Integraal huisvestingsplan onderwijs 2013-2022 (IHP)
Gemeente Papendrecht Mei 2013 Status document: Definitief
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Samenvatting Kaders Afstemming vraag en aanbod Financien Huisvestingsplan 2013-2022 Planning
pag. pag. pag. pag. pag. pag.
3 4 16 26 27 30
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5.
Definities Cumulatief overzicht van investeringen Werkzaamheden per schoolgebouw Schoolbesturen in Papendrecht Overzicht leegstand
2
1. Samenvatting Papendrecht is een echte onderwijsgemeente. Dagelijks volgen bijna 7.000 kinderen en jongeren onderwijs in Papendrecht. De gemeente telt – naast een uitgebreid aanbod van voorschoolse voorzieningen – negen scholen voor regulier basisonderwijs, twee scholen voor speciaal (basis)onderwijs, twee scholen voor voortgezet onderwijs, een Lokaal Opleidingscentrum en een Volksuniversiteit. Dit brede en kwalitatief hoogwaardige onderwijsaanbod draagt bij aan de maatschappelijke participatie van de Papendrechters, maakt dat Papendrecht een aantrekkelijke gemeente is om te wonen en geeft Papendrecht een belangrijke rol in de regio. Onderwijs is dan ook een speerpunt binnen het gemeentelijk beleid. Goede huisvesting is van groot belang voor goed onderwijs. In dit IHP is beschreven op welke wijze de gemeente Papendrecht de komende jaren bijdraagt aan het realiseren van deze goede huisvesting. Hierbij is rekening gehouden met (landelijke) ontwikkelingen, ambities die beschreven zijn in de Kadernota Onderwijs, wensen van betrokken partners en de financiële mogelijkheden van de gemeente. Het resultaat is een IHP waarin evenwicht is gezocht en gevonden tussen ambitie en realisme en tussen de verschillende soorten onderwijs en denominaties. Dit evenwicht resulteert in een huisvestingsplan waarin veel aandachtpunten die wij hebben meegekregen vanuit de (onderwijs)partners zijn opgenomen, maar waarin ook duidelijke keuzes gemaakt moesten worden en verschillende ambities (nog) niet aan bod komen. Met de plannen die in dit IHP zijn opgenomen realiseren we dat alle leerlingen in het primair onderwijs in de eigen wijk naar school kunnen. Gevaarlijke verkeersbewegingen worden op deze manier zo veel mogelijk vermeden. We zorgen er voor dat alle schoolgebouwen in een goede staat van onderhoud aan de scholen worden overgedragen. Hierover vindt, nadat de wetgeving helder is, nog nader overleg met de betrokken schoolbesturen plaats. De eerste jaren na de overdracht worden de schoolbesturen niet geconfronteerd met grote (te voorziene) investeringen in het onderhoud van de gebouwen. We stoten een deel van de (groeiende) overcapaciteit van de bestaande gebouwen af, maar behouden ruimte voor flexibiliteit en het inpassen van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. We zorgen er voor dat leerlingen van een school hun hele schoolcarrière in het primair onderwijs zo veel mogelijk in hetzelfde gebouw kunnen doorlopen en creëren daarvoor nieuwe ruimten en stoten oude af. Alle bestaande vormen van onderwijs en denominaties blijven bestaan in Papendrecht en voor het speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs wordt zelfs ruimte voor groei gecreëerd. Daar staat tegenover dat eens voorgenomen nieuwbouwplannen niet in dit IHP zijn opgenomen, dat er geen vergaande clustering van onderwijsvoorzieningen in de vier schoolwijken zal plaatsvinden en dat er maar beperkt geïnvesteerd wordt in functionele aanpassingen van de gebouwen. Hiervoor ontbreken de financiële middelen en/of het draagvlak bij de onderwijspartners. De genoemde functionele aanpassingen worden, met het oog op veranderende taken en onderwijsmethoden, vaak wel gewenst door de schoolbesturen. De schoolbesturen kunnen vanuit eigen middelen (o.a. motie HaersmaBuma, zie § 2.6) deze gewenste functionele aanpassingen zelf doorvoeren.
3
2. Kaders Algemeen: Zowel de gemeente als de scholen ontvangen middelen van het Rijk om te voorzien in de huisvesting van de scholen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen het Primair Onderwijs (PO) en het Voortgezet Onderwijs (VO). Het VO ontvangt zelf de middelen voor het onderhoud van de gebouwen aan zowel de binnenzijde als de buitenzijde. De gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de huisvesting van het VO is beperkt tot het beoordelen van aanvragen voor nieuwbouw en uitbreiding, herstel van vandalisme, het afsluiten van verzekeringen en het vergoeden van de onroerende zaak belasting. In het PO heeft de gemeente naast een verantwoordelijkheid voor aanvragen ten aanzien van nieuwbouw en uitbreiding, ook een verantwoordelijkheid ten aanzien van het buitenonderhoud van de onderwijsgebouwen. In alle gevallen is het zo dat de scholen zelf eigenaar zijn van de gebouwen (in juridische zin). Het is dan ook aan de schoolbesturen om het onderhoud van de gebouwen te verzorgen en als bouwheer op te treden bij onderhoudswerkzaamheden, nieuwbouw en uitbreiding. De rol van de gemeente is hierin beperkt tot het beoordelen van aanvragen (voor onderhoud, nieuwbouw en uitbreiding) en het beschikbaar stellen (of niet) van de benodigde middelen. Het is aan de eigenaar (lees: schoolbestuur) om de werkzaamheden uit te (laten) voeren en hier toezicht op te houden. In voorkomende gevallen kan de gemeente op verzoek van een schoolbestuur het bouwheerschap overnemen. Het initiatief hiertoe ligt bij het schoolbestuur. Wanneer een schoolgebouw of een deel daarvan niet meer voor het onderwijs nodig is en daarmee het recht op bekostiging van dit gebouw(deel) komt te vervallen, dan kan het schoolbestuur (als eigenaar) dat gebouw(deel) afstoten. In die gevallen geldt dat de gemeente het economisch claimrecht op dit gebouw(deel) heeft. Dat betekent dat het schoolbestuur de eigendom van een schoolgebouw (dat is gerealiseerd met Rijksgelden via de gemeente) alleen in eigendom over kan dragen aan de gemeente en niet aan een derde. Een schoolbestuur kan er ook voor kiezen een gebouw(deel) waarop geen recht op bekostiging meer bestaat niet af te stoten maar zelf in gebruik te houden of in gebruik te geven of te verhuren aan een derde (bijvoorbeeld peuterspeelzaalwerk of kinderopvang). Hiervoor is dan wel toestemming van het College van burgemeester en wethouders nodig. Het is ook mogelijk dat het schoolbestuur de ruimte wel afstoot en dat het College van burgemeester en wethouders het gebouw(deel) vervolgens verhuurt of in gebruik geeft aan een ander (bijvoorbeeld kinderopvang of peuterspeelzaalwerk). Keuzes hierin worden altijd in overleg tussen alle betrokken partijen gemaakt. Op dit moment is er wetgeving in voorbereiding die maakt dat de schoolbesturen in het PO vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud overnemen van de gemeente en hiervoor vanaf dat moment ook zelfstandig bekostiging ontvangen van het Rijk. Hoewel de exacte regelgeving nog niet bekend is, is het de verwachting dat vanaf dat moment de gemeente enkel nog verantwoordelijk is voor het toekennen van huisvestingsvoorzieningen die betrekking hebben op uitbreiding van een gebouw en nieuwbouw. Het onderhoudsprogramma en overzicht dat de gemeente tot op heden jaarlijks opstelt komt alsdan te vervallen. Verwachting is dat de verantwoordelijkheidverdeling die zal ontstaan aansluit bij de verdeling van verantwoordelijkheden zoals die nu reeds bestaat tussen de gemeente en het VO. Met de betrokken schoolbesturen is afgesproken dat er nadere afspraken gemaakt zullen worden over de wijze waarop en onder welke voorwaarden de bestaande gebouwen zullen worden overgedragen. Daarbij staat het de schoolbesturen (als eigenaar van de gebouwen) vrij om hiervoor nulmetingen uit te voeren. Rollen en verantwoordelijkheden 4
die zowel de gemeente als de schoolbesturen hebben in dit traject zijn momenteel onderwerp van overleg tussen o.a. de PO-raad, het ministerie van Onderwijs en de VNG. Er zijn in dit IHP geen afspraken gemaakt die op deze wetgeving vooruitlopen. Wel is in dit IHP een duidelijke keus gemaakt om de beschikbare middelen zo veel mogelijk in te zetten ten behoeve van het onderhoudsniveau van de bestaande gebouwen. Deze keus maakt enerzijds dat alle gebouwen en gebouwdelen minimaal in redelijke staat van onderhoud verkeren op het moment dat de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud aan de schoolbesturen wordt overgedragen. Daarvoor wordt ruim € 800.000,- aan investeringen die na 1-1-2015 gepland staan, door de gemeente bekostigd. Daar staat tegenover dat de gezamenlijk geformuleerde inhoudelijke ambities die in de kadernota Onderwijs staan beschreven geen financiële vertaling vinden in dit IHP.
Specifiek: Bij de uitwerking van het IHP zien wij ons geconfronteerd met een aantal belangrijke kaders en ontwikkelingen. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de volgende kaders en ontwikkelingen: -
Kaders zoals gesteld in de nota van uitgangspunten van de Kadernota Onderwijs; Ambities in de Kadernota Onderwijs; (sterk) teruglopende leerlingaantallen en toenemende overcapaciteit in het PO; Taakstellende bezuiniging van € 200.000,- per 2014 en structureel € 400.000,vanaf 2015 op de onderwijshuisvesting; Doordecentralisatie van het buitenonderhoud; Motie Haersma-Buma; Invoering van Passend Onderwijs; Invoering van de Wet HOF; Meerjaren Onderhoudsplanning van het onderwijs Meer klokuren gym voor primair onderwijs.
2. 1 Nota van uitgangspunten Kadernota Onderwijs In de nota van uitgangspunten van de Kadernota Onderwijs zijn de volgende kaders gesteld ten aanzien van de huisvesting van de scholen: 2.1.1 Bevorderen van de fysieke toegankelijkheid van onderwijsinstellingen Met de invoering van Passend Onderwijs (zie ook 2.7) is het de bedoeling dat er meer kinderen een plek krijgen in het reguliere onderwijs. Dat betekent dat er naar verwachting ook meer kinderen met een (fysieke) handicap op de verschillende scholen zullen zitten. Bij de opgenomen renovaties en uitbreidingen wordt expliciet rekening gehouden met de toegankelijkheid van de scholen voor kinderen met een fysieke handicap. Als blijkt dat bouwkundige aanpassingen aan bestaande scholen noodzakelijk zijn, kunnen deze aanpassingen alleen vanuit gemeentelijke middelen plaatsvinden als daarvoor compensatie wordt ontvangen van het Rijk (conform advies VNG). Vooralsnog gaan we er van uit dat de invoering van Passend Onderwijs voor de gemeente ten aanzien van de onderwijshuisvesting budgetneutraal verloopt. 2.1.2 Bij vervanging van voorzieningen als gevolg van slijtage wordt rekening gehouden met het aspect duurzaamheid. Het begrip “duurzaam” wordt binnen het IHP begrepen wanneer er voor een oplossing wordt gekozen die: -
De belasting van het milieu aantoonbaar beperkt, en/of; 5
-
De exploitatielasten van een gebouw aantoonbaar beperkt, en/of; Structureel en positief bijdraagt aan de bewustwording van leerlingen rond het thema duurzaamheid.
Het bovenstaande houdt in dat enkelglas bij vervanging vervangen wordt door dubbelglas. Houten kozijnen kunnen in geval van renovatie vervangen worden door aluminium kozijnen. Bij het vervangen van dakbedekking en buitenwanden worden extra isolatiemaatregelen toegepast. Bij nieuwbouw wordt tenminste uitgegaan van een milieuprestatie van het nieuw te bouwen gebouw die 10% boven de normen uit het bouwbesluit ligt. 2.1.3 Gemeentelijke accommodaties worden verhuurd tegen een kostendekkend tarief. Vanuit de onderwijsbegroting zullen geen nieuwe investeringen gedaan worden in maatschappelijk vastgoed. Dat betekent dat voor het gezamenlijk huisvesten van onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (zie paragraaf 2.2.2) andere financieringsbronnen aangesproken moeten worden. Hierin wordt in de eerste plaats gekeken naar financieringsbronnen buiten de gemeentelijke begroting. Wanneer voor de realisatie van individuele (nieuw)bouwplannen toch een investering van de gemeente gevraagd wordt, dan zullen de ruimten die op basis van deze gemeentelijke investering worden gerealiseerd tegen een kostendekkend tarief en minimaal op basis van een huurovereenkomst voor 10 jaar verhuurd worden. Bij bestaande gebouwen kunnen afwijkende afspraken gemaakt worden rondom de huur.
2.1.4 Bij nieuwbouw worden flexibele gebouwen gerealiseerd Schoolbesturen zijn zelf als eerste verantwoordelijk voor de inrichting van de ruimten die voor het onderwijs gerealiseerd worden. Het is dan ook primair aan de schoolbesturen om invulling te geven aan de huisvesting van hun scholen. Daarbij kunnen de besturen ook derden uitnodigen om deel te nemen in de plannen van het bestuur. Daar waar andere partners aanschuiven bij de planontwikkeling streven we naar een maximale flexibiliteit van de te realiseren ruimten. De efficiencywinst die hier mee gerealiseerd kan worden kan ingezet worden ten behoeve van de gezamenlijke huisvesting van de verschillende partners en/of het toepassen van (extra) voorzieningen.
2.1.5 Bij leegstand dislocaties opheffen / Bij leegstand oude schoolgebouwen afstoten In geval van leegstand en het afstoten van ruimten / gebouwen, wordt de volgende volgorde van afstoten gehanteerd: 1: 2: 3: 4:
Dislocaties worden opgeheven; Noodlokalen worden opgeheven; Lokalen in een hoofdlocatie worden aan de onderwijsbestemming onttrokken; Schoolgebouwen worden opgeheven.
2.1.6 Heroverwegen van de noodzaak van geplande nieuwbouwprojecten. Zie paragraaf 2.4
2.2 Ambities Kadernota Onderwijs In de Kadernota Onderwijs staan de volgende kaders / ambities die een rechtstreekse relatie hebben met de onderwijshuisvesting:
6
2.2.1 Onverkort uitvoeren van de wettelijke taken (o.a. ten aanzien van onderwijshuisvesting). De wettelijke taken die de gemeente heeft ten aanzien van de onderwijshuisvesting zijn vastgelegd in de Wet en nader uitgewerkt in de verordening onderwijshuisvesting. Deze verordening wordt onverkort maar strikt uitgevoerd. Alle gebouwen worden op basis van dit IHP minimaal in conditieniveau 31 gebracht. Het gaat hierbij om de instandhouding van de scholen. Alle huisvestingsaanvragen worden getoetst aan de hand van de regels in de huisvestingsverordening. Rechten die op basis van deze regels bestaan worden onverkort toegekend en aanvragen waar volgens deze spelregels geen aanspraak op bestaat worden afgewezen. Dit in de eerste plaats om precedentwerking te voorkomen, maar ook om grip te houden op de kosten en de doel- en rechtmatigheid van de gemeentelijke bestedingen aan onderwijshuisvesting. In dit IHP wordt er met het oog op de decentralisatie van het buitenonderhoud van de scholen, voor gekozen om een aantal grote investeringen die gepland staan na 2015 naar voren te halen. De gemeente bekostigt deze voorzieningen om er voor te zorgen dat alle gebouwen voor de komende jaren in een goede staat worden gebracht en daarmee op een goede wijze kunnen worden overgedragen aan de schoolbesturen. Hiermee krijgen de schoolbesturen (financieel) de ruimte om functionele aanpassingen binnen de gebouwen door te voeren, omdat zij de eerste jaren na de doordecentralisatie relatief lage kosten zullen hebben maar wel de bekostiging van het Rijk ontvangen.
2.2.2 Om de inhoudelijke samenwerking tussen onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang te versterken wordt gestreefd naar gezamenlijke huisvesting De peuterspeelzaal, de kinderopvang en de gastouderopvang zijn belangrijke basisvoorzieningen voor jonge kinderen. De peuterspeelzaal en de kinderopvang zijn van oorsprong verschillende voorzieningen, maar als gevolg van een proces van harmonisatie groeien zij steeds meer naar elkaar toe. De kwaliteitseisen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang zijn met elkaar in lijn gebracht en er wordt steeds meer inhoudelijk en bedrijfsmatig samengewerkt. Om de inhoudelijke samenwerking tussen onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang te versterken wordt gestreefd naar gezamenlijke huisvesting. De bekostiging van deze ambitie is onderwerp van overleg tussen alle betrokkenen. Vanuit de onderwijsbegroting worden enkel onderwijsvoorzieningen gerealiseerd. Maatschappelijk vastgoed, zoals bijvoorbeeld voor kinderopvang en jongerenwerk, wordt niet met onderwijsgeld gerealiseerd. Maatschappelijk vastgoed valt daarmee buiten de onderwijsbegroting en buiten de reikwijdte van het IHP voor het onderwijs. Daarbij geldt dat de genoemde ambitie een ambitie van gemeente én de (onderwijs)partners is. De toenemende autonomie van de scholen en de bekostiging van de kinderopvang door de ouders (en via de belastingdienst door middel van toeslagen), maken dat het streven naar gezamenlijke huisvesting geen eenzijdige verantwoordelijkheid van de gemeente is. In dit IHP wordt er in overleg met de onderwijspartners voor gekozen om de bestaande schoolgebouwen te renoveren. Deze keus heeft onder andere tot gevolg dat er minder leslokalen worden afgestoten en er dus meer (les)ruimten beschikbaar komen voor het huisvesten van (bijvoorbeeld) kinderopvang en peuterspeelzalen. Op deze manier draagt dit IHP bij aan het streven naar gezamenlijke huisvesting van onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Daarbij geldt dat de vraag naar (de verschillende vormen van) kinderopvang de afgelopen tijd sterk onder druk is komen te staan door de afnemende bijdrage die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. De vraag naar peuterspeelzaalwerk neemt (hierdoor) in Papendrecht juist iets toe.
1
Niveau 3 staat voor scholen met een redelijke tot matige staat van onderhoud en waarbij het verouderingsproces op gang is gekomen. Het systeem kent 6 niveaus waarbij niveau 1 staat voor nieuwbouwkwaliteit en niveau 6 staat voor dermate slecht dat er sprake is van ernstige gebreken.
7
2.2.3 Verder uitrollen van het Brede School concept Vanuit de ambities die samen met het onderwijsveld zijn geformuleerd in de Kadernota Onderwijs, wil de gemeente onder andere de ontwikkeling van het Brede School concept verder ondersteunen en tot tenminste één Brede School (concept) per wijk komen. De komende jaren ligt de ambitie van de gemeente op het verder doorontwikkelen en implementeren van het Brede School concept. Een Brede School is een samenwerkingsverband in een wijk tussen één of meerdere basisscholen en een aantal (= meer dan één) instellingen op het gebied van opvang, zorg, natuur, sport en/of cultuur. Dit betekent dat de Brede School in de eerste plaats een concept is en geen gebouw. Het is aan de scholen om, samen met de maatschappelijk partners, invulling te geven aan dit concept. De gemeente speelt een stimulerende en faciliterende rol. Deze rol houdt volgens de Kadernota Onderwijs o.a. in dat de gemeente er zorg voor draagt dat er ruimten beschikbaar zijn voor activiteiten. Voor deze ambitie geldt dat (over)capaciteit in scholen benut kan worden op basis van de regels in de huisvestingsverordening en dat ook andere bestaande gemeentelijke accommodaties gebruikt kunnen worden. Er worden vanuit de onderwijsbegroting geen nieuwe ruimten in of aan scholen gerealiseerd. Niet alleen in bestaande, maar ook in nieuwe gemeentelijke accommodaties worden ruimten tegen kostprijs verhuurd voor Brede School activiteiten. Hierbij dient wel onderscheidt gemaakt te worden tussen huur en medegebruik zoals geregeld in de huisvestingsverordening. Uitgangspunt hierbij is dat ruimten die met overheidsgeld zijn gerealiseerd (zoals de onderwijsgebouwen) in geval van leegstand in medegebruik gegeven kunnen worden voor de huisvesting van maatschappelijke activiteiten/organisaties zolang die activiteiten geen belemmering vormen voor de voortgang van het onderwijs in het betreffende gebouw. Voor deze activiteiten / organisaties geldt dat er geen huur in rekening wordt gebracht, maar enkel een exploitatiebijdrage in rekening wordt gebracht. Let wel: kinderopvang wordt niet tot een maatschappelijke activiteit gerekend in deze omdat kinderopvang particulier (commercieel) georganiseerd is. Bij nieuwbouw, verbouw of renovatie van een school wordt, samen met het schoolbestuur en mogelijke partners, verkend welke ruimtebehoefte er in het kader het Brede School concept bestaat en op welke wijze daar invulling aan gegeven kan worden. Let wel; de eerste verantwoordelijkheid, en daarmee ook het initiatief voor planontwikkeling, ligt bij de scholen en hun maatschappelijke partners. De gemeente draagt o.a bij aan de doorontwikkeling van het Brede School concept door via het subsidie-instrument hierop te sturen en door het jongerenwerk op het concept te laten aansluiten (zie notitie Meedoen!).
Medegebruik vs. multifunctioneel gebruik Het is belangrijk een goed onderscheid te maken tussen de termen “medegebruik” en “multifunctioneel gebruik”. De term “medegebruik” is een term uit de verordening onderwijshuisvesting 2009. Hiermee wordt een situatie bedoeld waarin een maatschappelijke organisatie (tijdelijk) gebruik maakt van een ruimte in een schoolgebouw waar de school zelf geen recht meer op heeft. De situatie waarin meerdere verschillende gebruikers een ruimte op verschillende momenten gebruiken wordt aangeduid met de term “multifunctioneel gebruik”.
8
Kindcentra Een doorontwikkeling van het Brede School concept en relatief nieuw fenomeen in onderwijsland is de ontwikkeling van kindcentra. Op tal van plekken ontwikkelen scholen en kinderopvangondernemers hun eigen varianten. Uitgangspunt hierbij is het bieden van dagarrangementen aan kinderen van 0 tot 12 jaar gebaseerd op een gezamenlijke pedagogische visie. Er ontstaat op deze manier rust in de dagindeling van het kind èn de (werkende) ouders. Daarnaast vergroot het kindcentrum de mogelijkheden voor ouders om aan de arbeidsmarkt deel te nemen of een bestaand dienstverband in uren uit te breiden. De Stichting Peuterspeelzalen, Wasko Kinderopvang en de besturen van het VCNO en OPOPS bewegen ook in de richting van het ontwikkelen van kindcentra al bevinden de ontwikkeling zich nog in een vroeg stadium. Deze ontwikkeling sluit aan bij verschillende ambities uit de kadernota Onderwijs. Echter, waar het Brede School concept nog uitgaat van een netwerkorganisatie waarbij voorzieningen weliswaar in elkaars nabijheid maar niet noodzakelijkerwijs gezamenlijk gehuisvest worden, gaat het kindcentrum veel nadrukkelijker uit van gezamenlijke huisvesting. Op dit punt sluit het kindcentrum aan bij de ambitie tot gezamenlijke huisvesting van deze partijen, zoals verwoord in de Kadernota Onderwijs. Het beleid van Wasko Kinderopvang laat al duidelijk zien dat er gestreefd wordt naar gezamenlijke huisvesting. Dit betreft vooralsnog met name de doelgroep 4-12 jarigen waarvoor Wasko een aanbod buiten- en tussenschoolse opvang (BSO en TSO) aanbiedt. Om in deze behoefte te voorzien is geen extra huisvesting nodig. Wasko gaat uit van multifunctioneel gebruik van bestaande onderwijsruimten ten behoeve van de BSO en TSO. Een ontwikkeling richting kindcentra stelt echter nieuwe uitdagingen aan de huisvesting van de betrokken partners, zeker wanneer er partijen aansluiten die gedurende de lesuren van de school hun diensten aanbieden zoals de kinderdagopvang en het peuterspeelzaalwerk. Deze organisaties vinden hun financiering buiten de onderwijsbegroting en deels zelfs buiten de gemeentelijke begroting. In de Kadernota Onderwijs zijn geen ambities geformuleerd ten aanzien van de ontwikkeling van kindcentra. In dit IHP zijn dan ook geen plannen opgenomen die vanuit deze ontwikkeling kunnen volgen. De landelijke ontwikkelingen op dit punt worden gevolgd en zijn onderwerp van overleg in de Lokale Educatieve Agenda. Vraagstukken rond verantwoordelijkheden en financiering worden momenteel op landelijk niveau uitgewerkt. In dit IHP wordt hier geen voorschot op genomen.
9
2.3 Teruglopende leerlingaantallen De onderstaande tabel (1) geeft de ontwikkeling van het leerlingaantal in Papendrecht weer voor de planperiode van het IHP op basis van de teldatum 1 oktober 2012 en de leerling prognose 2011 (meest recent). Tabel 1 SOORT ONDERWIJS: basisonderwijs speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs voortgezet onderwijs TOTAAL
Aantal leerlingen Aantal leerlingen Ontwikkeling per 1 okt 2012 per 2022-2023 3.047 2.579 -468 157 158 +1 70 61 -9 3.543 3.214 -329 6.817 6.012 -805
Zowel landelijk als lokaal laat de demografische ontwikkeling zien dat er sprake is van (forse) krimp. Deze krimp zet zich geleidelijk (per schooljaar) in en zet zich de komende 10 schooljaren door. De top van het aantal leerlingen in het primair onderwijs was in het jaar 2009 en is en blijft nu dalende. In het voortgezet onderwijs is de komende drie jaar nog sprake van een stijging (met name door de leerlingen uit de regio), maar daarna zet naar verwachting in 2015 de krimp ook hier in. Het is derhalve goed om nu al het vizier te gaan richten op de situatie die over 10 schooljaren (schooljaar 2022-2023) noodzakelijk is. Elke bestaande ruimte in een school waarop volgens de huisvestingsverordening geen recht op bekostiging bestaat door een schoolbestuur en waarover geen nadere afspraken zijn gemaakt tussen het College van burgemeester en wethouders en een schoolbestuur, wordt gerekend tot leegstand. Onderstaande tabel (2) geeft aan hoeveel lokalen er nu in Papendrecht aanwezig zijn, hoeveel lokalen leegstand er nu is, hoeveel lokalen er in 2022-2023 nodig zijn met de bijbehorende leegstand: Tabel 2 SOORT ONDERWIJS:
Aantal werkelijke
basisonderwijs speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs voortgezet onderwijs TOTAAL
aanwezige lokalen 145 16 6 nvt 167
Leegstand
Benodigde lokalen
Leegstand per 2022per 2012-2013 per 2022-2023 2023 16 110 35 5 11 5 0 5 1 nvt nvt nvt 21 126 41
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er nu al een overcapaciteit van 16 lokalen in het basis onderwijs bestaat en dat die overcapaciteit de komende jaren toeneemt tot 35 lokalen. In dit IHP sturen we op het beperken van deze overcapaciteit. Het ondeelbare karakter van de scholen maakt dat het niet mogelijk is de hele overcapaciteit binnen de planperiode af te stoten. Op basis van dit huisvestingsplan worden 16 lokalen binnen de planperiode van dit IHP afgestoten.
10
Sinds 1 januari 2009 wordt de capaciteit van het onderwijs in m2 berekend. Onderstaande tabel (3) geeft het aantal m2 aan waar recht op bestaat volgens de huisvestingverordening en dientengevolge de leegstand. Tabel 3: SOORT ONDERWIJS:
Aantal werkelijke Leegstand Aantal m2 Leegstand m2 per 2022vloeroppervlakte per 2012-2013 per 2022-2023 2023 basisonderwijs 19.697 2.255 15.045 4.652 speciaal basisonderwijs 1.991 438 1.501 490 speciaal onderwijs 896 -90 907 -11 voortgezet onderwijs 26.333 1.844 24.141 2.192 TOTAAL 48.917 4.447 41.594 7.323 Normatief berekende leegstand voor het onderwijs wil niet zeggen dat de ruimte niet functioneel wordt ingezet. In bestaande schoolgebouwen wordt de ruimte wel degelijk gebruikt. In een aantal gevallen zijn hierover echter geen afspraken gemaakt en worden ruimten zonder instemming van het College van burgemeester en wethouders gebruikt. Zoals eerder aangegeven zullen de regels van de huisvestingsverordening strikt toegepast worden. Dat betekent dat er over het gebruik van de normatief leegstaande leslokalen, altijd afspraken gemaakt zullen moeten worden. De oudste schoolgebouwen hebben geen eigen zelfstandig lokaal voor handvaardigheid. In dit IHP wordt dit gemis gecompenseerd door de rekenkundige capaciteit van het schoolgebouw met één leslokaal te verminderen. Het gaat hierbij om zeven schoolgebouwen te weten Moerbeihof 1, Moerbeihof 5, Stellingmolen 186, Walmolen 2, P. Zandtstraat 1, Westeind 130 en de Troelstrastraat 98. Bij deze schoolgebouwen geldt derhalve dat de feitelijke capaciteit één lokaal groter is dan de rekenkundige capaciteit die we in dit IHP hanteren. Nb. Normatieve leegstand betreft ruimten cq. m2 die er wel zijn, maar waar volgens de huisvestingsverordening geen recht op bestaat door een school. Formele leegstand is normatieve leegstand minus ruimten cq. m2 waarvoor een school toestemming heeft van het college van burgemeester en wethouders om in gebruik te hebben (of aan derden te geven).
2.4 Taakstellende bezuiniging van € 400.000,- op de onderwijshuisvesting In de meerjarenbegroting is een taakstellende bezuiniging opgenomen op de onderwijshuisvesting van structureel € 400.000,- per jaar vanaf 2015 (€ 200.000,- in te boeken per 2014). Dit is financieel een zware opgave. Deze bezuiniging kan niet gerealiseerd worden zonder alle geplande nieuwbouwprojecten te heroverwegen. Wanneer genoemde nieuwbouwprojecten niet doorgaan, dan komen de kapitaallasten en onderhoudskosten van de huidige gebouwen weer terug in de meerjarenbegroting. Het annuleren van alleen de bouwplannen rond bijvoorbeeld de scholen aan de Moerbeihof levert derhalve geen bezuiniging op van € 400.000,-. Zoals in de financiële paragraaf van dit IHP duidelijk wordt, is er vanwege de taakstellende bezuiniging en de doordecentralisatie van het buitenonderhoud sprake van een sterke financiële sturing ten aanzien van de plannen en ambities rond de onderwijshuisvesting in deze planperiode.
11
2.5 Doordecentraliseren van het buitenonderhoud De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt aan een wetsvoorstel voor de overheveling van het buitenonderhoud primair onderwijs naar schoolbesturen. De oorspronkelijke streefdatum voor de invoering van de nieuwe wet is verschoven van 1 januari 2014 naar 1 januari 2015. De staatssecretaris van OCW heeft de Tweede Kamer laten weten dat de invoering van de nieuwe Wet met een jaar wordt uitgesteld. De redenen voor het uitstel zijn dat de staatssecretaris de wetswijziging zorgvuldig wil voorbereiden en de schoolbesturen en gemeenten voldoende tijd wil geven om zich voor te bereiden op de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling. Voor het jaar 2014 blijft de huidige procedure van aanvragen door de schoolbesturen en vaststellen van het programma door het college ongewijzigd. Een schoolbestuur dat in aanmerking wil komen voor het bekostigen van een voorziening onderhoud of aanpassing in het jaar 2014, moet hiervoor bij het College van burgemeester en wethouders een aanvraag indienen. Het College van burgemeester en wethouders betrekt deze aanvraag bij het opstellen van het programma 2014. Ook voor het jaar 2015 moeten de schoolbesturen de procedure van de verordening volgen voor het bekostigen van de voorzieningen onderhoud en aanpassing. Het college van burgemeester en wethouders neemt deze aanvragen in behandeling tot het moment dat de wetswijziging in werking treedt. Worden de WEC (Wet op de expertisecentra) en de WPO (Wet op het primair onderwijs) daadwerkelijk op 1 januari 2015 gewijzigd, dan vervallen de ingediende aanvragen van rechtswege, omdat in het wetsvoorstel naar verwachting een overgangsregeling wordt opgenomen. Deze overgangsregeling bepaalt dat met ingang van de datum dat de wet in werking treedt de zorgplicht voor onderhoud en aanpassing van de gemeente vervalt. Hoe exact wordt omgegaan met de huidige staat van onderhoud van gebouwen en hoe het bevoegd gezag op zijn nieuwe taak wordt voorbereid, is nog onduidelijk. De overheveling van het buitenonderhoud kan een kans voor schoolbesturen zijn, maar het verwachtingspatroon moet wel heel reëel blijven. De budgetten blijven immers sober en het probleem ten aanzien van goede ventilatie, energiezuinige gebouwen, betere akoestiek en dergelijke wordt ook met de overheveling niet opgelost. De overheveling betreft nieuw beleid waar bij het bepalen van de taakstellende bezuiniging nog geen rekening mee is gehouden. De jaarlijkse dotatie aan de onderhoudsvoorziening (ad. € 294.000,-) bedraagt 11% van de jaarlijkse lasten op de begroting voor onderwijshuisvesting. Vanaf 2015 hoeven we die dotatie niet meer te doen (bezuiniging op de onderwijsbegroting) en vervalt de Rijksbijdrage voor dit doel (in het gemeentefonds). Deze bezuiniging op de onderwijsbegroting kan niet ingeboekt worden om de taakstellende bezuiniging die in de meerjarenbegroting is opgenomen te realiseren. De doordecentralisatie van het buitenonderhoud maakt dat de gemeente in de planperiode van dit IHP nog twee maal de vergoeding voor dit buitenonderhoud ontvangt en aan de onderhoudsreserve toevoegt. De schoolbesturen ontvangen de overige acht jaren zelf deze vergoeding (in totaal ongeveer 2,4 miljoen euro) waarmee ze zelf investeringen in hun gebouwen kunnen doen. De financiële ruimte die de gemeente in de planperiode van dit IHP heeft wordt hierdoor sterk beperkt. Het is nog niet duidelijk hoe de overheveling van het buitenonderhoud wordt vormgegeven. Toch willen wij ons goed voorbereiden op de overheveling van het buitenonderhoud. Dat doen we door de gebouwen die er zijn en blijven op niveau 3 te brengen. Daar zetten wij de bestaande onderhoudsvoorziening voor in. Nu de scholen aan de Moerbeihof en de Oranje-Nassauschool niet worden gesloopt en we de boekwaardes niet hoeven af te boeken, voegen we de middelen die zijn gereserveerd voor het afboeken van de boekwaarden toe aan de onderhoudsvoorziening. Uiteraard voegen we ook de dotaties van 2013 en 2014 toe aan de onderhoudsvoorziening. 12
Daar waar we een schoolgebouw gaan renoveren gaan we een aantal geplande grote onderhoudsvoorzieningen naar voren halen. We vragen hiervoor geen bijdrage van de schoolbesturen. Daar komt bij dat we de hele onderhoudsreserve inzetten voor de plannen die in dit IHP staan. We gaan er daarmee van uit dat we bij de overheveling van het buitenonderhoud alle scholen dermate goed kunnen overdragen dat we, net als bij de overdracht van het buitenonderhoud van het voortgezet onderwijs, geen bruidschat mee hoeven geven. Hiermee geven we derhalve invulling aan de keuze om de beschikbare middelen in te zetten ten behoeve van de bestaande gebouwen en het beperken van de investeringsbehoefte van de schoolbesturen na de overdracht van het buitenonderhoud. Zoals eerder aangegeven houdt deze keus ook in dat functionele aanpassingen aan de gebouwen (ten behoeve van gezamenlijke huisvesting en andere ambities) voor rekening van de schoolbesturen komen. Wij zien graag dat bij de uitwerking van de plannen er per school door de bouwheer (het schoolbestuur) een allesomvattend plan wordt uitgewerkt en zullen daar ook op sturen. Dit IHP geeft per school aan wat de bijdrage van de gemeente daarin is. De financiële winst die mogelijk te realiseren is wanneer zowel de aanpassingen zoals opgenomen in dit IHP als de aanpassingen die de schoolbesturen willen (en moeten) doen gezamenlijk worden aanbesteed en uitgevoerd, willen wij in samenspraak met de schoolbesturen inzetten ten behoeve van de duurzaamheid van de scholen. Zodra de wetgeving en de overgangsregeling rond de decentralisatie van het buitenonderhoud duidelijk zijn, gaan wij in overleg met de schoolbesturen zodat de decentralisatie van het buitenonderhoud op een goede wijze plaats kan vinden.
2.6 Motie Haersma Buma Er vindt op macroniveau een uitname uit het gemeentefonds plaats van de middelen die in het gemeentefonds toegerekend worden aan onderwijshuisvesting, maar daar niet aan uitgegeven worden, zoals geconstateerd in de motie Van Haersma Buma (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 000, nr. 12). De gemeente Papendrecht geeft wel alle middelen die in het gemeentefonds voor het primair onderwijs worden ontvangen uit aan de huisvesting van het onderwijs. In overleg met de VNG is van de zijde van het Rijk nadrukkelijk aangegeven dat de uitname niet verbonden is aan een gemeentelijke taakwijziging – zoals in verband met het buitenonderhoud primair onderwijs. Het betreft een algemene korting die door het Rijk wordt aangewend voor versterking van het primair onderwijs. In het regeerakkoord staat: “In lijn met de motie Van Haersma Buma wordt 256 miljoen uit het gemeentefonds overgeheveld naar de scholen ten behoeve van hun huisvesting.” Dit bedrag komt neer op ongeveer € 100,- per leerling per jaar en wordt met ingang van 2015 uit het Gemeentefonds gehaald en wordt toegevoegd aan de lumpsum in het primair en voortgezet onderwijs. De schoolbesturen krijgen naar verwachting geen nieuwe taken erbij die ze vanuit dit jaarlijkse budget moeten bekostigen.
2.7 Invoering van Passend Onderwijs Per 1 augustus 2013 zal is de Wet Passend Onderwijs in werking treden. Deze wet geeft scholen een zogenaamde zorgplicht. Dit betekent dat een school elke leerling die wordt aangemeld een passend onderwijsaanbod moet doen. Als de school dit niet (volledig) kan, heeft zij – en niet de ouders – de verantwoordelijkheid een passende onderwijsplek te vinden op een andere school. Om deze plicht waar te kunnen maken, gaan schoolbesturen samenwerken in geografisch afgebakende samenwerkingsverbanden. Door samen te werken kunnen scholen zich specialiseren, onderling sluitende afspraken maken over wie welke zorg (het beste) kan bieden en bepalen welk zorgprofiel per school 13
nodig is voor een sluitend aanbod. De rijksmiddelen voor de ondersteuning van zorgleerlingen worden voortaan beschikbaar gesteld aan de samenwerkingsverbanden. In 2012 is de regio-indeling Passend Onderwijs bekend gemaakt door het ministerie. De gemeente Papendrecht neemt een (geografisch centrale) plaats in de volgende twee samenwerkingsverbanden in: 1. Samenwerkingsverband Primair Onderwijs nr. PO-28-09 met de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Sliedrecht en Zwijndrecht. 2. Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs nr. VO-28-13 met de gemeenten, Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Sliedrecht, Zwijndrecht en Nieuw-Lekkerland. Kan een school geen passend onderwijs aanbieden, dan wordt binnen het samenwerkingsverband gezocht naar een andere school in het reguliere of speciaal onderwijs. Het speciaal onderwijs blijft in Nederland bestaan met voldoende capaciteit voor de huidige ca. 70.000 leerlingen. De Reformatorische scholen in Nederland hebben toestemming gekregen om zich buiten de genoemde samenwerkingsverbanden om in een landelijk samenwerkingsverband te organiseren. De Augustinusschool is dan ook geen lid van de genoemde samenwerkingsverbanden. De Augustinusschool heeft (vooralsnog) de ambitie om basiszorg aan te bieden zonder verdere specialisatie. Hoe Passend Onderwijs zijn uitwerking zal hebben op de onderwijshuisvesting is nog niet duidelijk. In het reguliere onderwijs kan het opnemen van zorgleerlingen betekenen dat er een andere (functionele) ruimtebehoefte ontstaat binnen de scholen. Dat kan betekenen dat de schoolgebouwen moeten worden aangepast. Als blijkt dat bouwkundige aanpassingen noodzakelijk zijn, kunnen deze aanpassingen alleen vanuit gemeentelijke middelen plaatsvinden als daarvoor compensatie wordt ontvangen van het Rijk (conform advies VNG). Vooralsnog gaan we er van uit dat de invoering van Passend Onderwijs voor de gemeente ten aanzien van de onderwijshuisvesting budgetneutraal verloopt. In het speciaal onderwijs geldt een andere ontwikkeling. De directie van De Dijk (Yulius) geeft aan dat ze zich wellicht gaan doorontwikkelen tot een school met een meer generiek cluster 4 aanbod. Hierdoor bestaat de kans dat De Dijk zal groeien van 70 leerlingen tot ongeveer 90 leerlingen (in groepen van maximaal 14 kinderen). De Kameleon (speciaal basisonderwijs) voorziet een vergelijkbare ontwikkeling, maar verwacht ook dat een groter deel van de kinderen opgenomen zal worden in het reguliere onderwijs. Per saldo verwacht De Kameleon geen invloed van Passend Onderwijs op de omvang van de school. Deze verwachting wordt gestaafd in landelijke publicaties over dit onderwerp. Vooralsnog gaan we in dit IHP daarom uit van een gelijkblijvende ruimtebehoefte voor De Kameleon en een iets toenemende ruimtebehoefte voor De Dijk.
2.8 Invoering van de Wet HOF De Wet HOF moet er voor zorgen dat het gezamenlijke tekort van de Nederlandse overheden niet boven de Europese norm van min drie procent uitkomt. De Wet HOF gaat daartoe beperkingen stellen aan de investeringen van overheden en dus aan de begrotingsvrijheid van provincies, gemeenten en waterschappen. Voor de norm van min drie procent zijn de kasuitgaven bepalend. Dit houdt in dat als een gemeente in jaar x een bepaald bedrag uitgeeft, dit bedrag dat jaar dan geheel meetelt in het tekort. Ook wanneer de gemeente voor de uitgave heeft gespaard of wanneer er in meerdere jaren wordt afgeschreven. Of de investering daadwerkelijk mag worden gedaan, wordt afhankelijk van het gezamenlijke tekort van alle overheden op dat moment. Kort gezegd: benodigde investeringen zoals bijvoorbeeld in
14
onderwijshuisvesting mogen alleen plaatsvinden wanneer de totale overheidsuitgaven in Nederland beperkt blijven tot een begrotingstekort van 3%. Er bestaat veel weerstand tegen de Wet HOF. Op dit moment is derhalve niet duidelijk of, hoe en wanneer de Wet HOF ingevoerd gaat worden. In dit IHP wordt er, in de eerste plaats gezien het grote verzet tegen de Wet (landelijk) en de grote ongewenste effecten van de Wet vooralsnog rekening mee gehouden dat de Wet HOF niet in zijn voorliggende vorm zal worden ingevoerd. Eveneens wordt er rekening mee gehouden dat de Wet HOF geen invloed heeft op de investeringen in onderwijshuisvesting in Papendrecht de komende jaren. In de laatste plaats is het technisch onmogelijk om rekening te houden met de Wet HOF zoals die nu voorligt. Daarvoor is inzage in alle geplande uitgaven van alle overheden in Nederland nodig. Op dit moment hebben we die inzage niet en kunnen we die inzage ook niet krijgen.
2.9 Meerjaren Onderhoudsplanning (MOP) van het onderwijs Vanaf de decentralisatie onderwijshuisvesting van Rijk naar gemeente in 1997 heeft een schoolbestuur voor het uitvoeren van het buitenonderhoud een relatie met de gemeente. De huidige rol van de gemeente is die van financier. Scholen zijn zelf eigenaar van de gebouwen en bouwheer bij bouwactiviteiten. Sinds 1999 ontvangen de scholen hiervoor bij bouwactiviteiten een toeslag van 8% op de bouwkosten van de gemeente voor het voorbereiden van bouwplannen en het houden van toezicht op de uitvoering hiervan. Deze relatie houdt in dat een schoolbestuur voor het vervangen van bepaalde in de verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs opgenomen voorzieningen een aanvraag tot bekostiging hiervan kan indienen bij de gemeente. Bij goedkeuring ontvangt het schoolbestuur een vergoeding ter dekking van de kosten van de voorziening. Vanaf het jaar 2005 geldt in het voortgezet onderwijs dat het onderwijs zelf rechtstreeks door het Rijk bekostigd wordt voor het onderhoud aan de school. Het VO dient dus geen aanvragen voor bekostiging (meer) in bij de gemeente. Het MOP heeft dus enkel betrekking op het primair en speciaal onderwijs. Per 2015 wordt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de gemeente overgeheveld naar de schoolbesturen. Dat betekent dat we in 2013 en 2014 nog de jaarlijkse dotatie ad. € 294.000,- toevoegen aan de onderhoudsvoorziening. Vanaf 2015 stoppen we met die dotatie. Het plannen, uitvoeren en bekostigen van het onderhoud is dan een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen zelf waarvoor zij ook zelf bekostigd worden.
2.10 Meer klokuren gym. In het regeerakkoord van Rutte II staat aangegeven dat dit kabinet “streeft naar meer gymlesuren per week in het primair onderwijs”. Formeel hebben basisscholen nu een bekostiging voor twee keer 45 minuten gym. Als het aan het kabinet ligt, worden dat meer gymlesuren. Hoe deze ambitie (en financiering hiervan) vorm gaat krijgen is niet duidelijk op dit moment. Vooralsnog gaan we er van uit dat een eventuele uitbreiding van het gymonderwijs in het primair onderwijs voor de gemeente en de schoolbesturen kostenneutraal verloopt. De huidige ambitie van het kabinet gaat uit van een verdubbeling van het aantal klokuren gym. De huidige en toekomstige capaciteit van de gymvoorzieningen in Papendrecht is voldoende om in deze uitbreiding te voorzien. Verschillende schoolbesturen hebben een pleidooi gehouden voor het behouden van sporthal De Laaght ten behoeve van het gymonderwijs. Dit zeker in het geval het aantal gymuren in de toekomst uitgebreid wordt. De wens tot het behouden van deze locatie is bedoeld om te voorkomen dat de scholen veel tijd verliezen met het reizen van en naar de gymlocatie. In de financiële paragraaf van dit IHP is geen rekening gehouden met kosten voor het behoud van deze locatie vanuit de onderwijsbegroting.
15
3. Afstemming vraag en aanbod onderwijsvoorzieningen. In dit hoofdstuk worden de capaciteit en de kwaliteit van elke voorziening vergeleken met de behoefte en de wensen van de gebruiker (de school).
3.1 Basisonderwijs
3.1.1 Anne Frank Beschrijving gebouw De openbare basisschool Anne Frank is gehuisvest aan de Rozenstraat 36. Het hoofdgebouw dateert uit 1994 en beschikt thans, na uitbreiding in 2010, in totaal over een capaciteit van 13 leslokalen en een handvaardigheidlokaal. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. Op dit moment worden er twee lokalen door Wasko gebruikt ten behoeve van peuterspeelzaal en kinderopvang. Hiervoor is toestemming van de gemeente tot en met juli 2016. Wasko vertrekt met de kinderopvang naar verwachting per september/oktober 2013 uit één lokaal vanwege een (sterk) teruglopende vraag. De school heeft het schooljaar 20122013 tien groepen leerlingen zodat er één, en als Wasko vertrekt twee lokaal/lokalen over is/zijn. Het schoolgebouw voldoet functioneel, is technisch voldoende en beschikt over voldoende onderwijsruimte voor het heden en de toekomst. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school tot en met schooljaar 20172018 gelijk en heeft de school vervolgens één lokaal minder nodig. Wensen schoolbestuur Het schoolgebouw voldoet functioneel, is technisch voldoende en beschikt over voldoende onderwijsruimte voor het heden en de toekomst.
3.1.2 De Viermaster Beschrijving gebouw De openbare basisschool De Viermaster is gehuisvest aan het Van der Palmpad 2. Het hoofdgebouw dateert uit 2001 en beschikt thans in totaal over een capaciteit van 14 lokalen en een handvaardigheidlokaal. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. Het schoolgebouw voldoet functioneel en is technisch goed. Leerlingenprognose De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 14 groepen leerlingen zodat er geen leegstand is. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school tot en met schooljaar 2017-2018 gelijk en heeft de school per het schooljaar 2022-2023 één lokaal minder nodig. De praktijk wijst uit dat de school groeit. De nevenactiviteiten komen hierdoor in de knel. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens om in combinatie met de naastgelegen school, Kon. Beatrix een aanbouw te realiseren om de functie van peuterspeelzaal en kinderopvang door Wasko mogelijk te maken. Wasko heeft aangegeven hiervoor geen langjarige verplichtingen te willen aangaan. Vanuit de keuze in dit IHP om de beschikbare middelen in te zetten voor het op niveau brengen van de bestaande gebouwen, de keus om geen onderwijsgelden in te zetten om ruimten te bouwen die niet voor het onderwijs zijn bedoeld en het ontbreken van de bereidheid bij de partners om een huurcontract van 10 jaar aan te gaan voor een eventuele uitbreiding, is deze wens niet opgenomen in het 16
IHP. Wasko kan, indien gewenst en in samenspraak met de school, voor eigen rekening een noodlokaal plaatsen. Op basis van de groei van de school heeft het schoolbestuur om een tijdelijke uitbreiding verzocht. Het langdurig recht op deze uitbreiding is nog niet vast te stellen en om deze reden is de aanvraag niet opgenomen in het IHP. Wanneer er toch een tijdelijke behoefte aan huisvesting blijkt te zijn wordt in eerste instantie besproken of ruimtegebruik aan de Jacob Catslaan 6 (huurgebouw van de gemeente) mogelijk is.
3.1.3 De Knotwilg Beschrijving school De openbare basisschool De Knotwilg is gehuisvest aan de Moerbeihof 1 (hoofdgebouw) en aan de Stellingmolen 186 (nevenvestiging/Dalton). Daarnaast huurt de school vier groepsruimten van de schoolwoningen aan de Duindoornhof 1. Beschrijving (hoofdlocatie Moerbeihof) Het hoofdgebouw (Moerbeihof) dateert uit 1982 en beschikt in totaal over een capaciteit van 8 lokalen (7 voor onderwijs + 1 handvaardigheidlokaal) en een speellokaal. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Het gebouw is gedateerd en vraagt, mede gezien de onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen, om aanpassing. Het schoolbestuur heeft 4 groepen ondergebracht aan de Duindoornhof. Daarnaast gebruikt de school extra ruimte in de Duindoornhof waardoor het mogelijk is dat Wasko tijdelijk een lokaal in het schoolgebouw aan de Moerbeihof gebruikt. De school heeft derhalve een ruimtebehoefte buiten het hoofdgebouw van 4 groepen maar heeft 5 groepen ondergebracht aan de Duindoornhof. Leerlingenprognose Volgens de leerlingentelling van oktober 2012 heeft de school 264 leerlingen. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft De Knotwilg in het schooljaar 2015-2016 222 leerlingen. Hiervoor zijn twee lokalen minder nodig (= minder huur) en heeft de school per schooljaar 2019-2020 nog één lokaal minder nodig. Vanaf het schooljaar 2019-2020 bestaat de school uit acht groepen. Dit blijft zo tot en met het schooljaar 2022-2023. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur stemt in met renovatie van het gebouw. Naar de mening van het schoolbestuur zijn de kozijnen een knelpunt. Daarnaast heeft het schoolbestuur reeds goedkeuring ontvangen voor gedeeltelijk herstel van het dak. Dit is in afwachting van het IHP nog niet uitgevoerd. Gezien de taakstellende bezuiniging op de onderwijshuisvesting, alsmede de sterk dalende leerlingaantallen in deze wijk, wordt afgezien van nieuwbouw voor De Knotwilg aan de Moerbeihof. In dit IHP is opgenomen dat een deel van de huidige welzijnsruimte (Moerbeihof 3) wordt omgebouwd tot twee extra lokalen (of 1 lokaal met kantoor en personeelsruimte) voor De Knotwilg. De ruimte die nu in gebruik is als peuterspeelzaal blijft beschikbaar als peuterspeelzaal. Daarnaast wordt het gebouw gerenoveerd2 zoals beschreven in de bijlagen. Er ontstaat een gebouw met 9 leslokalen, een handvaardigheidlokaal en een speellokaal. De extra lokalen aan de Duindoornhof komen zo snel mogelijk te vervallen. De eerste jaren kan De Knotwilg nog gebruik maken van de eigen leegstaande lokalen aan de Stellingmolen (locatie Leilinde) of de noodlokalen aan de Lindenzoom om het ruimtetekort op te vangen. De noodlokalen worden niet gerenoveerd voor de tijdelijke opvang van de groep(en) van De Knotwilg. De school kan 2
Voor de definities van wat wordt verstaan onder “renoveren” ”opknappen”en “herstellen” wordt verwezen naar de bijlagen.
17
naar verwachting vanaf 2016-2017 in zijn geheel gehuisvest worden aan de Moerbeihof. Vanaf 2019 heeft De Knotwilg op de Moerbeihof een leslokaal over. Schoolbestuur wenst bij renovatie na te denken over het realiseren van diverse multifunctionele ruimten. De uitwerking hiervan is op dit moment nog niet bekend. Schoolbestuur heeft aangegeven dat uitplaatsing van leerlingen niet gewenst is. Beschrijving gebouw (dislocatie Stellingmolen / Dalton onderwijs) Het gebouw aan de Stellingmolen 186 dateert uit 1974 en beschikt over een capaciteit van acht lokalen en een handvaardigheidlokaal. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Voor dit gebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. handvaardigheidlokaal). De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 zeven groepen leerlingen. Het schoolbestuur heeft tijdelijke toestemming voor medegebruik van één lokaal door Wasko. Schoolbestuur heeft de gemeente op de hoogte gesteld van het voorgenomen besluit van Wasko om de huurovereenkomst per 1 augustus 2013 te beëindigen. Leerlingenprognose Er is voor het schooljaar 2012-2013 geen sprake van leegstand. Wasko vertrekt naar verwachting per augustus 2013 uit het gebouw waardoor er een lesruimte vrijkomt. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de nevenvestiging in het schooljaar 2017-2018 één lokaal minder nodig en blijft daarna stabiel tot en met het schooljaar 2022-2023. De school geeft Dalton onderwijs. Dit is een vorm van lesgeven waarvoor geen eigen leerlingenprognose wordt opgesteld. Dit kan inhouden dat de standaard methode voor de berekening van het aantal leerlingen van een te laag deelnemerspercentage uitgaat ten opzichte van het aantal leerlingen in de praktijk. Het schoolbestuur gaat er van uit dat de school zal groeien tot een reguliere school voor de groepen één tot en met acht. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens voor renovatie van het schoolgebouw aan de Stellingmolen 186. In dit IHP is renovatie opgenomen om het gebouw op niveau 3 te brengen. Hiervoor is rekening gehouden met een extra investering te bekostigen vanuit de onderhoudsvoorziening (eveneens in het IHP opgenomen). De onderdelen van de renovatie die zijn opgenomen in dit IHP zijn weergegeven in de bijlagen.
3.1.4 ‘t Kofschip Beschrijving school De openbare basisschool ‘t Kofschip is gehuisvest aan de Zuidkil 57 (hoofdgebouw) en aan de Pieter Zandtstraat 1 (dislocatie). Het gebouw Zuidkil bevindt zich in de wijk Oostpolder en het gebouw P. Zandtstraat in de wijk Middenpolder. Beschrijving gebouw (hoofdgebouw Zuidkil) Het hoofdgebouw dateert uit 2002 en beschikt thans in totaal over een capaciteit van 14 lokalen. De school beschikt over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. De school telt in het schooljaar 2012-2013 tien groepen leerlingen. Het schoolbestuur heeft tijdelijke toestemming voor medegebruik van één lokaal door Wasko. Dit houdt in dat voor het schooljaar 2012-2013 een leegstand geldt van drie lokalen. Wasko gebruikt het lokaal vanwege een dalende vraag slechts voor incidentele activiteiten en formeel is gevraagd om de aan de gemeente te betalen onkostenvergoeding stop te zetten.
18
Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de school voor het hoofdgebouw in het schooljaar 2017-2018 één lokaal minder nodig en per het schooljaar 2022-2023 nogmaals twee lokalen. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens tot een definitief en volledig herstel van knelpunten voortkomend uit de bouwkundige oplevering. Dit betreft dan nog het herstel van de binnengevel en enkele binnenvloeren. Het schoolbestuur had primair de wens om meer kinderopvang te huisvesten. Door de dalende vraag naar kinderopvang en buitenschoolse opvang komt deze wens te vervallen. Voor het herstel van de binnengevel en enkele binnenvloeren is in de raadsvergadering van 25 april 2013 een apart krediet beschikbaar gesteld. In dit IHP is opgenomen dat de leegstaande lokalen van ’t Kofschip aan de Zuidkil worden ingezet voor de opvang van het ruimtetekort van de naastgelegen Prins Floris school. Beschrijving gebouw De dislocatie aan de P. Zandtstraat 1 dateert uit 1973 en beschikt over een capaciteit van zeven lokalen en een handvaardigheidlokaal. In 1998 is het gebouw met een speellokaal en met computerruimte uitgebreid voor in totaal 167 m2. Vervolgens is het gebouw in 2006 uitgebreid met twee lokalen en twee kantoorruimten (245 m2). In totaal bedraagt de capaciteit nu negen lokalen. Voor dit gebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. computerruimte, kantoorruimte en handvaardigheidlokaal). Het gebouw bevat in het bouwdeel van 1973 een kwaaitaalvloer. Deze kwaaitaalvloer moet binnen de komende 10 jaar worden vervangen (kosten € 391.300,-). De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 acht groepen leerlingen. Hierbij financiert het schoolbestuur een extra formatieplaats. Daarnaast heeft schoolbestuur toestemming voor tijdelijk gebruik van een lokaal door Wasko. Er is voor het schooljaar 2012-2013 geen sprake van leegstand. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de dislocatie stabiel wat betreft het aantal leerlingen tot en met het schooljaar 2022-2023. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens tot instandhouding van dit lespunt in de wijk Middenpolder/Kraaihoek. De wens van de besturen van zowel ’t Kofschip als de OranjeNassauschool om op de huidige locatie te blijven, maakt dat gezamenlijke huisvesting van beide scholen aan de P. Zandtstraat geen optie is. Volgens het schoolbestuur kan volstaan worden met een renovatie van het schoolgebouw. De renovatie van het gebouw is opgenomen in dit IHP. In de bijlagen staat aangegeven welke onderdelen van dit onderhoud door de gemeente bekostigd worden.
19
3.1.5 Oranje-Nassauschool Beschrijving gebouwen De protestants christelijke basisschool Oranje-Nassauschool is gehuisvest aan de Leeuwerikstraat 7 (hoofdgebouw) en aan de Duivenstraat 68 (dislocatie). Daarnaast wordt door de gemeente vanaf 1998 één noodlokaal (naast Duivenstraat 68) gehuurd ten behoeve van de school. Het hoofdgebouw dateert uit 1976 en heeft een capaciteit van 5 lokalen en een handvaardigheidlokaal. De dislocatie dateert uit 1970 en heeft een capaciteit van 2 lokalen. De dislocatie heeft een kwaaitaalvloer, maar die kent geen grote problemen waardoor vervanging noodzakelijk zou zijn of verwacht moet worden. De school beschikt over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. Voor het hoofdgebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. handvaardigheidlokaal). Leerlingenprognose De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 zeven groepen leerlingen. Er is voor het schooljaar 2012-2013 geen sprake van leegstand. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school tot en met schooljaar 2017-2018 gelijk en heeft de school per het schooljaar 2022-2023 één lokaal minder nodig. Wensen schoolbestuur Voor de Oranje-Nassauschool heeft de gemeente via het vorige IHP (2002-2012) een investeringskrediet laten opnemen voor vervangende nieuwbouw voor negen lokalen. Het schoolbestuur is twee jaar geleden gestart met besprekingen met diverse instanties om te komen tot een brede school (op de eigen huidige locatie). Door de heroverwegingen in samenhang met de actualisering van het huidige IHP zijn de plannen uitgesteld. Het schoolbestuur heeft de wens tot instandhouding van dit lespunt in de wijk. Het schoolbestuur ziet daarom af van gezamenlijke nieuwbouw met ’t Kofschip (locatie De Wielen) aan de P. Zandtstraat. In dit IHP is een renovatie van het hoofdgebouw opgenomen alsmede een uitbreiding met een speellokaal en een leslokaal. Voor een overzicht van de renovatiewerken verwijzen wij u naar de bijlagen. Het noodlokaal wordt afgestoten en de dislocatie aan de Duivenstraat 68 ook. Aanvankelijk wordt één lokaal van de dislocatie nog gehuurd (tot schooljaar 2019-2020) voor de school zodat de school over voldoende lokalen beschikt. Op termijn wordt de school in zijn geheel gehuisvest aan de Leeuwerikstraat.
3.1.6 Koningin Beatrix Beschrijving gebouw De protestants christelijke basisschool Kon. Beatrix is gehuisvest aan de Van der Palmstraat 8 (hoofdgebouw). Daarnaast huurt de school tijdelijk twee groepsruimten van het gemeentelijk pand aan de Rembrandtlaan 206 (als een overgangsregeling). Laatstgenoemd pand is juridisch niet in eigendom van het schoolbestuur. Het hoofdgebouw dateert uit 2004 en beschikt over een capaciteit van 17 lokalen. In totaal beschikt de school over 19 lokalen. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. De school heeft voor het schooljaar 20122013 recht op 19 groepen leerlingen zodat er geen leegstand is. In de praktijk heeft de school 18 groepen ingezet, waarmee ruimte is gecreëerd voor andere (onderwijs) doeleinden binnen de school. Daarnaast heeft het schoolbestuur toestemming voor tijdelijk gebruik van de vide door Wasko.
20
Het schoolgebouw voldoet functioneel, is technisch goed en beschikt over voldoende ruimte voor het heden en de toekomst. Alleen de verdeling in les- en nevenruimte voldoet niet in de praktijk. Hierdoor ontstaat echter geen recht op bekostiging voor extra ruimte. Er is een mogelijkheid om het ruimtetekort inpandig op te lossen. In het IHP zijn geen plannen opgenomen voor deze school.
3.1.7 Prins Constantijn Beschrijving gebouw De protestants christelijke basisschool Prins Constantijn is gehuisvest aan de Walmolen 2. Het gebouw dateert uit 1973 en beschikt in totaal over een capaciteit van negen lokalen. Het schoolgebouw is in 2006 nog met 83 m2 uitgebreid. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 negen groepen leerlingen zodat er geen leegstand is. Daarnaast heeft het schoolbestuur toestemming voor tijdelijk gebruik van de hal/aula door Wasko. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de school in het schooljaar 2017-2018 twee lokalen minder nodig en daarna blijft de school tot en met schooljaar 2022-2023 stabiel. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens voor renovatie van het schoolgebouw aan de Walmolen 2. Deze wens is opgenomen in dit IHP. Voor een nadere duiding van de opgenomen werkzaamheden verwijzen wij u naar de bijlagen.
3.1.8 Prins Floris Beschrijving school De protestants christelijke basisschool Prins Floris is gehuisvest aan de Moerbeihof 5 (hoofdgebouw), Lindenzoom 1 (dislocatie) en aan de Zuidkil 53 (dislocatie). Daarnaast huurt de school zeven lokalen van de schoolwoningen aan de Boeieraak 1. Deze schoolwoningen zijn eigendom van de gemeente. Beschrijving gebouwen Het hoofdgebouw dateert uit 1983 en beschikt over een capaciteit van 7 lokalen, een handvaardigheidlokaal en een speellokaal. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Voor dit gebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. handvaardigheidlokaal). De dislocatie (Lindezoom) bestaat uit vier noodlokalen. De noodlokalen zijn van 1986 en 1989. De noodlokalen zijn oud en alleen met grondig onderhoud langere tijd voor het onderwijs te behouden. Tot slot worden lokalen van de schoolwoningen aan de Boeieraak 1 gehuurd, welk gebouw feitelijk in de naastgelegen wijk gesitueerd is. De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 voor de wijk Wilgendonk 16 groepen leerlingen zodat door de huur van de schoolwoningen aan de Boeieraak (buiten de eigen wijk) geen leegstand aanwezig is.
21
Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de school in het schooljaar 2017-2018 vier lokalen minder nodig en heeft de school per het schooljaar 2022-2023 één lokaal minder nodig. De school heeft daarmee op termijn een structurele huisvestingsbehoefte van 11 lokalen. De eigen prognose van de school laat een mindere terugloop zien. De school gaat uit van twee lokalen minder voor de lange termijn en hiermee een huisvestingsbehoefte van 14 lokalen. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur geeft de voorkeur aan nieuwbouw (en uitbreiding) van de school aan de Moerbeihof. Het schoolbestuur vraagt voor dit traject aandacht voor het bouwen van woningen bovenop de nieuwbouw wat moet leiden tot een betere grondopbrengst. Daarnaast de keuze om het totale complex wel of niet via de woningbouwvereniging (huur-verhuur constructie) te laten lopen. Gelet op de financiële situatie is renovatie in beeld gekomen. In dit IHP is renovatie van het gebouw aan de Moerbeihof opgenomen. Voor een overzicht van de opgenomen werken verwijzen wij u naar de bijlagen. Daarnaast is opgenomen dat de groepen van de Prins Floris school die nu in de Boeieraak zijn gehuisvest verhuizen naar de schoolwoningen aan de Duindoornhof en de leegstand in ‘t Kofschip aan de Zuidkil. Hierbij worden alle leerlingen overgeplaatst naar de school in de eigen wijk. De Boeieraak wordt op deze manier vrijgemaakt. Dit pand wordt ingezet als tijdelijke huisvestingsruimte voor de scholen aan de Moerbeihof tijdens de opgenomen renovaties en vervolgens afgestoten. De noodlokalen aan de Lindenzoom worden voor de Prins Floris school afgestoten en mogelijk ingezet ten behoeve van de Knotwilg. Beschrijving gebouw De dislocatie in de wijk Oostpolder aan de Zuidkil dateert uit 2002 en beschikt over een capaciteit van 10 lokalen. De school beschikt over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Daarnaast worden lokalen van de schoolwoningen aan de Boeieraak 1 gehuurd. De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 voor de wijk Oostpolder 13 groepen leerlingen zodat door de huur van de schoolwoningen aan de Boeieraak geen leegstand aanwezig is. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school voor de wijk Oostpolder in het schooljaar 2017-2018 gelijk en per het schooljaar 2022-2023 heeft de school twee lokalen minder nodig. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens tot een definitief en volledig herstel van knelpunten voortkomend uit de bouwkundige oplevering. Hiervoor heeft de gemeenteraad op 25 april 2013 een apart budget beschikbaar gesteld. In het IHP is opgenomen dat de groepen van de Prins Floris die nu nog in de Boeieraak gehuisvest zijn, ondergebracht gaan worden in de leegstand van ’t Kofschip aan de Zuidkil.
22
3.1.9 Augustinus Beschrijving gebouw De reformatorische basisschool Augustinus is gehuisvest aan de P.J. Troelstrastraat 98. Het schoolgebouw dateert uit 1978 en beschikt over een capaciteit van vijf lokalen. In 1998 is het gebouw met een speellokaal uitgebreid. Vervolgens is het gebouw in 2004 uitgebreid met twee lokalen en een tweetal nevenruimten (223 m2). In totaal bedraagt de capaciteit nu zeven lokalen. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. Het schoolgebouw is duur in exploitatie en onderhoud, mede door de huidige ouderdom van 34 jaar. Leerlingenprognose De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 zeven groepen leerlingen, zodat er geen sprake is van leegstand. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de school in het schooljaar 2017-2018 één lokaal minder nodig en blijft daarna stabiel tot en met het schooljaar 2022-2023. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens voor renovatie met gelijktijdige uitvoering van energiebesparende maatregelen (o.a. isolatie waardoor binnenklimaat kan worden aangepakt) voor het schoolgebouw op een zeer korte termijn. Het schoolbestuur heeft ter onderbouwing een haalbaarheidsonderzoek laten uitvoeren. In dit IHP is de gevraagde renovatie opgenomen. Voor een beschrijving van de opgenomen werken verwijzen wij u naar de bijlagen.
3.2 Speciaal basisonderwijs 3.2.1 De Kameleon Beschrijving gebouw De school voor speciaal basisonderwijs De Kameleon is gehuisvest aan de Noordersingel 1 en heeft een regiofunctie. De helft van het aantal leerlingen komt uit Papendrecht en de andere helft komt uit de omliggende gemeenten. Het schoolgebouw dateert uit 1978 en beschikt over een capaciteit van vier lokalen. In 2006 is het gebouw uitgebreid met twaalf lokalen en diverse nevenruimten. In totaal bedraagt de capaciteit nu zestien lokalen. Het schoolbestuur heeft toestemming voor tijdelijk gebruik van twee lokalen als bestuurskantoor. De school heeft een eigen gymnastieklokaal. Leerlingenprognose De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 twaalf groepen leerlingen, zodat er leegstand is van twee lokalen. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de school in het schooljaar 2017-2018 één lokaal minder nodig en blijft daarna stabiel tot en met het schooljaar 2022-2023. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur is van mening dat gelet op de invoering van passend onderwijs het verstandig is om binnen het speciaal basisonderwijs voor de huisvesting een pas op de plaats te maken. Het schoolbestuur heeft de visie om de school De Kameleon in de regio een grotere rol te laten vervullen. Dit kan inhouden dat de lege leslokalen een andere functie gaan vervullen. Het schoolbestuur heeft de wens om de lege lokalen op voorhand niet aan een andere school in gebruik te geven tot medio april 2014. Op dit tijdstip wordt definitieve besluitvorming van het schoolbestuur verwacht. Deze wens is meegenomen in dit IHP.
23
3.3 Speciaal onderwijs 3.3.1 School De Dijk Beschrijving gebouw De school voor speciaal onderwijs De Dijk is gehuisvest aan het Westeind 130. De school heeft een regionale functie. Het schoolgebouw dateert uit 1929 en is in 1950 en 1961 uitgebreid. In de jaren zeventig heeft een renovatie plaatsgevonden. In 2006 is de zolder verbouwd tot personeelsruimte en vergaderruimte. In totaal beschikt de school nu over een capaciteit van zes lokalen. Met het schoolbestuur is de afspraak gemaakt dat in Papendrecht voor dit schoolgebouw maximaal 70 leerlingen geplaatst kunnen worden. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Voor dit gebouw geldt dat het oud is en door de manier van lesgeven binnen het speciaal onderwijs is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze ontwikkeling gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. handvaardigheidlokaal). Leerlingenprognose De school heeft voor het schooljaar 2012-2013 vijf groepen leerlingen, zodat er leegstand is van één lokaal. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school tot en met het schooljaar 2022-2023 stabiel. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur is van mening dat gelet op de invoering van passend onderwijs het verstandig is om binnen het speciaal onderwijs voor de huisvesting even een pas op de plaats te maken. Het schoolbestuur heeft de visie om de school De Dijk in de regio een grotere rol te laten vervullen. Dit kan inhouden dat het huidige gebouw te klein is en dat aanpassing of een verhuizing onvermijdelijk is. Het schoolbestuur heeft de wens op de huidige locatie gehuisvest te blijven. Wanneer het huidige schoolgebouw de komende jaren in gebruik blijft, dan heeft het schoolbestuur de wens voor renovatie (vervanging kozijnen met aanbrengen dubbele beglazing, isolatie en ventilatie) en afstemming voor een veilig gebruik van het schoolgebouw. In dit IHP is de renovatie en inpandige uitbreiding van het huidige gebouw opgenomen. Dit onder de voorwaarde dat de school nog tenminste 10 jaar gehuisvest blijft in het huidige pand na realisatie van de in de in dit IHP opgenomen huisvestingsvoorzieningen.
3.4 Voortgezet onderwijs Per 1 januari 2005 is de Wet op het voortgezet onderwijs gewijzigd in die zin dat schoolbesturen zelf verantwoordelijk zijn voor de staat van onderhoud van de schoolgebouwen (die in juridisch eigendom zijn).
3.4.1 Willem de Zwijger College Beschrijving gebouw De openbare school voor voortgezet onderwijs Willem de Zwijger College is gehuisvest aan de Van der Palmstraat 2. De school heeft een regionale functie. Het schoolgebouw dateert uit 1969 en is in 1974 en 2007 uitgebreid. In 2012 is een gedeelte (340 m2) van het schoolgebouw aan de gemeente terug gegeven om huisvesting voor de bedrijfsschool van Fokker en het LOC mogelijk te maken. In totaal beschikt de school nu over een capaciteit van 12.129 m2 bruto-vloeroppervlakte.
24
Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) neemt het aantal leerlingen tot en met het schooljaar 2017-2018 toe tot boven de 1.400 leerlingen en daarna is sprake van een geleidelijke daling van het aantal leerlingen tot onder de 1.300 voor het schooljaar 20222023. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur ervaart momenteel de bezuinigingen van het Rijk waardoor de exploitatie van het schoolgebouw onder druk staat. Het schoolbestuur onderzoekt momenteel de mogelijkheden om gedeelten van het schoolgebouw in de toekomst (gelet op de verwachte groei voor de komende vier jaar) af te stoten. Hierbij wordt in eerste instantie aan het oudste gedeelte van het gebouw (kantorenvleugel Willem I) gedacht, omdat dit gedeelte het duurst in exploitatie en onderhoud is, mede door de huidige ouderdom van 43 jaar. Daarnaast wordt gedacht aan het afstoten van Theater de Willem. Het schoolgebouw is gedateerd. Het schoolgebouw voldoet functioneel, is technisch voldoende en beschikt over voldoende ruimte voor het heden en de toekomst. Buiten het IHP om is de gemeente in gesprek met de school over de mogelijkheden om m2 af te stoten. Deels is dit al succesvol (bedrijfsschool en LOC) en de gesprekken over het Theater vinden plaats buiten het IHP om. Deze ruimten zijn niet geschikt om in te zetten voor de volledige ruimtebehoefte van de Lage Waard. Wel gaat De Lage Waard specifieke ruimtes zoals de techniek lokalen van het Willem de Zwijger College gebruiken.
3.4.2 De Lage Waard Beschrijving gebouwen De protestants christelijke school voor voortgezet onderwijs De Lage Waard is gehuisvest aan de Vijzellaan 4 (hoofdgebouw) en aan de Burgemeester Keijzerweg 5 (dislocatie). De school heeft een regionale functie. Het hoofdgebouw dateert uit 1975 en is in 1994 en 2005 uitgebreid. De dislocatie dateert uit 1968 en is in 1978, 1997 en 2004 uitgebreid. In totaal beschikt de school voor de gemeentelijke administratie over een capaciteit van 17.715 m2 bruto-vloeroppervlakte. Daarnaast heeft het schoolbestuur huisvesting voor eigen rekening gerealiseerd. Bij de Vijzellaan 4 gaat het om 910 m2 en bij de Burgemeester de Keijzerweg 5 om 1.064 m2. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) neemt het aantal leerlingen tot en met het schooljaar 2017-2018 toe tot boven de 2.000 leerlingen en daarna is sprake van een geleidelijke daling van het aantal leerlingen tot onder de 1.800 voor het schooljaar 20222023. De praktijk is anders. Er melden zich veel meer leerlingen aan met name uit de regio.
Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur ervaart momenteel de bezuinigingen van het Rijk waardoor de exploitatie van beide schoolgebouwen onder druk staat. De toename van het aantal leerlingen in de afgelopen drie jaar overschrijdt de leerlingenprognose fors. Voor het schoolbestuur was dit aanleiding om op voorhand extra huisvesting per augustus 2012 te regelen door middel van het huren van vier noodlokalen (284 m2) voor eigen rekening. Voor de komende vijf jaar wordt wederom een verdere toename van het aantal leerlingen verwacht. Het verzoek aan de gemeente is om de huidige en toekomstige extra huisvesting binnen het IHP op te nemen. Hiervoor heeft de gemeenteraad op 25 april 2013 middelen beschikbaar gesteld. Deze besluitvorming is verwerkt in dit IHP.
25
4. Financiën De gemeente ziet zich geconfronteerd met financieel zware tijden. Dit heeft effect op het IHP. Duidelijk is dat er sprake is van een sterke financiële sturing op dit IHP. De taakstellende bezuiniging van € 200.000,- per 2014 en structureel € 400.000,- vanaf 2015 maakt dat er duidelijke keuzes gemaakt moeten worden in het IHP en dat een aantal wensen en ambities geen invulling kunnen krijgen in dit IHP. Daar komt bij dat een groot deel van de onderwijshuisvestingsbegroting maar heel beperkt beïnvloedbaar is. Dat komt omdat de begroting voor een belangrijk deel bestaat uit kapitaallasten voor scholen die reeds bestaan en ook zullen blijven bestaan. Deze kosten staan vast en daar is geen bezuiniging op mogelijk. De beïnvloedbare budgetruimte wordt verder beperkt doordat het kabinet een wetsvoorstel voorbereid waarin het buitenonderhoud wordt overgedragen aan de schoolbesturen. Vanaf deze overheveling is het buitenonderhoud geen verantwoordelijkheid van de gemeente meer en is daar feitelijk ook geen bezuiniging meer op te realiseren door de gemeente. Bij de financiële berekeningen gaan we er van uit dat de overheveling die het kabinet voorstaat per 1-1-2015 wordt uitgevoerd. Het wegvallen van de dotatie aan de onderhoudsvoorziening ad. € 294.000,- per jaar, kan niet als een bezuiniging op de onderwijshuisvestingsbegroting worden gezien. De Rijksmiddelen die we voor dit doel ontvangen in het gemeentefonds (weliswaar buiten de onderwijsbegroting) komen namelijk (en uiteraard) ook per 2015 te vervallen. Op concernniveau is geen sprake van een bezuiniging. Voor het realiseren van de taakstellende bezuiniging hebben we ten aanzien van de financiën een aantal afwegingen gemaakt. Op basis van deze afwegingen is een bezuiniging van € 516.000,- structureel in te boeken. Hiervan is € 116.000,- nodig om de in dit IHP opgenomen plannen te realiseren. Zo resteert een structurele bezuiniging van € 400.000,-. We kiezen er voor om alle onderhoud en renovatiewerken te bekostigen vanuit de onderhoudsvoorziening. Een onderhoudsvoorziening van ruim € 2,8 miljoen wordt ingezet voor de in dit IHP opgenomen onderhoud en renovatiewerken. Door zo veel mogelijk onderhoud en renovatie werken te bekostigen vanuit de onderhoudsvoorziening en niet als investering op te nemen, beperken we de toekomstige jaarlijks terugkerende kapitaallasten. Bij het uitvoeren van de werken halen we, in overleg met de schoolbesturen, een aantal geplande onderhoudsvoorzieningen (ad. € 832.500,-) naar voren en bekostigen we die uit de onderhoudsvoorziening. Deze nemen we dus feitelijk over van de schoolbesturen. We vragen daarvoor geen vergoeding aan de schoolbesturen, maar gaan er wel van uit dat we bij de overheveling van het buitenonderhoud geen bruidsschat mee hoeven te geven aan de scholen. In de eerste plaats natuurlijk omdat alle scholen conform dit IHP in conditieniveau 3 zijn of worden gebracht, maar daarnaast omdat bij de overdracht van het buitenonderhoud aan het VO ook geen bruidsschat mee is gegeven. Daar staat tegenover dat eventueel gewenste functionele aanpassingen van de gebouwen niet zijn opgenomen in dit IHP. Wij verwachten dat de schoolbesturen indien zij die functionele aanpassingen toch noodzakelijk vinden, hier zelf in investeren. De motie Haersma-Buma en de decentralisatie van het buitenonderhoud maken dit mogelijk.
26
5. Huisvestingsplan 2013-2022
De gebouwen aan de Moerbeihof worden gerenoveerd en de bijbehorende schoolpleinen worden herstelt. Gedurende de renovatie van de gebouwen doet de Boeieraak dienst als wissellocatie (beide scholen worden derhalve na elkaar gerenoveerd). Bij de renovatie wordt de huidige welzijnslocatie omgebouwd tot twee leslokalen voor De Knotwilg en vervolgens gehuurd van de gemeente (gemeente bekostigt huur). Er ontstaat voor De Knotwilg een school met 9 lokalen, een speellokaal en een handvaardigheidlokaal. Het tijdelijke ruimtetekort dat de school dan nog heeft kan opgevangen in de lege lokalen bij de eigen Daltonschool aan de Stellingmolen (eigen wijk) of in de noodlokalen aan de Lindenzoom. De noodlokalen aan de Lindenzoom worden, gelet op de hoge kosten, niet gerenoveerd en afgestoten zodra dat mogelijk is. Op de langere termijn heeft De Knotwilg meer dan voldoende ruimte in het gebouw aan de Moerbeihof. Er vindt dus geen permanente uitbreiding van het gebouw plaats ten behoeve van De Knotwilg (anders dan het toevoegen/huren van de welzijnsruimte). De Prins Floris aan de Moerbeihof beschikt na de renovatie over 7 leslokalen, een speellokaal en een handvaardigheidslokaal. Daarnaast krijgt de Prins Floris de beschikking over de lokalen aan de Duindoornhof. Alle groepen kunnen op deze manier binnen de eigen wijk naar school. De groepen die nu in de Boeieraak zitten worden verhuist naar de Duindoornhof en voor het deel uit de wijk Oostpolder naar de scholen aan de Zuidkil. Daar worden ze in de lege lokalen van ’t Kofschip gehuisvest. De Boeieraak komt uiterlijk per 1 januari 2014 vrij als wissellocatie en zal na de renovatie van het complex aan de Moerbeihof afgestoten worden. Bij het uitwerken van de plannen voor de Moerbeihof zijn alle partijen betrokken. Aanpassing van de plannen kan alleen wanneer daar overeenstemming over is tussen de betrokken partijen en enkel binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders. De Augustinusschool en de scholen aan de Stellingmolen en de Walmolen worden gerenoveerd. Omdat beide schoolbesturen hebben aangegeven een sterke voorkeur te hebben voor de huidige locatie, komt er geen gezamenlijke nieuwbouw voor de Oranje-Nassauschool en ’t Kofschip (Wielen). In plaats daarvan zijn afzonderlijke renovaties van de gebouwen opgenomen in dit IHP. Bij de renovatie van ’t Kofschip is in financiële zin rekening gehouden met de vervanging van de kwaaitaalvloer. De renovatie van de Oranje-Nassauschool betreft één gebouw (Leeuwerikstraat) omdat het gebouw aan de Duivenstraat wordt afgestoten. Dit gebouw wordt nog tijdelijk gehuurd (één lokaal) van de gemeente als overloop van het gebouw aan de Leeuwerikstraat. Het tweede lokaal kan verhuurd worden ten behoeve van een andere functie. Om er voor te zorgen dat de hele Oranje-Nassauschool op (korte) termijn aan de Leeuwerikstraat gehuisvest kan worden, wordt dit gebouw uitgebreid met een speellokaal en een extra lokaal. School De Dijk wordt gerenoveerd en inpandig uitgebreid (zolder). Voor verhuiskosten/ tijdelijke huisvesting (scholen Moerbeihof en ’t Kofschip) is een reservering opgenomen van € 100.000,-. Voor de overige scholen geldt dat de werkzaamheden zo veel mogelijk in de vakantieperiodes uitgevoerd gaan worden. Daarnaast zijn er gelden opgenomen voor (kleine) aanpassingen aan de Duindoornhof ten behoeve van de ingebruikneming door de Prins Floris.
27
Investeringen in dit scenario: Onderdeel scenario
Renovatie complex Moerbeihof Herstel schoolpleinen Moerbeihof (uitgesteld) Renovatie Augustinusschool Renovatie Stellingmolen Renovatie Walmolen Renovatie ’t Kofschip Renovatie OranjeNassauschool (1 gebouw) Renovatie De Dijk Inpandige uitbreiding De Dijk Toevoegen speellokaal en leslokaal aan OranjeNassauschool Aanpassen Moerbeihof 3 t.b.v. Knotwilg (2 lokalen) Aanpassen Duindoornhof t.b.v. huisvesting PF Huur Moerbeihof 3 Huur lokaal Duivenstraat Reservering verhuiskosten
Investering
Bekostiging uit de onderhoudsvoorziening
Bekostiging via de begroting (kapitaallast)
€ 1.000.000,-
€ 1.000.000,-
-
€
140.000,-
€
140.000,-
-
€
335.000,-
€
335.000,-
-
€ € € €
615.000,550.000,785.000,400.000,-
€ € € €
615.000,550.000,785.000,400.000,-
-
€ €
300.000,120.000,-
€ €
300.000,120.000,-
-
€
390.000,-
€
70.000,-
€
30.000,-
€
€
€
70.000,-
-
30.000,-
€ € €
100.000,-
€ 4.835.000,-
€
23.000,-
12.000,5.000,-
100.000,-
€ 4.445.000,-
€
40.000,-
Nb. Bij het berekenen van de investeringsbedragen (per school) is rekening gehouden met alle op dit moment bekende (huisvestings)kenmerken van de betrokken gebouwen. Daarnaast is per onderdeel van het huisvestingsscenario een post “onvoorzien” opgenomen in de begroting. Indien er zich onvoorziene omstandigheden voordoen zal alsdan in overleg tussen het betrokken bestuur en de gemeente bezien worden wie op welke wijze bijdraagt aan het verhelpen van deze onvoorziene omstandigheid. Dit kan in voorkomende gevallen leiden tot een aanvullende bekostiging die moet worden gedekt vanuit de gemeentelijke begroting. Hierover zal alsdan separaat besluitvorming plaatsvinden.
28
Beschikbare middelen in dit scenario: Beschikbare middelen Begin stand per 1-1-2015 Terugboeken kapitaallasten Moerbeihof Terugboeken kapitaallasten Leeuwerikstraat Afstoten noodlokaal Duivenstraat OranjeNassauschool Afstoten Duivenstraat 68 Afstoten Boeieraak Totaal Beschikbare middelen Opgenomen investeringen Saldo
Onderhoudsvoorziening € 2.805.000,-
€ 2.805.000,€ 2.805.000,€ 4.445.000,(-) € 1.640.000,-
Begroting € 168.000,(-) € 86.000,(-) €
20.000,-
(+) €
11.000,-
(+) € 10.000,(+) € 73.000,(+) € 156.000,-
€ 156.000,€ 40.000,(+) € 116.000,-
In het IHP is totaal € 4.445.000,- opgenomen voor renovatie van schoolgebouwen. De onderhoudsvoorziening is momenteel € 1.631.500,- groot. Na vaststelling van het IHP door de gemeenteraad worden de financiële mutaties in de begroting verwerkt. Incidenteel beschikbare middelen voor onderwijshuisvesting worden toegevoegd aan de onderhoudsvoorziening. Financiering vanuit de onderhoudsvoorziening heeft als voordeel dat dit geen structurele lasten voor de meerjarenbegroting met zich meebrengt (in de vorm van kapitaalslasten) Na verrekening van het onderhoudsprogramma 2013 en de jaarlijkse stortingen in de onderhoudsvoorzieningen voor 2013 en 2014 komt het geprognosticeerde saldo per 1-1-2015 van de voorziening uit op circa € 2,8 miljoen. Per saldo een tekort van ruim € 1,64 miljoen. Voor de betreffende investeringen zal een investeringskrediet worden aangevraagd (Renovatie Moerbeihof € 1.210.000, Renovatie Oranje-Nassauschool € 400.000 en aanpassing Duindoornhof € 30.000). De kapitaallasten worden gedekt uit bovengenoemde begrotingsruimte op product onderwijs van € 116.000. Af te -
stoten gebouwen: Boeieraak acht lokalen; Noodlokalen aan de Lindenzoom op termijn vier lokalen; Duivenstaat één en op termijn twee lokalen; Noodlokaal één lokaal; Rembrandtlaan 206, twee lokalen (na afloop huurtermijn 1 aug. 2015) Totaal zestien / zeventien lokalen.
De in het huisvestingsscenario en in de bijlagen genoemde bedragen zijn gebaseerd op normvergoedingen en ervaringscijfers. De werkelijke kosten van de afzonderlijke huisvestingsvoorzieningen kunnen afwijken van hetgeen in het scenario en in de bijlagen is opgenomen. Met de schoolbesturen is overeengekomen dat alle genoemde bedragen per schoolbestuur als taakstellende budgetten gezien moeten worden (onder voorbehoud van onvoorziene omstandigheden). Dat betekent dat schoolbesturen in principe vrij zijn om de middelen die ze als schoolbestuur ontvangen naar eigen inzicht in te zetten, maar dat met het toekennen van de budgetten aan de afzonderlijke schoolbesturen de gemeente heeft voorzien in alle in het huisvestingsscenario opgenomen huisvestingsvoorzieningen. Aanbestedingsvoordelen komen op deze manier ten goede aan de schoolbesturen.
29
6. Planning De onderstaande planning is gebaseerd op het zo snel mogelijk uitvoeren van alle in het huisvestingsscenario opgenomen activiteiten. Deze planning is in de basis afgestemd met de betrokken schoolbesturen. De schoolbesturen hebben (als eigenaar van de gebouwen) aangegeven ook zelf hun verantwoordelijkheid te willen nemen en investeringen in de gebouwen te willen doen vanuit eigen middelen. Op deze eigen investeringen door de schoolbesturen is nog geen compleet zicht. De onderstaande planning kan om deze reden nog gewijzigd worden binnen de door de raad vastgestelde kaders. Eventuele wijzigingen in de planning hebben geen gevolgen voor de taakstellende bezuiniging die in de meerjarenbegroting is opgenomen. Omschrijving
periode :
Verhuizing Prins Floris leerlingen van de wijk Oostpolder in De Boeieraak (2 leerlinggroepen) naar 't Kofschip aan de in de week voorafgaand aan de start van het schooljaar 2013-2014 of in de herfstvakantie. Zuidkil 57 Verhuizing De Knotwilg leerlingen van de wijk Wilgendonk in De Duindoornhof (4 leerlinggroepen) naar de noodlokalen Lindenzoom
herfstvakantie 2013
Verhuizing Prins Floris leerlingen van de wijk Wilgendonk in De Boeieraak (3 leerlinggroepen) naar De Duindoornhof 1 herfstvakantie 2013 Verhuizing Prins Floris leerlingen van de wijk Wilgendonk in de noodlokalen Lindenzoom (4 leerlinggroepen) naar De Duindoornhof 1 herfstvakantie 2013 Renovatie complex Moerbeihof Verhuizing Prins Floris leerlingen Moerbeihof (8 leerlinggroepen) naar De Boeieraak 1
kerstvakantie 2013
Terug verhuizing Prins Floris leerlingen Moerbeihof (8 leerlinggroepen) van De Boeieraak naar Moerbeihof
meivakantie 2014 (1e deel)
Verhuizing De Knotwilg leerlingen Moerbeihof (8 leerlinggroepen) naar De Boeieraak 1
meivakantie 2014 (2e deel)
Terug verhuizing De Knotwilg leerlingen Moerbeihof (8 leerlinggroepen) van De Boeieraak naar Moerbeihof
zomervakantie 2014 (1e deel)
Terug verhuizing leerlingen De Knotwilg (2 leerlinggroepen) van noodlokalen Lindenzoom naar Moerbeihof
zomervakantie 2014 (1e deel)
Renovatie schoolgebouw P. Zandtstraat Verhuizing leerlingen locatie De Wielen (7 leerlinggroepen) naar De Boeieraak 1
zomervakantie 2014 (2e deel)
Terug verhuizing leerlingen locatie De Wielen (7 leerlinggroepen) van De Boeieraak herfstvakantie 2014 30
naar P. Zandtstraat Door schoolbesturen te regelen
Omschrijving
periode of datum :
Renovatie De knotwilg schoolgebouw Stellingmolen 186 (eventueel in 2 of 3 fases)
te plannen in een vakantieperiode
Bijbouw speellokaal en leslokaal voor Oranje-Nassauschool aan de Leeuwerikstraat 7 Start is mogelijk na zomervakantie 2013 Renovatie Oranje-Nassauschool Leeuwerikstraat 7 (eventueel in 2 of 3 fases) te plannen in een vakantieperiode Juridische overdracht aan gemeente van schoolgebouw aan de Duivenstraat 68 Na bouwkundige oplevering uitbreiding (verhuizing leerlingen in investeringsbudget) Leeuwerikstraat 7 Juridische overdracht aan gemeente van schoolgebouw aan de Boeieraak 1
Na primaire verhuizing van leerlingen (naar Zuidkil 57 en Duindoornhof)
Renovatie Prins Constantijn schoolgebouw Walmolen 2 (eventueel in 2 of 3 fases)
te plannen in een vakantieperiode
Renovatie Augustinusschool schoolgebouw P.J. Troelstrastraat 98 (eventueel in 2 fases) te plannen in een vakantieperiode Renovatie school De Dijk schoolgebouw Westeind (eventueel in 2 fases) Inpandige uitbreiding school De Dijk schoolgebouw Westeind (eventueel in 2 fases)
te plannen in een vakantieperiode
te plannen in een vakantieperiode
Plaatsen meerdere noodlokalen als tijdelijke uitbreiding school De Lage Waard bij schoolgebouw aan de Vijzellaan
in de week voorafgaand aan de start van het schooljaar 2013-2014.
Herstel Duindoornhof i.v.m. oplevering voor de Prins Floris
in de week voorafgaand aan de start van het schooljaar 2013-2014.
31
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5.
Definities Cumulatief overzicht van investeringen Werkzaamheden per schoolgebouw Schoolbesturen in Papendrecht Overzicht leegstand
32
1. Definities: Renovatie: Renovatie betekent in dit IHP tenminste dat alle onderdelen (huisvestingsvoorzieningen) van een gebouw waarvoor de gemeente verantwoordelijk is minimaal op niveau 3 gebracht worden. Renovatie is daarnaast het gelijktijdig uitvoeren van meerdere voorzieningen die zowel onder de buitenkantsystematiek als onder de binnenkantsystematiek vallen. Het is hiermee een integrale aanpak van vervanging van de diverse voorzieningen zoals opgenomen binnen de door de schoolbesturen opgestelde meerjaren onderhoudsplanning (mop). Renovatie gaat dus uit van de gelijktijdige aanpak van zowel voorzieningen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is als voorzieningen waarvoor het schoolbestuur verantwoordelijk is. Hiervoor worden verschillende (toekomstige) voorzieningen uit de MOP’s naar voren gehaald en onder financiering van de gemeente uitgevoerd. Renovatie gaat hier dus verder dan enkel de instandhouding van een gebouw en verder dan de formele verantwoordelijkheid van de gemeente. Daarnaast wordt bij vervanging van voorzieningen als gevolg van slijtage rekening gehouden met het aspect duurzaamheid. Het begrip “duurzaam” wordt binnen het IHP begrepen wanneer er voor een oplossing wordt gekozen die: -
De belasting van het milieu aantoonbaar beperkt, en/of; De exploitatielasten van een gebouw aantoonbaar beperkt, en/of; Structureel en positief bijdraagt aan de bewustwording van leerlingen rond het thema duurzaamheid.
Het bovenstaande houdt in dat enkelglas bij vervanging vervangen wordt door dubbelglas. Houten kozijnen kunnen vervangen worden door aluminium kozijnen. Bij het vervangen van dakbedekking en buitenwanden worden extra isolatiemaatregelen toegepast. N.B. dit wordt feitelijk al in de praktijk toegepast (het betreft namelijk een keuze uit de diverse soorten aanwezige materialen). Daar waar gekozen wordt voor het aanbrengen van een nieuwe voorziening (= niet opgenomen binnen de mop) die de exploitatielast van een school beperkt, kan een bijdrage van het betreffende schoolbestuur worden gevraagd. Dit betreft dan de specifieke energiebesparende maatregelen zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van zonnepanelen en warmte-terugwin-installaties e.d. HR ketels, de automatische uitschakeling van verlichting en vloerverwarming (als onderdelen van de binnenkantsystematiek) zijn voorbeelden waar het schoolbestuur in het kader van energiebesparende maatregelen al direct zelf een keuze in kan maken. We kiezen er nadrukkelijk niet voor om “renovatie” te beschouwen als het aanpassen van gebouwen aan nieuwe eisen die mogelijkerwijs aan onderwijsgebouwen gesteld worden. Deze keuze hadden we wel kunnen maken, maar dat zou hebben betekent dat we geen onderhoudsvoorzieningen die in de periode na 2015 gepland staan (voor een bedrag van € 832.500,-) konden opnemen in het IHP. De meer inhoudelijke / functionele aanpassingen aan de gebouwen komen nu voor rekening van de schoolbesturen die hier ook zelf (vanaf 2015) de financiering voor ontvangen. Opknappen: Het op een hoger niveau brengen van een individuele voorziening. Herstel: Het vervangen of op niveau 3 brengen van bestaande voorzieningen. (dus zonder aandacht voor duurzaamheid, het naar voren halen van toekomstige voorzieningen en het integraal aanpakken van een gebouw).
33
2. Cumulatief overzicht van investeringen.
CUMULATIEF OVERZICHT INVESTERINGEN ONDERWIJS
Bouwkosten Voorzieningen vanuit MOP Duurzaamheid en isolatie Binnenklimaat Begeleiding en advieskosten Overige projectkosten Directiekosten BTW 21% Afronding Verhuiskosten AANDEEL GEMEENTE
912.960 503.930 1.889.990 188.300 80.100 92.500 252.115 811.565 3.540 100.000 4.835.000
34
3. Werkzaamheden per schoolgebouw.
Investeringsbudget schoolgebouw Moerbeihof 1 Naam school : Omschrijving :
De Knotwilg Renovatie Raming kosten
Bouwkosten slopen daken en kozijnen nieuwe buitendeuren gevels voegen en herstel metselwerk overig en onvoorzien
25.000 3.000 8.425 12.000 48.425
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP Pannendak 15.000 dakbedekking, daktrim en boeiboorden 26.500 subtotaal 41.500 Duurzaamheid en isolatie aluminium kozijnen met HR++glas 100.000 nieuw dak met isolatie Rd 6,1-6,5 67.500 lichtkoepels met HR++ glas 12.500 na isoleren vloeren 12.500 subtotaal 192.500 Binnenklimaat Ventilatieroosters 7.500 Ventilatiesysteem 37.500 subtotaal 45.000 Begeleiding en advieskosten Constructieadviseur 1.500 Installatietechnisch adviseur 1.500 Omgevingsvergunning 7.250 toezichtkosten gemeente 26.600 subtotaal 36.850 Overige projectkosten ICT en telefoon etc tijdelijke huisvesting 25.000 subtotaal 25.000 Directiekosten begeleiding en toezichtkosten 26.600 subtotaal 26.600 BTW 21% subtotaal 86.520 afronding -2.395 AANDEEL GEMEENTE 500.000
35
Investeringsbudget schoolgebouw Moerbeihof 3 Naam school : Omschrijving :
De Knotwilg ombouwen welzijnsruimte Raming kosten
Bouwkosten bouwkundige werkzaamheden nieuwe deuren buitengevel en buitenruimte overig en onvoorzien
14.000 4.000 2.000 subtotaal
20.000 nvt
subtotaal
0
subtotaal
10.000 10.000 2.500 1.500 24.000
subtotaal
500 5.000 5.500
subtotaal
incl. incl. incl. 3.400 3.400
Voorzieningen vanuit MOP
Duurzaamheid en isolatie aluminium kozijnen met HR++glas nieuw dak met isolatie Rd 6,1-6,5 lichtkoepels met HR++ glas na isoleren vloeren Binnenklimaat Ventilatieroosters Ventilatiesysteem Begeleiding en advieskosten Constructieadviseur Installatietechnisch adviseur Omgevingsvergunning toezichtkosten gemeente Overige projectkosten tijdelijke huisvesting (huurkosten)
n.v.t. subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
4.600 4.600 12.500 0 70.000
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
36
Investeringsbudget schoolgebouw Moerbeihof 5 Naam school : Omschrijving :
Prins Floris renovatie Raming kosten
Bouwkosten slopen daken en kozijnen nieuwe buitendeuren gevels voegen en herstel metselwerk overig en onvoorzien subtotaal
25.000 3.000 8.425 12.000 48.425
subtotaal
15.000 26.500 41.500
Voorzieningen vanuit MOP Pannendak dakbedekking, daktrim en boeiboorden Duurzaamheid en isolatie aluminium kozijnen met HR++glas nieuw dak met isolatie Rd 6,1-6,5 lichtkoepels met HR++ glas na isoleren vloeren
100.000 67.500 12.500 12.500 subtotaal 192.500
Binnenklimaat Ventilatieroosters Ventilatiesysteem subtotaal Begeleiding en advieskosten Constructieadviseur Installatietechnisch adviseur Omgevingsvergunning toezichtkosten gemeente
7.500 37.500 45.000 1.500 1.500 7.250 26.600 36.850
subtotaal Overige projectkosten ICT en telefoon etc. tijdelijke huisvesting 25.000 subtotaal 25.000 Directiekosten begeleiding en toezichtkosten 26.600 subtotaal 26.600 BTW 21% subtotaal 86.520 afronding -2.395 AANDEEL GEMEENTE 500.000
37
Investeringsbudget schoolplein Moerbeihof 1 Naam school : Omschrijving :
De Knotwilg herstel schoolplein Raming Kosten
Bouwkosten bouwkundige werkzaamheden
n.v.t.
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP ophogen en herstraten schoolplein Inclusief speeltoestellen en hekwerk
0 53.500
subtotaal
53.500 n.v.t.
subtotaal
0 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
1.000 1.000 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
4.300 4.300 11.200 0 70.000
Duurzaamheid en isolatie
Binnenklimaat
Begeleiding en advieskosten
toezichtkosten gemeente Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
38
Investeringsbudget schoolplein Moerbeihof 5 Naam school : Omschrijving :
Prins Floris herstel schoolplein Raming kosten
Bouwkosten bouwkundige werkzaamheden
n.v.t.
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP ophogen en herstraten schoolplein Inclusief speeltoestellen en hekwerk
0 53.500
subtotaal
53.500 n.v.t.
subtotaal
0 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
1.000 1.000 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
4.300 4.300 11.200 0 70.000
Duurzaamheid en isolatie
Binnenklimaat
Begeleiding en advieskosten
toezichtkosten gemeente Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
39
Investeringsbudget schoolgebouw Westeind 130 Naam school : Omschrijving :
De Dijk renovatie Raming kosten
Bouwkosten
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP voegwerk hekwerken
0 5.300 7.950
subtotaal 13.250 Duurzaamheid en isolatie na isoleren vloeren 18.100 na isoleren buitenwanden 18.100 kozijnen (dubbel glas) en hang en sluitwerk 90.100 isoleren plat dak en dakrand 18.100 subtotaal 144.400 Binnenklimaat ventilatiesysteem 32.000 subtotaal 32.000 Begeleiding en advieskosten n.v.t. constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente subtotaal 0 Overige projectkosten asbestsanering 37.500 subtotaal 37.500 Directiekosten begeleiding en toezichtkosten 22.250 subtotaal 22.250 BTW 21% subtotaal 50.000 afronding 600 AANDEEL GEMEENTE 300.000
40
Investeringsbudget schoolgebouw Westeind 130 Naam school : Omschrijving :
De Dijk inpandige uitbreiding Raming kosten
Bouwkosten onderaanneming voor het totale werk
92.500
subtotaal
92.500 n.v.t
subtotaal
0 n.v.t
subtotaal
0 n.v.t
subtotaal
0 n.v.t.
subtotaal
0 n.v.t
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
7.400 7.400 21.000 -900 120.000
Voorzieningen vanuit MOP
Duurzaamheid en isolatie
Binnenklimaat
Begeleiding en advieskosten
Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
41
Investeringsbudget schoolgebouw Troelstrastraat 98 Naam school : Omschrijving :
Augustinus renovatie Raming kosten
Bouwkosten binnenberging buitenberging radiator aanbrengen overige werkzaamheden subtotaal
7.700 18.200 2.360 8.350 36.610
subtotaal
24.310 1.220 9.150 34.680
Voorzieningen vanuit MOP buitenzonwering hang en sluitwerk dakbedekking en hemelwaterafvoeren Duurzaamheid en isolatie na isoleren vloeren na isoleren gevel aluminium kozijnen (dubbel glas) dakbedekking met isolatie
19.800 3.700 86.190 67.400 subtotaal 177.090
Binnenklimaat luchtbehandeling subtotaal
4.300 4.300 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
5.000 5.000
Begeleiding en advieskosten Constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente Overige projectkosten asbestsanering Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
subtotaal subtotaal afronding
20.100 20.100 57.150 70 335.000
42
Investeringsbudget schoolgebouw Stellingmolen 186
Naam school : Omschrijving :
De Knotwilg, locatie Leilinde renovatie Raming kosten
Bouwkosten
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP buitenzonwering groen, hekwerk en herplaatsen toestellen
0 20.600 48.000
subtotaal Duurzaamheid en isolatie kozijnen met dubbel glas dakbedekking met isolatie en dakranden
246.800 144.000
subtotaal
390.800
subtotaal
16.500 16.500 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
31.425 31.425 106.675 1.000 615.000
Binnenklimaat luchtbehandeling Begeleiding en advieskosten constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente
68.600
Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
43
Investeringsbudget schoolgebouw Walmolen 2 Naam school : Omschrijving :
Prins Constantijn renovatie Raming kosten
Bouwkosten
subtotaal
0
subtotaal
8.000 5.000 33000 46.000
Voorzieningen vanuit MOP lichtkoepels hemelwaterafvoeren stalen leidingen Duurzaamheid en isolatie dakbedekking met isolatie en dakranden Kozijnen met dubbel glas
107.500 235.000
subtotaal
342.500
subtotaal
30.000 30.000 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
33.800 33.800 94.200 3.500 550.000
Binnenklimaat luchtbehandeling Begeleiding en advieskosten constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
44
Investeringsbudget schoolgebouw P. Zandtstraat 1
Naam school : Omschrijving :
t Kofschip, locatie De Wielen Renovatie Raming kosten
Bouwkosten kwaaitaalvloer vervangen
329.000 subtotaal 329.000
Voorzieningen vanuit MOP buitenzonwering lichtkoepels dakranden subtotaal Duurzaamheid en isolatie dakbedekking met isolatie kozijnen met dubbel glas
10.800 12.200 19700 42.700
105.000 122.500 subtotaal 227.500
Binnenklimaat subtotaal Begeleiding en advieskosten constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente
0 n.v.t.
subtotaal
1.000 1.000
subtotaal
0
Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
47.900 subtotaal 47.900 subtotaal 135.600 afronding 1.300 785.000
45
Investeringsbudget schoolgebouw Leeuwerikstraat 7
Naam school : Omschrijving :
Oranje Nassau renovatie Raming kosten
Bouwkosten
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP buitenzonwering stalen leidingen en radiatoren
0
14.000 94.700 subtotaal 108.700
Duurzaamheid en isolatie dakbedekking met isolatie kozijnen met dubbel glas
74.000 124.700 subtotaal 198.700
Binnenklimaat subtotaal
0 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
21.000 21.000 68.800 2.800 400.000
Begeleiding en advieskosten constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
46
Investeringsbudget gebouw Duindoornhof Naam school : Omschrijving :
Prins Floris Oplevering tbv ingebruikname Raming kosten
Bouwkosten schilderwerk van het te huren gebouw
13.000
subtotaal Voorzieningen vanuit MOP
13.000 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
0
subtotaal
10.000 10.000 n.v.t.
subtotaal
0
subtotaal
0
subtotaal subtotaal afronding
1.840 1.840 5.200 -40 30.000
Duurzaamheid en isolatie
Binnenklimaat luchtbehandeling Begeleiding en advieskosten constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten BTW 21% AANDEEL GEMEENTE
47
Investeringsbudget schoolgebouw Leeuwerikstraat 7 Naam school : Omschrijving :
Oranje Nassau speellokaal en leslokaal Raming Kosten
Bouwkosten normvergoeding volgens de verordening
325.000
subtotaal 325.000 Voorzieningen vanuit MOP
subtotaal Duurzaamheid en isolatie
inclusief
subtotaal Binnenklimaat subtotaal
0 inclusief
subtotaal
0 inclusief
subtotaal
0
Overige projectkosten
Directiekosten begeleiding en toezichtkosten
AANDEEL GEMEENTE
0 inclusief
Begeleiding en advieskosten constructieadviseur installatietechnisch adviseur toezichtkosten gemeente
BTW 21%
0
subtotaal subtotaal afronding
inclusief 0 65.000 390.000
48
Kosten met betrekking tot te huren gebouwen
Voor onderwijs nieuw in gebruik te nemen : Huur welzijnsruimte gebouw Moerbeihof 3 Huur 1 lokaal gebouw Duivenstraat 68 Totale huurkosten per jaar
12.000 5.000 17.000
Kosten met betrekking tot verhuizingen
Pr. Floris met 2 groepen naar Zuidkil 57 Pr. Floris met 3 groepen naar Duindoornhof Pr. Floris met 4 groepen naar Duindoornhof Knotwilg met 4 groepen naar noodlokalen
3.000 5.000 7.000 7.000
Pr. Floris renovatie Moerbeihof De Knotwilg renovatie Moerbeihof
25.000 25.000
Kofschip kwaaitaalvloer P. Zandtstraat
23.000
Viermaster naar tijdelijke huisvesting
2.000
49
4. Schoolbesturen in Papendrecht. 1. Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht Naam school Anne Frank Viermaster Knotwilg
t Kofschip
2. Vereniging voor Christelijk Nationaal Onderwijs te Papendrecht Naam school Oranje Nassau Koningin Beatrix Prins Constantijn Prins Floris
Adres gebouwen Rozenstraat 36 Van der Palmpad 2 Moerbeihof 1 Duindoornhof 1 Stellingmolen 186 Zuidkil 57 P. Zandtstraat 1
Adres gebouwen Leeuwerikstraat 7 Duivenstraat 68 Van der Palmstraat 8 Rembrandtlaan 206 Walmolen 2 Moerbeihof 5 Lindenzoom 1 Boeieraak 1 Zuidkil 53
3. Vereniging voor Reformatorisch Onderwijs te Papendrecht Naam school
Adres gebouw
Augustinus
P.J. Troelstrastraat 98
4. Stichting Speciaal Onderwijs Drechtsteden en omgeving Naam school
Adres gebouw
Kameleon
Noordersingel 1
5. Stichting Yulius Naam school
Adres gebouw
De Dijk
Westeind 130
6. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Willem de Zwijger College Naam school Adres gebouw Willem de Zwijger
Van der Palmstraat 2
7. Vereniging voor christelijk voortgezet onderwijs Alblasserwaard West Naam school
Adres gebouw
De Lage Waard
Vijzellaan 4 Burg. Keijzerweg 5
50
5. Overzicht leegstand
Capaciteit onderwijshuisvesting in lokalen. Prognose schooljaar 20222023
Voorgestelde situatie Westpolder
Viermaster Kon Beatrix
Adres gebouw richting : openbaar vd Palmpad 2 christelijk vd Palmstr 8 Rembrandtlaan
Totaal
Molenvliet en Wilgendonk
Leilinde Knotwilg Constantijn Floris
Adres gebouw richting : openbaar Stellingmolen openbaar Moerbeihof 1 Moerbeihof 3 christelijk Walmolen christelijk Moerbeihof 5 Duindoornhof Lindenzoom
Totaal
kraaihoek en middenpolder
Anne Frank Kofschip -dislocatie Oranje Nassau
Augustinus Totaal
Capaciteit in lokalen 14 17 0
12 18
2 -1 0
31
30
1
5 8
3 -1 2 2 -4 4 0
Capaciteit in lokalen
8 7 2 9 7 4 0 37
Adres gebouw richting : openbaar Rozenstraat openbaar P. Zandtstraat christelijk Leeuwerikstraat uitbreiding Duivenstraat noodlok Duivenstr reform. Troelstrastraat
LEEGSTAND
7 11
31
6
13 10 5 1 0 0 7
10 7 6
6
3 3 -1 1 0 0 1
36
29
7
Capaciteit in lokalen
51
Oostpolder/Kooy
Adres gebouw richting : openbaar Zuidkil 57 christelijk Zuidkil 53 Boeieraak
t Kofschip Floris
Capaciteit in lokalen 14 10 0
9 11
5 -1 0
24
20
4
128
110
18
Noordersingel 1 Westeind ambitie is extra groei
16 6 1
11 5 1
5 1 0
TOTAAL capaciteit
sbo en so
23
17
6
TOTAAL po en so
in leslokalen
151
127
24
Totaal
TOTAAL capaciteit
basisonderwijs
De Kameleon Yulius De Dijk
SBO SO
Af te stoten lokalen: Boeieraak Noodlokalen Duivenstraat Rembrandtlaan Totaal
8 5 1 2 16
52