Agenda Opiniërende bijeenkomst
Maandag 11 januari 2010, 19.30 uur Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht 1. 2.
3. 4.
5.
Opening Spreekrecht burgers over geagendeerde en nietgeagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Vaststellen agenda Mededelingen portefeuillehouders en Rondvraag Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan elkaar en het college te stellen betreffende actuele gebeurtenissen. Verslag en actielijst opiniërende bijeenkomst van 23 november 2009 De raadsleden wordt gevraagd verslag en actielijst vast te stellen.
Stukken
Richttijden 19.30-20.00
agenda informatiebrief (komt 8 januari 2010)
20.00-20.05 20.05-20.10
verslag actielijst
20.10-20.15
overzicht
20.15-20.20
Onderwerpen Burger en Bestuur
6.
7a.
7b.
8.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen Handvest Actieve Informatieplicht De raadsleden wordt gevraagd het Handvest Actieve informatieplicht 2010 vast te stellen Artikel 212 toevoeging De raadsleden wordt gevraagd de VERORDENING tot wijziging van de Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht (1e wijziging) vast te stellen Reglementen van Orde van Raad en Opiniërende bijeenkomst De raadsleden wordt gevraagd de volgende Reglementen vast te stellen: - Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010; - Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomst Sliedrecht 2010
raadsvoorstel 20.20-20.35 met besluit (incl. Handvest) besluit
raadsvoorstel met besluit
20.35-20.45
-2-
9.
10.
11.
12.
Tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding De raadsleden wordt gevraagd het Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding vast te stellen en de financiële gevolgen van het besluit te verwerken in de Zomernota 2010 Sliedrecht 2010 en verder De raadsleden wordt gevraagd in te stemmen met de vervolgplanning voor het projectteam ‘Sliedrecht 2010 en verder’ die, via bijstelling van het bestaande visiedocument op basis van de afgelopen zomer gehouden enquête, moet leiden tot brede bekendheid van de raadsvisie onder de bevolking en tot maatschappelijke discussie over de inhoud. Terugblik Drechtraad 16 december 2009 Aan de raadsleden wordt gevraagd terug te blikken op de agenda van de Drechtraad van 16 december 2009. Comptabiliteitsbesluiten februari 2010 De raadsleden wordt gevraagd met het raadsvoorstel in te stemmen
raadsvoorstel met besluit
20.45-20.55
raadsvoorstel met besluit
20.55-21.05
21.05-21.10
raadsvoorstel met besluit
21.10-21.15
Onderwerpen Welzijn en Zorg 13. 14.
15.
Ingekomen stukken Voor dit agendapunt zijn geen stukken aangeleverd. Financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege. 2. De volgende kredieten beschikbaar te stellen: a) verzekeringsuitkeringen voor een bedrag van € 100.000,- ten laste van de Algemene Reserve; b) kosten bouwrijp maken + onvoorzien voor een bedrag van € 25.920,- ten laste van de bouwgrondexploitatie Griendencollege en; c) het dekkingsverschil van € 161.157,- te verrekenen in de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw Oprichtingsvoorstel Parkschap Nationaal Park De Biesbosch De raadsleden wordt gevraagd: 1. een reactie en zienswijze te geven op het voorliggende voorstel als onderdeel van de consultatieronde bij alle partijen in kwestie, die per 1 februari 2010 afloopt. 2. aan de raad voor te leggen om in te stemmen met de bijgevoegde conceptbrief.
21.15-21.20 raadsvoorstel met besluit
21.20-21.30
21.30-21.40 B&W-nota brief overlegorgaan met oprichtingsvoorstel conceptbrief
Onderwerpen Ruimte en Groen
16.
Ingekomen stukken De raadsleden wordt gevraagd om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
overzicht
21.40-21.45
-3-
17.
18.
19.
Verbetering trainingsveld voetbalvereniging Sliedrecht De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van het feit dat de voetbalvereniging door toenemende ledenaantallen behoefte heeft aan verbetering van het trainingsveld (D-groot) om voldoende speelcapaciteit te hebben. 2. Een krediet van € 370.000 (incl. BTW) beschikbaar te stellen voor de aanleg van een "Grassmaster" trainingsveld; een natuurgrasveld versterkt met kunstgrasvezels. 3. De daaraan geraamde kosten van € 370.000 te activeren en in 7 jaar af te schrijven en ten laste van de beheerrekening te brengen. Definitieve Milieubeleidsplan en uitvoeringsprogramma De raadsleden wordt gevraagd: - het ‘Milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011’ vast te stellen; - In te stemmen met het in bijlage 1 van het milieubeleidsplan – en uitvoeringsprogramma 2010-2011 gegeven beknopte overzicht van de in 2010-2011 te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten; - In te stemmen met een besteding van het ‘Duurzaamheidskrediet 2010’ voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door ‘huishoudens’ en ‘bedrijven’; - Het ‘Duurzaamheidskrediet 2010’ primair aan te wenden voor het verstrekken van maximaal 240 energiebesparingsadviezen aan particuliere woningeigenaren door het Da Vinci College en in de tweede plaats voor het maken van een plan van aanpak voor de energiebesparing door kleinere bedrijven, zoals supermarken, en het maken van maximaal 10 portretten van energiezuinige woningen en bedrijven. - In te stemmen met het vertrekken van ‘duurzaamheidsleningen’ door SVn voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door particuliere woningeigenaren en dat hiervoor een deelnemingovereenkomst wordt gesloten met de SVn en bij de SVn een toereikend fonds wordt geopend tot een bedrag van € 150.000,- ten laste van het bij haar uitstaande fonds Gemeenterekening’, waaruit de leningen kunnen worden verstrekt. Inventarisatie verkeersbeleidsplan en fietsbeleidsplan De raadsleden wordt gevraagd: Kennis te nemen van: - Verkeersbeleidsplan - Fietsbeleidsplan En vervolgens vaststellen van: - Het Fietsbeleidsplan - Het Verkeersbeleidsplan en hierbij de keuze te maken over het in / uit de voorrang houden van fietsers op rotondes binnen de bebouwde kom van Sliedrecht. - Het mandateren van het college van Burgemeester en Wethouders om voor beide beleidsstukken de
raadsvoorstel met besluit
21.45-22.00
raadsvoorstel met besluit
22.00-22.45
22.45-23.15 raadsvoorstel met besluit verkeersbeleidsplan fietsbeleidsplan
-4-
20.
raadsbesluiten te verwerken in de definitieve beleidsplannen. Sluiting
23.15
De voorzitter, T.C.C. den Braanker
De voorzitter gaat ervan uit dat alle technische en informatieve vragen voor de vergadering gesteld zijn aan de behandelend ambtenaar, zodat de vergadering hiermee niet wordt belast. De raadsvoorstellen en raadsbesluiten die op 11 januari 2010 door de voorzitter worden aangeduid als ‘hamerstuk zonder stemverklaring’ worden in de Hamerraad van 25 januari 2010 vastgesteld. De raadsleden ontvangen voor 25 januari 2010 een overzicht t.b.v. deze Hamerraad.
Opiniërende bijeenkomst
datum: 11 januari 2010
agenda- onderwerp (trefwoord) punt 7a Handvest Actieve Informatieplicht 7b Artikel 212 toevoeging
behandeld ambtenaar
mailadres
telefoon
A. Overbeek
[email protected]
(0184) 49 59 89
portefeuillehouder M.C. Boevée
A. Overbeek
[email protected]
(0184) 49 59 89
M.C. Boevée
[email protected]
(0184) 49 59 89
M.C. Boevée
[email protected]
(0184) 49 59 89
M.C. Boevée
[email protected]
(0184) 49 58 24
M.C. Boevée
[email protected]
(0184) 49 58 56
J.P. Tanis
[email protected]
(0184) 49 59 21
J.P. Tanis
[email protected]
(0184) 49 58 85
R.G. v.d. Ven
[email protected]
(0184) 49 59 30
R.G. v.d. Ven
[email protected]
(0184) 49 59 18
M.C. Boevée
8
9
10 12 14
15
17
18
A. Overbeek Reglementen van Orde van Raad en Opiniërende bijeenkomst A. Overbeek Tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding C. Mookhoek Sliedrecht 2010 en verder Comptabiliteitsbesluiten M. van Wijngaarden januari 2010 W. v.d. Giessen Financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege A. Raimond Oprichtingsvoorstel Parkschap Nationaal Park De Biesbosch L. Mourik Verbetering trainingsveld voetbalvereniging Sliedrecht W. Labee Definitieve Milieubeleidsplan en uitvoeringsprogramma
19
Inventarisatie verkeersbeleidsplan en fietsbeleidsplan
H. Appeldoorn
[email protected]
(0184) 49 59 47
R.G. v.d. Ven
VERGADERVERSLAG Van Datum Aanwezig
: Opiniërende raadsbijeenkomst, raadhuis, Langeveldplein 30 : 23 november 2009, aanvang 19.30 uur : Dhr. F. van der Klis, voorzitter M.J. Bisschop-Roodbeen T.C.C. den Braanker J.C. Buchner L. van den Heuvel L.A. Huijser Ph. G. Mak A. van Gameren C.A. de Bruin J.J. Huisman B. van der Plas C. Galle-Prins W.H. Blanken N. de Waard G.J. Visser-Schlieker T.W. Pauw A. de Winter M. Sneijder A.J. den Besten L.P.M. Dekker-de Graaff N. Bouwman J.H. Vink C.E. Verschoor J.H. van Eijk M.C. Boevée J.P. Tanis J.A. Lavooi R.G. van de Ven M.J. Verhoef A. Overbeek H.M. Vos-Hulleman
Afwezig m.k. Verslag
: M. Visser D. van Meeuwen M. Danser-Duizendstra : E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tapes)
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom, in het bijzonder de mensen van het Lyceum Gorinchem. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Visser en de heer Van Meeuwen. Mevrouw Dekker komt iets later.
2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE EN NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Personen die willen inspreken dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de bijeenkomst aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. Burg. Winklerplein: Pauline van der Aa spreekt in. Het plein moet opgeknapt worden, maar de voorziene hoogte stoort haar enorm en zij vraagt zich af wat er met dorps karakter wordt bedoeld. De gemeenteraad heeft wel vragen gesteld, maar die zijn ofwel niet beantwoord, of doorverwezen naar de Welstandcommissie. De gemeenteraad behoudt echter de eindverantwoordelijkheid. De plannen zijn inmiddels vergevorderd, maar zij hoorde hier pas van in juni 2009. 14 of 15 hoog is eigenlijk om het even; dat is vergelijkbaar met de gebouwen die je ziet vanaf de Brienenoordbrug en zij vraagt zich af of dat past bij een dorps karakter. In Papendrecht wordt maximaal 8 hoog gebouwd in het centrum en dat ziet er mooi uit. In Sliedrecht valt op dat de Hoge Lijster nog voor meer dan de helft leeg staat en volgens haar komt dat doordat ouderen vinden dat hoog wonen asocialiteit in de hand werkt. Mensen zijn ook bang dat zij bij brand niet tijdig de flat kunnen verlaten. In de Woonvisie staat niets over wonen in een torenflat. Inspraak leidt misschien tot vertraging, maar ze vraagt zich af wie bepaalt wat er in Sliedrecht wordt gebouwd. Ze is benieuwd wie de handschoen oppakt. Ze verzoekt de gemeenteraad om te beslissen vanuit het hart en niet vanuit het verstand omwille van geld of tijd: je moet het later immers wel uit kunnen leggen aan je kleinkinderen. Kees Trapman spreekt in als eigenaar/bewoner van een woning aan de Frans Halsstraat. Hij merkt op dat de bewoners pas na eigen initiatief zijn geïnformeerd over de plannen, die toen al redelijk vastgesteld waren. Over inspraak wil hij het dan ook niet meer hebben. Hij heeft bezwaar tegen de te massale bebouwing, die veel hoger wordt dan nu het geval is. Op dit moment zijn er drie bouwlagen; dat worden er vier. In de hoek is nu één bouwlaag en daar komen zeven bouwlagen en rechts vier bouwlagen, waardoor de privacy sterk afneemt. Nu zijn er vier woningen op ongeveer 20 meter afstand die op zijn woning en tuin kijken; straks zijn dat er 27 op circa drie tot vier meter afstand, hetgeen betekent dat hij volledig wordt ingebouwd. Het weinige groen moet plaats maken voor parkeerplaatsen. De leefbaarheid staat al onder druk en straks is er helemaal geen mogelijkheid meer om buiten te spelen. Er komt waarschijnlijk een Chinees restaurant op een paar meter afstand van zijn woning; daar wordt overlast van verwacht, evenals stankoverlast en overlast van een vuilcontainer. Er zijn tijdens de weekmarkt groter verkeersproblemen en die zullen alleen maar toenemen met de komst van Aldi en It’s. De gemeente Sliedrecht wil dit project budgettair neutraal uitvoeren; het lijkt er op dat dat hem als burger niet zal gaan lukken. Er zullen advieskosten moeten worden gemaakt. Hij vraagt tot wie hij zich kan wenden voor begeleiding bij dit traject. Hij doet een oproep om de belangen van alle betrokken, groot en klein, in kaart te brengen en daar voorafgaand aan een besluit een oplossing voor te vinden. De heer Huisman vraagt of niet is gevraagd naar de wensen van de bewoners. De heer Trapman antwoordt dat hij een plezierig gesprek heeft gevoerd met een ambtenaar, die hem heeft gewezen op de geëigende weg die open staat om bezwaar te maken, maar het was wel duidelijk dat de 27 woningen al vast lagen. Henk Gravesteijn, directeur Tablis spreekt in. De gemeenteraad heeft de kans om een besluit te nemen om te komen tot een mooi en uniek Burg. Winklerplein. Tablis is al jaren bij de vormgeving en uitwerking van dit plan betrokken en erkent de noodzaak van een goed plein voor Sliedrecht in het algemeen en voor de cliënten van Tablis in het bijzonder. Tablis ondersteunt dit plan, dat de corporatie overigens veel geld kost, maar dat heeft de corporatie er voor over omdat cliënten snel duidelijkheid moeten krijgen over eventuele uitverhuizing. Als dit plan wordt goedgekeurd, komt er ook voor Tablis snel duidelijkheid over de plannen die er zijn voor de oostkant van de Ruysdaelstraat. Jaren geleden zijn er al mensen uitverhuisd en die wachten op terugkeer in de nieuwbouw die daar is gepland. Tablis
-2-
ondersteunt dit ambitieuze plan voor het Burg. Winklerplein en is er van overtuigd dat het heel mooi zal worden. De heer Den Besten vraagt hoeveel geld de corporatie zal investeren. De heer Gravesteijn antwoordt dat Tablis hier ruim 50 woningen zal realiseren en dat kost de corporatie ongeveer 40.000 euro per woning, onrendabel. Mevrouw Visser vraagt of de 286.000 euro voor de bushalte er nog bij komt. De heer Gravesteijn antwoordt dat die er al in verwerkt is. De heer Pauw vraagt of de opgave waar om is gevraagd in 2006 naar de mening van Tablis gerealiseerd is. De heer Gravesteijn antwoordt dat er ongeveer 56 woningen gesloopt gaan worden; er komen er ongeveer 52 voor terug voor Tablis en hij is van mening dat dat een heel verantwoorde keuze is en een verantwoorde uitkomst van dit plan. Die 52 woningen zitten allemaal in de sociale sector. De heer Vroege (voorzitter huurdersorganisatie H3S) spreekt in. Hij vraagt aandacht voor de opstelling van de parkeerbalans in Sliedrecht door Windroos, waarbij gebruik wordt gemaakt van parameters die niet corresponderen met de realistische normen die momenteel van toepassing zijn op het Burg. Winklerplein. Verder wijkt de Parkeerbalans af van de in november 2008 vastgestelde Parkeernota. H3S heeft eveneens een balans opgemaakt en komt tot de conclusie dat er 148 parkeerplaatsen tekort zijn. Bij gebruikmaking van artikel 5.2, lid 2 en lid 7 zijn er zelfs 331 parkeerplaatsen tekort. Daar worden alle huurders in de omgeving van het Burg. Winklerplein mee geconfronteerd, maar ook het winkelend publiek uit Sliedrecht en omgeving. Deze parkeerbalans wordt op verzoek graag toegestuurd aan de raadsleden. H3H wijst op de minimale verdubbeling van het nu al vrij hoge fijnstofpercentage in het centrum van Sliedrecht. Er komt een drievoudige nieuwbouw en een toename van de commerciële vierkante meters met ruim 80%. Dat zal leiden tot een toename van het aantal autobewegingen op en rond het plein met ca. 90%. Volgens de Grontmij zal het zwaar vrachtvervoer toenemen naar plusminus 225 wagens per week. Sliedrecht maakt zich op dit moment zeer terecht zorgen over het asbestprobleem dat in de toekomst kan gaan optreden, maar de bewoners worden in de toekomst minimaal 300 dagen per jaar geconfronteerd met het zojuist geschetste fijnstofpercentage. Hij verzoekt de raad om de elementen verkeersbewegingen, fijnstofpercentages en parkeerbalans duidelijk mee te wegen in de beslissing in de raadvergadering van 7 december, maar vooral een consequente beslissing te nemen met betrekking tot het Burg. Winklerplein zodat nog dit jaar een bouwvergunning kan worden aangevraagd voor de bouw van een aantal 55 plus woningen aan de Ruysdaelstraat; daar ligt nu al ruim twee jaar een bouwkavel braak in afwachting van een raadsbesluit. Huurders in de Paulus Potterstraat leven al twee jaar in onzekerheid ten aanzien van mogelijke sloop van hun woning. De heer Huisman merkt op dat hij aanneemt dat er contact is geweest met de ambtelijke organisatie over de parkeerbalans die H3S heeft opgesteld; hij vraagt naar de reactie. De heer Vroege heeft op 6 juli een gesprek gehad met twee ambtenaren die bevestigden dat de parkeerbalans van Windroos volkomen in overeenstemming was met de Parkeernota. Een dag later zijn dezelfde vragen gesteld in een bijeenkomst van de stuurgroep en de projectgroep en toen is door dezelfde ambtenaren gesteld dat de parkeerbalans pertinent niet voldoet aan de Parkeernota, waarna de betreffende ambtenaren door de stuurgroep en de projectgroep naar huis zijn gestuurd om hun huiswerk opnieuw te maken. Eindrapportage onderzoek capaciteit binnensportaccommodaties: Cees Boer van de volleybalvereniging Sliedrecht Sport spreekt in. Sliedrecht Sport heeft 600 leden en 60 teams en is een bloeiende en nog steeds groeiende vereniging. In Sliedrecht bloeit het verenigingsleven en dat is een felicitatie waard. De binnensportaccommodaties in Sliedrecht zitten helemaal vol tot 11 uur ’s avonds; alleen de zondag is nog beschikbaar, maar daar wordt niet veel gebruik van gemaakt. Er zijn clubs die buiten Sliedrecht hun activiteiten hebben. Sliedrecht Sport traint structureel in Papendrecht en Rotterdam vanwege ruimtegebrek en de
-3-
vereniging is dan ook erg verheugd dat de gemeente een onderzoek heeft gedaan naar de huidige accommodaties en de behoefte van alle verenigingen, nu en in de toekomst. Dat onderzoek heeft geleid tot een voorstel om accommodaties te vergroten en bij te bouwen. Sliedrecht Sport ziet graag dat de gemeenteraad op 7 december in zal stemmen met dit voorstel. Henk Boer spreekt in namens de Sportraad Sliedrecht naar aanleiding van het concept raadsbesluit dat vanavond op de agenda staat met betrekking tot de uitbreiding van de binnensportaccommodaties. De Sportraad ondersteunt dit initiatief van harte. Er is al twee tot drie jaar besteed aan inventarisatie van de behoefte van de binnensportverenigingen. Zeker bij de volleybal, maar ook bij Synergos is die behoefte aanwezig en zij bevelen van harte aan om deze uitbreiding te ondersteunen. Bijkomend voordeel is dat er een nieuwe indeling komt voor het parkeren. In het kader van het bedrag dat voor dit plan uitgetrokken zal worden, verzoekt de Sportraad om te bekijken of er een mogelijkheid is om een inschuifbare tribune te realiseren en het aantal kleedkamers goed onder de loep te nemen. Verder gaat de Sportraad er van uit dat er in de toekomst bij Baanhoek West een kleine gymzaal gerealiseerd wordt in het kader van het onderwijs en gaat er tevens van uit dat dit voldoende zal zijn om in de behoefte aan zaalruimte te voorzien aan die kant van Sliedrecht. Mevrouw Visser vraagt wat de Sportraad precies voor ogen heeft als die spreekt over een kleine gymzaal in Baanhoek West. De heer Boer antwoordt er wordt gedacht aan een zaal zonder faciliteiten, zoals De Valk. Mocht dat qua ruimte niet mogelijk zijn, dan kan de Sportraad ook akkoord gaan met een gymzaal. Maar de voorkeur gaat uit naar een oppervlakte zoals de Valk, maar dan zonder bar en dergelijke. Later bijbouwen is immers niet mogelijk.
3. VASTSTELLEN AGENDA Eerder is door het college verzocht om de agendapunten ‘Beleidsnota Peuterspeelzalen in Sliedrecht’ en de ‘Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2010 (aangepast, subsidieplan van 2010 Gemeente Sliedrecht, Subsidiebeleidsregels 2010 Gemeente Sliedrecht’) door te schuiven naar de opiniërende bijeenkomst van 11 januari 2010. Tevens zijn de publieksonderwerpen op de agenda naar voren gehaald. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld, met excuses van de voorzitter voor de veelheid aan onderwerpen.
4. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS EN RONDVRAAG Raadsleden kunnen n.a.v. de Informatiebrief van de portefeuillehouders korte toelichtende vragen stellen. Bij de rondvraag zijn de raadsleden in de gelegenheid korte vragen aan elkaar en het college te stellen betreffende actuele gebeurtenissen. De heer Den Besten refereert aan een bijeenkomst die de SP heeft belegd in de wijk die ooit aan bod is geweest om te vernieuwen. Er moest een keuze worden gemaakt tussen twee wijken. Hij was verrast dat de wethouder tijdens die bijeenkomst desgevraagd antwoordde dat er in de Staatsliedenbuurt helemaal niets zou gebeuren, behalve regulier onderhoudswerk. Hij vond dat een merkwaardige uitspraak in het licht van de discussie van destijds dat het volgens het CDA beter was om in de Staatsliedenbuurt te beginnen. Er is toen gezegd dat de Staatsliedenbuurt door zou schuiven naar 2012, 2013, 2014. Hij vraagt of dat nu geheel van de baan is. Tijdens de algemene beschouwingen is de baatbelasting besproken; de raad zou in november in een informerende raad hier meer over horen en dat is volgens hem niet gebeurd. Mevrouw De Bruin vraagt naar het Milieubeleidsplan; die ontbreekt op de agenda en bij de mededelingen.
-4-
De heer Mak merkt op dat is toegezegd op blz. 3 dat er in het voorjaar een voorstel komt inzake de pakketmaatregel AWBZ; dat is volgens hem 8 februari. Hij spreekt zijn zorg uit over of de gemeente alle lopende projecten wel aan kan, met name de voorbereiding daarvan. De openbare verlichting aan de Crayenstein werkt al geruime tijd niet en hij gaat er van uit dat dit voor de winter opgelost is. De heer Boevée antwoordt dat de agenda te weinig tijd bood om het Milieubeleidsplan op een goede manier bij de raad te presenteren; dat schuift helaas door naar de volgende vergadering, in januari. Wethouder Van de Ven zegt toe zo meteen een email te sturen inzake het laten herstellen van de openbare verlichting. De heer Van Eijk dringt aan op regelmatige controle. Wethouder Lavooi merkt op dat de SP hem net als de heer Den Besten lichtelijk heeft verrast met de actie met betrekking tot de Staatsliedenbuurt. Het is al drie of vier jaar bekend dat deze wijk op de lijst Strategisch Voorraadbeheer staat van Tablis en dat betekent dat een keer gekeken zal worden, in goed overleg met de gemeente, naar de toekomst van deze wijk. Aanvankelijk was de indruk dat Tablis voorrang zou geven aan de Staatsliedenbuurt boven de Oude Uitbreiding West, maar die volgorde is omgedraaid, zoals bekend. De SP heeft een bewonersavond georganiseerd; namens Tablis was er een vertegenwoordiger en hij is namens het college aanwezig geweest. Hij merkt op dat je niet alles wat in de krant staat, voor waar aan moet nemen. Tablis en hijzelf hebben herhaaldelijk gezegd: de Staatsliedenbuurt is een keer aan de beurt, maar tot nu toe zijn er geen plannen. Hij heeft de bewoners toegezegd er op toe te zullen zien dat er tussen Tablis en de bewoners een onafhankelijke club komt die de bewonersbelangen gaat behartigen, zoals WoonActief dat heeft gedaan bij de Oude Uitbreiding West. Nu de SP dit in beweging heeft gebracht is wel besloten om binnenkort een plan van aanpak te gaan maken waarbij alle opties nog open zijn, maar waarbij van groot belang is wanneer en op welke manier de bewoners hierbij worden betrokken. Hij heeft inmiddels een concept gezien en zodra dat besproken is, moet er wat hem betreft zo spoedig mogelijk openheid van zaken worden gegeven richting de bewoners van de Staatsliedenbuurt over de procedure. De heer Den Besten merkt op dat de bewoners in de Staatsliedenbuurt de krant ook lezen en die hebben dan wel een verkeerde indruk. Bovendien wordt achterstallig onderhoud nog steeds uitgevoerd en destijds ging de discussie ook over de keus tussen het doen van achterstallig onderhoud en sloop/nieuwbouw. Hij roept het college op om de bewoners daar op voor te bereiden en ze te informeren dat het bericht in de krant niet helemaal juist was. Wethouder Lavooi merkt op dat de krant vrijwel letterlijk een persbericht van de SP heeft overgenomen; dat maakt het weer wat gecompliceerder. Er waren ongeveer 100 bewoners aanwezig op die informatieavond en die hebben gehoord wat hij heeft gezegd. Dat neemt niet weg dat Tablis er goed aan doet om nu op redelijke termijn, rond begin volgend jaar, duidelijkheid te gaan verschaffen, op zijn minst over de te volgen procedure. De Grote Rivieren en de renovatie/herstructurering van Waerthove zijn twee projecten die er dwars doorheen komen vanwege forse subsidies van het rijk, met de voorwaarde dat de plannen tijdig worden ingediend. Daarvan kun je als college moeilijk zeggen: dat doen we even niet en dan wordt terecht opgemerkt dat er een spanning is tussen wat je bestuurlijk en ambtelijk kunt behappen en datgene wat je eigenlijk zou willen. Er is helaas geen geld; dan zou het probleem opgelost zijn, want er is inderdaad spanning tussen ambitie en capaciteit. Met betrekking tot de AWBZ is nog steeds niet exact bekend wat nu de gevolgen zijn van de bezuinigingsmaatregelen van de regering. Er wordt zelfs geadverteerd door MEE waarin mensen worden opgeroepen zich te melden als ze door de maatregel in de problemen komen. Er wordt geprobeerd om het probleem in kaart te brengen; zodra daar wat over bekend is komt het college in actie en zal de raad daar zonodig bij betrokken worden. De heer Mak vraagt wat het de gemeente zou gaan kosten. Wethouder Lavooi antwoordt dat hij nog niets weet; dat geldt voor alle gemeenten in Nederland. Er wordt zeker niet rustig afgewacht; zowel regionaal als lokaal wordt geprobeerd om een inventarisatie te maken. Wethouder Tanis merkt op dat hij inderdaad in eerste instantie had toegezegd om in november terug te komen op de baatbelasting. De regionale Belastingdienst is bezig met de opbouw van een dossier; er
-5-
loopt een aantal sporen en om een en ander zorgvuldig te kunnen doen, wordt de raad iets later dan gepland geïnformeerd. De heer Den Besten merkt op dat hij zich kan voorstellen dat een dergelijk onderwerp snel te behandelen is: dit gaat er gebeuren, dat gaat het ons kosten, zoiets. Wethouder Tanis antwoordt dat dat klopt, maar in het kader van de zorgvuldigheid van het proces kan het best goed zijn om dat met elkaar te delen.
5. VERSLAG EN ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMST VAN 26 OKTOBER 2009 De raadsleden wordt gevraagd verslag en actielijst vast te stellen. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van: Mevrouw Dekker vraagt naar de toezegging van de heer Boevée op blz. 2 inzake “Verzuip jij je toekomst?” en de handhaving. Op blz. 5 staat iets over de invloed van groen op fijnstof; daar is een rapportage van. De heer Boevée antwoordt dat hij die vraag schriftelijk zal beantwoorden. Wethouder Lavooi merkt op dat het GGD rapport een openbaar stuk is en onderdeel is van de discussie over de vraag wat er moet gebeuren met het kruispunt Rembrandtlaan/Stationsweg. Hij stelt voor het rapport rond te sturen. Wethouder Van de Ven zegt toe dit te zullen regelen. De heer Mak vraagt hoe het komt dat in het verslag staat dat de Waterbus niet op tijd kon worden aanbesteed, terwijl twee weken geleden in de pers stond dat er een nieuwe concessie is. De voorzitter merkt op dat tijdens de begrotingsbehandeling al is gemeld door de wethouder dat er een aanbesteding was gedaan; op 26 oktober was de situatie zoals in het verslag staat. Wethouder Van de Ven vult aan dat er eind 2008 al een aanbesteding gedaan zou worden, maar die is mislukt vanwege het ontbreken van inschrijvers. Nu is het wel gelukt. Actielijst: Nummer 1, evaluatie subsidiebeleid is doorgeschoven naar 11 januari. De punten 3 en 4 worden afgevoerd. De actielijst wordt vastgesteld. Onderwerpen Ruimte en Groen
6. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt voorgesteld om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
RUIMTE EN GROEN NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Voorontwerp bestemmingsplan de Driehoek Voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Baanhoek 186 (Bioderij B.V.) Bijdrage Stichting Kringloopcentrum aan NME-centrum “De Hooizolder” Vergaderstukken portefeuillehoudersoverleg Economie en Bereikbaarheid Drechtsteden, 4 november 2009 Vergaderstukken portefeuillehoudersoverleg Wonen en stedelijke vernieuwing, 1 en 29 oktober 2009 Rapport Milieu in de Drechtsteden 2008 Natuur- en Milieucommunicatie Drechtsteden, Jaarverslag 2008/Werkplan 2010
Voor kennisgeving aangenomen.
-6-
7. DEFINITIEF PLAN BURGEMEESTER WINKLERPLEIN De raadsleden wordt gevraagd onder voorbehoud van overeenstemming over de samenwerkingsovereenkomst, in te stemmen met: 1) het masterplan Burgemeester Winklerplein d.d. 9 november 2009; 2) het architectonisch uitwerken van het masterplan in bouwplannen; 3) het starten van de werkzaamheden voor het maken van een bestemmingsplan met als basis het masterplan van 9 november 2009 4) het beschikbaar stellen van € 300.000,- ten behoeve van de inrichting van het plein, zoals gereserveerd in de Algemene reserve, jaarschijf 2009 en een bijdrage te verstrekken van € 266.000,ten behoeve van de uitbreiding van het plangebied voor de aanleg van de bushalte. De heer Buchner merkt op dat hij zijn collega Visser vervangt op dit onderwerp. Hij vraagt de wethouder in te gaan op de opmerking met betrekking tot de hoogte die niet in de Woonvisie is benoemd volgens inspreker mevrouw Van der Aa. Hij vindt het relaas van de heer Trapman, die straks minder zon in zijn woning krijgt, schrijnend. Hij weet niet wie dat aan te rekenen is, maar vindt het wel jammer en gaat er van uit dat de projectontwikkelaar in kwestie hem in ieder geval schadeloos stelt. Hij vraagt de wethouder in te gaan op de parkeernorm zoals die is genoemd door de heer Vroege, gezien het grote verschil. Het Burg. Winklerplein is een enorm project, al hoeft de gemeente in verhouding niet zoveel te investeren. De plannen spreken zijn fractie aan, maar de hoogte blijft een heikel punt. Hij dankt de wethouder voor het feit dat de hoogte inmiddels iets is teruggebracht. Als het nog lager wordt, wordt het volgens hem architectonisch een gedrocht, want dan ga je alles in elkaar drukken. Zijn fractie is gematigd optimistisch, maar zal in de raad een definitief standpunt innemen. Mevrouw Visser vraagt de heer Buchner om verheldering. Plan 7 ging uit van 12 etages; dat was nog meer dan het bestemmingsplan op dat moment toestond. Ze vraagt waarom de raad de wethouder dan dankbaar zou moeten zijn als de projectontwikkelaar van 18 naar 15 etages teruggaat. De heer Buchner antwoordt dat er over de hoogte eigenlijk niets is gezegd in de kaders die door de raad zijn meegegeven en dat is jammer. Het is logisch dat een projectontwikkelaar graag de hoogte in gaat, uit financieel opzicht. Mevrouw Verschoor merkt op dat alles verandert. Sliedrecht is qua karakter en mentaliteit nog steeds een dorp in haar optiek, maar de bevolking vergrijst en de ruimte is beperkt. Het is te eenvoudig om te zeggen dat hoogbouw stadse fratsen zijn en dat in een dorp alleen laagbouw past. De Hoge Lijster is natuurlijk een enorm gebouw geworden waarvan velen vragen of dat wel zo had gemoeten; er is misschien sprake van een Hoge Lijster-complex. Maar de prachtige stoephuisjes langs de dijk van vroeger liepen wel een paar keer per jaar onder water; er is dus meer dan romantiek. De Hoge Lijster staat deels inderdaad nog leeg, maar de verwachting is dat de vergrijzingsgolf nog wel komt. Maar het is een feit dat je daar als bejaarde langer zelfstandig kunt wonen, met verzorging, en er is een gezelschapsruimte om de vereenzaming tegen te gaan en dat is het mooie van deze tijd. Het Burg. Winklerplein is op dit moment behoorlijk laag en dat wordt straks 15 hoog. Haar fractie zou het toejuichen als het minder hoog zou kunnen en is daarom benieuwd naar het prijsplaatje als er bouwlagen af gaan. Het busverkeer rijdt nu door het voetgangersgebied en haar fractie vraagt of daar echt geen andere oplossing voor te vinden is. Ten aanzien van de parkeernorm gaat ze er van uit dat de wethouder dit goed heeft onderzocht. De VVD doet overigens de suggestie om een van de tenten weg te halen en daar parkeerplaatsen van te maken. Als een bewoner van de Frans Halsstraat, die direct belanghebbende is, hier niet bij betrokken wordt, is dat te betreuren. Ook iemand die een kiosk heeft blijkt hier niet bij betrokken te zijn en dat is jammer. Ook het feit dat het wijkplatform Centrum de morgen geplande informatiebijeenkomst niet eens kan bijwonen omdat de agenda niet met hen is afgestemd, is een punt dat beter had gekund. De heer Huisman vraagt de wethouder om opheldering ten aanzien van de parkeerbalans zoals die is neergelegd door H3S. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen ten aanzien van fijnstof en verkeersbewegingen; je zult er maar in de buurt wonen, zeker op warme, zomerse dagen. Hij dringt er op aan te bekijken hoe moet worden omgegaan met het gegeven dat er op de piektijden in de omliggende straten zal worden geparkeerd, omdat het plein onvoldoende parkeerruimte biedt.
-7-
De heer Van der Plas merkt op dat zijn fractie nog lang niet toe is aan een oordeel over dit plan; er is nog te veel onduidelijkheid en zijn fractie is ook benieuwd naar de inbreng op de informatieavond. Het uitgangspunt was altijd budgettair neutraal; in de nota staan bedragen van 300.000 euro en 266.000 euro, die weliswaar geoormerkt zijn, maar wel afwijken van het uitgangspunt. Sliedrecht brengt behoorlijk wat grond in; hij vraagt op welke wijze dat in de exploitatiebegroting is meegenomen en of Sliedrecht daar nog wat voor krijgt. De hoogbouw was oorspronkelijk 12 etages, werd toen 18 en later 15 etages. De algemene opvatting over hoogbouw is in Sliedrecht de laatste jaren toch wel wat aan het veranderen; je kunt je afvragen in hoeverre je echt zou kunnen vasthouden aan de uitgangspunten die je op dat moment hebt ingenomen. Zijn fractie vraagt dus of het echt niet wat minder kan qua hoogte, en zou ook graag willen weten hoe hoog het is ten opzichte van bijvoorbeeld de Grote Kerk. Dat geeft een bepaald beeld. De heer Pauw vraagt of de heer van der Plas er geld voor over zou hebben om de bouwhoogte te beperken tot 7, 8 of 9 etages. De voorgestelde hoogte past niet in het bestemmingsplan. Je kunt enorm gaan stoeien met maten en marges, maar de kern is dat dit een uitvoering is van het feit dat de gemeente wil dat het budgettair neutraal is. De heer van der Plas herhaalt dat zijn fractie er nog niet uit is. Een conclusie zou inderdaad kunnen zijn dat binnen de gestelde randvoorwaarden het realiseren van een acceptabel plan niet mogelijk is. Zijn fractie vraagt zich af of er voor de raad nog een rol is weggelegd waar het gaat om de keuze voor de definitieve architectuur. De heer Den Besten merkt op dat mevrouw Van der Aa vroeg wie bepaalt wat er op het Burg. Winklerplein komt; dat is de raad. De vraag is alleen: wil die raad dat ook altijd wel? Het CDA vindt dat dit onderwerp nog niet rijp is voor een besluit. Er is nog geen overeenstemming met betrekking tot de SOK (samenwerkingsovereenkomst); daarin kan een rol voor de gemeente zijn weggelegd en zijn fractie wil zien wat die rol is. Er is ook nog geen architectonische invulling van de Westertoren en die is mede van belang voor de acceptatie van een bepaalde hoogte. Het zicht vanaf de Rembrandtlaan zal bepalen waar je tegenaan kijkt en waarvandaan je ziet of het Burg. Winklerplein slaagt of niet. Er moet uitsluitsel komen van het college met betrekking tot de parkeerbalans, het fijnstof en de verkeersbewegingen; dat is van belang bij het eindoordeel. Verder is het heel jammer dat de informatieavond morgen pas plaatsvindt. Het CDA vindt daarom dat er vanavond nog geen besluit kan worden genomen. In juni was er nog sprake van 18 lagen en intussen zijn dat er 15 geworden. Per laag bedragen de kosten 320.000 euro; dat betekent dus dat er een miljoen moest worden bijgelegd. Hij vraagt het college hoe dat nou precies is gegaan. Hij vraagt of het klopt dat 12 etages betekent dat er nog een miljoen bij moet, of dat er een andere manier is gevonden die misschien opnieuw toegepast zou kunnen worden. De heer Mak merkt op bij interruptie dat het ook in de prijzen van de woningen verwerkt kan worden. De heer Den Besten antwoordt dat hij graag van de wethouder hoort hoe het is gelukt. Hij merkt op dat er sprake is van twee bedragen in de besluitvorming, namelijk het beschikbaar stellen van 300.000 euro ten behoeve van de inrichting van het plein en 266.000 euro ten behoeve van het plangebied voor de aanleg van een bushalte. Vanavond is gezegd dat de corporatie dat laatste bedrag voor zijn rekening neemt. Hij vreest dat alleen het CDA wil dat het plein wordt bestemd voor parkeerplaatsen zonder rekening te houden met de weekmarkt. Die weekmarkt mag wat hem betreft naar de Jacob Catsstraat en dan kan er wat groen op het plein komen, zoals een bomenrij waar je tussendoor kan lopen. De markt staat daar ook altijd tijdens de kermis en de marktkooplieden zijn daar altijd tevreden mee geweest. Het plein bij de voormalige Oranje Nassauschool zou gebruikt kunnen worden als afronding van de markt door de kramen in een grote boog neer te zetten, liefst overdekt. De voorzitter merkt op dat er vanavond geen besluit wordt genomen. Mevrouw Verschoor vraagt of het CDA inderdaad een straat wil gebruiken voor de markt. De heer Den Besten antwoordt bevestigend; daar is een oud CDA ideaal mee gemoeid, namelijk de rondgang van de Kerkbuurt richting het Burg. Winklerplein. Helaas is de markt er maar één keer per week, maar wie weet wat het kan worden. De heer Van Eijk merkt op dat de parkeerplaatsen op het plein niet via de Rembrandtlaan toegankelijk moeten worden gemaakt, omdat dat een doorgaande weg is.
-8-
Wethouder Tanis herinnert aan de voorgeschiedenis van dit onderwerp; de discussie wordt niet blanco gestart. In het stuk staat hoe de route voor het college is bepaald. Dat betekent niet dat alles in beton gegoten is, maar het is niet zo dat het college er voor kiest om niet vast te houden aan de uitgangspunten. Het zou ook niet getuigen van consistentie als je de kaders die de raad meegeeft, ter discussie gaat stellen en die ook niet uit wilt voeren. Het voorstel is wat het college betreft het sluitstuk van een langjarig en langdurig project. Zelf is hij hier in zijn huidige functie sinds anderhalf jaar bij betrokken, en om sturing te geven aan een rijdende trein was best lastig. Hij is blij dat nut en noodzaak niet ter discussie staat; de kaders zijn nadrukkelijk aangegeven, ook in het conceptraadsvoorstel en dat geldt ook voor de uitgangspunten die van belang zijn bij de beoordeling van het plan. Op basis van de fiattering in de commissie heeft Windroos de plannen verder uitgewerkt en dat heeft geleid tot een plan dat door zowel de projectgroep als de stuurgroep wordt gedragen. Het kan niet zo zijn dat het college aan de hand van de projectontwikkelaar loopt, zoals eerder door een collega-wethouder is aangegeven; na de presentatie in mei/juni is nog intensief nagedacht over mogelijke alternatieven op het gebied van vormgeving en ruimtelijke invulling van de plannen. Die zijn besproken met zowel stuurgroep als projectgroep en met deskundigen op het gebied van bewinkeling en helaas bleken de alternatieven niet haalbaar. Daarna is teruggevallen op het thans voorliggende plan en dat is geoptimaliseerd met 14 punten, om zoveel als mogelijk tegemoet te komen aan de wensen en de kritiek die geuit is. Daarbij gaat het niet alleen om de hoogte, maar ook over de gezelligheid en de toegankelijkheid van het plein en dergelijke. In het plan zoals dat is gepresenteerd in mei/juni was er een tekort van afgerond vier ton; er ligt nu een budgettair neutraal plan, en om die twee te vergelijken moeten alle 14 punten meegenomen worden. Het gaat om 1,3 miljoen, te weten drie lagen van 3 ton en het bedrag van 4 ton. Dat is ondermeer gerealiseerd door een aantal dingen efficiënter op te pakken, door het inbrengen van een tweede kiosk en door het toevoegen van vijf appartementen. Zuid was nooit onderdeel van het oorspronkelijke plan; het noordblok wel. Er wordt nog steeds gesproken met de eigenaren en huurders van het noordblok, naast de gevelrenovatie, die wat hem betreft onderdeel is van het hele plan, over een uitbouw van de winkels naar de voorkant. Mevrouw Galle merkt op dat de parkeerplaatsen naar het noorden zijn geschoven; de uitbouw is daarmee volgens haar in dit plan afgeblokt. Wethouder Tanis antwoordt dat de Windroos momenteel in gesprek is met de eigenaren van het noordblok. Krijgt die de handen niet op elkaar voor een uitbouw, dan zal het plan zo blijven. Zo niet, dan zal een en ander aangepast moeten worden en betekent dat iets voor de positie van de tweede kiosk en voor de parkeerplaatsen. Mevrouw Galle merkt op dat ze in ieder geval van één eigenaar heeft gehoord dat die nog nooit is benaderd. Wethouder Tanis neemt dat van haar aan, maar kan er niet inhoudelijk op reageren. Voor zover hem bekend is er een aantal gesprekken geweest, ook vrij recent, met de eigenaren van de panden. De heer Pauw merkt op ten aanzien van de zuidkant van het plein dat er voorheen sprake was van een plan 7.a en een plan 7.b., waarbij 7.b. de hele zuidkant opnam in het plan. Daarbij werd de opbrengst geschat op 5 ton tot 1 miljoen. Hij vraagt waarom dat niet bij dit plan is betrokken, gezien de opbrengst. Wethouder Tanis zegt toe deze vraag schriftelijk te beantwoorden. De heer Huisman concludeert dat er nog geen duidelijkheid is over of de uitbouw doorgaat; dat betekent dat het plan dat vanavond besproken wordt, opnieuw moet worden besproken als het wijzigt en dat vindt hij inefficiënt voor zowel de raad als de bewoners. Wethouder Tanis merkt op dat het college zich baseert op het plan zoals dat door Windroos is gepresenteerd en dat is besproken in de toenmalige commissie Ruimte en Groen; daarin was sprake van 16 hoog. In het voorliggende plan zijn projectgroep en stuurgroep van mening dat het goed is voor de architectonische uitstraling om er een hoogteaccent in te houden. Het college ziet de suggestie om de toren ‘in te drukken’ en er een groot blok van te maken, als niet haalbaar, mede vanwege het argument van de verkoopbaarheid van de appartementen. De raad wordt uiteraard betrokken bij de inrichting van het plein; die wordt nog uitgewerkt. Daar zit een aantal knelpunten in, zoals: neem je mee als eis dat er een kermis mogelijk zou moeten zijn? De eis dat er in ieder geval een weekmarkt moet kunnen zijn staat wat het college betreft niet ter discussie en dat geldt ook voor kleinschalige
-9-
evenementen. Er rijden slechts vier bussen per uur over het plein. Hij respecteert de mening van de fractie van de VVD; er is gekeken naar alternatieven, maar een rotonde is daar heel erg moeilijk en om die reden is er toch voor gekozen om die vier bussen over het plein te laten rijden. Er is in de afgelopen periode intensief gesproken met de mensen van H3S over het parkeren. Er is een ambtelijke nota bij de stukken gevoegd waarin een reactie wordt gegeven op de opmerking van H3S, ook in relatie tot het rapport van de Grontmij. Hij stelt de raad voor om daar eerst kennis van te nemen. Volgens het college heeft Grontmij aangetoond dat dit leidt tot een sluitende parkeerbalans en tot een aanzienlijke verbetering van de parkeerdruk in de omgeving. De Grontmij heeft berekend dat er tijdens de piekuren een parkeerdruk is van 140 auto’s en dat zouden in de nieuwe plannen 100 auto’s zijn. Uiteraard is de druk dan nog fors, maar het is ten opzichte van de huidige situatie een aanzienlijke verbetering. Er is een parkeerbak voorzien onder de westerlengte en die wordt zodanig geconstrueerd dat, als er in de toekomst behoefte is aan ondergronds parkeren, dit vrij eenvoudig mogelijk te maken is. Tijdens de presentatie in de Lockhorst heeft hij aangegeven ongelukkig te zijn met de manier waarop een aantal communicatiemomenten vorm is gegeven; de laatste maanden is daar heel veel tijd en energie in gestoken. De afdeling Communicatie bestaat uit twee personen en die zijn beiden door ziekte geveld, waardoor het fout is gegaan met de uitnodigingen richting raad en wijkplatform voor de informatiebijeenkomst van 24 november. De verslagen van de bijeenkomst in de Lockhorst zouden breed verspreid worden; het was nadrukkelijk de bedoeling dat diezelfde doelgroep een uitnodiging zou krijgen voor de 24e en helaas is dat niet helemaal goed gegaan. De heer Pauw merkt op dat er al jaren is gesproken over de communicatie met de VVE van de panden boven AH; met de bewoners van de Frans Halsstraat had ook iets moeten gebeuren. Het zou goed zijn geweest als deze informatieve raad zou zijn bijgewoond door al deze mensen en dat rekent hij zichzelf ook aan. Nu vindt er morgen wel een informatieavond plaats, maar juist in de finale vormgeving van zo’n plan zou het goed zijn geweest om de VVE er bij te betrekken; die mist hij nog steeds in het communicatieplan. Wethouder Tanis deelt het algemene punt met de heer Pauw ten aanzien van communicatie. Er wordt momenteel gekeken hoe je om moet gaan met communicatie rond de grote projecten, ook met betrekking tot de afspraken die gemaakt worden met de projectontwikkelaars; hij is van mening dat dat op een aantal punten strakker en beter georganiseerd moet worden om onduidelijkheden in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. De voorzitter verzoekt de vergadering om nieuwe vragen in de tweede termijn te stellen. Wethouder Tanis zegt toe om de opmerkingen van vanavond met betrekking tot de hoogte mee te nemen naar de stuurgroep; wel zal het college vasthouden aan haar mening dat een hoogteaccent past binnen de planvorming. Over de hoogte daarvan kun je uiteraard discussiëren. Er wordt een opdracht gegeven voor de architectonische uitwerking van het plan voor de inrichting van het plein; daar hoort uiteraard de verkeersafwikkeling bij, waar vragen over zijn gesteld en hij komt daar dan op terug. Er is nadrukkelijk gekozen voor een tweede kiosk op het plein, ook om iets te doen aan de leefbaarheid van het plein. De wat kleinere kiosk aan de noordkant moet ruimte bieden aan een terrasje in de zon en wordt bestemd voor daghoreca, maar de opmerkingen daarover in de raad zullen zeker meegenomen worden naar de stuurgroep. Op het fijnstof en de parkeerbewegingen zal hij schriftelijk terugkomen; hij heeft geen antwoord paraat op dit moment. De stuurgroep en het college zijn van mening dat het redelijk is om een bijdrage beschikbaar te stellen voor de nieuwe plaats van het busstation, kosten totaal 800.000 euro, die gedeeld worden door Windroos, Tablis en de gemeente. Het college hoopt in de eerstvolgende raad in 2010 te komen met de definitieve versie van de samenwerkingsovereenkomst; daarbij wordt dezelfde keuze gemaakt als bij het Bonkelaarplein, om eerst de plannen te presenteren en daarna de SOK. Mevrouw Galle merkt op diverse redenen te hebben gehoord voor de keuze voor een tweede kiosk en vraagt welke reden nu geldt. De heer van der Plas herhaalt zijn vraag met betrekking tot het inbrengen van grond door de gemeente.
- 10 -
De heer Huisman vraagt nogmaals naar het nieuwe plan met betrekking tot de noordzijde. Hij verzoekt de voorzitter om de heer Vroege te laten reageren. De voorzitter vindt dat geen goed idee, gezien het feit dat dit geen informerende bijeenkomst is, maar een opiniërende. De heer Pauw merkt op dat de fractie PRO Sliedrecht zich vanavond onthoudt van het geven van advies, gegeven het feit dat de burgers morgen pas de gelegenheid hebben om hun mening te geven. De wethouder gaf aan dat het college niet aan de leiband van de projectontwikkelaar loopt, maar het is een feit dat het bestemmingsplan moet worden aangepast aan het plan, in plaats van andersom. Het plan is qua hoogte aangepast van 18 naar 15, waarbij de toren is gesplitst in een deel 15 hoog en een deel 12 hoog. Dat heeft vijf extra woningen opgeleverd die elk 30 vierkante meter kleiner zijn. Volgens hem moet er iets creatiefs te bedenken zijn om op 12 uit te komen. In 2006 was er de keuze voor plan 7.a. of 7.b.; de raad koos voor a, PRO Sliedrecht koos voor b. Hij is benieuwd wat er met de destijds voorspelde 500.000 tot 1 miljoen voordeel had kunnen worden gedaan in 2009. PRO Sliedrecht gaat morgen luisteren; hij vraagt zich af of je op 7 december een uitspraak kunt doen, want het argument van de heer Den Besten omtrent het eerst beoordelen van de SOK alvorens het plan vast te stellen kan zijn fractie wel ondersteunen. Mevrouw Verschoor merkt op dat de wethouder sprak van “het verhogen van de leefbaarheid” toen het ging om de tweede kiosk. Ze vraagt hoe hij dat precies ziet, want de middenstand wil vooral een snelle en goede afwikkeling van het boodschappenverkeer; dat is vooral de functie van het plein. Dit dossier loopt al sinds 1997 en ze vraagt zich af hoe het mogelijk is dat er nog steeds geen duidelijkheid is met betrekking tot de noordkant van het plein. De heer Mak merkt op dat hij het zeer betreurt dat PRO Sliedrecht zich afzijdig houdt omdat er morgen pas een informatiebijeenkomst is voor de burgers; hij vindt dat elke fractie zijn verantwoordelijkheid moet nemen en een uitspraak moet doen. Mevrouw Visser merkt op dat de heer Buchner ook geen uitspraak heeft gedaan. De heer Mak bestrijdt dat. De heer Den Besten merkt op dat het CDA net als PRO Sliedrecht vindt dat het voorstel nog niet rijp is voor een besluit. De heer Mak vindt dat dat een ander argument is. De burger heeft er recht op te horen wat de fracties er van vinden. Mevrouw Visser merkt op dat er dan morgen wordt verteld: de meerderheid van de raad heeft dat en dat gezegd, dus we gaan gewoon verder met waar we mee bezig zijn. Dat moet je voorkomen door vanavond juist geen forse uitspraken te doen, wat PRO Sliedrecht betreft. De heer Van Eijk merkt op dat er nog 14 dagen tijd is om na te denken over wat er nog wordt ingebracht; mogelijk komen er nog wijzigingen in het voorstel. Hij stelt voor om even rustig af te wachten. De heer Mak merkt op dat het busstation naar zijn gevoel nu zodanig is ingetekend dat er een heel kromme situatie ontstaat. Je moet er niet aan denken dat een bus bij het wegrijden over het hoofd ziet dat er achter hem om de hoek fietsers aankomen. Er zijn aan weerszijden bushaltes; er zijn twee bochten in de Simon Stevinstraat. Dat voelt bij hem niet goed. Hij vraagt nadrukkelijk aandacht voor het passeren van een winkelpromenade door een bus; de vormgeving rond de westerlengte is in zijn optiek onveilig. De heer Buchner merkt op dat de heer Pauw aan de andere fracties heeft gevraagd wat zij er voor over zouden hebben om een aantal bouwlagen eraf te halen. Er zijn kaders gesteld waar de projectontwikkelaar de gemeente aan mag houden; als je lager wilt, zal dat ongetwijfeld geld gaan kosten. Zijn fractie vindt dat je op dit moment geen ja of nee kunt zeggen, omdat je niet weet hoeveel het zou gaan kosten. De heer Pauw merkt op dat het hem ging om het kader budgettair neutraal dat is aangegeven door de raad; toen was er nog geen sprake van een crisis. Inmiddels is het 2009. Er kunnen twee zaken aan de orde zijn: of de bouwer is te duur, of er zijn kaders gesteld die niet haalbaar zijn. Dan is de vraag of je het kader budgettair neutraal los moet laten, want als je tot dit voorstel besluit op 7 december, voldoe je als raad niet aan je eigen kader en moet je dat loslaten.
- 11 -
De heer Buchner vindt dat je moet bepalen of het verantwoord is om die zes ton uit te geven; in zijn totaliteit moet je naar het plan kijken of het architectonisch goed is, of de parkeerdruk goed is, enzovoort. Maar als je er geen geld voor over hebt, krijg je er ook weinig goeds voor terug. Hij vraagt de PvdA wanneer zij wel weten wat ze willen beslissen: op of na 7 december? De PvdA is één van de partners die kaders heeft gesteld. De heer van der Plas antwoordt dat dat klopt, maar zijn fractie zal zeer zorgvuldig alles afwegen; hij heeft uitgebreid aangegeven over welke punten nog grote twijfel bestaat. Uit wat hij heeft gehoord, maakt hij op dat de heer Buchner dezelfde twijfels heeft, maar wellicht met een iets positievere insteek. De heer Buchner merkt op dat het dorps karakter een grote rol heeft gespeeld voor zijn fractie. Hij heeft al eens voorgesteld om de Zwijnskade op te rijden en dan naar Sliedrecht te kijken. Je ziet een hoog kantorencomplex, je ziet een aantal 10-hoogflats, maar de kerktoren is onzichtbaar. Wethouder Tanis merkt op dat het belangrijkste argument voor de tweede kiosk is dat er gezocht wordt naar vervangende vierkante meters voor de huidige bewoners van de kiosken. Dat leidt ook tot een stukje extra leefbaarheid van het plein en uiteraard extra opbrengsten; in die volgorde. Mevrouw Visser vraagt hoe een extra kiosk de leefbaarheid bevordert. Wethouder Tanis antwoordt dat het de bedoeling is om een deel van de kiosk beschikbaar te stellen voor daghoreca, in combinatie met een terras. Het college vindt dat dat de leefbaarheid en de reuring op zo’n plein vergroot. Mevrouw Verschoor merkt op dat het vooral een boodschappenplein is; funshoppen is bij het boodschappen doen niet aan de orde, het gaat om goed en snel boodschappen kunnen doen en goede parkeerplaatsen. Ze proeft hier hetzelfde: er wordt geprobeerd iets aan leefbaarheid te doen, maar dat past niet bij een boodschappenplein. Aan de noordzijde zijn nog wat hindernissen te nemen, maar men wil wel alvast extra ruimte vanwege het feit dat ze niet mogen uitbreiden; dat begrijpt ze niet zo goed. Wethouder Tanis antwoordt dat er gezocht wordt naar een combinatie van enerzijds de functie van boodschappen doen met anderzijds een stukje gezelligheid en levendigheid. Mevrouw Verschoor antwoordt dat dat toch al geregeld is met een paviljoen. Dat kun je van de westkant naar de zuidkant verplaatsen, zodat er zon is. Wethouder Tanis merkt op dat de inbreng van de grond in detail wordt uitgewerkt in de SOK. De gemeente stelt een deel van de grond rond de westerlengte om niet beschikbaar. Een deel van de grond van Tablis en een deel van de grond van de kiosken die vrijkomt, worden ook om niet in het totale plan ingebracht. De exacte verdeling zal in de SOK vermeld worden. Met betrekking tot de noordzijde dacht de stuurgroep er uit te zijn met de eigenaren van de panden aan de noordzijde: dat zij er geen behoefte aan hadden om hun winkelruimte uit te breiden. Op basis van die informatie zijn de plannen zoals ze vanavond op tafel liggen, opgesteld. Tussen anderhalve week geleden en nu kwam het bericht dat de eigenaren dreigen op hun schreden terug te keren; dat betekent dat de plannen opnieuw moeten worden besproken met de eigenaren van het noordblok. Dat gaat dan over een eventuele uitbreiding. Mevrouw Galle merkt op dat de raad dit voorstel dan niet in december in de raad kan behandelen; in haar optiek is het geen detail, want als de puien naar voren komen, kost dat een hele rij parkeerplaatsen. Wethouder Tanis antwoordt dat hij in zijn eerste termijn al een relatie heeft gelegd met het al of niet realiseren van een tweede kiosk; dat heeft daar direct mee te maken. Mevrouw Verschoor vraagt wanneer bekend is of de eigenaren alsnog willen uitbreiden. Wethouder Tanis geeft aan die vraag schriftelijk te zullen beantwoorden. Ten aanzien van de hoogte en de financiële onderbouwing merkt hij op dat de bedragen inderdaad zijn genoemd als je er voor zou kiezen om meerdere lagen ter discussie te stellen. Hij heeft in zijn eerste termijn niet aangegeven dat er op de financiële onderbouwing van de Windroos een second opinion is gevraagd; alles is doorgerekend en volgens het bewuste bureau zijn de uitgangspunten die door de Windroos zijn gehanteerd, realistisch en haalbaar. Dat was voor het college een extra argument om deze plannen vanavond te presenteren. In het voorgesteld besluit staat “na vaststelling van het Masterplan met het bestemmingsplan te gaan beginnen”. Datzelfde geldt voor het definitief vorm geven van de SOK. Een aantal punten zal helder moeten zijn voor je die SOK af zou kunnen tikken, in de optiek van het college.
- 12 -
De heer Pauw vraagt of het mogelijk dat straks in de SOK dingen gewijzigd gaan worden waardoor het plan moet worden aangepast. Volgens hem is het antwoord ja, en dat is meteen het argument om voorstel en SOK tegelijk te behandelen. Wethouder Tanis antwoordt dat hij het daar niet mee eens is. Als je dit Masterplan vaststelt, leg je de basis voor de verdere uitwerking van de SOK en hij ziet niet in dat er nieuwe feiten boven water zouden moeten komen die weer zouden moeten leiden tot een aanpassing van het Masterplan. De heer Pauw merkt op dat het best zou kunnen; niemand kan in de toekomst kijken, en dan is het heel raar om eerst het plan vast te stellen. Wethouder Tanis antwoordt dat hij daar niet van uitgaat. De voorzitter inventariseert welke fracties vinden dat het plan in de raad van 7 december kan worden behandeld en concludeert dat de fracties PRO Sliedrecht en het CDA vinden van niet, en dat de meerderheid wil overgaan tot behandeling, op voorwaarde dat het college de nog openstaande vragen snel zal beantwoorden. BESPREEKSTUK VOOR DE RAAD.
8. FINANCIËLE RAPPORTAGE HET PLAATJE De raadsleden wordt gevraagd in te stemmen met: 1. Het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de Planvorming Het Plaatje (Structuurvisie Het Plaatje/dijkstrook Molendijk) voor een bedrag van € 417.712,- en dit te dekken volgens het dekkingsplan. 2. Het afboeken van de boekwaarde van bouwgrondexploitatie De Voorpoort van € 128.648,- en deze ten laste te brengen van de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw. De heer Den Besten merkt op dat dit voorstel door het CDA wordt gezien als een voorbereidingsbesluit waar geld voor gevraagd wordt. Hij vraagt wat Sliedrecht daar voor krijgt, of er zekerheid is dat de bedragen van provincie en Manden Maken inderdaad gedekt zijn en wat Sliedrecht zelf zou moeten financieren. Hij vraagt waar de dekking dan te vinden is voor dat bedrag. Zijn fractie is het niet eens met punt 3, in die zin dat nu reeds het bedrag ad 128.648 euro wordt afgeschreven. Hij gaat er van uit dat dit alles te maken heeft met woningbouw die daar ooit gepland is en hij gaat er van uit dat dit wellicht verrekend zou kunnen worden, bijvoorbeeld met ABB in verhouding tot de driehoek en in die onderhandelingen meegenomen zouden kunnen worden. De heer Van Gameren heeft enkele technische vragen die hij niet eerder kon stellen. Uit de financiële rapportage wordt niet duidelijk welke kosten nu tegenover welke activiteiten staan (blz. 3 en 4 van de nota B&W). Hij vraagt of deze bedragen nog uitgegeven moeten worden en of activiteiten nog uitgevoerd moeten worden, of niet. Dit antwoord mag schriftelijk gegeven worden. Hij heeft geen schriftelijke bevestiging gezien dat de bedrijven de door hen toegezegde bijdragen daadwerkelijk zullen betalen en vraagt naar het risico dat bedrijven zich zullen terugtrekken. Zijn fractie was en is zoals bekend tegen het maritiem kenniscentrum; in deze opsomming blijkt dat er nog 24.000 euro moet worden bijgedragen door Sliedrecht. Zijn fractie wil niet dat de genoemde bedragen ad 45.000 en 43.000 euro uit de 400.000 euro gehaald worden van Manden Maken; die vier ton is bedoeld voor de aansluiting op de dijk en die is al niet toereikend voor een mooie rotonde. Hij vindt het jammer als er van die vier ton een ton verdwijnt in papier, want het gaat om onderzoek. Er wordt nu eigenlijk een half miljoen uitgegeven, tot nu toe alleen voor papier en daar wordt hij een beetje kregel van. Het zal wel nodig zijn, maar het is wel veel geld. De heer Buchner sluit zich aan bij de opmerkingen over de financiën. Dit is een financiële rapportage en meer niet; al dat papier moet wel wat opleveren. Er moet op twee plaatsen nog grond verworven worden; hij vraagt op welke termijn dat gaat gebeuren. Voor het Kenniscentrum is op het Plaatje waarschijnlijk geen plek meer; dat is heel jammer, maar hij is wel blij dat het Kenniscentrum op zich overeind blijft. Het is in de Drechtsteden ingebracht en wellicht komt het op termijn toch nog naar Sliedrecht. Bedrijven krijgen het moeilijker; hij vraagt of
- 13 -
de geselecteerde bedrijven nog steeds in staat worden geacht om dit tot een goed einde te brengen. Het bestemmingsplan wordt in 2 stukken geknipt; daar heeft zijn fractie ook nog vragen over. Hij mist het verslag van de vorige bespreking. De voorzitter constateert dat er veel technische vragen zijn gesteld; hij heeft dat toegestaan gezien het feit dat veel stukken pas op vrijdag werden aangeleverd. Burgemeester Boevée merkt op dat er nogal wat financieel-technische vragen zijn gesteld, die in relatie tot elkaar moeten worden gezien. De regio draagt 200.000 euro bij voor voorbereidings- en onderzoekskosten. Dat is niet toereikend, maar die kosten zijn in belangrijke mate al gemaakt en worden ten laste gebracht, maar moeten eerst overzichtelijk aan de raad worden gepresenteerd en vervolgens aan de regio aangeboden als declaratie. Om die reden staat dit op deze manier op de agenda; er moet een financiële verantwoording komen om een en ander te kunnen declareren. De 400.000 euro is juist niet bedoeld voor de ontsluiting, maar voor de totale planontwikkeling. Voor de ontsluiting komt er een bijdrage van de provincie. De 460.000 euro betreft een cofinanciering met de provincie; via de raad zal een verantwoording worden opgesteld met betrekking tot de totaal te maken kosten, waarvan 50% bij de provincie kan worden gedeclareerd. Hij hoopt dat de eindstreep wordt gehaald met de geselecteerde bedrijven; er speelt een groot aantal aspecten mee in dit dossier en dus kun je pas aan het eind zeggen of dat ook lukt. Er zijn al twee jaar lang hobbels die genomen moeten worden, maar hij heeft niet gehoord dat een van de geselecteerde bedrijven zou afhaken. Maar er staat ook nog geen handtekening onder een overeenkomst en tot dat moment blijft het altijd onzeker. De grondverwerving gaat iets verder dan de grond die benodigd is. Er worden nog onderhandelingen gevoerd over twee percelen, maar die zijn meer van toepassing op de vestiging van de gemeentewerf. De heer Buchner merkt op dat hij gelezen heeft dat er nog grond aangekocht zou moeten worden aan de noordkant van het Plaatje. Burgemeester Boevée antwoordt dat daar inderdaad een onderhandelingstraject loopt, maar de heer Buchner sprak over twee percelen en de driehoek. Hij probeert de vragen te beantwoorden, maar de grondtransactie is vanavond niet aan de orde. De advieskosten worden zichtbaar omdat er extern adviseurs zijn ingeschakeld; de kosten van de gemeentelijk medewerkers worden ook gecalculeerd, maar die worden op een andere manier inzichtelijk in de gemeentebegroting. Het bestemmingsplan is geknipt; daar is recent met de werkgroep VSO over gesproken en die is tevreden over de beantwoording van hun vragen. Niet alles met betrekking tot geluid heeft te maken met de vestiging van nieuwe bedrijven; bestaande bedrijven hebben ook te maken met geluidzonering en die is soms beperkend of niet toereikend. Wat Kerkerak betreft: er is gemeld via de adviseur dat er geen directe beïnvloeding van negatieve aard is ten opzichte van beide plandelen. De heer Den Besten herhaalt zijn vraag waarom die ruim 128.000 euro nu al wordt afgeschreven. Burgemeester Boevée antwoordt dat er allerlei planontwikkelingen hebben plaatsgevonden tot de raad heeft geconstateerd dat er een plan moest worden gemaakt voor watergebonden werkgelegenheid. De kosten van de eerdere planontwikkeling hadden al veel eerder afgerekend moeten worden met de raad, want die ontwikkeling is door de raad stilgelegd. Sinds een x aantal jaren zijn de gemaakte kosten in de boekhouding terecht gekomen en die hadden afgeboekt moeten worden. De heer Den Besten merkt op dat hij al suggereerde dat het te maken had met de woningbouwplannen; dat had een relatie met ABB. Het lijkt hem voor de hand liggend om die bedragen in de onderhandelingen een plaats te geven. De heer Boevée antwoordt dat hij deze vraag schriftelijk zal beantwoorden. De heer Van Gameren merkt op dat zijn fractie dit een heel goed plan vindt, ongeacht zijn commentaar op de financiën van zojuist. Het plan hangt nauw samen met de ruil met Brandwijk en het Plaatje; het kan best zijn dat daar nog muziek in zit om een deel van die vier ton terug te winnen, maar hij denkt dat dat geld meer nodig zal zijn voor een rotonde op de dijk. Manden Maken heeft dat bedrag echt voor het Plaatje bedoeld en niet voor nog meer papier. In het voorstel zit ook een kredietaanvraag;
- 14 -
er wordt 417.000 euro ter beschikking gesteld en er wordt 128.000 euro uit de ABR gehaald ter afboeking. Het is dus niet alleen een verantwoording voor Dordrecht. De heer Buchner verwijst de heer Van Gameren naar de onderliggende stukken; daar staat alles in. Burgemeester Boevée merkt op dat in de financiële rapportage wordt ingegaan op de activiteiten, dus ook de kosten in dit project in de periode 2004-2009. De heer Van Gameren verwijst naar het raadsbesluit. De voorzitter concludeert dat enkele vragen nog schriftelijk zullen worden beantwoord. BESPREEKSTUK VOOR DE RAAD
9. ACTUALISERING VOORRANGSREGELING WOONRUIMTEVERDELING De raadsleden wordt gevraagd de Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening gemeente Sliedrecht 2005 (4e wijziging) vast te stellen. Mevrouw Dekker dankt voor de vermelding van de behandelend ambtenaar; dat is erg handig. Dit betreft een actualisering. Er wordt gerefereerd aan de ziekenfondsgrens en die bestaat niet meer; dat zou je dan ook aan moeten passen. Haar fractie kan zich er verder geheel in vinden. De heer Mak vindt het een goed voorstel; de corporatie geeft aan dat de doelgroep voor een groot deel bestaat uit mensen vanuit een andere gemeente. Volgens hem moet het college heel vaak ontheffing verlenen, zoals op blz. 2 staat, voor de maatschappelijke binding. Hij vraagt of er dan ook geen ontheffing zou moeten zijn ten aanzien van het inkomen, zodat er een soort algemene ontsnappingsclausule ontstaat waar een beroep op kan worden gedaan. Hij zou daar voorstander van zijn. Wethouder Lavooi antwoordt dat hij die clausule ten aanzien van het inkomen ten sterkste afraadt. Dit is een regeling die in Drechtstedelijk verband wordt voorbereid, samen met de corporaties en de consumentenorganisaties; er is heel goed over nagedacht en hij kan de eventuele consequenties van een dergelijke wijziging op dit moment niet overzien. Hij is bereid om de vraag terug te leggen en er dan vóór de raad schriftelijk op terug te komen. Mevrouw Dekker merkt op dat zij het niet prettig zou vinden als het voorstel van de heer Mak gestalte zou krijgen in het voorstel naar de raad. Het is nu een regiobeleid waar Sliedrecht precies in past. De voorzitter wijst er op dat er nog een datum van inwerkingtreding moet worden toegevoegd. HAMERSTUK voor de raad.
10. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt voorgesteld om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
1. 2. 3. 4. 5.
WELZIJN EN ZORG NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Overzicht verleende subsidies 2009 Rapportages project integraal Gezondheidsbeleid en uitwerking lokaal gezondheidsbeleid en project centrum voor jeugd en gezin Monitor Leefbaarheid & Veiligheid Drechtsteden 2009 Raadsinformatiebrief Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden Brief Regiebureau WSW d.d. 18 september 2009 met betrekking tot uitstel evaluatie verordeningen WSW
- 15 -
6. 7. 8.
Benoeming de heer Marco Wilke tot Algemeen directeur van Drechtwerk per 1 oktober 2009 Vergaderstukken van het portefeuillehoudersoverleg Sociaal Drechtsteden, 3 september en 15 oktober 2009 Vergaderstukken Bestuurscommissie Sociale Dienst, 2 november 2009
Voor kennisgeving aangenomen.
11. EINDRAPPORTAGE ONDERZOEK CAPACITEIT BINNENSPORTACCOMMODATIES 2009 De raadsleden wordt gevraagd: 1. In te stemmen met de resultaten en conclusies van het onderzoek naar de huidige en toekomstige behoefte aan capaciteit binnensportaccommodaties voor de sportverenigingen in Sliedrecht; 2. In te stemmen dat er vier verschillende scenario’s voorhanden zijn met betrekking tot het aanbod aan binnensportaccommodatie, te weten: (I) Geen uitbreiding van binnensportaccommodaties; (II) Uitbreiding met het formaat sportzaal; (III) Uitbreiding met formaat sporthal 2; (IV) Uitbreiding met formaat sporthal 2 en formaat sportzaal; 3. In te stemmen met de uitbreiding van tweemaal het formaat sportzaal; 4. De gewenste uitbreiding uit efficiëntie overwegingen in één accommodatie te realiseren; 5. De genoemde uitbreiding te realiseren als uitbreiding aan de bestaande sporthal de Stoep; 6. Deze uitbreiding aan zaalcapaciteit verder uit te laten werken.
De heer De Winter vraagt wat er nu in Baanhoek West komt; zijn fractie vindt dat er wel wat moet komen. Immers, er komt een school. PRO Sliedrecht zal in tweede termijn een standpunt innemen ten aanzien van de voorstellen die op de agenda staan. De heer Huijser merkt op dat ook zijn fractie het een goede notitie vindt. Hij vraagt of het bestemmingsplan ook wordt gewijzigd. Hij vraagt of er al iets bekend is over het beheer met betrekking tot Synergos in de Valk. Hij vraagt of er een worst case scenario is voor Sliedrecht Sport; als de sponsoring over een paar jaar terugloopt, zou op termijn de animo voor het volleybal ook kunnen afnemen. Parkeren is nu al een probleem en zijn fractie ziet graag dat er nu al handhavend zou worden opgetreden; dat is de enig mogelijke oplossing. De heer De Winter merkt op dat hij de verbinding met Sliedrecht Sport niet zo goed kan plaatsen. De heer Huijser antwoordt dat de animo vaak kleiner wordt als de sponsoring terugloopt; hij vraagt of er een doemscenario is opgesteld, want dan komt er ruimte vrij en ziet de wereld er misschien heel anders uit. Mevrouw Verschoor merkt op dat de VVD warm loopt voor sport. Het is een helder verhaal waar ze niets aan toe te voegen heeft. Mevrouw de Bruin merkt op dat alle binnensportverenigingen en de Sportraad dit voorstel onderschrijven; dan is het vreemd als je het daar als PvdA fractie niet mee eens zou zijn. Toch moet haar iets van het hart. In deze raad is al vaker gesproken over de ruimte in Baanhoek West voor sociaal-maatschappelijke doeleinden. Er zou plaats zijn voor een sporthal en daar was de fractie PvdA blij mee, gegeven het feit dat er ruim 900 woningen komen. Achter de schermen is hard gewerkt aan de bouwplannen; het informeren van de raad vond slechts sporadisch plaats. Het was voor haar dan ook pijnlijk om te ontdekken dat de ruimte voor een sporthal in Baanhoek West bleek te zijn gekrompen tot een formaat gymlokaal omdat er ruimte nodig was voor een kerk. De raad is hierover niet geïnformeerd, laat staan geraadpleegd. De uitkomst van dit onderzoek komt dus wel heel erg gelegen; dat doet overigens niets af aan de uitkomst, maar het past nu wel precies in het plaatje. Haar fractie hoopt van harte dat de nu voorgestelde uitbreiding van de accommodatie inderdaad zal voldoen
- 16 -
aan de toekomstige wensen van de verenigingen en de inwoners van Sliedrecht. In tweede termijn zal zij terugkomen op de insprekers. Mevrouw Visser merkt op heel verbaasd te zijn over deze inbreng van de PvdA fractie. In de tekst op blz. 4 staat: “…wordt volstaan met een voorziening die dienst kan doen als een combinatie van een gymnastieklokaal en een speellokaal ten behoeve van het onderwijs.” De heer Boer van de Sportraad gaf aan dat hij dacht aan een zaal zoals de Valk, maar dan zonder barvoorzieningen en dergelijke en dat is iets anders dan in deze tekst staat. Twee commissies geleden heeft zij nog gepleit voor een duidelijke tekening van die 6500 m2 voor maatschappelijke doeleinden. Die is toegezegd, maar is er nog steeds niet. Nu hoort ze dat de grond voor een sportvoorziening is opgeofferd aan een kerk. Ze vraagt of de PvdA haar verzoek aan het college wil steunen om voor het einde van dit jaar die tekening aan te leveren; ze voelt zich langzamerhand een beetje voor de gek gehouden. Als het nodig is, zal PRO Sliedrecht daar over twee weken een motie voor indienen. De heer Den Besten vraagt of PRO Sliedrecht daarmee impliciet uitspreekt dat het voorliggende voorstel niet kan worden vastgesteld over twee weken. Mevrouw Visser antwoordt dat de uitbreiding van de Stoep sowieso dringend noodzakelijk is, maar de voorkeur van haar fractie gaat uit naar een volledige sportvoorziening waar ook wedstrijden gehouden kunnen worden. Er moet in Baanhoek West meer dan een gymnastieklokaal komen, als het aan haar fractie ligt. In het verleden werd de raad het bos in gestuurd door het college met de opmerking dat er nog moest worden gekeken naar de financiële middelen. Sport is geen afweging van geld; het is een voorzieningenniveau dat je wel of niet wilt hebben. Deze nota kun je perfect ondersteunen voor wat betreft de Stoep, maar je moet zorgen voor een volwaardige voorziening voor Baanhoek West. Mevrouw de Bruin merkt op dat er allerlei plannen zijn geweest en op zeker moment is er ergens een klap op gegeven. Ze weet niet of de sporthal toen in letters is uitgeschreven, maar een mondelinge afspraak is net zo geldig als een schriftelijke en er is echt afgesproken dat er een sporthal zou komen. Mevrouw Visser vult aan dat iedere keer dat er een stuk kwam over Baanhoek West waar ineens weer over een gymlokaal werd gesproken, diverse fracties aangaven dat de afspraak was: een sportvoorziening zoals de Valk, en haar fractie noemt dat een sporthal. De heer Mak merkt op dat het hem verbaast dat PRO Sliedrecht eerder op de avond aangaf dat je eerst moet weten wat de belanghebbenden er van vinden; hij neemt aan dat de belanghebbenden hier in de volste breedte hun inbreng in gehad hebben. Mevrouw Visser merkt op dat de heer Boer van de Sportraad aangaf dat hij aan meer denkt dan een gymzaal. De heer Mak merkt op dat er nu een voorstel ligt, voorzien van cijfers. Ook door wethouder Van Kooten is volgens hem nooit gesproken over een sporthal. Mevrouw Dekker bestrijdt dat; het woord is ongeveer anderhalf jaar geleden veranderd. Baanhoek West is overigens niet meegenomen in het onderzoek; daar heeft ze naar gevraagd. De heer Den Besten merkt op dat het CDA het niet eens is met dit voorstel. Hij geeft complimenten voor de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Er is gekeken naar de behoefte en die blijkt te gaan om 57 uur extra sportzaalruimte en 16,5 uur extra sporthalruimte. In het voorliggende voorstel is de behoefte aan 16,5 uur sporthalruimte weggepoetst en is gekozen voor die 57 uur sportzaalruimte, maar het CDA wil dat omdraaien: maak er een sporthal van waar je alles in kwijt kan. Bovendien is het geënt op de huidige behoefte met een doorkijk naar 2015, maar er is nog geen beleid. In het kader van meer aandacht besteden aan opvang van jeugd, normen en waarden, competitie enz. zou je een sportbeleid moeten gaan voeren; veel meer dan tot nu toe het geval was. Stel dat je daar in maart 2010 toe zou besluiten, dan zou de behoefte weleens veel groter kunnen worden. Het CDA gaat dus voor een sporthal in Sliedrecht West, inclusief Baanhoek West, want dat hele gebied komt er op het gebied van binnensportaccommodaties heel slecht af. Er staat dat alle sportverenigingen positief hebben gereageerd, maar hij kan uit eigen ervaring melden dat één sportvereniging dat niet gedaan heeft. Hij vraagt naar de dekking. Wethouder Van de Ven merkt op dat in Baanhoek West ondermeer een brede school komt met daarin een sportaccommodatie die gelijk is aan die van de Grienden. Wat het bestemmingsplan van het deel waar de beoogde uitbreiding van sporthal de Stoep komt betreft: de raad wordt vanavond gevraagd om
- 17 -
in te stemmen met de eindrapportage Onderzoek capaciteit binnensportaccommodaties en daarna komt er een Ruimtelijke Ordening plan waarin dit wordt opgenomen. Er is met Synergos gesproken, en zij kunnen zich daar in vinden, mits de programmering redelijk tot goed is. Als zou blijken dat er in de programmering iets zou moeten worden bijgesteld, dan is de gemeente daar graag toe bereid. Parkeren regel je met handhaving; daar is hij het mee eens. In het Ruimtelijke Ordening plan wordt ook aangegeven hoe in het parkeren zal worden voorzien. Inmiddels zijn gesprekken gevoerd met de grootste gebruiker van sporthal de Stoep; bij grootschalige evenementen zal met door de gemeente geleverde verwijzingsborden worden gewerkt. Er zijn ongeveer 150 parkeerplaatsen beschikbaar op een loopafstand van 100-125 meter en dat is een kwestie van de auto’s daar naar verwijzen met borden en verkeersregelaars. Dat moet dus op te lossen zijn zolang de nieuwe voorziening er nog niet is. Hij kent geen doemscenario’s; hij kent enkel een groeiende en bloeiende vereniging met heel veel jeugd en dat neemt alleen maar toe. De VVD kan zich vinden in het plan, waarvoor dank. Mevrouw de Bruin spreekt net als mevrouw Visser over de 6.500 vierkante meter voor maatschappelijke doeleinden en over de wens om de uitbreiding van sporthal de Stoep te realiseren. Via het onderzoek zijn alle sportverenigingen bevraagd; de heer Den Besten kent één vereniging heel goed en die vereniging heeft heel laat, of soms niet gereageerd op de gestelde vragen; na aandringen zijn ook hun antwoorden binnengekomen, maar er is niet gezegd dat die vereniging het er niet mee eens zou zijn. Op dit moment ligt een plan voor dat is gebaseerd op een brede enquête onder verenigingen, waar de verenigingen van zeggen dat dit de oplossing is waar zij op zitten te wachten. In de verre toekomst kan niemand kijken, maar als Sliedrecht zou groeien, zal dat volgens hem persoonlijk van 24.000 naar 25.000 inwoners kunnen zijn en dan heb je het wel gehad. Sporthal het Crayenest zou op instorten staan volgens PRO Sliedrecht; dat is absoluut niet het geval en er zijn ook geen klachten van de gebruikers, al heeft de buitenkant wel een verfje nodig. Hij beveelt de raad dan ook van harte aan om nu tegemoet te komen aan wat de verenigingen wensen. Mevrouw Visser vraagt wanneer de wethouder aan de raad tegemoet komt. Er wordt al een jaar gesmeekt om een indeling van de 6.500 vierkante meter. Het gaat om de afweging die je maakt voor Baanhoek West. Wethouder Van de Ven antwoordt dat hij de vraag begrijpt, maar hij heeft voor wat betreft zijn portefeuille er voor te zorgen dat er een voorstel ligt waar de binnensportaccommodaties mee geregeld worden en dat de instemming kan hebben van de sportverenigingen. Tweede termijn Mevrouw de Bruin merkt op dat de heer Boer aandacht heeft gevraagd voor ondermeer een inschuifbare tribune en zij gaat er van uit dat iedereen zijn best zal doen om die wensen zoveel mogelijk uit te voeren. De heer Boer heeft verder gepleit voor een sportzaal/gymzaal zoals de Valk. Een gymzaal zoals die nu in het voorstel staat voor Baanhoek West blijkt uit de woorden van de heer Boer toch te klein te zijn. De fractie van de PvdA wil er met klem op aandringen om die gymzaal/sportzaal zo groot mogelijk te maken. Het gaat niet alleen om gymmen door de onderbouw van de scholen. Bij het bespreken van de sporthal in Baanhoek West is gezegd dat het multifunctioneel zou kunnen zijn, dat het ook als buurthuis zou kunnen functioneren. Er komt een nieuwe wijk met een behoorlijke onderbouw. Ze vraagt waar je de buitenschoolse opvang kwijt moet in die wijk. Je kunt er beter iets prachtigs van maken dan een gymzaal. Haar fractie zal instemmen met het voorstel, met uitzondering van het stuk betreffende Baanhoek West, omdat dat nog lang niet is uitgediscussieerd. De heer Huijser merkt op dat hij daar mee kan leven, maar er moet ook een beslissing genomen worden. Mevrouw de Bruin stelt voor om een gewijzigd raadsvoorstel op te stellen. Mevrouw Dekker wil de Stoep zo snel mogelijk bouwen. De heer Van Eijk wil eveneens zo snel mogelijk beginnen en stelt voor de heren Boer de eerste paal te laten slaan. De heer De Winter merkt op dat PRO Sliedrecht zeker met een amendement zal komen met betrekking tot Baanhoek West. PRO Sliedrecht is wel akkoord met de Stoep.
- 18 -
Wethouder Van de Ven merkt op dat de kleedkamers in de bestaande Stoep zullen worden gerenoveerd, zodanig dat er meer ruimte ontstaat. In de aanbouw komt ook een aantal kleedkamers. Er is geluisterd naar de wensen en daar wordt keurig in voorzien. Wethouder Lavooi merkt op dat de hoop is om het VO begin volgend jaar aan de raad te kunnen presenteren, waarbij met name het multifunctioneel gebruik van de brede school een belangrijk aandachtspunt is. Hij is het volledig met mevrouw de Bruin eens dat de gemeenschapsruimte van de brede school en het gymnastieklokaal zoveel mogelijk een multifunctioneel karakter dienen te hebben en hij hoopt de raad te kunnen geruststellen met de presentatie van dat voorlopig ontwerp. De voorzitter constateert dat de meerderheid voorstander is van het voorstel ten aanzien van de Stoep; er komt voor Baanhoek West een amendement of een motie, danwel een aanpassing van het raadsvoorstel zoals mevrouw de Bruin heeft voorgesteld. Dat laatste is aan het college en hij stelt voor het raadsvoorstel af te wachten. BESPREEKSTUK voor de raad.
12. INVOERINGSBESLUIT FUSIE OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS IN SLIEDRECHT EN PAPENDRECHT PER 1 JANUARI 2010 De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de onderliggende door de Stuurgroep Bestuurlijke fusie primair onderwijs Papendrecht en Sliedrecht opgemaakte eindrapportage ‘Fusie Papendrecht en Sliedrecht’, de uitkomsten van de opgemaakte financiële meerjarenbegrotingen en de risicoanalyses, de opgemaakte statutenwijziging, de concept akte van bestuursoverdracht, de instemmende besluitvorming door het bestuur van de stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en de instemmende besluitvorming door de gemeente Papendrecht op 29 oktober 2009 in deze. 2. Kennis te nemen van het belang van de instemming van de GMR Sliedrecht met betrekking tot de beoogde bestuurlijke fusie van het openbaar primair onderwijs in Sliedrecht en Papendrecht; deze instemming is op dit moment nog niet ontvangen en is op korte termijn te verwachten. 3. In het verlengde van het door de gemeenteraad genomen intentiebesluit d.d. 5 november 2007, de bestuursoverdracht van de Sliedrechtse scholen voor het openbaar primair onderwijs aan de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht, met ingang van 1 januari 2010 te realiseren. 4. Met betrekking tot de toezichthoudende rol van de gemeente, te kiezen voor een overlegplatform waarvan bijvoorbeeld de portefeuillehouders onderwijs van elke gemeente deel uitmaken. 5. Aan de stichting die per 1 januari 2010 de naam krijgt Stichting openbaar primair onderwijs Papendrecht-Sliedrecht, gebruikmakend van de wettelijke bruidsschatregeling, over vijf volle jaren (i.c. 2010 t/m 2014) gelden voor kosten van administratie, bestuur en beheer te verstrekken voor het totaal van € 500.000,-. Mevrouw Bisschop merkt op dat het een helder stuk is, waarvoor complimenten. Ze vraagt of de GMR Sliedrecht inmiddels heeft ingestemd. De kwaliteit van het onderwijs moet gewaarborgd blijven; daar zijn wat instrumenten voor in het leven geroepen. Ze vraagt of er al meer duidelijkheid is over of de portefeuillehouders in het overlegplatform deel zullen nemen. Ze vraagt of er goed is gecommuniceerd met alle ouders; een dergelijk besluit veroorzaakt immers altijd onrust. Ze vraagt waarom voor een hoger weerstandspercentage is gekozen en of het klopt dat de bruidsschatregeling de gemeente niet méér kost. Er is voor het maximum bedrag gekozen; ze vraagt naar de reden. Mevrouw Verschoor vraagt eveneens naar de toestemming van de GMR. Ze vraagt of alle scholen voldoen aan het opgeschroefde weerstandsvermogen. Mevrouw Visser sluit zich aan bij de vragen van mevrouw Verschoor. Het advies van de GMR komt pas eind van deze week en haar fractie hecht daar heel veel waarde aan. Mevrouw de Bruin wil dit advies ook afwachten alvorens in te stemmen.
- 19 -
Mevrouw Dekker merkt op dat de fractie van het CDA blij is met het voorstel. Sliedrecht is een gewilde partner vanwege de bruidsschat. Ze wil zien of deze schaalvergroting echt zoveel voordelen oplevert. Ze vraagt waarom er niet voor gekozen is om het bestuur uit een oneven aantal personen te laten bestaan. Wethouder Tanis stelt voor de vraag over het weerstandspercentage in relatie tot de gestelde eisen schriftelijk te beantwoorden. Hij schetst de gang van zaken. Het was de bedoeling dat de fusie al per 1 januari 2009 een feit zou zijn, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan omdat de gemeente Papendrecht meer financiële zekerheid wilde met betrekking tot het overall weerstandsvermogen van het openbaar onderwijs in Sliedrecht, dat minimaal 25% zou moeten zijn. Die discussie is een eigen leven gaan leiden. Een en ander is op verzoek van de MR van de Wilgen op papier gezet en hij stelt voor dit door te leiden naar de raad. De MR van de Wilgen zal uiterlijk 7 december, maar waarschijnlijk eerder, een definitief standpunt bekend maken; er is sprake van een tijdsdruk omdat de fusie per 1 januari doorgang moet vinden, aangezien dit direct van invloed is op het bedrag van vijf ton, dat verspreid over vijf jaren zal worden uitbetaald en bestaat uit een kapitalisering van de kosten die de gemeente maakt voor beheer en administratie. Er is zeker een toegevoegde waarde van deze samenwerking met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs in Sliedrecht op langere termijn. De dubbele petten problematiek is hiermee ook opgelost. De voorzitter dankt voor de uitleg en merkt op dat er nog een schriftelijke uitleg volgt. HAMERSTUK met eventueel stemverklaring
13. VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE SLIEDRECHT 2010 De raadsleden wordt gevraagd de Verordening leerlingenvervoer Gemeente Sliedrecht 2010 vast te stellen. Mevrouw Bisschop merkt op dat Sliedrecht kennelijk tot nu toe een uitzondering was met betrekking tot de kilometergrens; haar fractie heeft zich afgevraagd of dit inhoudt dat er straks mensen buiten de boot vallen die nu wel een vergoeding krijgen. Volgens informatie vanuit de ambtelijke organisatie is dit inderdaad het geval en zij vraagt of er is nagedacht over een overgangsregeling. Ze neemt aan dat er voor dit schooljaar geen consequenties zijn, in die zin dat ouders het bedrag dat ze hebben gekregen voor het hele schooljaar niet vanaf 1 januari 2010 terug zouden moeten betalen. Mevrouw Visser vraagt of het leerlingenvervoer nu ook al in de regio wordt geregeld, gezien de tekst die spreekt over regionale afstemming. Navraag heeft geleerd dat Sliedrecht de afgelopen jaren gelijk liep met Gorinchem en Hardinxveld-Giessendam en nu ook gelijk moet gaan lopen met de Drechtsteden in het kader van de aanbesteding en dat heeft invloed op het afstandscriterium. Er is in het verleden steeds gezegd dat samenwerking in de regio wel mag leiden tot harmoniseren, maar niet tot nivelleren. Het wijzigen van het afstandscriterium van 3 naar 6 km is een nivellering van het voorzieningenniveau in Sliedrecht. Haar fractie staat dan ook niet te juichen. Mevrouw Dekker merkt op dat de eerste reactie in haar fractie negatief was, maar na navraag bij de ambtelijke organisatie kan haar fractie met dit voorstel leven. Mevrouw Bisschop vraagt om verheldering. Mevrouw Dekker merkt op dat zij eerst dacht dat het ging om kinderen met een verstandelijke beperking die aangewezen zijn op onderwijs dat in Sliedrecht niet bestaat, maar dat is niet het geval. Het gaat hier specifiek om leerlingen die er zelf voor kiezen om een bepaalde basisschool buiten Sliedrecht te bezoeken. Wethouder Tanis merkt op dat hij de vraag ten aanzien van de ingangsdatum schriftelijk zal beantwoorden. Er is niet gekozen voor een overgangsregeling. Het gaat om drie gezinnen die vorig jaar al gehoord hebben dat het college streeft naar harmonisatie van de regeling.
- 20 -
HAMERSTUK met stemverklaring
14. UITWERKINGSNOTITIE “VERBREDING EN VERDIEPING WMO-LOKET SLIEDRECHT” De raadsleden wordt gevraagd de uitwerkingsnotitie “Verbreding en verdieping Wmo-loket Sliedrecht” d.d. 6 oktober 2009 vast te stellen. De heer Bouwman is verheugd dat de kwetsbare burger zijn plekje krijgt via het Wmo loket. In 2010 zal extra geld moeten worden gereserveerd; hij vraagt of daar in de begroting rekening mee is gehouden. Mevrouw de Bruin sluit zich aan bij deze vraag. Haar overige vragen zal zij wegens gebrek aan voorbereidingstijd schriftelijk stellen aan de ambtelijke organisatie. Mevrouw Visser geeft een heel groot compliment aan wethouder Lavooi, die heel hard heeft gevochten voor een Wmo loket in Sliedrecht; nu komt er zelfs een uitbreiding en een nog meer volwaardig loket. De heer Huijser sluit zich geheel aan bij het compliment richting wethouder Lavooi en de ambtelijke organisatie. Hij vraagt wat de Wmo adviesraad er van vindt. De website en het digitale loket loopt wat achter bij de verwachtingen. Wethouder Lavooi dankt voor de complimenten. Er is extra geld gereserveerd, maar zolang de Sociale Dienst Drechtsteden nog geen rekening stuurt, blijft het geld staan. De Wmo adviesraad is akkoord. Zijn opvatting omtrent een digitaal loket is bekend; hij geeft de voorkeur aan mensen die aan het loket zitten, Sliedrecht kennen en gekend zijn, maar dat is misschien een ouderwets standpunt. Mevrouw de Bruin merkt op dat zij daar dan graag aan meedoet. HAMERSTUK voor de raad Onderwerpen Burger en Bestuur
15. INGEKOMEN STUKKEN De raadsleden wordt voorgesteld om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen
1. 2. 3.
BURGER EN BESTUUR NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN Uitvoeringsvoorschriften en beleidsregels op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Sliedrecht 2009 Tweeluik religie en publiek domein: handvatten voor gemeenten Vergaderstukken Drechtstedenbestuur, 15 oktober 2009
Voor kennisgeving aangenomen.
16. BELASTINGVERORDENINGEN 2010 De raadsleden wordt voorgesteld de volgende verordeningen vast te stellen: 1) de Verordening Reinigingsheffingen 2010; 2) de Verordening Begrafenisrechten 2010; 3) de Verordening Havengelden 2010; 4) de Verordening Brandweerrechten 2010; 5) de Verordening Leges 2010; 6) de Verordening Marktgelden 2010; 7) de Verordening Rioolheffing 2010; - 21 -
8) de Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2010; 9) de Verordening Hondenbelasting 2010; 10) de Verordening Precariobelasting 2010. Mevrouw Visser merkt op dat PRO Sliedrecht tegen nummer 9, Hondenbelasting is. HAMERSTUK met stemverklaring van PRO Sliedrecht.
17. DEELNAME AAN HET REGIONALE INFORMATIE- EN EXPERTISE CENTRUM ZUID-HOLLAND ZUID De raadsleden wordt voorgesteld 1. kennis te nemen van de ontwikkelingen op het gebied van het RIEC; 2. ten behoeve van de pilot voor 2010 en 2011 ten laste van onvoorziene uitgaven totaal € 50.000 beschikbaar te stellen. De heer Den Braanker merkt op dat dit voorstel ook bij het veegbesluit aan de orde komt, maar dan met een heel andere dekking en dat roept de vraag op of dit een onvoorziene uitgave is. Hij vraagt wat het Sliedrecht concreet oplevert. Mevrouw Verschoor merkt op dat dit voorstel wordt opgelegd; het riekt naar bureaucratie waar haar fractie niets mee kan. Ook de politie zelf wil actie en wil dingen doen, dus haar fractie zegt nadrukkelijk nee tegen dit voorstel. De heer Van Gameren onderschrijft de vraag van de heer Den Braanker. Er wordt een forse organisatie opgetuigd met een bureaucratie van minimaal 900.000 euro. Het zijn heel veel taken waar mensen elkaar mee bezighouden, maar hij vraagt zich af of je ze kunt bellen met de vraag of iemand waar je zaken mee wilt doen, betrouwbaar is. Hij twijfelt aan de effectiviteit. Bovendien is het geen verplichting; het is een keuze van Zuid-Holland Zuid om hier aan mee te doen. Den Haag hoopt desondanks dat de regio’s het oppakken en het ook maar gaan betalen. De regio Zuid-Holland Zuid krijgt negen ton en had er ook voor kunnen kiezen om het voor dat bedrag te doen. Mevrouw Dekker mist een bronvermelding; je kunt niet zien waar het in de begroting staat. Mevrouw Visser merkt op dat haar fractie zich afvroeg of PRO Sliedrecht de enige is die hier sceptisch tegenover staat. Sliedrecht heeft bijvoorbeeld nauwelijks horeca en wat heb je dan aan BIBOP? Burgemeester Boevée merkt op dat hij zich het gevoel van de sprekers kan voorstellen, maar dat het niet zo simpel ligt. Liefst ziet hij zoveel mogelijk politie op straat in plaats van binnen. De automatisering wordt vernieuwd en dat biedt meer mogelijkheden om informatie met elkaar uit te wisselen, maar het kost wel meer tijd om het systeem in stand te houden. Deelname aan het regionaal informatie- en expertisecentrum is op zich nuttig, ook om de criminaliteit te bestrijden. Nu wordt soms naast elkaar en langs elkaar heen gewerkt, dus hij acht het zeer nuttig dat er wordt afgestemd en dat de criminaliteit wordt aangepakt. Je kunt je afvragen wat de kosten daarvan mogen zijn, maar een bundeling van krachten zal hij niet afwijzen en het lijkt hem niet wenselijk dat Sliedrecht de blinde vlek in dit gebied zal zijn. In de Hoeksche Waard zijn twee kleinere gemeenten die ervoor hebben gekozen om niet mee te doen. Mevrouw Verschoor vraagt of het daar onveiliger is. Burgemeester Boevée antwoordt dat hij op een suggestieve vraag geen objectief antwoord kan geven. Vanuit zijn portefeuille Veiligheid vindt hij de wenselijkheid en het nut hiervan duidelijk. Den Haag vindt dat hier ook een taak ligt bij de lokale overheid en daar kun je het wel of niet mee eens zijn. Hij vindt het ook veel geld, maar zal aan de raad geen negatief advies geven. Als je het macro beziet, is deze activiteit wel degelijk wenselijk en is het verstandig om alle disciplines bij elkaar te brengen. Mevrouw Visser vraagt of de komst van een RIEC betekent dat andere zaken kunnen worden afgeschaft, als communicerende vaten.
- 22 -
Burgemeester Boevée antwoordt dat hij binnen het regionaal college heeft gezegd dat de regio’s wederom gereorganiseerd zullen worden. Daarbij moet voorkomen worden dat er een lappendeken ontstaat van allerlei samenwerkingsclubjes. Er is een Veiligheidssociëteit, er is een Veiligheidshuis, er is “Verzuip jij je toekomst?”, er is een Oudejaarsbeleid met een aparte werkgroep. Daar moet aandacht aan besteed worden en dan kan dat waarschijnlijk aanzienlijk kosten besparen. Tweede termijn De heer Den Braanker herhaalt zijn vraag. De heer Van Gameren merkt op dat iedereen moet bezuinigen; hij vraagt of het dan direct weer 30.000 euro per jaar moet kosten. Het is een pilot van twee jaar, maar het is wel de bedoeling om dat structureel te maken. Misschien is het een tussenoplossing om nu in te stemmen met de pilot, op voorwaarde dat in 2011 wordt bekeken of je een structurele bijdrage wilt geven, of dat het RIEC vanaf dat jaar binnen de toelage van het rijk blijft. Burgemeester Boevée antwoordt dat het bestuursorgaan burgemeester dit voorstel aan de raad voorlegt. Als de raad niet akkoord kan gaan, stemt de raad gewoon tegen. Het is een voorstel voor twee jaar. Hij doet een beroep op de raad om daar ja tegen te zeggen en te bekijken hoe het instituut zich ontwikkelt. Als het onvoldoende effect heeft, namelijk geen betere veiligheid, kan hij zich voorstellen dat de raad wil stoppen, mede vanwege het feit dat het maar de vraag is hoe de financiering na die twee jaar wordt geregeld. BESPREEKSTUK voor de raad.
18. INTREKKEN VERORDENINGEN De raadsleden wordt voorgesteld in te stemmen met het intrekken van de verordeningen. Mevrouw Verschoor meldt dat haar fractie kan instemmen met het voorstel. HAMERSTUK VOOR DE RAAD
19. LEX SILENCIO POSITIVO De raadsleden wordt voorgesteld naar aanleiding van de invoering van de lex silencio positivo in de Dienstenlijn en de Algemene wet bestuursrecht te besluiten: 1) met betrekking tot vergunning- en ontheffingstelsels die niet vallen onder het bereik van de Europese Dienstenrichtlijn de lex silencio positivo niet in te voeren. 2) met betrekking tot vergunning- en ontheffingsstelsels die wel vallen onder het bereik van de Europese Dienstenrichtlijn de volgende wijzigingsverordeningen vast te stellen: A) de Afvalstoffenverordening 2005, 2e wijziging; B) de Brandbeveiligingsverordening 2008 1e wijziging; C) de Marktverordening gemeente Sliedrecht jaar 2006 1e wijziging. De heer Sneijder merkt op dat zijn fractie schriftelijk vragen heeft gesteld; het is een technisch verhaal. De gedachtegang om een gemeente meer dienstverlenend te laten zijn kan hij ondersteunen; wat wel vreemd is, is dat de gemeente Sliedrecht afwijkt van het advies om daar alle vergunningen onder te laten vallen. Sliedrecht stelt dat de burger voldoende middelen heeft om tijdig geholpen te worden; dat is het argument. Hij heeft dit nagevraagd en de behandelend ambtenaar gaf als uitleg dat als zoiets gebeurt, een derde partij, in dit geval een burger, bezwaar moet maken tegen een verleende vergunning en dat zou dan een onrechtmatig hoge druk bij een derde partij neerleggen. In de optiek van PRO Sliedrecht schiet de gemeente daar te ver in door en is het de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente.
- 23 -
Mevrouw Dekker vindt het heel jammer dat er zoveel uitzonderingen worden gemaakt waarbij de burger aan het kortste eind trekt. Er moet op tijd gereageerd worden richting de burger; die moet niet overal zijn recht te hoeven gaan halen. Burgemeester Boevée merkt op dat er oorspronkelijk schriftelijk vragen zijn gesteld door de heer Pauw. Die vragen zijn inmiddels beantwoord. Ook hij had in eerste instantie twijfels, maar de antwoorden op de vragen van de heer Pauw hebben hem overtuigd. De raad beschikt nog niet over die antwoorden. De ene verordening weegt voor hem wel zwaarder dan de ander, met name als het gaat om de veiligheid, maar uiteindelijk moet je je gewoon aan de termijnen houden. Hij heeft besloten om het advies te volgen, al is er bij hem wel enige rek bespeurbaar. De heer Sneijder merkt op dat het hem vooral om het principe gaat en om het argument dat de verantwoordelijkheid voor de mogelijkheid tot bezwaar bij een derde wordt neergelegd, terwijl de gemeente de eerstverantwoordelijke is om op tijd te reageren. Zoals hij het nu leest, wordt die verantwoordelijkheid doorgeschoven en daar heeft hij moeite mee. De heer Mak merkt op dat hij niet schrikt van het aantal; zoveel zijn het er niet. Bij de organisatie van een evenement kan het best een rol spelen; hij kan zich niet voorstellen dat je zoiets binnen een paar weken rond hebt. Zo valt er al eentje af. Hij wil wel pleiten voor zorgvuldigheid, maar ziet niet direct leeuwen en beren. De heer Sneijder merkt op dat in het voorstel heel breed wordt voorgesteld om een aantal vergunningen ontheffingstelstels niet op te nemen; er wordt geen aantal genoemd. De voorzitter merkt op dat de vragen en de antwoorden van PRO Sliedrecht zullen worden rondgestuurd door de portefeuillehouder. De heer Den Braanker merkt op dat op blz. 5 halve zinnen staan. Hij pleit ervoor om dit voorstel nog eens goed te bekijken, gezien de belangen van andere, niet direct belanghebbenden en stelt voor om het voorstel zodanig te formuleren dat beter te begrijpen is waar het precies om gaat. Het is nu moeilijk te doorgronden welke beslissing je neemt. Burgemeester Boevée is het er mee eens dat het lastig is. Europees wordt het een en ander bepaald en Sliedrecht maakt daarop een aantal uitzonderingen. De vraag waarom dat gebeurt, wordt beantwoord in de antwoorden op de vragen van PRO Sliedrecht: de dienstverlening ten opzichte van de burger die de vergunning heeft aangevraagd, zou niet meer in verhouding staan ten opzichte van de last die andere burgers daardoor kunnen ondervinden en de risico’s voor de openbare orde en veiligheid. Dat laatste vindt hij absoluut een punt van aandacht. Ten aanzien van het eerste maakt hij zich niet zozeer druk. BESPREEKSTUK voor de raad.
20. 1E WIJZIGING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING SLIEDRECHT 2009 De raadsleden wordt voorgesteld de 1e Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Sliedrecht 2009 vast te stellen HAMERSTUK
21. BEHANDELINGSWIJZE REKENKAMERCOMMISSIERAPPORT 'STUREN MET DE BUREN: SAMEN WERKEN WERKT!' De raadsleden wordt voorgesteld het Rekenkamercommissierapport 'Sturen met de buren: Samen werken werkt!', en specifiek de aanbevelingen 3, 4, 5 en 7, te behandelen in een opiniërende bijeenkomst in het voorjaar 2010, en (mogelijk) daarna in een raadsvergadering. HAMERSTUK
- 24 -
22. VEEGBESLUIT 2009 De raadsleden wordt gevraagd met het raadsvoorstel in te stemmen De heer Den Braanker vraagt wethouder Tanis naar aanleiding van blz. 3, onderaan of het bedrag ad 17.000 euro onderdeel uitmaakt van cofinanciering. Hij vraagt een toelichting op blz. 7, nr. 18 breedtesportimpuls. Op blz. 10 staat voor RIEC een andere dekking aangegeven. Er staat op blz. 9 een aanzienlijke kostenoverschrijding van het werkbudget van de brede school. De heer Mak vraagt naar blz. 3, punt 5, vervanging voertuigen van de Plantsoenendienst en punt 11, hogere lasten voor onderhoud. Hij neemt aan dat de voertuigen aan de meest actuele milieueisen voldoen; de gemeente heeft een voorbeeldfunctie. Hij vraagt naar de afschrijving. Wethouder Van de Ven geeft aan deze vragen schriftelijk te zullen beantwoorden. Mevrouw Dekker merkt op naar aanleiding van punt 8, Burg. Winklerplein of dit bedrag bovenop het bedrag komt dat al is afgesproken. Ze vraagt naar aanleiding van punt 15, extra energielasten Lockhorst waar de verhoging door wordt veroorzaakt. De gasprijs is gekoppeld aan de olieprijs en volgens het CBS is die niet gestegen in 2008. Ook deze vraag wordt schriftelijk beantwoord. Met betrekking tot punt 19, naheffing Belastingdienst Stichting Ouderenwerk vraagt ze hoe dit kon gebeuren en of er voor gezorgd is dat dit zich niet kan herhalen. Met betrekking tot punt 29 wordt voor inhuur personeel € 620.000 dekking gezocht; dat is heel wat en ze vraagt om een toelichting, temeer daar ze dit in de begroting 2010 niet heeft kunnen vinden. Mevrouw Visser merkt op dat zij die post ook heeft gezien; dit jaar moet er 620.000 euro ingeleverd worden en volgend jaar kan Sliedrecht de volledige vacatureruimte inzetten om de begroting dekkend te krijgen; het is een beetje vaag. Ten aanzien van mutatie 13 merkt zij op dat wordt aangekondigd dat in de 2e Marap van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden weer een totaalbedrag aan budgetoverschrijdingen is geraamd; ze wil graag schriftelijk vernemen van de wethouder of dit bovenop het deel komt waarvan is besloten dat dit in de gemeenschappelijke regeling blijft zitten. Het zou redelijk goed gaan met het Shared Service Center; het enige probleem is de automatisering. Maar hier wordt gezegd dat er overschrijdingen zijn van personele en materiële lasten. Ze vraagt wat er over is van de stelpost en hoort dat graag voor 7 december. Wethouder Lavooi merkt op dat hij de vraag met betrekking tot de energielasten Lockhorst schriftelijk zal beantwoorden. De BTW problematiek bij stichting Ouderenwerk/Welzijnswerk is inmiddels ondervangen. Begin volgend jaar wordt aan de raad een VO voorgelegd voor de brede school en daar had al krediet voor aan de raad moeten worden gevraagd. Dat gebeurt pas in januari; er is dus geen sprake van een overschrijding, maar van een te laat aanvragen van een werkbudget en in het kader van de rechtmatigheid wordt dit nu aan de raad gemeld. De heer Den Braanker merkt op dat de raad nooit meer nee kan zeggen op die kredietaanvraag. Wethouder Lavooi antwoordt dat dat klopt, maar het is wel zo dat de raad al een aantal keren ja heeft gezegd tegen een ontwerp voor een brede school. Mevrouw Visser merkt op dat zij nogmaals aandringt op een overzicht van de 6500 vierkante meter en vraagt wanneer dat komt. Dan kan de raad een afweging maken of daar een brede school moet komen of niet. Wethouder Lavooi antwoordt dat de brede school in het collegeprogramma staat. Mevrouw Visser merkt op dat het college daarmee het budgetrecht van de raad negeert. Wethouder Lavooi beaamt dat er dit jaar is verzuimd om een voorbereidingskrediet te vragen van een paar ton. Het is een goede zaak dat dit nu gemeld wordt. De heer Mak vraagt om verheldering van het antwoord met betrekking tot Stichting Welzijnswerk. Wethouder Lavooi antwoordt dat de Belastingdienst er op heeft gewezen dat in het kader van het beheer van de Reling diensten worden verleend waarover de gemeente BTW plichtig is. Dat komt naar boven op het moment dat de boeken worden gecontroleerd. De stichting heeft zelf een bepaalde reserve die hiervoor zal worden aangewend en de gemeente past het resterende bedrag bij.
- 25 -
Wethouder Van de Ven geeft aan dat de aan gemeente gestelde vraag schriftelijk zal worden beantwoord. Burgemeester Boevée merkt op dat er terecht een verschil wordt geconstateerd tussen het kredietvoorstel van eerder deze avond, waar sprake is van een periode van twee jaar, ten laste te brengen van onvoorzien omdat het niet structureel is en op een correcte wijze moet worden gedekt. Hier staat een interne dekking. Het college heeft terecht opgemerkt in een eerdere bespreking dat dit leidt tot onderuitputting en tot een rekeningresultaat. Dat is de normale systematiek. Als er een nieuwe uitgave wordt gedaan, dan dien je dat op een correcte wijze te dekken. In verband met het feit dat het een proefproject betreft is gezegd dat het een onvoorziene uitgave is. Hier moet dus staan ‘onvoorzien’. Wethouder Tanis merkt op inzake de vraag over de cofinanciering dat op blz. 4 staat dat er een verdeling is van 60% subsidie en 40% gemeentelijke middelen. Dat zal ten laste van de voorziening Onderwijshuisvesting komen. De heer Den Braanker vraagt of de 17.000 euro opgenomen kan worden in die cofinanciering. Wethouder Tanis antwoordt dat dit specifiek de kosten zijn voor het onderzoek dat je moet doen om überhaupt subsidie aan te mogen vragen. Het antwoord is dus nee. Met betrekking tot punt 13 zijn er twee dingen. Het bedrag ad 14.000 euro betreft het OCD en daar loopt nog een discussie over of de overschrijding niet te wijten is aan één gemeente. Dat bedrag gaat er dus uit. Met betrekking tot het Service Centrum Drechtsteden is dit de vertaling van het punt dat hij tijdens de begrotingsbehandeling geprobeerd heeft duidelijk te maken. Er is een overschrijding van Service Centrum Drechtsteden-breed 1 miljoen met betrekking tot alles wat met telefonie en ICT te maken heeft, en dat gaat om meer en minder werkplekken bij de diverse gemeenten. Voor Sliedrecht zat daar een overschrijding in van 11 werkplekken ten opzichte van de inventarisatie door Berenschot, danwel ten opzichte van de opgave die de gemeente destijds heeft gedaan. Het Service Centrum Drechtsteden heeft bepaald dat er wordt afgerekend op basis van het daadwerkelijke aantal werkplekken. Mevrouw Visser merkt op dat dit uit het potje toekomstige knelpunten betaald zal worden; ze vraagt hoeveel daar nog van over is. Wethouder Tanis zegt toe het saldo aan te leveren. Mevrouw Visser merkt op dat de mensen er nog zijn en dat betekent dat die afrekening nog een keer zal komen. Wethouder Tanis antwoordt dat de 11 werkplekken ondertussen grotendeels zijn verdwenen. De vraag met betrekking tot punt 8 zal hij eveneens schriftelijk beantwoorden. BESPREEKSTUK voor de raad
23. TERUGBLIK DRECHTRAAD 14 OKTOBER 2009 EN TERUGBLIK BESTUURLIJKE COMMISSIE WELZIJN ZORG EN INKOMEN, 18 NOVEMBER 2009 Aan de raadsleden wordt voorgesteld terug te blikken op de agenda van de Drechtraad van 14 oktober 2009 en op de agenda van de commissie Welzijn, Zorg en Inkomen 18 november 2009. Mevrouw Dekker geeft een terugkoppeling van de commissie Welzijn, Zorg en Inkomen. Er is gesproken over de actualisering van de begroting. Er is ingegaan op de tien speerpunten. Verder wordt het Werkplein Drechtsteden per 1 maart 2010 geopend en daarvoor is geld vrijgemaakt. De Sociale Dienst Drechtsteden zal geïntegreerd worden in het CWI. De heer Van Gameren merkt op te hebben begrepen dat het om een huur gaat van 1,5 miljoen en dat het een gebouw is wat de gemeente Dordrecht niet nodig heeft. Mevrouw Dekker antwoordt dat er enkel 150.000 euro beschikbaar gesteld is voor de start. De tweede Marap is niet besproken omdat die een dag te laat binnenkwam. De evaluatie van het minimabeleid zal waarschijnlijk pas ingaan op 1 januari 2011, als er iets gaat veranderen. Na het bespreken van de evaluatie zal er een nieuw minimabeleid worden geformuleerd. Wethouder Lavooi is daar nauw bij betrokken. Verder was er een benchmark van de Sociale Dienst Drechtsteden. Er was wel een hoog
- 26 -
ziekteverzuim, maar verder waren er geen bijzonderheden. Er was ook een Wmo tevredenheidsonderzoek dat voor kennisgeving is aangenomen. Het blijkt dat Sliedrechtenaren minder vaak vragen om bijzondere bijstand; ze heeft daar enkele technische vragen over gesteld die zij zal doorsturen zodra ze beantwoord zijn.
24. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering onder dankzegging voor de inbreng om 23.45 uur.
De voorzitter,
De griffier,
F. van der Klis
A. Overbeek
- 27 -
ACTIELIJST OPINIËRENDE BIJEENKOMST n.a.v. 23 november 2009 (behandeling 11 januari 2010) Nr. datum
Omschrijving
Afhandeling
1
28/01/2008
Evaluatie Subsidiebeleid
Wethouder Lavooi
2
30/03/2009
3
22/06/2009
Wethouder Van de Ven Portefeuillehouder Boevée
4
23/01/2010
Informatie over aanbesteding contract met CityTec van 14 gemeenten Definitief milieubeleidsplan en uitvoeringsprogramma (de stukken worden ruim voor 11 januari naar de (burger)raadsleden gezonden) Voorlopig ontwerp Baanhoek-West met daarin een multi-functioneel gebruik/karakter van de school
Beoogde datum 25 januari 2010 3e kwartaal 2010 11 januari 2010
Wethouder Lavooi
Begin 2010
de voorzitter,
de griffier,
F. van der Klis
A. Overbeek
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst van 11 januari 2010 BURGER EN BESTUUR NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. 2. 3. 4.
5.
6. 7. 8.
Voorgenomen uitbreiding van het cameratoezicht in de openbare ruimte in de winkelpromenade Kerkbuurt Brief aan directeur Rekenkamer Dordrecht over niet verlengen contract Concept-werkplan Griffie 2010 Brief Drechtstedenbestuur aan leden Drechtraad over raadsinformatiebrief Positionering Ingenieursbureau Drechtsteden Brief regio Zuid-Holland Zuid inzake Bestuursrapportage januari-augustus 2009 (2e Burap) en de hieruit voortgevloeide verbeterplannen Conferentie Drechtstedenbestuur, 26 en 27 november 2009 Vergaderstukken Drechtstedenbestuur van 12 november en 17 december 2009 Vergaderstukken Drechtraad, 16 december 2009
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR G. Hanegraaf, 826 A. Overbeek, 989 A. Overbeek, 989 Griffie, 986
J. Alsma, 891
J. Alsma, 891 J. Alsma, 891 J. Alsma, 891
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 30 november 2009
Onderwerp: Handvest Actieve informatieplicht 2010 Voorgesteld besluit: Vast te stellen het Handvest Actieve informatieplicht 2010. Advies opiniërende bijeenkomst: De opiniërende bijeenkomst van 11 januari 2010. Overwegingen en alternatieven: Sinds 2004 kent Sliedrecht een Handvest Actieve Informatieplicht, gebaseerd op de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet. De rapportage Mandatering van de Rekenkamercommissie Sliedrecht van december 2008 en het raadsvoorstel Evaluatie en verbeterpunten vergaderstelsel Sliedrecht, vastgesteld op 6 juli 2009, vormen de basis van een evaluatie van dit Handvest uit 2004. Een werkgroep, bestaande uit raadsleden, heeft het Handvest geëvalueerd en advies uitgebracht aan het presidium van 30 november 2009. De werkgroep Evaluatie Handvest Actieve Informatieplicht, bestaande uit de heren A. van Gameren, T.C.C. den Braanker en T.W. Pauw en mevrouw M. Danser-Duizendstra, heeft alle bestaande criteria uit het bestaande Handvest uit 2004 nog eens doorlopen en hier en daar aangescherpt. Door de werkgroep wordt opgemerkt dat de criteria uit 2004 redelijk dekkend zijn, en dat het gebruik van het Handvest door het college en de raad, zoals ook de rekenkamercommissie stelt, dient te worden aangescherpt. Het Handvest is een document waarmee wordt gewerkt en er mede voor zorgt dat de actieve informatieverstrekking een normaal onderdeel van het proces wordt. Daarnaast merkt de werkgroep op dat de raad nadrukkelijk in het (informatie)voortraject wil zitten en niet pas halverwege een traject wenst te worden geïnformeerd. Natuurlijk blijft informatieverstrekking van college aan raad over de voortgang en ontwikkeling van lopende trajecten wenselijk. Het verstrekken van informatie op grond van de actieve informatieplicht vindt plaats op een of meer van de volgende manieren: • Agenderen voor de raadsvergadering • Startnotities bij nieuw te starten projecten • Plaatsen op lijst ingekomen stukken raadsvergadering • Agenderen voor een opiniërende bijeenkomst • Informatiebrief van het college • Plaatsen op lijst ingekomen stukken opiniërende bijeenkomsten • Via toezending van de besluitenlijst van de collegevergadering Startnotities bij nieuw op te starten projecten en bestemmingsplannen Op basis van de wens dat de raad nadrukkelijker in het voortraject van projecten betrokken wordt, wordt bij nieuw te starten fysieke en sociale projecten door het college een startnotitie aan de raad
-2-
voorgelegd. In deze startnotitie wordt ook een planning van de uitvoering van het project opgenomen. De startnotitie wordt ter besluitvorming aan de raad aangeboden. Bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen wordt ook een startnotitie aan de raad voorgelegd . Bij tussentijdse aanpassingen of afwijkingen in het traject of planning wordt de raad door het college actief en tijdig op de hoogte gebracht. Informatiebrief De informatiebrief betreft de schriftelijke mededelingen van de verschillende portefeuillehouders. De mededelingen zijn een stand van zaken van lopende zaken. De informatiebrief maakt deel uit van de beraadslagingen van de opiniërende bijeenkomst en wordt uiterlijk de vrijdag voor de opiniërende bijeenkomst via een emailbericht naar alle (burger)raadsleden gestuurd. Daardoor kan een hoge mate van actualiteit worden gegarandeerd. Het college kan ook er voor kiezen de raad uitgebreider te informeren via een B&W-nota. Deze B&W-nota wordt dan via de ingekomen stukkenlijst van de opiniërende bijeenkomst aangeboden. Raadsprogramma en Indicatieve lijst Strategische beleidsvelden en Grote Projecten Aan het begin van de raadsperiode wordt een raadsprogramma opgesteld. De inhoud en de genoemde projecten in het raadsprogramma zijn afspraken tussen raad en college en daarmee, volgens de werkgroep, belangrijke leidraden in de informatieverstrekking aan de raad. Daarnaast heeft het college voor de zomer van 2009 een Indicatieve lijst Strategische beleidsvelden en Grote Projecten opgesteld. Tevens geeft de werkgroep aan dat Grote Projecten niet alleen ‘fysiek’ van aard of groot in financiële zin kunnen zijn. Ook de ‘sociale’ onderwerpen als Grote Projecten kunnen worden betiteld. Te denken valt aan de Derde Merwedehaven, Sociale Dienst Drechtsteden, Drechtwerk en Gezondheidszorg. De lijst is en blijft dan ook indicatief van karakter. De werkgroep ziet beide documenten als een goede uitbreiding op artikel 7 van het Handvest uit 2004. Drechtstedenbestuur en Portefeuillehoudersoverleggen (PFO) De werkgroep merkt op dat de informatieverstrekking door het college over haar werkzaamheden in de Drechtsteden niet is geregeld en voor verbetering vatbaar is. Dit ziet zij in de vorm van (vooraf) toezenden van de agenda’s van de PFO’s en het Drechtstedenbestuur als ter kennis name stuk voor de opiniërende bijeenkomst. En daarna (na afloop van PFO’s en Drechtstedenbestuur) de verslagen als ingekomen stuk voor de opiniërende bijeenkomsten. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders n.v.t.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Gemeentewet De actieve informatieplicht is in de Gemeentewet opgenomen om de raad in de gelegenheid te stellen zijn kaderstellende en controlerende rol waar te maken. Het college is verplicht transparant te handelen (artikel 169 Gemeentewet). Zij dient alle informatie te verschaffen die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft. Hoewel de actieve informatieplicht vooral in het leven is geroepen om de raad goed in staat te stellen zijn kaderstellende en controlerende taak uit te oefenen, is het verstrekken van informatie uiteraard ook van belang als het gaat om de uitoefening van eigen bevoegdheden door de raad en college. De actieve informatieplicht is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester (artikel 180 Gemeentewet).
-3-
Actieve Informatieplicht De actieve informatieplicht is in de Gemeentewet ruim geformuleerd. De Gemeentewet bepaalt dat het college en de burgemeester de raad alle inlichtingen geven die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Naast deze algemene actieve informatieplicht is in artikel 169, vierde lid, Gemeentewet een bijzondere informatieverplichting voor opgenomen. De hiervoor genoemde algemene informatieverplichting is van toepassing op alle bevoegdheden van het college. De specifieke informatieverplichting heeft betrekking op de uitoefening van vier bevoegdheden. Het gaat om de volgende bevoegdheden van het college: • de bevoegdheid tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten; • de bevoegdheid rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures namens de gemeente of het gemeentebestuur te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten; • de bevoegdheid ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging; • de bevoegdheid om jaarmarkten in te stellen, af te schaffen of te veranderen. De specifieke informatieverplichting houdt in dat het college en elk van haar leden afzonderlijk in twee gevallen verplicht zijn om de raad vooraf over de uitoefening van genoemde bevoegdheden te informeren, namelijk: • indien de raad daarom verzoekt; • indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Handvest Actieve Informatieplicht 2004 De gegevens die vanuit de actieve informatieplicht moeten worden verstrekt zijn niet wettelijk vastgelegd. Echter vanaf begin 2004 kent Sliedrecht haar eigen Handvest Actieve Informatieplicht. Hierin is vastgelegd om met elkaar, raad en college, afspraken te maken over welke informatie de raad op de hoogte wordt gesteld. Dit is gebaseerd op een aantal vastgelegde criteria in het Handvest. Op deze manier wordt de raad niet overspoeld door informatie, terwijl anderzijds redelijk gewaarborgd is dat hij de voor een effectieve controle en kaderstelling noodzakelijke informatie ontvangt. •
Tijdspad, monitoring en evaluatie • • •
•
Het Handvest Actieve informatieplicht 2010 treedt inwerking op 1 maart 2010. Op dat tijdstip vervalt het Handvest Actieve Informatieplicht 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 februari 2004. Een eerste evaluatie over de werking van het Handvest Actie Informatieplicht 2010 vindt in het 1e kwartaal van 2011 plaats. De evaluatie van het Handvest Actieve Informatieplicht 2010 zal in het najaar van 2013 plaatsvinden.
Externe communicatie: n.v.t.
namens het presidium van Sliedrecht, De secretaris,
De raadsvoorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het presidium d.d. 30 november 2009; Gelet op artikel 169, tweede en derde lid, en artikel 180, tweede en derde lid, Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen het Handvest Actieve informatieplicht 2010
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010.
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Versie geldig vanaf 1 maart 2010
Handvest Actieve informatieplicht 2010
Verantwoordelijke
Griffie. telefoon (0184) 495989
afdeling
Het getoonde besluit is een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het presidium d.d. 30 november 2009; b e s l u i t.: gelet op artikel 169, tweede en derde lid, en artikel 180, tweede en derde lid, Gemeentewet; vast te stellen: Handvest Actieve informatieplicht 2010; De burgemeester, het college en de raad van de gemeente Sliedrecht hebben gelet op artikel 169, tweede en derde lid, en artikel 180, tweede en derde lid, Gemeentewet, de volgende uitgangspunten voor het informeren van de raad door het college en de burgemeester vastgesteld: Artikel 1
Inlichtingen
Het college en de burgemeester voorzien de raad van alle informatie die de raad voor de uitoefening van zijn kaderstellende en controlerende taken nodig heeft. Artikel 2 Het college en de burgemeester informeren de raad tijdig en in ieder geval niet later dan een week nadat het college een beslissing heeft genomen dan wel kennis heeft genomen van de informatie. Artikel 3
Kennisgeving
Het college verstrekt de raad d.m.v. een emailbericht de besluitenlijsten van de vergaderingen van het college maximaal een week na de vergadering. Artikel 4 Het college informeert de raad volledig waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid informatie.
Artikel 5 Het college informeert de raad op korte en bondige wijze en geeft daarbij aan welke achterliggende stukken bestaan en waar deze ter inzage liggen. Artikel 6 a. De raad wordt vooraf door het college in ieder geval actief geïnformeerd over de uitoefening van de bevoegdheden genoemd in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h Gemeentewet, wanneer de uitoefening ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben. Kan de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel leiden, dan informeert het college de raad zo spoedig mogelijk na het genomen besluit. b. De raad wordt door het college geïnformeerd over grote projecten d.m.v. startnotities. Grote projecten zijn onderwerpen die zijn opgenomen in het door de raad vastgestelde raadsprogramma en / of de ‘Indicatieve lijst van Strategische beleidsvelden en Grote projecten’. Zij zijn groot in omvang, zoals wel in maatschappelijke zin, sociale importantie, financieel gewicht en fysiek ruimtelijk beslag. c. Daarnaast wordt de raad direct geïnformeerd wanneer een van de genoemde punten van toepassing is op een onderwerp dat: • Omvangrijk is • Complex is, zoals o wijziging van beleid tot gevolg o groot aantal betrokken actoren o veel belanghebbenden o groot aantal raakvlakken met andere beleidsvelden • Consequenties heeft, wat betreft o maatschappelijke aandacht o media aandacht (publiciteitsgevoelig) • Voor de gemeente relevante veranderingen tot gevolg heeft in bestuurlijke, financiële en / of juridische zin • Risico’s heeft, doordat o het onderwerp politiek gevoelig is o het onderwerp mogelijk de integriteit van het bestuur kan aantasten. Artikel 7 a.
De raad wordt gedurende een geheel beleidsproces door het college geïnformeerd.
b.
Daarnaast informeert het college de raad door: • de raad minimaal eenmaal per jaar actief op de hoogte te brengen van de voortgang van het vastgestelde raadsprogramma; • voor het starten van een groot project en een bestemmingsplan de raad een startnotitie ter besluitvorming voor te leggen; • speciaal aandacht te besteden aan minimaal 3 en maximaal 7 vooraf vastgestelde onderwerpen uit het raadsprogramma en de ‘Indicatieve lijst van Strategische beleidsvelden en Grote projecten’. Bij de begrotingsbehandeling worden deze onderwerpen vastgesteld.
Artikel 8 Wanneer informatie niet verstrekt kan worden aan de raad op grond van strijd met het openbaar belang, zal het college de raad zo veel mogelijk op hoofdlijnen informeren. Artikel 9 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Handvest Actieve informatieplicht 2010. Artikel 10
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2010. Op dat tijdstip vervalt het Handvest Actieve Informatieplicht 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 februari 2004. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010.
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Toelichting op het Handvest Actieve informatieplicht 2010
Artikel 1 Het college en de burgemeester hebben deze verplichting op grond van artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet en de burgemeester op grond van artikel 180, tweede lid, van de Gemeentewet. Beide organen hebben de verplichting de raad actief te informeren. Artikel 2 Het college en de burgemeester informeren de raad zodra een beslissing, verkoop, incident, voorval of uitkomst uit onderzoek bekend is. Het college en de burgemeester informeren de raad tijdig en in ieder geval niet later dan een week nadat het college kennis heeft genomen van de agenda en de verslagen van de Portefeuillehoudersoverleggen (PFO) en het Drechtstedenbestuur. Dit gebeurt door toezending (vooraf) van de agenda’s van de PFO’s en het Drechtstedenbestuur als ter kennis name stuk voor de opiniërende bijeenkomst en (na afloop) de verslagen van PFO’s en Drechtstedenbestuur als ingekomen stuk voor de opiniërende bijeenkomsten. Artikel 3 Het college is verplicht de besluitenlijst openbaar te maken op grond van artikel 60, derde lid, van de Gemeentewet. De termijn van verzending van een digitaal afschrift van maximaal een week na de collegevergadering zorgt ervoor dat de raad tijdig op de hoogte is. Daarnaast is het college verplicht de besluitenlijst openbaar te maken door publicatie aan alle inwoners van de gemeente Sliedrecht. Deze bepaling regelt dat aan de raad een digitaal afschrift wordt verstuurd. Alleen een besluitenlijst toesturen aan de raad is niet voldoende voor het actief informeren van de raad. Belangrijke zaken dient het college ook uit zichzelf en apart direct aan de raad te vermelden. Artikel 5 De uitgangspunten bij het informeren van de raad op grond van de actieve informatieplicht zijn dat de raad: • op korte bondige wijze informatie wordt verstrekt • ter inzage legging wordt geregeld voor achterliggende informatie • algemene informatie via intranet krijgt • actief om gedetailleerde informatie vraagt Deze uitgangspunten zijn om verschillende redenen genoemd. Het op hoofdlijnen informeren voorkomt, dat de raad wordt overspoeld met informatie en gaat meebesturen. Wanneer informatie echter politiek relevant is, zullen details eventueel ook moeten worden verstrekt. De ter inzage legging zal vaak via de leeszaal worden geregeld, maar kan ook zo ingevuld worden dat de informatie bij een ambtenaar is te verkrijgen. Het verstrekken van algemene informatie via intranet zorgt voor vermindering van de hoeveelheid informatie. Een raadslid kan zelf de selectie maken wat hij naast de gegeven informatie nog nodig heeft. Het actief om gedetailleerde informatie vragen door raadsleden geeft aan dat het juist, volledig en tijdig informeren een verantwoordelijkheid is van het college. De raad heeft echter zelf ook een rol in het goed uitvoeren van zijn taken. Vast onderdeel in de informatiestroom is de Informatiebrief van het college aan de raad. Het college stuurt deze brief ter voorbereiding van de opiniërende bijeenkomst. De brief betreft de
schriftelijke mededelingen van de verschillende portefeuillehouders en geeft een stand van zaken van lopende zaken. De informatiebrief maakt deel uit van de beraadslagingen van de opiniërende bijeenkomst en wordt de vrijdag voor de opiniërende bijeenkomst via een emailbericht naar alle (burger)raadsleden gestuurd. Daardoor kan een hoge mate van actualiteit worden gegarandeerd. Het college kan ook ervoor kiezen de raad uitgebreider te informeren via een B&W-nota. Deze B&W-nota wordt dan via de ingekomen stukkenlijst van de opiniërende bijeenkomst aangeboden.
Artikel 6 a De voorwaarde van informeren bij ingrijpende gevolgen voor de gemeente (169, vierde lid Gemeentewet) is gesteld, zodat bijvoorbeeld niet elk contract aan de raad gemeld hoeft te worden. Dit zou er toe bijdragen dat de raad wordt overspoeld met informatie. Artikel 6 b Voor ieder nieuw te starten project (zowel fysieke als sociale projecten), zoals genoemd in het raadsprogramma en in de ‘Indicatieve lijst van Strategische beleidsvelden en Grote Projecten’ wordt een startnotitie opgesteld en aan de raad voorgelegd ter besluitvorming. Deze startnotitie is een kaderstellende notitie met daarin een planning in tijd, geld en utvoering. Artikel 7 a Het gehele beleidsproces bestaat uit de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie. Dit zorgt er voor dat de raad in staat wordt gesteld zijn controlerende en kaderstellende rol uit te voeren. Artikel 7 b •
•
Het vastgestelde raadsprogramma wordt gezien als een afspraak tussen raad en college. Minimaal eenmaal per jaar informeert het college de raad over de voortgang van het raadsprogramma bij de zomernota, ter voorbereiding van de begrotingsbehandeling in het najaar. Bij het starten van een groot project en een nieuw bestemmingsplannen wordt een startnotitie aan de raad voorgelegd. Bij tussentijdse aanpassingen of afwijkingen in de planning en / of uitvoering wordt de raad door het college actief en tijdig op de hoogte gebracht.
•
Jaarlijks stelt de raad bij de begrotingsbehandeling op basis van het raadsprogramma en de Indicatieve lijst van Strategische beleidsvelden en Grote Projecten minimaal 3 en maximaal 5 onderwerpen vast, waarover het college de raad het volgende begrotingsjaar minimaal driemaal in een raadsvergadering informeert.
Artikel 8 Artikel 169, derde lid, en artikel 60, derde lid, Gemeentewet regelen dat het college informatie op grond van strijd met het openbaar belang kan achterhouden.
Raadsbesluit
Concept
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het Presidium van de raad van Sliedrecht d.d. 30 november 2009; gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de VERORDENING tot wijziging van de Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht (1e wijziging).
Artikel I Een nieuw artikel 16 wordt toegevoegd:
Artikel 16
Projecten
1. De raad stelt vast voor welke projecten de kaders middels een notitie door de raad worden vastgesteld. Op basis van deze kaderstellende notitie wordt door de raad besloten of aan een project wordt begonnen. De raad stelt voor deze projecten de regelmaat vast van de projectvoortgangsrapportages. Afwijken van de kaders kan alleen bij schriftelijk raadsbesluit. 2. Het college beschrijft in een handleiding het systeem van projectmatig werken van de gemeente Sliedrecht. De handleiding wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden.
Artikel II 1. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2010. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "1ste wijziging op de Financiële verordening 2007".
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010.
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
-2Toelichting:
Artikel 16, lid 1 Het is aan de raad om in een doorlopend proces aan te geven voor welke beleidsvelden en hieruit voortvloeiende projecten op raadsniveau kaders vastgesteld zullen worden, welke grenzen hieraan voor het college worden verbonden (mandaat) en op welke wijze men toezicht op het college wil uitoefenen. Op grond van dit artikel is een project een “groot project” wanneer de raad een project als zodanig aanwijst. Op basis van criteria als risicoprofiel, complexiteit besturings- en uitvoeringsproces, substantiële financiële en maatschappelijke impact kan de raad bepalen voor welke projecten vooraf een kaderstellende notitie door de raad moet worden vastgesteld. De zogenoemde Indicatieve lijst van Strategische Beleidsvelden en Grote Projecten kan hiervoor een handreiking vormen. Het gaat hierbij om een dynamische lijst die in de loop van de tijd bij voortduring geactualiseerd en aangepast zal worden. Een checklist (zie aangehechte bijlage) helpt de raadsleden om de informatie over projecten te beoordelen op kwaliteit en volledigheid. Op basis van een kaderstellende notitie wordt door de raad besloten of aan een project wordt begonnen. Artikel 16, lid 2 Bij de werkzaamheden die binnen Sliedrecht worden uitgevoerd wordt onderscheid gemaakt tussen routinematige werkzaamheden, planmatige werkzaamheden en projectmatige werkzaamheden. De Handleiding projectmatig werken is in maart 2004 vastgesteld door burgemeester en wethouders en ter kennisgeving aan de raad gezonden. De handleiding van 2004 wordt op korte termijn getoetst op actualiteit, doelmatigheid en rechtmatigheid. Hierbij zullen worden vastgelegd de met de gemeenteraad te maken procesafspraken over de manier waarop de actieve informatieplicht in de praktijk zal worden ingevuld. Deze handleiding zal vervolgens op consequente wijze in de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie worden geïmplementeerd. In de Handleiding projectmatig werken worden de te onderscheiden fasen en beheersinstrumenten bij projecten beschreven. Een belangrijk onderdeel van deze handleiding is de beheersing van projecten door de ambtelijke organisatie. Als resultaat- en budgetverantwoordelijke heeft de projectleider tot taak de voortgang van het project zo nauwgezet mogelijk te bewaken en daarover te rapporteren. Dit maakt het mogelijk om in een zo vroeg mogelijk stadium mogelijke afwijkingen te constateren. Door bij te sturen dient te worden gezorgd dat het project binnen de afgesproken kaders blijft. Indien het niet mogelijk blijkt om zodanig bij te sturen dat de planning gehandhaafd kan worden, dient de planning te worden aangepast. Hiervoor is goedkeuring nodig van de opdrachtgever, omdat dit een afwijking van de afgesproken oplevertijd, kosten of eindresultaat betekent. Met behulp van een projectvoortgangsrapportage legt de projectleider regelmatig verantwoording af aan de opdrachtgever over de uitvoering van activiteiten volgens het projectplan. Indien noodzakelijk worden voorstellen tot bijsturing of bijstelling gedaan.
-3Bijlage: Checklist Geeft de informatie in de kaderstellende notitie of startnotitie inzicht in? - doelen (toetsbare prestaties/resultaten en maatschappelijke effecten. Belangen en wensen doelgroep in beeld brengen. Belangen en wensen externe partijen, eventuele inspraak), - reikwijdte (wat valt er wel en niet onder het project, kwaliteit), - sturing (beschrijving verantwoordelijkheid- en bevoegdheidverdeling tussen gemeente en externe partijen. Vastleggen bijsturingsmogelijkheden van de raad bij wijzigingen in reikwijdte, financiën, risico’s en planning. Vastleggen rapportagemomenten.) - projectorganisatie (beschrijving van de projectorganisatie en informatievoorziening, zowel intern binnen de gemeente als bij een eventuele externe uitvoeringsorganisatie), - planning (een tijdschema waarin de verschillende activiteiten en projectfasen aan concrete data worden gekoppeld), - financiën (kosten, opbrengsten; eventuele flexibiliteit ten aanzien van kosten en opbrengsten), - risico’s (inventarisatie financieel, juridisch, technisch, bestuurlijk; en beheersing),
Op basis van de kaderstellende notitie wordt door de raad besloten of aan een project wordt begonnen. Tussentijdse rapportages zijn met name belangrijk bij de grotere en langdurige projecten. Zowel de projectvoortgangsrapportages als de projectverantwoordingsrapportage (eindrapportage) richten zich op de projectdoelen, de middeleninzet, eventuele risico’s, de conclusies en aanbevelingen en eventuele beslispunten. De rapportages moeten dus inzicht geven in de realisatie, de verschillen met het oorspronkelijke besluit en een verklaring hiervoor. De regelmaat van de projectvoortgangsrapportages wordt door de raad bepaald. De raad heeft immers bij de grote projecten een toezichthoudende rol tegenover het college van burgemeester en wethouders. Afwijken van het oorspronkelijke besluit kan alleen bij schriftelijke instemming (raadsbesluit).
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 30 november 2009
Onderwerp: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010 en Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010 Voorgesteld besluit: Vaststellen van de volgende Reglementen: • Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010 • Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010 Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Aanpassing van beide Reglementen is noodzakelijk geworden na de invoering van een nieuw vergaderstelsel, opgebouwd uit informatieve, opiniërende bijeenkomsten en raadsvergaderingen. Meest opvallende aanpassing is het vervallen van de term ‘raadscommissie’. In artikel 82 van de Gemeentewet wordt echter de mogelijkheid geboden raadscommissie in te stellen: “De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van raad kunnen voorbereiden en met college of burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd.” In het voorstel is er voor gekozen om in beide Reglementen van Orde de termen ‘raadscommissie’ te vervangen door ‘opiniërende bijeenkomst’ en via de begripsomschrijving (artikel 1) aan te geven wat met de opiniërende bijeenkomst wordt bedoeld; “opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie”. Een complete evaluatie van de Reglementen wordt op dit moment door het Groot Presidium niet opportuun geacht. Ten opzichte van de Reglementen uit 2005 zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd. Overzicht aanpassingen Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010 1. Actualisering van versie, datum en jaartal inwerkingtreding 2. Artikel 1 Begripsomschrijvingen: toevoegen van de definities (incl. herletteren) b lid: een lid van de gemeenteraad van Sliedrecht; c. griffie: ambtelijke organisatie ter ondersteuning van de gemeenteraad onder leiding van de raadsgriffier; d. griffier: de raadsgriffier van de gemeente Sliedrecht;
e. geloofsbrieven:
de schriftelijke bewijsstukken die een nieuw benoemd lid van de raad moet overleggen om te bewijzen dat hij op wettige wijze is gekozen en dat er tegen zijn verkiezing geen bezwaren bestaan; m. opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie. 3. Artikel 1: schrappen van de definitie: indemniteitsbesluit: een besluit waarbij een handeling waartoe men niet gemachtigd was, achteraf bekrachtigd wordt. 4. Een aantal kleine redactionele aanpassingen (artikelen 9, 11, 21, 39, 44, 45, 46 en 56) Overzicht aanpassingen Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010 1. Actualisering van versie, datum en jaartal inwerkingtreding 2. Artikel 1 Begripsomschrijvingen: toevoegen van de definities (incl. herletteren) c. griffie: ambtelijke organisatie ter ondersteuning van de gemeenteraad onder leiding van de raadsgriffier; d. griffier: secretaris van een opiniërende bijeenkomst of diens vervanger; e. opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie en waarop dit Reglement van Orde van toepassing is. 3. Artikel 2 Instelling Raadscommissies / Opiniërende bijeenkomsten: schrappen van de leden 2, 4 en 5 (incl. vernummering) 4. Artikel 4 Samenstelling: schrappen van de leden 2, 3 en 4 (incl. vernummering). Tevens vernieuwing van lid 1: “Een opiniërende bijeenkomst bestaat uit raadsleden en nietraadsleden, zoals verwoord in artikel 6.” 5. Artikel 8 Commissiesecretaris / Secretaris Opiniërende bijeenkomst: vervangen lid 2 door: “Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger.” 6. Artikel 11 Vergaderfrequentie: aanpassing naar tweemaal per acht weken 7. Artikel 25 Advies: toevoeging van een lid: “5. Wanneer het voorstel voor besluitvorming naar de raad gaat, wordt in het advies van de opiniërende bijeenkomst opgenomen of het voorstel als bespreekpunt of hamerstuk met of zonder stemverklaring voor de raadsvergadering wordt geagendeerd.” 8. Een aantal kleine redactionele aanpassingen (artikelen 2, 7, 11, 13, 22) 9. Een tekstuele aanpassing (Hoofdstuk-aanduiding 2)
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders n.v.t.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Beide huidige Reglementen van Orde dateren uit 2005. Deze zijn grotendeels gebaseerd op de VNG-modelverordening.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Beide Reglementen treden inwerking op 1 maart 2010. Op dat tijdstip vervallen de Reglementen van orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad en de Raadscommissies zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2005 In de nieuwe raadsperiode wordt tussen eind 2011 en begin 2012 een evaluatie van de beide Reglementen georganiseerd. Daarbij kunnen ook de beschrijvingen van de werkwijze van de
-3-
ondersteunende organen (twee presidia, griffie, Auditcommissie en Rekenkamercommissie) en al eerder en nog te maken werkafspraken t.b.v. de ondersteunde organen (werkwijze Groot en Klein Presidium, informatieve en opiniërende bijeenkomsten e.d.) worden meegenomen. In het raadsvoorstel wordt niet gesproken over de informatieve bijeenkomst. Over dit type bijeenkomst zijn echter wel verschillende afspraken gemaakt, zoals deze in het raadsvoorstel ‘Evaluatie en Verbeterpunten Vergaderstelsel’ van 6 juli 2009 zijn verwoord. In het vervolg daarop zijn twee andere memo’s aan het Groot Presidium van 2 september jl. voorgelegd, te weten “memo Voorstel inrichting informatieve bijeenkomsten gemeenteraad Sliedrecht” en “memo Definities informatie-uitwisseling College-Raad-Burgers”. Op 2 juni jl. was al de memo “Hamerstukken MET en ZONDER stemverklaring” voorgelegd. Deze informatie en de evaring in de komende maanden met de informatieve bijeenkomst kunnen worden vastgelegd in een protocol Informatieve bijeenkomsten, dat in de volgende raadsperiode wordt samengesteld.
Externe communicatie: Het college draagt zorg voor de bekendmaking van beide Reglementen in het Kompas.
namens het presidium van Sliedrecht, De secretaris,
De raadsvoorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het presidium d.d. 30 november 2009;
besluit:
vast te stellen de volgende Reglementen: • •
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010 Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomst Sliedrecht 2010
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Versie geldig vanaf 1 maart 2010
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010
De raad van de gemeente Sliedrecht; besluit vast te stellen: Het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010’
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt bedoeld met: a. voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger; b. lid: een lid van de gemeenteraad van Sliedrecht; c. griffie: ambtelijke organisatie ter ondersteuning van de gemeenteraad onder leiding van een raadsgriffier; d. griffier: de raadsgriffier van de gemeente Sliedrecht; e. geloofsbrieven: de schriftelijke bewijsstukken die een nieuw benoemd lid van de raad moet overleggen om te bewijzen dat hij op wettige wijze is gekozen en dat er tegen zijn verkiezing geen bezwaren bestaan; f. amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen; g. subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft; h. motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken; i. voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering; j. initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel; k. interpellatie: het vragen van inlichtingen over een onderwerp als bedoeld in artikel 169, lid 2 en 180 lid 2 van de Gemeentewet; l. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid Gemeentewet naar het door het college of burgemeester gevoerde bestuur; m. opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie. Artikel 2 De voorzitter 1. De burgemeester is voorzitter van de raad. 2. De raad belast één van zijn leden met de waarneming van het voorzitterschap van de raad in geval van verhindering of afwezigheid van de voorzitter. Deze waarneming geldt ook het ambt van burgemeester bij verhindering of afwezigheid van de burgemeester en alle wethouders. 3. De voorzitter is belast met: a. het leiden van de vergadering; b. het handhaven van de orde; c. het doen naleven van het reglement van orde; d. wat de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt. Artikel 3 De griffier 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.
2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger. 3. Hij kan, als hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de besprekingen als bedoeld in dit reglement deelnemen. Artikel 4 De gemeentesecretaris De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de besprekingen als bedoeld in dit reglement. Artikel 5 Het presidium 1. De raad heeft een presidium. 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters. 3. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig. 4. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor het presidium. 5. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, die hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt. 6. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium. 7. De voorzitter roept het presidium bij elkaar wanneer hem dit wenselijk lijkt of als tenminste twee fractievoorzitters hierom verzoeken. 8. De vergaderingen van het presidium zijn in beginsel niet openbaar. Artikel 6 Het klein presidium 1. De raad heeft een klein presidium. 2. Het klein presidium bestaat uit de voorzitter en vice-voorzitter van de raad. 3. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het klein presidium aanwezig. 4. De voorzitter roept het klein presidium bijeen voor het vaststellen van de raadsagenda op het tijdstip dat dit hem wenselijk voorkomt. 5. De vergaderingen van het klein presidium zijn in beginsel niet openbaar.
HOOFDSTUK 2
TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; FRACTIES
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus. 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt. 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen. 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen. Artikel 8 Fractie 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
-2-
2. Als boven de kandidatenlijst een naam was geplaatst, voert de fractie in de raad deze naam als naam. Als geen naam boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren. 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter. 4. a. Als: 1. één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden; 2. twee of meer fracties als één fractie gaan optreden; 3. één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. b. Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.
HOOFDSTUK 3
VERGADERINGEN
Paragraaf 1
Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 9 Vergaderfrequentie 1. De vergaderingen van de raad vinden in beginsel plaats op maandag, beginnen om 19.30 uur en worden gehouden in het Raadhuis. 2. De vergaderingen worden zo veel mogelijk om 23.00 uur beëindigd. Zo nodig beslist hierna de voorzitter in overleg met de raad of de vergadering meteen of op een dan te bepalen andere avond, bij voorkeur de daarop volgende dag, wordt voortgezet. 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en begintijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het klein presidium. Artikel 10 Oproep 1. De voorzitter zendt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, uiterlijk 10 dagen voor een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden. 3. Als een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor begin van de vergadering aan de leden van de raad gezonden. 4. De oproep en voorlopige agenda worden ter kennisneming aan de leden van het college van burgemeester en wethouders gezonden. Artikel 11 Agenda 1. Voordat de oproep wordt verzonden, stelt het klein presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast. 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep uiterlijk op vrijdag vóór 12.00 uur voorafgaand aan de maandag van de vergadering een aanvullende agenda opstellen. 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. 4. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare bespreking vindt voorbereid, kan hij het onderwerp verwijzen naar een opiniërende bijeenkomst of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.
3
5. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. Artikel 12 De wethouder 1. De wethouders worden uitgenodigd om in de vergadering van de raad aanwezig te zijn maar nemen niet aan de besprekingen deel. 2. Als een wethouder aan de besprekingen wil deelnemen, doet hij hiertoe voor opening van de vergadering een verzoek aan de voorzitter. 3. Voor het vaststellen van de agenda beslist de raad op het verzoek. Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een elk in het raadhuis en het gemeentekantoor ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van het ter inzage leggen melding in de openbare bekendmaking bedoeld in artikel 14. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare bekendmaking. 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het raadhuis dan wel het gemeentekantoor gebracht. 3. Als over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage. Artikel 14 Openbare bekendmaking 1. De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht. 2. De openbare bekendmaking vermeldt: a. de datum, begintijd en plaats van de vergadering; b. de wijze waarop en de plaats waar een elk de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien; c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18. Paragraaf 2
Orde van de vergadering
Artikel 15 Presentielijst 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent elk lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld. 2. Het raadslid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen geeft daarvan voor aanvang van de vergadering kennis aan de griffier.
4
Artikel 16 Zitplaatsen 1. De voorzitter, de leden van de raad, de griffier en de wethouders hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij begin van elke nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. 2. Als daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium . 3. De voorzitter zorgt voor een zitplaats voor de overige mensen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd. Artikel 17 Opening vergadering; quorum 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, als het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad volgens de presentielijst aanwezig is. 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na het voorlezen van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet. Artikel 18 Spreekrecht burgers 1. Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. 2. Het woord kan niet gevoerd worden: a. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep loopt of waarover in bezwaar of beroep een uitspraak is gedaan; b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen; c. als een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk vóór 12 uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering. 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd gelijk over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. 6. Bespreking tussen hen die van het spreekrecht gebruik maken en de leden van de raad is niet toegestaan. De leden hebben wel het recht ter verduidelijking van wat door de sprekers naar voren is gebracht enige vragen te stellen. 7. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger. 8. De voorzitter kan iemand het spreekrecht weigeren als: a. hij vreest dat de belangen van derden zonder enig redelijk doel worden geschaad; b. degene die zich aangemeld heeft om van het spreekrecht gebruik te maken al eerder de orde van de vergadering ernstig heeft verstoord en de vrees bestaat dat hij zich opnieuw hieraan schuldig zal maken. Artikel 19 Geluid en beeldregistraties Van de raadsvergadering vindt een geluidsregistratie plaats die via de internetsite te beluisteren valt. Voor overige geluid- en beeldregistraties dient vooraf toestemming van de voorzitter te worden gevraagd.
5
Artikel 20 Primus bij hoofdelijke stemming Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mee, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. Artikel 21 Notulen 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden van de raad toegezonden gelijk met de schriftelijke oproep voor de daarop volgende vergadering. 2. Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld. 3. De leden, de voorzitter, de griffier en degenen die hebben deelgenomen aan de besprekingen hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, als de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de notulen bij de griffier te worden ingediend. 4. De notulen moeten inhouden: a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige mensen die het woord gevoerd hebben; b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest; c. een verslag van het gesprokene met vermelding van de namen van de fracties en andere aanwezigen die het woord voerden; d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden; e. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen; f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die mensen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 30 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de besprekingen. 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier. 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend. Artikel 22 Ingekomen stukken 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd. 2. De raad kan op verzoek van een of meer leden wijzigingen aanbrengen in de op de lijst voorgestelde wijze van afhandeling. Als een lid verzoekt om bespreking van het ingekomen stuk in een opiniërende bijeenkomst geeft het lid aan welke aanleiding voor bespreking van het stuk bestaat en met welk doel agendering wordt verzocht. 3. Na het vaststellen van de notulen stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. Artikel 23 Spreekregels De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van een door de voorzitter aangewezen plaats en richten zich tot de voorzitter.
6
Artikel 24 Volgorde sprekers 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. 2. De volgorde van de sprekers gebeurt volgens de volgorde van de presentielijst beginnend bij het lid dat volgens artikel 20 door loting is aangewezen. 3. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering. Artikel 25 Spreektermijnen 1. De bespreking over een onderwerp of voorstel gebeurt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist. 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Het stellen van een informatieve vraag over een onderwerp dat in behandeling is, zonder dat daarbij enige toelichting wordt gegeven, wordt niet als het voeren van het woord aangemerkt. 4. Het derde lid is niet van toepassing op: a. het lid van het college van burgemeester en wethouders dat is belast met het in behandeling zijnde onderwerp; b. de rapporteur van een commissie; c. het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel. 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde. Artikel 26 Interruptie De voorzitter kan een interruptie uitdrukkelijk of stilzwijgend toelaten. Artikel 27 Spreektijd Zo nodig doet het klein presidium een voorstel over de spreektijd van de leden. Artikel 28 Handhaving orde; schorsing 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren; b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Als een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
7
Artikel 29 Bespreking 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen. 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de bespreking voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot nader beraad. De besprekingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. Artikel 30 Deelname aan de bespreking door anderen 1. De raad kan bepalen dat anderen dan in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de bespreking. 2. Een beslissing daarover wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de raad genomen voordat met de bespreking ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een begin wordt gemaakt. 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de bespreking zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing. Artikel 31 Stemverklaring Na het sluiten van de bespreking en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft elk lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. Artikel 32 Beslissing 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de bespreking, tenzij de raad anders beslist. 2. Nadat de bespreking is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd. 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing. Paragraaf 3
Procedures bij stemmingen
Artikel 33 Algemene bepalingen over stemming 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Als geen stemming wordt gevraagd stelt de voorzitter vast dat het voorstel met algemene stemmen is aangenomen. 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden. 3. Wanneer wel stemming wordt gevraagd wordt onmiddellijk bij hoofdelijke oproeping gestemd tenzij de raad op voorstel van de voorzitter instemt met stemming bij handopsteken. 4. Elk lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden is verplicht zijn stem uit te brengen door het woord “voor” of “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging. 4. De voorzitter roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor in overeenstemming met artikel 20 is aangewezen. 5. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft of, wanneer hij het laatst opgeroepen lid is, voordat met het tellen van de stemmen is begonnen. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
8
6. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit. Artikel 34 Stemming over amendementen en moties 1. Als op een aanhangig voorstel een amendement is ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd en vervolgens over het voorstel. 2. Als op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement. 3. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. 4. Als op of aangaande een aanhangig voorstel twee of meer amendementen of moties zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of motie het eerst in stemming wordt gebracht. Artikel 35 Stemming over mensen 1. Wanneer een stemming over mensen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau. 2. Elk ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn. 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er mensen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje. 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat als gevolg van het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden. 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan: a. een blanco ingevuld stembriefje; b. een ondertekend stembriefje; c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft; d. een stembriefje waarbij, als het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen; e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt. 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter. 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd. Artikel 36 Herstemming over mensen 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee mensen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee mensen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee mensen de derde stemming zal plaatshebben. 3. Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist meteen het lot.
9
Artikel 37 Beslissing door het lot 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven. 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud. 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
HOOFDSTUK 4
RECHTEN VAN LEDEN
Artikel 38 Amendementen 1. Elk lid van de raad kan tot het sluiten van de besprekingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn. 2. Elk lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement). 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden. Artikel 39 Moties 1. Elk lid van de raad kan tijdens de vergadering een motie indienen. 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend. 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de bespreking over dat onderwerp of voorstel plaats. 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. Artikel 40 Voorstellen van orde 1. De voorzitter en elk lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde beslist de raad meteen.
10
Artikel 41 Initiatiefvoorstel 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. 2. De voorzitter plaatst het voorstel, voorzien van een behandelingsvoorstel, op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor al verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst. 3. Het behandelingsvoorstel zoals bedoeld in het tweede lid houdt in elk geval in het vragen van een advies aan het college en de behandeling in de opiniërende bijeenkomst. 4. De opiniërende bijeenkomst bespreekt het voorstel, voorzien van een advies van het college, en voorziet het voorstel van een advies om het aan te nemen, te verwerpen dan wel te wijzigen. 5. Na behandeling in de opiniërende bijeenkomst wordt het voorstel voor besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. 6. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening. Artikel 42 Collegevoorstel 1. Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad. 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt. Artikel 43 Interpellatie 1. Als een lid van oordeel is dat het college van burgemeester en wethouders over een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt aan de gemeenteraad inlichtingen dient te verstrekken over het door hem gevoerde bestuur vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor het door hem als bestuursorgaan van de gemeente gevoerde bestuur. 3. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, uiterlijk op vrijdag vóór 12 uur voorafgaand aan de maandag van de raadsvergadering via de griffier schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen. 4. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na het indienen van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden. 5. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hier toestemming voor geeft. Artikel 44 Schriftelijke vragen 1. Elk lid kan buiten de vergadering aan de burgemeester of aan burgemeester en wethouders schriftelijk vragen stellen. 2. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. 3. De vragen worden via de griffier bij de voorzitter van de raad ingediend. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.
11
4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in elk geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Als beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord. 5. De vragen en antwoorden worden aan de leden van de raad toegezonden en geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de raad. 6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist. Artikel 45 Mondelinge vragen (vragenuur) 1. Aan het begin van elke vergadering van de raad kan een lid mondeling vragen stellen aan burgemeester en wethouders over het door (een lid van) het college gevoerde bestuur met betrekking tot een actueel onderwerp. 2. Het lid dat mondelinge vragen wil stellen meldt dit onder naam van het onderwerp schriftelijk via de griffier bij de voorzitter aan uiterlijk op vrijdag vóór 12.00 uur voorafgaand aan de maandag van de raadsvergadering. 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen als hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig omschreven acht, in het onderwerp naar zijn inzicht de actualiteit ontbreekt of als het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt. 4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld waarbij het tijdstip van aanmelding doorslaggevend is. 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven. 6. Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen. 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. 8. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten. Artikel 46 Inlichtingen 1. Als een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe via de griffier schriftelijk ingediend bij de burgemeester. 2. Een kopie van dit verzoek wordt door de griffier toegezonden aan de raad. 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de daarop volgende vergadering gegeven. 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
HOOFDSTUK 5
BEGROTING EN REKENING
Artikel 47 Behandeling begroting en rekening De behandeling van de begroting en van de rekening vindt plaats volgens een procedure die het klein presidium voorstelt onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet.
HOOFDSTUK 6
LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES
12
Artikel 48 Verslag; verantwoording 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Hij meldt dit voor de vergadering aan de voorzitter. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de opiniërende bijeenkomst. 2. Elk lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 44, zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 46, zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.
HOOFDSTUK 7
BESLOTEN VERGADERING
Artikel 49 Algemeen Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Artikel 50 Notulen 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffie. 2. Deze notulen worden in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend. Artikel 51 Geheimhouding Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad in overeenstemming met artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 52 Opheffing geheimhouding Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen wordt, als daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
13
HOOFDSTUK 8
TOEHOORDERS EN MEDIA
Artikel 53 Toehoorders en media 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de media kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen. 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. Artikel 54 Geluid- en beeldregistraties Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Artikel 55 Verbod gebruik mobiele telefoons In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, en het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan. Artikel 56 Maatregelen van orde Als de voorzitter dit nodig acht kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen om de orde op de publieke tribune te handhaven.
HOOFDSTUK 9
SLOTBEPALINGEN
Artikel 57 Uitleg reglement van orde In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter. Artikel 58 Inwerkingtreding 1. Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2010. 2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Sliedrecht zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2005. 3. Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht 2010”. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010, De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
14
TOELICHTING OP HET REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VAN DE GEMEENTERAAD 2010
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Onder ‘aanhangig’ wordt bedoeld aan de orde/in behandeling zijnd. Artikel 2 De voorzitter De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In het gewijzigde artikel 77, eerste lid, is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of afwezigheid van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudst in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. Overigens geldt dezelfde regeling in het geval dat alle wethouders afwezig zijn voor de waarneming van het ambt van de burgemeester. Voor de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur nam een wethouder de taken van de burgemeester als voorzitter van de raad waar. De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de Gemeentewet in de vergadering aan de bespreking deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering. Artikel 3 De griffier De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de bespreking. Rechtspositionele bepalingen over de beëdiging, woonplaats enz. zijn niet in dit reglement opgenomen, aangezien dat geregeld is in de ambtsinstructie voor de griffier, die de raad vaststelt. Artikel 4 De gemeentesecretaris De gemeentesecretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het ook wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de besprekingen van de raad. De gemeentesecretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. Formeel zal de raad het college moeten verzoeken of het college de gemeentesecretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de besprekingen deel te nemen. Op deze manier kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de gemeentesecretaris bezit of kan de gemeentesecretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de gemeentelijke organisatie. Artikel 5 Het presidium Voor de wijziging van dit reglement van orde bestond het presidium uit de voorzitters van de verschillende opiniërende bijeenkomsten, de vice-voorzitter en voorzitter van de raad. Het presidium stelde het concept van de raadsagenda vast maar besprak ook zaken van praktische aard. In dit reglement van orde is het presidium bestaande uit de fractievoorzitters (seniorenconvent) en de voorzitter van de raad opgenomen om formeel de mogelijkheid te hebben (periodiek) over strategische, vertrouwelijke dan wel praktische onderwerpen te spreken die de gehele raad aangaan. Artikel 6 Het klein presidium Het klein presidium bestaat uit de voorzitter en vice-voorzitter van de raad ondersteund door de
15
griffier. Het klein presidium stelt de concept agenda van de raadsvergadering op en bespreekt praktische zaken over het traject van besluitvorming of anders.
HOOFDSTUK 2
TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; FRACTIES
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te kunnen worden. Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Als gevolg van artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd. De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad is vervallen door inwerking treden van de Wet dualisering gemeentebestuur. Artikel 8 Fracties In een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet maar gaat onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning). In Sliedrecht bestaan regelingen ten aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractieassistentie, etc. In deze nadere regelingen kan nu worden aangesloten bij het in het RvO opgenomen fractiebegrip. Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad plaats. Bij de begin van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de naam die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen naam boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de naam mee. In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. Raadsleden kunnen verhuizen, een conflict met hun fractie hebben, te weinig tijd hebben voor het raadswerk en zo zijn er nog vele redenen denkbaar. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede.
HOOFDSTUK 3 Paragraaf 1
VERGADERINGEN
Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 9 Vergaderfrequentie Als gevolg van artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en verder als de burgemeester het nodig vindt of als tenminste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.
16
Artikel 10 Oproep Raadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Tegelijkertijd worden ook de voorlopige agenda en de stukken op internet geplaatst. Artikel 11 Agenda Het klein presidium bepaalt in zijn overleg hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda. In de dagelijkse praktijk zal het niet altijd mogelijk zijn om 10 dagen voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de ‘waan’ van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda vaststellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot vrijdag vóór 12.00 uur voorafgaand aan de maandag van de vergadering. Het derde lid heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in het opstellen van de raadsagenda. Individuele raadsleden kunnen via het klein presidium onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij begin van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op twee momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda. Het vierde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp dan is het niet verantwoord dat de raad zich op hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid, dat de raad het onderwerp naar een opiniërende bijeenkomst verwijst of aan het college nadere inlichtingen of advies vraagt. Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen. Artikel 12 De wethouder Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 21, tweede lid, van de Gemeentewet. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat wethouders door de raad worden uitgenodigd om bij de vergadering aanwezig te zijn. Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken In dit artikel gaat het om de zogenaamde ‘achterliggende’ stukken waarvan in de raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.). Artikel 14 Openbare bekendmaking Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook is de mogelijkheid van plaatsing op het internet toegevoegd. Paragraaf 2
Orde van de vergadering
Artikel 15 Presentielijst De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet. Artikel 16 Zitplaatsen Dit artikel behoeft geen toelichting, het geeft invulling aan de huidige praktijk.
17
Artikel 17 Opening vergadering; quorum De vergadering kan beginnen, als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering als het vereiste aantal leden niet op komt dagen. Artikel 18 Spreekrecht burgers Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 19 Geluid- en beeldregistraties Van de vergadering vindt een geluidsregistratie op CD-rom plaats. Deze geluidsfragmenten zijn via de gemeentelijke site voor iedereen te beluisteren. Artikel 20 Primus bij hoofdelijke stemming Praktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het begin van de vergadering; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering, ook na een eventuele schorsing. Artikel 21 Notulen Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan het raadslid en de wethouder, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). Artikel 22 Ingekomen stukken Over de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze (ambtelijk) te worden voorbereid. Artikel 23 Spreekregels Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 24 Volgorde sprekers Het gaat hierbij niet om interrupties (zie artikel 28). Artikel 25 Spreektermijnen Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Als de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere bespreking nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten. De bespreking over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar samen met de bespreking over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp. Artikel 26 Interruptie Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 27 Spreektijd In sommige gemeenten is de spreektijd afhankelijk van de grootte van de fractie. In Sliedrecht is daar niet voor gekozen maar in bijzondere gevallen zoals bij de behandeling van de begroting kan daar toch noodzaak toe zijn.
18
Artikel 28 Handhaving orde; schorsing De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet. Artikel 28 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 56 van dit reglement. Artikel 29 Bespreking Om de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel besproken. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Als de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt meteen tot stemming overgegaan of aan de besprekingen wordt een derde termijn toegevoegd. Artikel 30 Deelname aan de bespreking door anderen Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de bespreking mag deelnemen. Artikel 31 Stemverklaring Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint. Artikel 32 Beslissing Deze bepaling legt vast dat ook nog een beslissing over het voorstel (als een amendement is aangenomen, in zijn geamendeerde vorm) moet worden genomen. Paragraaf 3
Procedures bij stemmingen
Artikel 33 Algemene bepalingen over stemming Als een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. De regeling in het tweede lid kan toepassing krijgen, als de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Bij wie de stemming begint, is geregeld in artikel 24. Bij het staken van de stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Als de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Artikel 34 Stemming over amendementen en moties Voor meer informatie over een amendement of een motie (betekenis, alsing e.d.) wordt verwezen naar de artikelen 1, 37 en 38 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de
19
besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Artikel 35 Stemming over mensen De Gemeentewet geeft aan, dat over benoemingen (niet ontslag) van mensen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd (artikel 31 van de Gemeentewet). Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken. Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bijvoorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode) kan een gecombineerd stembiljet worden ontworpen. In het vijfde lid wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement. Artikel 36 Herstemming over mensen Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 37 Beslissing door het lot Dit artikel behoeft geen toelichting.
HOOFDSTUK 4
RECHTEN VAN LEDEN
Artikel 38 Amendementen Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel (van het college) voorstellen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De bespreking over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Als (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere bespreking noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn (artikel 25). Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 34. Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, als aangenomen, meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard. Artikel 39 Moties Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken. Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure over een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de bespreking over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar samen met de bespreking over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 41 geregelde initiatiefvoorstellen. Artikel 40
Voorstellen van orde
20
De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt meteen, zonder bespreking, besloten door de raad. Als het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 41). Artikel 41 Initiatiefvoorstellen Het is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. Een voorstel voor een ontwerpverordening moet de raad in behandeling nemen. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven. Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van een ander initiatiefvoorstel. Artikel 42 Collegevoorstel Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 43 Interpellatie Dit artikel stelt nadere regels aan artikel 155 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad voor nodig. Artikel 44 Schriftelijke vragen Het schriftelijk vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Als de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. Artikel 45 Mondelinge vragen (vragenuur) Deze bepaling vormt een aanvulling op het voorgestelde artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht. Het is dan ook een facultatieve bepaling. Het is aan de raad om te bepalen of de instelling van een vragen-halfuur voorafgaand aan iedere vergadering en daarmee het opnemen van een dergelijke bepaling in het reglement van orde wenselijk is. Wel is bewust gekozen voor een algemene regeling van het vragenuur. Meestal is de rondvraag in de raadsvergadering een mogelijkheid tot het stellen van vragen, maar Sliedrecht kent de rondvraag in een raadsvergadering niet. In een dualistisch stelsel is het bovendien niet meer vanzelfsprekend dat de ter zake kundige wethouder aanwezig is. Om die reden en omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de raad ten goede komt, is hiervoor een aparte gelegenheid gecreëerd. Artikel 46 Inlichtingen Dit artikel behoeft geen toelichting.
HOOFDSTUK 5
BEGROTING EN REKENING
21
Artikel 47 Behandeling begroting en rekening Dit artikel behoeft geen toelichting.
HOOFDSTUK 6
LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES
Artikel 48 Verslag; verantwoording Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten daar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (natuurlijk kan ook een ander moment worden gekozen). In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, in overeenstemming met de regels, daarvoor gesteld in artikel 44. Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen. De bepalingen van dit artikel worden ook van toepassing verklaard op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtsmensen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van) een NV. Hierin voorziet het vierde lid.
HOOFDSTUK 7
BESLOTEN VERGADERING
Artikel 49 Algemeen Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voorzover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’ en de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt. Artikel 50 Notulen In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet. Artikel 51 Geheimhouding Wat besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Gemeentewet nodig. Artikel 52 Opheffing geheimhouding In de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet noodzakelijk aan hem hoeven te zijn overgelegd. Het kan dus (zie bijvoorbeeld artikel 86, tweede lid, van de Gemeentewet) gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd ten aanzien van stukken die hij aan de opiniërende bijeenkomst heeft overgelegd. De opiniërende bijeenkomst kan dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen (als de burgemeester daar niet toe bereid is). In het onderhavige artikel is nu ter zake een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
22
HOOFDSTUK 8
TOEHOORDERS EN MEDIA
Artikel 53 Toehoorders en media Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 54 Geluid- en beeldregistraties Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 55 Verbod gebruik mobiele telefoons Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 56 Maatregelen van orde Dit artikel behoeft geen toelichting.
HOOFDSTUK 9
SLOTBEPALINGEN
Artikel 57 Uitleg reglement van orde Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 58 Inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen toelichting.
23
Versie geldig vanaf 1 maart 2010
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010
De raad van de gemeente Sliedrecht; besluit vast te stellen: Het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010’
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt bedoeld met: a. lid: lid van een opiniërende bijeenkomst; b. voorzitter: voorzitter van een opiniërende bijeenkomst of diens vervanger; c. griffie: ambtelijke organisatie ter ondersteuning aan de gemeenteraad onder leiding van een raadsgriffier; d. griffier: secretaris van een opiniërende bijeenkomst of diens vervanger; e. opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie en waarop dit Reglement van Orde van toepassing is. Artikel 2 Instelling opiniërende bijeenkomsten 1. De gemeenteraad wordt bij het uitoefenen van taken bijgestaan door opiniërende bijeenkomsten zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet. 2. De gemeenteraad bepaalt het werkgebied van de opiniërende bijeenkomst, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet.
Artikel 3 Taak opiniërende bijeenkomsten 1. De opiniërende bijeenkomsten hebben de taak om de raad te adviseren over voorgelegde voorstellen, om de besluitvorming van de raad voor te bereiden en te overleggen met het college van burgemeester en wethouders. 2. Het uitbrengen van een advies aan de raad uit eigener beweging.
HOOFDSTUK 2 BIJEENKOMSTEN
SAMENSTELLING EN INRICHTING VAN DE OPINIERENDE
Artikel 4 Samenstelling 1. Een opiniërende bijeenkomst bestaat uit raadsleden en niet-raadsleden, zoals verwoord in artikel 6. 2. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van dezelfde toepassing op een lid van een opiniërende bijeenkomst. Artikel 5 Voorzitter 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger is een raadslid of een niet-raadslid, zoals verwoord in artikel 6 eerste lid 2. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd. 3. De voorzitter is geen lid van de opiniërende bijeenkomst. 4. De voorzitter is belast met:
a. b. c. d.
het leiden van de vergadering; het handhaven van de orde; het doen naleven van dit reglement; hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.
Artikel 6 Niet-raadsleden (burgerraadsleden) 1. De raad kan mensen van buiten de raad benoemen tot (plaatsvervangend) lid van de opiniërende bijeenkomst. 2. Elke fractie mag maximaal twee niet-raadsleden voordragen. 3. De niet-raadsleden als bedoeld in het eerste lid dienen, woonachtig te zijn in de gemeente Sliedrecht en mogen geen functies vervullen die met het lidmaatschap van de raad onverenigbaar zijn. 4. Het onderzoek naar de bescheiden, waaruit moet blijken of een niet-raadslid aan de benoemingseisen voldoet, gebeurt met dezelfde toepassing van het bepaalde in de Gemeentewet en het Reglement van Orde voor de gemeenteraad. Ten behoeve van het onderzoek legt de kandidaat de nodige bescheiden over aan de gemeenteraad. 5. De rechten, plichten en verboden die gelden voor de raadsleden als vermeld in hoofdstuk II van de Gemeentewet zijn van dezelfde toepassing op de benoemde niet-raadsleden. Artikel 7 Zittingsduur en vacatures 1. De zittingsperiode van een lid en van de voorzitter eindigt in elk geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad. 2. Een lid houdt op lid van een opiniërende bijeenkomst te zijn als hij niet meer voldoet aan de in artikel 4 lid 2 gestelde eisen. 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd. 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan. 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te alle tijden ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raadsvoorzitter. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd. 6. Als door ontslag of om een andere reden een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de invulling daarvan met inachtneming van de artikelen 3, 4 en 5. 7. Als een fractie volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van de fractie is benoemd, van rechtswege. Artikel 8 Secretaris opiniërende bijeenkomst 1. De raadsgriffier treedt op als secretaris van de opiniërende bijeenkomst. 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger. 3. De raadsgriffier ondertekent met de voorzitter alle stukken die van een opiniërende bijeenkomst uitgaan.
HOOFDSTUK 3
AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN GEMEENTESECRETARIS
Artikel 9 Burgemeester en wethouders 1. Burgemeester en wethouders wonen, voor zover de te behandelen onderwerpen geheel of in hoofdzaak tot hun portefeuille behoren, de vergadering van de opiniërende bijeenkomst bij. Zij worden in de gelegenheid gesteld het standpunt van het college nader toe te lichten. 2. Als de burgemeester of een wethouder aan de besprekingen wil deelnemen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.
2
Artikel 10 Gemeentesecretaris en anderen 1. De opiniërende bijeenkomst kan het college verzoeken de gemeentesecretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de besprekingen als bedoeld in dit reglement. 2. Medewerkers van de ambtelijke organisatie en, zonodig, externe deskundigen wonen de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst bij ter ondersteuning van het college van burgemeester en wethouders en de opiniërende bijeenkomst.
HOOFDSTUK 4
VERGADERINGEN
Paragraaf 1
Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 11 Vergaderfrequentie 1. In de regel vinden de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst tweemaal in de acht weken plaats volgens een door het klein presidium voorgesteld vergaderschema. De vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst beginnen om 19.30 uur en vinden plaats in het Raadhuis op het Dr. Langeveldplein. 2. Een opiniërende bijeenkomst vergadert verder als de raadsvoorzitter het nodig oordeelt of twee leden van de opiniërende bijeenkomst met opgaaf van redenen daarom verzoeken. 3. De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of begintijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier. Artikel 12 Oproep 1. De voorzitter zendt tenminste 10 dagen voor een vergadering de leden een oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijk met de oproep op internet geplaatst en ter inzage gelegd. 3. Als een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12 tweede lid worden deze agenda en bijbehorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor begin van de vergadering aan de leden verzonden. 4. Met uitzondering van bijzondere spoedeisende zaken en van zaken van bijzonder eenvoudige aard, worden in een vergadering geen zaken behandeld, waarvan de leden van de opiniërende bijeenkomst niet vooraf hebben kunnen kennis nemen. Artikel 13 Agenda 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in overleg met de griffier de voorlopige agenda vast. 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor het begin van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. 3. Bij begin van de vergadering stellen de leden van de opiniërende bijeenkomst de agenda vast. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kunnen leden van de opiniërende bijeenkomst bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. 4. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de opiniërende bijeenkomst de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. 5. Elk lid heeft het recht voorstellen aan de opiniërende bijeenkomst te doen. Deze voorstellen dienen uiterlijk twee weken voor de vergadering bij de voorzitter van de opiniërende bijeenkomst te worden ingediend zodat deze op de agenda van de eerstvolgende opiniërende bijeenkomst kunnen worden geplaatst. 6. Wanneer de opiniërende bijeenkomst een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de besprekingen voorbereid acht, kan zij aan het college nadere inlichtingen of advies vragen. De
3
opiniërende bijeenkomst bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt. Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden samen met het verzenden van de oproep voor een elk in het Raadhuis en het gemeentekantoor ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van het ter inzage leggen melding in de openbare bekendmaking. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de opiniërende bijeenkomst en zo mogelijk in een openbare bekendmaking. 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Raadhuis dan wel het gemeentekantoor gebracht. 3. Als over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage. Artikel 15 Openbare bekendmaking 1. De vergadering wordt door aankondiging in Het Kompas en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht. 2. De openbare bekendmaking vermeldt: a. de datum, begintijd en plaats van de vergadering; b. de wijze waarop en de plaats waar een elk de agenda en de daarbij behorende stukken in kan zien; c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17. Paragraaf 2
Orde van de vergadering
Artikel 16 Opening vergadering; quorum 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste 24 uur na het doen van de oproep is gelegen. 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De opiniërende bijeenkomst kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Artikel 17 Spreekrecht burgers 1. Mensen op de publieke tribune hebben het recht, nadat de voorzitter hen daartoe in de gelegenheid stelt, het woord te voeren per agendapunt en over elk willekeurig onderwerp dat tot het taakveld van de opiniërende bijeenkomst behoort. Zij dienen hiervoor voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter toestemming te vragen. 2. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken en hiervoor van de voorzitter de gelegenheid heeft gekregen, vermeldt zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. 3. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, met dien verstande dat de totale spreektijd van de burgers maximaal 30 minuten bedraagt. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. 4. Het woord kan niet gevoerd worden over:
4
a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep loopt of waarover in bezwaar of beroep een uitspraak is gedaan; b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen; c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. Artikel 18 Besluitenlijst 1. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt bij het begin van de vergadering vastgesteld. 2. De leden, de voorzitter en het college van Burgemeester en Wethouders hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de opiniërende bijeenkomst te doen, als de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd is. 3. De besluitenlijst houdt in elk geval in: a. de namen van de ter vergadering aanwezige leden, de voorzitter, de griffier, burgemeester en wethouders en overige mensen die het woord gevoerd hebben. Afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren; b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest; c. de adviezen en besluiten; d. een actiepuntenlijst. 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier. 6. De griffier draagt er zorg voor dat de (concept) besluitenlijst zo spoedig mogelijk aan de raad en het college van Burgemeester en Wethouders wordt toegezonden. Artikel 19 Volgorde sprekers 1. Een lid, de burgemeester of een wethouder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben. 2. De volgorde van de sprekers kan worden gewijzigd wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering. Artikel 20 Spreektermijnen 1. De bespreking over een voorstel of de behandeling van een onderwerp gebeurt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de opiniërende bijeenkomst anders beslist. 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde. Artikel 21 Voorstellen van orde 1. De voorzitter en elk lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde beslist de opiniërende bijeenkomst meteen. Artikel 22 Handhaving orde; schorsing 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord tenzij de voorzitter het nodig vindt hem aan het opvolgen van de verordening te herinneren of een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog afrondt. 2. Als een spreker zich beledigend of onbetamelijk uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan
5
de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaatsheeft, over het aanhangig onderwerp het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – als na heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten. 4. De voorzitter kan de opiniërende bijeenkomst voorstellen een lid, dat door zijn gedragingen de orde verstoort, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Nadat het voorstel is aangenomen verlaat het lid de vergadering onmiddellijk, zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden geweigerd. Artikel 23 Bespreking 1. De opiniërende bijeenkomst kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel te bespreken. 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de opiniërende bijeenkomst beslissen de bespreking te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader overleg. De besprekingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. Artikel 24 Deelname aan de bespreking door anderen 1. De opiniërende bijeenkomst kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de bespreking. 2. Een beslissing daarover wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen vóór met de bespreking ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen. Artikel 25 Advies 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de bespreking tenzij de opiniërende bijeenkomst anders beslist. 2. Nadat de bespreking is gesloten beslist de opiniërende bijeenkomst of er een advies aan de raad wordt uitgebracht. 3. Als de opiniërende bijeenkomst een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen. 5. Wanneer het voorstel voor besluitvorming naar de raad gaat, wordt in het advies van de opiniërende bijeenkomst opgenomen of het voorstel als bespreekpunt of hamerstuk met of zonder stemverklaring voor de raadsvergadering wordt geagendeerd.
HOOFDSTUK 5
BESLOTEN VERGADERING
Artikel 26 Algemeen Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde van dezelfde toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Artikel 27 Besluitenlijst 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld maar ligt uitsluitend voor de leden op de griffie ter inzage. 2. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de opiniërende bijeenkomst een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en griffier getekend. Artikel 28 Geheimhouding Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de opiniërende bijeenkomst in overeenstemming met artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken
6
en het besprokene geheimhouding zal gelden. De opiniërende bijeenkomst kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Artikel 29 Opheffing geheimhouding Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, als de opiniërende bijeenkomst die de geheimhouding heeft opgelegd daarom vraagt, in een besloten vergadering met de opiniërende bijeenkomst overleg gevoerd.
HOOFDSTUK 6
TOEHOORDERS EN MEDIA
Artikel 30 Toehoorders en media 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de media kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen. 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op welke manier dan ook de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde van de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen. Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties Degenen die tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, en het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.
HOOFDSTUK 7
SLOTBEPALINGEN
Artikel 33 Uitleg reglement van orde In de gevallen waarin dit reglement van orde niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de opiniërende bijeenkomst op voorstel van de voorzitter. Artikel 34 Inwerkingtreding 1. Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2010. 2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raadscommissies zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2005 3. Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomst Sliedrecht 2010” Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010, De griffier,
De voorzitter,
7
A. Overbeek
M.C. Boevée
8
TOELICHTING OP HET REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VAN DE OPINIERENDE BIJEENKOMSTEN 2010
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in het reglement van orde moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd. Artikel 2 Instelling opiniërende bijeenkomsten Voor het commissiestelsel, gebaseerd op artikel 82 Gemeentewet, zijn allerlei modellen denkbaar. In Sliedrecht is gekozen voor een soort raadscommissie; de opiniërende bijeenkomst. Artikel 3 Taak opiniërende bijeenkomsten De taak van de opiniërende bijeenkomst is vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De opiniërende bijeenkomsten bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college (of de burgemeester). De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De opiniërende bijeenkomst kan ook advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taak van de opiniërende bijeenkomst is in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan. De opiniërende bijeenkomst bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de opiniërende bijeenkomst bepaalt of een voorstel aan de opiniërende bijeenkomst wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken.
HOOFDSTUK 2 BIJEENKOMST
SAMENSTELLING EN INRICHTING VAN DE OPINIERENDE
Artikel 4 Samenstelling De raad bepaalt de samenstelling van de opiniërende bijeenkomst. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Op grond van het tweede lid moeten de (plaatsvervangende) leden van een opiniërende bijeenkomst voldoen aan wat is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Artikel 5 Voorzitter Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers “uit zijn midden” benoemt. Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de opiniërende bijeenkomst. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de opiniërende bijeenkomst. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de opiniërende bijeenkomst. Artikel 6 Niet-raadsleden (burgerraadsleden) Zoals ook uit artikel 4 eerste lid blijkt, hoeven de leden van een opiniërende bijeenkomst geen raadslid te zijn. Lid 3 stelt eisen aan de benoeming van niet-raadsleden. De eis dat niet-raadsleden op de
9
kandidatenlijst van een fractie moet hebben gestaan hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad. Er is in dit reglement vanuit gegaan dat de fracties de in het eerste lid bedoelde leden voordragen. Op grond van het vierde en vijfde lid moeten de niet-raadsleden voldoen aan wat is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 van de Gemeentewet mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15 van de Gemeentewet. Artikel 7 Zittingsduur en vacatures De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt daarom van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een opiniërende bijeenkomst eveneens van rechtswege als een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen en als een lid is benoemd op voordracht van een fractie die volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid). De raad kan een lid van een opiniërende bijeenkomst op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. Er is in deze bepaling niet voorzien in een ontslagregeling voor nietraadsleden, deze hebben in principe 4 jaar zitting, tenzij zij niet meer voldoen aan de in artikel 6 (lid 3, 4 en 5), gestelde eisen. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature. Artikel 8 Secretaris opiniërende bijeenkomst Elke opiniërende bijeenkomst wordt ondersteund door een secretaris in casu de griffier. De griffier is altijd bij de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de besprekingen, zij het dat de opiniërende bijeenkomst op grond van artikel 24 van dit reglement altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de besprekingen deel te laten nemen.
HOOFDSTUK 3
AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN GEMEENTESECRETARIS
Artikel 9 Burgemeester en wethouders De burgemeester en de wethouders zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur geen lid meer van de opiniërende bijeenkomst (artikel 82, tweede lid). Hun aanwezigheid is daardoor niet langer vanzelfsprekend. Lid 1 geeft aan dat het wenselijk is dat betreffende portefeuillehouders bij betreffende opiniërende bijeenkomst aanwezig zijn. Deelnemen aan de besprekingen kunnen zij echter alleen als de opiniërende bijeenkomst hiermee instemt. Artikel 10 Gemeentesecretaris en anderen Ook de aanwezigheid van de gemeentesecretaris is in een gedualiseerd stelsel niet langer vanzelfsprekend. Als de opiniërende bijeenkomst het wenselijk acht dat de gemeentesecretaris bij een vergadering van een opiniërende bijeenkomst aanwezig is en/of deel wil laten nemen aan de besprekingen, zal de opiniërende bijeenkomst dit aan het college moeten verzoeken. Het college is immers zijn werkgever. Op basis van artikel 24 kan de raad ook andere ambtenaren aan de besprekingen deel laten nemen, ook hiertoe zal een verzoek aan het college moeten worden gedaan.
10
HOOFDSTUK 4 Paragraaf 1
VERGADERINGEN
Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 11 Vergaderfrequentie Meestal zullen de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomsten plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een opiniërende bijeenkomst vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of als tenminste twee fracties hierom vragen. Als een opiniërende bijeenkomst bijvoorbeeld een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangstijd of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier. Artikel 12 Oproep De leden van een opiniërende bijeenkomst ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Als in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De termijn moet zodanig moeten zijn dat de leden van een opiniërende bijeenkomst in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien. Artikel 13 Agenda Voor het verzenden van de oproep, stelt de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst in overleg met de griffier de agenda voorlopig vast. Uiteindelijk bepaalt een opiniërende bijeenkomst echter zijn eigen agenda. De agenderende rol van een opiniërende bijeenkomst komt tot uitdrukking in het derde, vierde, vijfde en zesde lid. Dit betekent onder andere dat een opiniërende bijeenkomst kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een opiniërende bijeenkomst bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris. Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen voor een elk ter inzage gelegd. In de openbare bekendmaking wordt vermeld waar de stukken liggen. Daarnaast wordt de agenda met bijbehorende stukken op internet geplaatst. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van de opiniërende bijeenkomst ook bij de griffier inzien. Artikel 15 Openbare bekendmaking Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare bekendmaking aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Paragraaf 2
Orde van de vergadering
11
Artikel 16 Opening vergadering; quorum Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies (opiniërende bijeenkomst) ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. Als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering als het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een opiniërende bijeenkomst de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Als er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de opiniërende bijeenkomst over de datum van een nieuwe vergadering. Artikel 17 Spreekrecht burgers Deze bepaling biedt de grondslag voor burgers om in een opiniërende bijeenkomst in te spreken. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. Het spreekrecht betreft geagendeerde- en niet geagendeerde onderwerpen mits het onderwerp binnen het werkgebied van de opiniërende bijeenkomst valt. In het vierde lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van mensen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers. Artikel 18 Besluitenlijst De ontwerpbesluitenlijst wordt tegelijkertijd met de oproep verstuurd aan de leden en overige mensen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging kan tot het moment van vaststelling bij de griffier worden ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (tweede lid) komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de opiniërende bijeenkomst om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de opiniërende bijeenkomst de besluitenlijst vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de besluitenlijst ligt hiervoor bij de griffier op grond van het vijfde lid. Na vaststelling van de notulen ondertekenen de voorzitter en de griffier deze. Artikel 19 Volgorde sprekers Aangezien bij vergaderingen van de opiniërende bijeenkomsten niet met een presentielijst en loting wordt gewerkt wordt de volgorde bepaald door de voorzitter. Het gaat hierbij niet om interrupties. Artikel 20 Spreektermijnen Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Als de opiniërende bijeenkomst van mening is, dat na de tweede termijn
12
verdere bespreking nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten. Artikel 21 Voorstellen van orde Het eerste lid zorgt ervoor dat een lid of de voorzitter op elk gewenst moment een voorstel van orde kan doen. Een voorstel van orde heeft betrekking op het verloop van de vergadering. Artikel 22 Handhaving van orde; schorsing Het eerste lid verzekert dat leden van een opiniërende bijeenkomst vrij kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de vergadering niet bepaalt dat een spreker zonder verdere interrupties zijn betoog afrondt. Om te bevorderen dat leden van de opiniërende bijeenkomst zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet dat leden van opiniërende bijeenkomsten niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of te verplichten zijn een getuigenis af te leggen over wat zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zonodig over aanhangig onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Als een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft t.a.v. raadsleden. Artikel 23 Bespreking Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel besproken. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een opiniërende bijeenkomst zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan elk individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een opiniërende bijeenkomst veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken. Als de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de besprekingen wordt een derde termijn toegevoegd. Artikel 24 Deelname aan de bespreking door anderen Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van dezelfde toepassing wordt verklaard op leden van opiniërende bijeenkomsten en andere mensen die aan de besprekingen deelnemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van de notulen, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering. Artikel 25 Advies De voorzitter kan de bespreking sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een opiniërende bijeenkomst anders beslist. Een opiniërende bijeenkomst neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een opiniërende bijeenkomst gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten,
13
wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat als een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad. Ten behoeve van de agenda van de raadsvergadering kan de opiniërende bijeenkomst drie verschillende behandelingswijzen voor de raadvergadering adviseren: “hamerstukken”, “hamerstukken met stemverklaring”en “bespreekpunten”. De behandelwijze wordt afgesproken in de opiniërende bijeenkomst en wordt aldus gecategoriseerd op de concept raadsagenda.
HOOFDSTUK 5
BESLOTEN VERGADERING
Artikel 26 Algemeen Bij bepalingen die van dezelfde toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen over het op tijd verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van dit reglement zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een opiniërende bijeenkomst moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven. Artikel 27 Besluitenlijst Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van dezelfde toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een opiniërende bijeenkomst anders beslist. In aanvulling hierop geldt dat de besluitenlijst van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. De opiniërende bijeenkomst beslist over het openbaar maken van de besluitenlijst. Artikel 28 Geheimhouding Wat besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een opiniërende bijeenkomst kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een opiniërende bijeenkomst opleggen. Overigens kan een opiniërende bijeenkomst ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een elk die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft. Artikel 29 Opheffing geheimhouding Zoals uit de toelichting op artikel 28 blijkt kan de raad de geheimhouding die een opiniërende bijeenkomst aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
HOOFDSTUK 6
TOEHOORDERS EN MEDIA
14
Artikel 30 Toehoorders en media Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor opiniërende bijeenkomsten ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van artikel 30 voorziet hierin. Artikel 31 Geluid en beeldregistraties Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons Dit artikel behoeft geen toelichting.
HOOFDSTUK 7
SLOTBEPALINGEN
Artikel 33 Uitleg reglement van orde Dit artikel behoeft geen toelichting Artikel 34 Inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen toelichting
15
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 30 november 2009
Onderwerp: Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding Voorgesteld besluit: 1. Vaststellen van het besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding. 2. De financiële gevolgen van besluit te verwerken in de Zomernota 2010. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Het rechtspositiebesluit wethouders en rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bepaalt dat het mogelijk is op aanvraag een vergoeding toe te kennen voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer. Voorgesteld wordt te kiezen voor een (vaste) vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van een (eigen) computer. Reden hiervoor is dat het ter beschikking stellen van computers behoorlijk arbeidsintensief is voor zowel de interne als de externe organisatie. En daardoor de totale kosten, exclusief de vergoeding van de internetverbinding, beduidend hoger. Ook wordt in de huidige situatie bij het beschikbaar stellen van computers een standaard pc uitgeleverd, die niet kan worden aangepast aan de wensen van de individuele gebruiker. Een nadeel van het niet ter beschikking stellen van computers is dat er geen service wordt aangeboden (installeren, onderhouden, vraagbaak).
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders De vergoeding is fiscaal belast. De fiscus redeneert dat er altijd sprake is van privé-gebruik en daarom de vergoeding bruto is. Met een aanschafwaarde van € 1000,- en een vergoeding van 90% gedurende maximaal drie jaar bedraagt de vaste vergoeding dan € 25, - per maand. Daarnaast wordt voorgesteld de tegemoetkoming voor de kosten van een internetverbinding vast te stellen. Een goede en snelle internetverbinding bedraagt gemiddeld € 25,- per maand. Voorgesteld wordt de helft van beide bedragen uit te keren, omdat in het verleden is gebleken dat de hardware meer dan vijf jaar meegaat en er privé-gebruik van pc en internet plaatsvindt. Dat komt neer op € 300,00 per jaar, tot en met 31 maart 2013. Totaal € 900,00 per deelnemer per raadsperiode. Voorgesteld wordt de financiële gevolgen van besluit te verwerken in de Zomernota 2010.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Het besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding is gebaseerd op de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009.
-2-
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Het besluit treedt in werking op 1 april 2010. Begin 2013 wordt het besluit geëvalueerd ten behoeve van de volgende raadsperiode.
Externe communicatie: n.v.t.
het presidium van de gemeenteraad van Sliedrecht, de secretaris,
de burgemeester,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het presidium d.d. 30 november 2009;
besluit:
vast te stellen Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding en de financiële gevolgen van het besluit te verwerken in de Zomernota 2010.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
-2-
Versie geldig vanaf 1 april 2010
Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding
Verantwoordelijke
Griffie. telefoon (0184) 495989
afdeling
Het getoonde besluit is een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het presidium d.d. 30 november 2009, b e s l u i t.: gelet op artikel 8, derde en vierde lid, artikel 21, derde en vierde lid en artikel 30, derde en vierde lid, van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009 vast te stellen: Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding; Artikel 1
Toepasbaarheid
Dit besluit is van toepassing op wethouders, raadsleden en burgerraadsleden van de gemeente Sliedrecht. Artikel 2
Aanschafwaarde computer, bijhorende apparatuur en software
De aanschafwaarde van een computer, zoals bedoeld in artikel 8 lid3, artikel 21 lid 3 en artikel 30, lid 3 van de Verordening rechtspositie wethouders raads- en commissieleden 2009 bijhorende apparatuur en software wordt vastgesteld op € 1.000,00. Artikel 3
Tegemoetkoming aanschafwaarde
1. De tegemoetkoming van de aanschafwaarde wordt gedurende drie achtereenvolgende jaren op € 12,50 bruto per maand vastgesteld. 2. De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden op declaratiebasis vergoed. 3. Op aanvraag kan de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, jaarlijks worden uitgekeerd, Artikel 4
Tegemoetkoming internetverbinding
1. De tegemoetkoming van de abonnementskosten als bedoeld in artikel 8,lid 4, artikel 21 lid 4 en artikel 30, lid 4 van de Verordening rechtspositie wethouders raads- en commissieleden 2009 van de vaste internetverbinding worden vastgesteld op € 12,50 bruto per maand. 2. De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden op declaratiebasis vergoed. 3. Op aanvraag kan de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, jaarlijks worden uitgekeerd,
-3-
Artikel 5
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding. Artikel 6
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 april 2010.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010.
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
-4Toelichting op het Besluit tegemoetkoming computerapparatuur en internetverbinding Algemeen Dit besluit vindt zijn grondslag in de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009 (hierna: verordening). Artikel 8, artikel 21 en artikel 30 van de verordening betreffen enerzijds bepalingen met betrekking tot het vergoeden van de aanschaf of het eigen gebruik van een computer, bijbehorende apparatuur en software en de tegemoetkoming voor internetverbinding anderzijds. In dit besluit wordt in verband met de tegemoetkomingssystematiek specifiek de aanschafwaarde van een computer, bijhorende apparatuur en software bepaald. Dit besluit is in onderling overleg met het presidium tot stand gekomen. Artikelsgewijs Artikel 1 Toepasbaarheid Benadrukt wordt dat het besluit van toepassing is op wethouders, raadsleden en burgerraadsleden. Beleidsmatig (vanuit pragmatische, financiële optiek) is ervoor gekozen om de tegemoetkomingen in dit besluit alleen van toepassing te verklaren op deze bestuurders. Artikel 2 Aanschafwaarde computer, bijbehorende apparatuur en software De aanschafwaarde wordt per raadsperiode vastgesteld op een bedrag dat is gebaseerd op de economische waarde van computers en toebehoren in de huidige tijd. Artikel 3 Tegemoetkoming aanschafwaarde De tegemoetkoming van de aanschafwaarde is conform artikel 8, 21 en 30 van de verordening. Er is gekozen voor een vast maandbedrag om de tegemoetkomingen overzichtelijk te houden. De tegemoetkomingen worden betaalbaar gesteld door de salarisadministratie van de gemeente. Artikel 4 Tegemoetkoming internetverbinding Voor de abonnementskosten wordt een vast bedrag per maand vergoed. Er is gekozen voor vast maandbedrag omwille van de overzichtelijkheid van de uitbetaling van de tegemoetkomingen. De mogelijkheid wordt geboden om op (schriftelijk) verzoek de tegemoetkoming jaarlijks uitgekeerd te ontvangen in plaats van maandelijks. De tegemoetkomingen worden betaalbaar gesteld door de salarisadministratie van de gemeente.
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 24 november 2009
Onderwerp: Resultaten onderzoek 'Sliedrecht 2010 en verder' (opdracht projectteam raad). Voorgesteld besluit: In te stemmen met de vervolgplanning die, via bijstelling van het bestaande visiedocument op basis van de afgelopen zomer gehouden enquête, moet leiden tot brede bekendheid van de raadsvisie onder de bevolking en tot maatschappelijke discussie over de inhoud. Advies opiniërende bijeenkomst: - Kennis te nemen van de onderzoeksresultaten (OCD) van de enquête 'Sliedrecht 2010 en verder'; - De vervolgplanning van het Projectteam vast te stellen. Overwegingen en alternatieven: Ter toetsing van het visiedocument ‘Sliedrecht 2010 en verder’ heeft het gelijknamige projectteam (initiatief van de gemeenteraad) direct na de zomer het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) een enquête laten uitvoeren onder 900 Sliedrechtse burgers. Met een respons van 45%, gelijkmatig verdeeld over doelgroepen en wijken, zijn de resultaten wetenschappelijk representatief. Het onderzoek zou aanvankelijk in het voorjaar zijn uitgevoerd, echter bleek toen dat er vier verschillende onderzoeken liepen, waarvan er drie door het OCD in opdracht van Drechtsteden werden uitgevoerd. Om doublures in vraagstelling en een ‘overkill’ aan informatieverwerving te voorkomen, zijn door het OCD eerst de resultaten van de Drechtsteden onderzoeken naast elkaar gelegd en geprojecteerd op de speerpunten van de ‘Sliedrecht 2010’-visie. Vervolgens zijn aanvullende vragen geformuleerd. De beantwoording daarvan treft u aan in het eindrapport (bijlage). Op 3 november is het projectteam bijeen geweest voor een eerste verkenning van implicaties van de onderzoeksresultaten. Besloten is om in de informerende raad van 16 november een presentatie door het OCD te laten verzorgen. Die heeft inmiddels plaatsgevonden en is afgesloten met een discussie over twee veronderstelde discrepanties: de meerderheid van respondenten (72%) is het weliswaar eens met de keuze van de drie ‘Sliedrecht 2010 en verder’-thema’s; watergericht, innovatief en betrokken bij elkaar, maar geven de thema’s ‘veiligheid’ en ‘milieu’ een nog hogere prioriteit. Laatstgenoemde items worden successievelijk ingepast onder de thema’s ‘betrokken bij elkaar’ en ‘innovatief’ en worden na integrale bespreking in de eerste opiniërende raad van 2010 nader uitgewerkt en ingevuld. Het projectteam beschouwt het visiedocument als een evolutiemodel en overweegt daarom een actueler versie te laten produceren. Inmiddels kent ruim 30% van de inwoners ‘Sliedrecht 2010 en verder’. In 2010 zal de visie nader worden uitgewerkt en gecommuniceerd. Inpassen van extra thema’s in visiedocument Tijdens de presentatie van de onderzoeksresultaten door het OCD aan de Sliedrechtse raad op 16 november j.l., is er voor gekozen de aandachtspunten ‘veiligheid’ en milieu’ mee te nemen onder de respectievelijke noemers ‘betrokken bij elkaar’ (in het kader van sociale cohesie) en ‘innovatie’. Het basis visiedocument ‘Sliedrecht 2010 en verder’ wordt dien overeenkomstig aangepast.
-2-
Vervolgplanning Presentatie brede onderzoeksresultaten door OCD in Informerende bijeenkomst 16 november; -
N.a.v. presentatie voornoemde resultaten: bijstelling/consolidatie van doelstellingen als verwoord in het basisdocument ‘Sliedrecht 2010 en verder’ (loopt/zie boven);
-
Richtlijnen vaststellen voor een vervolgdocument waarin collectieve doelstellingen van de (nieuwe) raad zichtbaar worden gemaakt (projectteam januari/maart);
-
Visie ‘Sliedrecht 2010 en verder’ opnemen in overdrachtsdocument nieuwe raad (college februari);
-
Formeren nieuw projectteam Sliedrecht 2010 en verder (raad maart/april)
-
Begeleiden/toetsen van de (ambtelijke) productie van het vervolgdocument (projectteam april/mei);
-
Communicatieplan van het vervolgdocument vaststellen (projectteam/raad mei);
-
Campagne vaststellen voor verbreding van maatschappelijke discussie over de toekomstvisie (projectteam/raad juni);
-
Maatschappelijke discussie en inbedding raadsvisie (raad najaar tot begrotingbehandeling 2011).
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders - Ambtelijke kosten conform begroting. - Mogelijk extra onderzoekskosten binnen bispakket OCD.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De visie van de 2006-2010 raad: ‘Watergericht, innovatief en betrokken bij elkaar’.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Zie onder: ‘vervolgplanning’.
Externe communicatie: Conform vast te stellen communicatieplan.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009;
besluit:
In te stemmen met de vervolgplanning voor het projectteam ‘Sliedrecht 2010 en verder’ die, via bijstelling van het bestaande visiedocument op basis van de afgelopen zomer gehouden enquête, moet leiden tot brede bekendheid van de raadsvisie onder de bevolking en tot maatschappelijke discussie over de inhoud.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Raadsvoorstel
Concept
Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 22 december 2009
Onderwerp: Comptabiliteitsbesluiten februari 2010 Voorgesteld besluit: De comptabiliteitsbesluiten voor februari 2010 vast te stellen en de begroting 2010 conform aan te passen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Alternatieven, keuze en overwegingen: Hierbij ontvangt u een voorstel voor een wijziging van de begroting 2010. In dit voorstel zijn de B&W-besluiten tot en met de vergadering van 15 december 2009 meegenomen. Voor een goede budgetbewaking moeten budgetmutaties vóór het aangaan van verplichtingen worden ingediend. Hiermee stimuleren we het actieve budgetbeheer in de ambtelijke organisatie. Ook geeft het invulling aan het budgetrecht van de raad, zodat zij haar controlerende taak kan uitoefenen. Bij het agendapunt “comptabiliteitsbesluiten” komen alleen financieel administratieve wijzigingen aan de orde. Wanneer het gaat om besluitvorming over een beleidsinhoudelijk onderwerp, dan moet dit via een afzonderlijk raadsvoorstel. Alleen bedragen groter dan € 1.500 worden in het raadsvoorstel comptabiliteitsbesluiten meegenomen. Overschrijdingen en onderschrijdingen kleiner dan € 1.500 komen in de jaarrekening tot uitdrukking.
De budgetmutaties hebben betrekking op 3 onderwerpen:. Portefeuillehouder: J.A. Lavooi 1. Samenwerkingsovereenkomst stedelijke vernieuwing Oude Uitbreiding West Programma 9: Wonen Product 116: Herstructurering woonwijken
Aanvullend krediet van € 90.070 beschikbaarstellen voor het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Sliedrecht en Tablis Wonen. € 48.053 wordt in rekening gebracht bij Tablis Wonen. € 42.017 wordt gedekt uit de stimuleringsreserve woningbouw.
-2-
Ter uitvoering van de overeenkomst moet er mede akkoord worden gegaan met de financiële verplichting, vermeld in artikel 10.5 waarin is bepaald dat de gemeente zorg draagt voor de wijziging van het bestemmingsplan en het begeleiden van de planvorming door Tablis Wonen. De hiervoor gemaakte en te maken kosten door de gemeente worden voor 2/3 met een maximum van € 100.000 (inclusief de wettelijk verschuldigde BTW) in rekening gebracht bij en betaald door Tablis Wonen, de gemeente participeert voor 1/3 deel in de kosten.
Portefeuillehouder: M.C. Boevée 2. Verkiezingen gemeenteraad Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Product 21: Verkiezingen
Extra budget beschikbaar te stellen van € 7.500 ten laste van de post onvoorzien ten behoeve van de gemeenteraadsverkiezingen.
Aangezien het gebruik van stemcomputers verboden is, zijn alleen stembiljetten toegestaan. Dit leidt tot extra werk, waardoor ook meer stemlokalen, extra mensen en meer materiaal nodig zijn. Alles bij elkaar is er extra budget nodig van € 7.500. Dit bedrag komt ten laste van de post onvoorzien.
Portefeuillehouder: M.C. Boevée 3. Uitvoering verplichte GBA-audit Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Product 18: Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
Extra budget beschikbaar te stellen van € 13.900. We ontvangen een normvergoeding van € 5.636. De overige € 8.264 kan ten laste van de post onvoorzien ten behoeve van de uitvoering GBA-audit.
Alle gemeenten dienen eens in de drie jaar een audit te laten uitvoeren op de kwaliteit van hun GBA. De gemeenten ontvangen hiervoor een normvergoeding. Voor de gemeente Sliedrecht is de normvergoeding € 5.636. De kosten voor het uitvoeren van de GBA-audit bedragen € 7.900. Voor beheer en onderhoud van de basisdocumenten en toegang tot de besloten gebruiksgroep wordt jaarlijks een beheervergoeding in rekening gebracht. De kosten voor het eerste jaar bedragen € 6.000. De meerjarenraming wordt in de zomernota aangepast.
Financiële kaders: Het saldo van de post voor onvoorziene uitgaven 2010 is na de begrotingsvaststelling € 59.635. Dit saldo neemt door de voorgestelde besluiten met € 15.764 af, waardoor het nieuwe saldo uit komt op € 43.871
Externe communicatie: De besluiten worden gecommuniceerd zoals aangegeven in de ter inzage gelegde adviesnota’s.
-3-
Vervolgtraject: De vervolgstappen van de besluiten worden geëffectueerd zoals aangegeven in de ter inzage gelegde adviesnota’s.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
-4-
Raadsbesluit
Concept
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien de diverse voorstellen van burgemeester en wethouders;
besluit:
De comptabiliteitsbesluiten voor februari 2010 vast te stellen en de begroting 2010 conform aan te passen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
-5-
Toelichting op het comptabiliteitsbesluit van februari 2010
In het voorstel van februari 2010 en de diverse ter inzage gelegde adviesnota’s worden de meeste budgetmutaties uitgebreid toegelicht. Deze toelichting bij het raadsbesluit bevat een samenvatting van de mutaties in de AR (algemene reserve) en een overzicht van het verloop van de post voor onvoorziene uitgaven.
AR In dit comptabiliteitsbesluit zijn geen mutaties op de AR opgenomen:
Post Onvoorzien Het verloop van de post Onvoorzien tot nu toe is als volgt: Verloop van de post onvoorziene uitgaven 2010 Raad
Omschrijving
Bedrag
Februari Februari
Primaire begroting Gemeenteraadsverkiezingen 3 maart 2010 GBA-audit Saldo onvoorzien
59.728 -7.500 -8.264 43.964
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 22 december 2009
Onderwerp: Financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege. Voorgesteld besluit: 1. Kennis te nemen van de financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege. 2. Het beschikbaar stellen van de volgende kredieten: a) verzekeringsuitkeringen voor een bedrag van € 100.000,- ten laste van de Algemene Reserve; b) kosten bouwrijp maken + onvoorzien voor een bedrag van € 25.920,- ten laste van de bouwgrondexploitatie Griendencollege en; c) het dekkingsverschil van € 161.157,- te verrekenen in de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Met deze rapportage leggen wij de financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege c.a. aan u voor. Eerst wordt een samenvatting gegeven. Daarna wordt chronologisch ingegaan op het verloop van het project door middel van een korte terugblik. Daarnaast wordt een financiële rapportage gegeven over: a. de nieuwbouw van het LOC/Griendencollege en; b. de bouwgrondexploitatie Griendencollege. De onderliggende informatie treft u aan in de in de raadsportefeuille. Samenvatting Nieuwbouw LOC/Griendencollege In 2007 heeft de raad een krediet beschikbaar gesteld van € 7,6 miljoen voor de bouw van LOC/Griendencollege. Door strakke projectbewaking zijn de gevolgen van de kredietcrisis binnen het krediet opgevangen: - het niet gerealiseerd btw-voordeel op de grondverkopen, doordat Domus momenteel geen mogelijkheden ziet om de appartementen op de markt te brengen - als gevolg daarvan: de kosten van het bouwrijp maken Het uiteindelijke resultaat van de nieuwbouw van het LOC/Griendencollege bedraagt € 26.000 positief. Bouwgrondexploitatie Griendencollege Voorzien was een opbrengst van € 1.791.326. Het saldo van de bouwgrondexploitatie bedraagt € 1.419.993. Een verschil van € 371.633 derhalve. Dit verschil is voor € 176.600 veroorzaakt door het niet doorgaan van de BTW-constructie, de kosten van € 25.920 voor het bouwrijp maken en de lagere dekking van de verkoop van de commerciële ruimten van € 7.956.
-2-
Het resterende dekkingsverschil van € 161.157 (€ 371.333 - € 210.476) dient ten laste worden gebracht van de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw. In de Programmarekening 2008 en de Programmabegroting 2010 is bij het weerstandvermogen al rekening gehouden met de afboeking van € 246.570 in de Reserve Egalisatie Woningbouw als gevolg van eerder gemaakte plankosten voor deze bouwgrondexploitatie. Deze afboeking valt dus binnen deze raming.
Kort overzicht van het verloop van het project 1. In 2004 is een startnotitie opgesteld voor de realisatie van het LOC/Griendencollege. 2. In 2005 nam de gemeenteraad het besluit om in te stemmen met het projectplan en opdracht te geven voor de coördinatie en de begeleiding van de voorbereidingsfase en de realisatiefase. 3. In de voorbereidingsfase werd het Griendencollege op 22 april 2005 geconfronteerd met een forse brand. Dit leidde tot aanpassing van de plannen. 4. Op 9 juli 2007 nam de gemeenteraad het besluit om een realisatieovereenkomst aan te gaan met ontwikkelaar Domus voor de nieuwbouw van het LOC/Griendencollege en hiervoor een krediet van € 7.616.326,- beschikbaar te stellen. 5. In de periode van juli 2007 tot november 2008 is gewerkt aan de realisatie van de plannen. Dit betrof de bouw van zorgwoningen voor Tablis, de realisatie van commerciële ruimten voor Domus, de realisatie van een ruimte voor het Da Vinci College en de nieuwbouw van de school en de daarbij behorende voorzieningen. Ook werd de gevel van het bestaande schoolgebouw gerenoveerd. 6. De school werd feestelijk geopend op 5 februari 2009 door minister Van der Hoeven van Economische zaken. 7. Eind maart 2009 werden de in het opleverrapport geconstateerde punten bij de oplevering in november 2008 afgerond. 8. In het dekkingsplan van de nieuwbouw was de opbrengst van de verkoop van grond aan ontwikkelaar Domus opgenomen. De realisatie van de 41 appartementen zou binnen drie maanden na de oplevering van de school ter hand worden genomen. Het terrein tussen de school en de appartementen zou daarbij tegelijk worden ingericht en aangelegd als parkeerterrein. Vanwege de huidige economische recessie heeft Domus aangegeven dat de verkoop van de 41 appartementen nu geen haalbare zaak is. Op de financiële effecten hiervan wordt nader ingegaan bij de financiële rapportage nieuwbouw Griendencollege en de rapportage over de grondexploitatie Griendencollege. 9. Omdat Domus nu niet aan de bouw van de appartementen begint wordt ook de realisatie van het parkeerterrein aan de zuidzijde van de school vertraagd, omdat dit aansluitend op de bouw van de appartementen zou plaatsvinden. Er wordt nog overlegd met de ontwikkelaar over de realisatie van het parkeerterrein. Naar verwachting wordt nog in januari 2010 overeenstemming hierover bereikt, waarmee het project daadwerkelijk kan worden afgerond. Programmabegroting 2010 In de Programmarekening 2008 en de Programmabegroting 2010 (pagina 125 -126) is bij het hoofdstuk weerstandvermogen al rekening gehouden met een afboeking van € 247.000,- in de Reserve Egalisatie Woningbouw als gevolg van eerder gemaakte plankosten voor deze bouwgrondexploitatie. Dekking uit verzekeringsgelden Er is in het raadsbesluit van juli 2009 uitgegaan van een dekking van € 1.100.000,- aan verzekeringsuitkeringen. Bij de afwikkeling van de winstbestemming uit de jaarrekening 2006 in het boekjaar 2007 is ten onrechte € 100.000,- van de ontvangen verzekeringsgelden in de Algemene Reserve gestort. Bij de afwikkeling van het project zal alsnog € 100.000,- door uw raad ter beschikking moeten worden gesteld om de afgesproken dekking te kunnen realiseren.
-3-
Kosten bouwrijp maken perceel appartementen Er is een post van € 25.920,- opgenomen voor het bouwrijp maken van het perceel voor de bouw van 41 appartementen door Domus. In de samenwerkingsovereenkomst van 2007 was opgenomen dat de gemeente het perceel bouwrijp op moet leveren aan Domus. In de begroting van het project was met de kosten die daarmee zijn gemoeid geen rekening gehouden. Deze kosten voor een bedrag van € 25.920,- moeten alsnog ten laste van de bouwgrondexploitatie worden gebracht, voordat het perceel kan worden overgedragen. Afwikkeling dekking bouwgrondexploitatie Er is sprake van een lagere dekking uit de bouwgrondexploitatie dan gecalculeerd van € 371.633,-. Voorgesteld wordt hiervan € 210.476,- (veroorzaakt door € 176.600,- minder inkomsten als gevolg van het niet doorgaan van de btw-constructie, de kosten van € 25.920,- voor het bouwrijp maken en de lagere dekking van de verkoop van de commerciële ruimten van € 7.956,-) als minder projectopbrengsten te accepteren. Het resterende dekkingsverschil van € 161.157,- (€ 371.333,- - € 210.476,- ) dient ten laste te worden gebracht van de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: • Financiële kaders Uw raad wordt gevraagd de volgende kredieten ter beschikking te stellen: 1. verzekeringsuitkeringen voor een bedrag van € 100.000,- ten laste van de Algemene Reserve; 2. kosten bouwrijp maken + onvoorzien voor een bedrag van € 25.920,- ten laste van de bouwgrondexploitatie Griendencollege en; 3. het dekkingsverschil van € 161.157,- te verrekenen in de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw. •
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders N.v.t.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie N.v.t.
Externe communicatie N.v.t.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 december 2009;
besluit:
1. Kennis te nemen van de financiële rapportage van het project nieuwbouw LOC/Griendencollege. 2. Het beschikbaar stellen van de volgende kredieten: a) verzekeringsuitkeringen voor een bedrag van € 100.000,- ten laste van de Algemene Reserve; b) kosten bouwrijp maken + onvoorzien voor een bedrag van € 25.920,- ten laste van de bouwgrondexploitatie Griendencollege en; c) het dekkingsverschil van € 161.157,- te verrekenen in de Reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
ADVIES AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Afdeling WELZIJN EDUCATIE EN ZORG
Aantekeningen B&W
Steller:
Datum:
Gemeentesecretaris:
Alouis Raimond
16 december 2009
Toestelnr.: 885
Portefeuillehouder:
Burgemeester:
R.G. van de Ven Parafen
Paraaf
Wethouder:
Steller: Manager: Routing
Wethouder
Afdeling
Ontv.
Verz.
Paraaf
Wethouder:
Communicatie:
nee
Openbaarheid:
ja
Parafen B&W
Ondernemingsraad: nee Inspraak: Budgetcyclus:
nee :
Vergadering d.d.:
raadsvoorstel S
Voorstel bestuurlijke routing na collegebesluit
Conform
Informatieve bijeenkomst
nee
op
Bespreken
Opiniërende bijeenkomst
ja
op 11 januari 2010
Besluitvormende raadsvergadering
op
B
W
Besluit bespreekpunt: zie ommezijde
Onderwerp Consultatieronde oprichtingsvoorstel Parkschap Nationaal Park De Biesbosch.
W
W
-2-
Voorgesteld besluit 1. Kennisnemen van het voorliggende conceptvoorstel voor de oprichting van het Parkschap Nationaal Park De Biesbosch met bijbehorende bestuurlijke organisatie; 2. Als standpunt in te nemen dat het voorstel zoals deze voorligt, geen aanleiding geeft om af te wijken van het eerder ingenomen principe standpunt van een organisatorische samensmelting naar één ‘Parkschap Nationaal Park De Biesbosch’; 3. De gemeenteraad in de gelegenheid te stellen om tijdens de Opiniërende Bijeenkomst van 11 januari 2010 een reactie en zienswijze te geven op het voorliggende voorstel als onderdeel van de consultatieronde bij alle partijen in kwestie, die per 1 februari 2010 afloopt; 4. Aan de raad voor te leggen om in te stemmen met de bijgevoegde conceptbrief.
Eerdere besluitvorming c.q. bronvermelding - Presentatie door de directeur van het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch op de Informatieve Bijeenkomst d.d. 26 januari 2009 over het Beleidsplan voor recreatie en toerisme voor de Biesbosch regio; - Besluit van de gemeenteraad d.d. 2 maart 2009 waarbij in principe een positief standpunt ingenomen is ten aanzien van een verdere organisatorische samensmelting op termijn, (i.c. vanaf 1 juli 2010), via bijvoorbeeld één organisatie, één ‘Nationaal Parkschap’; - Besluit van de gemeenteraad d.d. 2 maart 2009 om hierover pas op een later moment een definitief besluit te nemen in afwachting van een nog te ontvangen separaat voorstel.
Bijlagen - Brief d.d. 27 november 2009 van het Overlegorgaan Nationaal Park De Biesbosch betreffende het oprichtingsvoorstel Parkschap met bijbehorende bestuurlijke organisatie; - Conceptbrief met de reactie en zienswijze van de gemeenteraad Sliedrecht.
Verdere procedure Het onderliggende voorstel is naar alle partijen in deze gestuurd met het verzoek om hun reactie te geven op het voorstel. Hierdoor worden alle partijen in de gelegenheid gesteld om hun eventuele wensen en bedenkingen te uiten. Na verwerking van alle reacties die voor 1 februari 2010 kenbaar gemaakt dienen te worden, zal het genoemde Overlegorgaan in februari 2010 een eenduidig geformuleerd besluitvoorstel opstellen en voorleggen. De gemeenteraad van Sliedrecht kan hierover dan in de gemeenteraadsvergadering van 7 juni 2010 een besluit nemen. Om goed in de pas te lopen met deze consultatieronde die op 1 februari 2010 afloopt, luidt het advies om een afwijkende procedure te volgen en de gemeenteraad tijdens de Opiniërende Bijeenkomst van 11 januari 2010 de gelegenheid te geven het voorliggende voorstel te bespreken. Direct na de Opiniërende Bijeenkomst van 11 januari 2010 zullen de reacties en eventuele bedenkingen en wensen van de gemeenteraad, per brief naar het Overlegorgaan gestuurd worden.
Toelichting Inleiding/achtergrond Het Overlegorgaan Nationaal Park De Biesbosch heeft in 2008 een beleidsplan voor recreatie en toerisme voor de Biesbosch regio opgesteld en vastgesteld. In dit overlegorgaan participeren de gemeente Dordrecht, provincie Noord Brabant, provincie Zuid-Holland, Staatsbosbeheer, Natuur- en Recreatieschap de Hollandse Biesbosch, Natuur- en Recreatieschap de Brabantse Biesbosch en de gemeenten Drimmelen en Werkendam.
-3Het beleidsplan heeft de titel ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’. De reikwijdte van het plan is groter dan het ‘mandaat’ van het overlegorgaan, omdat het plan de hele Biesbosch regio betreft. Dit is het gebied van het Nationaal Park en haar omgeving binnen een straal van 5 tot maximaal 15 kilometer. Aangezien het beleidsplan verder reikt dan het Nationaal Park had het Overlegorgaan het beleidsplan aan de participerende partijen, c.q. partijen die in het beleidsplan worden aangesproken, voorgelegd om ten aanzien van het beleidsplan een standpunt in te nemen. Dit betrof ook de gemeente Sliedrecht. De gemeenteraad heeft vervolgens op 2 maart 2009 in principe een positief standpunt ingenomen ten aanzien van een verdere organisatorische samensmelting op termijn, (i.c. vanaf 1 juli 2010), via bijvoorbeeld één organisatie, één ‘Nationaal Parkschap’. Het positieve standpunt werd ingenomen in afwachting van een separaat te ontvangen voorstel, welke nu in concept voorligt. Aan alle betrokken partijen in deze wordt nu door het Overlegorgaan Nationaal Park De Biesbosch gevraagd om hun reacties en zienswijze op het voorliggende voorstel te geven en deze kenbaar te maken voor 1 februari 2010. Om dit laatste te realiseren luidt het advies om de gemeenteraad tijdens de Opiniërende Bijeenkomst van 11 januari 2010 de gelegenheid te geven het voorliggende voorstel te bespreken. Direct na de Opiniërende Bijeenkomst van 11 januari 2010 zullen de reacties en eventuele bedenkingen en wensen van de gemeenteraad, dan naar het Overlegorgaan gestuurd worden. Enkele aandachtspunten ten aanzien van het voorstel Het voorliggende voorstel gaat over de oprichting van één Parkschap voor de genoemde Biesbosch Regio met de daarbij horende nieuwe bestuurlijke organisatie. Het voorstel valt binnen het gestelde financiële kader dat de nieuwe organisatiestructuur niet leidt tot een hogere financiële bijdrage door de gemeente Sliedrecht. Verder is een punt van aandacht dat leden van de gemeenteraad van Sliedrecht geen directe afvaardiging meer hebben in het Algemeen en Dagelijks bestuur van het Recreatieschap De Hollandse Biesbosch. In plaats daarvan zullen de betreffende dagelijkse bestuurders van provincies en gemeenten (i.c. de portefeuillehouders) zitting hebben in de nieuwe organisatie, i.c. lid zijn van het Algemeen/Dagelijks Bestuur en ook van de in het voorstel genoemde bestuurscommissie. Deze portefeuillehouders zullen dan rechtstreeks verantwoording verschuldigd zijn aan hun respectievelijk gemeenteraden en provinciale staten. De gemeente Sliedrecht, zijnde lid van het AB/DB en de bestuurscommissie van het nieuwe parkschap, heeft stemrecht op basis van gelijkwaardigheid van alle partijen in het betreffende bestuur, bestaande uit 8 leden. Met betrekking tot de huidige deelnemers verandert er niets, dus vooralsnog nemen geen (extra) andere gemeenten dan Sliedrecht en Dordrecht uit Drechtsteden deel aan de nieuwe organisatiestructuur. Om dit al bij de start van de nieuwe organisatie te bereiken is voor dit moment geen haalbare kaart. Het advies luidt om het voorliggende voorstel te beschouwen als een voorstel dat past binnen de eerder gestelde kaders. Verder luidt het advies om te constateren dat er geen zaken in het voorstel naar voren komen die aanleiding geven om af te wijken van het eerder ingenomen principe standpunt van een organisatorische samensmelting naar één ‘Parkschap Nationaal Park De Biesbosch’, zoals deze nu voorligt. Verder luidt het advies om de bovengenoemde aandachtspunten van het voorstel voor te leggen aan de gemeenteraad van Sliedrecht, ter bespreking van het voorstel in de Opiniërende Bijeenkomst van 11 januari 2010. Dit laatste met als doel om eventuele wensen en bedenkingen ten aanzien van het voorstel te uiten en deze aan het genoemde Overlegorgaan vóór 1 februari 2010 kenbaar te kunnen maken. Voor dit doel is een conceptbrief opgemaakt. Aan de raad wordt voorgelegd om in te stemmen met de bijgevoegde conceptbrief.
Middelenconsequenties/risicoafweging Ten aanzien van het op te richten Parkschap wordt uitgegaan van een budget gelijk aan de optelling van de hiervoor aangewende budgetten vanuit de huidige deelnemers. Voor de gemeente Sliedrecht wordt
-4dan ook dezelfde financiële bijdrage verlangd, als die de gemeente nu bijdraagt aan de huidige Gemeenschappelijke Regeling voor het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch. Hierdoor zijn er voor de gemeente Sliedrecht geen financiële consequenties. Nr. Naam product product
Inspraak N.v.t
Communicatie N.v.t.
Grootboeknummer
Kostencategorie
2009
2010
2011
2012
- CONCEPT -
Overlegorgaan Nationaal Park De Biesbosch T.a.v. de heer M. Mols (secretaris) Postbus 90151 5200 MC ’s HERTOGENBOSCH 3300AA8
Geachte heer Mols,
Datum
Met betrekkking tot het van u ontvangen oprichtingsvoorstel voor het Parkschap Nationaal Park De Biesbosch, ontvangt u hierbij de reactie en zienswijze van de gemeente Sliedrecht op het betreffende voorstel. Het voorstel is tijdens de Opiniërende bijeenkomst van de gemeenteraad van Sliedrecht, op 11 januari 2009 behandeld. Onderstaand treft u puntsgewijs onze reactie aan.
Betreft Reactie en zienswijze gemeenteraad Sliedrecht mbt oprichtingsvoorstel Parkschap Nationaal Park de Biesbosch
Bijlagen
1. Wij hebben kennisgenomen van het voorliggende conceptvoorstel voor de oprichting van het Parkschap Nationaal Park De Biesbosch met de bijbehorende bestuurlijke organisatie; 2. Wij kunnen ons vinden in de voorgestelde bestuurlijke organisatie; 3. Wij constateren dat het voorstel valt binnen het gestelde financiële kader dat de nieuwe organisatiestructuur niet leidt tot een hogere financiële bijdrage door de gemeente Sliedrecht; 4. Wij pleiten er voor om op termijn ‘de Biesbosch’ onder te brengen bij de Drechtsteden vanwege het gemeenteoverschrijdende karakter daarvan; 5. Wij vragen aandacht voor het op een goede wijze borgen van de informatievoorziening richting de gemeenteraden; 6. Het voorstel zoals deze voorligt, geeft geen aanleiding om af te wijken van ons eerder ingenomen principe standpunt van 2 maart 2009 om te komen tot een organisatorische samensmelting naar één ‘Parkschap Nationaal Park De Biesbosch’. Wij wensen u verder succes bij de uitvoering van de benodigde werkzaamheden. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
Kopieën aan:
M.C. Boevée
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Uw brief van
Afdeling WEZ
Telefoon direct (0184)-495885
Fax (0184)-412769
Behandeld door Alouis Raimond
Bezoekadres Industrieweg 11
Ingekomen stukken opiniërende bijeenkomst van 11 januari 2010 RUIMTE EN GROEN NOTA’S/INGEKOMEN BRIEVEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Brief van DELTA N.V. over stortplaats Derde Merwedehaven Afvalbakkenplan Kermis 2010 Definitieve milieubeschikking Bioderij Actualisatie van het zonebewakingsmodel van Industrieterrein ‘Molendlijk – Industrieweg’ Vergaderstukken portefeuillehoudersoverleg Ruimte, Groen en Milieu, 4 november 2009 Vergaderstukken portefeuillehoudersoverleg Economie en Bereikbaarheid Drechtsteden, 17 december 2009
STELLER/BEHANDELEND AMBTENAAR
D.J.B. sakko, 927 L. Mourik, 930 G.M. Meerkerk-Speets, 968 J.C. van der Meer, 963 W. Labee, 918 H.W. Langhorst, 940
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 17 november 2009
Onderwerp: Verbetering trainingsveld Voetbal Vereniging Sliedrecht.
Voorgesteld besluit: 1. Kennis te nemen van het feit dat de voetbalvereniging door toenemende ledenaantallen behoefte heeft aan verbetering van het trainingsveld (D-groot) om voldoende speelcapaciteit te hebben; 2. Een krediet van € 370.000 (incl. BTW) beschikbaar te stellen voor de aanleg van een "Grassmaster" trainingsveld; een natuurgrasveld versterkt met kunstgrasvezels; 3. De daaraan geraamde kosten van € 370.000 te activeren en in 7 jaar af te schrijven en ten laste van de beheerrekening te brengen.
Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: De Voetbal Vereniging Sliedrecht (VVS) heeft bij de gemeente een verzoek ingediend voor de aanleg van een kunstgras trainingsveld. De aanleiding hiervoor is dat door het sterk stijgende aantal (jeugd)leden de bespeelbaarheid en de capaciteiten van de velden ontoereikend is. Omdat er plannen zijn om de sportvelden te verplaatsen naar de noordzijde van de Betuwelijn in het te realiseren Recreatieve Knooppunt moet rekening worden gehouden dat de afschrijftermijn voor een investering naar verwachting tussen de 7 en 10 jaar zal liggen. De kosten voor de aanleg van een volwaardig kunstgrasveld worden geraamd op +/- € 650.000 (incl. BTW). Gelet op de relatief korte afschrijftermijn (>7<10 jr) zijn kapitaallasten hiervoor tussen € 84.000 en € 112.000 per jaar. VVS heeft als een goedkoper alternatief voorgesteld om een Grassmaster trainingsveld aan te leggen. Dit is een sportveld van 100% natuurgras verstevigd met kunstgrasvezels. Het unieke aan dit gepatenteerde versterkte natuurgrassysteem zijn de 20 miljoen kunstgrasvezels die 20 cm diep in de grasmat worden geïnjecteerd. Tijdens het groeiproces ‘vergroeien’ de wortels van het natuurgras met de kunstgrasvezels en verankeren de graszoden tot een stabiel en vlak veld. Op die manier zijn de natuurlijke grasvezels goed beschermd tegen tackles en slidings. Bovendien zorgen ze voor een betere afwatering van het veld. Ondanks het feit dat 7% van de grasmat uit kunstgrasvezels bestaat, geeft het de spelers het gevoel op een 100% natuurgrasveld te spelen. Een natuurgrasveld kan maximaal 300 uur per seizoen worden bespeeld. Een Grass-master veld kan het drievoudige aan.
-2-
VVS heeft aangegeven dat de voorkeur uit gaat om het grote trainingsveld (D-groot) te versterken met kunstgras. Dit trainingsveld heeft de afmetingen van een wedstrijdveld. Dit veld zou na versterking met kunstgras niet alleen voor trainingen maar ook voor het spelen van wedstrijden benut kunnen worden.
Financiën De kosten voor het versterken met kunstgras van trainingsveld D-groot worden geraamd op +/€ 310.000 (excl. BTW). Omdat voor de voetbalvelden de BTW niet verrekenbaar is moet gerekend worden met bedragen inclusief BTW. Hiermee komt het totaal benodigde bedrag voor realisatie van het Grassmaster veld op € 370.000 (incl. BTW). De raming van de jaarlijkse lasten voor de bestaande situatie van het voetbalcomplex in meerjaren perspectief zijn als volgt: 60610002 Voetbalcomplex De Lockhorst (PR) Exploitatielasten (begroting 2009)
2009
2010
2011
2012
€ 217.567
€ 210.479
€ 184.995
€ 183.944
Vanaf 2011 gaan de exploitatielasten met ruim € 25.000 per jaar omlaag door verlaging van de kapitaallasten. Wanneer 100% van de investeringskosten worden gekapitaliseerd en worden afgeschreven over een periode van 7 jaar met 5% rente, zijn de jaarlijkse kapitaallasten +/- € 64.000. In onderstaande tabel is aangegeven wat de effecten zijn op de meerjarenraming, wanneer in 2010 een Grassmaster veld wordt aangelegd en de kapitaallasten vanaf 2011 worden meegenomen in de beheerrekening. 60610002 Voetbalcomplex De Lockhorst (PR) Exploitatielasten (begroting 2009) Kapitaallasten kunstgras Totale exploitatie incl. kapitaallasten kunstgras
2009
2010
2011
2012
€ 217.567 € 217.567
€ 210.479 € 210.479
€ 184.995 € 64.000 € 248.995
€ 183.944 € 64.000 € 247.944
Voorstel Hierbij stellen wij u voor om een krediet beschikbaar te stellen van € 370.000 voor het volledige investeringsbedrag voor de aanleg van het Grassmaster trainingsveld (D-groot). De daaraan geraamde kosten van € 370.000 te activeren en in 7 jaar af te schrijven en ten laste van de beheerrekening te brengen. De aanbesteding en aanleg vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de gemeente. •
Financiële kaders De realisatiekosten moeten binnen het beschikbaar gestelde krediet van € 370.000 (incl. BTW) blijven.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Niet van toepassing.
-3-
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Realisatie zal in de zomerstop van 2010 plaatsvinden; Evaluatie zal meegenomen worden in de jaarrekening van 2010.
Externe communicatie: Na besluitvorming het besluit van de raad communiceren naar de Voetbal Vereniging Sliedrecht.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2009;
besluit:
1. Kennis te nemen van het feit dat de voetbalvereniging door toenemende ledenaantallen behoefte heeft aan verbetering van het trainingsveld (D-groot) om voldoende speelcapaciteit te hebben. 2. Een krediet van € 370.000 (incl. BTW) beschikbaar te stellen voor de aanleg van een "Grassmaster" trainingsveld; een natuurgrasveld versterkt met kunstgrasvezels. 3. De daaraan geraamde kosten van € 370.000 te activeren en in 7 jaar af te schrijven en ten laste van de beheerrekening te brengen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 15 december 2009
Onderwerp: Milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011 Voorgesteld besluit: Wij stellen u conform het in concept bijgaande raadsbesluit voor: -
het ‘Milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011’ vast te stellen;
-
In te stemmen met het in bijlage 1 van het milieubeleidsplan – en uitvoeringsprogramma 2010-2011 gegeven beknopte overzicht van de in 2010-2011 te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten;
-
In te stemmen met een besteding van het ‘Duurzaamheidskrediet 2010’ voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door ‘huishoudens’ en ‘bedrijven’;
-
Het ‘Duurzaamheidskrediet 2010’ primair aan te wenden voor het verstrekken van maximaal 240 energiebesparingsadviezen aan particuliere woningeigenaren door het Da Vinci College en in de tweede plaats voor het maken van een plan van aanpak voor de energiebesparing door kleinere bedrijven, zoals supermarken, en het maken van maximaal 10 portretten van energiezuinige woningen en bedrijven.
-
In te stemmen met het vertrekken van ‘duurzaamheidsleningen’ door SVn voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door particuliere woningeigenaren en dat hiervoor een deelnemingovereenkomst wordt gesloten met de SVn en bij de SVn een toereikend fonds wordt geopend tot een bedrag van € 150.000,- ten laste van het bij haar uitstaande fonds ‘Gemeenterekening’, waaruit de leningen kunnen worden verstrekt.
Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: 1. Algemeen In het Milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011 vormt duurzaamheid de rode draad. Bij het maken hiervan hebben wij ons laten inspireren en leiden door het ‘Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011’ en de in het verlengde hiervan opgestelde ‘Verkenning Klimaatbeleid in de Drechtsteden’. In het klimaatakkoord zijn gemeenten en rijk overeengekomen zich gezamenlijk in te spannen voor een duurzaam en klimaatbestendig Nederland. De verkenning klimaatbeleid, opgesteld in opdracht van het Bureau Drechtsteden, was en is bedoeld als opmaat om te komen tot een regionaal en lokaal klimaatbeleid. De gemeenteraad heeft op 2 maart 2009 met dit verkenningenrapport en de nadere uitwerking hiervan onder regie van de Drechtsteden ingestemd.
-2-
Op basis van dit verkenningenrapport is in 2009 een aanvraag om een bijdrage ingediend en toegekend op grond van de regeling ‘Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven’ (SLOK). Bij het bepalen van onze ambitie en de hiervoor te verrichten activiteiten hebben wij ons tenslotte mede laten leiden door het ‘Masterplan duurzame energie gemeente Sliedrecht ’ van het CQ-team van HVC. In deze “Quickscan studie” zijn door deze adviestak van HVC de mogelijkheden tot verduurzaming van energieverbruik voor onze gemeente onderzocht en in beeld gebracht In het milieubeleidsplan en - uitvoeringsprogramma wordt de ambitie uitgesproken om op termijn te willen komen tot een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente. Een hoge ambitie die richting geeft aan ons milieubeleid en de door ons te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten tot 2020 en verder. Na de gemeenteraadsverkiezingen zal het milieubeleidsplan om die reden in 2011, 2015 en verder steeds worden geactualiseerd en opnieuw worden vastgesteld voor een periode van telkens vier jaar. Om deze hoge ambitie te kunnen waar maken zal een veelvoud aan klimaat- en milieuactiviteiten moeten worden voorbereid en uitgevoerd. Het bij het milieubeleidsplan behorende beknopte overzicht van te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten is dan ook omvangrijk te noemen en zal jaarlijks worden geactualiseerd. Dit om de realiteit en uitvoerbaarheid van dit alles goed te volgen. 2. Sliedrecht wil een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente worden We hebben de ambitie om op termijn te willen komen tot een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente. Onze ambitie is dat op termijn de volledige energievraag binnen onze gemeentegrenzen door duurzame bronnen wordt opgewekt. De opwekking van duurzame energie mag zowel binnen als buiten onze gemeente plaatsvinden. Om deze ambitie waar te maken zal bij alles extra aandacht moeten worden besteed aan het aspect duurzaamheid. Om deze ambitie waar te maken zal enerzijds het gezamenlijke energieverbruik structureel moeten worden verlaagd en zal anderzijds gewerkt moeten worden aan het opwekken van duurzame energie. Het streven is het energieverbruik door ‘huishoudens’en ‘industrie’ ten opzichte van 2008 jaarlijks respectievelijk met 3 % en 2 % te verminderen. We streven ernaar dat het aandeel duurzame energie opgewekt binnen onze eigen gemeentegrenzen in 2020 minimaal 25% bedraagt. Dit alles kunnen we overigens alleen in samenwerking met onze inwoners, bedrijven en instellingen bereiken. Wij beseffen dat we ook hierin moeten investeren en hiervoor als gemeente zelf het goede voorbeeld zullen moeten geven. 3. Verduurzamingsambitie zonder opwekken windenergie binnen eigen gemeentegrenzen Door het CQ-team van HVC zijn mogelijkheden tot verduurzaming van energieverbruik onderzocht aan de hand van twee scenario’s. Het autonome scenario, waarbij de gemeente landelijke afspraken nakomt en een intensief scenario, waarbij de gemeente extra inspanningen doet om te verduurzamen. In het Masterplan duurzame energie gemeente Sliedrecht “Quickscan studie” vinden we de onderzoeksresultaten. Hieruit blijkt dat bij gemeentelijke inspanningen volgens het autonome scenario de mate van verduurzaming geleidelijk toeneemt van circa 6% in 2015, 10 % in 2020 tot 33% in 2035. Het intensieve scenario zal kunnen leiden tot circa 10% in 2015, 42% in 2020 tot 73% verduurzaming in 2035. Bij het plaatsen van minder dan wel geen windmolens is de verduurzaming uiteraard lager. Indien 4 windmolens worden geplaatst en voor het overige alles wordt ingezet op een intensief scenario bedraagt de verduurzaming in 2020 35%. Zonder windmolens komt de verduurzaming op 28% in 2020. De extra winst in het intensieve scenario aan de besparingskant is gering. Gelet op onze belastende energie - en infrastructuur wordt vooralsnog niet gekozen voor het opwekken van windenergie binnen onze eigen gemeentegrenzen. De gemeentelijke ambitie dat het aandeel duurzame energie opgewekt binnen onze gemeentegrenzen minimaal 25 % bedraagt is hierop bepaald.
-3-
4. Doelgroepen en thema’s Verkenningen Klimaatbeleid Drechtsteden leidend Bij de opzet van dit beleids- en uitvoeringsprogramma waren de in de ‘Verkenning Klimaatbeleid in de Drechtsteden’ gegeven doelgroepen en thema’s leidend. Voor de milieuonderwerpen waar niet dan wel onvoldoende aansluiting gevonden kon worden bij deze doelgroepen en thema’s is secundair aansluiting gezocht bij de in de Programmabegroting 2010 in het Thema Milieu gegeven overkoepelende thema’s van ‘Realiseren van een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving’ en ‘Verbeteren van de bestaande milieukwaliteiten’. Mede op basis en met inachtneming van de ‘Verkenning Klimaatbeleid in de Drechtsteden’, Programmabegroting 2010, de SLOK-aanvraag en het Masterplan wordt in de navolgende hoofdstukken aandacht besteed aan de volgende doelgroepen en overkoepelende thema’s: Doelgroepen: Gemeentelijke gebouwen, voorzieningen en inkoop; Woningen en utiliteit; Bedrijven; Verkeer en vervoer; Overkoepelende thema’s: Duurzame energie-infrastructuur Communicatie (educatie en voorlichting) Realiseren van een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving’; Verbeteren van de bestaande milieukwaliteiten In de hoofdstukken 6 tot en met 13 wordt aan elk van deze doelgroepen en overkoepelende thema’s separaat aandacht besteed en worden o.a. de hiervoor gegeven doelstellingen en de met dit doel intern en extern te verrichten milieuactiviteiten beschreven. In bijlage 1 behorende bij het milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011 wordt een beknopt overzicht gegeven van alle in 2010-2011 te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten. In het derde kwartaal van 2010 wordt dit overzicht geëvalueerd, hiervan kort verslag gedaan en zal het geheel waar nodig gewijzigd, aangevuld en/of geactualiseerd worden. 5. Duurzaamheidskrediet en Duurzaamheidslening van Stichting Stimuleringsfonds (SVn) Voor het initiëren, onderzoeken en uitvoeren van ‘duurzaamheidssprojecten’ is bij de vaststelling van de Begroting 2010 een krediet beschikbaar gesteld van € 25.000,-- . Wij willen deze gelden inzetten te zetten voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door ‘huishoudens’ en ‘bedrijven’. Het duurzaamheidskrediet willen we in 2010 in de eerste plaats aanwenden voor het verstrekken van energiebesparingsadviezen aan particuliere woningeigenaren door het Da Vinci College . De kosten van een energiebesparingsadvies bedragen gemiddeld € 100,-- . In de tweede plaats willen we het duurzaamheidskrediet in 2010 aanwenden voor het maken van een doelgroepgerichte aanpak energiebesparing kleinere bedrijven, zoals supermarken, en het maken van maximaal 10 portretten van energiezuinige woningen en bedrijven. Voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door ‘huishoudens’ zijn wij voorts voornemens in 2010 ‘duurzaamheidsleningen’ te gaan verstrekken. De duurzaamheidslening is bedoeld om het voor particuliere woningeigenaren mogelijk te maken om tegen aantrekkelijke voorwaarden en een lage rente geld te lenen voor het treffen van energiebesparende maatregelen. Met dit doel willen wij uiterlijk voor 1 april 2010 een deelnemingovereenkomst sluiten met de SVn en bij haar een toereikend fonds openen tot een bedrag van € 150.000,-, waaruit de leningen kunnen worden verstrekt. Het bedrag komt uit c.q. ten laste van het bij het bij de SVn uitstaande fonds ‘Gemeenterekening’.
-4-
6. Duurzame energieproductie middels implementatie van collectief warmtenet Aardwarmte biedt het grootste bronpotentieel (42%) voor verduurzaming. Om die reden willen wij ons voor de productie van duurzame energie met name inzetten voor de implementatie van een collectief warmtenet voor geheel Sliedrecht, dat in eerste instantie wordt gevoed met restwarmte en op termijn met aardwarmte. Er wordt een implementatie voorgestaan in die mate dat in 2015-2025 een warmtenet kan worden aangelegd en dat uiteindelijk in 2025 alle mogelijke aansluitingen hierop zijn gerealiseerd. Voordat uiteindelijk op aardwarmte kan worden overgeschakeld, zullen tussentijdse oplossingen voor de levering van warmte gekozen worden, hetzij op basis van restwarmte dan wel andere bronnen van duurzame aard. De gemeente speelt hier een stimulerende rol door met de benodigde partijen afspraken over de uitrol te maken. Voor de ontwikkeling hiervan kan Tablis Wonen niet worden gemist. Daarnaast zal de gemeente mogelijk een rol moeten spelen als mede-financier om de aanleg van de benodigde infrastructuur mogelijk te maken. Tenslotte zal hiervoor een aansluitplicht in de bouwverordening moeten worden opgenomen en zal de vergunningverlening voor de aanleg van het distributienet moeten worden geoptimaliseerd. Ter compensatie van de belastende energie - en infrastructuur is aan de provincie Zuid-Holland een inspanning gevraagd om de haalbaarheid van de aanleg van een wamtenet in Sliedrecht mede te ondersteunen en te faciliteren. De provincie heeft zich hiertoe bereid verklaard. De provincie heeft zich tevens bereid verklaard een bijdrage te willen leveren aan de haalbaarheidsstudie van geothermie. 7. Verankering ambitie en uit te voeren klimaat - en milieuactiviteiten De weg naar een klimaatbestendige en energieneutrale gemeente vraagt om een lange adem. Om ervoor te zorgen dat de ambitie en de hiervoor uit te voeren milieuactiviteiten ambtelijk en bestuurlijk intern de aandacht krijgen en behouden die zij verdienen, wordt de ‘Werkgroep Klimaatbestendige en Energieneutrale Gemeente’ ingesteld. Voor het waarborgen van de voortgang van dit integrale beleids- en werkdocument en de hiervoor noodzakelijke interne en externe afstemming zullen alle hierbij betrokken afdelingen en bestuurders hierin zitting nemen. De Portefeuillehouder Milieu en Beleidsmedewerker Milieu zullen respectievelijk als voorzitter en secretaris van deze werkgroep fungeren. De secretaris zal hierbij inhoudelijk worden ondersteund door de gemeentelijke energiecoördinator. De werkgroep zal maximaal 4 keer per jaar vergaderen. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kader In de Programmabegroting 2010 is voor het in 2010 kunnen uitvoeren van milieu- c.q. duurzaamheidsactivteiten een incidenteel krediet beschikbaar gesteld van € 25.000,-- . Hieruit zullen slechts een beperkt aantal activiteiten kunnen worden gefinancierd . Voor het verstrekken van duurzaamheidsleningen zal uiterlijk voor 1 april 2010 een deelnemingsovereenkomst worden gesloten met de SVn en bij haar een toereikend fonds worden geopend tot een bedrag van € 150.000,-, waaruit de leningen kunnen worden verstrekt. Dit bedrag komt uit c.q. ten laste van het bij het bij de SVn uitstaande en hiervoor toereikende fonds ‘Gemeenterekening’. Wettelijk kader Op grond van de Wet Milieubeheer kan de gemeenteraad een milieubeleidsplan vaststellen en is zij verplicht jaarlijks een gemeentelijk milieu-uitvoeringsprogramma vast te stellen. Met het vaststellen van de Programmabegroting in het algemeen en het hierin opgenomen Thema Milieu in het bijzonder wordt tot heden in principe in hoofdzaak invulling gegeven aan de gegeven wettelijke verplichting. Het onderhavige document nu beschrijft op hoofdlijnen het voorgestane lokale milieubeleid en de hiervoor in de periode 2010-2011 voorziene en uit te voeren milieuactiviteiten Tijdspad, monitoring en evaluatie In het derde kwartaal van 2010 zal het bij het milieubeleidsplan- en uitvoeringsprogramma behorende beknopte overzicht van de te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten worden geactualiseerd.
-5-
Externe communicatie: Het mileubeleidsplan- en uitvoeringsprogramma zal voor een ieder ter inzage worden gelegd. Het geheel zal aanvullend schriftelijk ter kennisneming worden aangeboden aan Tablis Wonen. In samenwerking met communicatie en voorlichting zal in het Kompas maandelijks structureel aandacht besteed worden aan nader aan te wijzen onderwerpen op het terrein van duurzaamheid.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2009;
besluit:
-
het ‘Milieubeleidsplan en -uitvoeringsprogramma 2010-2011’ vast te stellen;
-
In te stemmen met het in bijlage 1 van het milieubeleidsplan – en uitvoeringsprogramma 2010-2011 gegeven beknopte overzicht van de in 2010-2011 te verrichten klimaat- en milieuactiviteiten;
-
In te stemmen met een besteding van het ‘Duurzaamheidskrediet 2010’ voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door ‘huishoudens’ en ‘bedrijven’;
-
Het ‘Duurzaamheidskrediet 2010’ primair aan te wenden voor het verstrekken van maximaal 240 energiebesparingsadviezen aan particuliere woningeigenaren door het Da Vinci College en in de tweede plaats voor het maken van een plan van aanpak voor de energiebesparing door kleinere bedrijven, zoals supermarken, en het maken van maximaal 10 portretten van energiezuinige woningen en bedrijven.
-
In te stemmen met het vertrekken van ‘duurzaamheidsleningen’ door SVn voor het stimuleren van een structureel lager energieverbruik door particuliere woningeigenaren en dat hiervoor een deelnemingovereenkomst wordt gesloten met de SVn en bij de SVn een toereikend fonds wordt geopend tot een bedrag van € 150.000,- ten laste van het bij haar uitstaande fonds ‘Gemeenterekening’, waaruit de leningen kunnen worden verstrekt.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht, 22 december 2009
Onderwerp: Verkeersbeleidsplan en Fietsbeleidsplan Voorgesteld besluit: Kennis te nemen van: - Verkeersbeleidsplan - Fietsbeleidsplan Vaststellen van: - Het Fietsbeleidsplan - Het Verkeersbeleidsplan en hierbij de keuze te maken over het in / uit de voorrang houden van fietsers op rotondes binnen de bebouwde kom van Sliedrecht. - Het mandateren van het college van Burgemeester en Wethouders om voor beide beleidsstukken de raadsbesluiten te verwerken in de definitieve beleidsplannen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Het Verkeersbeleidsplan is de opvolger van het VCP 2005. Het verkeersbeleidsplan geeft een visie op de gewenste toekomstige wegenstructuur en stelt op hoofdlijnen kaders. Deze kaders worden vervolgens uitgewerkt deeldocumenten zoals de Parkeernota en het Fietsbeleidsplan en het nog op te stellen uitvoeringsprogramma. Door de splitsing in een visiedocument met een uitwerking in aparte documenten kan makkelijk op de actualiteit worden ingesprongen. Het belangrijkste voordeel van een visiedocument is dat door reeds nu inzichtelijk te maken waar wij in de toekomst naar toe willen er in ruimtelijke plannen rekening mee worden gehouden, zodat de noodzakelijke ruimte beschikbaar blijft of komt. Verder heeft het vastleggen van de visie als voordeel dat de verkeerskundige wensen reeds vroegtijdig meegenomen kunnen worden bij onderhoud, reconstructie of revitaliseringsprojecten. De voorrangsregeling voor fietsers op rotondes is het meest urgente onderdeel van het Verkeersbeleidsplan. Bij de vaststelling van het VCP 2005 is in principe besloten om de fietsers uit de voorrang te houden, maar is de mogelijkheid opengehouden om dit te veranderen indien in de Drechtsteden besloten werd om overal fietsers in de voorrang te brengen. Uiteindelijk is echter op Drechtstedenniveau besloten dat de voorrangsregeling op rotondes een gemeentelijke aangelegenheid is. Sliedrecht is overigens nog wel de enige gemeente met fietsers in de voorrang (Zwijndrecht is bezig om de voorrangsregeling te veranderen). Voor de toelichting op de te maken beleidskeuze wordt verwezen naar hoofdstuk 11 van het concept Verkeersbeleidsplan De inventarisatie van gewenste maatregelen voor het Verkeersbeleidsplan heeft een uitgebreide selectie aan wensen en knelpunten opgeleverd. Hierbij zijn met name de verkeersafwikkeling
-2-
aansluitingen op de A15, parkeerdruk en ontbrekende verbindingen voor de fiets als knelpunt genoemd. In het bijgevoegde concept Fietsbeleidsplan wordt hier nader op ingegaan. Het opstellen van een Fietsbeleidsplan was overigens nog een openstaande actie uit het VCP 2005. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: • Financiële kaders 1. De kosten (€ 500.000,- bij volledige ombouw, exclusief grondaankoop en prijspeil 2008) voor het ombouwen van de rotondes indien hiervoor gekozen wordt. 2. De in het Verkeersbeleidsplan en Fietsbeleidsplan voorgestelde maatregelen worden vanuit bestaande budgetten en projecten gefinancierd. •
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders In hoofdstuk 2 van het concept Verkeersbeleidsplan en hoofdstuk 2 van het concept Fietsbeleidsplan zijn de beleidskaders benoemd.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Conform het raadbesluit van 12 januari 2009 zal het Verkeersbeleidsplan eenmaal in de vijf jaar worden geactualiseerd. Het Fietsbeleidsplan volgt dit ritme.
Externe communicatie: De vastgestelde procedures worden gevolgd.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
M.J. Verhoef
M.C. Boevée
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 december 2009;
besluit:
Kennis te nemen van: - Verkeersbeleidsplan - Fietsbeleidsplan Vaststellen van: - Het Fietsbeleidsplan - Het Verkeersbeleidsplan en hierbij de keuze te maken over het in / uit de voorrang houden van fietsers op rotondes binnen de bebouwde kom van Sliedrecht. - Het mandateren van het college van Burgemeester en Wethouders om voor beide beleidsstukken de raadsbesluiten te verwerken in de definitieve beleidsplannen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2009. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
M.C. Boevée