Activiteitenplan Lareb 2013 CONFORM SUBSIDIEREGELING VWS -SUBSIDIES
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
2
2.
Geneesmiddelen
4
3.
Vaccinveiligheid
16
4.
Teratologie Informatie Service
18
5.
Overige informatie
21
6.
Begroting
22
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, Goudsbloemvallei 7, 5237 MH ’s-Hertogenbosch T 073 – 64 69 700, F 073 – 64 26 136, E
[email protected], I www.lareb.nl
1. Inleiding Overeenkomstig de Subsidieregeling VWS-subsidies dient een subsidieaanvraag voor een instellingssubsidie vergezeld te gaan met een Activiteitenplan, waarin wordt aangegeven welke activiteiten men zal verrichten voor de aangevraagde subsidie. Anders gezegd: welke prestaties zullen geleverd worden voor de te ontvangen gelden? In dit Activiteitenplan worden de plannen voor 2013 uiteengezet. Deze wijken niet wezenlijk af van de activiteiten in afgelopen jaren: Lareb wil tegelijk stabiel en betrouwbaar zijn waar het haar kernactiviteiten betreft, maar tevens innovatief. Een ander belangrijk kader is het Beleidsplan 2010 – 2014 dat, na ruime consultatie van de omgeving van Lareb, door het bestuur is aanvaard. Dit Beleidsplan is bij Lareb op te vragen en ook te vinden op www.lareb.nl. Het eerste deel van dit Activiteitenplan richt zich in de eerste plaats op de taken die Lareb in het kader van de Geneesmiddelenwet verricht en waarvoor het CBG via VWS subsidie verleent. De subsidies voor de andere activiteiten (Vaccinveiligheid, Teratologie Informatie Service) worden in dit plan aansluitend apart onderbouwd. De informatie over de onderdelen waarbij een verdeling van de kosten van toepassing is, zoals it en management, is wel onder het hoofdstuk Geneesmiddelenbewaking weergegeven. In de begroting voor 2013 zijn de doorbelastingen van de aan deze activiteiten toe te rekenen directe- en indirecte kosten verantwoord onder de baten, met als uitgangspunt toerekening op basis van de integrale kostprijs. De directie GMT van het Ministerie van VWS ontvangt een financiële verantwoording in de vorm van een door een Registeraccountant goedgekeurd Financieel Jaarverslag, waarin alle activiteiten van de Stichting Lareb afzonderlijk verantwoord worden (Geneesmiddelen, Vaccins, Teratologie en Overige activiteiten).
Ontwikkelingen Een aantal zaken zijn van invloed op de werkzaamheden van het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb in 2013. In 2012 is naar aanleiding van de nieuwe Europese richtlijn in Nederland de Geneesmiddelenwet aangepast. Daarbij wordt de definitie van bijwerkingen verbreed, zodat deze niet alleen schadelijke en onbedoelde effecten omvat die het gevolg zijn van het toegelaten gebruik van een geneesmiddel bij normale doseringen, maar ook van medicatiefouten en gebruik dat niet in overeenstemming is met de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen, waaronder verkeerd gebruik en misbruik van geneesmiddelen. Lareb ontvangt ook nu al meldingen die onder deze definitie vallen, maar zal nu ook het landelijke verzamelpunt hiervan worden en ook de instantie die deze meldingen doorstuurt naar Eudravigilance. Een andere belangrijke nieuwe maatregel in de Europese richtlijn en daarmee ook de aanpassing van de Geneesmiddelenwet is de vermelding van Lareb als meldpunt voor
2/21
bijwerkingen in de bijsluitertekst. Overleg met CMR is gaande over de uitwisseling van meldingen, zodat Lareb alle relevante meldingen kan doorsturen naar Eudravigilance. Derde wijziging is dat er geneesmiddelen kunnen en zullen worden aangewezen voor additionele monitoring. Voor deze post-marketing surveillance kan de door Lareb ontwikkelde Intensive Monitoring (LIM) goed ingezet worden. Een belangrijke ontwikkeling bij Lareb is dat de veiligheidsbewaking van geneesmiddelgebruik tijdens de zwangerschap via actieve monitoring zal worden gevolgd en geregistreerd in een landelijk op te zetten register. De Teratologie Informatie Service (TIS) die sinds 2011 bij Lareb is ondergebracht volgt al de aan geneesmiddelen blootgestelde zwangerschappen. Met behulp van subsidie van ZonMW, waarvan de definitieve toezegging op het moment van goedkeuring van dit Activiteitenplan door het bestuur overigens nog niet ontvangen was, zal een landelijk Pregnancy Drug Register worden opgezet. Daarbij zullen bestaande initiatieven worden geïntegreerd. Omdat voor vaccinveiligheid en TIS binnen het ministerie van VWS aparte subsidiestromen bestaan, zijn deze activiteiten separaat beschreven in het Activiteitenplan. In 2013 wil Lareb haar beleid met betrekking tot de bewaking van de veiligheid van geneesmiddelen en vaccins voortzetten en bijdragen aan een goede geneesmiddelenbewaking in Nederland. Momenteel is er een onderzoek gaande in opdracht van de overheid over de opzet van een landelijke register voor implantaten en bijwerkingen van implantaten. Het is mogelijk dat Lareb hierbij een rol gaat krijgen. Dit geldt ook voor de registratie van vervalsingen en/of vervuilingen van geneesmiddelen, zogenaamde counterfeit middelen.
Begrote subsidie 2013 Voor de in dit Activiteitenplan beschreven taken vraagt Lareb voor 2013 een subsidie van € 3.423.400. Een onderverdeling van dit bedrag over de verschillende subsidiestromen binnen VWS is opgenomen in een bijlage. Naast de basissubsidie van 3.300.000 (gelijk aan 2012) is de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) meegenomen. Ook is voor geneesmiddelen een extra bedrag van 50.000 Euro opgenomen voor Eurap (gebruik van anti-epileptica door zwangeren). Een bijdrage van het UMCU dekt een groot deel van de kosten in 2013, maar voor de laatste maanden is een extra subsidie nodig. Het is in het belang van alle betrokken partijen, waaronder CBG, dat een goede registratie en bewaking van de veiligheid gewaarborgd blijft.
3/21
2. Activiteiten Geneesmiddelenbewaking a. Waarom geneesmiddelenbewaking? De laatste jaren is er een toenemende aandacht voor de veiligheid van geneesmiddelen, zowel bij patiënten, als bij de beroepsgroepen en bij verantwoordelijke autoriteiten. Voor de European Medicines Agency (EMA) is bijwerkingen één van de belangrijkste aandachtspunten voor de komende jaren. Ook bij de farmaceutische industrie is er vanzelfsprekend veel aandacht voor mogelijke bijwerkingen van hun producten, zoals verankerd in de (nieuwe) Europese regelgeving. Als een geneesmiddel door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, als regel in Europees verband, voor Nederland wordt geregistreerd, heeft zorgvuldig onderzoek plaatsgevonden naar de veiligheid van een geneesmiddel. Dit onderzoek voor registratie heeft echter beperkingen, die onontkoombaar zijn. Immers niet alle effecten bij alle groepen potentiële gebruikers kunnen worden onderzocht. Te denken valt aan specifieke groepen zoals ouderen en jonge kinderen, zwangeren, groepen (chronische) patiënten en bijvoorbeeld combinaties van gebruik met mogelijke andere geneesmiddelen. Een bijzonder probleem is daarbij het optreden van meer zeldzame bijwerkingen, die buitengewoon ernstig kunnen zijn, maar die slechts bij onderzoek in grote populaties kunnen worden gevonden. Een ander probleem zijn bijwerkingen met een lange latentietijd, die niet gedurende relatieve beperkte duur van onderzoek, maar wel op de lange termijn in de praktijk kunnen optreden. Bewaking van risico bij gebruik in de normale praktijk is daarom belangrijk. Het gaat hierbij behalve om directe bijwerkingen ook om meer complexe relaties zoals geneesmiddeleninteracties, syndromen en risicofactoren voor het optreden van bepaalde bijwerkingen.
b. Lareb In de Geneesmiddelenwet wordt Lareb de aangewezen ‘organisatie van beroepsbeoefenaren en patiënten’ die belast is met de registratie en evaluatie van bijwerkingen van geneesmiddelen; Lareb wordt in de toelichting als zodanig aangeduid en is, onder meer vanwege het feit dat het overgrote deel van haar inkomsten uit overheidssubsidies bestaat, een ‘rechtspersoon met een wettelijke taak’. Het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb houdt zich, bezig met het verzamelen, in een databank vastleggen en analyseren van mogelijke bijwerkingen van alle geregistreerde geneesmiddelen, zoals die worden gemeld door artsen en apothekers en andere beroepsbeoefenaren, evenals door gebruikers van geneesmiddelen. Europese regelgeving verplicht Nederland een goed systeem van geneesmiddelenbewaking te onderhouden.
4/21
Om de veiligheid van geneesmiddelen te bewaken nadat deze zijn geregistreerd, is het noodzakelijk dat gegevens uit de praktijk worden verzameld en geanalyseerd. Deze informatie levert signalen van mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen op, die eerder niet of onvoldoende bekend waren. De praktijk heeft geleerd dat deze methode van geneesmiddelenbewaking, die alle geneesmiddelen betreft en dat voor de gehele duur dat ze verkrijgbaar zijn, verreweg de meest effectieve methode is. Meldingen zijn een goede weerslag van het gedrag van een geneesmiddel in de dagelijkse praktijk, waarbij geldt dat het systeem betrouwbaarder en sensitiever is naarmate er meer (ernstige) bijwerkingen worden gemeld. Lareb onderhoudt het systeem van geneesmiddelenbewaking onder de naam Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb en verricht haar werkzaamheden in opdracht van de Minister van VWS en rapporteert aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. De door Lareb geleverde informatie ondersteunt het College in haar besluitvorming met betrekking tot haar taak de geneesmiddelenbewaking in Nederland te coördineren en zo nodig maatregelen te nemen in Europees verband. Het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb streeft ernaar door middel van registratie en analyse van meldingen van vermoede bijwerkingen van geneesmiddelen en het informeren daarover van de beroepsgroepen, bij te dragen aan een veilig en verantwoord geneesmiddelengebruik. Lareb richt zich ook rechtstreeks tot de gebruiker van geneesmiddelen als mogelijke melder. De patiënt als gebruiker van geneesmiddelen is uiteindelijk degene om wie het gaat. Dit is onverminderd de aandacht die Lareb bij artsen en apothekers vraagt; door aandacht te vragen voor bijwerkingen van geneesmiddelen zullen de activiteiten van Lareb indirect bijdragen aan een kritisch voorschrijf- en aflevergedrag van artsen en apothekers. Lareb heeft de overtuiging dat weloverwogen voorschrijfgedrag ook een belangrijke bijdrage kan leveren aan een doelmatig geneesmiddelengebruik. De werkwijze van Lareb, het op wetenschappelijke wijze laten zien van de resultaten van haar inspanningen in vaktijdschriften, sluit aan bij de denkwijze van artsen en apothekers. Preventie van schade, zowel gezondheidsschade voor de patiënt als economische schade, is het uiteindelijke doel van Lareb.
c. Stimuleren melden Om het melden van bijwerkingen te bevorderen, worden activiteiten ontwikkeld om het bewustzijn bij artsen, apothekers en patiënten van het optreden van bijwerkingen te verhogen en worden beroepsgroepen geïnformeerd over het belang van het doen van meldingen en de wijze waarop dit dient te gebeuren. Het is noodzakelijk voortdurend bij alle potentiële melders aandacht te blijven vragen voor het optreden van bijwerkingen en het belang van het melden van deze observaties.
5/21
Het vragen van continue aandacht voor het melden van bijwerkingen door zorgverleners is noodzakelijk om het aantal meldingen op peil te houden en zo mogelijk te verhogen. De geneesmiddelen waarvoor de EMA additionele monitoring zal gaan eisen worden grotendeels voorgeschreven door medisch specialisten. Zij zullen hierop, indien van toepassing, actief geattendeerd worden in een campagne.
d. Belangrijke doelgroepen Patiënten
De uiteindelijke doelgroep van het werk van Lareb is de patiënt. Lareb doet haar werk goed als de volksgezondheid in het algemeen en de individuele patiënt in het bijzonder van haar activiteiten profiteert. Er is steeds meer oog voor de betrokkenheid van patiënten bij goed gebruik en de veiligheid van geneesmiddelen. De grote algemene patiëntenorganisaties in Nederland zijn in het bestuur van Lareb vertegenwoordigd en Lareb onderhoudt vele en goede contacten met patiëntenorganisaties. In het Lareb Intensive Monitoring Project wordt de gebruiker rechtstreeks om informatie gevraagd. Patiënten melden steeds vaker en Lareb acht dat een goede ontwikkeling. Gebruikers van geneesmiddelen kunnen rechtstreeks bij Lareb melden via www.lareb.nl en ontvangen altijd een reactie op hun melding. Deze reactie is bij ernstige meldingen uitvoeriger en inhoudelijker; bij andere meldingen in principe alleen als de melder heeft aangegeven daar prijs op te stellen. Na de publiekscampagne in 2011 is het aantal meldingen van patiënten structureel gestegen. Vanaf het moment dat Lareb als meldcentrum voor bijwerkingen in de bijsluiter komt, start Lareb een publiekscampagne hierover. Naar verwachting zal dit leiden tot een verdere stijging van het aantal meldingen en daarmee van de werklast. In 2013 gaat een samenwerking van start met drogisten. Zij zullen eventuele bijwerkingen die hen ter ore komen ook bij Lareb melden. Ook zullen zij klanten die UAD geneesmiddelen kopen informeren over de mogelijkheid bijwerkingen te melden. Lareb overweegt in 2013 een e-learning module voor drogisten te ontwikkelen. Dat alles is belangrijk om meer inzicht te krijgen in de mogelijke bijwerkingen van zogenaamde over-the-counter geneesmiddelen. College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen coördineert de geneesmiddelenbewaking in Nederland. Lareb ziet het als haar taak het College zo goed mogelijk van dienst te zijn door het informeren van het College over mogelijke veiligheidsrisico’s van geneesmiddelen, zodat het College de mogelijkheid heeft de nodige besluiten te nemen of in internationaal verband aanhangig te maken.
6/21
Via haar toegang tot de Lareb databank heeft het CBG online inzicht in de door Lareb verzamelde en beoordeelde meldingen en is er de mogelijkheid gericht te zoeken naar geneesmiddelen en bijwerkingen, waarover informatie gewenst is. In 2013 zullen farmaceutische bedrijven zelf hun (ernstige) meldingen rechtstreeks aanleveren bij de Eudravigilance databank van de EMA. Om een zo volledig mogelijke Nederlandse database te blijven onderhouden die een overzicht geeft van alle Nederlandse meldingen, haalt Lareb deze meldingen actief uit de Eudravigilance databank en importeert ze in de eigen databank. De meldingen worden voorzien van een in de Lareb databank toegepaste geneesmiddelcode, en worden in de analyseprocessen meegenomen. De belasting van deze meldingen zal derhalve geen wezenlijke verandering ondergaan in vergelijking met de oude gang van zaken. Naar verwachting zullen in 2013, tenminste 4500 meldingen van registratiehouders verwerkt worden. Elk kwartaal ontvangt het College een Kwartaalbericht met informatie over bijwerkingen die naar de mening van Lareb de aandacht van het College behoeven. Deze signalen worden door het College in aanwezigheid van Lareb besproken. Indien zich tussentijds belangrijke signalen aandienen, wordt het College direct geïnformeerd. Hierbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan producten waarvoor Nederland in Europees verband een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. Daarnaast zal in 2013 van de Kwartaalberichten een publieksvriendelijke versie, Lareb Kwartaalnieuws, worden verspreid. Zo nodig zal tussentijds een Nieuwsbrief of persbericht uitgaan. Door het realiseren van bovenstaande beleidsvoornemens hoopt Lareb beter te voldoen aan de wettelijke eis van openbaarheid van haar kwartaalrapportage. In het Kwartaalnieuws wordt ook bericht over bijwerkingen die in het nieuws zijn geweest onder het thema ‘Bijwerkingen actueel’ en over de meest recente publicaties die Lareb uitgebracht heeft op het gebied van bijwerkingen. Daarnaast bevat de nieuwsbrief actuele informatie over geneesmiddelenveiligheid, vaccinveiligheid en geneesmiddelengebruik bij zwangerschap en borstvoeding In het periodiek inhoudelijk overleg tussen Lareb en CBG zullen belangrijke actuele zaken op inhoudelijk niveau besproken worden. Hierbij kunnen onder meer aan de orde komen: veiligheidsissues die op nationaal of Europees niveau spelen, ontwikkelingen op het gebied van automatisering en kennisuitwisseling tussen het College en Lareb. Voor nieuwe medewerkers van het CBG verzorgt Lareb een introductie zodat meer inzicht verkregen kan worden in het spontane rapportagesysteem in Nederland en het analyseren van de meldingen bij Lareb. Op hun beurt verzorgt het CBG een introductie voor nieuwe medewerkers van Lareb.
7/21
Andere taken die Lareb ook in 2013 verricht, zijn: -
Het doormelden (via de gateway bij CBG) van Nederlandse meldingen van ernstige onverwachte bijwerkingen (SUSARS) die zich tijdens klinisch onderzoek in Nederland voordoen en die al dan niet op papier door het CBG zijn ontvangen, naar de Eudravigilance Clinical Trial Module bij de EMA.
-
Meldingen die het CCMO ontvangt over niet-gesponsord onderzoek worden door
-
Lareb gecodeerd en doorgezonden naar de Eudravigilance Clinical Trial Module. Het uitvoeren van specifieke analyses in voor Lareb beschikbare databanken op verzoek van het CBG.
Artsen en apothekers
Een essentiële doelgroep voor de stichting zijn de melders. De werkzaamheden van Lareb zijn alleen mogelijk als zorgvuldig werkende artsen, apothekers en patiënten bereid zijn hun observaties door te geven aan Lareb. Door middel van publicaties in voor artsen en apothekers toegankelijke tijdschriften en via haar website geeft Lareb de door haar gevonden informatie terug aan de praktijk. Zo draagt Lareb belangrijk bij aan zinnig en veilig gebruik van geneesmiddelen en het voorkomen van schade door bijwerkingen en aan een goede therapietrouw.
Ziekenhuizen
De laatste jaren wordt, conform het vigerende beleidsplan, bijzondere aandacht besteed aan artsen en apothekers die werkzaam zijn in een ziekenhuisomgeving. We zien de afgelopen jaren een stijging van het aantal meldingen uit de kliniek, maar dit aantal zou nog hoger kunnen zijn. Lareb zal het melden ook in 2013 waar mogelijk bevorderen. De Geneesmiddelenwet verplicht artsen en apothekers ernstige bijwerkingen bij Lareb te melden. Lareb stimuleert ziekenhuizen een meldmodule in de ziekenhuisautomatisering in te bouwen en faciliteert daarbij.
Registratiehouders
Een bijzondere doelgroep van Lareb vormt de farmaceutische industrie. Hun producten zijn het onderwerp van de belangstelling van Lareb. Waar nodig wordt overlegd over mogelijke signalen en concept publicaties worden voor commentaar aan de betreffende registratiehouder voorgelegd. Alle ernstige meldingen, inclusief de beoordeling, worden door Lareb aan de betreffende registratiehouder doorgegeven. Lareb verstrekt farmaceutische bedrijven desgewenst ook alle informatie die Lareb heeft over niet-ernstige bijwerkingen op hun producten. Lareb spant zich bijzonder in om doublures in meldingen te voorkomen en controleert meldingen van registratiehouders hierop, evenals uiteraard de meldingen van patiënten, apothekers en artsen.
8/21
e. Werkzaamheden en methode Meldsysteem
Alle binnengekomen meldingen controleert Lareb op kwaliteit, volledigheid en mogelijke onduidelijkheden. Bij onduidelijkheden en/of om een beter beeld te krijgen van de bijwerking, wordt zo nodig extra informatie bij de behandelend arts gevraagd. De meldingen worden, voorzien van alle noodzakelijke gegevens, bijwerking en geneesmiddel worden gecodeerd volgens de geldende (internationale) standaarden en in de databank ingevoerd. Vervolgens vindt een individuele beoordeling van de melding plaats, waarover zowel het CBG, als ook de melders en voor wat betreft de ernstige meldingen de betreffende registratiehouder, worden geïnformeerd. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren verwacht Lareb in 2013 in totaal (geneesmiddelen, inclusief vaccins) ongeveer 13800 meldingen te ontvangen. Het doen van elektronische meldingen wordt sterk gestimuleerd; een beleid dat gesteund wordt door recent Europees beleid op dit punt. Dit kan onder meer via de Lareb website, de website van het Farmacotherapeutisch Kompas en waar mogelijk via automatiseringssystemen zoals die zich in de eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg ontwikkelen. Deze ontwikkelingen worden door Lareb sterk gestimuleerd, maar hier zijn it-technische en vooral ook financiële beperkingen voor de inzet van Lareb. Beoordelingsproces
Wekelijks worden de nieuwe meldingen in het wetenschappelijk overleg door o.a. ervaren artsen en apothekers besproken. Verder wordt gekeken naar wat over de melding in de literatuur bekend is en of de bijwerking verklaard kan worden op basis van het werkingsmechanisme. Ook wordt gekeken of de associatie tussen de bijwerking en het geneesmiddel disproportioneel voorkomt in de eigen databank en in de wereldwijde databank van het Uppsala WHO Drug Monitoring Centre en Eudravigilance. Belangwekkende signalen over bijwerkingen worden nader geanalyseerd en zo nodig doorgegeven aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Nederland heeft wereldwijd een plaats in de top vijf als het gaat om het aantal meldingen per miljoen inwoners en een plaats in de top tien als het gaat om het absolute aantal meldingen per land. Kwaliteit
Een hoge kwaliteit van werken, in het bijzonder bij het beoordelen van meldingen en het hierover rapporteren aan melders, CBG en anderen, heeft veel aandacht bij Lareb. Alle processen zijn vastgelegd in een Handboek, dat voortdurend wordt getoetst en onderhouden. Lareb is ISO gecertificeerd en zal ook in 2013 de nodige activiteiten ontwikkelen om aan de daarbij behorende voorwaarden te voldoen.
9/21
De Europese eisen op het gebied van kwaliteitsborging worden steeds hoger en door middel van audits zal daar in de toekomst op toegezien worden. Waar nodig zijn en worden procedures en werkwijzen van Lareb aangepast aan de nieuwe Europese modules, voortvloeiend uit de nieuwe Europese richtlijnen. Databank
De databank met meldingen van Lareb is een belangrijk instrument bij het werk van Lareb. Het geeft de mogelijkheid van vergelijking, maar faciliteert ook uitwisseling van meldingen met Eudravigilance en het Uppsala Monitoring Centre van de WHO. De databank bevat de mogelijkheid om direct de disproportionaliteit van een associatie te berekenen, zowel in de eigen databank als voor de, wereldwijd, bij de WHO gemelde bijwerkingen. Ook kan er direct een relatie worden gelegd met gebruikscijfers, zoals gegeven door het College voor Zorgverzekeringen (GIP gegevens). Voor iedere melding wordt, aan de hand van de uit de Z-index verkregen gegevens, bekeken of er sprake is van een interactie tussen verschillende door de patiënt gebruikte medicatie. Tenslotte wordt er gekeken of er mogelijk sprake is van een interactie op het niveau van de cytochroom P450 (CYP systeem). Lareb Intensive Monitoring
Sinds enkele jaren kent Lareb een intensive monitoring systeem onder de naam Lareb Intensive Monitoring (LIM). Doel van het systeem is het volgen van een cohort gebruikers waardoor een inschatting gemaakt kan worden van de incidentie van adverse events en de hierbij horende tijdsrelaties en beloop. Daarnaast geeft LIM ook inzicht in de karakteristieken van de gebruikers. De komende periode zal Lareb de vele mogelijkheden die de LIM methodologie heeft verder en breder inzetten. Bij LIM worden patiënten die een geneesmiddel voor de eerste keer gebruiken via de apotheek actief gevolgd. Met het vernieuwde LIM systeem kunnen en zullen ook studies via de zorgverleners worden uit gevoerd. Enquêtes worden hier niet actief naar de patiënten gezonden, maar zijn te benaderen via een website waar ze door zorgverleners ingevuld kunnen worden indien patiënten op het spreekuur komen. Kennismanagement
Lareb zorgt ervoor dat door bijscholing en congresbezoek het wetenschappelijke niveau van de eigen medewerkers op internationaal aanvaardbaar niveau blijft. Het kennismanagementsysteem van Lareb, Vigilance 2007, draagt belangrijk bij aan een efficiënte werkwijze bij Lareb. In dit systeem zijn bestaande gegevensverzamelingen samengevoegd en met elkaar verbonden. Van elke associatie (geneesmiddel - bijwerking) wordt direct aangegeven wat daarover in het verleden door Lareb aan informatie is verzameld en wat daarmee is gedaan. Daarnaast bewaakt het systeem het optreden van bepaalde associaties waarbij
10/21
grenswaarden voor revisie van een associatie op basis van aantallen, disproportionaliteit of een willekeurige andere parameter, ingesteld worden. In 2013 zal het intranet van Lareb verder worden vernieuwd, waarbij mogelijk gebruik gemaakt gaat worden van Sharepoint. Het vernieuwde intranet wordt de openingspagina van alle computers en een belangrijk instrument voor onderlinge communicatie en de toegang tot kennis en bestanden.
f. Samenwerking Het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb verricht haar werkzaamheden in samenwerking met vele organisaties. Een relatief kleine organisatie als Lareb kan in de brede wereld van de geneesmiddelenbewaking alleen in samenwerking met anderen haar doelstellingen bereiken. Het is derhalve onmogelijk alle samenwerkingsverbanden te noemen. De belangrijkste volgen hieronder. Beroepsgroepen
Het bestuur van de Stichting Lareb wordt gevormd door leden uit de kringen van de KNMP, LHV, NVZA, Orde van Medisch Specialisten en de overkoepelende patiëntenverenigingen (NPCF, CG-Raad en NPV). Hiermee is de relatie met en de eigen verantwoordelijkheid van het veld gestalte gegeven. Universitaire vakgroepen
Lareb onderhoudt contacten met diverse universitaire vakgroepen aan vrijwel alle universiteiten. Dit geldt zowel de vakgroepen farmaco-epidemiologie als diverse klinische vakgroepen. Een nieuwe samenwerking gaat Lareb aan met de Radboud universiteit Nijmegen bij de de ontwikkeling van een Pregnancy Drug Register voor de bewaking van de veiligheid van geneesmiddelengebruik tijdens de zwangerschap. De directeur van Lareb is tevens bijzonder hoogleraar Geneesmiddelenbewaking en Geneesmiddelenveiligheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze benoeming heeft geen financiële gevolgen voor Lareb. Internationale contacten
In WHO verband is er een samenwerking met het WHO Drug Monitoring Programme in Genève en het WHO Collaborating Centre for International Drug Monitoring in Uppsala, dat een wereldwijde databank van bijwerkingen beheert. Lareb geeft de door haar verzamelde meldingen tweemaal per week door aan dit centrum. Lareb woont als landelijk meldcentrum de jaarlijkse vergadering van nationale centra in WHO verband bij. Samen met ‘Uppsala Monitoring Centre’ is Lareb betrokken bij een tweetal projecten op het gebied van patiëntmeldingen, betaald uit EU-gelden.
11/21
Met diverse collega instellingen in andere landen zijn er goede contacten. Via het Vigimed systeem worden alle signalen en publicaties gedeeld met alle ruim 100 zusterorganisaties in de wereld.
g. Organisatie Automatisering
Automatisering is van eminent belang voor een goed functioneren van Lareb. Dit geldt voor het kennismanagementsysteem, maar is ook van groot belang voor de ondersteuning van de afhandeling en verwerking van de meldingen en de opslag ervan in onze database. Ook in 2013 zal geïnvesteerd moeten worden in het onderhoud van de software die deze verschillende functies ondersteunt. Wat betreft de basissoftware wordt gestreefd naar een periodieke update in een tweetal releases. Speciale aandacht zal hierbij gegeven worden aan het inrichten van controle- en bewakingsfuncties om import en export van gegevens zo efficiënt en betrouwbaar mogelijk te laten verlopen. Ook de nieuwe Europese regelgeving voor de geneesmiddelenbewaking maakt verdere aanpassing van de software noodzakelijk. Dit heeft mogelijk ingrijpende gevolgen die dan leiden tot extra kosten. Ook voor Lareb Intensive Monitoring blijft verdere ontwikkeling en integratie van de betreffende software nodig. Eerder werd al gewezen op de ontwikkeling van een nieuw intranet, dat moet bijdragen aan de interne communicatie en toegang tot kennis en bestanden. Dit is nodig nu Lareb de laatste jaren in omvang is gegroeid en één en ander anders georganiseerd moet worden dan bij een kleinere organisatie. Personeelszaken
Uitgegaan is van de BBRA-schalen en een stijging van de uitgaven met 1,5% ten gevolge van incidentele salarisstijgingen. Het Personeelsreglement is in 2011 geactualiseerd en loopt tot 2014. Lareb is een kleine organisatie die, mede door de betrokkenheid van de medewerkers en een hoge graad van automatisering, zeer efficiënt werkt. De omvang van de organisatie draagt in belangrijke mate bij aan die grote efficiency: lijnen zijn kort en management is ondersteunend aan inhoud. De totale uitgaven per medewerker kan de vergelijking met andere organisaties goed doorstaan.
h. Beoogd resultaat in 2013 Het resultaat van een organisatie met een bewakingstaak is moeilijk te meten, maar daarom niet minder zichtbaar. Een vergelijking met de brandweer is wellicht mogelijk: altijd waakzaam en alles doen om branden te voorkomen, maar gelukkig is er slechts
12/21
zelden brand. Het aantal brandmeldingen noch het aantal branden is maatgevend voor de kwaliteit en de kosten van de uitvoering van haar taak. Geneesmiddelenbewaking – en dus ook Lareb – is nodig om het vertrouwen in geneesmiddelen en vaccins een solide basis te geven. Daarnaast zijn er de volgende resultaten. Meldingen
De databank omvat ruim 130.000 meldingen. Deze databank is een belangrijke output van het werk van Lareb en staat online ter beschikking van het CBG, maar ook van iedereen (artsen, apothekers, onderzoekers, gebruikers) die kennis wil nemen van ervaringen met geneesmiddelengebruik in de praktijk. Al deze meldingen zijn individueel beoordeeld; zo nodig is aanvullende informatie opgevraagd bij de melder. Er is zo sprake van een hoogwaardige databank van associaties van geneesmiddelen en bijwerkingen, voorzien van beoordeling, literatuur en andere relevante informatie. Ook in 2013 zal het nodig zijn potentiële melders voortdurend te wijzen op het belang van melden en te informeren over het wat en hoe te melden. Gebaseerd op ervaringen uit het verleden verwacht Lareb dat deze meldingen als volgt samengesteld zijn: zorgverleners Patiënten
serious non-serious serious non-serious
registratiehouders Vaccins totaal
950 4250 350 2250 4500 1500 13800
Signalen
Elk kwartaal ontvangt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen een overzicht van de belangrijkste signalen die Lareb heeft gevonden. Dit kwartaalbericht wordt in de vergadering van het College, in aanwezigheid van de directeur van Lareb of diens plaatsvervanger, besproken. Het College kan besluiten tot nader onderzoek of maatregelen. Bij het vermoeden van een ernstig signaal wordt het CBG tussentijds geïnformeerd. Dit signaal wordt daarnaast ook opgenomen in het eerstvolgende kwartaalbericht. Verder verricht Lareb in 2013 voor het CBG ook de volgende specifieke taken: -
Het uitvoeren van signaaldetectie met gebruikmaking van onder andere de Lareb databank, de EudraVigilance databank en de WHO databank met speciale aandacht voor geneesmiddelen met nieuwe actieve stoffen waarvoor Nederland het referentieland is in procedures van wederzijdse erkenning of waarvoor het CBG de rapporteur heeft geleverd in centrale procedures.
13/21
-
Het uitvoeren van specifieke analyses in voor Lareb beschikbare databanken op verzoek van het CBG (bijvoorbeeld ter beantwoording van NUI verzoeken van andere lidstaten, of naar aanleiding van PSURs).
Website
De website (www.lareb.nl) is een van de belangrijkste communicatiemiddelen en laat de resultaten van het werk van Lareb aan alle doelgroepen zien. Artsen en apothekers kunnen online hun eigen meldingen inzien. Dit laatste is van belang voor het kwaliteitsjaarverslag van melders, maar ook voor apothekers om de Inspectie Volksgezondheid inzage te geven in hun meldingen die zij dienen te doen als onderdeel van hun kwaliteitsbeleid. Nu gemakkelijk veel informatie over bijwerkingen op de site te vinden is, waarbij zowel op een geneesmiddel als op een bijwerking kan worden gezocht, is deze website een steeds belangrijkere informatiebron voor artsen en apothekers. In 2013 zal Lareb verder werken aan verbetering van de wijze waarop de bij Lareb aanwezige kennis beter gebruikt kan worden in de spreekkamer van de arts en aan de balie van de apotheker bij concrete praktijksituaties. De relevantie van Lareb voor een veilig en verantwoord geneesmiddelengebruik is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Internationaal wordt veel van deze webinformatie gebruik gemaakt en ook onderzoekers maken er in toenemende mate gebruik van, zoals blijkt uit publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. Publicaties
Om twee redenen zijn de Lareb publicaties belangrijke producten. Door mogelijke signalen te publiceren kunnen ze bevestigd, dan wel ontkracht worden. Deze (internationale) wetenschappelijke uitwisseling is noodzakelijk voor verdere analyse en beoordeling. Door ook in Nederlandstalige tijdschriften te publiceren krijgen artsen en apothekers inzicht in het belang van bijwerkingen en het werk van Lareb. Dit voorkomt schade door bijwerkingen en stimuleert het doen van meldingen. Ook geeft het publiceren van de eigen bevindingen op basis van ontvangen meldingen Lareb voldoende motivatie en gezag om te blijven melden. De onafhankelijke en wetenschappelijke status die Lareb heeft, is in belangrijke mate hieraan te danken. Het streven is om in 2013 opnieuw tenminste 20 publicaties te realiseren zowel in nationale als internationale tijdschriften. Analyses
Naar verwachting zullen er in 2013 tenminste 125 analyses afgerond worden. In vier kwartaalberichten zullen naar verwachting tenminste 20 associaties verder uitgewerkt worden.
14/21
Overige ‘producten’
Op meerdere manieren gaat informatie van Lareb terug naar de beroepsgroepen. Individueel gebeurt dat door de retourinformatie die melders ontvangen op hun melding; deze informatie bevat onder meer een individuele beoordeling van de gemelde bijwerking. Ook in 2013 zal Lareb de Lareb Bijwerkingendag organiseren in samenwerking met PAO Farmacie en Boerhaave Nascholing.
i. Evaluatie van de prestaties Lareb heeft de afgelopen jaren een aantal instrumenten ontwikkeld om prestaties en kwaliteit te kunnen meten. In het jaarbericht wordt jaarlijks verslag gedaan van de verrichte activiteiten en resultaten. De Wetenschappelijke Adviesraad bewaakt het niveau van het werk en adviseert over nieuwe ontwikkelingen. Belangrijke kengetallen zijn: -
aantallen meldingen
-
aantallen analyses
-
kwartaalberichten
-
aantal publicaties en overige wetenschappelijke activiteiten
-
aantal presentaties
-
aantal helpdeskvragen
Het financiële beleid van Lareb wordt beoordeeld door het bestuur van Lareb en de door het bestuur aangewezen accountant. Uiteraard vindt verantwoording naar de subsidiegever plaats in de vorm van de financiële Jaarrekening en het Jaarverslag.
15/21
3. Bewaken Vaccinveiligheid In dit deel van het Activiteitenplan 2013 wordt specifieke informatie gegeven over de taken die Lareb verricht op het gebied van de bewaking van de veiligheid van vaccins. De algemene informatie over organisatie van deze activiteit binnen Lareb is aangegeven in het eerste deel over Geneesmiddelenbewaking. De bewaking van bijwerkingen van vaccinaties is ondergebracht in een aparte unit Vaccinveiligheid. In opdracht van VWS verricht Lareb de volgende taken: 1. Registratie, beoordeling en verslaglegging van vermoede bijwerkingen na vaccinatie. 2. Specialistische telefonische advies- en informatiedienst aan professionals voor wat betreft mogelijke bijwerkingen, eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen, contra-indicaties en andere zaken rondom veiligheid van vaccins. 3. Analyse en rapportage van deze bijwerkingen. Lareb draagt bij aan het vertrouwen in de veiligheid van de in Nederland gebruikte vaccins door op een wetenschappelijk verantwoorde manier meldingen van mogelijke negatieve effecten in samenhang met vaccinatie kritisch te analyseren. Naast de registratie, beoordeling en verslaglegging van vermoede bijwerkingen na vaccinatie en het analyseren en rapporteren van signalen onderhoudt de vaccinunit ook een vaccin-helpdesk. De helpdesk is een specialistische telefonische advies- en informatiedienst aan professionals voor wat betreft mogelijke bijwerkingen, eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen, contra-indicaties en andere zaken rondom veiligheid van vaccins.
Aantal meldingen Zowel zorgverleners als ouders van gevaccineerde kinderen en gevaccineerden zelf kunnen bijwerkingen na een vaccinatie per telefoon, schriftelijk of digitaal via een meldformulier bij Lareb melden. In 2013 worden 1500 meldingen van vaccinbijwerkingen verwacht van vaccinaties in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Naar verwachting ontvangt en verwerkt Lareb in het seizoen 2013/14 tenminste 150 meldingen na griepvaccinaties en zo’n 50-100 na reizigersvaccinaties.
Ontwikkelingen in 2013 In 2013 zullen de methoden voor signaaldetectie, batchbewaking en trendanalyses verder ontwikkeld worden. Naast het bewaken van de bijwerkingen van vaccins, is de Vaccinunit een kenniscentrum voor bijwerkingen van vaccins. Door het lezen van literatuur, bezoeken van nascholingen, congressen en refereerbijeenkomsten en het onderhouden van een kennisnetwerk, wordt de kennis op peil gehouden.
16/21
De vaccinunit stelt zich als kenniscentrum actief op in het verspreiden van kennis, via bijdragen aan onderwijs, publicaties en lezingen. Daarnaast wordt expertise beschikbaar gesteld op verzoek van derden. Ook via de website is relevante informatie beschikbaar over bijwerkingen na vaccinaties. Deze informatie wordt up-to-date gehouden. Van de meldingen is zo’n 30% een telefonische melding. Ook een deel van de helpdeskvragen leidt tot een telefonische melding. Met de invoering van een nieuw meldformulier in 2012, waarbij ook specifieke vragen bij bepaalde bijwerkingen worden gesteld, is de verwachting en zal gestimuleerd worden dat meer meldingen elektronisch worden gedaan. De vaccin-helpdesk blijft uiteraard beschikbaar voor vragen.
Rapportage Het doel van het verzamelen en beoordelen van meldingen is om nieuwe bijwerkingen op te kunnen sporen en om een goed beeld te krijgen van het aantal, de aard en het verloop van bijwerkingen en het signaleren van trends en veranderingen hierin. Van de meldingen na vaccinaties in het RVP zullen tussentijds kerncijfers over het eerste halfjaar en het jaarverslag 2012 verschijnen. Van de bijwerkingen gemeld na griepvaccinatie zal na afloop van de seizoensvaccinatie (juni 2012) een verslag gemaakt worden. Uiteraard signaleert, analyseert en rapporteert Lareb ook tussendoor bijzondere situaties indien daar aanleiding toe is of op verzoek van derden. Alle verslagen zijn voor iedereen toegankelijk, onder meer via de website van Lareb. Ze worden in schriftelijke vorm in ieder geval naar VWS (publieke gezondheidszorg) en het RIVM gestuurd.
17/21
4. Teratologie Informatie Service De algemene informatie over de organisatie van de Teratologie Informatie Service binnen Lareb is aangegeven in het eerste deel over Geneesmiddelenbewaking. Het TIS is het kenniscentrum in Nederland op het gebied van geneesmiddelen en zwangerschap en heeft een helpdesk waar huisartsen, gynaecologen, verloskundigen en andere beroepsbeoefenaren voor informatie terecht kunnen. Deze taak sluit nauw aan bij de doelstelling van Lareb: veilig en verantwoord geneesmiddelengebruik, uiteraard ook in en rond de zwangerschap. Sinds 2011 is de Teratologie Informatie Service (TIS) integraal onderdeel van Lareb. TIS heeft de volgende kerntaken: -
Een dagelijkse telefoondienst (9-17 uur) voor informatie en advies van de Teratologie Informatie Service.
-
Het monitoren van zwangerschappen waarbij een mogelijke schadelijke blootstelling heeft plaatsgevonden.
-
Het onderhouden, vergroten en actief verspreiden van teratologische kennis als zodanig (kenniscentrum).
Kenniscentrum De TIS is het kenniscentrum voor geneesmiddelen en zwangerschap. TIS is een overkoepelende informatiebron voor zorgverleners op het gebied van mogelijk schadelijke effecten van geneesmiddelen en andere blootstellingen (zoals straling, infectieziektes, voeding) op de zwangerschap, het ongeboren kind, lactatieperiode en vruchtbaarheid. Het doel van deze informatievoorziening is het optimaliseren van het geneesmiddelgebruik en andere genoemde blootstellingen tijdens zwangerschap en lactatie. De TIS heeft een duidelijke plaats ingenomen voor veel zorgverleners. Zorgverleners kunnen dagelijks terecht bij de telefoondienst (9-17 uur) voor informatie en advies. Er wordt gestreefd naar een zo optimaal mogelijke informatievoorziening aan hulpverleners. Veel tijd wordt dan ook geïnvesteerd in het op peil houden van kennis, o.a. door het lezen van relevante, wetenschappelijke literatuur. In een wetenschappelijk inhoudelijk overleg wordt besproken en afgewogen of nieuwe kennis tot aanpassing van adviezen moet leiden. Uitgangspunt hierbij is dat zodra relevante informatie in de literatuur beschikbaar is, dit ook ten goede moet kunnen komen aan degene die met TIS contact opneemt. In 2013 worden naar verwachting zo’n 4000 telefonische vragen beantwoord. De vragen en gegeven adviezen van de informatieservice worden ingevoerd in een vernieuwde database (FETIS) zodat ook de al gegeven adviezen geraadpleegd
18/21
kunnen worden. Tevens kan er beschrijvend onderzoek worden gedaan naar de aard en het aantal van de vragen en de adviezen en de aard van de adviesvragers.
Onderzoek Kennis over effecten van geneesmiddelen en andere agentia in de zwangerschap is vrijwel alleen te verkrijgen door ervaring in de praktijk. Goede registratie van ervaringen van vrouwen die in de zwangerschap geneesmiddelen hebben gebruikt, is derhalve van het grootste belang. Naast de informatieverstrekking aan de zorgverleners draagt TIS door onderzoek bij aan vergroting en verbetering van de kennis over de gevolgen van blootstelling aan geneesmiddelen tijdens de zwangerschap. Een kernactiviteit van de TIS is het verzamelen en registreren van gegevens van zwangerschappen waarbij een blootstelling aan een geneesmiddel heeft plaats gevonden. Indien een zorgverlener advies vraagt bij de telefonische service en er blijkt sprake te zijn van geneesmiddelengebruik tijdens de zwangerschap, wordt gevraagd of men bereid is mee te doen aan follow-up onderzoek. Na inclusie worden enquêtes afgenomen op verschillende momenten tijdens de zwangerschap en na de geboorte van het kind. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Lareb Intensive Monitoring systeem. Conform de vigerende regelgeving wordt een casus waarbij blootstelling mogelijk geleid heeft tot aangeboren afwijkingen of andere complicaties gemeld aan de daarvoor verantwoordelijke instanties. De verzamelde follow-up gegevens worden geregistreerd in een database (FETIS) en gebruikt voor onderzoek, variërend van beschrijvend onderzoek, case series tot cohort-onderzoek, waarbij gekeken wordt naar de mogelijke effecten van geneesmiddelen op de zwangerschap en op het ongeboren kind. Waar mogelijk vindt onderzoek plaats in internationaal verband met landen die een kwalitatief vergelijkbaar monitoringsysteem toepassen. Om onderzoek op basis van de gevolgde zwangerschappen te kunnen doen, is gezien de kleine aantallen, internationale samenwerking cruciaal. De TIS participeert daarom in het Europese (ENTIS) en internationale netwerk (OTIS). In 2013 zal Lareb/TIS het wetenschappelijke congres van ENTIS organiseren. Dit vindt in april 2013 in Amsterdam plaats.
Ontwikkelingen in 2013 Eind 2012 wordt gestart met de ontwikkeling van de Pregnacy Drug Register met subsidie van ZonMw. De duur van dit ontwikkelproject is 32 maanden. Daarbij worden bestaande initiatieven geïntegreerd in één landelijk register, waarbij het follow-up monitoring systeem van TIS (FETIS) meegenomen wordt. Zorgverleners zullen worden verzocht zwangere vrouwen waarbij sprake is van geneesmiddelengebruik tijdens de zwangerschap aan te melden. Deze zwangerschappen zullen in ieder geval tot een half jaar na de bevalling gemonitord worden via webbased vragenlijsten aan zorgverleners en de zwangere vrouwen.
19/21
In het register worden gegevens verzameld over: - de blootstelling: aard en duur; - het verloop van de zwangerschap en bevalling; - de uitkomst van de zwangerschap; - de gezondheid en ontwikkeling van het kind; - mogelijke verstorende factoren bij vergelijkend cohort-onderzoek; - mogelijke andere oorzaken (differentiaal diagnostische aspecten). Doel van het register is: 1. Signaaldetectie door screening van de database. 2. Kennisvergroting, onder meer door uitvoering van prospectieve cohortonderzoeken.
Kenniscentrum TIS stelt zich als kenniscentrum actief op in het verspreiden van kennis. Bijdragen worden geleverd aan onderwijs, congressen en referentiebijeenkomsten. Daarnaast wordt expertise beschikbaar gesteld op verzoek van derden. Ook dragen diverse wetenschappelijke publicaties op basis van de gedane onderzoeken, thema-artikelen en reviews bij aan de verspreiding van kennis. In 2013 zal het door TIS in samenwerking met Health Base uitgegeven naslagwerk Geneesmiddelen, Zwangerschap en Borstvoeding dat ook online op de Lareb website beschikbaar is, regelmatig ge-update worden. Daarnaast wordt de op de Larebwebsite algemene, voor publiek relevante informatie, over geneesmiddelen en zwangerschap in 2013 continu geactualiseerd. Zwangere vrouwen kunnen ook op de website terecht en daar eventuele vragen per e-mail stellen.
20/21
5. Overige informatie
Overige inkomsten Sinds 2004 heeft Lareb een samenwerking met Unilever rond de bewaking van de veiligheid van producten van Unilever. Deze activiteiten komen niet ten laste van de door de overheid verstrekte subsidie. Voor het ontwikkelproject van het Pregnancy Drug Register zal Lareb naar verwachting in 2013 subsidie ontvangen van ZonMw.
Bestuur Lareb: -
De heer dr. F.W. Dijkers, huisarts - voorzitter De heer J.W. Pesser, apotheker – secretaris/penningmeester Mevrouw dr. P.C. Dekker, longarts, OMS De heer J.W. Harting, ziekenhuisapotheker, NVZA De heer prof. dr. J.G.W. Kosterink, ziekenhuisapotheker, UMCG De heer G.J. van Loenen, huisarts, LHV De heer dr. R. Seldenrijk, NPV De heer E. Visser, NPCF De heer A. van der Zeijden, CG-Raad
Directie Lareb: -
De heer prof. dr. A.C. van Grootheest, directeur De heer dr. E.P. van Puijenbroek, plaatsvervangend directeur
’s-Hertogenbosch, 20 september 2012
21/21