geven, maar dat is al bekend. De laatste etappe in een volledig uitgewerkte haalbaarheidsstudie is de verwerving en op het moment dat er intensief overleg plaatsvindt daarover, doe je dat op basis van studies. Dat duurt veel langer dan hem lief is en ook de ondernemers dringen op spoed aan. Maar als het betreffende bedrijf de tijd neemt om zich te oriënteren op basis van hun bedrijfsgegevens en hun taxaties, kun je niet anders dan op spoed aandringen. De voorzitter concludeert dat dit punt wellicht binnenkort geagendeerd zou moeten worden. Mevrouw Visser merkt op dat zij deze week de heer Huijser vervangt als vertegenwoordiger van de gemeente Sliedrecht in Zuid-Holland Zuid; ze vraagt of er input is en hoort die dan graag voor woensdag. De heer Van Gameren merkt op dat de kosten linksom of rechtsom betaald moeten worden. Het gaat hem er om dat in 2011 alles gesteld is, zodat hetzelfde probleem niet weer terugkomt. Hij zou graag zien dat dat nog eens benadrukt wordt, dat het beter wordt.
4B. MEDEDELINGEN VAN DE VERTEGENWOORDIGERS IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN De heer Van Gameren vraagt hoe collega-raadsleden denken over de kredietaanvraag ad 2,2 miljoen bij de IP&A bijdrage, buiten de jaarschijf, en over mogelijke verlenging tot 2015. Hij vraagt de wethouder of dat inhoudt dat de gemeenten meer zullen moeten bijpassen. Mevrouw Visser merkt op dat zij ook de vergadering heeft bijgewoond; helaas waren slechts 4 van de 19 raadsleden present. Zij heeft begrepen dat er nu 6,5 euro per inwoner betaald wordt tot en met 2010. Voor dat deelplan 2 loopt dat met die 6,5 euro per inwoner per jaar door. Alleen zijn er vier taken in IP&A2 opgenomen, waarvan je bij 2 taken zou kunnen zeggen: die hoeven we niet direct te doen. Volgens de ‘praatjesmakers’ in de gemeenschappelijke regeling zal er na 2015 minder betaald hoeven te worden, omdat dan de werkplekken goedkoper zouden worden. De heer Van Gameren merkt op dat er volgens hem voor het IP&A2 nog een keer 2 miljoen bij moet; zijn vraag is of je daar in de Drechtraad mee akkoord moet gaan of niet. Mevrouw Visser merkt op dat er op 5 oktober nog een informatieavond plaatsvindt. Wellicht zouden meer mensen die avond kunnen bijwonen, zodat de raad er op 25 oktober verder over kan praten. De heer Van Rekom is het daar mee eens. De VVD heeft kennis genomen van de sheets en was niet aanwezig. Het is duidelijk, maar het is nog te vroeg om een standpunt in te nemen; dat gebeurt na 5 oktober. Wethouder Tanis merkt op dat er op de laatst gehouden Drechtstedendinsdag een uitvoerig exposé is gegeven over alles wat met IP&A te maken heeft. De raad van Sliedrecht was helaas minimaal vertegenwoordigd. Hij stoort zich aan de term ‘praatjesmakers’ en had mevrouw Visser graag ter plekke uitgedaagd om daar wat concretere vragen te stellen. Mevrouw Visser antwoordt dat zij het jammer vond dat er eigenlijk geen tijd meer was om te reageren; er bleef maar doorgepraat worden en daarom gebruikte zij het woord praatjesmakers. Wethouder Tanis merkt op dat er voldoende interrupties werden gepleegd, maar dat terzijde. Richting de heer Van Gameren wil hij graag nog eens uitleggen hoe het zit met de 6,5 euro, met de stukken erbij; daar is namelijk sprake van een stukje onbegrip. De suggestie wordt gewekt dat de regio de geldkraan opendraait en dat is zeer beslist niet het geval. Het Drechtstedenbestuur heeft duidelijk gemaakt dat elke euro die uitgegeven wordt aan het IP&A programma voorzien moet zijn van een business case met een terugverdientermijn. Als je doorredeneert is waarschijnlijk slechts de helft van die 6,5 euro nodig; voor de rest van het programma wordt heel concreet aangegeven dat het programma zichzelf terug moet verdienen en dat betekent dat het dus hooguit voorinvesteringen zijn.
-4-
De heer Van Gameren merkt op dat hij geen suggesties heeft gewekt; hij heeft geciteerd uit de stukken. Daar staat dat er 6,5 euro nodig is voor wat hier gevraagd wordt. Dan wordt ook nog gezegd: dat hebben de gemeenten in hun begrotingen geregeld. Vanuit de ambtelijke organisatie heeft hij uitleg gekregen. Mevrouw Visser merkt op bij interruptie dat in het stuk van Drechtsteden staat dat tot en met 2010 de gemeenten het in hun begroting geregeld hadden. Dat houdt in dat er voor 2011 en verder een nieuw beslismoment komt. Wethouder Tanis merkt op dat dat het IP&A2 is waar vorige week uitvoerig over is gesproken. De kredietaanvragen die nu voorliggen worden gedekt uit die bijdrage van 6,5 euro en daarmee is het kringetje weer rond. Op 5 oktober a.s. staat het onderwerp geagendeerd in opiniërende zin op de Drechtstedendinsdag.
5. RONDVRAAG (MONDELINGE VRAGEN O.G.V. ARTIKEL 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. Agendapunt vervalt. Onderwerpen Burger en Bestuur 6. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. Memo afhandelingtermijnen bij rondvragen 2. Vergaderschema 2011 3. Spoorboekje begrotingsraad 4. Managementletter 5. Jaarverslag 2009 Bureau BIBOB 6. Onderzoekcentrum Drechtsteden: stand van zaken business case en verzoek tot deelname van Sliedrecht aan Omnibusonderzoek en Monitor Bestuur en Communicatie 7. Vergaderstukken Drechtstedenbestuur, 26 augustus 2010 De voorzitter geeft gelegenheid om te reageren op het vergaderschema 2011. De heer Pauw merkt op dat hij persoonlijk betreurt dat hij op de dinsdagavond de vergaderingen niet vaak zal kunnen bijwonen, in verband met zijn werk. Er zal nog eens gekeken worden naar de invulling van de informatieve bijeenkomsten van volgend jaar, dit naar aanleiding van de discussie in de voorzitterspoule. Hij stelt voor hier meer ruimte voor te reserveren. Mevrouw Visser merkt op dat bij stuk 6 staat dat het een verzoek tot deelname van Sliedrecht betreft aan Omnibusonderzoek en Monitor Bestuur en Communicatie. Volgens haar is al op 31 augustus besloten door het college om deel te nemen en ze vraagt zich af of dit stuk op de lijst ingekomen stukken thuishoort. Deze opmerking wordt meegenomen in de voorzitterspoule. De lijst wordt met deze opmerkingen vastgesteld.
-5-
7. VERORDENING AANPASSEN REKENKAMERCOMMISSIE De raadsleden wordt gevraagd: 1. de Eerste wijziging Verordening gemeentelijke Rekenkamercommissie vast te stellen 2. de profielschets Voorzitter Rekenkamercommissie Sliedrecht vast te stellen De heer Van Rekom vraagt of er door de werkgroep Rekenkamercommissie over nagedacht is om de Rekenkamercommissie meer op afstand te zetten, bijvoorbeeld door deze onder te brengen in de Drechtsteden. Het voordeel is niet alleen financieel merkbaar; een dergelijk besluit zou ook de onafhankelijkheid van de commissie ten goede komen. De heer Dunsbergen antwoordt dat er niet op die manier over is gesproken. Er is gekeken naar de structuur. De heer Sneijder merkt op dat er in het verleden uitgebreid is gedebatteerd over zelf doen of geheel uitbesteden. De uitkomst was een middenregeling: zelf uitvoeren met een externe specialist. Dat is niet zo goed bevallen en daarom komt er nu een nieuwe verordening. Er is niet gesproken over of het financieel goedkoper zou kunnen. De heer Van Rekom vraagt of de onafhankelijkheid van de leden die in de commissie zitten, ook geen issue is geweest bij de afweging om dit wat meer op afstand te brengen. De commissieleden hebben stemrecht, met uitzondering van de voorzitter; zij bepalen in principe ook welke projecten of programma’s worden onderzocht. Het lijkt een beetje op aan een kalkoen vragen wat hij met Kerst wil eten; het antwoord zal niet kalkoen zijn. Het feit dat de meeste Rekenkamers zo zijn samengesteld is wat hem betreft geen doorslaggevend argument om het ook maar zo te doen. Zeker in deze tijd moet je alle schijn vermijden dat de Rekenkamer niet strikt onafhankelijk is. Mevrouw Visser brengt in herinnering dat de gemeenteraad van Sliedrecht niet stond te trappelen, maar er moest een Rekenkamercommissie ingesteld worden en dat is ook gebeurd, met een minimaal budget. Dat was een van de redenen waarom niet is gekozen voor een volledig externe Rekenkamer; alles wat je aan presentiegelden moet betalen, kun je niet uitgeven aan onderzoek. Er is aansluiting gezocht bij de Rekenkamer Dordrecht; dat was juist geen succes omdat je niet kon inkopen op kennis. In dat opzicht beschouwt ze de nieuwe verordening als een hele verbetering. In het verleden is de Rekenkamercommissie altijd naar de raad gekomen met een voorstel; de volledige raad kon daar zijn voorkeur op aangeven en suggesties doen. Voor de onafhankelijkheid op zich is ze dan ook niet zo bang, zeker niet als de Rekenkamercommissie samen met de voorzitter zonder stemrecht bij de beste of bij de goedkoopste het onderzoek in gaat kopen. De uitbreiding van twee naar drie leden is ingegeven door het gegeven dat anders de stemmen kunnen staken; de nieuwe voorzitter heeft geen stemrecht meer. Hamerstuk zonder stemverklaring.
8. COMPTABILITEITSBESLUITEN SEPTEMBER 2010 (AANVULLING) De raadsleden wordt gevraagd de comptabiliteitsbesluiten vast te stellen De budgetmutaties hebben betrekking op 5 onderwerpen: Portefeuillehouder: A. de Waard, J.A. Lavooi 1. Vaststellen exploitatiesubsidie 2009 van de sport- en culturele verenigingen Programma 5: Cultuur, Sport en Recreatie
Het terug te vorderen bedrag van € 6.500 ten gunste brengen van de post onvoorzien.
Product 64: Sportbeleid en -subsidiering
-6-
Diverse subsidies voor sportverenigingen over 2009 zijn lager vastgesteld. Hierdoor is er € 6.500 aan voorschotten terug te vorderen op de sportverenigingen. Dit bedrag kan ten gunste worden gebracht van de post onvoorzien. Portefeuillehouder: A. de Waard 2. Verhoging krediet Revitalisering parken i.v.m. bijdrage Tablis Wonen Programma 4: De Openbare Ruimte
Aanvullend krediet beschikbaar stellen van € 35.000 voor extra werkzaamheden. Dit bedrag kan worden gedekt uit de algemene reserve.
Product 44: Openbaar groen
In 2009 zijn ten behoeve van het plantsoen bij de flat Tuinfluiterstraat aanvullende werkzaamheden verricht in overleg met Tablis Wonen. Tablis heeft hiervoor een bijdrage verstrekt van € 35.000. De hiermee samenhangende lasten zijn in 2009 verwerkt in het krediet Revitalisering parken. Bij de afsluiting van de jaarrekening 2009 zijn de werkelijke lasten, inclusief de lasten als gevolg van de extra werkzaamheden ten behoeve van Tablis wonen, onttrokken aan de algemene reserve. De baten zijn toegevoegd aan de algemene reserve. Er is nu ten behoeve van 2010 een restantkrediet dat € 35.000 lager is als gevolg van de extra werkzaamheden. Aangezien het een krediet betreft dat doorloopt in het jaar 2010 dient nu ter dekking van de hogere lasten, ontstaan als gevolg van de extra werkzaamheden, het krediet verhoogd te worden met € 35.000 ten laste van de algemene reserve ter voorkoming van een overschrijding op het krediet. Portefeuillehouder: M.C. Boevée 3. Aankoop gronden in “De Driehoek” Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn Product 144: Bouwgrondexploitatie De Driehoek
Aanvullend krediet beschikbaar stellen van € 234.000 voor de aankoop gronden “De Driehoek” inclusief notariële kosten. Dit komt ten laste van de bouwgrondexploitatie De Driehoek.
Ten behoeve van de voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen ter plaatse worden daarvoor benodigde gronden aangekocht. De kosten voor de aankoop van de gronden inclusief notariële kosten bedragen € 234.000. Dit komt ten laste van de bouwgrondexploitatie De Driehoek. Portefeuillehouder: A. de Waard 4. Opstellen uitvoeringsplan woonboulevard Sliedrecht Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn
Aanvullend krediet beschikbaar stellen van € 21.250 voor een uitvoeringsplan voor de herstructurering van detailhandel op de woonboulevard Sliedrecht. De kosten kunnen ten laste worden gebracht van de reserve Nijverwaard.
Product 74: Erfpacht industrieterreinen
ROM-D maakt een uitvoeringsplan voor de herstructurering van de detailhandel op de woonboulevard Sliedrecht. ROM-D verwacht 175 uren te besteden. Hiervoor is € 19.250 exclusief btw nodig. Voor interne kosten zijn € 2.000 nodig. De kosten kunnen ten laste worden gebracht van de reserve Nijverwaard.
-7-
Portefeuillehouder: A. de Waard 5. Investeringen Raadhuis Programma 10: Financiën en Organisatie
Het voordeel op de investeringen van € 6.116 ten gunste brengen van de post onvoorzien.
Product 136: Saldi kostenverdeelstaat
Doordat de investeringen “vervanging buitenzonwering” en “vloerbedekking” worden doorgeschoven vervallen voor 2010 en 2011 de jaarlijkse afschrijvingslasten. Voor 2010 is dit een voordeel van € 7.247 (€ 4.722 voor buitenzonwering en € 2.525 voor vloerbedekking). De extra jaarlijkse lasten voor het vroegtijdig vervangen van de CV-ketels bedragen voor 2010 € 1.131. Het voordeel van € 6.116 (€ 7.247 - € 1.131) komt ten gunste van de post onvoorzien. Financiële kaders: Het saldo van de post voor onvoorziene uitgaven 2010 is na de raad van oktober € 51.618. Dit saldo neemt door de voorgestelde besluiten met € 10.516 toe, waardoor het nieuwe saldo uitkomt op € 62.134. Mevrouw Visser merkt op naar aanleiding van punt 2, aankoop grond, dat haar fractie zich afvraagt of dit wel het juiste moment is om grond aan te kopen die verband houdt met het Plaatje. Daarnaast is er een afspraak gemaakt om bij substantiële bedragen een raadsvoorstel te maken en niet te volstaan met een comptabiliteitsbesluit. Het gaat tenslotte om een kwart miljoen euro. Ze vraagt ten aanzien van punt 3 of iemand haar uit kan leggen wat daar staat; het is voor haar onbegrijpelijk. Als de overige raadsleden het ook niet hebben begrepen, is het voorstel aan het college om met een gewijzigd voorstel te komen. De heer Van Gameren merkt op dat er voor het eerst een tabel verschijnt met “Verloop van de AR 2010”. Dat roept meteen vragen op, want er worden maar twee posten genoemd; dat lijkt hem wat weinig. Het lijkt hem dat dit beter “Mutaties in de algemene reserve 2010” genoemd kan worden. Wethouder Tanis zegt toe een aangepaste tekst bij nummer 2 aan te leveren. Simpel gezegd komt het er op neer dat er een fout is gemaakt bij de boeking waardoor het jaarresultaat van 2009 35.000 euro te hoog was. Dat wordt nu gecorrigeerd. Er komt ook een nieuwe tekst voor ‘Verloop van de AR 2010’. Burgemeester Boevée antwoordt dat de zaken wat door elkaar heen lopen: als je sec naar de driehoek kijkt, is de provincie bereid geweest om een wijziging van de bestemming toe te staan. Dat staat los van de ontwikkeling. Er was een Milieustraat voorzien en een deel van de gronden die nu worden aangekocht, is bestemd om dat mogelijk te maken. Het andere deel is om het plan goed in te kunnen richten. Na enige discussie wordt aan mevrouw Visser toegezegd dat voorstel nummer 3 uit het comptabiliteitsvoorstel gehaald wordt en wordt omgevormd naar een raadsvoorstel/raadsbesluit, conform een eerder gemaakte afspraak. Dit punt schuift daardoor wel een raadsvergadering op. De heer Dunsbergen vraagt waar dergelijke werkafspraken zijn vastgelegd, voor het geval het collectief geheugen van de raad niet beschikbaar is. Burgemeester Boevée antwoordt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen werkafspraken en toezeggingen die aan de raad gedaan worden om op een bepaalde problematiek terug te komen. Werkafspraken horen ambtelijk organisatorisch te zijn vastgelegd.
-8-
De voorzitter stelt voor hier nog eens naar te kijken. Bespreekpunt voor de raad van 4 oktober 2010.
Onderwerpen Ruimte en Groen 9. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Ontwerp bestemmingsplan Het Plaatje en ontwerp besluit hogere grenswaarden ten behoeve van het bestemmingsplan Het Plaatje Ontwerp bestemmingsplan de Driehoek Voorontwerp bestemmingsplan Ruysdaelstraat Vaststellen projectbesluit rotonde Stationsweg-Rembrandtlaan Milieuverslag 2008 en 2009 Brief winkeliers Rembrandtlaan 3 tot en met 9 over herstraten in verband met rioleringswerkzaamheden
De heer Pauw merkt op dat een ingekomen stuk gepromoveerd mag worden tot agendastuk voor de volgende vergadering. Hij vraagt de heer Visser of het een idee is om dat te doen met stuk 1. De heer Visser antwoordt dat niemand de heer Pauw tegenhoudt. De heer Pauw merkt op dat hij best voorop wil lopen, maar graag hoort hoe daar over gedacht wordt. De heer Visser antwoordt dat hij ook best voorop wil lopen, maar het advies opvolgt om het eerst in de fractie te bespreken. De lijst wordt vastgesteld.
10. VASTSTELLEN VAN DEEL A VAN HET BESTEMMINGSPLAN ‘OUDE UITBREIDING WEST (DEELGEBIED A)’ De raadsleden voor te stellen: 1. bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oude Uitbreiding West (deelgebied A) geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten anderszins zijn verzekerd; 2. de ingediende zienswijzen voor wat betreft deelgebied A ongegrond te verklaren; 3. het bestemmingsplan Oude Uitbreiding West (deelgebied A), bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp15OUWdeelA-3001, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN van18 mei 2009, met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen in overeenstemming met de bij het raadsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte ‘Staat van wijzigingen’. De heer Verloop verwijst naar het betoog van de inspreekster, mevrouw Voogt. Hij vraagt of mevrouw is gewezen op de mogelijkheid om in beroep te gaan. Hij heeft begrepen dat ze is uitgenodigd om haar bezwaar vanavond mondeling toe te komen lichten en vraagt of dat klopt. De heer Pauw merkt op dat PRO Sliedrecht wenst tegen te stemmen in de raad. Zijn fractie was tegen het bouwplan en is dus ook tegen het bestemmingsplan. Hij vraagt of de zienswijze van de inspreekster meeloopt richting B en C. Hij vraagt of het klopt dat er op deelgebied A geen enkele zienswijze is ingediend. De heer Visser vraagt de wethouder om te reageren op de inspreekster. Hij vraagt of er straks iets verandert aan het geluid. -9-
De heer Van der Plas merkt op het heel vervelend te vinden dat de inspreekster kennelijk op het verkeerde been gezet is. Hij wacht de beantwoording van de wethouder af. Het knippen van het bestemmingsplan is op zich een goede zaak om zodoende de voortgang van het project niet te vertragen. De heer Visser dankt de PvdA voor die opmerking; in het verleden werd nogal eens gevraagd om een nader onderzoek. Wethouder Lavooi geeft uitleg. Vanavond is het raadsvoorstel over deelgebied A aan de orde; daarmee is de zienswijze vanavond niet relevant. Dat wil niet zeggen dat de zienswijze niet relevant zou zijn voor de vervolgfase, gebied B en C. Formeel is aan de orde deelgebied A en in dat kader is gesteld dat de zienswijze niet relevant is. De heer Visser merkt op te hebben begrepen van inspreekster dat haar zienswijze ongegrond is verklaard. Dat is iets anders. Wethouder Lavooi herhaalt dat de zienswijze aan de orde komt bij deelplan B en C. Bij deelplan A speelt de geluidsproblematiek geen enkele rol. Om die reden komt de zienswijze van mevrouw Voogt in een later stadium wel degelijk aan de orde. De heer Pauw vraagt of mevrouw Voogt dan puur op basis van een formaliteit per brief is uitgenodigd om vanavond in te spreken. Wethouder Lavooi antwoordt ontkennend. Per brief is de procedure aangegeven; wellicht was die voor een burger toch niet helder. Iedereen, dus ook de bedrijven, is door de gemeente op de hoogte gesteld van het feit dat vanavond de problematiek van de oude uitbreiding West aan de orde komt. Vanavond gaat het om het formele aspect. De heer Pauw merkt op dat er in de brief staat dat desgewenst de zienswijze mondeling kan worden toegelicht. Wethouder Lavooi antwoordt dat dat klopt. In dezelfde brief is uitgelegd dat het plan is geknipt. Als iemand desondanks wil inspreken, is dat gelukkig mogelijk; dat is ieders goed recht. Er is gevraagd of er iets aan het geluid verandert. In deelgebied A dus niet; in de deelgebieden B en C dient nog een behoorlijke weg gegaan te worden. De techneuten zijn nog steeds met elkaar in gesprek over technische aspecten. Hij heeft als portefeuillehouder aangegeven dat eerst alle ruis over die technische aspecten verdwenen moet zijn voor besluitvorming plaatsvindt. Met één bedrijf is nog verschil van mening. De bezwaren van bedrijven en bewoners tegen de systematiek als zodanig komen bij B. en C. aan de orde. Tenslotte is het ook een soort beleving; zowel de bewoners als de bedrijven van Kerkerak hebben een eigen beleving. Bedrijven zijn bang dat nieuwe bewoners mogelijkerwijs gaan klagen in de toekomst. Een deel van de bewoners zegt: waar klagen de bedrijven over? Als de gemeente te veel naar de bedrijven luistert, worden wij als bewoners tekort gedaan. Er spelen dus drie zaken: de technische aspecten, de systematiek als zodanig en de beleving van de verschillende betrokkenen. Om het gemakkelijker te maken is de splitsing aangebracht. Mevrouw Verschoor vraagt waarom de wethouder dan toch uitgebreid ingaat op wat er gaat gebeuren met B en C, als het vanavond nadrukkelijk alleen om A gaat. Wethouder Lavooi antwoordt dat hij gepoogd heeft de totale context aan te geven. De heer Pauw mist de woorden hoogte en bezonning als het gaat om de bebouwing. Er staat dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de bezwaren van de bedrijven; hij vraagt hoe het staat met de vereniging van eigenaren, die 115 woningen hebben. Hun voornaamste bezwaar betreft de hoogte vanwege de bezonning. Het probleem zal er dus wel degelijk aankomen. De heer Visser merkt op dat de bedrijven niet beperkt willen worden in hun geluidsruimte; ze willen niet minder kunnen doen dan nu het geval is. In de beleving van mensen is het dan zo dat meer huizen binnen die geluidscontour komen, want het kan volgens hem nooit zo zijn dat er meer geluid toegestaan gaat worden. Voor B en C is nog heel wat uit te zoeken; het bezwaar van mevrouw Voogt is ongegrond verklaard. Afdoening als hamerstuk is volgens hem dan ook niet aan de orde.
- 10 -
Wethouder Lavooi antwoordt dat mevrouw Verschoor volkomen gelijk heeft: het gaat vanavond om deelplan A. In deelplan A. wordt niet afgeweken van de hoogte van de stedenbouwkundige kaders die door de raad zijn vastgesteld. De ongerustheid rond deelplan B en C is er wel, maar die is vanavond niet relevant. Hamerstuk met stemverklaring van PRO Sliedrecht voor de raad van 4 oktober 2010.
11. VASTSTELLING BODEMBEHEERNOTA ZUID-HOLLAND ZUID De raadsleden wordt gevraagd de bodembeheernota als ontwerpbeleid goed te keuren De heer Mak merkt op dat het stuk helaas niet ter inzage lag; om die reden is hij verder gaan lezen. Volgens hem houdt bodembescherming in dat datgene wat er vanuit het verleden in de grond zit, beschermd en in stand gehouden wordt. Over de verspreiding van vervuilde specie heeft hij wel wat vragen en wil daarom de nota nog eens inzien voor de raadsvergadering plaatsvindt. Het verhaal eindigt wat cryptisch met de tekst “Het beleid is alleen maar een voorzet. Het inkoppen van die voorzet zal door anderen moeten gebeuren…..”. Hij vraagt om een toelichting op die puntjes. Mevrouw Visser merkt op dat bodembeheer een goed gevoel geeft; het lijkt alsof je dan wat beter gaat zorgen voor het stukje aarde waar je woont. Maar op pagina 2 staat iets over verhogen van de toepassing van verontreinigde grond; verontreinigde grond kan nooit goed zijn, zeker als er staat dat dit geldt voor wegbermen, toekomstige industrieterreinen en oude historische kernen. Goed beheer rijmt niet met het gebruiken van verontreinigde grond in oude historische stadskernen, zeker niet als je ziet hoeveel geld Sliedrecht per jaar uitgeeft aan een strijd 300 meter verderop. De heer Van der Plas merkt op dat zijn fractie dit ziet als een prima stukje deregulering met positieve effecten op financiën en milieu. Wie de voorzet uiteindelijk inkopt vindt hij minder relevant. Hij stemt er namens zijn fractie van harte mee in. Burgemeester Boevée verzoekt de heer Mak even langs te gaan bij de behandelend ambtenaar voor een goed antwoord. Op de technische vraag die gesteld is, moet eveneens een goed antwoord komen en deze zal schriftelijk worden beantwoord. Hij vindt het spijtig dat de nota niet ter inzage lag. Hamerstuk zonder stemverklaring.
12. BEGROTING 2011 VAN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING OMGEVINGSDIENST ZUID-HOLLAND ZUID Ter bespreking (stukken worden nagezonden) De heer Van Gameren vraagt of de brief nog voor 7 oktober wordt verzonden. Burgemeester Boevée antwoordt bevestigend. De heer Van Gameren heeft een vraag met betrekking tot de bedrijfsvoering. Hij vraagt of er geen einddatum of iets dergelijks aan de mandaatverlening hoort te worden toegevoegd. Burgemeester Boevée antwoordt dat het huidige mandaat voor onbepaalde tijd geldt. Dat wordt ingetrokken en wordt opnieuw verleend aan de nieuwe Omgevingsdienst, zonder uitbreiding. Dat gebeurt wederom voor onbepaalde tijd. In de huidige systematiek is het zo dat het college dit op ieder moment in kan trekken. Hamerstuk zonder stemverklaring.
- 11 -
13. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering om 21.12 uur
De voorzitter,
De griffier,
T.C.C. den Braanker
A. Overbeek
- 12 -
ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMST n.a.v. 6 en 20 september 2010 (behandeling 25 oktober 2010) Nr. datum Omschrijving 1 30/03/2009 Informatie over aanbesteding contract met CityTec van 14 gemeenten 2 26/04/2010 Memo over Gezondheidsenquête GGD ZHZ, gecombineerd met andere onderzoeken 3 10/05/2010 Bespreking Evaluatie SCD
Afhandeling A. de Waard
Beoogde datum 3e kwartaal 2010
J.A. Lavooi
na zomer 2010
A. de Waard
4
31/05/2010 Bespreking profiel Raad van Commissarissen geheel en lid Drechtwerk NV 14/06/2010 De rapportage Risicomanagement wordt via de auditcommissie naar de raad gestuurd 06/09/2010 Informatieve bijeenkomst over bestemmingsplan ‘Watertorenterrein en Rivierdijk 2 – 338’ 06/09/2010 Agenderen voor bespreking ingekomen stuk Burger & Bestuur, nr 3. ‘Verlengen en aanpassen exploitatievergunning en gedoogverklaring coffeeshop Drechtsteden’ 06/09/2010 Plannen gesprek met de voorzitters en leden van de wijkplatforms
J.A. Lavooi
1e of 2e kwartaal 2011 Ingekomen stuk 25 oktober 2010
M.C. Boevée
1e kwartaal 2011
06/09/2010 Opiniërende bijeenkomst informeren over de planning van de evaluatie van ‘Resultaten Rekenkamercommissieonderzoek aanbevelingen rapporten Kerkbuurt en kunstgrasvelden’
M.C. Boevée
22 november 2011
5
6
7
8 9
de voorzitter,
D. van Meeuwen
de griffier,
A. Overbeek
J.P. Tanis
J.P. Tanis
M.C. Boevée
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst 25 oktober 2010 BURGER EN BESTUUR NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. 2.
Rapport controle coffeeshop dinsdag 7 september 2010 Vergaderstukken Drechtstedenbestuur, 23 september 2010
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR C. Visic, 981 J.W. Alsma, 891
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 12 oktober 2010
Onderwerp: 5e wijzing Gemeenschappelijke regeling rechtsteden
Voorgesteld besluit: Wij stellen u voor het wijzigingsbesluit gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, vijfde wijziging vast te stellen.
Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: samenvatting Het voorstel betreft de 5e wijzing van de Gr Drechtsteden. In het kader van periodiek onderhoud wordt de regeling aangepast aan actuele ontwikkelingen die het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. Dit maal wordt hierbij aandacht besteed aan: Verbeteringen t.a.v. de beschrijving van de belastingtaak. Zo ontbraken de belastingsoorten die door het SCD worden geïnd; Vrijstelling van Alblasserdam van deelname aan de GBD. Deze gemeente heeft de heffing en inning van haar belastingen niet ondergebracht in de GR Drechtsteden, maar in een andere gemeenschappelijke regeling. Een nieuwe regeling voor de stemming in de Drechtraad. Hierbij maakt het vereiste van een gekwalificeerde meerderheid voor het tot stand komen van een beslissing (60 % van het totaal aantal mogelijk uit te brengen stemmen) plaats voor het gebruikelijke vereiste, waarbij sprake moet zijn van een meerderheid van meer dan 50% van de aanwezige stemmen voor een beslissing; Intrekking van het unanimiteitsvereiste m.b.t. besluitvorming over het Ingenieursbureau Drechtsteden, het Onderzoekcentrum Drechtsteden en het Service Centrum Drechtsteden. Dit was een vereiste op grond van Europese jurisprudentie om het voor de deelnemers mogelijk te maken om via het zogenaamde systeem van quasi-inbesteden, opdrachten zonder aanbesteding te kunnen gunnen aan deze organisatieonderdelen. Inmiddels is er echter nieuwe jurisprudentie, die deze eis heeft losgelaten. In artikel 17 is het aantal leden waaruit het Drechtstedenbestuur bestaat aangepast aan de huidige situatie; Er is besloten dat er naast de Drechtstedensecretaris een algemeen directeur wordt aangesteld. De taken op hoofdlijnen en de positie van beide functionarissen is geregeld in de artikelen 33 en 34 van de regeling; De taken van de sociale dienst zijn geactualiseerd. De Wet Inburgering Nieuwkomers bestaat niet meer en is dus uit de taakbeschrijving verwijderd. De deelnemers aan de GR Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden (Drechtwerk) hebben besloten om deze op te heffen en de beleids- en uitvoeringstaken te splitsen. Voor de uitvoeringstaken wordt een NV Drechtwerk opgericht en de beleidstaken worden ondergebracht bij de GR Drechtsteden. Daartoe is een aantal besluiten vereist, waar- onder een wijziging van de GR Drechtsteden.
Wat willen we bereiken Door het gevraagde besluit vast te stellen wordt bereikt dat de GR actueel en volledig is. Het merendeel van de voorgestelde wijzigingen betreft aanpassingen van technische aard dan wel actualisering van de regeling aan beleidsontwikkelingen waarover in een eerder stadium besluitvorming heeft plaatsgevonden. Opmerkelijk is de voorgestelde aanpassing van de regeling ten behoeve van stemming in de Drechtraad. Het loslaten van het vereiste dat beslissingen genomen dienen te worden op basis van een gekwalificeerde meerderheid is een teken dat de samenhorigheid en het onderling vertrouwen in de netwerkorganisatie Drechtsteden zijn gegroeid. De fractievorming binnen de Drechtraad heeft aan deze positieve ontwikkeling een belangrijke bijdrage geleverd.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Aan de wijziging van de GR Drechtsteden zijn geen bijzondere kosten verbonden, anders dan voor het publiceren van het besluit op de gemeentelijke Kompaspagina. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De basis voor de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden treft men aan in de Wet Gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht. Tijdspad, monitoring en evaluatie De basis voor de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden treft men aan in de Wet Gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht. Externe communicatie: Het wijzigingsbesluit GR Drechtsteden moet door alle colleges en raden van de deelnemende gemeenten en door de Drechtraad worden vastgesteld. Daarna moet het besluit door alle gemeenten en door Drechtsteden worden bekendgemaakt in de daarvoor bestemde huis-aan-huis bladen en ter inzage worden gelegd.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
-2-
Concept-besluit De raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten − − − − − −
Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht
Elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft, Overwegende, • dat op 8 maart 2006 de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GRD) in werking is getreden; • dat met ingang van 1 januari 2011 de gemeentelijke taken op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening door de deelnemers worden gedelegeerd aan de GRD; • dat de taken die voorheen waren gedelegeerd aan de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden met ingang van 1 januari 2011 worden gedelegeerd aan het Drechtstedenbestuur; • dat op het gebied van Gemeentebelastingen Drechtsteden enkele verbeteringen in de tekst van de GRD moeten worden aangebracht; • dat het totale mogelijke aantal leden van het Drechtstedenbestuur, behoudens de voorzitter, met één wordt uitgebreid tot negen; • dat er behoefte is aan het verduidelijken en uniformeren van het stemquorum in de Drechtraad; • dat op grond van Europese jurisprudentie in artikel 14, zesde lid is bepaald dat ten aanzien van besluiten over het Ingenieursbureau Drechtsteden, het Onderzoekcentrum Drechtsteden en het Service Centrum Drechtsteden, slechts bij unanimiteit wordt beslist; • dat deze bepaling was opgenomen om het voor de deelnemers aan het ingenieursbureau mogelijk te maken om hun opdrachten zonder openbare aanbesteding rechtstreeks te gunnen aan die organisatieonderdelen van de GRD; • dat inmiddels nieuwe jurisprudentie heeft uitgewezen dat deze bepaling op grond van een nieuwe uitleg van het toezichtscriterium niet langer noodzakelijk is; • dat wijziging van de tekst van de GRD om bovenstaande redenen noodzakelijk is; Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht; B E S L U I T E N: De gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, versie 5.0 als volgt te wijzigen: Artikel I A. In artikel 1, eerste lid komen p tot en met z als volgt te luiden: p. belastingen: de gemeentelijke belastingen die de gemeenten heffen op grond van hoofdstuk XV van de Gemeentewet, zoals vastgelegd in bijlage 1, “Heffingen op basis van door deelnemende gemeenten vastgestelde belastingverordeningen.”; q. WOZ: Wet van 15 december 1994, houdende algemene regels inzake de waardering van onroerende zaken. r. belastingverordening: de verordening tot heffing en invordering van belasting of rechten van de gemeenteraden van de deelnemers aan de regeling;
-3-
s. nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordening; t. kwijtscheldingsregels: de door of namens de gemeenteraden van de deelnemers vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, leden 3 en 4 van de Gemeentewet; u. beleidsregels: beleidsregels in de zin van Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht op het gebied van de heffing en invordering van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; v. Wsw: de Wet sociale werkvoorziening; w. Wsw-werknemer: degene die ingevolge de wet een arbeidsovereenkomst heeft met het openbaar lichaam; x. Werkvoorziening: voorziening in aangepaste werkgelegenheid als bedoeld in de Wsw; y. ambtelijk werknemer: degene die krachtens de CAR/UWO in een dienstbetrekking tot het openbaar lichaam staat; hiertoe wordt tevens gerekend een arbeidscontractant naar burgerlijk recht; z. bezwaarschriftencommissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht. B. In artikel 4, tweede lid onder c wordt na sociale zekerheid en – ontwikkeling toegevoegd sociale werkvoorziening,. C. In artikel 6, tweede lid onder g wordt Wet inburgering nieuwkomers (WIN) gewijzigd in Wet investeren in jongeren (WIJ). D. In artikel 6, tweede lid wordt na h (nieuw) toegevoegd: Sociale werkvoorziening (Wsw) Het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), aangepaste arbeid en daarmee verband houdende vraagstukken (artikel 1, tweede lid Wsw). E. In artikel 7, eerste lid wordt na j, sub iii toegevoegd: Sociaal a. De Wet op de lijkbezorging, artikelen 21 en 22. b. Coördinatiepunt ex-gedetineerden F. In artikel 7 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde en het vierde lid in het tweede en het derde lid. G. In artikel 7, derde lid wordt 2009 gewijzigd in 2020. H. Artikel 14, vijfde lid komt te luiden: Voor het tot stand komen van een beslissing is het vereist dat meer dan 50,0% van de aanwezige stemmen vóór de beslissing stemt. I.
Artikel 14, zesde lid vervalt.
J. In artikel 16, vierde lid wordt artikel 6, derde lid juncto artikel 4, eerste lid onder b en c gewijzigd in artikel 7, derde lid juncto artikel 4, derde lid. K. In artikel 16, vierde lid onder g vervalt de komma en het daar achter gestelde zinsdeel. L. In artikel 17, eerste lid onder b wordt acht gewijzigd in negen. M. In artikel 18 vervalt het vierde lid onder vernummering van het vijfde lid in het vierde lid. N. In artikel 21, eerste lid wordt artikel 38 gewijzigd in artikel 39.
-4-
O. In artikel 26 vervalt het vierde lid. P. In artikel 32, eerste lid wordt na de Drechtstedensecretaris toegevoegd:, de algemeen directeur. Q. De kop boven artikel 33 komt te luiden: De taken van de Drechtstedensecretaris en de algemeen directeur R. Aan artikel 33 worden een derde en vierde lid toegevoegd, luidende: 3. De Drechtstedensecretaris is verantwoordelijk voor de strategische, beleidsmatige en inhoudelijke samenwerking in de regio en voor de ambtelijke vertegenwoordiging naar andere overheden en organisaties op strategisch beleidsinhoudelijk terrein. 4. De Drechtstedensecretaris is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke besluitvorming van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad voor zover het zijn taken betreft. S. Onder vernummering van de artikelen 34 tot en met 59 tot 35 tot en met 60 wordt een nieuw artikel 34 toegevoegd, luidende: Algemeen Directeur Artikel 34 1. Er is een algemeen directeur. 2. De algemeen directeur geeft leiding aan het ambtelijk apparaat en is eindverantwoordelijk voor de organisatieontwikkeling, innovatie en de bedrijfsvoering van de regeling. 3. De algemeen directeur is de bestuurder als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. 4. De algemeen directeur wordt ondersteund door en geeft leiding aan de concernstaf. 5. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke besluitvorming van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad voor zover het zijn taken betreft. T. In artikel 42 wordt artikel 40 gewijzigd in artikel 41. U. In artikel 45, tweede lid wordt artikel 40 gewijzigd in artikel 41. V. In artikel 46 wordt artikel 44 gewijzigd in artikel 45. W. In artikel 48, tweede lid wordt tussen in te vorderen en ingevorderde het woord en vervangen door een komma en wordt na ingevorderde toegevoegd en oninbaar verklaarde. X. Aan de gemeenschappelijke regeling wordt een bijlage 1 toegevoegd, luidende:
-5-
Bijlage 1 Heffingen op basis van door deelnemende gemeenten vastgestelde belastingverordeningen
Heffing
/
Gemeente
Alblasserdam
Dordrecht
H.I. Ambacht
Papendrecht
Afvalstoffenheffing (incidentele diensten) Afvalstoffenheffing (jaarlijkse heffing)
SVHW/SVHW
GBD/GBD
GBD/GBD
GEM/SCD
Brandweerrechten Eenmalig rioolaansluit(ings)recht SVHW/SVHW
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
Kadegeld Leges
Zwijndrecht
GEM/SCD
(Binnen)havengeld
Hondenbelasting
Sliedrecht
GEM/SCD GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
SVHW/SVHW
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
Lijkbezorgingsrechten (overige)
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
Marktgeld
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
GEM/SCD
SVHW/SVHW
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
Lijkbezorgingsrechten (jaarlijks onderhoudsrecht)
Onroerende-zaakbelastingen Parkeerbelasting, naheffingsaanslag
GEM/GBD
Parkeerbelasting, vergunningafgifte
GEM/SCD
Precariobelasting
SVHW/SVHW
Reinigingsrecht (jaarlijkse heffing)
EXT/EXT GEM/SCD
GBD/GBD EXT/GBD
Reinigingsrecht (incidentele diensten) Rioolheffing (tot 2010 rioolrecht)
SVHW/SVHW
Woonwagenrechten WOZ
GBD/GBD
GBD/GBD
GEM/SCD SVHW/SVHW
GBD/GBD
EXT/EXT GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
EXT/GBD
GEM/SCD
GEM/SCD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GBD/GBD
GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD
Toelichting: In dit overzicht wordt weergegeven voor welke heffing bij welke organisatie het heffings- en invorderingsambtenaarschap is belegd. De instantie voor de / geeft de heffingsambtenaar weer en achter de / de invorderingsambtenaar Uitleg codering: EXT = Externe organisatie GBD = directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden GEM = directeur/afdelingshoofd/manager van gemeente tot wiens verantwoordelijkheid de desbetreffende heffing dient te worden toegerekend SCD = manager service-eenheid Debiteuren- en Crediteurenbeheer van Servicecentrum Drechtsteden SVHW = Samenwerking Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling te Klaaswaal Als er niets ingevuld staat dan is de heffing in de desbetreffende gemeente niet van toepassing
6
7 Artikel II 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. Artikel III Dit besluit kan worden aangehaald als wijzigingsbesluit gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, vijfde wijziging.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht van …………………………………………………. 2010, De secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Aldus besloten door de Burgemeester van Sliedrecht op … …………………………..2010, De burgemeester,
M.C. Boevée Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Sliedrecht van 22 november 2010/6 december 2010, De griffier, de voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
7
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst van 25 oktober 2010 RUIMTE EN GROEN NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. 2. 3.
4. 5. 6.
Brief van de dijkbewoners, wijkcomité ‘Rivierdijk wijkt niet’ over Watertorenterrein Capaciteit begraafplaats en ruimen graven Besluit op aanvraag kapvergunning voor het verwijderen van 3 bijzonder waardevolle bomen voor het appartementencomplex “De Rietgors” Tussenevaluatie gescheiden inzameling van plastic verpakkingsmateriaal B&W verslag welstandsbeleid 2009 en jaarverslag welstandscommissie 2009 PALT-afspraken2010-2020
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR D.C. van ’t Hoff, 960 D.J.B. Sakko, 927 D.J.B. Sakko, 927
L. Mourik, 930 G.A. Bijkerk, 955 I. Verkerk, 962
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 28 september 2010
Onderwerp: Beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011 en de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011. Voorgesteld besluit: De Beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011 en de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011 vaststellen.
Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Inleiding De beheersverordening begraafplaats bevat verschillende regels die worden gehandteerd voor de instandhouding van en dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaats. De inwoners verwachten van de gemeente dat de lijkbezorging op de gemeentelijke begraafplaats op een goede wijze is geregeld. De verantwoordelijkheid voor de begraafplaatsen kan worden vergeleken met de verantwoordelijkheid voor de zorg voor andere collectieve voorzieningen. De burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. In 2009 is de Wet op de lijkbezorging op een aantal punten gewijzigd. Het betreft hier onder andere de termijn waarbinnen de begraving of verbranding moet plaatsvinden, het onderscheid tussen algemene en particuliere graven en het doen van mededeling aan belanghebbenden over het verstrijken van de termijn van algemene graven. In de praktijk is gebleken dat er behoefte bestaat aan een scherpere omschrijving van de rechten en plichten van zowel de beheerder van de begraafplaats als van de belanghebbenden. In verband met de wijzigingen in de Wet op de lijkbezorging die per 1 januari 2010 in werking is getreden, dient onze Verordening op het beheer en gebruik van de begraafplaatsen te worden aangepast. Bovendien is de huidige verordening gedateerd (1993 inclusief eerste wijziging in 2005). Gelet op de wijzigingen in de Wet op de lijkbezorging heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) eerder dit jaar een modelverordening verspreid. Hiervan is gebruik gemaakt. Daarnaast wordt voorgesteld van de gelegenheid gebruik maken een aantal zaken op basis van de modelverordening op te nemen of aan te passen in de nieuwe verordening, te weten: • de mogelijkheid tot het uitgeven van een particuliere gedenkplaats. De regels voor een particuliere gedenkplaats zijn vergelijkbaar met de regels voor particuliere graven;
•
• •
•
•
de mogelijkheid tot het uitgeven van een particulier urnengraf. De regels voor een particulier urnengraf zijn vergelijkbaar met de regels voor de particuliere urnennis (uitsluitend recht voor een termijn 20 jaar en verlengingsmogelijkheid van 10 jaar). Particuliere urnengraven zijn, gelet op de toekomstige capaciteit van de urnenmuur, een passend alternatief voor de urnennis en er blijkt vraag naar te zijn; de mogelijkheid tot het verstrooien van as op een (algemene) verstrooiingsplaats; particuliere graven (afhankelijk van de mogelijkheden) uit te geven voor het begraven van 1, 2 of 3 stoffelijke resten en hier afzonderlijke tarieven voor op te nemen in de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011. Op een aantal velden is het niet mogelijk meer om meer dan 1 stoffelijk overschot te begraven. Op het nieuwste gedeelte, waar op dit moment particuliere graven worden uitgegeven, kan door de hoogte de mogelijkheid worden geboden in een graf 3 stoffelijke overschotten te begraven. Door het aanbieden van een uitsluitend recht met variatie in regelgeving wordt met het oog op rechtvaardigheid voorgesteld hier afzonderlijke tarieven voor te hanteren; voorgesteld wordt bij algemene kindergraven de termijn voor het mogen plaatsen van een gedenkteken vast te stellen op 40 zodat de gedenksteen gedurende deze termijn niet verwijderd zal worden. De termijn voor het mogen plaatsen van een gedenkteken op een kindergraf is op dit moment maximaal 20 jaar en kan tweemaal op schriftelijk verzoek van de houder van de vergunning voor de tijd van telkens 10 achtereenvolgende jaren worden verlengd. Deze wijziging is doorgevoerd in 2005. voorgesteld wordt bij algemene graven de termijn voor het mogen plaatsen van een gedenkteken vast te stellen op 20. Het ruimen van algemene graven kan plaats vinden na de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar. Op deze graven worden geen grafrechten uitgegeven. Vandaar dat na de termijn van 10 jaar die in de Wet op de Lijkbezorging is gesteld, deze graven kunnen worden geruimd. Echter kan het onderhoud van algemene graven op dit moment na afloop van de grafrusttermijn nog met een termijn van 10 jaar verlengd worden. Dit gebeurt in de meeste gevallen ook.
De nadere uitvoeringsvoorschriften voor grafbedekking, en de uitvoeringsvoorschriften voor graven, asbezorging en gedenkplaatsen zijn een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn voor de gemeente Sliedrecht nieuw. Na vaststelling van de Beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011 door de gemeenteraad zullen de uitvoeringsbesluiten aan het college van burgemeester en wethouders ter vaststelling worden aangeboden Aanwijzen graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft De modelverordening biedt in hoofdstuk 8 ook de mogelijkheid tot het in stand houden van historische graven en opvallende grafbedekkingen. Na afweging van de voor- en nadelen en in overleg met de monumentencommissie wordt geadviseerd te werken op basis van criteria van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. Op basis van deze criteria kunnen de graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft op een lijst worden vastgelegd. De inventarisatie en het opstellen van de lijst kan in samenwerking met de monumentencommissie en de historische vereniging uitgevoerd worden en in 2011 aan het college van burgemeester en wethouders worden aangeboden. De lijst kan actueel blijven door de monumentencommissie de gelegenheid te bieden toevoegingen van graven die voldoen aan de gestelde criteria aan het college van burgemeester en wethouders kenbaar te maken. Tarieven
-2-
Jaarlijks worden de tarieven in de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011 aangepast. Naast enkele kleine tekstuele aanpassingen zijn voor de nieuw geboden voorzieningen
tarieven opgenomen. Voorgesteld wordt het onderhoud éénmalig en direct bij uitgifte te laten afkopen. Het éénmalig afkopen van het onderhoud heeft grote voordelen zoals administratieve lastenverlichting, zekerstelling van de inkomsten (zoeken naar nabestaanden wordt overbodig) en dat het voordeliger is voor de rechthebbende op of de gebruiker van een graf over de gehele termijn bekeken. Daarnaast wordt voorgesteld om bij de uitgifte van een urnennis, net als bij elke andere voorziening, onderhoudskosten in rekening brengen. Ook de urnenmuur vergt onderhoud waardoor het redelijk is hier ook een onderhoudstarief voor te heffen. Bovendien is het met het oog op de mogelijkheid tot het bieden van urnengraven (waarbij het eigenlijk vanzelfsprekend is dat er een onderhoudstarief wordt geheven) aan te bevelen de tarieven gelijk te stellen. Door gelijke tarieven zal de keuze voor een urnennis of urnengraf niet door tariefstelling bepaald worden. Voorgesteld wordt de tarieven alleen met een prijscompensatie van 1,5 procent, conform de kadernota 2010, te verhogen. De exploitatie van de begraafplaats is met de voorgestelde tarieven kostendekkend. De tarieven liggen over het algemeen per onderdeel lager dan de gemiddelde tarieven van de gemeenten in de regio. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders N.v.t.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Wet op de lijkbezorging
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie De verordeningen treden in werking op 1 januari 2011.
Externe communicatie: Na vaststelling door de gemeenteraad van de Beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011 en de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011 en het uitvoeringsbesluit voor de Grafbedekkingen en het uitvoeringsbesluit graven, asbezorging en gedenkplaatsen, door het college van burgemeester en wethouders, zal tot publicatie worden overgegaan. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
-3-
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september 2010;
besluit:
Overeenkomstig het bij dit raadsbesluit behorende raadsvoorstel Beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011 en de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 22 november 2010/6 december 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Versie geldig vanaf 1 januari 2011
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Sliedrecht 2011
Verantwoordelijke afdeling
Plantsoenen en Reiniging. telefoon (0184) 495927 De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september 2010; gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Sliedrecht 2011. HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. begraafplaats: de algemene begraafplaats te Sliedrecht; b. graf: een zandgraf of keldergraf; c. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand; d. asbus: een bus ter berging van as van een overledene; e. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen; f. particulier graf (voorheen in Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005 geheten familiegraf): een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven en begraven houden van lijken; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 3. het doen verstrooien van as. g. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; h. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 2. het doen verstrooien van as.
i.
j. k. l. m. n.
o.
p.
particuliere urnennis (voorheen in Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005 geheten urnengraf): een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken; verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid; grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats; beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt; rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht.
Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier graf op Rooms-Katholieke gedeelte, particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats. 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: kindergraf, algemeen graf op Rooms-Katholieke gedeelte.
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS Artikel 3. Openstelling begraafplaats 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk van 9.00 uur tot zonsondergang doch niet later dan 21.00 uur. 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. 3. Kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar hebben zonder geleide geen toegang tot de begraafplaats. 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as. Artikel 4. Ordemaatregelen 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen. 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden: a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen; b. sneller dan 10 km per uur. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.
-2-
Artikel 5. Plechtigheden 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld. 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Artikel 6. Opgravingen en ruimen Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan. 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. Artikel 8. Over te leggen stukken 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder. 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet. 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende. 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren. 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn. Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur; 2. Op hetzelfde tijdstip mag niet meer dan één begraving of bijzetting plaatsvinden; 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
-3-
HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN Artikel 10. Indeling graven en asbezorging 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven: a. algemene graven; b. algemene graven op het Rooms-Katholieke gedeelte c. kindergraven d. particuliere graven; e. particuliere graven op het Rooms-Katholieke gedeelte; f. particuliere urnengraven; g. particuliere urnennissen; h. particuliere gedenkplaatsen; i. grafkelders. 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging. Artikel 11. Aantal overledenen in graven In de algemene graven kunnen niet meer dan de stoffelijke resten van drie personen worden begraven. Artikel 12. Volgorde van uitgifte 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is. Artikel 13. Termijnen particulier graf, particuliere gedenkplaats, particulier urnengraf en particuliere urnennis 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar recht op een particulier graf of een particuliere gedenkplaats. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven. 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier urnengraf of een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het urnengraf of de urnennis is uitgegeven. 3. Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende of gebruiker verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Artikel 14. Grafkelder Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden. Artikel 15. Onderhoudsrechten Bij het verlenen van een recht tot gebruik van een algemeen graf of een uitsluitend recht op een particulier graf is de verplichting tot het betalen van onderhoudsrechten verbonden.
-4-
Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen. 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd. Artikel 17. Afstand doen van graven Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende. HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN Artikel 18. Vergunning grafbedekking 1. Het is verboden om zonder schriftelijke vergunning van het college een grafbedekking aanwezig te hebben. 2. De rechthebbende of gebruiker vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan. 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen. 4. De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd indien naar het oordeel van het college: a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid; b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats; c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is; d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is. Artikel 19. Onderhoud door de gemeente Het college voorziet in het één maal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen met uitzondering van hagen. Artikel 20. Schade en onderhoud grafbedekkingen 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker. 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker naar het oordeel van het college nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
-5-
4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht. 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden. 6. Schade aan grafbedekking als gevolg van brand, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van grafbedekking of andere gedenktekens of van heesters of andere beplanting, is voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker. 7. Indien de toegebrachte schade, naar het oordeel van het college, het aanzien van de begraafplaats schaadt is de rechthebbende of de gebruiker verplicht deze te herstellen op eerste aanschrijving zulks. 8. Indien naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan omtrent het inzakken of omvallen van de grafbedekking, kan het college direct maatregelen nemen. 9. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking over te gaan. 10. De rechthebbende of de gebruiker moet gedogen, dat een gedenkteken tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst, indien dit ter begraving van stoffelijke resten in de nabijheid van het graf, (groot) onderhoud of om andere redenen noodzakelijk is. Artikel 21. Niet-blijvende grafbeplanting Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder. Artikel 22. Verwijdering grafbedekking 1. De vergunning, zoals bedoeld in artikel 18, wordt verleend; a. voor wat de particuliere graven betreft, voor de tijd gedurende welke het recht op het graf bestaat; b. voor wat de algemene graven betreft, niet zijnde kindergraven, voor de duur van twintig jaar; c. voor wat de algemene graven betreft, zijnde kindergraven, voor de duur van veertig jaar. 2. De grafbedekking kan na het verstrijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn door het college worden verwijderd. 3. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend. 4. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze in eigendom aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
-6-
HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN Artikel 23. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd. 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats. 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders. 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De gebruiker van een particuliere urnennis of de rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP Artikel 24. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 10, tweede lid, 14 en 18, derde lid, van deze verordening. 2. Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.
HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING Artikel 25. Lijst 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven. 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
-7-
HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN Artikel 26. Intrekking oude regeling De Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005, wordt ingetrokken. Artikel 27. Overgangsbepaling 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de (oude) Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de (oude) Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast. Artikel 28. Strafbepaling 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 tot en met 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. 2. Overtreding van artikel 3 tot en met 5 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 29. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011. Artikel 30. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Sliedrecht 2011.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 22 november 2010/6 december 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C.Boevée
-8-
Versie geldig vanaf 1 januari 2011
Verordening begrafenisrechten 2011
Verantwoordelijke afdeling
Plantsoenen en Reiniging. telefoon (0184) 495927 De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september 2010; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2011. Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. begraafplaats: de algemene begraafplaats te Sliedrecht; b. graf: een zandgraf of keldergraf; c. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand; d. asbus: een bus ter berging van as van een overledene; e. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen; f. particulier graf (voorheen in Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005 geheten familiegraf): een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven en begraven houden van lijken; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 3. het doen verstrooien van as. g. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; h. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 2. het doen verstrooien van as.
i.
j. k. l. m.
n.
o.
particuliere urnennis (voorheen in Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005 geheten urnengraf): een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken; verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid; grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats; rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht.
Artikel 2 Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Artikel 3 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend. Artikel 5 Belastingjaar 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. 2. Met betrekking tot de rechten genoemd onder I, lid 3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht. Artikel 6 Wijze van heffing De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld 1. De onderhoudsrechten, als genoemd onder I van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak. 2. De overige rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvraag van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
-2-
Artikel 8 Termijn van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van begrafenisrechten. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Verordening begrafenisrechten 2010' van 7 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening begrafenisrechten 2011.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 22 november 2010/6 december 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C.Boevée
-3-
Tarieventabel behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2011 De in artikel 4 genoemde rechten bedragen: A. Algemeen graf begraven 1. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot in een algemeen graf bedraagt € 644,00 onderhoud 2. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een algemeen graf met of zonder grafbedekking, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een éénmalig recht geheven van € 895,00 administratieve kosten/ vergunningen 3. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken € 80,00 B. Kindergraf (algemeen graf) begraven 1. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon in de leeftijd van 1 tot en met 11 jaar in een kindergraf bedraagt 2. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon in de leeftijd van 0 jaar in een kindergraf bedraagt onderhoud 3. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een algemeen kindergraf, wordt over de uitgiftetermijn van 40 jaar een éénmalig recht geheven van administratieve kosten/ vergunningen 3. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken
€ 322,00 € 161,00
€ 895,00 € 80,00
C. Particulier graf, grafkelder of particuliere gedenkplaats verkrijgen van rechten 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf of particuliere gedenkplaats op het oudste deel en nieuwste deel (zie plattegrond) voor een periode van 30 jaar waarin bij nieuwe uitgifte niet meer dan de stoffelijke resten van één persoon kunnen worden begraven wordt een éénmalig recht geheven van € 1.398,00 2. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf of particuliere gedenkplaats voor een periode van 30 jaar waarin niet meer dan de stoffelijke resten van twee personen kunnen worden begraven wordt een éénmalig recht geheven van € 1.598,00 Het begraven van stoffelijke resten van twee personen op het oudste deel en nieuwste deel (zie plattegrond) is bij nieuwe uitgifte niet mogelijk. 3. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf of particuliere gedenkplaats op het nieuwste gedeelte (zie plattegrond) voor een periode van 30 jaar waarin niet meer dan de stoffelijke resten van drie personen kunnen worden begraven wordt een éénmalig recht geheven van € 1.798,00 Het begraven van stoffelijke resten van drie personen op het oudste deel en niet opgehoogde nieuwste deel is niet mogelijk. 4. Voor het stichten van een grafkelder in een particulier graf, bovenop de onder lid 1 tot en met 3 genoemde rechten € 1.598,00 5. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder C, leden 1, 2 en 3 met 10 jaar wordt een recht geheven van € 533,00
-4-
begraven en bijzetten stoffelijke overschotten van een persoon in de leeftijd 12 jaar en ouder 6. Het recht voor het begraven of bijzetten van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 644,00 begraven en bijzetten stoffelijke overschotten van een persoon in de leeftijd van 1 tot en met 11 jaar 7. Het recht voor het begraven of bijzetten van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 322,00 begraven en bijzetten stoffelijke overschotten van een persoon in de leeftijd van 0 jaar 8. Het recht voor het begraven of bijzetten van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 161,00 plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn 9. Het recht voor het plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 399,00 onderhoud 10. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particulier graf, grafkelder of particuliere gedenkplaats, wordt over de uitgiftetermijn van 30 jaar een éénmalig recht geheven van € 1.555,00 11. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particulier graf, grafkelder of particuliere gedenkplaats, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar (zoals bedoeld onder C, lid 5) een éénmalig recht geheven van € 691,00 administratieve kosten/ vergunningen 14. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken € 260,00 15. Voor het verwijderen en het herplaatsen van een gedenkteken indien een begraving plaatsvindt in een graf waarop reeds een gedenkteken is aangebracht € 80,00 16. Voor een vergunning tot het plaatsen van een grafkelder € 260,00 17. Wijziging tenaamstelling uitsluitend recht € 25,00
D. Particuliere urnennis (enkel of dubbel in de urnenmuur) verkrijgen van rechten 1. Voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particuliere urnennis voor een periode van 20 jaar wordt een éénmalig recht geheven van 2. Voor het verlengen van het gebruiksrecht als bedoeld onder D, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van plaatsen en bijzetten 3. Het recht voor het plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnennis bedraagt onderhoud 4. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnennis, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een éénmalig recht geheven van 5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnennis, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar (zoals bedoeld onder D, lid 2) een éénmalig recht geheven van administratieve kosten 6. Wijziging tenaamstelling gebruiksrecht
-5-
€ 533,00 € 266,00
€ 399,00
€ 895,00
€ 448,00 € 25,00
E. Particulier urnengraf verkrijgen van rechten 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particuliere urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt een éénmalig recht geheven van 2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder E, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van plaatsen en bijzetten 3. Het recht voor het plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnengraf bedraagt onderhoud 4. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnengraf, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een éénmalig recht geheven van 5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnengraf, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar (zoals bedoeld onder E, lid 2) een éénmalig recht geheven van administratieve kosten 6. Wijziging tenaamstelling uitsluitend recht
€ 533,00 € 266,00
€ 399,00
€ 895,00
€ 448,00 € 25,00
F. Verstrooiingsplaats verstrooiien 1. Het recht voor het verstrooien van as op een algemene verstrooiingsplaats op de begraafplaats bedraagt € 80,00 naamplaatje op algemeen gedenkteken 2. Recht plaatsing naamplaatje op algemeen gedenkteken strooiveld (20 jaar) en beschikbaar stellen naamplaatje op algemeen gedenkteken strooiveld, inclusief de eerste 40 lettertekens € 220,00 G. Opgraven en ruimen 1. Het recht voor het opgraven, ruimen, plaatsen van stoffelijke overschotten in dezelfde grafruimte (schudden) of verwijderen van een stoffelijk overschot, anders dan na beëindiging van de uitgiftetermijn, bedraagt € 644,00 2. Het recht voor het opgraven, ruimen of verwijderen van een asbus of urn, anders dan na beëindiging van de uitgiftetermijn, bedraagt € 399,00 3. In de rechten zoals bedoeld onder G, lid 1 en 2 is het eventueel herbegraven of plaatsen in een andere grafruimte of in een particuliere urnennis niet inbegrepen. 4. Voor herbegraven of opnieuw bijzetten of plaatsen in dezelfde grafruimte of in een urnennis worden niet opnieuw rechten geheven. H. Overige 1. Het recht bij een begraving of bijzetting voor het overschrijden van de tijdsduur van 1 uur, voor elk half uur overschrijding of gedeelte daarvan een recht van € 105,00 2. Het recht voor het op verzoek van de rechthebbende of gebruiker begraven of bijzetten buiten de genoemde tijden in de beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011, artikel 9, lid 1 genoemde tijden bedraagt € 322,00
-6-
I. Onderhoudsrecht en afkoop van vóór 1 januari 2011 uitgegeven graven 1. Particulier graf (voorheen familiegraf), per kalenderjaar 2. Algemeen graf, per kalenderjaar 3. Deze rechten kunnen als volgt worden afgekocht door betaling ineens: - voor 1 jaar, 1 maal het jaarlijks recht; - voor 2 jaar, 2 maal het jaarlijks recht; - voor 3 jaar, 3 maal het jaarlijks recht; - voor 4 jaar, 4 maal het jaarlijks recht; - voor 5 jaar, 5 maal het jaarlijks recht; - voor 6 jaar, 6 maal het jaarlijks recht; - voor 7 jaar, 7 maal het jaarlijks recht; - voor 8 jaar, 7 maal het jaarlijks recht; - voor 9 jaar, 8 maal het jaarlijks recht; - voor 10 jaar, 8 maal het jaarlijks recht; - voor 11 jaar, 9 maal het jaarlijks recht; - voor 12 jaar, 10 maal het jaarlijks recht; - voor 13 jaar, 11 maal het jaarlijks recht; - voor 14 jaar, 11 maal het jaarlijks recht; - voor 15 jaar, 12 maal het jaarlijks recht; - voor 16 jaar, 12 maal het jaarlijks recht; - voor 17 jaar, 13 maal het jaarlijks recht; - voor 18 jaar, 13 maal het jaarlijks recht; - voor 19 jaar, 14 maal het jaarlijks recht; - voor 20 jaar, 14 maal het jaarlijks recht; - voor 21 jaar, 15 maal het jaarlijks recht; - voor 22 jaar, 15 maal het jaarlijks recht; - voor 23 jaar, 15 maal het jaarlijks recht; - voor 24 jaar, 16 maal het jaarlijks recht; - voor 25 jaar, 16 maal het jaarlijks recht; - voor 26 jaar, 16 maal het jaarlijks recht; - voor 27 jaar, 17 maal het jaarlijks recht; - voor 28 jaar, 17 maal het jaarlijks recht; - voor 29 jaar, 17 maal het jaarlijks recht, met dien verstande, dat de rechten over het lopende jaar verschuldigd blijven.
Behoort bij raadsbesluit van 22 november 2010/6 december 2010. De griffier,
A. Overbeek
-7-
€ 86,00 € 56,00
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 5 oktober 2010
Onderwerp: Verordening marktgelden 2011. Voorgesteld besluit: De Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011 vaststellen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: In de huidige situatie wordt aan de marktkooplieden marktgeld in rekening gebracht. Beoogd was dat in dit bedrag alle kosten voor de weekmarkt gedekt zouden worden. In de praktijk is gebleken dat de stroomkosten de laatste jaren in grote mate zijn toegenomen. Het doorberekenen van de stroomkosten in de tarieven is niet wenselijk omdat er gebruik wordt gemaakt van variabele aansluitingen. Geadviseerd wordt de marktkooplieden apart voor hun stroom te laten betalen. De marktcommissie heeft in haar vergadering van 23 november 2009 ingestemd met het voorstel om de energiekosten van de markt (momenteel ongeveer € 5918,- per jaar) door te berekenen naar het type aansluiting aan de gebruikers. Het meten van het gebruik is uit praktisch oogpunt onwenselijk. Voorgesteld wordt om het verbruik onder te verdelen in de soort aansluiting die de kooplieden hebben, te weten: - aan een vergunninghouder die aangesloten is op een 16 ampèreaansluiting van het elektriciteitsnet. Hierbij zal een bedrag voor aansluitkosten in rekening worden gebracht van € 35,00 per aansluiting per kwartaal. - aan een vergunninghouder die via een andere vergunninghouder die is aangesloten op een aansluiting (indirect) gebruik maakt van een hoofdaansluiting. Hierbij zal een bedrag voor aansluitkosten in rekening worden gebracht van € 35,00 per gebruiker per kwartaal. - aan een vergunninghouder die aangesloten is op een krachtstroomaansluiting van het elektriciteitsnet. Hierbij zal een bedrag voor aansluitkosten in rekening worden gebracht van per kwartaal € 90,00. - aan een vergunninghouder die incidenteel gebruik maakt van de weekmarkt en aangesloten is op een 16 ampèreaansluiting van het elektriciteitsnet. Hierbij zal een bedrag voor aansluitkosten in rekening worden gebracht van € 3,00 per dag van gebruik. De tarieven zijn vastgelegd in de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden. Voorgesteld wordt de tarieven voor stroom op te nemen in de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011. Voorgesteld wordt de overige tarieven te verhogen met een prijscompensatie van 1,5 procent, conform de kadernota 2010. De kostendekkendheid van de exploitatie van de markt wordt met de voorgestelde tarieven verbeterd. De extra inkomsten ten opzichte van de huidige situatie bedragen circa € 5.000,00.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders N.v.t.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders N.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie De verordeningen treden in werking op 1 januari 2011.
Externe communicatie: Na vaststelling door de gemeenteraad van de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011 zal tot publicatie worden overgegaan.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
-2-
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 oktober 2010;
besluit:
Overeenkomstig het bij dit raadsbesluit behorende raadsvoorstel Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 22 november 2010/6 december 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Versie geldig vanaf 1 januari 2011
Verordening marktgelden 2011
Verantwoordelijke afdeling
Plantsoenen en Reiniging. telefoon (0184) 495939 De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen een wijziging op de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011
Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam "marktgelden" wordt een recht geheven voor het: 1. gebruik van een standplaats voor het ten verkoop aanbieden of voorradig hebben van goederen op de daarvoor in de "Marktverordening van de gemeente Sliedrecht" aangewezen tijd en plaats; 2. het gebruik maken van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten ten behoeve van reclame- en promotieactiviteiten, verder te noemen reclame-/promotiegeld. Artikel 2 Belastingplicht Het recht als bedoeld in artikel 1 wordt geheven van degene die het gebruik van een standplaats heeft. Artikel 3 Maatstaf van heffing Het recht wordt geheven naar de oppervlakte van de in artikel 1 bedoelde standplaats plus een vast bedrag per markthandelaar. Dit bedrag wordt verhoogd indien gebruik wordt gemaakt van de elektriciteitsvoorziening. Artikel 4 Belastingtarief 1. Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een standplaats, ongeacht de wijze waarop, per m² ingenomen oppervlakte of gedeelte daarvan: a. per dag of gedeelte daarvan € 1,65 b. per kalendermaand € 5,80 c. per kalenderkwartaal € 13,75 d. per kalenderjaar € 49,00
2. Bij gebruik van de gemeentelijke elektriciteitsvoorziening (direct of indirect) worden de onder 1. vermelde tarieven als volgt verhoogd: a. kleinverbruik (16 ampère) - per marktdag (alleen van toepassing zijnde op meelopers en standwerkers) € 3,00 - per kalenderkwartaal € 35,00 b. grootverbruik (krachtstroom) - per kalenderkwartaal € 90,00 3. Het onder 1. a vermelde tarief wordt per markthandelaar met € 2,31 per dag verhoogd wegens reclame-/promotiegeld. De onder 1. b,c en d vermelde tarieven worden per markthandelaar met € 10,per maand verhoogd wegens reclame-/promotiegeld. 4. De in dit artikel vermelde bedragen zijn exclusief BTW. Artikel 5 Wijze van heffing De marktgelden worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur. Artikel 6 Tijdstip van betaling 1. De marktgelden moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving. 2. De marktgelden moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5 wordt toegezonden binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. Artikel 7 Teruggaaf Indien de belastingplichtige het recht op zijn standplaats opzegt, of als gevolg van langdurige ziekte of ingeval van overlijden, geen gebruik meer kan maken van een standplaats, waarvoor de marktgelden voor ten minste een kalenderkwartaal-eenheid zijn betaald, vindt teruggaaf van de marktgelden plaats naar het aantal volle kalendermaanden, dat nog resteert in die eenheid. Deze teruggaaf wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Standplaatsvergunning 1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een standplaatsvergunning of het wijzigen van de vergunning € 16,50. 2. Het tarief bedraagt voor een aanvraag tot het plaatsen op de wachtlijst per inschrijving € 16,50. 3. Het tarief bedraagt voor de handhaving van de inschrijving, per inschrijving per kalenderjaar € 10,15. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktgelden.
-2-
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening marktgelden 2010" zoals vastgesteld op 7 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgelden 2011".
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 22 november 2010/6 december 2010.
De griffier
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C.Boevée
-3-
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 5 oktober 2010
Onderwerp: Categorieaanwijzing van gevallen waarin geen 'verklaring van geen bedenkingen' is vereist (Wabo) Voorgesteld besluit: De categorieën gevallen als genoemd in paragraaf 4 van het raadsvoorstel d.d. 5 oktober 2010 aan te wijzen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5 lid 3 Besluit omgevingsrecht is vereist. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Met de komst van de Wabo wordt een groot aantal aanpassingen in bestaande wet- en regelgeving doorgevoerd. Een van de wetten die wordt gewijzigd is de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Met de inwerkingtreding van de Wabo verdwijnt het projectbesluit zoals dat op grond van artikel 3.10 Wro kon worden genomen. Daarvoor in de plaats komt de omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met (onder meer) het bestemmingsplan. Deze omgevingsvergunning is te vinden in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo. Artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 3º van de Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning voor gebruik in strijd met het planologische regime (het bestemmingsplan) kan worden verleend als er geen strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de omgevingsvergunning is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Dit vereiste geldt ook voor het ‘oude’ projectbesluit van artikel 3.10 Wro. 2. Verklaring van geen bedenkingen Bevoegd gezag voor de genoemde omgevingsvergunning is – zoals in de regel voor iedere omgevingsvergunning geldt – het college van burgemeester en wethouders. Echter, op basis van artikel 6.5 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) dient de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen af te geven voordat het college een omgevingsvergunning kan verlenen waarbij wordt afgeweken van het geldende bestemmingsplan. Artikel 6.5 lid 3 Bor biedt echter de mogelijkheid aan de gemeenteraad om categorieën gevallen aan te wijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Het college kan dan, onder verwijzing naar een dergelijke lijst van gevallen, beschikken op een aanvraag voor een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het geldende bestemmingsplan zonder deze te behoeven voorleggen aan de raad.
3. Categorieaanwijzing gevallen Met het besluit van 29 september 2008 heeft uw raad de bevoegdheid om een projectbesluit te nemen voor een groot aantal gevallen gedelegeerd aan het college (zie bijlage). Nu het projectbesluit per 1 oktober 2010 een andere wettelijke grondslag heeft gekregen, is dit delegatiebesluit per die datum onbruikbaar geworden. Om die reden wordt uw raad voorgesteld om in de lijn van de delegatie van het projectbesluit gebruik te maken van de mogelijkheid om categorieën gevallen aan te wijzen waarin het college geen verklaring van bedenkingen hoeft te vragen aan de raad. Voorgesteld wordt om dezelfde categorieën gevallen die de raad eerder heeft gedelegeerd aan het college aan te wijzen als categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Gebleken is dat deze categorieën in de praktijk voldoende ruimte bieden voor een werkbare situatie. Het betreft de volgende gevallen: Stedelijk gebied 1. Het bouwen ten behoeve van de woonfunctie (woningen en woonwagens) - inclusief bij die functie behorende bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen (garages, carports, parkeerkelders,zwembaden, etcetera) - en het omzetten van bestaande functies naar een woonfunctie tot een maximum van 15 woningen en/of woonwagens. 2. Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en het omzetten van bestaande functies in functies ten behoeve van voorzieningen van educatieve, medische, recreatieve, sociaalmaatschappelijke en levensbeschouwelijke aard (bijvoorbeeld scholen, sportvoorzieningen, horeca, gezondheidscentra, kerken, en dergelijke) op perceelsniveau 3.Het oprichten van winkels , kleinschalige bedrijvigheid (milieucategorie 1 of 2) en kantoren met een maximum van 750 m2 bvo per vestiging en de daarbij behorende voorzieningen en het omzetten van bestaande functies naar deze winkel-, bedrijfs- en kantoorfuncties in bestaand stedelijk (exclusief de bestaande en als zodanig bestemde bedrijfsterreinen). 4. Het bouwen van kiosken en paviljoens en (bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer of het wegverkeer. 5. Het veranderen van bestaande en het realiseren van nieuwe lokale weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen 6. Het bouwrijp maken, ophogen en het verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bovengenoemde functies en bestemmingen. Bedrijfsterreinen 7. Het bouwrijp maken, ophogen, verharden en verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bedrijfsfunctie. 8. Het aanleggen/aanpassen/wijzigen van de interne wegen-, water- en groenstructuur ten behoeve van de bedrijfsuitoefening. 9. Het bouwen van bedrijfsgebouwen (geen dienstwoningen), bedrijfskantoren en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfsuitoefening, behoudens de bouw van zelfstandige kantoren en detailhandelsgebouwen.
-2-
Buitengebied 10. Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande en als zodanig bestemde burgerwoningen waarbij in gebieden aangeduid als agrarisch gebied met bijzondere cultuurhistorische, natuur- en/of landschapswaarden (A+/ANL) de max/mate inhoudsmaat (inclusief erfbebouwing en exclusief ondergrondse bebouwing) niet meer dan 650 m3 mag bedragen. 11. Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande en als zodanig bestemde solitaire recreatiewoningen. 12. Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande agrarische bedrijfswoningen en het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen een bestaand (zonodig tot maximaal 1,5 ha) te vergroten agrarisch bouwperceel, mits uit positief agrarisch advies blijkt dat de bouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en in Aplus en ANLgebied tevens sprake is van een positief advies van een natuur- en landschapsdeskundige. 4. Overwegingen voor aanwijzing gevallen De volgende overwegingen kunnen worden genoemd om over te gaan tot de voorgestelde aanwijzing van categorieën gevallen waarin het college geen verklaring van geen bedenkingen behoeft te vragen aan de raad. 1. In materieel opzicht brengt de aanwijzing geen verandering teweeg in de bestaande bevoegdheden. De voorgestelde categorieaanwijzing is in lijn met de eerdere delegatie aan het college van de bevoegdheid om een projectbesluit te nemen. 2. In de Wabo wordt een termijn gesteld van 26 weken waarin een aanvraag voor een omgevingsvergunning in strijd met het planologische regime moet worden afgehandeld. Hoewel deze termijn een termijn van orde is en er daarmee geen directe consequenties voor de omgevingsvergunning optreden, kan de aanvrager bij een overschrijding van de termijn een beroep doen op de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Op die wijze kan een aanvrager in aanmerking komen voor een vergoeding vanwege het uitblijven van een besluit binnen de gestelde termijn. Deze vergoeding kan oplopen tot een bedrag van € 1260,Een aanvraag om een projectbesluit die viel binnen het delegatiebesluit uit 2008 kon door het college snel worden afgehandeld. Als er geen lijst van gevallen wordt vastgesteld waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist, dient voor elke omgevingsvergunning waarbij sprake is van strijd met het planologische regime apart een verklaring worden gevraagd van de raad. Gezien de vergadercyclus van de raad betekent dit een behoorlijke vertraging in het besluitvormingsproces. Het halen van de gestelde termijn wordt hiermee bemoeilijkt zo niet onmogelijk gemaakt. 3. Een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het geldende bestemmingsplan kan nooit in de plaats komen van een bestemmingsplan. Omdat het projectbesluit nu is ‘ingebakken’ in de omgevingsvergunning kan slechts eenmalig worden afgeweken van het bestemmingsplan. Bij een volgende afwijking zal opnieuw dezelfde procedure moeten worden gevolgd. De omgevingsvergunning biedt dus geen planologisch kader voor toekomstige bouwactiviteiten. Dit betekent dat het bestemmingsplan een centrale rol blijft vervullen bij het vastleggen van planologische ontwikkelingen. Het vaststellen van een bestemmingsplan is en blijft een bevoegdheid van de raad. 4. Ieder voornemen om een ontwikkeling mogelijk te maken door middel van een omgevingsvergunning voor gebruik in strijd met het planologische regime zal door het college ter kennisneming worden voorgelegd aan de opiniërende bijeenkomst van de raad.
-3-
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders Niet van toepassing.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders - Artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 3º van de Wabo, artikel 6.5 Bor. - Delegatiebesluit d.d. 29 september 2008.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Bezien zal worden in hoeverre gebruik zal worden gemaakt van de omgevingsvergunning voor gebruik in strijd met het planologische regime. Wij zijn voornemens de toepassing van dit instrument uiterlijk voor 1 oktober 2010 te evalueren en uw raad hierover te informeren.
Externe communicatie: Het besluit tot categorieaanwijzing zal bekend worden gemaakt in Het Kompas en op de gemeentelijke website. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
-4-
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 oktober 2010; gelet op Artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; gelet op artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht; gelet op de Algemene wet bestuursrecht; besluit: 1. de categorieën gevallen als genoemd in paragraaf 3 van het raadsvoorstel d.d. 5 oktober 2010 aan te wijzen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5 lid 3 Besluit omgevingsrecht is vereist. 2. dat dit besluit in werking treedt op 26 november 2010.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 22 november 2010/6 december 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst 25 oktober 2010 WELZIJN EN ZORG NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. 2. 3. 4.
5. 6.
Profielschets RvC NV Drechtwerk Oprichting NV Drechtwerk en opheffing Gemeenschappelijke Regeling Drechtwerk/statuten en liquidatieplan Vergaderstukken Bestuurscommissie Sociale Dienst, 6 september 2010 Vergaderstukken van de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening van 3 en 30 september 2010 Vergaderstukken Bestuurscommissie Volksgezondheid regio ZHZ, 23 september 2010 Vergaderstukken en verslag van Bestuurdersconferentie “Op weg naar een sturingsmodel voor de GGD” 23 september 2010 en terugkoppeling door de wethouder van deze vergadering
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR R. Zuidinga, 890 R. Zuidinga, 890 R. Zuidinga, 890 R. Zuidinga, 890
E. Kanters, 879 E. Kanters, 879