Agenda Opiniërende bijeenkomst
Maandag 31 MEI 2010 Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht 1. 2.
3. 4.
5.
6.
Opening Spreekrecht burgers over geagendeerde en nietgeagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Vaststellen agenda Mededelingen portefeuillehouders Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. Rondvraag (mondelinge vragen o.g.v. artikel 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. Verslag 26 april 2010 en verslag 10 mei 2010 en actielijst opiniërende bijeenkomsten De raadsleden wordt gevraagd verslagen en actielijst vast te stellen.
Stukken
Richttijden 19.30-20.00
agenda 20.00-20.05 Informatiebrief 20.05-20.10 (komt vrijdag 28 mei) 20.10-20.15
verslag 26 april 20.15-20.20 verslag 10 mei actielijst 26 april en 10 mei
Onderwerpen Welzijn en Zorg
7.
8.
9.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. Opheffing Gemeenschappelijke Regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden en principebesluit oprichting van en deelname aan een Drechtwerk NV De raadsleden wordt gevraagd: 1. Het college toestemming te verlenen voor de opheffing van de GR Drechtwerk; 2. De gemeentelijke taken en bevoegdheden in het kader van de sociale werkvoorziening over te dragen aan het Drechtstedenbestuur resp. de Drechtraad; 3. Geen wensen of bedenkingen ter kennis van het college te brengen over de voorgenomen oprichting en deelname aan Drechtwerk NV. Realisatie in Baanhoek West van schoolgebouw De Akker voor reformatorisch speciaal basis onderwijs De raadsleden wordt gevraagd: 1. in te stemmen middels doordecentralisatie met realisatie in Baanhoek West van een schoolgebouw voor reformatorisch speciaal basis onderwijs De Akker,
overzicht
20.20-20.25
raadsvoorstel raadsbesluit
20.25-20.55
raadsvoorstel raadsbesluit
20.55-21.25
-2-
10.
thans gesitueerd in Barendrecht, waarin tevens een tweetal lokalen beschikbaar komen voor huisvesting van leerlingen uit de nieuwbouwwijk van de reformatorische basisschool Johannes Calvijnschool ; 2. in te stemmen met het beschikbaar stellen van een krediet van € 320.416,-- exclusief btw (2108m2 x € 152,prijspeil 2010) ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs voor bouwrijp maken van de benodigde grond; 3. kennis te nemen dat vanaf het eerste jaar na teldatum 1 oktober de gemeente via de Algemene Uitkering een bijdrage gaat ontvangen voor genoemd speciaal basisonderwijs en dat dit bedrag wordt doorgesluisd naar het schoolbestuur als investeringsbijdrage. 4. uw college te machtigen om de benodigde overeenkomsten in het kader van grondtransaktie, uitvoering- en huurovereenkomsten, doordecentralisatie gelden, te ondertekenen. raadsvoorstel Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting raadsbesluit primair onderwijs 2009 De raadsleden wordt gevraagd: 1. een aanvulllend krediet van € 55.600,-- beschikbaar te stellen ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs als 40% cofinanciering ten behoeve van de uitvoering van de opgenomen maatregelen aan schoolgebouwen in het kader van verbetering binnenklimaat. 2. met inachtneming van de reeds beschikbaar gestelde cofinanciering ten behoeve van de Johannes Calvijnschool en gelet op de door het Rijk beschikbaar gestelde gelden, de navolgende bedragen beschikbaar te stellen: - St. Openbaar Primair onderwijs Papendrecht en Sliedrecht: € 76.500,-- Ver. Christelijk. Onderwijs Sliedrecht: € 25.560,-- St. Speciaal Onderwijs Drechtsteden: € 36.940,-- Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging: € 62.395,--
21.25-21.35
Onderwerpen Ruimte en Groen 11.
12.
13.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen Financiële opzet kosten Het Plaatje 2010 De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de financiële rapportage van het project Het Plaatje; 2. Het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de plan- en voorbereidingskosten Het Plaatje 2010 ten bedrage van € 239.820,Startnotitie Economische Visie Sliedrecht De raadsleden wordt gevraagd: Kennis te nemen en in te stemmen met de Startnotitie Economische Visie Sliedrecht
overzicht
21.35-21.40
raadsvoorstel raadsbesluit
21.40-22.10
raadsvoorstel raadsbesluit startnotitie
22.10-22.40
-3-
14.
15.
16.
17.
Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen en in te stemmen met de Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt; 2. Een krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt ten bedrage van € 30.736,-- ten laste van de begroting dienstjaar 2011 en dit als volgt te dekken: - een bedrag van € 28.710,-- ten laste van economische zaken bij de Afdeling Projecten en - een bedrag van € 2.036,-- ten laste van planologische adviezen bij de afdeling ROBM Evaluatie hondenbeleid De raadsleden wordt gevraagd: De Evaluatie hondenbeleid 2010 vast te stellen. Aanpassingen verordeningen als gevolg van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht De raadsleden wordt gevraagd: De volgende verordeningen, conform bijgaande raadsbesluiten, (gewijzigd) vast te stellen: a) Legesverordening 2010 (1e wijziging) b) Bouwverordening 2010 c Derde wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Sliedrecht 2009 d) Eerste wijziging bomenverordening 2009 e) Erfgoedverordening Sliedrecht 2010 Sluiting
raadsvoorstel raadsbesluit startnotitie
22.40-23.00
raadsvoorstel raadsbesluit
23.00-23.10
raadsvoorstel raadsbesluit a raadsbesluit b raadsbesluit c raadsbesluit d raadsbesluit e
23.10-23.30
De voorzitter, T.C.C. den Braanker De voorzitter gaat ervan uit dat alle technische en informatieve vragen voor de vergadering gesteld zijn aan de behandelend ambtenaar, zodat de vergadering hiermee niet wordt belast.
Vergaderstukken De (digitale) agenda en de voorstellen staan op www.sliedrecht.nl onder het kopje Bestuur & Organisatie. De (papieren) agenda en de voorstellen liggen vanaf donderdag 27 mei 2010 ter inzage in de publiekshal van het gemeentekantoor aan de Industrieweg 11. De stukken liggen voor de (burger)raadsleden ter inzage in het raadhuis aan het Dr. Langeveldplein 30. Burgers die de stukken willen inzien, kunnen contact opnemen met de griffie voor een afspraak (0184 49 59 86).
Opiniërende bijeenkomst
datum: 31 mei 2010
agenda- onderwerp (trefwoord) punt 8 Opheffing Gemeenschappelijke Regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden en principebesluit oprichting van en deelname aan een Drechtwerk NV 9 Realisatie in Baanhoek West van schoolgebouw De Akker voor reformatorisch speciaal basis onderwijs 10 Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 12 Financiële opzet kosten Het Plaatje 2010 13 Startnotitie Economische Visie Sliedrecht 14 Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt 15 Evaluatie hondenbeleid
behandeld ambtenaar
mailadres
telefoon
E. Kanters
[email protected]
(0184) 49 58 79
portefeuillehouder J.A. Lavooi
W. Hokken
[email protected]
(0184) 49 58 82
J.P. Tanis
W. Hokken
[email protected]
(0184) 49 58 82
J.P. Tanis
R. Huijgens
[email protected]
(0184) 49 59 90
M.C. Boevée
R. Huijgens
[email protected]
(0184) 49 59 90
A. de Waard
R. Huijgens
[email protected]
(0184) 49 59 90
J.P. Tanis
L. Mourik
[email protected]
(0184) 49 59 30
A. de Waard
16
B. Nederlof
[email protected]
(0184) 49 59 58
J.A. Lavooi
Aanpassingen verordeningen als gevolg van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
VERGADERVERSLAG Van Datum Aanwezig
: Opiniërende raadsbijeenkomst, raadhuis, Langeveldplein 30 : 26 april 2010, aanvang 19.30 uur : Dhr. A. de Winter, voorzitter M.J. Bisschop-Roodbeen L.A. Huijser M. Visser T.C.C. den Braanker H.M. Mulder C.N. de Jager Ph.G. Mak M.C. Quist A. van Gameren C.A. de Bruin J.J. Huisman B. van der Plas A. van Rees G.J. Visser-Schlieker T.W. Pauw M. Sneijder W.H. Blanken H.G. Verloop K. Kuiken R.G. van de Ven C.E. Verschoor L. van Rekom M.M. de Jager-van ‘t Kruijs
Afwezig m.k. Verslag
M.C. Boevée J.P. Tanis J.A. Lavooi A. de Waard M.J. Verhoef A. Overbeek H.M. Vos-Hulleman : : mw E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tapes)
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom, in het bijzonder de ‘nieuwe’ mensen. Hij wijst op de afspraken ten aanzien van technische vragen, maar zegt toe vanavond enige coulance te betrachten. Er zijn geen afmeldingen. 2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE EN NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Er zijn geen insprekers.
3. VASTSTELLEN AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. De heer Mak merkt op dat hij zich heeft verbaasd over uitspraken van de heer Janse van Delta met betrekking tot maatschappelijk ondernemen bij de Derde Merwedehaven. Dat kan een bron van onrust zijn onder de bevolking; in zijn beleving ben je wat het vertrouwen betreft, hierdoor eigenlijk weer terug bij af. Hij vraagt de heer Boevée of deze hier op in zal gaan tijdens het evaluatiegesprek met gedeputeerde Van Heijningen. De heer Blanken is blij met de positieve berichten over het milieu. Arriva is overgenomen door Deutsche Bahn; hij vraagt of dit consequenties heeft voor de toekomst. De heer Van Gameren sluit zich aan bij de vraag van de heer Mak ten aanzien van de Derde Merwedehaven. Er worden data genoemd, maar zijn fractie maakt zich wel zorgen over vermeldingen als ‘t.z.t. een vergadering’. Hij vraagt wat precies de doelstelling van de vergadering is; dat is niet concreet vermeld. Hij gaat er van uit dat het niet verlengen van de huidige vergunning eveneens onderwerp van gesprek zal zijn. Mevrouw Visser merkt op dat bij punt 3 wordt gesproken over de ambtshalve aanpassing van de vergunning in verband met de EU-beschikking. Daarbij wordt opgemerkt dat de Derde Merwedehaven binnen drie maanden na het van kracht worden van het besluit een nieuw stortreglement ter goedkeuring moet indienen; dat betekent voor 2 mei. Ze vraagt of dat een moment is waar Sliedrecht iets mee zou kunnen doen. Bij punt 4 gaat het over het afsprakenkader dat in december 2009 is getekend; de datum 1 april was hard. Er wordt nu gesteld dat het evaluatiemoment wat is opgeschoven, maar dat blijkt twee maanden te zijn, namelijk eind mei 2010. Ze vreest dat dit een vertragingstactiek is. In een persbericht van de provincie stond dat er een nieuw bureau komt dat voor de gehele regio de milieuvergunningen gaat regelen; waarschijnlijk heeft dat met de Wabo wetgeving te maken. Ze vraagt wat dat voor gevolgen heeft voor verlening van vergunningen et cetera. Ze vraagt om een toelichting op het verhaal Van der Valk. De programmarekening 2009 zal waarschijnlijk op 7 juni vastgesteld worden. Als oorzaak van het uitstel geeft de wethouder aan dat dit vooral komt doordat gegevens die nog verwerkt moesten worden, laat bekend geworden zijn. Vorig jaar is daar echter niet op gewacht, voor zover zij heeft kunnen nagaan. Er is ook vertraging ontstaan vanwege nagekomen boekingen; ze vraagt of het Service Centrum Drechtsteden die doet en zo ja, dan neemt zij aan dat er afspraken over de aanlevertijd gemaakt zijn. Ze vraagt of de 22 starterswoningen echt nieuwe woningen betreft. Dat is het geval. Burgemeester Boevée merkt op dat hij niet zal reageren op een krantenbericht; in dit geval is het interview voor rekening van Delta. De gemeente, de stichting en het burgerinitiatief hebben daar een andere opvatting over en die zal deze week als reactie in het Kompas staan. Het is wel jammer dat er geen hoor en wederhoor is toegepast. Het gesprek met Delta wordt in goed overleg met alle betrokken partijen voorbereid door de adviseur. Over het indienen van het stortreglement bestaat enig misverstand; Delta is van opvatting dat dit is ingediend en de gemeente is van mening dat dat niet het geval is. De provincie is gevraagd om hieromtrent duidelijkheid te verschaffen. Het eerste evaluatiegesprek heeft helaas geen doorgang kunnen vinden vanwege een ziekenhuisopname van de adviseur van de gemeente; om die reden is uitstel gevraagd. Inmiddels heeft het gesprek plaatsgevonden. De concept bevindingen zijn op papier gezet en zullen eind mei met de gedeputeerde worden besproken, een en ander in overeenstemming met de stichting Derde Merwedehaven en het burgerinitiatief. Er is dus meer waarde gehecht aan het hebben van een goede eindevaluatie.
-2-
Voor zover hem bekend zal de nieuwe Omgevingsdienst geen effect hebben; het gaat om het samenvoegen van de provinciale ambtenaren en de ambtenaren van de Milieudienst. Hij heeft niet begrepen dat dat tot beleidswijzigingen zal leiden, maar tot effectiviteit en afstemming in de Omgevingsdienst. De voorzitter van de Omgevingsdienst is voorlopig gedeputeerde Van Heijningen. De datum van 1 januari 2013 wordt goed in de gaten gehouden, zijnde de afloopdatum van de huidige vergunningstermijn. In de tussentijd wordt geprobeerd om goede afspraken te maken omtrent het vervolg; dat is zoals door de politiek aangegeven vervroegde sluiting. In de gesprekken met Delta wordt enerzijds gesproken over de vergunningverlening, danwel de nieuwe vergunning die vanaf 1 januari 2013 aan de orde is, danwel vervroegde sluiting en misschien een combinatie daarvan. De gesprekken met Van der Valk zijn nog niet afgerond. Mevrouw Visser vraagt waarom dit dan is opgenomen in de besluitenlijst van B&W van 13 april. De heer Boevée antwoordt dat dat meer een route is die bewandeld wordt met betrekking tot, dan dat er een eindresultaat is met betrekking tot vestiging van. Het is niet gebruikelijk dat onderhandelingsresultaten vroegtijdig naar buiten komen; het is nog geen uitgemaakte zaak dat Van der Valk zich in Sliedrecht zal vestigen. Mevrouw Visser merkt op dat de bedragen wel genoemd zijn in de besluitenlijst; ze staan ook op het Internet. De heer Boevée antwoordt dat er nog geen openbaar besluit is zolang de onderhandelingen nog lopen. Mogelijk is het abusievelijk niet vertrouwelijk gebleven. Wethouder Lavooi merkt op dat het inderdaad gaat om 22 extra woningen, bovenop die van de Emmastraat. Wethouder Tanis merkt op met betrekking tot de programmarekening 2009 dat het vorig jaar hetzelfde verliep als dit jaar. Afgelopen donderdag is in het Drechtstedenbestuur de voorlopige jaarrekening 2009 vastgesteld; het is wederom niet de bedoeling om te wachten op de definitieve vaststelling in de Drechtraad, maar de bedragen moeten wel officieel worden verwerkt in de jaarrekening en dat is de belangrijkste reden dat de oorspronkelijke planning niet gehaald kan worden. Mevrouw Visser geeft aan hier niet tevreden over te zijn en dringt aan op afspraken via de dienstverleningsovereenkomst. Je hebt sturingsinstrumenten nodig. Wethouder Tanis is het daar mee eens, maar hij beschouwt het als een uitdaging van de raad om aan de hand van de jaarrekening de sturingsinstrumenten vast te stellen; die discussie wil hij dan graag nog eens aangaan. Mevrouw Visser merkt op dat het resultaat normaliter redelijk goed wordt verwerkt in de Zomernota. Als dat pas in mei bekend is, is er minder tijd beschikbaar om na te denken over wat je er mee zou kunnen doen. Wethouder Tanis antwoordt dat het uitsluitend over een rekeningresultaat gaat dat normaliter wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Desondanks zegt hij toe dit punt mee te nemen in de regio. Overigens moet de jaarrekening vastgesteld worden voor 15 juni; er is dus überhaupt weinig speelruimte om de vaststelling op te schuiven. Wethouder De Waard merkt op dat hij ook vreemd opkeek van het bericht in de krant over de overname van Arriva door Deutsche Bahn. Hij zegt toe de raad op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.
5. RONDVRAAG (MONDELINGE VRAGEN O.G.V. ARTIKEL 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. De heer Pauw, PRO Sliedrecht geeft een toelichting op de technische vragen die door zijn fractie zijn gesteld. De eerste vraag betreft de communicatie tussen college en raad tussen vergaderingen in; het voorstel is om een protocol op te stellen om hier afspraken over te maken. De tweede vraag betreft de betalingstermijn die de gemeente Sliedrecht hanteert; gebleken is dat in 2009 45% van de facturen te
-3-
laat is betaald door Service Centrum Drechtsteden. PRO Sliedrecht vraagt of Sliedrecht geld terugkrijgt omdat de afspraken niet zijn nagekomen en hoe het college denkt de betalingstermijn van 30 dagen voortaan wel te kunnen halen. De derde vraag betreft declaraties uit 2009; zijn fractie is daarover in gesprek met het ambtelijk apparaat en komt daar later op terug. Burgemeester Boevée merkt op dat is geconstateerd dat er sprake is van 4 typen vragen. Ten eerste de normale technische vragen, die binnen de reguliere termijn, danwel voorafgaand aan de reguliere vergaderingen dienen te worden beantwoord. Daar zal nog een protocol aan gewijd worden. De gang van zaken rond artikel 44 vragen is duidelijk. Met betrekking tot artikel 45 vragen zijn er twee systemen: het vragenhalfuurtje en het verzwaarde rondvraagpunt. De 4 typen vragen zullen ten behoeve van de inzichtelijkheid op papier worden gezet, inclusief de gemaakte afspraken. Deze worden binnenkort aan de raad voorgelegd en zullen ook worden besproken met de ambtelijke organisatie. Over de declaraties zal een afspraak met de raad worden gemaakt hoe een en ander het beste en het meest efficiënt inzichtelijk kan worden gemaakt; de uitkomst zal later openbaar bekend worden gemaakt. De heer Pauw merkt op dat de conclusie in de beantwoording ten aanzien van de declaraties luidt dat alles loopt. Hij vraagt waar die conclusie op gebaseerd is als daar geen onderzoek aan ten grondslag ligt, omdat dat onderzoek veel tijd en geld zou kosten. Burgemeester Boevée antwoordt dat het antwoord zal worden afgestemd op wat PRO Sliedrecht graag wil weten; het management zal daarover vooraf contact opnemen. De heer Pauw vraagt nogmaals om een protocol, gezien het feit dat er minder frequent vergaderd zal worden, om te regelen dat vragen binnen een redelijke termijn beantwoord worden. Burgemeester Boevée zegt toe dit mee te nemen in de systematiek zodat geregeld is dat vragen binnen een bepaalde termijn zullen worden beantwoord. Wethouder Tanis beaamt dat er vorig jaar problemen waren ten aanzien van de betalingstermijnen. Er waren startproblemen bij het Service Centrum Drechtsteden en het eerste halfjaar was de automatisering nog niet op orde. In september 2009 zijn diverse afspraken gemaakt tussen de interne organisatie van het Service Centrum Drechtsteden en de deelnemende gemeenten, die er toe hebben geleid dat in januari en februari 85% van de facturen binnen 30 dagen kon worden betaald. Dat percentage moet uiteraard nog verder omhoog, maar er zijn wel slagen gemaakt. Er zijn geen afspraken gemaakt over een eventueel recht op korting. Er was sprake van een organisatorisch probleem, zowel bij het Service Centrum Drechtsteden als bij de deelnemende gemeenten. Tweede termijn De heer Pauw vraagt waarom daar geen afspraken over zijn gemaakt in de dienstverleningsovereenkomst. Naar zijn mening ligt het probleem in de postkamer. Bijvoorbeeld een factuur van 31 maart werd op 12 april ontvangen door het Service Centrum Drechtsteden. Wethouder Tanis zegt toe deze opmerking mee te nemen.
6. VERSLAGEN EN ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMST VAN 11 EN 25 JANUARI 2010 De raadsleden wordt gevraagd verslagen en actielijst vast te stellen. Beide verslagen worden redactioneel en inhoudelijk goedgekeurd en vastgesteld. Actielijst: Punt informatie aanbesteding contract Citytec blijft staan tot eind 2010. Wethouder De Waard geeft aan dat de vertraging te maken heeft met de overdracht van taken. Mevrouw Visser merkt op dat het contract loopt tot 31 december 2010; dit zou inhoudelijk besproken worden in het derde kwartaal van 2010. Ze verzoekt om dit aan te passen in de actielijst.
-4-
Wethouder De Waard antwoordt dat het contract volgens hem loopt tot eind 2011. Het is hem bekend dat het in de molen zit; er wordt over gesproken om dit zo snel mogelijk met de raad op te lossen.
BURGER EN BESTUUR 7. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden worden gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen
1. 2. 3. 4. 5.
NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Regionale visie op dienstverlening Brief VNG wijziging modelverordening APV Financieel Jaarverslag 2009 Stichting MerweRadio Uitwerking flap over werkoverleg gemeenteraad 15 februari 2010 Vergaderstukken Drechtstedenbestuur van 14 januari, 28 januari, 18 februari en 18 maart 2010
De heer Van Gameren verzoekt om agendering van nummer 7.1, Regionale visie op dienstverlening, voor de volgende opiniërende bijeenkomst en stelt hiertoe een memo op voor college, griffie en raadsleden. Punt 7.4. heeft iets te maken met de brede doorlichting; tussen Zomernota en bezuinigingsbijeenkomsten zou nog een bijeenkomst plaatsvinden om over de bezuinigingsvoorstellen te spreken. Dit zou ook met de wethouder kunnen worden besproken in de auditcommissie van morgen, en dan worden teruggekoppeld aan de raad. Wethouder Tanis merkt op dat het inderdaad de bedoeling is om morgen vervolgafspraken te maken in de auditcommissie. Vastgesteld.
8. 2E WIJZIGING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING SLIEDRECHT 2009 De raadsleden worden gevraagd de tweede wijziging vast te stellen De heer Den Braanker merkt op dat het hem alleen een administratieve wijziging lijkt. Er wordt bij punt 2 verwezen naar artikel 4.8.; volgens hem klopt de tekst daar niet. Zijn fractie is van mening dat dit geen papieren tijger zou moeten zijn en gaat er van uit dat er handhavend wordt opgetreden. De heer Verloop meldt dat zijn vooraf gestelde vraag wel is beantwoord, maar kennelijk niet is begrepen. Naar aanleiding van artikel 2, lid 32 heeft hij gevraagd of door het college gebieden zijn aangewezen waar geen alcohol mag worden gebruikt. Die vraag is niet beantwoord. Burgemeester Boevée merkt op dat de door de heer Den Braanker genoemde artikelen door elkaar zijn gehaald. Uiteraard zal worden geprobeerd om handhavend op te treden, maar er was in eerste instantie geen overeenstemming met het OM ten aanzien van de gebieden. Het college moet op voorhand overlast kunnen aantonen om gerechtigd te zijn bepaalde gebieden aan te wijzen. Er is een nieuw verzoek gedaan en dat is inmiddels toegewezen. Dat stond in de eindbeantwoording, maar die heeft de raad helaas door een omissie niet bereikt. Het juiste antwoord op de vraag van de heer Verloop zal morgen worden rondgemaild aan de raadsleden. Hamerstuk zonder stemverklaring voor de vergadering van 10 mei 2010.
-5-
9. VERORDENING GEMEENTELIJKE BASISADMINISTRATIE PERSOONSGEGEVENS 2010 De raadsleden worden gevraagd de Verordening GBA 2010 vast te stellen, waarin het stellen van nadere regels aan het college van burgemeester en wethouders wordt opgedragen Hamerstuk zonder stemverklaring voor de vergadering van 10 mei 2010.
10. CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE INZAKE DE JAARREKENING 2009 De raadsleden worden gevraagd het controleprotocol, inclusief het normenkader, vast te stellen Hamerstuk zonder stemverklaring voor de vergadering van 10 mei 2010.
11. VERORDENING AUDITCOMMISSIE 2010 EN WIJZIGING CONTROLEVERORDENING De raadsleden worden gevraagd de wijziging in de controleverordening, die betrekking heeft op het instellen van een gemeentelijke auditcommissie, en daarna de verordening Auditcommissie 2010 vast te stellen Artikel 3 van de verordening is niet correct aangepast. Op tafel ligt de verbeterde versie van artikel 3. Hamerstuk zonder stemverklaring voor de vergadering van 10 mei 2010.
WELZIJN EN ZORG 12. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden worden gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Verslag en vervolg Miniconferentie Sliedrecht Gezond 17 november 2009 Instellen werkgroep Fysieke omgeving van de WMO-adviesraad Participatiemonitor Drechtsteden 2009 Gezondheidsenquête 2009 door de GGD ZHZ, 7 januari 2010 Rapport Inspectie Werk en Inkomen, stand van zaken uitvoering participatie zomer 2009 Vergaderstukken Bestuurscommissie Volksgezondheid regio ZHZ Vergaderstukken Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening, 16 december 2009 Vergaderstukken Dagelijks en Algemeen Bestuur Natuur- en Recreatieschap De Hollandsche Biesbosch van 26 oktober en 16 december 2009 en 17 februari 2010
De heer Blanken stelt voor in te gaan op het aanbod van de GGD om uitleg te geven over de gezondheidsenquête (stuk 5). Wethouder Lavooi geeft aan bereid te zijn dit te organiseren, maar vertelt dat hij de ambtelijke organisatie heeft verzocht om gedurende de zomerperiode alle inmiddels verschenen rapporten wat meer inzichtelijk te maken via een samenvatting, met name gericht op aanbevelingen voor toekomstig beleid. Deze suggestie wordt overgenomen; agendering vindt plaats na de zomer. Vastgesteld.
-6-
13. ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING 2010 OPENBAAR LICHAAM SOCIALE WERKVOORZIENING DRECHTSTEDEN (DRECHTWERK) De raadsleden worden gevraagd in te stemmen met de begrotingswijziging en geen bezwaren te uiten tegen de ontwerpbegrotingswijziging 2010 van het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden Mevrouw Bisschop spreekt namens haar fractie zorg uit over de onrust die er nog steeds bestaat rond het dossier Drechtwerk, met name rond het management en nodigt de wethouder uit om een toelichting te geven. Ze prijst de wethouder voor het feit dat deze het dossier zeer goed bewaakt. Het bezoek aan Drechtwerk heeft indruk gemaakt, met name de gedrevenheid van de werknemers op de werkvloer en elders; er wordt met hart en ziel gewerkt. Ze vraagt naar de reden waarom Graafstroom en Nieuw-Lekkerland er uit zouden willen stappen. Mevrouw de Bruin sluit zich aan bij de opmerking dat er zorgen zijn. Het management gaat nu anders ingericht worden; ze vraagt of een en ander op schema ligt en sluit zich verder aan bij de opmerkingen van mevrouw Bisschop. Mevrouw Verschoor merkt op dat je ook reëel moet zijn: het blijft een moeilijk bedrijf om te leiden, in welk businessmodel je het ook stopt. Elk jaar zijn er wel tegenvallers. Dit jaar ligt er een iets gunstiger begroting voor 2010 en daar hoop je dan maar weer het beste van. Wethouder Lavooi sluit zich volledig aan bij het betoog van mevrouw Verschoor, al heeft hij zeker begrip voor de geuite zorgen. Er is geen concreet antwoord te geven op de vraag wanneer er rust zal komen. Het is wel zo: hoe meer er in het openbaar wordt gedebatteerd over onrust, hoe onrustiger dat is voor de medewerkers van Drechtwerk en dat is niet positief. Dit jaar gaat het financieel gezien goed. In de toekomst gaat er nogal wat veranderen en de hoop is dat dit leidt tot verbetering van de wijze waarop Drechtwerk wordt geleid. Hij heeft de griffie verzocht om wat ruimte te vinden in de agenda van een informatieve bijeenkomst om daar een toelichting op te geven. Hamerstuk.
14. VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK GEMEENTE SLIEDRECHT De raadsleden worden gevraagd de verordening vast te stellen Mevrouw de Bruin dankt voor het feit dat nu ook begeleiders een Verklaring Omtrent Gedrag dienen te overleggen. Hamerstuk.
RUIMTE EN GROEN 15. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden worden gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. 1.
2. 3. 4.
Brief Rassers advocaten en notarissen namens cliënten over zienswijze op het ontwerp van het bestemmingsplan “Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg” als op het ontwerp van het besluit “vaststelling hogere grenswaarden ten behoeve van ontwerpbestemmingsplan Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg” Ontwerpbestemmingsplan Baanhoek 411/411a Gemeentelijk voorkeursrecht ter plaatse van plangebied “Burgemeester Winklerplein” te Sliedrecht Vaststellen projectbesluit Kerkbuurt 45/47
-7-
5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12.
13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Vaststellingsovereenkomst na mediation over aankoop en gebruik ‘Schuttershof’ aan het Burgemeester Drijberplein 9 te Sliedrecht vertaald in notariële akte Landbouwverkeer Stationsweg Uitspraak afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State inzake verzoek voorlopige voorziening werkplan 2 verwerking asbesthoudend afval op stortplaats Derde Merwedehaven Locatie hondenuitrengebied Dr. W. Dreespark Boomsoortkeuze Sportlaan Boomsoortkeuze en vervangen heesters Craijenstein naar aanleiding van de geplande ophoging en herbestrating van de Dorlandsweer Regulering tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Derde ronde bestuurlijke tafel in het kader van de vaststelling van de provinciale structuurvisie en verordening, gehouden op12 maart 2010 voor de Drechtsteden en de AlblasserwaardVijfheerenlanden Activiteitenoverzicht 2010 Tablis Wonen Verzoek om principe-uitspraak inzake medewerking dialoog restwarmte Schets ‘Recreatieve Knooppunten Drechtsteden Ruimtelijke Verkenning’ Vergaderstukken Portefeuillehoudersoverleg Ruimte, Groen en Milieu, 10 december 2009 en 4 februari 2010 Vergaderstukken Bestuurscommissie Milieudienst ZHZ, 22 januari 2010 Vergaderstukken Wonen en Stedelijke Vernieuwing, 4 februari 2010 Vergaderstukken Portefeuillehoudersoverleg Economie en Bereikbaarheid Drechtsteden, 11 februari 2010
Mevrouw Visser merkt op naar aanleiding van ingekomen stuk 6, Landbouwverkeer Stationsweg dat Sliedrecht vandaag een bericht heeft gestuurd aan de bewoners van de Stationsweg, waar zij van geschrokken is. Het eerste excuus van de gemeente is dat er maar drie wegen naar de A15 leiden; alsof de tractoren allemaal op weg zijn naar de A15. De Crayesteinweg is te kronkelig voor tractoren en langs de dijk staan ook huizen dichtbij. Ze vindt dat geen argument. Ze betreurt het ook dat er zelfs niet wordt geopperd om bij aanbestedingen te bedingen dat er geen vervoer van materiaal door middel van landbouwvoertuigen plaatsvindt; dat zou een deel van de oplossing kunnen zijn. Verder wordt alleen verwezen naar bedrijven die dergelijke voertuigen gebruiken, maar volgens haar zet de gemeente ook landbouwvoertuigen in, en wel om het gemeentelijk groen van water te voorzien. Haar motto is: verbeter de wereld, begin bij jezelf. De heer Visser steunt haar betoog voor een groot deel en wil daar graag over debatteren. Het aanbestedingsbeleid van de gemeente Gorinchem is het waard om eens te bespreken. Mevrouw Verschoor merkt op heel tevreden te zijn over hoe het groen er in de zomer in de gemeente bij staat; bewatering kan niet met een gieter, dat moet je wel doen met landbouwvoertuigen, maar volgens haar zijn dat andere dingen dan de zware voertuigen die vol met zand en dergelijke door het dorp rijden. Dat is appels met peren vergelijken. Wethouder De Waard merkt op dat er is gecontroleerd en dat er geen overmatige overtredingen zijn geconstateerd. Het is een gegeven dat deze landbouwvoertuigen rondrijden en daar kun je onder de huidige afspraken weinig tegenin brengen. De suggestie om dat mee te nemen bij volgende aanbestedingen zal hij graag bespreken in het college, zonder daar overigens een toezegging over te kunnen doen. Ook hij heeft overigens het idee dat de mensen van de gemeente de snelheidsbeperking wel in de gaten houden; het gaat volgens hem meer om het in het oog houden van de jongelui die met trekkers rijden. Vastgesteld.
-8-
16. VERBETERING TRAININGSVELD VOETBAL VERENIGING SLIEDRECHT De raadsleden worden gevraagd met de volgende voorstellen in te stemmen: - Kennis te nemen van de wens van VVS om te onderzoeken of het mogelijk is om met het op 8 februari 2010 door de raad beschikbaar gestelde krediet, in plaats van een ingeweven kunstgrasveld, een volwaardig kunstgrasveld te realiseren. - Het beschikbaar gestelde krediet voor de realisatie van een "Grassmaster" trainingsveld te besteden aan een door de gemeente aan te leggen volwaardig kunstgrasveld en het krediet te verlagen van € 370.000 naar € 340.000. De heer Huijser merkt op dat de tijd in dit geval financieel in het voordeel werkt. Hij dankt de ambtenaren voor het huiswerk dat zij hebben gedaan. Naar aanleiding van de notulen van 8 februari vraagt hij naar het plan van aanpak voor de opstallen van de voetbalvereniging, zoals dat is toegezegd door de vorige wethouder. Mevrouw Visser merkt op dat haar fractie zoals bekend een groot voorstander is van een kunstgrasveld. De kosten voor de aanleg van een volwaardig kunstgrasveld werden door het Ingenieursbureau bijna twee keer zo hoog geraamd dan in werkelijkheid; dat heeft haar zeer verbaasd en haar fractie beveelt aan om het Ingenieursbureau niet automatisch in te schakelen, maar hen te vragen zich in te schrijven als er iets moet worden uitgerekend. Het college stelt voor om het beschikbaar gestelde krediet te besteden aan een door de gemeente aan te leggen volwaardig kunstgrasveld, et cetera, maar er is nog helemaal geen krediet. Het voorstel was om te besluiten het kunstgrasveld wel aan te leggen, maar de financiële kant te regelen bij de behandeling van de Zomernota. Ze meent dat het college dus iets heeft om over na te denken. Mevrouw Verschoor merkt op dat ze afgelopen zaterdag een prachtige dag beleefde bij de voetbalvereniging; het is dan ook goed nieuws dat zij een volwaardig kunstgrasveld zullen krijgen voor een veel lagere prijs. Ze vindt het te prijzen dat het college allerlei extra offertes heeft aangevraagd; de VVD houdt van die vindingrijkheid. Tegelijkertijd ondersteunt zij de opmerking van PRO Sliedrecht over het Ingenieursbureau, waar toch expertise aanwezig zou moeten zijn. Het plan van aanpak is volgens haar fractie ter inzage gelegd bij de vertrouwelijke stukken. De heer Huijser antwoordt dat hij er dan niet over kan beschikken. Wethouder De Waard dankt voor de lovende uitspraken richting het college met betrekking tot vindingrijkheid en dergelijke. Die vindingrijkheid blijkt uit de uitkomst van de door de ambtelijke organisatie aangevraagde offertes. Kennelijk heeft het Ingenieursbureau haar kosten toegerekend aan het eindbedrag; los daarvan is de markt momenteel zodanig dat de prijzen zakken en dat is natuurlijk plezierig. Hij kent nog niet alle ins en outs van alle dossiers, maar meent dat de materie van de opstallen even is geparkeerd vanwege de mogelijke verplaatsing van de velden. Vanuit de raad wordt aangegeven dat dit zeker niet het geval is. Wethouder De Waard antwoordt dat hij deze reden ter plekke heeft verzonnen en verwijst naar de stukken waar veel informatie in staat en die kennelijk nog vertrouwelijk zijn. Desgewenst gaat hij op zoek naar meer informatie en zal die aan de raad doen toekomen. Hij is ook enigszins verbaasd; hij had begrepen dat de raad in februari akkoord was gegaan met een krediet. Mevrouw Visser spreekt dit tegen; het zou geregeld worden bij de Zomernota. Haar fractie heeft geen moeite met de inhoud van het voorstel, maar de formulering van het voorstel klopt niet. Iets wat je nog niet hebt geregeld, kun je ook niet aframen. Ne enige discussie zegt de wethouder toe om met een gewijzigd voorstel te komen op het punt van de financiering (tweede aandachtstreepje). Op verzoek van mevrouw Verschoor zal het Ingenieursbureau in kennis worden gesteld van het opmerkelijke verschil in raming. Hamerstuk met stemverklaring in de opiniërende vergadering van 10 mei 2010.
-9-
17. HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT EX ARTIKEL 3.7 VAN DE WET RUIMTELIJKE ORDENING TEN BEHOEVE VAN HET BURGEMEESTER WINKLERPLEIN EN DIRECTE OMGEVING De raadsleden worden gevraagd om in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit) voor: 1. het gebied op en om het Burgemeester Winklerplein, een en ander zoals aangegeven op bijgaande tekening;
2. voorts te bepalen dat het besluit in werking treedt op 21 mei 2010 De heer Pauw merkt op dat het vorige besluit afliep in februari 2010; het volgende gaat in op 21 mei 2010. Dat betekent dat als iemand nu een bouwplan indient dat past in het bestemmingsplan, die zijn gang zou kunnen gaan. Hij vindt het jammer te moeten constateren dat dit soort dingen nog steeds voorvallen en dat dergelijke dingen kunnen worden vergeten omdat het systeem niet werkt. Een projectleider moet daar bovenop zitten. Inmiddels zijn er al drie officiële raadsvergaderingen gehouden waarin het voorbereidingsbesluit heel snel genomen had kunnen worden; ook dat betreurt hij. De heer Visser vraagt of er sinds 22 februari aanvragen zijn ingediend. Hij wijst er op dat in de tekst een deel dubbel is opgenomen. De voorzitter verzoekt om technische vragen voortaan vooraf te stellen, conform de afspraak. De heer Pauw merkt op dat hij geen technische vraag heeft gesteld; het is een politieke stellingname. De heer Visser merkt op dat hij ook geen technische vraag heeft gesteld; door slordigheid hadden er aanvragen ingediend kunnen worden en in die zin bedoelt hij hetzelfde als de heer Pauw. Wethouder Tanis zegt toe dat de tekst zal worden gecorrigeerd; het is een omissie. Hij deelt de opmerkingen van de heer Pauw. Hij weet niet of er aanvragen zijn ingediend sedert 22 februari. De heer Pauw concludeert dat de conclusies worden gedeeld; hij vraagt nogmaals waarom er geen voorbereidingsbesluit is geagendeerd. Wethouder Tanis antwoordt dat hij dan in herhaling valt. Hamerstuk zonder stemverklaring voor de opiniërende vergadering van 10 mei 2010.
18. BESLISSING OP HET BEZWAARSCHRIFT VAN DE HEER R. VAN DE WEG EN MEVROUW S. DE JONGE TEGEN HET COLLEGE BESLUIT VAN 7 JULI 2009 TOT VESTIGING VAN HET GEMEENTELIJK VOORKEURSRECHT EX ARTIKEL 6 VAN DE WET VOORKEURSRECHT GEMEENTEN OP DRIE LOCATIES AAN DE BAANHOEK TE SLIEDRECHT, CQ. TEGEN HET BESLUIT VAN UW RAAD VAN 28 SEPTEMBER 2009 EX ARTIKEL 5 VAN DE WET VOORKEURSRECHT GEMEENTEN De raadsleden worden gevraagd te besluiten 1. de bezwaren overeenkomstig het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften en met overneming van haar overwegingen ongegrond te verklaren; 2. reclamanten te informeren conform bijgevoegde concept brief. Hamerstuk zonder stemverklaring (opiniërend 10 mei)
- 10 -
19. AANKOOP VAN DE VOORMALIGE APOTHEEK AAN DE RIVIERDIJK 769 De raadsleden worden gevraagd in te stemmen met de aankoop van het onderhavige registergoed tegen de voorwaarden en condities zoals vermeld in de bijgevoegde koopovereenkomst De heer Van Rekom merkt op dat de fractie van de VVD grote vraagtekens heeft bij de noodzaak van aankoop. Die zou strategisch zijn omdat de gemeente grip wil houden op toekomstige ontwikkelingen. De aankoopprijs is echter onverantwoord hoog. De taxatie is onvoldoende onderbouwd; het is gebruikelijk dat een commercieel pand wordt gewaardeerd op basis van de huurwaardemethode. Zou dat wel gebeurd zijn, dan zou de taxatiewaarde aanzienlijk lager uitgevallen zijn. De VVD wil het pand nogmaals laten taxeren, door een andere bedrijfsmakelaar en bij voorkeur één die in Sliedrecht is gevestigd. Na aankoop zou de apotheek ingebracht kunnen worden in een toekomstige herontwikkeling; die moet een minimale opbrengst genereren van 1200 euro per vierkante meter om budgettair neutraal uit te komen. Dit vraagt om een intensieve bebouwing, maar er is niet duidelijk geworden wat dat inhoudt. Zeker is wel dat dat een appartementengebouw van minimaal vier lagen zal vergen. Daarmee wordt in feite een voorschot genomen op een wijziging van het bestemmingsplan die leidt tot nog meer verrommeling van de Rivierdijk. De VVD vindt dat Sliedrecht überhaupt geen behoefte meer heeft aan appartementen. De gemeente loopt dus een groot risico bij de voorgestelde aankoop; zeker in het kader van alle bezuinigingen is dat niet verantwoord. De aankoop is niet noodzakelijk gebleken voor de uitbreiding van de stoep; Van Erk heeft echter wel een stuk grond dat nodig is voor die uitbreiding. De VVD stelt voor om Van Erk te vragen het betreffende stuk grond aan de gemeente te verkopen en hem ook te vragen de apotheek aan te kopen. De gemeente verliest daarmee niet de grip, omdat de gemeente het bestemmingsplan vaststelt. Door de aankoop van de apotheek verlies je als gemeente juist de grip vanwege de noodzaak om tot een opbrengst van 1200 euro per vierkante meter grond te komen, hetgeen gelijk staat aan minstens vier bouwlagen. Voor je het weet, worden het weer tien bouwlagen. De heer Pauw kan zich vinden in het betoog van de VVD. De vraag waarom van Erk de apotheek niet zelf aankoopt is wel een hele goede. De vraag is wie nu wat bepaalt binnen de gemeente Sliedrecht en of de gemeente wel het stuk grond kan verwerven bij de stoep als de apotheek niet wordt aangekocht. Zo niet, dan is er een probleem. De heer Visser merkt op dat zijn fractie wel voorstander is van actieve grondaankoop, in tegenstelling tot de VVD. Dat de verkoopprijs vraagt om een intensieve bebouwingsmogelijkheid is ook zijn fractie opgevallen; tot nu toe zijn de toezeggingen van het college dat er langs de Rivierdijk historiserend teruggebouwd zou kunnen worden. Hij nodigt de raadsleden uit om vast na te gaan denken over de vast te stellen stedenbouwkundige kaders, maar daarbij wel vast te houden aan die lijn. De heer Pauw vraagt de heer Visser of het bestemmingsplan niet eerst vastgesteld moet worden. Dat is nu zes tot negen meter. Vanavond besluit je eigenlijk al wat je wilt; niet feitelijk, maar als je hier ja tegen zegt kun je nog van alles vastleggen in het stedenbouwkundig plan en in het bestemmingsplan, maar je kunt feitelijk geen kant meer op. Zijn fractie is er dan ook nog helemaal niet uit en vindt daarom het betoog van de heer Van Rekom erg goed. De heer Visser antwoordt dat de raad het budgetrecht heeft en het recht om kaders te stellen. Vanavond gaat het om budgetrecht; er wordt gevraagd om geld om een pand aan te kopen met een bepaalde waarde, maar daar zijn op zichzelf nog geen consequenties aan verbonden. Voor de toekomst is het volgens hem zo dat een bestemmingsplan niets anders is dan kaders stellen. De heer Pauw merkt op dat stedenbouwkundige kaders gaan over het gebouw; het bestemmingsplan gaat over het gebied. Het bestemmingsplan moet geactualiseerd worden, maar als een projectontwikkelaar met een plan komt voor 20 meter hoog, dan kun je niet afdwingen dat er maar tot 6 meter gebouwd mag worden, want dan kan het plan niet doorgaan. Vandaar dat de vraag van zijn fractie relevant is of er een causaal verband is tussen de stoep en het pand. De raad moet zich uitspreken over het bestemmingsplan voor het gehele gebied en vervolgens geef je dat, plus de stedenbouwkundige kaders, mee aan de projectontwikkelaar die vervolgens een plan maakt. In Sliedrecht gaat het helaas meestal net andersom. De heer Van Rekom herhaalt dat zijn fractie twijfels heeft over de taxatie van de aankoopsom; die is volstrekt onvoldoende onderbouwd. In de vastgoedwereld wordt dat een “glazen bol-taxatie” genoemd. Sliedrecht moet minimaal een onderbouwd taxatierapport verlangen van een bedrijfsmakelaar; dat is hier niet gebeurd. Zijn fractie is er van overtuigd dat de waarde beduidend
- 11 -
lager uit zal komen als de huurwaardemethode wordt gehanteerd. Een lagere aankoopprijs drukt ook de te halen opbrengst per vierkante meter en dat betekent dat je veel meer mogelijkheden hebt dan alleen appartementen. Om die reden dringt zijn fractie aan op een hertaxatie. De heer Verloop merkt op dat zijn fractie de verontrusting deelt van de VVD. Er wordt naar gestreefd om de aankoopkosten terug te verdienen; dat is een onzekerheid. In het raadsvoorstel staat dat de medewerking van Van Erk nodig is, maar er wordt nu al een besluit gevraagd. Er is een bod uitgebracht dat door de verkoper is geaccepteerd; hij vraagt wat er gebeurt als er een nieuwe taxatie wordt gedaan. Een bodemonderzoek is kostbaar; hij vraagt wie dat betaalt. Er wordt een krediet gevraagd van 810.000 euro; dat lijkt hem te weinig als je leest dat er 87.000 euro is begroot voor sloop. Mevrouw Verschoor vraagt of de heer Verloop het met haar eens is dat als je iets kunt kopen voor een kwartje, je het niet voor twee kwartjes moet kopen. De heer Verloop antwoordt bevestigend. Wethouder Lavooi merkt op dat de raad naar hij hoopt binnenkort, dat wil zeggen voor de zomer, de stedenbouwkundige kaders zal gaan vaststellen voor het gebied Gat van Vogel tot aan de P.C. Hooftlaan en de locatie Gort. Het college wil proberen zo historiserend mogelijk te bouwen aan de binnenkant van de dijk; tegelijkertijd zou op de locatie Gort wat hoger gebouwd kunnen worden. Die voorstellen worden aan de raad voorgelegd, waarna de kaders in het bestemmingsplan worden vastgesteld; dat is de volgorde zoals de heer Visser die ook schetste. Er wordt een stuk grond met een gebouw te koop aangeboden; als je dan bezig bent met een stedenbouwkundig plan, zou het wel dom zijn om daar niet meteen op in te gaan. In het hele gebied heeft de gemeente op dit moment geen eigendom en dan sta je al snel op achterstand. De heer Pauw merkt op bij interruptie dat de gemeente het bestemmingsplan bepaalt; de raad stelt dat vast en bepaalt daarmee hoe hoog, hoe breed enzovoort er gebouwd mag worden. Wethouder Lavooi merkt op dat het toch lastig is en verwijst naar de gang van zaken rond het plan voor het Bonkelaargebied, dat financieel onhaalbaar bleek. Volstrekt blanco handelen lukt niet, want je hebt te maken met in het verleden gedane strategische aankopen door andere partijen. Het college probeert dus een positie te veroveren in het gebied. Leonard is een zeer goed bekend staand, gespecialiseerd taxatiekantoor waar de gemeente Sliedrecht al jaren zaken mee doet, met name als het gaat om strategische aankopen. Het college wil het pand zo spoedig mogelijk aankopen om een mogelijke projectontwikkelaar voor te zijn en een positie te krijgen in het totale gebied. Het is dus echt een strategische aankoop. Hij wil de indruk wegnemen dat er een appartementencomplex zou moeten komen van vier, of zelfs tien bouwlagen hoog; hij weet ook niet waar die uitspraak op is gebaseerd. Het is de intentie om te proberen aan de binnenkant van de dijk historiserend terug te bouwen. Of dat gaat lukken is een tweede, maar daar is de raad zelf bij. De heer Pauw merkt op dat het bij de Bonkelaar niet anders kon vanwege de financiën. Als de stedenbouwkundige kaders zijn vastgesteld, wordt het bestemmingsplan aangepast. Dan komt er een plan uit dat financieel gedragen moet worden en dat kan best vier, vijf, zes, zeven bouwlagen zijn. Dat weet je niet, want die tekeningen moeten nog volgen. Wethouder Lavooi merkt op dat je het juist om moet draaien. Stel dat dit pand gekocht werd door een projectontwikkelaar; dan sta je als gemeente volstrekt op afstand. De heer Pauw merkt op dat het om een historisch stukje Sliedrecht gaat dat heel waardevol wordt gevonden. Wethouder Lavooi vraagt wat er dan nog mooier is dan het zelf in bezit te hebben, om daar vervolgens ook zelf iets van te vinden. De heer Pauw antwoordt dat daar niets mee mis is, behalve als het twee kwartjes kost in plaats van één, zoals de VVD aangeeft. De suggestie om een tweede taxatie te laten doen lijkt hem niet zo gek. Wethouder Lavooi merkt op dat dit een persiflage wordt. Er worden al jaren zaken gedaan met Leonard en hij werpt ver van zich dat dit een glazen bol-taxatie is geweest. Het is een strategische aankoop waardoor de gemeente een betere positie krijgt om een stedenbouwkundig kader te maken dat zo dicht mogelijk bij de wensen van de gemeente ligt. De heer van Rekom merkt op dat het volstrekt gebruikelijk is om een beëdigd makelaar te vragen een onderbouwing te geven van een taxatie van een bedrijfspand. Zijn fractie betwist de kwaliteit van
- 12 -
Leonard Makelaars overigens niet. Als je al weet dat je het aan te kopen pand niet laat staan, maar dat je er wat anders gaat bouwen… Wethouder Lavooi merkt op bij interruptie dat dat een veronderstelling is van de VVD; het college gaat er vooralsnog niet van uit dat het pand perse gesloopt moet worden. De heer Van Rekom herhaalt dat de makelaar de taxatie niet heeft onderbouwd; dat kan alsnog gebeuren. Op zijn schriftelijk gestelde vraag hoe intensief de bebouwing moet zijn op basis van een grondopbrengst van 1200 euro per vierkante meter, is geen duidelijk antwoord gekomen. Wethouder Lavooi merkt op dat de heer van Rekom daar een punt heeft; dat is niet direct duidelijk op te maken uit dit raadsvoorstel, maar het gaat over het totale plan, dus je spreidt het. Tweede termijn De heer Pauw herhaalt zijn vraag over het verband tussen de grond bij de stoep en dit pand. Hij vraagt of zaken straks worden omgeruild. Als er een direct verband is, zou je zeker een tweede taxatie moeten vragen, want dan spelen er andere belangen. De heer Verloop merkt op dat Leonard volgens de wethouder een betrouwbare partner is bij het doen van strategische aankopen. Hij vraagt of aan Leonard is gevraagd om het als strategische aankoop te taxeren. Als een projectontwikkelaar het koopt tegen de gebruikelijke marktwaarde, loopt de gemeente geen onnodige risico’s en kan dat wellicht een bouwlaag schelen. De gemeente moet er wellicht wel bij blijven voor het beste resultaat, op basis van bestemmingsplannen en dergelijke. Wethouder Lavooi merkt op dat hij zich verbaast over de naïviteit waarmee gesproken wordt over de aankoop van zo’n pand. Het is een strategische aankoop door de gemeente om te zorgen dat projectontwikkelaars daar niet de volledige zeggenschap gaan krijgen, waarna de gemeente wel een stedenbouwkundig plan moet gaan maken wat onuitvoerbaar is. Voor je het weet wordt de wereld op zijn kop gezet: juist om grip te krijgen op deze ontwikkeling heeft het college dit voorstel aan de raad voorgelegd. De heer Verloop herhaalt zijn vraag of bij de taxatie is uitgegaan van een strategische aankoop of niet. Mevrouw Verschoor vindt dat de wethouder hier een beetje naïef is. Wat iemand ook van plan is met het pand te gaan doen: een strategische aankoop wil niet zeggen dat dat tegen elk bedrag gebeurt, die moet ook marktconform zijn. Wethouder Lavooi merkt op dat een bedrag van 650.000 euro niet extreem te noemen is. De heer Van Rekom merkt op dat de opbrengst van 1200 euro per vierkante meter die de gemeente moet halen, wil ze geen financiële zeperd halen… Wethouder Lavooi merkt op bij interruptie dat dat bedrag gezien moet worden in relatie tot het totale plangebied. De heer Van Rekom antwoordt dat als je naar de berekening kijkt, blijkt dat dit perceel een opbrengst moet genereren van 1200 euro per vierkante meter. Wellicht kan Leonard Makelaars ook vaststellen wat er gebouwd moet worden om die opbrengst te kunnen genereren; dan is ook bekend hoeveel bouwlagen er nodig zijn en of dit überhaupt wel verantwoord is en haalbaar op een stukje grond van 700 vierkante meter. Wethouder Lavooi herhaalt nog eens dat deze locatie wordt ingebracht in een groter gebied. De heer Pauw merkt op dat de rest van het plangebied in eigendom is van Van Erk en van andere eigenaars; je kunt pas de prijs van andere panden berekenen als je een totaalprijs gaat maken, volgens hem. De suggestie dat dit bedrag gaat over het hele gebied, kan niet. Wethouder Lavooi antwoordt dat hij dat ook niet zegt: het wordt ingebracht in het totaal. Op deze locatie zijn er zes of zeven eigenaren, waar de gemeente er één van wordt. De heer Pauw vraagt of er een direct verband is tussen de verkoop van de grond van de stoep en het pand. Wethouder Lavooi antwoordt ontkennend; daarom is het ook een strategische aankoop, omdat die onderhandelingen nog gevoerd moeten gaan worden. Bespreekpunt voor de raad van 7 juni 2010.
20. SLUITING - 13 -
De voorzitter sluit de vergadering om 21.40 uur.
De voorzitter,
De griffier,
A. de Winter
A. Overbeek
- 14 -
VERGADERVERSLAG Van Datum Aanwezig
: Opiniërende raadsbijeenkomst, raadhuis, Langeveldplein 30 : 10 mei 2010 : J.J. Huisman, voorzitter D. van Meeuwen L.A. Huijser M. Visser T.C.C. den Braanker H.M. Mulder C.N. de Jager A. van Gameren C.A. de Bruin B. van der Plas A. van Rees G.J. Visser-Schlieker T.W. Pauw M. Sneijder W.H. Blanken W.J. Dunsbergen V.E. Prins H.G. Verloop K. Kuiken R.G. van de Ven C.E. Verschoor L. van Rekom M. de Jager-van ‘t Kruijs M.C. Boevée J.P. Tanis J.A. Lavooi A. de Waard M.J. Verhoef A. Overbeek H. Vos-Hulleman
Afwezig m.k.
Verslag
: A. de Winter Ph.G. Mak M.C. Quist M.J. Bisschop-Roodbeen : mw E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tapes)
1. OPENING Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Bisschop-Roodbeen (vakantie) en de heren Quist, de Winter en Mak. 2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE EN NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Er zijn geen insprekers.
3. VASTSTELLEN AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. De heer Blanken merkt op inzake Park de Biesbosch dat de datum 12 juni is verschoven naar 1 januari 2011 en vraagt of dit financiële consequenties heeft. Wethouder De Waard antwoordt ontkennend. De bijdrage is een jaarbijdrage; die was dus al geregeld. 5. RONDVRAAG (MONDELINGE VRAGEN O.G.V. ARTIKEL 45) Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan het college te stellen over actuele gebeurtenissen. Deze vragen worden van tevoren ingediend. Er zijn voor vrijdag 12.00 uur geen vragen ingediend. Mevrouw Visser verzoekt naar aanleiding van een mail van afgelopen vrijdagmiddag van de secretaris van de adviescommissie WZI om te spreken over een brief van de heer Van Steensel aan de leden van de commissie WZI van de Drechtsteden. Hierin wordt voorgesteld om de agenda van 19 mei te wijzigen. Er zou een voorstel komen met betrekking tot de referteperiode langdurigheidstoeslag, maar het bestuur heeft nu de wens uitgesproken om de betreffende motie van de agenda te halen en uit te stellen tot na de zomer, vanwege de wisseling van bestuurders en raadsleden en vanwege de heroverweging van het minimabeleid en de totale financiële opgave. Na de zomer wordt de motie dan betrokken bij de integrale inhoudelijke en financiële afwegingen. Volgens haar kunnen moties niet zomaar van tafel gehaald worden omdat er een bestuurswisseling aan de orde is. Het standpunt van haar fractie is bekend, maar zij vertegenwoordigt het standpunt van de gehele raad in de adviescommissie WZI en vraagt hoe de overige raadsleden hier tegenover staan. Mevrouw De Bruin merkt op dat wat haar betreft gevraagd zou moeten worden om handhaving van het voorstel op de agenda, al zal dat waarschijnlijk niet haalbaar blijken. Ze heeft begrepen dat het waarschijnlijk de laatste bijeenkomst van deze adviescommissie zal zijn en dat de motie volgend jaar bij de begroting van de Drechtsteden aan de orde zal komen. Mevrouw Visser antwoordt dat ze daar inderdaad bang voor is; als alles loopt zoals de commissie Scholten heeft voorgesteld, komt de commissie WZI na 19 mei niet meer bijeen. Ze vermoedt dat het Drechtstedenbestuur geen 70.000 euro kan missen, ondanks de miljoenenbegroting. De griffier kon haar vraag of leden van de Drechtraad recht van initiatief hebben, nog niet beantwoorden. De heer Van Meeuwen merkt op dat de commissie WZI inderdaad op zal houden te bestaan. Hij zou in de discussie in de Drechtraad aan willen geven dat de motie niet voor niets is aangenomen en de toezegging dat de motie behandeld zal worden bij de begrotingsbehandeling, nadrukkelijk onderstrepen. Mevrouw Verschoor sluit zich daar namens de fractie van de VVD bij aan. Een motie die is aangenomen, dient te worden uitgevoerd. De heer Dunsbergen geeft aan dat hij op dit moment geen inzicht heeft in deze materie en sluit zich aan bij de vorige sprekers. Ruimte en Groen 6. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. 1. Beleidsman “Mensen, wensen, wonen” van Woningbouwcorporatie Tablis Wonen 2. Diverse benoemingen monumentencommissie Sliedrecht 3. Ontwerp projectbesluit Stationspark 625 4. Vergaderstukken portefeuillehoudersoverleg Wonen en Stedelijke Vernieuwing van 1 april 2010
-2-
Vastgesteld. 7. VASTSTELLINGSOVEREENKOMST NA MEDIATION OVER AANKOOP EN GEBRUIK ‘SCHUTTERSHOF’ AAN HET BURGEMEESTER DRIJBERPLEIN 9 TE SLIEDRECHT VERTAALD IN NOTARIËLE AKTES De raadsleden wordt gevraagd: - In te stemmen met de aankoop van het gebouw "Schuttershof", staande en gelegen te Sliedrecht, Burgemeester Drijberplein 9, (postcode: 3361 VG), tegen een koopprijs van eenhonderd twee en zestigduizend euro (€ 162.000,00) en de hiervan opgemaakte en bijgaande akte van levering; - In te stemmen met de vestiging van een zelfstandig (tijdelijk) recht van opstal ten behoeve van Schietvereniging Prinses Juliana, statutair gevestigd te Sliedrecht, feitelijk gevestigd Burgemeester Drijberplein 9, 3361 VG Sliedrecht, en de hiervan opgemaakte en bijgaande akte tot vestiging van recht van opstal De heer Huijser stelt voor om het pand in de toekomst ook te gaan gebruiken als buurtcentrum. De heer Sneijder merkt op dat er een overeenkomst ligt voor tien jaar; hij vraagt wat er daarna gebeurt. Er is een budget van vier ton beschikbaar gesteld; daarvan blijft twee ton over en hij vraagt waar dat bedrag naartoe gaat. Ten aanzien van het gebruik van het pand is hij voorstander van een open discussie. De vereniging gaat ruim 100.000 euro investeren; hij gelooft niet dat je dat bedrag kunt afschrijven in 10 jaar. Op dit moment wordt het terrein gebruikt als parkeerplaats; dat is begrijpelijk, maar het is geen ideaal gebruik van de openbare ruimte en hij vindt dan ook dat je dit zou moeten bespreken met het verenigingsleven in die wijk. Mevrouw Verschoor merkt op richting de heer Huijser dat er nu al veel parkeerdruk is; ze vraagt zich daarom af of het verstandig is om hier een buurtcentrum van te maken, gezien de locatie. Mevrouw De Bruin merkt op dat het op zich een aardig idee is; de schietvereniging zal het pand immers niet fulltime gebruiken, maar ze kan de consequenties niet inschatten. Misschien heeft het wijkplatform er ook een idee over. Parkeren is in heel Sliedrecht een probleem en naar een buurtcentrum kun je ook op de fiets of lopend. De heer Dunsbergen vindt het op zichzelf een goede gedachte om gebouwen, als ze overdag leeg staan, ook voor andere doeleinden te gebruiken, maar dan moet je bekijken hoe de partijen er in zitten en welke meerwaarde het zou genereren. De financiële paragraaf blijft onhelder; hij zou daar nog eens goed naar willen laten kijken, zeker gezien de termijn van 10 jaar. Wethouder Lavooi merkt op dat hij graag wil toezeggen om te laten onderzoeken wat de verdere mogelijkheden zijn van het gebouw, maar verwacht dat de buurtbewoners en het wijkplatform daar niet blij mee zullen zijn. Dat is naar voren gekomen tijdens een bijeenkomst met omwonenden; ze gaan wel akkoord met de activiteiten van de schietvereniging, als er nog wat parkeerplaatsen bij komen. Buurtactiviteiten kosten ook geld; met dit voorstel is getracht een zodanige financiële constructie te bedenken dat het de betrokken partijen niet zo veel geld kost. Wat er over tien jaar speelt, kan hij echt niet zeggen. Tweede termijn De heer Huijser merkt op dat hij benieuwd is naar de mening van het wijkplatform en de buurtbewoners. De heer Sneijder herhaalt zijn vraag ten aanzien van de resterende twee ton en is toch benieuwd wat er na afloop van deze overeenkomst met de schietvereniging zal gaan gebeuren. Wethouder Lavooi antwoordt dat er enkele parkeerplaatsen nodig zijn; dat vergt een minimale investering. De rest vloeit terug naar de algemene middelen. Hij kan echt niet aangeven wat er over tien jaar met het gebouw gebeurt; dat zou speculeren zijn.
-3-
Bespreekpunt in de raad van 7 juni , op verzoek van PRO Sliedrecht.
8. AFWIKKELING REVITALISERING NIJVERWAARD Bespreken en vaststellen De heer Dunsbergen merkt op een technische vraag te hebben gesteld over de afrekening; het antwoord luidde dat nog niet alle werkzaamheden afgerond zijn, met name het voormalige terrein van Van Gend en Loos, waardoor er nog een bepaald budget beschikbaar moet blijven. Het voorliggende voorstel is volgens hem daarmee niet correct en zou moeten worden uitgebreid met die uitleg. Wethouder De Waard zegt toe dat hij het antwoord later zal geven. Bespreekpunt voor de raad van 7 juni 2010.
BURGER EN BESTUUR 9. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen 1a. Memo Evaluatie Proces Begroting 2010 1b. Memo evaluatie 26 oktober en 9 december begroting 2010 1c. Format technische vragen opiniërende bijeenkomst 2. Aanbiedingsbrief voorzitter rekenkamercommissie en jaarverslag 2009 Rekenkamercommissie Sliedrecht 3. Verslag Auditcommissie 21 september 2009 en Verslag Auditcommissie 12 april 2010 4. Notitie en sjabloon startnotities voor de raad 5. Vergaderstukken Drechtstedenbestuur van 8 en 22 april 2010 Mevrouw Visser vraagt naar aanleiding van stuk 2 of bekend is wanneer het laatste onderzoek van de Rekenkamercommissie gereed is. De heer Sneijder merkt op dat de Rekenkamer met ingang van 3 maart is opgehouden te bestaan. De griffier zal per mail een reactie geven aan alle raadsleden en burgerraadsleden. Voor kennisgeving aangenomen.
10. RAPPORT REGIONALISERING (AANBEVELINGEN 3, 4, 5 EN 7), RAADSVOORSTEL BEHANDELINGSWIJZE RAPPORT VAN 7 DECEMBER 2009 Discussie over de volgende vier adviespunten in de opiniërende bijeenkomst Advies 3) SDD Biedt als SDD meer inzicht in de achtergronden van de gepresenteerde doelstellingen. Daarbij gaat vooral om het ambitieniveau van deze doelstellingen: hoe verhouden deze zich tot andere sociale diensten en landelijke ontwikkelingen. Daarnaast is het aan te bevelen inzichtelijk te maken wat de bronnen van de gepresenteerde cijfers zijn. Advies 4) SCD Op basis van de toetsing van de voorlopige resultaten zijn er twee aanbevelingen aan het SCD te geven: Investeer in het meetbaar maken van de geleverde kwaliteit. Dit betekent ten eerste dat hiervoor concrete doelstellingen moeten worden benoemd die de geleverde kwaliteit van het dienstenaanbod van het SCD weerspiegelen. Hieraan gekoppeld dienen concrete meetinstrumenten te worden ontwikkeld die de prestaties inzichtelijk maken. Hiervoor is waarschijnlijk een mix van instrumenten als benchmarks, klanttevredenheidsonderzoeken en eventueel een bestuurskrachtmeting noodzakelijk.
-4-
Advies 5) SCD Geeft gezamenlijk met gemeenten de opdrachtgeverrol binnen gemeenten verder invulling. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de gemeenten. Zij dienen heldere afspraken en bevoegdheden op te stellen, gekoppeld aan functies. Het SCD kan hierbij de opgedane ervaringen met de gemeenten bundelen en de verbeterpunten benoemen. Advies 7) IBD Voer als niet-deelnemende gemeenten een strategische discussie over het IBD waarin specifiek aandacht wordt besteed aan de wenselijkheid van aansluiting bij het IBD. Thema’s daarbij zijn niet alleen eventueel te realiseren efficiencywinst of verbetering van de continuïteit binnen de organisatie. Ook de behoefte aan een publieke partner met een raadgevende functie is daarbij van belang. De heer Dunsbergen geeft complimenten voor de leesbaarheid van het rapport. Advies 3, 4 en 5 kunnen wat zijn fractie betreft worden opgevolgd. Over het Service Centrum Drechtsteden is soms kritiek; reden te meer om te kijken hoe tevreden de klant is en hoe processen lopen. Ten aanzien van advies 7, IBD wil zijn fractie terughoudend zijn; er is ook geen urgentie. Wat wel opvalt, is dat het financieel aantrekkelijk lijkt te zijn; de winst vloeit naar de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht. Het gevoel bestaat dat de tarieven hoog zijn. Hij hoopt dat het college, als het om inkoop gaat, breder kijkt dan enkel naar dit bureau. Er is immers geen sprake van verplichte winkelnering. Zijn fractie wil agendapunt 11, verdere regionalisering nog wel ter discussie stellen. De heer Van Gameren merkt op dat de Rekenkamer onafhankelijk is, ook als het gaat om de onderwerpkeuze. Zijn fractie had nu niet voor dit onderzoek gekozen, ook omdat het nog wat vroeg is. Er lopen nog twee onderzoeken van de commissie Scholten en de commissie Meijdam die hetzelfde onderwerp behandelen. Het onderwerp is wel uitermate belangrijk, maar het neemt bij zijn fractie niet de scepsis weg over samenwerking binnen de Drechtsteden in een Sociale Dienst Drechtsteden en een Service Centrum Drechtsteden. De kernvraag blijft nog steeds staan: levert al deze bestuurlijke drukte nu echt de beloofde voordelen op? Een goede audit had eigenlijk moeten beginnen met een beschrijving van de analyse van de vorming van het Service Centrum Drechtsteden, alsmede een beschrijving per sector van de overgedragen taken, uitgewerkt in een opsomming van de producten, de kosten en de kwaliteitscriteria. Die hadden vastgelegd moeten zijn in productencatalogi; dat is beloofd toen er nog werd gesproken over het Service Centrum Drechtsteden. Advies 3 gaat wat ver; in zijn optiek is de Sociale Dienst Drechtsteden een van de dochters die in ieder geval naar de Drechtraad toe haar zaakjes redelijk op orde had, afgezien van een recente omissie om 2,9 miljoen van de Wmo te boeken. Advies 4 is terecht. Bij het Service Centrum Drechtsteden kan de opdrachtgeversrol inderdaad beter ingevuld worden. Zijn fractie heeft ook geen problemen met het advies met betrekking tot het Ingenieursbureau. Mevrouw Visser vraagt of de heer Van Gameren er dus geen probleem mee heeft dat het wenselijk is om aansluiting te zoeken bij het IBD. De heer Van Gameren antwoordt dat hij daar geen probleem mee heeft; hij heeft wel een idee hoe dat beter zou kunnen. Hij neemt aan dat er nog een voorstel zal volgen en heeft daar dan zeker ideeën over, maar daar is deze vergadering niet voor bedoeld. De brief over de WABO bij dit onderwerp heeft hem verrast; hij stelt voor om die bij het volgende onderwerp te behandelen. Mevrouw Verschoor merkt op dat de hoofdlijnen eigenlijk al bekend waren; er zijn geen verrassingen. Ze vindt het opvallend dat de heer Van Gameren altijd veel scepsis uitspreekt, maar zich uiteindelijk wel aansluit bij wat hier gesteld wordt. Aansluiting bij de gemeenschappelijke regeling is in haar ogen verstandig; het is goed om de krachten te bundelen. Het vormen van sterke regio’s heeft voordelen; in dat opzicht in Drechtsteden landelijk gezien een voorloper. Het Service Centrum Drechtsteden zou kostenbesparingen opleveren; de transitiekosten zijn echter hoger uitgevallen. Bij advies 4 wordt opgemerkt dat de kwaliteit moet verbeteren; dat klopt, maar haar fractie wil er ook op wijzen dat het ook om het geld gaat. De heer Van Meeuwen heeft dit rapport zorgvuldig bekeken omdat hij ook vanuit de auditcommissie Drechtsteden nadrukkelijk met een aantal interne processen te maken heeft gehad. Het was een hele
-5-
worsteling om de bedrijfsvoering goed op poten te zetten, bijvoorbeeld die van het Service Centrum Drechtsteden. Hij was dan ook zeer benieuwd naar de uitkomst van dit onderzoek. Het resultaat viel hem eerst ontzettend mee; op hoofdlijnen blijkt de regionale samenwerking een succesverhaal geweest te zijn, maar het is niet erg concreet. Er staan weinig cijfers in, bijvoorbeeld ten aanzien van wat de besparingen nu precies zijn. Dat is lastig, maar voor de toekomst zou hij die graag zien. Dat zou ook het vertrouwen in de onderlinge samenwerking vergroten. De SGP/ChristenUnie staat daar op zich positief in, maar het is wel de tijd, zeker omdat het nu economisch allemaal wat tegen gaat vallen, dat je het moet kunnen verkopen, ook naar de achterban. Zijn fractie kan zich vinden in de adviezen. Ten aanzien van het Service Centrum Drechtsteden moet zichtbaar worden wat de besparing is; het is bekend dat het geen acht ton oplevert. Hij benadrukt dat niet alles in cijfers te vangen is. Waar het ook om gaat, is de vraag of de burger vindt dat die als mens goed wordt behandeld en weinig merkt van een regionaal back office. Het Ingenieursbureau is een strategische discussie waard; daar zou naast meer efficiency ook kwaliteitsverbetering kunnen ontstaan doordat je kennis kunt inhuren. Dat zal een andere aanpak vergen van de deelnemende gemeenten en zal een grote uitdaging zijn. Je kunt wellicht veel van elkaar leren en hij is benieuwd hoe het college dat ziet. De heer Blanken sluit zich aan bij de woorden van de heer Dunsbergen ten aanzien van het Ingenieursbureau, dat een status aparte heeft binnen de gemeenschappelijke regeling. Voor zijn fractie mag het bureau die positie behouden. Hij zou het IBD willen inschakelen als het strikt noodzakelijk is, maar zou er niet op willen blindvaren. Als voorbeeld noemt hij het kunstgrasveld; dat is weliswaar weerlegd, maar het IBD berekent daar algemene kosten die wellicht een procent bedragen van een kostenraming. Als Sliedrecht dat zelf doet, bespaart de gemeente daar 44.000 euro op. Hij weet niet of dat bedrag is gerelateerd aan de kosten van het kunstgrasveld. Ook bij het Service Centrum Drechtsteden zou een efficiencyslag gemaakt worden, maar dat is ook nog niet gehaald. De heer Pauw merkt op dat bij agendapunt 11 de Dienstverleningsovereenkomst besproken zal worden; als raadsleden kom je wel in een spagaat, want er wordt gesproken over opdrachtgeverschap en over de klant. De klant is de gemeente Sliedrecht; daar is hij als raadslid volksvertegenwoordiger van. Leg je heel zware eisen op, dan leg je dus een grote druk op het Service Centrum Drechtsteden en dan ontstaat daar een probleem. In diezelfde spagaat verkeert ook de gemeentesecretaris, als aanvoerder van het gemeentelijk ambtelijk apparaat en als netwerkdirecteur. De wethouder heeft hetzelfde probleem. Een van de boeiendste vragen is hoe je daar nu mee omgaat. Je kunt als gemeenteraad van alles eisen, maar in de Drechtraad wordt vervolgens verteld wat er allemaal moet gebeuren en dan kun je geen kant meer op. De toegezegde besparingen zijn nog niet gerealiseerd; hij is het wel eens met de opmerking dat je niet alleen moet kijken naar geld, maar ook naar resultaten, maar het was wel een van de harde garanties bij toetreding tot het Service Centrum Drechtsteden. Het is dan heel jammer dat er in 2010 nog steeds geen prestatiecriteria liggen vanuit het Service Centrum Drechtsteden. Hij vraagt het college wat de gemeente Sliedrecht precies verwacht van de uitvoering van de taken en of dat beschreven en meetbaar is, zodat een en ander kan worden gemonitord en beoordeeld. Als die uitvoering onvoldoende is, is de vraag wat de gemeente daar aan gaat doen en of er een middel is om de druk op te voeren. Deze vraag is helaas niet beantwoord in het rapport. Mevrouw Verschoor is het eens met PRO Sliedrecht dat het jammer is dat er nog weinig duidelijk is over kwaliteitsmetingen en dergelijke. De automatiseringsslag levert blijkbaar veel problemen op. Tegelijkertijd is het wel positief dat het apparaat niet uitdijt. Er zijn extra mensen aangenomen om de cijfervoorziening voor elkaar te krijgen en om die reden is bezuinigd op communicatiekosten. Dat stemt haar fractie wel enigszins tevreden. De heer Pauw herhaalt dat het zijn fractie gaat om het spanningsveld tussen opdrachtgever en opdrachtnemer en om de vraag of het voor de gemeente Sliedrecht tenminste helder is hoe je de diensten uitgevoerd wilt zien. Het zou goed zijn om daar als raad van Sliedrecht een debat over te voeren. De heer Van Gameren merkt op dat hij het slordig vindt dat de beloofde productcatalogi er nog steeds niet zijn. Daar begint het mee.
-6-
Mevrouw Visser merkt op dat haar fractie er wel een keer één gekregen heeft. Ze vindt de dienstverleningsovereenkomst echter veel wezenlijker. De heer Van Gameren merkt op dat je criteria kunt koppelen aan de catalogi. Dan kun je na een jaar bijvoorbeeld ook goed toetsen. Dat had de basis moeten zijn van een goede audit om te kijken hoe het Service Centrum Drechtsteden werkt. Hij vermoedt dat de onderzoekers daarmee geworsteld hebben en die toets niet konden doen. Dat is zijn onvrede met het rapport. De heer Pauw merkt op dat je, als je hoge eisen stelt, de daaruit voortvloeiende problematiek ook zelf moet oplossen. De gemeente is immers onderdeel van het Service Centrum Drechtsteden. De heer Van Meeuwen merkt op dat de vraag is hoe gedetailleerd je wilt zijn. Als raad zijn er afspraken gemaakt over welke terreinen zijn uitbesteed aan het Service Centrum Drechtsteden. Meer detaillering zou wel handig zijn voor een audit. De heer Van Gameren merkt op dat hij dat niet heeft verzonnen; het Service Centrum Drechtsteden heeft indertijd die catalogi beloofd, met bijbehorende criteria, om discussie te kunnen hebben met de opdrachtgever over de dienstverleningsovereenkomst. De heer Van Meeuwen merkt op dat sommige partijen zeggen het IBD als een onafhankelijk bureau te zien, dat ingehuurd kan worden. Het voorstel is echter wel dat Sliedrecht als niet-deelnemende gemeente een strategische discussie voert over deelname. Dat is een heel andere benadering dan enkel inhuren. Mevrouw Verschoor merkt op dat concurrentie met andere bureaus altijd belangrijk is; dat heeft het voorbeeld van het kunstgrasveld bijvoorbeeld aangetoond. De heer Van Meeuwen merkt op dat hij zich een plaatje kan voorstellen met alle zes gemeenten. Dan kun je nog steeds concurreren, maar dan heb je met elkaar misschien wel meer kwaliteit in huis. Mevrouw Verschoor merkt op dat als je iemand altijd de opdracht gunt, diegene vanzelf lui wordt. Om mensen scherp te houden heb je concurrentie nodig. Wethouder Tanis merkt op dat de vorming van het Service Centrum Drechtsteden in april 2008 is gestart. De verwachting die er waren, zijn in de praktijk weerbarstig gebleken; dat is in het verleden ook gedeeld in de raad. Een van de problemen bij de start is dat nooit helder is geweest hoe de opdrachtgeversrol en de opdrachtnemersrol zich tot elkaar verhielden. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de huidige manier van functioneren van zowel de ambtelijke organisatie als het Service Centrum Drechtsteden; het kost tijd om elkaar duidelijk te maken wat je van elkaar verwacht en welk niveau van dienstverlening daar bij hoort. Dat is een groeipad. De heer Pauw vraagt of er sinds april 2008 iets is gedaan om dit anders te gaan doen. Wethouder Tanis antwoordt bevestigend. De NDD bemoeit zich met de hoofdlijnen van het beleid. Sinds driekwart jaar is er de commissie Bedrijfsvoering; dat betekent dat de ambtelijke verantwoordelijken van iedere organisatie bij elkaar zitten om heel concreet knelpunten te benoemen en vervolgens te kijken hoe dat opgelost moet worden. De eerste voordelen daarvan zijn zichtbaar. In die zin wordt er aan gewerkt. Aan de andere kant is er een aanzet gedaan; er zijn inmiddels tussen 15 en 20 prestatie-indicatoren benoemd, waarbij heel concreet is aangegeven door het Portefeuillehoudersoverleg samen met de directie van het Service Centrum Drechtsteden welke dat zouden moeten zijn. Per Marap wordt vervolgens concreet gerapporteerd op de huidige score. De norm is dat 90% van de facturen binnen 30 dagen betaald moet worden; in januari/februari is 80% gescoord. Er wordt zeswekelijks gerapporteerd aan het portefeuillehoudersoverleg en dan gaat er vervolgens heel concreet gekeken worden welke knelpunten er nog zijn en welke actiepunten er zijn om de normen te halen. Er worden, zoals mevrouw Verschoor opmerkte, geen extra kredieten verstrekt; kredietoverschrijdingen moeten ergens anders gecompenseerd worden. Het Service Centrum Drechtsteden is in 2009 in ieder geval binnen de bestaande budgetten gebleven en heeft een bescheiden positief resultaat behaald. Met betrekking tot het Ingenieursbureau merkt hij op dat dit is ontstaan doordat een aantal uitvoerende taken door de gemeente Dordrecht op afstand is gezet. Er is vervolgens een BV opgericht door Dordrecht en Zwijndrecht met een winstdoelstelling; die keert jaarlijks dividend uit aan de deelnemende gemeenten. Vorig jaar is geopperd om het Ingenieursbureau onder de
-7-
gemeenschappelijke regeling te brengen en te bekijken of meer gemeenten willen deelnemen en diensten willen afnemen, uiteraard tegen een andere tariefstelling. In december 2009 is aan de Drechtraad per brief gemeld dat er voor gekozen is om bij de vier niet-deelnemende gemeenten een business case uit te werken, waarbij in eerste instantie puur ambtelijk wordt bekeken welke taken zouden kunnen worden overgedragen, onder welke condities en vervolgens te bekijken tot welke besparing dat zou kunnen leiden. Op het niveau van de deelnemende gemeenten is gezegd: we gaan eerst die business case uitwerken en de resultaten terugkoppelen. Er is dus geen beslissing genomen over aansluiting. Hij komt er binnenkort op terug. De heer Van Meeuwen vraagt of bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam het bureau zou kunnen inhuren, maar dan tegen een hoger tarief dan de aandeelhouders. Wethouder Tanis antwoordt dat die discussie binnen Drechtsteden ook wordt gevoerd. Hoe ga je om met eventuele aanvragen van andere gemeenten? Er is ambtelijk al eens contact geweest over bepaalde diensten met de gemeente Hardinxveld-Giessendam; in die zin zou die vraag ook van anderen kunnen komen, maar dat geldt ook voor het Service Centrum Drechtsteden of de Belastingdienst. Hij herkent zich wel in de opmerking over de spagaatpositie die de heer Pauw maakte; dat is ook een beetje inherent aan de keuze voor deze vorm van samenwerking. De heer Pauw merkt op dat de vraag is hoe streng je optreedt als opdrachtgever. Je kan de kwaliteit van de dienstverlening niet monitoren. Hij vindt het een compliment waard dat er een heel klein plusje is over 2009. Ook zijn fractie is op zoek naar de manier hoe je kunt samenwerken met een positief resultaat voor de Sliedrechtse inwoners. Wethouder Tanis beaamt dat dat klopt. Het gaat dan niet alleen sec om de financiën, maar ook om de kwaliteit van de dienstverlening en de toegevoegde waarde die dat zou kunnen hebben ten opzichte van het feit dat je alles alleen zou kunnen doen. Dat is uiteraard heel moeilijk meetbaar. De heer Pauw merkt op dat er geen enkel prestatiecriterium is gesteld in 2008. Wethouder Tanis antwoordt dat hij zich daar binnen het Drechtstedenbestuur redelijk hard voor heeft gemaakt. Er moet wat bedrijfsmatiger worden gewerkt, maar op het moment dat er sprake is van een opdrachtgevers- en opdrachtnemersrelatie moeten de achterblijvende ambtelijke organisaties een nieuwe positie bepalen en dat kost gewoon tijd. Burgemeester Boevée vult aan dat het college ook vindt dat het wenselijk is om deze adviezen te laten uitwerken; er is behoefte aan een verdere invulling zodat een en ander concreter wordt. Daarnaast is het zo dat ook een bedrijf enkele jaren nodig heeft voor het optimaal functioneert; dat varieert vaak van twee tot vier jaar. Er is een doorontwikkeling gaande en er ontbreken nog instrumenten om tot een goede beoordeling te kunnen komen. De gemeente moet ook nog groeien in haar verschillende rollen. De ambtelijke organisatie moet daar nog meer op ingericht zijn. Daar is in het verleden iets te makkelijk overheen gestapt. De heer Pauw vraagt naar het vervolgtraject. Twee jaar geleden werd er gezegd: het eerste jaar hebben we het moeilijk, het tweede jaar zijn er nog wat transitiekosten, maar in het derde jaar wordt winst gemaakt die in de Sliedrechtse samenleving gestoken kan worden. Hij heeft begrip voor de reden waarom dat niet is gelukt, maar nu moet er wel vooruit gekeken worden. Burgemeester Boevée antwoordt dat de drie jaren aflopen in het voorjaar van 2011. Het college zal proberen de signalen van de raad in een conceptbrief richting het Drechtstedenbestuur te verwoorden. Wethouder Tanis memoreert dat bij de start van het Service Centrum Drechtsteden is afgesproken dat er na drie jaar een evaluatie plaats zou vinden; dat gebeurt dus ook. De heer Pauw merkt op dat het hem gaat om de spagaat opdrachtgever-opdrachtnemer; hij heeft sterk het gevoel dat er een evaluatie komt van de opdrachtnemer, Service Centrum Drechtsteden, maar hij vraagt hoe de gemeente Sliedrecht als opdrachtgever een evaluatie inzet. De heer Boevée antwoordt dat als de evaluatie er volgend jaar is, van het college een eerste reactie daarop verwacht mag worden die aan de raad zal worden voorgelegd. Toevoegen aan actielijst: evaluatie Service Centrum Drechtsteden in 1e of 2e kwartaal 2011.
-8-
11. BRIEF REGIONALE VISIE OP DIENSTVERLENING Naar aanleiding van de opiniërende bijeenkomst van 26 april wordt het ingekomen stuk ‘Regionale visie op dienstverlening’ besproken De voorzitter merkt op dat er door de PvdA een memo is opgesteld. De heer Van Gameren verzoekt om een reactie op zijn memo. Zijn fractie heeft twijfels bij de voorgestelde veranderingen zoals de vergaande regionalisering naar de Drechtsteden en de schaalvergroting door het samenvoegen van diensten, de harmonisering en bureaucratisering. De vraag van zijn fractie is of dit nu echt aan de Sliedrechtse burgers ten goede komt. Hij vraagt of die zorg wordt gedeeld. Mevrouw Visser spreekt haar zorg uit. Wethouder Tanis heeft haar weliswaar enigszins gerustgesteld met zijn opmerking dat wat er bij Drechtsteden is ondergebracht tot nu toe, eerst goed moet marcheren. In het raadsprogramma staat dat nut, noodzaak en financieel voordeel aantoonbaar moeten zijn. Haar insteek is dat je elk voorstel op zijn merites moet beoordelen. In de brief werd uitgegaan van bronnen als de concept regionale visie dienstverlening en de dienstverleningsvisie Sliedrecht; de griffier heeft haar die op haar verzoek gemaild, maar ze heeft ze niet diepgaand kunnen bestuderen. Ze heeft de brief van 28 december er bij betrokken over de WABO. Ze heeft inmiddels begrepen dat een groot deel van de WABO in de regio terecht komt via het gezamenlijk schrijven van verordeningen en dergelijke. De heer Van Gameren merkt op bij interruptie dat het college bovendien al 87.000 euro beschikbaar heeft gesteld voor de invoering. In een informatietekst van de Drechtsteden stond dat de Milieudienst Drechtsteden zich opwerpt als basis voor de Omgevingsorganisatie. Het gaat dus rap voorwaarts. Mevrouw Visser is het met hem eens; het gaat heel snel, zonder dat de raad er over van gedachten heeft kunnen wisselen. Haar fractie heeft de griffier daarom verzocht om een informatieve bijeenkomst over de WABO te beleggen. Ook voor de burgers is dat belangrijk. Burgemeester Boevée merkt op dat de Omgevingsdienst en de wet WABO soms op één hoop worden gegooid; dat is echter niet helemaal hetzelfde. Het lijkt hem goed om de Omgevingsdienst, de samenwerking tussen de Milieudienst en de provincie eens goed organisatorisch en inhoudelijk tegen het licht te houden, evenals de WABO; het is een complexe materie. De heer Dunsbergen merkt op de stukken te hebben gelezen; inhoudelijk haalt hij daar niet zo veel uit als het gaat om het maken van keuzes. In het raadsprogramma en in het collegeprogramma staat dat het belangrijk is dat er zicht is op de basisdienstverlening die in Sliedrecht beschikbaar is en blijft. Dat moet, voor zover dat al niet gebeurd is, in eerste instantie worden vastgesteld. Wat is nu de basisdienstverlening die Sliedrecht sowieso wil hebben en behouden? Als je dat met elkaar scherp hebt, kun je de processen beoordelen en bezien of die passen in het lokale plaatje. Een andere tekst, opgenomen in een advies aan B&W van 11 -1-2010 luidt: zorg voor een goede verbinding met de onderliggende lokale visies. Dat is hem uit het hart gegrepen, maar de vraag is of de raad helder op het netvlies heeft wat die lokale visie is. Zo niet, dan moet dat op korte termijn geagendeerd en besproken worden. Dat ligt dan heel dicht aan tegen die basis dienstverlening. Er wordt gesproken over een top; wat dat precies inhoudt wordt niet voldoende duidelijk. Hij zou graag van procesmatig gaan naar meer informatie over concrete keuzes. Voor de nieuwe raadsleden was er een bijeenkomst waar hij hoorde dat er naar een regieorganisatie gegaan wordt van 55 FTE; dat was nog niet vastgesteld in de raad, maar dat was wel een gedachte die leeft. Hij zou daar graag in de raad over van gedachten wisselen, met als uitgangspunt de gewenste basisdienstverlening in Sliedrecht. De heer van Meeuwen sluit zich aan bij de vorige spreker. Richting de heer Van Gameren merkt hij op dat de visie van de fractie van de PvdA inmiddels wellicht iets is bijgesteld. De heer Van Gameren merkt op dat hij een toelichting wilde hebben op de WABO en de Omgevingsdienst, omdat het heel snel ging. Hij wacht af hoe dat precies gaat lopen. De heer Van Meeuwen merkt op dat dit inderdaad een onderwerp is waar je als raad goed over moet praten. Tot zijn verbazing heeft dit stuk, gezien het belang, niet eerder op tafel gelegen. Als raadslid heeft hij weleens het gevoel dat je wat achteraan de informatiekaravaan zit ten opzichte van het DB van Drechtsteden. Hij is het er mee eens dat als je echt een goede discussie wilt hebben, je meer
-9-
concrete informatie op tafel moet hebben en goed moet weten wat je zelf wilt. Hij kan zich zelfs voorstellen dat je geïnspireerd wordt door wat je eventueel samen zou kunnen doen; dat kan ook je basispakket beïnvloeden, maar dan moet je dat wel concreter kunnen doen. De heer Van Gameren merkt op bij interruptie dat die beslissingen al zijn genomen door het college. De regionale visie is vastgesteld. De heer Van Meeuwen merkt op dat de vraag is hoe concreet dat is. De heer Van Gameren merkt op dat daar in staat dat er wordt gestreefd naar een maximale regionale samenwerking. De heer Van Meeuwen vraagt wat daarmee precies wordt gezegd. De heer Van Gameren antwoordt dat met maximaal wordt gezegd dat je hier niets meer hebt en ergens anders alles. Dat is wel het streven. De heer Van Meeuwen antwoordt dat hij dat zo niet heeft gelezen. De heer Dunsbergen sprak over de regionale visie op dienstverlening; het wordt echter totaal niet ingevuld en dat is nou datgene wat hij graag zou zien. De heer Van Gameren merkt op dat er acht velden zijn genoemd waarmee men wil beginnen. Daar heeft hij op zich geen probleem mee, maar hij wil wel dat bij de uitwerking zichtbaar wordt hoe dat uitpakt voor de burger. Het gaat immers om de dienstverlening richting de burger en dat is de core business van de raad. Hij wil de veranderingen gepresenteerd zien in de raad. De heer Van Meeuwen antwoordt dat elke fractie dat wil zien. Pas op blz. 15 en 16 komen er concrete voorstellen, maar verder is het een abstract verhaal. De heer Van Gameren vindt dat er duidelijke uitgangspunten in staan. Hij verzoekt het college nadrukkelijk om de eigen uitgangspunten steeds naast de voorstellen te leggen zoals die uit de regionale visie komen. Als daar licht tussen zit, moet dat anders. Mevrouw Verschoor vindt het uitgangspunt zoals verwoord door de heer Dunsbergen heel goed: wat wil Sliedrecht zelf doen? Ze kan zich niet vinden in de teneur van de brief van de PvdA dat er absoluut vooraf vast moet staan dat dit niet ten koste zal gaan van de dienstverlening aan de Sliedrechtse burgers. Als je dingen wijzigt, zullen er altijd dingen veranderen; er zullen altijd mensen zijn die je niet tevreden kan stellen. Als één ding absoluut is, is dat alles relatief is. Wethouder Tanis merkt op dat hij de volgende woorden uitspreekt met zijn regiopet op. In de afgelopen jaren is gekozen voor de vorming van regionale samenwerking op het gebied van dienstverlening. In toenemende mate is er overheidbeleid waaraan de gemeenten binnen nu en een paar jaar vorm moeten geven. Veel van dat beleid heeft een relatie met ICT, zoals “de overheid geeft antwoord”. Er is voor gekozen om die ICT gemeenschappelijk binnen de Drechtsteden vorm te geven en dan zul je moeten streven naar een stukje harmonisatie van de dienstverlening. Het valt niet te ontkennen: dat rapport gaat uit van vier stappen, maar in de regionale conferentie is gezegd dat voorlopig alleen stap 1 wordt gezet. Die behelst het harmoniseren van een aantal processen. De heer Dunsbergen merkt op dat hij van mening is dat de processen helder zijn beschreven. Het gaat hem er om wat er concreet in Sliedrecht moet blijven. Wethouder Tanis antwoordt dat daar wethouder De Waard op in zal gaan. Het is hem niet duidelijk waar de opmerking over de 86.000 euro vandaan komt, maar dat terzijde. Regionaal is dus afgesproken om te komen tot stap 1; als er al sprake zou zijn van een stap 2, want dat is geen vanzelfsprekendheid, kunnen alle deelnemende Drechtstedengemeenten onafhankelijk van elkaar keuzes maken om al of niet door te gaan met verdere stappen. Er is dus geen automatisme, juist niet, om de discussie rond de vorming van het Service Centrum Drechtsteden weer niet over iedereen af te roepen. Tot zover het regionale verhaal. Wethouder De Waard merkt op dat het proces is beschreven; de realisatie van de nieuwe dienstverlening is een nationaal proces, van boven opgelegd. Dat gebeurt stap voor stap en dienst voor dienst. Steeds als er meer bekend is, komt hij daarmee naar de raad. (De heer Verloop verlaat de vergadering.) Mevrouw Visser vraagt of hier nog een keer inhoudelijk over gesproken kan worden.
- 10 -
Wethouder De Waard herhaalt dat hij hier in de loop van het jaar op terug zal komen; dat staat ook in het programma, dat door de meerderheid van de raad is onderschreven. De heer Van Gameren merkt op dat op dat moment de twee rapporten er naast kunnen worden gelegd, waarna je kunt toetsen. Als daar licht tussen zit, moet de gemeente kunnen kiezen; dat is net verteld door wethouder Tanis. De heer Van Meeuwen dankt voor de beantwoording. Relevant is dat er geleerd is van de ontwikkelingen van het Service Centrum Drechtsteden: de concrete inhoud werd daar achteraf pas zichtbaar. Hij dankt voor de toezegging. Wethouder Tanis beaamt dat dat klopt. De heer Verhoef was ook bij die conferentie. Het is wel zo dat de verantwoordelijkheden van de raad en het college helder moeten blijven. Het kan niet zo zijn dat de bedrijfsvoering de verantwoordelijkheid gaat worden van de raad, want die is aan het college. De raad stelt de kaders vast, maar de uitvoering is aan het college. De heer Van Meeuwen is het daar geheel mee eens, maar als dat betekent dat er een aardverschuiving plaatsvindt zoals bij het Service Centrum Drechtsteden, dan slaan de gemeenteraden op tilt als de colleges daar niet heel voorzichtig mee omgaan. De voorzitter concludeert dat dit onderwerp later terugkomt; voor de wet WABO wordt een informatieve bijeenkomst belegd.
12. TERUGBLIK AUDITCOMMISSIE 12 EN 27 APRIL 2010 De heer Van Gameren licht als beoogd voorzitter van de Auditcommissie het een en ander toe. Er is een jaarplan behandeld en er is gesproken over de gewenste verbeterslag ten aanzien van de begrotingsamenstelling. Een en ander moet zo smart mogelijk geformuleerd worden; dan liggen begroting en jaarrekening in elkaars verlengde. Dit vrij ambitieuze project wordt in fasen opgeknipt, te beginnen met het nauwkeuriger omschrijven van de kolommen en vervolgens de teksten daar op toe te snijden. Medio 2011 wordt aan de kolom fasering een toelichting op de planning toegevoegd. De derde stap, ergens in 2012 of 2013, is om de grote projecten in de rekening en de begroting te schuiven, zodat zichtbaar is wat er jaar op jaar is uitgegeven en ingekomen. Fasering is noodzakelijk, ook om het ambtelijk apparaat niet over de kop te jagen.
13. COMPTABILITEITSBESLUITEN APRIL 2010 De raadsleden wordt gevraagd met het raadsvoorstel in te stemmen. De budgetmutaties hebben betrekking op 8 onderwerpen: Portefeuillehouder: J.P. Tanis 1. Verkennend bodemonderzoek en second opinion samenwerkingsovereenkomst BW-plein Aanvullend krediet van € 20.540 Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn beschikbaar stellen voor het verkennend bodemonderzoek en een second opinion op Product 70: Economische zaken de samenwerkingsovereenkomst. Dit bedrag wordt ten laste gebracht van de Algemene Reserve.
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi 2. Kunstwerk ‘de Wiel” Programma 5: Cultuur, Sport en Recreatie
€ 2.500 bijdragen aan het kunstwerk ten laste van de reserve toepassing beeldende kunst.
Product 57: Cultuurbeleid
- 11 -
Portefeuillehouder: A. de Waard 3. Overeenkomst inzameling elektronische apparatuur via milieustraat Programma 4: Openbare ruimte De vergoeding voor de inzameling van afgedankte elektrische- en elektronische Product 54: Verwijdering huisvuil apparatuur van € 10.000 boeken ten gunste van onvoorzien. Portefeuillehouder: J.A. Lavooi 4. Taakstelling en uitkering WSW 2010 Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn
Budget verlagen met € 137.131. Ook de dekking wordt verlaagd.
Product 67: Sociale werkvoorziening Portefeuillehouder: A. de Waard 5. Waardeoverdracht pensioenaanspraken voormalig wethouder Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Budget beschikbaar stellen van € 132.471 t.b.v. een betaling aan het ABP voor de Product 2: Coördinatiebesluiten college B&W waardeoverdracht van pensioenaanspraken van een voormalig wethouder. De kosten worden gedekt uit te ontvangen bedragen. Portefeuillehouder: M.C. Boevée 6. GR Veiligheidsregio ZHZ Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Programma 2: Openbare Orde en Veiligheid Product 4: Coördinatie Besluiten gemeenschappelijke regelingen/regiozaken Product 23: Regionale brandweer
Budgetverschuiving van € 9.000 van programma 1 naar programma 2.
Portefeuillehouder: J. P. Tanis 7. Startnotitie Anne de Vriesschool en omgeving Programma 3: Jeugd en Onderwijs Product 30: Bijzonder basisonderwijs
Beschikbaar stellen van een budget van € 29.578 voor de studie zoals weergegeven in de startnotitie. Het bedrag ten laste brengen van de Voorziening Huisvesting Onderwijs.
Portefeuillehouder: M.C. Boevée 8. Aanvullende voorbereidingskosten t.b.v. verkennend bodemonderzoek De Driekhoek Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn Beschikbaar stellen van € 9.655 voor de aanvullende voorbereidingskosten t.b.v. het Product 144: De Driehoek verkennend bodemonderzoek t.b.v. het project De Driehoek. Wordt gedekt uit de bouwgrondexploitatie De Driehoek. Financiële kaders: Het saldo van de post voor onvoorziene uitgaven 2010 is na de begrotingsvaststelling € 43.871. Dit saldo neemt door de voorgestelde besluiten met € 10.000 toe, waardoor het nieuwe saldo uit komt op € 53.871 De heer Prins mist een comptabiliteitsbesluit in verband met de kosten voor de onvoorziene verkiezingen in juni.
- 12 -
Burgemeester Boevée antwoordt dat dit in de volgende comptabiliteitsvoorstellen wordt meegenomen. Mevrouw Visser gaat in op besluit 1 en 8, beide handelend over grondonderzoek. De kosten daarvan worden volgens de ambtelijke organisatie ten laste gebracht van Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn; ze vraagt om uitleg. Wethouder Tanis moet het antwoord schuldig blijven en zal schriftelijk antwoorden. Mevrouw Visser merkt op dat het haar fractie verstandig lijkt om een product Burg. Winklerplein aan te maken. Mevrouw Verschoor vraagt naar aanleiding van comptabiliteitsbesluit 2 of aan de omwonenden is gevraagd wat ze vinden van het kunstwerk. Mevrouw Visser merkt op dat het wijkplatform de bewoners vertegenwoordigt; ze mag aannemen dat het wijkplatform heeft overlegd met de buurt alvorens met een voorstel te komen. Als je daar aan twijfelt, moet je aan het functioneren van het wijkplatform twijfelen. Burgemeester Boevée antwoordt dat de omwonenden op enig moment zijn geïnformeerd. Er is gesproken met een enkele bezwaarde; die informatie heeft hij van het wijkplatform. Bespreekpunt op verzoek van mevrouw Visser, PRO Sliedrecht.
WELZIJN EN ZORG 14. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen 1. Ontwerp jaarverslag Drechtwerk 2009, Accountantsverslag, Prestatieafspraken 2010 en Ontwerp Begroting 2011 met meerjarenraming Vastgesteld. 15. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur
De voorzitter,
De griffier,
J.J. Huisman
A. Overbeek
- 13 -
ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMST n.a.v. 26 april 2010 en 10 mei 2010 (behandeling 31 mei 2010) Nr. datum
Omschrijving
1
30/03/2009
2
26/04/2010
3
26/04/2010
Informatie over aanbesteding contract A. de Waard met CityTec van 14 gemeenten Memo protocol en termijnen van M.C. Boevée technisch vragen, art 44 en art 45 (tevens verzwaarde rondvraag) Informatie declaraties 2009 M.C. Boevée
4
26/04/2010
5
Memo over Gezondheidsenquête GGD ZHZ, gecombineerd met andere onderzoeken 10 /05/2010 Bespreking Evaluatie SCD
de voorzitter,
A. de Winter (26 april 2010) de voorzitter,
J.J. Huisman (10 mei 2010)
de griffier,
A. Overbeek
Afhandeling
Beoogde datum 3e kwartaal 2010 31 mei 2010
J.A. Lavooi
na zomer ‘10
M.C. Boevée
1e of 2e kwartaal 2011
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst 31 mei 2010 WELZIJN EN ZORG NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1.
2.
Programmajaarrekening 2009 + accountantsverklaring en programmabegroting 2011 Logopedische Dienst Kring Sliedrecht Brief van de heer C. Pellikaan over Brede school BaanhoekWest
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR W. Hokken, 882
Griffie, 986
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Opheffing Gemeenschappelijke Regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden en principebesluit oprichting van en deelname aan een Drechtwerk NV Voorgesteld besluit: We stellen uw raad voor de volgende besluiten te nemen: 1. Het college toestemming te verlenen voor de opheffing van de GR Drechtwerk; 2. De gemeentelijke taken en bevoegdheden in het kader van de sociale werkvoorziening over te
dragen aan het Drechtstedenbestuur resp. de Drechtraad; 3. Geen wensen of bedenkingen ter kennis van het college te brengen over de voorgenomen oprichting
en deelname aan Drechtwerk NV. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Samenvatting De colleges van de gemeenten die deelnemen aan de GR sociale werkvoorziening Drechtsteden (GR Drechtwerk) hebben in mei 2010 besloten om tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling over te gaan per 1 januari 2011 en de raden toestemming hiervoor te vragen. Het Algemeen Bestuur van Drechtwerk heeft ingestemd met de voorgenomen opheffing van de GR Drechtwerk. Ons college en de colleges van de overige Drechtstedengemeenten hebben tevens een principe- besluit genomen tot oprichting van en deelname aan een Drechtwerk NV per 1 januari 2011. Uw raad wordt hierbij in de gelegenheid gesteld uw wensen of bedenkingen over de oprichting van deze NV kenbaar te maken aan het college. Het bestuur van Drechtwerk en het Drechtstedenbestuur hebben in februari 2010 de voorkeur uitgesproken voor de vorming van een NV bij privatisering van Drechtwerk en besloten dat de regietaken ofwel het opdrachtgeverschap voor de sociale werkvoorziening wat betreft de zes Drechtstedengemeenten vervolgens kunnen worden overgedragen aan de GR Drechtsteden en de SDD. 1. De aanleiding Op 26 maart 2008 heeft het Algemeen Bestuur van Drechtwerk een nieuwe toekomstvisie voor de GR Drechtwerk vastgesteld. Twee belangrijke hoofdpunten van deze visie zijn enerzijds de ontwikkeling van de ketensamenwerking tussen de organisaties die zich bezig houden met de onderkant van de arbeidsmarkt resp. maatschappelijke opvang en anderzijds een versterking van de bestuursstructuur van Drechtwerk. Vanaf 1 januari 2009 nemen aan deze GR deel: de zes Drechtsteden gemeenten en de gemeenten Nieuw-Lekkerland en Graafstroom. Eind 2008 zijn de gemeenten Barendrecht en Ridderkerk uitgetreden uit de GR Drechtwerk. Gelet op deze ontwikkelingen heeft het Algemeen Bestuur in januari 2009 aan de Netwerkdirectie Drechtsteden (NDD) gevraagd de mogelijkheden voor de GR Drechtwerk en het bedrijf Drechtwerk
-2binnen het bredere verband van gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden binnen deze regio nader te bezien: 1. Hoe kan het bedrijf Drechtwerk of kunnen de bedrijfsactiviteiten van Drechtwerk worden gepositioneerd binnen het geheel van regionale organisaties en bedrijven en binnen welke rechtspersoon worden ondergebracht? 2. Hoe dient de sturing op de uitvoerende taken van de Wsw eruit te gaan zien en van waaruit moet worden gestuurd? Van belang is dat de gemeentelijke verantwoordelijkheid goed wordt geborgd. Hierbij is te onderscheiden de inhoudelijke sturing enerzijds (het opdrachtgeverschap van gemeenten zoals dat is ontstaan sinds de wetswijziging Wsw per 1 januari 2008) en de sturing op het bedrijf (de bedrijfsvoering van) Drechtwerk anderzijds. Hierbij kan ook worden aangegeven waar de ambtelijke ondersteuning van de sturingstaak van de gemeenten ondergebracht wordt. De NDD heeft Adviesbureau Berenschot vervolgens gevraagd met een advies te komen ten aanzien van beide vraagstukken. Dit advies is overgenomen door de NDD en voorgelegd aan het Algemeen Bestuur Drechtwerk en vervolgens het Drechtstedenbestuur. 2. Wat willen we bereiken? Als gemeente voeren we de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) uit. We hebben de verplichting om mensen met een WSW-indicatie aan werk te helpen. Hiervoor verstrekt het rijk per arbeidsplaats een subsidie om de extra kosten van begeleiding, de lagere productiviteit en de noodzakelijke voorzieningen voor mensen met een beperking te kunnen bekostigen. Verreweg de meeste SW-ers uit Sliedrecht worden te werk gesteld bij of via Drechtwerk. Als deelnemer aan deze GR dragen we extra bij in de kosten indien Drechtwerk een exploitatietekort heeft. Deze bijdragen zijn de laatste jaren te hoog geweest. Tenslotte willen we als gemeente de regie op de WSW en de opdrachtgeverrol voor Drechtwerk beter invullen en daarnaast streven we naar één aanpak, vanuit de SDD en samen met UWV Werkbedrijf, voor de onderkant van de arbeidsmarkt. 3. Wat gaan we daarvoor doen? Om het bovenstaande te bereiken gaan we de het eigenaarschap van Drechtwerk en het opdrachtgeverschap uit elkaar halen. De GR Drechtwerk heffen we op, de regievoering gaat over naar de GR Drechtsteden/de SDD en voor Drechtwerk richten we een NV op. De NV krijgt een Raad van Commissarissen waardoor Drechtwerk een bedrijfsmatiger bestuur krijgt. Verder maakt de NVvorming het voor Drechtwerk gemakkelijker om allianties met derden aan te gaan. Op 18 februari 2010 heeft het Algemeen Bestuur van Drechtwerk ingestemd met de opheffing van de GR Drechtwerk) en hebben AB Drechtwerk en Drechtstedenbestuur een voorkeur uitgesproken voor de vorming van een NV bij privatisering van Drechtwerk en besloten dat de regietaken ofwel het opdrachtgeverschap voor de sociale werkvoorziening wat betreft de zes Drechtstedengemeenten vervolgens kunnen worden opgedragen aan de GR Drechtsteden/de SDD. 3.1 Besluiten colleges Drechtsteden gemeenten resp. Graafstroom en Nieuw-Lekkerland Ons college heeft evenals de colleges van de overige Drechtstedengemeenten besloten (onder voorbehoud van toestemming van de gemeenteraden) tot opheffing van de GR Drechtwerk over te gaan, het Algemeen Bestuur van Drechtwerk gevraagd een liquidatieplan op te stellen, het principebesluit genomen tot het oprichten van een Drechtwerk NV waarbij een blokkeringsregeling statutair wordt vastgelegd, en uw raad voor te stellen de college- en raadsbevoegdheden die in het kader van de Wsw aan de gemeente zijn toegekend, per 1 januari 2011 over te dragen aan de GR Drechtsteden. De gemeenten Graafstroom en Nieuw-Lekkerland maken ook deel uit van de GR Drechtwerk. De colleges van deze gemeenten hebben inmiddels een besluit genomen dat separaat aan u is/wordt toegezonden.
-34. Personele gevolgen Voor alle betrokken doelgroepen zal een sociaal plan worden opgesteld, waarover met de vakbonden zal worden onderhandeld. Uitgangspunt hierbij is dat de hele verandering zoveel mogelijk een technische operatie is, die materieel geen gevolgen heeft voor de medewerkers en ook budgettair neutraal kan worden uitgevoerd. Voor de SW-medewerkers betekent de aanpassing van de bestuurlijke structuur dat zij veranderen van formele werkgever (van GR Drechtwerk, naar de GR Drechtsteden). De wet bepaalt dat zij in publieke dienst moeten blijven. Voor de ambtenaren van Drechtwerk geldt dat zij ofwel in dienst komen van een privaatrechtelijke organisatie (NV) en daarmee hun ambtelijke status verliezen (wel blijven zij vallen onder het ABP), ofwel formeel in dienst komen van de GR Drechtsteden, waarbij Drechtwerk materieel het werkgeverschap volledig op zich neemt. Voor de overige medewerkers met een normaal arbeidscontract verandert er niets. 5. Bijlagen Bij dit raadsvoorstel horen de volgende bijlagen: 1. Collegebesluit 11 mei 2010 2. Brief Voorzitter Algemeen Bestuur Drechtwerk van 29 april 2010 3. Rapport Berenschot van 7 september 2009 4. Rapport Stuurgroep bestuursstructuur Drechtwerk van 2 februari 2010.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders De financiële consequenties van de verandering in de structuur zijn relatief beperkt. Extra kosten zullen worden gemaakt voor de leden van de raad van commissarissen (jaarlijks € 35.000). Daarnaast is een NV verplicht tot betaling van WW-premies (€ 150.000), waar een gemeenschappelijke regeling eigen risicodrager is voor de ambtenaren onder het personeel. Dit eigen risico is op dit moment door Drechtwerk niet begroot, de eventuele kosten werden opgenomen in het rekeningresultaat. Door Drechtwerk zal hiervoor zonodig een oplossing in de begroting worden gezocht (momenteel wordt nog bekeken of de ambtenaren formeel in dienst van de GR Drechtsteden kunnen komen). Deze beide kosten zullen in elk geval via de begroting en rekening van Drechtwerk NV lopen. Daarnaast is een begroting gemaakt van de projectkosten van € 133.540. Deze zullen voor een deel worden voldaan door Drechtwerk en voor een deel door de GR Drechtsteden. Deze beide kosten zullen in elk geval via de begroting en rekening van Drechtwerk NV lopen, waarbij we er van uit gaan dat dit niet zal leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage. De verschuiving tussen rollen van de gemeenten en de GR Drechtsteden betekent eveneens dat financierings- en verantwoordingsstromen gewijzigd moeten worden. Deze aanpassingen zijn budgettair neutraal. De gemeentelijke bijdragen aan de NV zullen niet anders zijn dan aan de huidige GR Drechtwerk. De rijkssubsidie voor het aantal toegewezen formatieplaatsen (taakstelling WSW) zal door de gemeenten voortaan worden overgeheveld naar de SDD die verantwoordelijk wordt voor de realisering van de taakstelling. Drechtwerk krijgt vervolgens de subsidie voor het aantal bij Drechtwerk gerealiseerde Sw-plaatsen. Het restant gaat naar andere SW-bedrijven of naar begeleidingsorganisaties en werkgevers in het kader van een persoonsgebonden budget begeleid werken. Tenslotte zullen de middelen voor de regievoering (nu nog begroting GR Drechtwerk) voortaan worden opgenomen in de begroting van de SDD.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De GR Drechtwerk is ingesteld door de raden van de deelnemende gemeenten. Artikel 44 van de Gemeenschappelijke regeling werkt dit verder uit. Hierbij worden de bepalingen van artikel 1, leden 2 en 3 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen in acht genomen. Artikel 160, lid 2 van de
-4Gemeentewet geeft regels voor de oprichting en deelneming van gemeenten in vennootschappen. Dit besluit vloeit voort uit de wens om het opdrachtgeverschap en het eigendom van Drechtwerk te scheiden. Tijdspad, monitoring en evaluatie De Drechtsteden streven naar een ingangsdatum per 1 januari 2011.Voor een zorgvuldige implementatie is een periode van 6 maanden nodig. Uw raad wordt gevraagd uiterlijk 1 juli a.s. te beslissen op dit raadsvoorstel. Met dit besluit kan met de ontmanteling van de GR Drechtwerk en de oprichting van de NV Drechtwerk een begin gemaakt worden. Verderop in het traject zullen de afzonderlijke besluiten concreet aan u worden voorgelegd. Externe communicatie: Extern Met betrekking tot de besluiten in de colleges tot de voorgenomen opheffing van de GR Drechtwerk en de oprichting van een NV is door het bestuur van Drechtwerk en het Drechtstedenbestuur een gezamenlijk persbericht opgesteld en gepubliceerd. De Adviesraad WSW Drechtsteden is geïnformeerd over de voorgenomen veranderingen en in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen aan het Algemeen Bestuur van Drechtwerk.1 Intern binnen gemeenten en Drechtwerk De medezeggenschap is adequaat geïnformeerd over het traject. De ondernemingsraden van Drechtwerk en de SDD zijn om advies gevraagd. De colleges en raden zijn in september 2009 en begin april met een raadsinformatiebrief op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen m.b.t. de bestuursstructuur voor Drechtwerk. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
1
M.C. Boevée
Dit advies is begin juni beschikbaar. Daar kan dan naar verwezen worden en zonodig worden bijgevoegd bij de stukken.
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
Gezien het besluit van Burgemeester en wethouders van 11 mei 2010 tot de voorgenomen opheffing van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Drechtsteden (GR Drechtwerk) per 1 januari 2011 en het principebesluit tot oprichting van en deelname aan een Drechtwerk NV; Gezien de besluiten van de colleges van de overige aan de GR Drechtwerk deelnemende gemeenten met betrekking tot de opheffing van de GR Drechtwerk en de oprichting van en deelname aan een Drechtwerk NV; Gezien het besluit van het Algemeen Bestuur van Drechtwerk van 18 februari 2010 waarbij wordt ingestemd met de voorgenomen opheffing van de GR Drechtwerk en de voorkeur wordt uitgesproken voor de vorming van een Drechtwerk NV; Gezien het besluit van het Drechtstedenbestuur van 18 februari 2010 om de Drechtraad voor te stellen de gemeentelijke WSW-taken als taken voor de GR Drechtsteden te aanvaarden en waarbij de voorkeur wordt uitgesproken voor de vorming van een Drechtwerk NV; Gelet op artikel 44 van de Gemeenschappelijke Regeling sociale werkvoorziening Drechtsteden, verwijzende naar de regels voor opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; Gelet op artikel 1, lid 2 en lid 3 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, verwijzende naar handelwijze bij wijziging van of uittreding uit een gemeenschappelijke regeling; Gelet op artikel 160, lid 2 van de Gemeentewet, verwijzende naar de regels voor oprichting en deelneming van gemeenten in vennootschappen; B E S L U I T: 1. Het college toestemming te verlenen voor de opheffing van de GR Drechtwerk; 2. De gemeentelijke taken en bevoegdheden in het kader van de sociale werkvoorziening over te
dragen aan het Drechtstedenbestuur resp. de Drechtraad; 3. Geen wensen of bedenkingen ter kennis van het college te brengen over de voorgenomen oprichting
en deelname aan Drechtwerk NV.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Realisatie in Baanhoek West van schoolgebouw De Akker voor reformatorisch speciaal basis onderwijs Voorgesteld besluit: 1. in te stemmen middels doordecentralisatie met realisatie in Baanhoek West van een schoolgebouw voor reformatorisch speciaal basis onderwijs De Akker, thans gesitueerd in Barendrecht, waarin tevens een tweetal lokalen beschikbaar komen voor huisvesting van leerlingen uit de nieuwbouwwijk van de reformatorische basisschool Johannes Calvijnschool ; 2. in te stemmen met het beschikbaar stellen van een krediet van € 320.416,-- exclusief btw (2108m2 x € 152,--, prijspeil 2010) ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs voor bouwrijp maken van de benodigde grond; 3. kennis te nemen dat vanaf het eerste jaar na teldatum 1 oktober de gemeente via de Algemene Uitkering een bijdrage gaat ontvangen voor genoemd speciaal basisonderwijs en dat dit bedrag wordt doorgesluisd naar het schoolbestuur als investeringsbijdrage. 4. het college van B. en W. te machtigen om de benodigde overeenkomsten in het kader van grondtransaktie, uitvoering- en huurovereenkomsten, doordecentralisatie gelden, te ondertekenen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Eind april 2010 zijn de bouwplannen ingediend voor realisatie van *De Linie* (schoolgebouw De Akker + kerkgebouw) in de nieuwbouwwijk Baanhoek West. Bedoeling is om na de bouwvakvakantie 2010 te starten met de bouwwerkzaamheden. Met betrekking tot schoolgebouw De Akker zijn een tweetal zaken aan de orde: 1. Overeenkomst(en) in het kader van de decentralisatie; 2. Beschikbaar stellen van gelden voor kosten bouwrijpmaken. In de vergadering van 31 maart 2003 heeft uw raad ingestemd om gronden in Baanhoek West beschikbaar te stellen voor realisatie van de reformatorische sbo-school De Akker. Op basis van de wettelijke mogelijkheid van doordecentralisatie van de door de gemeente te ontvangen rijksmiddelen voor het leerlingenaantal van deze school zal het schoolbestuur van De Akker de bouw en exploitatie zelf financieren. Bij doordecentralisatie draagt de gemeente de volledige zorgplicht voor de huisvesting over aan het schoolbestuur. Het schoolbestuur kan geen aanvraag voor nieuwbouw en uitbreiding meer indienen op grond van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Ook heeft het schoolbestuur, voor zover het onderwijshuisvesting betreft, geen rol meer in het lokaal onderwijsoverleg. Een en ander wordt vastgelegd in een overeenkomst.
-2-
Met betrekking tot het opstellen van de overeenkomst zijn een aantal aspecten van belang, te weten: a. het Reformatorisch samenwerkingsverband WSNS Barendrecht financiert het schoolgebouw van De Akker en handelt in deze namens het bestuur van de sbo-school De Akker; b. wil een schoolbestuur een hypotheek kunnen vestigen, dan dient het economisch claimrecht te worden overgedragen. Gekozen is voor een tussenvorm waarbij het economisch claimrecht wordt vervangen door de regeling dat het schoolbestuur het gebouw wel mag bezwaren met een hypotheek, maar niet mag verkopen zonder het eerst aan de gemeente aan te bieden tegen een vooraf vastgestelde prijs –in de praktijk meestal de WOZ-waarde. c. de instemming dat de reformatorische basisschool Johannes Calvijn in eerste instantie gebruik gaat maken van twee lokalen in het schoolgebouw voor huisvesting van hun leerlingen uit de wijk Baanhoek West. Met name het laatstgenoemde aspect is een complicerende factor hoe dit op de juiste wijze te verwoorden in de overeenkomst. Het schoolbestuur van De Akker is van mening dat een huurovereenkomst met de Joh. Calvijnschool een primaire huisvestingstaak van de gemeente blijft! Aandachtspunt met name is hierbij hoe om te gaan bij het ontstaan van leegstand. Het Servicecentrum Scholenbouw, een adviesorganisatie die is opgericht o.a. door Min. van OCW, is een aantal weken geleden verzocht of zij een dergelijke overeenkomst kunnen aanreiken. Tot op heden is hier geen gevolg aan gegeven. Ter voorkoming van vertraging stellen wij u voor ons te machtigen de betreffende overeenkomsten af te handelen. Het tweede punt ter behandeling zijn de kosten voor het bouwrijpmaken van het terrein voor de sboschool De Akker. Ingevolge de onderwijswetgeving zijn dit gemeentelijke kosten. In de praktijk komt het regelmatig voor dat dergelijke kosten binnen de gemeentelijke grondexploitatie van een nieuwbouwwijk worden medegenomen en intern worden verantwoord binnen de diverse gemeentelijke posten. Voor deze vorm van verantwoording is echter niet gekozen. Mitsdien stellen wij u voor een krediet van € 320.416,-- exclusief btw beschikbaar te stellen en de kosten ten laste te brengen op basis van jaarlijkse rentekosten van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders Voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders N.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie N.v.t.
Externe communicatie: N.v.t. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
1. in te stemmen middels doordecentralisatie met realisatie in Baanhoek West van een schoolgebouw voor reformatorisch speciaal basis onderwijs De Akker, thans gesitueerd in Barendrecht, waarin tevens een tweetal lokalen beschikbaar komen voor huisvesting van leerlingen uit de nieuwbouwwijk van de reformatorische basisschool Johannes Calvijnschool ; 2. in te stemmen met het beschikbaar stellen van een krediet van € 320.416,-- exclusief btw (2108m2 x € 152,--, prijspeil 2010) ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs voor bouwrijp maken van de benodigde grond; 3. kennis te nemen dat vanaf het eerste jaar na teldatum 1 oktober de gemeente via de Algemene Uitkering een bijdrage gaat ontvangen voor genoemd speciaal basisonderwijs en dat dit bedrag wordt doorgesluisd naar het schoolbestuur als investeringsbijdrage. 4. uw college te machtigen om de benodigde overeenkomsten in het kader van grondtransaktie, uitvoering- en huurovereenkomsten, doordecentralisatie gelden, te ondertekenen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Beschikbaar stellen van gelden in het kader van de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting onderwijs primair onderwijs 2009. Voorgesteld besluit: 1. een aanvulllend krediet van € 55.600,--beschikbaar te stellen ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs als 40% cofinanciering ten behoeve van de uitvoering van de opgenomen maatregelen aan schoolgebouwen in het kader van verbetering binnenklimaat. 2. met inachtneming van de reeds beschikbaar gestelde cofinanciering ten behoeve van de Johannes Calvijnschool en gelet op de door het Rijk beschikbaar gestelde gelden, de navolgende bedragen beschikbaar te stellen: St. Openbaar Primair onderwijs Papendrecht en Sliedrecht: € 76.500,-Ver. Christelijk. Onderwijs Sliedrecht: € 25.560,-St. Speciaal Onderwijs Drechtsteden: € 36.940,-Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging: € 62.395,--
Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Het Kabinet heeft in het kader van het aanvullend coalitieakkoord impulsmiddelen voor de scholenbouw opgenomen voor zowel het voortgezet onderwijs als het primair onderwijs. De scholen voor voortgezet onderwijs moeten de aanvragen zelf rechtstreeks bij het ministerie indienen. De aanvraag voor het primair onderwijs verloopt via de gemeente. De regeling voorziet in een bijdrage van het Rijk voor 60% en een cofinanciering van 40% op te brengen door gemeente en/of schoolbesturen dan wel derden. Het Rijk wil hierbij in ieder geval de kosten verdeeld hebben om hiermee een extra stimulans te creëren voor de bouwwereld. De aanvragen moesten vergezeld gaan van een Energie en Binnenmilieu Advies. (EBA) De te plegen investering per school zal door dit advies onderbouwd worden. Uit het EBA blijkt onder meer: -de huidige situatie van het energieverbruik, de binnenmilieukwaliteit, de isolatie, de verwarmingsinstallatie, de ventilatie en de verlichting; -de verbetermaatregelen met daarbij de verwachte energiebesparing, de kostenbesparing, de investeringskosten en de terugverdientijd; -een specifieke bijlage voor de subsidieregeling van OCW die voor de aanvraag beschikbaar moet zijn. Op basis van de EBA’s is bezien welke investeringen in de schoolgebouwen rendabel waren en dit heeft geleid tot een totaal aanvraag van € 247.013,--. In dit bedrag is een algemene stelpost opgenomen, omdat het Ministerie had aangegeven dat de toe te kennen bedragen wellicht hoger konden uitvallen.
-2-
De specifieke uitkering (op basis van aanwezige kinderen/jeugd tot 20 jaar) heeft voor Sliedrecht geleid tot een bijdrage van € 145.795,--, Het beslag op de gemeentelijke voorziening dient minimaal € 97.197,-- te bedragen. De totale investering is derhalve € 242.992,--. Deze toekenning van het Ministerie betekent dat alle opgenomen voorzieningen aan de schoolgebouwen kunnen worden uitgevoerd.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders Specifieke uitkering van het Ministerie welke een relatie heeft met de gemeentelijke voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders n.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie De uitvoering van de werkzaamheden dienen voor 31 december 2010 te zijn afgerond. Verantwoording van de uitgaven vindt plaats middels de gemeenterekening.
Externe communicatie: Overleg met schoolbesturen.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
1. een aanvulllend krediet van € 55.600,--beschikbaar te stellen ten laste van de voorziening huisvestingsvoorzieningen onderwijs als 40% cofinanciering ten behoeve van de uitvoering van de opgenomen maatregelen aan schoolgebouwen in het kader van verbetering binnenklimaat. 2. met inachtneming van de reeds beschikbaar gestelde cofinanciering ten behoeve van de Johannes Calvijnschool en gelet op de door het Rijk beschikbaar gestelde gelden, de navolgende bedragen beschikbaar te stellen: St. Openbaar Primair onderwijs Papendrecht en Sliedrecht: € 76.500,-Ver. Christelijk. Onderwijs Sliedrecht: € 25.560,-St. Speciaal Onderwijs Drechtsteden: € 36.940,-Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging: € 62.395,--
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst van 31 mei 2010 RUIMTE EN GROEN NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. 2. 3.
Brief van de heer C. Pellikaan over Brede school Baanhoek-West Jaarverslag 2009 ‘uitvoering milieutaken voor de gemeente Sliedrecht’van de MZHZ Vergaderstukken Bestuurscommissie Milieudienst ZHZ, 21 april 2010
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR Griffie, 986 G.M. Meerkerk-Speets, 968 D.M. Roza, 967
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Financiële opzet kosten Het Plaatje 2010. Voorgesteld besluit: 1. Kennis te nemen van de actuele financiële rapportage over de plan- en voorbereidingskosten van Het Plaatje; 2. Het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de plan- en voorbereidingskosten Het Plaatje 2010 ten bedrage van € 239.820,-- en dit te dekken volgens het dekkingsplan. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Samenvatting Met deze rapportage legt ons college net als in november 2009 een tussentijdse financiële verantwoording af aan uw raad over het project Het Plaatje. Vervolgens wordt in de financiële rapportage een overzicht gegeven van uitgevoerde en nog uit te voeren activiteiten.
Uw raad wordt gevraagd om op basis van de financiële rapportage een aanvullend krediet beschikbaar te stellen van € 239.820,--. Financiële rapportage Voor de financiële rapportage wordt u verwezen naar de in de raadsportefeuille ter inzage gelegde rapportage. In die rapportage wordt ingegaan op: 1. de stand van zaken krediet bestemmingsplan; 2. de stand van zaken krediet overige kosten; 3. de middelenconsequenties/risicoafweging.
-2-
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders
Er wordt een aanvullend krediet gevraagd van € 239.820,--. Voor wat betreft de dekking van dit bedrag wordt het volgende voorgesteld: Kredietaanvraag
239.820
Dekking Algemene Reserve 1) Subsidie provincie Zuid-Holland (aangevraagd) Subsidie provincie Zuid-Holland (toegekend) Budget Herziening bestemmingsplannen 60990001/62500 Budget Voorbereiding projecten 60060001/62002 Doorberekening aan bedrijven Totaal dekking
170.657 33.635 3.150 22.150 4.728 5.500 239.820
1
) Voorlopig uit de Algemene Reserve. Wordt gedeclareerd bij de regio in het kader van de uitvoeringsregeling Manden Maken. Hiervoor is specifiek besluit nodig van het regiobestuur Drechtsteden.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders N.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie N.v.t.
Externe communicatie: N.v.t.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
1. Kennis te nemen van de financiële rapportage van het project Het Plaatje; 2. Het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de plan- en voorbereidingskosten Het Plaatje 2010 ten bedrage van € 239.820,-- en dit als volgt te dekken: Algemene Reserve (voorlopige dekking) 170.657 Subsidie provincie Zuid-Holland (aangevraagd) 33.635 Subsidie provincie Zuid-Holland (toegekend) 3.150 Budget Herziening bestemmingsplannen 60990001/62500 22.150 Budget Voorbereiding projecten 60060001/62002 4.728 Doorberekening aan bedrijven 5.500 Totaal dekking 239.820
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Startnotitie Economische Visie Sliedrecht. Voorgesteld besluit: In te stemmen met de Startnotitie Economische Visie Sliedrecht. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Samenvatting De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van de Structuurvisie voor Sliedrecht in 2006 de wens te kennen aangegeven, dat een Economische Visie Sliedrecht wordt opgesteld. Er is geen lokaal sturend beleidsinstrument als het gaat om economische aangelegenheden binnen Sliedrecht. Regionaal is met medewerking van de gemeente wel beleid vastgelegd. Een lokale visie is nodig enerzijds als richtinggevend beleidskader voor ontwikkelingen binnen de gemeente en anderzijds als toetsingskader voor nieuw te formuleren regionaal beleid. In een tijd van economische recessie, waar behoefte is aan analyse van zowel de huidige situatie van werkgelegenheid, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels etc. en het ontdekken en onderkennen van kansen en risico’s en bovenal het benutten van nieuwe kansen, is een dergelijk beleidsinstrument gewenst. Tevens kan de Economische Visie dienen als gemeentelijk uitwerkingskader voor het onlangs geformuleerde en vastgestelde regionale beleid. Gelijktijdig en in onderlinge relatie wordt een ontwikkelingsvisie voor de winkelpromenade Kerkbuurt opgesteld. Separaat wordt hiervoor aan uw raad een voorstel gedaan. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders Het benodigde krediet wordt gedekt uit de vacatureruimte medewerkers economische zaken bij de afdeling Projecten.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders N.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie De werkzaamheden worden gestart na de zomervakantie 2010. Het project loopt door tot januari 2011. Vaststelling van de Economische Visie door uw raad wordt gepland maart 2011.
Externe communicatie:
-2-
In het kader van de ontwikkeling van de Economische Visie zullen de Vereniging Sliedrechtse Ondernemingen (VSO). De Kamer van Koophandel, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden, de Winkelierskring Sliedrecht, de stichting Woonboulevard, de Gezondheidssector en vertegenwoordigers van het onderwijs betrokken worden.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
Kennis te nemen en in te stemmen met de Startnotitie Economische Visie Sliedrecht.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Startnotitie
Economische Visie Sliedrecht
Status: Portefeuillehouder: Ambtelijk opdrachtgever: Primaathouder: Datum: Versie:
behandeling opiniërende raad 10 mei 2010 A. de Waard D.C. van ‘t Hoff M. Huijgens 23 april 2010 08
1
Inhoudsopgave Startnotitie Samenvatting
blz. 3
Gevraagde beslissing
blz. 4
1. Inleiding
blz. 4
2. Probleemschets
blz. 6
3. Oplossingsrichting(en)
blz. 6
4. Proces voor tot stand komen kaderstellen besluit
blz. 7
5. Overige informatie
blz. 9
6. Overzicht bijlagen
blz. 10
2
Samenvatting (Beleids)probleem Binnen de gemeente Sliedrecht ontbreekt een gemeentelijke Economische Visie, die enerzijds dient als richtinggevende visie voor ontwikkelingen binnen de gemeente en die daarbij het afwegingskader voor lokale keuzes vormt en anderzijds als gemeentelijk uitwerkingskader dient voor het geformuleerde en vastgestelde regionale beleid.
Oplossingmogelijkheden De oplossing van het hierboven geformuleerde probleem is het samen met de externe stakeholders1 (doen) opstellen van een gemeentelijke Economische Visie Sliedrecht, die dient als ¾ richtinggevende visie voor de ontwikkelingen binnen de gemeente-sec en anderzijds als afwegingskader voor lokale keuzes; ¾ gemeentelijk uitwerkingskader voor het geformuleerde en vastgestelde regionale beleid en omvat: ¾ een analyse van de huidige economische structuur, qua werkgelegenheid, bedrijfsterreinen, kantoren etc. ¾ een aantal trends en ontwikkelingen waar Sliedrecht de komende jaren, gelet op de economische structuur, mee te maken krijgt ¾ de mogelijke ontdekking van nieuw of nader te ontwikkelen aspecten of vormen van werkgelegenheid, die Sliedrecht nieuwe, meer arbeidsplaatsen opleveren, alsmede: ¾ de onderkenning van kansen en risico’s. De Economische Visie Sliedrecht dient daarbij tevens gericht te zijn op het scheppen van de randvoorwaarden. Randvoorwaarden voor het behoud en het versterken van werkgelegenheid.
1
Externe stakeholders - de Vereniging Sliedrechtse Ondernemingen (VSO); - de Kamer van Koophandel; - de ROM-D; - de Winkelierskring Sliedrecht; - de stichting Woonboulevard; - de Gezondheidssector (w.o. ASVZ) en - vertegenwoordigers van het onderwijs
3
Gevraagde beslissing Uw raad wordt gevraagd: a. in te stemmen met deze Startnotitie Economische Visie Sliedrecht en daarmede b. het (doen) opstellen van een Economische Visie Sliedrecht conform de in deze Startnotitie geformuleerde uitgangspunten, werkwijze en planning; c. daartoe een krediet te voteren van € 25.000,-- ten laste van de post Economische Zaken.
1. Inleiding De regio Drechtsteden is actief op het gebied van economische samenwerking. Dit heeft geleid tot vaststelling van de volgende beleidsstukken: ¾ Kantorenstrategie Drechtsteden, december 2007; ¾ Drechtsteden Economische Visie, Het werkt met water, maart 2008; ¾ Natte Bedrijventerreinen Strategie Drechtsteden, uitvoeringsstrategie Natte bedrijven in de Drechtsteden, juni 2009; ¾ USB, Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen, juni 2009; ¾ SWOT-analyse Maritieme Piek Drechtsteden, oktober 2009; ¾ Evaluatie Visie Detailhandel en Horeca (SDH) Drechtsteden uit 2003, november 2009 (actualisatie wordt uitgesteld in verband met nadere prioritering van projecten); ¾ Regionaal toeristisch programma Hollands Glorie ¾ Pieken in de Drechtsteden, koersvast ontwikkelen van de Drechtsteden, december 2009. Op dit moment wordt gewerkt aan uitvoeringsplannen bedrijfsterreinen, waarbij Sliedrecht deel uit maakt van de cluster Merwede. Alle locaties in Sliedrecht gelegen aan de A15 ( waaronder de woonboulevard) en de Merwede worden daarbij onder de loep genomen. Hierbij worden vanuit de onderlinge samenhang verbanden gelegd met aangrenzende locaties gelegen in Papendrecht en Dordrecht. De nieuwe structuur van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) schept ruimte voor de omvorming tot een (pro)actieve, deskundige en succesvolle ontwikkelingsmaatschappij, die ook een rol speelt in economische acquisitie en promotie voor de Drechtsteden. Het gaat om de economische positionering van Sliedrecht binnen de Drechtsteden (en omgeving) als vestigingsplaats voor bedrijven (algemene promotie en acquisitie). De Proeftuin Maritieme Innovatie (geëvalueerd uit het Sliedrechts initiatief: Kenniscentrum Maritiem) is vanuit de Piek Maritiem op de agenda van de regio terecht gekomen. Daarbij is het in Sliedrecht alom aanwezige baggercluster één van de meest nationaal en internationaal onderscheidende clusters van de Drechtsteden.
4
Vestigingen en werkzame personen per 1.1.2008 en winkels en winkelvloeroppervlakte per april 2009 Wijk Aantal vestigingen Aantal werkzame Aantal winkels Winkelvloeroppervlakte personen West 170 3.266 6 1.590 Centrum 202 2.322 93 14.184 Oost 306 2.802 40 23.616 Noord 195 2.766 48 67.311 Totaal Sliedrecht 973 11.156 187 106.701 Totaal Drechtste9.812 102.038 den Bron: Bedrijvenregister Drechtsteden 2008 en Locatus 2009
1.584
420.277
Eerder genoemde Evaluatie Visie Detailhandel en Horeca (SDH) Drechtsteden vraagt, ook in REO Zuid-Holland Zuid verband, om bestuurlijke keuzes over de ontwikkeling van Nijverwaard als regionale perifere detailhandelslocatie voor de regio Drechtsteden (e.o.). Vanuit de Regionale Kantorenstrategie (2007) wordt ingezet op afstemming en differentiatie in het kantorenprogramma in de Drechtsteden. De kantorenmarkt in de Drechtsteden wordt daarbij gekenmerkt door een sterk lokaal karakter. Het merendeel van de transacties in 2009 zijn verschuivingen van bedrijven die al gevestigd waren in de regio. De Drechtsteden beschikken gezamenlijk over een kantorenvoorraad van ca. 385.000 m2 BVO (einde van 2009), waarvan 70.000 m2 BVO in Sliedrecht. Sliedrecht beschikt met de directe ligging aan de A15 (als achterlandverbinding) en de vestiging van het hoofdkantoor van Unit 4 (als koploper en nationale speler met ca. 6.700 m2 BVO) over een gunstig vestigingsklimaat voor de zakelijke dienstverlening / clustervorming (ICT). In regionaal verband wordt gewerkt aan het toeristisch-recreatief programma Hollands Glorie. Dit programma gaat uit van de bundeling van toeristisch recreatieve pijlers in de regio Drechtsteden, teneinde een sterker toeristisch product te realiseren. Het gaat hierbij om de elementen die het klassieke beeld van Holland oproepen met (de beleving van) het water als verbindende schakel tussen de historische binnenstad van Dordrecht, het Werelderfgoed Kinderdijk en het Nationaal Park de Biesbosch. Daarbij wordt mede ingegeven vanuit de Piek Maritiem gedacht aan de ontwikkeling van vierde icoon ‘Delta’. Met de ontwikkeling Proeftuin Maritieme Innovatie (Het Plaatje), de ontsluiting via het water en de vernieuwing van het Nationaal Baggermuseum biedt dit interessante aanknopingspunten voor Sliedrecht. Niet alleen voor de zakelijk markt (business-to-business) maar ook als onderdeel van een meerdaags bezoek aan de Drechtsteden. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van de Structuurvisie Sliedrecht anno 2006 de wens te kennen gegeven, dat zij een Economische Visie Sliedrecht wil. Het vorenstaande betekent, dat een op te stellen (en door de gemeenteraad vast te stellen) Economische Visie Sliedrecht een breed scala aan aspecten zal moeten bestrijken.
5
2. Probleemschets De gemeenteraad van Sliedrecht heeft in 2006 de Structuurvisie voor Sliedrecht vastgesteld. Daarbij heeft de raad aangegeven dat als uitwerking van deze ruimtelijke visie tevens uitvoering gegeven moet worden aan de realisering van onder meer een eigen Woonvisie en Economische visie. Binnen de gemeente Sliedrecht wordt een eigen lokaal economisch kompas gemist. De regionale beleidskaders en programma’s dienen op lokaal niveau vertaald en geïntegreerd te worden in één economische visie voor de gemeente Sliedrecht.
3. Oplossingsrichting(en) De door de gemeenteraad gewenste Economische Visie Sliedrecht dient minimaal in te gaan op de volgende onderdelen: ¾ Werkgelegenheid2: o Opbouw huidige/lokale werkgelegenheidsstructuur o Bedrijven: aantal, analyse, vraagprognose CPB/ Global Economy, trends, arbeidsplaatsen, kansen en bedreigingen; o Ontwikkeling beroepsbevolking: omvang, opbouw, scholing/opleidingen, kansen en bedreigingen; ¾ Bedrijfsterreinen: o aantal, karakteristiek, oppervlakte, renovatieplannen, uitbreidingsmogelijkheden, kansen en bedreigingen; ¾ Kantoorgebieden: o aantal, karakteristiek, oppervlakte, renovatieplannen, uitbreidingsmogelijkheden, kansen en bedreigingen; ¾ Detailhandel en horeca: o aantal winkelcentra, ontwikkeling perifere detailhandel Nijverwaard, karakteristiek, lokale branchering, oppervlakte, renovatieplannen, uitbreidingsmogelijkheden, kansen en bedreigingen; ¾ Toerisme: o Regionaal toeristisch programma Hollands Glorie, zuidelijke poort (recreatief) van de Alblasserwaard, ontwikkeling zakelijk toerisme (baggercluster) ¾ Afrondende conclusies op bovenvermelde aspecten: richtinggevend voor de periode 2010 – 2015 met een doorzicht naar 2020. Tevens globaal kijken naar demografische ontwikkeling, in relatie tot de ontwikkeling van de arbeidsbevolking, na 2020 en mogelijke consequenties voor de gemeenschap Sliedrecht. Globale doelstellingen voor de op te stellen Economische Visie Sliedrecht: 1. het samen met de stakeholders (doen) opstellen van een gemeentelijke Economische Visie Sliedrecht; 2. deze Economische Visie Sliedrecht dient als: 2
Hierbij betrekken de demografische ontwikkelingscijfers van de gemeente Sliedrecht en de Drechtsteden.
6
¾ richtinggevende visie voor ontwikkelingen binnen de gemeente-sec en anderzijds als afwegingskader voor lokale keuzes; ¾ gemeentelijk uitwerkingskader voor het onlangs geformuleerde en vastgestelde regionale beleid 3. en omvat: ¾ een analyse van de huidige economische structuur, qua werkgelegenheid, bedrijfsterreinen, kantoren etc. ¾ een aantal trends en ontwikkelingen waar Sliedrecht de komende jaren, gelet op de economische structuur, mee te maken krijgt ¾ de mogelijke nieuwe of nader te ontwikkelen aspecten of vormen van werkgelegenheid, die Sliedrecht nieuwe, dan wel meer arbeidsplaatsen opleveren, en daarmede: ¾ de onderkenning van kansen en risico’s. 4. de Economische Visie Sliedrecht dient vooral gericht te zijn op het scheppen van de randvoorwaarden. De gemeentelijke ambitie is het scheppen van randvoorwaarden voor het behoud en het versterken van werkgelegenheid. Inzet eindproduct: een compacte aansprekende nota “Economische Visie Sliedrecht”, met bijlagen.
4. Proces voor tot stand komen kaderstellend besluit Planning/tijd Bespreking startnotitie in opiniërende raadsvergadering van 10 mei 2010. Vaststelling door gemeenteraad incl. voteren werkkrediet: 7 juni 2010. Start besprekingen: na de zomervakantie, vanaf september 2010. Doorlooptijd: tot januari 2011. Vaststelling gemeenteraad: maart 2011. Geld De gemeente is financieel verantwoordelijk voor: ¾ haar eigen ingezette mensuren: € 5.242,25; ¾ de inschakeling van het Intergemeentelijk Kennis Centrum(IKC)-Drechtsteden: ([fixed price van] € 20.000, -- (excl. BTW); ¾ de totstandkoming van het eindproduct (en de mogelijk nieuwe tussenproducten, voorzover de gemeente proceseigenaar is), alsmede de bijbehorende proceskosten (waaronder kosten bijeenkomsten en drukwerk): € 5.000,-- (excl. BTW). Informatie De winkelierskring, de Vereniging Sliedrechtse Ondernemingen, de regio Drechtsteden (incl. ROM-D), de Kamer van Koophandel, de stichting Woonboulevard, de Gezondheidssector en vertegenwoordigers van het onderwijs worden nauw betrokken bij de totstandkoming van de Economische Visie Sliedrecht.
7
De (uitkomsten van de) deelproducten worden ter vaststelling aan het college voorgelegd. Bij de aanbieding van de deelproducten worden tevens eventuele afwijkingen van deze startnotitie aan het college aangeboden. De Economische Visie Sliedrecht wordt ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden.
Organisatie Portefeuillehouder: Ambtelijk opdrachtgever: Primaathouder tevens projectleider:
A. de Waard; D.C. van ’t Hoff M. Huijgens
Voor de Economische Visie wordt een projectgroep ingesteld, bestaande uit: - de projectleider; - 3 vertegenwoordigers van de afdelingen ROBM (stedenbouwkundige), P&R; - de externe adviseur; - vertegenwoordiging van het bestuur van de winkelierskring/ de Vereniging Sliedrechtse Ondernemingen/ de regio Drechtsteden/ Kamer van Koophandel, de stichting Woonboulevard, de Gezondheidssector en vertegenwoordigers van het onderwijs. De externe adviseur: projectleider IKC-Drechtsteden. Hiervoor worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - het in afstemming met de projectleider en het projectteam inhoudelijk opstellen van de Economische Visie Sliedrecht. De hiertoe te verrichten werkzaamheden behelzen onder meer: - het uitvoeren van deskresearch (regionale economische beleidsdocumenten en – programma’s, economische trends, prognoses, etc.), - het voeren van gesprekken met (externe) stakeholders, organiseren en bijwonen van vergaderingen; - afronding van het beleidsproduct en (tussentijdse) terugkoppeling aan de opdrachtgever. Kwaliteit De te ontwikkelen Economische Visie Sliedrecht moet een kader scheppen voor de gemeente Sliedrecht tot 2020. Het kader dient duidelijk te zijn en richting gevend te zijn voor het te voeren economische gemeentelijk beleid. Een tussentijdse actualisatie om de 5 jaar is raadzaam. Methoden Naast studie van het onlangs vastgestelde regiobeleid betreffende diverse economische aangelegenheden dient de externe adviseur in overleg te treden met de externe stakeholders. Vervolgens dient via een interactief proces met de stakeholders een op Sliedrecht toegeschreven Economische Visie opgesteld te worden. Tussentijdse terugkoppeling naar het college dient daarbij plaats te vinden.
8
Externe stakeholders - de Vereniging Sliedrechtse ondernemingen (VSO); - de Kamer van Koophandel; - de ROM-D; - de Winkelierskring Sliedrecht; - de stichting Woonboulevard; - de Gezondheidssector (w.o. ASVZ) en - vertegenwoordigers van het onderwijs. Bij de totstandkoming van de Economische Visie Sliedrecht kan naast nieuwe regionale beleidsproducten ook gebruik gemaakt worden van andere bestaande gemeentelijke en regionale deelproducten.
5. Overige informatie 5.1 Financieel-juridische aspecten De gemeente is financieel verantwoordelijk voor: ¾ haar eigen ingezette manuren: 65 uur Projecten en RBOM: € 5.242,25; ¾ de inschakeling van het IKC-Drechtsteden ([fixed price] van € 20.000, -- (excl. BTW); ¾ de totstandkoming van het eindproduct (en de mogelijk nieuwe tussenproducten, voorzover de gemeente proceseigenaar is) , alsmede de bijbehorende proceskosten (waaronder kosten bijeenkomsten en drukwerk). Raming : € 5.000,-- (excl. BTW). Dekking van de kosten dient te geschieden uit de post Economische Zaken. Wat is taak/rol/verantwoordelijkheid van de gemeente Sliedrecht binnen het project
•
Initiërend, opdrachtverstrekkend, coördinerend, regievoerend en vaststellend.
Toelichting: Er is geen lokaal sturend beleidsinstrument als het gaat om economische aangelegenheden binnen Sliedrecht (wel regionaal). Een dergelijk instrument is nodig enerzijds om als richtinggevend beleidskader te dienen voor ontwikkelingen binnen de gemeente-sec en anderzijds om als toetsingskader te dienen voor nieuw (toekomstig) te formuleren regionaal beleid. In een tijd van economische recessie, waar behoefte is aan analyse van zowel de huidige situatie qua werkgelegenheid, bedrijfsterreinen, kantoren etc. als het ontdekken en onderkennen van kansen en risico’s en bovenal het benutten van nieuwe kansen, is een dergelijk beleidsinstrument meer dan welkom. Tevens kan de Economische Visie dienen als gemeentelijk uitwerkingskader voor het onlangs geformuleerde en vastgestelde regionale beleid. Zoals eerder gesteld: de gemeenteraad heeft de wens te kennen aangegeven, dat zij een Economische Visie Sliedrecht wil.
9
Dientengevolge is de gemeente Sliedrecht zowel initiator, de opdrachtverstrekker tot het vervaardigen, de regievoerder in/bij het proces van totstandkoming, alsmede de vaststeller van de Economische Visie Sliedrecht. Het is de bedoeling dat de visie opgesteld/gemaakt wordt door een extern bureau. Hierbij wordt gedacht aan: het Intergemeentelijk Kenniscentrum Drechtsteden [IKC-Drechtsteden], met al de aanwezige kennis van de regionale economie en de betrokkenheid bij de totstandkoming van de regionale producten en programma’s. De gemeente voert de regie over het proces en toetst halfproducten. Aan het eind van het proces zal de concept Economische Visie Sliedrecht vastgesteld worden door de gemeenteraad. Hoewel het maken/de realisatie van de Economische Visie Sliedrecht wordt uitbesteed aan een extern bureau zullen ook andere partijen dan de gemeente bij het proces betrokken moeten worden. Belangrijke stakeholders zoals de Vereniging Sliedrechtse Ondernemingen, de Kamer van Koophandel, de Winkelierskring Sliedrecht, de ROM-D, de stichting Woonboulevard, de Gezondheidssector en vertegenwoordigers van het onderwijs moeten in/bij het proces betrokken worden. De gemeente heeft hierbij een duidelijke regievoerende/sturende functie. 5.2 Risicoparagraaf Als risico’s kunnen worden onderkend: ¾ het ontbreken van medewerking van één of meer belangrijke stakeholders; ¾ de instorting van één of meer belangrijke werkgelegenheidspijlers binnen Sliedrecht. 5.3 Rol raad in de communicatie De gemeenteraad heeft geen rol in de communicatie.
Overzicht bijlagen N.v.t.
10
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt. Voorgesteld besluit: In te stemmen met de Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Samenvatting
De winkelpromenade Kerkbuurt boet in aan uitstraling vanwege enkele leegstaande panden en achterstallig en achterblijvend onderhoud. Vanuit de raad is gevraagd een visie voor de Kerkbuurt op te stellen. Het is de bedoeling te komen tot een ontwikkelingsvisie, waarbij de gemeentelijke ambitie is dat de Kerkbuurt zijn historisch karakter behoudt en als levendig, aantrekkelijk en veilig hoofdwinkelcentrum wordt hersteld en uitgebouwd. Gelijktijdig en in onderlinge relatie wordt een Economische Visie Sliedrecht opgesteld. Separaat wordt hiervoor aan uw raad een voorstel gedaan. Een Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt zou normaliter pas na vaststelling van de Economische Visie Sliedrecht worden gestart. Gelet op de reeds beschikbare adviezen met betrekking tot de Kerkbuurt en de wens om de achteruitgang zo snel mogelijk te keren is het van belang dat de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt parallel aan het traject van de Economische Visie Sliedrecht wordt gestart.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders De met de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt gemoeide kosten ad € 30.736,-- kunnen voor 2010 niet gedekt worden uit de vacatureruimte medewerker economische zaken bij de afdeling Projecten. Zij dienen gedekt te worden uit een voorschot op die post ten laste van het dienstjaar 2011. Een deel van het bedrag wordt gedekt uit verlaging van de uren ROBM uit het budget voor planologische adviezen (ook dienstjaar 2011).
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders N.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie De werkzaamheden worden gestart na de zomervakantie 2010. Het project loopt door tot
-2januari 2011. Vaststelling van de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt door uw raad wordt gepland in het voorjaar 2011. Externe communicatie: Eigenaren en huurders van panden in de Kerkbuurt, de Winkelierskring Sliedrecht, alsmede de Kamer van Koophandel worden uitgenodigd om aan het overleg deel te nemen.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
1. Kennis te nemen en in te stemmen met de Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt; 2. Een krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt ten bedrage van € 30.736,-- ten laste van de begroting dienstjaar 2011 en dit als volgt te dekken: a. een bedrag van € 28.710,-- ten laste van economische zaken bij de Afdeling Projecten en b. een bedrag van € 2.036,-- ten laste van planologische adviezen bij de afdeling ROBM.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt
Status: Portefeuillehouder: Ambtelijk opdrachtgever: Primaathouder: Datum: Versie:
behandeling opiniërende raad 10 mei 2010 J.P. Tanis D.C. van ‘t Hoff M. Huijgens 11 mei 2010 09
1
Inhoudsopgave Startnotitie Samenvatting
blz. 3
Gevraagde beslissing
blz. 4
1. Inleiding
blz. 4
2. Probleemschets
blz. 5
3. Oplossingsrichting(en)
blz. 5
4. Proces voor tot stand komen kaderstellen besluit
blz. 6
5. Overige informatie
blz. 8
6. Overzicht bijlagen
blz. 8
2
Samenvatting (Beleids)probleem De Kerkbuurt1 vormt het historische hoofdwinkelcentrum van Sliedrecht. Duidelijk wordt, dat de Kerkbuurt inboet aan uitstraling (achterstallig en achterblijvend onderhoud aan diverse panden; een teruglopende ruimtelijke kwaliteit), te kampen heeft met toenemende leegstand en (schijnbaar) teruglopende bezoekersaantallen. Voorkomen moet worden dat de Kerkbuurt verder in verval raakt en daarmee ook de kenmerkende historische winkelstraat van Sliedrecht. Dit zou tevens leiden tot (gevaar voor) teruglopende werkgelegenheid (i.c. werkgelegenheids- en economisch aspect), een mogelijk afnemend gevoel van veiligheid (i.c. openbare orde/veiligheidsaspect) en aantasting van de leefbaarheid.
Oplossingmogelijkheden Het probleem van toenemende leegstand, de oplopende onderhoudsachterstand van (steeds meer) panden en het teruglopend aantal bezoekers c.q. winkelend publiek is in 1e instantie een probleem/vraagstuk voor de eigenaren/huurders van de winkelpanden in de Kerkbuurt. Het daarvan afgeleide probleem van teruglopende werkgelegenheid en het vraagstuk van openbare orde en leefbaarheid zijn zaken die de gemeente primair raken. Het is daarom, dat de gemeente nu het initiatief neemt tot dit project, de regie voert naar de contacten van en met de stakeholders2, alsmede de gesprekken etc. faciliteert. Een en ander met de bedoeling om te komen tot een Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt., waarbij de gemeentelijke ambitie is, dat de Kerkbuurt zijn historisch karakter behoudt en als levendig, aantrekkelijk en veilig hoofdwinkelcentrum wordt hersteld en uitgebouwd. Deze ontwikkelingsvisie dient hiervoor het kader te vormen.
1
2
Binnen het project zijn vijf deelgebieden te onderscheiden, waarvoor verschillende resultaten gewenst zijn. 1. Stationsweg tussen de Carrousel en het CJMV-gebouw (Stations weg 1 t/m 29 en 2 t/m 4)zijnde de aanrijdroute; 2. Westzijde van de Kerkbuurt (Kerkbuurt 70 t/m 148 en 51 t/m 125): authentiek karakter en recreatieve winkelfunctie; 3. Het plein (Kerkbuurt 33 t/m 49): recreatief winkelen, aangevuld met horeca. Levendig en gezellig; 4. Oranje Nassauschool en het parkeerterrein achter Super de Boer: relaties tussen Kerkbuurt en het Burgemeester Winklerplein; 5. Oostzijde van de Kerkbuurt (Kerkbuurt 2 t/m 52 en 1 t/m 31): aanloopgebied, ook ruimte voor intensieve winkelbedrijven. Stakeholders: - eigenaren en huurders vastgoed aan, op en rond de Kerkbuurt; - de Winkelierskring; - de Kamer van Koophandel.
3
Gevraagde beslissing Uw raad wordt gevraagd: a. in te stemmen met deze Startnotitie Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt en daarmede b. het (doen) opstellen van een Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt conform de in deze Startnotitie geformuleerde uitgangspunten, werkwijze en planning; c. daartoe een krediet te voteren van € 20.000,-- ten laste van de post Economische Zaken.
1. Inleiding Medio 2002 heeft een volledige herinrichting plaatsgevonden van de openbare ruimte op en rond de Kerkbuurt met de bedoeling om het winkelcentrum weer aantrekkelijker te maken voor het winkelend publiek en een stuk uitstraling terug te brengen. In 2006 heeft de gemeenteraad, vanwege nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (structuurvisie), de wens uitgesproken om de detailhandelsvisie van BRO uit 1997 te actualiseren. Dit heeft geleid tot een ruimtelijke en distributie planologische studie naar de detailhandelsstructuur van Sliedrecht van Adviesburo Kardol (19 april 2007)3. De gemeenteraad heeft op 19 juni 2007 ingestemd met dit rapport en de conclusies onderschreven4. Op 9 oktober 2007 heeft het college van B&W ingestemd met de offerte van Rabo Vastgoed en Multi Vastgoed voor het verrichten van een verkennend onderzoek naar een integrale verbetering van de stedelijke structuur voor de Kerkbuurt. De gemeenteraad heeft voor deze studie het benodigde krediet beschikbaar gesteld. In de analyse van Rabo Vastgoed en Multi Vastgoed d.d. mei 2008 zijn kernpunten naar voren gekomen5. 3
Kardol stelt dat de kwaliteit van de winkels in het oosten van de Kerkbuurt zwak is. In het westen ontbreekt trekkracht. Voor een krachtig functioneren van het centrumgebied zijn een aantal factoren van belang: een herkenbare winkelconcentratie (met herkenbare entrees); een functionele en fysieke samenhang binnen het winkelgebied; aantrekkelijk en veilig openbaar gebied; een goede ontsluiting en een goede bereikbaarheid van het gebied; voldoende en goed bereikbare parkeervoorzieningen; mogelijkheden voor zowel klein- als grootschalige winkelunits; een goede afstemming tussen historische omgeving en een moderne winkelstraat; een strategische spreiding van winkeltrekkers; voldoende mogelijkheden voor de vestiging van ondersteunende functies. 4 Als gevolg daarvan heeft zij onder andere het oosten van de Kerkbuurt aangewezen als aanloopgebied. 5
De knelpunten die door Rabo Vastgoed en Multi Vastgoed voor wat betreft de Kerkbuurt onderkend worden: de loopafstanden zijn fors; er is geen goede ruimtelijke afbakening; er zijn (te) veel ventielen (doorgangen naar het achtergelegen gebied); het zwaartepunt van de winkels ligt voornamelijk in het westen; de winkels in het oosten richten zich voornamelijk op doelgericht winkelen; de parkeerplaatsen zijn slecht bereikbaar en versnipperd; de Kerkbuurt maakt een rommelige en gedateerde indruk; er is een gebrek aan woningen aan het plein. Dit zorgt voor minder sociale controle en levendigheid.
4
Aan de hand van die analyse hebben Rabo Vastgoed en Multi Vastgoed een aanzet gedaan voor een Ontwikkelingsvisie. Deze aanzet dient mede een basis te vormen voor een Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt.
2. Probleemschets De Kerkbuurt vormt het historische hoofdwinkelcentrum van Sliedrecht. Duidelijk wordt, dat de Kerkbuurt inboet aan uitstraling (achterstallig en achterblijvend onderhoud aan diverse panden; een teruglopende ruimtelijke kwaliteit), te kampen heeft met toenemende leegstand en (schijnbaar) teruglopende bezoekersaantallen. Centraal hierbij de vragen: ¾ wordt bovenstaande probleemstelling onderkend door de primaire stakeholders, te weten de eigenaren en huurders van het vastgoed in de Kerkbuurt? ¾ zo ja, hoe gaan we dit oplossen?
3. Oplossingrichting(en) Door middel van proactieve participatie van de betrokken partijen dient een Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt tot stand gebracht te worden. De primaire stakeholders zijn hierbij de eigenaren en huurders van het vastgoed in de Kerkbuurt. De gemeentelijke rol is initiërend, faciliterend en regievoerend met name om het proces op gang te brengen en te houden, zoals: ¾ het creëren van draagvlak onder de primaire stakeholders voor de opvatting, dat de Kerkbuurt als winkelhart van Sliedrecht een aandachtspunt is. Het extern bureau dat de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt tot stand brengt dient hierbij onderzoek te doen naar: - een goede ruimtelijke afbakening; - methoden om de levendigheid te versterken; - methoden om de sfeer en inrichting te versterken; - een goede variatie aan winkelaanbod (groot- en kleinschalig); - methoden om nieuwe winkels, die passen binnen het gewenste winkelaanbod, aan te trekken; - methoden om de relatie tussen de Kerkbuurt en het Burgemeester Winklerplein te versterken. Binnen het project zijn vijf deelgebieden te onderscheiden, waarvoor verschillende specifieke subvraagstukken te onderscheiden zijn en dientengevolge ook onderzocht en beantwoord moeten worden: 1. Stationsweg tussen de Carrousel en het CJMV-gebouw Onderzocht dient te worden welke functies langs de Stationsweg gewenst zijn als versterking voor het centrum.
5
2. Westzijde van de Kerkbuurt Leegstand dient verminderd en voorkomen te worden. Onderzocht moet worden of en zo ja, welke branches gestimuleerd moeten worden tot vestiging op deze locatie, alsmede hoe. N.B.: De locatie van de Beth-El kerk mag herontwikkeld worden, mits het mogelijk is elders in Sliedrecht een kerkgebouw te betrekken of te bouwen. Bij eventuele herontwikkeling mogen de Kerkbuurt 70 (Van Leeuwen) en 82 (Lichtschicht) betrokken worden. 3. Het plein Er bestond eerder behoefte aan grotere winkeleenheden. Bestaat die behoefte nog? Zo ja, kan het plein hierin voorzien? Hoe kan de levendigheid van het plein worden vergroot? Is het wenselijk om te komen tot een combinatie van wonen en winkels of dient ingezet te worden op een ontwikkeling met alleen winkels? 4. Oranje Nassauschool en het parkeerterrein De Oranje Nassauschool (die binnen afzienbare tijd definitief leegkomt) dient bij het project betrokken worden. Hoe kan de relatie met het Burgemeester Winklerplein worden versterkt? Hoe kan de locatie Oranje Nassauschool al dan niet een wezenlijke bijdrage leveren aan de versterking van de Kerkbuurt (in casu locatie Plein)? Ook andere mogelijkheden met betrekking tot de invulling van deze locatie worden onderzocht. Te denken valt bijvoorbeeld aan het gebruiken van deze locatie t.b.v. het speciaal onderwijs, het creëren van extra parkeergelegenheid en/of openbaar groen. 5. Oostzijde van de Kerkbuurt De oostzijde is min of meer een aanlooproute vanaf o.a. de waterbushalte. Welke functies horen hier thuis?
4. Proces voor tot stand komen kaderstellend besluit Planning/tijd ¾ Bespreking startnotitie in opiniërende raadsvergadering van 31 mei 2010; ¾ Vaststelling door gemeenteraad incl. voteren benodigd werkkrediet: 7 of 28 juni 2010; ¾ Start project: direct na de zomer; ¾ Vaststelling nieuwe Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt door gemeenteraad: februari/maart 2011. Geld De gemeente draagt de kosten van de eigen ingezette mensuren, de Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt en de inhuur van het extern bureau dat belast wordt met het opstellen van genoemde visie. Hiertoe zijn offertes gevraagd bij twee gerenommeerde bureaus (BRO en Ecorys). Eigenaren, huurders, investeerders met grote vastgoedposities in de Kerkbuurt zijn verantwoordelijk voor het opknappen (evt. renoveren, slopen, herbouw) van de winkels en woningen.
6
Informatie De winkelierskring, alsmede de Kamer van Koophandel worden nauw betrokken bij de totstandkoming van de Ontwikkelingsvisie. Zij worden naast eigenaren en huurders van panden uitgenodigd om aan de bijeenkomsten deel te nemen. De (uitkomsten van de) deelproducten worden ter vaststelling aan het college voorgelegd. Bij de aanbieding van de deelproducten worden tevens eventuele afwijkingen van deze startnotitie aan het college aangeboden. Bij de aanbieding van de Ontwikkelingsvisie wordt tevens een nota van uitvoering van het project voor de gemeenteraad aan het college aangeboden. De Ontwikkelingsvisie en de uitvoeringsnota worden ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Omdat de uitkomsten van de nog op te stellen Economische Visie Sliedrecht een relatie hebben met de Kerkbuurt wordt deze betrokken bij de planvorming. Organisatie bestuurlijk opdrachtgever: portefeuillehouder J.P. Tanis ambtelijk opdrachtgever: D. van ’t Hoff projectleider: M. Huijgens Voor de Ontwikkelingsvisie wordt een projectgroep ingesteld, bestaande uit: - de projectleider; - vertegenwoordigers van de afdelingen ROBM (stedenbouwkundige), P&R; - het externe bureau dat de Ontwikkelingsvisie maakt; - een vertegenwoordiging van de winkelierskring/ de KvK; - de centrummanager. Kwaliteit De Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt moet een beleidskader leveren voor de aanpak en uitvoering van een project Kerkbuurt. Een project waarbij het historisch karakter van de gelijknamige straat wordt behouden en waarbij de Kerkbuurt als levendig, aantrekkelijk, veilig en duurzaam hoofdwinkelcentrum van Sliedrecht wordt hersteld en uitgebouwd. Uitgangspunten daarbij zijn: Nieuw en/of vernieuwd vastgoed dient betaalbaar te zijn voor de eindgebruiker. De branchering is beperkt tot de non-food sector. De Kerkbuurt en het Burgemeester Winklerplein mogen niet met elkaar concurreren. Methode De te hanteren methode is die van proactieve participatie van de betrokken partijen. Taak/rol gemeente De gemeentelijke rol is initiërend, faciliterend en regievoerend met name om het proces op gang te brengen en te houden. Echter, de primaire stakeholders zijn en blijven de eigenaren en huurders van het vastgoed in de Kerkbuurt. Inzet is, dat de primaire stakeholders onderkennen, dat de Kerkbuurt, zijnde het historisch hoofdwinkelcentrum van Sliedrecht, een aandachtspunt is.
7
5. Overige informatie 5.1 Financieel-juridische aspecten Dekking van de kosten dient plaats te vinden uit de post Economische Zaken. Externe adviseur (incl. kosten Ontwikkelingsvisie Kerkbuurt): € 20.000,--. De interne kosten bedragen: Afdeling Projecten: 100 uur á € 80,65 Projectcontroller: 8 uur á € 80,65 Afdeling ROBM: 30 uur á € 67,53
€ 8.065,-€ 645,20 € 2.025,90
5.2. Risicoparagraaf De volgende risico’s worden bij dit project onderkend: ¾ eigenaren en huurders van vastgoed aan de Kerkbuurt onderkennen geen problemen en nemen verder geen initiatief tot versterking en vernieuwing van de Kerkbuurt; ¾ een (her-)ontwikkeling van De Kerkbuurt vergt een financiële investering van de gemeente en eigenaren/huurders; ¾ eigenaren en huurders van vastgoed aan de Kerkbuurt wensen geen financiële bijdrage te leveren; ¾ de leegstand van winkels neemt sterk toe en/of de onderhoudstoestand van de panden neemt snel af; ¾ de economische recessie waardoor benodigde investeringen niet van de grond komen. N.B.: Binnen dit project speelt een aantal kleinere projecten waar rekening gehouden mee dient te worden: 1. Kerkbuurt 12 t/m 20. Plannen voor woningbouw (ontwerpfase). 5.3 Rol raad in de communicatie De gemeenteraad heeft geen rol in de communicatie.
Overzicht bijlagen N.v.t.
8
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Evaluatie hondenbeleid 2010 Voorgesteld besluit: De evaluatie hondenbeleid 2010 vaststellen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Algemeen Het hondenbeleid is op 11 februari 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. Gelijktijdig is een amendement aangenomen waarin wordt gevraagd om de evaluatie van het uit te voeren beleid te concretiseren én voor 1 mei 2008 een nulmeting uit te voeren. Deze nulmeting geeft invulling aan het amendement en is uitgevoerd. De nulmeting is gebruikt ter referentie voor de evaluatie van het hondenbeleid ruim 1 jaar na invoering. De nulmeting en de evaluatie richten zich op de volgende indicatoren: - overlast van honden; - waardering van de hondenbezitter voor de voorzieningen t.b.v. het los laten lopen van honden; - motivatie en gedrag van hondenbezitters; - bekendheid van hondenbezitters en niet-hondenbezitters met de regelgeving. Tijdens de behandeling van de evaluatie hondenbeleid door de gemeenteraad in mei 2009 is gevraagd om na een jaar nogmaals het hondenbeleid te evalueren. Overlast van honden Doordat de spelregels van het hondenbeleid veelvuldig onder de aandacht van de hondenbezitters en de niet-hondenbezitters wordt gebracht begint het onderwerp meer te leven. Dit blijkt uit de meldingen (al dan niet geregistreerd), binnengekomen brieven en reacties tijdens informatieavonden etc. In totaal zijn na de invoering van het beleid begin 2008 tot het opstellen van de evaluatie hondenbeleid 2009 20 geregistreerde meldingen binnengekomen. Het afgelopen jaar zijn er 18 meldingen binnengekomen, zie bijlage 1. De hoeveelheid meldingen is daarmee tot nu toe per jaar nagenoeg gelijk. De aard van de meldingen zit vooral in de overlast van hondenpoep, overlast van loslopende honden en onderhoud van de hondenuitrengebieden. Waardering van de hondenbezitter voor de voorzieningen t.b.v. het los laten lopen van honden De losloopgebieden en uitrengebieden zijn geheel gerealiseerd. Het afgelopen jaar zijn de hondenuitrengebieden Dr. W. Dreespark en Tuin van Nieuwpoort gerealiseerd. Ook in de nieuwe wijk Baanhoek-west wordt nog gezocht naar een passende locatie voor een hondenuitrengebied. Het hondenuitrengebied aan de Tolsteeg was erg drassig en is half april 2010 gedraineerd.
-2-
Op alle gerealiseerde hondenuitrengebieden en hondenlosloopgebieden zijn informatieborden aanwezig waardoor onduidelijkheid over de regels wordt voorkomen. Het afgelopen jaar is geen onderzoek (enquête) uitgevoerd naar de tevredenheid over de voorzieningen, maar de ontvangen reacties zijn overwegend positief. Op 15 december 2009 is het afvalbakkenplan door uw college vastgesteld. De afgelopen maanden is hard gewerkt afvalbakken te verwijderen, te vervangen, te verplaatsen of bij te plaatsen. Het afvalbakkenbestand is inmiddels uniform en behoorlijk uitgebreid. Bij de plaatsbepaling is in sterke mate rekening gehouden met de wandelroutes van de hondenbezitters. Motivatie en gedrag van hondenbezitters Door de Buitengewoon Opsporing Ambtenaar (BOA) is na invoering van het beleid hard gewerkt aan een “Om(slag) van gedrag”. Het afgelopen jaar (1 april 2009-1 april 2010) heeft de BOA een inzet hondenbeleid geleverd van circa 400 uur. Hondenbezitters zijn het afgelopen jaar aangesproken en gewaarschuwd als de uitwerpselen van de hond niet werden opgeruimd of als de hond, buiten de daarvoor aangewezen gebieden, los liep. De handhaving is gericht op een mentaliteitsverandering. Daarvoor is het noodzakelijk dat bij de doelgroep hondenbezitters kennis en begrip aanwezig zijn. Om draagvlak ook bij niet-hondenbezitters te creëren is het belangrijk dat handhaving zichtbaar is. Handhaving dient gericht plaats te vinden waardoor het van belang is op de tijden waar veel honden worden uitgelaten op de juiste locaties te zijn. Dit kan positief worden beïnvloed door een goede communicatie met vrijwilligers, die kunnen aangeven op welke tijden veel honden in de buurt zijn en die veelal exact weten, welke hondenbezitters zich aan ongewenst gedrag schuldig maken. Een deel van de hondenbezitters zal na een waarschuwing de spelregels wel naleven en is het doel (Om(slag) van gedrag) bereikt. Er zal echter altijd een deel blijven dat zonder voldoende handhaving geen medewerking zal verlenen aan de regels van het hondenbeleid. In overleg met de Buitengewoon Opsporing Ambtenaar en de wijkagenten is afgesproken te werken met een zogenaamde gele kaart. Een gele kaart is een laatste waarschuwing na het overtreden van één of meer van de geldende spelregels. De overtreder wordt geregistreerd op een lijst en zal bij een tweede overtreding een bekeuring kunnen verwachten. Tot nu toe zijn de afgelopen 2 maanden 9 gele kaarten uitgereikt en nog geen bekeuringen. Ervaring leert dat het niet mogelijk is alleen door het opvoeren van de reguliere handhaving het probleem overlast door hondenpoep te verminderen. Het is dan ook van groot belang een vrijwilligersgroep op te bouwen, die bereid is, andere hondenbezitters op hun gedrag aan te spreken en zo nodig de verbaliserende handhaving kan inschakelen. Door de invoering van de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het in bezit hebben van voldoende opruimmiddelen (die voor het doel geschikt zijn) verplicht gesteld. Omdat hier een nieuwe fase begint is het van groot belang dit punt opnieuw duidelijk onder de aandacht te brengen.
Bekendheid van hondenbezitters en niet-hondenbezitters met de regelgeving Het hondenbeleid is geschoeid op stelselmatige communicatie. De communicatie moet echter niet los gezien worden van de andere onderdelen van het hondenbeleid. Om het hondenbeleid onder de aandacht te brengen hebben het afgelopen jaar de volgende activiteiten plaatsgevonden: • verzenden folder ‘Om(slag) van gedrag’ aan alle geregistreerde hondenbezitters, 28 mei 2009 • 10 maal een gerichte aanschrijving middels een brief aan overtreders spelregels op basis van meldingen (afgelopen jaar)
-3-
• • • • • •
opening hondenuitrenveld Dr. W. Dreespark, 30 mei 2009 discussieavond hondenbezitters en niet-hondenbezitters, 19 oktober 2009, zie de samenvatting in bijlage 2 buurtactiviteit: oliebollen eten op het hondenuitrengebied Tolsteeg, 30 december 2009 interview Het Kompas over handhaving hondenbeleid en introductie gele kaart, 24 februari 2010 opening Dr. W. Dreespark waarbij ook activiteiten op het hondenuitrenveld, 17 april 2010 spelregels hondenbeleid op de gemeentepagina van het Kompas, diverse malen
‘Ambassadeurs’van de hondenuitrengebieden Tolsteeg, Goeman Borgesiusweg en Boog zijn benaderd om de komende periode activiteiten te organiseren vanuit het hondenbeleid. De gemeente heeft hierin een faciliterende rol. Er heeft het afgelopen jaar geen onderzoek plaatsgevonden naar de bekendheid van hondenbezitters en niet-hondenbezitters met de spelregels hondenbeleid. Er zijn geen signalen dat de spelregels onvoldoende bekend zouden zijn. Hondenbelasting Sinds de invoering van het hondenbeleid is de hondenbelasting ongewijzigd. Het gemeentebestuur zal moeten aangeven of wijziging van het huidige beleid gewenst is. De Gemeentebelastingen Drechtsteden heeft een onderzoek gedaan naar het aantal geregistreerde huishoudens dat hondenbelasting betaalt, zie bijlage 3. Hieruit is gebleken dat het aantal geregistreerde honden in Sliedrecht, zowel per huishoudens als per inwoners, substantieel achterblijft bij de andere regiogemeenten. Geadviseerd wordt binnen de gemeente Sliedrecht een hondenbelastingcontroleactie te houden.
Conclusie overlast van honden Er zijn het afgelopen jaar 18 meldingen binnengekomen met betrekking tot het hondenbeleid. Ten opzichte van het jaar daarvoor geeft dit geen noemenswaardige afwijking. waardering van de hondenbezitter voor de voorzieningen t.b.v. het los laten lopen van honden Alle voorzieningen zoals afgesproken in het beleidsstuk ‘Om(slag) van gedrag’ zijn gerealiseerd. motivatie en gedrag van hondenbezitters Door de Buitengewoon Opsporing Ambtenaar is het afgelopen jaar circa 400 uur inzet gepleegd op het hondenbeleid waarbij gewaarschuwd is, 9 geregistreerde gele kaarten zijn uitgedeeld als laatste waarschuwing en 10 maal een gerichte aanschrijving heeft plaatsgevonden. bekendheid van hondenbezitters en niet-hondenbezitters met de regelgeving Verondersteld wordt dat de spelregels bekend zijn en door middel van wijkgerichte activiteiten wordt geprobeerd directe contacten te leggen met de hondenbezitters.
-4-
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders N.v.t. (regulier beschikbare middelen)
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders hondenbeleid “Om(slag) van gedrag” (collegebesluit 28 januari 2008, raadsbesluit 11 februari 2008)
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Tijdens de behandeling van de evaluatie hondenbeleid door de gemeenteraad in mei 2009 is gevraagd om na een jaar nogmaals het hondenbeleid te evalueren.
Externe communicatie: N.v.t.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010;
besluit:
Overeenkomstig het bij dit raadsbesluit behorende raadsvoorstel Evaluatie hondenbeleid 2010 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsvoorstel
Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 19 mei 2010
Onderwerp: Het aanpassen van de verordeningen als gevolg van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Voorgesteld besluit: De volgende verordeningen, conform bijgaande raadsbesluiten, (gewijzigd) vast te stellen: - Legesverordening 2010 (1e wijziging) - Bouwverordening 2010 - Derdewijziging Algemene Plaatselijke Verordening Sliedrecht 2009 - Eerste wijziging bomenverordening 2009 - Erfgoedverordening Sliedrecht 2010
Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Algemeen De Minister van VROM heeft tijdens de parlementaire behandeling van de Invoeringswet Wabo (IWabo) toegezegd dat tussen publicatie in het Staatsblad en datum inwerkingtreding van de Wabo een periode van drie maanden zal liggen, zodat gemeenten in staat worden gesteld hun lokale regelgeving aan te passen. De IWabo is 1 april 2010 gepubliceerd in Stb. 2010, 142, zodat aan deze voorwaarde is voldaan. De invoering van de Wabo op 1 juli 2010 is niet alleen afhankelijk van tijdige publicatie van de wetgeving. Een tweede voorwaarde is een adequate werking van de ICT-tool voor de Wabo, het Omgevingsloket Online. De Minister hecht aan zorgvuldige invoering van de Wabo en wil gemeenten niet blootstellen aan onnodige risico’s. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) gaat samen met gemeenten het Omgevingsloket Online testen. In mei 2010 beslist de Minister van VROM samen met de VNG en het IPO of invoering per 1 juli 2010 verantwoord is of dat de invoering alsnog moet worden uitgesteld. Wanneer de Wabo in werking treedt, moeten alle gemeentelijke verordeningen aangepast zijn, waarin toestemmingstelsels zijn opgenomen die in de omgevingsvergunning integreren. De bepalingen in deze verordeningen die hetzelfde object en motief hebben als de Wabo zullen na inwerkingtreding van de Wabo van rechtswege vervallen.
-2-
Legesverordening De Wabo leidt ertoe dat waar voorheen sprake was van verschillende belastbare feiten (de aanvragen voor de verschillende vergunningen), straks sprake is van één belastbaar feit: ‘het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning’. De verschuldigde leges hiervoor zijn de som van de tarieven voor de verschillende (deel)activiteiten (bijvoorbeeld bouw, aanleg, sloop of kappen). Bij het vaststellen van de legesverordening 2010 is al aansluiting gezocht bij het VNG-model. Alleen titel 2 uit de tarieventabel van het model is bij de vaststelling niet overgenomen omdat de Wabo nog niet op 1 januari 2010 in werking zou treden. Hiervoor is in de huidige verordening nog de oude tabel gehanteerd. Bij de nu voorgestelde wijziging is in de tarieventabel “titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning” opgenomen waarin alle tarieven welke behoren tot een aanvraag omgevingsvergunning zijn opgenomen. Bij het invullen van de bedragen zijn zoveel mogelijk de bedragen uit de oude tarievenlijst overgenomen, er zijn hierbij geen gevolgen voor de hoogte van de tarieven. De Crisis- en herstelwet De Crisis- en herstelwet is op 31 maart in werking getreden. Het is gepubliceerd in het Staatsblad van 30 maart 2010, nrs. 135, 136 en 137. Deze wet heeft gevolgen voor de legesverordening en de uitvoering daarvan. De hiervoor benodigde wijziging van de legesverordening is gelijktijdig met de wijziging voor de invoering van de Wabo meegenomen. Wel werkt de invoering van deze wijzing terug tot 31 maart 2010. Leges voor projectuitvoeringsbesluit Op grond van de Crisis- en herstelwet kan de gemeenteraad op verzoek een projectuitvoeringsbesluit vaststellen voor de uitvoering van bepaalde projecten. Dit projectvoeringsbesluit vervangt bestaande vergunningen, ontheffingen en dergelijke. De wettelijke toetsingskaders blijven echter gelden. Om leges te kunnen heffen voor het projectuitvoeringsbesluit is wijziging van de legesverordening nodig. Wijziging opschorten en vervallen invorderingsbevoegdheid Daarnaast wijzigen de bepalingen over het opschorten en het vervallen van de invorderingsbevoegdheid van leges zolang een projectbesluit (en te zijner tijd een omgevingsvergunning) nog niet in het bestemmingsplan of de beheersverordening is ingepast. Voortaan is tijdige elektronische beschikbaarheid het criterium voor de bevoegdheid om de leges in te vorderen. Die elektronische beschikbaarheid moet binnen twee maanden na het nemen van het besluit zijn gerealiseerd. Daarna vervalt de invorderingsbevoegdheid. Bouwverordening Wijzigingen in de Bouwverordening op hoofdlijnen In artikel 1.1. BV is zijn drie nieuwe begripsbepalingen opgenomen, namelijk voor bevoegd gezag, omgevingsvergunning voor het bouwen en omgevingsvergunning voor het slopen. De twee laatstgenoemde begrippen zijn nodig voor de toepasbaarheid van de verordening. Uiteraard bestaat er maar één omgevingsvergunning. De bepalingen in hoofdstuk 2 Bouwverordening zijn aangepast in verband met de integratie van de ontheffing van de bouwverordening (op grond van art. 2.10, lid 3 Wabo jo. art. 11 Woningwet) in de omgevingsvergunning. De in dit hoofdstuk veel voorkomende mogelijkheid van ontheffing van stedenbouwkundige voorschriften is omgezet in een mogelijkheid voor het bevoegd gezag om in de omgevingsvergunning af te wijken van de voorschriften van de bouwverordening. Artikel 2.5.29 over het anticiperen op nieuw ruimtelijk beleid is geheel nieuw geredigeerd, doch behoudt dezelfde betekenis als voorheen.
-3-
In hoofdstuk 4 is op verzoeken uit de gemeentelijke praktijk artikel 4.14 over het verbod tot ingebruikneming van een bouwwerk na gereedmelding opnieuw ingevoerd. Op diverse plaatsen in de verordening zijn artikelen of delen daarvan vervallen, omdat de Wabo - of de daarmee verband houdende uitvoeringsbesluiten - het desbetreffende onderwerp regelt. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de omgevingsvergunning naast het bouwen mede omvat het slopen als bedoeld in hoofdstuk 8 BV (met uitzondering van de sloopmelding) en voor zover opgenomen in het bestemmingsplan de aanlegregeling en de ‘planologische’ sloopregeling. Zie voorts de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo. De bevoegdheidsverdeling voor het beslissen over een omgevingsvergunning is ten opzichte van de ‘oude’ bouwvergunning en sloopvergunning gewijzigd. In de meeste gevallen is burgemeester en wethouders het bevoegd gezag, in enkele situaties is gedeputeerde staten bevoegd gezag, ook wanneer dit mede betreft de uitvoering van de voorschriften van de bouwverordening over het bouwen en slopen. Bij het aanpassen van de verordening is tevens artikel 2.7.3A “Eis tot aansluiting aan publieke voorziening voor verwarming” opgenomen. Hiermee wordt voldaan aan de uitvoering van onderdeel 10.3 uit het Milieubeleidsplan en uitvoeringsprogramma Gemeente Sliedrecht 2010-2011. Algemeen Plaatselijke Verordening De aanpassing van de APV aan de Wabo heeft betrekking op slechts een tweetal toestemmingsstelsels, te weten het aanleggen en veranderen van een weg, en een in- en uitrit. De overige in de Wabo bedoelde toestemmingsstelsels zijn niet meer opgenomen in de APV. De wijzigingen hebben betrekking op de harmonisatie en stroomlijning van regels over vergunningverlening. Indien deze wijzigingen niet tijdig zijn vastgesteld, vervallen deze bepalingen van rechtswege voorzover deze betrekking hebben op de eerdergenoemde toestemmingstelsels Bomenverordening De wijzigingen hebben betrekking op de harmonisatie en stroomlijning van regels over vergunningverlening. Indien deze wijzigingen niet tijdig zijn vastgesteld, vervallen deze bepalingen van rechtswege voorzover deze betrekking hebben op de eerdergenoemde toestemmingstelsels. Erfgoedverordening Door de invoering van de WABO is het nodig dat de monumentenverordening Sliedrecht 2007 wordt aangepast. Bovendien bevatte de oude verordening slechts enkele bepalingen met betrekking tot archeologische vondsten. Met het vaststellen van de Erfgoedverordening wordt een bescherming gerealiseerd van eventuele archeologische bodemvondsten, die nog niet in de bestemmingsplannen zijn beschermd.
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders Het wijzigen van de verordeningen betreft een budgetneutrale operatie.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Legesverordening: de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229 , eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet Bouwverordening: de artikelen 8 en 11 van de Woningwet APV: artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Bomenverordening: artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
-4-
Erfgoedverordening: artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht •
Tijdspad, monitoring en evaluatie Invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 juli 2010
Externe communicatie: De raad zal over de over de uitvoering van de Wabo in een informatieve bijeenkomst worden bijgepraat. De vaststelling van de (gewijzigde)verordeningen zal op de gebruikelijke wijze plaatsvinden, door middel van een bericht in het Kompas en plaatsing op de gemeentelijke site. Daarnaast zullen de eigenaren van een gemeentelijk en rijksmonument een brief met de nieuwe verordening ontvangen. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229 , eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Legesverordening 2010 (1ste wijziging)
Artikel I Artikel 5 komt te luiden als volgt: 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde. 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid van de Crisis- en herstelwet. 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt
Artikel II 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 31 maart 2010 voor zover het artikel 5, lid 2 betreft. 2. De datum van ingang van de heffing van artikel 5, lid 2 is 31 maart 2010. 3. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden treden de overige bepalingen in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Staatsblad 2008, 496) en het dan tot wet verheven wetsvoorstel Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Kamerstukken 31953) in werking treden. De datum waarop dit tijdstip valt is tevens de datum van ingang van de heffing met dien verstande dat de vervallen bepalingen van toepassing blijven op belastbare feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan. 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘1ste wijziging Legesverordening 2010’
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
-2-
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2010 (1ste wijziging). Indeling tarieventabel Titel 1 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 16 Hoofdstuk 17 Hoofdstuk 18 Hoofdstuk 19 Hoofdstuk 20
Algemene dienstverlening Burgerlijke stand Reisdocumenten Rijbewijzen Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Verstrekkingen uit het Kiezersregister Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens Bestuursstukken Vastgoedinformatie Overige publiekszaken Gemeentearchief Huisvestingswet Leegstandwet Gemeentegarantie Marktstandplaatsen Winkeltijdenwet Kansspelen Kinderopvang Telecommunicatie Verkeer en vervoer Diversen
Titel 2 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Begripsomschrijvingen Vooroverleg/beoordelen conceptaanvraag Omgevingsvergunning Vermindering Teruggaaf Intrekking omgevingsvergunning Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten Sloopmelding In deze titel niet benoemde beschikking
Titel 3 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Horeca Organiseren evenementen of markten Prostitutiebedrijven Splitsingsvergunning woonruimte Leefmilieuverordening Brandbeveiligingsverordening In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
-3-
Titel 1 Algemene dienstverlening Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand
1.1.1 1.1.1.1 1.1.1.2
1.1.2
1.1.2.1 1.1.2.2
1.1.3
1.1.4
1.1.5 1.1.5.1 1.1.6 1.1.6.1
1.1.6.2
1.1.7
1.1.8 1.1.9
1.1.10
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap op: Maandag tot en met vrijdag (inclusief loper) Op zaterdag en zondag, door het gemeentebestuur aangewezen verplichte ADV dagen of algemeen erkende feestdagen, waaronder worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen (inclusief loper) Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk indien daarbij gebruik gemaakt wordt van de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte op: Maandag tot en met vrijdag Op zaterdag en zondag, door het gemeentebestuur aangewezen verplichte ADV dagen of algemeen erkende feestdagen, waaronder worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek (voorshands nog geen tarief) Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek (voorshands nog geen tarief) Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: een trouwboekje of partnerschapboekje Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een lijst waarop zijn vermeld: alle op één dag, in één week of in één maand geborenen en overledenen, voor zover voor plaatsing op die lijst toestemming is verleend, voor elk op die lijst vermelde aangifte alle op één dag, in één week of in één maand ondertrouwde en getrouwde paren of geregistreerde partners, als voor plaatsing op die lijst toestemming is verleend, voor elk op die lijst vermeld paar Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van lijsten als in 1.1.6.1 en 1.1.6.2 bedoeld: Het tarief bedraagt voor het doen van naspeuringen in de registers van de burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed kwartier Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand:. voor elk afschrift van een akte van de burgerlijke stand voor elk uittreksel van een akte van geboorte, van huwelijk, van registratie van een partnerschap of van overlijden voor elke verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 49a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek voor elk meertalig uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand Voor het gebruik maken van de diensten van gemeenteambtenaren voor het fungeren als getuige bij een huwelijksvoltrekking of partnerregistratie, per ingestelde ambtenaar
€ 354,00
€ 876,00
€ 354,00
€ 876,00
€ 0,00
€ 0,00 € 27,00
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. € 9,95
€ 11,30 € 11,30 € 20,40 € 11,30
€ 15,00
-4Hoofdstuk 2 Reisdocumenten
1.2.1 1.2.1.1 1.2.1.2
1.2.1.3
1.2.1.4
1.2.1.5 1.2.1.6 1.2.1.7 1.2.1.8 1.2.2
1.2.3
1.2.4 1.2.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 1.2.1.1 (zakenpaspoort) tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) tot het bijschrijven van een kind in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 direct bij de aanvraag van dit nieuwe reisdocument tot het bijschrijven van een kind door middel van een bijschrijvingssticker in een al uitgegeven reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 tot het aanbrengen van een wijziging anders dan bedoeld in 1.2.1.5 in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 tot het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart (NIK) aan personen in de leeftijd tot en met dertien jaar tot het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart (NIK) aan personen in de leeftijd van veertien jaar en ouder De tarieven genoemd in de onderdelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3 alsmede in 1.2.1.7 en 1.2.1.8 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van Het tarief genoemd in 1.2.2 wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 en het bijschrijven van één of meer kinderen als bedoeld in 1.2.1.4, slechts één keer per reisdocument berekend. Het tarief genoemd in onderdeel 1.2.1.5 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingssticker van Indien aan de aanvrager van een reisdocument eerder een reisdocument werd verstrekt en dit document bij de aanvraag niet compleet kan worden overlegd, worden ter zake verschuldigde leges verhoogd met
€ 50,90
€ 56,90
€ 50,90
€ 8,97 € 20,93 € 8,97 € 8,97 € 42,85
€ 41,00
€ 19,50
€ 22,00
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen
1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van gegevens uit het Centraal Register Rijbewijzen Indien aan de aanvrager van een rijbewijs eerder een rijbewijs werd verstrekt en dit document bij de aanvraag niet compleet kan worden overlegd, worden ter zake verschuldigde leges verhoogd met
€ 32,45 € 33,25 € 4,35
€ 22,00
-5-
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
1.4.1
1.4.2 1.4.2.1 1.4.2.2 1.4.2.2.1 1.4.2.2.2 1.4.2.2.3 1.4.2.2.4 1.4.2.2.5 1.4.2.3
1.4.3
1.4.4 1.4.4.1 1.4.4.2 1.4.4.2.1 1.4.4.2.2 1.4.4.2.3 1.4.4.2.4 1.4.4.2.5 1.4.5
1.4.6 1.4.7
Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 1.4.3 en 1.4.4, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: voor 100 verstrekkingen voor 500 verstrekkingen voor 1.000 verstrekkingen voor 5.000 verstrekkingen voor 10.000 verstrekkingen tot het afsluiten van een abonnement op het wekelijks verstrekken van een opgave van verhuizingen binnen de gemeente, vertrekken uit de gemeente en vestigingen in de gemeente Voor de toepassing van onderdeel 1.4.4 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: voor 100 verstrekkingen voor 500 verstrekkingen voor 1.000 verstrekkingen voor 5.000 verstrekkingen voor 10.000 verstrekkingen In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed kwartier Voor een afschrift als bedoeld in artikel 79, lid 3 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
€ 4,55
€ 247,00 € 630,00 € 852,00 € 2.575,00 € 3.440,00
€ 247,00
€ 4,55
€ 247,00 € 630,00 € 852,00 € 2.575,00 € 3.440,00
€ 2,27 € 15,00 € 8,65
Hoofdstuk 5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister
1.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer bedoeld in artikel D4 van de Kieswet
€ 6,90
-6-
Hoofdstuk 6 Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens
1.6.1
1.6.1.1 1.6.1.1.1 1.6.1.1.2 1.6.1.2 1.6.1.3 1.6.2
1.6.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens: bij verstrekking op papier, indien het afschrift bestaat uit: ten hoogste 100 pagina’s, per pagina met een maximum per bericht van meer dan 100 pagina’s bij verstrekking anders dan op papier dat bestaat uit een afschrift van een, vanwege de aard van de verwerking, moeilijk toegankelijke gegevensverwerking Indien voor hetzelfde bericht op grond van de onderdelen 1.6.1.1, 1.6.1.2 en 1.6.1.3 meerdere vergoedingen kunnen worden gevraagd, wordt slechts de hoogste gevraagd. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzet als bedoeld in artikel 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens
€ 0,23 € 4,50 € 22,50 € 4,50 € 22,50
€ 4,50
Hoofdstuk 7 Bestuursstukken
1.7.1 1.7.1.1 1.7.1.2 1.7.2 1.7.2.1 1.7.2.1.1 1.7.2.1.2 1.7.2.2 1.7.2.2.1 1.7.2.2.2 1.7.3 1.7.3.1 1.7.3.1.1 1.7.3.1.2 1.7.3.2 1.7.3.2.1 1.7.3.2.2 1.7.4 1.7.4.1 1.7.4.2 1.7.5 1.7.5.1 1.7.5.2 1.7.5.3 1.7.5.4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: een exemplaar van de gemeentebegroting een exemplaar van de gemeenterekening Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van: een afschrift van het verslag van een raadsvergadering een afschrift van de voorstellen behorende bij een raadsvergadering tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de verslagen van de raadsvergaderingen op de voorstellen behorende bij de raadsvergaderingen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van: een afschrift van het verslag van een vergadering van een raadscommissie, per pagina een afschrift van de stukken behorende bij een vergadering van een raadscommissie, per pagina tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de verslagen van de vergaderingen van een raadscommissie op de stukken behorende bij de vergaderingen van een raadscommissie Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van het gemeenteblad tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar op het gemeenteblad Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: een afschrift van de Bouwverordening een afschrift van de toelichting op de Bouwverordening een afschrift van de Algemene Plaatselijke verordening een afschrift voor een andere verordening
Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie
1.8.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
€ 33,00 € 33,00
€ 3,30 € 6,60 € 33.00 € 65,00
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
€ 33,00 € 27,50 € 16,50 € 12,15
-71.8.1.1
1.8.1.2 1.8.2 1.8.2.1
1.8.2.2 1.8.2.3 1.8.2.4 1.8.2.5
1.8.3 1.8.3.1 1.8.3.2 1.8.3.3
betreffende voorschriften en toelichting bestemmingsplan e.d.: tot en met 15 pagina’s, per pagina € 0,50 van 16 tot en met 30 pagina’s € 8,25 van 31 tot en met 70 pagina’s € 10,75 vanaf pagina 71, per pagina € 0,05 betreffende plankaart: formaat tot A2, per plankaart € 7,50 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit: de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet € 14,50 basisregistraties adressen en gebouwen de legger bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet € 14,50 de inschrijving in het register bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 n.v.t. het openbare register van beschermde monumenten bedoeld in artikel 20 n.v.t. van de Monumentenwet 1988 het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke € 9,00 beperkingen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kopieën van: het gemeentelijke adressenbestand of delen daarvan, per adres € 14,50 het gemeentelijke relatiebestand adres-kadastraal perceel of delen daarvan, € 14,50 per gelegde relatie het gemeentelijke adrescoördinatenbestand of delen daarvan, per € 14,50 adrescoördinaat
Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken
1.9 1.9.1 1.9.2 1.9.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag tot het verkrijgen van een attestatie de vita tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening
€ 30,05 € 4,55 € 4,55
Hoofdstuk 10 Gemeentearchief
1.10.1 1.10.1.1 1.10.1.2 1.10.2 1.10.2.1 1.10.2.2
Het tarief bedraagt voor het op verzoek: doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier verlenen van inzage in bescheiden uit het archief betreffende een bestaand bouwwerk, voor elk hieraan besteed kwartier of gedeelte daarvan Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: een afschrift of fotokopie van een in het gemeentearchief berustend stuk, per pagina een uittreksel uit een in het gemeentearchief berustend stuk
€ 14,70 € 14,70
€ 0,50 € 4,50
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet
1.11 1.11.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een voorrangsverklaring als bedoeld in de
€ 53,70
-8huisvestingsverordening Hoofdstuk 12 Leegstandwet
1.12 1.12.1
1.12.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet
€ 16,25 € 8,00
Hoofdstuk 13 Gemeentegarantie
1.13 1.13.1 1.13.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een gemeentegarantie tot het instemmen met het wijzigen of omzetten van een door de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening
€ 16,25 € 8,00
Hoofdstuk 14 Marktstandplaatsen
1.14 1.14.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Marktverordening 2006 Toelichting: Dit tarief is opgenomen in de Verordening marktgelden 2010
Zie de martkgelden
Hoofdstuk 15 Winkeltijdenwet
1.15 1.15.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet
€ 16,25
Hoofdstuk 16 Kansspelen
1.16.1
1.16.1.1 1.16.1.2
1.16.1.3
1.16.2
1.16.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: voor een periode van twaalf maanden voor één speelautomaat voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer speelautomaten, voor de eerste speelautomaat en voor iedere volgende speelautomaat Indien de aanwezigheidsvergunning geldt voor een tijdvak, korter dan 12 maanden of langer dan 12 maanden doch ten hoogste 4 jaar dan worden genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd onderscheidenlijk verhoogd. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning) Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de kansspelen (prijsvraagvergunning)
Hoofdstuk 17 Kinderopvang
1.17
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
€ 56,50 € 56,50 € 34,00
€ 16,25
€ 16,25
-91.17.1
een uittreksel uit het register bedoeld in artikel 46 van de Wet kinderopvang, per uittreksel n.v.t. 1.17.2 inlichtingen over gegevens die zijn opgenomen in het register bedoeld in artikel 46 van de Wet kinderopvang, per verstrekking n.v.t. Toelichting: In Sliedrecht worden de inlichtingen door de kinderopvangcentra zelf aan de aanvragers verstrekt. Hoofdstuk 18 Telecommunicatie
1.18.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet 1.18.1.1 indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met 1.18.1.2 indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met 1.18.1.3 indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met 1.18.1.4 indien de melder verzoekt om een inhoudelijke afstemming bij de beoordeling van aanvragen als bedoeld in artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet, verhoogd met 1.18.1.5 indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. 1.18.2 Indien een begroting als bedoeld in 1.18.1.5 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. Dit onderdeel is in behandeling bij de afdeling W&W.
nog niet in gebruik
Hoofdstuk 19 Verkeer en vervoer
1.19 1.19.1 1.19.2 1.19.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
€ 16,40 € 16,40
€ 5,95
Hoofdstuk 20 Diversen
1.20.1 1.20.1.1 1.20.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een vergunning voor het vissen in de openbare wateren van de gemeente Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie betreffende een bestaand bouwwerk op
€ 2,30
- 10 -
A4
A3 A2
A1
A0
1.20.3 1.20.4
bestandsgrootte: tot en met 15 pagina’s van 16 tot en met 30 pagina’s van 31 tot en met 70 pagina’s van 71 tot en met 110 pagina’s vanaf pagina 111 tekening
per pagina
per pagina per kopie per pagina tekening per kopie prijs tot en met 3 kopieën per kopie prijs kopie 4 per kopie prijs kopie 5 per kopie prijs kopie 6 per kopie prijs kopie 7 per kopie prijs kopie 8 en verder per kopie prijs tot en met 3 kopieën per kopie prijs kopie 4 per kopie prijs kopie 5 per kopie prijs kopie 6 per kopie prijs kopie 7 per kopie prijs kopie 8 en verder per kopie prijs tot en met 3 kopieën per kopie prijs kopie 4 per kopie prijs kopie 5 per kopie prijs kopie 6 per kopie prijs kopie 7 per kopie prijs kopie 8 en verder per kopie een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina
€ 0,60 € 11,50 € 14,50 € 17,50 € 0,10 € 7,50 € 1,00 € 10,00 € 12,50 € 7,50 € 6,25 € 5,25 € 4,25 € 3,25 € 13,75 € 8,50 € 7,50 € 6,25 € 5,25 € 4,25 € 15,75 € 10,50 € 9,50 € 8,50 € 7,50 € 6,25 € 4,50
€ 4,50
- 11 -
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
2.1.1 2.1.1.1
2.1.1.2
2.1.1.3
2.1.1.4 2.1.2 2.1.3
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
2.2 2.2.1 2.2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: om vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning: van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor het project zouden worden vastgesteld.
n.v.t. 25%
- 12 Met een minimum bedrag van
€ 116,00
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning
2.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
2.3.1 2.3.1.1
Bouwactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de bouwkosten niet meer dan € 9.700,-- bedragen: van de bouwkosten, met een minimum van: vermeerderd met van de bouwkosten van € 9.701,-- t/m € 37.800,-- ; vermeerderd met over de bouwkosten van € 37.801,-- t/m € 190.800,--, vermeerderd met over de bouwkosten van € 190.801,-- t/m € 381.500,--, vermeerderd met over de bouwkosten van € 381.501,-- en hoger.
2.3.1.1.1 2.3.1.1.2 2.3.1.1.3 2.3.1.1.4 2.3.1.1.5
2.3.1.2
2.3.1.2.1 2.3.1.2.2 2.3.1.2.3
2.3.1.2.4
2.3.1.2.5
2.3.1.2.6
2.3.1.2.7
2.3.1.3
Welstandstoets Indien in verband met een toetsing aan de welstandscriteria hierover een advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen wordt het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.1.1 verhoogd voor: reclames met bouwkosten lager dan € 4.000,-- met bouwkosten van € 4.000,-- tot € 25.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 25.000,-- tot € 120.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 120.000,-- tot € 230.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 230.000,-- tot € 455.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 455.000,-- en hoger met te verhogen met van de bouwkosten tot een maximum van € 20.000.000,-- aan bouwkosten Verplicht advies agrarische commissie Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag
2,91%, € 116,00 2,79% 2,56% 2,32% 2,08%
€ 55,00 € 55,00 € 51,00 0,2% € 77,00 0,11% € 123,00 0,11% € 262,00 0,06% € 494,00 0,025%
€ 605,00
- 13 een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:
2.3.1.4
2.3.1.5
2.3.1.6
Achteraf ingediende aanvraag Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. Beoordeling aanvullende gegevens Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen:
125%
n.v.t.
Verhoging in verband met toetsing brandveiligheid Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan dat tevens uit een oogpunt van brandveiligheid wordt beoordeeld, wordt het verschuldigde bedrag tarief op grond van onderdeel 2.2 verhoogd, gebaseerd op het te beoordelen oppervlak, één en ander volgens onderstaande tabel: Oppervlakte
1*
2*
3*
<
100 m²
€ 329,50
€ 511,80
€ 1623,60
<
500 m²
€ 459,10
€ 699,30
€ 2160,80
< 1.000 m²
€ 511,80
€ 772,30
€ 3241,20
<
½ ha
€ 621,30
€ 939,50
€ 3836,10
>
½ ha
€ 679,--
€ 1012,50
€ 4593,20
*) 1. voor bouw en middenstand; 2. voor bouw ambachtelijke bedrijven en middelgrote industrieën 3. voor grote industrieën.
2.3.2
2.3.3
Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de aanlegkosten niet meer dan € 9.700,-- bedragen van de aanlegkosten met een minimumtarief van vermeerderd met over de aanlegkosten van € 9.701,-- t/m € 37.800,--, vermeerderd met over de aanlegkosten van € 37.801,-- t/m € 190.800,--, vermeerderd met over de aanlegkosten van € 190.801,-- t/m € 381.500,--, vermeerderd met over de aanlegkosten van € 381.501,-- en hoger. Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
2,91% € 116,00 2,79% 2,56% 2,32% 2,08%
- 14 -
2.3.3.1 2.3.3.2 2.3.3.3 2.3.3.4 2.3.3.5 2.3.3.6
2.3.3.7
2.3.3.8
2.3.4
2.3.4.1 2.3.4.2 2.3.4.3 2.3.4.4 2.3.4.5 2.3.4.6
2.3.4.7
2.3.4.8
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
€ 257,50 € 257,50 € 4.500,-€ 757,50 € 257,50
€ 257,50
€ 257,50 € 257,50
€ 257,50 € 257,50 € 4.500,-€ 757,50 € 257,50
€ 257,50
€ 257,50; € 257,50;
- 15 2.3.5 2.3.5.1
2.3.5.1.1
2.3.5.2
2.3.5.2.1
2.3.5.2.2
2.3.6 2.3.6.1
2.3.6.1.1 2.3.6.1.2 2.3.6.1.3
2.3.7 2.3.7.1 2.3.7.1.1
2.3.7.1.2
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: vermeerderd met een toeslag als hieronder aangegeven. Voor een bouwwerk met een gebruiksoppervlakte: Cat. 1: 0 t/m 100m² € 223,-Cat. 2: 101 t/m 200m² € 92,-- + € 1,35 per m² Cat. 3: 501 t/m 2.000m² € 506,-- + € 0,53 per m² Cat. 4: 2.001 t/m 5.000m² € 1.258,-- + € 0,12 per m² Cat. 5: 5.001 t/m 50.000m² € 1.731,-- + € 0,03 per m² Cat. 6: meer dan 50.001m² € 2.755,-- + € 0,01 per m² Indien de aanvraag om vergunning als bedoeld in 2.3.5.1 betrekking heeft op een vergunning tot wijziging, dan wel uitbreiding van een vergunning bedraagt het legestarief indien het betreft: uitbreiding van de inrichting, met dien verstande dat de uitbreiding tenminste 10% van de oorspronkelijke gebruiksoppervlakte beslaat het legestarief vermeld in 2.7.1, met dien verstande dat de toeslag uitsluitend wordt berekend over de oppervlakte van de uitbreiding herindeling, interne verbouwing of gewijzigd gebruik van de gehele inrichting, dan wel een deel van de inrichting, met dien verstande dat deze herindeling tenminste 10% van de gebruiksoppervlakte beslaat van het legestarief vermeld onder 2.7.1 met dien verstande dat de toeslag uitsluitend wordt berekend over de oppervlakte van de herindeling, interne verbouwing of gewijzigd gebruik
€ 223,00
50%
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Sliedrecht 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: voor het slopen: voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
n.v.t.
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening
€ 163,00 € 163,00
€ 163,00 n.v.t.
- 16 een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, 2.3.7.2
2.3.8
2.3.9
2.3.10
2.3.11
2.3.11.1 2.3.11.2
2.3.12 2.3.12.1
2.3.12.2
Asbesthoudende materialen Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1.2 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is:
€ 163,00
Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:7 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 16,40
Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 16,40
Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2 van de Bomenverordening Sliedrecht 2009 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 16,40
Opslag van roerende zaken Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en
n.v.t.
n.v.t.
€ 116,00
€ 116,00
- 17 Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998
2.3.13
2.3.14
2.3.14.1
2.3.14.2
2.3.14.2.1
2.3.14.2.2
2.3.15
2.3.15.1
2.3.15.2
2.3.16
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief
Andere activiteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief: als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Omgevingsvergunning in twee fasen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief per fase: voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt
€ 257,50
€ 116,00
€ 116,00
- 18 -
2.3.16.1 2.3.16.2
2.3.17 2.3.17.1
2.3.17.2
2.3.18 2.3.18.1
2.3.18.1.1 2.3.18.1.2
2.3.18.2
beoordeeld: voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport de door de gemeente verschuldigde advieskosten van de externe adviseur.
€ 333,50
Advies Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Verklaring van geen bedenkingen Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
€ 257,50
- 19 -
Hoofdstuk 4 Vermindering
2.4.1
2.4.2
2.4.2.1 2.4.2.2 2.4.2.3
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. De vermindering bedraagt: bij 5 tot 10 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges; bij 10 tot 15 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges; bij 15 of meer activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Hoofdstuk 5 Teruggaaf
2.5.1
2.5.1.1
2.5.1.2
2.5.2
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.1.5 en 2.3.2, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 2 weken na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.1.5 en 2.3.2, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
75 %
50 %
50 %
- 20 2.5.3 2.5.3.1
2.5.3.2
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.1.5 en 2.3.2 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
2.5.4
Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 200,-- wordt niet teruggegeven.
2.5.5
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
50 %
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning
2.6
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:
€ 116,00
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
2.7
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
€ 116,00
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
2.8.1
2.8.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
€ 4.500,--
€ 257,50
Hoofdstuk 9 Sloopmelding
2.9
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening
€ 81,00
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking
2.10
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
€ 116,00
- 21 -
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Horeca
3.1.1
3.1.2 3.1.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Dranken Horecawet Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Dranken Horecawet
€ 113,50 € 56,75
€ 21,30
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten
3.2.1 3.2.1.1 3.2.1.2 3.2.1.3 3.2.1.4 3.2.2. 3.2.3.
3.2.4 3.2.4.1 3.2.4.2 3.2.4.3 3.2.4.4 3.2.4.5 3.2.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het in de gemeente venten: a. voor één dag b. voor één week c. voor één maand d. voor één jaar Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor reclametekens Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het houden van een filmvertoning, bazaars, fancy-fairs en dergelijke gelegenheden Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een dansvergunning: a. geldig voor één dag of gedeelte daarvan b. geldig voor één week of gedeelte daarvan c. geldig voor één maand of gedeelte daarvan d. geldig voor één jaar of gedeelte daarvan e. geldig langer dan één jaar dan wel tot wederopzegging Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing van het sluitingsuur voor café's, restaurants, bars en dergelijke gelegenheden, bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening per ontheffing
€ 4,70 € 9,90 € 20,30 € 46,45 € 20,85
€ 16,20
€ 16,20 € 19,70 € 26,60 € 40,50 € 78,40
€ 16,40
Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven
3.3 3.3.1 3.3.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf Voor de werkzaamheden verbonden aan de beoordeling van een keuringsrapport, behorende bij de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, genoemd in 3.3.1, worden de leges verhoogd met
€ 111,50
€ 605,00
Hoofdstuk 4 Splitsingsvergunning woonruimte
3.4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Huisvestingswet
€ 16,40
- 22 Hoofdstuk 5 Leefmilieuverordening
3.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing of vergunning als bedoeld in de Leefmilieuverordening
n.v.t.
Hoofdstuk 6 Brandbeveiligingsverordening
3.6
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening
€ 16,40
Hoofdstuk 7 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
3.7
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
Behorende bij raadsbesluit van 28 juni 2010. De griffier van de gemeente Sliedrecht,
A. Overbeek
€ 16,40
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit:
vast te stellen de Eerste wijziging Bomenverordening Sliedrecht 2009 Artikel 1 Aan artikel 1:1. wordt toegevoegd, onder vervanging van de punt na onderdeel i. door een puntkomma, een onderdeel j. dat luidt: j. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 2 Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift “Kapverbod” wordt vervangen door: Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden. 2. In het eerste lid wordt de zinsnede “zonder vergunning van het Burgemeester en Wethouders” vervangen door: zonder vergunning van het bevoegd gezag. Artikel 3 In artikel 3 tweede lid wordt de zinsnede “beschouwen Burgemeester en Wethouders dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag” vervangen door beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag. Artikel 4 In artikel 4, eerste lid wordt de zinsnede “Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning ” vervangen door: Het bevoegd gezag kan de vergunning. Artikel 5 In artikel 9, eerste lid wordt de zinsnede “de door Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant” vervangen door: de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Artikel 6
Overgangsrecht
Aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 2 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Artikel 8
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: “ Eerste wijziging Bomenverordening Sliedrecht 2009”
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Eerste wijziging Bomenverordening Sliedrecht 2009
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een stamomtrek van minimaal 100 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het betreft boom in publiek eigendom, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een stamomtrek van 40 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de stamomtrek kleiner zijn dan 100 cm respectievelijk 40 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van: • een bijzonder waardevolle boom als bedoeld in artikel 5; • een houtopstand in het kader van een herplant- of instandhoudingplicht als bedoeld in de artikelen 9 en 10. (Een houtopstand is hakhout, een houtwal of een of meer bomen). b. bijzonder waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige boom met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving. c. vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben. d. rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de boom. e. kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de boom. f. kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen. g. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1 lid 5 van de Boswet. h. boomwaarde de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. i. bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor de boom/ bomen, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting. j. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
ARTIKEL 2: Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag bomen te vellen of te doen vellen. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor: a. bomen die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening. b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud. c. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud. ARTIKEL 3: Aanvraag vergunning 1. De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd, onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de boom te beschikken. 2. Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Burgemeester en Wethouders een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag. ARTIKEL 4: Criteria 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen. 2. Een vergunning kan in elk geval worden geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de boom/ bomen: • natuur- en milieuwaarden; • landschappelijke waarden; • cultuurhistorische waarden; • waarden van stads- en dorpsschoon; • waarden voor recreatie en leefbaarheid. 3. In beginsel wordt geen vergunning verleend voor bomen voorkomend op de vastgestelde lijst van bijzonder waardevolle bomen, als bedoeld in artikel 5, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties. 4. In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora en faunawet, de Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake natuurbescherming. 5. De beslissing op een aanvraag van een vergunning tot vellen kan worden opgeschort als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die andere vergunningaanvraag niet is beslist. 6. Een vergunning tot vellen kan worden geweigerd indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle boom heeft aangemeld aan Burgemeester en Wethouders. 7. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.
ARTIKEL 5: Bijzonder waardevolle bomen 1. De gemeenteraad stelt tegelijk met deze verordening een lijst vast met bijzonder waardevolle bomen als bedoeld in artikel 4, lid 3. 2. De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, aangevuld met lokale bijzonder waardevolle bomen. 3. De lijst met bijzonder waardevolle bomen kan indien nodig, iedere vier jaar herzien en vastgesteld worden door het college van Burgemeester en Wethouders. 4. De lijst geeft aan om welke boomsoort het gaat en op welke locatie de boom staat, bovendien verwijst de lijst naar een tekening waarop de locatie van de boom nader is aangegeven. 5. De eigenaar van een boom die vermeld staat op de lijst van bijzonder waardevolle bomen is verplicht Burgemeester en Wethouders onmiddellijk mededeling te doen van: • eigendomsoverdracht van de houtopstand; • het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de boom; • de dreiging dat de boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan. 6. De gemeente geeft eigenaren van bijzonder waardevolle bomen de mogelijkheid om het onderhoud ten behoeve van het duurzaam in stand houden van de bijzonder waardevolle bomen door de gemeente uit te laten voeren. ARTIKEL 6: Procedure 1. Van een aanvraag van een vergunning wordt overeenkomstig afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht onverwijld na ontvangst kennis gegeven in een lokaal huis-aan-huisblad en deze aanvraag wordt ter inzage gelegd gedurende de in lid 2 bedoelde termijn. 2. Een ieder kan gedurende twee weken vanaf de dag na de in lid 1 bedoelde bekendmaking zijn zienswijze geven. 3. Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden. ARTIKEL 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften behoort het standaardvoorschrift dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de verleende vergunning onherroepelijk is geworden.
ARTIKEL 8: Vervaltermijn vergunning 1. De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt van rechtswege twee jaar na datum van onherroepelijk worden van het besluit indien van de vergunning geen gebruik is gemaakt; 2. Indien het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, vervalt, in afwijking van lid 1, de vergunning een jaar na datum van onherroepelijk worden van het besluit, indien van de vergunning niet voor alle bomen gebruik is gemaakt, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.
3.
Indien sprake is van een vergunningsvoorschrift als bedoeld in artikel 9, lid 4 van deze verordening vangt de in lid 1 en 2 bedoelde termijn aan vanaf de dag waarop de in het voorschrift genoemde andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
ARTIKEL 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een vergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk herplantfonds. 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. 4. Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de boom/ bomen op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is. 5. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna. 6. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen. 7. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen. ARTIKEL 10: Herplant-/instandhoudingsplicht 1. Indien in strijd met artikel 2, lid 1 van deze verordening houtopstand is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
3.
4.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om: • overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen; • een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden binnen een door hen te stellen termijn.. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
ARTIKEL 11: Schadevergoeding Burgemeester en Wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
ARTIKEL 13: Bestrijding van iepenziekte 1. Dit artikel verstaat onder: a. iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); b. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus. 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en Wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn: a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; b. de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen; c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen. 3. a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren; b. het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter; c. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod. 4. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht. ARTIKEL 14: Bescherming publieke houtopstand 1. Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn: • te beschadigen, te bekladden of te beplakken; • daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken. 2. Het is verboden om zonder vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.
ARTIKEL 15: Strafbepaling 1.
2.
Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4, vijfde en zesde lid, artikel 5 vierde lid, artikel 7, artikel 8 eerste en tweede lid, artikel 9 eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste lid, artikel 10 eerste, tweede, derde en vijfde lid, artikel 13 tweede, derde en vierde lid en artikel 14 eerste en tweede lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10 derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen. Overtreding van artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
ARTIKEL 16: Opsporing Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen personen.
ARTIKEL 17: Overgangsrecht Aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 2 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden. Artikel 18: Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Artikel 19: Citeerregel Deze verordening wordt aangehaald als: “Eerste wijziging Bomenverordening Sliedrecht 2009”
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2010 ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit:
vast te stellen de Erfgoedverordening Sliedrecht 2010
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 juni 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
-2-
Erfgoedverordening Sliedrecht 2010 Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1. Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen: 1. zaak, zowel roerend als onroerend, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde; 2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1; b. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken, zowel roerend als onroerend, of terreinen bedoeld in onderdeel a; c. beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; d. monumentencommissie: de op basis van art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid; e. gemeentelijke archeologische waardenkaart: topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied, waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven; f. landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden: landelijke kaart met een schaal van 1:50.000, die op basis van geomorfologische gegevens, de kans weergeeft op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, waarbij onderscheid wordt gemaakt in hoge, middelhoge, lage en zeer lage trefkans; g. provinciale Archeologische Monumentenkaart: topografische kaart van (delen van) het provinciale grondgebied, waarop archeologische monumenten en archeologische gebieden zijn aangegeven; h. archeologisch verwachtingsgebied: gebied, aangegeven op de archeologische waardenkaart, waarvan is aangegeven dat in bepaalde mate archeologische vondsten of sporen te verwachten zijn; i. hoge verwachtingswaarde: grote kans op archeologische vondsten of informatie; j. middelhoge verwachtingswaarde: gemiddelde kans op archeologische vondsten of informatie; k. lage verwachtingswaarde: kleine kans op archeologische vondsten of informatie; l. plan van aanpak: plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen zoals omschreven in het programma van eisen denkt te gaan beantwoorden; m. programma van eisen: programma dat door het college wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek. n. gemeentelijke beleidsadvieskaart: kaart behorende bij de archeologische paragraaf van het bestemmingsplan. o. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. p. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht. q. vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. r. Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
-3-
Hoofdstuk 2. Aanwijzing gemeentelijke monumenten Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument. Artikel 3. De aanwijzing tot gemeentelijk monument 1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument. 2. Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan de monumentencommissie. 3. Voordat het college een monument met een religieuze bestemming dat uitsluitend of in overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst, als gemeentelijk monument aanwijst, voert hij overleg met de eigenaar. 4. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988. Artikel 4. Voorbescherming Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing. Artikel 5. Termijnen advies en aanwijzingsbesluit 1. De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van het college. 2. Het college beslist binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag. Artikel 6. Mededeling aanwijzingsbesluit De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan. Artikel 7. Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst 1. Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst. 2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke monument. Artikel 8. Wijzigen van de aanwijzing 1. Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing wijzigen. 2. Artikel 3, tweede en derde lid, alsmede artikel 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit. 3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege. 4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend. Artikel 9. Intrekken van de aanwijzing 1. Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 5 van overeenkomstige toepassing. 2. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 3. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.
-4-
Hoofdstuk 3. Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken Artikel 10. Instandhoudingbepaling 1. Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te beschadigen of te vernielen. 2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag: a. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen; b. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. 3. Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd. 4. Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn. Artikel 11. De schriftelijke aanvraag Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in 4-voud ingediend. Artikel 12. Termijnen advies 1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies. 2. Binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college. Artikel 13. Weigeringsgronden De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument. Artikel 14. Intrekken van de vergunning De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien: a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend; b. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
Hoofdstuk 4. BESCHERMDE monumenten Artikel 15. Vergunning voor beschermd monument 1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd monument aan de monumentencommissie. 2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.
-5-
Hoofdstuk 5. Instandhouding van archeologische terreinen Artikel 16. Instandhoudingbepaling 1. Het is verboden om in een archeologisch monument, bedoeld in artikel 1, onder a, sub 2 of een archeologisch verwachtingsgebied, bedoeld in artikel 1, onder h, de bodem dieper dan 40 cm onder de oppervlakte te verstoren. 2. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien; a. het een verstoring betreft van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op de provinciale Archeologische Monumentenkaart of de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, en waarbij die verstoring plaatsvindt: • in een gebied met lage archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied kleiner is dan 200 m2, of; • in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied kleiner is dan 100 m2, of; • in een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied kleiner is dan 50 m2. b. in het geldend bestemmingsplan bepalingen zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg. c. sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.12, eerste en tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hierin voorschriften zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg. d. het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op gemeentelijke archeologische waardenkaart of de gemeentelijke beleidsadvieskaart, dan wel bij het ontbreken daarvan,de provinciale Archeologische Monumentenkaart of de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden; e. een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat: • het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd; of • de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad; of • in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn. Artikel 17. Opgravingen en begeleiding 1. Indien binnen het grondgebied van de gemeente Sliedrecht onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 sub h Monumentenwet 1988, dient, onverminderd de overige bepalingen van deze wet: a. het college een programma van eisen vast te stellen als bedoeld in artikel 1 onder m, waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van het onderzoek. b. de verstoorder, voorafgaande aan het onderzoek, een plan van aanpak als bedoeld in artikel 1 onder l van deze verordening ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te overleggen,. 2. In de nadere regels neemt het college bepalingen op met betrekking tot het toezicht op de feitelijke uitvoering van het plan van aanpak. Tijdens het onderzoek dienen aanwijzingen van het college in acht te worden genomen. 3. Om te kunnen beoordelen of het plan van aanpak aan het programma van eisen en eventuele nadere regels voldoet, vraagt het bevoegd gezag advies aan een deskundige, zoals omschreven in de Wet op de Archeologische monumentenzorg. Artikel 18. Procedure De bepalingen uit artikel 11, 12, 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de bepalingen uit artikel 16, tweede lid, onder e, en artikel 17, eerste lid, onder b.
-6-
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen Artikel 19. Tegemoetkoming in schade Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot: a. de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen; b. de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10; c. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10, derde lid; d. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder d; e. een aanwijzing als bedoeld in artikel 17, tweede lid, tweede volzin. Artikel 20. Strafbepaling Degene, die handelt in strijd met het derde lid van artikel 10 en artikel 16 met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid, onder e, van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden. Artikel 21. Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: a. Met betrekking tot zakelijke monumenten als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1; de medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Sliedrecht. b. Met betrekking tot monumentale terreinen als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 2; de medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Sliedrecht. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen Artikel 22. Intrekken oude regeling De Monumentenverordening Sliedrecht 2007 wordt ingetrokken. Artikel 23. Overgangsrecht 1. De op grond van de onder artikel 22 ingetrokken Monumentencommissie Sliedrecht aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. 2. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 22 ingetrokken verordening. Artikel 24. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Artikel 25. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Erfgoedverordening gemeente Sliedrecht 2010. Behorende bij raadsbesluit van 28 juni 2010. De griffier van de gemeente Sliedrecht,
A. Overbeek