Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs Zaanstad Actualisatie 15.2
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
Vooraf ............................................................................................................................... 3 1.1
Programma IHP Primair Onderwijs ........................................................................ 3
1.2
Leren van het verleden .......................................................................................... 4
1.3
Focus Programma ................................................................................................. 4
1.4
Opbouw actualisatie............................................................................................... 4
Zorgplicht en ambitie ........................................................................................................ 6 2.1
Wettelijke kaders.................................................................................................... 6
2.2
Leerlingenprognose ............................................................................................... 6
2.3
Bijdrage via het gemeentefonds ............................................................................ 7
2.4
Ambities ................................................................................................................. 7
Analyse ............................................................................................................................. 9 3.1
Verordening versus ambitie ................................................................................... 9
3.2
Draagvlak bij omwonenden ................................................................................... 9
3.3
IHP is geen statisch programma
3.4
Een zorgelijk financieel beeld ..............................................................................10
......................................................................10
Ruimtelijke risico inventarisatie ...................................................................................... 13 4.1
Planologische Situatie..........................................................................................13
4.2
Inventarisatie ........................................................................................................14
4.3
Conclusies en aanbevelingen ..............................................................................14
Stand van zaken projecten ............................................................................................. 15 5.1
De Hoeksteen en Het Palet .................................................................................16
5.2
Kreekrijk: Het Koraal en De Delta ........................................................................18
5.3
Herman Gorter .....................................................................................................20
5.4
De Roos ...............................................................................................................23
5.5
De Vrije School Zaanstreek .................................................................................24
6
Risicomanagement ......................................................................................................... 25
7
Planning .......................................................................................................................... 25
8
Financiën ........................................................................................................................ 26 8.1
Lopende projecten ...............................................................................................26
8.2
Afrekening reset Toermalijn .................................................................................27
8.3
Post onvoorzien ...................................................................................................27
8.4
IHP is geen statisch programma..........................................................................28
8.5
Exploitatielasten ...................................................................................................28
8.6
Jaarschijven .........................................................................................................29
8.7
Gevolgen ..............................................................................................................30
9
Gevraagde besluiten....................................................................................................... 31
10
Bijlagen ........................................................................................................................... 33 10.1
Planologische situatie schoollocaties IHP ...........................................................33
10.2
Rapport Ruimtelijke Risico Inventarisatie ............................................................33
10.3
Herman Gorter Unilocatie Smitstraat: Massastudie ............................................33
10.4
Herman Gorter Unilocatie Smitstraat: Draagvlakonderzoek................................33
Actualisatie 15.2, versie 2.0
1
11
10.5
Stand van zaken overige projecten .....................................................................33
10.6
Overzichtskaart IHP .............................................................................................33
10.7
Overzicht scholen Zaanstad ................................................................................33
10.8
Risico Inventarisatie (geheim) .............................................................................33
10.9
Planning programma IHP ....................................................................................33
10.10
Financiële bijlage (geheim) ..................................................................................33
Brondocumenten ............................................................................................................ 34
Actualisatie 15.2, versie 2.0
2
1 Vooraf 1.1 Programma IHP Primair Onderwijs Voor u ligt de eerste actualisatie van het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs (verder: IHP). Voor deze actualisatie is richtinggevend het startdocument voor de uitvoering van het programma IHP dat in 2011 unaniem is vastgesteld door de gemeenteraad. Het programma 1 IHP draagt bij aan de missie van de gemeente Zaanstad: “het realiseren van kwalitatief goede en duurzame onderwijshuisvesting op de juiste plek in de stad.” Goede schoolgebouwen spelen een belangrijke rol op meerdere niveaus. De functionele kwaliteit van het gebouw bepaalt in hoeverre het gebouw geschikt is voor modern onderwijs. Een aantrekkelijk gebouw kan een vliegwiel voor wijkontwikkeling zijn (Inverdan) en goede scholen zijn een voorwaarde voor mensen om zich ergens te vestigen. Goed onderwijs betekent een goed onderwijsklimaat. Letterlijk, in de vorm van goed gebouwde en frisse scholen. Zo is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de nieuwbouw van het voortgezet onderwijs en is er nu ruimte voor het primair onderwijs. Goed onderwijs gaat ook over de verbinding tussen de verschillende onderwijsvormen en doorlopende leerlijnen. De vorming van de integrale kindcentra, waarin de school, de kinderopvang en de naschoolse activiteiten onder één dak worden gehuisvest, is een belangrijke kwalitatieve stap waarin samenwerking tussen de betrokken instellingen en de gemeente voorop staat. Sinds de besluitvorming van het IHP in 2011 is de gemeente geconfronteerd met een forse rijksbezuiniging die doorwerkt op het investeringsvolume waardoor €37 mln minder beschikbaar is voor het IHP. Deze noodzakelijke bezuinigingen stellen de gemeente voor een aantal zware e opgaven, hetgeen eerder tot het schrappen van de 2 fase en aanpassing van het programma hebben geleid, maar ook nu nog tot keuzes dwingt. Deze actualisatie maakt duidelijk dat deze bezuiniging te fors is en niet kan worden ingevuld zonder in te boeten aan kwaliteit. Daarnaast zorgt de wettelijke verschuiving van onderhoudstaken van gemeente naar schoolbestuur per 1 januari 2015 voor een discussie over (levensverlengend) onderhoud en (vervangende) nieuwbouw. Deze discussie moet geslecht worden om na afronding van de projecten die nu nog binnen het programma horen, samen met schoolbesturen afspraken te maken opdat een volgende kwaliteitsslag wordt behaald. In het coalitie akkoord (waarin onderwijs als prioriteit is aangewezen) is de rijksbezuiniging op het Integraal Huisvestingsplan verzacht door extra middelen in te zetten voor de Regionaal Educatieve Agenda waar onderwijshuisvesting onderdeel van uitmaakt. Het realiseren van scholen in een dicht bebouwd binnenstedelijk gebied is een complexere opgave die langere planvoorbereiding en uitvoeringstijd vraagt dan bij de start van het IHP voorzien was. Om de ambities van college en raad waar te maken in deze veranderende en complexe context is de sturing sinds mei 2014 gericht op: • sturen op budget en ambitie; • sturen op zakelijke afspraken met derden; • werken aan draagvlak; • risico’s transparant maken en sturen op risico’s. Deze actualisatie geeft een compleet beeld van het programma IHP. Waarvandaan zijn we begonnen, welke projecten en ambities zijn beschreven, welke gebeurtenissen hebben in welke mate invloed gehad op de uitvoering, hoe staan we er nu voor en belangrijker nog: welke keuzes zijn nodig om het programma haalbaar en betaalbaar te maken.
1
Zie hoofdstuk 2.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
3
Gevraagd besluit (B&W) / (Raad) Kennis te nemen van de Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs (hierna: IHP) 15.2.
1.2 Leren van het verleden Bij de start van het programma IHP stond tempo en urgentie voorop. Inmiddels hebben we ervaren dat dit risico’s oplevert en ten koste gaat van de kwaliteit en van het draagvlak bij de bewoners. Dossiers als De Toermalijn en De Werf bevestigen dat. Dit college heeft medio 2014 een andere manier van werken geïntroduceerd: aanpassingen in de werkprocessen moeten ertoe leiden dat de maatschappelijke onrust rond onderwijshuisvestingsprojecten minder wordt. De belangrijkste aanpassing is dat omwonenden, als kennisspecialist van de wijk, direct bij de start van het project betrokken worden. Dit houdt in dat zij in een zeer vroeg stadium, nog vóór het ontwerp, hun attentiepunten en ideeën kunnen inbrengen (zie 3.2). Daarnaast wordt strakker gestuurd op de fases binnen een project. Er wordt geen nieuwe fase gestart, zonder dat de vorige zorgvuldig is afgesloten en de risico’s in beeld zijn. Bij afwijkingen in de met het schoolbestuur overeengekomen procesafspraken wordt direct opgeschaald. Een ander belangrijk aspect is de ruimtelijke inpassing van een school in de omgeving. Bij de start van een project wordt deze inpassing zorgvuldig getoetst door de verschillende vakspecialisten op het gebied van stedenbouw, milieu, verkeer, vergunningen e.d. Ook hier geldt dat bij twijfels over de inpassing en bij afwijkingen van vastgesteld beleid direct zal worden opgeschaald. Het college heeft bij de besluitvorming van de reset van de Toermalijn gevraagd een ruimtelijke risico-inventarisatie te doen voor alle projecten van het IHP die niet passen binnen het bestemmingsplan. Deze inventarisatie vindt u in hoofdstuk 4.
1.3 Focus Programma Bij de vaststelling van het IHP in 2011 was het programma gericht op het wegwerken van de opgelopen scheefgroei in capaciteit en achterstand in kwaliteit. Omdat de realisatie minder snel verloopt dan verwacht, kan gesteld worden dat de beoogde noodzakelijke inhaalslag langer duurt waardoor er weer nieuwe achterstanden ontstaan. Naast het IHP bestaat het Onderwijs Huisvestings Programma (OHP) dat jaarlijks wordt vastgesteld op basis van de door (PO-, VO- en SO-) schoolbesturen ingediende aanvragen voor bekostiging. Door de decentralisatie buitenonderhoud (zie 3.4.4) zijn de aanvragen voor het OHP vanaf 2015 beperkt tot vergoedingen voor het huren van sportterreinen en vergoeding van schades. Voor het PO zouden alleen aanvragen voor nieuwbouw en uitbreiding kunnen worden ingediend. Logischerwijs zullen deze aanvragen, na beoordeling, betrokken worden in het dan weer geactualiseerde IHP. Door voornoemde ontwikkelingen verplaatst de focus van het IHP zich naar een flexibel programma waarbij beter ingespeeld kan worden op veranderende omstandigheden.
1.4 Opbouw actualisatie Het volgende hoofdstuk besteedt aandacht aan de zorgplicht en ambitie van de gemeente, zodat het IHP en de voortgang van de afzonderlijke projecten in het juiste kader geplaatst kunnen worden. Waar zijn we als gemeente verantwoordelijk voor en wat ligt bij de schoolbesturen? Wat doen we extra en welke middelen hebben we daarvoor beschikbaar? Hoofdstuk 3 bevat de analyse van het programma IHP op 4 hoofdpunten waarop sturing noodzakelijk is. Eén van die hoofdpunten is een gezonde en sluitende begroting die past bij de Actualisatie 15.2, versie 2.0
4
gezamenlijke ambitie van de gemeente en schoolbesturen op het gebied van onderwijshuisvesting. Hiervoor wordt aan u in deze actualisatie een aantal besluiten voorgelegd, een overzicht van deze besluiten treft u in hoofdstuk 9, een uitgebreide onderbouwing bij de gevraagde besluiten kunt u terugvinden in hoofdstuk 5. Om de actualisatie zo beknopt mogelijk te houden is de beschrijving van de stand van zaken voor alle projecten zonder besluitvorming opgenomen in bijlage 10.5. Voor de Risico’s en de Planning verwijzen wij u naar hoofdstukken 6 en 7. Een volledig financieel inzicht treft u in hoofdstuk 8 (én geheime bijlage) van deze eerste actualisatie IHP.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
5
2 Zorgplicht en ambitie In dit hoofdstuk onderscheiden we zorgplicht (waar zijn we van als gemeente, wat moeten we) en ambitie (wat willen we).
2.1 Wettelijke kaders Sinds 1997 is de onderwijshuisvesting gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dit is geregeld in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en Wet op de Expertisecentra (WEC). Deze laatste heeft betrekking op het speciaal onderwijs. Deze wet regelt dat gemeenten moeten zorgen voor adequate huisvesting. De zorgplicht is deze wet omschreven als ‘redelijke eisen en behoeften’. Dit houdt in dat de gemeente financieel verantwoordelijk is voor de onderwijshuisvesting op haar grondgebied. Dit behelst onder andere nieuwbouw van scholen, uitbreiding en/of verplaatsing en de aanschaf van de eerste inrichting. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de toegekende voorzieningen (bouwheer/opdrachtgeverschap) en voor het onderhoud van de gebouwen. In de wet staan de soorten voorzieningen opgenomen, die door de schoolbesturen kunnen worden aangevraagd. Ook wordt aan de gemeenten de opdracht gegeven de aanspraken van de schoolbesturen uit te werken in een regeling. Dit heeft de gemeente Zaanstad gedaan door een ‘verordening onderwijshuisvesting’ vast te stellen. De verordening is een gedetailleerd hulpmiddel waarin de onderlinge rechten en plichten tussen schoolbesturen en gemeente worden vastgelegd. De verordening is recent geactualiseerd en vastgesteld door de Raad op 2 juli 2015. Voor de uitvoering van het IHP is de verordening van belang. Het is één van de kaders waaraan getoetst wordt bij de uitwerking van de onderwijshuisvestingsprojecten.
2.2 Leerlingenprognose Een onderdeel van de verordening onderwijshuisvesting dat we hier apart toelichten is de leerlingenprognose. De leerlingenprognoses voor de basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs worden onder de regie van de gemeente in samenwerking met de schoolbesturen opgesteld. De leerlingenprognose is het instrument op basis waarvan de benodigde capaciteit van de schoolgebouwen, de tijdelijke of permanente uitbreiding en inrichting van scholen wordt beoordeeld en vastgesteld. Deze leerlingenprognoses kijken 15-20 jaar vooruit en zijn leidend bij de aanvragen voor een voorziening in de huisvesting, tenzij aangetoond kan worden dat er meer leerlingen op school aanwezig zijn. 2
De prognoses voor het Primair Onderwijs (hierna: PO) worden jaarlijks opgesteld door Planningsverband Groningen (PVG). De prognose dient ter vaststelling van de benodigde capaciteit in vierkante meters van de scholen voor PO en de planning van de huisvestingsvoorzieningen. De effecten van de prognose worden, voor zover van toepassing, in het uitvoerings-programma voor het IHP verwerkt. Dit betekent dat de leerlingenprognose ook een kader is, waaraan getoetst wordt bij de uitwerking van de projecten.
2
Voor het Voortgezet Onderwijs is dit eens per 2 jaar.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
6
2.3 Bijdrage via het gemeentefonds Om aan de wettelijke zorgplicht te kunnen voldoen ontvangt de gemeente jaarlijks een bijdrage in het Gemeentefonds. Deze bijdrage is niet geoormerkt en geeft de gemeenteraad de beleidsvrijheid om dit geld aan andere doelen te besteden, mits aan de basisverplichting (zorgplicht) wordt voldaan. Ter indicatie: de uitkering voor 2015 was bij benadering €10,5 mln 3 voor onderwijshuisvesting . De bijdrage groeit en krimpt op basis van een groot aantal parameters over bevolking, aantal jongeren, aantal woonkernen etc. Er is geen specifieke verhoging van de bijdrage Gemeentefonds indien er bijvoorbeeld een nieuwe school wordt gesticht in de gemeente. De bijdrage wordt voor het grootste deel besteed aan de kapitaallasten van de eerder gedane investeringen.
2.4 Ambities
“De juiste school op de juiste plek met de juiste kwaliteit” 2.4.1 Integrale Kind Centra (IKC) Bij Integrale kindcentra (IKC) wordt onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, vrijetijdsbesteding (sport, cultuur) en zorg geïntegreerd aangeboden. Zo ontstaat een goede doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van 0-12 jaar. De integratie van voorschoolse voorzieningen (regulier peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie/VVE) in een gecombineerde voorziening en de aansluiting bij de scholen geven een impuls aan de uitvoerbaarheid en het bereik van onder andere het onderwijsachterstandenbeleid.
2.4.2 Fris en Duurzaam De gemeente heeft een aanvullend budget van € 150 2 4 per m bvo beschikbaar gesteld voor nieuwe schoolgebouwen om te kunnen voldoen aan de hogere eisen van het programma Frisse Scholen, niveau B ten opzichte van het Bouwbesluit. In dit programma worden eisen gesteld aan energieprestatie, luchtkwaliteit, temperatuur, licht en geluid. Daarnaast is voor de bevordering van ‘duurzaamheid’ een extra budget van 15% van de normkosten gesteld. Met dit budget moeten aantoonbare maatregelen worden genomen op het gebied van drie assen: energieprestatie/exploitatie, duurzaam materiaalgebruik en indelingsflexibiliteit van gebouwen. Vastgesteld is dat bij verbouwing of aanpassing van gebouwen het voldoen aan de eisen van Frisse Scholen B vrijwel onmogelijk is. Het is bijvoorbeeld onmogelijk om in bestaande gebouwen de vrije plafondhoogte te verhogen naar 3,2 meter. Daarom wordt de eis (en budget) Frisse Scholen B niet opgelegd bij verbouwingen en aanpassingen. In voorkomende gevallen wordt bezien in welke mate kan worden voldaan aan de eisen van Frisse Scholen B, waarbij in het oog wordt gehouden dat de wettelijke (basis)eisen in het Bouwbesluit de afgelopen jaren ook zijn opgeschroefd.
3 4
Bron: website VOS/ABB Bruto Vloer Oppervlak
Actualisatie 15.2, versie 2.0
7
2.4.3 Beleidsuitgangspunten Naast de twee eerder genoemde ambities is in 2011 een aantal beleidsuitgangspunten vastgesteld: • De gemeente draagt zorg voor voldoende capaciteit in onderwijshuisvesting, waarbij gestreefd wordt naar permanente gebouwen voor de lange termijn. • De gemeente draagt zorg voor voldoende spreiding in onderwijshuisvesting, waarbij als 5 uitgangspunt geldt dat ieder kind binnen 2km (hemelsbreed) naar school moet kunnen. Door de vrijheid van ouders om te kiezen voor een bepaalde school of schooltype, zal de feitelijke loopafstand vaak hoger uitvallen dan deze 2km hemelsbreed. • Uitbreiding van scholen vindt slechts plaats als daar op wijk- of buurtniveau aanleiding toe is. Gemeente en schoolbesturen zullen nadere afspraken maken over toelatingsbeleid in relatie tot de beschikbare huisvesting. • Tijdelijke pieken in de leerlingaantallen, korter durend dan 15 jaar, worden bij voorkeur opgevangen door verwijzing of in semipermanente huisvesting. Met het oog op de kwaliteit van de voorziening zal een afweging worden gemaakt tussen de investering en de tijdelijkheid van de voorziening: • Omdat het onwenselijk is één enkele groep uit te plaatsen, wordt een ruimtetekort ten behoeve van 1 groep (i.e. tot circa 50 m²) binnen de school opgelost (door middel van ‘inschikken’). • Verwijzing vindt plaats indien een school tijdelijk (gedurende een periode korter dan 4 jaar) ruimte tekort komt voor 2 groepen of meer. • Huisvesting in semipermanente bouw vindt plaats indien het ruimtetekort langer dan 4 jaar maar korter dan 15 jaar duurt. • Schoolgebouwen worden maximaal ingezet ten behoeve van sociaal-maatschappelijke voorzieningen, zowel binnen als buiten de reguliere schooltijden. Gemeente en schoolbesturen zullen gezamenlijk afspraken maken over dit meervoudig gebruik.
5
In de verordening huisvesting onderwijs gemeente Zaanstad 2015 is dit aangepast naar 2km kortste veilige weg.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
8
3 Analyse Er is een aantal aspecten van het uitvoeringsproces van het programma IHP dat nadere aandacht verdient.
3.1 Verordening versus ambitie Zoals in het vorige hoofdstuk omschreven, staan in de verordening de regels beschreven hoe de gemeente omgaat met de onderwijshuisvesting. Naast de verordening zijn er mooie en belangrijke ambities opgenomen in het gemeentelijk beleid. Het is echter niet altijd duidelijk welke beleidsregels prefereren boven de ander, want in een aantal gevallen lopen we er bij de uitwerking tegen aan dat de verordening of de ambities “in de weg” zitten om tot heldere keuzes te komen. Een goed voorbeeld hiervan is de onderwijshuisvesting in Assendelft Noord. Hier moet de grootte van de IKC Kreekrijk nog bepaald worden. Als sec naar de verordening gekeken wordt zal de (toekomstige) leegstand van de scholen in Assendelft Noord afgetrokken worden van de behoefte aan huisvesting. Er kan immers verwezen worden naar leegstand binnen een straal van 2 km. De vraag is of dat wenselijk is vanuit de ambitie om de juiste school op de juiste plek te realiseren. Bij optimale verwijzing ontstaat de eindsituatie dat er te veel scholen in Saendelft Oost zitten en te weinig in Saendelft West.
3.2 Draagvlak bij omwonenden Bij het binnenstedelijk bouwen van een basisschool komen veel belangen samen. Het algemeen belang van een goede school in binnenstedelijk gebied tegenover de belangen van de omwonenden om niet beperkt te worden in hun woongenot dwingt dikwijls tot een lastige afweging. Omwonenden ervaren de spelende kinderen en het haal- en brengverkeer als overlast-gevend. Dat maakt het zoeken naar een goede oplossing een uitdaging die alleen met inbreng van en in goed overleg met alle betrokkenen tot stand kan komen. Mede door de aandacht op dossiers zoals De Toermalijn (zie paragraaf 1.2) en De Werf heeft het college al enige tijd geleden opdracht gegeven de binnenstedelijke inpassing van een schoolgebouw anders aan te pakken. Er is in een vroegtijdig stadium overleg met omwonenden. Op basis van een programma van eisen van de school worden omwonenden gevraagd om mee te denken over de plannen van de school. Tijdens bewonersavonden kunnen bewoners tips, ideeën en zorgen aandragen. Aan de hand hiervan worden de modellenstudie, het voorlopig ontwerp en het definitief ontwerp uitgewerkt. Waar mogelijk wordt bij de uitwerking rekening gehouden met de ideeën, suggesties en zorgen van de bewoners. De studies en ontwerpen worden vervolgens ook tijdens bewonersavonden besproken.
Binnenstedelijk bouwen; soms bijna letterlijk bij de buren in de voortuin
Deze aanpak geeft geen garanties op het uitblijven van bezwaren en beroepen. De ervaring leert ons wel dat omwonenden zich gehoord en serieus genomen voelen bij deze aanpak. De communicatie gaat dan in goede harmonie, ook al zijn belanghebbenden het niet altijd eens. Het is uiteindelijk de taak van de gemeente om een belangenafweging te maken. Het is daarbij van belang dat de belangen van de omwonenden goed afgewogen en indien mogelijk meegenomen worden in het plan.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
9
3.3 IHP is geen statisch programma De zorgplicht van de gemeente blijft, ook “na” het IHP. Met het programma IHP worden alle meest noodzakelijke vernieuwingen en uitbreidingen (de zorgplicht) gerealiseerd. Dit betekent dat het IHP geen statisch programma meer is (zie 1.3). Indien van toepassing worden aan u in deze en komende actualisaties voorstellen gedaan om projecten toe te voegen aan het IHP. Hierbij wordt in eerste instantie geredeneerd vanuit de zorgplicht en niet vanuit ambitie. In deze actualisatie wordt u gevraagd het programma te wijzigen door ibs De Roos en De Vrije School toe te voegen. In hoofdstuk 5 lichten we dit nader toe.
3.4 Een zorgelijk financieel beeld Met de besluitvorming bij de kadernota 2016, om extra budget uit het investeringsfonds (IF) beschikbaar te stellen voor het IHP, is het tekort van € 3,1 mln op het programma weliswaar opgelost, maar dat neemt niet weg dat er een zorgelijk financieel beeld blijft bestaan op een aantal fronten.
3.4.1 Normbedragen De financiële uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het IHP, zijn gebaseerd op de normkostenvergoeding zoals die door de VNG wordt gehanteerd in haar Modelverordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs opgehoogd met de extra gemeentelijke bijdragen voor frisse scholen en duurzaamheid. Op basis van het aantal leerlingen (zie leerlingenprognose) en 6 2 “gewichten” worden m uitbreiding of nieuwbouw berekend waar de scholen recht op hebben. Deze normbedragen zijn taakstellend en gaan uit van een sober, maar doelmatig gebouw, dat voldoet aan de eisen in (onder meer) het Bouwbesluit. Het schoolbestuur is als bouwheer gehouden om met dit bedrag de huisvestingsvoorziening te realiseren. Het gebruik van normbedragen heeft aan de ene kant een financiële achtergrond. De normbedragen zijn gerelateerd aan het toegevoegde budget voor onderwijshuisvesting aan het gemeentefonds. Zo ontstaat al in een vroeg stadium duidelijkheid over het bedrag dat beschikbaar wordt, of kan worden gesteld. Dit biedt voordelen voor de gemeente bij het voorbereiden van de begroting. Ook voor schoolbesturen is het financiële kader op voorhand duidelijk. Aan de andere kant is er een juridische achtergrond. Het werken met normbedragen vergroot de rechtsgelijkheid voor schoolbesturen. Elk schoolbestuur heeft in gelijke omstandigheden aanspraak op een gelijk bedrag. Dit is een belangrijke reden in het kader van de gelijke behandeling binnen het onderwijs. Inflexibiliteit Het nadeel van normbedragen is gelegen in de inflexibiliteit ervan. Het zijn vaste, gemiddelde bedragen die vanuit de VNG verordening veelal landelijk worden toegepast. Hierdoor kan slecht worden ingespeeld op kostenverhogende factoren die het gevolg zijn van lokale omstandigheden. Tijdens de uitwerking van het IHP bleek dat de normbedragen vaak niet toereikend zijn voor de lokale omstandigheden als wenselijke stedenbouwkundige aansluitingen op de omgeving, parkeeroplossingen, milieu-eisen en participatieprocessen met omwonenden. Alle IHP projecten zijn voor deze actualisatie nog eens goed onderzocht op dit aspect. Indexering en aanbestedingsrisico’s De afgelopen jaren zijn de normbedragen jaarlijks naar beneden bijgesteld. De marktprijzen waren dalende, dus de scholen konden voor een lager bedrag gerealiseerd worden. De markprijzen zijn in 2015 weer stijgende. De normvergoeding is hierop nog niet aangepast. Het risico ontstaat dat er in plaats van meevallende aanbestedingen, vanaf komend jaar het programma rekening moet houden met tegenvallende aanbestedingen, waarbij dit financiële 6
Leerlingen die om welke reden dan ook specifieke aandacht nodig hebben tellen voor meer dan “1x” mee.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
10
risico bij de gemeente ligt). De verwachting is dat de normbedragen zullen stijgen volgend op de stijgende marktprijzen. De aanpassingen lopen echter altijd iets achter.
3.4.2 Fluctuerend aantal leerlingen Gedurende de looptijd van het IHP wordt elk jaar een nieuwe leerlingenprognose opgesteld. De effecten van de prognose worden, voor zover van toepassing, in het uitvoeringsprogramma voor het IHP verwerkt. Dit betekent dat scholen soms groter en soms kleiner gebouwd moeten worden dan eerst bedacht. In Krommenie is ten opzichte van eerdere prognoses bijvoorbeeld een stijging te zien in het aantal leerlingen.
3.4.3 Langere doorlooptijd De doorlooptijd van het IHP is langer dan verwacht. Daar waar we in eerste instantie uitgingen van een afronding in 2015/2016 is de verwachting dat het IHP uitloopt naar 2019. Enerzijds is dit te verklaren omdat publiekrechtelijke procedures meer tijd in beslag nemen dan verwacht. Anderzijds ook omdat voor de participatieprocessen met omwonenden en de uitwerking van de projecten meer tijd nodig is dan bij het oorspronkelijke IHP, waarin tempo en urgentie leidend waren.
3.4.4 Rijksbezuiniging In 2013 is de gemeente geconfronteerd met twee maatregelen van de rijksoverheid die gevolgen hebben voor onderwijshuisvesting: Korting gemeentefonds (zorgplicht) Per 1 januari 2015 heeft een korting op het Gemeentefonds voor de onderwijshuisvesting 7 plaatsgevonden en ontvangt Zaanstad jaarlijks een bedrag van € 2,447 miljoen minder voor het verbeteren en in stand houden van de onderwijshuisvesting. Wat: minder geld voor dezelfde taken. Waarom: Landelijk onderzoek heeft aangetoond dat gemeenten in Nederland niet alle middelen voor onderwijshuisvesting die zijn opgenomen in de algemene uitkering, aan onderwijshuisvesting uitgeven. De rijksbijdrage wordt nu direct in de lumpsum uitkering aan de schoolbesturen opgenomen. Schoolbesturen mogen en kunnen deze gelden NIET inzetten voor onderwijshuisvesting, omdat deze door het Ministerie ingezet zijn om andere doelen in het onderwijs te realiseren. In Zaanstad wordt overigens wèl de volledige bijdrage van het rijk aan onderwijshuisvesting besteed. Sterker nog: Zaanstad besteed met de budgetten Fris en Duurzaam meer aan onderwijshuisvesting dan het rijk ons uitkeert. Gevolg: De korting is in de begroting van 2014-2017 volledig ten laste van het IHP gebracht. Tijdens een sessie met de schoolbesturen in 2013 is onderzocht welke projecten uit het IHP konden worden geschrapt of anders konden worden aangepakt om deze bezuiniging te e realiseren. Dit heeft tot gevolg gehad dat de volledige 2 fase is geschrapt en een grove e financiële stofkam is gehaald door de 1 fase. Deze verwachte bezuinigingen zijn bij de Begroting 2015-2018 ingeboekt. Huidige stand van zaken: Binnen het IHP wordt door het programma en de schoolbesturen intensief gestuurd op mogelijk te behalen bezuinigingen bij de projecten. In een aantal gevallen is dit gelukt. Bij een aantal andere projecten bleek tijdens de uitwerking dat de beoogde bezuiniging te fors is en niet kan worden ingevuld zonder in te boeten aan onderwijskwaliteit of het (deels) terugdraaien van eerder ingeboekte bezuinigingen. Decentralisatie buitenonderhoud naar schoolbesturen Naast de bovengenoemde korting wordt vanaf 1 januari 2015 de rijksvergoeding voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen rechtstreeks aan de schoolbesturen vergoed en kan hiervoor geen vergoeding meer bij de gemeente worden aangevraagd.
7 De jaarlijkse uitkering Gemeentefonds wordt aangewend ter dekking van kapitaal- en rentelasten op eerder gedane investeringen, omgerekend betekent dit een korting op het investeringsvolume van € 37 mln, zoals genoemd in 1.1.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
11
Wat: Bij deze doordecentralisatie past de gedachte: “geld weg, taak weg”. Echter, de wetgever heeft het begrip en daarmee de taak “renovatie van schoolgebouwen” niet geregeld, in de overtuiging dat lokale overheden hier wel “uitkomen”. Gevolg: Discussie met schoolbesturen over levensduurverlengend onderhoud, renovatie en nieuwbouw. Deze discussie moet geslecht worden om na het huidige IHP, samen met schoolbesturen afspraken te maken opdat een volgende kwaliteitsslag wordt behaald.
3.4.5 Boekwaarden af te schrijven gebouwen Een permanent schoolgebouw wordt doorgaans over 40 jaar afgeschreven. Dat betekent dat als een gebouw eerder verlaten wordt een zogenaamde boekwaarde overblijft. Bij tijdelijke en semipermanente huisvesting is de afschrijftermijn korter. Bij een aantal te verlaten en te slopen gebouwen is de af te schrijven boekhoudkundige termijn niet in overeenstemming met de werkelijke gebruikstijd van het gebouw. Dit veroorzaakt een knelpunt op de kapitaallasten indien het gebouw eerder gesloopt wordt dan boekhoudkundig gepland.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
12
4 Ruimtelijke risico inventarisatie 4.1 Planologische Situatie De scholen die nu nog in het IHP zijn opgenomen voor nieuw- of verbouw van de gebouwen zijn beoordeeld of deze passen in het geldende bestemmingsplan. Uit de beoordeling is gekomen dat 10 scholen niet in het bestemmingsplan passen (effectief 8 projecten, IKC Rosarium en IKC Roggeplein worden beide gebouwd voor 2 scholen). Hiervoor moet, indien de nieuwbouw niet passend te maken is, een uitgebreide vergunningsprocedure gevolgd worden. Er kan gekozen worden voor een projectafwijkingsbesluit of een nieuw bestemmingsplan (of een combinatie van beide, de zogenaamde coördinatieregeling). De volgende scholen passen niet in het geldende bestemmingsplan, het betreft in alle gevallen nieuwbouw: 1. IKC Rosarium voor De Hoeksteen en Het Palet in Krommenie; 2. De Werf in Oud Zaandijk; 3. De Toermalijn in Wormerveer; 4. De Tamarinde (Jonge Arnoldusstraat) in Zaandam; 5. (Unilocatie) Herman Gorterschool (Smitstraat) in Zaandam; 6. In ’t Veld in Zaandam (Rosmolen Noord); 7. Willibrord en Saenparel (Roggeplein) in Zaandam; 8. Dynamica XL (De Noordsterweg/locatie De Watering) in Wormerveer. Waarom passen deze scholen niet? De bestemmingsplannen voor deze locaties zijn 7-9 jaar geleden vastgesteld. In deze bestemmingsplannen werd de maatschappelijke bestemming meestal precies om de bebouwing heen gelegd. Dit blijkt niet werkbaar in de praktijk en zorgt voor veel afwijkingsprocedures (hogere kosten en tijdsverlies) als er (bij)gebouwd moet worden. Ook is de bouwhoogte vaak vastgelegd op de bestaande bebouwing, terwijl het Bouwbesluit en frisse scholen klasse B nu andere eisen stelt aan de bouwhoogte van scholen. De wijze van bestemmen was toen anders dan nu in de recentere bestemmingsplannen wordt gedaan. Voor de locaties in Wormerveer geldt dat voor de Toermalijn het bestemmingsplan Wormerveer Noord uit 2006 herleeft en voor Dynamica XL is naar aanleiding van een locatieonderzoek gekozen voor een andere locatie, namelijk de locatie bij het zwembad De Watering. Dit was ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan Wormerveer nog niet duidelijk. Wijze van bestemmen recentere bestemmingsplannen In recente bestemmingsplannen is een landelijke systematiek gehanteerd en is daarbinnen gekozen om de bestemming Maatschappelijk meer flexibel en globaal op te nemen. Dit houdt in dat de bestemming Maatschappelijk op de planverbeelding een ruimer bouwvlak met een nok/bouwhoogte en een bebouwingspercentage krijgt. De scholen MFA Overtuinen D Zaandam, IKC Kreekrijk Assendelft en IKC Inverdan West Zaandam passen binnen het bestemmingsplan. Hier is deze wijze van bestemmen reeds toegepast. In bijlage 10.1 is een overzicht van alle scholen binnen het IHP opgenomen. Hierin wordt de planologische situatie uitgebreid beschreven, dat wil zeggen welk bestemmingsplan er geldt, ligging bestemmingsvlak en bouwvlak. Tevens wordt aangegeven welke bouwregels er gelden. Als laatste is aangegeven of de nieuw- of verbouw past binnen het aldaar geldende bestemmingsplan. Keuze procedure Zoals hierboven aangegeven kan er gekozen worden voor een projectafwijkingsbesluit of een nieuw bestemmingsplan (of een combinatie van beide, de zogenaamde coördinatieregeling). Voor project Overtuinen is de coördinatieregeling voor het eerst uitgevoerd. Actualisatie 15.2, versie 2.0
13
In overleg met het college en de gemeenteraad zal deze procedure eerst geëvalueerd worden, alvorens deze eventueel nogmaals wordt toegepast. Wij stellen voor deze procedure in de volgende actualisatie te evalueren, zodat we voor de niet in het bestemmingsplan passende scholen voorstellen kunnen doen voor het vervolg.
4.2 Inventarisatie Het college heeft bij de besluitvorming van de reset van de Toermalijn gevraagd een ruimtelijke risico-inventarisatie te doen voor alle projecten van het IHP die niet passen binnen het bestemmingsplan. Bureau Kubiek uit Veenendaal is gevraagd om op basis van de Ruimtelijke Quickscan (indien van toepassing aangevuld met toetsingen op schetsontwerpen en voorlopige ontwerpen) te oordelen of de school met een goede ruimtelijke ordening is in te passen op te toegewezen locatie. Voor het het volledige rapport verwijzen wij u naar bijlage 10.2
4.3 Conclusies en aanbevelingen De conclusie van het bureau is dat het over het algemeen mogelijk is om alle scholen in te passen op de toegewezen locaties en een goede ruimtelijke onderbouwing op te stellen is. Op enkele locaties hebben zij risico’s benoemd waar nader aandacht aan geschonken dient te worden: 1. Voor de Herman Gorterschool Unilocatie (samenvoeging van de locatie D. Doniastraat met de Burgemeester Smitstraat) is aangegeven dat er een groot risico bestaat met betrekking tot het aspect verkeer/parkeren en het draagvlak van de omwonenden; 2. Voor het IKC Roggeplein (Willibrord en Saenparel) is aangegeven dat er een groot risico bestaat met betrekking tot het aspect verkeer/parkeren; 3. Voor de Tamarinde (Jonge Arnoldusstraat) is aangegeven dat er als gevolg van het verschuiven van het gebouw op de kavel er een risico ontstaat met betrekking tot geluid voor de bewoners van de Bootsmanstraat. De algemene aanbevelingen die Kubiek doet om te komen tot een goede ruimtelijke ordening zijn de volgende: 1. Zorg voor vroegtijdig nader onderzoek naar de bodemgesteldheid en Flora en Fauna, om planningsproblemen te voorkomen 2. Zorg voor een gedegen parkeeronderzoek bij de locaties waar verkeer/parkeren een risico vormt. 3. Draagvlak krijgen en/of houden bij de omwonenden. Voor de verschillende locaties zijn projectspecifieke aanbevelingen gedaan: 1. Herman Gorterstraat Unilocatie: alternatieven ontwerpen om het tweezijdig langsparkeren aan de Burgmeester Smitstraat te voorkomen; 2. Herman Gorterstraat 2 locaties: verbetering huidige situatie bij een tweelaags gebouw aan de Burgemeester Smitstraat uitwerken; 3. Dynamica XL: carrévormig gebouw uitwerken voor demping geluid naar de omgeving; 4. IKC Roggeplein: veel verkeersbewegingen. Als eerste het gebruik van bestaande parkeerplaatsen verder inventariseren en vervolgens de inrichtingsmogelijkheden in de nieuwe situatie bespreken met omwonenden; 5. De Hoeksteen en IKC Rosariumgebied: overleg met de tennisbaan en hier positionering van schoolgebouw en schoolplein op afstemmen; 6. In ’t Veld: parkeren bij voorkeur binnen plangebied, c.q. op eigen terrein oplossen; 7. Tamarinde: voor- en nadelen van ruilen van schoolgebouw en schoolplein in de nieuwe situatie bespreken met omwonenden aan de Bootsmanstraat. De algemene aanbevelingen onderschrijven de nieuwe werkwijze van het college binnen het IHP. De projectspecifieke aanbevelingen helpen ons nog scherper te sturen op een goede uitvoering van de projecten. Deze zijn dan ook allen ter harte genomen en opgepakt binnen de projecten.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
14
5 Stand van zaken projecten In dit hoofdstuk (en bijlage) kunt u per wijk teruglezen wat de stand van zaken is per school. Per project wordt u meegenomen in de historie van de besluitvorming over het project en hoe het er nu mee staat. U zal zien dat er veel projecten (ca twintig scholen) die oorspronkelijk in het IHP zaten, geschrapt zijn door het verwerken van de rijksbezuiniging. Gelukkig vindt u ook terug dat er al twaalf scholen gereed zijn. Leerkrachten en kinderen van basisscholen De Evenaar en De Komeet in Krommenie, Octant (parklocatie), Het Koraal, De Delta (als semi-permanente huisvesting), De Bijenkorf en de tijdelijke huisvesting Kreekrijk 3 in Assendelft, De Zoeker in Zaandijk, De Tamarinde (Schaarsven), De Hannie Schaft, De Tijstroom, Dynamica VSO en De Spiegel in Zaandam maken al dankbaar gebruik van hun nieuwe of gerenoveerde onderkomen.
Een artistieke impressie van De Zoeker in Zaandijk
Rondom 7 scholen is specifieke besluitvorming nodig: - Voor de Hoeksteen en Het Palet in Krommenie kan de rijksbezuiniging niet ingevuld worden vanwege hogere kosten van renovatie en stijgende leerlingaantallen. Er dienen keuzes gemaakt te worden over de uitvoering van de projecten. - De semi-permanente huisvesting van Het Koraal en De Delta (en de tijdelijke huisvesting Kreekrijk 3) in Assendelft moeten worden vervangen door een nieuw te bouwen IKC in Kreekrijk. De omvang hiervan dient vastgesteld te worden. - Voor de Herman Gorter op de Smitstraat en de D. Doniastraat in Zaandam moet besloten worden hoe deze projecten worden uitgevoerd, nu blijkt dat de rijksbezuiniging op deze projecten niet gerealiseerd kan worden. - De Roos is groeiende en past binnenkort niet meer op de locatie Zuidervaart in Zaandam. De locatie leent zich niet voor uitbreiding i.v.m. de verkeerssituatie. Het besluit ligt voor om De Roos voor wat betreft de zorgplicht in het IHP op te nemen. - Het dak van De Vrije School is in zeer slechte staat. Het besluit ligt voor om een bijdrage in de kosten van reparatie te doen. Voor de leesbaarheid zijn de projecten waarvoor besluitvorming gevraagd is in dit hoofdrapport opgenomen. De overige projecten staan per wijk beschreven in bijlage 10.5.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
15
5.1 De Hoeksteen en Het Palet Terugblik In 2011 is het plan om voor de beide scholen en de gymzalen aan de Komarowlaan vervangende nieuwbouw aan de Serooskerkestraat te realiseren. Het semi-permanente gebouw aan de Serooskerkestraat moet om technische redenen vervangen worden. Daarnaast speelt de in 2011 verwachte leerlingenkrimp een grote rol in de motivering voor het samenvoegen van De Hoeksteen en Het Palet in een MFA. Bij het opstellen van de visie Rosariumgebied is onderzocht of De Hoeksteen en Het Palet gezamenlijk gehuisvest konden worden op de locatie van de voormalige Gordijnhal. Dat bleek haalbaar. Het plan voor vervangende nieuwbouw voor Het Palet werd dan ook naar de eerste fase verschoven en meegenomen in de eerste planvorming voor het Rosariumgebied. De gymzalen zijn in de visie gekoppeld aan de realisatie van het nieuwe zwembad. 2013: In verband met de rijksbezuinigingen is afgesproken om Het Palet op te knappen (renovatie) in plaats van nieuw te bouwen, omdat de bouwkundige staat van het huidige gebouw nog voldoende is. De Hoeksteen, met vestigingen in de Braillestraat en de Serooskerkestraat moet om technische redenen wel worden vervangen (op de locatie 8 Gordijnhal). De kindvoorzieningen die gepland waren in de MFA worden verplaatst naar de 2 leegstaande ruimtes in Het Palet, zodat hiervoor geen extra m gebouwd hoeven te worden bij de nieuwbouw voor de Hoeksteen. De visie Rosariumgebied is hierop aangepast. Actueel Inmiddels is het renovatieplan voor Het Palet (Zaan Primair) en de nieuwbouw voor de Hoeksteen (Agora) verder uitgewerkt. Zowel de renovatie als de nieuwbouw blijken duurder uit te vallen. De uitgewerkte begroting van de renovatie is hoger dan in 2013 ingeschat was. De 2 nieuwbouw is duurder vanwege de benodigde extra 389 m in verband met de leerlingengroei die de nieuwste leerlingenprognose laat zien. Hierdoor kan de reeds ingeboekte rijksbezuiniging niet gerealiseerd worden. Het tekort op de projectbudgetten betreft € 1.083.556 en komt ten laste van de post Onvoorzien binnen het IHP. Nadelen van de huidige plannen zijn dat het gebouw van Het Palet gerenoveerd wordt voor 20 jaar en dat dit gebouw niet voldoet aan de ambitie voor fris en duurzaam en onderwijskundige eisen van deze tijd. Daarnaast is het huidige gebouw van Het Palet groter dan sec voor 2 2 onderwijs nodig is (800m ). Er blijft een behoorlijke leegstand van 900 m (op totaal ca. 1700 2 2 m ). Een optie is een huurder te vinden voor deze m . Afgesproken met de schoolbesturen is 2 dat in ieder geval de kindvoorzieningen (ca 200m ) voor beide scholen worden gerealiseerd in de leegstand bij het Palet. Er komen 2 ontwikkellocaties vrij voor mogelijke herontwikkeling (woningbouw), Braillestraat en Serooskerkestraat. Scenario’s Bekeken is of met een ander scenario betere resultaten (financieel en kwalitatief) behaald kunnen worden. 1. Nieuwbouw Hoeksteen en gedeeltelijke renovatie (804 m2) van Het Palet Een variant op het huidige project is een gedeeltelijk renovatie uit voeren van Het Palet, nl. alleen het gedeelte van de school van ca. 800 m2. Het financiële risico voor de leegstand wordt daardoor minder, maar zal direct gevolgen hebben voor de verhuurbaarheid. Ook in dit scenario komen er twee locaties vrij voor herontwikkeling (woningbouw), namelijk de Braillestraat en de Serooskerkestraat. Meerkosten van dit scenario t.o.v. huidig budget: € 598.147,-. 2. Nieuwbouw De Hoeksteen en nieuwbouw van Het Palet Een ander scenario is voor beide scholen een nieuw schoolgebouw bouwen op een eigen kavel. De Hoeksteen wordt dan nieuw gebouwd op de kavel van de Gordijnhal en Het Palet blijft op de huidige locatie in een nieuw gebouw. Voor beide scholen wordt er dan een gebouw 8
Verzamelnaam voor alle voor-, na- en tussenschoolse opvang van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
16
neergezet welke toekomstbestendig is en voldoet aan de ambities van Fris en Duurzaam en onderwijskundig. Meerkosten van dit scenario t.o.v. huidig budget: € 1.402.897,-. Vanwege de ruim bemeten kavel van Het Palet, kan de school goed gecombineerd worden met andere functies zoals bijvoorbeeld (zorg)woningen, zoals in de eerste visie Rosariumgebied is beschreven. Naast de mogelijkheden voor de kavel van Het Palet komen er nog 2 ontwikkellocaties (Braillestraat en Serooskerkestraat) vrij voor mogelijke herontwikkeling (woningbouw). 3. IKC voor De Hoeksteen en Het Palet op de locatie Gordijnhal Dit scenario gaat terug naar de eerste visie Rosariumgebied, waarbij De Hoeksteen en het Palet gezamenlijk gehuisvest worden op de locatie van de voormalige Gordijnhal. Het voordeel van dit scenario is dat we een mogelijkheid hebben om een kwalitatief goed, duurzaam en (onderwijskundig) toekomstbestendig gebouw neer te zetten. Echter hebben de huidige leerlingenprognoses een extra uitdaging opgeworpen. De scholen zijn licht groeiende. De kavel van de Gordijnhal is niet ruim bemeten. Eventueel benodigde uitbreiding zal lastig tot niet te realiseren zijn. Bij dit scenario komen er 3 ontwikkellocaties vrij voor mogelijke herontwikkeling (woningbouw), Braillestraat, Serooskerkestraat en de Populierenlaan. Meerkosten van dit scenario t.o.v. huidig budget: € 936.708,-. Overwegingen Kwaliteit van het gebouw De renovatie van Het Palet is bouwkundig begroot en betreft een sobere en doelmatige renovatie. Ondanks deze renovatie blijft het een schoolgebouw uit 1955, welke niet voldoet aan de onderwijskundige wensen van deze tijd (o.a. het werken in kleine groepen). Het gebouw zal ook nooit de flexibiliteit hebben om mee te groeien met het onderwijs. Bij renovatie is Frisse scholen klasse B niet volledig haalbaar. Nieuwbouw geeft de mogelijkheid om voor de komende 40 jaar kwalitatief goede en duurzame gebouwen neer te zitten die tevens onderwijskundig toekomstbestendig zijn. Kwaliteit van het onderwijs Naast de kwaliteit van het gebouw spelen ook onderwijskundige argumenten mee. Wanneer Het Palet en De Hoeksteen in één gebouw worden gerealiseerd, is de ontwikkeling naar een IKC mogelijk en kan gekomen worden tot een optimale samenwerking. Echter is de risico dat Het Palet met slechts 5 lokalen in de veel grotere Hoeksteen ondersneeuwt erg groot. Financieel Voor een overzicht van de financiële gevolgen van de verschillende scenario’s verwijzen wij u naar de geheime financiële bijlage. Omdat voor de Hoeksteen in alle scenario’s nieuwbouw is opgenomen zijn de kosten voor deze school overal gelijk. De verschillen worden veroorzaakt door de scenario’s met betrekking tot Het Palet. Draagvlak Zowel Agora als Zaan Primair hebben niet de voorkeur voor een gezamenlijke IKC (scenario 4). De kavel is niet ruim bemeten waardoor er capaciteitszorgen zijn voor de toekomst, zeker als de huidige drie schoollocaties anders bestemd zullen worden. Daarnaast is Het Palet een hele kleine school, waardoor de kans aanwezig is dat Het Palet ondersneeuwt in één gebouw met De Hoeksteen en daarmee de diversiteit in het onderwijs (openbaar/christelijk) in het gedrang kan komen. Zaan Primair heeft de wens uitgesproken voor scenario 2, maar beseft dat dit meer is dan afgesproken.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
17
Samengevat Scenario Kwaliteit gebouw Huidige projecten Nieuwbouw en gedeeltelijk renovatie 2x nieuwbouw Nieuwbouw IKC
Kwaliteit onderwijs
Financieel
Hoeksteen
Palet
Hoeksteen
Palet
Hoeksteen
Palet
Hoeksteen
Draagvlak Palet
++
+-
++
--
+-
+-
++
+-
++
--
++
--
+-
++
++
+-
++
++
++
++
+-
--
++
++
++
++
++
+
+-
+-
--
+
Uit het schema blijkt dat het beste scenario 2x nieuwbouw is. Aangezien nog niet duidelijk is hoe en of er bij Het Palet een gecombineerde/integrale ontwikkeling met (zorg)woningen mogelijk is stellen wij voor om dit scenario nog niet volledig financieel te verwerken. Als tweede komt de nieuwbouw IKC naar boven. Vanwege het veranderende beeld in de leerlingenprognose achten wij het risico met betrekking tot toekomstige zorgplicht voor capaciteitsuitbreiding bij dit scenario te groot. Alles overwegende betekent dit dat de keuze voor De Hoeksteen duidelijk is, namelijk nieuwbouw in eigen gebouw op de kavel van de voormalige Gordijnhal. Voor het Palet ligt ook nieuwbouw voor de hand. Hiertoe moet eerst worden onderzocht of er een (integrale) ontwikkeling met (zorg)woningen of andere maatschappelijk functies haalbaar is. Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van a. het realiseren van nieuwbouw voor de Hoeksteen op de locatie Gordijnhal en b. het realiseren van nieuwbouw voor Het Palet op de huidige locatie. Voor Het Palet geldt de voorwaarde dat de school in combinatie met (zorg)woningen of andere (maatschappelijke) functies gerealiseerd kan worden. Een financieel nadeel van € 1.083.556 te dekken uit de post Onvoorzien in deze actualisatie. Indien aan de gestelde voorwaarde kan worden voldaan voor het Palet het restnadeel van € 319.341,-- te dekken uit de post Onvoorzien en deze te verwerken in de Actualisatie 16.1. Indien er niet aan de gestelde voorwaarde voor het Palet kan worden voldaan (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het (deels) renoveren van Het Palet.
5.2 Kreekrijk: Het Koraal en De Delta Terugblik 2011: Voor de Saendelt West is benoemd dat er een eerste tijdelijke huisvesting van 15 lokalen nodig was en dat er op termijn een wettelijke verplichting tot permanente huisvesting bestond van 34 lokalen en 2 gymzalen. De eerste plannen voor een MFA Kreekrijk waarin beide scholen, de gymcapaciteit en kindvoorzieningen (600m2) worden gerealiseerd worden opgesteld. De benodigde eerste tijdelijke huisvesting is gerealiseerd door middel van de semi-permanente scholen Kreekrijk 1 en 2 waarbij ook twee tijdelijke gymzalen zijn gerealiseerd. Kreekrijk 2 is gebouwd op de locatie waar een waterberging dient te komen, ter compensatie van de woningbouwontwikkeling Kreekrijk, en moet op middellange termijn worden verwijderd. Kreekrijk 3 betreft een tijdelijke huisvesting met een looptijd van 2-5 jaar. Naar aanleiding van de rijksbezuinigingen en de uitgestelde woningbouw zijn in 2013 de plannen voor de MFA bijgesteld naar een IKC. Actueel De leerlingenprognose van 2014 geeft aanleiding tot aanpassingen van de plannen. Het is voor vinex-wijken lastig om sec op basis van de leerlingenprognose de omvang van een toekomstige school te bepalen (zie scholen Octant en Ayundo in de bijlage). Omdat de school er in het
Actualisatie 15.2, versie 2.0
18
schooljaar 2018 wel moet staan, is het tijd om een knoop door te hakken, waarbij de ervaring aan de oostkant van Assendelft goed meegewogen wordt. Overwegingen In paragraaf 3.1 hebben we u kort meegenomen in het dilemma “verordening versus ambitie”. Hieronder lichten we toe welk dilemma dat precies is en hoe we uiteindelijk tot een voorstel komen. Volgens de leerlingenprognoses (uitgangspunt verordening) is een permanente school nodig 2 van 4.300 m . Volgens de verordening dient de leegstand die in Oost (en West) ontstaat afgetrokken te 2 worden van de benodigde m in de eindsituatie, omdat deze zich binnen een afstand van 2km over “de kortste veilig begaanbare weg” bevindt. Op deze manier wordt de bestaande capaciteit 2 ten volle benut (verwijzing) en worden er geen “onnodige” m bijgebouwd. Echter zijn er een aantal aspecten die moeten worden overwogen alvorens de lijn van de verordening te hanteren: - een groot deel van de bestaande capaciteit in Oost en West is tijdelijk van aard Er kan niet worden uitgegaan van de bestaande capaciteit, omdat een groot deel tijdelijk van aard is. Er moet dan altijd weer extra worden gebouwd, op het moment dat de tijdelijke ruimtes verdwijnen - vrije schoolkeuze Uit de leerlingenprognoses blijkt dat veel ouders in Oost ervoor kiezen om hun kinderen in West naar school te doen. De leegstand in Oost kan minder snel verlopen indien de scholen een aanname beleid gaan voeren op postcodeniveau. Dit druist in tegen waar de schoolbesturen voor staan, nl. vrije schoolkeuze. - ambitie: de juiste school op de juiste plek Wanneer er optimaal gebruik wordt gemaakt van verwijzing naar leegstand ontstaat de eindsituatie dat er “te veel scholen” in Oost zijn en “te weinig” scholen in West. Dit is niet het eindbeeld waar onze ambitie ligt. Situatie Saendelft Oost: Volgens de nieuwe leerlingenprognose 2014 zal in 2018 de tijdelijke huisvesting genoemd “Parklocatie” niet meer nodig zijn wegens de daling in aantal leerlingen. Het leerlingenaantal daalt sneller dan eerdere prognoses hebben aangegeven. De semipermanent gebouwde Parklocatie is in 2012 opgeleverd en staat er volgens afspraak met de buurtbewoners maximaal 10 jaar. Het gebouw komt dus 4 jaar eerder leeg dan verwacht. De permanente huisvesting in 2 Saendelft Oost is passend tot 2019 en loopt daarna terug tot een leegstand van ca. 900 m in 2030. Op basis van een eerste quickscan is voorzichtig geconcludeerd dat de functie van deze ruimte tzt gewijzigd kan worden in bijvoorbeeld wonen. Situatie Saendelft West: Volgens de nieuwe leerlingenprognose zal er tot 2030 (het uitgangspunt voor de uitbreiding) een piek ontstaan in het aantal leerlingen. Door de tijdelijke huisvesting Kreekrijk 2 in stand te houden tot 2025 en bereidheid van de beide schoolbesturen om in dit gebied “in te dikken” in de piekperiode (2020 t/m 2027) kan deze piek opgevangen worden zonder extra tijdelijke huisvesting. Hiermee wordt een extra kostenpost van ca. € 800.000,- aan tijdelijke huisvesting voorkomen. De tijdelijke huisvesting Kreekrijk 1 en 3 kunnen dan respectievelijk in 2019 en 2018 afgestoten worden. In De Kaaik is leegstand ontstaan door het vertrek van het buurthuis. De mogelijkheden om deze in te zetten voor onderwijs zijn functioneel en bouwkundig beperkt (slechts 90 m2). Daarom is gekeken of de ruimtes aan derden verhuurd kunnen worden. Een goede optie voor 2 2 een deel van de m is het gewenste jongerencentrum in Assendelft Noord. Voor de andere m wordt gekeken of hier een deel van de kindvoorzieningen gerealiseerd kunnen worden, die anders in de IKC Kreekrijk gebouwd zouden worden. Financieel:
Actualisatie 15.2, versie 2.0
19
Voor de nieuwbouw IKC Kreekrijk (inclusief 2 gymzalen) is het projectbudget aangepast aan de laatste raming. Dit geeft een financieel voordeel van € 1.601.752,-. Echter leidt het opheffen van de tijdelijke locaties (Parklocatie en Kreekrijk 1) tot versnelde afschrijving van de boekwaarden op de gebouwen. Dit heeft hogere kapitaallasten tot gevolg in de nog resterende jaren tot de opheffing. De Parklocatie in Saendelft Oost is een semipermanent gebouw dat voor de duur van maximaal 10 jaar is neergezet. Nu blijkt dat het gebouw maar zes jaar nodig is. Volgens de financiële verordening wordt een semipermanent schoolgebouw verplicht in 20 jaar afgeschreven i.p.v. 10 jaar. In paragraaf 8.4.2 worden voorstellen gedaan voor afwaardering cq versnelde afschrijving. Alternatieven Zijn er geen alternatieven die minder kosten? Ja en Nee. De grootste kostenpost in dit verhaal is de afschrijving op de parklocatie. Gezien de afspraken met bewoners èn vanwege de vrije schoolkeuze is het niet wenselijk om het gebouw 20 jaar in stand te houden. De IKC Kreekrijk zou later in tijd en in fases gebouwd kunnen worden, indien er optimaal naar leegstand wordt verwezen. Financieel gezien lost dit weinig op: de IKC moet er toch komen en in fases bouwen is duurder. Daarnaast zullen extra middelen geïnvesteerd moeten worden in het in stand houden van de tijdelijke huisvesting. Het eindbeeld van dit scenario is reeds geschetst bij argumenten: “te veel scholen” in Oost en “te weinig” scholen in West. Gevraagde besluiten (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het in één keer bouwen van de IKC Kreekrijk als een permanent schoolgebouw (4.300 onderwijsm2 bvo, 2 gymzalen en beperkte kindvoorzieningen) in 2017/2018. Het financiële voordeel ad €1.601.752 als gevolg van het aanpassen van het projectbudget IKC Kreekrijk, toe te voegen aan de post Onvoorzien IHP.
5.3 Herman Gorter Terugblik De Herman Gorter is in het oorspronkelijke IHP benoemd als eerste prioriteitsproject op basis van een capaciteitsprobleem. Vooruitlopend op de nieuwbouw is toen een uitbreiding met 3 lokalen toegekend. Daarnaast is in 2011 op basis van de technische en functionele staat van de gebouwen het plan opgenomen voor vervangende nieuwbouw en concentratie op 1 locatie. De plannen maakten deel uit van de Poelenburgshuffle en Masterplan Kleurenbuurt (zie de bijlage 10.5 voor een toelichting hierop). De plannen worden meerdere malen aangepast. Uiteindelijk leiden de rijksbezuinigingen tot het collegebesluit op 3 december 2013 om voor de Burgemeestersbuurt op de locatie van de Herman Gorter aan de D. Doniastraat de huidige school te renoveren en vervangende nieuwbouw te plegen voor de Herman Gorter op de locatie van de Smitstraat. 2014: Bij de verdere uitwerking van de vastgestelde plannen voor renovatie van de Herman Gorter aan de Doniastraat, is gebleken dat de renovatie € 300.000,-- duurder uitvalt dan eerder gecalculeerd. Hierdoor kan de beoogde rijksbezuiniging niet gerealiseerd worden. De vraag is of met een ander scenario de gewenste bezuiniging wel gerealiseerd kan worden, en/of met welk scenario de beste resultaten (financieel en kwalitatief) behaald kunnen worden. Op 9 december 2014 heeft het college besloten om een draagvlakonderzoek te doen naar een unilocatie van de Herman Gorterschool op de Burgemeester Smitstraat, voordat zij een keuze wenste te maken uit de drie voorgelegde scenario’s: Nieuwbouw Smitstraat en Renovatie Doniastraat, Nieuwbouw Smitstraat en Nieuwbouw Doniastraat of Nieuwbouw unilocatie Smitstraat. Actueel De eerst helft van 2015 is samen met direct omwonenden hard gewerkt aan het tot stand komen van het draagvlakonderzoek. Het rapport is woensdag 1 juli jl. aangeboden door de Actualisatie 15.2, versie 2.0
20
werkgroepleden aan de wethouder Onderwijs Dick Emmer en de voorzitter van het bestuur van Zaan Primair Niko Persoon. Scenario’s Nu het draagvlak bekend is, kunnen alle belangen goed worden afgewogen om te komen tot een keuze voor één van de scenario’s. Hieronder zijn alle (overwegingen voor de) verschillende scenario’s op een rijtje gezet. Er is gekeken naar financiële en onderwijskundige afwegingen en het draagvlak van de omwonenden en het schoolbestuur. 1. Nieuwbouw Smitstraat en renovatie D. Doniastraat In dit scenario blijft het vorige collegebesluit gehandhaafd. Het voordeel van dit scenario is dat het een hoop onrust wegneemt in de buurt. Het tekort op de projectbudgetten ad. € 225.000,komt dan ten laste van de post onvoorzien binnen het IHP. De ruimtelijke risico inventarisatie wijst uit dat, om het parkeren volledig in te kunnen inpassen, het nieuwe gebouw aan de Smitstraat deels in twee lagen gebouwd moet worden. Nadelen zijn dat het gebouw aan de D. Doniastraat gerenoveerd wordt voor 20 jaar en dat dit gebouw niet voldoet aan de ambitie voor fris en duurzaam en onderwijskundige eisen van deze tijd. 2. Unilocatie Smitstraat (nieuwbouw van capaciteit van D. Doniastraat en Smitstraat op de Smitstraat) Voor de inpassing van het gebouw op de locatie is een massastudie gemaakt (zie bijlage 10.3). Hieruit blijkt dat de begane grond en tweede verdieping flexibel in te richten zijn. Kanttekening: de massastudie is gebaseerd op de leerlingprognose 2014, het uiteindelijke ontwerp wordt vastgesteld op de leerlingenprognose 2016. Dit kan een hoger aantal leerlingen zijn wat een groter gebouw vereist. De ruimtelijke risico-inventarisatie die is uitgevoerd voor dit gebouw adviseert een parkeeronderzoek om uit te wijzen of het parkeren met een goede ruimtelijke onderbouwing in te passen is. Dit onderzoek wordt september/oktober 2015 uitgevoerd. Het voordeel van dit scenario is dat we een mogelijkheid hebben om een kwalitatief goed, duurzaam en (onderwijskundig) toekomstbestendig gebouw neer te zetten. Het financiële nadeel ad. € 175.000,- kan gedekt worden uit de post onvoorzien. Dit scenario heeft geen draagvlak in de buurt (zie ook onder draagvlak). 3. Nieuwbouw Smitstraat en nieuwbouw D. Doniastraat Dit scenario is een voorstel vanuit de bewoners. Voordeel van dit scenario is dat het een hoop onrust wegneemt in de buurt en het draagvlak groot is. De ruimtelijke risico inventarisatie wijst uit dat, om het parkeren volledig in te kunnen inpassen, het nieuwe gebouw aan de Smitstraat deels in twee lagen gebouwd moet worden. Daarnaast hebben we de mogelijkheid om twee kwalitatief goede, duurzame en toekomstbestendige gebouwen te realiseren. Het financiële nadeel van dit scenario bedraagt € 1.125.000,-, welke niet past binnen de post Onvoorzien. Overwegingen Kwaliteit van het gebouw De renovatie van de D. Doniastraat is uitgewerkt in een Voorlopig Ontwerp en betreft een minimale (technische) renovatie. Ondanks deze renovatie blijft het een schoolgebouw uit 1932, dat niet voldoet aan de onderwijskundige wensen van deze tijd (o.a. het werken in kleine groepen). Het gebouw zal ook nooit de flexibiliteit hebben om mee te groeien met het onderwijs. Bij renovatie is Frisse scholen klasse B niet volledig haalbaar. Nieuwbouw geeft de mogelijkheid om voor de komende 40 jaar kwalitatief goede en duurzame gebouwen neer te zitten die tevens onderwijskundig toekomstbestendig zijn. Kwaliteit van het onderwijs Naast de kwaliteit van het gebouw spelen ook onderwijskundige argumenten mee. In één gebouw is de ontwikkeling van een Integraal Kind Centrum makkelijker en kan gekomen worden tot een betere interne afstemming. Functies zoals bijvoorbeeld onderwijsondersteuning en logopedie zijn beter te organiseren in één gebouw. Daarnaast is de school meer een eenheid; er is geen eilandencultuur, het pedagogisch klimaat is eenduidiger en er is onderling contact tussen onder- en bovenbouw. Ook is één gebouw eenvoudiger en goedkoper klaar te maken voor passend onderwijs (o.a. liftinstallaties). Actualisatie 15.2, versie 2.0
21
Financieel Voor een overzicht van de financiële gevolgen van de verschillende scenario’s verwijzen wij u naar de geheime financiële bijlage. Het valt op dat de jaarlijkse kapitaallasten voor de renovatie van de Doniastraat en nieuwbouw aan de Doniastraat redelijk vergelijkbaar zijn. Het investeringsbedrag van nieuwbouw is weliswaar groter, maar het bedrag wordt over een grotere periode afgeschreven (40 jaar in plaats van 20 jaar). Indien gekozen wordt voor nieuwbouw op beide locaties of nieuwbouw op de Smitstraat en renovatie van de Doniastraat, vallen de kapitaallasten een stuk hoger uit dan bij de unilocatie. Naast de financiële voordelen voor de gemeente bij de bouw van een unilocatie, zijn er ook financiële voordelen voor het schoolbestuur. De exploitatie van twee gebouwen is altijd duurder dan de exploitatie van één groter gebouw. Het personeel kan doelmatiger ingezet worden (opvang van ziekte, conciërge, administratief personeel, directie). Draagvlak In bijlage 10.4 treft u het draagvlakonderzoek aan dat door de omwonenden aan de gemeente en het schoolbestuur is aangeboden. In dit onderzoek worden de volgende conclusies getrokken: 1. Omwonenden willen geen unilocatie van twee verdiepingen. De unilocatie op één verdieping is echter niet mogelijk. Mocht er een unilocatie komen, dan mag de maximale hoogte 8 meter zijn. Ter vergelijking: de omliggende huizen zijn 9 meter hoog. 2. Omwonenden vrezen dat er schade ontstaat aan hun woningen tijdens de bouwwerkzaamheden in verband met de fundering. Geconcludeerd is dat dit zelfde risico bestaat bij nieuwbouw van de Smitstraat. 3. Omwonenden maken zich zorgen over een waardevermindering van hun huis en een dalende WOZ waarde. Zij vrezen namelijk dat hun huizen minder waard worden doordat het nieuwe schoolgebouw dicht(er) op de erfgrens komt, er minder vrij uitzicht is, er meer verkeersoverlast en geluidsoverlast ontstaat. Deze zorg kan niet worden weg genomen. 4. Er is een schaduwanalyse gemaakt, waaruit blijkt dat het gebouw minimaal tot geen vermindering van zonlicht oplevert. Echter te allen tijde zal de lichtinval in de woning minder worden als er een gebouw van twee verdiepingen komt te staan. Deze zorg kan niet worden weggenomen. 5. De begane grond van de huizen aan de Pieter Pauwstraat ligt hoger dan die van de school, waardoor er vanuit de woonkamer meer zicht is op de school. 'Naar voren' halen van de school zou resulteren in zo'n 10 meter afstand tot de erfgrens. De omwonenden zijn van mening dat dit veel te weinig is voor een gebouw met de beoogde omvang. 6. De omwonenden geven aan dat de buurt als een soort ‘klankkast’ beschouwd kan worden. Het geluid van kinderen op een school veroorzaakt overlast. Een verdubbeling van het aantal kinderen kan dan (nog) meer overlast veroorzaken. 7. De groenstrook wordt vooral als positief en als een belangrijk element gezien. De meeste hondenbezitters ruimen hun troep op en tevens zien we de aanwezigheid van honden uitlatende buurtbewoners als een van de manieren om een stukje sociale controle op het gebied te houden. De zorg over de groenstrook wordt dan ook niet weggenomen met de mogelijkheid om het schoolplein groener uit te voeren, indien een groenstrook gebruikt gaat worden voor Kiss & Ride. 8. Er zijn veel zorgen over de verkeerssituatie als er een unilocatie komt. Zo vrezen de omwonenden dat de verkeerssituatie verergert. De overlast verplaatst zich immers naar één locatie. Ook verwachten zij dat een mogelijke Kiss & Ride plek wordt gebruikt om langdurig te gaan parkeren. Ondanks uitgewerkte mogelijkheden rond parkeren en Kiss & Ride, zijn deze zorgen niet weggenomen. Veel zaken kunnen weggenomen worden bij de verdere uitwerking van het plan. De zorgen van omwonenden blijven echter bestaan. Op 1 juli 2015 is tezamen met het draagvlakonderzoek een handtekeninglijst van alle directe omwonenden die tegen de unilocatie zijn overhandigd aan de wethouder Onderwijs.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
22
Alle drie de scenario’s hebben draagvlak bij het schoolbestuur, waarbij het schoolbestuur de voorkeur heeft uitgesproken voor de unilocatie. Samengevat Scenario Nieuwbouw en renovatie Unilocatie 2x nieuwbouw
Kwaliteit gebouw +-
Kwaliteit onderwijs --
Financieel
Draagvlak
+
++
++ ++
++ +-
++ --
-+-
Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het realiseren van een unilocatie voor de Herman Gorterschool op de Burgemeester Smitstraat onder voorwaarde dat het parkeeronderzoek uitwijst dat parkeren met een goede ruimtelijke onderbouwing in te passen is. Het financiële nadeel van € 175.000,-- te dekken uit de post Onvoorzien IHP. Indien er niet aan de gestelde voorwaarde kan worden voldaan (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het realiseren van nieuwbouw op locatie Smitstraat én nieuwbouw op locatie D. Doniastraat. De financiële gevolgen te dekken uit de post Onvoorzien en deze te verwerken in Actualisatie 16.1.
5.4 De Roos Terugblik IBS De Roos was ten tijde van het vaststellen van het IHP een project in meerdere stappen: de school had eerst behoefte aan een uitbreiding van twee en later van vier lokalen. Deze zijn op het terrein gerealiseerd in de vorm van tijdelijke huisvesting. Door de voortdurende groei van de school is ook het gebouwdeel wat voorheen werd gebruikt voor kindvoorzieningen in gedeelten toegevoegd aan de school. Actueel Binnen het huidige IHP is De Roos niet gedefinieerd als project. Overwegingen Er spelen drie zaken rondom De Roos: 1. Allereerst is er zorgplicht voor uitbreiding ontstaan omdat het schoolbestuur heeft aangetoond per augustus 2015 meer leerlingen te hebben dan de leerlingenprognose 2014 heeft aangekondigd (387 t.o.v. 430 leerlingen). Daarnaast vervalt de tijdelijke vergunning voor de extra lokalen volgend jaar, waardoor er een extra permanente ruimtebehoefte ontstaat van 2 circa 800m die niet past binnen het huidige gebouw aan de Zuidervaart. Met het schoolbestuur en omliggende scholen (besturen) worden de mogelijkheden onderzocht om via verwijzing naar leegstaande schoollokalen een dislocatie te realiseren. 2. Ten tweede heeft het schoolbestuur aangegeven dat zij met De Roos door willen en kunnen groeien naar ruim 600 leerlingen. Dit beeld wordt niet onderschreven door de leerlingenprognoses. 3. Als laatste punt dient het schoolgebouw aan de Zuidervaart nog aan het schoolbestuur te worden overgedragen. Het schoolbestuur meent dat het gebouw technisch niet meer voldoet en vraagt gemeentelijke medewerking voor vervangende nieuwbouw op locatie. Het besluit over renovatie of nieuwbouw kan pas genomen worden nadat de lopende discussie m.b.t. renovatie/nieuwbouw afgerond is (zie ook paragraaf 3.4.4). Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het toevoegen van project De Roos aan het IHP met betrekking tot de zorgplicht, inhoudende uitbreiding door middel van verwijzing naar leegstand.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
23
5.5 De Vrije School Zaanstreek Terugblik Voor deze school geldt dat ze voor levensduur verlengend onderhoud (met 20 jaar) door middel e van grootschalige renovatie in IHP 2011 is benoemd als 2 fase project. e
2013: Het Project is vervallen als gevolg van schrappen 2 fase door rijksbezuinigingen. De Vrije school heeft de afgelopen jaren verzocht om een bijdrage uit het onderhoudsfonds voor renovatie van het dak. De gemeente heeft deze aanvraag afgehouden i.v.m. de aankomende renovatie die was gepland in de tweede fase IHP, maar uiteindelijk is geschrapt. Actueel Een recent bouwkundig rapport heeft uitgewezen dat op korte termijn (1-2jr) groot onderhoud aan het dak noodzakelijk is. Vanwege de wettelijke overheveling van taken naar de schoolbesturen is het dak formeel een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Het bestuur heeft echter niet voldoende tijd gehad om te sparen voor een dergelijke ingreep. Daarbij speelt dat een eerdere aanvraag door de gemeente is afgewezen. Gezien de leeftijd (40 jaar) en de technische staat van het gebouw moet op termijn overwogen worden of hier sprake is van zorgplicht met betrekking tot vervangende nieuwbouw op locatie. Het besluit over renovatie of nieuwbouw kan pas genomen worden nadat de lopende discussie m.b.t. renovatie/nieuwbouw afgerond is (zie ook paragraaf 3.4.4). Een eenmalige bijdrage als tegemoetkoming in de kosten van onderhoud aan het dak stelt het schoolbestuur in staat om tot het definitieve besluit voor renovatie of vervangende nieuwbouw de benodigde werkzaamheden uit te voeren ter voorkoming van lekkages. Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het toevoegen van project De Vrije School aan het IHP met betrekking tot een eenmalige bijdrage, inhoudende een tegemoetkoming in de kosten voor het dak.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
24
6 Risicomanagement Binnen de risico inventarisatie voor het IHP wordt onderscheid gemaakt tussen zogenaamde programma risico’s en risico’s op projectniveau. De projectrisico’s bestaan veelal uit autonome ontwikkelingen als gewijzigde leerlingenprognoses/-aantallen, het verder uitwerken van de rijksbezuinigingen op projectniveau en de vanwege economische redenen onzekere omvang van kinderopvangvoorzieningen. De risico’s worden bij elke Actualisatie IHP opnieuw in beeld gebracht, waarbij nadrukkelijk gestuurd wordt op het beheersen van de risico’s. Mochten de zich toch voordoen, dan worden deze zo veel mogelijk binnen de programmabegroting opgevangen door de post Onvoorzien. Voor meer informatie mbt de post Onvoorzien verwijzen wij u naar hoofdstuk 8.2. De programmarisico’s die voor het IHP zijn benoemd worden meegenomen in het gemeentebrede weerstandsvermogen. Deze risico’s zijn van dermate omvang, financieel en/of politiek, dat niet verwacht kan worden dat het programma IHP deze kan dragen. Voor een totaal overzicht van de risico’s verwijzen wij u naar het overzicht in de geheime bijlage 10.8 Risico Inventarisatielijst. Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het invoeren van de (berekenings-) systematiek voor de post Onvoorzien waarbij de risico inventarisatie met betrekking tot projectrisico’s wordt gekoppeld aan de post Onvoorzien en deze minimaal 5% van de programma begroting te laten bedragen.
7 Planning In bijlage 10.9 treft u een overzicht aan van de actuele globale planning van de IHP projecten op hoofdlijnen. De tijdlijn per project is onderverdeeld in de fases van het project: opdracht, voorbereidingsfase, definitiefase, ontwerpfase, vergunningsfase, realisatiefase en de gebruiksfase. Hierbij is uitgegaan van standaardtermijnen per fase. In de vergunningsfase is onderscheid gemaakt tussen een reguliere procedure van 2 maanden of een uitgebreide procedure van 6 maanden. De tijd gemoeid met bezwaar en beroep zijn aan het einde van de tijdlijn opgenomen om inzicht te bieden in de vertraging van een project indien bezwaar en beroep wordt ingesteld.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
25
8 Financiën 8.1 Lopende projecten In de geheime bijlage 10.10 behorend bij dit hoofdstuk is een overzicht gevoegd van de lopende projecten, hun budgetten en de verdeling ervan over de jaarschijven. In de laatste twee kolommen is per project een eventuele afwijking gemeld die consistent is met de informatie die in deze actualisatie gegeven is. De meeste budgetten zijn opgenomen in het MIP Onderwijshuisvesting. Uitzondering vormen de projecten IKC Kreekrijk, IKC Inverdan en Dynamica XL (voor een deel). Voor deze projecten is budget in het investeringsfonds beschikbaar gesteld. Met besluitvorming op deze wijze kunnen we eenduidig blijven rapporteren over ontstane afwijkingen gedurende de looptijd van het IHP. Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van de geheime bijlage 10.10 die een actueel overzicht (per peildatum 1-7-2015) bevat van de projecten van het IHP, hun budgetten en de verdeling in jaarschijven en waarin voorgestelde beslispunten zijn verwerkt met in begrip van de financiële consequenties.
8.1.1 Kolom Actualisatie nader toegelicht In paragraaf 3.4 “Een zorgelijk financieel beeld” bent u geïnformeerd over de verschillende aspecten die dit beeld onderschrijven. Alle projecten zijn opnieuw bekeken en in onderstaande tabel is af te lezen welke financiële gevolgen dit heeft (in hoofdstuk 5 van dit rapport en in bijlage 10.5 zijn deze consequenties per project beschreven). Deze mutaties ten opzichte van actualisatie 15.1 zijn over het algemeen het gevolg van reguliere actualisatie, zoals: indexering normbedragen, betere raming van locatie gebonden kosten en voorlopige afrekeningen van projecten. Project Over de brug Evenaar OBS De Spiegel Inverdan IKC Overtuinen MFA Rosmolen Noord Tamarinde Dynamica XL – VSO De Werf Toermalijn (oud) De Zoeker H.Gorter Unilocatie H.Gorter tijdelijke huisvesting Kreekrijk IKC Totaal
Bijstelling 15.2 -72.991 36.656 -140.833 215.532 -145.640 90.000 -15.096 -218.471 285.954 9 658.679 -238.928 134.917 -41 -896.838 -307.100 e
Naast de projecten zijn er posten in het IHP opgenomen voor zaken als 1 inrichting (tafels en stoelen voor een school bij stichting of uitbreiding) en parkeren. Ook deze zijn aangepast.
9
Zie 8.2
Actualisatie 15.2, versie 2.0
26
Post IHP 1e inrichting IHP parkeren Totaal
Bijstelling 107.093 -177.784 -70.691
8.1.2 Kolom Besluitpunten nader toegelicht Van de 7 scholen (5 projecten) waar specifieke besluitvorming gevraagd wordt, zijn de voorgestelde besluiten reeds financieel verwerkt. Wijziging in de besluitvorming betekent een wijziging in de financiële consequenties. Project H.Gorter Kreekrijk IKC De Roos Hoeksteen / Palet Vrije school Totaal
Bijstelling 175.000 -1.601.752 200.000 1.083.556 100.000 -43.196
8.2 Afrekening reset Toermalijn In het IHP is een budget opgenomen voor de nieuwe school de Toermalijn op basis van de normbedragen. De werkelijke kosten van de nieuwe school zijn nog onzeker omdat er nog geen zicht is op een definitief plan bij het schrijven van deze actualisatie. Wel is ervoor gekozen om dit budget op te nemen, zodat er bij een nieuw plan wel direct budget beschikbaar is voor de uitvoering. Hierbij is (nog) geen rekening gehouden met bijvoorbeeld het uitplaatsen/verplaatsen van de WBV, omdat dit afhankelijk is van de uiteindelijke te kiezen optie. In de raadsinformatiebrief is gemeld dat er reeds ca. € 1,6 mln was uitgegeven. In het vierde kwartaal van 2015 verwachten wij u separate besluitvorming (los van deze actualisatie) over de Toermalijn te kunnen voorleggen. De kosten van de reset zijn dan duidelijk, de kosten voor de nieuwe school en de middelen die nodig zijn om dit te kunnen financieren ook. Van de reeds uitgeven €1,6 mln wordt €1 mln afgeboekt omdat deze kosten niet geactiveerd mogen worden. Dat betekent dat er nog een bedrag van €658.679,- aan gemaakte kosten voor Toermalijn (oud) ten laste van het IHP worden gebracht. Daarnaast wordt in paragraaf 8.5.2 voorgesteld om het nog resterende saldo aan boekwaarde af te waarderen in verband met verliezen van de onderwijsbestemming.
8.3 Post onvoorzien Binnen een programma als het IHP is een post Onvoorzien noodzakelijk. Bij de analyse in hoofdstuk 3 hebben we uitgelegd dat er een zorgelijk financieel beeld is. Een aantal zaken, zoals de locatiegebonden kosten en de af te schrijven gebouwen/kosten hebben we met deze actualisatie voor een groot gedeelte kunnen verwerken. In hoofdstuk 6 hebben we toegelicht dat de post Onvoorzien wordt aangewend ter dekking van de in de risico inventarisatie benoemde projectrisico’s. In deze actualisatie wordt €741.991 toegevoegd aan De post Onvoorzien. Dit is het saldo aan alle mutaties minus gevraagde extra toevoegingen. De post Onvoorzien bedraagt na actualisatie € 1,4 mln. Dit is ca. 2% van het programma. Gebruikelijk is ca. 5-10% en daarom wordt gevraagd om een extra dotatie van €2,6 mln. Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het verhogen van de post Onvoorzien IHP met €2,6 miljoen naar €4 miljoen, zodat deze ca 5% van het programma bedraagt en dit te verwerken in de investeringsbegroting 2016-2019. Actualisatie 15.2, versie 2.0
27
8.4 IHP is geen statisch programma Zoals genoemd in hoofdstuk 3 is het IHP geen statisch programma. In het financieel overzicht zijn De Roos en De Vrije School opgevoerd omdat hier sprake is van zorgplicht (zie hoofdstuk 5). U wordt verzocht om extra budget beschikbaar te stellen ten behoeve van deze zorgplicht. Dit leidt tot de volgende lasten: (x € 1.000)
Investering
De Roos Vrije school
200 100 300
Jaarlijkse Kapitaallasten 17 14 31
Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het toevoegen van extra budget van € 300.000,- aan het IHP ten behoeve van De Roos en De Vrije School en dit te verwerken in de investeringsbegroting 2016-2019.
8.5 Exploitatielasten 8.5.1 Langere doorlooptijd programma In verband met de langere doorlooptijd van het programma dient de programmaorganisatie langer in stand te blijven. Dit geldt zowel voor de gemeentelijke organisatie als voor de schoolbesturen. Wij vragen u voor de jaren 2015 t/m 2019 akkoord te gaan met het langer in stand houden van de programmaorganisaties ad. € 1.150.000,-. Deze kosten kunnen niet geactiveerd worden, omdat ze niet leiden tot een hogere waarde van het te realiseren gebouw. Dit betekent dat deze kosten ten laste komen van de exploitatie. (x € 1.000) 2015 (*) 2016 Tekort op programma 100 300 (*) de kosten in 2015 zijn de Narap opgenomen
2017 300
2018 300
2019 150
Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het langer en intensiever in stand houden van de programmaorganisatie en hiervoor budget binnen de exploitatie beschikbaar te stellen ad. € 1.050.000,- (voor de jaren 2016 tot en met 2019).
8.5.2 Afwaardering Bij de doorlichting van de projecten van het IHP is geconcludeerd dat er een aantal posten zijn die afgewaardeerd moeten worden (cq versneld afgeschreven). Het gaat hierbij om: • kosten aan te merken als maatschappelijk nut (bijvoorbeeld infrastructurele kosten rond Kreekrijk onderwijshuisvesting); • de versnelde afschrijving/correctie van afschrijvingstermijnen van tijdelijke huisvesting (bijvoorbeeld Parklocatie in Saendelft Oost); • niet te activeren kosten Toermalijn; • afwaardering van objecten die onderwijsbestemming verliezen. In tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk is, nl. de onttrekking uit het Investeringsfonds in te zetten voor vervroegde afschrijvingen in de openbare ruimte, is het voorstel om het aan het IHP toegekende bedrag van € 3,8 mln voor investeringen binnen het Investeringsfonds (te gebruiken om de hierboven genoemde boekwaarden en gemaakte kosten (incl. €1 mln Toermalijn) vervroegd af te boeken. Op deze manier wordt voorkomen dat een extra bijdrage nodig is om deze kosten te dekken in 2015.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
28
Echter ontstaat dan wel in de komende jaren een extra claim op de exploitatielasten. In de onderstaande tabel is dit inzichtelijk gemaakt. Omdat de investeringen (zie 8.6) voor een groot deel naar achteren zijn geschoven, kan dit nadeel de eerste jaren opgevangen worden door vrijval van kapitaallasten. (x € 1.000) 2015 2016 2017 2018 2019 2020 (*) Toermalijn (kosten) 1.000 Toermalijn (boekwaardeverschil) 596 De Zoeker (tijdelijk) 496 Saendelft / Kreekrijk 1.010 496 479 422 406 -174 De Roos, Hoeksteen (tijdelijk) 226 Overig 548 Inzet middelen IF -3.875 Verschil door fasering -377 -296 -159 138 95 Aanvraag bij de begroting 0 120 182 263 543 -80 (*) Het jaar 2020 is toegevoegd aan de tabel om aan te geven dat de hogere afschrijving het effect heeft op de jaren 2016-2019. Na deze jaren is de locatie afgeschreven. Gevraagd besluit (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het verrekenen van de financiële gevolgen van de verplichting tot afboeken van gemaakte kosten en boekwaarden uit het IHP met het vrijgevallen beschikbaar gestelde budget voor onderwijshuisvesting in het investeringsfonds (3,876 mln) in plaats van deze conform de spelregels investeringsfonds aan te wenden voor vervroegde afschrijvingen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut.
8.6 Jaarschijven De langere doorlooptijd van het programma is het gevolg van verschuivingen in de planning. In de bijlage bij hoofdstuk 7 is een overzicht opgenomen van de huidige planning van de projecten op hoofdlijnen. Dit heeft echt ook gevolgen voor de investeringsvolumes. In onderstaande tabel is weergegeven hoe de projecten op investeringsniveau zijn doorgeschoven. (x € 1.000) 15.1 (kadernota) 15.2 (deze actualisatie) Verschil
Actualisatie 15.2, versie 2.0
2015 15.755 5.957 -9.799
2016 18.073 16.971 -1.103
2017 10.251 17.776 7.525
2018 6.584 10.084 3.500
2019 0 678 678
29
8.7 Gevolgen Indien het college geen aanvullend budget beschikbaar stelt zal het programma aangepast moeten worden aan de beschikbare financiële middelen. Om willekeur te voorkomen zal het gevolg zijn dat de gemeente alleen haar zorgplicht zal vervullen. De helft van de scholen in het IHP komen hiermee te vervallen of worden drastisch gewijzigd omdat hierbij niet direct sprake is van zorgplicht maar ambitie om te komen tot de juiste school op de juiste plek met de juiste kwaliteit. Goed onderwijs is essentieel voor de ontwikkeling van een kind. Fris, duurzaam en kwalitatief goede huisvesting is hiervoor een randvoorwaarde. Alleen zorgplicht betekent het laten varen van de ambities. Geen frisse scholen en duurzame gebouwen anders dan het bouwbesluit voorschrijft. In de meeste gevallen betekent dit ook dat de gebouwen niet flexibel ontworpen kunnen worden, waardoor een gebouw niet voldoende toekomstbestendig gerealiseerd worden wat een voorwaarde is voor een goede onderwijskwaliteit. Daarnaast heeft de rijksbezuiniging al een behoorlijke deuk in het IHP achtergelaten. Terugvallen op de zorgplicht zal de relatie met de schoolbesturen op het spel zetten. De schoolbesturen en de gemeente hebben elkaar nodig bij de realisatie van de scholen: financieel, qua vergunningen en in participatietrajecten met omwonenden. Wederzijds vertrouwen is daarbij van cruciaal belang. Ook voor direct omwonenden van te realiseren scholen heeft dit gevolgen. Er is binnen de normvergoeding geen financiële ruimte voor aanpassingen in het ontwerp om bij binnenstedelijk bouwen zo min mogelijk overlast voor de omwonenden te veroorzaken. Wat kan leiden tot meer bezwaar en beroep.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
30
9 Gevraagde besluiten 1.
(B&W) / (Raad) Kennis te nemen van de Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs (hierna: IHP) 15.2.
2.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het toevoegen van project De Roos aan het IHP met betrekking tot de zorgplicht, inhoudende uitbreiding door middel van verwijzing naar leegstand.
3.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het toevoegen van project De Vrije School aan het IHP met betrekking tot een eenmalige bijdrage, inhoudende een tegemoetkoming in de kosten voor het dak.
4.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het toevoegen van extra budget van € 300.000,- aan het IHP ten behoeve van de nieuwe projecten De Roos en De Vrije School en dit te verwerken in de investeringsbegroting 2016-2019.
5.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het in één keer bouwen van de IKC 2 Kreekrijk als een permanent schoolgebouw (4.300 onderwijsm bvo, 2 gymzalen en beperkte kindvoorzieningen) in 2017/2018. Het financiële voordeel ad €1.601.752,- als gevolg van het aanpassen van het projectbudget IKC Kreekrijk, toe te voegen aan de post Onvoorzien IHP.
6.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het realiseren van een unilocatie voor de Herman Gorterschool op de Burgemeester Smitstraat onder voorwaarde dat het parkeeronderzoek uitwijst dat parkeren met een goede ruimtelijke onderbouwing in te passen is. Het financiële nadeel van € 175.000,- te dekken uit de post Onvoorzien IHP. Indien er niet aan de gestelde voorwaarde kan worden voldaan (B&W) in te stemmen met / (Raad) vaststellen van het realiseren van nieuwbouw op locatie Smitstraat én nieuwbouw op locatie D. Doniastraat. De financiële gevolgen te dekken uit de post Onvoorzien en deze te verwerken in Actualisatie IHP 16.1.
7.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van a. het realiseren van nieuwbouw voor de Hoeksteen op de locatie Gordijnhal en b. het realiseren van nieuwbouw voor Het Palet op de huidige locatie. Voor Het Palet geldt de voorwaarde dat de school in combinatie met (zorg-)woningen of andere (maatschappelijke) functies gerealiseerd kan worden. Een financieel nadeel van € 1.083.556,- te dekken uit de post Onvoorzien bij deze actualisatie. Indien aan de gestelde voorwaarde kan worden voldaan voor het Palet het restnadeel van € 319.341,- te dekken uit de post Onvoorzien en deze te verwerken in de Actualisatie 16.1. Indien er niet aan de gestelde voorwaarde voor het Palet kan worden voldaan (B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het (deels) renoveren van Het Palet.
8.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het invoeren van de (berekenings-) systematiek voor de post Onvoorzien waarbij de risico inventarisatie met betrekking tot projectrisico’s wordt gekoppeld aan de post Onvoorzien en deze minimaal 5% van de programma begroting te laten bedragen.
9.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het verhogen van de post Onvoorzien IHP met €2,6 miljoen naar €4 miljoen, zodat deze ca 5% van het programma bedraagt en dit te verwerken in de investeringsbegroting 2016-2019.
10.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van de geheime bijlage 10.10 die een actueel overzicht (per peildatum 1-7-2015) bevat van de projecten van het IHP, hun
Actualisatie 15.2, versie 2.0
31
budgetten en de verdeling in jaarschijven en waarin bovengenoemde beslispunten 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 9 zijn verwerkt met in begrip van de financiële consequenties. 11.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het langer en intensiever in stand houden van de programmaorganisatie en hiervoor budget binnen de exploitatie beschikbaar te stellen ad. € 1.050.000,- (voor de jaren 2016 tot en met 2019).
12.
(B&W) In te stemmen met / (Raad) Vaststellen van het verrekenen van de financiële gevolgen van de verplichting tot afboeken van gemaakte kosten en boekwaarden uit het IHP met het vrijgevallen beschikbaar gestelde budget voor onderwijshuisvesting in het investeringsfonds (3,876 mln) in plaats van deze conform de spelregels investeringsfonds aan te wenden voor vervroegde afschrijvingen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut.
13.
(B&W) De Actualisatie IHP 15.2 ter kennisname aan te bieden aan de raad.
14.
(B&W) Aan de Raad voor te stellen om beslispunten 2 tot en met 12 vast te stellen.
Actualisatie 15.2, versie 2.0
32
10 Bijlagen 10.1 Planologische situatie schoollocaties IHP 10.2 Rapport Ruimtelijke Risico Inventarisatie 10.3 Herman Gorter Unilocatie Smitstraat: Massastudie 10.4 Herman Gorter Unilocatie Smitstraat: Draagvlakonderzoek 10.5 Stand van zaken overige projecten 10.6 Overzichtskaart IHP 10.7 Overzicht scholen Zaanstad 10.8 Risico Inventarisatie (geheim) 10.9 Planning programma IHP 10.10 Financiële bijlage (geheim)
Actualisatie 15.2, versie 2.0
33
11 Brondocumenten Verordening huisvesting onderwijs gemeente Zaanstad 2015 Verordening huisvesting onderwijs gemeente Zaanstad 2012 Verordening huisvesting onderwijs gemeente Zaanstad 2004
2015/96725 2012/251682 2004/65288
Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs (Raadsbesluit) Update IHP 2012 (B&W-besluit) Update IHP 2013 (RIB) Update IHP 2014 (RIB)
2011/11498 2012/125038 2013/74445 2014/200429
PVG Leerlingenprognose 2012-2030 (B&W-besluit) PVG Leerlingenprognose 2013-2031 PVG Leerlingenprognose 2014-2032 (B&W-besluit)
2012/202038 2013/292499 2015 44637
Aanpassing IHP-plannen in Poelenburg, Peldersveld, Hoornseveld en Burgemeestersbuurt (B&W-besluit) IHP Zaandam Zuid (B&W-besluit)
2013/101689 2013/292962
Herman Gorter: heroverwegen unilocatie dmv draagvlakonderzoek Herman Gorter: Beantwoording Art. 51 vragen PvdA inz Voortgang IHP Herman Gorter Doniastraat
2014/254656 2014/234063
Overtuinen: Locatiestudie scholen Inverdan 2009/69215 Overtuinen: vaststelling maximaal aantal leerlingen (B&W-besluit) 2013/7070 Overtuinen: Coördinatie regeling (Raadsbesluit) 2013/127113 Overtuinen: Vaststellen uitwerkingsplan Overtuinen D Zaandam en besluit hogere waarden geluid en verlenen besluit omgevingsvergunning MFA Overtuinen Zaandam en beschikking ernst & spoedeisendheid bodem 2015/98519 De Werf: vaststelling maximaal aantal leerlingen (B&W-besluit) 2013/19909 De Werf: Agenda-initiatief DZ en ROSA 2014/134459 De Werf: RIB 2014/118823 De Werf: BOB omgevingsvergunning kappen nieuwbouw basisschool De Werf 2015/80747 Dynamica XL: toewijzing locatie zwembad de watering (B&W-besluit) Toermalijn: bezwaren ongegrond (B&W-besluit) Toermalijn: beantwoording art 51-vragen van DZ en POV(B&W-besluit) Toermalijn: beantwoording agenda-initiatief ROSA en D66 (Raadsnotitie) Toermalijn: onderzoek naar alternatief bouwplan (RIB) Toermalijn: beantwoording vragen interpellatie (RIB) Toermalijn: beantwoording art 51-vragen kappen bomen (RIB) Toermalijn: overeenkomst biljartvereniging WBV (RIB) Toermalijn: beantwoording art 51-vragen kappen bomen (RIB) Toermalijn: bestemmingsplan i.r.t. hoogte Toermalijn (RIB) Toermalijn: behandeling beroepen omgevingsvergunning (RIB) Toermalijn: nadere beantwoording vragen interpellatie (RIB) Toermalijn: asbestsanering (RIB) Toermalijn: beslissing op bezwaar openbaar maken documenten (RIB) Toermalijn: uitspraak Raad van State (RIB) Toermalijn: beantwoording art. 51-vragen van GrL, DZ, POV, Rosa en ZIP Toermalijn: volledige reset project (RIB) Toermalijn: Beantwoording artikel 51 vragen van DZ, POV, SP, ZIP en GrL inzake basisschool de Toermalijn
Actualisatie 15.2, versie 2.0
2015/8686 2013/164828 2013/119686 2013/243799 2014/93588 2014/143923 2014/170386 2014/178566 2014/225993 2015/13505 2015/25413 2015/38253 2015/50342 2015/53395 2015/80475 2015/84934 2015/108137 2015/ 126076
34