College Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
Samenvatting: Inleiding: Sinds 1997 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs. Volgens de wet is de gemeente verplicht van jaar tot jaar vast te stellen wat er op het gebied van onderwijshuisvesting moet gebeuren. Als gevolg van dit jaar-tot-jaar beleid, was het aanvankelijk lastig een samenhangend en meer integraal (onderwijs-) accommodatiebeleid te voeren. Om daar verandering in te brengen hebben de meeste gemeenten tegenwoordig een meerjarenbeleidsplan voor onderwijshuisvesting. Dit richtinggevend beleidskader wordt het Integraal Huisvestingsplan (IHP) genoemd. In 2000 heeft de raad het IHP 2000 – 2003 vastgesteld. Omdat dit plan een redelijk stabiele situatie aangaf, is het tot 2007 niet aangepast. Ontwikkelingen in de woningbouw en onderwijskundige vernieuwingen zijn in 2007 aanleiding geweest het IHP in een ‘stand van zakennotitie’ onder de loep te nemen. De actualisatie die nu ter besluitvorming voorligt knoopt aan bij de ‘stand van zakennotitie’ uit 2007 en gaat in op de actuele ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Met het vaststellen van het IHP wordt niet direct geld beschikbaar gesteld. Jaarlijks stelt het college het programma onderwijshuisvesting voor het daarop volgende jaar vast. Hierin wordt vastgelegd welk bedrag het komende jaar aan de huisvesting van onderwijs wordt besteed. Gekeken wordt naar de werkelijke situatie en de noodzaak tot huisvesting. Door vaststelling van het programma onderwijshuisvesting wordt jaarlijks het geld beschikbaar gesteld dat, mede gebaseerd op het IHP, al in de meerjarenbegroting is opgenomen.
Afweging: De neerwaartse trend in leerlingaantallen vraagt om een adequate aanpak van de problemen die dat met zich mee brengt. In overleg met het onderwijsveld, vastgelegd in een convenant en een intentieverklaring, zijn stappen gezet om deze problematiek het hoofd te bieden. De ‘Actualisatie IHP’ en het ‘Convenant leegstand Drunen’ bieden helder richtinggevend beleidskader alsmede een praktische aanpak om de voorzieningen voor onderwijshuisvesting de komende jaren aan de maat te brengen en te houden. Uitwerking van het “Convenant leegstand Drunen” biedt ook de mogelijkheid om zonder majeure investeringen in nieuwbouw, een samenhangend aanbod van voorzieningen te bieden dat de doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen kan ondersteunen: de Spilcentra. U wordt geadviseerd de raad te vragen om in te stemmen met deze ‘Actualisatie IHP’.
Advies: in te stemmen met de ‘Actualisatie IHP’ en deze tezamen met het ‘Convenant leegstand Drunen’ voor besluitvorming aan de raad voor te leggen.
1/1
College Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
Collegevoorstel Inleiding: Sinds 1997 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs. Volgens de wet is de gemeente verplicht van jaar tot jaar vast te stellen wat er op het gebied van onderwijshuisvesting moet gebeuren. Als gevolg van dit jaar-tot-jaar beleid, was het aanvankelijk lastig een samenhangend en meer integraal (onderwijs-) accommodatiebeleid te voeren. Om daar verandering in te brengen hebben de meeste gemeenten tegenwoordig een meerjarenbeleidsplan voor onderwijshuisvesting. Dit richtinggevend beleidskader wordt het Integraal Huisvestingsplan (IHP) genoemd. In 2000 heeft de raad het IHP 2000 – 2003 vastgesteld. Omdat dit plan een redelijk stabiele situatie aangaf, is het tot 2007 niet aangepast. Ontwikkelingen in de woningbouw en onderwijskundige vernieuwingen zijn in 2007 aanleiding geweest het IHP in een ‘stand van zakennotitie’ onder de loep te nemen. De actualisatie die nu ter besluitvorming voorligt knoopt aan bij de ‘stand van zakennotitie’ uit 2007 en gaat in op de actuele ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Met het vaststellen van het IHP wordt niet direct geld beschikbaar gesteld. Jaarlijks stelt het college het programma onderwijshuisvesting voor het daarop volgende jaar vast. Hierin wordt vastgelegd welk bedrag het komende jaar aan de huisvesting van onderwijs wordt besteed. Gekeken wordt naar de werkelijke situatie en de noodzaak tot huisvesting. Door vaststelling van het programma onderwijshuisvesting wordt jaarlijks het geld beschikbaar gesteld dat, mede gebaseerd op het IHP, al in de meerjarenbegroting is opgenomen.
Feitelijke informatie: De voorliggende actualisatie van het IHP is gebaseerd op de volgende drie hoofdlijnen: 1. De leerlingenprognose voor de ruimtebehoeftebepaling; 2. Oplossingen voor de gevolgen van deze prognose; 3. Inzicht in de financiën, welke met deze oplossingen samenhangen. Daarbij is een uitsplitsing gemaakt naar het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. 1. Leerlingprognose De laatste leerlingprognose van 2007 gaf een trend aan van afnemende leerlingaantallen, gemeentebreed. Alleen de kern Vlijmen lijkt op termijn, als gevolg van toekomstige bouwplannen, een beperkte groei van leerlingen door te maken. De trend uit de prognose van 2007 is met de leerlingtelling op 1 oktober 2008 bevestigd. Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een nieuwe prognose. Als deze prognose beschikbaar is vóór behandeling van de ‘Actualisatie IHP’ in de raad, zal ze als bijlage bij de raadstukken worden gevoegd. Voor wat betreft het basisonderwijs kan de conclusie getrokken worden dat er voldoende permanente lokalen aanwezig zijn en dat er in totaliteit sprake is van overcapaciteit aan onderwijsruimte. Een uitzondering vormt de kern Vlijmen waar, als gevolg omvangrijke bouwplannen, sprake zal zijn van toenemende ruimtebehoefte. Extra aandacht vergt de situatie in Drunen waar het leegstandsprobleem groter is als gevolg van een lager dan gemiddeld geboortecijfer.
1/5
College Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
De afnemende leerlingpopulatie werkt ook door in het voortgezet onderwijs. Het d’Oultremontcollege wordt de komende jaren geconfronteerd met dalende leerlingaantallen. 2. Oplossingen voor de gevolgen van deze prognose; Voor de groei van het aantal leerlingen in Vlijmen wordt in het IHP vervangende nieuwbouw voor basisschool De Bussel in nieuwbouwproject De Grassen als oplossingsrichting voorgesteld. Voor het oplossen van de leegstandsproblematiek in Drunen is met het onderwijsveld al overeenstemming bereikt. Kern van de oplossing is dat leegstand in scholen wordt ingezet voor de vorming van Spilcentra. In het “Convenant leegstand Drunen” zijn afspraken gemaakt met schoolbestuur Scala die er toe moeten leiden dat in alle vier kwadranten van de kern Drunen Spilcentra gaan ontstaan. Met het bestuur van het d’Oultremontcollege, OMO, heeft uw college inmiddels een intentieovereenkomst gesloten die een lange termijnoplossing biedt voor het huisvestingsprobleem dat ontstaan is na sluiting van de vestiging in Vlijmen. Kern van die oplossing is een permanente uitbreiding van het d’Oultremontcollege in Drunen, in samenhang met de nieuwbouw voor sporthal Onder de Bogen. 3. Inzicht in de financiën, welke met deze oplossingen samenhangen. Voor vervangende nieuwbouw voor BS De Bussel in de wijk De Grassen moet rekening gehouden worden met een ruimteclaim in het plan "De Grassen" ten behoeve van onderwijshuisvesting. De daadwerkelijke realisering hiervan is afhankelijk van de parameters uit het IHP op dat moment. Uitwerking van het “Convenant leegstand Drunen” biedt de mogelijkheid om zonder grote investeringen in nieuwbouw, een samenhangend aanbod van voorzieningen te bieden dat de doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen kan ondersteunen: de Spilcentra. Daar staat tegenover dat het risico voor de exploitatie van gevorderde leegstaande lokalen bij de gemeente komt te liggen. Uitbreiding van het d’Oultremontcollege in Drunen vergt een investering van € 1,7 miljoen. Met deze investering is al rekening gehouden in de meerjarenraming. Naast de drie genoemde hoofdlijnen geeft het IHP ook richting aan de wens van de schoolbesturen in het basisonderwijs om over te gaan tot doordecentralisatie van het onderhoud van schoolgebouwen. Uit efficiency- en doelmatigheidsoverwegingen is het aan te bevelen de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de buitenkant van de schoolgebouwen over te dragen aan de schoolbesturen. Uitgangspunt is bekostiging op basis van een meerjaren onderhoudsplan (MOP). De huidige wijze van financiering van het gemeentelijk deel van het onderhoud, verloopt via de reserve ‘Buitenonderhoud schoolgebouwen’. Jaarlijkse dotaties aan die reserve zijn ook gebaseerd op een MOP en zouden in beginsel kunnen worden aangewend ter dekking van de kosten van doordecentralisatie van onderhoud.
Afweging: 2/5
College Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
De neerwaartse trend in leerlingaantallen vraagt om een adequate aanpak van de problemen die dat met zich mee brengt. In overleg met het onderwijsveld, vastgelegd in een convenant en een intentieverklaring, zijn stappen gezet om deze problematiek het hoofd te bieden. De ‘Actualisatie IHP’ en het ‘Convenant leegstand Drunen’ bieden helder richtinggevend beleidskader alsmede een praktische aanpak om de voorzieningen voor onderwijshuisvesting de komende jaren aan de maat te brengen en te houden. Uitwerking van het “Convenant leegstand Drunen” biedt ook de mogelijkheid om zonder majeure investeringen in nieuwbouw, een samenhangend aanbod van voorzieningen te bieden dat de doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen kan ondersteunen: de Spilcentra. U wordt geadviseerd de raad te vragen om in te stemmen met deze ‘Actualisatie IHP’.
Convenant leegstand De geraamde kosten van de leegstandsvergoeding bedragen t/m 2013 € 462.00,00. Ter dekking van deze vergoeding kunnen de volgende middelen worden aangewend: a. huurinkomsten uit verhuur van leegstaande lokalen; b. de reservering groot onderhoud voor peuterspeelzaal ’t Opstapje. Ad. a. Over de hoogte van de huur worden nog onderhandelingen gevoerd. Uitgangspunt is een minimale huur van € 10.000 per lokaal. Met dat bedrag dekt de gemeente de leegstandsvergoeding, de stichtingskosten en het risico van niet verhuurde lokalen waarvoor wel een leegstandsvergoeding moet worden betaald. Uitgaande van kengetallen en door kinderopvang en peuterspeelzalen verstrekte gegevens over ruimtebehoefte ligt de geraamde opbrengstpotentie t/m 2013 tussen € 267.600,00 en € 540.000,00. Het geraamde risico dat de gemeente loopt bedraagt derhalve maximaal € 194.400,00. Zie voor verdere toelichting ook de risicoparagraaf. Ad. b. Het maximale risico van € 194.400,00 kan worden gedekt door de gereserveerde onderhoudsgelden voor peuterspeelzaal ’t Opstapje (€ 247.000,00) als garantstelling te gebruiken. Deze peuterspeelzaal kan nu gehuisvest worden in één van Spilcentra, waarmee het voorgenomen onderhoud aan de huidige accommodatie kan komen te vervallen.
Inzet van middelen: Indien ingestemd wordt met deze ‘Actualisatie IHP’ kan in de meerjarenraming rekening gehouden worden met de investering in (vervangende) nieuwbouw van een Spilcentrum in nieuwbouwwijk De Grassen. De daadwerkelijke realisering hiervan is afhankelijk van de parameters uit het IHP op dat moment. Voor uitbreiding van het d’Oultremontcollege, kosten € 1,7 miljoen, zijn in de meerjarenraming middelen opgenomen. Uitvoering geven aan het ‘Convenant leegstand Drunen’ betekent dat het exploitatierisico van de leegstaande klaslokalen bij de gemeente komt te liggen. In de paragraaf “Risico’s” wordt hierop nader ingegaan. Het Convenant treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2008. Dit houdt in dat de leegstandsvergoeding over de jaren 2008 en 2009 moet worden betaald aan Scala. Hiermee is de begrotingen van 2008 en 2009 nog geen rekening gehouden. Hiertegenover staat dat voor de lokalen die reeds gebruikt worden voor BSO nog een vast te stellen 3/5
College Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
huurvergoeding ontvangen moet worden. Voor het verschil is geen dekking en dit zal vooralsnog ten laste dan wel ten gunste komen van incidenteel onvoorzien. Als door de herallocatie van de peuterspeelzaal de onderhoudswerkzaamheden aan het gebouw van peuterspeelzaal ’t Opstapje tot het absoluut noodzakelijke minimum beperkt worden kan de raad besluiten om deze middelen in te zetten voor kosten leegstand. Zonder raadsbesluit blijven vanwege de financiële kaders die gelden beschikbaar in de onderhoudsreserve.
Risico's: Het ‘Convenant leegstand Drunen’ regelt dat de gemeente de komende jaren maximaal 18 leegstaande lokalen vordert van het schoolbestuur Scala. Daarvoor betaalt de gemeente een leegstandsvergoeding aan Scala. Tegenover de leegstandsvergoeding staan inkomsten uit verhuur van gevorderde lokalen voor buitenschoolse opvang, kinderdagopvang en peuterspeelzalen. De kosten van de leegstandsvergoeding aan het schoolbestuur per lokaal bedragen € 5.500,00. Daarnaast is bepaald dat het schoolbestuur voor ieder gevorderd lokaal dat niet verhuurd wordt, een schoonmaakvergoeding krijgt van € 600,00 per jaar. Het groot onderhoud wordt al door de gemeente bekostigd uit de begroting onderwijshuisvesting. De geraamde leegstandsvergoeding voor de te vorderen leegstaande lokalen bedragen over 6 jaren € 462.000. Ter dekking van die kosten kan de huur aangewend worden die wordt betaald door de kinderopvang- en peuterspeelzaalorganisaties. Uitgangspunt is een minimale huur van € 10.000 per lokaal. Met dat bedrag dekt de gemeente de leegstandsvergoeding, stichtingskosten en het risico van niet verhuurde lokalen waarvoor wel een leegstandsvergoeding moet worden betaald. Om het risico van de gemeente in beeld te brengen is gerekend met een huurprijs per lokaal van € 10.000,00. De verwachting bestaat dat bij een huur per klaslokaal van € 10.000,00 het van oplossen van het leegstandsprobleem geheel of goeddeels kostenneutraal kan verlopen. Het risico ligt echter bij de gemeente.
Procedure: vervolgstappen Het is gebruikelijk om over een IHP Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) te voeren met de betrokken schoolbesturen. Nadat uw college heeft ingestemd met de ‘Actualisatie IHP’ en het bijbehorende raadsvoorstel, zullen wij de schoolbesturen uitnodigen voor een OOGO dat plaats dient te vinden vóór behandeling in de raad. De inbreng van de schoolbesturen zal als bijlage worden meegezonden met de raadstukken.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
4/5
College Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 31 maart 2009;
besloten:
in te stemmen met de ‘Actualisatie IHP'. dat de ruimteclaim in het plan "De Grassen" ten behoeve van onderwijshuisvesting moet worden opgenomen maar dat daadwerkelijke realisering afhankelijk is van de parameters uit het IHP op dat moment; om de actualisatie 'IHP' en het ‘Convenant leegstand Drunen’ voor besluitvorming aan de raad voor te leggen
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
5/5
Raad Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
Raadsvoorstel Inleiding: Sinds 1997 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs. Volgens de wet is de gemeente verplicht van jaar tot jaar vast te stellen wat er op het gebied van onderwijshuisvesting moet gebeuren. Als gevolg van dit jaar-tot-jaar beleid, was het aanvankelijk lastig een samenhangend en meer integraal (onderwijs-) accommodatiebeleid te voeren. Om daar verandering in te brengen hebben de meeste gemeenten tegenwoordig een meerjarenbeleidsplan voor onderwijshuisvesting. Dit richtinggevend beleidskader wordt het Integraal Huisvestingsplan (IHP) genoemd. In 2000 heeft uw raad het IHP 2000 – 2003 vastgesteld. Omdat dit plan een redelijk stabiele situatie aangaf, is het tot 2007 niet aangepast. Ontwikkelingen in de woningbouw en onderwijskundige vernieuwingen zijn in 2007 aanleiding geweest het IHP in een ‘stand van zakennotitie’ onder de loep te nemen. De actualisatie die nu ter besluitvorming voorligt knoopt aan bij de ‘stand van zakennotitie’ uit 2007 en gaat in op de actuele ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Met het vaststellen van het IHP wordt niet direct geld beschikbaar gesteld. Jaarlijks stelt het college het programma onderwijshuisvesting voor het daarop volgende jaar vast. Hierin wordt vastgelegd welk bedrag het komende jaar aan de huisvesting van onderwijs wordt besteed. Gekeken wordt naar de werkelijke situatie en de noodzaak tot huisvesting. Door vaststelling van het programma onderwijshuisvesting wordt jaarlijks het geld beschikbaar gesteld dat, mede gebaseerd op het IHP, al in de meerjarenbegroting is opgenomen.
Feitelijke informatie: De voorliggende actualisatie van het IHP is gebaseerd op de volgende drie hoofdlijnen: 1. De leerlingenprognose voor de ruimtebehoeftebepaling; 2. Oplossingen voor de gevolgen van deze prognose; 3. Inzicht in de financiën, welke met deze oplossingen samenhangen. Daarbij is een uitsplitsing gemaakt naar het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. 1. Leerlingprognose De laatste leerlingprognose van 2007 gaf een trend aan van afnemende leerlingaantallen, gemeentebreed. Alleen de kern Vlijmen lijkt op termijn, als gevolg van toekomstige bouwplannen, een beperkte groei van leerlingen door te maken. De Drent uit de prognose van 2007 is met de leerlingtelling op 1 oktober 2008 bevestigd. Dit voorjaar is gewerkt aan het opstellen van een nieuwe prognose. Als deze prognose beschikbaar is vóór behandeling van de ‘Actualisatie IHP’ in de raad, zal ze als bijlage bij de raadstukken worden gevoegd. Voor wat betreft het basisonderwijs kan de conclusie getrokken worden dat er voldoende permanente lokalen aanwezig zijn en dat er in totaliteit sprake is van overcapaciteit aan onderwijsruimte. Een uitzondering vormt de kern Vlijmen waar, als gevolg omvangrijke bouwplannen, sprake zal zijn van toenemende ruimtebehoefte. Extra aandacht vergt de situatie in Drunen waar het leegstandsprobleem groter is als gevolg van een lager dan gemiddeld geboortecijfer.
1/6
Raad Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
De afnemende leerlingpopulatie werkt ook door in het voortgezet onderwijs. Het d’Oultremontcollege wordt de komende jaren geconfronteerd met dalende leerlingaantallen. 2. Oplossingen voor de gevolgen van deze prognose; Voor de groei van het aantal leerlingen in Vlijmen wordt in het IHP vervangende nieuwbouw voor basisschool De Bussel in nieuwbouwproject De Grassen als oplossingsrichting voorgesteld. Voor het oplossen van de leegstandsproblematiek in Drunen is met het onderwijsveld al overeenstemming bereikt. Kern van de oplossing is dat leegstand in scholen wordt ingezet voor de vorming van Spilcentra. In het “Convenant leegstand Drunen” zijn afspraken gemaakt met schoolbestuur Scala die er toe moeten leiden dat in alle vier kwadranten van de kern Drunen Spilcentra gaan ontstaan. Met het bestuur van het d’Oultremontcollege, OMO, heeft het college inmiddels een intentieovereenkomst gesloten die een lange termijnoplossing biedt voor het huisvestingsprobleem dat ontstaan is na sluiting van de vestiging in Vlijmen. Kern van die oplossing is een permanente uitbreiding van het d’Oultremontcollege in Drunen, in samenhang met de nieuwbouw voor sporthal Onder de Bogen. 3. Inzicht in de financiën, welke met deze oplossingen samenhangen. Voor vervangende nieuwbouw voor BS De Bussel in de wijk De Grassen moet rekening gehouden met een ruimteclaim in het plan "De Grassen" ten behoeve van onderwijshuisvesting. De daadwerkelijke realisering hiervan is afhankelijk van de parameters uit het IHP op dat moment. Uitwerking van het “Convenant leegstand Drunen” biedt de mogelijkheid om zonder grote investeringen in nieuwbouw, een samenhangend aanbod van voorzieningen te bieden dat de doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen kan ondersteunen: de Spilcentra. Daar staat tegenover dat het risico voor de exploitatie van gevorderde leegstaande lokalen bij de gemeente komt te liggen. Uitbreiding van het d’Oultremontcollege in Drunen vergt een investering van € 1,7 miljoen. Met deze investering is al rekening gehouden in de meerjarenraming. Naast de drie genoemde hoofdlijnen geeft het IHP ook richting aan de wens van de schoolbesturen in het basisonderwijs om over te gaan tot doordecentralisatie van het onderhoud van schoolgebouwen. Uit efficientie- en doelmatigheidsoverwegingen wordt aanbevolen de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de buitenkant van de schoolgebouwen over te dragen aan de schoolbesturen. Uitgangspunt is bekostiging op basis van een meerjaren onderhoudsplan (MOP). De huidige wijze van financiering van het gemeentelijk deel van het onderhoud, verloopt via de reserve ‘Buitenonderhoud schoolgebouwen’. Jaarlijkse dotaties aan die reserve zijn ook gebaseerd op een MOP en zouden in beginsel kunnen worden aangewend ter dekking van de kosten van doordecentralisatie van onderhoud.
2/6
Raad Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
Afweging: De neerwaartse trend in leerlingaantallen vraagt om een adequate aanpak van de problemen die dat met zich mee brengt. In overleg met het onderwijsveld, vastgelegd in een convenant en een intentieverklaring, zijn stappen gezet om deze problematiek het hoofd te bieden. De ‘Actualisatie IHP’ en het ‘Convenant leegstand Drunen’ bieden een helder richtinggevend beleidskader alsmede een praktische aanpak om de voorzieningen voor onderwijshuisvesting de komende jaren aan de maat te brengen en te houden. Uitwerking van het “Convenant leegstand Drunen” biedt ook de mogelijkheid om zonder majeure investeringen in nieuwbouw, een samenhangend aanbod van voorzieningen te bieden dat de doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen kan ondersteunen: de Spilcentra.
Convenant leegstand De geraamde kosten van de leegstandsvergoeding bedragen t/m 2013 € 462.00,00. Ter dekking van deze vergoeding kunnen de volgende middelen worden aangewend: a. huurinkomsten uit verhuur van leegstaande lokalen; b. de reservering groot onderhoud voor peuterspeelzaal ’t Opstapje. Ad. a. Over de hoogte van de huur worden nog onderhandelingen gevoerd. Uitgangspunt is een minimale huur van € 10.000 per lokaal. Met dat bedrag dekt de gemeente de leegstandsvergoeding, de stichtingskosten en het risico van niet verhuurde lokalen waarvoor wel een leegstandsvergoeding moet worden betaald. Uitgaande van kengetallen en door kinderopvang en peuterspeelzalen verstrekte gegevens over ruimtebehoefte ligt de geraamde opbrengstpotentie t/m 2013 tussen € 267.600,00 en € 540.000,00. Het geraamde risico dat de gemeente loopt bedraagt derhalve maximaal € 194.400,00. Zie voor verdere toelichting ook de risicoparagraaf. Ad. b. Het maximale risico van € 194.400,00 kan worden gedekt door de gereserveerde onderhoudsgelden voor peuterspeelzaal ’t Opstapje (€ 247.000,00) als garantstelling te gebruiken. Deze peuterspeelzaal kan nu gehuisvest worden in één van Spilcentra, waarmee het voorgenomen onderhoud aan de huidige accommodatie kan komen te vervallen. Uw raad dient in te stemmen met herbestemming van de onderhoudsgelden voor dit doel.
Inzet van middelen: Indien ingestemd wordt met deze ‘Actualisatie IHP’ kan in de meerjarenraming rekening gehouden worden met de investering in (vervangende) nieuwbouw van een Spilcentrum in nieuwbouwwijk De Grassen. De daadwerkelijke realisering hiervan is afhankelijk van de parameters uit het IHP op dat moment; Voor uitbreiding van het d’Oultremontcollege, kosten € 1,7 miljoen, zijn in de meerjarenraming middelen opgenomen. Uitvoering geven aan het ‘Convenant leegstand Drunen’ betekent dat het exploitatierisico van de leegstaande klaslokalen bij de gemeente komt te liggen. In de paragraaf “Risico’s” wordt hierop nader ingegaan. Het Convenant treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2008. Dit houdt in dat de leegstandsvergoeding over de jaren 2008 en 2009 moet worden betaald aan Scala. Hiermee is de begrotingen van 2008 en 2009 nog geen rekening gehouden. Hiertegenover 3/6
Raad Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
staat dat voor de lokalen die reeds gebruikt worden voor BSO nog een vast te stellen huurvergoeding ontvangen moet worden. Een eventueel verschil zal voor ten laste dan wel ten gunste komen van incidenteel onvoorzien. Als door de herallocatie van de peuterspeelzaal de onderhoudswerkzaamheden aan het gebouw van peuterspeelzaal ’t Opstapje tot het absoluut noodzakelijke minimum beperkt worden kan uw raad besluiten om deze middelen in te zetten voor kosten van leegstand.
Risico's: Het ‘Convenant leegstand Drunen’ regelt dat de gemeente de komende jaren maximaal 18 leegstaande lokalen vordert van het schoolbestuur Scala. Daarvoor betaalt de gemeente een leegstandsvergoeding aan Scala. Tegenover de leegstandsvergoeding staan inkomsten uit verhuur van gevorderde lokalen voor buitenschoolse opvang, kinderdagopvang en peuterspeelzalen. De kosten van de leegstandsvergoeding aan het schoolbestuur per lokaal bedragen € 5.500,00. Daarnaast is bepaald dat het schoolbestuur voor ieder gevorderd lokaal dat niet verhuurd wordt, een schoonmaakvergoeding krijgt van € 600,00 per jaar. Het groot onderhoud wordt al door de gemeente bekostigd uit de begroting onderwijshuisvesting. De geraamde leegstandsvergoeding voor de te vorderen leegstaande lokalen bedragen over 6 jaren € 462.000. Ter dekking van die kosten kan de huur aangewend worden die wordt betaald door de kinderopvang- en peuterspeelzaalorganisaties. Uitgangspunt is een minimale huur van € 10.000 per lokaal. Met dat bedrag dekt de gemeente de leegstandsvergoeding, stichtingskosten en het risico van niet verhuurde lokalen waarvoor wel een leegstandsvergoeding moet worden betaald. Om het risico van de gemeente in beeld te brengen is gerekend met een huurprijs per lokaal van € 10.000,00. De verwachting bestaat dat bij een huur per klaslokaal van € 10.000,00 het van oplossen van het leegstandsprobleem geheel of goeddeels kostenneutraal kan verlopen. Het risico ligt echter bij de gemeente.
Procedure: vervolgstappen Over het IHP heeft inmiddels Op Overeenstemming Gericht Overleg met de onderwijsbesturen plaatsgevonden. Het resultaat daarvan is ter inzage gelegd bij de raadsstukken.
4/6
Raad Onderwerp:
V200900303 Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
Naar aanleiding van de informatievergadering:
BIJLAGEN:
Convenant leegstand Onderwijsruimte Drunen
TER INZAGE:
Actualisatie IHP Verslaglegging Op Overeenstemming Gericht Overleg
De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen.
5/6
Raad
V200900303
Onderwerp:
Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en Convenant leegstand Drunen
BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 12 mei 2009; gezien het voorstel van het college van 31 maart 2009, doc.nr. V200900303; overwegende dat de neerwaartse trend in leerlingaantallen vraagt om een richtinggevend beleidskader voor onderwijshuisvesting; besluit:
-
vast te stellen de ‘Actualisatie IHP 2009’; in te stemmen met het Convenant leegstand Drunen; in te stemmen met herbestemming van de onderhoudsgelden voor peuterspeelzaal ’t Opstapje ter dekking van de kosten van de leegstand.
de griffier,
de voorzitter,
mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
6/6
ACTUALISATIE
INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN ONDERWIJS 2009
Gemeente Heusden
Team OWZ/24-03-2009
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
1
INHOUD 1. ACTUALISATIE INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN .................3 1.1 Status van een IHP.................................................................................................3 1.1.1 Koppeling met het jaarlijkse programma onderwijshuisvesting .......................3 1.1.2 Opstellen IHP...................................................................................................4
2. BASISONDERWIJS ......................................................................5 2.1 Leerlingenprognose en ruimtebehoefte..................................................................5 2.1.1 Leerlingontwikkeling per school .......................................................................6 2.1.2 Speciaal basisonderwijs...................................................................................7 2.1.3 Ruimtebehoefte................................................................................................7 2.1.4 Conclusie uit de leerlingenprognose................................................................8 2.2 Situatie Vlijmen: nieuwbouwwijken.........................................................................8 2.2.1 Financiële vooruitblik situatie Vlijmen ..... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.3 Situatie Drunen: leegstand .....................................................................................9 2.3.1 Convenant leegstand Drunen ..........................................................................9 2.3.2 Financiële vooruitblik situatie Drunen ............................................................10 2.4 Onderhoud basisscholen......................................................................................11 2.4.1 Probleemstelling ............................................................................................11 2.4.2 Doelstelling ....................................................................................................12 2.4.3 Oplossing: doordecentralisatie.......................................................................12 2.4.4 Organisatie, beheer en uitvoering.................................................................13 2.4.5 Controle door gemeente ................................................................................13 2.4.6 Procedure ......................................................................................................13 2.4.7 Financiën .......................................................................................................13
3. VOORTGEZET ONDERWIJS......................................................15 3.1 Leerlingprognose en ruimtebehoefte....................................................................15 3.1.1 Overzicht leerlingenverloop ...........................................................................15 3.2 Toekomstperspectief ............................................................................................15
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
2
1. ACTUALISATIE INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN Sinds 1997 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs. Volgens de wet is de gemeente verplicht van jaar tot jaar vast te stellen wat er op het gebied van onderwijshuisvesting moet gebeuren. Als gevolg van dit jaar-tot-jaar beleid, was het aanvankelijk lastig een samenhangend en meer integraal (onderwijs-) accommodatiebeleid te voeren. Om daar verandering in te brengen hebben de meeste gemeenten tegenwoordig een meerjarenbeleidsplan voor onderwijshuisvesting. Dit richtinggevend beleidskader wordt het Integraal Huisvestingsplan (IHP) genoemd. In 2000 heeft de gemeenteraad van Heusden het IHP 2000 – 2003 vastgesteld. Omdat dit plan een redelijk stabiele situatie aangaf, is het tot 2007 niet aangepast. Ontwikkelingen in de woningbouw en onderwijskundige vernieuwingen zijn in 2007 aanleiding geweest het IHP in een ‘stand van zakennotitie’ onder de loep te nemen. De actualisatie die nu voor u ligt knoopt aan bij de ‘stand van zakennotitie’ uit 2007 en gaat in op de actuele ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan.
1.1 Status van een IHP De opzet van een IHP is om aan de hand van prognosecijfers en het bestaande accommodatie-aanbod een meerjarendoorkijk te bieden en vervolgens een samenhangend beleid voor de komende jaren vast te stellen. Het Integraal Huisvestingsplan heeft tot doel: inzicht te geven in de wensen en mogelijkheden op het gebied van onderwijshuisvesting in Heusden; inzicht te bieden in de aard en de omvang van de noodzakelijke gemeentelijke investeringen en daarmee het kader te vormen voor toekomstige aanvragen van schoolbesturen voor onderwijsvoorzieningen; een efficiënte inzet van gebouwen en middelen voor het geven van onderwijs mogelijk te maken; daar waar mogelijk en gewenst relaties te leggen tussen onderwijshuisvesting en maatschappelijke functies die bijdragen aan een doorlopende ontwikkelingslijn van het kind. 1.1.1 Koppeling met het jaarlijkse programma onderwijshuisvesting Vaststelling van een Integraal Huisvestingsplan betekent het vastleggen van onderwijshuisvestingsbeleid voor de komende jaren en het reserveren van financiële ruimte hiervoor in de gemeentelijke meerjarenbegroting. Met het vaststellen van het IHP wordt niet direct geld beschikbaar gesteld. Jaarlijks dient het college het programma onderwijshuisvesting voor het daarop volgende jaar vast te stellen. Hierin wordt vastgelegd welk bedrag het komende jaar aan de huisvesting van onderwijs wordt besteed. Gekeken wordt naar de werkelijke situatie en de noodzaak tot huisvesting. Door vaststelling van het programma onderwijshuisvesting wordt jaarlijks het geld beschikbaar gesteld dat, mede gebaseerd op het IHP, al in de meerjarenbegroting is opgenomen.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
3
1.1.2 Opstellen IHP Een IHP bestaat uit 3 onderdelen: 1. Een leerlingenprognose voor de ruimtebehoeftebepaling op korte en lange termijn; 2. Oplossingen voor de gevolgen van deze prognose in overleg met schoolbesturen; 3. Inzicht in de financiën, welke met deze oplossingen samenhangen.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
4
2. BASISONDERWIJS 2.1 Leerlingenprognose en ruimtebehoefte In 2007 is een leerlingenprognose opgesteld. Daarbij is rekening gehouden met de woningbouwplanning (looptijd 2006-2021). De meeste woningbouw vindt plaats in het gebied Vlijmen. Naar verwachting worden hier in totaal 2.230 woningen gerealiseerd. Daarnaast worden er in Drunen ca. 1.540 woningen en in Heusden ca. 330 woningen gebouwd. In de overige drie gebieden worden naar verwachting totaal 599 woningen gebouwd (137 woningen Nieuwkuijk; 180 woningen Elshout en 282 woningen Haarsteeg). Voorjaar 2009 komt een nieuwe leerlingprognose prognose beschikbaar. De telgegevens van oktober 2008 geven aan dat de trend uit de prognose van 2007 (afnemend leerlingenaantal), versneld doorzet. Bij behandeling van dit IHP in de raad, zal de nieuwe prognose als bijlage beschikbaar zijn. Ondanks de woningbouwplanning geeft de bevolkingsprognose, in de meeste gebieden een daling van het aantal 4-12 jarigen weer. Deze daling zet door in de hele prognoseperiode. In de kern Drunen wordt weliswaar gebouwd, maar loopt de gemiddelde woningbezetting terug. Drunen kampt met een lagere kinderaanwas dan gemiddeld, waardoor hier op termijn het aantal 4 tot en met 12 jarigen achterblijft ten opzichte van de woningbouw. Tevens is tussen 2002 en 2009 het aantal 4 tot en met 12 jarigen al afgenomen, ondanks toename van de woningbouw. Deze afname zet verder door in de toekomst en wordt niet gecompenseerd door toename van het aantal geboortes. In onderstaande grafiek is per voedingsgebied het aantal verwachte ontwikkeling van de basisgeneratie 4 tot en met 12 jarigen weergegeven.
Ontwikkeling basisgeneratie 5000 4500 4000 Haarsteeg Nieuwkuijk Elshout Drunen Vlijmen Heusden
aantal
3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2008
2009
2010
2011
2012
2017
2022
2026
jaar
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
5
Met uitzondering van Vlijmen krijgen alle gebieden te maken met daling van het aantal 4 tot 12 jarigen. Met name in Drunen vindt een flinke afname van de basisgeneratie plaats. Leerlingenprognose De leerlingenprognose van de gemeente Heusden heeft betrekking op 18 scholen in het basisonderwijs (voormalige BS De Iris in Drunen is geen zelfstandige school meer en geldt als nevenvestiging van BS De Wegwijzer) en twee scholen in het speciaal basisonderwijs. 2.1.1 Leerlingontwikkeling per school Olof Palme
4.500
De Bolster Nutmontessorischool De Wiek
4.000
De Wegw ijzer OBS 't Vlot Th. J. Rijkenschool (Elshout) t Span De Fontein
3.500 3.000 2.500
Johannes Paulus Romero
2.000
OBS Nieuw enrooy Lambertus (Haarsteeg) De Bussel
1.500 1.000
t Palet t Kompas (Nieuw kuijk)
500
Voetiusschool De Vijfhoeven OBS De Wilgen
-
0 2009
2010
2011
2012
2017
2022
2026
Met uitzondering van De Wiek, ‘t Kompas en Lambertus trekken de scholen voornamelijk leerlingen uit het eigen voedingsgebied; Als gevolg van het onderwijsconcept (Montessori onderwijs) trekt De Wiek ook een beperkt aantal leerlingen uit buurgemeenten; De komende tien jaar krijgen naar verwachting vrijwel alle basisscholen binnen de gemeente Heusden te maken met een daling van het aantal leerlingen. Met name de Drunense scholen hebben te maken met een forse daling. Ook Olof Palme krijgt op termijn te maken met een daling van het aantal leerlingen, ondanks het huidige hoge belangstellingspercentage.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
6
2.1.2 Speciaal basisonderwijs 140 120 100 80
De Leilinde Regenboog
60 40 20 0 2009
-
2010
2011
2012
2017
2022
2026
Het voornaamste voedingsgebied van De Regenboog en De Leilinde is de gemeente Heusden zelf. Daarnaast trekt De Regenboog nog een klein percentage leerlingen uit Waalwijk en De Leilinde uit Aalburg; Naar verwachting blijft het leerlingenaantal op De Regenboog de eerste jaren redelijk constant. Na 2012 daalt het leerlingenaantal van De Regenboog geleidelijk. Voor De Leilinde daalt het aantal leerlingen wat sneller
-
2.1.3 Ruimtebehoefte Basisonderwijs Op basis van de leerlingenprognose is de ruimtebehoefte berekend. De totale ruimtebehoefte voor alle basisscholen in de gemeente is weergegeven in de volgende grafiek.
200 180 160 140 120
Beschikbare permanente lokalen
100
Beschikbare tijdelijke lokalen Benodigde capaciteit
80 60 40 20 0 2009
-
2010
2011
2012
2017
2022
2026
De totale ruimtebehoefte binnen de gemeente Heusden daalt naar 169 lokalen in 2026.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
7
-
-
Met name in Drunen daalt de behoefte aan lokalen snel. De scholen in Vlijmen, De Bussel, De Vijfhoeven, De Wilgen krijgen te maken met een toenemende ruimtebehoefte. Ook de ruimtebehoefte van de Labertusschool in Haarsteeg wordt beïnvloed door woningbouw in Vlijmen. De ruimtebehoefte bij de overige scholen blijft constant.
Speciaal basisonderwijs De ruimtebehoefte bij de beide SBO scholen blijft de eerste jaren nagenoeg constant.
2.1.4 Conclusie uit de leerlingenprognose Voor wat betreft het basisonderwijs kan de conclusie getrokken worden dat er voldoende permanente lokalen aanwezig zijn en dat er in totaliteit sprake is van overcapaciteit aan onderwijsruimte. Als gevolg hiervan kunnen op termijn de bestaande tijdelijke lokalen verdwijnen. Een uitzondering vormt de kern Vlijmen waar, als gevolg omvangrijke bouwplannen, sprake zal zijn van toenemende ruimtebehoefte. Extra aandacht zal er moeten komen voor de leegstandsituatie in Drunen. In dit IHP worden in de paragraaf “Convenant leegstand Drunen” oplossingsrichtingen geboden voor dit probleem.
2.2 Situatie Vlijmen: nieuwbouwwijken In de kern Vlijmen staan de komende jaren omvangrijke nieuwbouwplannen (Geerpark, De Grassen) op stapel. Dankzij deze bouwplannen is er sprake van groei van de leerlingenpopulatie in deze kern. In 2008 zijn de mogelijkheden onderzocht om in de nieuwbouwwijk Geerpark een nieuwe basisschool te bouwen. De beperkte omvang van deze nieuwbouwwijk en de nabijheid van bestaande scholen, maken de bouw van een nieuwe school in Geerpark niet voor de hand liggend. De nieuwbouwwijk De Grassen is groter dan Geerpark. Beide nieuwbouwwijken zorgen voor een stijging van de basisgeneratie in Vlijmen. De bestaande scholen ten noorden van de A59 hebben onvoldoende capaciteit om deze aanwas op te kunnen vangen. Daar komt bij dat basisschool De Bussel (het dichtst gelegen bij de uitbreidingswijk De Grassen) op de huidige locatie niet meer uitgebreid kan worden: de fysieke grenzen zijn bereikt.
Het ligt voor de hand om bij het zoeken naar een oplossingsrichting te kijken naar de mogelijkheid van nieuwbouw voor De Bussel in de wijk De Grassen. Gegeven de maatschappelijke wenselijkheid van integratie van functies als
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
8
peuter- en kinderopvang zou dit in de vorm van een nieuw Spilcentrum1 moeten worden uitgevoerd. 2.3 Situatie Drunen: leegstand Door de terugloop van het leerlingenaantal worden de basisscholen in Drunen geconfronteerd met leegstand. De capaciteit van het basisonderwijs in Drunen bedraagt momenteel 80 permanente lokalen en 15 tijdelijke lokalen. Bij toepassing van de ‘criteria voor oppervlakte en indeling’ van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, was bij ingang van het schooljaar 2008/2009 sprake van overcapaciteit van 13 lokalen. In 2012 zal de overcapaciteit oplopen naar 19 lokalen, in 2017 naar 27 lokalen. Met uitzondering van BS Olof Palme kampt iedere basisschool in Drunen nu al met leegstand. Het spreekt voor zich dat leegstand van lokalen een negatief effect heeft op de exploitatie en uitstraling van een school. Met het schoolbestuur Scala en de peuterspeelzaal- en kinderopvangorganisaties is over dit probleem gesproken. Daarbij is gezocht naar een oplossingsrichting die voor alle betrokken partijen een meerwaarde kan betekenen. Kern van deze oplossingsrichting is de vorming in en om bestaande scholen van Spilcentra in ieder van de vier kwadranten in Drunen (Venne West, Venne Oost, Braken West en Braken Oost). Daarbij zal in eerste instantie gebruik gemaakt worden van leegstaande lokalen. Met deze aanpak wordt de voorgenomen bouw van een Brede School in Venne West III overbodig, hetgeen door het College is onderkend. De situatie rondom BS Olof Palme en OBS ’t Vlot vraagt om extra aandacht. Als gevolg van de aanvankelijke groei van Olof Palme, is er in dit kwadrant vooralsnog geen sprake van leegstand. Dit betekent dat er op andere wijze invulling gegeven moet worden aan de vorming van een Spilcentrum. Daarbij kan gedacht worden aan nieuwbouw of aan (her-) gebruik van leegkomende tijdelijke lokalen voor peuterspeelzaal en kinderopvang. Om gebruik te kunnen maken van de leegstaande lokalen kan de gemeente gebruik maken van het recht tot vordering, zoals dat in de Wet Primair Onderwijs en de Verordening Voorzieningen huisvesting onderwijs is geregeld. Het vorderingsrecht kan door de gemeente worden afgedwongen, maar het verdient uiteraard de voorkeur om in goed overleg met het schoolbestuur gebruik te maken van het vorderingsinstrument. Met het schoolbestuur Scala is overleg gevoerd over het vorderen van leegstaande lokalen ten behoeve van de vorming van Spilcentra. Dit heeft geleid tot een set van afspraken welke zijn neergelegd in een convenant.
2.3.1 Convenant leegstand Drunen Het ‘Convenant leegstand onderwijsruimte Drunen’ gaat uit van de volgende hoofdlijnen: 1
SPIL-centra zijn gericht op spelen, integreren en leren met daarbij aandacht voor opvang, ontwikkelingsstimulering, opvoedingsondersteuning, vroegsignalering en ontwikkelingsmonitoring. SPILcentra bestaan tenminste uit het basisonderwijs, het peuterwerk en de kinderopvang. Deze basis kan aangevuld worden met andere functies waardoor brede SPIL-eenheden of brede scholen ontstaan.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
9
1. De gemeente maakt per 1 januari 2008 gebruik van haar vorderingsrecht en zal gedurende de looptijd van het convenant maximaal 18 lokalen vorderen. 2. De gevorderde lokalen zullen worden gebruikt voor Spilfuncties. 3. Om tot een evenwichtige spreiding van de Spilcentra in Drunen te komen wordt per kwadrant één Spilcentrum ontwikkeld. 4. Stg. Scala onderzoekt momenteel de wensen en opvattingen van schoolpersoneel, ouders en wijkbewoners over de plaats van het basisonderwijs in de toekomst. Dit onderzoek moet richting geven aan mogelijke afstoting van schoollocaties. 5. Totdat duidelijk is welke richting Stg. Scala uitwil (uiterlijk medio 2010), zal de bestemming van de gevorderde lokalen niet worden vastgelegd. 6. Stg. Scala ontvangt per gevorderd lokaal een leegstandsvergoeding van € 5.500,00 per jaar (prijspeil 2008). 7. Het convenant wordt aangegaan voor een periode tot en met 31 december 2013. Het convenant biedt een basis om de komende jaren tot een afgewogen inzet van de toenemende leegstand in Drunen te komen. Voor buitenschoolse opvang, kinderdagopvang en peuterspeelzalen komen per onmiddellijk leegstaande lokalen beschikbaar. Tot medio 2010 krijgt Stg. Scala de ruimte om te onderzoeken of en zo ja welke schoolaccommodatie wordt afgestoten. Daarna kunnen gevorderde leegstaande lokalen hun definitieve bestemming krijgen.
Het is de bedoeling -en dat is ook in de Lokale Educatieve Agenda zo vastgelegd- dat het Spil-concept in combinatie met het oplossen van het leegstandsprobleem, ook in de andere kernen van de gemeente Heusden zal worden toegepast.
2.3.2 Financiële vooruitblik situatie Drunen Tegenover de leegstandsvergoeding die de gemeente aan het schoolbestuur betaalt, staan inkomsten uit verhuur van gevorderde lokalen voor buitenschoolse opvang, kinderdagopvang en peuterspeelzalen. De kosten van de leegstandsvergoeding aan het schoolbestuur per lokaal bedragen € 5.500,00 (prijspeil 2008). Het groot onderhoud wordt al door de gemeente bekostigd uit de begroting onderwijshuisvesting. De kosten voor de te vorderen leegstaande lokalen bedragen over 6 jaren maximaal € 495.000,00. Ter dekking van die kosten kan de huur aangewend worden die wordt betaald door de kinderopvang- en peuterspeelzaalorganisaties. Over de hoogte van die huur moeten nog onderhandelingen gevoerd worden. De bandbreedte voor de huur ligt tussen € 8.000,00 en € 12.000,00 per lokaal, afhankelijk van de staat en ligging van het gebouw, de mogelijkheden die het gebouw biedt voor de beoogde functie, de locatie, de al dan niet aanwezige markt voor de kinderopvang, etc. De opbrengsten uit huur zijn derhalve afhankelijk van twee variabelen die op dit moment nog niet bekend zijn: 1. de hoogte van de huurprijs per lokaal of per m2;
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
10
2. het aantal lokalen dat wordt verhuurd. Uitgaande van kengetallen en door kinderopvang en peuterspeelzalen verstrekte gegevens over ruimtebehoefte ligt de waarschijnlijke opbrengstpotentie t/m 2013 tussen € 400.000,00 en € 600.000,00. Het risico dat de gemeente loopt bedraagt derhalve maximaal € 95.000,00. De verwachting bestaat dat het van oplossen van het leegstandsprobleem geheel of goeddeels kostenneutraal kan verlopen. Het risico ligt echter bij de gemeente. De extra opbrengst uit de huur, boven de € 5.500,00 per lokaal aan kosten, zijn bedoeld als vergoeding voor de investeringskosten die de gemeente destijds met de bouw van het schoolgebouw heeft gemaakt. 2.4 Onderhoud basisscholen Op basis van de “Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Heusden” stelt de gemeente op verzoek van schoolbesturen gelden beschikbaar voor o.a.: nieuwbouw, danwel uitbreiding van een school; eerste inrichting met onderwijsleerpakket en meubilair onderhoud aan het gebouw (buitenzijde) herstel van constructiefouten aan een gebouw herstel en vervanging in verband met schade aan het gebouw, onderwijsleerpakket en meubilair ingeval van bijzondere omstandigheden (bv brand, stormschade of vandalisme) Niet alle onderdelen keren jaarlijks terug. Het onderdeel "onderhoud aan schoolgebouwen” in de regel wel Dit betekent dat jaarlijks de schoolbesturen aanvragen voor onderhoud indienen en de gemeente jaarlijks deze aanvraag administratief moet verwerken en al dan niet honoreert via opname op het jaarlijkse huisvestingsprogramma. Spoedaanvragen De verordening huisvesting geeft naast de reguliere aanvragen ook de mogelijkheid een aanvraag om een voorziening in de huisvesting in te dienen, die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden. Vaak betreft het hier aanvragen in verband met herstel en vervanging als gevolg van bijzondere omstandigheden, maar ook onderhoud komt voor. Het schoolbestuur dient bij een spoedaanvraag aan te geven waarom de voorziening niet kon worden aangevraagd in het kader van het vast te stellen reguliere programma.
2.4.1 Probleemstelling De huidige werkwijze levert in de praktijk de nodige knelpunten op: De scheiding in het onderhoud tussen de binnen- en buitenkant is niet altijd duidelijk en leidt tot interpretatieverschillen; De beoordeling van de aanvragen voor onderhoud vergen veel ambtelijke capaciteit alsook capaciteit vanuit het schoolbestuur;
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
11
-
-
Het onderhoud voor rekening van het schoolbestuur is niet altijd los te zien van onderhoud waarvoor de gemeente financieel verantwoordelijk is. Dit kan leiden tot ondoelmatig en inefficiënt onderhoud; Het onderhoud en de expertise op dit gebied zijn nu erg versnipperd, versnippering werkt in de regel kostenverhogend; Het schoolbestuur heeft geen duidelijk meerjarenperspectief.
2.4.2 Doelstelling De bedoeling is om een efficiënte(re) werkwijze te creëren de beleidsvrijheid van het schoolbestuur te vergroten en het kwaliteitsniveau van de schoolgebouwen daardoor te vergroten. Randvoorwaarden Bij het zoeken naar een oplossing dient rekening gehouden te worden met de volgende randvoorwaarden: 1. De gemeente dient voor meerdere jaren financiële zekerheid en mogelijkheden te geven. 2. Het schoolbestuur moet in staat worden gesteld om efficiencywinst te boeken 3. De gemeente wordt verlost van de beoordeling van de aanvragen en hoeft hiervoor geen ambtelijke capaciteit in te zetten. 4. Er dient een vorm van toezicht te zijn op de besteding van middelen. 5. Alle schoolbesturen dienen aan de oplossing mee te werken. Ontwikkelingen van uit het rijk. Een aantal jaren geleden had het rijk het voornemen de gelden voor groot onderhoud weg te halen bij de gemeente en voortaan rechtstreeks uit te betalen aan de schoolbesturen. De achterliggende gedachte hierbij was dezelfde als hiervoor geschetst. Uiteindelijk is, na langdurig overleg met overkoepelende organisaties van schoolbesturen, besloten dit wel door te voeren voor het Voortgezet Onderwijs, maar (nog) niet voor het primair onderwijs. De voornaamste reden was dat er, ondanks de schaalvergroting onder de schoolbesturen, nog teveel kleine schoolbesturen zijn die de financiële risico’s wellicht niet aan zouden kunnen. Inmiddels is de lumpsumfinanciering in het basisonderwijs ingevoerd. Schoolbesturen kunnen hun geld nu naar eigen inzicht inzetten. In het licht van deze ontwikkeling is doordecentralisatie2 van de zorgplicht voor het onderhoud een logische stap.
2.4.3 Oplossing: doordecentralisatie Net voordat het rijk met het plan kwam om de onderhoudsgelden rechtstreeks aan de schoolbesturen te betalen, was de gemeente in een vergevorderd stadium om met schoolbesturen een convenant af te sluiten over het doordecentraliseren van de gelden voor groot onderhoud. In afwachting van de ontwikkelingen bij het rijk is toen besloten het afsluiten van een convenant niet door te zetten.
2
Doordecentralisatie gaat een stap verder dan decentralisatie. De rijksoverheid heeft de zorgplicht voor onderwijshuisvesting naar de gemeenten gedecentraliseerd; de gemeenten kunnen op hun beurt (een deel van) die zorgplicht doordecentraliseren naar de schoolbesturen.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
12
Nu duidelijk is dat het rijk de wetgeving hieromtrent niet verandert, kan alsnog een doordecentralisatieovereenkomst met de schoolbesturen in het basisonderwijs worden afgesloten. Als basis hiervoor dient een meerjarenraming onderhoudsplanning dienen. Hierin wordt precies aangegeven welk onderhoud de komende 20 jaren noodzakelijk is en wat de gemiddelde jaarlijkse kosten van dat onderhoud zijn. In de bestaande situatie moet het schoolbestuur jaarlijks bij de gemeente aankloppen voor geld om het onderhoud te kunnen bekostigen. Daarbij moet een hele trits van bureaucratische voorschriften en verplichtingen worden afgewerkt. In een situatie waarin het onderhoud is doorgedecentraliseerd stelt de gemeenteraad jaarlijks een budget beschikbaar aan de schoolbesturen. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud komt daarmee volledig bij de schoolbesturen te liggen. De gemeente heeft dan nog slechts een controlerende functie. Zoals reeds hiervoor is aangegeven, gaan de onderhoudsgelden voor het voortgezet onderwijs al vanaf 2005 rechtstreeks van het Rijk naar de schoolbesturen. Deze vallen dus buiten deze regeling. 2.4.4 Organisatie, beheer en uitvoering Schoolbesturen kunnen hun krachten bundelen hetgeen kan leiden tot efficiencywinst, maar in beginsel is elk schoolbestuur zelf verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van de onderhoudstaken binnen de overeenkomstperiode. Het initiatief tot krachtenbundeling ligt echter wel bij het schoolbestuur zelf. Wanneer om de 2 jaar de meerjarenonderhoudsplanning wordt bijgesteld, is het schoolbestuur er van verzekerd dat er steeds voldoende gelden beschikbaar zijn om het onderhoud goed uit te voeren. 2.4.5 Controle door gemeente De gemeente hoeft slechts de 2-jaarlijkse bijstelling van het meerjarenonderhoudsplan te contoleren op wijzigingen en tariefstelling. Daarnaast schouwt de gemeente om de vier jaren de onderwijsgebouwen om vast te stellen of de schoolbesturen de zorgplicht voor het onderhoud goed naleven. 2.4.6 Procedure Met elk schoolbestuur dient een afzonderlijke overeenkomst te worden afgesloten. Met een dergelijk (privaatrechtelijk) contract worden in feite delen van de (publiekrechtelijke) huisvestingsverordening buiten werking gesteld. In de contracten worden afspraken gemaakt over rechten en plichten van de gemeente en het schoolbestuur Als de overeenkomst eenmaal is opgesteld hoeven de jaarlijkse aanvragen voor onderhoud (in te dienen vóór 1 februari voorafgaand het jaar van onderhoud) niet meer te worden opgenomen in het Programma van Huisvestingsvoorzieningen voor het betreffende jaar.
2.4.7 Financiën Op basis van de huidige meerjarenonderhoudsplanning heeft de gemeente de voorziening “Buitenonderhoud schoolgebouwen” ingesteld. De jaarlijkse dotaties aan deze voorziening kunnen worden doorgesluisd naar de schoolbesturen
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
13
(doordecentralisatiebijdrage). In beginsel heeft doordecentralisatie van het onderhoud hierdoor geen financiële gevolgen voor de gemeente. De doordecentralisatiebijdrage wordt gebaseerd op het jaarlijks gemiddeld bedrag van de meerjarenonderhoudsplanning. Het ligt in de bedoeling om in de tweede helft van 2009 een doordecentralisatieovereenkomst met alle betrokken schoolbesturen af te sluiten.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
14
3. VOORTGEZET ONDERWIJS 3.1 Leerlingprognose en ruimtebehoefte De ontwikkeling van het leerlingaantal in het voortgezet onderwijs loopt voor belangrijk deel parallel aan die van het basisonderwijs. In de ‘stand van zakennotitie’ uit 2007 werd nog uitgegaan van een groei van de leerlingenpopulatie van het d’Oultremontcollege. Deze veronderstelde groei was gebaseerd op de aanname dat uitbreiding van het onderwijsaanbod van het d’Oultremontcollege zou leiden tot een groter belangstellingspercentage. De realiteit is dat het percentage leerlingen dat van het basisonderwijs in de gemeente Heusden uitstroomt naar het d’Oultremontcollege, afneemt. Daarnaast wordt ook het VO geconfronteerd met een afnemende basisgeneratie.
3.1.1 Overzicht leerlingenverloop PROGNOSE D'OULTREMONTCOLLEGE 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
3.2 Toekomstperspectief De Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (het schoolbestuur van het d’Oultremontcollege) heeft voor het programma onderwijshuisvesting 2010 een verzoek ingediend om permanente uitbreiding van het d’Oultremontcollege in Drunen. Dit verzoek is ingegeven door de sluiting van de vestiging van het d’Oultremontcollege in Vlijmen. Hieraan lagen voor OMO overwegingen van efficiency en rendabiliteit ten grondslag. Het college van Heusden erkent het belang van een aantrekkelijke voortgezet onderwijsvoorziening in de gemeente en is met OMO in overleg over de wijze waarop dit gestalte moet krijgen. Daarbij wordt enerzijds rekening gehouden met de teruglopende leerlingpopulatie en anderzijds met een integrale gebiedsontwikkeling van het plangebied in Drunen waarin het d’Oultremontcollege is gelegen. Uitgangspunt daarbij is dat ontwikkeling van het d’Oultremontcollege in samenhang wordt uitgevoerd met nieuwbouw voor sporthal Onder de Bogen.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
15
Het college heeft met OMO gezocht naar een maatwerkoplossing, waarbij aandacht zal zijn voor de integratie van sport, cultuur, onderwijs en jeugdvoorziening in een multifunctioneel verband. Om dat te kunnen bereiken moet buiten de kaders van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs getreden worden. In afwijking van de gebruikelijke wijze van bepalen van ruimtebehoefte (meetpunten bij 4 en 15 jaar) wil het college bij bepaling van de ruimtebehoefte van het d’Oultremontcollege in Drunen uitgaan van het langjarig gemiddelde aantal3 leerlingen (ca 1.430). Gekozen is voor uitbreiding in permanente bouwaard op basis van het langjarig gemiddelde aantal leerlingen. Het d’Oultremontcollege beschikt in Drunen over 8.826 m2 bruto vloeroppervlak (BVO) aan permanente schoolruimte. Volgens de normering uit de verordening heeft het d’Oultremontcollege bij 1.430 leerlingen behoefte aan 10.120 m2 en komt daarmee daarmee 1.294 m2 m2 BVO te kort. Voor uitbreiding in permanente bouwaard gebaseerd op deze oppervlakte staat een genormeerde vergoeding van ca. € 1,7 miljoen (prijspeil 2009).
3
Berekend over het geprognosticeerde aantal leerlingen over een periode van15 jaren.
Actualisatie IHP 2009 gemeente Heusden
16
Convenant leegstand onderwijsruimte Drunen Convenant betreffende het omgaan met leegstand in basisscholen van de Stg. Scala in Drunen. DE ONDERGETEKENDEN: de Stichting Scala, te dezen vertegenwoordigd door de heer C. Diepstraten, voorzitter, hierna aan te duiden als “het bevoegd gezag”, de gemeente Heusden te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester de heer H.P.T.M. Willems, hierna aan te duiden als “de gemeente”, IN AANMERKING NEMENDE DAT: -
-
binnen de de kern Drunen als gevolg van demografische ontwikkelingen sprake is van toenemende leegstand van lokalen in basisscholen die onder het bevoegd gezag ressorteren; deze leegstand structureel van aard is; schoolbesturen sinds 1 augustus 2007 wettelijk verplicht zijn te voorzien in voor-, tussen- en naschoolse opvang van leerlingen.
OVERWEGENDE DAT: -
leegstand van lokalen een negatief effect heeft op de exploitatie en uitstraling van een school; de gemeente een regierol heeft in het huisvesten van van maatschappelijke voorzieningen; de gemeente voortstander is van wijkgericht werken; de ontwikkeling van SPIL-functies (SPelen, Integreren en Leren) en brede scholen past binnen het concept van wijkgericht werken;1 de convenantpartners streven naar een evenwichte spreiding van SPILfuncties/brede scholen over de kern Drunen; de convenantpartners wensen samen te werken door met een integrale aanpak en efficiënt gebruik van schoollokalen in te spelen op maatschappelijke tendensen als multifunctioneel gebruik van (onderwijs-) gebouwen.
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: ARTIKEL 1: RECHT VAN VORDERING De gemeente zal in beginsel gebruik maken van haar vorderingsrecht bij leegstand volgens de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Heusden. Daarbij gelden de volgende bepalingen: 1. Er is sprake van leegstand in een lesgebouw indien uit de vergelijking van het aantal groepen zoals berekend op basis van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Heusden bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw zoals vastgesteld op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er ten 1
SPIL-functies zijn gericht op educatie, spelen, opvang, ontwikkelingsstimulering, opvoedingsondersteuning en op vroegsignalering en ontwikkelingsmonitoring. SPIL-centra bestaan tenminste uit het basisonderwijs, het peuterwerk en de kinderopvang. Deze basis kan aangevuld worden met andere functies waardoor brede SPIL-eenheden of brede scholen ontstaan.
-1– Convenant leegstand onderwijsruimte Drunen
minste één leslokaal niet nodig is voor de daar gevestigde school. 2. De gemeente zal niet overgaan tot het vorderen van leegstand wanneer sprake is van leegstand van slechts één lokaal én het bevoegd gezag van de school tevens te kennen heeft gegeven dit lokaal voor onderwijsdoeleinden te willen blijven gebruik. 3. Met ingang van 01-01-2008 zal de gemeente gedurende de looptijd van dit convenant het totaal aantal te vorderen lokalen opvoeren naar maximaal 18 lokalen. 4. De gemeente gaat slechts over tot vordering van leegstand na overleg daarover met het bevoegd gezag. 5. In dat overleg komt in ieder geval aan de orde: a. voor welke activiteit of activiteiten gevorderd wordt; b. of die activiteit of activiteiten zich verdragen met het onderwijs; c. welke maatregelen eventueel genomen moeten worden om zo mogelijk te voorkomen dat het onderwijs hinder van het medegebruik ondervindt; d. de datum waarop het medegebruik redelijkerwijs een aanvang kan nemen. 6. Binnen vier weken na afloop van het overleg doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag. Indien het overleg heeft geleid tot afspraken, bevat de mededeling in ieder geval die afspraken. Voorzover het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, bevat de mededeling de beslissing van het college over de punten waarover geen overeenstemming bestond. Indien het bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen de vordering, kan van de schriftelijke mededeling als hier bedoeld worden afgezien. ARTIKEL 2: INZET LEEGSTAND 1. De aldus gevorderde onderwijsruimte zal in eerste instantie worden ingezet voor ontwikkeling SPIL-functies. 2. Waar gewenst en mogelijk zal de gevorderde onderwijsruimte in tweede instantie worden ingezet voor brede schoolfuncties. 3. Om een evenwichtige spreiding van SPIL-centra te bevorderen wordt aangesloten wij de verdeling van Drunen in vier wijken: Braken West (De Wiek en de Bolster), Braken Oost (De Wegwijzer, locatie Iris), Venne Oost (De Wegwijzer, ’t Span, De Regenboog), Venne West (Olof Palme, het Vlot); in iedere wijk wordt een SPIL-centrum ontwikkeld. 4. Waar mogelijk en gewenst kunnen SPIL-centra met andere maatschappelijke functies verbreed worden tot brede scholen. 5. Onderzoek op initiatief van het bevoegd gezag naar de invulling van wijkgerichte SPIL-centra en brede scholen en overleg en consensus tussen convenantpartners over die invulling, geven richting aan een mogelijke afweging tot afstoting van schoollocaties. Bedoelde afweging vindt plaats vóór het einde van het schooljaar 2009/2010. 6. Tot 1 januari 2011 zal de bestemming van de gevorderde lokalen niet vastgelegd worden. 7. Het bevoegd gezag zal zonder overleg met de gemeente de leerlingstromen niet eenzijdig beïnvloeden door wachtlijsten of andere mogelijkheden om de instroom van 4 jarigen op bepaalde locaties te beperken, noch op andere wijze. 8. De afweging welke lokalen ter vordering worden vrijgegeven is aan het bevoegd gezag, maar kan pas plaats vinden na overleg met de gemeente waarbij beide partijen streven naar een op overeenstemming gerichte uitkomst. 9. Eenmaal gevorderde lokalen behoren niet meer tot de capaciteit van het
-2– Convenant leegstand onderwijsruimte Drunen
schoolgebouw en komen in beginsel niet meer beschikbaar voor onderwijs 2. ARTIKEL 3: LEEGSTANDVERGOEDING Convenantpartners hebben overleg gevoerd over de vraag wat een redelijke vergoeding voor het medegebruik is. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten overeengekomen: 1. Vanwege de specifieke situatie in Drunen 3 is bij berekening van de leegstandvergoeding uitgegaan van de werkelijke gemiddelde kosten per lokaal. 2. De leegstandvergoeding bevat componenten voor gebouwenonderhoud (het deel dat volgens onderwijswetgeving ten laste komt van het bevoegd gezag), tuinonderhoud, electriciteitsgebruik, verwarming, waterverbruik en publiekrechtelijke heffingen. 3. De leegstandvergoeding bevat geen component voor schoonmaak. 4. Indien een door de gemeente gevorderd lokaal nog niet in gebruik is gegeven aan een derde partij, krijgt het bevoegd gezag een vergoeding voor schoonmaak van dat lokaal. De hoogte van de schoomaakvergoeding bedraagt 30% van de werkelijke gemiddelde schoonmaakkosten per lokaal. 5. De leegstandvergoeding wordt jaarlijks aangepast met de prijsbijstelling die het Ministerie van OC en W hanteert voor de programma's van eisen voor de bekostiging van de materiële instandhouding. 6. Het bedrag voor de leegstandvergoeding is bepaald op € 5.500,00 per lokaal per jaar, prijspeil 2008. 7. Het bedrag voor de component schoonmaak is bepaald op € 600,00 per lokaal per jaar, prijspeil 2008. ARTIKEL 4: INFORMATIE-UITWISSELING De convenantpartners verplichten zich over en weer met inachtneming van de wettelijke bepalingen die informatie te verstrekken die nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen. ARTIKEL 5: UITVOERING EN WIJZIGING Waar nodig maken de convenantpartners in onderling overleg nadere afspraken om een goede uitvoering van dit convenant te verzekeren. Aan de hand van dit convenant kunnen de convenantpartijen nadere uitvoeringsregelingen opstellen. Wijzigingen of aanvullingen van dit convenant dienen door alle convenantpartners schriftelijk te worden bekrachtigd ARTIKEL 6 LOOPTIJD Dit convenant: - treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2008 en loopt tot en met 31 december 2013; - kan verlengd worden na een voorafgaande evaluatie van de bereikte effecten.
2
Deze bepaling biedt de huurder van de voormalige onderwijsruimte meer bescherming. De meest voor de hand liggende grondslag voor een leegstandvergoeding is de normvergoeding Londo van het ministerie. Deze is gebaseerd op het aantal genormeerde m2 per kind. Omdat het merendeel van de schoolgebouwen in Drunen is gebouwd onder de oude onderwijswetgeving (toen werden er lokalen gebouwd en geen m2) zijn de werkelijke kosten hoger dan de normen. Voor de berekening van de leegstandsvergoeding is uitgegaan van de werkelijke gemiddelde kosten per lokaal van de schoolgebouwen in Drunen.
3
-3– Convenant leegstand onderwijsruimte Drunen
Aldus overeengekomen te Vlijmen op ……….
-4– Convenant leegstand onderwijsruimte Drunen