FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
Nr. 13 - December 2008
Afvaladministraties in transitie
• OVAM in transitie • Socio-economische resultaten industriële milieusector • Europese kaderrichtlijn afvalstoffen • Ophaling en verwerking van huishoudelijke afvalstromen: wie doet wat?
ExESS Software staat voor efficiënt en eenvoudig inventariseren rapporteren beheren en beslissen van al uw milieu-, gezondheids- en veiligheidsnoden (EH&S).
INVENTARISATIE VAN ARBEIDSMIDDELEN EN PROCESSEN FACILITY MANAGEMENT GEVAARLIJKE (AFVAL)STOFFEN: REACH EN GHS WERKPOST- EN RISICOANALYSE - ZORGSYSTEMEN HEMMIS NV - Koning Leopold III-laan 2 - B-8500 Kortrijk - Tel +32 56 372637 - Fax +32 56 372324 -
[email protected] - www.hemmis.be
FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
december 2008 Welke crisis?
inhoud Interview met Ir. Claude Delbeuck, Directeur-generaal Waalse overheid DGO3
2
OVAM speelt open kaart en mikt op samenwerking voor toekomstig afval-, materialen en bodembeleid
5
Hoe milieuvriendelijk is de Waalse industriële afvalsector?
6
Voortgangsrapportage OrganischBiologisch Afval 2006-2007
11
Socio-economische resultaten industriële milieusector 2007 (afval-bodem)
14
Kwantitatieve analyse van de ophaling en verwerking van huishoudelijke afvalstromen in het Vlaamse Gewest tussen 2000 en 2006
18
SolVin en FEBEM: een “win-win story”
21
Werkgroep Niet Gevaarlijk Afval wil eerlijke marktwerking vrijwaren
22
Algemene vergadering van FEBEM bij ArcelorMittal
24
Nieuwe Europese kaderrichtlijn afvalstoffen goedgekeurd
27
Terugname- en Aanvaardingsplichten: geen business as usual voor FEBEM!
30
Vlaams Milieucongres brengt 400 milieuprofessionals samen
33
Selectief ingezameld
34
Ledenlijst
35
Edition française sur demande. Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en chloorvrij papier.
Dat het altijd over echte crisissen ging, viel niet te betwijfelen. Onze overheden beschikken tegenwoordig over zoveel statistieken die duidelijk de negatieve evoluties aantonen, dat niemand nog kan en mag twijfelen aan sommige trends. De overheid als documentatiecentrum dus (nu nog goede cijfers over bedrijfsafval…). Maar wat met de overheid als bestuurder? Is het niet de taak van onze regeringen en administraties om dergelijke crisissen te voorkomen? Het lijkt wel of dit niet meer mogelijk is en we van de ene naar de andere moeilijkheid manken. Het doet me soms denken aan mensen die weten dat ze te dik zijn en van hun huisarts het ene slechte rapport na het andere krijgen. Ze zijn perfect op de hoogte van hun toestand en weten zelfs wat ze er kunnen aan doen en bij de dokter zijn ze telkens overtuigd er ook iets aan te doen tot ze thuis komen… Het is duidelijk dat “ons systeem” zoals we het in de Westerse Wereld kennen aan zijn grenzen zit en het dringend tijd wordt voor enkele ingrijpende beslissingen. Overheden moeten veel meer dan nu in staat zijn te kunnen sturen en reguleren maar moeten daarvoor ook keuzes durven maken en taken afstoten. Heel wat uitvoerende taken zitten nu nog bij de overheid en dit belet vaak dat diezelfde overheid zich omvormt tot regulator. Ook in het milieubeleid is dat duidelijk te merken op verschillende niveaus. Ook in het afvalbeleid kennen we onze crisis. Het artikel in deze focus over de socio-economische resultaten van de industriële afvalsector toont aan dat vooral de inzamelaars van afval hun winstmarges zien afkalven. Monopolies zoals bv. het Recupel- en Recytyresysteem zetten onze bedrijven nog verder onder druk. En ook hier slaagt de overheid er niet in te sturen en te reguleren, maar hebben ze wel heel veel rapporten en statistieken… Gelukkig is er licht aan het einde van de tunnel. Zowel in Vlaanderen als Wallonië denkt de administratie na over haar organisatie en toekomst. In Vlaanderen doet OVAM dit op een strategische manier die alle lof verdient. In Wallonië staat een belangrijke reorganisatie van de milieuadministratie voor de deur. Verder in deze focus komen de FEBEM-werkgroep Niet Gevaarlijk Afval en het FEBEM-lid SOLVIN aan bod. Ook geven we een beeld van de Algemene Vergadering van FEBEM en het Vlaams Milieucongres, dat mee door FEBEM werd georganiseerd. Lees zeker ook het artikel over de nieuwe Europese kaderrichtlijn Afvalstoffen, die de komende jaren het houvast zal zijn in het Europese afvalstoffenbeleid. Omdat we het niet kunnen laten, zetten we de FEBEM-visie op de huidige aanvaardings- en terugnameplichten nog eens in de verf. U leest het, deze FEBEM-focus geeft weer een boeiend aanbod en bewijst daarmee een ledenblad te zijn waar onze jonge en dynamische federatie mee mag uitpakken.
Veel leesgenot. Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM
FEBEM focus - december 2008
FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail
[email protected] Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers en Baudouin Ska. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be.
Het woord “crisis” is niet meer weg te bannen uit de media. Eerst was er de klimaatscrisis, dan de communautaire crisis gevolgd door de bankencrisis en een wereldwijde economische crisis die uitmondde in een recessie. Wil de volgende crisis opstaan a.u.b.?
1
INTERVIEW MET WAALSE TOPAMBTENAAR
FEBEM focus - december 2008
Ir. Claude Delbeuck, Directeur-generaal Waalse overheid DGO3: Operationeel DirectoraatGeneraal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu
2
Cédric Slegers, FEBEM
Eind 2006 besliste de Waalse regering om haar administratie te reorganiseren. Op 1 augustus 2008 kreeg deze beslissing uitvoering. Het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer (MET) en het Ministerie van het Waalse Gewest (MRW) zijn voortaan gefusioneerd en vormen samen een entiteit: de OVERHEIDSDIENST VAN WALLONIË.
De nieuwe structuur ziet er als volgt uit: • Eén Secretariaat-generaal dat moet toezien op de correcte uitvoering van de overkoepelende programma’s van de Waalse Regering, evenals de overkoepelende bevoegdheden (communicatie, Europese structurele fondsen, audit, geomatica, kanselarij, sociale samenhang); • Twee overkoepelende directoraten-generaal (DGT) belast met het beheer van materies die gemeenschappelijk zijn voor alle diensten, zoals juridische en budgettaire zaken, personeelszaken, materies inzake vertalingen, logistiek of informatica; • Zes operationele directoraten-generaal (DGO) belast met het beheer van specifieke materies en bevoegdheden, die in direct verband staan met de behoeften en verwachtingen van de burgers, bedrijven, verenigingen en plaatselijke besturen.
De twee voormalige directoraten-generaal, “landbouw” en “natuurlijke hulpbronnen en leefmilieu”, zijn gefusioneerd en vormen nu de “DGO 03”. Het “Office Wallon des Déchets” (OWD) zal van deze structuur afhangen. Na het opstellen van een externe audit die was besteld door de Waalse Regering, en de keuzes die deze laatste heeft gemaakt betreffende de organisatie van de nieuwe overheidsdienst van Wallonië (SPW), had FEBEM graag geweten hoe de toekomst er zal uitzien van het Waalse afvalbestuur. We ontmoeten Dhr. Claude Delbeuck, Directeur-Generaal van de DGO 03. FEBEM: Eerst en vooral willen wij u van harte gelukwensen met uw benoeming tot Directeur-generaal van de DGO 03. Wat zijn de grote motieven voor deze nieuwe organisatie van de Waalse administratie en wat zal het meest zichtbaar zijn voor de buitenwereld in onze contacten met de gewestelijke autoriteit?
FEBEM: Het OWD was tot nu toe een gewestelijke onderneming met een eigen rechtspersoonlijkheid. Hoe zal dat juridisch evolueren? Er was op een bepaald moment sprake van een totale integratie van OWD in de DG0 03, maar nu spreekt men van een specifiek departement. Wat zijn de weerhouden opties? Hoe zal het Office gestructureerd worden? Claude Delbeuck: Op 24 juli besliste de Waalse Regering om een tiende departement op te richten binnen het DirectoraatGeneraal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu. Dit werd het Departement Bodem en Afval, dat alle bevoegdheden van OWD overneemt. De problematiek van bodembescherming en –beheer zal belangrijker worden in het Waalse Gewest; de projecten van het Marshall-plan hebben dat al aangetoond. Er is dus geen sprake meer van om de specifieke bevoegdheid over afval — en vervuilde bodems — onder te brengen binnen andere departementen van het Directoraat-Generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, zoals in het eerste organisatievoorstel was voorzien.
“
Via het verzekeren van de dialoog, zowel intern als met alle stakeholders, en overgaan tot een ontzuiling van de diensten, wil ik komen tot een betere samenhang in het overkoepelende beleid.
”
Naast enkele personen die rechtstreeks verbonden zijn met de inspecteur-generaal — secretariaat, juridische dienst —, zal het nieuwe departement vier directoraten omvatten waarvan de Regering de taken binnenkort zal bekrachtigen. FEBEM: Eén van de punten die FEBEM vaak op de voorgrond heeft geplaatst, is het gebrek aan personeel bij het OWD — in vergelijking met bijvoorbeeld OVAM. Bovendien zullen op korte termijn nieuwe uitdagingen moeten aangegaan worden, zoals het invoeren van het Bodemdecreet. Hoe zal dat in zijn werk gaan? Claude Delbeuck: Op vraag van Minister LUTGEN, hebben de diensten van het OWD onlangs een externe audit ondergaan, uitgevoerd door het adviesbureau Deloitte&Touche. De conclusie hiervan bevestigt een ernstig tekort aan personeel bij OWD, waardoor het verhinderd wordt haar taken op een optimale manier uit te voeren. Het tekort wordt door het adviesbureau op meer dan 15 ambtenaren geschat, zonder rekening te houden met de behoeften die op middellange termijn zullen ontstaan uit de verdere ontwikkeling van nieuwe beleidslijnen, zoals het bodemdecreet, het intergewestelijk akkoord over de mazouttanks van particulieren, ... Bijgevolg heeft de Regering op 24 juli Minister LUTGEN de opdracht gegeven om haar een rekruterings- en/of aanwer-
FEBEM focus - december 2008
Claude Delbeuck: De modernisering van de Administratie was een wens van de Waalse Regering om haar diensten te verenigen rond één enkel Ministerie, nl. de Overheidsdienst van Wallonië. Deze oriëntatie veronderstelde een omsmelting van de directoraten-generaal, om het aantal daarvan te beperken en hen coherente taken toe te kennen. Voor mijn directoraat-generaal zal de uitdaging erin bestaan twee directoraten-generaal te integreren, die vaak werden voorgesteld als tegenstrijdig, niet-complementair en beschikkend over een oude en verschillende bedrijfscultuur. Met het oog op de zichtbaarheid, heeft de Waalse Regering beslist om de mandaten van de secretaris-generaal en de directeurs-generaal verder te zetten. De operationele plannen die tegen eind november 2008 moeten voorgesteld worden, zullen de nieuwe prioriteiten duidelijk stellen. Op het vlak van landbouw en leefmilieu, vloeien deze ongetwijfeld sterk voort uit het Europees beleid, maar zij zullen ook in de lijn moeten liggen van het beleid van dialoog en administratieve vereenvoudiging, en van complementariteit met de andere directoraten-generaal. Het is misschien op dit niveau dat de verandering het grootst zou kunnen zijn, want de taak van de secretaris-generaal is meer coördineren, bij iedereen een nieuw gezamenlijk dyna-
misme tot stand brengen, totaalprojecten leiden. Het is ook in die richting dat ik mij voor dit mandaat zou willen inzetten: het verzekeren van de dialoog, zowel intern als met alle stakeholders, en overgaan tot een ontzuiling van de diensten, om zo te komen tot een betere samenhang in het overkoepelende beleid.
3
vingsplan voor te leggen dat zou toelaten om het aantal personeelsleden te verhogen bij het OWD. Overigens zal het decreet betreffende het bodembeheer heel waarschijnlijk eind 2008 in derde lezing aan de Regering worden voorgelegd. Men raamt het nodige aantal personeelsleden om dit operationeel te maken op een vijftigtal ambtenaren. De aanwerving daarvan zal ongetwijfeld in fasen plaatsvinden. FEBEM: Vaak wordt gesteld dat het Waalse Gewest veeleisender is dan het Vlaamse Gewest inzake de te volgen normen, maar dat er minder controles zijn. Hoe ziet u de toekomst van de organisatie van de controle op het terrein? Claude Delbeuck: Wat de gewestelijke vereisten betreft, ben ik er van overtuigd dat de Waalse regering sinds 1985 coherente en realistische teksten heeft gemaakt. Een van de doelstellingen van mijn mandaat zal erin bestaan om de doeltreffendheid van de controle op het terrein te verhogen. Het is de beslissing van de Waalse Regering om aan één enkel departement dat de diensten van de voormalige Milieupolitie omvat, de twee interventiestructuren UAB en URP toe te vertrouwen,
“
De Regering heeft de opdracht gegeven om haar een rekruterings- en/of aanwervingsplan voor te leggen om het aantal personeelsleden bij OWD te verhogen.
”
FEBEM focus - december 2008
evenals de landbouwcontroles. Deze coördinatie van de politie- en controlediensten zal gepaard gaan met een algemene coördinatie van alle andere departementen met betrekking tot hun eventuele politietaken. Er zullen controleplannen worden uitgewerkt door de regelgevende departementen en het controledepartement. De bezoeken ter plaatse zullen gezamenlijk door de ambtenaren van twee departementen uitgevoerd kunnen worden, één regelgevend departement en een ander politiedepartement. Tegelijkertijd zal ik mijn uiterste best doen om een zo goed mogelijke verstandhouding mogelijk te maken tussen regelgevende en controleambtenaren. Dit door er voor te zorgen dat jobrotatie gebruikelijk is binnen mijn diensten en dat regelmatige transfers van ambtenaren tussen regelgevende diensten en controlediensten gebeuren, met bijvoorbeeld een vijfjaarlijkse doorstroming.
4
FEBEM: Zal de administratie meer dan vroeger beroep doen op de privésector om te helpen bij het volbrengen van haar taak? Claude Delbeuck: Om haar taken te volbrengen, moet de Administratie de gepaste middelen vinden. Ik heb geen enkele a priori om een beleid uit te stippelen en de privésector te vragen om daarvan bepaalde acties uit te voeren. Het zal dus geval per geval moeten bekeken worden, naargelang de uitdagingen. Mijn wens is om een zeer ambitieus maar realistisch operationeel plan uit te werken. Daarbij zullen we moeten rekenen op de medewerking van iedereen, ook de private sector. FEBEM: Een belangrijk element in het afvalbeheer is een evenwicht tussen de activiteiten van de openbare
actoren (intercommunales) en de privéactoren. Hoe ziet u de bevoegdheden van elk van hen evolueren en hoe ziet u de toekomst van de privéafvalsector in Wallonië? Claude Delbeuck: Het beheer van huishoudelijk afval is al heel lang toevertrouwd aan de intercommunales voor afvalbeheer, terwijl het beheer van industrieel afval eerder toekwam aan de privésector. Ik zie geen wijziging in deze situatie, die stevig verankerd zit in onze gewoonten. De administratie, en meer in het bijzonder het OWD, profileert zich als partner van zowel intercommunales als private sector. Op het vlak van de bodemproblematiek zal de centraliserende rol van het OWD natuurlijk nog sterk toenemen, in goede verstandhouding met de SPAQuE. FEBEM: In het noordelijke landsgedeelte richt OVAM een aantal werkgroepen op rond specifieke thema’s (huishoudelijk afval, hout, bouwafval, …). Al meer dan twee jaar zijn er regelmatig officiële ontmoetingen tussen de sector en de Administratie, waarbij concrete dossiers worden uiteengezet. Dit gebeurt in een constructief klimaat, met respect voor ieders rol. Hoe ziet u de dialoog tussen de Administratie en de industriële sector evolueren? Claude Delbeuck: Er bestaat al een constructieve en gestructureerde dialoog met talrijke stakeholders van de afvalsector. Zo worden er naast het belangrijke communicatieforum dat wordt gevormd door de Afvalcommissie, regelmatig overlegplatformen georganiseerd met talrijke representatieve verenigingen, zoals natuurlijk FEBEM, COPIDEC, FEBELCEM, de CCW, FEDERECO , FERAB, RESSOURCES om maar enkele te noemen. Onnodig te melden dat er intensief contact is met BOFAS en TRADECOWALL. Het OWD is eveneens betrokken bij de structuren die worden opgezet om de uitvoering van de aanvaardings- en terugnameplichten te verzekeren via organismen zoals RECUPEL, FOST+, VALORLUB, BEBAT, FOTINI, enz… In uitvoering van een andere conclusie van de audit van DELOITTE&TOUCHE, zal een doelstelling van mijn mandaat
“
De uitdagingen zijn ambitieus, we zullen moeten rekenen op de medewerking van iedereen, ook de private sector.
”
erin bestaan de zichtbaarheid van de Administratie, en van het OWD in het bijzonder, te verbeteren. Daarom zal het overleg tussen het OWD en zowel openbare als privépartners, worden verstevigd, efficiënter gemaakt en conform met de verwachtingen van de partners ook op een rationele manier worden gestructureerd.
OVAM speelt open kaart en mikt op samenwerking voor toekomstig afval-, materialen en bodembeleid Jan Verheyen, OVAM
Eind 2007 richtte de OVAM een strategisch team op met als doel een doordachte en onderbouwde toekomstvisie voor de organisatie uit te werken. De ambities en doelstellingen uit deze toekomstvisie zullen verankerd worden in een nieuw strategisch plan voor de OVAM voor de periode 2010-2015. Dit plan moet op zijn beurt de basis vormen voor de beheersovereenkomst met de volgende Vlaamse Regering. Van vitaal belang in héél dit proces is de werkwijze die de OVAM hierbij volgt. Stakeholders, doelgroepen, partners, klanten, collega’s, …via tal van interviews en werksessies werd op intensieve wijze gepeild naar hun kijk op de OVAM en hun verwachtingen ten aanzien van de OVAM. Deze gegevens werden aangevuld met de bevindingen van een tevredenheidsonderzoek en enkele internationale omgevingsanalyses van het Vlaamse afval-, materialen- en bodembeleid. Resultaat van deze oefening is een overzicht van sterke en zwakke punten en van uitdagingen en opportuniteiten waar de OVAM en haar beleidsthema’s mee geconfronteerd worden.
De belangrijkste ontwikkelingsrichtingen en uitdagingen voor 2015 zijn echter eerder inhoudelijk van aard: een volwaardig materialenbeleid uittekenen, werken aan de onlogische verschillen in het werken met afval of grondstof, regelgeving en instrumenten evalueren in functie van de nieuwe Europese kaderrichtlijn afval, alternatieve financiering voor het bodembeheer verder uitbouwen, nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan, …
Uit het tevredenheidsonderzoek bleek dat OVAM’s klanten globaal genomen zeer tevreden zijn over de geboden dienstverlening.
”
Tijdens de afsluitende workshops die de OVAM organiseerde werden deze en andere opportuniteiten verder uitgespit. De deelnemers benadrukten tijdens deze workshops ook het belang van innovatie en een intensievere inzet van economische instrumenten. De OVAM wil met deze uitdagingen en opportuniteiten aan de slag in het verdere planningsproces, dankt al haar klanten en belanghebbenden voor de actieve bijdrage tijdens de voorbije maanden en wil ook in de toekomst open en constructief blijven dialogeren met haar klanten en doelgroepen.
Reactie De federatie waardeert deze open aanpak van OVAM. Het is belangrijk open te staan voor kritiek en de zwakke plekken in de administratie te durven blootleggen . FEBEM zal dan ook constructief meewerken aan deze moderne en toekomstgerichte OVAM-aanpak.
Jan Verheyen - Woordvoerder P.R. - Persdienst OVAM Stationsstraat 110 - 2800 Mechelen Tel. 015 284 148 - GSM 0479 890 746
[email protected] - www.ovam.be
FEBEM focus - december 2008
Op 11 september 2008 presenteerde de OVAM deze voorlopige resultaten aan alle partijen die bevraagd werden in het kader van dit proces, waaronder ook FEBEM. De sterke focus die de OVAM op samenwerkings- en oplossingsgericht werken legt, wordt duidelijk geapprecieerd door haar doelgroepen en ook erkend als één van de sterke punten van de organisatie. Uit het tevredenheidsonderzoek bleek dat OVAM’s klanten globaal genomen zeer tevreden zijn over de geboden dienstverlening. Volgens dezelfde onderzoeken kan de OVAM haar blazoen evenwel nog oppoetsen door minder bureaucratisch en meer pragmatisch te handelen.
“
5
Foto: Indaver
En hoe milieuvriendelijk is de W industriële afvalsector?
FEBEM focus - december 2008
Anne Planchon, ICEDD
6
Het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheid heeft onlangs een studie afgerond waarin ze voor verschillende economische sectoren naging wat de situatie op milieuvlak was. De studie, met als titel “De milieutoestand in de bedrijven”, bevat veel cijfermateriaal over de Waalse industrie. De studie schetst het socio-economische profiel van de sectoren en hun impact op het milieu. Daarnaast geeft de studie ook een overzicht van acties die door de privé en overheid worden genomen om de impact op het milieu te verminderen. Bij de analyse van elke industriële sector wordt een verband gelegd tussen het verbruik van grondstoffen, de productie en de emissies in het milieu. Wij bekeken specifiek het hoofdstuk over de afvalsector.
Afvalbeheer is een sterk economische activiteit
groeiende
De conclusies van dit werk tonen aan dat in de afvalsector zowel de tewerkstelling als de toegevoegde waarde op 10 jaar tijd flink zijn toegenomen. De tewerkstelling in de sector is met meer dan 70% gestegen tussen 1995 en 2006, terwijl de toegevoegde waarde meer dan verdubbeld is. Hiermee scoort de sector beduidend beter dan de andere industriële sectoren. De studie verklaart deze vooruitgang door de groei van de activiteit en door de specialisatie in de sector. Belangrijke elementen zijn daarbij: • De Waalse overheid zet meer druk op het ontwikkelen van alternatieve oplossingen voor het storten en verbranden van afval (o.a. door stortverboden, heffingen op het storten…); • Een sterke vraag vanwege groeilanden naar grondstoffen met een lage kostprijs, wat ook de recyclage versterkt.
Waalse
Binnen de afvalsector heeft er zich de laatste jaren een sterke concentratiebeweging voorgedaan waardoor vele vennootschappen nu deel uitmaken van grote internationale groepen zoals Sita, Shanks, Veolia en Van Gansewinkel. Ondanks deze concentratie, die ongetwijfeld nog niet is voltooid, blijft de Waalse markt zeer competitief dankzij de aanwezigheid van een reeks kleinere ondernemingen, vaak gespecialiseerd in een of meerdere afvalstromen. Afvalbeheer is in Wallonië ook een eerder lokaal gegeven. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken, is de economische ontwikkeling van bedrijven vaak gekoppeld aan de omvang van de bevolking en aan de aard van het industriële weefsel dat aanwezig is binnen een relatief dichte perimeter. De sector is echter ook op dat vlak nog in volle ontwikkeling en wordt daarbij geholpen door de toenemende druk van de milieuwetgeving. Omzetten nemen toe, nieuwe technieken ontstaan en alternatieven worden ontwikkeld.
Milieueffecten van de afvalverwerkingsactiviteiten De gegevens waarmee de studie moest werken, waren eerder beperkt maar toch laten ze toe om vast te stellen dat de afvalsector erin slaagt haar milieudruk te doen dalen. Zo zien we duidelijk een evolutie om residu’s afkomstig van de
FEBEM focus - december 2008
Anne Planchon
Evolutie van enkele socio-economische indicatoren in de afvalsector (1995-2006) Bronnen: IWEPS - RSZ 2008, INR/NBB 2008 berekeningen ICEDD
7
“
In de toekomst zal ook Europa steviger zijn stempel drukken en de sector de wind in de rug geven.
”
behandelings- en verwerkingscentra meer te gaan recycleren in plaats van te storten of te verbranden. Het beleid van de overheid is daar op gebaseerd en de afvalbedrijven slagen er in om deze doelstellingen in de praktijk om te zetten. Een typisch voorbeeld is het inert afval waarvan in vergelijking met vroeger nu aanzienlijk meer richting recyclage gaat in plaats van naar een stortplaats. In de toekomst zal ook Europa steviger zijn stempel drukken en de sector de wind in de rug geven. In de nieuwe kaderrichtlijn inzake afval zijn al enkele elementen terug te vinden die komen uit de Europese thematische strategie inzake preventie en recyclage van afval (bijvoorbeeld de criteria over “end of waste” die bepalen wanneer afval een grondstof of product wordt). Het is aan de sector om die mogelijkheden te grijpen.
FEBEM focus - december 2008
Op het gebied van luchtemissies heeft de studie vooral gekeken naar de stortplaatsen en de verbrandingsinstallaties. Deze installaties tonen een aanzienlijke vermindering van hun luchtemissies dankzij de investeringen uitgevoerd sinds de
8
tweede helft van de jaren negentig. Op de stortplaatsen is er vooral een productie van CO2 en methaan (CH4), twee gassen die worden geproduceerd door vergisting. De investeringen door de stortplaatsen in systemen voor de opvang van methaan en de productie van elektriciteit hebben geleid tot een opmerkelijke verlaging van hun emissies van CH4 (–75% op 15 jaar), maar daartegenover ook tot een verhoging van hun CO2-emissies. We zien wel een ontkoppeling tussen de CH4-emissies en de gestorte hoeveelheden afval. De verbrandingsinstallaties produceren gassen door de oxidatie van de afvalstoffen, waarvan koolstofdioxide (CO2) en stikstofoxide (NOx) de meest voorkomende zijn. Deze centra hebben dankzij wettelijke emissienormen (1993) voor zuren (HCl, HF), zwaveldioxide (SO2), koolstofmonoxide (CO), stoffen en zware metalen, en later in 2001 voor dioxine en furanen, hun rookgasreinigingssystemen verbeterd. Deze vorderingen blijven momenteel nog steeds verdergaan, na de goedkeuring
“
De tewerkstelling in de sector is met meer dan 70% gestegen tussen 1995 en 2006, terwijl de toegevoegde waarde meer dan verdubbeld is.
”
Foto: Indaver
“
Ondanks de verhoging van de hoeveelheden verbrand afval, stelt men op de grafiek een terugval vast van de uitstoot van dioxines.
”
in 2003 van nieuwe, strengere emissienormen met betrekking tot CO, NOx, zuren (HCl en HF), SO2, zware metalen, totaal organisch koolstof en stof. Ondanks de verhoging van de hoeveelheden verbrand afval, stelt men op de grafiek een terugval vast van de uitstoot van dioxines. Deze verlaging gaat gepaard met een verlaging van de emissie van stoffen van het type PM10, zware metalen, SO2 en bepaalde fotochemische verontreinigende stoffen, maar eveneens met een verhoging van de CO2- en NOx-emissies. De verbrandingsinstallaties hebben al hun emissies verminderd, maar voor CO2, NOx en VOS (vluchtige organische stoffen) is er in Wallonië nog verder werk aan de winkel. De afvalsector vertegenwoordigde in 2003 maar 2% van het volume en 3% van de verontreiniging aan afvalwater geloosd door de hele Waalse industrie. Deze parameters zijn de laatste jaren zelfs nog lichtjes verbeterd. De stortplaatsen lozen weinig water, maar het is wel sterk verontreinigd. De verbrandingsinstallaties die het water vooral gebruiken als koelmiddel, lozen grotere volumes water, maar minder verontreinigd. De
beperkte verhoging van het waterverbruik (ondanks een toename van de verbrande volumes) is een bewijs van de inspanningen die worden geleverd om koelwater in een gesloten circuit te plaatsen. Globaal zien we ook dat de afvalsector steeds minder water loost omdat de recyclageactiviteiten toenemen en deze weinig gebruik maken van water. Maar ook deze recyclageactiviteiten doen nog inspanningen, o.a. opgejaagd door de vergunningsverlenende overheden en de Europese IPPCrichtlijn.
Voorstelling van het ICEDD Het Institut de Conseil et d’Etudes en Développement Durable is in 1961 opgericht onder de vorm van een VZW. De verschillende actieterreinen zijn Ruimtelijke Ordening, Milieu en Energie. Het ICEDD telt 35 medewerkers. Contact: Didier Goetghebuer, Algemeen Secretaris of www.icedd.be.
Meer inlichtingen op de milieuportaalsite van Wallonië: http://environnement.wallonie.be/enviroentreprises/ pages/home.asp
FEBEM focus - december 2008
Evolutie van de luchtemissies van de Waalse stortplaatsen en verbrandingsinstallaties (1990-2004) Bronnen: MRW - DGRNE OWD, DCE «Enquête environnementale intégrée 2006, Cellule Air inventaire» van april 2007
9
Plastic Omnium wint nieuwe servicecontracten Doetinchem kiest voor Ecosourcing Adaptis
Uithoorn kiest voor Ecosourcing Equalis
Mol (B) start pilot met service premier
Afgelopen zomer heeft de gemeente Doetinchem besloten containermanagement met adresstickers in te voeren. Plastic Omnium bleek de meest complete en voordelige inschrijving te hebben gedaan. In september/oktober werd het systeem ingevoerd. Plastic Omnium heeft een nazorgcontract gekregen voor de gratis informatietelefoon, het bijbehorende datamanagement en het opmaken van rapportages over de voortgang. De gemeente Doetinchem blijft zelf het veldwerk uitvoeren. Op deze wijze zijn de continuïteit en de betrouwbaarheid van de data gewaarborgd, zonder dat investeringen in een softwarepakket nodig zijn.
De gemeente Uithoorn heeft besloten de duobak te vervangen door een nieuwe container voor restafval, groente en fruit en een nieuwe container voor papier. Deze beide containers worden voorzien van een chip. Plastic Omnium kwam met de beste aanbieding en kan daardoor de relatie met de gemeente Uithoorn voortzetten. In januari zal de implementatie plaatsvinden, waarna Plastic Omnium voor minimaal vijf jaar de volledige service rond de containers zal verzorgen. Tot deze service behoren ook de gratis informatielijn, het datamanagement inclusief het beheren van alle lediginggegevens en de servicewerkzaamheden aan de containers op straat.
De gemeente Mol en Plastic Omnium zijn samen een pilot gestart met Service Premier. Plastic Omnium heeft hiervoor alle afvalbakken in kaart gebracht en de gegevens daarvan digitaal opgeslagen. Tevens zijn de afvalbakken voorzien van een chip, waarmee de ledigingsfrequentie en het volume van het afval kunnen worden geregistreerd. Via de chip kunnen we bovendien de service-interventies automatiseren. De dienstverlening Service Premier is inclusief een gratis 0800-nummer voor het melden van onregelmatigheden én het repareren en wassen van alle afvalbakken.
Epe kiest eveneens voor Ecosourcing Adaptis Na overleg met en voorlichting van Plastic Omnium heeft de gemeente Epe eveneens voor containermanagement met adresstickers gekozen. De implementatie in Epe ging voorspoedig; maar liefst 1000 containers werden ingenomen. Tevens werden ruim 200 adressen gevonden, die nog geen reinigingsrecht betaalden. Plastic Omnium blijft na de implementatie de nazorg doen, inclusief alle werkzaamheden aan de containers in de gemeente zelf.
Adaptis dé oplossing voor containermanagement
Equalis dé oplossing voor afvalmanagent
Service Premier dé oplossing voor zwerfafval
Ecosourcing: sterke uitbreiding In 2007 hebben we onze serviceactiviteiten in Nederland en België sterk kunnen uitbreiden. In Nederland zijn servicecontracten afgesloten met de gemeenten Doetinchem, Epe en Uithoorn en is de service met 43.000 aansluitpunten uitgebreid. In België hebben er uitbreidingen plaatsgevonden bij ILVA, IOK en IVLA, die in totaal 55.000 extra aansluitpunten opleverden. Tot slot enkele kerncijfers over Ecosourcing per eind 2007: Aantal gemeenten waar Plastic Omnium met de dienstverlening actief is: 47 Aantal huishoudens die dit betreft: 403.250 Aantal containers onder contract: 596.000
Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 Plastic Omnium B.V., Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33
E-mail:
[email protected] Internet: www.plasticomnium.nl www.plasticomnium.be
Foto: Vanheede Environment Group
Voortgangsrapportage organisch-biologisch afval 2006-2007 Jan Verheyen, OVAM
FEBEM focus - december 2008
Tweejaarlijks stelt de OVAM een voortgangsrapportage op voor de fractie organisch-biologisch afval, dat bestaat uit huishoudelijke GFT- en groenafval enerzijds en organisch-biologisch bedrijfsafval anderzijds. Deze verplichting is opgelegd in het uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval dat het beleid uittekent in de vorm van verschillende acties. Het Overlegplatform uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval, waarin o.a. FEBEM, FEVIA, FEDIS, Interafval, VVSG, landbouwfederaties en VLACO vzw vertegenwoordigd zijn, volgt de acties op en ondersteunt ze.
11
• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • REACH & (M)SDS • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK
FEBEM focus - december 2008
• GELUID & TRILLINGEN
MILIEU IN BLOEI !
SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY
[email protected] www.sgs.com
WHEN YOU NEED TO BE SURE
12 adv SGS-febem_2.indd 2
10-10-2008 16:23:02
De Voortgangsrapportage 2006-2007 geeft de stand van zaken weer en bespreekt de belangrijkste evoluties en tendensen. Hierbij de belangrijkste conclusies even op een rij.
Thuiscomposteren is ingeburgerd Uit de studie Preventie-evaluatieonderzoek voor GFT- en groenafval, KGA en AEEA blijkt dat in 2006 38% van de bevolking thuis composteert. De OVAM heeft daarom de taakstellingen verscherpt in het nieuwe uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen. Zo moet tegen 2015 42% van de bevolking aan thuiscomposteren doen.
De Vlaming blijft goed sorteren Ten opzichte van de sorteeranalyses in 1995 en 2000 is er in 2006 opnieuw minder organisch materiaal terug te vinden in de restafvalzak. Daarbij daalt de GFT- en groenafvalinzameling in 2006 lichtjes tot respectievelijk 79 en 81 kg/inwoner. De afzet van compost blijft op hetzelfde niveau als de drie laatste jaren, namelijk 333.600 ton. Het resultaat van 7 GFTcomposteringsinstallaties, 26 groencomposteringen en 2 vergistingsinstallaties.
De OVAM gelooft in een Europese richtlijn Bioafval Samen met enkele andere lidstaten werden inspanningen ondernomen om de Europese Commissie te overhalen een richtlijn op te stellen. Daarin kan een (gedeeltelijke) verplichting tot selectieve inzameling van GFT- en groenafval aan bod komen evenals een lijst met mogelijke inputstromen voor de biologische behandeling en een minimumkwaliteitsnorm voor compost.
Vlaanderen en Europa willen kwaliteit en veiligheid
Het voortgangsrapport duidt ook op de onduidelijkheid in de Europese regelgeving en formulering. Verschillende interpretaties blijven mogelijk zodat het voor de verwerkers moeilijk blijft om aan prospectie te doen en om langetermijninvesteringen te plannen.
Energie is hot! Het spanningsveld tussen energetische valorisatie en recy- clage is nog steeds een heet hangijzer. Het rapport stelt dat er
Frituurvetten en –oliën vinden hun weg Op 9 augustus 2006 is de milieubeleidsovereenkomst (MBO) voor de uitvoering van de aanvaardingsplicht van gebruikte eetbare frituurvetten en -oliën gepubliceerd. De MBO beoogt het beheer van gebruikte frituurvetten en -oliën te verbeteren door het stimuleren van preventie, selectieve inzameling en verwerking. Het beheersorganisme Valorfrit geeft namens de producenten van spijsoliën en -vetten de MBO uitvoering aan de bepalingen van de MBO. Van afval naar grondstof moet volgens de regels. Voor secundaire grondstoffen worden strenge normen opgelegd. Wil men dit beleid consequent uitvoeren, dan moet het toepassingsgebied van dit normenkader uitgebreid worden naar al de stromen die op de bodem terechtkomen, zoals ook mest. Zuiver dierlijke mest is onderworpen aan een specifieke wetgeving met andere voorwaarden. Het nieuwe mestdecreet, van kracht sinds 1 januari 2007, zorgt wel voor openingen voor het gebruik van compost. Dit decreet wordt momenteel omgezet in uitvoeringsbesluiten.
Wettelijk kader en/of ervaring ontbreken De verwerking van specifieke stromen als energieteelten zonder bijmenging van mest of afvalstoffen, composteerbare/ biodegradeerbare materialen en luiers, moet verder onderzocht worden op het vlak van ecologische en economische haalbaarheid. Verder moet een wettelijk kader worden voorzien voor de verwerking van energieteelten. Dit alles en nog veel meer kan je uitgebreid nalezen in het Voortgangsrapport 2006-2007, te raadplegen via www.ovam.be. Veel leesplezier!
Jan Verheyen - Woordvoerder P.R. - Persdienst OVAM Stationsstraat 110 - 2800 Mechelen Tel. 015 284 148 - GSM 0479 890 746
[email protected] - www.ovam.be
FEBEM focus - december 2008
Kwaliteitsopvolging en controle zijn belangrijke aandachtspunten met het oog op traceerbaarheid, ketenbewaking en voedselveiligheid. In de Europese Verordening 1774/2002 zijn mogelijkheden gecreëerd om voor de verwerking van dierlijke bijproducten alternatieve verwerkingsmethoden toe te laten. Onder meer FEBEM werd bij deze discussies betrokken via het Overlegplatform Dierlijke Bijproducten (onder voorzitterschap van het FAVV).
voldoende stimuli moeten zijn om de realisatie en continuïteit van de investeringen inzake recyclage op het terrein te kunnen verzekeren. Volgens het afvalbeleid blijft materiaalrecyclage immers te verkiezen boven energierecuperatie. Afhankelijk van de stroom en de bijhorende verwerking kan men een beroep doen op economische instrumenten als groenestroom- en WKK-certificaten. Het aantal vergistingsinstallaties zal daardoor in de toekomst wellicht nog sterk toenemen. Eind 2007 zijn er milieuvergunningen afgeleverd voor de verwerking van maar liefst 1.250.000 ton organisch biologisch bedrijfsafval. De inventaris Biomassa volgt de biomassastromen en hun verwerking op. Dit document werd in 2007 geactualiseerd en is te raadplegen via de website www.ovam.be.
13
Socio-economische resultaten industriële milieusector 2007 (afval en bodem): veel verschil naargelang de materie Cédric Slegers, FEBEM
FEBEM focus - december 2008
FEBEM onderzoekt elk jaar de belangrijkste socio-economische gegevens van haar leden over heel België. Voor 2007 hebben we een steekproef gehouden bij 84 FEBEM-leden die actief zijn in verschillende onderdelen van het afvalbeheer, inzameling, sorteren, recycleren en verwerking (op een totaal van 170 leden).. Deze gegevens laten in 2007 een stijgende tendens zien van de omzetcijfers in enkele deelsectoren maar ook, dat in andere afvalactiviteiten de winstmarges beperkt zijn.
14
De industriële afvalsector, verenigd in haar federatie FEBEM, kan meer en meer opgedeeld worden in twee grote delen. Langs de ene kant de inzameling van huishoudelijk- en bedrijfsafval en langs de andere kant de volledige mix van behandeling van afval om te komen tot recyclage, energierecuperatie of eindverwijdering. Ook de bedrijfsgroepen organiseren zich meer en meer in deze polen: inzameling-behandeling. Deze eerste pool (inzameling) is sterk afhankelijk van de loonkosten en de prijs van de brandstof. De behandelingspool kent een grote onderlinge concurrentie en is sterk verbonden met de internationale vraag naar primaire grondstoffen (zeker de recyclage en de energieproductie worden hierdoor financieel beïnvloed).
De inzamelingssector: een soms onhoudbare druk op de prijzen Deze sector kent een heel sterke concurrentie zowel in het kader van offertes en aanbestedingen naar overheden toe (gemeenten, intercommunales) als voor het plaatsen van contai-
“
De behandelingspool kent een grote onderlinge concurrentie en is sterk verbonden met de internationale vraag naar primaire grondstoffen.
”
ners bij private klanten. We merken een beperkte stijging van de omzet (+7%) maar de marges zijn in elkaar geklapt (-46%!). Het jaar 2007 en ook het begin van 2008 hebben als kenmerk dat de brandstofprijzen én de lonen zeer sterk stegen (door de stijgende olieprijzen en de verschillende loonindexaanpassingen). De stijging van kosten kon niet zomaar worden doorgerekend aan de klanten zodat de ophalers deze kostenstijgingen zelf moesten slikken. Op anderhalf jaar steeg de brandstofprijs met 32% en de consumptie-index met 7%. De sector was dus al gekenmerkt door een sterke concurrentie en de prijzendruk die hierdoor aanwezig is in combinatie met de vermelde kostprijsstijgingen, doet alle bedrijven in deze sector veel pijn.
Recyclagesector heeft wind vanachter in 2007
“
De stijging van kosten kon niet zomaar worden doorgerekend aan de klanten zodat de ophalers deze kostenstijgingen zelf moesten slikken.
”
omzetcijfer zien groeien met 10 tot 20%. Vooral de bedrijven actief op de internationale markt hebben een uitzonderlijk goed jaar achter de rug gezien zij konden genieten van gunstige internationale marktomstandigheden met heel veel vraag naar
Heel wat installaties zijn in aanbouw, wat erop wijst dat de stortplaatsen meer en meer de functie waarnemen van opvangnet als “ laatste oplossing”.
”
secundaire grondstoffen (o.a. door de dure primaire grondstoffen). Dat dit mooie liedje echter van korte duur was, is al gebleken in het tweede semester van 2008 (op enkele weken tijd daalden de recyclageprijzen enorm, bv. karton met 75%, folies met 60%...). De afzetmarkten voor recyclage in Europa zelf zijn duidelijk stabieler (in 2007 was er bvb. voor glas zelfs een kleine prijsdaling).
Energetische valorisatie in volle groei Het beheer van afval dat niet kan worden gerecycleerd wordt meer en meer gestuurd in de richting van het opwekken van energie. Heel wat installaties zijn in aanbouw, wat erop wijst dat de stortplaatsen meer en meer de functie waarnemen van opvangnet als “laatste oplossing”. Dit blijkt ook uit de economische cijfers. In Vlaanderen merken we dat in 2007 het omzetcijfer met 8% daalde. Ook in Wallonië lijkt deze tendens te ontstaan, gezien de lopende investeringen om energierendementen van de verbrandingsinstallaties te verhogen.
Bodemsaneringen Het omzetcijfer stijgt (+11%) en ook de winstmarges kennen een positieve ontwikkeling (+ 26%) wat ook wel mocht gezien de vele investeringen die de laatste jaren in de sector
FEBEM focus - december 2008
Of het nu gaat om de metaalrecuperatie (voor FEBEM gaat het dan over de verwerking van AEEA), de recuperatie van papier/ karton, van plastiek of organisch materiaal, allen hebben hun
“
15
Ik vind hét, Ik vind hét niet, Ik vind hét... in senTRAL
www.senTRAL.be De online databank met wetgeving over veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde. Ontdek senTRAL en doe de demo: www.kluwer.be/sentral
4 manieren om te bestellen: Bestel online Telefoneer gratis Fax gratis Stuur een e-mail
www.kluwer.be 0800 30 144 0800 17 529
[email protected]
zijn gebeurd. Het is wel duidelijk dat de Waalse bedrijven hier achterblijven op de Vlaamse gezien het beleid inzake bodemsanering in Wallonië nog minder ontwikkeld is (hopelijk brengt het nieuwe bodemdecreet en extra financieringen van SPAQUE meer soelaas). Ook in Vlaanderen blijft het belangrijk om het beleid te stimuleren verder te investeren in het saneren van de bodem- de saneringsbedrijven. Wij zitten duidelijk met de verwachting dat het sterk vervuilde Vlaanderen nog enkele versnellingen hoger gaat rijden.
KMO’s versus grote ondernemingen Bovenstaande grafiek toont zowel de omzetevolutie als de evolutie inzake winstmarges over de laatste 5 jaren (het jaar 2002 = 100). Daarbij maken we een onderscheid tussen de KMO’s en de grotere ondernemingen (multinationals). We stellen vast dat de KMO’s een sterkere omzetgroei kenden. Inzake de winstmarges blijkt dat de KMO’s de “voorsprong” die ze in 2006 hadden tegenover de grote ondernemingen ondertussen zijn kwijtgespeeld en nu de twee groepen hetzelfde resultaat halen. De grote ondernemingen herstellen van hun sterke terugval in 2006.
“
De economische problemen die sinds midden 2008 zijn ontstaan, hebben zeker een belangrijke invloed op de sector.
”
het ook belangrijk naar kwaliteit te zien en de ondernemingen te laten leven, wil men een gezonde private markt behouden. Beleidsbepalers die dit lezen, zullen nu nog beter snappen waarom FEBEM het zo moeilijk heeft met monopolies zoals RECUPEL. In situaties waarbij de afvalbedrijven kraken onder verminderde winstmarges, worden zij immers geconfronteerd met monopolisten die hen nog verder uitpersen. Qua behandeling van afval zijn er de laatste jaren belangrijke investeringen gebeurd en deze beginnen nu te renderen. Belangrijk blijft wel dat er wordt gewaakt over een eerlijke concurrentie. Een eerlijke concurrentie tussen de afvalbedrijven die energie opwekken en de producerende ondernemingen die afval gaan inzetten ter vervanging van primaire brandstoffen die zij anders aankopen. Maar ook een eerlijke concurrentie tussen onze Belgische afvalverwerkers en de buitenlandse bedrijven. FEBEM zal alvast blijven toezien op deze eerlijke concurrentie.
Op het sociale niveau, merken we een heel lichte personeelsstijging (1%) maar in het algemeen hebben de meeste ondernemingen een vrij stabiele tewerkstelling. De economische problemen die sinds midden 2008 zijn ontstaan, hebben zeker een belangrijke invloed op de sector. De
Ook in Vlaanderen blijft het belangrijk om het beleid te stimuleren verder te investeren in het saneren van de bodem- de saneringsbedrijven.
”
winstmarges worden nog bedreigd door eventuele kostenstijgingen maar nu ook vooral door de globale vertraging van de economische groei. Zeker de ophaling van afvalstoffen staat verder onder druk en dreigt een verdere daling te krijgen in de winstmarge. Aanbestedende overheden zijn zich hier het best van bewust en in plaats van enkel de prijs te bekijken lijkt
FEBEM focus - december 2008
“
17
Kwantitatieve analyse van de ophaling en verwerking van huishoudelijke afvalstromen in het Vlaamse Gewest tussen 2000 en 2006
Foto: Fost Plus
FEBEM focus - december 2008
Werner Annaert, FEBEM en Wim Van Breuseghem, EMS Consulting
18
Net zoals vorig jaar nam FEBEM het adviesbureau EMS consulting onder de arm om een analyse te maken van de OVAM-databank inzake de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval.
Ophaling Marktaandeel van de private versus de publieke sector Algemeen Zoals blijkt uit tabel 1 en figuur 1 is het marktaandeel tussen 2000-2006 van de private sector met 11 procentpunten toegenomen, vooral ten koste van de ophaling door individuele gemeenten. De helft van deze toename heeft zich gerealiseerd in 2006. Dit betekent dus dat het tempo waarmee de private sector marktaandeel wint ten opzichte van de publieke sector ook stijgt.
Detailanalyse per afvalsoort De publieke sector verliest terrein tussen 2000 en 2006 voor
Tabel 1: Algemene evolutie van het marktaandeel van de private versus de publieke sector 2000 (ton)
Ophaalwijze Privé Intercommunales Gemeenten Andere Totaal
2005 (ton)
2006 (ton)
2000 (%)
2005 (%)
2006 (%)
1,310,109 1,388,314 1,593,855 877,868 905,948 847,661
42.8% 28.7%
46.6% 30.4%
51.8% 27.5%
813,440 627,861 568,916 61,355 60,158 67,026 3,062,772 2,982,281 3,077,458
26.6% 2.0% 100.0%
21.1% 2.0% 100.0%
18.5% 2.2% 100.0%
Figuur 1 Verdeling van de massastroom per ophaalwijze
2000 2006 Absolute groei (%) 21.7% -3.4%
2000 2006 Relatieve groei (%) 21% -4%
2005 2006 Absolute groei (%) 14.8% -6.4%
2005 2006 Relatieve groei (%) 11% -9%
-30.1% 9.2%
-30% 9%
-9.4% 11.4%
-12% 8%
haalt terwijl het Top 5 aandeel gedaald is tot 57% in 2006. Er lijkt zich dus minder marktconcentratie voor te doen maar men moet er rekening mee houden dat we voor de cijfers van 2000 retroactief hebben geconsolideerd volgens de actuele consolidatie van de bedrijven per augustus 2008. Verder is er wel meer schaalvergroting in het middensegment van de markt. Zie tabel 2. Ook in 2000 maakten vier van deze groepen al de top 5 uit maar niet in dezelfde volgorde, door een verlies aan marktaandeel van Sita en Dekeyser en door winst voor Van Gansewinkel en Eurocompost Groenrecycling. Detailanalyse per afvalsoort Voor de grotere afvalstromen zoals huisvuil en gemengd papier wordt de Top 5 veelal ingenomen door dezelfde bedrijven die de globale Top 5 uitmaken.
bijna alle afvalklassen variërend van -2,4 % voor glas tot meer dan 38% voor verpakkingen. Opvallend is verder dat huisvuil de enige klasse is waar de publieke sector een stijging vertoont in 2006 ten opzichte van 2005 die de daling over vijf jaar tussen 2000 en 2005 zelfs compenseert. Marktaandeel van de verschillende bedrijven binnen de private sector Globaal De Top 5 in 2000 en 2005 tonnage vertegenwoordigt circa 60% van de totale hoeveelheid afval die de private sector op-
Verwerking Marktaandeel van de private versus de publieke sector Algemeen Zoals blijkt uit tabel 3 is het private marktaandeel met 7% gestegen in 2006 tegenover 2000. Hierbij dient echter een belangrijke kanttekening te worden gemaakt: er is een betere registratie van de verwerker in 2006 dan in 2000 en het zou kunnen dat een stuk privaat marktaandeel in 2000 verborgen zat onder de noemer “onbekende verwerker”.
1,053,097 669,148 279,516 250,337
Marktaandeel 2006 24% 17% 7% 5%
Groei 2000 - 2006 -9% 33% -6% 0%
Groei 2005 - 2006 2% 10% 16% -19%
142,149
4%
22%
77%
Ophaler
2000
2005
2006
Totaal
SITA VAN GANSEWINKEL DEKEYSER VEOLIA EUROCOMPOST GROENRECYCLING
374,687 189,186 101,316 77,392
336,156 228,766 82,653 95,626
342,254 251,197 95,547 77,319
48,792
33,657
59,700
FEBEM focus - december 2008
Tabel 2: De Top 5 van private ophalers in dalende rangorde in 2006 is:
19
Figuur 2 Evolutie verwerking per sector
Detailanalyse per afvalsoort De belangrijkste vaststelling is dat het aandeel van de private sector in de verwerking van huisvuil sterk is toegenomen en dit ten nadele van de publieke sector. Verder kan worden vastgesteld dat voor grofvuil de stijging van het publieke marktaandeel tussen 2000 en 2005 is omgebogen in 2006 en zich dus niet verder doorzet. Marktaandeel van de bedrijven binnen de private sector In 2000 bedraagt het aandeel van de Top 5 30 %. In 2005 en 2006 is dit aandeel gestegen tot circa 43%. Zie tabel 4. In tegenstelling tot de ophaling lijkt de verwerking dus wel meer onderhevig aan schaalvergroting. Alle Top 5 spelers groeien trouwens sterk waarbij vooral de constante groei van Indaver opvallend is.
Om die reden is het nuttig om de afvalstromen onder onbekende verwerker in 2000 te analyseren: • De drie grote stromen met onbekende verwerker zijn bouwen sloopafval, huisvuil en snoeihout. • Van de 104 kton stromen met onbekende verwerker is circa 70% opgehaald door een publieke partij en 30% door een private ophaler. Als we aannemen dat huisvuil en snoeihout met onbekende verwerker (samen 42 kton) opgehaald door de publieke sector werd verwerkt in intercommunale installaties, dan zou de 7% relatieve groei van de private sector geen overschatting zijn.
EMS consulting Emile Van Ermengemlaan 127 B-1090 Brussel Tel. +32 (0) 473 36 10 46
[email protected] www.emsconsulting.be
Tabel 3: Evolutie van het marktaandeel verwerking van de private versus de publieke sector
FEBEM focus - december 2008
Hoeveelheid Aard Verwerker Privé Publiek Onbekend Totaal
20
Hoeveelheid Aard Verwerker Privé Publiek Onbekend Totaal
2000 1,664,403 1,294,221 104,148 3,062,772
2005 1,749,391 1,224,613 8,276 2,982,281
2006 1,781,573 1,266,321 17,220 3,065,115
Aandeel 2000 54.3% 42.3% 3.4% 100%
Totaal 5,195,368 3,785,155 129,644 9,110,167
Groei 2000-2006 Absoluut (ton) Relatief (%martkaandeel) 117,171 7.0% -27,900 -2.2% -86,929 -83.5% 2,343 0.0%
2005 58.7% 41.1% 0.3% 100%
2006 58.1% 41.3% 0.6% 100%
Groei 2005-2006 Absoluut (ton) Relatief (%martkaandeel) 32,182 -0.9% 41,708 0.5% 8,943 102.4% 82,834 0.0%
Tabel 4: De Top 5 van private verwerkers voor 2006 is in dalende rangorde: Verwerker INDAVER SITA VLAR VAN GANSEWINKEL EUROCOMPOST GROENRECYCLING
2000 110,341 136,158 157,431 60,065 11,878
2005 220,332 215,200 164,875 74,035 71,978
2006 247,666 223,066 147,367 77,082 67,865
BEDRIJF IN DE KIJKER
SolVin en FEBEM: een “win-win story” Baudouin Ska, FEBEM
Voor onze rubriek “lid van FEBEM” hebben we deze keer één van onze meest recente leden gekozen, en niet de minste: de firma SolVin. We ontmoetten Xavier van Kesteren: industrieel ingenieur chemie en al sinds 1987 werkzaam bij Solvay. Hij evolueerde van technische naar commerciële verantwoordelijkheden en ontwikkeling, en sinds 2003 is hij Manager PVC Promotie in de Benelux. Hij is ook de Voorzitter van de vzw PVC-INFO Belgium. FEBEM: Van waar komt de naam SolVin, die onmiddellijk doet denken aan Solvay? Xavier van Kesteren: Dit is een combinatie van Solvic (merknaam van het oorspronkelijke Solvay PVC-hars) en van Vinidur (idem voor BASF). Vandaar ook de twee hoofdletters in de naam SolVin. SolVin is inderdaad een joint venture tussen Solvay (voor 75%) en BASF (voor 25%) en is vandaag veruit de belangrijkste speler op de Europese PVC-markt. FEBEM: Wat zijn de hoofdactiviteiten van uw bedrijf? Xavier van Kesteren: SolVin is aanwezig in de hele vinyl keten, van het keukenzout tot chloor en caustic soda, over dichloorethaan tot PVDC, Emulsie PVC, Suspensie PVC, Vinyl copolymeren, en gerecycleerde PVC. Onze producten worden verkocht vanuit acht productie-eenheden over heel Europa, Jemeppe-sur-Sambre Lillo en Zandvliet (België), Rheinberg (Duitsland), Tavaux en Fos-Berre ( France), Martorell (Spanje) en Ferrara (Italië), via commerciële agentschappen in andere Europese landen, alsook voor de exportmarkt. Door de geografische verspreiding van de eenheden kunnen grondstoffen en eindproducten een optimale logistieke weg volgen. FEBEM: Wat is uw strategie?
Manager PVC Promotie in de Benelux Voorzitter van de vzw PVC-INFO Belgium
twee onderzoekcentra, in Neder-Over-Heembeek en in Jemeppe-sur-Sambre, werken permanent aan de langetermijnverbeteringen van onze producten en toekomstige ontwikkelingen. Binnen SolVin wordt een langetermijn en innovatiegerichte strategie mogelijk gemaakt door duidelijk omschreven industriële, commerciële en menselijke waarden. 2000 werknemers zijn er actief, met een gemotiveerde teamgeest, een open communicatiepolitiek, interne kennisoverdracht, en dit alles toegepast op hoogtechnologische processen. We realiseren een jaarlijks omzetcijfer van ca. 1,5 miljard euro, voor een productiecapaciteit van bijna 1,4 miljoen ton PVC (+ PVDC) onder diverse vormen. SolVin investeert constant in product- en productietechnologieverbeteringen. Hierdoor alleen kan het zich als de beste langetermijnpartner voor elke vinylverwerker profileren. Dit zijn dan ook meteen de redenen waarom Sibur ( filiaal van Gazprom ) SolVin selecteerde als partner voor het RusVinyl joint-venture project, dat in Kstovo (Rusland) een 350 kT/jaar PVC productieeenheid gaat bouwen, operationeel tegen 2010. SolVin is uiteraard ook volledig geëngageerd in Duurzame Ontwikkeling, en een zeer actief lid binnen Vinyl2010. FEBEM: Waarom lid worden van FEBEM? Xavier van Kesteren: Binnen het kader van de Duurzame Ontwikkeling, is het de plicht van iedereen, en zeker de industrie, zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts te kijken hoe zijn activiteiten een impact hebben op mens en milieu, en deze impact te verlagen. Stroomopwaarts gebeurt dit bij SolVin o.a. door de Environmental Product Declarations (EPD’s) van PVC mee op te stellen en aan de hand daarvan elke component te verbeteren daar waar mogelijk. Stroomafwaarts zorgt SolVin ook voor zijn producten bij hun levenseinde. Structureel door financiële steun aan de Vinyl Foundation ( Europees fonds ten behoeve van de PVC recycling), maar ook door oplossingen te ontwikkelen en aan te brengen voor het recycleren van PVCafval. Meer bepaald heeft SolVin een technologie ( Vinyloop® ) op punt gezet voor PVC-composietmateriaal. Binnen het kader van FEBEM/FEGE wordt dan de mogelijkheid geboden kennis te nemen van eventuele problemen vanuit de markt, en om correcte informatie te verspreiden naar alle actoren binnen de groep. Het is bij uitstek een uitgebreide werkkring om aan nuttige win-win networking te doen.
FEBEM focus - december 2008
Xavier van Kesteren: Innovatie is bij SolVin alomtegenwoordig binnen de strategie, en als bewijs geldt hiervoor de driejaarlijkse “SolVin Award for PVC Innovation” die openstaat voor elk type innovatie vanwege klanten, designers, recyclers, …De
Xavier van Kesteren
21
INTERVIEW
Werkgroep Niet Gevaarlijk Afval wil eerlijke marktwerking vrijwaren
Foto: Fost Plus
FEBEM focus - december 2008
Werner Annaert, FEBEM
22
De werkgroep Niet Gevaarlijk Afval is de “oude dame” onder de FEBEM-werkgroepen. Deze is, samen met de werkgroep Gevaarlijk afval, de enige werkgroep die nog bestaat uit de begindagen van FEBEM. Het is een zogenaamde coördinerende werkgroep gezien deze ook de activiteiten opvolgt van de werkgroepen Glas, Bouw- en Sloopafval, Plastics-Papier en Banden. De voorzitter van de werkgroep was lange tijd Dieter Grimmelprez (Vanheede) maar Dieter heeft de fakkel onlangs doorgegeven aan Etienne De Wulf (AVR-Van Gansewinkel). Ondervoorzitter is Yves Decelle (SITA). Etienne verbleef lange tijd in Frankrijk en is onlangs teruggekeerd naar België. We schoven even bij hem aan tafel om te horen wat het belang is van de werkgroep en welke ambities hij er mee heeft.
FEBEM: Etienne, hoe bevalt het jonge voorzitterschap van de FEBEM-werkgroep Niet Gevaarlijk Afval? Etienne De Wulf: Ik ben blij de kans te hebben om met zo’n enthousiaste ploeg als het FEBEM-secretariaat te kunnen werken aan al die voor ons heel belangrijke dossiers. Het is voor
onze mensen uit de bedrijven zelf niet altijd gemakkelijk om naast het dagelijkse werk ook nog wat tijd te maken voor het beleidswerk, maar we mogen het belang ervan niet onderschatten. Daarom is het bestaan van FEBEM en de werkgroep zo belangrijk voor ons.
Etienne De Wulf AVR-Van Gansewinkel FEBEM-Werkgroep Niet Gevaarlijk Afval
FEBEM: Welke dossiers zie jij als prioritair? Etienne De Wulf: De werkgroep probeert dossiers te behandelen die voor vele niet gevaarlijke afvalstromen van belang zijn. Deze dossiers zijn in drie belangrijke groepen op te delen: 1) verhouding tussen overheid en privé; 2) terugname- en aanvaardingsplichten; 3) recyclage. Uiteraard betekent dit niet dat we niet regelmatig enkele specifieke afvalstromen van naderbij bekijken. Zo is GFT- en groenafval, en compostering een belangrijk dossier. FEBEM: Hoe zit het met de verhouding tussen overheid en privé? Etienne De Wulf: De lokale besturen, gemeenten en intercommunales beschouwen wij als onze partners. We hebben dan ook een positieve houding naar hen. Zowel in het Nederlandstalige als het Franstalige landsdeel zijn er gemeenten en intercommunales die inzake huishoudelijk afval zeer goed werk afleveren. Alleen zeggen wij als private sector, dat ze er goed aan doen na te gaan of ze nog alle inzamelingen en verwerking van huishoudelijk afval zelf moeten uitvoeren. In Vlaanderen wordt nu al meer dan 50% van het huishoudelijk afval ingezameld door private bedrijven, in opdracht van een lokaal bestuur. Dit kan ook evengoed voor de andere 50% gebeuren, maar ik wijs erop dat wij geen eisende partij zijn. Het is voor ons veel zinvoller om de gemeenten op de mogelijke opportuniteiten te wijzen zodat zij dan met volle overtuiging kiezen om beroep te doen op private partners. Waar wij wel eisende partij zijn, is voor de inzameling van KMO- en bedrijfsafval. Wij kunnen niet toestaan dat gemeenten of intercommunales, ook niet
“
Wij kunnen niet toestaan dat gemeenten of intercommunales, ook niet de gemengde, bedrijven bedienen aan tarieven onder de kostprijs.
”
Etienne De Wulf: Een voorbeeld is de inzameling van papier door jeugdverenigingen. Een professioneel afvalbedrijf kan niet aanvaarden dat het nog gebruikt wordt voor inzamelingen door dergelijke — goedbedoelende — maar niet opgeleide personen. De acties van FEBEM hebben ook hier tot resultaten geleid want steeds meer gemeenten stoppen met het inschakelen van vrijwilligers voor de inzameling van (papier) afval, wat de veiligheid en het imago van onze sector zeker ten goede komt. FEBEM: De terugname- en aanvaardingsplichten zijn een moeilijke brok voor de federatie? Etienne De Wulf: Dat kan je wel zeggen, de tijd die we al gestoken hebben in dossiers zoals RECUPEL, RECYTYRE en Fost Plus… Met dat geld hadden we een groot FEBEM-feest kunnen houden! Maar het is noodzakelijk. Ik begrijp de soms negatieve reacties van gesprekspartners zoals RECUPEL niet goed. Het is toch normaal dat een federatie de belangen van haar leden verdedigt. Het voordeel is bovendien dat zij één duidelijke me-
“
Ik begrijp de soms negatieve reacties van gesprekspartners zoals RECUPEL niet goed. Het is toch normaal dat een federatie de belangen van haar leden verdedigt.
”
ning kennen en niet elk individueel bedrijf moeten raadplegen. Ik merk dat bv. Fost Plus onze constructieve houding en onderbouwde reacties meer en meer waardeert, wat uiteraard niet wil zeggen dat ze het altijd met ons eens zijn, maar dat hoeft ook niet. Met wederzijds respect komen we al ver. Onze werkgroep vindt het heel belangrijk dat bij de organisatie van die plichten, de relatie tussen onze klanten en onszelf wordt behouden. Het is toch te begrijpen dat wij niet in een situatie wensen te komen waarbij de relatie met gemeenten, intercommunales en bedrijven wordt verbroken en vervangen door een relatie met maar één organisatie. Voor ons is het belangrijk dat voor huishoudelijk afval gemeenten hun partner mee kunnen blijven kiezen en voor bedrijfsafval de afvalproducerende bedrijven een vrije keuze hebben in de aanduiding van het bedrijf dat bij hen het afval komt ophalen. FEBEM: Ten slotte nog een woordje over de recyclagesector in dit land? Etienne De Wulf: Voor de werkgroep is het van belang dat de overheid initiatieven neemt om de afzet van gerecycleerde materialen te ondersteunen. Op Europees niveau zijn er wat dat betreft heel wat evoluties gaande, denk maar aan de mogelijkheid om het afvalstatuut te verkrijgen (Europese Kaderrichtlijn) en ook REACH. Dit laatste dossier heeft ons al veel kopzorgen bezorgd en ik ben blij dat FEBEM de kop niet in het zand gestoken heeft en van in het begin het dossier au serieus heeft genomen. Dat typeert de federatie en onze werkgroep, we gaan de discussies niet uit de weg en stellen het belang van de leden altijd voorop.
FEBEM focus - december 2008
de gemengde, bedrijven bedienen aan tarieven onder de kostprijs. Gelukkig krijgen wij hier de steun van het Vlaams gewest en zelfs van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. En we zien een positieve evolutie want heel wat gemeenten laten de inzameling bij KMO’s nu terecht over aan de privé. Da’s een dikke pluim die FEBEM op haar hoed mag steken. Ook in Wallonië voeren we deze discussie en ook daar krijgen we de steun van het gewest. Verschillende intercommunales steunen ons ook en bv. de nieuwe directie van de Intercommunale van Charleroi deelt onze visie. Een probleemgeval blijft IDELUX, in de provincie Luxemburg maar we hebben soms de indruk dat deze provincie geen deel is van België… Over Brussel zal ik maar zwijgen want daar is er nog heel veel werk om tot een eerlijke concurrentie te komen tussen publieke en private sector.
FEBEM: Waar kan de werkgroep een meerwaarde bieden?
23
Algemene vergadering van FEBEM bij ArcelorMittal
FEBEM focus - december 2008
Werner Annaert, FEBEM
24
Het is een jonge maar gewaardeerde traditie dat we de Algemene Vergaderingen van FEBEM organiseren bij een bedrijf dat zijn activiteiten wil laten zien aan de FEBEMleden. Na Volvo-trucks in 2006 en HOLCIM in 2007 was het midden 2008 de beurt aan ArcelorMittal te Gent.
De ontvangst was meer dan prima. De ongeveer 120 aanwezigen werden verwelkomd in een heel mooi decor met een prachtige zaal en een dito dineerruimte. Gezien het grote aantal deelnemers was het jammer genoeg niet mogelijk om echt een rondleiding te krijgen in de productieruimten maar dit werd gecompenseerd door de presentatie van een prachtige bedrijfsfilm. De Algemene Vergadering zelf verliep vlekkeloos. De lidgelden en rekeningen werden goedgekeurd en gezien het jaar 2007 werd afgesloten met een mooi overschot, was er zeker een reden tot optimisme over de federatie. De Algemeen Directeur stelde het FEBEM-jaarbericht voor en wees erop dat steeds meer leden deelnemen aan de FEBEM-werkgroepen en task forces. De voorzitters van de werkgroepen Communicatie (Jos Artois), Verwerking (Nadia Casier) en Gevaarlijk Afval (Héliane
De Vlieghere ter vervanging van Bruno Arts) gaven een uiteenzetting over de werking van hun werkgroep en de belangrijkste dossiers die er behandeld worden. Een vertegenwoordiger van het VBO kwam ook een uiteenzetting geven over de toestand van de bedrijven in België. Voorzitter David Vanheede besloot alvast met een positieve noot: hij dankte alle leden voor hun steun aan de federatie en riep iedereen op de ingeslagen weg verder te bewandelen en de federatie verder te ondersteunen.
Frederik Van Braekel (Vanheede Environment Group, links) luistert aandachtig naar Bernard Vandaele (Recycoil, rechts).
FEBEM-werkgroepen: aanwezigheden op hoog niveau Tijdens het jaar 2007 kenden de werkgroepen van FEBEM een sterkte stijging op het vlak van de deelname door onze leden. Een analyse over de periode midden 07-midden 08 leert ons dat deze stijging behouden blijft in 2008. Net zoals in 2007 zijn er over de afgelopen periode gemiddeld zo’n 10 personen aanwezig. In totaal namen maar liefst 171 verschillende personen deel aan onze werkgroepen. De ranglijst van populairste werkgroepen is wel veranderd. De nieuwe nummer 1 is ‘Niet Gevaarlijk Afval’ met gemiddeld meer dan 12 aanwezigen. De werkgroepen verwerking (11,8), QESH (11,3) en Plastics-Papier (11,3) staan respectievelijk op 2, 3 en 4, al wordt de werkgroep Plastics-Papier steeds populairder en wij vermoeden dat de nieuwe nummer 1 voor heel 2008 wel eens deze werkgroep zou kunnen worden. Nummer 1 van 2007 ‘Gevaarlijk Afval’ staat nog steeds op een mooie vijfde plaats met gemiddeld zo’n 11 deelnemers. Van onze leden nam Eric Waeyenbergh (GEO-Cycle) aan 16 vergaderingen deel en Héliane De Vlieghere-Haus aan 13. Dit betreft enkel maar de formele werkgroepen. Daarnaast organiseert FEBEM nog verschillende ad hoc “Task Forces” die samenkomen in functie van één bepaald dossier. Deze task forces nemen aan belang toe gezien de noodzaak voor FEBEM om steeds sneller en doelgerichter te reageren op bv. nieuwe overheidsvoorstellen. De terugkoppeling van deze task forces naar de respectievelijke werkgroepen verloopt goed wat de coördinatie van alle FEBEM-activiteiten voorspoedig doet verlopen. Ook naar externe vertegenwoordigingen verloopt de FEBEM-aanwezigheid steeds beter, wat belangrijk is omdat op deze externe fora de FEBEMstandpunten duidelijk kunnen worden naar voren gebracht.
Ludwine Michiels (Marpobel) in gesprek met Jan Groffen (WOS).
FEBEM focus - december 2008
Cédric Slegers (adjunct-directeur FEBEM, links) in gesprek met Sébastien de Beer (Remondis, rechts).
25
FEBEM focus - december 2008
In België wordt 90,8% van de huis houdelijke verpakkingen gerecycleerd. Bedankt voor dat stukje heldere hemel.
26
België is wereldkampioen op het vlak van recyclage. In 2007 werd 667.344 ton huishoudelijke verpakkingen gerecycleerd. Zo wordt 806.000 ton CO2-uitstoot vermeden. Dankzij wie ? Dankzij de duizenden bedrijven die een financiële bijdrage leveren aan Fost Plus en dankzij alle organisaties en burgers die betrokken zijn bij het sorteren en recycleren. Dank voor uw bijdrage aan een beter leefmilieu. Meer info: www.fostplus.be.
Samen > Goed sorteren > Beter recycleren
Nieuwe Europese kaderrichtlijn afvalstoffen goedgekeurd
FEBEM en de Kaderrichtlijn, een intense relatie FEBEM heeft sterk meegewerkt aan de opvolging van de kaderrichtlijn binnen haar Europese federatie FEAD. Zeker het debat over End of Waste, de discussie over bijproducten en de vastlegging van “nuttige toepassing” bij afvalverbranding kregen onze aandacht. FEBEM is uiteindelijk redelijk tevreden over de nieuwe richtlijn al blijven we het nut van de introductie van “bijproducten” betwijfelen. Binnen FEBEM volgt adjunct-directeur Baudouin Ska het dossier op, samen met de e-mailtask force ‘Europa’. De komende maanden zal vanuit de federatie verder worden gewerkt aan de invulling van het begrip “end of waste” — FEBEM houdt daarbij alvast mee de pen vast binnen FEAD en zal ook de nodige voorstellen formuleren aan de gewestelijke afvaladministraties in België.
John Wante, OVAM FEBEM focus - december 2008
In juni kwamen het Europees Parlement en de Raad tot een definitief akkoord over een nieuwe kaderrichtlijn afvalstoffen. Daarmee werd een punt gezet achter een herzieningsproces dat 4 jaar geleden begon. De kaderrichtlijn vormt de sokkel van het Europese afvalstoffenbeleid. Ze legt definities en basisbeginselen vast. Daarmee heeft ze ook een rechtstreekse impact op de Vlaamse afvalwetgeving. De richtlijn ondersteunt in grote lijnen de aanpak die tot hiertoe in Vlaanderen is gevolgd. Toch legt ze een aantal nieuwe accenten waar we rekening moeten mee houden. Vlaanderen krijgt goed twee jaar de tijd om de nieuwe richtlijn in eigen regelgeving om te zetten.
27
brengen, kunnen een nuttige toepassing of verwijdering zijn. Om de hiërarchie in praktijk te brengen, moeten we afvalstoffen gescheiden inzamelen, waar technisch en economisch mogelijk en ecologisch verantwoord. Afwijkingen van de hiërarchie moeten onderbouwd worden met sociale, economische en ecologische argumenten. Daarbij moeten we kijken naar de
John Wante Dienst Europa, OVAM
De nood aan verduidelijking en vereenvoudiging vormde de aanleiding voor het herzieningsproces. Zo worden de richtlijnen afvalolie en gevaarlijke afvalstoffen opgeheven en geïntegreerd in de kaderrichtlijn. Tegelijk moest de richtlijn preventie en recyclage van afvalstoffen sterker aanmoedigen. Het bleek geen gemakkelijke opgave om daarover tot een akkoord te komen tussen 27 lidstaten en het Europees Parlement. Het resultaat is een compromistekst die nog veel ruimte laat voor eigen invulling door de lidstaten. De nieuwe richtlijn geeft ook meer mogelijkheden om tot meer gedetailleerde afspraken te komen binnen Technische Adaptatiecomités. Afvalpreventie krijgt een volwaardige plaats in de richtlijn. Lidstaten moeten verplicht afvalpreventieprogramma’s opstellen en daaraan doelstellingen of benchmarks verbinden. In een bijlage staat een opsomming van preventiemaatregelen die lidstaten in overweging moeten nemen. Het gaat om een brede waaier van initiatieven, gaande van communicatie-inspanningen, over het
“
De afvalverwerkingshiërarchie wordt als een duidelijk basisbeginsel naar voren geschoven.
”
FEBEM focus - december 2008
opnemen van afvalpreventie-eisen in de milieuvergunning tot de inzet van economische instrumenten voor het sturen van koopgedrag. Preventieprogramma’s mogen geïntegreerd worden in afvalbeheersplannen of als afzonderlijke programma’s worden opgesteld. Bij onvoldoende resultaat zal de Commissie tegen 2014 bindende afvalpreventiedoelstellingen opleggen.
28
De afvalverwerkingshiërarchie wordt als een duidelijk basisbeginsel naar voren geschoven. Preventie en hergebruik krijgen voorrang op recyclage. Recyclage heeft voorrang op energietoepassingen met hoog rendement. Deze laatste hebben dan weer voorrang op verbranding met lage energieefficiëntie of storten. Voor het eerst worden alle treden van de ladder gedefinieerd. Opmerkelijk is de definitie voor recyclage. Die wordt omschreven als een nuttige toepassing waarbij afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten voor gebruik als materiaal. Een omzetting van een afvalstof naar een brandstof wordt niet beschouwd als recyclage. Ook het gebruik van afvalstoffen als opvulmateriaal, zoals het gebruik van afval in oude mijnschachten, wordt uitgesloten van de recyclagedefinitie. Hiermee is gekozen voor een engere invulling dan gangbaar in andere afvalrichtlijnen, zoals de AEEA- of batterijenrichtlijn. Ook het begrip “nuttige toepassing” wordt gedefinieerd. Een nuttige toepassing moet als voornaamste resultaat leiden tot de vervanging van andere materialen, ongeacht of deze vervanging in de installatie zelf gebeurt of ergens anders. Het begrip “voornaamste resultaat” werd niet omschreven en zal dus geval per geval moeten ingevuld worden. De bijlagen met de R- en D-codes zijn herleid tot niet-limitatieve lijsten. Dus ook activiteiten die niet duidelijk onder een R- of D-code zijn onder te
“
De verbranding van vast stedelijk afval kan door het leven gaan als een “nuttige toepassing van afvalstoffen” als die gebeurt bij een voldoende hoog energierendement.
”
effecten die optreden over de ganse levenscyclus. We moeten steeds kiezen voor de beste milieuoptie. De aandacht voor de ganse levenscyclus vertaalt zich ook in een artikel over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Daarin wordt omschreven welke maatregelen onder dit beleidsinstrument kunnen vallen, zoals aanvaardingsplichten, toewijzen van financiële verantwoordelijkheid aan de originele producent of eisen opleggen inzake ecodesign. Lidstaten krijgen de uitdrukkelijke toestemming om dit soort instrumenten in te zetten, zolang ze de interne marktwerking maar niet verstoren. De richtlijn legt recyclagedoelstellingen vast die te halen zijn tegen 2020. Bouw- en sloopafval moet voor minstens 70 % worden gerecycleerd of nuttig worden toegepast als opvulmateriaal. De fractie papier, metaal, plastiek en glas uit huishoudelijk afval moet — gemiddeld genomen — voor minstens 50 % worden gerecycleerd. Deze doelstelling is door het vele getouwtrek tussen Raad en Parlement onduidelijk geformuleerd, waardoor ze flexibel kan worden ingevuld. Voor Vlaanderen zijn deze doelstellingen in ieder geval weinig relevant, aangezien we ze nu reeds halen. Lidstaten moeten de gescheiden inzameling van organisch afval bevorderen met het oog op compostering of vergisting. De Commissie wordt aangemaand werk te maken van een aparte richtlijn rond het beheer van organisch afval, met o.m. compostcriteria en bepalingen rond inzameling. De Commissie heeft alvast aangekondigd een groenboek over het beheer van bioafval klaar te hebben tegen eind 2008. Dit zal na een consultatieproces kunnen leiden tot een bioafvalrichtlijn. De verbranding van vast stedelijk afval kan door het leven gaan als een “nuttige toepassing van afvalstoffen” als die gebeurt bij een voldoende hoog energierendement. Dit rendement moet worden berekend aan de hand van een formule die in een bijlage is opgenomen. De technische invulling van deze formule is niet altijd even duidelijk. Het zal aan de lidstaten zijn om hier meer klaarheid in te scheppen. Bovendien is de mogelijkheid voorzien om via een Technisch Adaptatiecomité de formule te versoepelen in functie van lokale klimaatomstandigheden. Vooral de zuiderse lidstaten hopen het vereiste energierendement voor hun installaties te verlagen met het argument dat er minder vraag is naar warmte in een mediterraan klimaat. Het feit dat de formule enkel geldt voor installaties gebouwd voor vast stedelijk afval en niet voor andere afvalstromen, kan ook tot onduidelijke situaties leiden. Bovendien is de term “vast stedelijk afval” in de richtlijn niet gedefinieerd.
Aangezien er veel lidstaten vreesden voor een toename van grensoverschrijdend transport van stedelijk afval ten gevolge van deze formule, is het zelfvoorzienings- en nabijheidsprincipe uitgebreid. Lidstaten moeten nu streven naar een netwerk van installaties dat instaat niet enkel voor de verwijdering van alle binnenlands afval, maar ook voor de nuttige toepassing van binnenlands gemengd stedelijk afval. Bovendien mogen lidstaten voortaan bezwaren maken tegen inkomende afvaltransporten die voor verbranding als nuttige toepassing zijn bestemd, als die het eigen netwerk zouden overbelasten. Er is meer aandacht voor wat wel of niet (meer) onder de afvalwetgeving valt. Het toepassingsgebied van de richtlijn wordt ingeperkt. Onuitgegraven bodem wordt uitdrukkelijk uitgesloten, evenals ongevaarlijke baggerspecie die onder water blijft. Ook de energieproductie uit biomassa rechtstreeks afkomstig van bos- of landbouw valt buiten de kaderrichtlijn als die productie onschadelijk is voor milieu en gezondheid. De afvaldefinitie blijft ongewijzigd, maar als aanvulling daarop komen er minimale criteria waaraan materialen moeten voldoen om ze als bijproducten te mogen beschouwen. Ze moeten uit een productieproces komen en daar integraal mee verbonden zijn, hun verder gebruik moet zeker zijn, ze moeten rechtstreeks zonder enige speciale voorbehandeling worden ingezet in een volgend productieproces en hun verder gebruik moet rechtmatig zijn en mag geen schade opleveren aan milieu en gezondheid. In een Technisch Adaptatiecomité kunnen
“
Er is een Europees kader gecreëerd om criteria vast te stellen die moeten zijn vervuld om het “einde van afval” aan te duiden.
”
hierover meer gedetailleerde afspraken worden gemaakt. Er is een Europees kader gecreëerd om criteria vast te stellen die moeten zijn vervuld om het “einde van afval” aan te duiden. De Commissie zal de komende jaren nagaan of zulke criteria kunnen worden ingevoerd o.m. voor granulaten, papier, glas, metaal, banden en textielafval. Criteria worden uitgewerkt in een Technische AdaptatieComité. Lidstaten behouden het recht om geval per geval zelf criteria voor het einde van afval vast te stellen, daar waar Europese afspraken ontbreken. De OVAM is gestart met de voorbereiding van de omzetting van de nieuwe kaderrichtlijn. De nieuwe richtlijn toont aan dat het onderscheid tussen afvalbeleid en productbeleid begint te vervagen. Met de ruimere aandacht voor preventie, denken vanuit een levenscyclusperspectief, criteria voor aanduiden wat wel of geen afval is en producentenverantwoordelijkheid wordt duidelijk dat het zuinig en milieuveilig beheer van materialen (ongeacht of het nu afvalstoffen zijn of niet) een even belangrijk thema is geworden als de milieuhygiënische verwerking van afvalstoffen zelf. Dit spoort samen met de reeds ingezette verruimingsoperatie van de OVAM van een afval- naar een materialenbeleid dat rekening houdt met de ganse keten, van wieg tot graf of van wieg tot wieg.
FEBEM focus - december 2008 29
Terugname- en Aanvaardingsplichten: geen business as usual voor FEBEM!
FEBEM focus - december 2008
Cédric Slegers, FEBEM
30
Sinds 1993 en de wet op de ecotaksen, kennen we in België het regime van de producentenverantwoordelijkheid. Na dit eerste federale initiatief hebben de gewesten, bevoegd voor het afvalbeleid, het initiatief genomen en samen een akkoord afgesloten betreffende het verpakkingsafval. Dit initiatief is ondertussen gevolgd door een hele reeks andere teksten voor een grote verscheidenheid aan afvalstromen. Vandaag de dag merken we de installatie van een “tweede generatie” systemen (VALORFRIT, VALORLUB…) en wordt er nagedacht over het functioneren van de vroeger ingestelde systemen. Daarbij merken we dat de bestaande beheersorganisaties vooral niet te veel willen veranderen en hun systeem en globo willen verderzetten (vb. RECUPEL, Fost Plus, RECYTYRE…). Ook de gewesten lijken niet echt veel zin te hebben in een aanpassing van de systemen, met uitzondering van het verpakkingsdossier waar de drie gewesten recent een nieuw samenwerkingsakkoord afsloten. Met de kop in het zand ziet men de problemen niet?
1/
Een eerste vaststelling is dat er in België zo’n 10 beheersorganisaties bestaan voor de uitvoering van aanvaardings- en terugnameplichten (Fost Plus, VALIPAC, BEBAT, …) en dan spreken we nog niet over specifieke systemen voor aanvaardingsplichten zoals papier, geneesmiddelen… of enkele vrijwillige systemen zoals Recovinyl. In geen enkel gewest is er echter een harmonisatie doorgevoerd zodat elk systeem zijn eigenheid heeft (definities zoals huishoudelijk en bedrijfsafval, eigen informatiesystemen, controlesystemen…). Zeker het zelf interpreteren van wat huishoudelijk en wat bedrijfsafval is, zorgt voor problemen gezien de rol van de publieke (gemeenten en intercommunales) en private actoren daarvan
“
In geen enkel gewest is er echter een harmonisatie doorgevoerd zodat elk systeem zijn eigenheid heeft (definities zoals huishoudelijk en bedrijfsafval, eigen informatiesystemen, controlesystemen…).
”
afhangt. Huishoudelijk afval wordt opgehaald via het publieke circuit (of van daaruit aanbesteed) terwijl het bedrijfsafval een vrije markt is met vrije keuzes voor producent en ophaler. De gewesten hebben ook de keuze gemaakt om het beheer over de informatie, de financiën en de contractuele onderhandelingen aan de beheersorganisaties over te laten. Op zich is dat uiteraard te verdedigen, zeker ook door FEBEM, maar dan is er wel behoefte aan een overheidsregulator die kan optreden om scheeftrekkingen in de markt weg te werken of te voorkomen. Vooral de huidige scheeftrekking in de marktverhoudingen is niet te verdedigen: monopolies zoals RECUPEL worden niet in vraag gesteld door de gewesten!?
2/
“
De resultaten worden echter al duidelijk: steeds meer operatoren overwegen en beslissen om hun diensten niet langer aan te bieden naar deze systemen toe.
”
3/
De derde vaststelling is het ontbreken van een juridische evaluatie. Zowel OVAM, OWD als het BIM “evalueren” de verschillende systemen (echter zonder veel resultaten) maar geen enkele administratie denkt eraan om volgende vragen te stellen: • Wie is er de eigenaar van het afval in het kader van een terugname- en aanvaardingsplicht? • Wanneer en hoe moet de markt geraadpleegd worden (ook bij positieve prijzen voor sommige afvalstromen)? • Kan een vereniging van producenten van goederen aan alle afvalbedrijven eenzelfde prijs opleggen voor de ophaling en verwerking van afval (kartelvorming?)? • Is de milieubijdrage die men aan de consument vraagt, niet onderworpen aan de Wetgeving op de Prijzencontrole? • Wanneer is de Wetgeving Overheidsopdrachten van toepassing en wat is de opportuniteit voor de overheid om deze wetgeving indien nodig op te leggen? Wat deze laatste vraag betreft heeft FEBEM zelf een juridisch onderzoek laten uitvoeren. Hieruit blijkt dat de beheersorganisaties voor huishoudelijke stromen wel degelijk onderworpen zijn aan de Wetgeving Overheidsopdrachten. Op deze studie zijn al heel wat reacties gekomen maar tot nu toe is er geen enkele nota gekomen die duidelijk aantoont dat de FEBEMstudie niet klopt. Momenteel wordt er onderhandeld over over-
“
Wat deze laatste vraag betreft heeft FEBEM zelf een juridisch onderzoek laten uitvoeren. Hieruit blijkt dat de beheersorganisaties voor huishoudelijke stromen wel degelijk onderworpen zijn aan de Wetgeving Overheidsopdrachten.
”
eenkomsten die de komende 5 tot 10 jaar de regels voor de terugname- en aanvaardingsplichten verder zullen vastleggen. FEBEM wijst erop dat men niet zomaar kan verder gaan en het hoog tijd is om zich enkele vragen te stellen.
FEBEM focus - december 2008
Een tweede vaststelling handelt over de essentiële kwestie van de vrije markt. De markt voor huishoudelijk afval heeft jarenlang onder een duidelijke reglementering gewerkt: een precies lastenboek werd opgesteld door de gemeente of intercommunale — de offertes werden ingestuurd en geanalyseerd — de markt werd toegekend aan de eerst gerangschikte. Voor het bedrijfsafval was de situatie nog eenvoudiger en duidelijker: de afvalproducent koos in alle vrijheid zijn afvaloperator. Verschillende beheersorganisaties hebben deze situatie gerespecteerd (vb. VALIPAC voor bedrijfsmatige verpakkingen en Fost Plus voor huishoudelijke verpakkingen). Maar andere systemen hebben er een casino van gemaakt! Een monopolie wordt opgestart en komt in de plaats van gemeenten en bedrijven, prijzen worden opgevraagd, onderhandelingen worden gevoerd tot de laagst mogelijke prijs is bereikt… Regelmatig pakt men uit met goede inzamel- en recyclagepercentages (bereikt trouwens door de FEBEM-operatoren) en misbruikt
men deze resultaten om de overheid te overtuigen vooral niets aan het systeem te wijzigen, meer zelfs om nog meer hun voorwaarden in te willigen. En de overheden lijken niet in staat hier ook maar een deuk in een pakje boter te brengen. Bijvoorbeeld de gratis ophalingen. Een systeem zoals RECYTYRE (banden) en LIGHTREC (TL-lampen) eist dat ophalers gratis dit afval gaan ophalen bij bedrijven (de operatoren die braaf zijn krijgen dan hiervoor een forfaitaire prijs van RECYTYRE of LIGHTREC). De gewesten poneren steeds dat het verduidelijken van de afvalkostprijs hét middel is om burgers en bedrijven aandacht te bezorgen voor het afval dat ze produceren en zo aan preventie en selectieve inzameling te doen. Maar hier is het dus geen probleem dat bedrijven gratis van hun banden en TL-lampen afgeraken. Zelfs als FEBEM opmerkt dat deze systemen duidelijk als resultaat hebben dat het afval slordiger en meer verontreinigd wordt aangeboden, voelt men blijkbaar niet de neiging om snel in te grijpen. De resultaten worden echter al duidelijk: steeds meer operatoren overwegen en beslissen om hun diensten niet langer aan te bieden naar deze systemen toe. Maar dat is uiteraard een ongelooflijke situatie, want deze bedrijven hebben nu eenmaal als bestaansreden om afval op te halen en te verwerken en zijn daarvoor ook volledig uitgerust en erkend!
31
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail:
[email protected] www.terbergmachines.nl
Vlaams Milieucongres brengt 400 milieuprofessionals samen Werner Annaert, FEBEM
Op 21 oktober organiseerden de federaties VMD, VMC, VVOR, VEB en FEBEM samen het Vlaams milieucongres. Duurzaam ondernemen stond centraal met verschillende interessante sprekers. Vlaams minister van Economie Patricia Ceysens beet de spits af en gaf een overzicht van de instrumenten die het Vlaams gewest inzet om innovatie in ecologie in het bedrijfsleven aan te moedigen. De ecologiepremie, het IWT, organisaties zoals VITO en IMEC, VIA edg.. kwamen aan bod. Daarna was het de beurt aan Karl Vrancken van VITO om het instrument van de studies inzake Best Beschikbare Technieken af te zetten tegen de “cradle to cradle”-invalshoek. VITO was opbouwend kritisch over cradle to cradle en wees erop dat zolang niet alles cradle to cradle (C2C) is er tussenoplossingen nodig zijn om afval zoveel mogelijk te recyclen of om te zetten in energie. Vrancken vond ook dat in “C2C” te weinig rekening werd gehouden met de energiebalans. Daarna was het aan Florens Slob van Van Gansewinkel om uit te leggen hoe zijn bedrijf C2C in de realiteit omzet. Duidelijk werd alvast dat de
afvalsector het concept C2C kan omarmen, meer zelfs kan omzetten in een winstgevende bedrijvigheid. Het afvalbedrijf van de toekomst zoekt voor zijn klanten oplossingen om de producten van deze klanten weer om te vormen in dezelfde producten. Overleg met designers, samenwerking voor meer lokale inzameling edg… worden steeds belangrijker. Afvalbedrijven worden stofstromenbedrijven! Als slotspreker kwam Thomas Leysen aan het woord, voorzitter van het VBO en CEO van UMICORE. Hij benadrukte het belang van ecologische innovatie voor het bedrijfsleven, meer zelfs hij stelde dat enkel deze bedrijven die hun milieuproblemen durven aanpakken en ze proberen om te zetten in opportuniteiten in de toekomst zullen overleven. Verschillende FEBEM-leden waren aanwezig en hadden de mogelijkheid om aan netwerking te doen en eventueel de IFEST-beurs te bezoeken al was deze laatste een flink pak kleiner dan in het verleden. Voor een bezoek aan de beurs alleen moest men niet in Gent zijn, maar het Milieucongres maakte veel goed.
Een impressie ...
FEBEM focus - december 2008 33
SELECTIEF INGEZAMELD
Fost Plus: composteerbare verpakking beter verbranden met energierecuperatie FOCUS nr. 12 bevatte een artikel over bioplastics, tegenwoordig een veelbesproken thema en er zijn al “believers” en “non-believers”. Fost Plus heeft FEBEM ontmoet om hun visie te verduidelijken en, vooral, een toelichting te geven bij de studies die zij inzake bioplastics hebben uitgevoerd. Wij geven hen graag het woord om hun boodschap te verduidelijken. De centrale vraag is of een composteerbare verpakking ook noodzakelijk moet worden gecomposteerd?
FEBEM focus - december 2008
Fost Plus: “Eerst en vooral moet worden opgemerkt dat niet alle Belgen toegang hebben tot een huis-aan-huis-inzameling van Groenten-, Fruit- en Tuinafval (GFT). Heel wat gemeenten hebben in het verleden immers gekozen voor een groenafvalinzameling, niet voor GFT. De burgers die dit wel in hun gemeente hebben, krijgen ook vaak de boodschap om geen verpakkingen mee te geven met het GFT omdat er nogal wat vrees is dat burgers onvoldoende het verschil kunnen maken tussen composteerbare en niet-composteerbare verpakkingen en er dan uiteraard een groot risico is van verontreiniging. Ook niet alle composteringsinstallaties zijn uitgerust om verpakkingen mee te composteren. Het is dus niet omdat een verpakking thuis composteerbaar is dat ze dit ook is in een industriële installatie. Langs de andere kant heeft VITO een studie uitgevoerd die de verschillende verwerkingstechnieken vergeleek, bruikbaar voor de twee materialen waaruit composteerbare verpakkingen vooral bestaan. Daaruit bleek dat uit ecologisch oogpunt de verbranding met energierecuperatie meer aangewezen is dan de compostering.” Voor meer info en de volledige teksten van het Fost Plus-standpunt:
[email protected].
34
Afzetprijzen recyclaten kelderen De laatste weken zijn de prijzen op de internationale recyclagemarkten werkelijk gekelderd. Papier (bont) ging met maar liefst 75% naar beneden, en heel wat kunststoffen kenden ook een grote daling (in de eerst plaatse folies, waar ook gesproken wordt van dalingen met 80%; maar ook de harde kunststoffen kennen meer en meer een negatieve tendens). De situatie is zelfs dermate erg dat de meeste Belgische recycleurs vandaag de dag continu in China zitten om te redden wat er te redden valt. Ook VALIPAC, het beheersorganisme voor bedrijfsmatige verpakkingen, is ongerust en roept haar operato-
ren met spoed bij elkaar. Voor FEBEM bewijst dit dat overheid en sector meer moeten durven kiezen voor het gebruik van gerecycleerde materialen in eigen streek, al zal dat uiteraard het probleem zeker niet helemaal verhelpen, daarvoor zijn de Oosterse afzetkanalen voor heel wat materialen te belangrijk geworden. De reden van de huidige crisis is een internationaal gegeven. Vele bedrijven verminderen hun productie en hebben minder behoefte aan grondstoffen. Samen met de primaire grondstoffen dalen ook de prijzen van de secundaire materialen. Dit alles heeft uiteindelijk zijn impact langs de aanbodkant: afvalbedrijven zullen het verlies aan opbrengst van de materialen immers moeten compenseren door aan de kant van de inname van het afval prijzen te verhogen of minder te betalen. Dit zou zelfs gevolgen kunnen hebben voor de selectieve inzameling van sommige materialen gezien het economisch interessanter zou kunnen worden ze niet meer apart te houden maar samen met het restafval te verbranden. Ook het beleid dient dus zeker aandacht te hebben voor de huidige situatie.
Plastiekrecuperatie in Europa Onlangs is het rapport 2007 verschenen over de plastieksector in Europa, zowel de productie, de vraag als de recyclage. Het rapport handelt over het Europa van de 27 + Noorwegen en Zwitserland. Het rapport is opgemaakt in samenwerking met de Europese federaties EUPC (convertors), EUPR (recyclers) en EPRO (organisaties zoals VALIPAC). De belangrijkste elementen uit het rapport zijn: (1) een stijging van 3% in de vraag naar plastics voor convertors; (2) een stijging van de productie van kunststoffen tot 260 miljoen ton (de Europese regio is nu goed voor zo’n 25% van de totale wereldproductie en hiermee de belangrijkste regio — ongeveer 37% van de Europese productie is bestemd voor verpakkingen); (3) 50% van het post-consumer plastiekafval werd recovered, 1% meer dan in 2006 (van deze 50% maakt de recyclage 20.4% uit en de energierecuperatie 29.2% — de stijging met 1% is te danken aan de materiaalrecyclage, energierecuperatie stabiliseerde); (4)9 landen (Zweden, Denemarken,Noorwegen, Duitsland, Nederland, België, Oostenrijk, Zwitserland en Luxemburg) hebben een recovery van meer dan 80%; (5)ondanks de stijgende productie is er niet meer kunststof op stortplaatsen terecht gekomen.
LEDENLIJST AFVALBEHEER - Meer info op onze website!
CENTRA VOOR GRONDREINIGING - Meer info op onze website! Aclagro (9032 Wondelgem, www.aclagro.be); AWS (2860 Sint-Katelijne-Waver, www.aws.eu); Bioterra (3660 Opglabbeek, www.bioterra.be); Bosatec (3600 Genk, www.groupmachiels.com); Bremcon (2070 Zwijndrecht, www.bremcon.be); BSV (8530 Harelbeke, www.bsv-nv.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); Envisan (9308 Hofstade-Aalst, www.envisan.com); GRC-Kallo (9130 Kallo, www.decnv.com); Grondreinigingscentrum Limburg (3560 Lummen, www.carmans.be); GV & T Kruishoutem (9770 Kruishoutem, www.gvtkruishoutem.be); OCS (ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); SHANKS Vlaanderen (9042 Gent, www.shanks.be); SITA Remediation (1850 Grimbergen, www.sitaremediation.be); Stadsbader-Flamand (8530 Harelbeke, www.stadsbader.com).
FEBEM focus - december 2008
A.B.R. (1850 Grimbergen, www.demeuter.be); Accurec (3980 Tessenderlo);Adams Massenhoven (2240 Massenhoven, www.adams-massenhoven. be); Aerts Jan Containerdienst (2160 Wommelgem, www.aerts-containers.be); Alfamet (9200 Dendermonde, www.alfamet.be); Amacro (1654 Huizingen, www.amacro.be); André Celis Containers & Recyclage (3210 Lubbeek, www.celis.be); Antwerp Tank Cleaning ATC (2030 Antwerpen, www. vanloon.be); Anvas (8200 Brugge, www.allvet.be); Apparec (2830 Tisselt-Willebroek, www.apparec.be); Atravet (9200 Dendermonde); AVR België (2400 Mol, www.avr-belgie.be); Belgras (2235 Hulshout, www.belgras.be); Bionerga (3740 Bilzen/3630 Maasmechelen, www.bionerga.be); BLCgroup (9600 Ronse, www.containerdienst-bert.be); BOS (2030 Antwerpen); Broeckx Plastic Recycling (NL-5085 ET Esbeek, www.broekcx.nl); Bruco Containers (2030 Antwerpen, www.bruco.containers.com); BST (2830 Willebroek, www.belgianscrap.com); Buchen Industrial Services (7170 Manage, www.buchen.net); Campine Recycling (2340 Beerse, www.campine.be); CETB (7141 Carnières, www.sita.be); Cimenteries CBR (1170 Brussel, www.cbr.be); Cintras (2300 Turnhout, www.leysen.org); CNA Containers (9300 Aalst, www.leysen.org); Cogal (9100 St.-Niklaas, www.cogal. be of www.dehon.com); Cogetrina (7522 Marquain, www.dufour.be); Comet Tyre Recycling (6200 Chatelet, www.cometsambre.be); Conelso (2840 Reet, www.fransdevocht.be); Corvers (3583 Beringen, www.corvers.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); De Coninck (3020 Veltem, www.de-coninck.be); De Coster Dominique (3530 Houthalen-Helchteren, www.decosternv.be); De Dijcker Recycling (2860 Puurs, www. ddrecycling.be); De Kock E. (3090 Overijse, www.dekock.info); Demets Containers (1120 Brussel, www.sita.be); De Meuter Containers (1000 Brussel, www.sita.be); De Neef Chemical Processing (2220 Heist-op-den-Berg, www.deneef.net); De Poorter Vervoer (8400 Oostende, www. vervoerdepoorter.be); Depovan (8800 Roeselare, www.vanheede.com); De Sutter (9900 Eeklo, www.afvalbeheer-desutter.be); Dilissen Transport (3900 Overpelt, www.dilissen-transport.com); Doopa (8800 Roeselare, www.doopa.be); Ecomac (3990 Linde-Peer, www.groupmachiels.com); Ecosmart (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Ekol (3530 Houthalen-Helchteren, www.ekol.be); Electrawinds (8400 Oostende, www. electrawinds.be); Essent Milieu (2800 Mechelen); Eurocompost (3530 Houthalen, www.eurocompost.be); Eurofat (8552 Zwevegem-Moen); Eurowaste (2000 Antwerpen, www.eurowaste.be); Foronex (8710 Wielsbeke, www.foronex.com); Frimpex (3370 Boutersem); Garwig (8650 Houthulst, www. garwig.be); Geldof (8560 Wevelgem, www.geldof-recycling.be); Gemini Corporation (2050 Antwerpen, www.geminicorp.be); General Plastics International (D-24558 Henstedt-Ulzburg, gpigmbh.blogspot.com); Geocycle (7181 Seneffe, www.geocycle.be); Geo-Milieu (2480 Dessel, www.geogroep.com); Gielen Container Service (3600 Genk, www.gielen-recyclage.be); Govaerts Recycling (3570 Alken, www.govaplast.com); GRL (3560 Lummen, www.grl.be); Grondrecyclage De Kempen (2280 Grobbendonk, www.grdekempen.be); GRV (8800 Roeselare, www.vanheede.com); HCI (2950 Kapellen, www.hci.be); Henri Containerdienst (3300 Tienen, www.henricontainerdienst.be); Holcim Belgique (7034 Obourg, www.holcim.be); Hoslet (1325 Chaumont-Gistoux, www.sita.be); IEH Recycling (2310 Rijkevorsel, www.iehrecyclingbelgium.com); Inafzo (8980 Zonnebeke); Indaver (2800 Mechelen, www.indaver.be); Ivo Van den Bosch Containerdienst (2520 Ranst, www.ivovandenbosch.be); Kargro Group (2920 Kalmthout, www. tyreplan.be); Katy De Metselaer (1700 Dilbeek); Kayak Maritime Services (2000 Antwerpen); Kempisch Recyclage Bedrijf (2340 Beerse, www.krbglasscollecting.be); Lammertyn.net (9070 Destelbergen, www.lammertyn.net); Lavatra (8930 Lauwe); Leysen (2300 Turnhout, www.leysen.org); Liekens (2030 Antwerpen, www.liekens.be); MAC (2030 Antwerpen); Machiels (3500 Hasselt, www.groupmachiels.com); Maltha (3950 Bocholt, www.maltha.nl); Marpobel (2030 Antwerpen); Marpos (8380 Dudzele); Matco (8790 Waregem, www.matco.be); Matco Glas (8710 Wielsbeke); M.C.A. Recycling (1190 Vorst, www.mca-recycling.com); MCR (2627 Schelle); Milieu en Leven (2250 Olen, www.milieuenleven.be); Minérale (6042 Lodelinsart); Molok (3530 Houthalen, www.molok.-benlux.com); MTD Milieutechnieken (2270 Herenthout, www.mtd-etec.com); New Summit (3980 Tessenderlo, www.new-summit.be); Nicollin Belgium (1370 Jodoigne, www.groupenicollin.com); Norland (5300 Andenne, www.sita.be); OCS-ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); Oostvlaams Milieubeheer OVMB (9042 Gent, www.ovmb.be); Orinso (2800 Mechelen, www.indaver.be); Oriental Recycling (2230 Oevel, www.orientalrecycling.com); Pack2pack (8800 Rumbeke, www.pack2pack.com); Papnam (5060 Auvelais); Pieck Containers (3290 Tessenderlo, www.pieck.be); Pirobouw (2900 Schoten, www.pirobouw.com); Plasticollect (F-59250 Halluin, www.plasticollect. com); Plastimmo (9772 Wannegem-Lede, www.plastimmo.be); Plastirec (2330 Merksplas, www.plastirec.be); Protelux (6880 Bertrix); Put Boudewijn & zoon (3582 Beringen, www.putboudewijn.be); Ravago Production (2370 Arendonk, www.ravago.be); R.D. Recycling (3530 Houthalen, www. rdrecycling.be); Recoval Belgium (6200 Chatelet, www.trcnv.be); Recup-Oil (8770 Ingelmunster); Recyc-Oil (8710 Wielsbeke, www.recyc-oil.be); Recydel (4020 Wandre, www.vangansewinkel.com); Recyfin International (2980 Halle-Zoersel); Recyfuel (4480 Engis, www.recyfuel.be); Recygom (4821 Andrimont, www.sita.be); Recyper (9100 Sint-Niklaas, www.sita.be); Remo Milieubeheer (3530 Houthalen, www.groupmachiels.com); REMONDIS (3210 Lubbeek, www.remondis.be); Rendac (9470 Denderleeuw, www.rendac.com); Re-Tyre (3920 Lommel); Revatech (4480 Engis, www.revatech.be); Rik’s Plastics (3600 Genk, www.riksplastics.com); Romarco (9240 Zele, www.romarco.be); Rulo (7742 Hérinnes-lez-Pecq, www. rulo.be); SAF Recyclage (9990 Maldegem); SGS Ewacs (9120 Beveren-Melsele, www.be.sgs.com); SHANKS sa (1435 Mont-St-Guibert, www.shanks. be); SHANKS Vlaanderen (8800 Roeselare, www.shanks.be); Silvamo (8800 Roeselare); SIMS Recycling Solutions (9100 Sint-Niklaas, www.simsgroup.com); SITA Recycling Services (2340 Beerse, www.sita.be); SITA Treatment (1180 Brussel, www.sita.be); SITA Wallonie (4460 Grâce-Hollogne, www.sita.be); Smet Jet (8400 Oostende, www.edelweissnv.be); Smile Again Belgium (3650 Dilsen, www.smile-group.com); Smurfit Kappa (2170 Merksem, www.smurfitkappa.com); Soborel (3550 Heusden-Zolder, www.vangansewinkel.com); Socaplast (1840 Londerzeel, www.socaplast.be); Sodecom (7040 Quévy, www.vanheede.com); Sodever (1420 Braine l’Alleud); Soraf (2840 Rumst, www.ljanssens.be); Soret (1560 Hoeilaart); Solvin (1120 Brussel, www.solvinpvc.be); SO.TRA.EX (4700 Eupen, www.sotraex.com); Spanin (8780 Oostrozebeke, www.indaver.be); Stallaert Recycling (1800 Vilvoorde, www.stallaert.be); Stevan (8860 Lendelede, www.stevan.be); Stok&Co (3530 Houthalen-Helchteren, www.leysen.org); Stora Enso Langerbrugge (9000 Gent, www.storaenso.com); Stuer Containerdienst (9150 Kruibeke, www.stuercontainers.be); SVK (9100 Sint-Niklaas, www. svk.be); Thenergo (2018 Antwerpen, www.thenergo.be); Track International (8790 Waregem, www.track-international.com); Transcoma (3600 Genk, www.transcoma.be); TWZ (9940 Evergem, www.twz.be); Umac Midwest (2660 Hoboken, www.umac-midwest.com); Vabarecyclage (9000 Gent); Vaco Containerdienst (2950 Kapellen, www.leysen.org); Valomac (1850 Grimbergen, www.sita.be); Van Gansewinkel (2870 Puurs, www. vangansewinkel.com); Vanheede Environment Group (8940 Wervik, www.vanheede.com); Van Moer H & Zn (9120 Melsele, www.vanmoerh.be); Van Puijfelik (NL 4815 CD Breda, www.vanpuijfelik.nl); Van Roy (9470 Denderleeuw, www.van-roy.be); Veolia ES (1800 Vilvoorde, www.veolia-es.be); Verpola (8000 Brugge, www.verpola.be); Vetboerke (8750 Wingene); Vosselaarse Oud Papier Centrale (2330 Merksplas, www.vopc.be); Vulsteke & Verbeke (8970 Poperinge, www.vulsteke-verbeke.be); West Waste Treatment (8600 Diksmuide, www.wwt.be); WOS (3600 Genk, www.wos-genk.be); Wubben Aflaatolie (2910 Essen).
35
Dossiers 1 Memoranda voor de nieuwe gewestregeringen
Mei 2004
2 De impact van het nieuwe VLAREA op de milieusector en de Vlaamse ondernemingen
November 2004
3 FEBEM Jaarbericht 2004 - 2005
Mei 2005
4 Analyse van de nieuwe acceptatiecriteria op Vlaamse stortplaatsen
Juni 2006
5 FEBEM Jaarbericht 2005 - 2006
Juni 2006
6 Memorandum aan de nieuwe gemeentebesturen
Januarie 2007
7 FEBEM Jaarbericht 2006 - 2007
Juni 2007
8 Memorandum voor de Federale Regering
September 2007
9 FEBEM Jaarbericht 2007 - 2008
Juni 2008
Overzicht enkele standpunten en visies van FEBEM • Advies FEBEM in verband met de lastenboeken RECUPEL (20 november 2008) • FEBEM en de dalende grondstoffenprijzen (14 november 2008) • Standpunt FEBEM over de ontwerpmilieubeleidsovereenkomst voor de terugname van afvalbanden (10 oktober 2008) • Standpunt FEBEM over de nieuwe erkenning van het beheersorganisme voor huishoudelijk verpakkingsafval (9 oktober 2008) • FEBEM-reactie op de procedure van advies van milieuvergunningsaanvragen voor thermische verwerking door het overlegplatform huishoudelijke afvalstoffen overeenkomstig actie 7 van het uitvoeringsbesluit (15 juli 2008) • Reactie FEBEM op nieuwe MBO AEEA (4 juli 2008) • Standpunt FEBEM in verband met de discussie over een nieuwe Milieubeleidsovereenkomst Banden (1 april 2008) • Standpunt FEBEM in verband met de vertrouwelijkheid van gegevens (20 maart 2008) • FEBEM-standpunt n.a.v. het Vlaamse Ontwerpplan Huishoudelijk en Vergelijkbaar Bedrijfsafval volledige tekst - samenvatting (29 oktober 2007) • FEBEM-Standpunt op voorstel aanpassingen Interregionaal Samenwerkingsakkoord Verpakkingen • FEBEM - OVB reactie op het SUP bagger en ruimingsspecie (14 augustus 2007) • FEBEM - OVB reactie op VLAREBO (3 juli 2007) • FEBEM stelt memorandum op voor de Federale Regering (juni 2007) • Reactie van FEBEM op het nieuw ontwerpplan Huishoudelijk Afval (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 19 april 2007)
FEBEM focus - december 2008
• Samenwerkingsakkoord tussen FEBEM en FEREDECO over bouw en sloopafval in het Waals Gewest (14 februari 2007)
36
• Gelijklopende punten van FEBEM en Interenvironnement Wallonie op het voorontwerp van de Waalse Regering van de sectoriële voorwaarden van composteringsinstallaties (25 januari 2007)
Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12
[email protected] - www.febem-fege.be
DAVID’S NIEUWE
VOLVO FE David werkt voor het behoud van onze wereld én voor zijn eigen leefomgeving, door het afval van zijn gemeente in te zamelen en te recyclen. Daarvoor heeft hij een voertuig nodig dat gemaakt is voor de stop-en-start-toepassingen van zijn dagelijkse ronde, en voor het rijden door de drukke stad. Dus David’s beste vriend is z’n nieuwe 26 ton, 280 pk Volvo FE, met zijn uitstekende manoeuvreerbaarheid, subliem zicht, laag brandstofverbruik en vermaarde betrouwbaarheid. Zijn op één na beste vriend is zijn lokale Volvo concessiehouder, die er altijd is om David’s truck te onderhouden. Want alleen Volvo weet hoe dat moet en staat gerant voor de Total Performance van de truck, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Als u meer wilt weten over de nieuwe Volvo FE, praat dan vandaag nog met uw Volvo concessiehouder.
VOLVO TRUCKS. DRIVING PROGRESS TRUCKS
AFTERSALES
FINANCE
TRANSPORT MANAGEMENT
11746-06/06
www.volvotrucks.be
Q-WMR: De bedrijfsbrede automatiseringsoplossing voor afvalbeheer en recycling
Q-WMR: Microsoft Dynamics voor afvalbeheer en recycling Voor afvalbeheer en recycling biedt Q-WMR specifieke ondersteuning, zoals: • inzameling, transport, grafische planning, boordcomputerintegratie; Q-WMR van Qurius ondersteunt bedrijven bij alle
• weegbrugintegratie (1 of meerdere) met mogelijkheid tot
facetten van afvalbeheer en recycling. Al meer dan
uitbreiding van plaatsbepaling, toegangscontrole,
300 afvalinzamelingsbedrijven in Europa gebruiken
integratie fotoapparatuur, scanapparatuur;
deze bedrijfsbrede ERP-oplossing op basis van
• recycling, productie, massabalans en voorraadbeheer;
Microsoft Dynamics NAV.
• container- en bedrijfsmiddelen management;
Haal meer rendement uit uw organisatie Q-WMR: een totaaloplossing die alle primaire en secundaire functies in uw organisatie bundelt en waarmee u snel, flexibel en kosteneffectief de efficiëntie en kwaliteit van uw dienstverlening verbetert.
• offerte-, order- en contractbeheer; • verhuur van containers, bedrijfsmiddelen, voer- en vaartuigen, etc.; • uitgebreide rapportages en statistieken; • financiële administratie, in- en verkoop administratie; • standaard webintegratie met portal voor klanten en leveranciers;
Wilt u meer weten over bedrijfsbrede automatisering in de afvalbranche? Kijk dan op www.qurius.be
• elektronisch archiefbeheer met scanning; • standaard wetgeving zoals EVOA, EURAL, BOOM, WEEE; • standaard module gemeentelijke reinigingsdiensten.
Qurius Kortrijksesteenweg 88, 9830 Sint-Martens-Latem t +32 (0)9 280 28 30 e
[email protected] i www.qurius.be
Imagine. Integrate. Innovate.